Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 1
Apoplexie-handboek Een concept voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten na een beroerte
8/7/2014 8:45:04 AM
Inleiding Jaarlijks worden volgens gegevens van de WHO wereldwijd ca. 15 miljoen mensen getroffen door een beroerte. Een derde krijgt na de beroerte te maken met belemmeringen [Mac, pag. 50]. In Duitsland worden per jaar ca. 196.000 mensen getroffen, waarbij het sterftepercentage binnen het eerste jaar na de beroerte bij 30% ligt [Did, pag. 592]. Vaak zijn daarbij ook gebieden van de hersenen betrokken waar zich de programma's voor de besturing van het bewegingsapparaat bevinden [Cor, pag. 11]. Snel handelen is belangrijk, want hoe eerder een beroerte herkend en behandeld wordt, des te beter kan de vervolgschade onder controle worden gebracht. De Deutsche Gesellschaft für Neurologie (DGN; Duitse vereniging voor neurologie) verlangt een snelle orthetische verzorging [Hes, pag. 1150]. Talrijke klinische studies tonen aan dat ortheses onmisbaar zijn bij de gangrevalidatie na een beroerte [Bow, pag. 87 e.v.]. In de orthetische verzorging van patiënten die een beroerte hebben gehad, is er echter nog veel onbenut potentieel, omdat tot nu toe nog de technische voorwaarden ontbraken om alle eisen aan een orthese te realiseren. Vanwege de nieuwe mogelijkheden die door het systeemenkelgewricht NEURO SWING in de orthetische verzorging worden geboden, moet weer eens goed worden gekeken naar de meeste tot nu toe gebruikte ortheseconcepten voor patiënten die een beroerte hebben gehad. Dit handboek is ontstaan om bij de orthetische verzorging van beroertepatiënten de communicatie tussen artsen, fysiotherapeuten, orthopedische technici, orthopedische schoenmakers en biomechanici te vereenvoudigen. Het doet adequate voorstellen voor de orthetische verzorging die op praktische ervaringen en wetenschappelijke kennis zijn gebaseerd. Niet in de laatste plaats worden de partners of verzorgers van de patiënten en natuurlijk de patiënten zelf bij de communicatie voor het kiezen van de orthetische verzorging betrokken. In samenwerking met gekwalificeerde fysiotherapeuten en orthopedische technici werd de N.A.P. Gait Classification ontwikkeld. Dit is een eenvoudig te gebruiken classificatie van het gangbeeld van beroertepatiënten en een belangrijke basis voor dit verzorgingsconcept. Om ons concept te begrijpen is een basiskennis van het fysiologische gangbeeld absoluut noodzakelijk. De belangrijkste vakbegrippen en de gangfasen worden in dit handboek uitgelegd. Omdat alle door ons geraadpleegde specialisten zeer geïnteresseerd waren, konden we meerdere onderzoeksresultaten en ervaringen bij elkaar brengen. Voor deze hulp bedanken we alle deelnemers aan dit onderzoek hartelijk. Een bijzonder woord van dank voor mevrouw Renata Horst en Beate Hesse die zich als beroertepatiënte voor voorbeeldfoto's beschikbaar heeft gesteld. Ons apoplexie-handboek maakt niet de aanspraak op perfectie. Het moet eerder de aanzet zijn tot een innovatief concept voor de orthetische verzorging van beroertepatiënten. Daarbij zijn we nog steeds aangewezen op suggesties voor een voortdurende verbetering van de kwaliteit. Het team van FIOR & GENTZ 2
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 2
8/7/2014 8:45:04 AM
Inhoud Inleiding .....................................................................................................................................2 Inhoud ........................................................................................................................................3 Doel van de therapie: het fysiologische gangbeeld ......................................................4 Conventionele orthetische verzorgingen .........................................................................6 Voordelen van een EVO met NEURO SWING ..................................................................8 Instellingen voor beïnvloeding van het gangbeeld .....................................................12 Classificaties van beroertepatiënten ...............................................................................16 N.A.P. Gait Classification ....................................................................................................18 Verzorgingsconcept voor gangtype 1a ...........................................................................20 Verzorgingsconcept voor gangtype 1b ...........................................................................22 Verzorgingsconcept voor gangtype 2a ...........................................................................24 Verzorgingsconcept voor gangtype 2b ...........................................................................26 Fysiotherapeutische oefeningen volgens N.A.P. ...........................................................28 Verklarende woordenlijst ....................................................................................................34 Literatuurverwijzingen ........................................................................................................42
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 3
3
8/7/2014 8:45:05 AM
Doel Wat is apoplexie?
Een apoplexie (beroerte) is een plotselinge doorbloedingsstoornis in de hersenen met vervolgklachten die langer dan 24 uur aanhouden of tot de dood kan leiden en aan vasculaire oorzaken te wijten is [Krm, pag. 14]. Ca. 80% van alle beroertes wordt veroorzaakt door een acute verminderde doorbloeding (ischemie) en ca. 15% door een intracellulaire bloeding (hemorragisch infarct) [Did, pag. 592]. Een toevoer van te weinig bloed naar bepaalde gebieden veroorzaakt belemmeringen van de in het zenuwstelsel opgeslagen bewegingsprogramma's, wat o.a. door functiestoornissen van de uit te voeren ledematen blijkt [Cor, pag. 11 e.v.]. Dit uit zich vaak in de ontwikkeling van een pathologisch gangbeeld. Bovendien kunnen deze functiestoornissen met spasticiteit gepaard gaan, die de spiertonus verandert [Thi, pag. 1102]. Dit kan eveneens tot beïnvloeding van het gangbeeld leiden.
Apoplexie-therapie in het interdisciplinaire team
Na een beroerte is naast andere maatregelen een snelle verzorging met hulpmiddelen belangrijk [Hes, pag. 1105]. Om vervolgverschijnselen door het pathologische gangbeeld te vermijden, moet het interdisciplinaire team naar een gemeenschappelijk
Indeling van het fysiologische gangbeeld in
111
Engelse benaming Initial contact
222
Loading response
333
Mid stance
afzon
4 44
5 55
Early mid stance
Mid stance
Late mid stance
Termina
Overname belasting
Middenstandfase (vroeg)
Middenstandfase
Middenstandfase (laat)
Late sta
20° flexie
10° flexie
Neutrale nulstand
5° extensie
20° exte
15° flexie
10° flexie
5° flexie
5° flexie
5° flexie
5° plantairflexie
Neutrale nulstand
5° dorsaalextensie
5° dorsaalextensie
10° dors extensie
Nederlandse vertaling Eerste contact
Heuphoek 20° flexie
Kniehoek 5° flexie
Enkelhoek Neutrale nulstand
4
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 4
8/7/2014 8:45:09 AM
eld in
4 44
Doel van de therapie: het fysiologische gangbeeld therapieconcept streven waarbij arts, fysiotherapeut, ergotherapeut [Rin, pag. 839], maar ook orthopedisch technicus en biomechanicus nauw samenwerken. Een van de eerste stappen van het therapieconcept moet een fysiotherapie zijn die vroeg van start gaat [Die, pag. 34]. Deze fysiotherapie moet worden begeleid door een fysiotherapeut met een opleiding in ganganalyse. Hierbij gaat het erom dat de insufficiënte spiergroepen zodanig worden behandeld dat enerzijds de juiste cerebrale verbindingen door motorische impulsen tot stand komen [Hor, pag. 5-26] en anderzijds afzonderlijke spiergroepen door een gerichte opbouwtraining worden versterkt. In combinatie met een orthetische verzorging moeten beide maatregelen een benadering van het fysiologische gangbeeld ondersteunen. Voor sommige inactieve beroertepatiënten die aan spasticiteit lijden, zijn naast de fysiotherapeutische behandeling ook een behandeling met medicamenten, bijv. met spasmolytica als botulinetoxine [Dtz, pag. 730] gebruikelijk. Om het doel van de therapie te bereiken, oriënteert het interdisciplinaire team zich bij de behandeling van beroertepatiënten op het fysiologische gangbeeld. In de afbeelding worden de afzonderlijke fasen in het fysiologische gangbeeld van een gezond mens getoond. De fasen hebben betrekking op het rechterbeen (referentiebeen) [Per, pag. 70 e.v., 92 e.v., 111 e.v.; Goe, pag. 14 e.v., 44 e.v.].
afzonderlijke fasen volgens Perry en Götz-Neumann
5 55
6 66
777
888
999
Terminal stance Pre swing
Initial swing
Mid swing
Terminal swing
Late standfase
Pre-zwaaifase
Initiële zwaaifase
Mid-zwaaifase
Late zwaaifase
20° extensie
10° hyperextensie
15° flexie
25° flexie
20° flexie
5° flexie
40° flexie
60° flexie
25° flexie
0° flexie
10° dorsaalextensie
15° plantairflexie
5° plantairflexie
Neutrale nulstand
Neutrale nulstand
nce
e
sie
al-
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 5
5
8/7/2014 8:45:09 AM
De verzorging van beroertepatiënten kan, afhankelijk van ernst en profilering van het ziektebeeld, met een groot aantal hulpmiddelen plaatsvinden. Het spectrum reikt daarbij van eenvoudige hulpmiddelen zoals bandages en sensomotorische inlegzolen tot en met onderbeenortheses (EVO’s) met of zonder enkelgewricht. In ernstige gevallen wordt deze verzorging aangevuld met krukken/looprekken en rollators.
De eenvoudigste manier voor de verzorging van beroertepatiënten zijn enkelomvattende, voetheffende bandages. Met behulp van elastieken en klittebandsluitingen stabiliseren dergelijke bandages het anatomische enkelgewricht, om de voet in de zwaaifase in een neutrale stand te houden. In vergelijking met EVO's beschikken ze echter slechts over een geringe voetheffende werking. Bandages Bij stijve EVO's die van polypropyleen of carbon zijn gemaakt (SAFO's) wordt een beweging in de enkel helemaal verhinderd. SAFO's worden vaak gebruikt bij patienten met ernstige spasticiteit [Con, pag. 437]. Ook de zogenoemde Floor Reaction AFO (FRAFO; grondreactie-EVO) met een ventrale schaal blokkeert een beweging in het anatomische enkelgewricht. Een FRAFO wordt van polypropyleen of van carbon gemaakt. Door de ventrale schaal wordt in terminal stance een strekking van de knie mogelijk gemaakt, wat echter bij patiënten met een hyperextensie van de knie een contra-indicatie kent [Fat, pag. 527]. Klassieke hinged AFO's (HAFO's; scharnierende EVO's) blokkeren de plantairflexie en laten een dorsaalextensie met vastgelegd draaipunt in het anatomische enkelgewricht toe. Ze beschikken echter vaak alleen over elastomeer veergewrichten zonder terugverende werking en geen dorsaalaanslag. Om die reden zijn HAFO's niet geschikt voor elke beroertepatiënt [Con, pag. 437]. Een in de schoen gemonteerde spalk van Valens beschikt eveneens over een vastgelegd draaipunt en een vastgelegde bewegingsvrijheid. De vaak gebruikte enkelvoudige gewrichten met schroefveren hebben echter slechts een geringe terugverende werking.
SAFO
FRAFO
Hinged AFO
Spalk van Valens
Sinds een tijdje worden EVO's met terugverende werking, de Posterior-Leaf-Spring AFO's (PLS-AFO's; EVO's met bladveer aan de achterkant), toegepast. Deze ortheses hebben geen vastgelegd draaipunt, geen vastgelegde resp. instelbare bewegingsvrijheid en geen instelbare opbouw. Een sterk terugverende werking wordt bereikt door Posterior-Leaf-Spring AFO's met carbonveren, terwijl dit effect bij soortgelijke EVO's van polypropyleen Posterior-Leaf-Spring AFO slechts in geringe mate beschikbaar is. Een passieve plantairflexie wordt verhinderd. 6
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 6
8/7/2014 8:45:10 AM
Conventionele orthetische verzorgingen Als ondersteuning van de fysiotherapeutische therapie zijn effectieve ortheses onontbeerlijk. In sommige gevallen moet de orthetische verzorging nog worden aangevuld met orthopedische schoenen of schoenaanpassingen [Fat, pag. 523]. Op deze pagina zijn de bekendste orthetische verzorgingsmogelijkheden bij elkaar gezet, die weliswaar nog altijd geldig zijn, maar vanwege nieuwe mogelijkheden evenwel kritisch moeten worden bekeken.
Problemen bij de bestaande orthetische verzorgingen
Afhankelijk van het pathologische gangbeeld van de patiënt, de eisen van de arts en het doel van de fysiotherapie moet de orthopedisch technicus de orthese zodanig bouwen dat deze een gewenste hefboomwerking bewerkstelligt [Fat, pag. 516; Owe1, pag. 262]. Hier wordt het moeilijk voor de orthopedisch technicus, omdat in de praktijk het bouwen van een effectieve orthese tot nu toe door het gebrek aan instelmogelijkheden bijna onmogelijk was. Alle momenteel uitgevoerde hulpmiddelen voor verzorging kunnen tot het gewenste resultaat leiden, maar ze kunnen ook een negatieve invloed hebben, omdat elke constructie niet alleen voordelen, maar ook nadelen met zich meebrengt. Bijna alle vermelde constructies beperken de fysiologische plantairflexie en maken het zeer moeilijk om het best mogelijke compromis tussen voetheffende werking, energiebuffering voor de push off en de kantel-hefboomfunctie van de hiel, ook heel rocker [Owe2, pag. 49] genoemd, te vinden. Een gekwalificeerde fysiotherapie maakt gebruik van de zeer belangrijke kantel-hefboom van de hiel. Zo komen enerzijds de juiste cerebrale verbindingen door motorische impulsen tot stand [Hor, pag. 5-26] en anderzijds worden afzonderlijke spiergroepen door een gerichte opbouwtraining versterkt. Dit leidt tot een fysiologischer gangbeeld. Bovendien bemoeilijken de genoemde orthetische verzorgingen een optimale aanpassing aan het pathologische gangbeeld van de patiënt en verminderen bijgevolg de werking van de orthese.
Nieuwe mogelijkheden in de orthetische verzorging door het instelbare systeemenkelgewricht NEURO SWING Van een modern ortheseconcept wordt verwacht dat het optimaal aan de behoeften van de patiënt is aangepast. Alleen zo kunnen alle doelstellingen in een EVO worden gerealiseerd. Daarvoor werd het instelbare systeemenkelgewricht NEURO SWING ontwikkeld. Zowel dynamische als statische EVO's moeten met een instelbaar enkelgewricht worden gebouwd, om ervoor te zorgen dat deze niet alleen een effect kunnen hebben op het pathologische gangbeeld van de patiënt, maar ook op de benodigde bewegingsvrijheid. Een instelling op het gangbeeld is absoluut noodzakelijk, omdat de stand van de voet bij het maken van het gipsmodel meestal niet overeenkomt met de noodzakelijke stand bij belasting met de orthese. De instelbare bewegingsvrijheid en de verwisselbare veereenheden maken het mogelijk dat er zonder veel moeite kan worden gereageerd op veranderingen in het gangbeeld, die zich tijdens het verloop van de therapie kunnen voordoen.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 7
7
8/7/2014 8:45:10 AM
Nadelen van bestaande EVO’s
Eigenschappen NEURO SWING
B
EVO's om do Bepaa fende Deze optrek systee in de i het ge
Geringe voetheffende werking
Hoge voetheffende werking
Door d Een ov overge nen). B belasti pag. 1 Een ge om ins dingen spiergr
Voetheffing door geblokkeerde plantairflexie
Plantairflexie mogelijk
Door h raakpu veert h door h Andere niet m inspan beweg draaip te late anterio
Geen kantel-hefboomfunctie van de hiel
Kantel-hefboomfunctie van de hiel
De vee veeree van de stand met en kelijk v niet w
Veerkracht niet veranderbaar
Veerkracht veranderbaar
8
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 8
8/7/2014 8:45:14 AM
Voordelen van een EVO met NEURO SWING Beschrijving EVO's houden de voet in de zwaaifase in neutrale nulstand of lichte dorsaalextensie om doorzwaaien zonder te struikelen van het getroffen been mogelijk te maken. Bepaalde bandages zijn erop gericht een dergelijke werking te bereiken. De voetheffende werking is echter meestal te gering om de voet in neutrale nulstand te houden. Deze tekortkoming is te herkennen aan compensatiemechanismen als het sterk optrekken van de heup of de buitenrotatie van het been in de zwaaifase. Bij het systeemenkelgewricht NEURO SWING is elke veereenheid sterk genoeg om de voet in de ingestelde stand te houden en zodoende doorzwaaien zonder te struikelen van het getroffen been mogelijk te maken.
ng Door de geblokkeerde plantairflexie wordt de voet in de zwaaifase effectief opgetild. Een overdreven draaimoment in het onderbeen wordt echter ingeleid en op de knie overgedragen, wat de m. quadriceps zeer sterk belast (zoals bijv. lopen met skischoenen). Bij patiënten met een te zwakke m. quadriceps en m. gastrocnemius kan deze belasting leiden tot een onfysiologisch verhoogde knieflexie [Goe, pag. 134 e.v.; Per, pag. 195]. Een gekwalificeerde fysiotherapie maakt gebruik van de fysiologische plantairflexie, om insufficiënte spiergroepen te behandelen. Hierbij komen de juiste cerebrale verbindingen door motorische impulsen tot stand [Hor, pag. 5-26] en worden afzonderlijke spiergroepen door een gerichte opbouwtraining versterkt. [Goe, pag. 98 e.v.].
Door het anatomische draaipunt bestaat aan de achtervoet een hefarm die van het raakpunt van de hiel door het hielbeen naar de enkel loopt. Bij het initial contact activeert het lichaamsgewicht via deze hefboom het passief laten zakken van de voet, dat door het excentrische werk van de m. tibialis anterior wordt gecontroleerd. Andere ortheses als bijv. de Posterior-Leaf-Spring AFO's maken deze hefboomfunctie niet mogelijk. Het laten zakken van de voet is met dergelijke ortheses alleen door actieve inspanning van de m. triceps surae mogelijk, wat niet strookt met de fysiologische beweging. Het NEURO SWING systeemenkelgewricht maakt het door het vastgestelde draaipunt en de in plantairflexie instelbare bewegingsvrijheid mogelijk de voet passief te laten zakken. Deze beweging wordt door het excentrische werk van de m. tibialis anterior gecontroleerd en door de verwisselbare dorsale veereenheid ondersteund.
de hiel
De veerkracht in plantairflexie en dorsaalextensie kan zonder grote inspanning door veereenheden met verschillende sterkte individueel aan het pathologische gangbeeld van de patiënt worden aangepast. Door modificatie van de veerkracht kan de kniestand in early stance duidelijk worden beïnvloed [Kob, pag. 458]. Bij andere EVO's met enkelgewricht zoals bijv. de HAFO of spalk van Valens kan de veerkracht afhankelijk van het gebruikte gewricht bij soortgelijke hoogte slechts gering of helemaal niet worden veranderd.
r
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 9
9
8/7/2014 8:45:14 AM
Nadeel van bestaande EVO’s
Eigenschappen NEURO SWING
B
Omdat king b noodz het pa flexibe Door d fijnins Om de waard
Opbouw niet instelbaar
Opbouw instelbaar
Somm onderb weinig schuiv huidir Het va deling door m derlijk
Draaipunt niet vastgelegd
Draaipunt vastgelegd
Na ee gedee rapie w worde Als er ten ze In een en me patiën
Bewegingsvrijheid niet instelbaar
Bewegingsvrijheid instelbaar
Somm kracht veerkr gestap lichaam met el ingebo Tegelij veeree
Geringe veerkracht
Hoge veerkracht
10
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 10
8/7/2014 8:45:20 AM
Voordelen van een EVO met NEURO SWING Beschrijving Omdat de orthese altijd zo opgebouwd moet zijn dat ze een gewenste hefboomwerking bewerkstelligt [Fat, pag. 516], is de inbouw van een instelbaar enkelgewricht noodzakelijk. Want alleen zo kan enerzijds de opbouw van de orthese precies aan het pathologische gangbeeld van de beroertepatiënt worden aangepast en anderzijds flexibel op veranderingen in dit gangbeeld worden gereageerd. Door de instelbare opbouw van het systeemenkelgewricht NEURO SWING is ook de fijninstelling van de orthese, het zogenoemde tuning, zonder problemen mogelijk. Om de individuele voorbuiging van het onderbeen te bepalen, wordt een uitgangswaarde van 10° tot 12° aangeraden [Owe1, pag. 257].
Sommige ortheses laten ook zonder enkelgewricht een beweging tussen voet en onderbeen toe. Het anatomische enkelgewricht wordt met deze ortheses echter te weinig bewogen, wat tot spieratrofie kan leiden [Goe, pag. 98 e.v.]. Bovendien verschuiven de ortheseschalen ongewild langs het been van de beroertepatiënt, wat huidirritaties kan veroorzaken. Het vastgelegde draaipunt ondersteunt een gekwalificeerde fysiotherapie bij de behandeling van insufficiënte spiergroepen door enerzijds de juiste cerebrale verbindingen door motorische impulsen tot stand te brengen [Hor, pag. 5-26] en anderzijds afzonderlijke spiergroepen door een gerichte opbouwtraining te versterken.
Na een operatie is het soms noodzakelijk de bewegingsvrijheid van een orthese gedeeltelijk of helemaal onmogelijk te maken en pas in de loop van de verdere therapie weer ter beschikking te stellen. Daarom moet er een enkelgewricht in de EVO worden ingebouwd waarbij de bewegingsvrijheid individueel kan worden ingesteld. Als er in het algemeen geen kans op een succesvolle fysiotherapie is of als de voeten zeer sterke deformaties vertonen, is de verzorging met een statische EVO zinvol. In een statische EVO kan een zo groot mogelijke hefboomwerking worden bereikt en met een instelbaar enkelgewricht continu aan het behandelingsverloop van de patiënt worden aangepast.
aar Sommige beroertepatiënten hebben een pathologisch gangbeeld dat zeer hoge veerkrachten vereist. Bij het systeemenkelgewricht NEURO SWING worden de vereiste veerkrachten bewerkstelligd door schotelveren die in compacte veereenheden zijn gestapeld. De veereenheden worden voorgespannen en bufferen de energie die door het lichaamsgewicht wordt ingebracht. Bij gebruikelijke constructies zoals bijv. gewrichten met elastomeer- of schroefveren, die vaak in HAFO's of spalken van Valens worden ingebouwd, kan deze werking lang niet zo goed worden bereikt. Tegelijkertijd wordt het evenwichtsgevoel door de twee tegenover elkaar geplaatste veereenheden positief beïnvloed. Dit verbetert de stabiliteit bij het lopen en staan.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 11
11
8/7/2014 8:45:20 AM
Inste De fundamentele eigenschap van een EVO voor beroertepatiënten is de voet tijdens de zwaaifase in neutrale nulstand of lichte dorsaalextensie houden om doorzwaaien zonder te struikelen mogelijk te maken. Deze voetstand maakt bij het initial contact een hielcontact mogelijk [Nol, pag. 659]. Naast deze fundamentele eigenschap moeten ortheses echter aan andere belangrijke eisen voldoen.
Uitwerkingen op het gangbeeld in initial contact en loading response
Door de verwisselbare veereenheden kan de benodigde veerkracht bij het systeemenkelgewricht NEURO SWING optimaal aan het pathologische gangbeeld worden aangepast. Het vinden van de juiste veerkracht is een optimalisatieproces waarbij de eigenschappen soms in strijd zijn met elkaar. De mogelijkheid van instelling is echter een groot voordeel voor de individuele aanpassing van ortheses. Het systeemenkelgewricht NEURO SWING maakt door het vastgelegde draaipunt en de instelbare bewegingsvrijheid een passieve plantairflexie en een fysiologische kantel-hefboomfunctie van de hiel mogelijk. De mate van de plantairflexie is afhankelijk van de gekozen veereenheid. Het laten zakken van de voet wordt gecontroleerd door de dorsale veereenheid. Een normale veerkracht maakt in combinatie met een bewegingsvrijheid van 15° de grootste kantel-hefboomfunctie van de hiel mogelijk. De passieve plantairflexie wordt gecontroleerd door het excentrische werk van de m. tibialis anterior. Hierdoor kunnen de juiste cerebrale verbindingen door motorische impulsen tot stand worden gebracht [Hor, pag. 5-26]. De mate van dit excentrische werk en dus de hoogte van de motorische impulsen wordt beïnvloed door de veerkracht en de bewegingsvrijheid.
INSTELLING VAN DE KANTEL-HEFBOOMFUNCTIE VAN DE HIEL
15°
15°
10°
10°
5°
Hoe geringer de veerkracht, des te groter de kantel-hefboomfunctie van de hiel.
12
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 12
8/7/2014 8:45:25 AM
Instellingen voor beïnvloeding van het gangbeeld Om bij beroertepatiënten de individueel best mogelijke biomechanische situatie tot stand te brengen, moet een EVO optimaal op het pathologische gangbeeld worden ingesteld. Bij het systeemenkelgewricht NEURO SWING wordt dit doel gerealiseerd door verwisselbare veereenheden, een instelbare opbouw en de instelbare bewegingsvrijheid.
INSTELLING VAN DE EXCENTRISCHE BELASTING VAN DE M. TIBIALIS ANTERIOR
Hoe geringer de veerkracht, des te groter de excentrische belasting van de m. tibialis anterior. Omdat met toenemende veerkracht de mate van passieve plantairflexie en kantel-hefboomfunctie van de hiel afneemt, wordt een dienovereenkomstig groter wordend draaimoment in de knie ingeleid. Daardoor ontstaat er een snellere vooruitstuwende kracht van het onderbeen en een hogere belasting van de m. quadriceps femoris. Een groter wordende weerstand tegen de plantairflexie heeft bovendien een toenemende knieflexie tussen loading response en early mid stance evenals een geringere maximale plantairflexie tot gevolg [Kob, pag. 458]. INSTELLING VAN DE VOORUITSTUWENDE KRACHT VAN HET ONDERBEEN
Hoe hoger de veerkracht, des te groter de vooruitstuwende kracht van het onderbeen.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 13
13
8/7/2014 8:45:27 AM
Inste Uitwerkingen op het gangbeeld in mid stance
In mid stance vindt de voorwaartse beweging van het onderbeen tegen de weerstand van de ventrale veer plaats. Daarbij veroorzaakt een veereenheid met extra sterke veerkracht de grootste weerstand. De ingebrachte energie wordt in de schotelveren gebufferd. De mate van beweging in het enkelgewricht wordt door de bewegingsvrijheid van de gekozen veereenheid begrensd (5°-15°). Om in deze gangfase de instelbaarheid van de orthese-opbouw ten volle te benutten, is het aan te raden rekening te houden met een voorbuiging van het onderbeen van 10°-12°. Met deze voorbuiging is er sprake van optimale hefboomomstandigheden [Owe1, pag. 257]. Deze instelling van de orthese-opbouw kan direct bij het gewricht worden verricht. INSTELLING VAN DE WEERSTAND TEGEN DE DORSAALEXTENSIE
15°
15°
10°
10°
5°
Hoe hoger de veerkracht, des te groter de weerstand tegen de dorsaalextensie.
Uitwerkingen op het gangbeeld in terminal stance
Tussen late mid stance en terminal stance zorgt de gespannen ventrale veereenheid ervoor dat de hiel loskomt van de grond. Bij een zeer grote veerkracht en een bewegingsvrijheid van 5° vindt het loskomen van de hiel eerder plaats dan bij een normale veerkracht en een bewegingsvrijheid van 15°. INSTELLING VAN HET LOSKOMEN VAN DE HIEL VAN DE GROND
Hoe hoger de veerkracht, des te eerder komt de hiel los van de grond.
14
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 14
8/7/2014 8:45:29 AM
Instellingen voor beïnvloeding van het gangbeeld Uitwerkingen op het gangbeeld in pre swing
In pre swing wordt de energie die in de ventrale veereenheid is ingebracht, teruggegeven. Omdat de extra sterke veereenheid de meeste energie kan bufferen, wordt de versnelling van het been in de voorwaartse beweging (push off) het sterkst ondersteund. De push off kan bij EVO's met sterke veren en vastgestelde bewegingsvrijheid bijdragen aan een benadering van het fysiologische gangbeeld in pre swing [Des, pag. 150]. De veereenheid met de grootste bewegingsvrijheid zorgt er ook voor dat de voet de langste weg terug naar de neutrale nulstand neemt.
INSTELLING VAN DE ENERGIETERUGWINNING VOOR DE PUSH OFF
Hoe hoger de veerkracht, des te groter de energieterugwinning voor de push off.
Uitwerkingen op het gangbeeld in de swing phase
Bij het systeemenkelgewricht NEURO SWING is elk van de vijf veereenheden sterk genoeg om de voet in neutrale nulstand of lichte dorsaalextensie te houden, zodat bij het initial contact de hiel het eerst met de grond in contact komt. Deze stand is de belangrijkste voorwaarde voor een kantel-hefboomfunctie van de hiel en een fysiologische loading response [Nol, pag. 659].
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 15
15
8/7/2014 8:45:30 AM
Voor een succesvolle therapie heeft het interdisciplinaire team een gemeenschappelijke basis voor de beoordeling van de verschillende profileringen van de beroerte nodig. Door beroertepatiënten volgens bepaalde criteria in te delen, een zogenaamde classificatie, kan zo’n basis worden gecreëerd.
Ernst en lichamelijke zelfverzorging in het dagelijks leven
Naast talrijke classificaties die door ziekenhuizen in acute situaties worden gebruikt, worden voornamelijk de Modified Rankin Scale en de Barthel-Index toegepast. De Modified Rankin Scale is een eenvoudige schaal voor de beoordeling van de ernst resp. van de motorische beperking van een patiënt na een beroerte. Deze deelt de beperkingen in 7 graden in, van graad 0 (geen neurologische beperkingen) tot graad 6 (beroerte met dodelijke afloop) [Cor, pag. 30 e.v.]. De Barthel-Index is erop gericht om te bepalen in hoeverre een patiënt met musculoskeletale en neuromusculaire aandoeningen, maar ook een patiënt die een infarct heeft gehad, de algemene dagelijkse levensverrichtingen zelfstandig kan uitvoeren. Door de beoordeling van 10 algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) met betrekking tot de functionele zelfstandigheid kan een score van max. 100 punten worden behaald, waarmee de voortgang van de revalidatie wordt gecontroleerd [Cor, pag. 26 e.v.].
Spasticiteit
Voor een optimale therapie kan het belangrijk zijn de mate van spasticiteit te bepalen. Klinisch wordt de Modified Ashworth Scale (MAS) het vaakst toegepast. Daarbij wordt de spiertonus gemeten doordat de onderzoeker het getroffen gewricht passief beweegt (zie afbeelding hieronder). Aan de hand van de snelheidsafhankelijke weerstand deelt de onderzoeker de spasticiteit op een schaal van 0 tot 4 in. Betrouwbaarheid en precisie van deze methode worden echter vaak kritisch beoordeeld [Thi, pag. 1096].
16
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 16
8/7/2014 8:45:31 AM
Classificaties van beroertepatiënten Dergelijke classificaties begeleiden de patiënt tijdens de gehele therapie. Vooral direct na de beroerte op de Stroke Unit, een speciale afdeling waar patiënten in de acute fase van een beroerte worden opgenomen, zijn classificaties beslissend voor het lokaliseren van de beschadiging en voor het uitwerken van een behandelingsplan.
Pathologisch gangbeeld
Ondanks vele onderzoeken naar het gangbeeld na een beroerte ontbreekt er tot op heden een uniforme classificatie. Jacquelin Perry heeft in 1995 de mobiliteit geclassificeerd van beroertepatiënten. Bij dit onderzoek werden 147 patiënten bij alledaagse situaties onderverdeeld in zes functionele gangtypes [Per2]. In 2001 hebben Rodda en Graham onder andere patiënten met spastische hemiplegie, met inachtneming van het gangbeeld en de lichaamshouding, met behulp van videobeelden geanalyseerd en in vier gangtypes ingedeeld [Rod, pag. 98 e.v.] In 2003 heeft Perry beroertepatiënten, vanuit functionele invalshoeken, met betrekking tot hun loopsnelheid, kniestand in mid stance (MSt) en enkelstand in mid swing (MSw) in vier verschillende klassen ingedeeld. Daarbij werden loopkarakteristieken, hoekverloop, spieractiviteit en handmatige spiertesten van de patiënten beoordeeld. In de onderstaande tabel is de loopsnelheid in procent t.o.v. de normale gang afgebeeld [Per, pag. 305 e.v.]. TOT NU TOE GEBRUIKELIJKE CLASSIFICATIE VAN GANGTYPES VOLGENS PERRY Klassen
Omschrijving
Snelheid
Class I
FAST Walker
snel
Class II
MODERATE Walker
moderaat (32%) gebogen
Class III Class IV
SLOW EXTENDED Walker SLOW FLEXED Walker
Knie (MSt) (55%) normaal
Enkel (MSw) neutrale nulstand neutrale nulstand
langzaam (17%) overstrekt
plantairflexie
langzaam (9%) gebogen
plantairflexie
In samenwerking met fysiotherapeuten en ziekenhuizen werd, op basis van ervaringen en observaties, een classificatie opgesteld die een eenvoudige beoordeling van het pathologische gangbeeld mogelijk maakt. Deze classificatie, de N.A.P. Gait Classification, beschrijft de kniestand in mid stance als compensatie voor de stand van de talus. Daarbij worden twee gangtypes met hyperextensie en met hyperflexie onderscheiden, die telkens ofwel met een inversie- of eversiestand van het onderste spronggewricht gepaard gaan. Een beschrijving van de fysiologische mid stance vindt u op de pagina's 4 en 5. Met de N.A.P. Gait Classification kunnen beroertepatiënten overeenkomstig hun gangbeeld ongecompliceerd worden geclassificeerd. Dit maakt de interdisciplinaire communicatie en de ontwikkeling van een therapieconcept gemakkelijker. Bovendien kan ze bijdragen aan de standaardisatie en kwaliteitsborging van de orthetische verzorging.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 17
17
8/7/2014 8:45:31 AM
Er vindt een indeling in vier fundamentele gangtypes plaats. In mid stance is er in het laterale aanzicht sprake van een afwijking van de knie in hyperextensie of hyperflexie. Het bekken is meestal meer naar ventraal gekanteld.
GANGTYPES VOLGENS KNIE
HYPEREXTENSIE
LATERAAL
FRONTAAL
VOET GANGTYPE
INVERSIE TYPE 1A
EVERSIE TYPE 1B
18
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 18
8/7/2014 8:45:31 AM
N.A.P. Gait Classification De patiënt streeft ernaar de stabiliteit met zijn beschikbare potentiëlen in stand te houden. Afhankelijk van de verkeerde inversie- of eversiestand in het frontale aanzicht worden de verder naar boven staande gewrichten eveneens verkeerd belast.
N.A.P.® GAIT CLASSIFICATION HYPERFLEXIE
KNIE
LATERAAL
FRONTAAL
INVERSIE TYPE 2A
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 19
EVERSIE TYPE 2B
VOET GANGTYPE
N.A.P.® is een gedeponeerd merk van Renata Horst 19
8/7/2014 8:45:31 AM
Pathologisch gangbeeld
Inversietype met hyperextensie: In mid stance wordt de buitenkant van de voet belast. De voorvoet kan niet worden gestabiliseerd, omdat de mm. peronei en de intrinsieke voetspieren te zwak zijn. De knie wordt overstrekt en het bekken naar voren gekanteld. Het bovenlichaam wijkt t.o.v. de standbeenzijde af en de armspieren worden aangespannen om voor stabiliteit te zorgen.
MID STANCE LATERAAL
FRONTAAL
KNIE: HYPEREXTENSIE
VOET: INVERSIE
Aanbevolen orthese
Dynamische EVO met hoge ventrale schaal, een lang en deels flexibel voetgedeelte (stijve zool met flexibel teengedeelte) en het systeemenkelgewricht NEURO SWING. Waarom een ventrale schaal? Lees hiervoor de laatste paragraaf op de volgende pagina. Veereenheden die moeten worden gebruikt: dorsaal: gele markering (zeer sterke veerkracht, max. 10° bewegingsvrijheid) ventraal: gele markering (zeer sterke veerkracht, max. 10° bewegingsvrijheid) Mochten de kniestrekkende spiergroepen neurologisch zeer slecht worden aangestuurd, dan kan de orthetische verzorging met een KEVO nodig zijn.
Instelmogelijkheden van het systeemenkelgewricht NEURO SWING
Individuele aanpassing aan het pathologische gangbeeld dankzij: verwisselbare veereenheden instelbare opbouw instelbare bewegingsvrijheid Alle drie instellingen kunnen onafhankelijk van elkaar worden veranderd en hebben geen invloed op elkaar.
Bewegingsvrijheid Veerkracht
Vormgeving van het voetbed
Om de voetstand van de patiënt te verbeteren, zijn sensomotorische elementen die in het voetbed worden geïntegreerd, geschikt. Voor een gerichte correctie van de inversie van de achtervoet zijn de volgende hielsteunen geschikt: mediaal: toniseert de m. tibialis anterior en zorgt voor hielomvatting (groen) lateraal: toniseert de mm. peronei en voorkomt zo de inversie van de achtervoet (rood) 20
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 20
8/7/2014 8:45:35 AM
L
Verzorgingsconcept voor gangtype 1a Bestaande mogelijkheden van de orthetische verzorging
Beroertepatiënten met dit gangtype werden tot nu toe afhankelijk van spiertonus met scharnierende of stijve EVO's verzorgd. Door de constructie van deze orthesetypes staat de voet in neutrale nulstand of lichte dorsaalextensie en wordt de fysiologische plantairflexie verhinderd. Daardoor wordt tussen initial contact en loading response een overdreven draaimoment in het onderbeen ingeleid, dat op de knie wordt overgedragen. Dit leidt tot een zeer sterke belasting van de m. quadriceps (zoals bijv. lopen met skischoenen) [Goe, pag. 134 e.v.; Per, pag. 195]. De orthetische verzorging met zogenoemde FRAFO's kent bij patiënten met hyperextensie een contra-indicatie [Fat, pag. 527]. Omdat bij deze orthese de opbouw niet kan worden ingesteld en een vastgelegd draaipunt evenals de bewegingsvrijheid ontbreken, kan in combinatie met de ventrale schaal een overstrekking van de knie worden versterkt.
Werkwijze van de orthese (zie onderstaande afbeeldingen)
Initial contact en loading response: De dorsale veereenheid van het systeemenkelgewricht NEURO SWING is sterk genoeg om de voet in neutrale nulstand te houden, zodat bij het initial contact de hiel het eerst met de grond in contact komt. De daarmee mogelijk gemaakte fysiologische plantairflexie moet een te vroege activering van de m. gastrocnemius voorkomen. Hierdoor wordt het excentrische werk van de pretibiale spieren gestimuleerd en de kantel-hefboomfunctie van de hiel actief ondersteund zonder daarbij een overdreven draaimoment in het onderbeen in te leiden. Een overzicht van de instellingen voor het beïnvloeden van het gangbeeld door verwisselen van de veereenheden vindt u op de pagina's 12 en 13. Mid stance: De ventrale veereenheid in het systeemenkelgewricht NEURO SWING wordt van late mid stance tot aan de ingestelde bewegingsvrijheid voorgespannen. Terminal stance: Door de zeer sterke ventrale veereenheid kan fysiologisch loskomen van de hiel worden bereikt. Pre swing: De ventrale veereenheid geeft de gebufferde energie weer vrij, waardoor deze de push off ondersteunt en de voet in de neutrale nulstand brengt. Initial swing tot terminal swing: De dorsale veereenheid van het systeemenkelgewricht NEURO SWING met zeer sterke veerkracht is sterk genoeg om de voet in neutrale nulstand te houden. Hierdoor kan de beroertepatiënt lopen zonder te struikelen en worden de romp en heupen ontlast.
IC Loading response
10o
Mid stance
Terminal stance
Pre swing
10o
Waarom een ventrale schaal?
Een orthese met een hoge ventrale schaal kan pas door de zeer hoge veerkrachten van de gebruikte veereenheden worden gebouwd. Dankzij de ventrale schaal wordt de reflex van de patiënt om zich af te zetten zodanig veranderd dat hij zijn lichaamsgewicht via het scheenbeen in de schaal drukt en zo ook stevig kan staan. Daardoor wordt de permanente overstrekking van het kniegewricht voorkomen.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 21
21
8/7/2014 8:45:36 AM
Pathologisch gangbeeld
Eversietype met hyperextensie: In mid stance zakt het mediale voetgewelf naar binnen, omdat de intrinsieke voetspieren en de m. tibialis posterior te zwak zijn. Het kniegewricht wordt overstrekt en het bekken kantelt iets naar voren. De m. flexor hallucis longus krijgt hierdoor een andere trekrichting en het basisgewricht van de grote teen wijkt naar binnen af (hallux valgus). De armspieren worden aangespannen om voor stabiliteit te zorgen.
MID STANCE LATERAAL
FRONTAAL
KNIE: HYPEREXTENSIE
VOET: EVERSIE
Aanbevolen orthese
Dynamische EVO met hoge ventrale schaal, een lang en deels flexibel voetgedeelte (stijve zool met flexibel teengedeelte) en het systeemenkelgewricht NEURO SWING. Waarom een ventrale schaal? Lees hiervoor de laatste paragraaf op de volgende pagina. Veereenheden die moeten worden gebruikt: dorsaal: gele markering (zeer sterke veerkracht, max. 10° bewegingsvrijheid) ventraal: gele markering (zeer sterke veerkracht, max. 10° bewegingsvrijheid) Mochten de kniestrekkende spiergroepen neurologisch zeer slecht worden aangestuurd, dan kan de orthetische verzorging met een KEVO nodig zijn.
Instelmogelijkheden van het systeemenkelgewricht NEURO SWING
Individuele aanpassing aan het pathologische gangbeeld dankzij: verwisselbare veereenheden instelbare opbouw instelbare bewegingsvrijheid Alle drie instellingen kunnen onafhankelijk van elkaar worden veranderd en hebben geen invloed op elkaar.
Bewegingsvrijheid Veerkracht
Vormgeving van het voetbed
Om de voetstand van de patiënt te verbeteren, zijn sensomotorische elementen die in het voetbed worden geïntegreerd, geschikt. Voor een gerichte correctie van de eversie van de achtervoet zijn de volgende hielsteunen geschikt: mediaal: toniseert de m. tibialis anterior en voorkomt zo de eversie van de achtervoet (rood) lateraal: toniseert de mm. peronei en zorgt voor hielomvatting (groen) 22
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 22
8/7/2014 8:45:37 AM
Verzorgingsconcept voor gangtype 1b Bestaande mogelijkheden van de orthetische verzorging
Beroertepatiënten met dit gangtype werden tot nu toe afhankelijk van spiertonus met scharnierende of stijve EVO's verzorgd. Door de constructie van deze orthesetypes staat de voet in neutrale nulstand of lichte dorsaalextensie en wordt de fysiologische plantairflexie verhinderd. Daardoor wordt tussen initial contact en loading response een overdreven draaimoment in het onderbeen ingeleid, dat op de knie wordt overgedragen. Dit leidt tot een zeer sterke belasting van de m. quadriceps (zoals bijv. lopen met skischoenen) [Goe, pag. 134 e.v.; Per, pag. 195]. De orthetische verzorging met zogenoemde FRAFO's kent bij patiënten met hyperextensie een contra-indicatie [Fat, pag. 527]. Omdat bij deze orthese de opbouw niet kan worden ingesteld en een vastgelegd draaipunt evenals de bewegingsvrijheid ontbreken, kan in combinatie met de ventrale schaal een overstrekking van de knie worden versterkt.
Werkwijze van de orthese (zie onderstaande afbeeldingen)
Initial contact en loading response: De dorsale veereenheid van het systeemenkelgewricht NEURO SWING is sterk genoeg om de voet in neutrale nulstand te houden, zodat bij het initial contact de hiel het eerst met de grond in contact komt. De daarmee mogelijk gemaakte fysiologische plantairflexie moet een te vroege activering van de m. gastrocnemius voorkomen. Hierdoor wordt het excentrische werk van de pretibiale spieren gestimuleerd en de kantel-hefboomfunctie van de hiel actief ondersteund zonder daarbij een overdreven draaimoment in het onderbeen in te leiden. Een overzicht van de instellingen voor het beïnvloeden van het gangbeeld door verwisselen van de veereenheden vindt u op de pagina's 12 en 13. Mid stance: De ventrale veereenheid in het systeemenkelgewricht NEURO SWING wordt van late mid stance tot aan de ingestelde bewegingsvrijheid voorgespannen. Terminal stance: Door de zeer sterke ventrale veereenheid kan fysiologisch loskomen van de hiel worden bereikt. Pre swing: De ventrale veereenheid geeft de gebufferde energie weer vrij, waardoor deze de push off ondersteunt en de voet in de neutrale nulstand brengt. Initial swing tot terminal swing: De dorsale veereenheid van het systeemenkelgewricht NEURO SWING met zeer sterke veerkracht is sterk genoeg om de voet in neutrale nulstand te houden. Hierdoor kan de beroertepatiënt lopen zonder te struikelen en worden de romp en heupen ontlast.
IC Loading response
10o
Mid stance
Terminal stance
Pre swing
10o
Waarom een ventrale schaal?
Een orthese met een hoge ventrale schaal kan pas door de zeer hoge veerkrachten van de gebruikte veereenheden worden gebouwd. Dankzij de ventrale schaal wordt de reflex van de patiënt om zich af te zetten zodanig veranderd dat hij zijn lichaamsgewicht via het scheenbeen in de schaal drukt en zo ook stevig kan staan. Daardoor wordt de permanente overstrekking van het kniegewricht voorkomen.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 23
23
8/7/2014 8:45:37 AM
Pathologisch gangbeeld
Inversietype met hyperflexie: In mid stance wordt de buitenkant van de voet belast. De voorvoet kan niet worden gestabiliseerd, omdat de mm. peronei en de intrinsieke voetspieren te zwak zijn. De knie wordt in hyperflexie gestabiliseerd en het bekken naar voren gekanteld. Het bovenlichaam wijkt t.o.v. de speelbeenzijde af en de armspieren worden aangespannen om voor stabiliteit te zorgen.
MID STANCE LATERAAL
FRONTAAL
KNIE: HYPERFLEXIE
VOET: INVERSIE
Aanbevolen orthese
Dynamische EVO met hoge ventrale schaal, een lang en deels flexibel voetgedeelte (stijve zool met flexibel teengedeelte) en het systeemenkelgewricht NEURO SWING. Veereenheden die moeten worden gebruikt: dorsaal: groene markering (matig sterke veerkracht, max. 15° bewegingsvrijheid) ventraal: gele markering (zeer sterke veerkracht, max. 10° bewegingsvrijheid) Mochten de kniestrekkende spiergroepen neurologisch zeer slecht worden aangestuurd, dan kan de orthetische verzorging met een KEVO nodig zijn.
Instelmogelijkheden van het systeemenkelgewricht NEURO SWING
Individuele aanpassing aan het pathologische gangbeeld dankzij: verwisselbare veereenheden instelbare opbouw instelbare bewegingsvrijheid Alle drie instellingen kunnen onafhankelijk van elkaar worden veranderd en hebben geen invloed op elkaar.
Bewegingsvrijheid Veerkracht
Vormgeving van het voetbed
Om de voetstand van de patiënt te verbeteren, zijn sensomotorische elementen die in het voetbed worden geïntegreerd, geschikt. Voor een gerichte correctie van de inversie van de achtervoet zijn de volgende hielsteunen geschikt: mediaal: toniseert de m. tibialis anterior en zorgt voor hielomvatting (groen) lateraal: toniseert de mm. peronei en voorkomt zo de inversie van de achtervoet (rood) 24
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 24
8/7/2014 8:45:38 AM
L
Verzorgingsconcept voor gangtype 2a Bestaande mogelijkheden van de orthetische verzorging
Beroertepatiënten met dit gangtype werden tot nu toe vaak met zogenoemde FRAFO's verzorgd. Daarbij staat de voet in neutrale nulstand of lichte dorsaalextensie. De ventrale schaal en de stijve zool moeten de knie in mid stance in extensie brengen. Omdat bij deze orthese echter een vastgelegd draaipunt en de bewegingsvrijheid ontbreken, wordt de fysiologische plantairflexie sterk beperkt. Tussen initial contact en loading response wordt een overdreven draaimoment in het onderbeen ingeleid, dat op de knie wordt overgedragen. Dit leidt ertoe dat de m. quadriceps zeer sterk wordt belast (zoals bijv. lopen met skischoenen) [Goe, pag. 134 e.v.; Per, pag. 195].
Werkwijze van de orthese (zie onderstaande afbeeldingen)
Initial contact en loading response: Het vastgelegde draaipunt en de instelbare bewegingsvrijheid maken een fysiologische plantairflexie mogelijk. De voet wordt gecontroleerd tegen de matig sterke veerkracht van de dorsale veereenheid neergezet en het excentrische werk van de pretibiale spieren wordt toegelaten. Hierdoor wordt de kantel-hefboomfunctie van de hiel actief ondersteund en een overdreven draaimoment in het onderbeen verhinderd. Mid stance: Door de zeer sterke ventrale veereenheid ontstaat samen met het lange en deels flexibele voetgedeelte evenals de ventrale schaal een kniestrekkend moment dat de beroertepatiënt opricht en daarmee het pathologische gangbeeld verbetert. Bovendien staat hij veel steviger. Vanaf late mid stance wordt de ventrale veereenheid tot de ingestelde bewegingsvrijheid voorgespannen en buffert de energie die door het lichaamsgewicht wordt ingebracht. Terminal stance: De hefboomwerking van het voetgedeelte en de zeer sterke ventrale veereenheid van het systeemenkelgewricht NEURO SWING zorgen ervoor dat de hiel op het fysiologisch juiste moment loskomt van de grond. Pre swing: De ventrale veereenheid geeft de gebufferde energie weer vrij, waardoor deze de push off ondersteunt. Zowel de constructie van de orthese als de ondersteuning door de zeer sterke veereenheid verbeteren het energieverbruik bij het lopen. Een overzicht van de instellingen voor het beïnvloeden van het gangbeeld door verwisselen van de veereenheden vindt u op de pagina's 14 en 15. Initial swing tot terminal swing: De dorsale veereenheid van het systeemenkelgewricht NEURO SWING met matig sterke veerkracht is sterk genoeg om de voet in neutrale nulstand te houden. Hierdoor kan de beroertepatiënt lopen zonder te struikelen en worden de romp en heupen ontlast.
IC Loading response
15o
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 25
Mid stance
Terminal stance
Pre swing
10o
25
8/7/2014 8:45:39 AM
Pathologisch gangbeeld
Eversietype met hyperflexie: In mid stance zakt het mediale voetgewelf naar binnen, omdat de intrinsieke voetspieren en de m. tibialis posterior te zwak zijn. Het kniegewricht wordt in hyperflexie gestabiliseerd en het bekken kantelt iets naar voren. De m. flexor hallucis longus krijgt hierdoor een andere trekrichting en het basisgewricht van de grote teen wijkt naar binnen af (hallux valgus). De armspieren worden aangespannen om voor stabiliteit te zorgen.
MID STANCE LATERAAL
FRONTAAL
KNIE: HYPERFLEXIE
FUSS: EVERSIE
Aanbevolen orthese
Dynamische EVO met hoge ventrale schaal, een lang en deels flexibel voetgedeelte (stijve zool met flexibel teengedeelte) en het systeemenkelgewricht NEURO SWING. Veereenheden die moeten worden gebruikt: dorsaal: groene markering (matig sterke veerkracht, max. 15° bewegingsvrijheid) ventraal: gele markering (zeer sterke veerkracht, max. 10° bewegingsvrijheid) Mochten de kniestrekkende spiergroepen neurologisch zeer slecht worden aangestuurd, dan kan de orthetische verzorging met een KEVO nodig zijn.
Instelmogelijkheden van het systeemenkelgewricht NEURO SWING
Individuele aanpassing aan het pathologische gangbeeld dankzij: verwisselbare veereenheden instelbare opbouw instelbare bewegingsvrijheid Alle drie instellingen kunnen onafhankelijk van elkaar worden veranderd en hebben geen invloed op elkaar.
Bewegingsvrijheid Veerkracht
Vormgeving van het voetbed
Om de voetstand van de patiënt te verbeteren, zijn sensomotorische elementen die in het voetbed worden geïntegreerd, geschikt. Voor een gerichte correctie van de eversie van de achtervoet zijn de volgende hielsteunen geschikt: mediaal: toniseert de m. tibialis anterior en voorkomt zo de eversie van de achtervoet (rood) lateraal: toniseert de mm. peronei en zorgt voor hielomvatting (groen) 26
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 26
8/7/2014 8:45:40 AM
L
Verzorgingsconcept voor gangtype 2b Bestaande mogelijkheden van de orthetische verzorging
Beroertepatiënten met dit gangtype werden tot nu toe vaak met zogenoemde FRAFO's verzorgd. Daarbij staat de voet in neutrale nulstand of lichte dorsaalextensie. De ventrale schaal en de stijve zool moeten de knie in mid stance in extensie brengen. Omdat bij deze orthese echter een vastgelegd draaipunt en de bewegingsvrijheid ontbreken, wordt de fysiologische plantairflexie sterk beperkt. Tussen initial contact en loading response wordt een overdreven draaimoment in het onderbeen ingeleid, dat op de knie wordt overgedragen. Dit leidt ertoe dat de m. quadriceps zeer sterk wordt belast (zoals bijv. lopen met skischoenen) [Goe, pag. 134 e.v.; Per, pag. 195].
Werkwijze van de orthese (zie onderstaande afbeeldingen)
Initial contact en loading response: Het vastgelegde draaipunt en de instelbare bewegingsvrijheid maken een fysiologische plantairflexie mogelijk. De voet wordt gecontroleerd tegen de matig sterke veerkracht van de dorsale veereenheid neergezet en het excentrische werk van de pretibiale spieren wordt toegelaten. Hierdoor wordt de kantel-hefboomfunctie van de hiel actief ondersteund en een overdreven draaimoment in het onderbeen verhinderd. Mid stance: Door de zeer sterke ventrale veereenheid ontstaat samen met het lange en deels flexibele voetgedeelte evenals de ventrale schaal een kniestrekkend moment dat de beroertepatiënt opricht en daarmee het pathologische gangbeeld verbetert. Bovendien staat hij veel steviger. Vanaf late mid stance wordt de ventrale veereenheid tot de ingestelde bewegingsvrijheid voorgespannen en buffert de energie die door het lichaamsgewicht wordt ingebracht. Terminal stance: De hefboomwerking van het voetgedeelte en de zeer sterke ventrale veereenheid van het systeemenkelgewricht NEURO SWING zorgen ervoor dat de hiel op het fysiologisch juiste moment loskomt van de grond. Pre swing: De ventrale veereenheid geeft de gebufferde energie weer vrij, waardoor deze de push off ondersteunt. Zowel de constructie van de orthese als de ondersteuning door de zeer sterke veereenheid verbeteren het energieverbruik bij het lopen. Een overzicht van de instellingen voor het beïnvloeden van het gangbeeld door verwisselen van de veereenheden vindt u op de pagina's 14 en 15. Initial swing tot terminal swing: De dorsale veereenheid van het systeemenkelgewricht NEURO SWING met matig sterke veerkracht is sterk genoeg om de voet in neutrale nulstand te houden. Hierdoor kan de beroertepatiënt lopen zonder te struikelen en worden de romp en heupen ontlast.
IC Loading response
15o
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 27
Mid stance
Terminal stance
Pre swing
10o
27
8/7/2014 8:45:40 AM
Fy Inleiding bij de oefeningen:
In het volgende hoofdstuk worden fysiotherapeutische oefeningen voorgesteld die op de N.A.P.-therapie zijn gebaseerd. Deze oefeningen kunnen zelf thuis of met behulp van de therapeut, met en zonder orthese, worden gedaan. In de tekst en op de foto's wordt ingegaan op de meest gemaakte fouten en de noodzakelijke correcties.
Oefening 1: Transfer van zit naar staan Voor het stabiliseren van het onderste spronggewricht en het standbeen. Afb. 1: Bij het opstaan kan de patiënte haar knie niet stabiliseren. Deze knikt naar binnen weg. Afb. 2: Eerst moet de patiënte haar voet stabiliseren. Hiervoor moet zij deze onder de stoel terugzetten. De therapeute brengt de correcte biomechanische situatie tot stand door met haar rechterhand de talus naar binnen te roteren. Om de noodzakelijke elasticiteit van de kuitspieren te bereiken, wordt met de andere hand een trekbeweging in lengterichting van distaal naar proximaal uitgeoefend.
Afb. 1
Afb. 3: Tijdens het opstaan stabiliseert de therapeute de voet en ondersteunt de beweging van de tibia naar voren, zodat de heup kan worden gestrekt. Hierdoor worden de plantairflexoren (m. peronaeus longus) en m. quadriceps excentrisch geactiveerd. De activiteit van de heupstrekkers en -rotatoren voor het oprichten van het bekken naar dorsaal wordt bereikt door de druk die op de peesaanhechting aan de fossa trochenterica wordt uitgeoefend.
Oefening 2: Lange halterstang Voor pre-actieve voet- en rompstabilisatie. Afb. 5: Een lange halterstang dwingt de patiënte ertoe haar voet en haar romp te stabiliseren. Aanvankelijk lukt het haar niet haar knie in de as te houden. Afb. 6: Druk in de richting van de bal van de grote teen evenals op het heupgewricht activeert de gehele spierketen die voor het stabiliseren van het standbeen nodig is. Afb. 7: De rechterhand van de therapeute oefent druk Afb. 5 in de richting van de bal van de grote teen uit om de m. peronaeus longus te activeren. Met de vingertoppen van de linkerhand wordt het bekken iets naar dorsaal opgericht en de duim oefent druk boven de peesaanhechting van de exorotatoren in richting van de heupkom uit. 28
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 28
8/7/2014 8:45:46 AM
Fysiotherapeutische oefeningen volgens N.A.P. Alle voorgestelde oefeningsvoorbeelden hebben tot doel de best mogelijke biomechanische situatie voor de patiënt tot stand te brengen, zodat de spieren die voor rechtop lopen nodig zijn, kunnen worden aangestuurd. Onafhankelijk van het gangtype en de orthetische verzorging van de patiënt worden zodoende de oefeningen hetzelfde vorm gegeven.
Afb. 2
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 4: Met de NEURO SWING orthese kan de patiënte oefenen om haar tibia zelfstandig naar voren te brengen en haar heup te strekken, zodat haar knie gecontroleerd kan worden gestrekt.
Afb. 6
Afb. 7
Afb. 8
Afb. 8: Bij het zelfstandig oefenen kan de patiënte terugvallen op de ervaringen die zij tijdens de therapie heeft opgedaan.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 29
29
8/7/2014 8:46:04 AM
Over Renata Horst
Renata Horst is geboren in Hamburg en opgegroeid in New York en heeft haar fysiotherapeutische opleiding en bijscholing in Duitsland en Oostenrijk doorlopen. In 1999 ontwierp zij de N.A.P. als verdere ontwikkeling van PNF en klassieke manuele therapie. Momenteel runt Renata Horst het Weiterbildungsinstitut Ingelheim voor bijscholing.
Oefening 3: Zijwaarts een trap oplopen Voor het stabiliseren van de voorvoet tijdens de overgang van loading response naar mid stance. Afb. 1: De patiënte staat frontaal t.o.v. de leuning en zet de getroffen voet op de eerstvolgend hogere traptrede. Door het voorlangs kruisen wordt ze gedwongen haar voorvoet te stabiliseren. Zo slaagt zij erin de tibia naar voren boven de voorvoet te brengen. Afb. 2: De stabiliteit van de voet stelt haar nu in staat bij het oplopen haar heup te strekken. Deze activiteit, evenals het verlengen van de plantairflexoren, oefent een trekkracht in de knieholte uit, zodat haar knie gecontroleerd kan worden gestrekt.
Oefening 4: Zijwaarts een trap aflopen Voor het stabiliseren van de voorvoet tijdens de push off. Afb. 3: De getroffen voet staat achter en de patiënte stapt, door voorlangs kruisen, met haar andere been op de lagere traptrede. Deze situatie dwingt haar de voorvoet actief te proneren en de knie in de as te stabiliseren. De therapeute zorgt ervoor dat de hiel opgetild en het bekken gecentreerd blijft om de spieren optimaal te activeren. Afb. 4: Bij het oplopen krijgen de hersenen door de gerichte greeptechniek van de therapeute feedback over hoe de stabiliteit van de voorvoet en de gecontroleerde strekking van knie en heup kunnen worden georganiseerd.
Oefening 5: Trap aflopen Voor het stabiliseren van de voorvoet en excentrische controle van de stekkersynergie. Afb. 5: Bij het aflopen worden de mm. peronei en lange teenflexoren door de druk van de rechterhand van de therapeute in de richting van de bal van de grote teen geactiveerd. Met de linkerhand worden de heupexorotatoren geactiveerd. Afb. 6: Hierdoor leert de patiënte de trap af te lopen zonder uitwijkbewegingen in het bovenste spronggewricht, in de knie en in de heup.
30
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 30
8/7/2014 8:46:05 AM
Fysiotherapeutische oefeningen volgens N.A.P. Hier werkt zij als N.A.P.- en PNF-instructrice en als fysiotherapeute. Bovendien is zij schrijfster van veel vakartikelen en boeken over neuro-orthopedische revalidatie en is zij nationaal en internationaal werkzaam als docente en supervisor. Renata Horst heeft de oefeningen voor dit hoofdstuk geleid en als schrijfster beschreven. Verder legde zij de beslissende basis voor de N.A.P. Gait Classification (zie pag. 18 en 19).
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 31
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 5
Afb. 6 31
8/7/2014 8:46:23 AM
Fy Over het boek:
Renata Horst: N.A.P. – Therapieren in der Neuroorthopädie ISBN-13: 978-3131468819 maart 2011, Thieme Verlag, Stuttgart Het boek N.A.P. – Therapieren in der Neuroorthopädie (N.A.P. - behandelen in de neuro-orthopedie) beschrijft de achtergrond van de neuromusculaire artro-ossale plasticiteit en licht empirisch onderbouwde oefeningsstrategieën nader toe.
Oefening 6: Trap oplopen Voor de knieflexie in pre swing en initial swing. Afb. 1: Om een uitwijkbeweging van het bekken bij het oplopen van een trap te voorkomen, worden door de greeptechniek van de therapeute de heupexorotatoren geactiveerd. Tegelijkertijd worden de zwakke kniebuigers door de op het onderbeen uitgeoefende trekkracht geactiveerd. Afb. 2: De heupstrekkers worden door een stimulus bij de peesaanhechting van de heupstrekkers, bij de tuber ischiadicum, geactiveerd. Met de vingertoppen van de rechterhand wordt de beweging van de tibia naar voren boven de voorvoet door de therapeute begeleid. Hierdoor wordt de controle van de plantairflexoren mogelijk gemaakt en een overstrekking van de knie voorkomen. Afb. 3: Aansluitend kan de patiënte het traplopen zelfstandig oefenen.
Oefening 7: Step Voor het stabiliseren tijdens loading response, mid stance en push off. Afb. 4: Het getroffen been staat op de step. Bij de push off van het linkerbeen wordt de loading response van het rechterbeen gestimuleerd. Afb. 5: Het sterkere been staat op de step. Met de getroffen voet probeert de patiënte zich naar voren af te zetten. Afb. 6: In aansluiting op het geleide bewegingsverloop oefent de patiënte het steppen, terwijl de fysiotherapeute haar aan het stuur ondersteunt.
32
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 32
8/7/2014 8:46:23 AM
Fysiotherapeutische oefeningen volgens N.A.P. Naast musculaire en neurologische grondbeginselen wordt een klinische referentie tot stand gebracht die de biomechanica van menselijke beweging, pathologische strategieën en hun therapie begrijpelijk maakt. N.A.P. is gebaseerd op het idee bewegingen binnen een zinvolle handeling onder actieve deelname van de patiënt op gang te brengen. Op deze manier kunnen ook ortheses actief in het therapieconcept worden opgenomen. De hersenen krijgen directe feedback over de biomechanische situatie.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 33
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 5
Afb. 6
33
8/7/2014 8:46:40 AM
Abductie (Lat. abducere = af-, wegtrekken, wegvoeren): Beweging van de voet van het midden van het lichaam af. Tegengestelde beweging van adductie. Adductie (Lat. adducere = aanvoeren, aantrekken): Beweging van de voet naar het midden van het lichaam toe. Tegengestelde beweging van abductie. ADL-score (Eng. Activities of Daily Living; algemene dagelijkse levensverrichtingen): De ADL-score is een methode voor het meten van de dagelijkse competentie van patiënten die aan degeneratieve aandoeningen als bijvoorbeeld apoplexie of Multiple Sclerose lijden. Apoplexie (Grieks apoplexía = attaque): Beroerte, in engere zin apoplexia cerebri (CVA, herseninfarct); uitvallen van bepaalde gebieden van de hersenen, veroorzaakt door een vaatafsluiting of een hersenbloeding, wat tot verlammingen en andere stoornissen kan leiden. Beroerte Zie apoplexie. Botulinetoxine Handelsnaam o. a. Botox®. Botulinetoxine is een van de sterkste giffen die bekend zijn. De giftige eiwitstoffen remmen de signaaloverdracht van zenuwcellen naar spieren. Cerebrale verbinding (Lat. cerebrum = de (grote) hersenen): de hersenen bieden plaats aan besturingsprogramma’s voor complexe bewegingspatronen. Herhaalde oefeningen van fysiologische bewegingspatronen leiden tot een correctie van deze besturingsprogramma's in de hersenen. Op zijn beurt kan elke storing van buitenaf tot een herhaalde storing van de besturingsprogramma's en daarmee tot pathologische bewegingspatronen leiden. Contra-indicatie (Lat. contra = tegen, in strijd met; Lat. indicare = aanwijzen): Omstandigheid die het gebruik of voortgezette gebruik van een bepaald geneesmiddel of van een op zich zinvolle therapeutische maatregel verbiedt. Contractuur (Lat. contrahere = samentrekken): Onwillekeurige, permanente verkorting of inkrimping van een weefsel, bijv. van bepaalde spieren of pezen. Deze leidt tot een reversibele of irreversibele bewegingsbeperking of geforceerde verkeerde stand in de aangrenzende gewrichten. Er zijn elastische en rigide contracturen. Concentrisch (Lat. con = met; centrum = middelpunt): Naar een centraal middelpunt toelopend; een gemeenschappelijk middelpunt hebbend. Mechanisch: de kracht begint precies in het centrum. Fysiologisch: concentrische inspanning van de spier is de inspanning die een spier verricht, als ze korter wordt. 34
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 34
8/7/2014 8:46:41 AM
Verklarende woordenlijst DGN De Deutsche Gesellschaft für Neurologie e.V. (Duitse vereniging voor neurologie) is een medische vakvereniging die zich inzet voor een verbetering van de neurologische ziekenverzorging in Duitsland. Diplegie (Grieks dis = twee keer, tweevoudig; plege = slag, verlamming): dubbelzijdige verlamming; bij diplegie zijn twee lichaamsdelen (bijv. beide armen of beide benen) getroffen. Dorsaal (Lat. dorsum = achterkant, rug): horend bij de rug of de achterkant, liggend aan de achterkant; bijv. bij een EVO ligt de schaal tegen de kuit. Dorsaalaanslag Constructief element van een orthese dat de mate van de dorsaalextensie begrenst. Door de dorsaalaanslag wordt de hefboom van de voorvoet geactiveerd, zodat een groter standvlak ontstaat. Bovendien veroorzaakt de dorsaalaanslag een kniestrekkend moment en in mid stance zorgt dit ervoor dat de hiel loskomt van de grond. Dorsaalextensie Optillen van de voet of transport van de tibia boven de voorvoet in mid stance bij het fysiologische gangbeeld. Tegenovergestelde beweging: laten zakken van de voet ( plantairflexie). In het Engels dorsiflexion genoemd, omdat er eigenlijk sprake is van een flexie van het lichaamsdeel. Functioneel gezien is echter beter om het begrip extensie te gebruiken. Dynamisch (Grieks dynamikos = werkend, sterk): Een beweging vertonend, gekenmerkt door beweging en energie; d.w.z. een dynamische EVO laat een vastgelegde beweging in de anatomische enkel toe. Eversie (Lat. everto = omdraaien, verdraaien): Daarbij gaat het om een combinatiebeweging van pronatie, abductie en dorsaalextensie. Deze ontstaat bij binnenrotatie van het sprongbeen (talus) op het hielbeen in loading response. Tegenovergestelde beweging van inversie. EVO (Enkel-Voet-Orthese; Eng. AFO (Ankle Foot Orthosis)): onderbeenorthese. Extensie (Lat. extendere = strekken): Is de actieve of passieve strekbeweging van een gewricht. De strekking is het tegenovergestelde van de buiging ( flexie) en het kenmerkende van deze beweging is dat de hoek van het gewricht groter wordt. Extrinsieke voetspieren (Lat. extrinsecus = van buitenaf): Klinisch wordt er onderscheid gemaakt tussen extrinsieke en intrinsieke voetspieren. De onderbeenspieren horen bij de extrinsieke voetspieren, omdat zij buiten het voetskelet hun oorsprong hebben en via de lange pezen op de voet werken.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 35
35
8/7/2014 8:46:41 AM
Excentrische inspanning van de spier (Lat. ex centro = uit het midden): De inspanning die een spier verricht, als deze zich actief uitrekt en remmend een beweging van een gewricht controleert; denk bijv. aan een gewichtheffer die een halter boven zijn hoofd heft en de halter langzaam laat zakken. Flexie (Lat. flectere = buigen): Is de actieve of passieve buigbeweging van een gewricht. De buiging is het tegenovergestelde van de strekking ( extensie) en het kenmerkende van deze beweging is dat de hoek van het gewricht kleiner wordt. Fossa trochenterica (Lat. fossa = greppel; Grieks trochazein = lopen, draaien): Verlaging bij het middelste vlak van de grote botpunt (trochanter major) van het dijbeenbot, die als aanhechtingspunt van meerdere spieren dient. FRAFO (Eng. Floor Reaction AFO): Stijve orthese met ventrale schaal die vanaf terminal stance voor een knie- of heupstrekkend moment zorgt. FRAFO's kunnen zowel van polypropyleen als van carbon worden gemaakt en ofwel over een stijf of deels flexibel voetgedeelte beschikken. De naam FRAFO is echter misleidend, omdat ook andere EVO's een wisselwerking vertonen met de grondreactiekracht. Fysiologisch (Grieks physis = natuur; logos = leer): met betrekking tot de natuurlijke levensprocessen. Grondreactiekracht (GRK): Kracht die als tegenreactie op het lichaamsgewicht in de grond ontstaat. Hallux valgus Grote teen staat scheef. De grote teen wijst naar de tweede teen. Hemorragisch infarct Een infarct dat door een bloeding en de gevolgen ervan voor het omringende weefsel wordt veroorzaakt. Bij een hersenbloeding spreekt men van haemorrhagia cerebri. Hemiplegie (Grieks hemi = half; plege = slag, verlamming): halfzijdige verlamming; hemiplegie is de benaming voor de volledige verlamming van een lichaamshelft. Hinged AFO (Eng. hinged = scharnierend, met een scharnier): De klassieke hinged AFO is een orthese met dorsale schaal van polypropyleen met elastomeer veergewricht of enkel schroefveergewricht. Hinged AFO's laten een dorsaalextensie in het anatomische enkelgewricht toe. Meestal zijn de gebruikte elastomeer veergewrichten niet sterk genoeg om een plantairflexie toe te laten en tegelijkertijd de voet in de zwaaifase in neutrale nulstand te houden. Daarom is bij hinged AFO's in dergelijke gevallen de plantairflexie geblokkeerd. 36
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 36
8/7/2014 8:46:41 AM
Verklarende woordenlijst Insufficiëntie Ontoereikende werking of prestatie van een orgaan of orgaansysteem (bijv. spieren). Intensieve geneeskunde (intensive care) De leer van de ernstige, acuut levensbedreigende aandoeningen en de behandeling ervan. Interdisciplinair (Lat. inter = tussen twee of meer): Betreft de samenwerking tussen meerdere deelbereiken; vakoverkoepelend. Intrinsieke voetspieren (Lat. intrinsecus = binnenin gelegen): Klinisch wordt er onderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke voetspieren. De korte voetspieren horen bij de intrinsieke voetspieren, want hierbij bevinden zowel oorsprong als aanhechting zich op de voet zelf. Inversie (Lat. inverto = omdraaien, omkeren): Daarbij gaat het om een combinatiebeweging van supinatie, adductie en plantairflexie. Deze ontstaat bij buitenrotatie van het sprongbeen (talus) op het hielbeen in mid stance. Tegenovergestelde beweging van eversie. Ischemisch insult (Grieks íschein = tegenhouden, remmen): Een plaatselijke bloedleegte, verminderde doorbloeding of volledige onderbreking van de arteriële bloedtoevoer. Bij het ischemische insult komt het tot een vermindering of onderbreking van de doorbloeding in een afgebakend gebied van de hersenen. Kantel-hefboom van de hiel Is een hefboom die het raakpunt van de hiel als draaipunt en de afstand van dit punt tot het draaipunt van het anatomische enkelgewricht als hefarm heeft. In initial contact veroorzaakt de dorsaal van de enkel lopende grondreactiekracht een draaiing rond het raakpunt van de hiel. Kantel-hefboomfunctie van de hiel (Eng. heel rocker): Omvat de complete draaibeweging van de voet rond het raakpunt van de hiel en in het anatomische enkelgewricht tussen initial contact en loading response: Van de terminal swing tot het initial contact ‘valt’ het zwaaibeen vanaf een hoogte van ca. 1 cm op de grond. De grondreactiekracht begint op het raakpunt van de hiel en haar krachtvector (stippellijn) verloopt dorsaal vanaf de enkel. Met de kantel-hefboom van de hiel die daarbij ontstaat, wordt een plantairflecterend moment in de enkel gevormd, dat de voet laat zakken. De m. tibialis anterior werkt excentrisch tegen deze beweging en laat zodoende de voet gecontroleerd zakken.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 37
37
8/7/2014 8:46:41 AM
M. flexor hallucis longus (1) Grote teenbuiger. De lange buigspier van de grote teen. M. gastrocnemius (2) Musculus gastrocnemius: kuitspier, spier met twee koppen, die de plantairflexie van de voet bewerkstelligt. Een deel van de m. triceps surae. Mm. peronei (3) Musculi peronei: kuitbeenspieren. Daarbij horen de korte kuitbeenspier (musculus peronaeus brevis, 3a), de lange kuitbeenspier (musculus peronaeus longus, 3) en in de verte de derde kuitbeenspier (musculus peronaeus tertius). M. quadriceps femoris (4) Vierkoppige skeletspier aan de voorzijde van de dij. Grootste lichaamsspier die de strekking van het onderbeen in het kniegewricht bewerkstelligt. Deze bestaat uit de volgende spieren: musculus rectus femoris, musculus vastus medialis, musculus vastus lateralis (4a) en musculus vastus intermedius. M. soleus (5) Musculus soleus: (ook: scholspier): een onderbeenspier waarvan de pees samen met de pees van de m. gastrocnemius de achillespees vormt en die meewerkt aan de plantairflexie van de voet. Een deel van de m. triceps surae. M. tibialis anterior (6) Musculus tibialis anterior: Voorste spier in het scheenbeen. De spier loopt van het scheenbeen tot aan de mediale voetrand en bewerkstelligt de dorsaalextensie van de voet. M. triceps surae (2 en 5) Musculus triceps surae: driekoppige kuitspier die de tweekoppige m. gastrocnemius en de m. soleus omvat.
4 4a
2 1
6
5
3 3a
38
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 38
8/7/2014 8:46:41 AM
Verklarende woordenlijst N.A.P. Gait Classification Neuromuskuläre Arthroossäre Plastizität® (Neuromusculaire Artro-ossale Plasticiteit); N.A.P.® is een integratief neuro-orthopedisch therapieproces voor het stimuleren van motorische strategieën in het dagelijks leven. Bij de N.A.P. Gait Classification worden pathologische gangbeelden bij beroertepatiënten in 4 gangtypes ingedeeld. Deze beoordeelt de stand van de knie (hyperextensie/hyperflexie) in lateraal aanzicht en de voetstand (inversie/eversie) in frontaal aanzicht in mid stance. Neutrale nulstand De lichaamsstand van een mens die rechtop en met de voeten ongeveer onder de heupen staat. Op basis van de neutrale nulstand worden de bewegingsmogelijkheden van een gewricht bepaald. Pathologisch (Grieks pathos = pijn; ziekte): ziekelijk veranderd. Plantair (Lat. planta = voetzool): met betrekking tot de voetzool, zoolwaarts. Plantairflexie Het laten zakken van de voet. Tegenovergestelde beweging: optillen van de voet ( dorsaalextensie). PNF Proprioceptieve Neuromusculaire Facilitatie. PNF behoort sinds de jaren '40 van de vorige eeuw tot de belangrijkste fysiotherapeutische behandelingsconcepten. De PNF methodes en technieken streven naar de best mogelijke bewegingskwaliteit met het oog op zekerheid en zo economisch mogelijke bewegingen voor het stimuleren van het motorisch leren. Polypropyleen (PP): een thermoplastisch polymeer dat vervormbaar is en kan worden gelast. Het wordt vaak gebruikt voor de productie van eenvoudige ortheses. Het kan goedkoop worden geproduceerd. Een nadeel ten opzichte van hoogwaardigere materialen als carbon is het duidelijk hogere gewicht, wanneer dezelfde stijfheid moet worden verkregen. Posterior-Leaf-Spring AFO (Lat. posterior = achter) (Eng. leaf spring = bladveer): onderbeenorthese met een bladveer die achter de achillespees is aangebracht. De orthese is meestal van carbonvezel. Pretibiaal (Lat. pre = voor, tibia = scheenbeen): voor het scheenbeen liggend. Pronatie (Lat. pronare = naar voren buigen, bukken): Inwaarts draaien van de voet om zijn lengte-as naar binnen, waarbij de buitenrand van de voet wordt opgetrokken. Tegenovergestelde beweging van supinatie.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 39
39
8/7/2014 8:46:41 AM
push off Afduwen van de tenen van de grond in pre swing, daardoor versnelling van het been in de voorwaartse beweging. Raakpunt van de hiel Punt waarop in initial contact de hiel als eerste contact maakt met de grond. Rockers Draaibewegingen rond drie verschillende punten aan de voet in de standfase: 1e rocker (heel rocker) = draaiing van de voet rond de hiel en van het onderbeen rond het anatomische enkelgewricht tijdens initial contact en loading response, 2e rocker (ankle rocker) = draaiing van het onderbeen rond de enkel in mid stance, 3e rocker (toe rocker) = draaiing van de achtervoet rond de basisgewrichten van de tenen in terminal stance, 4e rocker = gecombineerde draaiing rond enkel en basisgewrichten van de tenen in pre swing
1e rocker
2e rocker
3e rocker
4e rocker
SAFO (Eng. Solid Ankle Foot Orthosis): stijve onderbeenorthese. Het begrip SAFO wordt internationaal voor stijve EVO's van polypropyleen gebruikt. Hete begrip heeft in zijn bestaande gebruik geen eenduidige betekenis, omdat ook statische EVO's stijve EVO's zijn. Schotelveer Conische ronde schotel die zowel in rust als in beweging in asrichting kan worden belast. Kan als afzonderlijke veer of gestapeld worden toegepast. Een stapel kan bestaan uit afzonderlijke schotelveren of uit veerpakketten die uit meerdere schotelveren bestaan. De geometrische vorm van de schotelveren bewerkstelligt een concentrische krachtopname en zodoende een bijna lineaire veerkarakteristiek. Sensomotorisch Betreft het samenspel van sensorische en motorieke delen van het zenuwstelsel. Zo beïnvloeden bijv. de zintuiglijke waarnemingen via de voetzolen de werking van bepaalde spieren. Sensomotorische elementen kunnen bijv. als inlegzolen worden gemaakt of als voetbed worden ingebouwd. Spasmolyticum (Grieks spasmos = kramp): geneesmiddel tegen kramp. Het vermindert de spanning in de gladde spieren of maakt hun verkramping los. Spasticiteit (Grieks spasmos = kramp): een tijdelijk optredende of langer aanhoudende, onwillekeurige spieractivering die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het eerste motorische neuron dat voor de sensomotoriek verantwoordelijk is [Bas, pag. 61; Pan, pag. 2 e.v.]. 40
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 40
8/7/2014 8:46:42 AM
Verklarende woordenlijst Spieratrofie (Grieks atrophia = uittering, vermagering): zichtbare vermindering van het volume van een skeletspier door minder belasting. Statisch (Grieks statikos = neerzettend, doen staan): het evenwicht van de krachten, de statica betreffend, in evenwicht, zich in rust bevindend, stilstaand; d.w.z. een statische EVO laat geen beweging in het anatomische enkelgewricht toe. Stroke Unit Een speciale afdeling binnen een ziekenhuis die in de snelst mogelijke intensief geneeskundige en interdisciplinaire behandeling van beroertepatiënten is gespecialiseerd en in Duitsland ook gecertificeerd volgens de gezamenlijke procedure van de 'Deutsche Schlaganfall-Gesellschaft' (Duitse beroertevereniging) en de 'Stiftung Deutsche Schlaganfall-Hilfe' (Duitse stichting voor hulp bij beroerte). Supinatie (Lat. supinare = naar achter bewegen, naar achter leggen): Buitenwaarts draaien van de voet om zijn lengte-as naar buiten, waarbij de binnenrand van de voet wordt opgetrokken. Tegenovergestelde beweging van pronatie. Talus (Lat. talus = 'sprongbeen'): Het bovenste voetwortelbeentje dat de last van het lichaam van het scheenbeen naar het voetgewelf overbrengt. Tibia (Lat. tibia = 'scheenbeen'): Het grootste van de twee onderbeenbotten, dat zowel een deel van het knie- als het spronggewricht is. Toniseren (Grieks tónos = het spannen): in ruimere zin iets versterken, verstevigen. Tuber ischiadicum [Lat. tuber = uitgroeisel op het lichaam; knobbel, bult; Grieks ischium = heupgewricht]: 'zitbeenknobbel', knobbelige, achterwaartse welving van het zitbeen, die als aanhechtingspunt van meerdere spieren dient. Ventraal (Lat. venter = buik, lijf): buikwaarts, naar voren gelegen; bijv. bij een EVO ligt de schaal tegen de voorkant van het onderbeen. WHO (Eng. = World Health Organisation): De WHO is wereldwijd in het kader van de Verenigde Naties belast met de openbare gezondheidszorg.
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 41
41
8/7/2014 8:46:42 AM
Afk. Bron
Pag.
[Bas]
40
Bassøe Gjelsvik BE (2012): Die Bobath-Therapie in der Erwachsenenneurologie, 2. editie. Stuttgart: Thieme.
[Bow] Bowers RJ (2004): Non-Articulated Ankle-Foot Ortheses. In: Condie E et al. (Utig.): Report of a Consensus Conference on the Orthotic Management of Stroke Patients. Copenhagen: ISPO, 87-94.
2
[Con]
Condie E, Bowers RJ (2008): Lower limb orthoses for persons who have had a stroke. In: Hsu JD et al. (Uitg.): AAOS Atlas of Orthoses and Assistive Devices, 4. editie. Philadelphia: Mosby, 433-440.
6
[Cor]
Corsten T (2010): Die neurologische Frührehabilitation am Beispiel Schlaganfall - Analysen zur Entwicklung einer Qualitätssicherung. Dissertation. Universität Hamburg.
2, 4, 16
[Des]
Desloovere K, Molenaers G et al. (2006): How can push-off be preserved during use of ankle foot orthosis in children with hemiplegia - A prospective controlled study. Gait & Posture 24(2): 142-151.
15
[Did]
Diederichs C, Mühlenbruch K et al. (2011): Prädiktoren für eine spätere Pflegebedürftigkeit nach einem Schlaganfall. Deutsches Ärzteblatt 108(36): 592-599.
2, 4
[Die]
Diener HC, Forsting M (2002): Schlaganfall, Taschenatlas spezial. Stuttgart: Thieme.
5
[Dtz]
Dietz V, Sinkjaer T (2007): Spastic movement disorder: impaired reflex function and altered muscle mechanics. Lancet Neurology 6(8): 725–733.
5
[Fat]
Fatone S (2009): Orthotic Management in Stroke. In: Stein J et al. (Uitg.): Stroke Recovery and Rehabilitation 2009. New York: Demos, 515-530.
6, 7, 11, 21, 23
[Goe]
Götz-Neumann K (2011): Gehen verstehen - Ganganalyse in der Physiotherapie, 2. editie. Stuttgart: Thieme.
5, 9, 11, 21, 23, 25, 27
[Hes]
Hesse S, Enzinger C et al. (2012): Technische Hilfsmittel. In: Diener HC et al. (Uitg.): Leitlinien für Diagnostik und Therapie in der Neurologie, 5. editie. Stuttgart: Thieme, 1150-1160.
2, 4
[Hor]
Horst R (2005): Motorisches Strategietraining und PNF. Stuttgart: Thieme.
5, 7, 9, 11, 12
42
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 42
8/7/2014 8:46:42 AM
Literatuurverwijzingen Afk. Bron
Pag.
[Kob]
9, 13
Kobayashi T, Leung AKL et al. (2013): The effect of varying the plantarflexion resistance of an ankle-foot orthosis on knee joint kinematics in patients with stroke. Gait & Posture 37(3): 457–459.
[Krm] Krämer G (1998): Schlaganfall: Was Sie jetzt wissen sollten. Stuttgart: Trias.
4
[Mac]
MacKay J, Mensah GA et al. (2004): Global burdon of stroke. In: World Health Organization (Uitg.): The Atlas of Heart Disease and Stroke. Brighton: Myriad Editions, 50-51.
2
[Nol]
Nolan KJ, Yarossi M (2011): Preservation of the first rocker is related to increases in gait speed in individuals with hemiplegia and AFO. Clinical Biomechanics 26(6): 655-660.
12, 15
[Owe1] Owen E (2010): The Importance of Being Earnest about Shank and Thigh Kinematics Especially When Using Ankle-Foot Orthoses. Prosthetics and Orthotics International 34(3): 254–269.
7, 11, 14
[Owe2] Owen E (2009): How Should we Define the Rockers of Gait and are there three or four. Gait & Posture 30 (Suppl. 2): S4.
7
[Pan]
Pandyan AD, Gregoric M et al. (2005): Spasticity: clinical perceptions, neurological realities and meaningful measurement. Disability and Rehabilitation 27(1-2): 2-6.
40
[Per]
Perry J, Burnfield JM (2010): Gait Analysis - Normal and Pathological Function, 2. editie. Thorofare: Slack.
5, 9, 17, 21, 23, 25, 27
[Per2] Perry J, Garrett M et al. (1995): Classification of Walking Handicap in the Stroke Population. Stroke 26(6): 982-989.
17
[Rin]
Ringelstein EB, Busse O et al. (2010): Das Stroke-UnitKonzept in Deutschland und Europa. Nervenheilkunde 12/2010: 836-842.
5
[Rod]
Rodda J, Graham HK (2001): Classification of gait patterns in spastic hemiplegia and spastic diplegia: a basis for a management algorithm. European Journal of Neurology 8 (Suppl. 5): 98-108.
17
[Thi]
Thibaut A, Chatelle C et al. (2013): Spasticity after stroke: Physiology, assessment and treatment. Brain Injury 27(10): 1093-1105.
4, 16
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 43
43
8/7/2014 8:46:42 AM
PR0221-NL-06/2013 PR0224-NL-07/2014 FIOR & GENTZ Gesellschaft für Entwicklung und Vertrieb von orthopädietechnischen Systemen mbH Dorette-von-Stern-Straße 5 · 21337 Lüneburg, Duitsland +49(0)4131-24445-0 · +49(0)4131-24445-57 · www.fior-gentz.com ·
[email protected]
Apoplexie_Handbuch_a_nl.indd 44
8/7/2014 8:46:43 AM