A rbeid s d es ku nd ig Ke nnis Ce nt r um
Activiteitenverslag 2010-2011
Bestuur AKC Maart 2012
deel 1: verantwoording
2
Inhoudsopgave DEEL 1
Verantwoording
Voorwoord 3
Arbeidsdeskundigen over het AKC 6
Wat doet het AKC? 9
Bestuursverslag 11
Activiteiten op hoofdlijnen in relatie tot de statutaire AKC-doelen 19
DEEL 2 De activiteiten nader belicht
Onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen 24
Afgeronde onderzoeken en publicaties 26
Lopende onderzoeken, gestart in 2010 33
Lopende onderzoeken, gestart in 2011 37
Leidraden en KSG’s 40
Projecten in 2010 en 2011 42
Trainingen en AD-colleges in 2010 en 2011 48
Bijlage: Organisatie 52
3
DEEL 1
Verantwoording
Voorwoord De inzet van enkele honderden arbeidsdeskundigen, de prima samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen (NVvA) en UWV en de grote betrokkenheid van enkele tientallen wetenschappers vormen de ingrediënten voor de groei van het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC) in 2010 en 2011. Stond in 2009 de vormgeving van de organisatie nog centraal, de focus is eind 2011 verschoven naar oplevering van onderzoeken, training van arbeidsdeskundigen en implementatie van de eerste AKC-producten. Zo koppelt het AKC het werken aan de skills voor professionalisering aan praktische kennisoverdracht. Het motto ‘een AKC voor, door en van arbeidsdeskundigen’ is dan ook praktijk geworden. Kennisreservoir Een goed ontwikkelde professie beschikt over een door training, opleiding en ervaring ontwikkeld en gedeeld kennisreservoir. Het arbeidsdeskundige kennisreservoir is in 2010 niet alleen opgebouwd door middel van onderzoek. Ook de ontwikkeling van arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek (AD-VC) en leidraden, in opdracht van de NVvA, draagt hieraan bij. Arbeidsdeskundigen ontwikkelen op deze manier methodisch een gezamenlijk handelingskader. De Leidraad Verzuim werd in 2010 opgeleverd, de Leidraad Jobcoach in 2011. De Leidraad Participatie is nog in ontwikkeling. In 2011 is ook de Arbeidsdeskundige Kennisbank (AD-Kennisbank) online gegaan, een eenduidige vindplek van arbeidsdeskundige kennis. Marktonderzoek Het gericht delen van (praktische) kennis borgt samen met het AKC-onderzoeks programma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen (PAH) de kwaliteit van de kennis van de professionele oordeelsvorming. AKC en NVvA hebben in 2011 een marktonderzoek laten uitvoeren naar de vraag naar arbeidsdeskundige expertise in de driehoek van mens, werk en inkomen. De markt geeft aan behoefte te hebben aan de deskundigheid van de arbeidsdeskundige, vooral bij de vertaling van belastbaarheid naar arbeidsbelasting en participatieplannen. De markt vraagt ook om bewijs van de resultaten van het arbeidsdeskundig handelen. Meerjarenkennisvisie
In 2011 is een meerjarenkennisvisie opgesteld met de volgende accenten: 1 Kennisontwikkeling gericht op de kern van het arbeidsdeskundig vak. 2 Versterken van de koppeling tussen onderzoek en implementatie. 3 Voortborduren op eerdere thema’s. 4 Prioritering thema’s voor programmalijnen. 5 Waar wenselijk multidisciplinaire aanpak.
deel 1: verantwoording
4
Een mooi voorbeeld hiervan is het eerste samenwerkingsproject van het AKC met het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG) rond het autismeproject, dat in 2011 van start ging. Verbinding veld, Het AKC heeft de afgelopen jaren goede resultaten geboekt. De actieve wisselwetenschap en
werking tussen de wetenschap en het arbeidsdeskundig veld, die in 2010 en 2011
maatschappij op gang is gekomen, heeft hier zeker aan bijgedragen. Ruim driehonderd arbeids deskundigen staan samen met enkele tientallen onderzoekers garant voor de onderzoeksresultaten en leidraden. Ruim 450 arbeidsdeskundigen gingen op 25 november 2010 tijdens het eerste wetenschappelijk congres van NVvA en AKC, Duurzame inzetbaarheid. Een perpetuum mobile?, in gesprek met de wetenschap. Dat de betrokkenheid bij de professionalisering van het vak in de lift zit, werd extra benadrukt door de deelname van 650 arbeidsdeskundigen aan het NVvA/AKC-congres Leer van gisteren, handel nu, kies voor morgen, dat plaatsvond op 24 november 2011. Een ander mooi resultaat: de NVvA lanceerde in 2009 het idee voor een WerkScan. In 2011 is de WerkScan als instrument opgeleverd; 2012 is het jaar van implementatie. Dat de WerkScan leeft, blijkt ook uit het feit dat zich binnen een week 120 deel nemers inschreven voor de NVvA/AKC-bijeenkomst over de WerkScan en de Work ability Index (WAI) op 14 februari 2012, met prof. dr. Ilmarinen uit Finland. Thema’s als jobcoaching, de WerkScan (duurzame inzetbaarheid), voorspellende factoren voor de arbeidsparticipatie van Wajongers met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS), de vaststelling van de gerealiseerde loonwaarde, arbeidsvermogen na letselschade en arbeidsanalyse voor het herontwerp van werkprocessen sluiten direct aan bij maatschappelijke vraagstukken die ertoe doen. In 2012 staan de AKC-activiteiten dan ook in het teken van het ter beschikking stellen van de in 2010 en 2011 op deze thema’s vergaarde kennis en ontwikkelde werkwijzen. Kenniscyclus De kenniscyclus van het AKC is op meerdere manieren binnen het AKC verankerd. Het onderzoeksprogramma bestaat inmiddels uit achttien thema’s, waarvan vier thema’s uit 2011 een vervolg zijn op eerder afgeronde onderzoeken. Na de kennisontwikkeling volgt nu dus implementatie, evaluatie en instrumentontwikkeling. Verbreding financieel In 2010 en 2011 zijn gesprekken gevoerd met het ministerie van SZW, re-integratiedraagvlak bedrijven, arbodiensten, de grotere arbeidsdeskundige bureaus, het Verbond van Verzekeraars en verzekeringsbedrijven. We hebben gepraat over hun betrokkenheid bij de activiteiten én de financiering van het AKC. De timing van deze gesprekken viel helaas samen met de economische recessie. Veel gesprekspartners zaten middenin bezuinigingsrondes en zagen geen mogelijkheden om structureel bij te dragen aan de financiering van een kennisinstituut als het AKC. Samenwerking op projectbasis is dan ook de koers waarop het AKC nu inzet. Samen met de NVvA en de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) werd aanvullende subsidie aangevraagd en verkregen voor het project Wajong in de Regio: Samenwerkende Beroepsgroepen. Daarnaast vroeg UWV of het AKC eind 2010 zes extra projecten uit
5
kon voeren. Eind 2011 zijn op verzoek van UWV nog eens vijf extra projecten gestart extra projecten gestart. Het AKC-bestuur heeft medio 2011 vanuit deze realiteit een modulair financieringsmodel voor het kenniscentrum besproken. Dank Het AKC-bestuur kijkt positief terug op de afgelopen twee jaar, waarin veel plannen zijn uitgevoerd en de ambities met betrekking tot actieve deelname van arbeidsdeskundigen zijn gehaald. Onze dank is groot en gaat uit naar: ■
de programmaraad die de gekozen thema’s voor het derde jaar op rij op een zeer
■
alle arbeidsdeskundigen die tijd en moeite stopten in de verdere professionalise-
■
de financiers van het AKC, in het bijzonder UWV en de NVvA, voor het gestelde
zorgvuldige manier aanbesteedde en de onderzoeken begeleidde; ring van hun vak; vertrouwen en de constructieve samenwerking. Vooruitblik In 2012 volgt een evaluatie van de eerste periode van het AKC. Met de successen en lessen uit deze periode verwacht het bestuur het AKC in de volgende fase nog gerichter in te kunnen zetten voor de effctiviteit van het arbeidsdeskundig handelen en de professionalisering van het vak. Voor de komende periode, te starten in 2012, kiest het bestuur de volgende accenten: 1 Aanscherping van de toegevoegde waarde van het arbeidsdeskundig vak in de praktijk. 2 Onderzoek naar de effectiviteit van het arbeidsdeskundig handelen. 3 Implementatie van kennis en onderzoeksresultaten op het gebied van het arbeidsdeskundig handelen, via arbeidsdeskundige en multidisciplinaire leidraden en richtlijnen.
Mr. M. Klompé MGM Voorzitter AKC-bestuur
deel 1: verantwoording
6
Arbeidsdeskundigen over het AKC ‘Het AKC zet het arbeidsdeskundig vak beter op de kaart’ Het AKC bestaat bijna drie jaar. Drie jaar van hard werken, onderzoeken en ideeën uitzetten, resultaten bekendmaken, nieuwe onderzoeksthema’s genereren en arbeidsdeskundigen enthousiasmeren. Hoog tijd voor een korte evaluatie. Wat vinden arbeidsdeskundigen van het AKC? Wat is de waarde van het kenniscentrum? En is er verbetering mogelijk? De arbeidsdeskundigen aan het woord.
het vertalen van de wetenschap naar de praktijk ‘De arbeidsdeskundige beroepsgroep heeft een ken-
en naar toegankelijke informatie. Daar ligt nog een
niscentrum als het AKC nodig. Niet alleen omdat het
grote uitdaging.’
soms moeilijk is om uit te leggen wat een arbeids-
Rob de Jager, arbeidsdeskundige bij Agens
deskundige precies doet, maar ook om subjectiviteit zoveel mogelijk te vermijden en eenheid van handelen te borgen. Daarom moeten we nadenken over
‘Het AKC zet het arbeidsdeskundig vak beter op
ons beroep en dit wetenschappelijk onderzoeken en
de kaart. Thema’s als de WerkScan en de Leidraad
onderbouwen. Wel is het zaak om een steeds wis-
Jobcoach zijn heel nuttig. Zelf heb ik afgelopen jaar
selende groep arbeidsdeskundigen in te schakelen
deelgenomen aan de cursus Evidence Informed
bij het AKC, zodat de band met de operationele kant
Practice, iets wat ik zeer waardevol vond. Helaas
blijft gehandhaafd.’
ben ik door mijn drukke werkagenda onvoldoende
Herman Glashorst, arbeidsdeskundige bij UWV
in de gelegenheid om het geleerde in de praktijk te brengen. Erg jammer.’
‘Met veel enthousiasme heb ik de WerkScan getest.
Jeanine Slot, arbeidsdeskundige bij UWV
Een prachtig product, waar het AKC trots op mag zijn. Het AKC doet mooie dingen, maar draagt dit naar mijn idee onvoldoende uit. Ze zijn ietwat
‘Het AKC heeft absoluut meerwaarde voor de
onzichtbaar, anoniem. Het AKC mag dan ook meer
arbeidsdeskundigen. Meedoen aan onderzoeken en
laten zien wat er is gedaan. Bijvoorbeeld door meer
werkgroepen geeft verrijking van de eigen kennis.
contact te zoeken met het werkveld.’
Er zijn al mooie resultaten geboekt. Deze zijn echter
Marlie Sloos, arbeidsdeskundige bij MareGroep
lang niet bij iedere arbeidsdeskundige bekend. Wat dat betreft zou het AKC nog actiever zijn doelgroep, de arbeidsdeskundigen, mogen opzoeken. Door een
‘Aanvankelijk was ik vrij sceptisch over het AKC.
gebruiksvriendelijker website bijvoorbeeld. Maar
Ik vroeg me af of de gestelde doelstellingen wel
ook door te communiceren via officiële kanalen van
haalbaar waren. Inmiddels vind ik dat het AKC prima
UWV.’
uit de verf komt. Er is veel gebeurd in de afgelopen
Loes Bernaert, stafarbeidsdeskundige bij UWV en
paar jaar. Wel moet het AKC blijven focussen op
bestuurslid van de NVVA
7
Sterker nog: de bevindingen van het AKC kunnen ‘Het AKC is onvoldoende zichtbaar. Tekenend in dat
haaks staan op mijn eigen ervaringen en wat de
verband is de kleine, onopvallende AKC-stand op het
werkgever van mijn handelen verwacht. Bijvoor-
NVvA/AKC-congres van afgelopen november. Ik was
beeld als het gaat om het toepassen van urenbeper-
er al voorbijgelopen, toen ik in gesprek raakte met
king bij autisten.’
Tjeerd Hulsman. Hij had slechts een paar minuten
Cees Spaans, arbeidsdeskundige bij UWV
nodig om mij te overtuigen van de toegevoegde waarde. Het AKC is precies wat de beroepsgroep nodig heeft om verder te komen. Die boodschap zou
‘Hoewel ik geen specifieke verwachtingen had van
het AKC veel meer moeten uitdragen, zeker onder
het AKC, ben ik wel onder de indruk van de resul-
de nieuwe generatie arbeidsdeskundigen. Mijn
taten. De leidraden kunnen echt houvast bieden bij
studiegenoten bijvoorbeeld, kennen het AKC hooguit
de uitvoering van het arbeidsdeskundig beroep. Het
van naam. Slechts weinigen kunnen vertellen waar
blijft overigens wel belangrijk om de ontwikkelde
het voor staat.’
kennis goed met elkaar te delen. De AKC-kennis
Els Rodi, arbeidsdeskundige in opleiding bij UWV
moet immers voor iedereen – voor álle arbeids deskundigen – beschikbaar zijn.’ Bert van Swam, wethouder en lid van het NVvA- en
‘Voor een beginnend arbeidsdeskundige als ik is het
AKC-bestuur (‘om de binding met het vak te houden’).
prettig om een beroep te kunnen doen op de kennis
Tot vorig jaar was hij arbeidsdeskundige bij een re-
van het AKC. Met name de re-integratiethematiek
integratiebedrijf.
spreekt mij aan, omdat ik jarenlang als re-integratiecoach heb gewerkt. Graag wil ik die kennis en ervaring inzetten om mijzelf als arbeidsdeskundige
‘Er is behoefte aan evidence based onderzoek, voor
naar een hoger niveau te tillen. Bijvoorbeeld door
een goede inhoudelijke onderbouwing van ons vak.
net een stapje verder te gaan dan louter beoorde-
Maar het AKC kan nog wel een betere vertaalslag
ling. Daarnaast is het ook belangrijk om een richting
maken van die academische kennis naar de dage-
aan te geven voor de cliënt.’
lijkse praktijk van de arbeidsdeskundige. Er is nog
Ben Oosterhuis, zelfstandig arbeidsdeskundige
geen sprake van een directe impact op ons werk, van een echte praktische ondersteuning.’ Bas Hagoort, directeur van arbeidsdeskundig bureau
‘Veel zaken in het arbeidsdeskundig vak zijn nog
Van Brunschot - Van Summeren - Hagoort B.V.
niet wetenschappelijk onderbouwd. In die zin hebben we nog een flinke professionaliseringsslag te maken en is het AKC ook meer dan welkom. Met
‘Het AKC is een prachtig initiatief in het kader van
name de re-integratiethema’s die het AKC uitwerkt
de professionalisering van de arbeidsdeskundigen.
spreken mij aan. Dat is ook wel het onderwerp
Veel professionals – ook arbeidsdeskundigen – heb-
waarop flink wat achterstand is in te halen, omdat
ben de neiging te denken dat iedere casus uniek
er nog maar weinig methodische kaders voor zijn
is. Het AKC kan laten zien dat er rode draden zijn,
ontwikkeld.’
waardoor je tot een betere gevalsbehandeling komt.
José van Assem, stafarbeidsdeskundige bij UWV
Blijf daarnaast aandacht houden voor de verbinding met het werkveld: monitor of het AKC-onderzoek en de cahiers ook daadwerkelijk worden gebruikt in de
‘De meerwaarde van het AKC is voor mij niet zo
dagelijkse praktijk van de arbeidsdeskundige.’
groot, omdat ik vooral gebruikmaak van het Cen-
Gijsbert van Lomwel, Kenniscentrum Inkomens
trale Expertise Centrum van UWV. Onderzoeken van
verzekeren, Achmea
het AKC werpen geen nieuw licht op wat ik al weet.
deel 1: verantwoording
8
‘Ik volg de opleiding tot arbeidsdeskundige. Er is
‘Een eigen kenniscentrum is van groot belang voor
veel overlap met mijn eerdere werk als re-integra-
de beroepsgroep. Maar het AKC staat nog wat te
tiecoach. Maar mede dankzij het AKC heb ik nu een
ver af van de dagelijkse arbeidsdeskundige praktijk.
helder beeld van hoe de expertise van beide elkaar
Veel arbeidsdeskundigen herkennen zich niet in
kunnen aanvullen. Ik heb me grondig kunnen ver-
de onderzoeksthema’s of kunnen weinig met de
diepen en veel kennis opgedaan. Prima handvatten
opgeleverde producten. Het AKC zou de werkvloer
om straks aan de slag te gaan!’
meer moeten betrekken bij het vaststellen van
Margreet Knoester, aankomend arbeidsdeskundige
de thema’s, bijvoorbeeld door het bijwonen van OT-groepen en regiobijeenkomsten. Als het AKC de verworven theoretische inzichten vervolgens
‘Van jezelf zeggen dat je expert bent, werkt niet.
vertaalt in praktisch toepasbare informatie, in lijn
Het moet aantoonbaar zijn. Het AKC zorgt voor dit
met bijvoorbeeld de bureaubladen/protocollen voor
bewijs en geeft zo de professionaliteit van de ar-
verzekeringsartsen, maakt het zichzelf werkelijk
beidsdeskundige vorm. Het zet ons beroep duidelijk
onmisbaar. ‘
neer. En dat is een goede zaak. Het is wel belangrijk
Joris Wijnekus, arbeidsdeskundige bij UWV en lid
dat arbeidsdeskundigen het AKC ondersteunen.
dagelijks bestuur Platform UWV
Arbeidsdeskundigen moeten zich verantwoordelijk voelen voor hun beroep en dus voor het AKC.’ Bert Beukhof, arbeidsdeskundige bij UWV
‘Ook al ben ik al een aantal jaar niet meer als arbeidsdeskundige werkzaam, ik vind toch dat het AKC goed bezig is. Het is belangrijk om kennis en ervaringen over gangbare processen en methodieken gefundeerd vast te leggen. Wel zou ik graag meer willen weten over het AKC. Is het bijvoorbeeld niet mogelijk om geïnteresseerde oud-arbeids deskundigen bij te praten tijdens een bijscholingsbijeenkomst?’ Evert Loos, oud-arbeidsdeskundige
‘Het AKC voorziet in een duidelijke behoefte. Het leeft ook echt onder arbeidsdeskundigen. Zelf ben ik eigenlijk vooral geïnteresseerd in de onderzoeksthema’s die samenhangen met mijn dagelijkse werkzaamheden. Dat neemt echter niet weg dat ik ook de andere onderzoeken en activiteiten met interesse bekijk; ik wil gewoon graag op de hoogte blijven van wat er rondom het AKC gebeurt. José Matthijssen, arbeidsdeskundige bij Achmea
9
Wat doet het AKC? UWV en NVvA hebben in juli 2009 het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum opgericht. Het AKC is van, door en voor arbeidsdeskundigen. De activiteiten van het AKC worden gedragen door actieve arbeidsdeskundigen en wetenschappers, die zich verbinden aan het verder professionaliseren van de arbeidsdeskundige professie. De kennis behoefte van arbeidsdeskundigen is bepalend voor de kennisagenda van het AKC. Doelstelling Het AKC richt zich met zijn activiteiten en onderzoeken op professionalisering van de arbeidsdeskundige beroepspraktijk. Het onderzoek en de activiteiten zijn gericht op Evidence Informed Practice en – waar mogelijk – bewezen effectief handelen. Het AKC vertaalt niet alleen onderzoek naar de praktijk, maar ook de praktijk naar beschreven methoden of heldere onderzoeksvragen om kennisleemten op te vullen. Het centrum biedt antwoord op herkenbare vragen van arbeidsdeskundigen, opdrachtgevers en cliënten of werknemers. Onderzoek wordt vertaald in praktische leidraden, praktijk gidsen, arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek, trainingen en pilots. Overdracht van praktijkgerichte kennis is een belangrijk speerpunt van het AKC. Elk onderzoek voorziet in praktische, soms ook tussentijdse, handreikingen aan arbeidsdeskundigen en het maatschappelijk veld. Daarna volgt de implementatie, waar nodig gefaciliteerd door evaluatie/meting van de effecten van de toepassing van de kennis door de professionals op de effectiviteit en efficiëntie van hun handelen. Werkwijze Het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum is een virtuele organisatie voor en door arbeidsdeskundigen. Toegang tot en medewerking aan het centrum vindt plaats via deelname aan onderzoeken, ontwikkeling van leidraden, samenstelling van kleine slimme groepjes, samenvattingen van artikelen, organisatie van workshops en trainingen. Op www.arbeidsdeskundigen.nl kan iedereen de activiteiten van het AKC volgen. Via het e-mailadres
[email protected] kunnen geïnteresseerden zich aanmelden voor activiteiten en vragen stellen. Het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum draait op het netwerk van enthousiaste arbeidsdeskundigen en onderzoekers. Samen ontwikkelen zij gevalideerde methoden, praktische leidraden en richtlijnen, hand boeken, beroepscompetenties, trainingen en opleidingen.
deel 1: verantwoording
10
Kennisinfrastructuur Cyclus Het AKC ordent de eigen werkzaamheden langs de AKC Kennisinfrastructuur Cyclus, die elk jaar systematisch wordt doorlopen.
Vaststellen van de benodigde kennis
Ontsluiten van bestaande kennis
Het vertalen van kennis naar de praktijk
Ontwikkeling van nieuwe kennis
Feedback op kennis en kennisleemtes
Verspreiden en leren gebruiken van kennis
De stappen van de AKC Kennisinfrastructuur Cyclus zijn gekoppeld aan de vijf activiteitenvelden uit de statuten van de Stichting AKC. ■
Het ontwikkelen en onderhouden van een kennisinfrastructuur.
■
Het delen en verspreiden van de verworven kennis.
■
Het bevorderen van verdergaande professionalisering door het vertalen van onderzoeksresultaten naar beroeps(competentie)profielen, certificering, scholing en tuchtrechtspraak.
■
Het bevorderen van de totstandkoming van een landelijk erkende brede
■
Het coördineren van een wetenschappelijk onderzoeksprogramma en het
hbo-opleiding tot arbeidsdeskundige. ontwikkelen van nieuwe kennis.
11
Bestuursverslag AKC groeit verder De jaren 2010 en 2011 stonden voor het AKC in het teken van het verbinden van de eerste onderzoeks- en projectresultaten met het veld. De beroepsgroep vormt immers een belangrijke schakel in de optimalisatie van de mogelijkheden voor duurzame participatie in werk. Zowel voor de gehele arbeidzame bevolking, als voor specifieke doelgroepen met een (dreigende) functiebeperking. Doelen 2010 Voor het uitbouwen van de betrokkenheid van arbeidsdeskundigen bij de activiteiten van het AKC en de vertaling van de eerste kennisresultaten naar het veld, formuleerde het bestuur voor het jaar 2010 zeven doelen. 1 Verdere uitbreiding van de directe betrokkenheid van arbeidsdeskundigen bij de activiteiten van het AKC naar 150 actieve deelnemers. Arbeidsdeskundigen waren op vele manieren actief binnen het AKC. In de begeleidingsgroepen van vier onderzoeken (ongeveer twintig arbeidsdeskundigen), als deelnemer aan de focusgroepen van de onderzoeken (ongeveer tachtig arbeidsdeskundigen), door het lidmaatschap van het bestuur en/of de programmaraad (acht arbeidsdeskundigen), door deel te nemen aan werkgroepen voor een leidraad (ongeveer negen arbeidsdeskundigen), als deelnemer aan een workshop of de werkgroep AD-Kennisbank (ongeveer vijftien arbeidsdeskundigen), door een ambassadeurstraining te volgen (elf arbeidsdeskundigen), door deelname aan het Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek (ongeveer twintig arbeidsdeskundigen) of door het maken van samenvattingen (vijf arbeidsdeskundigen). De arbeidsdeskundigen die zijn getraind als ambassadeur van het AKC werken actief mee aan de verspreiding van AKC-producten en aan het werven van collega’s voor projecten. Samen met UWV is wel vastgesteld dat de inzet van arbeidsdeskundigen van UWV als ontwik kelaar en onderzoeker is achtergebleven bij het beschikbare budget aan AD-dagen. De grote werkdruk binnen UWV lijkt hiervan de belangrijkste oorzaak. In 2011 is met succes extra aandacht besteed aan de deelname van UWV’ers.
deel 1: verantwoording
12
Betrokkenheid Arbeidsdeskundigen die betrokken zijn bij het AKC zijn voor 55 procent werkzaam bij private bedrijven of als zzp’er en voor 45 procent bij UWV. Deze verdeling komt redelijk overeen met de verdeling over de velden waarin arbeidsdeskundigen in de praktijk werkzaam zijn. De verdeling van arbeidsdeskundigen over de werkvelden laat zien dat arbeidsdeskundigen het meeste werkzaam zijn in de claim (38 procent), daarna in de re-integratie (36 procent) en vervolgens in de preventie (26 procent). Arbeidsdeskundigen geven zelf aan hun business voor meer dan een kwart te relateren aan preventie. Hiermee is preventie een groeiend terrein geworden voor arbeidsdeskundigen. Aandacht voor een thema als de WerkScan sluit hier dan ook goed op aan.
Werkvelden van arbeidsdeskundigen2
Verdeling van arbeidsdeskundigen over opdrachtgevers in 2010
1
Overig Bedrijf Re-integratiebedrijf
7%
Re-integreren
6% 36%
4% Verzekeraar
UWV
7%
Preventie 26%
40% 38% 25%
Arbeidsdeskundig bureau/zelfstandig
11%
Claim & Letselschade Arbodienst
ron: twee enquêtes onder leden van de NVvA. Enquête 1: Tweejaarlijkse ledenenquête n= 441 oktober 2009; B Enquête 2: Kennisbankenquête AKC n=288 juni 2010. 2 Deze cijfers zijn gedestilleerd uit de Kennisbankenquête. Hierbij is training/coaching en casemanagement evenredig verdeeld over preventie en re-integratie. 1
2 Oriëntatie op en mogelijke start van de opbouw van een Arbeidsdeskundige Kennisbank, samen met andere partners. Uit de najaarsenquête 2009 van de NVvA kwam de wens van de beroepsgroep naar voren voor een platform met arbeidsdeskundige vakinformatie. In april 2010 heeft het bestuur van het AKC de opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een onderzoek naar de haalbaarheid van een Arbeidsdeskundige Kennisbank. Uit het onderzoek kwam naar voren dat een kennisbank zorgt voor een beter gebruik van vakinformatie door arbeidsdeskundigen. De initiatiefgroep AD-Kennisbank heeft vanaf april 2010 gewerkt aan een haalbaarheidsonderzoek. Eind 2010 rondde het AKC de oriëntatie op de Arbeidsdeskundige Kennisbank af met het besluit de kennisbank te gaan bouwen. De kennisbank bundelt de top 10 van bronbestanden voor arbeidsdeskundigen in een eigen kennisinfrastructuur. De informatie wordt in de bronbestanden zelf verrijkt; het AKC heeft hier een arbeidsdeskundige zoekstructuur en publicatieomgeving aan toegevoegd.
13
3 Overdracht van de eerste producten naar het veld, met extra aandacht voor de tussenproducten uit de lopende onderzoeken. De eerste overdracht van AKC-producten naar het veld vond plaats door middel van een pilot van de cursus Evidence Informed Practice (EIP). Het enthousiasme van de pilotgroep was groot en de cursus werd ervaren als een verrijking van het vak. Uit de evaluatie kwam naar voren dat de kennis en vaardigheden die worden opgedaan in de cursus goed aansluiten bij de behoefte van arbeidsdeskundigen met een beleidsof staffunctie, arbeidsdeskundigen die meewerken aan de ontwikkeling van leidraden en arbeidsdeskundigen die verder willen met onderzoek. Op verzoek van UWV is de EIP-cursus in 2011 vier keer aangeboden. 4 Het samen met de NVvA organiseren van het eerste wetenschappelijk congres voor arbeidsdeskundigen op 25 november 2010, met als doel minimaal 350 deelnemers. Het was een pittige doelstelling: minimaal 350 deelnemers aan het eerste wetenschappelijk congres voor arbeidsdeskundigen. Maar op 25 november 2010 waren er toch echt 450 arbeidsdeskundigen aanwezig tijdens dit door NVvA en AKC georganiseerde congres. Zij namen actief deel aan workshops, waarin wetenschappers de (tussen)resultaten presenteerden van de onderzoeken die eind 2010 van start waren gegaan. Een geweldige dag, die een inspirerende gedachtewisseling opleverde tussen wetenschap en arbeidsdeskundig veld.
Aanwezigen aan het woord ‘Bij de opening had Allard van der Beek het over onderzoeken als “pareltjes”. Arbeidsdeskundigen willen vanzelfsprekend een ketting; het rijgen is begonnen.’ Paul Baart, directeur Centrum Werk & Gezondheid ‘Het was een inspirerende dag, uitstekend georganiseerd ook. Er is goed nagedacht over wat de arbeidsdeskundige bezighoudt.’ Brigitte Gerringa, arbeidsdeskundige bij Arbeidsdeskundigen in bedrijf bv ‘De workshop van Frans Nijhuis was erg interessant. Het zette me aan het denken over mijn rol als arbeidsdeskundige.’ Lydia Graaf, arbeidsdeskundige bij CED Mens
5 Vooronderzoek naar de wenselijkheid van een brede landelijke hbobacheloropleiding tot arbeidsdeskundige. Een van de vijf doelstellingen van het AKC is het bevorderen van de totstandkoming van een landelijk erkende brede hbo-opleiding tot arbeidsdeskundige. In het najaar van 2010 werd een onderzoek uitgevoerd naar de wensen en visies van diverse partijen, zoals de NVvA en SRA, UWV, verzekeraars, zelfstandige bureaus, werkgevers, arbodiensten, re-integratiebedrijven en opleidingsinstituten (Saxion, IVA, NIBE SVV, UWV CEC, Progresz en NSPOH). In 2011 is dit AKC-project samengevoegd met het project ‘Junior AD’, waarvoor de directeur SMZ van UWV een verzoek heeft ingediend.
deel 1: verantwoording
14
6 Het binnen de jaarcyclus tijdig uitvoeren van de Kennisinfrastructuur Cyclus van het AKC en de hieraan gekoppelde besturingscyclus. Ook in 2010 zijn weer onderzoeksthema’s opgehaald in het veld. Hoe dit in zijn werk gaat? Het bestuur geeft kaders mee en legt de kennisbehoefte vast in de Veldkennis agenda. De programmaraad adviseert over de te verkiezen onderzoeksthema’s. Dit vormt een belangrijke basis voor de aanbestedingen van het onderzoeksprogramma van het AKC. De programmaraad adviseert in april/mei over het onderzoeksprogramma. Dit onderzoeksprogramma wordt aanbesteed in de periode juli - september. De onderzoeken worden in oktober gegund en starten aan het eind van het jaar. 7 Verdere uitbreiding van het onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen (PAH). Het wetenschappelijk onderzoeksprogramma bestond begin 2010 uit zes lopende wetenschappelijke onderzoeken in samenwerking met of door universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten. De resultaten van het onderzoek Voorspellende factoren voor arbeidsparticipatie van Wajongers met Autisme Spectrum Stoornis werden in november 2010 gepubliceerd in het eerste AKC-onderzoekscahier. Dit onderzoek van AKC, UWV Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is het begin van een langere reeks onderzoeken door deze partijen naar de arbeidsmarktbevorderende factoren bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis. Het persbericht dat eind 2009 werd verstuurd, leverde waarderende reacties op. Eind 2010 werden ook drie nieuwe onderzoeksthema’s (de thema’s 7,8 en 9) aanbesteed. Voor titels en onderwerpen verwijzen we u naar paragraaf ‘Onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen’ over het AKC-onderzoeksprogramma. Thema 10 – het onderzoek naar en het opstellen van een Leidraad Jobcoach – werd samen met UWV en het jobcoachveld in eigen beheer uitgevoerd. Veel werk verzet in 2011 Het AKC-bestuur formuleerde voor 2011 de ambitie om de AKC-doelen SMART te maken. Op deze manier kan zo gericht mogelijk feedback worden gevraagd op de prestaties van het AKC. Naast de reguliere activiteiten werden op verzoek van UWV enkele extra projecten gestart. 1 Voldoen aan de verwachtingen van de stakeholders ten aanzien van het AKC. Met een 7,5 als tevredenheidscijfer. In 2011 is op basis van de meerjarenvisie en het rapport ‘Arbeidseskundigen in de markt’ een ronde gemaakt langs de belangrijkste stakeholders: de NVvA en UWV. Beide stakeholders spraken hun tevredenheid uit over de vorderingen en de samenwerking. De stakeholders legden als uitdaging bij het AKC drie vragen neer: ■
Waarmee willen arbeidsdeskundigen zich in het bijzonder onderscheiden in de markt? Wat is de kern van het vak?
■
Wat is het kennisdomein van de arbeidsdeskundige?
■
Wat is de effctiviteit van het arbeidsdeskundig handelen? Wat werkt wanneer in welke mate?
15
2 Tevredenheid bij de beroepsgroep over de activiteiten van het AKC. Met een 7,5 als tevredenheidscijfer. In de paragraaf ‘Arbeidsdeskundigen over het AKC’ is op basis van antwoorden op vragen na het congres van november 2011 en een telefonische enquête begin 2012 al ingegaan op de mate van tevredenheid bij arbeidsdeskundigen. De geïnterviewde arbeidsdeskundigen zijn positief over het AKC; het AKC is goed bezig. Ook geven de geïnterviewden bijna allemaal aan dat het AKC voor de beroepsgroep van waarde is. De leerpunten en kritische kanttekeningen sluiten aan op de keuze van het AKC om het accent verder te verleggen naar praktische implementatie. Van deze arbeidsdeskundigen geeft 30 procent het AKC een redelijk en 70 procent een goed voor de prestaties in de eerste drie jaar. 3 Actieve en groeiende betrokkenheid van arbeidsdeskundigen bij de ontwikkeling van de body of knowledge voor arbeidsdeskundigen. Met minimaal honderd arbeidsdeskundigen die ook in 2011 weer intekenen op een AKCactiviteit. De arbeidsdeskundigen waren ook in 2011 actief betrokken bij de AKC-activiteiten: in drie begeleidingsgroepen van onderzoeken (in totaal twaalf arbeidsdeskundigen), in vier focusgroepen van onderzoeken (ongeveer 55 arbeidsdeskundigen), in het bestuur en/of de programmaraad (acht arbeidsdeskundigen), in de werkgroepen voor de leidraden Jobcoach en Participatie (twaalf arbeidsdeskundigen), in de werkgroep AD-Kennisbank (ongeveer vijftien arbeidsdeskundigen), in het Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek (ongeveer 25 arbeidsdeskundigen), in de twee AD-colleges (ongeveer negentig arbeidsdeskundigen) en de vier EIP-trainingen (ongeveer veertig arbeidsdeskundigen), in het ASS-vervolgonderzoek in vier UWV-regio’s (zeven arbeidsdeskundigen), twee promovendi en in de train-de-trainercursus AD-VC (veertien arbeidsdeskundigen). In totaal deed in 2011 270 keer een arbeidsdeskundigen mee aan AKC-activiteiten. 4 Van de NVvA-leden heeft 15 procent eind 2011 minimaal één keer meegedaan aan een AKC-activiteit. In de ledenenquête van de NVvA van oktober 2011 werd de vraag gesteld aan welke AKC-activiteiten arbeidsdeskundigen hebben meegedaan. Van de tweehonderd ondervraagden geeft 16 procent aan deelgenomen te hebben aan een workshop van een AKC-onderzoek; 11,5 procent bezocht een AD-college; 10, 5 procent geeft aan in een begeleidingscommissie te hebben geparticipeerd en 33 procent nam deel aan het eerste wetenschappelijk congres in 2010. Op basis van de presentielijsten en deelnemersoverzichten blijken in de jaren 2009-2011 ongeveer vierhonderd arbeidsdeskundigen – buiten de congressen om – meegedaan te hebben aan activiteiten van het AKC. Het gaat hierbij om ongeveer een op de vijf NVvA-leden. Als de deelname aan het NVvA/AKC-congres van 24 november 2011 wordt meegerekend, heeft zelfs 30 procent van de arbeidsdeskundigen deelgenomen aan een AKC-activiteit.
deel 1: verantwoording
16
5 Deelname van vijfhonderd arbeidsdeskundigen aan een succesvol tweede wetenschappelijk congres van AKC en NVvA (jubileumcongres). Op 24 november 2011 namen 630 arbeidsdeskundigen deel aan het jaarlijkse AKC/ NVvA-congres. De titel Leer van gisteren, handel nu, kies voor morgen geeft aan dat tijdens het congres zowel werd teruggeblikt als vooruitgeblikt. De organisatoren kozen voor een plenair programma met vooraanstaande sprekers. In algemene zin voldeed het congres aan de verwachtingen en was men tevreden. Het oordeel luidde: 5 procent matig, 25 procent voldoende, 60 procent goed en 10 procent uitstekend. De bezoekers gaven echter als tip aan een volgende keer graag weer interactiever met de wetenschap in workshops aan de slag te willen gaan. 6 Volledige benutting van het budget AD-dagen van UWV. Samen met UWV is in 2011 gestuurd op een volledige benutting van de beschikbare AD-dagen. In juni 2011 constateerden AKC en NVvA dat een volledige benutting niet mogelijk was, met name als gevolg van de vele arbeidsdeskundigen in opleiding. Het doel werd vervolgens bijgesteld naar 85 procent. In 2011 is dit percentage vervolgens ruimschoots gehaald; een verdubbeling ten opzichte van 2010. 7 Toegenomen inzicht in de kosten en baten van de inzet van arbeids deskundige expertise. Het AKC stelde zich ten doel om in de onderzoeksaanbesteding van 2011 twee onderzoeken te richten op de kosten en baten van de inzet van arbeidsdeskundigen. Dit vereist langerlopend onderzoek. Daarom werden in de aanbestedingsronde van 2011 twee onderzoeken van twee tot vier jaar opgenomen en een onderzoek van achttien maanden. Deze onderzoeken zijn gericht op de training van arbeidsdeskundigen op gerichte interventies op basis van de eerste onderzoeksresultaten, het evalueren van de toepassing van deze interventies en het monitoren van het effect van deze interventies. Het gaat hierbij om de volgende thema’s: thema 12 (Praktijkgids), thema 13 (Arbeidsanalyse voor herontwerp) en thema 16 (WerkScan). 8 Stakeholders – zoals UWV, arbodiensten, re-integratiebedrijven, gemeenten, verzekeraars, klantgroepen, SZW en NVvA-leden – zijn bekend met het AKC en maken actief gebruik van de AKC-kennis. De eerste serieuze stappen zijn gezet. Arbodiensten, jobcochorganisaties en UWV zijn actief betroken geweest bij het opstellen van de Leidraad Jobcoach. Zo startte UWV eind 2011 op twee kantoren een pilot met de leidraad. In september 2011 werd samen met UWV een presentatie over de Leidraad Jobcoach gegeven bij het ministerie van SZW. De twee AD-colleges werden bezocht door arbeidsdeskundigen van UWV en arbeidsdeskundigen van verzekeraars. Het gebruik van de AKC-website nam toe en met de beschikbaarheid van de AD-Kennisbank zetten we in op een verdere groei. De cursus EIP werd in 2010 en 2011 binnen UWV actief ingezet.
17
9 Gerichte PR en communicatie over de resultaten van het AKC: drie spreekbeurten op congressen, vier artikelen in vakbladen en vier persberichten. De werkwijze van het AKC en de AKC-resultaten zijn in 2011 actief uitgedragen. In 2011 werden de AKC-onderzoekscahiers 2 t/m 5 gepubliceerd en op het congres in november aan de arbeidsdeskundigen ter beschikking gesteld. Over de resultaten van het onderzoek naar de WerkScan heeft de NVvA in november een persbericht uitgegeven. Daarnaast hebben NVvA en AKC rond het jubileumcongres in 2011 het boekje 40 jaar professionalisering arbeidsdeskundigen uitgegeven. Begin 2012 verschijnen persberichten over de AKC-onderzoekscahiers 3, 4 en 5. In de ledenenquête over 2010 en 2011 is aan een kleine vierhonderd arbeidsdeskundigen gevraagd of ze bekend zijn met de activiteiten van het AKC. De bekendheid was in 2009 90 procent; eind 2011 is dit licht gestegen naar 94 procent. In dezelfde enquête geeft 90 procent van de arbeidsdeskundigen aan in AD Visie het nieuws over het AKC te lezen; de waardering is redelijk (3 procent onvoldoende, 53 procent voldoende, 33 procent ruim voldoende, 11 procent goed en 1 procent uitstekend). Daarnaast zijn er presentaties over het AKC verzorgd tijdens de diploma-uitreiking van opleidingen tot arbeidsdeskundige, tijdens het Inovatcongres, het Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek en het Participatiecongres Midden-Nederland. Ook bij het ministerie van SZW, de Raad van Advies van de NvVA, de Raad van Bestuur van UWV, het NVvA-bestuur en het College van Deskundigen heeft het AKC zich gepresenteerd. Verder zijn er twaalf wetenschappelijke artikelen en twaalf nieuwspagina’s over het AKC verschenen in AD Visie (2010 en 2011). Ook in de vakbladen Aan de slag, Maandblad Reïntegratie en De Beursbengel verschenen artikelen over het AKC. Communicatie In de structurele communicatie onderscheidt het AKC verschillende doelgroepen. Het gaat hierbij om arbeidsdeskundigen, stakeholders en samenwerkingspartners. Arbeidsdeskundigen ■
tweewekelijks via de elektronische nieuwsbrief van NVvA/AKC;
■
zes keer per jaar via vier wetenschappelijk pagina’s en twee AKC-activiteiten
■
periodiek nieuws op intranet UWV/SMZ;
■
gerichte e-mails aan arbeidsdeskundigen;
■
bezoeken aan NVvA-platforms;
■
AKC-onderzoekscahiers (onderzoeksresultaten);
■
wetenschappelijk jaarcongres NVvA/AKC;
■
AD-colleges (nieuw in 2011);
■
jaarlijkse organisatie van het Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek (PAO);
■
periodieke artikelen in externe bladen, zoals Arbo, SEC en Aan de Slag.
pagina’s in AD Visie;
Stakeholders informeren ■
drie of vier AKC-onderzoekscahiers per jaar (onderzoeksresultaten).
■
4/6/8 maandverslag aan UWV en NVvA;
■
per kwartaal en op verzoek input leveren voor de kennisagenda van de directie Strategie, Beleid en Kenniscentrum van UWV (UWV SBK);
deel 1: verantwoording
18
■
op verzoek van de directie Sociaal Medische Zaken (UWV SMZ) en UWV Werk bedrijf presentaties verzorgen over AKC-resultaten bij management/staf van UWV;
■
deelname aan congressen van SZW en Verbond van Verzekeraars;
■
overleg met universiteiten en onderzoeksinstituten.
Samenwerkingspartners Het AKC voert structureel voortgangs- en afstemmingoverleg met de relevante samenwerkingspartners: ■
kwartaalbespreking met directie UWV SMZ;
■
kwartaalbespreking met directie UWV Werkbedrijf;
■
kwartaalbespreking stafarbeidsdeskundigen SMZ, Werkbedrijf en Bezwaar en Beroep (B&B);
■
bestuur NVvA, op verzoek en vanaf 2012 structureel per kwartaal;
■
periodiek overleg met het KCVG en het bezoeken van elkaars onderzoeksdagen en
■
College van Deskundigen/SKO/SRA;
■
opleidingsinstituten, periodiek samen met de NVvA;
■
vier AKC-bestuursvergaderingen en een heisessie;
■
drie programmaraadvergaderingen;
■
periodiek overleg tussen voorzitter bestuur, voorzitter programmaraad en de
congressen;
programmadirecteur. Met dit brede scala aan overlegstructuren is het AKC goed aangesloten op haar stakeholders en overlegpartners.
19
Activiteiten op hoofdlijnen in relatie tot de statutaire AKC-doelen 1
Het ontwikkelen en onderhouden van de kennisinfrastructuur Begin 2010 en 2011 is via de platforms van de NVvA en een gerichte uitvraag bij stakeholders de kennisbehoefte van het veld opnieuw in kaart gebracht. Deze input vormde een belangrijke basis voor de aanbesteding van de tweede en de derde ronde van het AKC-onderzoeksprogramma. De uitvraag naar de kennisbehoefte is altijd de eerste stap in de AKC Kennisinfrastructuur Cyclus (zie hiervoor ook de paragraaf ‘Wat doet het AKC?’). Het bestuur legt deze kennisbehoefte vast in de Veldkennisagenda. De programmaraad adviseert in april/mei over het onderzoeksprogramma. Dit onderzoeksprogramma wordt aanbesteed in de periode juli - september. De onderzoeken worden in oktober/november gegund en starten dan aan het einde van hetzelfde jaar.
2
Het bevorderen van verdergaande professionalisering: het delen en verspreiden van kennis Voor het delen en verspreiden van de kennis onder arbeidsdeskundigen en het aanleren van vaardigheden voor kennisverwerving heeft het AKC een aantal activiteiten ontplooid: ■
ontwikkeling van leidraden;
■
Arbeidsdeskundige Kennisbank;
■
Evidence Informed Practice;
■
arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek.
Ontwikkeling van leidraden Binnen het AKC ontwikkelen arbeidsdeskundigen – op verzoek van de NVvA – leidraden voor het eigen handelen. In 2010 werd de Leidraad Verzuim gepubliceerd op de website van het AKC. In november 2010 werd gestart met de Leidraad Jobcoach en werden voorgereidingen getroffen voor het van start gaan van de Leidraad Participatie De Leidraad Jobcoach is in november 2011 gepubliceerd op de website van het AKC. Arbeidsdeskundige Kennisbank In 2010 werd het vooronderzoek naar de Arbeidsdeskundige Kennisbank afgerond. Ook ging toen de ontwikkeling van de AD-Kennisbank van start. Eind 2010 werd besloten tot de daadwerkelijke realisatie van de kennisbank. In november 2011 ging de Arbeidsdeskundige Kennisbank online. Op basis van de behoeften en wensen van arbeidsdeskundigen wordt de content de komende jaren verder aangevuld.
deel 1: verantwoording
20
Evidence Informed Practice De evaluatie van de pilot Evidence Informed Practice in 2009 leidde er in 2010 toe dat UWV extra middelen ter beschikking stelde om samen met de NSPOH vijf trainingen voor in totaal vijftig arbeidsdeskundigen uit te voeren. Arbeidsdeskundigen leren in de EIP-cursus hoe ze een gerichte onderzoeksvraag op moeten stellen en hoe ze op een wetenschappelijk verantwoorde wijze bestaande zoekmachines en websites kunnen ontsluiten om gevalideerde informatie te zoeken. Deze basisvaardigheden komen zeer van pas als arbeidsdeskundigen concretere onderzoeksrollen gaan vervullen binnen de AKC-projecten. Arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek De eerste train-de-trainercursus AD-VC vond eind 2011 plaats. De cursus is gebaseerd op de resultaten van onderzoeksthema 2. De methodiek van arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek biedt arbeidsdeskundigen een infrastructuur om de resultaten van intervisie, onderlinge toetsing en consensusbesprekingen voor de gehele beroepsgroep te ontsluiten en toe te voegen aan het gemeenschappelijke kennisreservoir. Voorbeeldcasuïstiek biedt arbeidsdeskundigen ‘lesmateriaal’ uit de praktijk. Zo kunnen arbeidsdeskundigen ervaren en bespreken wat het betekent om een professioneel oordeel te vellen, welke impliciete normen in het geding kunnen zijn en welke aspecten in welke omstandigheden relevant zijn.
3
Het vertalen van de (onderzoeks)resultaten naar het veld E-zine Het AKC gebruikt het gezamenlijke e-zine van NVvA en AKC, dat om de week verschijnt, om deelnemers te werven voor alle activiteiten. Daarnaast worden via het e-zine interessante rapporten en publicaties onder de aandacht gebracht. AD Visie Zes keer per jaar verschijnen in vakblad AD Visie artikelen over de (tussentijdse) resultaten van de AKC-onderzoeken. Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek In juni 2010 organiserde het AKC het eerste Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek (PAO), waarop zo’n twintig arbeidsdeskundigen en tien onderzoeksinstituten afkwamen. Dit was zo’n succes, dat het AKC besloot om voortaan elk jaar in juni een PAO te organiseren. Tijdens deze bijeenkomst praat het AKC geïnteresseerde onderzoekers en arbeidsdeskundigen bij over de stand van zaken en (tussentijdse) resultaten van het onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen. Tijdens het PAO van juni 2011 waren ongeveer 25 arbeidsdeskundigen en 15 onderzoeks instituten aanwezig. Wetenschapelijk congres Eind 2010 vond tijdens het eerste wetenschappelijk congres de eerste uitwisseling tussen het arbeidsdeskundig veld en de wetenschap plaats. Zo’n 350 arbeidsdeskundigen gingen tijdens diverse workshops actief in discussie met wetenschappers.
21
AD-colleges De resultaten van afgeronde onderzoeken worden tijdens AD-colleges door de onderzoekers gepresenteerd aan arbeidsdeskundigen. Aan collega-wetenschappers wordt om een reactie gevraagd. Het arbeidsdeskundig veld krijgt door middel van deze colleges de mogelijkheid om met de wetenschap in gesprek te gaan. In 2011 werden twee AD-colleges georganiseerd, waarbij duidelijk werd dat in het thema geïnteresseerde arbeidsdeskundigen op deze manier een gericht kennisaanbod krijgen. Workshops en focusgroepen In 2010 en 2011 werd in het kader van diverse AKC-onderzoeken een aantal workshops en focusgroepen georganiseerd: Thema
Resultaat
Thema 1: Secundaire voorwaarden voor het verrichten van gangbare arbeid Universiteit Maastricht AKC-onderzoekscahier 3
Drie focusgroepen Presentatie op PAO 2010 AD-college 2011
Thema 2: Arbeidsdeskundige Voorbeeldcasuïstiek TNO I Kwaliteit van Leven AKC-onderzoekscahier 2
Twee workshops Presentatie op PAO 2010
Thema 3: Objectivering van de inzet van re-integratiemethodieken APE AKC-onderzoekscahier 4
Twee focusgroepen Presentatie op PAO 2010
Thema 4: Arbeidsanalyse gericht op herinrichting werkproces Universiteit Maastricht AKC-onderzoekscahier 5
Twee focusgroepen Pilotgroep Presentatie op PAO 2010
Thema 6: Het gebruik en de waarde van het deskundigenoordeel Promotieonderzoek UWV/Erasmus Universiteit
Presentatie op PAO 2010
Thema 7: WerkScan werkenden AStri/Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid
Expertmeeting Focusgroepen Presentatie op PAO 2011 AD-college 2011 Pilot
Thema 8: Arbeidsdeskundig handelen bij vaststellen van verlies van arbeidsvermogen bij personenschade TNO
Twee focusgroepen Presentatie op PAO 2011
Thema 9: Methodiek voor de vaststelling van de gerealiseerde loonwaarde TNO I Kwaliteit van Leven
Twee focusgroepen Expertmeeting Presentatie op PAO 2011
Thema 10: Leidraad Jobcoach UWV/AKC
Focusgroep Expertmeeting Ontwikkelpilot Presentatie SZW Presentatie Kennis Platform Jobcoaches Online zetten leidraad in 2011 Implementatiepilot UWV
deel 1: verantwoording
22
4 Het bevorderen van de totstandkoming van een landelijke erkende brede hbo-opleiding tot arbeidsdeskundige Het AKC heeft in het najaar van 2010 een onderzoek uitgevoerd onder NVvA en UWV, arbodiensten, het ministerie van SZW, re-integratiebedrijven, SW-instellingen en onderwijsinstellingen naar de wensen en meningen met betrekking tot een erkende brede hbo-opleiding tot arbeidsdeskundige. Bij het bespreken van de resultaten in december 2010 hebben de besturen van AKC en NVvA vastgesteld dat er een aantal raakvlakken is met andere thema’s. Hierbij valt te denken aan: ■
selectiecriteria die werkgevers de afgelopen decennia hanteren naast opleiding, zoals werkervaring, leeftijd e.d.;
■
loopbaanbeleid en groeipad in de functie van arbeidsdeskundige (junior, medior, senior);
■
specialisatie in verschillende gebieden;
■
het certificeringssysteem.
Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat de respondenten graag een totaalbeeld krijgen van het toekomstperspectief van het arbeidsdeskundig beroep. Respondenten leggen bijvoorbeeld de link naar een junior arbeidsdeskundige of een loopbaanpad, waarin via opleiding en ervaring verschillende stadia in het vakmanschap kunnen worden bereikt. Eind 2010/begin 2011 heeft UWV aan het AKC een advies gevraagd over de mogelijkheden van een ‘junior arbeidsdeskundige’ en een hieraan gekoppelde loopbaanvisie. Binnen de NVvA kwam in 2011 de discussie op gang over het certificeringssysteem. Deze ontwikkelingen waren voor het AKC-bestuur de aanleiding om in september 2011 te starten met het project Curriculum Arbeidsdeskundige Opleiding (CADO), een project met een brede onderzoeksscope, waarin al deze facetten worden meegenomen. In het najaar van 2009, 2010 en 2011 hebben NVvA en AKC de relevante opleidingsinstituten bijgepraat over dit dossier. De verwachting is dat er eind juni 2012 een advies ligt over de wenselijkheid van de totstandkoming van een landelijke erkende brede hbo-opleiding tot arbeidsdeskundige.
5
Wetenschappelijk onderzoeksprogramma De programmaraad, het wetenschappelijk orgaan van het AKC, brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over de Veldkennisagenda en het onderzoeksprogramma. De programmaraad vertaalt de Veldkennisagenda voor het bestuur tot de onderzoeks agenda, adviseert over de onderzoeksthema’s, werkt die uit tot onderzoeksvragen en aanbestedingsteksten, adviseert over de kwaliteit van de offertes en adviseert het bestuur over de aanbesteding van de onderzoeken. In 2010 en 2011 leidde dit tot de start van elf nieuwe en de afronding van vijf eerder gestarte onderzoeken. Het wetenschappelijk onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen kent eind 2011 dan ook vijf afgeronde, twaalf lopende wetenschappelijke onderzoeken en het multidisciplinaire onderzoeksproject AKC/UWV/UMCG over ASS. In dit project wordt ook samengewerkt met het KCVG. In 2011 heeft het AKC ook verkend waar nieuwe mogelijkheden liggen. Hierover worden in 2012 besluiten
23
genomen. Het onderzoeksprogramma van het AKC is sinds 2010 onderdeel van de Kennisagenda van UWV. Het bestuur stelt vast dat de kennisinfrastructuur van het AKC in 2010 en 2011 verder is ingevuld met praktische werkvormen en instrumenten. De basisstructuur is ingericht, de werking ervan is in gang gezet. De effecten van dit vliegwiel zullen de komende jaren blijken.
deel 2: De activiteiten nader belicht
24
DEEL 2 De activiteiten nader belicht
Onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen Sinds de start van het AKC zijn er binnen het onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen (PAH) in totaal achttien wetenschappelijke onderzoeken gestart. Afgeronde onderzoeken
Thema 1: Het wetenschappelijk vaststellen van arbeidsmogelijkheden met de focus op secundaire voorwaarden voor het verrichten van gangbare arbeid. (Universiteit Maastricht) (februari 2010 - april 2011). AKC-onderzoekscahier 3: Van arbeidsgeschikt naar werk. Thema 2: Het ontwerpen van een gefundeerde praktische methodiek voor het op basis van best practices opstellen van casuïstiekbeschrijvingen. (TNO I Kwaliteit van Leven) (januari 2010 - februari 2011). AKC-onderzoekscahier 2: Methodiekbeschrijving arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek. Thema 3: Objectivering van de inzet van re-integratiemethodieken door arbeidsdeskundigen. (APE) (februari 2010 - juli 2011). AKC-onderzoekscahier 4: Praktijkgids Objectivering van re-integratiemethodieken door arbeidsdeskundigen. Thema 4: Bedrijfsadvisering gericht op herinrichting van het werkproces en arbeidsdeling, afgestemd op duurzame inpassing van werknemers met beperkingen. (Universiteit Maastricht) (maart 2010 - juli 2011). AKC-onderzoekscahier 5: Methodiek voor arbeidsanalyse en herontwerp van werkprocessen. Thema 5: Voorspellende factoren voor arbeidsparticipatie van Wajongers met Autisme Spectrum Stoornis. (Rijksuniversiteit Groningen) (april 2009 - oktober 2010). AKConderzoekscahier 1: Voorspellende factoren voor arbeidsparticipatie van Wajongers met Autisme Spectrum Stoornis.
Lopende onderzoeken, Thema 6: Het gebruik en de waarde van het deskundigenoordeel. (Promotieondergestart in 2010 zoek Fred Scholten, UWV Den Haag/Erasmus Universiteit Rotterdam) (mei 2009 december 2013). Thema 7: Methodische invulling van de individuele WerkScan. (AStri/Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid) (december 2010 - januari 2012).
25
Thema 8: Arbeidsdeskundig handelen bij het schatten van verlies van arbeidsvermogen bij personenschade. (TNO) (februari 2010 - januari 2012). Thema 9: Methodiek voor de vaststelling van de gerealiseerde loonwaarde. (TNO I Kwaliteit van Leven) (december 2010 - januari 2012). Thema 10: Leidraad Jobcoach. (UWV/AKC) (oktober 2010 - oktober 2011). Lopende onderzoeken, Thema 11: Vervolg met gebruik van de resultaten van thema 1. Secundaire factoren gestart in 2011 in relatie tot zelfmanagement en empowerment van de cliënt. (Regioplan/TNO/ What Works) (december 2011 - december 2012). Thema 12: Effectiviteitstudie op basis van de implementatie van de resultaten van de Praktijkgids, thema 3. (APE/Schouten en Nelissen) (december 2012 - juli 2013). Thema 13: Implementatie en effectiviteitstudie thema 4: bedrijfsproces herontwerp/ inclusieve arbeidsmarkt. (Universiteit Maastricht/UWV Werkbedrijf, onder begeleiding van UMCG/UU) (januari 2012 - december 2013). Thema 14: Prognose van soort en duur herstel in relatie tot arbeidsmogelijkheden. Screening protocollen van andere disciplines die over nek/rugklachten of psyche gaan, screenen op bruikbaarheid voor de arbeidsdeskundigen. Niet aanbesteed, wordt door groepjes arbeidsdeskundigen gedaan. (AKC/NVvA) (januari 2012 december 2012). Thema 15: Etnische culturele achtergrond en re-integratie. Studie naar wat er al is. (Regioplan) (januari 2012 - mei 2012). Thema 16: WerkScan implementatieonderzoek als vervolg op thema 7. (Research voor beleid/Stratus) (januari 2012 - december 2013). Thema 17: WerkScan uitbreiden naar populatie werkzoekenden. (Astri/Erasmus Universiteit Rotterdam) (januari 2012 - oktober 2012). Promovendi Thema 6: Het gebruik en de waarde van het deskundigenoordeel. (Promotieonderzoek Fred Scholten, UWV Den Haag/Erasmus Universiteit Rotterdam) (mei 2009 december 2013). Thema 18: Participatiegerichte indicatiestelling en advisering: de rol van de arbeidsdeskundige. (Promotieonderzoek Kor Brongers, UWV Groningen/UMCG) (september 2011 - december 2015). Thema 19: Promotieonderzoek Ilona Eekhoudt, UWV. Er lopen oriënterende gesprekken.
deel 2: De activiteiten nader belicht
26
Afgeronde onderzoeken en publicaties THEMA 1
Van arbeidsgeschikt naar werk Universiteit Maastricht, februari 2010 - april 2011 AKC-onderzoekscahier 3 Onderwerp Het wetenschappelijk vaststellen van arbeidsmogelijkheden met de focus op secundaire voorwaarden voor het verrichten van gangbare arbeid. Aanleiding Het onderzoek Van arbeidsgeschikt naar werk is gestart vanuit de behoefte om meer inzicht te krijgen in de manier waarop arbeidsdeskundigen secundaire beperkingen meewegen bij het vormgeven van hun re-integratieadvies. Secundaire beperkingen zijn beperkingen die niet rechtstreeks uit de primaire beperking voortvloeien, maar die wel een belangrijke rol spelen bij de vraag of een cliënt erin slaagt daadwerkelijk een baan te krijgen. Kennisvraag Inzicht geven in het proces dat arbeidsdeskundigen doorlopen om een re-integratieadvies op te stellen en de manier waarop ze andere aspecten meewegen dan de primaire beperking. Identificeren van knelpunten in de manier waarop secundaire beperkingen meewegen en suggesties bedenken om deze knelpunten te verhelpen. Aanpak De onderzoekers formeerden vier focusgroepen met arbeidsdeskundigen uit diverse domeinen van het veld. Op basis van interviews met arbeidsdeskundigen en casuïstiekbesprekingen in de focusgroepen, is gereconstrueerd hoe arbeidsdeskundigen te werk gaan bij het opstellen van een re-integratieadvies, welke informatie ze daarbij gebruiken, hoe ze aan die informatie komen en wat het moeilijk maakt om de informatie te interpreteren en er consequenties aan te verbinden. Resultaat Arbeidsdeskundige baseren zich bij het vaststellen van de behoefte aan re-integratieondersteuning voornamelijk op eigen, persoonlijke inschattingen. Een gedeelde opvatting over wat goed professioneel handelen betekent in individuele cliëntsituaties ontbreekt. De onderzoekers doen vijf aanbevelingen voor verbetering. Ook hebben ze een workshop voor arbeidsdeskundigen ontwikkeld.
27
Vervolgonderzoek (thema 11) Het onderzoek Van arbeidsgeschikt naar werk krijgt een vervolg in het project Methodisch vaststellen van secundaire factoren voor het bepalen van de gevolgen voor de arbeidsmogelijkheden. Arbeidsdeskundigen geven aan behoefte te hebben aan methodieken en instrumenten, waarmee ze secundaire factoren in relatie tot arbeidscapaciteit en arbeidsmogelijkheden systematisch kunnen inventariseren en meten. Het AKC heeft het onderzoek gegund aan de onderzoekscombinatie Regioplan, What Works en TNO. De onderzoekers richten zich op de rol van arbeidsdeskundigen bij de diagnosestelling bij mensen waar beperkte arbeids mogelijkheden en secundaire factoren een rol spelen.
THEMA 2
Methodiekbeschrijving arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek TNO I Kwaliteit van Leven, januari 2010 - februari 2011 AKC-onderzoekscahier 2 Onderwerp Het ontwerpen van een gefundeerde praktische methodiek voor het op basis van best practices opstellen van casuïstiekbeschrijvingen. Aanleiding In de onderlinge toetsing, maar ook tijdens het dagelijkse werk van de arbeidsdeskundige, bestaat er een grote behoefte om te zien hoe collega-arbeidsdeskundigen iets hebben gedaan of aangepakt. Goede casuïstiek vereist onder meer dat de praktijkcases aan bepaalde voorwaarden voldoen en volgens een vast stramien zijn opgesteld. Aanpak Het is niet eenvoudig om goede voorbeeldcasuïstiek te ontwikkelen. Het arbeidsdeskundig vak wordt immers zeer divers uitgeoefend en er is nog weinig wetenschappelijke literatuur. Bij de beoordeling van een cliënt hangt veel af van de eigen, professionele werkwijze van de arbeidsdeskundige. Het gaat daarbij niet alleen om kennis. Mensen en situaties verschillen, en daarom is iedere zaak die op het bordje van de arbeidsdeskundige terechtkomt uniek. TNO stelde, na een uitvoerige markt inventarisatie en gesprekken met het veld, vijf casussen samen. Deze casussen vormen de basis voor een databank met arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek die door arbeidsdeskundigen zelf kan worden aangevuld en geraadpleegd. Resultaat Een database met casussen en een door TNO en UMCG ontwikkelde methodiek.
De waarde van de database Arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek is een aanvulling op het werk van individuele arbeidsdeskundigen. Arbeidsdeskundigen vinden in de database voorbeelden van de behandeling van gevallen, die verwantschap vertonen met het geval waarmee de arbeidsdeskundige op dat moment bezig is. Uit de commentaren blijkt wat de beroepsgroep ervan vindt. Ook kan de arbeidsdeskundige inspiratie opdoen over hoe hij zou kunnen handelen.
deel 2: De activiteiten nader belicht
28
Aan de hand van deze methodiek kunnen arbeidsdeskundigen in zeven stappen het aantal best practices in de database uitbreiden: Stap 1: E en mogelijk interessante casus voorleggen aan collega’s of OT-groep. Stap 2: B espreking casus, goedkeuring en completering. Opstellen van (een begin van) commentaar, leerpunten of vragen. Casus doorspelen aan de redactiecommissie AD-VC. Stap 3: D e redactiecommissie beoordeelt of de casus interessant genoeg is en benoemt interessante (aanvullende) leerpunten en kanttekeningen. De redactiecommissie zoekt een commentator (arbeidsdeskundige, vakspecialist of wetenschapper). Stap 4: D e commentator gaat dieper in op de casus. De casus met commentaar wordt aan de redactiecommissie gepresenteerd. Stap 5: D e redactiecommissie beoordeelt de casus met commentaar en bepaalt of het geheel overtuigend en leerzaam is. Daarna neemt de redactiecommissie de casus met commentaar op in het AD-VC bestand. Stap 6: H et AKC zorgt voor publicatie van de AD-VC. Stap 7: E enmaal opgenomen kan discussie en debat leiden tot aanpassing. Hiervoor zorgen de moderatoren van het forum. AD-VC Productieproces
commentator
AD-VC Onderhoudsproces
stap 3 stap 4
redactiecommissie
stap 5
stap 2 OT-groep
moderator AKC
stap 1 arbeidsdeskundige
stap 6
stap 7 arbeidsdeskundigen
Train-de-trainer Om de AD-VC een vliegende start te geven, organiseert het AKC samen met TNO een cursus volgens de trainde-trainermethodiek, waarin de hele cyclus van het samenstellen van een voorbeeldcasus wordt doorlopen. Deze cursus is bedoeld voor (vice-)voorzitters of actieve leden van OT-groepen en legt de fundamenten voor een effectieve en efficiënte toepassing van AD-VC. OT-groepen leren met dit professionaliseringsinstrument hoe ze best practices moeten vastleggen en hoe ze moeilijkere gevalsbehandelingscasuïstiek moeten systematiseren en voorzien van expertadviezen. Praktijkkennis die nu versnipperd aanwezig is bij organisaties en de losse arbeidsdeskundigen in het veld, komt gestructureerd beschikbaar op de Arbeidsdeskundige Kennisbank, in een herkenbare, onderhoudbare en gevalideerde vorm. De eerste training werd in de maanden oktober - december 2011 als pilot gegeven. De arbeidsdeskundigen die deze training hebben gevolgd, worden ambassadeurs: zij gaan hun collega’s aansporen en helpen om tot voorbeeldcasuïstiek te komen. Daarnaast bemensen zij de redactiecommissie en de posities van commentatoren en moderatoren.
29
THEMA 3
Praktijkgids Objectivering van re-integratiemethodieken door arbeidsdeskundigen APE, februari 2010 - juli 2011 AKC-onderzoekscahier 4 Onderwerp Hoe wegen arbeidsdeskundigen de beschikbare informatie om te komen tot de keuze voor een re-integratiedoel en de hierbij te kiezen re-integratiemethodiek? Hoe wordt deze weging beïnvloed door de kenmerken van de cliënt en de werk omgeving, kennis, ervaring en opvattingen van de arbeidsdeskundige? Aanleiding Het onderzoek laat zien dat er een bepaalde lijn zit in de keuze van arbeidsdeskundigen voor een re-integratiemethodiek. De bril waar de arbeidsdeskundige doorheen kijkt, is echter divers. Daarom zou het goed zijn om meer te reflecteren op het keuzeproces in het arbeidsdeskundig handelen. Aanpak Het onderzoek is opgebouwd uit interviews met experts (o.a. wetenschappers) en arbeidsdeskundigen. Er is een analysemodel ontwikkeld. Dit model is empirisch getoetst met een enquête onder 477 arbeidsdeskundigen. De onderzoekers stelden samen met de betrokken arbeidsdeskundigen zeven cliëntprofielen samen. De verschillen tussen de profielen werden zo gekozen dat ze samen een breed scala aan praktijkcases dekten, elk met hun eigen complexe aspecten. Via de enquête zijn steeds drie willekeurig gekozen profielen voorgelegd aan NVvA-leden. Alle arbeidsdeskundigen moesten voor elk van de drie cliëntprofielen een re-integratiedoel en een hierbij passende re-integratiemethodiek vaststellen. De arbeidsdeskundigen moesten ook aangeven op basis van welke cliëntkenmerken ze hun keuzes maakten. Los daarvan werd aan de arbeidsdeskundigen gevraagd naar hun opleiding, werkomgeving en houding ten aanzien van werk en handicap in het algemeen. Het onderzoek leverde een model op van het keuzeproces van de arbeidsdeskundige en de daarbij spelende variabelen: Kenmerken AD (leeftijd, ervaring werkgever, taak)
Belastbaarheid
Re-integratiedoel
Re-integratiemethodiek
Overige cliëntkenmerken (houding, leefsituatie, arbeidskenmerken) Arbeidsmogelijkheden (conjunctuur, voorkeur werkgevers)
Resultaat De Praktijkgids Objectivering van re-integratiemethodieken door arbeidsdeskundigen laat aan de hand van drie cliëntprofielen en het bovenstaande model zien hoe de
deel 2: De activiteiten nader belicht
30
analyseresultaten uit het onderzoek gebruikt kunnen worden om de keuzes die arbeidsdeskundigen maken te bediscussiëren. De praktijkgids wordt ook ingezet bij een nieuw te ontwikkelen training die zich richt op meer gestructureerd handelen van arbeidsdeskundigen. Bedoeling is om de effecten van deze training te meten, zodat zowel de praktijkgids als de training verder kunnen worden ontwikkeld.
Vervolgonderzoek (thema 12) APE gaat in een vervolgonderzoek een effectiviteitstudie doen naar de resultaten van het gebruik van de praktijkgids en de kwaliteit van de toepassing door arbeidsdeskundigen. Zo onderzoekt APE de verschillen tussen arbeidsdeskundigen die wel en niet gebruik maken van de praktijkgids. De vraagstelling is: leiden de keuzes van arbeidsdeskundigen die de training hebben gehad tot andere keuzes en een effectievere weg naar werk? Welke verbeteringen kunnen er in de praktijkgids en de training worden doorgevoerd om het resultaat verder te verbeteren?
THEMA 4
Methodiek voor arbeidsanalyse en herontwerp van werkprocessen Universiteit Maastricht/UWV, maart 2010 - juli 2011 AKC-onderzoekscahier 5 Onderwerp Een door Universiteit Maastricht en UWV ontwikkelde methodiek voor arbeidsanalyse en herontwerp van werkprocessen ten behoeve van duurzame arbeidsparticipatie van werknemers met beperkingen. Aanleiding Arbeidsdeskundigen zijn bij uitstek bezig met de analyse van arbeid en het matchen van arbeidsbelasting met de mens. Om de groeiende kloof tussen de arbeidsmarkt en het arbeidspotentieel te dichten, is het herinrichten van arbeidsprocessen een grote uitdaging. De arbeidsanalyseactiviteiten binnen het herontwerpen van werk processen behoren tot de kern van het arbeidsdeskundig vak. Aanpak De door UM/UWV ontwikkelde methodiek neemt niet het individu of individuele functies, maar het bedrijf en de bedrijfsprocessen als uitgangspunt. Zo kunnen er meer structurele arbeidsplaatsen worden gecreëerd, die aansluiten bij het aanbod aan functionele mogelijkheden van mensen die nu slechts deels of geheel niet participeren op de arbeidsmarkt. Resultaat Een handboek voor arbeidsdeskundigen, dat is gericht op de arbeidsanalyse en het herontwerp van werkprocessen. Uitgangspunt van deze methodiek is dat er structurele banen voor mensen met beperkingen worden gecreëerd. De methode voor de arbeidsanalyse resulteert in een breed gevarieerd palet van elementaire taken. Zo wordt de basis gelegd voor functies die matchen met de capaciteiten en de ontwikkelingspotentie van kandidaten met beperkingen. In AKC-onderzoekscahier 5 is deze methode voor arbeidsanalyse vastgelegd.
31
Vervolgonderzoek (thema 13) In 2012 en 2013 wordt een onderzoek gedaan – met een doorlooptijd van 24 maanden vanaf december 2011 – naar de implementatie, evaluatie en bruikbaarheid van het Handboek voor analyse en herontwerp van werkprocessen (AKC-onderzoekscahier 5). Dit onderzoek borgt de implementatie van de resultaten van thema 4. Het AKC heeft het onderzoek gegund aan de Universiteit Maastricht, die het onderzoek uitvoert in samenwerking met UWV Werkbedrijf, met begeleiding van het UMCG en de Universiteit Utrecht. Tien arbeidsdeskundigen worden in een praktijksituatie getraind in de methodiek. Er worden arbeidsanalyses uitgevoerd in tien tot vijftien grote bedrijven (met meer dan 150 werknemers). Hier worden werkprocessen herontworpen, waarna met werkgever en werknemers wordt vastgesteld of het herontwerp uitvoerbaar is in de praktijk.
THEMA 5
Voorspellende factoren voor arbeidsparticipatie van Wajongers met Autisme Spectrum Stoornis Universitair Medisch Centrum Groningen, april 2009 - oktober 2010 AKC-onderzoekscahier 1 Onderwerp Welke persoons- en omgevingsfactoren dragen bij aan een succesvolle arbeids participatie van Wajongers met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS)? Aanleiding Doel van het onderzoek was meer inzicht te krijgen in de persoons- en omgevingsfactoren die relevant zijn bij de mogelijkheden voor werk door jongeren met ASS. Kennis over deze factoren is relevant: op basis daarvan kunnen voorwaarden worden vastgesteld waaronder Wajongers kunnen participeren in regulier werk en kunnen hieraan praktijkgerichte oplossingen worden gekoppeld. Het gaat hierbij zowel om het verwerven van werk, als de kans op werkbehoud. Kennisvraag Wat zijn de persoonlijke kenmerken van de groep Wajonggerechtigden met ASS die een reguliere arbeidsplaats heeft? Wat zijn de omgevingskenmerken van de groep Wajonggerechtigden met ASS die een reguliere arbeidsplaats heeft? Aanpak De onderzoekers interviewden negentien Wajongers met ASS, van wie er zeven niet meer werkten. Ze keken zowel naar persoonsgebonden factoren als naar omgevingsfactoren. Ook het klimaat bij de werkgever bepaalt immers de kans op succes. Het onderzoek bestond verder uit literatuuronderzoek en interviews met experts. Aan werkgevers werd gevraagd om vragenlijsten in te vullen. Resultaat Het onderzoek laat zien dat zelfstandigheid een duidelijk pre is om werk vol te kunnen houden. Ook initiatief nemen en stressgevoeligheid zijn relevante factoren. Daarnaast spelen nevenaandoeningen een rol bij voortijdige uitval. Een voorzichtige conclusie is dat succesvolle participanten iets minder stressgevoelig zijn, zich goed kunnen focussen op een onderwerp en minder begeleiding nodig hebben. Wajongers
deel 2: De activiteiten nader belicht
32
die minder hulp en begeleiding in het sociale leven nodig hebben, blijken succes voller te zijn in hun werk. In de werkcontext is meer begeleiding en bekendheid met autisme een succesfactor, net als werkaanpassingen en financiële compensatie van de werkgever. De zeven mensen die niet succesvol waren en nu niet meer werken, hadden een fulltime baan. Zij zagen achteraf echter in dat ze er beter aan hadden gedaan niet fulltime te werken, vanwege de te hoge belasting.
Vervolgonderzoek (april 2011 - december 2012) In vier UWV-regio’s is inmiddels in het kader van de Leer en Innovatie Platforms een vervolg op dit onderzoek gestart. De onderzoeksteams op de kantoren in Assen, Venlo, Eindhoven en Rotterdam bestaan uit arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen. Via deze multidisciplinaire onderzoeksopzet wordt ook een brug geslagen naar het KCVG. Het UMCG verzorgt de onderzoeksbegeleiding.
THEMA 10
Ontwikkeling arbeidsdeskundige Leidraad Jobcoach AKC/UWV, november 2010 - november 2011 Onderwerp Mensen met een beperktere arbeidscapaciteit kunnen voor het functioneren in een reguliere werkomgeving ondersteuning krijgen van een jobcoach. Doelstelling van dit project was de ontwikkeling van een arbeidsdeskundige werkwijze voor de verbetering van de aanvraag en toetsing van de jobcoachvoorziening. Aanleiding De arbeidsdeskundige heeft bij de aanvraag en voortzetting van een jobcoachvoorziening een adviesfunctie. Hiervoor bestond nog geen uitgeschreven arbeidsdeskundige werkwijze. Als onderdeel van de verrijking van het arbeidsdeskundig methodisch handelen, wilde het AKC daarom samen met UWV een arbeidsdeskundige werkwijze jobcoaching ontwikkelen. Kennisvraag en aanpak Het uiteindelijke product is een NVvA Leidraad Jobcoach. Deze leidraad biedt arbeidsdeskundigen handvatten voor een transparante werkwijze bij de inzet van jobcoaching. Arbeidsdeskundigen – en bijvoorbeeld ook jobcoachorganisaties, werkgevers en arbodiensten – kunnen de leidraad gebruiken bij de vaststelling of jobcoaching een effectieve en noodzakelijke vorm van ondersteuning is in het kader van re-integratie en arbeidsparticipatie.
Vervolgactiviteiten UWV Werkbedrijf is eind 2011 begonnen met de voorbereidingen voor een pilot in Rotterdam en Nijmegen. In de pilot gaan werknemers aan de slag met beleid dat is gebaseerd op het model voor het aanvragen en toetsen van de jobcoachvoorziening uit de Leidraad Jobcoach. Bij een positieve evaluatie zal UWV Werkbedrijf deze werkwijze per 1 april 2012 landelijk invoeren. Daarnaast organiseerde het AKC samen met Boaborea een voorlichtingsbijeenkomst over de leidraad voor 110 arbeidsdeskundigen en jobcoaches.
33
Lopende onderzoeken, gestart in 2010 THEMA 6
Het gebruik en de waarde van het deskundigenoordeel Promotieonderzoek Fred Scholte, UWV/Erasmus Universiteit Rotterdam, mei 2009 december 2014 Onderwerp De praktische en dagelijkse toepassing van het deskundigenoordeel ‘ziek versus nietziek voor eigen werk’. Aanleiding Hoewel het deskundigenoordeel ‘ziek versus niet-ziek voor eigen werk’ vaak wordt toegepast, is er vrij weinig over bekend. Arbeidsdeskundige Fred Scholte van UWV in Den Haag wil hier verandering in brengen. Met zijn promotieonderzoek wil hij meer inzicht krijgen in de praktische en dagelijkse toepassing van het deskundigenoordeel ‘ziek versus niet-ziek voor eigen werk’. Kennisvraag en aanpak Scholte bekijkt het onderwerp van zijn promotieonderzoek vanuit drie invalshoeken: de organisatiesociologie, de arbeidssociologie en de rechtssociologie. De organisatiesociologie speelt een rol, omdat het gaat om een verschil van mening tussen de werkgever en de werknemer dat zich afspeelt binnen arbeidsorganisaties. De arbeidssociologie wordt in het onderzoek betrokken, omdat het gaat om de vraag hoe het werk is ingericht en om de rol die de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt spelen. Tot slot komt ook de rechtssociologie om de hoek kijken, omdat het oplossingstraject bij een geschil lijkt op een juridische procesgang.
THEMA 7
Wetenschappelijke en methodologische invulling individuele WerkScan AStri/Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, december 2010 - januari 2012 Onderwerp Met de WerkScan wil de arbeidsdeskundige beroepsgroep bijdragen aan het optimaliseren van het duurzaam arbeidsperspectief van werkenden. Aanleiding De WerkScan, die door AStri is ontwikkeld, geeft werkenden inzicht in de actuele balans tussen hun (toekomstige) eisen in het werk en hun (toekomstige) belastbaar-
deel 2: De activiteiten nader belicht
34
heid. De WerkScan draagt, al dan niet door tussenkomst en/of advisering van een arbeidsdeskundige, bij aan zelfreflectie en zelfregie van werkenden op hun (toekomstige) arbeidsperspectief. Ook kan een onderbouwde inschatting van toekomstige ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de duurzaamheid van de inzetbaarheid helpen bij het actief zelf sturen op duurzame inzetbaarheid. Kennisvraag en aanpak De WerkScan bestaat uit: ■
een online vragenlijst;
■
een online rapportageformat;
■
een protocol voor semigestructureerde advies- en interventiegesprekken;
■
een opleidingsmodule die de arbeidsdeskundige in staat stelt de WerkScan adequaat te gebruiken.
Bart de Zwart, adjunct-directeur en senior beleidsonderzoeker bij AStri: ‘Het WerkScan-project is uniek. Ik vind het bewonderenswaardig dat het AKC hier geld in steekt. Mooi is dat de praktijk en wetenschap erin samenkomen. Naast arbeidsdeskundigen, zitten er twee hoogleraren in de begeleidingscommissie en dat geeft een leuke dynamiek. Zij kunnen hun kennis en inzicht overdragen op de praktijk. Omgekeerd is het voor hen ook leerzaam om ervaringen uit de praktijk te horen.’
Resultaat Resultaat van het onderzoek is een online vragenlijst, rapportagegenerator, gespreksprotocol, adviesprotocol en een trainingmodule. De opbrengsten worden in 2012 uitgeprobeerd in proeftuinen, begeleid door evaluatieonderzoek.
Vervolgonderzoek Voor een effectieve en goed begeleidde implementatie laat het AKC in 2012 en 2013 – en eventueel ook in 2014 en 2015 – een vervolgonderzoek doen. Dit onderzoek richt zich op gedocumenteerde pilots en evaluatieonderzoek (zie ook thema 16).
THEMA 8
Arbeidsdeskundig handelen bij verlies aan arbeidsvermogen en personenschade TNO, januari 2011 - januari 2012 Onderwerp TNO voert in opdracht van het AKC een onderzoek uit naar het arbeidsdeskundig handelen bij het inschatten van verlies van arbeidsvermogen bij personenschade. Aanleiding Voor de verdere methodische ontwikkeling van het arbeidsdeskundig vak is het interessant om inzicht te hebben in methoden en werkwijzen van arbeidsdeskundigen in het werkveld van arbeidsvermogen en personenschade.
35
Kennisvraag en aanpak Het onderzoek geeft antwoord op de vraag hoe arbeidsdeskundigen verantwoord (wetenschappelijk, gebaseerd op consensus/best practices) een inschatting kunnen maken van het verlies aan arbeidsvermogen op het gebied van loonvormende arbeid, huishoudelijke arbeid en zelfwerkzaamheid in het kader van de WA-verzekering. Daarnaast wil het onderzoek antwoord geven op de vraag hoe de procedure/inhoud van de arbeidsdeskundige werkzaamheden vorm krijgt. De belangrijkste stakeholders rond dit thema zijn bij het onderzoek betrokken. Doordat er meerdere expertbijeenkomsten worden georganiseerd, is een stevige betrokkenheid van de beroepsgroep geborgd.
Freek Schultz, directeur Pals Groep, lid van de begeleidingscommissie van dit onderzoek: ‘Er is weinig toetsingskader voor arbeidsdeskundig onderzoek in het algemeen en bij letselschade al helemaal niet. Er is geen leidraad hoe het onderzoek moet gebeuren en er is geen kwaliteitstoetsing. Daar kan dit project aan bijdragen: wat voor vragen komen er op ons af en hoe gaan we daarmee om, met name rondom het verlies van arbeidsvermogen. Ik denk best dat er veel dezelfde ideeën zijn, maar die zijn nog niet geïnventariseerd. Kwaliteitsprotocollisering zal het werk een stuk gemakkelijker maken en ook de toetsing ervan.’
THEMA 9
Methodiek voor vaststelling gerealiseerde loonwaarde TNO, december 2010 - januari 2012 Onderwerp De (gerealiseerde) loonwaardebepaling neemt een belangrijke plaats in in de dagelijkse beroepsuitoefening van arbeidsdeskundigen. Deze loonwaardebepaling kent bovendien een lange traditie. Tot op heden is er echter geen systematisch onderzoek verricht naar dit onderdeel van de beroepspraktijk van de arbeidsdeskundige. Aanleiding Er is verbetering mogelijk bij het systematisch vastleggen van werkwijzen en methoden die worden toegepast bij de vaststelling van de gerealiseerde loonwaarde. Naar de betrouwbaarheid en validiteit van de gebruikte werkwijzen en methoden is namelijk nog weinig onderzoek gedaan. Het AKC wil deze leemtes – als onderdeel van het streven naar een verdere professionalisering van het arbeidsdeskundig vak – verder invullen. Kennisvraag en aanpak Het onderzoek wordt uitgevoerd door TNO, met directe betrokkenheid van de arbeidsdeskundige beroepsgroep binnen en buiten UWV. Via workshops en expertmeetings wordt de dagelijkse praktijk van de loonwaardebepaling gedocumenteerd en systematisch beschreven. Dit onderzoek levert een concrete beschrijving op van de professionele werkwijze van arbeidsdeskundigen bij het vaststellen van de gerealiseerde loonwaarde in verschillende situaties.
deel 2: De activiteiten nader belicht
36
Saar Langelaan, onderzoeker bij TNO: ‘We weten eigenlijk weinig van hoe de arbeidsdeskundige met loonwaardebepaling omgaat. Wie zijn de opdrachtgevers? Wie de cliënten? Voert de arbeidsdeskundige het zelf uit of besteedt hij liever uit? En wanneer hij het zelf doet, welke werkwijze hanteert hij dan? Het leuke van dit onderzoek is dat we het in nauwe samenwerking met het veld doen. TNO zorgt voor het wetenschappelijke kader, arbeidsdeskundigen voor de inhoudelijke invulling. Zo slaan we een brug tussen wetenschap en praktijk. Ik denk dat de uitkomsten van het onderzoek echt zullen bijdragen aan verdere professionalisering van het vak.’
37
Lopende onderzoeken, gestart in 2011 THEMA 11 Methodisch vaststellen van secundaire factoren voor het bepalen van de gevolgen voor de arbeidsmogelijkheden Regioplan/What Works/TNO, januari - december 2012 Dit project is een vervolg op het afgeronde AKC-project Van arbeidsgeschikt naar werk (AKC-onderzoekscahier 3, zie pagina 26). Het onderzoek focust op de onderkenning van secundaire beperkingen. Arbeidsdeskundigen krijgen methodieken en instrumenten aangereikt, waarmee ze secundaire factoren in relatie tot arbeids capaciteit en arbeidsmogelijkheden systematischer kunnen inventariseren en – indien mogelijk – meten. Centraal staat de rol van de arbeidsdeskundige bij het vaststellen van de impact van secundaire factoren op arbeidsmogelijkheden en de aanpak van de re-integratie. Een mogelijke doelgroep zou de ZW-vangnetpopulatie kunnen zijn. UWV vervult voor deze doelgroep de arborol.
THEMA 12
Effectiviteitstudie op basis van de implementatie van de resultaten van de Praktijkgids APE, doorlooptijd: twaalf tot achttien maanden vanaf december 2011 Thema 12 borgt de implementatie van thema 3 (AKC-onderzoekscahier 4, zie pagina 29), waarin APE een praktijkgids re-integratiedoel/interventiekeuze ontwikkelde. De praktijkgids objectiveert de keuze van het re-integratiedoel en de inzet van reintegratiemethodieken door arbeidsdeskundigen bij verschillende casussen. De gids kan dienen als opleidingsmateriaal voor arbeidsdeskundigen. Het AKC laat in thema 12 een effectiviteitstudie uitvoeren naar de resultaten van het gebruik van deze praktijkgids en de kwaliteit van de toepassing door arbeidsdeskundigen. In het onderzoek worden twee groepen arbeidsdeskundigen gevormd. De ene groep krijgt training en coaching op basis van de praktijkgids, de andere (controle)groep niet. Vervolgens wordt er een keuze gemaakt uit twee goed te onderscheiden re-integratiepopulaties. De twee groepen krijgen keuzes voorgelegd, zodat er onderzoek kan worden gedaan naar de mogelijke verschillen in deze keuzes. Bij dit onderzoek wordt nauw samengewerkt met UWV.
deel 2: De activiteiten nader belicht
38
THEMA 13 Implementatie en evaluatie van het Handboek arbeidsanalyse en herontwerp van werkprocessen ten behoeve van duurzame arbeidsparticipatie van werknemers met beperkingen Universiteit Maastricht/UWV Werkbedrijf, onder begeleiding van UMCG/UU, maart 2012 - december 2013 Universiteit Maastricht ontwikkelde in het kader van thema 4 (AKC-onderzoekscahier 5, zie pagina 30) een handboek voor arbeidsdeskundigen, dat is gericht op arbeidsanalyse en herontwerp van werkprocessen. Het vervolgonderzoek richt zich op de implementatie van het ontwikkelde handboek en wordt uitgevoerd door de universiteiten van Maastricht, Groningen en Utrecht in samenwerking met UWV Werkbedrijf. Samen met partijen als de NVvA, UWV Werkbedrijf, werkgevers en het AKC worden praktijkprojecten ingericht, waar de methodiek kan worden toegepast. Op deze manier worden arbeidsdeskundigen getraind in de methodiek en worden arbeids analyses uitgevoerd bij tien tot vijftien grote bedrijven.
THEMA 14 Bruikbare arbeidsdeskundige kennis in bestaande relevante richtlijnen of protocollen op het terrein van herstel en prognose in directe relatie tot arbeid. Kleine Slimme Groepjes (KSG’s) van arbeidsarbeidsdeskundigen, vanaf januari 2012 Dit project onderzoekt of er kennis voorhanden is in richtlijnen van andere beroepsgroepen, die door arbeidsdeskundigen kan worden gebruikt voor het opstellen van re-integratieplannen. Het gaat hierbij om kennis over verantwoorde standaardprognoses over het verloop van een ziektebeeld, de prognose van dit verloop en de gevolgen voor arbeidparticipatie. Tot op heden ontbreekt het aan dergelijke richtlijnen voor arbeidsdeskundigen. Doel van dit project is het verzamelen van kennis over de prognose van soort en duur van het herstel in relatie tot arbeidsmogelijkheden. Dit gebeurt door het screenen van protocollen van andere disciplines op bruikbaarheid voor het arbeidsdeskundig handelen.
THEMA 15
Naar een cultureel competente beroepsuitoefening door de arbeidsdeskundige Regioplan, januari - april 2012 Bij de begeleiding van mensen van allochtone afkomst passen arbeidsdeskundigen – als gevolg van etnische en culturele factoren en communicatieproblemen – hun werkwijze vaak aan. Dit inventariserende onderzoek, dat wordt uitgevoerd door Regioplan, moet bijdragen aan cultureel competente arbeidsdeskundige dienstverlening. Het zal inzicht geven in de ervaringen en behoeften op het gebied van cultureel competente arbeidsdeskundige dienstverlening. Ook gaat het onderzoek in op de toegepaste werkwijzen en/of methodieken. Het onderzoek wordt uitgevoerd door middel van focusgroepen, expertinterviews en literatuuronderzoek.
39
THEMA 16
Implementatie en evaluatie validiteit en bruikbaarheid WerkScan Panteia/Research voor Beleid/Stratus/IPM Research, twee tranches: januari 2011 december 2013 en januari 2014 - december 2015 In opdracht van het AKC ontwikkelden AStri en het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid een WerkScan werkzoekende (thema 7, zie pagina 33). Deze WerkScan was eind 2011 klaar voor gebruik. Het AKC wil dat de WerkScan zorgvuldig wordt geïmplementeerd en dat de kwaliteit goed wordt getoetst. Daarom worden er samen met branches, O&O-fondsen, werkgevers en werknemers pilots opgezet, die door goed (evaluatie)onderzoek worden begeleid. De eerste twee jaar van het onderzoek zijn voornamelijk gericht op de kwaliteit en beheersbaarheid van het gebruik van het instrument, de kwaliteit van het meetinstrument en de gespreksprotocollen. Ook wordt de arbeidsdeskundige vertrouwd gemaakt met het hanteren en toepassen van de WerkScan. In 2014 en 2015 wordt de het effect van de WerkScan op de langere termijn onderzocht. De onderzoekers kijken hierbij vooral naar de duurzaamheid van arbeidsparticipatie.
THEMA 17
WerkScan uitbreiding naar werkzoekenden AStri, december 2011 - september 2012 De WerkScan is gericht op personen met een arbeidsrelatie zonder (gezondheids-) problemen. De specifieke problematiek van werkzoekenden heeft tot gevolg dat de vragenlijsten van de WerkScan voor werkzoekenden anders moeten worden opgebouwd. Dit onderzoek moet antwoord geven op de vraag of het mogelijk is om voor werkzoekenden een variant van de WerkScan te ontwikkelen. En zo ja: hoe zou deze eruit moeten zien. Dit is ook voor bijvoorbeeld UWV en voor de ontwikkeling van een effectievere re-integratieaanpak een interessante innovatieve aanpak. Een aanpak die, waar mogelijk, inzet op zelfregie bij duurzaamheid.
THEMA 18 Participatiegerichte indicatiestelling en advisering: de rol van de arbeidsdeskundige Promotieonderzoek Kor Brongers, oktober 2011 - oktober 2015 In 2011 is in samenwerking met UWV en het UMCG het tweede promotietraject gestart. Kor Brongers, stafarbeidsdeskundige bij UWV, gaat de rol van de arbeidsdeskundige onderzoeken bij indicatiestelling en advisering binnen de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) die op 1 januari 2013 ingaat. De hoofddoelen van zijn onderzoek zijn: ■
ontwikkelen van een systematiek ‘Participatiegerichte Beoordeling & Advisering’ (PBA), waarbij de arbeidsdeskundige vanuit een activerende werkwijze tot indicatiestelling en advisering komt;
■
evalueren van deze systematiek op (kosten)effectiviteit;
■
evalueren van de tevredenheid van cliënten en betrokken professionals (proces evaluatie).
Binnen dit promotieonderzoek wordt ook aandacht besteed aan de proef van het AKC en UWV Werkbedrijf met de Eigen Kracht Centrale. Dit experiment richt zich op het activeren van de zelforganisatie van de cliënt, als bevorderende factor voor duurzame arbeidsparticipatie.
deel 2: De activiteiten nader belicht
40
Leidraden en KSG’s Leidraden De leidraden bieden arbeidsdeskundigen handvatten voor hun procesmatig handelen. Ze geven specifieke informatie over een deelterrein van de arbeidsdeskundige expertise. Hiermee is eenheid van beroepsuitoefening geborgd en wordt het arbeidsdeskundig beroep geprofessionaliseerd. Daarnaast kunnen opdrachtgevers, werkgevers, werknemers en andere professionals aan de hand van de leidraden nagaan wat ze van de arbeidsdeskundige kunnen verwachten. Het handelen van de arbeidsdeskundige wordt hiermee transparant. De leidraden zijn online te vinden op website www.arbeidsdeskundigen.nl/akc. Zodra het stoplicht van een leidraad op oranje is gezet, is het mogelijk om een leidraad die bijna gereed is te bekijken en van suggesties voor verbetering te voorzien. Op deze manier test het AKC de leidraad voorafgaand aan definitieve publicatie onder de beroepsgroep. Een onderhoudsgroep zorgt daarna voor het permanente onderhoud en het verwerken van suggesties van arbeidsdeskundigen. Leidraad Verzuim Doel: leidraad voor procesmatig handelen bij verzuim van werknemers. Inhoud: deze leidraad gaat over de acties van de arbeidsdeskundige, die erop zijn gericht om de werknemer snel weer aan het werk te krijgen met de juiste werkzaamheden en de juiste belasting die past bij zijn belastbaarheid op dat moment. Ook komt in deze leidraad het voorkomen van verzuim aan bod. Status: gepubliceerd in groene status, november 2010. Leidraad Jobcoach Doel: leidraad voor het doelgerichter aanvragen en toetsen van een jobcoach voorziening. Inhoud: standaardisering via de drie stappen van de supported employmentmethodiek: opstellen van een Werknemerprofiel, opstellen van een Werkprofiel en matching van beide profielen. Status: gepubliceerd in oranje status, januari 2012.
41
Leidraad Participatie Doel: activeren en bevorderen van arbeidsparticipatie. Inhoud: centraal staat het activeren en bevorderen van arbeidsparticipatie. Welke acties zijn nodig? Welke werkhouding en werkstijl zijn nodig om de cliënt in beweging te krijgen? Status: in ontwikkeling, nog niet gepubliceerd als leidraad (opvraagbaar als tussenproduct, pdf). Kleine Slimme Groepjes Kleine Slimme Groepjes (KSG’s) gaan in 2012 en 2013 op zoek naar bruikbare (thema 14) arbeidsdeskundige kennis. Zij nemen hiervoor bestaande relevante richtlijnen of protocollen van andere beroepsgroepen onder de loep op het terrein van herstel en prognose in directe relatie tot arbeid. Kennisvraag en aanpak Dit project onderzoekt of er kennis voorhanden is in richtlijnen van andere beroepsgroepen, die door arbeidsdeskundigen kan worden gebruikt voor het opstellen van re-integratieplannen. Het gaat hierbij om kennis over verantwoorde standaardprognoses over het verloop van een ziektebeeld, de prognose van dit verloop en de gevolgen voor arbeidparticipatie. Tot op heden ontbreekt het aan dergelijke richtlijnen voor arbeidsdeskundigen. Doel van dit project is het verzamelen van kennis over de prognose van soort en duur van het herstel in relatie tot arbeidsmogelijkheden. Dit gebeurt door het screenen van protocollen van andere disciplines op bruikbaarheid voor het arbeidsdeskundig handelen.
deel 2: De activiteiten nader belicht
42
Projecten in 2010 en 2011 Arbeidsdeskundige In de NVvA-ledenenquête van 2011 geeft 70 procent van de arbeidsdeskundigen Kennisbank aan te verwachten dat het AKC kennis toegankelijker maakt. Ontsluiting van arbeidsdeskundige kennis in de Arbeidsdeskundige Kennisbank geeft arbeidsdeskundigen de mogelijkheid om hun beroep adequaat en volgens de laatste inzichten uit te oefenen. De AD-Kennisbank optimaliseert de informatievoorziening voor arbeidsdeskundigen op meerdere punten: ■
Betere effectiviteit van het zoeken naar informatie
– sneller vinden van beschikbare kennisdocumenten; – voorkomen van dubbel werk, bijvoorbeeld door dubbele zoekopdrachten; – verkorten van de zoektijd. ■
Kwaliteitsmanagement
– voorkomen van het gebruik van verouderde of onjuiste informatie; – bijhouden en ontwikkelen van het vakgebied. ■
Besparen op beheerskosten
– koppelen en integreren van (externe) bronnen; – geautomatiseerd versiebeheer. ■
Monitor voor het professionaliseren van het zoekgedrag van arbeidsdeskundigen
– Meten van het gebruik; – Meten van het zoekgedrag.
Wensen van arbeidsdeskundigen ‘Ik zou erg geholpen zijn met een vraagbaak waar ik de informatie die ik dagelijks nodig heb gemakkelijk kan vinden.’ ‘Ons vak is erg breed en alles bijhouden is onmogelijk, zeker als zelfstandig ondernemer. Bundeling van arbeidsdeskundige informatie op een webplek zou ideaal zijn.’ ‘Je moet vaak op meerdere websites zoeken en kijken of je wel de laatste versies van wetten en uitspraken hebt. Het zou heel fijn zijn als dit gemakkelijker wordt gemaakt.’
Drie onderdelen De Arbeidsdeskundige Kennisbank bestaat uit drie onderdelen. ■
kennisbronnen: organisatie en levering van content;
■
verwerken van kennisbronnen: converteren en verrijken documenten;
■
publicatieomgeving: geavanceerd zoeken en navigeren door documenten.
43
kennisbronnen
verwerking van bronnen
synoniemen
publicatieomgeving
gebruiker
structuurbron
onbetaalde bron
geregistreerde gebruiker
betaalde bron
De AD-Kennisbank is gedeeltelijk gevuld. Het AKC ontvangt graag suggesties over wat er beter kan in de opzet en zoekfunctionaliteiten en welke informatie er nog meer kan worden opgenomen. De kennisbank is sinds november 2011 online te raad plegen via website www.arbeidsdeskundigen.nl/akc. Curriculum Arbeids- Een van de doelstellingen van het AKC is het bevorderen van de totstandkoming van deskundige Opleiding een landelijk erkende brede hbo-opleiding tot arbeidsdeskundige. Daarnaast is vanuit (CADO) 2012 de NVvA, in het kader van de verdere professionalisering van het arbeidsdeskundig vak, ook de wens geuit om, naast de beroepscompetenties in gedrag, ook de eind termen ten aanzien van kennis en vaardigheden van de arbeidsdeskundige beroepsopleiding beter en universeler in beeld te krijgen. Het AKC-bestuur heeft allereerst geprobeerd inzicht krijgen in de wensen en visies van een aantal partijen, zoals de NVvA en SRA, opdrachtgevers (UWV, verzekeraars, zelfstandige bureaus, werkgevers, arbodiensten en re-integratiebedrijven), deskundigen (College van Deskundigen, Hobéon SKO) en opleiders (Saxion, IVA, NIBE SVV, UWV CEC, Scolea, Progresz en NSPOH). Het AKC heeft hiertoe in het najaar van 2010 een onderzoek uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn in december 2010 besproken in de besturen van AKC en NVvA. Adviezen Nu is het zaak om aan de besturen van het AKC en de NVvA een aantal adviezen uit te brengen: a Een advies over de nadere omschrijving van de kern van het arbeidsdeskundig vak, op basis van de vraagstelling van de markt en de stakeholders, geformuleerd door de beroepsgroep en getoetst aan (c.q. voorzien van input van) de beroepsgroep zelf. Daarbij als vertrekpunt nemend: – de kennis en kunde over het vak, zoals die de laatste jaren is ontwikkeld door en ten behoeve van NVvA, SRA en AKC en – de manier waarop de klant (de markt) aankijkt tegen het arbeidsdeskundig vak. b Een verkenning van de (vervangings-)vraag van arbeidsdeskundigen voor de komende tien jaar (2011-2020), in samenwerking met de huidige werkgevers.
deel 2: De activiteiten nader belicht
44
c Hieraan gekoppeld een loopbaanvisie, uitgaande van een basisarbeidsdeskundige en de diverse specialisaties van het arbeidsdeskundig vak, gerelateerd aan de verschillende markten en processen (zoals gedefinieerd in het onderzoek Arbeidsdeskundige in de markt: een onderzoek naar arbeidsdeskundige expertise in de driehoek mens-werk-inkomen van Regioplan Beleidsonderzoek, mei 2011, Amsterdam) en gekoppeld aan de eindtermen van de opleiding(en) en permanente educatie, zoals hieronder verwoord onder de punten d t/m h. d Een advies inzake de eindtermen van het curriculum van een opleiding tot arbeidsdeskundige, die leidt tot de ‘startkwalificatie’ van de certificering tot arbeidsdeskundige. Daarbij als vertrekpunt nemend: de eindtermen van de eerder ontwikkelde opleidingen. En zoals bij punt a ‘geformuleerd door de beroepsgroep en getoetst aan (c.q. voorzien van input van) de beroepsgroep zelf’, maar dan inclusief de mening en visie van de opleidingsinstituten en de stakeholders. e Een advies inzake de eindtermen van het curriculum van een posthbo-opleiding tot arbeidsdeskundige (state of the art), op basis van de specificaties van het advies dat volgt uit opdracht d. f Een advies inzake de eindtermen van het curriculum, overeenkomstig en naar aanleiding van de uitkomst van de punten d en e, maar dan ‘gedifferentieerd’ naar een reguliere hbo-bacheloropleiding tot arbeidsdeskundige. g Een advies inzake de eindtermen van het curriculum van een hbo-masteropleiding tot arbeidsdeskundige, voortbouwend op en naar aanleiding van de uitkomsten van opdracht f. h Een advies inzake de eindtermen van het curriculum (dan wel de ontwikkelrichting van die eindtermen) overeenkomstig en naar aanleiding van de uitkomsten van de bovenstaande punten, maar dan ‘gedifferentieerd’ naar een permanente vorm van educatie. Arbeidsdeskundigen in AKC en NVvA hebben door Regioplan een onderzoek laten uitvoeren om meer inzicht de markt
te krijgen in: ■
de kennis en de instrumenten die nodig zijn om de expertpositie van de arbeids-
■
de externe erkenning van de expertise van de arbeidsdeskundige;
■
de kansen voor arbeidsdeskundigen op nieuwe terreinen.
deskundige verder te versterken;
De vraagstelling van het onderzoek was: welke arbeidsdeskundige expertise hebben opdrachtgevers en werkgevers van arbeidsdeskundigen op dit moment en in de toekomst nodig, in het licht van actuele maatschappelijke ontwikkelingen? Regioplan heeft hiervoor 27 telefonische interviews gehouden met 17 verschillende opdrachtgevers c.q. werkgevers van arbeidsdeskundigen. In de gesprekken is op de eerste plaats ingegaan op de benodigde expertise op het terrein van mens, werk en inkomen, zowel nu als in de toekomst. Vervolgens werd gevraagd naar de waarde van de arbeidsdeskundige op zichzelf en in relatie tot aanpalende professionals. In de interviews is zowel aandacht besteed aan de sterke als aan de zwakke elementen in de expertise. Het onderzoeksverslag Arbeidsdeskundige in de markt: een onderzoek naar arbeidsdeskundige expertise in de driehoek mens-werk-inkomen is beschikbaar via website www.arbeidsdeskundigen.nl/akc.
45
De arbeidsdeskundige op de markt Niet alleen is er officieel onderzoek uitgevoerd naar de arbeidsdeskundige op de markt. De NVvA is ook écht de markt opgegaan – de Albert Cuyp in Amsterdam – om te ondervinden hoe de gemiddelde Nederlander de arbeidsdeskundige definieert. Enkele antwoorden: ‘Een arbeidsdeskundige is iemand die mensen helpt bij hun zoektocht naar specifiek werk.’ ‘Een arbeidsdeskundige zoekt uit wat iemand in zijn mars heeft en helpt die persoon bij het vinden van werk.’ ‘Ik heb echt geen flauw idee wat een arbeidsdeskundige is.’ ‘Een arbeidsdeskundige is iemand die bepaalt of arbeid geschikt is voor iemand.’
Generieke kwaliteits- Het AKC wil daarnaast leren van bestaande praktijken van nader te bepalen andere indicatoren voor
beroepsgroepen. Doel is om op deze manier generieke kwaliteitsindicatoren op te
professioneel handelen stellen, deze te implementeren en te toetsen. Hierbij wordt expliciet gekeken naar de relatie van generieke kwaliteitsindicatoren met effectief handelen van professionals binnen organisatiedoelen. Context Professionals binnen een organisatie werken volgens een combinatie van handelingsen prestatieindicatoren binnen een strategisch kader. Dit strategisch kader is een reeks van te voren opgestelde organisatiedoelen. De verkozen werkwijze van een professional is idealiter onderbouwd vanuit een delicate balans tussen wetenschappelijke bronnen (bewijs), goede praktijken, consensus over de benadering, ervaring en opinies van deskundigen, sociale en ethische overwegingen en de body of knowledge van de betrokken professionele beroepsgroep in het werkproces (de regels, richtlijnen en leidraden van de beroepsgroep). De beoogde winst van het opstellen van generieke kwaliteitsindicatoren is het bevorderen van transparant handelen, het stimuleren van eenduidigheid in handelen van professionals (verlagen van intervariabiliteit), het optimaal betrekken van een groeiende stroom van evidentie (literatuur), het funderen van het professioneel handelen (wetenschappelijk, praktijk-theoretisch) en het verminderen van herstelacties (beroepszaken, klachten). Achtergrond Bij het ontwikkelen van standaarden, beroepsnormen of kwaliteitsindicatoren zijn globaal twee cycli van belang: de evidence circle en de practice circle.
review verzamelen
beoordelen evidence
onderzoek ontwikkeling
vaststellen
evalueren
werkproces
uitvoeren
praktijktoets
plannen
deel 2: De activiteiten nader belicht
46
Deze cycli zijn complementair. Evidence, belang of bewijs, wordt gezien als het product van het verzamelen van relevante informatie, het beschrijven en recenseren hiervan (review) en het beoordelen van de beschikbare informatie. Evidence vormt de basis voor het vaststellen. Onder beschikbare informatie worden onder meer de lopende onderzoeken van het AKC geschaard. Evidence is van praktische én theore tische aard en is de start van de praktijktoets. Evaluatie en beoordeling van de in de praktijk getoetste kennis en wetenschappelijke evidence leidt tot het vaststellen van een reeks handelingsaanwijzingen of richtlijnen (kwaliteitshandboek). De praktijktoets richt zich eveneens op de implementatie van de uitkomsten. Overdracht is een belangrijke doelstelling van dit proces. Resultaat Het uiteindelijke doel is een overzicht van de dilemma’s, oplossingen en processen waarlangs andere beroepsgroepen hun generieke kwaliteitsindicatoren opstellen, implementeren en toetsen. Bij de toetsvormen wordt in ieder geval gekeken naar interne audits en visitaties. Expliciet wordt de relatie van generieke kwaliteitsindicatoren met effectief handelen binnen organisatiedoelen bekeken. Voorspellende factoren
Dit onderzoeksproject is een vervolg op het pilotonderzoek Voorspellende factoren
voor duurzame inzetbaar-
voor arbeidsparticipatie van Wajongers met Autisme Spectrum Stoornis (Cuppen,
heid van jongeren met ASS Dekker, Brouwer e.a. 2010). Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met UWV, UMCG en KCVG. Op vier UWV-kantoren in Eindhoven, Assen, Venlo en Rotterdam zijn teams van drie à vier personen (bestaande uit twee arbeidsdeskundigen en één of twee verzekeringsartsen van de twee UWV-onderdelen Werkbedrijf en SMZ) bezig met onderzoek, dat onder leiding staat van Jeanet Landsman, Sandra Brouwer en Jac van der Klink van het UMCG. Doelstelling Het project richt zich op de participatiemogelijkheden van (jong)volwassenen met ASS en een normale tot hoge intelligentie. Het doel is wetenschappelijke- en praktijkkennis te verwerven over bevorderende en belemmerende factoren voor duurzame arbeidsparticipatie van deze doelgroep. Hiermee kunnen vervolgens interventies en instrumentarium worden ontwikkeld, die zorgen voor een toename van de participatie van de doelgroep. Inhoudelijk zal dit project voortbouwen op de resultaten van het eerdere (pilot)onderzoek, waarbij het enerzijds de bedoeling is om gevonden resultaten in een grotere onderzoeksgroep te bevestigen, maar ook nieuwe onderzoeksvragen mee te nemen in de opzet van het project. Het vervolgonderzoek zorgt voor innovatie op twee gebieden: ■
Generaliseerbaarheid: uitbreiding van het pilotonderzoek naar landelijk niveau. Er wordt meer informatie verzameld om zo meer onderbouwde uitspraken te kunnen doen op het terrein van autisme en arbeidsparticipatie. Deze kennis kan bijdragen aan het evidence based handelen van professionals die werkzaam zijn bij UWV.
47
■
Professionalisering en samenwerking in teams. Per regio zijn teams van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen gezocht, die geïnteresseerd zijn in het doen van onderzoek en die hun expertise op het gebied van het beoordelen en begeleiden van Wajongers met ASS willen ontwikkelen. Verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen werken nauw samen in de Wajong-teams, net zoals is gebeurd in het eerste onderzoek.
Vraagstelling en specifieke vragen De vraagstelling van het onderzoek luidt: wat zijn de factoren die van invloed zijn op succesvolle arbeidsparticipatie in regulier werk van mensen met ASS? Succesvolle arbeidsparticipatie wordt in dit project gedefinieerd als het hebben van betaald werk voor minimaal twaalf uur per week voor een periode van minimaal zes maanden (Verhoof e.a. 2011). Het gaat hierbij zowel om parttime als fulltime werk. In het onderzoek worden ook specifieke vragen gesteld (vanuit UMCG/wetenschappelijk perspectief): 1 Welke persoonskenmerken – de ernst van de diagnose, comorbiditeit, zelfbeeld, motivatie, IQ, geslacht, onderwijsniveau, ervaren kwaliteit van leven, verwachtingen en gestelde doelen ten aanzien van werk – hangen samen met het arbeidssucces van mensen met ASS? 2 Welke situatiekenmerken – steun ouders, woonsituatie, sociaal economische status en psychopathologie bij de ouders – hangen samen met het arbeidssucces van mensen met ASS? 3 Welke kenmerken van de werkgever – kennis over autisme, structuur, aanpassingen aan de individuele kenmerken van de werknemer en aansluiting bij de capaciteiten van de werknemer – hangen samen met het arbeidssucces van mensen met ASS? Daarnaast wordt arbeidssucces subjectief gemeten door de personen die werken of hebben gewerkt te vragen of zij tevreden zijn (geweest) over het werk wat zij verrichten. Dit is een indicatie voor de mate waarin zij zichzelf als succesvol zien in hun arbeidsleven. Hiermee kan een extra vraag worden beantwoord: 4 Welke van de bovengenoemde persoons-, situatie- en werkgeverskenmerken hangen samen met de subjectief ervaren arbeidstevredenheid bij mensen met ASS? De projectopzet is in te zien via website www.arbeidsdeskundigen.nl/akc.
deel 2: De activiteiten nader belicht
48
Trainingen en AD-colleges in 2010 en 2011 EIP-cursus Evidence Informed Practice (EIP) is de arbeidsdeskundige variant op Evidence Based Medicine. De EIP-cursus geeft inzicht in de basisprincipes van evidence based werken. De deelnemers leren goede vragen te formuleren en gebruik te maken van de belangrijkste digitale informatiebronnen en zoekmethoden voor het vinden van evidence geborgde antwoorden op deze vragen. Dit vormt de basis voor evidence practice werken. Zestig arbeidsdeskundigen hebben in 2010 en 2011 de cursus gevolgd. Meer informatie is te vinden via website www.arbeidsdeskundigen.nl/akc.
Ervaringen ‘Leuk! Eindelijk weer eens iets interessants om te doen, iets wat kan leiden tot een betere kwaliteit van het werk.’ Marlies Leentvaar, UWV ‘Ik werd direct nieuwsgierig! De basisgedachte spreekt me aan. IEP biedt direct een toegevoegde waarde voor mijn – en ons – vakgebied.’ Joep Hoefnagels, ITEB Schadeservices BV
Train-de-trainer Om de arbeidsdeskundige voorbeeldcasuïstiek een vliegende start te geven, organiseert het AKC samen met TNO train-de-trainerworkshops waarin de hele cyclus van het samenstellen van een voorbeeldcasus wordt doorlopen. Arbeidsdeskundigen die de trainingen hebben afgerond, worden ambassadeurs: zij gaan hun collega’s aansporen en helpen om tot voorbeeldcasuïstiek te komen. Daarnaast bemensen zij de redactiecommissie en de posities van commentatoren en moderatoren. Meer informatie is te vinden op website www.arbeidsdeskundigen.nl/akc en in AKC-onderzoekscahier 2. AD-colleges Twee of drie keer per jaar organiseert het AKC intensieve kennissessies op basis van de resultaten van een van de afgeronde onderzoeken. Wetenschappers dragen de onderzoeksbevindingen over aan het veld en starten hiermee met de implementatie en overdracht naar de arbeidsdeskundige praktijk. Arbeidsdeskundigen geven wetenschappers praktische suggesties over het in de praktijk bruikbaar maken van de bevindingen. De AD-colleges beginnen om 16.30 uur en duren tot 19.30 uur. In 2011 vonden twee AD-colleges plaats.
49
7 juni 2011: Werkscan en duurzame inzetbaarheid Presentaties door dr. Bart de Zwart, Astri (De WerkScan in ontwikkeling. Werkscan voor duurzame inzetbaarheid) en prof. dr. Lex Burdorf (Werkvermogen en duurzame inzetbaarheid: feiten en fabels). Zestig arbeidsdeskundigen namen deel aan dit eerste AD-college.
Enthousiast De deelnemers aan de AD-colleges zijn enthousiast. Enkele reacties na afloop van het eerste college: ‘Ik vond het heel informatief en inspirerend. En dus ook voor herhaling vatbaar. De WerkScan is gewoon een goed idee.’ ‘Ik heb er veel van geleerd. Sowieso is het goed om zoveel informatie overzichtelijk gepresenteerd te krijgen.’
8 december 2011: Van arbeidsgeschikt naar werk Presentaties door dr. Agnes Meershoek (Van arbeidsgeschikt naar werk. Onderzoek naar de mogelijkheden van arbeidsdeskundigen voor het schatten van de rol van secundaire beperkingen bij activering en re-integratiebegeleiding), prof. dr. Roland Blonk (Het inventariseren en vaststellen van secundaire factoren. Hoe verder?) en prof. dr. Frans Nijhuis (Secundaire factoren nader bekeken). AKC Ambassadeurs Groep Het AKC heeft een AKC Ambassadeurs Groep opgericht. Doel: het regelen van steunpunten in het veld om: ■
de werving voor de inbreng van arbeidsdeskundigen in de activiteiten van het AKC
■
te adviseren over de implementatie van AKC-kennis, -methoden, -leidraden en
■
aan collega’s te vertellen over de activiteiten van het AKC.
te versterken; -richtlijnen bij arbeidsdeskundigen.
Interactie De ambassadeurs zijn de smeerolie voor het op gang houden van de interactie tussen het AKC en het werkveld. De AKC-ambassadeurs kiezen zelf waar ze in de activiteiten die ze ontplooien het accent leggen: ■
vertegenwoordiger en belangenbehartiger van een groep arbeidsdeskundigen bij
■
vertegenwoordiger en belangenbehartiger van het AKC bij die groep arbeids
■
extern vertegenwoordiger van het AKC door het verzorgen van informatiebijeen-
■
klankbord voor de programmadirecteur en het AKC-bestuur.
het AKC; deskundigen; komsten over het AKC (op eigen initiatief of op verzoek van externe partijen);
Gevarieerd Het AKC streeft naar een gevarieerde ambassadeursgroep, met ambassadeurs uit de besturen van AKC en NVvA, NVvA Platform AOV en letselschade, NVvA Platform Bedrijven en Arbodiensten, NVvA Platform Zelfstandigen, NVvA Platform Noord-Oost, NVvA Platform West, NVvA Platform Zuid, de AKC-programmaraad, UWV SMZ, UWV
deel 2: De activiteiten nader belicht
50
Werkbedrijf, UWV B&B, private verzekeringsbedrijven, arbodiensten en re-integratiebedrijven. De ambassadeurs krijgen een dagdeel training over: ■
de doelstellingen van het AKC en de organisatie en financiering van het AKC;
■
de procedures van het AKC;
■
de deelname van arbeidsdeskundigen aan het AKC;
■
de activiteiten van het AKC en het onderzoeksprogramma van het AKC;
■
de presentatie over het AKC.
Het doel van de training is het verwerven van voldoende inzicht in en informatie over het AKC. Na de training zijn de ambassadeurs in staat om zelfstandig een wervende presentatie te geven over het AKC. De training wordt jaarlijks een à twee keer gegeven. Platform Arbeidsdeskundig Het AKC organiseert jaarlijks een bijeenkomst van het Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek Onderzoek (PAO). Deze bijeenkomst is een ontmoetingsplaats voor onderzoekers en gebruikers van onderzoeksresultaten op arbeidsdeskundig terrein. De onderzoekers van het AKC-onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen geven presentaties over hun resultaten en de stand van zaken. Het is daarnaast de bedoeling dat onderzoekers uit de verschillende onderzoeksprogramma’s met elkaar in gesprek gaan, net zoals de onderzoekers en het arbeidsdeskundig veld. Met het PAO wil het AKC bijdragen aan synergie tussen de reeds verworven inzichten. Ook wil het AKC samenwerking tussen de diverse onderzoeken bevorderen. Daarnaast is de interactie tussen praktijk en onderzoek van wezenlijk belang voor de implementatie van de verworven inzichten in het dagelijks handelen en de professionalisering van het arbeidsdeskundig vak. De reacties vanuit het veld zijn vaak enorm waardevol voor de onderzoekers. In 2010 en 2011 kwam het Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek twee keer bij elkaar. 21 juni 2010 Op 21 juni 2010 werden de volgende presentaties verzorgd: ■
Dr. Agnes Meershoek/drs. Esther Mol (Universiteit Maastricht, thema 1): het meer wetenschappelijk funderen van het vaststellen van arbeidsmogelijkheden met focus op de secundaire voorwaarden voor het verrichten van gangbare arbeid.
■
Dr. Wout de Boer/drs. Roel Cremer (TNO, thema 2): het ontwerpen van een gefundeerde praktische methodiek, voor het op basis van best practices opstellen van casuïstiekbeschrijvingen.
■
Prof. dr. Philip de Jong/drs. Nynke de Groot (APE, thema 3): objectivering van de inzet van re-integratiemethodieken door arbeidsdeskundigen.
■
Dr. Gemma van Ruitenbeek/prof. dr. Frans Nijhuis/prof. dr. Fred Zijlstra (Universiteit Maastricht, thema 4): bedrijfsadvisering, gericht op herinrichting werkproces en arbeidsdeling, afgestemd op duurzame inpassing van werknemers met beperkingen.
■
Drs. Ans Cuppen/dr. Frank Dekker/dr. Sandra Brouwer (UWV/UMCG, thema 5):
■
Drs. Fred Scholten (UWV/Erasmus Universiteit Rotterdam, thema 6): promotie
arbeidsmarktkansen voor Wajongeren met een autisme stoornis. onderzoek naar het deskundigenoordeel.
51
22 juni 2011 Op 22 juni 2011 werden de volgende presentaties verzorgd: ■
Drs. Roos Schelvis/dr. Saar Langelaan (TNO, thema 9): gerealiseerde loonwaarde.
■
Dr. Gert-Jan Wijlhuizen (TNO, thema 8): arbeidsvermogen na letselschade:
■
Drs. Fred Scholten (UWV/Erasmus Universiteit Rotterdam, thema 6): de betekenis-
■
Drs. Nynke de Groot (APE, thema 2): objectivering van de inzet van re-integratie-
de professionele arbeidsdeskundige aanpak. volheid van het deskundigenoordeel ‘ziek versus niet-ziek’. methodieken door arbeidsdeskundigen.
deel 2: De activiteiten nader belicht
52
Bijlage Organisatie Het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum is een virtuele organisatie van, voor en door arbeidsdeskundigen. Toegang tot en medewerking aan het AKC vindt plaats via deelname aan onderzoeken, door de ontwikkeling van leidraden, het samenstellen van kleine slimme groepjes, het maken van samenvattingen van artikelen en door het organiseren van workshops en trainingen. Iedereen kan de activiteiten van het kenniscentrum volgen op website www.arbeidsdeskundigen.nl en via het tweewekelijkse e-zine van NVvA en AKC. Geïnteresseerden kunnen zich via e-mailadres
[email protected] aanmelden voor activiteiten. Ook kunnen ze hier terecht met vragen. Het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum draait op een netwerk van enthousiaste arbeidsdeskundigen en onderzoekers. Zij bouwen samen aan beter geordende en toegankelijkere kennis en ontwikkelen gevalideerde methoden, praktische leidraden/ richtlijnen, handboeken, beroepscompetenties, trainingen en opleidingen. Via de website van het AKC (www.arbeidsdeskundigen.nl/akc) worden deze producten toegankelijk gemaakt en samen met de NVvA en de andere stakeholders geïmplementeerd in het arbeidsdeskundig veld. Stichting AKC heeft een bestuur, een wetenschappelijke programmaraad en een programmadirecteur die de dagelijkse leiding heeft. Bestuur
Gedurende de verslagperiode bestond het bestuur uit: ■
mevrouw mr. M. Klompé MGM, onafhankelijk voorzitter
■
de heer R. van der Mijn MCM, UWV, tot 1 juli 2011
■
mevrouw drs. B.A.J. Linssen, UWV, van 1 juli t/m 31 december 2011
■
de heer drs. R.L.P. Broeders, UWV, vanaf 1 januari 2012
■
de heer A.F. Fenneman, NVvA, tot 1 februari 2012
■
de heer A.P.M. van Swam, NVvA, vanaf 1 januari 2012
■
mevrouw drs. M.P.H. Bögels MBA, extern lid vanuit cliëntorganisaties, aangewezen door UWV
■
de heer drs. D. Kamermans, extern lid vanuit verzekeraars, aangewezen door NVvA
Wetenschappelijke
De programmaraad adviseert het AKC-bestuur over:
programmaraad
■
het wetenschappelijk onderzoeksprogramma Professionalisering Arbeidsdeskundig Handelen;
■
de uitbesteding van onderzoeksactiviteiten;
■
de kwaliteitsbewaking van de onderzoeken en het kennisontwikkelprogramma.
53
De wetenschappelijke programmaraad bestond tijdens de verslagperiode uit hoog leraren, een lector en vertegenwoordigers vanuit het arbeidsdeskundig beroep: ■
de heer prof. dr. J. Groothoff, onafhankelijk voorzitter, tot 31 december 2010
■
de heer prof. dr. F. Nijhuis, Universiteit Maastricht, lid tot 31 december 2010,
■
de heer prof. dr. A. van der Beek, VU Medisch Centrum
■
de heer prof. dr. R. Blonk, Universiteit Utrecht & TNO
■
mevrouw dr. S. Brouwer, Rijksuniversiteit Groningen
■
de heer J. van Dalen, UWV, arbeidsdeskundige
■
mevrouw A. Goossens MSc, Verbond van Verzekeraars, beleidsmedewerker
■
de heer drs. R. Heling, Heling & Partners B.V., arbeidsdeskundige, tot 31 december
onafhankelijk voorzitter vanaf 1 januari 2011
2011 ■
de heer P. Jeurissen, Jeurissen Consult, arbeidsdeskundige
■
de heer H. Klein, UWV, arbeidsdeskundig adviseur
■
mevrouw drs. J. Lussing, Add Move Arbeidsdeskundig Advies, arbeidsdeskundige
■
de heer drs. H. Mulders, UWV, onderzoeker, tot 31 december 2011
■
de heer H. Oranje MSc, UWV, arbeidsdeskundige
■
mevrouw F. Pars, UWV Werkbedrijf, arbeidsdeskundig adviseur, vanaf 1 januari
■
de heer dr. R. Prins, lector Hogeschool ProgreSZ & directeur AStri
■
de heer H. van Ringen, Elabo, arbeidsdeskundige, vanaf 1 januari 2012
2012
Programmadirecteur De dagelijkse leiding, ondersteuning van het bestuur en de programmaraad, de coördinatie van het onderzoeksprogramma, samenwerking met kennisinstituten, projectleiding van specifieke projecten en coördinatie van AKC-activiteiten is in handen van programmadirecteur drs. T. Hulsman, die hierbij wordt ondersteund door Lianne van de Pol - Roedelof en Anne-Marie Borkens van Motivation Office Support (MOS) in Nijkerk. Publicaties
Alle AKC-publicaties zijn te downloaden via website www.arbeidsdeskundigen.nl/akc. ■
Activiteitenplan 2009
■
Activiteitenplan 2010
■
Activiteitenplan 2011
■
Activiteitenplan 2012
■
Activiteitenverslag 2009
■
Activiteitenverslag 2010/2011
■
AKC-onderzoekscahier 1
■
AKC-onderzoekscahier 2
■
AKC-onderzoekscahier 3
■
AKC-onderzoekscahier 4
■
AKC-onderzoekscahier 5
54
Online beschikbaar op www.arbeidsdeskundigen.nl/akc:
Contactgegevens
■
Leidraad Verzuim
■
Leidraad Jobcoach
Het secretariaat van het AKC is dagelijks bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur. Secretariaat Arbeidsdeskundig Kennis Centrum Postbus 1058 3860 BB Nijkerk T 033 247 34 57 F 033 246 04 70 E
[email protected]
deel 1: verantwoording
Arbeidsdeskundig Kennis Centrum Postbus 1058 3860 BB Nijkerk (033) 247 34 57