Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang
De zeeslag van Lepanto (Jan Peeters, 1665-1672) Bij de havenstad Lepanto (de vroegere Italiaanse naam van het Griekse Návpaktos) aan de nauwe ingang van de Golf van Korinthe vindt in 1571 een van de grootste zeeslagen uit de geschiedenis plaats. De Osmaanse vloot o.l.v. Ali Pasha die heel Europa bedreigt, neemt het op tegen de geallieerde vloten van paus Pius V, Spanje, Venetië, Genua en Malta (de Maltezer Ridderorde). Zij sluiten een ‘Heilige Alliantie’ ter verdediging van het christendom en tegen de verspreiding van de islam. Don Juan van Oostenrijk, de onwettige zoon van Keizer Karel V voert het opperbevel van de christelijke vloten in plaats van zijn halfbroer Filips II en overwint op 7 oktober de onoverwinnelijk geachte grotere islamitische vloot van het Ottomaanse Rijk. De talrijke dominicanen die als legeraalmoezenier mee (ongewapend) de strijd ingaan, hebben als machtigste wapen de Rozenkrans. De overwinning van de Westerse Alliantie die o.l.v. Don Juan van Oostenrijk de opdringerige Ottomanen, alias de islamitische ‘Turken’, een halt toeroept, wordt door de dominicanenpaus Pius V toegeschreven aan het rozenkransgebed. De dominicanen ontpoppen zich dan ook als dé promotors van het rozenkransgebed. Om de strijd tegen het kwade in het algemeen aan te kunnen, wapent men zich immers best met het gebed. Bij de eerste eeuwfeestherdenking van de zeeslag in 1671 breidt paus Clemens X het Feest van O.-L.-Vrouw van de Heilige Rozenkrans uit over heel Spanje (en dus ook over de Zuidelijke Nederlanden). Ter gelegenheid hiervan bestelt de eveneens jubilerende Broederschap van de Heilige Rozenkrans bij Jan Peeters een reeks van vier taferelen van De zeeslag bij Lepanto. Oorspronkelijk hangen deze 4 marinezichten tegen de noorderdwarsbeuk van de kerk, nabij het Maria-altaar! Of hoe politiek en godsdienst toen samen hand in hand gingen. 1. De voorbereiding: het smeekgebed en de inscheping (getekend en gedateerd “Ioannes Peeters 1671” en het onbekende monogram “G.V.V.o”) Links in de doorkijk van een renaissancistische kerk zit een heilige dominicaanse kloosterlinge of derde-ordelinge geknield voor het H. Sacrament, waaruit een lichtstraal op haar schijnt. Ze houdt een rozenkrans vast van 15 tientjes en maakt met de rechterhand een smekend gebaar. Deze figuur dient niet enkel vormelijk, maar zeker ook spiritueel, als pendant van de dominicaner Paus Pius V op het 4de tafereel. Het is op zijn vraag dat de gelovigen en de kloosterlingen in het bijzonder het Veertigurengebed en de rozenkrans bidden ter ondersteuning van de goede afloop van de beslissende zeeslag. Vanuit een historisch perspectief verwacht je dat hier een tijdgenote van Lepanto optreedt, zoals de Italiaanse dominicanes Catarina de Ricci (een gestigmatiseerde mystica en zienster, sinds 1560 priorin te Prato, † 1590). Afgezien van haar onbekendheid in die tijd te Antwerpen, komt haar in 1672 alleszins geen aureool toe vermits zij pas in 1732 zalig- en in 1746 heilig verklaard wordt. De beroemdste heilige dominicanes (derde-ordelinge) is Catharina van Siena, die in de 17de eeuw doorgaat als het prototype van dominicaanse heiligheid, in het bijzonder van de contemplatieve zusters. Zij fungeert hier o.i. als personificatie van de hele dominicaanse familie die biddend de goede strijd ondersteunt. Waar op de volgende taferelen de eerste mannelijke orde in beeld komt, treedt hier de tweede vrouwelijke orde op de voorgrond, met een knipoog naar het dominicanessenklooster in de naburige Predikerinnenstraat, toegewijd aan St.-Catharina van Siena. Eveneens geeft het de eigentijdse gebedspraktijk weer vermits in de dominicanenorde in de 17de eeuw het bidden van de Rozenkrans bij het H. Sacrament meer verbreid geraakt. Op de achtergrond, aan de voet van een berg, moet een Zuid-Nederlandse stad met trapgevels en gotische kerken Lepanto voorstellen. Op de kaden schepen de christelijke troepen in. Op de voorgrond liggen een vijftal schepen voor anker, vooraan zorgt een sloep voor proviandering.
~1~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang 2. De zeeslag (gesigneerd en gedateerd 1671) De strijd woedt nog in volle hevigheid, maar het is duidelijk dat de christenen aan de winnende hand zijn. De Osmaanse vloot is herkenbaar aan de rode vlag met witte maansikkel. Centraal ramt het vlaggenschip van Spanje, met een beeltenis van O.-L.-Vrouw in het witte vaandel, het Ottomaanse vlaggenschip, herkenbaar aan de maansikkel op de lantaarn van het kasteel. De matrozen tuimelen er overboord. In het kraaiennest van de majestueuze Spaanse galei steekt een matroos het afgehouwen hoofd van de Ottomaanse aanvoerder Ali Pasha triomfantelijk omhoog op een staak (ofschoon tegen de zin van Don Juan). Tientallen roeiers zitten achter de reling aan de riemen. Aan weerszijden zouden de afbeeldingen van de 12 beroemdste zeemachtkapiteins prijken. Rechts explodeert een schip onder Ottomaanse vlag en ook in de verte staan schepen in brand. Vooraan proberen drenkelingen zich te redden. Aan boord van schepen en sloepen staan dominicanen, met een rozenkrans ofwel aan de gordel ofwel in de hand om uit te reiken. Twee dominicanen steken ook bemoedigend het kruisbeeld in de hoogte. Op het Spaanse vlaggenschip kijken twee dominicanen door het grote raam van het kasteel, de eerste bestuurt zelfs het roer! Omdat de overwinning van de christenen aan haar wordt toegeschreven, verschijnt boven het krijgsgewoel, in de linkerbovenhoek, O.-L.-Vrouw met Kind, beiden met geheven zwaard! Nooit eerder gezien en ongehoord, of hoe verleidelijk het is om politieke ideeën met religieuze projectie te ondersteunen! Indachtig de specifieke devotie, zet de schilder hen in een rozenkrans die iets weg heeft van een traditioneel marianum. Als Apocalyptische Vrouw staat ze op de maansikkel en is bekleed met de zon(nestralen). Als ‘koningin’ draagt ze een kroon en een scepter. Maar het moet gezegd: enkel met fotografische vergrotingen krijg je deze miniscule afbeelding echt in beeld; voor de gewone bezoekers (van nu of van de 17de eeuw) blijft dit ontoegankelijk. 3. De overwinning (getekend en gedateerd 1665) Na zijn overwinning zet Don Juan van Oostenrijk voet aan wal, met in de stoet achter zich een drietal dominicanen. Hij wordt eerbiedig begroet door een man, gekleed in het zwart. Zonder dralen organiseren de dominicanen bij wijze van publieke dankbetuiging een processie ter ere van O.-L.-Vrouw van de Rozenkrans, waarbij een Mariabeeld wordt rondgedragen. Links onderaan, aan land worden enkele ‘Turken’ hardhandig gevankelijk weggevoerd. Twee wulpse jonge vrouwen en een derde worden eveneens opgeleid. Waren zij de hoeren van de vijand of maakten zij deel uit van Ali Pasha’s harem? In de rechterbenedenhoek steekt iemand de bazuin en vuren soldaten vreugdesalvo’s af terwijl op de boegspriet een gevangene zit, angstig voor wat hem te wachten staat. Op de hoek van de versterking links staat een wachttorentje met daarop een rode vlag met geel diagonaal kruis van een der geallieerde legers. 4. Paus Pius V in dankgebed (getekend en gedateerd 1672) Bij wijze van inclusie krijgt men hier op het afsluitende tafereel, net als bij de aanvang van het verhaal op het 1s te schilderij, op de voorgrond een inkijk in een kerk waarin iemand van de dominicaner familie voor een altaar met een calvarie als altaarstuk geknield zit. Qua kleding is paus Pius V als dominicaan herkenbaar aan het witte habijt, als paus aan zijn met bont afgezette roodfluwelen pelerine (en het borstkruis eronder), en de dito hoofdkap, de ‘camauro’. Zijn persoonlijk wapenschild, bekroond door de tiara en de gekruiste zilveren en gouden sleutel , prijkt tegen de wand. Blijkbaar is dit schilderij nog net tot stand gekomen vooraleer hij later in datzelfde jaar 1672 zalig wordt verklaard. Daarom heeft hij – in tegenstelling tot de domincanes op het eerste tafereel – nog geen aureool (en wordt dit later bij zijn canonisatie ook niet toegevoegd). ~2~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang Lang vóór er een bode Rome bereikt, wordt Pius V op de dag zelf van de zeeslag door een wonderlijke ingeving op de hoogte gebracht van de goede afloop, hier uitgebeeld op de achtergrond. De beide vloten staan nog in slagorde tegenover elkaar, terwijl de strijd tussen een aantal schepen zich centraal afspeelt. Vooraan trachten drenkelingen zich te redden. Voor zijn huisaltaar spreekt de paus een dankgebed uit voor de overwinning, indachtig de bemiddeling van O.-L.-Vrouw van de Rozenkrans, van wie het beeld in de nis staat. Hij schrijft de overwinning van de christenen toe aan de kracht van de rozenkrans, die hij ononderbroken gebeden heeft; vandaar de rozenkrans in zijn hand. Datzelfde jaar 1571 stelt hij het feest in van O.-L.-Vrouw van de Overwinning (Victorie), wat door zijn opvolger al snel vervangen wordt door dat van ‘O.-L.-Vrouw van de H. Rozenkrans’. Nog steeds staat de broederschap in voor de jaarlijkse processie op de eerste zondag van oktober.
~3~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang De aanbidding van de herders (atelierrepliek van Abraham Bloemaert, 17 de eeuw) Het voorspel van het hoofdgebeuren speelt zich links af op de achtergrond. Een engel die in het licht zweeft, brengt de herders de blijde mare van de geboorte van de Messias. De beide herders in het weiland schrikken op. Jozef, ditmaal ten voeten uit op de voorgrond, kijkt de toeschouwer aan en wijst ook ons naar het kind. Het volle licht schijnt op het kind Jezus en zijn moeder en illustreert dat het om Gods Zoon gaat. Vanuit de wolken kijken engelenkopjes toe, om de blijde boodschap zingend te ondersteunen, aldus het kerstverhaal. Maria, in rood en blauw en aangeduid door een renaissancistisch aureool, ‘ontwikkelt’ trots en met tedere blik het Kindje onder grote belangstelling van de herders. De herder die vooraan neergevleid is, heeft een herdersstaf waarmee men de schapen bij de poot tegenhoudt. De tweede herder, met strohoed leunt op een wandelstok. De jongste herder achteraan draagt over de schouder een kluutschop, waarmee men een kluit gooit om het weglopende schaap tegen te houden. De os en de ezel staan rechts en op de voorgrond liggen een bij de poten gebonden haan en een hen samen als offergave (om de H. Familie permanent te voorzien van een dagelijks eitje?). De herdershond staart ons recht in de ogen aan.
~4~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang De Antwerpse bisschop Reginaldus Cools o.p. (anoniem, 17de eeuw) Het 17de -eeuwse doek is een staatsieportret zoals dat door belangrijke kerkelijke instellingen werd besteld of aan hen ten geschenke werd gegeven om het gezag van de bisschop te benadrukken. In 1618 wordt Daniël Cools in de O.-L.-Vrouwekerk gedoopt. Hij wordt eerst vaandrig in het Spaanse leger en vervolgens secretaris van een advocaat. Na een avontuurlijk leven sluit hij in 1645 aan bij de dominicanen te Brussel en krijgt de kloosternaam Reginaldus. Hij studeert theologie te Parijs, krijgt de priesterwijding te Antwerpen en wordt in Spanje de geestelijke begeleider van de koningin en een intieme vriend van koning Filips IV, die hem als gezant stuurt naar het hof van Lodewijk XIV. In 1676 wordt hij benoemd tot bisschop van Roermond en in 1700 door toedoen van de Spaanse koning Karel II tot 10de bisschop van Antwerpen. Bij zijn inhuldiging gaat hij vanuit het dominicanenklooster in processie naar de kathedraal. Omdat de edelmetalen staf die men geleend heeft van de abt van de Pieter Potabdij te zwaar blijkt voor de 82-jarige man, neemt hij de houten staf van de graftombe van Ophovius. Omdat die zo vermemeld is, valt de krul er vanaf, wat Cools niet tegenhoudt om er mee verder te gaan. De Antwerpenaren zegden onder elkaar: “Vroeger hadden we houten bisschoppen met een gouden staf, nu hebben we een gouden bisschop met een houten staf”. Hij sterft in 1706. Dit bisschopsportret beantwoordt aan de geijkte compositie van de baroktijd: portret tot op kniehoogte in driekwart profiel naar links. De figuur zit in een armstoel met een zware, rode draperie op de achtergrond. Volgens de mode van toen draagt hij een sik. Als dominicaan is hij herkenbaar aan zijn wit habijt. Daarboven heeft hij een koorhemd met brede kanten boord en kanten mouwen en daarover een zwarte schoudermantel. Het borstkruis dat hem als bisschop toekomt, toont hij met de linkerhand. Zijn wapenschild (in lazuur 6 zespuntige sterren van goud) prijkt in de linkerbovenhoek onder de groene prelatenhoed met aan weerszijden 6 kwasten. Daaronder leest men zijn wapenspreuk “non nobis” (we doen het niet voor onszelf). Op het tafeltje staat een beeld van Maria, met scepter, die naar de bisschop kijkt, terwijl het kind Jezus op haar arm, de wereldbol vasthoudt, en zich naar de toeschouwer richt en een rozenkrans aanreikt.
~5~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang Christus op bezoek bij Marta en Maria (Abraham Janssen Van Nuyssen, 1627) Jezus is te gast in het huis van Marta en Maria (Lc. 10:38-42) en zit hier buiten op de koer, met een prachtig vergezicht (van Jan Wildens) op de Franse tuin met een grote vijver. Rechts worden de coulissen naar de romantische voorliefde van de barok voor ruïnes, gevormd door een muuur met daarin een venster en op het uiteinde een soort zuil(toren?) waar een klimplant tegenaan groeit. Rechts staat een fontein. Het water vloeit uit een beeld van een man met waterkruik. Onder het lover zit Jezus, in vorstelijk purper gekleed met daarboven een helrode mantel, op een lederen stoel. Maria lijkt wel een aristocratische dame: met een opvallend bleke huidskleur, rijkelijk en sierlijk gekleed in het wit en met een gele mantel, de haren mooi gekapt en getooid met een witte hoofdband. Haar open sandalen evenals de band om haar mouwen zijn blauw. Zij zit, met een open boek op de schoot, aandachtig naar Jezus te luisteren. Marta, in de schaduw, maar toch ook van zichzelf donkerder van tint, is eenvoudig gekleed als keukenmeisje. Op een meesterlijke wijze worden elementen uit een genretafereel hier aangewend om het verhaal te vertellen. De groenten op een keukenbank (met lade) achter haar geven te kennen dat zij druk in de weer is om de maaltijd te bereiden. Maar zij neemt het niet dat Maria al het werk aan haar overlaat en komt zich bij Jezus over haar zus beklagen. Verontwaardigd wijst ze naar een dode haas en gevogelte in een mand, zo van: ‘kijk eens wat er nog moet gebeuren!’. Maar het vervolg is gekend. Jezus geeft Maria geen standje, maar Marta krijgt te horen dat zij zich teveel inlaat met materiële dingen, terwijl haar zus geprezen wordt om haar verlangen naar geestelijke aangelegenheden, Gods woord.
~6~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang Het promotiebord van Cornelius Jozef Peltiers (anoniem, 18 de eeuw) Een engel fungeert als schildhouder. Het wapen wordt gevat in een cartouche waarop de 4 uiteinden van het zwart-witte dominicanenkruis prijken evenals 2 lelietakken. Zowel voor zijn wapenschild als voor zijn wapenspreuk wil Peltiers een allusie maken op zijn eigen naam, indachtig de betekenis van bontwerker of -handelaar (van ‘pelle-tier’). Op het bovenste veld van het wapenschild loopt een hermelijn (mét vel of pels), terwijl het onderste veld volledig bestaat uit het motief van een hermelijnenpels. Daaronder staat op een banderol zijn wapenspreuk: “ PELLEM PRO PELLE” (een huid voor een huid). Het betreft een citaat uit de Vulgaat, meer bepaald uit het boek Job (2:4). Wanneer Job zijn huis, vee, knechten en kinderen verliest, doorstaat hij deze beproeving en blijft God trouw. Maar de duivel beweert dat deze bereidheid om alles te verliezen enkel gemotiveerd is om zijn eigen vel (‘heelhuids’) te redden: “dat is hem zijn vel wel waard. Want alles wat een mens bezit, geeft hij graag in ruil voor zijn leven” (2:4). In een tweede beproeving wordt Job aangetast in zijn gezondheid en wordt zijn huid bedekt met kwaadaardige zweren, van kop tot teen. Wie deze woordspeling in combinatie met Job te vaa g blijft, kan Peltiers’ leuze misschien gemakkelijker vatten vanuit de beide afbeeldingen in het wapenschild. Dan lees je: ‘mijn vel voor een pels’, d.i. vanuit het standpunt van de hermelijn bovenaan: ‘mijn offer-bereidheid voor een hoger doel’, nl. het hoogwaardige product van de hermelijnen pels onderaan. “F: CORNELIUS IOS: PELTIERS S: ORD: PRAED: IN ALMA UNIV: LOV: S:TH: LICENTIATUS DIE 26 JAN: 1773.” (Frater Cornelius Iosephus Peltiers Sancti Ordinis Praedicatorum, in alma universitate lovaniense, licentiatus sacrae theologiae)
~7~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang De maagschap van Maria (Marten Pepijn, einde 16 de – begin 17de eeuw), paneel De schilder is met zijn echtgenote begraven in de St-Pauluskerk. De devotie tot de heilige Moeder Anna was sedert het einde van de 15de eeuw, in Duitsland en in de Nederlanden, sterk toegenomen. De populariteit van Anna en haar hele ‘(H)anneke-s-nest’ tot ver in de 16de eeuw wijst erop hoezeer tot dan toe het accent lag op het brede familieverwantschap en nog niet zozeer op het individuele gezin; religieuze thematiek als illustratie van het sociaal-maatschappelijke leven. Door de middeleeuwse legendevorming over Anna’s drievoudig huwelijk (trinubium S. Annae), was ontstaan gegeven aan het tafereel ‘De maagschap van St.-Anna’, d.i. haar nazaten [maag = verwant, soms meer bepaald zwager, schoonbroer; cf. ‘maagd’], of anders gezegd: de maagschap van Maria, lees: de zijdelingse familiebetrekkingen van Anna’s voornaamste kleinkind, Jezus. Volgens de legende zou Anna, de moeder van Maria, 3 maal gehuwd zijn, achtereenvolgens met Joachim, Kleofas en Salomas. Van elke echtgenoot had ze kinderen, waaronder steeds een dochter die Maria genoemd werd. 1) uit haar 1s te huwelijk met Joachim was er als voornaamste Maria, Jezus’ moeder, gehuwd met Jozef. 2) Uit haar 2de huwelijk met Kleofas was er ‘Maria Kleofas’, gehuwd met Alfeüs, waaruit de apostelen Jacobus de Mindere, Simon, Judas (Taddeüs) en de apostelkandidaat Jozef de Rechtvaardige. 3) En uit haar 3de huwelijk met Salomas ontving ze ‘Maria Salomas’, gehuwd met Zebedeüs en aldus moeder van Jacobus de Meerdere (!) en diens broer Johannes de Evangelist. Op hun beurt zouden deze dochters kinderen krijgen die niet alleen Jezus’ bloedverwant zijn, maar tevens als apostel Zijn geestesverwant zullen zijn. In feite is deze redenering een omgekeerde voorstelling van de feiten: enkele mannen die door Jezus tot apostel geroepen waren, werden in de legende ook tot Zijn bloedverwant gemaakt. Vandaar dat het meer kritische Concilie van Trente deze voorstelling in de 2de helft van de 16de eeuw verbood, wat niet belet heeft dat de traditie zich nog lange tijd handhaafde in de blijvende aanwezigheid van de oudere voorstellingen en zelfs nog in nieuwe opdrachten. Niet in het minst te Antwerpen bleef de gehechtheid aan Sint-Anna en deze traditie zich opvallend lange tijd vertolken in deze (apocriefe) voorstelling. Maria, met rood kleed en blauwe mantel, hoofddoek en renaissanceaureool, houdt het Kind vast met een lendendoek. Zij kijkt ingetogen neerwaarts naar haar Kind. Het naakte Jezuskind, halfgeknield op de schoot van zijn moeder, kijkt weliswaar naar neefje Johannes de Doper, maar strekt ondertussen de armpjes uit naar oma Anna. St.-Anna, links van Maria, hals en hoofd bedekt door een witte doek, houdt samen met haar dochter Maria, haar kleinzoon Jezus vast en reikt Hem een appel aan. In een natuurlijk affectief gebaar houdt Jezus de linkerhand rond oma’s duim. Johannes de Doper kijkt naar Jezus op en aanbidt Hem met gevouwen handen. Zijn moeder Elisabet, als oudere vrouw eveneens de schouders en het hoofd bedekt met een witte doek, ondersteunt met een hand haar zoontje onder de arm en houdt in de andere een stok met banderol waarop de (latere) tekst van Johannes staat: “Ecce Agnus Dei”.
~8~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang In de linkerbovenhoek staat haar echtgenoot Zacharias, samen met Maria’s echtgenoot, de jongere St.-Jozef, een boek te lezen. In de rechterbovenhoek staan 2 mannen in gesprek, terwijl er 2 luisteren. In de linkerbenedenhoek zit een jonge moeder met 2 kindjes die elkaar omhelzen. Hoogstwaar-schijnlijk zijn zij het broederpaar Jacobus de Meerdere en Johannes de Evangelist, de kinderen van Maria Salomas, gehuwd met Zebedeüs. Als pendant ervan in de rechterbenedenhoek zit een jonge moeder met 1 kindje op de schoot. Een geknield meisje geeft het een zoen. Op het middenplan reiken een jonge moeder en haar kind samen aan Jezus een schotel met fruit aan. Achter haar zit een vrouw een baby te zogen. Voor- en achteraan staan nog andere familieleden, hun bestaan gebaseerd op apocriefe tradities. In feite gaat het om een typisch middeleeuws thema dat liever de brede familieverwantschap benadrukt dan het individuele gezin, zoals dat sinds de renaissance geschiedt in de taferelen van bv. de Heilige Familie. Omwille van het apocriefe karakter van het thema werd het door het Concilie van Trente verboden, doch blijkbaar was de kracht van de traditie hier, net zoals in andere Antwerpse kerken, nog groot. Mogelijk prijkte dit paneel op het vroegere altaar van Maria en St.-Anna of is het misschien afkomstig uit de St.-Walburgiskerk? Einde 18de eeuw hangt het alleszins in de grote sacristie van de dominicanen. Waarschijnlijk is het paneel aangepast aan een 17de-eeuws portiekaltaar en heeft men aan de oorspronkelijke rechthoek een grilliger vorm gegeven. Hierop zweven engeltjes die Maria en Anna huldigen met één kroon, palmtakken en 2 banderollen waarop de naam van MAR(IA) en ANNA. Werd deze aanpassing misschien doorgevoerd n.a.v. de verhuis naar de dwarsbeuk in 1639? Naar analogie met het altaarstuk met hetzelfde onderwerp in de St.-Andrieskerk, dat eveneens aan Marten Pepijn wordt toegeschreven, kan de vraag gesteld worden of oorspronkelijk niet Sint-Anna-ten-Drieën werd overvlogen door de zinnebeeldige duif van de H. Geest om de familieband tussen oma Anna, moeder Maria en het kind Jezus in het licht van Gods Voorzienigheid te begrijpen. In dat geval zou de duif van het toneel verdwenen zijn bij de aanpassing.
~9~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang Het interieur van de St.-Walburgiskerk (Antoon Günther Gheringh, 1661) Het doek is gesigneerd en gedateerd. Als erfgename van de voormalige parochiekerk kwam de St.-Pauluskerk in het bezit van o.m. dit schilderij. Het wijwaterbekken dat in de middenbeuk van St.-Walburgis staat, is trouwens de doopvont van St.-Paulus geworden. Op het 19 treden hoge koor staat het toenmalige hoofdaltaar met het drieluik van De Kruisoprichting (P.P. Rubens), met bovenaan in de nis God de Vader, geflankeerd door (de schoreersels van) 2 palmwuivende engelen. Let ook op de apostelbeelden in de middenbeuk en de barokke preekstoel en op de mooie lichtinval vanuit het zuiden.
~ 10 ~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang Overige De terugkeer van de Ark van het Verbond (anoniem, einde 18de - begin 19de eeuw, omgeving Balthasar Paul Ommeganck) paneel De Ark van het Verbond is het heiligste voorwerp van de joodse godsdienst. In deze kist worden de twee stenen tafelen bewaard waarop de Tien Geboden gegrift staan: het Verbond tussen God en Zijn volk. De gouden kist wordt bekroond door 2 gouden cherubs (engelen). Wanneer de Filistijnen de ark van de Joden buit maken, breekt voor hen een periode van allerlei onheil aan (1 Sam. 5). Daarom besluiten ze zich van de ark te ontdoen. Zij wordt op een nieuwe wagen gezet, gedragen door 2 zogende koeien, die nog geen juk gedragen hebben. Boven op de ark ligt een kistje met kleine gouden offergaven: de afgietsels van 5 gezwellen en 5 muizen als zinnebeeld van de plagen die hun land hebben geteisterd. Het span volgt als vanzelf het spoor naar het gebied van Bet-Semes. Op de achtergrond volgt een 10-tal personen, o.m. de 5 Filistijnse stadsvorsten, op veilige afstand tot aan de grens (1 Sam. 6:1-12). Piramides voor het exotisme. De Vismarkt (toegeschreven aan Dirck de Vries, 17de eeuw), doek De stad op de achtergrond is Venetië, met o.m. de kerk van de redemptoristen. De nabijheid van de Vismarkt is geen voldoende reden om de voormalige St.-Walburgiskerk als plaats van herkomst aan te geven. Schilderij Gekruisigde Christus (anoniem, na 1830), doek Het gebeuren is gesitueerd in een bergachtig landschap met een zonsverduistering. Madonna met kind in bloemenkrans (anoniem, 17de eeuw), paneel De kleine Johannes de Doper knielt in aanbidding voor het kind Jezus en kust teder en eerbiedig zijn voetje terwijl hij van Hem de zegen ontvangt. Het tafereel geheel wordt bekroond door 2 adelaars. Waar hun vleugels samenkomen, is er een groteske, en in de linkerkrul zit een duivelskop verborgen. De opvoeding van Onze-Lieve-Vrouw (omgeving Theodoor van Tulden, 17de eeuw), doek Het is gemaakt naar Rubens’ werk voor de Antwerpse ongeschoeide karmelieten. De schilder situeert dit huiselijk familietafereel in een zomerse tuin: de H. Anna, met de linkerhand om de schouders van Maria leert haar lezen onder het toeziend oog van haar man, Joachim. De rol van de vrouw bij de (intellectuele) opvoeding van de kinderen wordt door de schilder met een oog voor fijne details in teer koloriet in de verf gezet. De opdracht in de tempel en Christus in de hof van olijven (Jan Baptist II Bosschaert, 1667-1746), doek Deze 2 grisailles in bloemenkrans maakten deel uit van een reeks van 15 Mysteries van de Rozenkrans die opgehangen was in de gelijknamige kapel binnen het klooster, de zgn. ‘regelkapel’. Zij beelden respectievelijk het 4de Blijde en het 1s te Droeve Mysterie uit. St.-Dominicus in bloemenkrans (Pieter III Casteels, 18de eeuw), doek Op deze grisaille is de hond van Dominicus nauwelijks te zien. Christus met spotmantel (toegeschreven aan Otto Van Veen, rond 1620?), paneel met gebeeldhouwde lijst Christus, halflijfs draagt de rode spotmantel om de schouders en de doornenkroon op het hoofd. Het schilderij is vervat in een cartouche die bekroond wordt door een engelenhoofdje met vleugels Naar
~ 11 ~
Antwerpen, Sint-Pauluskerk Syllabus - Rondom de Kerk – de schilderijen in de pandgang dit lijden verwijst ook het IHS-monogram bovenaan, met een kruis en de 3 kruisnagels in de cartouche. Epitaafschilderij voor de 100-jarige Peeter Marcelis (†1652) en Anna Gossaert. St.-Antoniusaltaar met schilderij de dood van St.-Antonius van Padua (Edgar Van Bonegem, 1904) De befaamde Antonius van Padua, met aureool, ligt op zijn sterfbed, omgeven door enkele medebroeders, die hier, anachronistisch, de kapucijnenpij met grote kap dragen. De beide mannen zonder baard, op de achtergrond, lijken portretten. Op het tafeltje staat een kruisbeeld tussen 2 kandelaars met kaarsen. Ofschoon het een sobere kloostercel is, met een eenvoudig raam, valt er op de achterwand een saterkop te ontwaren.
~ 12 ~