Annotatie van Dani Bennoni – Bart Moeyaert
aaien
zachtjes en liefdevol met je hand over iets heen gaan
aangenaam
prettig
aanlopen
worden
aanpakken
iemand straffen
aanvegen
schoonvegen, netjes maken
accordeon
muziekinstrument
achterover
naar achteren en naar beneden
achterstevoren
het voorste deel zit achter en het achterste deel zit voor, de andere kant op
adem
lucht die je door je mond nar binnen brengt
ademen
lucht binnenhalen in je longen
afgemeten
kortaf
afleren
leren iets niet meer te doen
afstropen
ergens iets an afhalen
afzakken
naar beneden zakken
alsmaar
steeds
amper
bijna niet
de
as
lijn waaromheen iets draait
de
baal
bepaalde hoeveelheid, zak
de
bak
doos die open is aan de bovenkant
balanceren
proberen je evenwicht te bewaren
ballen
tot een bal maken, (vaak je hand)
bedwang, in bedwang houden
iemand dwingen iets te doen of te laten
begaan
doen, maken
begraven
iets onder de grond stoppen
behoedzaam
voorzichtig
bekomen
bijkomen, rustig worden
beledigen
dingen over iemand zeggen die zijn gevoelens pijn doen
de
beloning
iets wat je krijgt (meestal geld) als je iets goed hebt gedaan
de
berm
kant van de weg
beschaafd
netjes, met goede manieren
bestand zijn tegen iets
tegen iets kunnen
bestwil, voor je eigen bestwil
omdat het goed voor je is
beurtelings
om de beurt
beven
trillen
bidprentje
plaatje ter nagedachtenis aan iemand die dood is
de
de
de
het
1
de
bij
insect dat honing maakt
het
bijgeloof
het geloof dat bepaalde dingen geluk of ongeluk brengen
bijna
net niet helemaal
bijten
je tanden in iets zetten
blaar
dik plekje op de huid waar vocht onder zit
blazen
met ronde lippen lucht hard uit je mond laten gaan
blijkbaar
zoals duidelijk wordt, zoals blijkt
bliksemen
kort, fel licht in de lucht geven
bloeddoorlopen
rood gekleurd door bloed
blokhak
vierkante hak
bloot
zonder kleren
blozen
rode kleur in het gezcht krijgen
blussen
vuur laten stoppen door er water op te doen
bocht
plaats waar een rechte weg of lijn buigt
bol
met een ronde vorm
bonken
hard slaan op iets
boren
een gat maken in iets met een draaiende beweging
het
bot
hard deel van het lichaam, been
de
bout
soort schroef om iets vast te maken
de
bullebak
onvriendelijk streng persoon
de
bumper
harde rand voor- en achterop de auto die de auto beschermt
daarnet
zojuist
de
damp
kleine deeltjes water of gas in de lucht
het
deksel
ding waarmee je een pan of pot kunt afsluiten
dekken
borden en bestek op tafel leggen
deren
pijn doen
desnoods
als het niet anders kan
deurstijl
zijkant van een deuropening
dichtknopen
met knopen dicht maken
deinzen
plotseling achteruitgaan van schrik of angst
doof
als je niets kunt horen
doorhebben
begrijpen
doorweekt
helemaal nat
de
drempel
rand onder de opening van een deur
de
dronkeman
iemand die veel alcohol heeft gedronken
de
druppel
heel klein beetje vloeistof in een ronde vorm
de
duim
korte, dikke vinger aan de zijkant van je hand
dulden
tolereren, acccepteren dat iets gebeurt
de
de
de
de
2
duwen
kracht achter iets of iemand zetten zodat het of hij gaat bewegen
dwars
schuin
dweilen
met een natte doek schoonmaken
de
elleboog
deel tussen onderarm en bovenarm waardoor de arm kan bewegen
de
engel
wezen uit de hemel met vleugels
het
erf
grond rond een huis of boerderij
het
evenwicht
balans
excuseren
sorry zeggen
faldera
uitroep van plezier
fladderen
vliegen met een onregelmatige beweging
flater
heel domme fout
flitsen
snel en kort licht geven
fornuis
apparaat waar je op kookt
fronsen
beweging die je maakt met je wenkbrauwen als je nadenkt of boos bent
galmen
een vol geluid geven bijvoorbeeld in grote stenen ruimtes
gauw
snel, vlug
het
gebed
een gesprek met God
het
gehamer
het geluid dat je maakt met een hamer
gehoorzamen
doen wat je gezegd wordt
geit
dier dat gras eet en melk geeft
genezen
beter worden
gereedschap
voorwerpen die men gebruikt om iets te doen of te maken
geronnen (bloed)
bloed dat hard is geworden
geruit
met een ruit, verticaal en horizontaal gestreept
geschieden
gebeuren
gespannen
niet rustig
het
geweer
wapen om mee te schieten
het
gewicht
hoe zwaar iets of iemand is
gewillig
geduldig, zonder protest
gezeur
op een vervelende manier steeds over iets klagen
giechelen
lachen zonder geluid te maken
gieten
vloeistof in een stroom uit iets laten komen
gillen
hoog, hard geluid met je stem maken
gladstrijken
de lachende uitdrukkling laten verdwijnen
het
glazuur
dun laagje van glas op aardewerk, bijv. een kopje
de
glimp
een heel klein beetje van iets zien
gloeien
warm zijn en licht geven
de
het
de
het
het
3
gluren
nieuwsgierig naar iets kijken zonder dat je zelf gezien wordt
gootsteen
bak onder de kraan in de keuken
graaien
wild proberen iets te pakken
graven
een gat in de grond maken
grazen
op een veld gras eten, zoeken
grijnzen
een lachende uitdrukking op je gezicht brengen
grinniken
zachtjes in jezelf lachen
grissen
snel pakken
grommen
een diep geluid in je keel maken
gutsen
stromen
de
haan
mannelijk dier bij kippen
de
haas
dier met lange oren
de
hak
het hoge, achterste deel aan de onderkant van je schoen
haken
vastmaken met een hoekige beweging
hakken
met een scherp voorwerp in hout slaan om het in stukken te verdelen
de
hal
ruimte achter de voordeur die niet echt een kamer is
de
hals
deel van het lichaam tussen het hoofd en de schouders
de
hamer
gereedschap van hout en ijzer om een spijker mee in een muur te slaan
hameren
een korte, slaande beweging maken
de
handdoek
doek waarmee je jezelf droog kunt maken
de
handpalm
binnenkant van een hand
hardop
met geluid, zodat je het kunt horen
de
heg
dichte rij van planten als grens van bijvoorbeeld een tuin
de
held
iemand die anderen helpt door dingen te doen die anderen niet durven
hellen
beetje schuin staan
het
hemd
overhemd
het
hemdje
kledingstuk dat je op je lichaam draagt onder andere kleren
hemelsnaam, in 's
sterke uitdrukking voor alsjeblieft
hersenen
organen in je hoofd waarmee je denkt
de
heup
deel waar je been aan je bovenlichaam vastzit
de
hiel
het achterste deel van je voet
hijgen
snel en diep admenhalen
hitte
toestand dat het heel erg warm is
hoesten
geluid dat je maakt met je keel, vooral als je verkouden bent
de
homp
stuk
de
houw
slag, hakkende beweging
de
huid
buitenste laag van je lichaam
de
de
4
huiveren
even zachtjes met je lichaam schudden omdat je bang of koud bent
hup
uitroep om iemand te stimuleren
inhalen
voorbijgaan door harder te lopen of te rijden
inrijpoort
plaats waar je naarbinnen rijdt
jeuken
vervelend gevoel hebben op je huid zodat je er met je nagels overheen wilt gaan
de
kaak
bot waarin je tanden en kiezen vastzitten
de
kachel
apparaat dat een ruimte verwarmt
de
kameraad
vriend
de
kapstok
voorwerp waaraan je je jas ophangt
de
kar
eenvoudige wagen
de
karamel
gebrande suiker waar snoep van gemaakt wordt
het
karton
dik papier waarvan bijv. dozen worden gemaakt
kauwen
met je tanden en kiezen eten fijn maken
kei
steen
kermen
geluid maken omdat je veel pijn hebt
de
kier
spleet, lange smalle opening
de
kik, geen kik geven
geen geluid maken
de
kin
deel van het gezicht onder de mond
kirren
geluid maken van plezier
klam
een beetje nat
klappen
je handen tegen elkaar slaan uit enthousiasme, dichtklappen = met een klap dichtdoen
kleedkamer
plaats waar je andere kleren aan kunt trekken
klemmen
stevig vasthouden zodat bewegen niet moegelijk is
klepperen
een geluid laten horen dat zich telkens herhaalt
kleuter
kind tussen 4 en 6 jaar
klingelen
bellen
knabbelen
opeten door er kleine stukjes vanaf te bijten
kneden
met je vingers iets van vorm veranderen
knellen
te strak zitten
knerpen
een krakend geluid maken
knijpen
hard met je vingers in iets drukken
knipogen
1 oog even dichtdoen om iets duidelijk te maken
knippen
een schaar gebruiken om papier of stof kleiner te maken
knipperen
snel open en dicht doen
knorren
een tevreden geluid maken
knuffelen
iemand op een warme manier vastpakken en zoenen
knutselen
voor je plezier dingen maken van papier of hout
de
de
de
de
5
de
kom
een diep bakje om bijv. soep uit te drinken
het
konijn
dier met lange oren en een klein rond staartje
het
koord
touwtje
de
koplamp
lamp aan de voorkant van een fiets of auto
de
kopstoot
harde klap die je met je hoofd geeft
koudweg
zonder emotie, zonder aarzeling
de
kraag
rand van een kledingstuk onder de hals
de
kraai
grote zwarte vogel
kraaien
geluid van een haan maken
krabben
met je nagels over je huid bewegen
kraken
een geluid maken van iets hards dat breekt
kreunen
zacht geluid maken van plezier of pijn
het
kreupelhout
droog, dun hout
het
krijt, in het krijt staan
schuld hebben bij iemand
krimpen
kleiner worden
kronkelen
zich in bochten bewegen
de
kroon
mooi duur voorwerp dat koningen op hun hoofd dragen
de
kruin
plek helemaal boven op je hoofd waar je haar rond groeit
het
kruis
figuur van twee lijnen die in het midden dwars op elkaar staan
kruisen
een kruis maken
krullen
een mooie gedraaide lijn maken
kuchen
een kort droog geluid maken met je keel, zachtjes hoesten
kuil
gat in bijv. de grond
kukeleku
geluid dat een haan maakt
kurkdroog
heel erg droog
kwijlen
vocht uit je mond laten lopen
laadbak
deel van wagen waarin goederen getransporteerd worden
laden
met dingen vullen voor vervoer/opladen/afladen
languit
helemaal in de lengte
lekken
vloeistof laten verdwijnen door een opening
leugen
iets wat niet waar is, terwijl de spreker zegt van wel
leunen
als steun gebruiken
het
litteken
plek op de huid waar je kunt zien dat er een wond is geweest
de
lok
bosje haren bij elkaar
de
long
orgaan in je borst waarmee je lucht naar binnen haalt
de
maag
orgaan in je buik waar het voedsel naartoe gaat
de
matras
zacht deel van een bed waarop je ligt
meppen
slaan
de
de
de
6
mezelf
degene die ik ben, mijn persoon
moer
ronde schroef waarmee je een bout vastzet
mompelen
zachtjes binnensmonds praten
monkelen
binnensmonds praten
monsteren
heel goed bekijken
mopperen
klagend praten
de
mosterd
dikke scherpe geelbruine saus
de
mot
insect dat gaten in kleren maakt
de
mouw
deel van een kledingstuk waar je je arm doorheen steekt
de
munt
geldstuk
de
muts
kledingstuk voor op je hoofd
de
naad
plaats waar stukken stof aan elkaar vastzitten
nabootsen
nadoen, imiteren
nadoen
imiteren
de
nek
deel van je lichaam tussen je hoofd en je schouders
de
nijd
boosheid
de
noot, veel noten op je zang hebben veel willen
de
ocharm
uitroep als je iemand zielig vindt
de
oksel
plaats onder je arm waar je arm aan je lichaam vastzit
de
olie op het vuur gooien
iets erger maken
de
omhaal, zonder omhaal
zonder drukte
de
omheining
iets (bijv. een hek) dat rond een stuk grond staat
omhelzen
je armen om iemand heen doen
onderbreken
even stoppen met iets
onderdrukken
zorgen dat iets niet naar buiten komt
ondertussen
in dezelfde tijd, op hetzelfde moment
onderweg
tijdens de tocht, reis
onverschillig
zonder interesse voor iets
het
ooglid
het vel boven je oog waarmee je je oog sluit
de
oorlel
het onderste zachte deel van je oor
opdagen
tevoorschijn komen
opeen
op elkaar
opklaren
lichter worden
oppoken
zorgen dat vuur harder gaat branden
opsteken
aansteken
opzij
naar de kant
opzitten
"mooi" gaan zitten
ordenen
netjes maken, organiseren
oven
apparaat in de keuken waarin je eten warm of gaar maakt
de
7
overbodig
niet nodig
overdrijven
iets groter of mooier voorstellen dan het is
overeind
in rechtopstaande positie
de
overkant
andere kant
de
overloop
ruimte in een huis waar de trap op uitkomt
de
overweg
plek waar een weg en het spoor van een trein kruisen
pakweg
ongeveer
de
pan
pot waarin je kookt
de
pees
hiermee zit je spier vast aan het bot
de
peper
specerij waarmee je je eten scherper van smaak maakt
piepen
een hoog geluid maken
pikzwart
heel zwart
de
pit
de kracht, de energie
het
plafond
bovenkant van een kamer
plakken
door lijm of kleefstof vast blijven zitten
de
pleister
stukje kunststof met plakranden dat je op een wondje doet
de
plek
de plaats, de vlek
ploffen
een dof geluid geven
plots
plotseling
pluizig
op wol of dons lijken
plukken
aan iets trekken met je vingers om het los te maken
de
pomp
apparaat om vloeistof mee omhoog te halen
de
poort
plaats waar je naarbinnen gaat
porren
met bijv. je arm kort en hard tegen iemand aan drukken
het
porselein
duur soort aardewerk
het
portier
deur van een auto
het
portret
afbeelding van een gezicht
de
postbode
persoon die de post brengt
proesten
niezen
prop
een bal van iets (bijv.papier) dat bij elkaar is gedrukt
pruttelen
zachtjes protesteren
pufgeluid
een blazend geluid
pulken
peuteren, met je vingers ergens aan trekken
rammelen
geluid maken
rat
dier met scherpe tanden en een lange kale staart
rechtop
overeind, in verticale positie
refrein
deel van een lied dat steeds herhaald wordt
rekken
door te trekken groter of wijder maken
rem
deel van een fiets of auto waarmee je die laat stoppen
de
het
de
het
de
8
reutelen
zacht onregelmatig geluid maken
de
revers
delen van een jas die aan de voorkant naar buiten omgeslagen zijn
de
rimpel
dunne lijn of vouw in de huid
roeren
met een draaiende beweging iets mengen
rollen
met ronddraaiende beweging voortbewegen
ros
rood
roze
kleur; lichte variant van rood
rozijn
gedroogde druif
ruiken
waarnemen met je neus
rukken
hard en kort trekken
schamen, zich
vervelend gevoel over jezelf hebben als je iets raars of verkeerds hebt gedaan
schateren
heel hard lachen
scheidsrechter
persoon die controleert of een wedstrijd volgens de regels wordt gespeeld
schelden
nare, lelijke woorden roepen
scheren
met een apparaat haren verwijderen
schild
plaat die je draagt om je te beschermen
schokken
een korte plotselinge beweging maken
schoppen
met je voet trappen
schort
lap die je voor je buik bindt om je kleren schoon te houden
schrapen
je stem helder maken of: het buitenste laagje van iets afhalen
schrappen
verwijderen
schril
scherp, gezegd van een geluid
schuifelen
lopen zonder je voeten op te tillen
de
schurft
huidziekte
de
schurftmijt
diertje dat een huidziekte veroorzaakt
de
schurk
de boef, slecht persoon
schurken
tegen iets aan heen en weer schuiven
schuur
gebouw waar je dingen zoals fietsen bewaart
scoren
een punt maken in een wedstrijd
selder
selderij, soort kruid
sidderen
trillen omdat je bang bent
sissen
een geluid maken dat klinkt als ssss..
slak
diertje dat heel langzaam vooruit gaat
slaken
een bepaald geluid maken
slepen
met moeite bewegen
slijpen
scherp maken
de
de
het
het
de
de
de
9
slikken
beweging van je keel waardoor iets van je mond naar je maag gaat
slokken
slikken
slordig
niet precies
smakken
eten met veel geluid
smalen
laten blijken dat je iets niet goed vindt
smart
pijn, verdriet
smeken
heel dringend om iets vragen
smerig
heel vies
smijten
hard gooien
de
snee
lange opening in de huid die ontstaan is bijv. door een mes
de
soep
vloeibaar eten, gemaakt van water waarin groenten en vlees of vis gekookt zijn.
de
spaarpunt
iets wat je verzamelt en dat je kunt ruilen voor producten
spannen
strak zitten
sparen
(geld) bewaren voor later
spartelen
met armen en benen heen en weer slaan
het
speeksel
vocht in je mond
de
speld
pin, dun metalen staafje dat je gebruikt om iets vast te zetten
spetsen
een spattend geluid maken
spier
door een spier kun je je lichaam laten bewegen
de
spijker
dunne ijzeren pen met aan een kant een punt die je met een hamer ergens in slaat
de
spleet
nauwe langwerpige opening
spoelen
met veel water schoonmaken
spreiden
verdelen over een gebied of in de tijd
spugen
met kracht vocht uit je mond naar buiten brengen
stampen
hard met je voet op de grond slaan
steenbakkerij
plaats waar stenen gemaakt worden
stijf
niet soepel
stinken
niet lekker ruiken
stoepje
stenen trapje voor een deur
stokken
plotseling stoppen
stoom
damp die van kokend water komt
stoten
met kracht iets in beweging brengen
stro
droge stengels van planten (waarop dieren kunnen liggen)
strooien
op verschillende plaatsen laten vallen
stropen
omhoog doen
strot
keel
struikelen
bijna vallen
de
de
het
de
het
de
10
de
sukkel
dom, onhandig persoon
sukkelaar
sukkel
het
tafelblad
bovenkant van een tafel
het
talent
iets dat je van jezelf heel goed kunt
de
tang
gereedschap waarmee je iets knipt, buigt of vasthoudt
de
tegenspraak
protest
tegenstribbelen
zich verzetten, protesteren
tekeergaan
veel lawaai maken, druk doen
tekening
voorstelling op papier die met pen of potlood is gemaakt
terloops
zonder nadruk
tikken
een zacht, kort geluid maken
tip
het uiteinde
toeteren
claxonneren
de
toffee
soort snoepje
de
tong
orgaan in je mond waarmee je proeft
torenen, ergens bovenuit torenen
ergens hoog bovenuit komen
trillen
heen en weer gaan met korte snelle bewegingen
trui
warm kledingstuk voor het bovenlichaam
tuiten
naar voren steken van je lippen
uitbeelden
nadoen met woorden of gebaren
uitbundig
heel vrolijk
uitdrukkelijk
heel duidelijk, met nadruk
uitgerekend
precies op dat moment
uitgestreken
zonder uitdrukking
uithalen
uitvoeren
uitlachen
door lachen laten merken dat je iemand niet veel waard vindt
uitvinden
als eerste bedenken of maken
het
uitzicht
dingen die je kunt zien vanaf een bepaalde plaats
het
uniform
kleding die mensen in bepaalde beroepen dragen, bijv. militairen
het
varken
dier dat op een boerderij leeft
vastberaden
zonder twijfels
de
veer
een voorwerp, meestal een gedraaid stuk metaal dat weer zijn oude vorm krijgt nadat het is ingedrukt
de
veerkracht
de kracht om snel te herstellen
vegen
met een bezem schoonmaken
het
vel
huid
de
vensterbank
brede rand onder het raam
de
verbazing
feit dat je verbaasd, verwonderd bent
de
de
de
11
verdacht
iets is verdacht als je denkt dat het niet goed is, of dat er verkeerde bedoelingen zijn
verdedigen
bij een aanval proberen te beschermen
verderop
op een plaats die verder ligt
verdragen
meemaken en er niet boos om worden
verfrommelen
tot een prop maken
verheffen, zijn stem verheffen
harder praten
verkeken, de kans is verkeken
de goede mogelijkheid is niet gebruikt
verkrampen
als je spieren samentrekken
verraden
bekend maken aan iemand die het niet mag weten
verschrikt
geschrokken
verschroeien
door grote hitte zwart worden
verslagen
somber doordat je iets vervelends hebt meegemaakt
verspreken
iets zeggen wat je niet wilde zeggen
verstijven
stijf worden, niet flexibel meer zijn
verstrakken
strak worden, zonder uitdrukking
vertellen
met gesproken woord zeggen
verzinnen
bedenken
veter
touw waarmee je je schoen vastmaakt
vlakbij
dichtbij
de
vleugel
deel waar een vogel of vliegtuig mee kan vliegen
het
vloeitje
papier om sigaretten mee te draaien
vloeken
boosheid uiten door lelijke woorden te zeggen
vochtig
nat
het
voedsel
eten
de
vonk
brandend deeltje dat van iets afvliegt
voorbijdenderen
snel en met veel geluid voorbijrijden
voorhoofd
deel van het gezicht tussen de ogen en het haar
voorover
naar voren en naar beneden
voorzeggen
iets influisteren om te helepen
vouwen
iets dubbelslaan en de delen ervan op elkaar drukken
het
vraagteken
interpunctieteken dat een vraag aanduidt (?)
de
vuist
een dichte hand
wagenwijd
helemaal wijd open
waken
wakker blijven om op iets of iemand te passen
wang
zijkant van het gezicht naast de neus
wankelen
bijna vallen
wapperen
bewegen in de wind
warrelen
langzaam op de wind bewegen
de
het
de
12
de
wasbak
plaats waar je je kunt wassen
de
watten
zacht materiaal dat ook gebruikt wordt als verband bij een wond
wegen
kijken hoe zwaar iets is
wegjagen
zorgen dat iemand wegaat
wegkomen
weggaan
wei
veld met gras waar een boer bijvoorbeeld koeien laat lopen
welnu
nu dan
de
wenkbrauw
gebogen streep haartjes boven het oog
het
wiel
rond voorwerp waarmee auto's of fietsen kunnen rijden
wijdbeens
met de benen uit elkaar geplaatst
wijsvinger
de vinger naast je duim, waarmee je wijst
wisselen
iets aan elkaar geven
de
woede
boosheid
de
wolk
witte of grijze massa in de lucht die uit kleine druppeltjes bestaat
de
wond
plaats op het lichaam waar de huid kapot is
wrijven
met kracht je hand over iets bewegen
wringen
jezelf met een draaiende beweging door een nauwe opening werken
zang
wat je hoort als iemand zingt
zemen
met een lap droogmaken na het wassen
zoemen
klinken als een vliegende bij
zoenen
kussen
zonet
kort geleden
zuigen
iets in je mond nemen en er met je mond een trekkende beweging aan maken
zwaaien
groeten door je hand heen en weer te bewegen
zwengel
handvat van een pomp
zweren
plechtig beloven
zweten
transpireren
zwijmelen
in een roes raken
de
de
de
de
13