MON01 PAG 18/19
17-01-2006
14:39
Pagina 3
MOZAÏEKPRIJS
Taalherstel na een beroerte Onderzoek naar afasie op de kwaliteit van leven
W
at onderzoek je? Wat is het belang hiervan? “Ik wil inzicht krijgen in hoe patiënten die een beroerte hebben gehad herstellen van afasie. Bij afasie kunnen mensen gewone taal niet langer gebruiken of begrijpen. Dat is te wijten aan een beschadiging van hun hersenen, vaak door een beroerte, verkeersongeluk, val, tumor of infectie. Ik concentreer me op mensen die een beroerte hebben gehad. Het gaat om een grote groep: vijfduizend Nederlanders per jaar. De meesten zijn ouderen, maar ook jongeren kunnen een beroerte met afasie oplopen.”
was dat de hersenen zich eerst moesten herstellen, regenereren. Recente publicaties tonen aan dat de therapie juist zo snel mogelijk moet beginnen. Behandeling en spontaan herstel gaan goed samen. Ze versterken elkaar. Wij willen daarom zo snel mogelijk met het testen van de patiënt beginnen. Maar iemand ligt wel in het ziekenhuis, is ziek, moe, geschrokken, soms depressief. De patiënt moet allerlei onderzoeken ondergaan en dan komen wij er nog eens bij. Veel patiënten zijn oud en niet iedereen krijgt bezoek. Als je dan niet meer kunt praten en je bent uit je vertrouwde omgeving weg, is dat heel moeilijk. Het wordt een grote uitdaging om in zo’n periode de therapie te starten.”
“Het is moeilijk om je voor te stellen wat deze mensen meemaken. Sommigen kunnen helemaal geen woord meer uitbrengen, maar wel redelijk lezen en schrijven. Een man die ik sprak kon alleen ‘bra, bra, bra’ zeggen, maar werkte nog in de informatica. Er zijn ook mensen die geen normaal antwoord meer kunnen geven. Ik vroeg een mevrouw wat haar was overkomen, en toen volgden de woorden ’tachtig kilo’, ‘vakantie’, ‘kleinzoon’ en ‘twintig euro’. Ze dacht dat er samenhang in haar antwoord zat. Anderen kunnen voorwerpen als een schaar of pen niet langer benoemen. Of zeggen ‘olipant’ in plaats van ‘olifant’. Of ‘televisie’ terwijl ze ‘radio’ bedoelen.” “De meestgestelde vraag van partner en familieleden is: hoe lang duurt het voordat iemand weer goed kan spreken? Nu kunnen we dat nog niet zeggen. Maar onderdeel van het onderzoek is kennis verzamelen om dit beter te kunnen voorspellen. Uit de vakliteratuur is bekend dat je op jonge leeftijd beter herstelt. De hersenen kunnen zich dan beter aanpassen. Ook weet men dat een goed herstel in de beginperiode, ongeveer de eerste twee maanden, erop duidt dat het herstel een hoog niveau zal bereiken.” Waar ligt het struikelblok? “Als iemand met een beroerte Erasmus MC is binnengebracht, wordt er meteen een neuroloog bij geroepen. Is er sprake van afasie - bij één op de vier patiënten met een beroerte - dan gaan wij ook naar het
Wat maakt grote indruk op je? “Hoe jonge onderzoekers zich op de Mozaïekprijs voorbereiden. Iedereen is zó gedreven. Het zijn mensen uit allerlei culturen en zij willen iets betékenen voor de maatschappij. Ze willen ook graag iets terugdoen voor hun groep, bijvoorbeeld Turkse deelnemers die binnen de Turkse gemeenschap onderzoek willen verrichten.”
HANANE EL HACHIOUI Geboren: Herkomst ouders: Vakgebied: Bekroond onderzoek:
Rotterdam, Nederland, 1982 Marokko Neurologie Mozaïekprijs 2005 voor ‘The relationship between recovery of aphasia and long-term clinical outcome in patients with acute stroke.’
bed. Een linguïst beoordeelt of iemand taalproblemen heeft, ik ben neuropsycholoog en kijk naar de relatie tussen hersenfuncties en gedrag.
Voorbeelden van hersenfuncties zijn taal, geheugen, aandacht en concentratie. Vroeger kreeg de patiënt pas na drie maanden taaltherapie. Het idee
“Het presenteren van je onderzoeksvoorstel voor de commissie, met daarin onder meer drie professoren, is niet makkelijk. Het was geen pretje, ik was best zenuwachtig. Je moet hen ervan overtuigen dat het je eigen werk is, niet dat van je promotor. Hun vragen zijn pittig. Voordat je voor de commissie verschijnt, hebben twee professoren van Mozaïek commentaar gegeven op je onderzoeksvoorstel. Bij mij spraken hun opmerkingen elkaar tegen. In die periode werkte ik ook nog vijf dagen per week in Leiden. Daar verrichtte ik onderzoek naar het rookgedrag van Marokkaanse mannen. In het weekeinde werkte ik aan m’n onderzoeksvoorstel. Dat is allemaal achter de rug. De komende vijf jaar kan ik mij volledig richten op m’n onderzoek naar het herstelpatroon van afasie en de kwaliteit van leven.” ■
“Vaakgestelde vraag: wanneer kan iemand weer normaal praten?” MONITOR
jan/feb/mrt 2006
19
MON01 PAG 20/21
17-01-2006
14:45
Pagina 2
MOZAÏEKPRIJS
Tumorvaten haarfijn in beeld Focus op veranderingen in bloedvaten van tumor
at onderzoek je? Wat is het belang hiervan? “Mijn onderzoek gaat over tumoren, maar heeft niet met medicijnen te maken. Ik concentreer op de vaatstructuur en de vorming van nieuwe bloedvaten van tumoren. Die wil ik nauwkeurig in beeld proberen te brengen. Doel daarvan is dat artsen de effecten van een behandeling van tumoren kunnen meten.”
“Ik gebruik bestaande technieken om tumoren te visualiseren, zoals MRI’s. Nu wordt nog de grootte van de tumor als maat gebruikt. Maar voordat de tumor is gegroeid, hebben al allerlei processen plaatsgevonden, onder meer in de bloedvaten ervan.”
W
Wat maakt grote indruk op je? “Het is schokkend dat één op de drie mensen op een bepaald moment in z’n leven kanker krijgt. Het is een ernstige, bedreigende ziekte, die bekend is bij het publiek. Er bestaat dan ook veel draagvlak voor verbeteringen. Als iemand kanker heeft, willen de arts en patiënt het liefst zo snel mogelijk kunnen inschatten of de behandeling aanslaat.”
“Een tumor heeft, net als andere organismen, voeding nodig om te kunnen overleven, om te groeien. Die voeding wordt aangevoerd via de bloedvaten. Het proces van vorming van nieuwe bloedvaten heet angiogenese. Uit observaties in de radiologie en pathologie is bekend dat tumorbloedvaten er anders uitzien dan de bloedvaten van bijvoorbeeld een spier. Een tumor heeft meer vaten en veel slecht ontwikkelde vaten. Met een MRI kan de vaatstructuur goed in beeld worden gebracht.” “Mijn onderzoek concentreert zich op het ontwikkelen van een methode om de vaatstructuur in tumoren te meten op basis van deze MRI’s. Als deze methode goed werkt, kunnen we ook de veranderingen in de tumorvaten als gevolg van een therapie meten. En dus in een vroeg stadium het effect van een behandeling meten. Dit kan een nieuwe of al bestaande therapie tegen kanker zijn. Als artsen het effect van een behandeling sneller en beter kunnen inschatten, kunnen ze de therapie per patiënt optimaliseren. En ook bij groepen patiënten de effecten van verschillende behandelingen beter met elkaar vergelijken. “Nu is het nog zo dat de patiënt na de behandeling bijvoorbeeld twee maanden naar huis gaat en daarna terugkomt voor controle. Maar twee maanden, dat is heel lang. Eigenlijk wil de behandelaar meteen weten of de chemotherapie, bestraling of andere vorm van behandeling aanslaat. En of er meer, minder, of iets anders moet worden gegeven.” Waar ligt het struikelblok? “Radiologen kunnen sommige veranderingen in de vaatstructuur van de tumor met het blote oog zien. Maar 20
jan/feb/mrt 2006
MONITOR
“Nu kun je mijn vak, de beeldanalyse, op allerlei terreinen uitoefenen. Bijvoorbeeld in de champignonteelt, om ervoor te zorgen dat alleen grote champignons worden geplukt. Of in de fruithandel, om groene van rode appels te onderscheiden. Hiervóór heb ik gewerkt bij TNO, met data over mijnopruiming. Daar gebruikte ik vergelijkbare technieken als nu in het medisch onderzoek. Hier, in de faculteit, heb ik het idee dat ik goed bezig ben.”
LEJLA ALIC` Geboren: Herkomst ouders: Vakgebied: Bekroond onderzoek:
Zvornik, Bosnië, 1973 Bosnië Medische Informatica & Radiologie Mozaïekprijs 2005 voor ’Quantification of tumor vessen morphology: a tool to monitor treatment.’
hun beoordeling is persoonsgebonden. Twee radiologen kunnen dezelfde groei of krimp van een tumor anders beoordelen. Ervaring speelt daarbij een rol. Daarnaast is het een probleem hoe ze de verandering moeten beschrijven. De krimp of groei zijn moeilijk in woorden uit te drukken.”
“Sommige veranderingen in de tumor zijn bovendien onzichtbaar voor het menselijk oog. Het gaat om kleine veranderingen, die medisch gezien wel van belang zijn. Daarom wil ik een analysetechniek ontwikkelen die fijne gradaties in groei en krimp kan signaleren. En ook kan kwantificeren.”
“Een techniek ontwikkelen om veranderingen in bloedvaten van de tumor vroegtijdig te detecteren en kwantificeren, dat ga ik de komende vier jaar doen. Samen met de chirurgische oncologie en de radiologie. Maar het draait uiteindelijk niet om techniek, maar om patiënten. Wat ik graag wil, is dat artsen de beschikking krijgen over een beoordelingssysteem dat hen in staat stelt het effect van hun behandeling direct en nauwkeurig te volgen. Het is bekend dat oncologen hier behoefte aan hebben. In medische vakbladen zie je vaak de afsluitende regel: ‘Qualificationtools are needed’.” ■
“Bij kanker wil je heel snel weten of de therapie aanslaat”
MON01 PAG 20/21
17-01-2006
14:45
Pagina 3
MOZAÏEKPRIJS
Gezondheidsverschil rijk-arm Verschillen ontstaan mogelijk al in de baarmoeder
at onderzoek je? Wat is het belang hiervan? “Ik onderzoek de sociaaleconomische verschillen in gezondheid van kinderen tot twee jaar. Die hebben te maken met bijvoorbeeld het inkomen, de opleiding en het beroep van hun ouders. Uit studies is bekend dat mannen uit de hoogste sociale klasse vijf jaar langer leven dan mannen uit de laagste klasse. Bij vrouwen is het verschil 2,5 jaar. Bovendien genieten mensen uit de hoogste klasse tot bijna tien jaar langer van een goede gezondheid. Dit verschil is erg groot. En het speelt overal, ook in ontwikkelde Europese landen. Er zijn observaties dat de verschillen eerder groter dan kleiner worden - ondanks de welvaart.”
op volwassen leeftijd.” “Zo kan ik ook kijken naar de infecties die de kinderen krijgen, diarree, oorontsteking, eczeem, astma, epilepsie. En die per inkomensgroep uitsplitsen.” “Etnische verschillen zullen in dit onderzoek veel aandacht vergen. Die hangen samen met de sociaal-economische verschillen. Aan de ene kant heeft iemand van Surinaamse afkomst niet per se een lagere sociaal-economische status, aan de andere kant hangen die twee wel samen. Roken en drinken, twee heel invloedrijke factoren, zijn cultuurgebonden. Ze verschillen per etnische groep.” “Volgens de Barker-hypothese is de gezondheid van een volwassene deels het gevolg van een programmering in de baarmoeder. Als het waar is dat gezondheidsverschillen al tijdens de zwangerschap ontstaan, is dat niet ontmoedigend, nee. Stel dat we de bronnen van die verschillen kunnen achterhalen, dan kunnen we die kennis gebruiken in de voorlichting. Nu wéten we het gewoon niet. En kunnen we weinig doen. Ja, roken oefent de meest negatieve invloed uit, maar er zijn veel meer factoren die invloed uitoefenen.”
W
“Er zijn maar weinig onderzoeken die bij het bestuderen van de verschillen focussen op de eerste levensjaren. Dat ga ik doen. En dat kan dankzij een groot onderzoek van Erasmus MCSophia Kinderziekenhuis: Generation R. Dit is een langlopende studie naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van kinderen in de grote stad. Hieraan nemen 10.000 zwangere Rotterdamse vrouwen en jonge moeders deel. Ook veel vaders doen mee.” “Er is, dankzij Generation R, een enorme hoeveelheid gegevens (data) beschikbaar. Daarmee gaan datamanagers aan de slag. Zij maken er bruikbare overzichten van. Om analyses te kunnen maken, gebruik ik statistische pakketten met mooie menu’s. Alles komt dan netjes in rijtjes terecht.” “Mijn hypothese is dat al tijdens de zwangerschap dingen gebeuren die later, na de geboorte, leiden tot gezondheidsverschillen. Deze verschillen ontstaan dus deels al in de baarmoeder. Maar dat is een aanname die ik moet bewijzen.” Waar ligt het struikelblok? “Via Generation R komen veel gegevens beschikbaar. Denk aan informatie over rookgedrag, alcoholgebruik, gewicht, bloeddruk, diabetes, stress, vochtigheid en temperatuur in huis, voeding en medicijngebruik. Daarnaast is ook informatie beschikbaar afkomstig van echo’s, bloedprikken en lichamelijke controles. Ik moet al die gegevens in de hand houden, struc-
LINDSAY SILVA Geboren: Herkomst ouders: Vakgebied: Bekroond onderzoek:
Rotterdam, Nederland, 1981 Kaapverdië (Cabo Verde) Maatschappelijke Gezondheidszorg Mozaïekprijs 2005 voor ‘Fetal origins of socioeconomic inequalities in early childhood health.’
tuur bewaren. Maar juist dankzij die veelheid aan informatie kun je meer ontdekken.” “Als alle gegevens correct zijn verwerkt, kan ik bijvoorbeeld het verschil in geboortegewicht vaststellen tussen meisjes van moeders met het laagste inkomen, moeders met een modaal
inkomen en moeders met een hoog inkomen, en dan moeders die niet roken, maar wel overgewicht hebben. Geboortegewicht is een belangrijk thema. Volgens sommige onderzoeken leidt een laag geboortegewicht tot een verhoogde kans op hartaandoeningen, hoge bloeddruk en diabetes
Wat maakt grote indruk op je? “Het verzinnen, bijstellen, hypothetiseren en verbeteren van het onderzoeksvoorstel duurde bijna een jaar. Je duikt de vakliteratuur in, leest wat er bekend is. Je zoekt op trefwoord in de medische database PubMed en dan rollen er hele lijsten artikelen uit. Ook de andere kandidaten doen hun best. En op een gegeven moment tref je elkaar, mensen uit allerlei culturen, steden, vakgebieden. Iedereen is vol ambitie, maar een competitiestrijd is er niet; het is spannend.” “Toen ik had gewonnen werd ik door collega’s op de gangen gefeliciteerd, ontving ik een brief van de rector magnificus en ben ik geïnterviewd. Ik had niet door dat de Mozaïekprijs zo belangrijk werd gevonden.” ■
“Gezondheidsverschil lijkt eerder groter dan kleiner te worden” MONITOR
jan/feb/mrt 2006
21
MON01 PAG 22/23
17-01-2006
15:05
Pagina 2
MOZAÏEKPRIJS
Speuren naar bron leukemie Schaduwzijde B-cel: woekering leidt tot ‘bloedkanker’
at onderzoek je? Wat is het belang hiervan? “Mijn onderzoek richt zich op acute lymfatische leukemie. Dit is de meest voorkomende vorm van kanker onder kinderen. Deze ziekte openbaart zich meestal tussen het derde en vijfde levensjaar, maar ook pubers en volwassenen kunnen acute lymfatische leukemie krijgen. Bij deze vorm van leukemie gaan B-cellen of T-cellen of hun onrijpe voorlopers woekeren: ze delen zich ongecontroleerd en ongeremd.”
hebben een te sterke celdelingscapaciteit en 10 tot 20% krijgt kanker voordat ze een halfjaar oud zijn. Beschikken ze ook niet over het signaleringseiwit Btk, dan ontwikkelt zelfs 50 tot 75% kanker. Er bestaan sterke aanwijzingen dat ook bij kinderen met acute lymfatische leukemie het signaleringseiwit Slp65 of Btk vaak defect is. Deze twee eiwitten lijken dus belangrijk bij het ontstaan van tumoren.” “Bij de voor kanker zo gevoelige muizen zijn we nu zover dat we - door in te grijpen in hun genen - kunnen voorkomen dat ze kanker krijgen. Maar het gaat uiteindelijk om mensen. We proberen de kennis opgedaan in die muizen te ‘vertalen’ naar de kinderen. Dat vergt tijd. Het duurt vaak wel twintig jaar voordat nieuwe bevindingen op de patiënt kunnen worden toegepast.”
W
“B-cellen ontwikkelen zich in ons beenmerg. Deze witte bloedcellen vormen een onderdeel van ons afweersysteem. Hun voorlopers ondergaan in het beenmerg een groot aantal celdelingen. Uiteindelijk rijpen B-cellen tot plasmacellen, die antistoffen kunnen maken. Met deze antistoffen beschermt ons lichaam zich tegen ‘aanvallen’ van buiten. Maar tijdens het proces van celdeling, dat wordt afgewisseld met periodes van nietdelen en specifieke veranderingen, gaat er iets mis.” “Waarschijnlijk ontstaat leukemie door storingen in de regulatie van de celdeling. Of door onvoldoende herstel van opgelopen DNA-schade. De breuken, die van nature ontstaan, worden niet goed aan elkaar gemaakt. Mijn onderzoek stelt de signaleringseiwitten Btk en Slp65 centraal. Deze zijn van belang voor het stoppen van een fase van sterke celdeling.” Waar ligt het struikelblok? “Ons lichaam reageert met antistoffen op al het vijandige dat binnenkomt. We zien dat mensen met erfelijke afweerstoornissen, zoals XLA, heel vatbaar zijn voor allerlei infecties. Ons VDJ-recombinatie-systeem zorgt voor de verscheidenheid van de antistoffen, zodat er zoveel mogelijk antigenen (indringers) worden aangepakt. Dit systeem is heel actief net vóór het moment dat er tumoren ontstaan. Als het VDJ-recombinatie-systeem goed werkt, stopt de werking ervan op een bepaald moment. De expressie van de eiwitten vermindert, ze komen als het ware op een laag pitje te staan. Gaat het niet goed, dan blijft het systeem actief. De celdeling gaat door. Dat leidt 22
jan/feb/mrt 2006
MONITOR
VAN TA Geboren: Herkomst ouders: Vakgebied: Bekroond onderzoek:
Spijkenisse, Nederland, 1981 Vietnam Immunologie Mozaïekprijs 2005 voor: ‘The role of the V(D)J recombinase system in the development of precursor-B cell leukaemia.’
tot breuken en DNA-schade. Die kunnen op hun beurt leiden tot tumoren.” “Wat ik doe, klinkt technisch. Mijn familie weet dat ik ‘iets met kanker’ en
‘iets met muizen’ doe. Die muizen zijn knock out-muizen, er ontbreekt een gen. Ze beschikken niet over het signaleringseiwit Slp65. Deze muizen
Wat maakt grote indruk op je? “Via de moleculaire geneeskunde ben ik in het lab terechtgekomen, eerst dat van Hematologie (bloedkunde), daarna van Immunologie (afweerkunde). De eerste paar maanden doe je zóveel nieuwe indrukken op, die zijn echt vermoeiend. Ik zat bij discussies en dacht: waar hébben deze mensen het over? Ik durfde het amper te vragen. Maar je leest veel vakliteratuur en leert steeds meer. In het begin ben je al blij als je het begin van de gesprekken kunt volgen, maar de eisen die je aan jezelf stelt gaan omhoog. Je raakt steeds beter op de hoogte.” “Onderzoek is leuk: je probeert steeds iets nieuws te vinden. Er heerst competitie in de wetenschap, je moet op je tenen lopen om anderen vóór te blijven. Ik ben continu bezig met dé oplossing, hét experiment. Acute lymfatische leukemie is inmiddels bij de meeste kinderen goed te behandelen. Maar de aandoening keert nogal eens terug. En bij een deel van de patiëntjes slaat de behandeling niet aan. Daarom moeten we goed uitzoeken hoe het proces van leukemie vanaf het vroege begin verloopt.” ■
“Celdeling gaat door, maar zou tot rust moeten komen”
MON01 PAG 22/23
17-01-2006
15:05
Pagina 3
MOZAÏEKPRIJS
Linke filevorming in de lever Mysterie van stolsels in de drie afvoerende vaten
at onderzoek je? Wat is het belang hiervan? “Een ernstige leverziekte, het Budd-Chiari-syndroom, die bij maar 1 op de 100.000 mensen voorkomt. Vaak betreft het jonge vrouwen in de leeftijd van twintig tot veertig jaar. Het is een trombose in de levervaten, een bloedpropje dat de afvoer van bloed blokkeert. Daardoor ontstaat een file: het bloed hoopt zich op, de lever zwelt op. Mensen krijgen ophoping van vocht in de buik, ascites genaamd, en stekende pijn.” “Zo’n vergrote lever heet hepatomegalie en is op een CT-afbeelding zichtbaar. Maar omdat dit syndroom zeldzaam is, denken artsen meestal niet meteen aan Budd-Chiari.”
van een haarbal.” “Dit onderzoek heet de ‘EN-Vie-studie’ en vindt plaats in negen Europese landen. Alle nieuwe patiënten worden vanaf het begin gevolgd. De deelnemende Europese ziekenhuizen sturen het afgenomen bloed naar Rotterdam. Laboranten van Erasmus MC onderzoeken de factoren die betrokken zijn bij de afbraak van de stolsels. We vergelijken mensen met een leverstolsel en gezonde controlepersonen. De deelnemers zijn van hetzelfde geslacht, dezelfde leeftijd, dezelfde etniciteit. Dat is nodig om een goede vergelijking te kunnen maken.”
W
“Een andere belangrijke vraag is waarom bij de ene patiënt een stolsel in de lever ontstaat en bij de andere in het been. Dat laatste komt veel vaker voor en heeft vaak minder ernstige gevolgen. Om dit te achterhalen brengen we onze Rotterdamse patiënten uit het onderzoek uitgebreider in kaart. Bij hen gebruiken we een nieuwe techniek: proteomics. Die maakt het mogelijk om op het meeste prille niveau de eiwitten te identificeren die het stolsel in stand houden.”
“Dit syndroom kan plotseling optreden. Alle drie de afvoerende vaten kunnen verstopt raken. In een paar uur tijd ontstaat dan een levensbedreigende situatie. Mensen belanden op de Intensive Care en zijn een enkele keer al overleden voordat ik ze kan spreken voor mijn onderzoek.” “Is de leververstopping met een echo, CT- of MRI-afbeelding in kaart gebracht, dan krijgen mensen direct bloedverdunners voorgeschreven. Die moeten ze de rest van hun leven innemen. Meestal is het dan al te laat om het stolsel op te lossen. De bloedverdunners dienen om nieuwe problemen te voorkomen. Deze patiënten hebben namelijk de neiging nieuwe stolsels te vormen.” Waar ligt het struikelblok? “Op zich reageert de lever goed op de verstopping. Het orgaan legt collateralen aan, een soort omwegen. Ik zeg vaak tegen patiënten: als je met de auto naar Rotterdam rijdt, neem je de A12, via Utrecht en Gouda, of de A13, via Den Haag en Delft. Is de snelweg afgesloten, dan volg je een alternatieve route. Dat zijn nou collateralen. Alleen gaan die omwegen in het lichaam gepaard met complicaties. Je krijgt er spataderen in de slokdarm van, met risico op bloeding.” “Het struikelblok: bij één op de vier patiënten is - ondanks uitgebreid onderzoek - de oorzaak van het syndroom niet te vinden. Onderzoekers hebben tot nu toe altijd gefocust op de
SARWA DARWISH MURAD Geboren: Herkomst ouders: Vakgebied: Bekroond onderzoek:
Bagdad, Irak, 1979 Irakese Koerden Maag-, Darm-, Leverziekten Mozaïekprijs 2004 voor ‘Fibrin Homeostasis in Budd-Chiari Syndrome: a Paradigm for OrganSpecific Thrombosis?
aanmaak van de stolsels. Ze hebben nooit gekeken naar de áfbraak, of liever gezegd de falende afbraak. Hoe komt het dat hun lichaam het stolsel
niet opruimt? Om dat te achterhalen, bestuderen we het materiaal waaruit het stolsel bestaat: fibrine. Dat zijn vezelige eiwitten; zeg maar de haren
Wat maakt grote indruk op je? “Het Budd-Chiari-syndroom treft vooral vrouwen van in de dertig. De diagnose is voor patiënten soms een opluchting: de ziekte heeft een naam gekregen. Maar ze zijn bang voor de toekomst: gaat het stolsel nooit meer weg? Moet ik de rest van m’n leven medicijnen slikken? Ook hebben ze praktische vragen: kan ik mijn opleiding afmaken? Of blijven werken? Krijg ik nog wel een hypotheek?” “Vragen van patiënten gaan ook over kinderen krijgen. Zwangerschap is op zich een verhogende risicofactor. Maar artsen zeggen niet: u moet niet zwanger worden. Artsen schetsen de risico’s en bespreken samen met de patiënt of zij bereid is die te lopen. Er is niet altijd een concreet advies, je kunt helaas nog niet in de toekomst kijken.” ■
“Hun lichaam ruimt de stolsels niet op. Hoe komt dat?” MONITOR
jan/feb/mrt 2006
23