Anders doen Carolien de Jong, 21 januari 2012
Aanleiding De organisatorische opgave in tijden van crisis, bezuinigingen en decentralisatie: meer met minder in het sociaal domein van Amsterdam Doel een efficiëntere en effectievere organisatie: WILLEN (80-20/Frankenstein/Systeem in Beeld): Het kan beter en goedkoper! Dat vinden we allemaal. KUNNEN (Decentralisatie vanuit rijk/provincie): We krijgen er veel taken bij. Dé kans voor een nieuwe inrichting van het sociaal domein. MOETEN (Bezuinigen in tijden van crisis): We moeten met minder geld meer Amsterdammers helpen.
Route
Bestuurlijk commitment: Kadernota's Ambtelijk commitment: Sociale Alliantie Ruimte aan de uitvoering: lerend ontwikkelen En ook 'never waste a good crisis' Bezuinigingen nu 25% met Europese norm oplopend tot 50%
Uitgangspunten
De vraag van de burger is het vertrekpunt voor onze organisatie-inrichting.
Het belangrijkste principe van vraaggericht werken is dat je de regie van burgers over hun eigen leven centraal stelt. Het versterken van hun eigen kracht is onze missie.
Voor de samenstelling van ons hulpaanbod geldt: Voorkomen is beter dan genezen, simpel is beter dan ingewikkeld en licht is beter dan zwaar.
De uitvoering is leidend. De professional is aan zet.
We organiseren ons in de nabijheid van de burger (wijkgericht) en gaan er vroeg op af waar nodig.
Financiering en sturing moet simpeler (ontschotten)
Vragen van burgers
Eigen kracht: Elke burger wil de regie hebben over zijn eigen leven. Ook over oplossingen van problemen.
Enkelvoudige vs. meervoudige problematiek “Ik heb problemen op één aspect van mijn leven” of: “Ik heb problemen op meerder aspecten”
Zelfredzaam vs. niet zelfredzaam “Ik heb zelf de regie over de oplossing” of: “Ik ben de regie kwijt en heb begeleiding nodig”
Vrijwillig vs. onvrijwillig “Ik werk mee aan de oplossing” of: “Ik werk pas mee als jullie mij dwingen”
Vragen van burgers in beeld
100% van de burgers wil regie over zijn leven (eigen kracht)
±13% heeft meervoudige problematiek en is niet zelfredzaam
±2% heeft zware meervoudige problematiek, is niet zelfredzaam en werkt alleen mee op basis van dwang
±15% heeft meervoudige problematiek, maar vindt zijn eigen weg (zelfredzaam)
±70% van de burgers heeft geen of enkelvoudige problematiek
Het antwoord van de professional (1)
Het aanbod van professionals moet aansluiten op de vraag van de burger:
Altijd eigen kracht: “Zowel ik als ál mijn collegaprofesionals, zijn gericht op het versterken van de eigen kracht van burgers en van hun netwerk.”
Enkelvoudige vs. meervoudige problematiek “Enkelvoudige problemen pakken we op in onze gespecialiseerde kokers” of: “Meervoudige problemen pakken we integraal op, dat betekent dat we dan altijd generalistisch werken”
Het antwoord van de professional (2)
Zelfredzaam vs. niet zelfredzaam “Zelfredzame burgers komen wel naar ons toe” of: “Als burgers zichzelf niet kunnen redden, dan gaan wij erop af. We zoeken ze op aan de keukentafel.”
Vrijwillig vs. onvrijwillig “Vrijwel iedereen werkt vrijwillig mee. Ook bij een onvrijwillige maatregel (bijv. ondertoezichtstelling), werken burgers meestal samen met ons aan de verdere oplossing.” of: “Als ze écht niet willen, dan dwingen we de burgers tot actie. Zeker als ze overlast opleveren of een gevaar zijn voor zichzelf of hun omgeving.”
Hier of nog een paar sheets of praktijk tekenen, lijkt me beter. Dan kan ik beter aansluiten op wensen en vragen publiek
Conclusie: 5 verbeteringen in beeld
1. Versterken van eigen kracht door allen
zwaar meervoudig, niet zelfredzaam en onvrijwillig: 5. Generalistisch erop af met drang en dwang Meervoudig en niet zelfredzaam: 4. Generalistisch erop af
Meervoudig en zelfredzaam: 3. Generalistische wijkdienstverlening
Geen of enkelvoudige problematiek: 2. Excellente loketten, specialistische kokers
Verbetering 1: Eigen kracht
De professionals moeten leren “actief op de handen te zitten” in plaats van problemen meteen over te nemen. Het versterken van eigen kracht is een lang proces van kleine stapjes.
Ons hulpaanbod moet veranderen, want het versterken van eigen kracht gebeurd meestal door ondersteuning bij het alledaagse (van „overleven‟ naar „leven‟). De simpele oplossing is vaak de beste.
Voor preventie én voor nazorg hebben we vlakbij de burgers (signalerings-)netwerken nodig van familie/vrienden, wijkbewoners, vrijwilligers, stagiaires, professionals, enz.
Verbetering 2: Excellente kokers
We hebben veel gespecialiseerde aanbieders. Té veel.
Bij meervoudige problematiek moeten de kokers hun aanbod gaan leveren onder regie van generalisten
De kokers moeten zich puur richten op hun kerntaak (ipv “integraal willen we allemaal”)
Front- en backoffice taken verschuiven als de regie bij generalisten ligt.
De “lastige” gevallen met meervoudige problematiek gaan dan veel minder capaciteit vragen in de kokers.
Kortom: de grootste transformatie van opdrachtgeverschap, aanbod en organisatie vindt in de kokers plaats. Evenals het verzilveren van de bezuinigingen.
Opgave 3: Generalistische wijkdienstverlening
Generalistische dienstverlening is gericht op burgers met meerdere problemen die wel zelfredzaam zijn.
We proberen wel generalistische dienstverlening (Brede Sociale Loketten, enz.), maar dit kan veel beter. De burger moet nog steeds zijn weg vinden in een oerwoud van loketten en meldpunten.
We hebben op wijkniveau generalisten per domein nodig. Zij verbinden de kokers, zodat er voor de burger een overzichtelijk veld ontstaat (OKC, huisarts, buurtwerker, schoolmaatschappelijk werk, brede sociale loketten).
Ook bij generalistische dienstverlening moeten we werken op basis van 1 huishouden, 1 plan en ontschot budget. Het verschil is dat de zelfredzame burger zélf de regie heeft.
Opgave 4: Generalistisch erop af
Generalistisch erop af voor huishoudens met meervoudige problematiek die niet of beperkt zelfredzaam zijn. Deze groep wordt slecht bediend.
Dit wordt uitgevoerd door generalistisch werkende buurtteams die de “keukentafel als kantoor” hebben.
Ons methodische uitgangpunten hierbij zijn 1+1+1: één huishouden op basis van eigen kracht
één plan met ontschot budget en één begeleider met mandaat
Speciale aandacht hebben we voor het preventief aanwezig zijn. We organiseren nabijheid.
Opgave 5: Drang en dwang
Drang en dwang passen we toe bij huishoudens met een dusdanig ernstige stapeling van problemen dat er met een (veelheid) aan justistiële maatregelen gewerkt moet worden. Dus bij huishoudens waar sprake is van een strikte onder curatele stelling.
Deze zware gevallen moeten onder de hoede komen van „superteams‟. Deze bestaan reeds, want dit valt binnen het bereik van de (O)MPG voor de heel moeilijke huishoudens met bemoeizorg.
In Amsterdam zijn we hier goed in, maar het aanbod aan crisisinterventies is groot, dit kan wel wat minder versnipperd
Opgave is om te voorkomen dat burgers in deze dure trajecten terecht komen of in terugvallen.
De systeeminnovatie in een notendop
Minder „curatieve‟ zorg, meer preventieve zorg
Minder formele zorg, meer informele zorg
Minder doelgroepbeleid, meer focus op individuele burger
Minder specialisten, meer generalisten
Minder verticaal, meer horizontaal
Minder sectoraal, meer integraal
Minder „negen tot vijf‟, meer flexibele inzet
Minder aanbodgericht, meer vraaggericht
Minder een verkoopmodel, meer een inkoopmodel
Conclusie: Programma van eisen (1)
Om te zorgen dat professionals beter de vraag van burgers kunnen beantwoorden, moeten we regelen:
Dat iedere professional in staat is om de eigen kracht van burgers te versterken.
Dat we meervoudige problemen integraal oppakken. Generalisten krijgen de regie.
Dat onze kokers excellent zijn in het leveren van gespecialiseerde zorg. Bij enkelvoudige problemen pakken ze dit zelf op. Bij meervoudige problemen leveren ze dit onder regie van een generalist.
Conclusie: Programma van eisen (2)
Dat generalistisch werken altijd gebeurd op basis van 1 plan, ook als de burger zelf de regie (weer) heeft. Als een burger weer zelfredzaam is, dan krijgt hij van ons dezelfde integrale dienstverlening.
Dat betekent dat generalisten in de kokers ook werken volgens één plan (OKC, Breed Sociaal Loket, huisarts Schoolmaatschappelijk werk).
Dat generalistisch werken altijd in de nabijheid van burgers is georganiseerd (wijkgericht)
Conclusie: Programma van eisen (3)
Dat we actief erop af gaan als burgers niet zelfredzaam zijn. De keukentafel wordt ons kantoor.
Dat we zorgen dat we snel specialistische kennis of aanbod kunnen inzetten als dat nodig is.
Dat gespecialiseerde én generalistische professionals elkaar op wijkniveau makkelijk vinden. Dit professionele wijknetwerk kan worden benut door verschillende organisaties (OKC, frontlijnteams, Breed Sociaal Loket, schoolmaatschappelijk werk, enz.)
Dat we een informeel wijknetwerk van bewoners en vrijwilligers aan ons verbinden
Conclusie: Programma van eisen (4)
Dat we veel minder praten óver de burger en veel meer praten mét de burger. We gaan minder overleggen.
Dat we ontschotte budgetten regelen op wijkniveau, want alleen dan kunnen we vraaggericht en generalistisch werken.
Dat we het simpel en begrijpelijk organiseren. Hoe gemakkelijker het is voor burgers om zelf de regie te nemen, hoe meer zelfredzame burgers we hebben.
Dat we drang en dwang toepassen waar noodzakelijk, maar zelfs dan blijven proberen om de eigen kracht te versterken.