Antwoorden bij ‘Quiz Schateiland Boerhaave’ 1. Hoe werd vroeger een amputatiezaag schoongemaakt nadat er bijvoorbeeld een arm was geamputeerd? a met zeep b met water en zand c ze werden niet schoongemaakt
2. Eén van de stuurmannen deed graag proefjes aan boord van het schip. Tijdens één van zijn proefjes heeft hij alle lucht weggezogen uit een glazen fles. Hoe heet dit? a pasteuriseren b luchtdruk c vacuüm
3. De andere stuurman gebruikte een kwadrant om de hoek tussen de Poolster en de horizon te meten. Als je deze hoek weet, wat kun je er dan mee berekenen? a wanneer de zon opkomt b waar je je op de aarde bevindt c de lengte van het schip
4. Aan welke ziekte zijn veel zeelieden 400 jaar geleden gestorven? a AIDS b scheurbuik c hoofdpijn
5. Welke ster was een gids voor reizigers die wilde weten waar ze op aarde waren? a de Pollux b de Poolse ster c de Poolster
6. Waarom werden zeelieden door scheepsarts IJsbrand getrepaneerd? a omdat zij gestraft moesten worden b omdat zij enorme hoofdpijn hadden c omdat zij een infectie hadden
7. Hoe heet een afbeelding die je met een speciale spiegel moet bekijken om te begrijpen wat er is afgebeeld? a een metamorfose b een anamorfose c een fotosynthese
8. Aan de stand van de zon kan men zien hoe laat het is. Welk instrument gebruik je hiervoor? a een zonnewijzer b een periscoop c een telescoop
9. Welk instrument gebruik je om kleine voorwerpen die dichtbij zijn te vergroten? a microscoop b telescoop c periscoop
10. De naald van een kompas draait door het magnetische veld van: a de zee b de sterren c de aarde
11. Door statische elektriciteit op te wekken kon stuurman Simon vonken maken. Hiermee wilde hij de bliksem nabootsen. Waaruit bestaat statische elektriciteit? a elektrisch geladen deeltjes b vuur c gas
12. Soms kwamen ontdekkingsreizigers bijzondere dieren tegen. Deze wilden ze laten zien aan de thuisblijvers in Holland. Hoe moest je dode dieren 400 jaar geleden bewaren, zodat hun lichamen niet zouden vergaan? a in een pot zeewater bewaren b in een pot met sterk water zetten c in de vriezer bewaren
13. Ze ontdekten ook bijzondere planten. Hoe zorgden zij ervoor dat deze goed bewaard konden blijven? a door ze te bewaren in water b door ze warm te houden c door ze tussen papieren te drogen of na te tekenen
Antwoorden bij ‘Spreekwoorden’ Opdracht 1 aan de bak zijn - aan het werk komen De bak was de plek op het schip waar de bemanning het eten kreeg. Aangezien er veel bemanning aan boord was, moest iedereen dringen om aan de bak te kunnen komen. Tegenwoordig wordt deze uitdrukking gebruikt als je aan het werk bent.
kantje boord - op het nippertje Als je je aan boord van het schip op de rand bevond, noemde men dit ‘kantje boord’.
iets te boven komen - moeilijkheden overwinnen Wanneer een schip ergens met moeite voorbijgevaren was, was men dit ‘te boven gevaren’.
geen krimp geven - niet aan de pijn toegeven Van richting veranderen werd ook wel krimpen genoemd. Als het schip niet toegeeft aan de wind, geeft het geen krimp.
de volle laag krijgen - alles over zich heen krijgen Op zee vielen schepen elkaar aan met kanonnen. Als een schip al zijn kanonnen inzette tijdens een aanval, gaf dit schip de volle laag.
oké - in orde Dit komt van het Franse 'Au quay', wat ‘op de kade’ betekent. Dit zei men wanneer de lading van het schip naar de kade was gebracht. Het betekende zoiets als ‘in orde’.
in hetzelfde schuitje zitten - in dezelfde omstandigheden verkeren Een schuit is een soort boot. Als mensen in dezelfde schuit zitten hebben ze te maken met dezelfde omstandigheden.
van de kaart zijn - verward zijn Wanneer de stuurman voer in een gebied dat niet op de kaart stond, wist hij niet goed waar hij was.
Opdracht 2 aan de grond zitten - bijna niets meer hebben Als een schip in ondiep water voer en de grond raakte kwam het vast te liggen. Er kon dan geen geld verdiend worden.
naar de haaien gaan - verloren gaan In de scheepvaart betekende dit dat het schip zou zinken en dus verloren zou gaan.
het ijs breken - een gesprek op gang brengen IJs was een hindernis voor de scheepvaart. Voordat een schip door kon varen moest eerst het ijs gebroken worden.
opdoeken - voorgoed dichtgaan Het vastzetten van de zeilen heet opdoeken. Het varen zat er dan op voor die dag. Tegenwoordig wordt dit woord bijvoorbeeld gebruikt wanneer een bedrijf verdwijnt.
overstuur zijn - verward zijn Als je in de richting van het stuur vaart, vaar je achteruit. Meestal was dit niet de bedoeling en was dus de stuurman dus in de war.
ergens geen peil op kunnen trekken - niet weten waar je aan toe bent Tijdens het varen doet de stuurman peilingen. Als de peilingen niet lukken weet hij niet waar hij is.
het roer omgooien - het anders gaan doen Als je het roer omgooit ga je de andere kant op.
iemand inpalmen - iemand voor zich winnen Als je iemand inpalmt probeer je diegene aan jouw kant te krijgen. Op een schip betekende inpalmen het binnenboord trekken van een touw.
Opdracht 3 iemand op sleeptouw nemen - iemand anders meenemen Sommige schepen werden met een touw aan een ander schip vastgemaakt, zodat ze meegesleept konden worden. overstag gaan - van mening veranderen Wanneer een schip overstag gaat, verandert het van richting. Dit doe je ook als je van mening verandert. hard van stapel lopen - te snel met iets beginnen Een stapel was de helling waarop een schip gebouwd werd. Wanneer het schip te hard van stapel werd geduwd, kon het kapot gaan. van streek zijn - verward zijn Als een schip in de verkeerde richting voer, was het niet in de goede streek. De stuurman was dan een beetje verward. daar is geen touw aan vast te knopen - dat is niet te begrijpen Dit zei men als iets niet stevig genoeg was om een schip aan vast te leggen. op de valreep - op het laatste moment De valreep was een touw met knopen, waarlangs je op het schip kon komen. Je stond dan op het punt om te vertrekken. ergens in verzeild raken - ergens in terecht komen Verzeilen betekent in een verkeerde richting zeilen. Je kwam dan onbedoeld op een bepaalde plek. met iemand in zee gaan - samen iets gaan ondernemen Mensen die met elkaar naar zee gingen, gingen samen een reis maken.
Antwoorden bij ‘Het Nederlands van 400 jaar geleden’ 1. In de tenten aan de klein Zuidgolf werd walvistraan gekookt. Dit is de olie uit het vet van de walvissen, waar zeep, kaarsen en lampenolie van gemaakt kon worden. 2. Door zware stormen werden de tenten, loodsen en boten meegevoerd met de zee. Sommige gebouwen waren helemaal verdwenen, andere waren bijna helemaal verwoest. 3. De Zuidgolf was niet zo’n goede plek voor de traankokerijen. Omdat het vaak stormde moesten deze werkplekken steeds opnieuw worden opgebouwd.
Verder heeft Jan Blauw nog geschreven dat wetenschappers na 1624 traankokerijen ging bouwen bij ‘het Walrusgat’, aan de Noordkust van het eiland. Hier bleven de gebouwen wel staan. Toch was de zee hier wild, dus je hoefde niet bang te zijn dat er schepen zouden aanleggen om de walvistraan te stelen. Het Walrusgat zie je bij het kruis op de kaart:
Antwoorden bij ‘Landen’ 1. Nederland 2. New York 3. Bosnië 4. Iran 5. Ghana 6. Myanmar 7. Madagaskar 8. Duitsland