Anorexia Nervosa Redemption Process (LISTENABLE/SUBURBAN) Behemoth Demigod (REGAIN/SUBURBAN) ‘Redemption Process’ is zonder twijfel het beste album tot nu toe van de Franse zwartkijkers die te mager zijn om gezond te zijn. Sferische black metal is sinds het ontstaan van de band in 1997 het handelsmerk. Ondanks het overvolle geluid en de voor het genre typische keyboards is elke finesse perfect te onderscheiden. Een overdonderend geluid zonder in een geluidsbrij te vervallen, het is niet elke symfonische black metal band gegeven. Anorexia Nervosa klinkt net zo bombastisch als Laibach maar dan met de snel- en zwartheid van Cradle Of Filth. Cradle mag dan al het lichtend voorbeeld voor deze Fransen zijn, stilaan komt hun sound op eigen benen te staan. Het Poolse trio Behemoth blaast ons met zijn inmiddels zevende album letterlijk uit onze luie zetel. Wie dacht dat het trio niet extremer uit de hoek kon komen dan met ‘Zos Kia Cultus’ is eraan voor de moeite. Extreme metal uit het bovenste schap en ideaal luistervoer voor doodgraverdagen. De vocalen worden met aan doodsverachting grenzende haat over de luisteraar heen gespuwd, terwijl muzikaal de limieten van snelheid en logheid worden afgetast. Het slot van ‘The Nephilim Rising’, het vierde nummer van de plaat, verrast daardoor nogal door zijn akoestische, maar heel bedrieglijke lieflijkheid. Het aansluitende ‘Towards Babylon’ trekt daarna alle geweldsregisters open. Chrysantentijd of niet, Behemoth mag elke dag ons duiveltje komen bevredigen. (pb) Steve Bug Bugnology (POKER FLAT/N.E.W.S.) De muzikale smaak en stijl van Steve Bug is ondertussen bekend dankzij zijn steengoeie labels Dessous en Poker Flat, en zijn deejaysets (zie GC64, tn). Deze mixcd brengt toch wat anders, want Bug wendde er doelbewust het programma Ableton Live voor aan. Hij deconstrueerde delen van de afzonderlijke tracks om ze opnieuw in een organische, vloeiende lijn te puzzelen. Je hoort hier geen mix, maar een in mekaar overlopen van nummers; er wordt niets gebruuskeerd en als luisteraar ga je makkelijk mee. Toch heeft dit ook een keerzijde, want af en toe wordt het geheel hierdoor vrij steriel en sec. Steve Bugs Pokerflat staat een beetje voor Duitse chic, maar zoals we weten zijn Duitsers soms ook behoorlijk droog. Nochtans is de platenkeuze om van te kwijlen: zalige minimal house, op sommige momenten met flink wat acid overgoten, badend in warme en diepe houseklanken of gedrenkt in een eerder techy geluid. Het nummer van Jimmy 19 - van de ‘Bad Acid’ 12inch op Music For Freaks -, 'Audio Mechanic' van het koningskoppel Alexi Delano en Jesper Dahlbäck en ‘In Your House’ van Tigerskin doen ons als vanouds geel fluorescerend en lachend uitslaan. Ronduit vette house krijgen we van Claro Intelecto, dat afgaande op de beat onder de snares zijn titel ‘Chicago’ niet gestolen heeft. Knap is ook ‘Shimmer’ van de Berlijnse Stefan Goldmann, dat uitkwam op Josh Winks Ovum Records, die de plaat ook eigenhandig remixte Goldmanns nummers leunen meer aan bij de Amerikaanse variant van house, en hij tekende bovendien voor hoofdzakelijk labels uit de V.S. zoals Classic. En ook Steve Bug zelf heeft zijn klassieker: ‘Loverboy’ integreerde hij hier in de versie van Gregor Schneider, een vrij nieuw talent uit de Poker Flatstal. Mehr Cocktails bitte! (www.pokerflat-recordings.com) (tn)
Dead Combo Dead Combo (OUTPUT/PIAS) Veel echo, snerpende vocalen, snijdende gitaren, een repetitief beukende ritmebox: dit is muziek die sommige oudere VPRO-mannen als ‘vunzige rock’ zouden omschrijven. Ik doe het niet, want ik voldoe bij mijn weten niet aan de kwalificaties vunzig, rock, VPRO en man. Over ‘oudere’ kunnen we twisten. Maar wat vind ik nou van dit album van dit duo? Het is in ieder geval ongelooflijk clichématig, want het Dead Combo vindt het ‘rock ‘n’ rollwiel voor de driehonderdduizendste keer uit. Teksten over dood en verval (‘You Don’t Look So Good’), veel geschreeuw en gekrijs. ‘Splinters’ is een T-Rexkloon. En, ach, in een bepaalde bui is het nog wel te doen, met een beetje goede wil is er zelfs enige moderne invloed te bespeuren (in het maffe ‘Tech Out’). We kunnen er bij vlagen zelfs om lachen, hoe serieus dit Dead Combo zich lijkt te nemen, bijvoorbeeld in hun David Bowie-cover ‘Let’s Dance’. Maar vaker denk ik: neem dit soort mannetjes toch gewoon hun gitaartjes, leren jasjes en zwarte lippenstiftjes af. Suicide treedt ook nog steeds op; dat is toch genoeg? (www.outputrecordings.com) (mvh) The Dears No Cities Left (BELLA UNION/PIAS) In hun jeugdjaren maakten ze, naast bier drinken en roken, er een kunst van om alle nummers van The Smiths en Blur zo foutloos mogelijk na te spelen. Als je goed luistert, kan je die invloed op No Cities Left wel horen, maar The Dears slagen erin een eigen geluid te brengen. De line-up verschilt dan ook danig met die van The Smiths. Opvallend zijn twee keyboardspeelsters en een fluitiste. Op één enkel nummer kan je zelfs een accordeon horen. De verscheidenheid aan instrumenten zorgt er dan ook voor dat de groep een eigen herkenbaar geluid heeft. De band maakt indie rock in de trant van Elbow, al kan de groep soms venijnig uit de hoek komen met lekker in het oor liggende solo’s. No cities left, is, wat de titel al laat vermoeden, een donkere plaat. De thema’s die Murray Lightburn in zijn teksten aansnijdt, vertellen niet zelden het verhaal van radeloze mensen of voorbije liefdes. Toch probeert hij enige hoop in zijn teksten te verwerken en dat merk je ook wel als je de muziek hoort. Een nummer als Don’t Lose The Faith is dan ook lekker in het oor liggende pop. Hoe meer je er naar luistert, hoe meer details hoorbaar zijn. Een heerlijk album om de avond mee in te zetten. (hv) Deltidseskapism Nattmusik (SOURCE GERMANY/N.E.W.S.) We prefereren zelf voluit te gaan in alles wat we ondernemen. Nu kennen we de jonge Martin Abrahamsson al via zijn werk op De:bug of - als Bauri - op New Speak Records (zie ook GC65) en we moeten onderkennen dat hij een talent is. De titel van dit project kon ons echter amper bekoren. Voor ons is escapisme namelijk een voltijdse bezigheid, om niet te zeggen een ononderbroken state of mind. Voor het overige scharen wij ons volledig achter ‘Nattmusik’, dat op zich al een bijzondere geestesgesteldheid vergt. Het is een titel die de lading van minimal techno, soundscapes, intelligent electro en filmische sfeermuziek wondermooi dekt. Iedere ervaring van tijd en ruimte wordt bijvoorbeeld opgeheven in de track die paradoxaal genoeg ‘Distans’ heet, terwijl het repetitieve van ‘Bitterljuv’ hypnotiseert; een gewaarwording die versterkt wordt door dubby ondertonen en een slepende beat. ‘Ekolod’ zwelt langzaam aan tot iets dat doet denken aan het geluid van klokkengelui dat gedempt wordt door een woud naaldbomen. Het afsluitende ‘Elsömn’ is haast een traag experiment à la Plastikman, dat alleen een natuurlijker atmosfeer oproept. Wie ooit een nachtelijke rit ondernam van Malmö naar Stockholm zal deze schitterende cd meteen kunnen plaatsen. Leg maar een exemplaar in het handschoenenkastje van je Volvo. (www.sourcerecords.com) (tn)
Engineers Folly (ECHO) “The thing with us is that we're just so different. We don't sound like The White Stripes. We don't sound like Coldplay. We don't sound like anything current. We don't do it deliberately. It's just the way our music turns out. We're not like anyone else.” Nou ja, als ze dit echt denken dan zijn ze hoogstens schattig naïef. Met die twee bands hebben ze inderdaad niks gemeen maar om nu te stellen dat ze absoluut uniek zijn gaat een paar flinke stappen te ver. Het is te lezen in hun bio op de website waar overigens nog meer opmerkelijke statements te vinden zijn, zoals: “We've always said if more people started taking acid we'd clean up.”. Het propageren van drogerende middelen op deze plek is niet juist maar na het beluisteren van ‘Folly’ geloof ik graag dat ze wel houden van wat geestverruiming. Het zal de muziek vast nog meer ambiance geven. Maar ook zonder acid is ‘Folly’ erg goed te pruimen. Het lijkt hier en daar een beetje op Talk Talks Spirit Of Eden. Of op die slowcore bandjes als Empress en Coastal maar dan wel met verve en overtuiging gebracht. Engineers dobbert in een oceaan van sfeer en zachte zanglijnen. Opborrelende gitaarklanken exploderen dan weer in de verte, dan weer vlak voor je neus. Tijdens hoogtepuntjes ‘Come In Out Of The Rain’ en ‘Nature’s Editing’ is de balans tussen sereniteit en actie bijna perfect te noemen. Tim Hardins ‘If I Were A Carpenter’ krijgt van Engineers een mooi nieuw jasje en ‘Forgiveness’ is medegeproduceert door Tim Holmes (Death In Vegas). ‘Folly’ belooft wat voor de toekomst. Engineers zijn op de goede weg, ze moeten het alleen nog even op een volwaardig album waarmaken. (www.engineersweb.net) (joh) EPO Electronic Panorama Orchestra (SCAPE/LOWLANDS) ~Scape blijft het warme koppelen aan het koude, het soul-volle aan het digitale. Niet zelden is het dan ook nog continent overkoepelend. Dit is ook het geval met EPO, een nieuw project van August Engkilde dat deels opgenomen is in Kopenhagen en deels in Havana, Cuba. Engkilde is een Deense muzikant en producer waarvan je de naam terugvind op een dertigtal platen gaande van jazz, elektro, break beat tot elektro akoestiek en meer. Maar vooral is hij een bassist die meespeelde op de laatste albums van o.a. Flanger, Señor Coconut en Pole. Bij EPO is het digitale niet zo manifest aanwezig als bij andere Scape producten. Het is de elektro akoestische inkleuring en de onder de huid aanwezige digitale klanken die de muziek eigentijds maken. In de eerste plaats is het echter een mix van jazz en zuiders accenten een beetje in de stijl als die van die bende Cubaanse oude knarren. Muziek met veel ritme, een staande bas die zowel down tempo vol en warm klinkt als up tempo en vet, bepaalt voor een groot deel de sound van EPO. De nummers die zangeres Frida Asmussen tot songs maakt zijn jazzy pop parels met een vreemd randje. Haar frêle, voordragende stem is breekbaar maar mooi en geeft de songs waarop ze meedoet een onweerstaanbaar ‘goed gevoel’ mee. Niet schrikken hiervan dit wordt goed opgevangen door wierde instrumentale nummers die een trendy jazz club of zuiders lounge bar, in een hippe stad, koppelen aan een groezelige freejazz club of een stoffige Cubaanse bar. (tw)
Hexstatic Master-View (NINJA TUNE/PIAS) Telkens een nieuwe plaat van Hexstatic verschijnt, verbaas ik me erover dat er iemand in dit groepje wil investeren. Haar hele bestaan lang bedenkt het Britse duo technologische muzikale projecten. Zo verscheen er tien jaar geleden een cd-rom met automatisch gegenereerde video's die synchroon met de muziek meeliepen. Nu zijn de ambities wat bijgesteld en krijgen we een setje van driedimensionale videoclips op dvd, te bekijken met behulp van een bijgeleverd rood-groenbrilletje. Het goede nieuws is dat het experiment werkt: je krijgt een indruk van diepte. Het slechte nieuws is dat de clips verlammend saai zijn en je er eigenlijk niet voor je plezier naar wil kijken. De ene helft zijn hersendode montages van oud videomateriaal, de andere helft beschamend eenvoudige computeranimaties. Muzikaal gezien geraakt Hexstatic niet verder dan een hopeloos gepruts met lukraak gekozen samples. Met de bijgeleverde audio-cd gaat het van kwaad naar erger. Daar heb je zelfs geen beeld om je af te leiden van de dorre wijsjes. (www.ninjatune.net) (jv) Kelpe Sea inside body (DC RECORDINGS/LOWLANDS) Bekijk de wereld om je heen en hoor wat anderen niet horen. Neem die geluiden en stemmen op en stop ze onder een muzikaal tapijt dat enigszins past bij die geluiden. Laat kinderen voor de microfoon praten over hun toekomstplannen en laat een dromerige soundscape deachtergrond opvullen. Combineer zweverige met melancholische keyboardriedels en vergeet vooral niet de weinig verrassende drums, verkapte en vervormde stemmen en subtiele effectjes die het nummer af maken. Eenmaal dit onder de knie, kunt u, na lang oefenen en met een zekere originaliteit Sea Inside Body evenaren. Het debuut van Kel McKeown is veeleer een dromerige achtergrond- en sfeerplaat dan wel een album om op uit de bol te gaan. Hij vervalt niet in eindeloos recycleren van dezelfde geluiden en weet, ook dankzij de goede productie het album interessant te houden. Kelpe maakt op deze schijf de muziek die Boards Of Canada of Plaid vergat te maken. Toch is deze plaat net iets ruimer. Zo lijkt Overland But Underwater sterk op een eigen versie van Dreadlock Holiday van 10cc en doen nummers als Care of presto mini en petrified denken aan de breakbeats van de Wiseguys. Sea Inside Body is niet de originaliteit zelve, maar het blijft een best wel te pruimen plaat die voorbij is voor je het weet. (hv) Marduk Plague Angel (REGAIN/SUBURBAN) Het Zweedse Marduk is toe aan zijn negende album en heeft ondanks het vertrek van hun vorige strot Legion niets aan kracht ingeboet. Het aantrekken van nieuweling Mortuus heeft de overige leden duidelijk hun enthousiasme doen herwinnen. Zijn stem is iets zwaarder en gevarieerder dan die van Legion, maar muzikaal is er weinig veranderd bij de band. De bombast en de experimenten die al eens durfden opduiken op een aantal van hun voorgaande platen is helemaal verdwenen ten voordele van razendsnelle en gitzwarte black metal. ‘Perish In Flames’ is dan weer een typisch voorbeeld van een traag nummer. Dat is relatief natuurlijk in Marduk-terminologie, maar dit soort nummers zorgt net voor wat variatie tussen de moordende vaart van tracks als ‘Holy Blood, Holy Grail’ of opener ‘The Hangman Of Prague’. De teksten zijn nog antireligieuzer dan voorheen en de productie van een Marduk-plaat heeft nog nooit zo vet geklonken. Morbide detail is dat een deel van de percussie werd gespeeld op echte mensenschedels. Knallende black metal voor jong en oud, snel en pekzwart. (www.marduk.nu) (pb)
Marc Moulin Entertainment (EMI) Moet een artiest steeds evolueren en vernieuwend zijn? Zeer zeker niet. Hij kan ook kiezen om fantasievolle muziek te schrijven in een stijl die hem goed ligt. Het probleem in dit geval is dat in de wereld van de lounge de creatieve expressiemiddelen nogal beperkt zijn. Je moet echt wel van goeden huize zijn, wil je met éxact dezelfde ploeg (Bert Joris op trompet, Philip Catherine op gitaar, ...) en éxact dezelfde sound je succes van twee jaar geleden evenaren. En daar wringt het schoentje. Na 'Top Secret' (2002) lijkt Marc Moulin uitverteld. De nummers op 'Entertainment' en zijn voorganger zijn onderling perfect uitwisselbaar. Gek om dit te moeten schrijven van een muzikant die in de jaren '70 en '80 zo progressief bezig was. Als je de winter echt niet zonder orgeltjes, gedempte trompet en guitarlicks op een midtempo housebeat kan doorkomen, wordt het misschien eerder tijd voor een abonnement op Gonzo en kennis te maken met boeiender projecten. (www.marcmoulin.com) (jv) The Mutts The Mutts (FAT CAT/PIAS) “Rock on witcha bad self” zong Lady Of Rage op Dr. Dre’s ‘Chronic’ album. Volledig uit de context getrokken natuurlijk want rocken dat kun je het beste overlaten aan een smerige rock ‘n’ roll band als The Mutts. De zes nummers op dit mini album vormen samen een venijnige garagerockinjectie die je terugslaat naar de tijd van MC5 en The Ramones. Grote taal maar The Mutts maken het waar. De felheid waarmee de band hun korte garagepunk op ons loslaat is zeldzaam tegenwoordig. The Mutts kapen de strakke effectiviteit van MC5, combineren dat met de verve van The Stooges en maken het af met de in your face kwaliteiten van Black Flag. Nog niet overtuigd? Luister dan zelf maar. Mijn taak zit erop. Allemaal aan The Mutts! (www.themutts.com) (joh) Salvatore Luxus (RACING JUNIOR/BANG) Deze Noren laten er geen gras over groeien: 'Luxus' is hun vijfde plaat in evenveel jaar tijd. Hun vorige, 'Tempo', mocht rekenen op het productiewerk van John McEntire en betekende meteen een bescheiden doorbraak op het continent. Met 'Luxus', waar McEntire ook wat aan mocht prutsen, keert Salvatore terug naar het oudere werk; de plaat bevat zeven langere nummers, laag voor laag opgebouwd in de beste krautrock-traditie. Nieuw zijn wel de invloeden uit roots en wereldmuziek die enkele songs uit de groove laten springen. Uitstekend voer voor de liefhebbers. (www.racingjunior.com) (dvv) Schwarz Arty Party (ASTRO DISCOS/SONIC RENDEZ-VOUS) Na bescheiden succes in eigen land komt een nieuw Spaans indie-label naar onze contreien overgewaaid. Astro herbergt vooral postrock, indie en poprock maar ook buitenbeentje Schwarz. De constante in het Schwarz-geluid zijn de fuzz-gitaren, die in functie van de song ingeschakeld worden voor shoegaze ('Hipnohimno'), pop ('Nouvelle Vague'), postrock ('Beauty Must Die') en psychedelica ('Psychotic Hypnotic'). Dit alles levert een zeer gevarieerd plaatje op dat zowel de spacers als liefhebbers van tegendraadse pop kan bekoren. In de gaten te houden. (www.astrodiscos.com) (dvv)
Jill Scott Beautifully Human (HIDDEN BEACH RECORDINGS/SONY) Nog maar het tweede studio-album voor de dertigjarige inwoonster van Philadelphia, en toch is ze al bijzonder goed op weg om zich haar eigen plaatsje toe te eigenen tussen de beroemde souldiva's. De zakenlui van Sony beseften ook dat ze een vette buit binnenrijfden, en spaarden kosten noch moeite om Jill Scott te laten bijstaan door topproducers en ervaren studiomuzikanten. Net die combinatie van professionalisme en teamwork wist van 'Beautifully Human' een gevarieerde, gestroomlijnde en vooral vette soulschijf te maken. Innovatief is de muziek niet; dat neemt niet weg dat het prima vakwerk is. In de warme soultracks laat producer Jazzy Jeff Townes gecontroleerd invloeden van broken beats, funk en jazz binnensijpelen zonder de samenhang van het geheel te doorbreken. Tegelijkertijd is de muzikaliteit van de nummers niet overdreven overweldigend, zodat Scott voldoende ruimte krijgt om haar prachtige soulstem ten volle tot uiting te laten komen. In haar thuisland is Jill al een gevierde vedette en na deze luisterervaring is het is niet moeilijk om te begrijpen waarom. (www.jillscott.com) (jv) The Spirit That Guides Us North And South (SALLY FORTH RECORDS) Toegegeven, North and south laat weinig goeds vermoeden tijdens de eerste luisterbeurt. De nummers klinken dof en weinig vernieuwend. Het déjà-entendu gevoel is nooit ver weg. In de verte klinken echo's van bands als Sparta en At The Drive-In. Na enkele luisterbeurten komt de ware aard van de nummers dan toch bovendrijven. Songs als El Salvador, All the way to the Usa en Class Of 1998 klinken heel strak en geslepen. De plaat laat veel denkwerk vermoeden. Alle nummers hebben een logische volgorde, waardoor de schijf als een afgewerkt geheel klinkt. The Spirit That Guides Us bewijst met deze plaat dat ze gevoel hebben voor catchy melodieën en songstructuren. Harde gitaarpartijen worden afgewisseld met rustige stukken die het nummer af maken. Met deze plaat lijken ze hun hardcoreverleden begraven te hebben. North and South is degelijke en catcy, al zit je fout als je vernieuwingen zoekt. (hv) Ugly Duckling Combo Meal (Taste the Secret + The Leftovers e.p.) (PENALTY RECORDINGS/RYKODISC) Teruggeflitst in de tijd met deze smakelijke dubbelaar. Ugly Duckling brengt een hiphopconceptalbum zoals populair in begin jaren '90. In onvervalste The Goats-stijl brengt het Californische hiphoptrio het verhaal van twee concurrerende fastfoodketens (het verderfelijke Meatshake enerzijds en het potsierlijke Veggie Hut anderzijds). Tekstueel vertaalt zich dit in grappige sketches, fictieve reclamejingles - gewoon amusante hiphop. De lyrics zijn gewild naïef, gekruid met het aanstekelijke engagement van wereldverbeteraars zoals Consolidated! Ugly Duckling trekt hard van leer tegen overconsumptie en de vleesverwerkende industrie in het bijzonder. Toch hebben ze nog genoeg fantasie over om ook nog andere fenomenen te relativeren, zoals b.v. de moeizame weg naar roem ('Opening Act'), stoere kerels in het straatbeeld ('Mr. Tough Guy'), ... Alles wordt smakelijk geserveerd op een bedje van onmiskenbare retrosound. De volgestouwde grooves verbergen talrijke knipoogjes naar De La Soul, Jurassic Five, en zowat elke band die vijftien jaar geleden in de business zat. Aanbevolen cartooneske gekte! (www.uglyduckling.us) (jv)
Various Artists The Ultimate Fuzz Collection - Volume One (FUZZORAMA RECORDS/SUBURBAN) Aanbidders van de Big Muff gitaareffectpedaal kunnen met deze compilatie ongegeneerd hun hartje ophalen want zestien maal smukken bands uit de ganse wereld hun sound op met vette fuzzgitaren. Oftewel ‘A Collection Of Great Fuzzrock From All Over The World’, aldus de subtitel. De meeste bands vallen tussen klassieke 80’s garagerock enerzijds en stonerrock anderzijds. Maar allemaal zijn ze schatplichtig aan sixties punk, psychedelica en hardrock. Daarbij valt op dat een prominente rol is weggelegd voor Scandinavië in het algemeen en Zweden in het bijzonder. Dat was al zo tijdens de hoogdagen van The Nomads en Union Carbide Productions. Anno 2004 is die fakkel overgenomen door onder meer Dozer, Truckfighters, Astroqueen, Sunride of Firestone. De Lage Landen zijn vertegenwoordigd door Cowboys & Aliens en Elephantum. Zij hoeven in geen enkele mate onder te doen voor de buitenlandse concurrentie. Relatief obscure namen (Greenleaf, Dexter Jones’ Circus Orchestra, Freedom Bleeder, Spiritu, Mezzanine) worden aangevuld met grotere namen zoals WE, Dozer, Los Natas, Gonzalez en Brant Bjork om het geheel attractiever te maken. Verplicht oorvoer voor fuzzfanaten. (www.fuzzoramarecords.com) (swat) Takashi Wada Meguro (ONITOR/LOWLANDS) I'm Not A Gun Our Lives On Wednesday (CITY CENTRE OFFICES/LOWLANDS) Zaterdag middag, alles rustig, kleine slaapt, vriendin is naar buiten om een nieuwe outfit te zoeken. Tijd om onderuit te zakken en van wat muziek te genieten. De eerste die mag proberen de gezapige stemming te doorbreken met verwondering, enthousiasme of zelfs lichte euforie is de 21 jarige Japanner Takashi Wada. We zakken echter nog wat verder onderuit. Zijn debuut ‘Meguro’ blijkt de perfecte soundtrack bij deze zaterdag middag te zijn. Sfeervolle ambient geluiden opgebouwd uit rustgevende melodieën, zowel van elektronische oorsprong als uitgevoerd op echte instrumenten. Niet verwonderlijk, deze Japanner trok vroeg naar New York om er jazz gitaar, bossanova en muziek theorie te studeren waarna Parijs volgde voor klassieke piano en ook nog eens jazz gitaar. Naast het sfeervolle kader treden in zijn nummers pop ‘grooves’ op de voorgrond. Met percussie, piano, gitaar, e.a., zorgt hij voor herkenbare ankers die maken dat je ‘Meguro’ niet zo maar moet klasseren als ambient cd. De plaat heeft zeker voldoende elementen om op zich te staan en is een eigentijdse ’chill out’ plaat. De frisse up-tempo post rock van I’m Not A Gun doet ons wel wat rechter zitten. Achter dit project zitten John Tejada en Takeshi Nishimoto. De eerste heeft zijn sporen verdiend in de dance muziek (overwegend techno) en Nishimoto is een multi instrumentalist, met jazz gitaar als uitschieter. Bij I’m Not A Gun is de verdeling, Tejada drums, gitaar en laptop, Nishimoto gitaar en bas. Het duo geeft dit jaar samen met Corker Conboy een nieuw elan aan de post rock. Met glitchy ambient erachter, erboven en ertussen, drums die op een rustige manier de betere dance ‘grooves’ interpreteren en gitaren die het midden houden tussen de salon jazz uit Chicago en scherpere randjes zoals bij Giardini Di Mirò componeren ze post rock die net wat anders is. Vermelde we, voor de glitch elementen, nog Kid 606 zijn ‘I Love You’ album en deze cd is meteen geplaatst. (tw)