Drs Ing. H. Chr. Bremer Hemonystraat 20-3 1074BP Amsterdam tel: 020-6719453
[email protected]
Aan:
70422
Raad van State Voorzitter afdeling Bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA Den Haag
Betreft: 200700604/1/H3 : Bremer/Amsterdam Oud Zuid: APV-HerToekenning huisnummer zelfstandige woning Amsterdam, 22 april 2007
Zeer geachte weledelgestrengenen, Graag wil ik u bedanken voor de toezending van het verweerschrift van het stadsdeel d.d. 12 maart 2007 en het proces-verbaal van de zitting van 9 november 2006. Ik wil op beide stukken inhoudelijk reageren. Mijn pleitnota voor de zitting van 9 november was overigens 1 vel dubbelzijdig en ik ontving van u slechts de eerste pagina. Zie bijlage 61109 (alle bijlagen zijn genummerd op datum jjmmdd).
Op pagina 2 van mijn pleitnotitie vroeg ik of het stadsdeel kon aangeven op grond van welke beschikking het adres (van de zelfstandige woning op de 1e verdieping) is afgevoerd? Het stadsdeel kon deze vraag niet beantwoorden. Op 5-12-2001 schreef u in uw uitspraak dat aan het in het leven roepen van rechtsgevolgen zoals het samenvoegen van 2eJvdH89-H en 2eJvdH89-1 specifieke besluitvorming op grond van de Huisvestingswet vooraf had dienen te gaan met de daarbij behorende mogelijkheden van bezwaar (en beroep). Zie bijlage 11205. Het stadsdeel heeft nimmer een samenvoegingsvergunning verstrek waartegen ik bewaar kon maken. Het stadsdeel heeft zonder mij te informeren in oktober 1999 het adres van de zelfstandige woning uit het gemeenteregister verwijderd. Het stadsdeel heeft het adres afgevoerd op grond van een willens en wetens onjuist opgemaakt document (zie 991015). Een ambtenaar wilde zodoende de voormalige illegale onderhuurder van de zelfstandige woning 2eJvdH89-1 helpen. Het stadsdeel heeft vanaf 2 november 1999 (991102) tot 21 oktober 2004 geweigerd om aan de zelfstandige woning weer een adres toe te kennen en op alle manieren voorkomen dat ik gebruik kon maken van beroepsmogelijkheden. Pas op grond van mijn verzoek van 8 augustus 2004 (40804) heeft het stadsdeel uiteindelijke een voor beroepbare beslissing genomen. De beroepsmogelijk was er, maar het stadsdeel heeft na bijna 3 jaar nog steeds geen besluit genomen op grond van de bouwkundige situatie op het moment van het verzoek. Het stadsdeel heeft nimmer een samenvoegingsvergunning verstrekt die ten grondslag had dienen te liggen aan het afvoeren van het adres (zie uw uitspraak van 5-12-01). Aangezien het stadsdeel c.q. een individuele ambtenaar het adres heeft afgevoerd op grond van het valselijk opmaken van een document heb ik aangifte gedaan. Momenteel doet het OM nog onderzoek naar het frauduleus handelen van een drietal ambtenaren van stadsdeel Oud Zuid. Ik voeg bij de aangifte (61024). Enkele privacy gevoelige teksten en bijlagen die voor deze zaak niet ter zake doen heb ik doorgehaald c.q. weggelaten. Ik verzoek u de aangifte vertrouwelijk te behandelen. 1
Van uw secretariaat begreep ik dat u van de rechtbank Amsterdam heeft ontvangen kopieën van mijn beroepsschrift van 20 juli 2005 (+ circa 200 pagina’s bijlagen) en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van 10 augustus 2005. Alvorens in te gaan op de toegezonden stukken wil ik benadrukken dat mijn belang bij deze zaak betreft de zeer grote schade als gevolg van het jarenlang onmogelijk maken van de renovatie van mijn pand door het onrechtmatig handelen van ambtenaren van Stadsdeel Oud Zuid. Het zonder bouwvergunning en samenvoegingsvergunning in het geniep afvoeren van het adres van de zelfstandige woning speelt hierin de hoofdrol. Het stadsdeel maakte de renovatie verder onmogelijk door o.a. de volgende 3 misdragingen: 1.De illegale samenvoeging in oktober 1999; 2.Het niet hanteren gelijkheidsbeginsel 3.Het niet naleven integrale handhaving (misleiding schriftelijke vragen stadsdeelraad)
Ad 1. Illegale samenvoeging Het pand bestond tot de illegale samenvoeging uit een bedrijfsruimte op de begane grond 2eJvdH89-H en drie zelfstandige woningen. De zelfstandige woning op de eerste verdieping 2eJvdH89-1 werd op 13 oktober 1999 bewoond door iemand die er niet stond ingeschreven, geen huurcontract voor de woning had en er niet zou mogen wonen op grond van de gemeentelijke eisen. Toen de woninggerechtigde (dhr de Wild Propitius) met zich op 13 oktober 1999 uitschreef, had de gemeentelijke woningdienst een onderzoek kunnen en moeten doen naar de achterblijvende illegale onderhuurder. Een ambtenaar van het stadsdeel heeft dit met medeweten van andere ambtenaren voorkomen door de woning met terugwerkende kracht tot 1 oktober 1999 te verwijderen uit de vastgoedregistratie. (Dit is fraude) Het stadsdeel heeft deze misdraging gecamoufleerd door mij een zogenaamde adresbeschikking (d.d. 18 oktober 1999) toe te sturen. Volgens deze adresbeschikking kreeg 2eJvdH89-H de bestemming wonen + werken. Wat mij echter ook opviel was dat het adres van de zelfstandige woning op de eerste verdieping (2eJvdH89-1) niet meer bestond. Ik ben naar het gemeentekadaster gegaan en daar gaven ze mij stukken waaruit bleek dat de zelfstandige woning was afgevoerd in verband met een verbouwing. Er had echter helemaal geen verbouwing in de zelfstandige woning plaatsgevonden. (zie 991105 en 991205) Op 2 november 1999 (bijlage 991102) heb ik bezwaar gemaakt tegen het wegadresseren van 1-hoog en de adresbeschikking. Tegen het wegadresseren van de zelfstandige woning kon ik echter geen bewaar maken volgens de uitspraken van de algemene bezwaar- en beroepscommissie, de bestuursrechter en volgens uw uitspraak van 5-12-2001. In uw uitspraak schreef u dat voor de samenvoeging van Huis en 1-hoog aanvullende besluitvorming nodig was waartegen bezwaar- en beroepsmogelijkheden open zouden moeten staan. Het stadsdeel heeft echter nimmer een dergelijk besluit genomen. Het afvoeren van het adres is gedaan op grond van het valselijk opgemaakte document van 15 oktober 1999 dat ik heb gekregen van een ex-medewerker van het stadsdeel Oud Zuid. Tegen de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het valselijk handelen heb ik aangifte gedaan bij de officier van justitie. (zie bijlage 061024).
2
Het stadsdeel heeft minimaal 10 keer geweigerd (zelfs na uw uitspraak van 5-12-2001) om aan de zelfstandige woning op de eerste verdieping weer een adres toe te kennen. Uiteindelijk heeft het stadsdeel pas op 21 oktober 2004 haar weigering om een besluit te nemen op mijn verzoek van 8 augustus 2004 aangemerkt als een voor beroepvatbare beslissing. Op 15 oktober 1999 (document wegadressering) en op 8 augustus 2004 (twintigste verzoek om een adres toe te kennen) en zelfs op 20 september 2005 (nieuwe adresbeschikking stadsdeel met terugwerkende kracht tot 8 maart 2005) was de zelfstandige woning op de eerste verdieping van 2eJvdH89 een zelfstandig object dat volgens de APV een adres moet hebben. Op 15 oktober 1999 was de eerste verdieping van 2eJvdH89 een zelfstandige woning, omdat het beschikte over een afsluitbare toegangsdeur(en), een keuken, een toilet en eigen sanitaire voorzieningen. Een zelfstandige woning moet volgens de APV een adres hebben (zie tekening 00907). De gebruiker van de bedrijfsruimte verzocht in 1995 de huurovereenkomst onder regime bedrijfsruimte in 1995 over te nemen van de toenmalige officiële huurder. Het bedrijf European Perfusion Service betaalde vanaf 1995 dezelfde huur als de vorige huurder van de bedrijfsruimte. Ik werd in april 1999 eigenaar van 2eJvdH89. Volgens de vooraankondiging van een adresbeschikking van 15 september 1999 (die ik niet heb ontvangen) zou de onderhuurder van de zelfstandige woning en gebruiker van de bedrijfsruimte hebben gevraagd of de bedrijfsruimte en de woning die hij in gebruik had 1 adres kon krijgen met bestemming wonen en werken. Het stadsdeel heeft dit verzoek van de onderhuurder in alle domheid gehonoreerd zonder een toetsing aan de APV en andere huisvestingsregels en gemakshalve zonder mij daarvan op de hoogte te stellen en de mogelijkheid te beiden om bezwaar aan te tekenen. De onderhuurder ging daarna naar de huurcommissie om huurverlaging aan te vragen voor de aanwezige gebreken. De huurcommissie besloot echter om geen huurverlaging toe te kennen, omdat de huurovereenkomst betrekking had op bedrijfshuur (zie 010306). Ook de Arrondissementsrechtbank Amsterdam oordeelde dat het gebruik van de bedrijfsruimte en de woning viel onder het regime bedrijfshuur (zie 020828). In 2004 oordeelde het gerechtshof Amsterdam in laatste instantie echter dat de overeenkomst betrekking zou hebben op regime woninghuur, omdat het ging om 1 object en het woongedeelte ongeveer even groot was als de bedrijfsgedeelte (zie 40401). Het Gerechtshof baseerde deze uitspraak op grond van het feit dat de zelfstandige bedrijfsruimte en de zelfstandige woning op de eerste verdieping 1 geheel zouden vormen waarvoor 1 huurprijs werd betaald. Als het stadsdeel de bedrijfsruimte en de zelfstandige woning niet illegaal had samengevoegd, had de gebruiksovereenkomst voor de bedrijfsruimte per april 2000 opgezegd kunnen worden. Het gebruik van de zelfstandige woning had daarna gestaakt moeten worden, omdat deze illegaal bewoond werd zonder woonvergunning en inschrijving in het GBA. Doordat de gebruiker van de samengevoegde woning en bedrijfsruimte ook nog structureel weigerde mee te werken aan de noodzakelijke renovatie kon het funderings- en cascoherstel niet plaatsvinden.
3
Door de illegale samenvoeging en de systematische weigering van het stadsdeel om aan de zelfstandige woning op de eerste verdieping weer een adres toe te kennen, was het ook niet meer mogelijk om de huurovereenkomst bedrijfshuur op te zeggen. De twee bovenwoningen waren in 2000 reeds klaar gemaakt voor het horizontaal leggen van de vloeren, maar werden in 2002 door Zuid- en Oost-Europese krakers in gebruik genomen. Uiteindelijk zijn ze door de Officier van Justitie ontruimd, omdat de krakers gereedschappen hadden gestolen. Na de ontruiming bleek dat alle karakteristieke schouwen waren gesloopt. Tot eind 2004 beliep de totale schade als gevolg van de wegadressering en de structurele tegenwerking van het stadsdeel ruim 250.000 Euro (zie 60627). Het stadsdeel is hiervoor aansprakelijk gesteld (zie 70202). Het stadsdeel had de schade per eind 2004 en de extra schade als gevolg van de brand kunnen beperken door zich aan de regels voor behoorlijk bestuur te houden en haar eigen integrale handhavingsbeleid ook bij 2eJvdH89 toe te passen.
Ad 2.Niet hanteren gelijkheidsbeginsel Naar aanleiding van een raadsbesluit in 1995 startte het stadsdeel in 1998 een project om 2 panden in de 2e Jan van der Heijdenstraat in overleg met 4 particuliere eigenaren ingrijpend te renoveren. Achteraf bezien heeft het stadsdeel echter 5 jaar lang stelselmatig de particuliere eigenaren tegengewerkt om hun panden ingrijpend te kunnen renoveren en van een zeer noodzakelijke nieuwe fundering te voorzien. Ik heb als eerste volgens het projectvoorstel (990608) een vernieuwbouwplan ingediend op grond waarvan de bewoners van mijn pand een verhuiskostenvergoeding en een stadsvernieuwingsstatus kregen op grond waarvan zijn in aanmerking kwamen voor een betere reeds gerenoveerde woning. Drie van de vier bewoners hebben naar alle tevredenheid gebruik gemaakt van deze faciliteit. De gebruiker van de door het stadsdeel met de bedrijfsruimte samengevoegde zelfstandige woning weigerde echter vanaf het begin met mij te praten en werd bijgestaan door een advocaat die voor een belangrijk deel door het stadsdeel werd betaald. Reeds in 2001 besloot het stadsdeel haar panden om te zetten in koopwoningen en heeft het alle afspraken met de particuliere eigenaren over boord gegooid. Aanvankelijk hield de stadsdeelraad dit plan tegen, maar vanaf begin 2003 werd het plan door een nieuwe wethouder zonder raadpleging van de raad toch uitgevoerd (30106). Het plan van het stadsdeel werd dat het haar eigen panden als koopappartementen zou verkopen. De particuliere eigenaren zouden worden aangeschreven om hun panden te renoveren met de zittende bewoners. Het stadsdeel heeft uiteindelijk de bewoners uit haar panden gekregen op grond van een aanschrijving waarin stond dat de balklagen vervangen moesten worden, omdat haar 2 panden zeer ernstig waren verzakt. (zie aanschrijvingen pand stadsdeel 2eJvdH87 en pand Bremer: 41202A, 41202SD en 41202Br). In tegenstelling tot het stadsdeelpand werd de panden van de drie particuliere eigenaren niet aangeschreven om de balklagen te vervangen. Dit was overigens aantoonbaar onjuist. (zie bijlagen 50412:voorwaarden en 60717:scheefstand). Op 17 oktober 2005 (zie 51017) zijn de panden van het stadsdeel vrij van huurders verkocht aan een huizenhandelaar voor 375.000 Euro die de 2 panden binnen 6 maanden doorverkocht voor 4 keer zo veel (zie koopakte 2eJvdH87 van 60411: 750.000 Euro exclusief erfpacht). Ik heb tegen de aanschrijving en de handhaving een bezwaarschrift ingediend en ben tegen het besluit van het stadsdeel in beroep gedaan. Ik voeg bij het beroepsschrift (61112). 4
Indien het stadsdeel ook mijn pand had aangeschreven om de balklagen horizontaal te leggen, had ik een mogelijkheid gehad om het pand alsnog te renoveren. Dan zou gebruiker bedrijfsruimte en de daarmee samengevoegde woning namelijk hoe dan ook tijdelijk het pand moeten verlaten.
Ad3.Niet naleven integrale handhaving (+ misleiding in schriftelijke vragen) Op 2 april 2002 werden de 2 bovenwoningen gekraakt. De rechter wilde de woningen niet ontruimen, omdat voor de renovatie van het pand eerst de bedrijfsruimte beschikbaar moest zijn voor het funderingsherstel. De woningen werden uiteindelijk door de officier van Justitie ontruimd op grond van diefstal en vernielingen aan het pand. Een jaar na de ontruiming werd het pand opnieuw gekraakt. Via de rechter kon het pand niet ontruimd worden, omdat de bedrijfsruimte nog niet beschikbaar was voor het funderingsherstel. De buurtregisseur van politie weigerde de Officier van Justitie te adviseren om het pand te ontruimen op grond van het gebruik (schilderwerkzaamheden) of diefstal van gereedschappen. Wel heeft de buurtregisseur bemiddeld in afspraken met de 2 personen die tijdelijk van de woningen gebruik mochten maken en het pand zouden verlaten zodra de bedrijfsruimte beschikbaar kwam voor funderingsherstel. Het stadsdeel had overigens kunnen meewerken aan de ontruiming via de Officier van Justitie. Ik heb hiervoor heel veel argumenten aangeboden. Volgens het handhavingsbeleid had het stadsdeel in overleg met de burgemeester het pand moeten ontruimen, omdat ik herhaaldelijk heb aangegeven dat de gebruikers niet beschikten over een deugdelijke c.q. in gebruikzijnde gas- en/of electriciteitsintallatie. Ik heb dit meerdere keren aan het stadsdeel kenbaar gemaakt per email, telefoongesprek en middels brieven aan het Dagelijks Bestuur (zie o.a. 40702 en 40712). Ondanks tegenstrijdige geluiden van inspecteur de Waal heeft stadsdeel de bewoonde verdiepingen zonder gas- en elektriciteitsinstallaties niet onbewoonbaar willen verklaren. Op schriftelijke vragen van de Partij van de Arbeid heeft de stadsdeelvoorzitter desondanks geantwoord dat als uit een inspectie van de afdeling Handhaving Bouwen en Wonen was gebleken dat de gas- en elektriciteitsinstallatie was afgesloten direct tot ontruiming was overgegaan. In het voorjaar van 2004 heb ik vele keren met inspecteur de Waal gesproken over de mogelijk onveilige situatie. Deze was voor mij aanleiding om het stadsdeel te verzoeken om de bovenwoningen te ontruimen op grond van een onveilige situatie. Het stadsdeel heeft geweigerd om het pand via de burgemeester te ontruimen op grond van de afwezigheid van een deugdelijke elektrische en gasinstallatie. Inspecteur de Waal heeft mij herhaaldelijk op de mogelijkheid gewezen dat de koper van de panden van het stadsdeel mijn pand wilde kopen. Onlangs is inspecteur de Waal gearresteerd voor fraude, omkoping en corruptie (70421) Op 8 maart 2005 is het pand door brand verwoest. Schade 600.000 Euro. Uit het voorgaande mag duidelijk zijn dat ik belang heb bij een besluit op mijn verzoek van 8 augustus 2004. Ik vroeg toen om vanaf die datum en zo mogelijk met terug werkende kracht tot 1 oktober 1999 een adres toe te kennen aan de zelfstandige woning op de eerste verdieping.
Reactie op de door u toegezonden stukken: Hetgeen de jurist van het stadsdeel op de zitting van 9 november 2006 heeft gezegd is op sommige punten aantoonbaar een verkeerde beschrijving van de 5
feiten. Ook het verslag van de zitting bevat onjuistheden. Ik neem afstand van de informatie in deze stukken, tenzij ik deze in mijn stukken heb bevestigd. Het stadsdeel wees in haar besluit van 14 juni 2005 mijn verzoek van 8 augustus 2004 af, omdat er na de brand van 8 maart 2005 niet meer gesproken kan worden van een object. Hiermee erkent het stadsdeel dat daarvoor dus wel gesproken kon worden van een object. Het stadsdeel heeft hiermee niet een beslissing genomen op mijn verzoek van 8 augustus 2004, maar erkent impliciet wel dat de zelfstandige woning op de eerste verdieping van 2eJvdH89 op 8 augustus 2004 en daarvoor een adres had moeten hebben. Dit is ook in lijn met uw uitspraak van 5-12-2001 waarin u schrijft dat het bestreden besluit van 18-10-99 geen samenvoeging van 2eJvdH89-Huis en 2eJvdH891 betreft. Voor een dergelijk rechtsgevolg is namelijk aanvullende besluitvorming nodig. Deze besluitvorming heeft nooit plaats gevonden. Ik zal u op de hoogte houden van het strafrechtelijk onderzoek naar het valselijk opmaken van documenten op grond waarvan het adres van de zelfstandige woning is verwijderd uit de vastgoedregistratie van de gemeente. Ook de rechtbank wijst het stadsdeel er op dat het een beslissing had dienen te nemen op grond van de situatie van 8 augustus 2004. In zijn stuk van 12 maart 2007 schreef de jurist van het stadsdeel dat ik tijdens een hoorzitting van 22 februari 2007 in de gelegenheid was gesteld te reageren op het door de brand gewijzigde standpunt van het Dagelijks bestuur met betrekking tot de kwalificatie van het pand. Hiermee lijkt het stadsdeel weer in de fout te gaan. De rechtbank heeft te kennen gegeven dat er een besluit moet worden genomen op mijn verzoek van 8 augustus 2004. Dit betekent natuurlijk ook dat dit besluit genomen moet worden op grond van de bouwkundige indeling van 8 augustus 2004. Het stadsdeel heeft mijn bezwaarschrift van 5 november 2004 over mijn verzoek van 8 augustus 2004 gegrond verklaard, maar heeft nog steeds geen besluit genomen. Het stadsdeel lijkt een dergelijk besluit naar aanleiding van mijn verzoek van 8 augustus 2004 en de toenmalige indeling ook niet te willen nemen. Het mag niet zo zijn dat een overheid valselijk formulieren opstelt en vervolgens weigert de verzoeken van een burger om het ongegrond handelen recht te zetten te honoreren. U heeft met uw uitspraak van 5 december 2001 het stadsdeel gewezen op het feit dat er voor de samenvoeging van 2eJvdH89-H en 2eJvdH89-1 een vergunning nodig was.
Ik verzoek u om uit te spreken dat de zelfstandige woning op 8 augustus 2004 en daarvoor op grond van de APV een apart adres had moeten hebben. Hoogachtend,
H.Bremer 6
Bijlagen: 70421 Parool: Fraude Oud Zuid vooral zaak van omkoping en corruptie 70202 Aansprakelijkstelling schades 2eJvdH89 61112 Beroepschrift aanschrijving + scheefstand 61109 Pleitnota Bremer (2pagina’s) zitting rechtbank 61024 Aangifte bij OM in zake valsheid in geschrifte 3 ambtenaren stadsdeel Oud Zuid
61002 besluit bezwaar aanschrijving van het Dagelijks Bestuur 60823 advies bezwaar aanschrijving van de ABBC 60811a pleitnotities aanschrijving van Bremer 60811b pleitnotities aanschrijving dhr van den Brug namens het stadsdeel 60811c gespreksverslag van de zitting van de ABBC op 11 augustus 60717 Aanvulling bezwaarschrift aanschrijving 2eJvdH89 60627 Aanvulling bezwaarschrift aanschrijving met bijlage kosten agv samenvoeging 60411 Doorverkoop pand 2eJvdH87 voor 4 keer zo veel binnen 6 maanden 60321 Antwoord vragen PvdA: Pand had onbewoonbaar verklaard moeten worden 60110 Informatie aan raadsleden Stadsdeelraad over brand 2eJvdH89+91 51017 Verkoop stadsdeel panden 2eJvdH87en95 voor 375.000 Euro samen 50615 Stadsdeel weigert adres toe te kennen 50517 Willekeur aanschrijving panden 2eJvdH87-95: volgens de Waal nooit gewaterpast 50510 Advies ABBC -> ken adres toe aan de zelfstandige woning !!! 50412 Volgens stadsdeel moeten vloeren waterpas gelegd worden bij scheefstand 1 op 50 50325 Foto voorgevel 2eJvdH89 na brand
50321 Scheefstand panden 2e JvdH87-95 50131 aanvulling bezwaarschrift aanschrijving d.d. 31-1-2005 41223 bezwaarschrift aanschrijving dd 23-12-04 41202A aanschrijving panden 2eJvdH87t/m95 met verplichting tot lege oplevering 41202SD aanschrijving pand stadsdeel 2eJvdH87 met horizontaal leggen vloeren 41202Br aanschrijving pand Bremer 2eJvdH89: zonder horizontaal leggen vloeren 41105 Bezwaarschrift tegen toekenning adres zelfstandige woning op 1e verdieping 40808 Verzoek Bremer om een adres toe te kennen aan zelfstandige woning op 1e verdieping 40712 Bremer vraagt of en hoe het stadsdeel bereid is renovatie mogelijk te maken 40703 Bremer doet samen met derde een bod van 210.000 Euro voor pand stadsdeel 40702 Bremer meldt dat er geen deugdelijke gas- en elektriciteitsinstallatie in pand is 40401 Uitspraak Gerechtshof in vierde instantie Overeenkomst 2eJvdH89 H+1 = woninghuur 40210 Notaris stemt in met gesprek en geeft aan dat splitsing zo was gewenst 40209 Stadsdeel wil afsplitsing wordt gewijzigd en dreigt met aangifte OvJ + Orde Notarissen 31218 Bremer vraagt wederom om adres 2eJvdH89-1 30415 Bremer informeert wethouder over correctie onderzoek door R.Visser +30116+ 30204 30210 Rapport “”onafhankelijk”” onderzoek Dienst Milieu- en Bouwtoezicht 30204 Afdelingshoofd Redband Visser corrigeert en betaald voor “onafhankelijke” onderzoek 30117 Stadsdeel laat “”onafhankelijk”” onderzoek doen naar samenvoeging 2eJvdH89 H+1 30116 Wethouder Jaensch vraagt aan Redbad Visser of er een samenvoegingsvergunning is 30106 Plan van Stadsdeel voor omzetting stadsdeelpanden in koopwoningen 21103 Advies prof mr Nicolai inzake standpunten afd vergunningen + handhaving B&W 20828 Uitspraak Arrondissementsrechtbank -> bedrijfshuur 20529 Bremer vraagt om antwoord op brief aan DB 11020 20513 Antwoord op brief aan DB 11020 gestuurd naar gekraakte pand 2eJvdH89 20506 dhr Visser geeft onjuiste weergave van feiten om afsplitsing te voorkomen 20502 Transcriptie telefoongesprek Bremer-Visser
7
20419 Verzoek om adres 2eJvdH89-1 in verband met afsplitsing bedrijfsruimte 20417 Afdeling vergunning geeft toestemming voor afsplitsing bedrijfsruimte 11211 Notaris vraagt of bedrijfsruimte kan worden afgesplitst 11205 Uitspraak Raad van State voor samenvoeging was voorafgaande besluitvorming nodig 11020 Bremer vraagt om adres 2eJvdH89-1 en informeert wethouder over falsificaties 10823 Transcriptie telefoongesprek Bremer-Molekamp 10306 Uitspraak Huurcommissie -> scheve vloeren 000907 Tekening plattegronden Bedrijfsruimte 2eJvdH89-H en woning 2eJvdH89-1 000905 Bedrijfsruimte mag niet worden afgesplitst ivm samenvoeging 000120 dhr Visser weigert verzoek in te willigen en verwijst door naar rechtbank 000111 Herhaald verzoek registratie woning 2eJvdH89-1 991205 2eJvdH89-1 afgevoerd uit vastgoedregistratie op grond van verbouw ??? 991105 2eJvdH89-1 afgevoerd uit vastgoedregistratie op grond van verbouw ??? 991102 Eerste bezwaarschrift tegen afvoeren aders 2eJvdH89-1 en adresbeschikking 991028 Op 2eJvdH89-1 kan niemand zich meer inschrijven Onderhuurders gelegaliseerd 991020 2eJvdH89-1 is op 01-10-1999 verwijderd uit vastgoedregistratie 991018 Adresbeschikking: 2eJvdH89-1 bestaat niet meer 991015 Document op grond waarvan 2eJvdH89-H is samengevoegd met 2eJvdH89-1 991015 Valselijk opgemaakt document afvoering adres 991013 Woninggerechtigde 2eJvdH89-1 dhr De Wild Propitius schrijft zich uit 990930 Wildevuur informeert stadsdeel over tegenwerking 990915 Vooraankondiging ontvangen op 20-10-99 per fax 990730 Bewoners worden stadsvernieuwingsurgent ivm ingrijpende werkzaamheden 990608 projectfaciliteiten 2eJvdH85-95 990526 Inschrijving KvK European Perfusion Service 2eJvdH89-H 990428 Foto’s voorgevel 2eJvdH89 990325 Uittreksels register 2eJvdH89-H en 2eJvdH89-1 980126 Vastgoedregistratie 2eJvdH89 Huis=Bedrijf 2eJvdH89 1+2+3=woningen 961224 Gebruiksvergoeding bedrijfsruimte 2eJvdH89-H European Perfusion Service 901001 Huurcontract zelfstandige woning 2eJvdH89-1 -> onderhuurder W.Wildevuur
8