Anderhalvelijns Zorg in Noord- en Oost-Groningen? Notitie ten behoeve van de invitational conference over anderhalvelijns zorg
Groningen 10 mei 2012, Voorbereidingsgroep Invitational Conference Anderhalvelijns zorg
1
1 Inleiding Anderhalvelijns zorg is een combinatie van generieke eerstelijns zorg en specialistische tweedelijns zorg. Tijdens de invitational conference op 22 mei onderzoeken we of anderhalvelijns zorg het antwoord is op de huidige en toekomstige problematiek in Noord- en Oost-Groningen. In deze regio krimpt de bevolking, maar blijft het aantal ouderen en chronisch zieken groeien. Deze ontwikkeling leidt tot een toenemende en andere zorgvraag waar de huidig zorgorganisaties zich toe moeten verhouden. De huidige organisatie van zorg in echelons (eerste en tweede lijn) lijkt in deze regio niet effectief en efficiënt om te voorzien in de veranderende vraag naar zorg. Voorliggende notitie beschrijft kort wat we onder anderhalvelijns zorg verstaan en gaat in op de toekomstige samenstelling en gezondheid van de bevolking en de gevolgen daarvan voor de zorgvraag. 2 Wat verstaan we onder anderhalvelijns zorg? Anderhalvelijns zorg combineert kenmerken van eerstelijns zorg en tweedelijns (ziekenhuis-)zorg. De kern is dat er zorg- en taakverschuiving plaatsvindt van met name ziekenhuis naar de basiszorg. Er worden twee invalshoeken onderscheiden1: generalistische en specialistische anderhalvelijns zorg. De generalistische invalshoek betreft een uitbreiding van de geïntegreerde eerstelijns huisartsenzorg voor met name chronische zieken en ouderen met accent op coördinatie en continuïteit van zorg met de huisarts in de regierol. De specialistische invalshoek betreft de concentratie van enkelvoudige, planbare specialistische behandeling en zorg. Het principe is “one shop stopping” voor minder complexe specialistische behandelingen zoals in een zelfstandige spataderkliniek onder leiding van een medisch specialist. In deze notitie en op de conferentie gaan we nader in op de ‘generalistische anderhalvelijns zorg’. Generalistische anderhalvelijns zorg Onder generalistische anderhalvelijns zorg verstaan we de uitbreiding van de primaire huisartsenzorg door verschuiving van medisch specialistische ziekenhuiszorg naar de huisartsenzorg. Uitgangspunt is het leveren van geïntegreerde zorg gericht op de vraag van de patiënt, zo dicht mogelijk bij de patiënt. De zorg voldoet aan nieuwe kwaliteitseisen en biedt continuïteit. Preventie en zelfmanagement krijgen accent. Naarmate mensen ouder worden verschuift de aandacht naar kwaliteit van leven. Huisartsen hebben de regie en werken zowel samen met andere disciplines (diëtist, fysiotherapeut, wijkverpleegkundige e.a.), werkzaam in de primaire zorg als met medische specialisten. Een generalistisch anderhalvelijns centrum richt zich op geïntegreerde zorg voor chronisch zieken en/of ouderen en kan ook het doen van kleine (min of meer acute) chirurgische ingrepen omvatten. Het centrum biedt meer diagnostiek en behandelvoorzieningen dan de gemiddelde huisartsenpraktijk en eventueel ook bedden. Het centrum verenigt meerdere disciplines onder één dak, die zo nodig intensief samenwerken. Daardoor is sprake van ‘horizontale’ integratie of ketenzorg. Ook werkt de huisarts samen met de verschillende medisch specialismen uit de ziekenhuizen (zoals internisten, geriaters, longartsen, dermatologen, radiologen) en/of met specialisten oudergeneeskunde. Dit betreft ‘verticale’ integratie of ketenzorg. Er bestaan allerlei voorbeelden van anderhalvelijns zorg zoals in Amersfoort, Delfzijl, Gouda, Houten, Ridderkerk, Valthermond, Zaandam en Zuid-West Friesland. Ook zijn er voorbeelden van kennisontwikkeling samen met een UMC (Leidse Rijn/Utrecht; Lent/Nijmegen; Eindhoven/Maastricht). Zie de bijlage voor referenties.
1
Diny de Bakker et al. Anderhalve lijn kan zorgen voor substitutie en behoud van kennis. DE EERSTELIJNS nr6 juli/aug2011
2
3 Veranderingen in bevolkingssamenstelling en gevolgen voor de toekomst van de zorg De bevolking in de Westerse landen vergrijst terwijl de levensverwachting nog steeds toeneemt2 Ook in Nederland zal het aantal ouderen de komende dertig jaar sterk toenemen. Veel oudere mensen hebben één of meer chronische ziekten aangezien de kans op het ontstaan van een chronische ziekte met de leeftijd stijgt3. In 2020 zullen er ruim 6 miljoen chronisch zieken zijn waarvan 1.5 miljoen ouderen met meerdere chronische ziekten tegelijk4. De ziektelast zal hierdoor toenemen met als gevolg een groter beroep op zorgvoorzieningen en stijging van de zorgkosten. Tegelijk is het de vraag of er voldoende zorgpersoneel beschikbaar zal zijn om de nodige zorg te bieden. Patiënten verwachten bovendien meer van de zorg mede door de toegenomen mogelijkheden van de medische technologie en de beschikbaarheid van informatie zoals op internet. Van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag Om de toenemende zorgvraag van (oudere) chronische zieken ten gevolge van vergrijzing op te kunnen vangen heeft de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) adviezen uitgebracht over de aard en ordening van de toekomstige zorg5,6. De Raad stelt voorop dat de oriëntatie op ziekte en zorg moet veranderen in een focus op gezondheid en gedrag5.Ook zijn arbeidsbesparende innovaties noodzakelijk7. Uit achtergrondstudies bij dit advies blijkt ten eerste dat voor een duurzamere gezondheidzorg meer aandacht nodig is voor leefstijl8 en ten tweede dat de aanbodgerichte ordening van de zorg in echelons niet meer voldoet om in de toekomst de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg te garanderen9. Er moet daarom gestuurd worden op6: Gezondheid & preventie Participatie van de burger Nieuwe kwaliteitsnormen Doelmatigheid, onder andere door herstructurering van de zorg met accent op het slechten van financiële schotten. Geïntegreerde zorg beginnend bij de primaire zorgvraag, biedt de meeste kans op succes op het gebied van primaire en secundaire preventie10. Daarvoor is het nodig dat de huidige eerstelijns zorg transformeert in primaire gezondheidsondersteuning9. Een ander zorglandschap Gezien de beoogde herstructurering van de zorg heeft de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg vervolgens het advies ‘Medisch Specialistische Zorg in 20/20’11 uitgebracht. De boodschap is dat het zorglandschap er in 2020 wezenlijk anders uit moet zien. Er moeten zorgnetwerken komen met een regionaal karakter en de echelons moet verdwijnen. Achtergrondstudies bij dit advies gaan in op zorgcontractering, E-health en medisch technische ontwikkelingen. Een andere achtergrondstudie verkent de gevolgen van dalende bevolkingsaantallen in de tot krimpregio benoemde gebieden, te weten Eemsdelta, Parkstad Limburg en Zeeuws Vlaanderen12. 2
F. van der Lucht en J.J.Polder ‘Van gezond naar beter’ Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning RIVM maart 10 Gezondheidsraad. Vergrijzen met ambitie. Den Haag 2005 4 Gezondheidsraad. Ouderdom komt met gebreken. Den Haag 2008 5 RVZ Zorg voor je gezondheid. Gedrag en gezondheid: de nieuwe ordening. Discussienota uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister vanVWS. Den Haag april 2010 6 RVZ Perspectief op gezondheid 20/20. Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan minister VWS. Den Haag 2010 7 RVZ Ruimte voor arbeidsbesparende innovaties in de zorg. Door slimmer werken meer kwaliteit met minder mensen. Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minster van VWS. Den Haag december 2010 8 RVZ leefstijl en de zorgverzekering. Achtergrondstudie bij de discussienota Zorg voor je gezondheid. Den Haag, april 2010 9 RVZ Van eerste lijn naar primaire gezondheidsondersteuning. Achtergrondstudie uitgebracht door de RVZ . Den Haag 2010 10 Significant. Een nieuwe ordering door het naar voren schuiven van zorg een beschouwing van het zorgstelsel als systeem. Achtergrondstudie uitgebracht door de RVZ bij de discussienota Zorg voor je gezondheid. RVZ Den Haag 2010. 11 RVZ. Advies Medisch Specialistische Zorg in 20/20. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van VWS. Den Haag 2011 12 Y. Otterdijk. Demografische krimp en ziekenhuiszorg. Achtergrond studie bij het hierboven11staand advies. RVZ. Den Haag 2011 3
3
4
Prognose: bevolkingsdaling in Noord- en Oost-Groningen
Bevolkingsdaling (krimp) De bevolking van de provincie Groningen is de laatste decennia gegroeid tot 576.000 inwoners. De verwachting is dat de bevolking na 2020 geleidelijk afneemt tot 557.000 inwoners in 2040. Gezien de regionale verschillen, worden in de provincie Groningen ‘krimpgebieden’ en ‘niet krimpgebieden’ onderscheiden. Met name regio’s in Noord- en Oost-Groningen zijn krimpende gebieden met een lage bevolkingsdichtheid (figuur 1)13.
Provinciale indeling in krimpgebieden Krimpgebieden (grijs) Veendam, Pekela, Menterwolde Stadskanaal, Vlagtwedde, Bellingwolde Oldambt (samenvoeging van Scheemda, Winschoten en Reiderland) Delfzijl, Appingedam,Loppersum en Eemsmond (samen Eemsdelta) De Marne Niet krimpgebieden (rose/groen) Groningen,Haren,Ten Boer Hoogezand-Sappemeer, Slochteren Grootegast en Marum Figuur 1 prognose bevolkingsgroei Groningen 2009-2040 (gecorrigeerd voor Eemsdelta) 13 Primos 09 ABF research
Vergrijzing dan wel toename aandeel 65 plussers In 2040 echter zal het aantal 65 plussers in de provincie Groningen naar verwachting met 57.000 personen zijn gegroeid (terwijl de totale bevolking is afgenomen). Een derde deel hiervan is tussen 65 en 75 jaar oud en ruim twee derde deel is ouder dan 75 jaar! In de gemeente De Marne wordt in verhouding de grootste toename van het aantal 65-plussers verwacht (23,9%), gevolgd door GrootegastMarum (18,4%)13. Dit komt omdat in deze gemeenten ontgroening dan relatief sterk gaat meespelen. Het huidige aantal 65-plussers in de provincie Groningen is gemiddeld 15% . In Appingedam, Eemsmond, Bellingwedde, Stadskanaal, Vlagtwedde en Oldambt ligt dat percentage nu al rond 20% 13. Oorzaken van bevolkingsdaling Oorzaken van bevolkingsdaling in de Groningse krimpgebieden zijn een sterfteoverschot (meer sterfte dan geboorte) en een vertrekoverschot (meer vertrekkende dan komende inwoners). Vooral in de nu al vergrijsde regio’s Oldambt, Stadskanaal,Vlagtwedde, Bellingwedde is er een sterfteoverschot7. Alleen in de gemeenten Loppersum en Eemsmond is er een klein geboorteoverschot14.. In alle Groningse krimpgebieden zijn er meer vertrekkers dan nieuwkomers en is er vertrekoverschot7.
13 14
Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ordening. Weten waar we staan. Sociaal Rapport Provincie Groningen 2010 A. Verweij,F. van der Lucht, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu(RIVM), Gezondheid in krimpregio's. RIVM Rapport270171003/2011
4
5
Gevolgen van bevolkingsdaling in relatie tot gezondheid in Noord- en Oost-Groningen
Achteruitgang leefomgeving Sterfteoverschot en vertrekoverschot leiden niet alleen tot daling van het aantal inwoners,maar ook tot minder huishoudens en daling van de potentiële beroepsbevolking (20-65 jarigen)14. In krimpregio’s neemt het tekort aan arbeidskrachten meer af dan in niet krimpregio’s. Gevolg van deze ontwikkeling is o.a. afname van voorzieningen en leegstand. Dit kan leiden tot achteruitgang van de leefomgeving14. Wat de zorg in Noord en Oost-Groningen betreft, is het verwachte tekort aan huisartsen nu al een issue. Het is echter niet gezegd dat bevolkingsdaling slechts negatieve effecten heeft op de leefomgeving. Meer sociale cohesie in dorpen Uit een recente studie onder de Noord- Groningse bevolking15blijkt dat nabijheid van voorzieningen (zoals winkels en scholen) niet altijd doorslaggevend is voor de leefbaarheid van een dorp. Ook de kwaliteit van voorzieningen is van belang. Een ander punt uit de studie is dat juist hele kleine dorpen met de minste voorzieningen nieuwkomers kunnen trekken. Rust en ruimte samen met de beschikking over eigen vervoer wegen vaak op tegen de afstand tot de voorzieningen en tot de stad Groningen. Uit de studie komt tenslotte naar voren dat de leefbaarheid van dorpen eerder wordt bepaald door sociale samenhang en door sociale veerkracht van mensen dan door afname van voorzieningen. Hoe mensen met elkaar omgaan is belangrijk en dat ze in een hechte gemeenschap wonen. Beter een goede buur dan een verre vriend. Figuur 2 illustreert dat op het platteland meer sociale cohesie is dan Figuur 2 RIVM Zorg Atlas in de stad. Sociale cohesie houdt in dat bewoners zich in een dorp meer verbonden voelen en identificeren met hun buurt. Wel zijn er per gemeente verschillen en zal er in dorpen met minder sociale cohesie meer aandacht en zorg nodig zijn voor minder weerbare en zieke mensen in relatie tot de beschikbare mantelzorg of informele zorg. Lagere sociaal economische status(SES) Doorgaans vertrekken vooral hoger opgeleiden en/of mensen met een hogere inkomen uit krimpgebieden. Deze mensen hebben een hogere sociaal economische status (SES) waardoor ze zich meer kunnen permitteren en ze eerder verhuizen voor een baan14. Het gevolg is dat lager opgeleide mensen achterblijven. Zij hebben minder kansen om werk te vinden en hebben minder te besteden. In Noord- en Oost-Groningen is sprake van een bevolking met een in verhouding lage SES (Figuur 3). Vooral in Oost-Groningen wonen veel mensen met een laag tot middenlaag opleidingsniveau (41-51 % lager opgeleiden)16. Vijf van de tien armste gemeenten van Nederland liggen in OostGroningen. De werkeloosheid is er hoger dan gemiddeld (met name in Oldambt) en werkgelegenheid neemt er minder toe dan in heel Groningen. Oost-Groningen behoort ook tot de gebieden met het hoogste percentage arbeidsongeschiktheiduitkeringen (9-12,6%)14. 15
16
Figuur 3 RIVM Zorg Atlas
Jan Dirk Gardenier, Rijk met kleine dorpen. Een sociologische studie naar het platteland van Noord-Groningen. Assen 2012. GGD Groningen Gezondheidsprofiel Groningen 2010
5
Hogere sterfte, lagere levensverwachting Sinds 2009 is kanker ook in Groningen de belangrijkste doodsoorzaak (voorheen hartziekten). Levensjaren gaan vooral verloren door longkanker, maar ook door coronaire hartziekten en suïcide (met name in de stad Groningen)16. Krimpregio’s blijken een hogere totale sterfte hebben dan gemiddeld in Nederland14 . Dit geldt voor krimpregio Eemsdelta en voor de Zuidoostelijke krimpgemeenten van Groningen. Ook de sterfte aan kanker en hart en vaatziekten is in krimpregio’s gemiddeld hoger maar verschilt per gemeente. Wanneer sterfte wordt gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht wijkt de sterfte in krimpregio’s niet af van gemiddeld, wat impliceert dat ook andere factoren sterfte beïnvloeden14. Zoals gezegd vergrijzen krimpgebieden sterker dan de rest van Nederland. Ouderen hebben vanwege hun leeftijd gemiddeld een minder goede gezondheid dan jongeren. In de provincie Groningen heeft bovendien 70 % van de ouderen een laag(26%) tot midden laag(44%) opleidingsniveau16. Mensen met een laag opleidingsniveau leven vaker in minder gunstige fysieke en sociale leefomstandigheden en hebben vaker een ongezondere leefwijze. Gevolg is dat zij vaker een minder goede gezondheid hebben, vaker chronisch ziek zijn en een lagere levensverwachting hebben. In Nederland overlijden laagopgeleiden 6 à 7 jaar (met beperkingen14 jaar) eerder dan hoogopgeleiden16. Ongezondere leefwijze en SES Drie belangrijke risicofactoren voor gezondheid zijn roken, overgewicht en alcoholconsumptie16. Voor deze leefstijlfactoren geldt dat er een nadelig verband is met sterfte, chronische ziekten en de kwaliteit van leven. Roken is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor ruim 30% van de totale kankersterfte, 30% van de sterfte door een hartinfarct en 14% van de sterfte door een beroerte. Ook is er een verband tussen leefstijlfactoren en sociaaleconomische status. In de GGD regio’s Centrum-Oost en het Westerkwartier roken naar verhouding veel (jong) volwassenen met een lage opleiding16. Provinciaal kampt bijna tweederde van de laagopgeleiden met overgewicht, tegen tweevijfde bij de hoogopgeleiden. In Westerkwartier, Noord-West en Zuid-Oost is overgewicht tussen 2006 en 2010 onder volwassenen toegenomen terwijl dit in de rest van de provincie (vooral in de stad) is gedaald. Uit landelijke cijfers blijkt dat zwaar drinken onder mannen toeneemt naarmate het opleidingsniveau lager is. De GGD noemt het drankgebruik (‘binge drinking’) onder 16-19 jarigen zorgelijk16. Minder goede ervaren gezondheid Ervaren gezondheid is een goede maat voor gezondheid14,16. In Nederland daalt het percentage mensen met een zeer goed ervaren gezondheid. In de krimp regio’s Eemsdelta, Parkstad Limburg en Zeeuws Vlaanderen is deze daling veel sterker dan in de rest van Nederland14. Ook het percentage mensen dat de gezondheid als minder goed ervaart is in deze krimpgebieden hoger dan in de rest van Nederland. In Eemsdelta is dit percentage maar weinig hoger dan in Nederland. Echter de verschillen per gemeente in Eemsdelta zijn groot (figuur 4)14. In Delfzijl ervaart een veel hoger percentage mensen een minder goede gezondheid dan in Appingedam. Figuur 4: In Parkstad Limburg is het percentage mensen dat een minder goede gezondheid ervaart ook hoog. Een verklaring hiervoor is dat zowel in Parkstad Limburg als in Delfzijl bevolkingsdaling al veel langere gaande is14.
Gemeenten in regio Eemsdelta (N = 161) (Bron:WoON 20093)
6
6
Prognose: chronische zorgvraag neemt toe
Chronische zorg snelst groeiende type zorg in Oost-Groningen De GGD acht op basis van haar Gezondheidsprofiel 2010 tijdige signalering noodzakelijk om de stijging in de zorgvraag in krimpgebieden (gekenmerkt door vergrijzing en lage SES) goed op te opvangen, de bestaande achterstanden weg te werken en de mogelijkheden tot preventie aan te grijpen16. Een, op Oost- Groningen gericht, rapport van Boston Consultancy Group17 voorspelt het volgende: “Chronische zorg is het snelst groeiende type zorg binnen de regio en gaat hierdoor een steeds belangrijker deel uitmaken van de totale zorgvraag. De vergrijzing zorgt voor een toename van chronische ziektebeelden doordat de prevalentie toeneemt met de leeftijd. Daarnaast is er een sterke intrinsieke groei, die voor een klein deel wordt verklaard door slechtere levensstijl. Gezamenlijk leidt dit tot een verwachte groei van 4,2 – 5,6% voor de belangrijkste chronische ziekten. Overigens leeft de gemiddelde inwoner van Oost-Groningen al minder gezond. Een voorbeeld is obesitas dat leidt tot onder andere diabetes en hartfalen. In Oost-Groningen is het percentage mensen met overgewicht 43% en obesitas 17 % versus respectievelijk 36% en 12% in Nederland”
Verdeling zorgvraag 65 plussers13 Om de potentiële zorgvraag van 65 plussers in de verschillende Groningse gebieden beter te kunnen inschatten, is gebruik gemaakt van verschillende (door TNO onderscheiden)ouderenprofielen18: • Profiel 1: ouderen met weinig of geen beperkingen. Zij zijn zelfstandig, hebben geen behoefte aan zorg. • Profiel 2: ouderen met beperkingen in mobiliteit en met behoefte aan planbare zorg als zelfstandige. • Profiel 3: ouderen met beperkingen in hun mobiliteit en in de persoonlijke verzorging. Zij hebben behoefte aan planbare zorg , oproepbare zorg en diensten en aangepaste woningen. • Profiel 4: ouderen met veel fysieke beperkingen en/of dementie. De zorg is vaker niet planbaar en er is vaker 24 uurs zorg nodig en/of speciale (intramurale) woon- en zorgvoorzieningen.
In de provincie Groningen zijn in 2010 ruim 17.000 oudere zorgvragers (ongeveer 3% van de totale bevolking) die in gelijke mate verdeeld zijn over deze profielen 2, 3 en 4. In krimpregio’s is het aandeel oudere zorgvragers momenteel 0,5-1% hoger. De prognose is dat het aantal oudere zorgvragers in de provincie in 2030 stijgt naar 27.000 (ongeveer 5% van de totale bevolking) en dat dit percentage in krimpregio’s nog hoger zal zijn. De Marne en Eemsmond verwachten het grootste percentage oudere zorgvragers mede vanwege ontgroening. De eerstelijns huisartsenzorg in Noord- en Oost- Groningen zal in de huidige vorm de noodzakelijke zorg aan ouderen en chronisch zieken in de toekomst niet kunnen bieden. De huisartsenpraktijken vergrijzen en zijn naar verhouding klein. Anticiperen op nieuwe ontwikkelingen, samenwerken en anders organiseren is nodig om de zorgvraag goed op te vangen. Bijvoorbeeld het COPD project in Delfzijl met samenwerking tussen eerste- en tweedelijn laat zien dat dit mogelijk is. Ook de zorginstellingen in de streek (Thuiszorg, Verpleging en Verzorginghuizen, Ziekenhuizen) zoeken steeds meer de samenwerking om in de toekomst goede zorg te kunnen blijven bieden. 7 Tot slot Bevolkingsdaling en vergrijzing nemen relatief sterk toe in Noord- en Oost-Groningen met als gevolg een minder goede gezondheid en grote toename van de zorgvraag van met name oudere chronisch zieken. Echter het verschil in afname van inwonersaantal per gemeente kan groot zijn evenals de mate van vergrijzing, sociaal economische status, sociale cohesie, gezondheidstoestand, leefstijl en ervaren gezondheid. Hierdoor kan de aard van de zorgvraag per gemeente variëren evenals welke vormen van hulp nodig gevonden worden en mogelijk zijn. De stijging van de zorgvragen in krimpgebieden maakt het nadenken over zorgvoorzieningen urgent. De verschillen tussen/binnen krimpgebieden vereisen maatwerk en participatie van belanghebbenden. 17 18
BCG. Zorglandschap Oost-Groningen en Noord-Oost Drenthe. Ontwikkelingen in de zorgvraag en speelveld tot 2035.Okt. 2010 Gebaseerd op profielen in enquêtes Ouderen in instellingen 2000 (OII) van SCP en het Permanent OnderzoekLeefsituatie 2003(POLS) van CBS.
7
Bijlage
Verschillende voorbeelden van (profilering van) anderhalvelijns zorg in Nederland: Amersfoort: Frank van Wijck. Anderhalve lijn zaagt aan stoelpoten specialisten. Portret van een zorgondernemer. Zorgmarkt nr. 3 september 2007. www.Zorgmarkt.net Delfzijl: T. van der Molen, R.A. Riemersma , E. van Heijst, en R.J. Meijer. Astma/COPD-ketenzorg in de provincie Groningen. Caravisie december 2007 Gouda: E.C.M.M. Donkers, G.J. van Leeuwen Kwetsbare ketens. Aansturing ketenzorg moet beter worden georganiseerd. Medisch contact 60 nr. 31/32; 5 augustus 2005 Houten: Transmuraal Centrum Houten. http://www.zorginhouten.nl/ ( dd 10 mei 2012) Lent: Academisch gezondheidscentrum Thermion - een unieke onderneming. LIJN 1 jaargang 9 nr. 1 april 2011 Ridderkerk: Zorg in de GOED, alleen naar het ziekenhuis als het echt moet. http://lhv.artsennet.nl/Praktijkvoering/huisartsenzorg/De-Nieuwe-Praktijk.htm (dd 10 mei 2012) Valthermond: Corina de Feiter Eerstelijnszorg en eenvoudige tweedelijnszorg: Huisarts is en blijft generalistisch specialist. Huisarts in praktijk Augustus 2008 Jaargang 19;nr 08; pag. 28 Zaandam: Rob van Es: een wereld van verschil ‘lijnoverschrijdende’ samenwerking in Zaanse regio is veelbelovend Medisch Contact 61 nr.20; 19 mei 2006 Zuid-West Friesland. G.J. Vermeer Transmurale zorg chronisch hartfalen. Betere kwaliteit van leven door eerstelijns hartfalenverpleegkundige. Medisch Contact 61; nr. 13; 31 maart 2006
Enkele aanvullende publicaties over ketenzorg en/of chronisch zieken: P. Steinbusch N.J.A. van Exel R. Huijsman. Ketenzorg voor CVA-patiënten. Transmurale DBC waarborgt efficiencywinsten. Medisch contact 60 nr. 5; 4 februari 2005. A.C. Nieuwenhuijzen Kruseman, B.C.T. van Bussel,E. Pijpers. De zorg voor chronisch zieken. Liever patiëntgerichte netwerkzorg dan ziektegerichte ketenzorg. Medisch contact 61 nr. 45; 10 november 2006 Joost Visser. Regionale ordening haalt schotten weg. KNMG voorzitter pleit voor integrale gezondheidszorg Medisch Contact 66 nr. 36; 9 september 2011
Best practices en aanbevelingen uit de VS19 In de VS is er al veel langer een roep om de eerste lijn te versterken, ook omdat de eerste lijn zorg in de VS veel slechter is georganiseerd dan in Nederland. De huidige tendens gaat daarbij richting het realiseren van “accountable care organisations (ACO’s)”. In ACO’s spelen huisartsen een cruciale rol in zorgcoördinatie, management van chronisch zieken en de toegankelijkheid van zorg. De huisarts wordt niet per verrichting betaald en is verantwoordelijk voor alle kosten van de zorg. Financiële prikkels (zoals korting bij heropnames) zorgen ervoor dat ziekenhuizen niet zonder deze primaire zorgvoorzieningen kunnen. Best practices daar hebben geleid tot de volgende aanbevelingen: 1. Zorg voor de groei van aantrekkelijke primaire zorgpraktijken, die uitstekende prestaties leveren. Zoek naar praktijken die samenwerken in teams en netwerken en die willen veranderen richting standaardisatie van de zorgverlening, verwijsprocedures en samenwerking specialisten aandoeningenregistratie en zorgmanagement, inzetten van gezondheidcoaches bij zelfmanagement. 2. Zorg voor behoud van artsen. Biedt een prettige praktijk/werkomgeving en gunstige arbeidsvoorwaarden. Geef niet alleen betere beloning/financiële compensatie. Zorg ook voor flexibele werktijden, ICT- support, 20 carrièreperspectief en voor een inhoudelijke visie (zoals het “patient-centered medical home” model ). 3. Zorg voor de juiste schaalgrootte en medisch en organisatorisch leiderschap. De grootte van de praktijk moet in balans zijn met het gemak van leidinggeven: minimaal 4 tot maximaal 8 huisartsen. Zet Nurse Practitioners en Physician Assistants in om de toegankelijkheid en de productiviteit te verhogen. Zorg voor 3 training van professionals om resultaten te verbeteren. Leer artsen 1. leiden van teams; 2. opzetten van aandoeningenregistratie; 3. meten en verbeteren van uitkomsten; 4. zorgmanagement voor populaties. 4. Zorg voor een houdbaar financieel model. Stimuleer ondernemerschap en eigenaarschap bij artsen. Zorg voor financiële compensatie van door teams geleverde zorg. Zorg dat de betalingswijzen de nieuwe praktijken ondersteunen. Onderhandel over aanvullende verzekeringen en vergoedingen. 19
Gebaseerd op: de Healthcare advisory board: Transforming Primary Care: Building a Sustainable Network for Comprehensive care delivery. The advisory board company. 2010 20 Saultz JW et al. Medical student exposure to components of the patient-centered medical home during required ambulatory clerkship rotations: implications for education Acad Med 2010 Jun;85(6):965-73.
8