Symposium Ambient intelligence: een ego-harnas?
Ambient: ambiance, ambétant of ambivalent? Een metafoor en haar deconstructie drs. Maarten van Veen en lic. Marc Van Laeken 1 - Metafoor en wetenschap Informatici en taalpuristen gaan niet goed samen. John McCarthy, de uitvinder van het woord ‘artificial intelligence’, stelt dat “even machines as simple as thermostats can be said to have beliefs.” Waarop de filosoof John Searle vroeg: “What beliefs does your thermostat have?” McCarthy antwoordde: “My thermostat has three beliefs – it’s too hot in here, it’s too cold in here, and it’s just right in here.” Wat opvalt aan deze dialoog is dat het woord ‘belief’ een nieuwe betekenis krijgt. Een geloof is niet meer een menselijke interne denktoestand, maar een handeling in de wereld. Bovendien is het simuleren van een idee hetzelfde als een idee. En het verwerpt de gedachte dat een geest alleen een biologisch iets is. Kortom, hier is een ‘mislukte’ metafoor aan het werk. Deze lijn van argumentatie domineert nog steeds het wetenschappelijke onderzoek in de informatica. Woorden als ‘begrip’, ‘gevoel’, ‘geheugen’, ‘kracht’ worden krachtig van hun biologische lading ontdaan en gereduceerd tot nieuwe abstracte essenties die de basis vormen voor veel onderzoek. Een bekend voorbeeld is het ontstaan van het begrip ‘virus’. Op 4 november 1988 werden de computers die waren aangesloten op de voorloper van internet, Arpanet, traag en liepen vol met data en stopten volledig. Het probleem verspreidde zich snel over 6000 computers in de hele wereld. De eerste hypothese was dat een programma zichzelf en andere programma’s had aangevallen, iets dat een ‘virus’ werd genoemd. Later bleek dat het vernietigende stukje software speciaal was gemaakt om de computers stil te leggen. Echter, de term ‘virus’ bleef in stand, de kranten pikten het woord op in combinatie met begrippen als ‘geïnfecteerd’, ‘besmettelijk’ en dat het zo snel mogelijk in ‘quarantaine’ moet. De taal uit de medische wereld werd klakkeloos over genomen in het domein van de informatica, een ontwikkeling die de computertechnologie een steeds menselijker gezicht geeft. De informatica slaagt er keer op keer opnieuw in om woorden andere betekenissen te geven, door middel van een driestappenplan. 1) We abstraheren bestaande hoogdravende woorden uit de wereld, in dit geval ‘ambient intelligence’, tot een conglomeraat aan aannames in een nieuwe wereld. 2) We bekijken het concept alleen met de kaders van onze bedoelingen (intentionaliteit) en selecteren de voor ons relevante betekenissen. 3) We introduceren het concept als een bestaand iets, een werkelijk iets waarin we geloven, zonder voorbehoud.
21
Open Universiteit Nederland - Faculteit Informatica
De filosofie en de geschiedenis van de wetenschappen laten zien hoe nagenoeg alle wetenschappen schaamteloos woorden, termen en begrippen ‘ontlenen’ aan andere wetenschappen en ze gebruiken binnen het eigen domein. Het is goed dit van naderbij te bekijken, want aan dit metaforisch mechanisme zitten tal van kanten. We maken hierbij abstractie van de normale stilistische functie van de tropen in de retorische stijlfiguren (wetenschap beargumenteert zichzelf altijd binnen een bepaald – niet onschuldig – stijldiscours). Binnen de wetenschappen vervullen metaforen in feite drie basisfuncties: een didactische, een heuristische en een theoretische. Didactisch is de metafoor als ze het onbekende uitlegt via het bekende: het hart als pomp, het oog als camera, het atoom als zonnestelsel. Sommige beelden zijn zo sterk gebleken dat het nog moeilijk is ze te onderscheiden van de zaak zelf. Het is moeilijk in te zien wat de informatica in didactische zin via het ambientbegrip zou willen uitleggen. De heuristische functie is voor de wetenschap veel belangrijker. Het onbekende wordt benaderd vanuit een bekend, maar verrassend perspectief. Hier stuurt en structureert de metafoor de waarneming en doet ze de wetenschap gerichte vragen stellen. Voor de meeste geslaagde ‘didactische’ metaforen zijn er trouwens historische aanwijzingen dat de heuristische functie er het eerst was. Het beeld van het zonnestelsel heeft het begrip van het atoom en het onderzoek ernaar fundamenteel vormgegeven. Is ambient heuristisch belangrijk voor de informatica? Zonder meer ja. De informatica is een handelingswetenschap. Ingenieurs maken dingen die gebruikt worden. Ambient herstructureert – en reduceert binnen een nieuwe blikvernauwing, maar niettemin – in deze zin een gebruikersdomein voor informatica. Het opent een ander perspectief op de leefwereld van mensen, en daarbinnen op het gebruiken van technologie. We laten hier in het midden hoe dit fenomeen te waarderen, namelijk als vervreemdend, als vluchtige holistische mode of als fundamentele evolutie in de verhouding van de mens tot de techniek. Theoretisch dan wordt een metafoor als het beeld in zijn volledige verklarende werking wordt overgebracht naar het analogon (datgene wat het beeld poogt uit te leggen). Sommige stromingen in de psychologie beschrijven bijvoorbeeld het geheugen enkel nog in computertermen. De vaagheid van ‘ambient’ maakt dat deze functie niet aan de orde is. Globaal kan dus een metafoor nooit juist of fout zijn, maar enkel vruchtbaar of niet. Of ambient een vruchtbare blik zal betekenen voor informatica, zal fundamenteel afhangen van zijn heuristische kracht. Maar elke wetenschap van het doen moet de mensen achterna, zeker als die net wat anders gaan doen én daar bovendien in andere termen over gaan praten. Metaforen kunnen dus slagen door hun wervende vruchtbare kracht, maar kunnen evenzeer mislukken door hun impliciete aannames die contradicties kunnen verbergen.
22
Symposium Ambient intelligence: een ego-harnas?
In onze analyse willen we laten zien dat er inherente tegenstrijdigheden zijn in het concept ‘ambient intelligence’. Deze tegenstrijdigheden zijn in zekere zin technologisch oplosbaar, in die zin dat het vocabulaire wordt geherwaardeerd. Hierdoor worden schijnproblemen schijnbaar opgelost. We bespreken enkele complicaties. 2 - Het ontbreken van het uitstel De verhouding van de mens tot de techniek (of eerder de technische apparaten, of nog artefacten) is voorwerp van reflectie in de techniekfilosofie. Deze richt zich steeds meer naar de feitelijke ervaring van de mens met het artefact. Ambient suggereert een nieuwe stap in onze verhouding met het artefact, namelijk die van de onvermijdelijke onmiddellijkheid. Wie een nagel wil inslaan en een hamer zoekt, heeft – afhankelijk van de chaos in de garage en de gereedschapkist – nog even de tijd om van gedachten te veranderen. Misschien met een kleinere nagel, of misschien later doen, want de kinderen slapen, of misschien toch beter op een andere plek. Wie een ambient kamer binnenstapt, heeft dat uitstel niet meer. Er is meteen beeld, muziek, licht, kleur en misschien geur naar ingeschat believen. Het kleine uitstel waarin mijn voornemen, intentie, verlangen of verwachting zich nog kon ‘zetten’ naar de eventueel weerbarstige of verhoopte werkelijkheid, is mij niet meer gegeven in de ambient wereld. Het is er altijd gelijkoorspronkelijk met mijn aanwezigheid. In plaats van de vroegere ‘opting in’-verhouding – ik moet een positieve handeling stellen om iets te bewerkstelligen – kan ik nu principieel enkel nog ‘opting out’ doen. Ik moet aangeven welke aangenaamheden ik liever niet vooraf ingevuld zag. Ik kan dus enkel nog de stekker uittrekken (als ik hem vind!). De tegenstrijdigheid die zich hier aandient, is die tussen de beloofde gebruikerseenvoud en -comfort en de tirannie van het voorgegevene. De neutrale ruimte van waaruit de leefwereld zich kan construeren, dient bevochten te worden op het ubiquous ambient. 3 - Een of meerdere Naast het ontbreken van het uitstel is een tweede complicatie aan de ambientverhouding de een-veel-verhouding. Ik ben namelijk altijd en overal hetzij alleen hetzij niet alleen. In de oude verhouding schept dat niet meteen een probleem. Ofwel kijk ik gezellig alleen naar ‘Man bijt hond’, ofwel komt er een woonkamercompromis tot stand en kiezen we gezamenlijk toch voor ‘Nederland-België’. In de ambient wereld zit de consensusvorming verwacht versleuteld in vernuftige (incrimentele?) algoritmen. Erg benieuwd hoe relevantie, ‘nu mijn beurt’, weerwraak, verveling, puur enthousiasme en nog zo wat van die fraaie psychologische processen zich in hoogwaardige receptoren en hun krachtige rekeneenheden gaan laten inlijven. Ook hier ontstaat er dus een tegenstrijdigheid tussen het verhoopte leefgemak en het feitelijk geautomatiseerde keuze-imbroglio dat ontstaat als iemand anders de kamer inkomt.
23
Open Universiteit Nederland - Faculteit Informatica
4 - De bemiddeling verdwijnt in de achtergrond Een derde wijziging die ambient schijnt te suggereren, is die van het verdwijnen van de interface. Don Ihde, een Amerikaanse techniekfilosoof, heeft de bemiddeling tussen mens en apparaat indringend geanalyseerd. Verrassend daarbij is dat hij vertrekkend vanuit de fenomenologie – zie Heidegger en zijn massieve kritiek op het ‘rekenende denken’ – op zoek gaat naar de feitelijke ervaring met concrete technologieën. Iets wat de fenomenologie altijd al claimde te doen met ‘ervaring’. Ihde is dan ook een soort van post-fenomenoloog. Daarbij komt hij tot heel wat nuances in onze omgang met de apparaten. Zo onderscheid hij drie basale relaties tussen mens en technologie. De bemiddelingsrelatie doet zich voor op twee wijzen. Die van de inlijving, waarbij het artefact ingelijfd wordt en verdwijnt ‘als apparaat’ – ik kijk door mijn bril niet naar mijn bril. En die van de hermeneutiek, waarbij het artefact de wereld voor mij representeert, en dus vergrotend of vernauwend transformeert – niet door, maar wel via mijn uurwerk weet ik hoe laat het is. Deze hermeneutische relatie reduceert weliswaar de wereld, maar opent tegelijk ook nieuwe tot dan ontoegankelijke gezichtspunten, de infraroodwereld toont mij dingen die ik voorheen niet kende. Een tweede relatie is die van de quasi alteriteit. Apparaten worden antropomorf door hun schijnbare autonomie. We zien ze als een quasi ‘andere’ – ik kan gaan houden van mijn auto en kan er een ‘verhouding’ met hebben. Een laatste relatie noemt Ihde de achtergrondrelatie. Hierbij zijn technologieën op een afwezige wijze aanwezig, met andere woorden: verdwijnen in de muur, zoals ambient. Bij die verschillende verhoudingen van de mens tot het artefact treedt er een verandering op in de gebruikte inferface. De hamer behoeft geen ‘interface’, want hij is het verlengstuk van mijn hand en dus altijd al ‘ingelijfd’. Wasmachine, radio of verwarming behoefden in hun klassieke vorm een instelling via een pictografisch, gradueel, numeriek of semantisch bord. Bij ambient verschuift deze bemiddeling naar de korrelgrootte van de alomtegenwoordige maar onzichtbare – herinnert ons dat nergens aan? – receptoren en dus naar voren bij de programmeur of naar het gebruikerslog en de algoritmisch te verwachten keuze. Men blijkt dus de genuanceerdheid die bijvoorbeeld semantische interfacebemiddeling zeker had, te willen opgeven voor het comfort van de onmiddellijkheid. Onvermijdelijk gaat de intelligente ambientmuur met gebruikersprofielen en metaforische categoriseringen dienen te werken. De nuance van onze leefwereld schijnt hier onvermijdelijk op in te boeten.
24
Symposium Ambient intelligence: een ego-harnas?
Referenties Achterhuis, H. (red.), De maat van de techniek. Ambo, Baarn, 1992 Bossche, M. van den, Kritiek van de technische rede. Een onderzoek naar de invloed van de techniek op ons denken. Van Halewijck, Leuven, 1995 Ducatel, K., Bogdanowicz, M. e.a., Scenarios for ambient intelligence in 2010. ISTAG, EU Community Research, Brusssels, 2001 Heidegger, M., ‘Die Frage nach der Technik’, in: Vorträge und Aufsätze, Pfüllingen, Neske, 1954 Lakoff, G. en M. Johnson, Metaphors we live by. The University of Chicago Press, London, 1981 Mul, J. de, Cyberspace Odyssee. Klement, Kampen, 2002 Postman, N., TECHNOPOLY: The surrender of culture to technology. Vintage Books, New York, 1993 Verbeek, P.-P., ‘Don Ihde. De relatie tussen mensen en techniek’, in: Van stoommachine tot cyborg: denken over techniek in de nieuwe wereld, H. Achterhuis (red.). Ambo, 1997 Vroon, P. en D. Draaisma, De mens als metafoor. Ambo, Baarn, 1985 Wilde, R. de, De voorspellers. Een kritiek op de toekomstindustrie. De Balie, Amsterdam, 2000
25