Kenniskring Leefwerelden van Jeugd
‘Als ze ons vragen, doen we mee!’ Over betrokkenheid van leerlingen van het VMBO bij de Brede Buurtschool
21 april 2004 leerlingengesprek nummer 6 in Wijkcentrum Vrederust.
Den Haag, januari 2005 Drs. Gemma Geurts Drs. Léon van Lier Dr. Pauline Naber
Inhoudsopgave Pagina Inhoudsopgave
2
1.
Inleiding
4
2.
Achtergrond van het onderzoek
5
2.1
5
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Stadsdeel Escamp
2.2
Terra College Beresteinlaan
5
2.3
Opzet BBS
6
2.4
Typering BBS
7
2.5
Betrokkenheid van leerlingen bij BBS
8
Onderzoeksopzet en uitvoering
9
3.1
9
Doelstelling van het onderzoek
3.2
Vraagstelling
9
3.3
Opzet van het onderzoek
9
3.4
Participatie studenten in het onderzoek
BBS in de buurt
11 12
4.1
Locatie, opzet en medewerkers
12
4.2
Programma van de BBS
14
4.3
Communicatie en PR
15
4.4
BBS, meningen van buurtorganisaties
15
4.5
BBS als brug tussen school en buurt
16
4.6
Leerlingen betrekken bij BBS
18
4.7
BBS een succes?
19
4.8
Samenvattend
20
Actiegerichte groepsgesprekken
21
5.1
Werkwijze
21
5.2
Opzet actiegericht groepsgesprek
22
De meiden
28
6.1
28
Samenstelling meidengroep
6.2
Inventarisatie
28
6.3
Verdieping
31
6.4
Concretisering
31
6.5
Samenvatting
32
De jongens
34
7.1
34
Schets van de jongensgroep
7.2
Inventarisatie
34
7.3
Verdieping
36
7.4
Concretisering
37
7.5
Samenvatting
37
Girls & Boys
39
8.1
39
Samenstelling Girls & Boys groep
8.2
Inventarisatie
39
8.3
Verdieping
41
8.4
Concretisering
41
8.5
Samenvatting
42 2
9.
Samenvatting ‘Participeren kun je leren’
43
9.1
Achtergrond onderzoek
43
9.2
Vraagstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek
43
9.3
BBS, een veelbelovend initiatief
44
9.4
Actiegerichte groepsgesprekken met leerlingen
45
9.5
Resultaten groepsgesprekken
46
9.6
Aanbevelingen
49
Geraadpleegde literatuur
51
Bijlage 1
Overzicht interviews sleutelfiguren
53
Bijlage 2
Formulier voor het benoemen van de eigen talenten en ambities Voorbeelden van kwaliteiten Wat kun jij bijdragen aan de totstandkoming van nieuwe
Bijlage 3
BBS-activiteiten?
54
De antwoorden van de meiden
56
Bijlage 4
De antwoorden van de jongens
59
Bijlage 5
De antwoorden van de Girls & Boys
61
3
1.
Inleiding
Stichting Welzijn Escamp (SWE) is een grote welzijnsorganisatie die werkzaam is in het Haagse stadsdeel 1
Escamp. De SWE verzorgt een breed integraal aanbod aan zorg, hulp, informatie en advies op de terreinen van peuter- en kinderwerk, jongerenwerk, ouderenwerk en algemeen maatschappelijk werk (SWE 2003). De diensten worden decentraal verzorgd vanuit diverse wijkcentra en peuterspeelzalen. Daarnaast ontwikkelt SWE met gemeentelijke diensten en andere Haagse instellingen uiteenlopende projecten op het terrein van welzijn, zorg, onderwijs, huisvesting, justitie en sport. Zo werkt SWE nauw samen met het Terra College, een VMBO-school in Escamp. Vanuit dit samenwerkingsverband is in april 2002 het project de Brede Buurt School (BBS) gestart, waarbij sociaal-culturele, sportieve en educatieve activiteiten worden geboden aan leerlingen en ouders van de school én aan buurtbewoners. Bij de organisatie en uitvoering van diverse activiteiten wil de BBS de leerlingen betrekken. Tot nu toe beperken de deelnemende leerlingen zich tot gebruik maken van het aanbod, en is van actieve participatie nog geen sprake. SWE heeft de kenniskring Leefwerelden van Jeugd van Hogeschool INHOLLAND gevraagd te onderzoeken en te adviseren hoe leerlingen actiever betrokken kunnen worden bij de Brede Buurtschool, hoe ze te stimuleren zijn van passieve deelname naar actieve participatie. De BBS streeft ernaar leerlingenparticipatie te bevorderen, hen medeverantwoordelijkheid te geven in het bedenken, organiseren en uitvoeren van activiteiten. Deze rapportage is een weergave van de resultaten van een verkennend onderzoek naar de ervaringen, ideeën en verwachtingen van leerlingen die de BBS bezoeken. Daarnaast vormen bronnenonderzoek en gesprekken met diverse sleutelpersonen de basis voor een korte schets van de BBS. Zowel leerlingen als professionals hebben met enthousiasme over de BBS verteld. De school is nog niet ‘af’, er zijn nog vele ideeën en wensen die gerealiseerd zouden kunnen worden. Maar het centrale idee - de school als plek van leren, ontmoeten en ontspannen voor leerlingen en buurtgenoten - wordt door iedereen omarmd. De wil om met elkaar een dergelijke school te realiseren ís er. We hopen met het onderzoek en dit rapport hieraan bij te dragen. Opbouw van het rapport De rapportage is als volgt opgebouwd: -
In hoofdstuk twee wordt de achtergrond van het onderzoek geschetst.
-
Vervolgens komt in hoofdstuk drie de opzet en uitvoering van het onderzoek aan bod.
-
In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de relatie tussen de BBS en de buurt, en de inbreng van de deelnemende organisaties in de BBS.
-
Hoofdstuk vijf betreft een beschrijving van de gehanteerde gespreksmethode met de leerlingen.
-
De hoofdstukken zes, zeven en acht geven de ervaringen en ideeën van de leerlingen over deelname en betrokkenheid bij de BBS weer.
-
Het laatste hoofdstuk bevat een samenvatting, conclusies en aanbevelingen van het onderzoek.
1
Stichting Welzijn Escamp maakt deel uit van een groep van drie welzijnsorganisaties (Welzijn Escamp, Welzijn Laak en BOVOS) die met elkaar verbonden zijn via een personele unie van Raad van Toezicht en Raad van Bestuur. De bedrijfsvoering hiervan wordt centraal aangestuurd en uitgevoerd via een Servicebureau (SWE 2004a). 4
2.
Achtergrond van het onderzoek
In dit hoofdstuk wordt allereerst een schets gegeven van de bevolkingssamenstelling van stadsdeel Escamp en vervolgens van het Terra College waarmee SWE de BBS organiseert. Daarna komt de opzet en de typering van de Brede Buurtschool aan bod. Ten slotte wordt kort ingegaan op de betrokkenheid van leerlingen bij een BBS. 2.1
Stadsdeel Escamp
Escamp is het grootste stadsdeel van Den Haag bestaande uit een achttal wijken. Het is een zeer groen stadsdeel met parken en binnentuinen. Recentelijk is het winkelcentrum aan de Leyweg vernieuwd. De behuizing bestaat voornamelijk uit naoorlogse flatgebouwen van vier woonlagen, grotendeels in beheer van woningbouwcoöperaties. De laatste jaren wordt geprobeerd met nieuwe buurten enige variatie aan te brengen in Escamp. Het stadsdeel biedt ruimte aan een groot aantal bovenstedelijke vrijetijdsvoorzieningen, waaronder het Zuiderpark en sportcentrum de Uithof. Zo omvat het Zuiderpark een openluchttheater, bowlingbaan, grote ligweiden, zwembad, het Haagse voetbalstadion ADO en vinden er skate-evenementen, Parkpop en basketbalwedstrijden plaats. Voor veel sportvoorzieningen wordt entreegeld gevraagd. Jongeren van 16 jaar en ouder die in dit stadsdeel wonen, maken minder dan gemiddeld van deze voorzieningen gebruik. Naast sportfaciliteiten zijn er weinig uitgaansgelegenheden in dit stadsdeel. (Gemeente Den Haag, oktober 2002). Den Haag is een zeer multiculturele stad. Bijna 43% van de Haagse bevolking heeft een allochtone achtergrond. In stadsdeel Escamp zijn naast autochtone Nederlanders, Surinamers en Turken de meest voorkomende culturele groepen. De multiculturele bevolkingssamenstelling van Escamp verschilt sterk per buurt. Op dit moment is Escamp een vergrijsd stadsdeel, terwijl voor de toekomst verwacht wordt dat het aandeel van jongeren en volwassenen zal toenemen. Veel huishoudens in Escamp moeten rondkomen van een laag inkomen, wat samenhangt met het gemiddeld lage opleidingsniveau, (op dit moment) hoge aandeel 65 plussers en hoge percentage werklozen (SWE 2004a). Veel jongeren bezoeken een school voor voortgezet onderwijs buiten Escamp, terwijl de scholen in Escamp juist bezocht worden door veel jongeren uit andere stadsdelen. In Escamp staan 13 scholen voor voortgezet onderwijs waarvan enkele in de buurt Bouwlust, de omgeving van Terra College (www.haagseonderwijsportal.nl). Dit zorgt voor drukke verkeersstromen van scholieren in een omgeving waar verhoudingsgewijs veel ouderen wonen. Vanuit diverse wijken in Escamp wordt overlast van rondhangende jongeren gemeld (www.denhaag.nl). Tenslotte heeft elke wijk in Escamp een actieve bewonersorganisatie. Deze is betrokken bij de ontwikkelingen in de wijk. Bewoners participeren in werkgroepen, buurtcommissies of andere bewonersgroepen. Enkele bewonersorganisaties richten zich ook op jeugdactiviteiten (www.stadsnetwerk.nl). 2.2
Terra College Beresteinlaan (TCB)
Stichting Terra College bestaat sinds 1 augustus 2003 en is voortgekomen uit een fusie van het Stevin College, het Thomas More Overvoorde College, de afdeling Horeca & Techniek van het Interconfessioneel Hofstadcollege 2
en de afdeling Mode & Kleding van de HSVO . Stichting Terra College verzorgt het voortgezet onderwijs in het Haagse stadsdeel Escamp op vijf verschillende locaties. Terra College Beresteinlaan is één van deze locaties, verzorgt Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs in de wijk Bouwlust.
2
In december 2004 is de naam Terra College veranderd in Scholengroep Den Haag Zuid-West en de vestiging aan Beresteinlaan in VMBO Zuid-West. 5
Terra College Beresteinlaan (TCB) biedt onderwijs aan ruim 800 leerlingen in twee sectoren van het VMBO: Economie en Zorg & Welzijn. Economie bestaat uit de afdelingen Handel & Verkoop, Administratie en Mode & Kleding. Zorg & Welzijn omvat de afdelingen Verzorging en Uiterlijke Verzorging. De opleiding duurt vier jaar en is verdeeld over een tweejarige onderbouw en een tweejarige bovenbouw. Daarbinnen kan gekozen worden voor de basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg en kan er leerwegondersteunend onderwijs gevolgd worden. Ruim 80% van de leerlingen van het TCB heeft een allochtone achtergrond, overwegend Turks en Marokkaans. Veel leerlingen wonen in andere stadsdelen, waaronder de Schilderswijk en Transvaal. Het TCB beschouwt zich als een school met een maatschappelijke opdracht binnen de Haagse samenleving. Daartoe biedt ze, in samenwerking met diverse organisaties, zowel leerlingen als buurtbewoners binnen- en buitenschoolse educatie en diverse welzijnsvoorzieningen. Ook het bedrijfsleven is via het Samenwerkingsverband Onderwijs Bedrijfsleven (SOB) met de school verbonden, wat onder andere geconcretiseerd wordt in de aanbouw van een winkelstraat in de school. Verdergaande samenwerking met meer onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en zorginstellingen is in ontwikkeling. De school als multifunctionele voorziening en ontmoetingsplek voor de wijk past in de lijn van het Haagse beleid om voorzieningen voor onderwijs, welzijn en arbeidsmarkt meer te vermengen en af te stemmen op de bewoners van de wijken. Dit beleid dient de ontwikkeling naar meer sociale cohesie en veiligheid in stadsdelen en wijken te bevorderen (Gemeente Den Haag, 2002). Speciale aandacht gaat uit naar veiligheid in en om scholen. (Gemeente Den Haag, 2004). 2.3
Opzet BBS
De Brede Buurtschool is als project gepland van april 2002 tot en met april 2005. Directe aanleiding tot het project is de realisatie van de Campus: de aanleg van een sportveld naast de school en een keet, het Haagse Hopje geheten, waar sport- en spelmaterialen geleend kunnen worden. Hiermee willen SWE en TCB leerlingen een sportieve vorm van vrijetijdsbesteding bieden en overlast van rondhangende jongeren in de buurt beperken. Op die manier kan het gevoel van veiligheid en leefbaarheid van de buurt voor de bewoners vergroot worden. Daarnaast kunnen de bewoners nader kennis maken met de school en gebruik maken van diverse voorzieningen van het TCB. Zo is de Campus zowel toegankelijk voor leerlingen van het TCB als voor buurtbewoners en hun kinderen. Het sportterrein heeft ruime openingstijden, zowel tijdens als na schooltijd. Na schooltijd is het een openbare ruimte. Het samenwerkingsproject BBS beoogt diverse doelen: -
Verbeteren van het leefklimaat op de school en in de buurt;
-
Vergroten van sociale binding van ouders en leerlingen bij de school en de buurt;
-
Ontwikkelen van sociale competenties van leerlingen (Voortgangsrapportage project Brede Buurtschool, 2002-2004).
Het aanbod van de BBS is niet ingebed in het schoolse curriculum. Er worden vaste, eenmalige activiteiten en cursussen geboden. Als de BBS open is kunnen leerlingen er spelletjes lenen, gamen en buiten op de Campus sporten. Eenmalige activiteiten zoals feesten of optredens zijn gericht op wisselende doelgroepen. Zo zijn er activiteiten waar alle leerlingen welkom zijn, soms alleen de bovenbouw, soms alleen meiden. Voor cursussen worden specifieke eisen aan de deelnemers gesteld. Een internetcafé, een bioscoop waarvan de directie uit leerlingen bestaat en een bistro waar leerlingen koken en bedienen en buurtbewoners kunnen eten, zijn in de loop van het onderzoek gerealiseerd. In juni 2004 is de naam van de BBS omgedoopt in Community School Terra College (SWE/Terra College 2004b).
6
BBS en TCB zijn doende een gezamenlijke visie op de positie en betekenis van de BBS voor de leerlingen en de buurt te ontwikkelen. Gestreefd wordt naar verregaande samenwerking waarbij het jongerenwerk onderdeel wordt van de school, de voorzieningen van TCB steeds meer openstaan voor jonge en oudere buurtbewoners, leerlingen in het kader van het curriculum in de wijk opdrachten uitvoeren en competenties ontwikkelen en waarbij omgekeerd buurtbewoners als klanten, cliënten, consumenten de school in komen en van voorzieningen gebruik maken. Zo is er in de loop van het onderzoek een winkelstraat gerealiseerd waar leerlingen in contact met ‘echte klanten’ (buurtbewoners) hun eerste werkervaringen kunnen opdoen. De BBS streeft ernaar aan te sluiten bij de leer- en werktrajecten van de school én, op het terrein van culturele en kunstzinnige vorming, tot intensiever samenwerking te komen. De faciliteiten van de school breiden zich in hoog tempo uit. Voorlopig vinden veel activiteiten echter op incidentele basis plaats. Er wordt gezocht naar meer structurele samenwerking en naar manieren om de resultaten zichtbaar te maken. Verder staat het actief betrekken van leerlingen bij de BBS en bij activiteiten die daarbinnen plaatsvinden, hoog op de agenda. Gedacht wordt onder andere aan een ‘denktank’ van leerlingen uit verschillende leerjaren, aan het ontwikkelen van een programma dat zowel een meer structureel karakter heeft, als ruimte biedt aan maatwerk. 2.4
Typering BBS
Brede scholen voor voortgezet onderwijs ontstaan in Nederland begin jaren 90 en worden opgezet naar Amerikaans of Scandinavisch model. In het Amerikaanse model richt de samenwerking tussen organisaties zich voornamelijk op de zorgkant van het onderwijs. Deelnemende organisaties variëren van tandartsen, maatschappelijk werk tot de Raad voor de Kinderbescherming. Het Zweedse model heeft opvang en vrijetijdsbesteding als centrale uitgangspunten, waarbij de grenzen tussen onderwijs, opvoeding en vrije tijd voorzieningen vervagen (www.bredeschool.nl). In 2002 zijn er ruim 100 Brede Scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland, terwijl daarnaast veel scholen overwegen tot verbreding van hun schoolaanbod over te gaan. De volgende aspecten kunnen kenmerkend voor brede scholen in het voortgezet onderwijs worden genoemd: -
Brede scholen onderscheiden zich van andere scholen door een substantiële uitbreiding van hun aanbod en openingstijden en streven naar een profilering als multicultureel wijkcentrum.
-
Brede scholen kennen doelstellingen voor de leerlingen, voor de eigen organisatie, voor de ouders en voor de wijk.
-
De aandacht gaat uit naar sociale participatie en veiligheid.
-
Brede scholen richten zich met hun aanbod voornamelijk op de sociaal emotionele, creatieve en sportieve ontplooiing van hun leerlingen.
-
Leerlingen vormen de belangrijkste doelgroep van de brede scholen, het aanbod wordt voor hen zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt. (Oberon, 2003).
Binnen deze algemene karakteristiek, verschillen de scholen onderling sterk in vorm en inhoud. Zo is de ene brede school ingebed in het schoolcurriculum, terwijl de andere school daar los van staat . Doelen als educatie en cognitieve ontwikkeling worden vooral beschouwd als het domein van het reguliere onderwijs. Daarmee neemt de BBS in Nederland qua typering en uitvoering een plaats in tussen het Amerikaanse en Zweedse model. Er is zorg voor de leerlingen, dat via het signaleren en gericht verwijzen van degenen die extra steun en hulp nodig hebben gestalte krijgt. Er is ook een ruim aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen, waaraan de leerlingen via eenmalige en structurele activiteiten en cursussen kunnen deelnemen.
7
2.5
Betrokkenheid van leerlingen bij BBS
De vraag hoe leerlingen actief te betrekken bij de programmering en uitvoering van activiteiten, leeft niet alleen bij de BBS. Hoewel leerlingen de primaire doelgroep voor Brede Scholen vormen, blijkt het in de praktijk lastig hen te motiveren tot regelmatige deelname en zijn ze weinig actief betrokken bij de activiteiten. Scholen ervaren het als lastig om leerlingen te motiveren tot geregeld bezoek van en betrokkenheid bij de school, worstelen met vorm en inhoud geven aan ‘vraagsturing’. Sommige scholen hebben deelname verplicht gesteld voor leerlingen. ‘Brede scholen zoeken naarstig naar methodieken om leerlingenparticipatie vorm te geven maar oplossingen die echt effect sorteren lijken zich nog niet te hebben’. (Oberon, 2003). Actieve betrokkenheid lijkt haaks te staan op wat leerlingen buiten school het liefste doen dan wel gewend zijn te doen. Enkele gegevens. De meeste vrije tijd wordt door Nederlandse jongeren doorgebracht met televisie en video kijken of luisteren naar muziek, spelletjes, knutselen, musiceren of toneelspelen. Daarnaast wordt tijd besteed aan ‘nietsdoen en luieren’, ‘bezoek aan restaurant, café, disco’ en ‘sportbeoefening’. Belangrijke relaties in de vrije tijd zijn familieleden, vrienden en kennissen (CBS, 2003). Vrije tijd Haagse jongeren De Top 5 van belangrijkste vrijetijdsactiviteiten voor de Haagse jongeren bestaat uit: 1.
Omgaan met vrienden en vriendinnen
2.
Huiswerk maken / studeren
3.
TV kijken
4.
Sporten
5.
Internetten
TV kijken, sporten en internetten kunnen natuurlijk ook met vrienden en vriendinnen ondernomen worden. Er zijn grote verschillen in de tijdsbesteding van allochtone en autochtone jongeren. Allochtone jongeren helpen meer in de huishouding dan autochtone jongeren. Autochtone jongeren sporten vaker dan allochtone jongeren (met name jongens) en gaan meer met vrienden en vriendinnen om. (Jongerenenquête Den Haag, augustus 2002). Binnen diverse vormen van vrijetijdsbesteding is rondhangen op straat met leeftijdgenoten een belangrijke bezigheid voor jongeren. Vrijblijvend samenzijn, ‘zomaar’ wat zitten en praten met elkaar, op een pleintje, straathoek of sportveldje in de buurt. Dit geldt in bijzondere mate voor jongeren die school niet meer als ontmoetingsplek hebben, werkloze en werkende jeugd. Naast thuis, zijn de buurt en het uitgaansleven belangrijke informele trefpunten. De openbare ruimte is voor jongeren een vanzelfsprekende ontmoetingsplek, een vrije ruimte om elkaar zonder bemoeienis van volwassenen te ontmoeten. (Dieleman e.a. 1993; Naber, 2004; Van der Zwaard, 2004). Gegeven deze behoefte aan ‘eigen ruimte’ van jongeren buiten school en de doelstelling van brede scholen om hen actief te betrekken bij buitenschoolse activiteiten, is het een cruciale vraag óf en op welke wijze jongeren méér willen zijn dan toevallige consumenten van wat volwassenen hen aanbieden.
8
3.
Onderzoeksopzet en uitvoering
In dit hoofdstuk komt de opzet en de wijze van uitvoering van het onderzoek aan de orde. Na de formulering van de vraagstelling volgt overzicht van de instrumenten en activiteiten die ingezet zijn om onderzoeksactiviteiten uit te voeren. Daarna wordt beknopt aangegeven hoe de analyse van diverse gegevens heeft plaatsgevonden. 3.1
Doelstelling van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is als volgt omschreven: Zicht krijgen op de wijze waarop leerlingen van het TCB actiever betrokken kunnen worden bij de BBS als naschoolse plek van ontmoeten, recreëren en leren en op aansprekende activiteiten om dat te realiseren. 3.2
Vraagstelling
De centrale vraag formuleren we als volgt: Op welke wijze en met welke activiteiten kunnen de BBS en het Terra College aansluiting vinden bij de betekenisgeving, beleving en verwachtingen die leerlingen hebben van hun buitenschoolse vrije tijd? Deze vraagstelling bevat de volgende kernthema´s: -
Hoe richten leerlingen van de BBS hun vrije tijd in?
-
Welke ervaringen en opvattingen hebben de leerlingen ten aanzien van de BBS?
-
Welke wensen en verwachtingen hebben de leerlingen ten aanzien van activiteiten van de BBS?
-
Hoe zien jongeren de verhouding tussen de BBS en de buurt?
3.3
Opzet van het onderzoek
De opzet van het onderzoek bestaat uit drie fasen: Fase 1: Oriëntatie Allereerst is een beperkt inventariserend literatuuronderzoek gehouden naar de huidige kennis aangaande de vrijetijdsbestedingen van jongeren tussen 12 en 16 jaar in Nederland, en specifiek in Den Haag en het stadsdeel Escamp. Het doel van het literatuuronderzoek is input geven voor de gesprekken met de leerlingen. Vertegenwoordigers van 14 instellingen, waarmee de BBS samenwerkt of zou willen samenwerken, zijn geïnterviewd. Er is gesproken over onderwerpen als doel en doelgroep van de eigen organisatie en over de (toekomstige) relatie met de BBS. Indien de organisaties ervaring hebben opgedaan in de samenwerking met de BBS, is daar verder over gesproken. De coördinator van de BBS is geïnterviewd over de ontstaansgeschiedenis en opzet van de BBS. Hierbij zijn onderwerpen als de doelen en samenwerkingsverbanden van de BBS en het activiteitenaanbod ook aan bod gekomen. Andere informanten is gevraagd naar hun visie op de plaats van de BBS in de buurt, hun betrokkenheid bij en inbreng in de BBS, ervaringen met samenwerking, beoordeling van de realisering van de doelen van de BBS (zie bijlage 1 voor een overzicht van geïnterviewde sleutelpersonen.). Fase 2: Uitvoering Na twee kennismakingsgesprekken zijn gesprekken gevoerd met groepjes leerlingen: twee testgesprekken, twee gesprekken met een groep bestaande uit alleen meiden, twee gesprekken met een gemengde groep van jongens en meisjes, twee gesprekken met een groep bestaande uit vooral jongens. In totaal gaat het om 31 leerlingen.
9
De gesprekken zijn op een interactieve wijze gehouden, waarbij zowel onderling als met de gespreksleider ervaringen en ideeën zijn uitgewisseld. In de eerste ronde groepsgesprekken zijn de leerlingen uitgenodigd te vertellen over een aantal onderwerpen: -
Vrijetijdsbesteding
-
Beleving en ervaring van de BBS
-
Wensen ten aanzien van de vrije tijd
Tijdens de tweede ronde gesprekken is met dezelfde groepen leerlingen dieper ingegaan op de onderwerpen van de eerste ronde en zijn hun talenten en vrijetijdswensen vertaald in ideeën voor actieve participatie in de BBS. Onderwerpen die aan de orde gekomen zijn: -
Talenten van leerlingen
-
Eigen bijdrage aan de BBS
-
Ideeën voor nieuwe BBS activiteiten
-
Wat vinden ze van de buurt.
Fase 3: Analyse en rapportage Interviewmateriaal De gesprekken met sleutelpersonen zijn gehouden aan de hand van een halfgestructureerde vragenlijst en met een bandrecorder opgenomen. Daarna zijn de gesprekken verbatim uitgewerkt. Hierna is een eerste, globale analyse van de interviews gemaakt, als input voor de gesprekken met de leerlingen. Nadruk hierbij heeft gelegen op de ontstaansgeschiedenis en opzet van de BBS, voorbeelden van activiteiten die diverse organisaties met en voor leerlingen van de BBS hebben ondernomen en de houding van organisaties ten opzichte van de BBS. Voor een diepgaander analyse zijn in een vervolgfase interviewverslagen geordend naar thema, per interviewvraag geclusterd en in een database ondergebracht. De antwoorden zijn per thema bestudeerd op visie, ervaring en verwachting ten aanzien van BBS, zowel ten aanzien van leerlingen als van samenwerking met partnerorganisaties. Bijzonder aandacht is gegeven aan (mogelijke) succesprojecten en succesfactoren. Vervolgens is door de studenten op grond van de ervaringen en verwachtingen van de interviews een globale sterktezwakteanalyse gemaakt, als input voor een overall beeld van de verwachtingen en toekomst van de BBS. Gegevens groepsgesprekken De groepsgesprekken zijn eveneens met een bandrecorder opgenomen. Niet de gehele band, maar fragmenten van de groepsgesprekken zijn uitgewerkt. Kernmateriaal van de groepsgesprekken zijn de themaflappen, waarop de antwoorden van de leerlingen als groep zijn weergegeven én diverse individueel ingevulde formulieren (ter inventarisatie van hun talenten en ambities, hun kwaliteiten, hun wensen etc.). Alle flappen en formulieren zijn letterlijk uitgewerkt en geordend naar thema. Daarna heeft een groepsgewijze analyse van de antwoorden plaatsgevonden. Hierbij zijn de drie fasen van de groepsgesprekken gevolgd, te weten: activiteiten en wensen nu, verdieping van kwaliteiten en ambities en vervolgens koppeling talenten en kwaliteiten aan BBS taken in voorstellen voor concrete acties. Volgens deze opbouw zijn ook de hoofdstukken over de leerlingen geschreven. (Een toelichting op de fasegewijze groepsgesprekken en overzicht van de gebruikte middelen komt in hoofdstuk 5 aan de orde).
10
Rapportage In de rapportage staan de ervaringen, ambities en wensen van de leerlingen centraal. De opbouw van de groepsgesprekken met de leerlingen is tevens de structuur van de drie kernhoofdstukken met de leerlingen. De informatie van de informanten uit partnerorganisaties dient als achtergrondinformatie over de sociale omgeving waarin de BBS functioneert. In de hoofdstukken over de leerlingen zijn de namen van de deelnemers geanonimiseerd. 3.4
Participatie studenten in het onderzoek
Aan de voorbereiding en uitvoering van het onderzoek hebben zes vierdejaarsstudenten Culturele Maatschappelijke Vorming van Hogeschool INHOLLAND, School of Social Work, een bijdrage geleverd. Hun inbreng in de diverse fasen van onderzoek bestaat uit: Oriëntatie -
Verzamelen en bestuderen van literatuur over vrijetijdsbesteding van jongeren in Nederland en meer specifiek in Den Haag, en achtergrondinformatie over stadsdeel Escamp, het Terra College Bouwlust en de Brede Buurtschool.
-
In de oriëntatiefase hebben de studenten meegewerkt aan het opstellen van een vragenlijst voor het afnemen van interviews met diverse organisaties. Daarna hebben ze interviews afgenomen met 11 informanten, deze verbatim uitgewerkt en in een database gezet. Vervolgens hebben ze een bijdrage geleverd aan de eerste, globale analyse (ter voorbereiding van de groepsgesprekken met de leerlingen).
Uitvoering -
Twee studenten hebben een substantiële bijdrage geleverd aan het voorbereiden en uitvoeren van de groepsgesprekken. Ze hebben kwaliteitsspellen bestudeerd en aanbevelingen geformuleerd als input voor groepsgesprekken. Ook hebben ze leerlingen gevraagd mee te doen aan de gesprekken en de bijeenkomsten en gesprekslocatie geregeld.
-
Deze twee studenten hebben ook meegedacht over de gespreksonderwerpen, de testgesprekken mee voorbereid, geordend en geanalyseerd. Vervolgens hebben ze verbetervoorstellen geformuleerd voor de daadwerkelijke gesprekken.
-
Eén student is bij alle gesprekken met de leerlingen aanwezig geweest, de ander heeft wegens ziekte alleen de laatste twee gesprekken bijgewoond. Tijdens de gesprekken hebben ze enkele aanvullende vragen gesteld, en het groepsgebeuren geobserveerd.
-
En ten slotte hebben ze praktische taken vervuld, zoals toezien op de opnameapparatuur en bijhouden van de aanwezigheid van leerlingen en vrijstellingsbriefjes voor de docenten. Na elk gesprek hebben de studenten bijgedragen aan de analyse ervan en inhoudelijke suggesties voor de vervolggesprekken aangedragen.
Ordening, analyse en rapportage -
Al het schriftelijk materiaal is door twee studenten uitgewerkt.
-
Aan de analyse van de data en rapportage van het onderzoek hebben geen studenten deelgenomen.
11
4.
BBS in de buurt
In de ontwikkeling van de BBS ligt het accent op een geleidelijke, doch steeds nauwere verbinding van de school met de buurt. Ter karakterisering van de BBS is gesproken met medewerkers van SWE en andere instellingen die een inbreng hebben in de coördinatie en uitvoering van het werk. Daarnaast met politie, bewonersorganisatie, wijkberaad en leerlingenraad. In dit hoofdstuk wordt op basis van interviews met informanten en beschikbare documentatie een beeld gegeven van de opzet en het functioneren van de BBS in de buurt en in de school. Ook wordt ingegaan op de plaats die de BBS volgens informanten heeft in het dagelijks leven van leerlingen en buurtgenoten. 4.1
Locatie, opzet en medewerkers
Locatie De BBS omvat een buiten- en binnenlocatie. De buitenlocatie wordt de ‘Campus’ genoemd, en bestaat uit een grasveld en sportveld. Verder zijn er een aantal banken en een container - het ‘Haagse Hopje’ - waar spelmaterialen geleend kunnen worden. De Campus wordt omzoomd door hekken. De binnenlocatie van de BBS is onderdeel van het schoolgebouw van TCB en te bereiken via een grote ijzeren trap naast de kantine. Het bestaat uit een kleine open ruimte, direct bij de trap gelegen, waar PlayStations staan. Erachter ligt het kantoor van de BBS medewerkers en dáárachter weer het internetcafé in aanbouw. De BBS binnenlocatie is een uitbouw van de kantine, heeft ramen die aan de ene kant uitzicht bieden op de kantine en aan de andere kant op de buitenruimte van het TCB en de Campus. De kantine is een grote open ruimte die net is opgeknapt in frisse kleuren en stoere materialen. De ruimte bestaat uit tafels waaraan gestaan kan worden en uit zithoeken. Er is een winkeltje voor snacks en fris dat omgebouwd wordt tot bistro. Naast het winkeltje is een kleine ruimte voor de conciërges. In een andere hoek van de kantine hangt een bioscoopscherm waarop bijna voortdurend een popmuziekzender aanstaat. Wanneer er films worden gedraaid, wordt er een afscheidingswand geplaatst waardoor er een minibioscoop ontstaat. De BBS kan delen van de school gebruiken wanneer dat nodig is voor de activiteiten. De rest van de school is dan afgesloten en wordt bewaakt. Openingstijden De buitenruimte van de BBS - de Campus - is ten tijde van het onderzoek ‘s winters tot 17.00 uur, in de lente tot 19.00 uur en in de zomer tot 21.00 uur geopend. De binnenruimtes zijn tijdens de lespauzes en na school tot ongeveer 15.00 uur geopend. Daarnaast zijn de openingstijden afhankelijk van de programmering. Spelregels Leerlingen die gebruik maken van spelmaterialen, leveren daartoe hun schoolpas in die ze weer terugkrijgen bij inlevering van het materiaal. Dit geldt zowel binnen als buiten. Buurtbewoners kunnen alleen buitenmateriaal lenen en overleggen daartoe hun (verkregen) bezoekerspassen. Dit systeem werkt nog niet goed; materialen worden niet consequent terug gebracht. Elke activiteit binnen en buiten wordt gericht op specifieke doelgroepen. De bewaking ziet er op toe dat geen andere dan de beoogde doelgroep binnen komt. De binnenruimte van de school die gebruikt wordt voor die BBSactiviteit is op dat moment afgesloten van de rest van de school. Tijdens de activiteiten is geen in en uitloop mogelijk. Er zijn openingstijden voor komen en gaan.
12
Medewerkers en partnerorganisaties Verbonden aan de BBS zijn een coördinator, een sociaal cultureel werker, een sportcoördinator met twee parttime medewerkers, twee toezichtmedewerkers en regelmatig stagiairs (CMV) van de Haagse Hogeschool en van de sportacademie. Daarnaast is er een individuele trajectbegeleider die leerlingen en campusbezoekers adviseert, doorverwijst, hulp verleent of begeleidt. Diverse organisaties en instellingen hebben direct of indirect, structureel of incidenteel, een inbreng in de organisatie en uitvoering van de BBS: -
Leerlingenraad van TCB: leerlingen van de raad helpen incidenteel, op verzoek, mee aan activiteiten van de BBS. De leerlingenraad is op school actief met het organiseren van feesten, uitstapjes, open podium (laten zien van talenten).
-
Ouderraad van TCB: is nog niet actief betrokken bij de BBS. De raad organiseert een aantal feesten (nieuw jaar, Valentijndisco, lentefeest, examenfeest, grote barbecue aan het einde van het schooljaar). Zowel op school als in het kader van de BBS is het lastig de betrokkenheid van ouders bij school te verbreden van de ‘harde kern’ van de ouderraad naar andere vormen en andere ouders.
-
Schoolwijkagent: is met een collega (in het kader van een gemeentelijk project) dagelijks op school en in de buurt aanwezig. Op school wordt hij ingeschakeld bij incidenten (diefstal, mishandeling). In de wijk organiseert hij een zaalvoetbaltoernooi voor zo’n 400 jongens in de sporthal. Ze voetballen elke maandag, dinsdag en donderdag tussen 16.00 en 18.00 uur. Er wordt onder andere competitie gespeeld tegen politieagenten.
-
Bibliotheek Bouwlust (Gemeente Den Haag): is betrokken bij de ICT-cursus ‘Jong voor Oud’ (computerbegeleiding door leerlingen aan oudere buurtbewoners). Deze cursus is tweemaal gehouden in de bibliotheek van TCB. Daarnaast is er een programma (leer-educatielijn) waarbij leerlingen wegwijs worden gemaakt in bibliotheek en internetgebruik.
-
ICT-er Jong voor Oud (Escamp Perspectief, SWE) begeleidt oudere buurtbewoners in het kader van sociale activering bij deelname aan een computercursus van BBS.
-
Jongerenwerker Bouwlust (SWE): de locatie van het jongerenwerk wordt onderdeel van de TCB. BBS en jongerenwerk hebben met dezelfde (doel)groep jongeren te maken. In programmering en activiteiten vullen beide organisaties elkaar aan. Er wordt een diversiteit aan activiteiten aangeboden, variërend van vormen van muziek en dans, sport, huiswerkbegeleiding, tot aan vakantieactiviteiten. Binnen de TCB vervult het jongerenwerk, wanneer dat nodig is, een rol in de opvang van leerlingen.
-
Jongerenwerker Buurthuis Vrederust (SWE): nodigt leerlingen van TCB uit voor deelname aan jongerenactiviteiten van het buurthuis. Deze bestaan onder andere uit inloop en sport, cursus voor het behalen van bromfietscertificaat, huiswerkbegeleiding en vakantieactiviteiten.
-
Wijkcentrum Vrederust (SWE): is betrokken bij de ICT-cursus ‘Jong voor Oud’, waarbij het wijkcentrum oudere buurtbewoners in het kader van sociale activering heeft aangemeld voor deelname. Momenteel wordt het project ‘Kleurrijke Metamorfose’ voorbereid. Hierbij geven leerlingen van TCB ouderen uit de buurt een schoonheidsbehandeling.
-
Bewonersorganisatie Stichting Wijkberaad Vrederust: was betrokken bij het inrichten en openstellen van De Campus, een sportterrein voor leerlingen van de school en jongeren uit de buurt. Daarnaast was de organisatie betrokken bij de herinrichting van de kantine.
-
Turkse vereniging Bouwlust: heeft geen actieve rol in de BBS. Organiseert zelf activiteiten voor Turkse jongeren, met speciale aandacht voor meisjes. De vereniging biedt ook een programma op school zelf.
-
Vadercentrum (SWE): is op dit moment niet actief betrokken bij de school. In het verleden is gezamenlijk een fototentoonstelling ‘Escamp door de ogen van jong en oud’ en een multicultureel feest georganiseerd voor de buurt. Er is het voornemen, maar er zijn nog geen concrete plannen voor samenwerking met de BBS.
13
-
MCI (Multiculturele instelling, unit voor multicultureel welzijnsaanbod): heeft de cursus ouderparticipatie voorbereid (ging niet door vanwege gebrek aan belangstelling) en een debat met leerlingen van TCB over geweld en discriminatie.
-
Haag Sportief: een commercieel organisatiebureau dat op verzoek van gemeenten en instellingen, sportstimuleringsprojecten verzorgt. Organiseert de sportactiviteiten van de BBS.
4.2
Programma van de BBS
Dit bestaat uit vaste activiteiten, eenmalige activiteiten en cursussen. Het wordt aangeboden in het kader van Verlengde Schooldagactiviteiten en tijdens de schoolpauzes. Vaste activiteiten Deze bestaan uit sport en spel op de Campus en in de binnenlocatie uit het gebruik van een PlayStation, computer- en kaartspelletjes. Aan deze activiteiten kunnen overdag leerlingen van TCB deelnemen. Na schooltijd is de Campus ook open voor jongeren uit de buurt. Als de school en spelmaterialenkeet dicht gaan, blijft de poort van de Campus open zodat jongeren er nog terecht kunnen. De Campus is populair; er komen dagelijks ongeveer 100 tot 200 jongeren uit de buurt sporten. Gemiddeld wordt er 20 tot 60 keer sport en spelmateriaal uitgeleend. Eenmalige activiteiten Deze bestaan uit debatten, muziek en dansfeesten, de Ladies Night (alleen voor meiden), een multicultureel buurtfestival, quiz, talentenjacht, films, optreden van een cabaretier, modeshows en sportieve activiteiten zoals voetbal- en rugbytoernooien. Bezoekersaantallen worden niet bijgehouden. Op muziek en dansfeesten is er steeds een grote opkomst, net zoals bij voetbal en basketbaltoernooien. Bij andere activiteiten is de opkomst altijd een verrassing. Inschrijvingen en toezeggingen geven geen indicatie voor de werkelijke opkomst. Ditzelfde doet zich voor bij het cursorische aanbod. Cursussen Deze worden per jaar gepland en georganiseerd. Voorbeelden hiervan zijn de cursus ‘Jong voor Oud’, waarbij zeven leerlingen van TCB begeleiding hebben gegeven aan oudere buurtbewoners bij het leren omgaan met een computer. Deze cursus is tweemaal gehouden en is in de beleving van de organisatie ‘ICT Jong voor Oud’ een zeer succesvol initiatief geweest. Niet alleen zijn leerlingen aangesproken op hun kwaliteiten, maar is ook, tussen de regels door, de beeldvorming over en weer in positieve zin bijgesteld. Daarnaast zijn er initiatieven genomen tot participatiecursussen voor ouders en educatie voor ouders. Voor beide typen cursussen hebben zich nauwelijks tot geen ouders aangemeld. Het organiseren van ouderbetrokkenheid ervaren de betrokken organisaties als lastig en een opgave voor de komende tijd. Verder wordt er een cursus georganiseerd voor leerlingen die de directie gaan vormen van de nieuwe bioscoop in TCB (4-6 leerlingen), zijn er een cursus vechtsport (veel meisjes, geen jongens) en een tennisclinic (lage opkomst) geweest en is nu een cursus uiterlijke verzorging voor ouderen in ontwikkeling.
14
4.3
Communicatie en PR
Met de verschillende partners binnen en buiten TCB wordt op diverse manieren informatie uitgewisseld en overlegd over de programmering en ontwikkeling van de BBS. -
Met de locatiedirectie van TCB wordt gewerkt aan nauwere samenwerking, onder andere door onderdelen van de BBS onder te brengen in het curriculum.
-
BBS-medewerkers leggen voorstellen voor programma’s en activiteiten voor aan het management van TCB (locatiedirectie, leerjaarcoördinatoren) en aan leerlingen (leerlingenraad, klassenvertegenwoordigers, deelnemende leerlingen) om draagvlak en realiseerbaarheid te toetsen. Voorstellen ontstaan ook in samenspraak met de TCB en met welzijnsorganisaties in de buurt, die gedeeltelijk onder dezelfde koepelorganisatie (SWE) vallen, overeenkomstige doelen nastreven en met dezelfde doelgroepen werken.
-
Programma’s en activiteiten worden aangekondigd via posters en de monitor in de kantine. Voor cursussen wordt met de samenwerkende organisatie overlegd wie in aanmerking komen voor deelname (leerlingen, ouders, buurtbewoners). Indien schriftelijke werving geen of niet voldoende resultaat heeft, worden potentiële deelnemers direct (per telefoon) benaderd.
-
De BBS geeft enkele keren per jaar een nieuwsbrief uit om docenten te informeren over programma’s en activiteiten.
De BBS hanteert een evaluatieformulier waarin verslag gedaan wordt van de activiteiten. Er is nog geen tevredenheid over de gehanteerde toetsingscriteria. In de ontwikkeling van inhoud en kwaliteit in het programma, houdt men zich op de hoogte van landelijke ontwikkelingen. 4.4
BBS, meningen van buurtorganisaties
Zoals eerder aangegeven, is de BBS ruim twee jaar geleden ontstaan met het doel leerlingen in en buiten de lessen een plek van zinvolle vrijetijdsbesteding en ontmoeting te geven. Het moet een alternatief bieden aan het uitzwermen van leerlingen in tussenuren en na de laatste bel in de buurt, rondhangen in het winkelcentrum, balletje trappen op een nabijgelegen veld. Via educatieve, sportieve en recreatieve activiteiten kan overlast van rondhangende leerlingen beperkt worden en krijgen ze de kans zich verder te ontwikkelen. Tegelijkertijd moet de BBS een functie hebben voor de buurt, onder andere door de Campus en diverse faciliteiten van de school (bioscoop, bistro, internetcafé, winkels) open te stellen voor buurtgenoten. Hoewel niet alles door de BBS zelf georganiseerd wordt, biedt het een goede ingang om zowel in het belang van leerlingen als die van buurtbewoners, de school en de buurt met elkaar te verbinden. Zo hebben leerlingen computerles gegeven aan oudere buurtbewoners, een initiatief dat over en weer in zeer goede aarde is gevallen. De buurtbewoners hebben kennis gemaakt met de leerlingen en de leerlingen hebben ervaren hoe om te gaan met oudere mensen. De BBS is zowel gericht op verbetering van het leefklimaat op school en in de buurt, vergroting van sociale binding van ouders en leerlingen aan school en buurt, als ontwikkeling van sociale competenties van leerlingen. Desgevraagd geven de geïnterviewden aan, de BBS een goed initiatief te vinden. Ze onderschrijven het belang dat leerlingen van TCB geactiveerd worden om in hun vrije tijd positief betrokken te zijn bij elkaar en hun omgeving. Het is goed dat er voor leerlingen vertier en activiteiten zijn op school, want velen missen thuis de gelegenheid en de stimulans om zich verder te ontwikkelen. Ze zijn graag lichamelijk in beweging, zijn te stimuleren tot contact met buurtbewoners, staan open voor informatie en debatten over allerlei onderwerpen.
15
De meeste organisaties hebben zelf een directe inbreng in de organisatie en uitvoering van het programma, variërend van het aanbieden van sportactiviteiten, begeleiden bij internetgebruik, stimuleren van lezen, helpen bij huiswerk, aanbieden van muziekworkshops en ontwikkeling van sociale vaardigheden zoals hoe te solliciteren. De BBS is een veelbelovend initiatief dat veel kan betekenen voor de leerlingen van TCB en voor de buurt. De diverse activiteiten bieden een goede mogelijkheid om leerlingen en buurtbewoners met elkaar in contact te brengen, te leren kennen en zo - over en weer - vooroordelen te beslechten. Ook biedt de BBS kansen aan leerlingen en buurtbewoners om zich individueel verder te ontwikkelen, mits activiteiten goed aansluiten bij ieders wensen en belangen. Zo geven activiteiten van de BBS aan buurtbewoners gelegenheid tot contact, en zijn leerlingen gemotiveerd hierin een rol te vervullen wanneer hun inbreng gewaardeerd wordt. De ontwikkeling en honorering van beroepsvaardigheden (zichtbaar in certificering en toekenning van studiepunten) stimuleert leerlingen tot extra inzet. De geïnterviewden zijn positief over de inhoud en doelstelling van de BBS. Enkelen zijn sceptisch over de langdurige en soms bureaucratische procedures die gevolgd moeten worden om activiteiten georganiseerd te krijgen. Waarom moet het bijvoorbeeld zó lang duren voordat een aanvraag voor sportballen door gemeente gehonoreerd kan worden? Verder zouden de betrokken organisaties onderling graag meer contact hebben en zien dat ook andere partners, bijvoorbeeld uit het bedrijfsleven, deelnemen. Tegelijkertijd is de vrees dat samenwerken teveel overlegtijd kost. Dit zou efficiënter moeten, zodat er meer tijd voor de activiteiten overblijft. ‘Je ziet nog wel eens de cultuur van praten over proceseigenaar, probleemeigenaar, er wordt mee geschoven en niemand doet iets.. (…) Ik was op een gegeven moment zo doodziek van al die vergaderingen. Op z’n Haags gezegd: geef me het geld en donderstraal op, we huren die zaal en gaan zelf een voetbaltoernooi maken. Op al die bemoeienis (van gemeente, TCB, SWE) zit ik niet te wachten.’ (Schoolwijkagent). 4.5
BBS als brug tussen school en buurt
Aanleiding tot het ontwikkelen van de BBS, was de drukte en onoverzichtelijkheid van groepen leerlingen die tijdens pauzes en na schooltijd de buurt introkken. De informanten menen dat het met de overlast in de buurt wel meeviel en meevalt. Er is vooral sprake van grote drukte in de supermarkt, wat opgelost is met het opnieuw inrichten van de schoolkantine en uitbreiden van het assortiment eet- en drinkwaren. Ernstiger vormen van overlast vonden en vinden niet zozeer plaats door leerlingen van het TCB, maar door drugsverslaafden en rondhangende criminelen en loverboys van buiten de wijk. Verder doen zich vernielingen voor op de trams waar leerlingen van meerdere scholen gebruik van maken. Hiertoe is het gemeentelijke project ‘Trek die Lijn’ op school uitgevoerd, een vorm van meespeeltheater waarbij geprobeerd wordt leerlingen bewust te maken van hun 3
aandeel en rol in de overlast van jongeren in het openbaar vervoer. Al met al wordt gemeend, dat het inperken van rondhangen van leerlingen bijdraagt aan de leefbaarheid van de buurt. Daarnaast draagt de BBS bij aan een zinvolle vrijetijdsbesteding van de leerlingen van de BBS en van jongeren uit de buurt. Vooral de buitenruimte van de BBS wordt intensief gebruikt. ‘Er zijn weinig momenten dat er niet gesport wordt. Er wordt ook gesport als er ‘verboden toegang’- bordjes staan. Ze klimmen gewoon over het hek, ze storen zich niet aan gemeentebepalingen van ‘dan is het wel open en dan is het niet open’. (Schoolwijkagent).
3
Het project heeft 2003 de Hein Roethofprijs gewonnen. 16
Het enthousiasme tot sporten is zo groot, dat de spijlen van het hek weggebogen worden om er buiten de officiële openingstijden in te kunnen. Vervolgens is besloten meer ruimte te geven aan de behoefte tot ‘een balletje trappen’ door jongeren uit de buurt. ‘Dat je jongeren een zinvolle vrijetijdsbesteding geeft en als zo’n jongere kiest voor een sportieve invulling, kan ik er alleen maar positief tegenover staan. (…) Als ze maar actief bezig zijn.’ (Haags sportief). Een andere informant geeft aan dat veel leerlingen uit andere wijken van Den Haag komen: ‘Thuis hebben ze niet zoveel te zoeken met veel broertjes en zusjes in een woning in een achterstandswijk. Je hebt dan snel die keuze gemaakt: ‘ik blijf zo lang mogelijk in en om de school’. (…) Een school is niet alleen maar een school voor die leerling, maar een plek waar hij mensen kent, een veilige en bekende omgeving. En als het buiten koud is, een warme omgeving.’ (Schoolwijkagent). Ook de binnenruimte van de school geeft de leerlingen de kans om op een zinvolle manier hun vrije tijd te besteden en van alles te leren. Kaarten en spelletjes doen, deelnemen aan diverse activiteiten die aangeboden worden. Verder wordt via activiteiten voor buurtbewoners - zoals bingoavonden, leertrajecten als ‘Jong voor oud’ bewerkstelligd dat buurtbewoners en leerlingen elkaar leren kennen, en zodoende vooroordelen over en weer geslecht kunnen worden. Een leerling van de leerlingenraad: ‘De mensen komen al zelf op de school af van: ‘is er hier geen bingo?’ Ze zijn heel enthousiast over de activiteiten. (…) Het is goed dat ze elkaar leren kennen. De oudjes in de buurt kunnen gebruik maken van de school en de leerlingen ook.’ (Leerlingenraad). Voor oudere buurtbewoners is het van belang dat ze sociale contacten leggen en onderhouden, zowel met leeftijdgenoten als met jonge mensen. Dat ze in praktisch en sociaal opzicht geholpen worden om zo lang mogelijk thuis te wonen. Hierbij passen niet alleen faciliteiten als samen koken en eten, maar ook sociaal en geestelijk actief blijven. Door het kennen van de leerlingen kunnen vooroordelen beslecht worden, nemen angstgevoelens ten opzichte van jeugd af. ‘Er is nogal wat discriminatie in de wijk. Onbekend maakt onbemind. Hoe kan je dat oplossen? Door mensen bij elkaar te brengen. (…) Ouderen zien jongeren als druktemakers. Door het contact zien ze dat jongeren eigenlijk actief zijn. Dat er ook heel vriendelijke scholieren zijn.’ (Ouderenwerk Vrederust) Omgekeerd leren de leerlingen door het contact met buurtbewoners om zich te verdiepen in de leefsituatie van ouderen. In voorbereiding is het project ‘Kleurrijke metamorfose’ waarbij leerlingen een verwenarrangement bieden aan ouderen: knippen, schoonheidsbehandeling, manicure etc. Al doende maken ze kennis met de voedingsgewoonten van ouderen, hun verzorging, etc. Meerdere informanten menen dat de school zo op bescheiden schaal een sociaal bindmiddel in de wijk is. ‘Veel meer activiteiten voor leerlingen, buurt, ouders. Veel meer gebruik maken van de faciliteiten die er zijn. Sportzalen die na schooltijd leegstaan, de keuken, de kansalon. (…) Zet gewoon de schooldeuren open tot 24.00 uur. Het enige bindmiddel dat scholieren en wijkbewoners nog hebben is die school. (…) Alle elementen van de BBS vind ik zeker het proberen waard.’ (Schoolwijkagent).
17
4.6
Leerlingen betrekken bij BBS
De gebruikelijke wijze waarop leerlingen op de hoogte worden gebracht van het aanbod van de BBS-activiteiten, is via posters of docenten. Door meerdere informanten wordt gemeend dat het belangrijk is dat leerlingen meedoen aan de programmering en uitvoering van de BBS-activiteiten. Sterker nog: er is de overtuiging dat leerlingen meer betrokken kunnen en moeten worden bij de BBS. Maar ook dat dit niet vanzelf zal gaan. Dit vraagt dat de leerlingen over de wenselijkheid en mogelijkheid geïnformeerd worden, en in een vroeg stadium participeren in het bedenken en organiseren van activiteiten. De informanten noemen hiertoe diverse mogelijkheden. Samengevat komen deze op het volgende neer: -
Leerlingen moeten het gevoel krijgen dat ze echt iets kunnen veranderen. Ze weten vaak niet hoe dat moet én weten niet zeker of ze daarin serieus genomen worden.
-
Het is belangrijk om de leerlingen goed te kennen. Juist persoonlijk contact trekt hen sneller over de streep om deel te nemen.
-
Duidelijkheid en informatie geven over wat er verwacht kan worden is noodzakelijk. Het invullen van een formulier met wensen van leerlingen, leidt tot de verwachting dat deze ook gerealiseerd kunnen worden. Groot is dan ook de teleurstelling dat dit niet altijd het geval is.
-
Het aanbod moet afgestemd zijn op de wensen van verschillende groepen. Op die van meiden, op jongens, op muziekwensen van Surinaamse en Antilliaanse jongens, op voetbalenthousiasme onder buurtjongens, op ….
‘Geef op vrijdagmiddag een feestje voor die meiden, dat ze op een vrijdagmiddag een cd-tje kunnen opzetten en onder elkaar kunnen dansen, dat ze iets leuks kunnen doen wat ze zelf hebben aangegeven. Niet alleen maar dansen, maar gezellig onder elkaar. ik denk dat ze daar behoefte aan hebben.’ (Multiculturele instelling) ‘Veel leerlingen vinden sport erg leuk, vooral basketbal en voetbal en alles wat met muziek en dans te maken heeft. Met name voor Surinaamse en Antilliaanse leerlingen.’ (Stagiaire RUU). -
Jongeren het gevoel geven dat ze welkom zijn. Welkom om deel te nemen, maar ook welkom om zelf met ideeën te komen en activiteiten te organiseren.
‘Zo is er op initiatief van een groep leerlingen op school een debat gehouden over hoe leerlingen met elkaar omgaan. Het was een onderwerp van henzelf.’ (Multiculturele instelling) Het blijkt lastig om leerlingen actief te betrekken bij de BBS. Een van de informanten wijst zowel op de noodzaak tot verplichte deelname aan de BBS - ‘we willen dat het verplicht wordt dat leerlingen deelnemen aan de activiteiten’ - als op noodzaak dat de leerlingen gemotiveerd zijn - ‘dat ze meedoen, niet omdat ze verplicht zijn, maar omdat ze de activiteiten leuk vinden’ (jongerenwerker). Andere belemmerende factoren die de informanten noemen zijn: -
Het is lastig de vaste kern van bezoekers uit te breiden, waardoor de BBS gericht is op een select gezelschap. Het lijken vooral de meer aangepaste leerlingen die deelnemen.
-
Veel leerlingen van TCB wonen buiten Escamp. Zeker in de winter vertrekken veel leerlingen per tram naar hun eigen wijk.
-
De mogelijkheden om gebruik te maken van de BBS is tijdens de vakanties te beperkt, terwijl dit juist de periode is om leerlingen te benaderen en te betrekken.
18
-
Er zou contact moeten zijn met een grotere diversiteit van doelgroepen. Zo worden meisjes tussen de 13 en 18 jaar oud moeizaam bereikt.
-
De ruimtes van de school zouden meer open en toegankelijk moeten zijn.
-
Personeel van de school zou meer betrokken en positiever ten opzichte van de BBS mogen staan.
In z’n algemeenheid worden de bezoekers van de BBS gezien als geen ‘makkelijke’ doelgroep. Initiatief nemen en medeverantwoordelijk zijn voor de invulling van zinvolle vrijetijdsbesteding, zijn velen van huis uit niet gewend. Daarbij hebben ze een minder hoge pet van zichzelf op, zijn snel teleurgesteld wanneer iets niet lukt, maar ook superenthousiast wanneer iets wél lukt. Deze jongens en meisjes betrekken bij de BBS vraagt veel aandacht en investering. En vraagt inzet van mensen die met deze leerlingen kunnen werken. ‘Verwacht niet teveel van ze, de wereld waarin ze opgroeien is hard’. Teveel achterstand, teveel ervaringen met discriminatie en vooroordelen, teveel teleurstellingen. In het verlengde van het belang van leerlingenbetrokkenheid, geven meerdere informanten aan dat het ook belangrijk is dat ouders actiever worden op school. Dat ze zich informeren over de gang van zaken op school, vooral over hun kind. Geen schroom voelen en zich niet van het kastje naar de muur laten sturen. En de activiteiten waaraan hun kinderen deelnemen, moeten ook volgens de ouders zinvolle bezigheden zijn. 4.7
BBS een succes?
Desgevraagd weten de informanten diverse activiteiten te noemen die volgens hen succesvol zijn. -
Het jeugddebat dat op initiatief van een groep leerlingen gehouden is over hoe er onderling met elkaar wordt omgegaan, wat er gedaan kan worden om discriminatie uit te bannen.
-
De computercursus voor oudere buurtbewoners, begeleid door leerlingen van de school. Cursussen zoals koken, behalen van brommercertificaat, jaarlijkse feesten, open podium om talenten ten toon te spreiden.
-
Het voetbaltoernooi.
‘Voor een hoop leerlingen die meedoen, is dit de enige kans om iets in competitieverband te doen. Want het is gratis. Hun ouders hebben gewoon geen geld om ze op een dure voetbalvereniging te doen.’ (Schoolwijkagent). De activiteiten leveren positieve ervaringen op bij de leerlingen, begeleiders, buurtbewoners, docenten en ouders. En leiden tot positieve berichtgeving en beeldvorming over de leerlingen. Wanneer is de BBS een succes? ‘Helemaal geslaagd in brede termen is het als het lukt om de BBS van 16.00 tot 22.00 uur open te laten zijn en te gebruiken als plek om een film te kijken, informatie te halen, fiets te laten repareren, cursus te doen, gezellig bij elkaar te komen. Een buurthuis plus, een buurthuis met enorme faciliteiten.’ (Jong voor Oud). ‘Een campus vol mensen, kinderen met hun ouders, buurtbewoners die misschien geen kinderen hebben en die iets komen drinken en eten. Mensen die eigenlijk niets met de school te maken hebben, maar wel iets komen halen en misschien ook wel komen brengen.’ (Vadercentrum). Maar zover is BBS nog niet, zo wordt gemeend. De BBS is in ontwikkeling, maar heeft nog wel enkele stappen te zetten.
19
4.8
Samenvattend
In de interviews is een diversiteit aan onderwerpen en ontwikkelingen rondom de BBS aan de orde gekomen. Als eerste wordt gevonden dat de BBS een goed initiatief is. Het is belangrijk om leerlingen van de school in contact te brengen met zinvolle manieren van vrijetijdsbesteding, om leerlingen en buurtbewoners de gelegenheid te geven elkaar via de BBS te leren kennen, om de buurt gebruik te laten maken van de faciliteiten die de school biedt. Aan de realisering van dit initiatief wordt dan ook door vele partnerorganisaties meegewerkt, variërend van buurtorganisaties tot politie en professionele sportbegeleiders. Er is tevredenheid over de faciliteiten die al gerealiseerd zijn en die nog zullen komen. Het is van belang goede sportvoorzieningen te hebben, een gezellig ingerichte kantine waar naar muziek geluisterd kan worden, een bioscoop- annex feestzaal die toegankelijk is voor leerlingen en buurtbewoners. Verder is er in de loop van korte tijd een diversiteit aan activiteiten ontwikkeld, waarvan een deel aansluit bij de wensen en verwachtingen van de leerlingen en een deel niet. Een sterke kant van de BBS is dat het een goede aanvulling biedt op andere voorzieningen in de wijk. Deze geven tevens een ingang om buurtbewoners - jong en oud - te attenderen op de culturele, sportieve en educatieve activiteiten van de BBS. De betrokken organisaties zijn bereid tot intensiever samenwerken, op voorwaarde dat er meer aandacht is voor de aansturing en onderlinge communicatie. Kritiek is er op het tempo en de ambtelijke weg die daarin gevolgd wordt. Er moeten wegen gevonden worden om de leerlingen actiever bij de BBS te betrekken, zo menen de informanten. Maar dat is niet gemakkelijk. De doelgroep is zeer divers in achtergrond, woont voor een groot deel buiten de wijk, heeft verschillende wensen en verwachtingen van de BBS, is niet gewend om zelf actie te ondernemen. Het is noodzakelijk om door middel van persoonlijk contact te investeren in de leerlingen, hen serieus te nemen en het vertrouwen te geven dat ze in staat zijn tot het nemen van initiatieven. Leerlingen zijn gemotiveerd, maar actiever betrokkenheid zal niet vanzelf gaan.
20
5.
Actiegerichte groepsgesprekken
In dit hoofdstuk komt de werkwijze aan de orde die ontwikkeld en gebruikt is tijdens de groepsbijeenkomsten met de leerlingen. We noemen het ‘actiegerichte groepsgesprekken’. In het navolgende wordt de werkwijze geschetst, ingegaan op de rol van de gespreksleider, de opbouw en fasering van de groepsgesprekken. Ten slotte worden de gebruikte hulpmiddelen genoemd en geïllustreerd. 5.1
Werkwijze
Het focusgroepsgesprek is een gebruikelijke interviewvorm om ervaringen, opvattingen en ideeën over een of meerdere onderwerpen te verkennen en te verdiepen. Hierbij komen de deelnemers individueel aan het woord, en vindt er onderlinge uitwisseling en interactie plaats over de gespreksonderwerpen. De meerwaarde van het groepsgesprek is de uitnodiging die de deelnemers aan elkaar doen om ervaringen en herinneringen naar boven te brengen en deze van verschillende kanten te bekijken. Van belang hierbij is uiteraard de rol van de gespreksleider die een zodanig gespreksklimaat dient te creëren dat deelnemers zich in de groep durven uit te spreken en onderlinge verschillen niet negatief te waarderen, maar te accepteren. Voor de groepsgesprekken met de leerlingen van de TCB is voor een meer actieve vorm gekozen. Dat wil zeggen: in de groepsbijeenkomsten zijn afwisselend individuele en groepsopdrachten vervuld, zijn ze met elkaar in gesprek geweest, zijn opdrachten als ‘huiswerk’ meegenomen en de resultaten een volgende keer ingebracht. Om meerdere redenen is voor deze werkwijze gekozen: -
Allereerst leert de ervaring dat leerlingen van dit schooltype en deze leeftijd voorkeur hebben om niet alleen verbaal, maar ook in speelse vormen te vertellen en uit te beelden wat ze ervaren en vinden. De spanningsboog van deze leerlingen is vaak kort, er kan sprake zijn van beperkte concentratie.
-
Ten tweede daagt de vraagstelling van het onderzoek uit om de wijze waarop leerlingen betrokken kunnen worden bij de programmering van de BBS, zelf in het onderzoek uit te proberen.
-
Ten derde leren onderwijsmethoden van Freinet en Montessori dat zelf ontdekken van talenten en kwaliteiten een goede basis biedt om ‘betrokkenheid bij school’ niet abstract maar op een persoonlijke manier door leerlingen te laten invullen (Prins-Werker 1993; Ploegsma 1916; Tans & Bronkhorst 1993). Brainstormen, inventariseren van ambities en concretiseren van taken die de leerlingen in de BBS kunnen hebben, verlegt het accent van visie en discussie naar ontdekken en vaststellen wat déze leerlingen in de BBS willen doen.
De gespreksthema’s van de eerste ronde groepsbijeenkomsten en de huiswerkopdracht over talenten zijn vooraf vastgesteld en in het eerste testgesprek met vijf leerlingen uit verschillende leerjaren van het TCB uitgeprobeerd en aangescherpt. De thema’s voor de vervolggesprekken en de daarbij ingezette hulpmiddelen zijn aan de hand van de uitkomsten uit de eerste ronde groepsbijeenkomsten vastgesteld en met leerlingen van de testgroep uitgeprobeerd. Deze leerlingen hebben ideeën aangeleverd voor de manier waarop de hulpmiddelen bijgesteld en ingezet zijn. Ook hebben ze suggesties gedaan voor de inzet van extra ondersteuningsmiddelen tijdens de groepsgesprekken met andere leerlingen.
21
Rol gespreksleider De gespreksleider vervult in het groepsgesprek de rol van mediator: Niet alleen bemiddelt de gespreksleider tussen de verschillende leerlingen in de groep, brengt hen met elkaar in gesprek en bevraagt leerlingen individueel. Zij probeert ook twee werelden van leerlingen te verbinden, namelijk die van hun beleving van vrije tijd, kwaliteiten en talenten, wensen en verlangens, met die van actieve betrokkenheid bij school. De gespreksleider treedt sturend op in het aan de orde stellen van de onderwerpen en aanreiken van de werkvormen, en geeft daarnaast de leerlingen ruimte voor een eigen inbreng. 5.2
Opzet actiegericht groepsgesprek
De groepsgesprekken zijn in drie fasen ingedeeld en in twee bijeenkomsten gehouden. Fase 1: Inventarisatie Met de aanwezige leerlingen zijn in de eerste bijeenkomst de onderstaande onderwerpen geïnventariseerd. Om het gesprek op gang te krijgen heeft de gespreksleider een eerste vraag zelf beantwoord. Vervolgens hebben alle aanwezige leerlingen de kans gekregen de vraag te beantwoorden, waarbij de gespreksleider de leerlingen heeft aangewezen. In de rest van de bijeenkomst is niet meer per beurt gepraat, tenzij de leerlingen door elkaar gingen praten. Het inventariseren gebeurt door de gezamenlijke antwoorden van de leerlingen op grote flappen te schrijven. Op deze flappen is direct begonnen met het aanbrengen van een ordening. -
Vrije tijd van jongeren
-
Relatie tot de Brede Buurtschool
-
Houding tot de buurt
-
Wensen ten aanzien van vrije tijd en de Brede Buurtschool
-
Houding ten opzichte van de Brede Buurtschool
Het talentenformulier (zie bijlage) Het talentenformulier heeft als doel jongeren inzicht te geven in hun eigen capaciteiten. Het verkennen van de eigen talenten en ambities is een belangrijk hulpmiddel bij het kiezen van een vervolgopleiding en een beroepenprofiel. Voor het ontwikkelen van het talentenformulier is gebruik gemaakt van bestaand materiaal. (Gerricksens, 1999 & 2002). Voorbeelden van kwaliteiten (zie bijlage) Dit overzicht geeft jongeren ideeën voor het invullen van het talentenformulier en is gebaseerd op bestaande kwaliteitenspellen. Dit geeft de leerlingen handvatten om na te denken over hun eigen kwaliteiten. Hoewel de taal van de kwaliteitskenmerken niet volledig op jongeren is toegesneden, is het overzicht wel bruikbaar. Waar nodig, is om uitleg gevraagd. De voorbeelden van kwaliteiten zijn gebaseerd op het kernkwaliteitenspel.
4
De formulieren (talenten en voorbeelden van kwaliteiten) zijn aan het einde van de eerste bijeenkomst als huiswerk mee gegeven. Rol gespreksleider fase 1 De mediator heeft tijdens de eerste bijeenkomst aangegeven wat de opzet en het doel van het onderzoek is. Daarnaast heeft ze als gespreksleider gefunctioneerd en de leerlingen zowel individueel als groepsgewijs bevraagd op hun ervaringen. Verder heeft ze de rode draad in het gesprek vastgehouden. Dit betekent terugkomen op de onderwerpen die zijn vastgesteld als de leerlingen afdwalen in hun antwoorden.
4
www.atlasloopbaan.nl/kernkwaliteitenspel.html
22
Balans opmaken Na het groepsgesprek met de leerlingen is met de begeleidende student een tussentijdse evaluatie gehouden over de houding van de leerlingen, de wijze van vragen stellen, de uitwerking van de gespreksthema’s en de betekenis van de inhoudelijke opbrengst voor het vervolg. Ook is van het groepsgesprek een samenvatting gemaakt, die input is voor het vervolggesprek met de groep en waarop de leerlingen feedback kunnen geven. Fase 2: Verdieping De tweede fase begint bij de tweede bijeenkomst die in het kader staat van verdiepen en concretiseren. Allereerst is hierbij teruggekoppeld wat er de vorige bijeenkomst is gezegd. Elke leerling krijgt de samenvatting van antwoorden op een A4 uitgereikt. De samenvatting wordt besproken, waar nodig verhelderd en aangevuld en daarna vastgesteld. Vervolgens start de verdieping bij het doornemen van de formulieren die de leerlingen voor het benoemen van hun kwaliteiten en talenten hebben ingevuld. Indien dit niet het geval was omdat ze het formulier kwijt of vergeten waren, is een pauze ingelast om deze leerlingen alsnog de kans te geven de formulieren in te vullen. De eigen kwaliteiten en talenten zijn besproken. Daarna zijn met behulp van een brainstormtechniek nieuwe voorstellen voor BBS activiteiten bedacht. Rol gespreksleider fase 2 De rol van de gespreksleider bestaat uit het uitdagen van de leerlingen hun eigen kwaliteiten en talenten te ontdekken en te benoemen. Ook daagt de gespreksleider de leerlingen uit nieuwe BBS activiteiten te bedenken, ook al zitten daar misschien wensen bij waarvan zij denken dat die onuitvoerbaar zijn. Fase 3: Concretisering Dit betreft het tweede deel van de tweede bijeenkomst. Hiertoe is weer gebruik gemaakt van het ingevulde formulier ‘kwaliteiten en talenten’. Bovendien is een extra formulier ingezet: het overzicht van BBS taken. Aan de hand van deze formulieren is geïnventariseerd welke taken leerlingen kunnen vervullen binnen de BBS en welke verwachtingen ze daarvan hebben. Voor het allerlaatste, zesde, groepsgesprek is een extra set vragen geformuleerd over het onderwerp ‘de buurt’. Gegevens uit interviews met sleutelfiguren hebben de input geleverd voor een extra hulpinstrument: een overzichtslijst met buurtwensen voor gezamenlijke activiteiten met leerlingen. Rol gespreksleider fase 3 De rol van de gespreksleider in deze fase bestaat uit verhelderen, structureren en ordenen van de antwoorden van de leerlingen. Ook vindt er terugkoppeling plaats van de antwoorden en de bereidheid van de leerlingen zelf een rol te hebben in de uitvoering van activiteiten. Tenslotte formuleert de gespreksleider conclusies en consequenties uit de informatie en nodigt de leerlingen uit om tot actie over te gaan. Hulpmiddelen in de groepsgesprekken In de tweede ronde groepsgesprekken zijn de gespreksthema’s op basis van de eerste ronde bijgesteld. Daarnaast zijn de volgende hulpmiddelen ingezet: -
Een samenvatting van de antwoorden tijdens de eerste gesprekken
-
Brainstormtechniek
23
-
Een overzicht van vijf taken in de Brede Buurtschool
-
Overzicht van buurtwensen
Een samenvatting van de antwoorden tijdens de eerste gesprekken De samenvatting geeft een beeld van wat er tijdens de eerste drie gesprekken is gezegd. Het doel van de samenvatting is drieledig. Het informeert de deelnemende jongeren over wat er tijdens alle gesprekken gezegd is en de jongeren beoordelen of de samenvatting een correcte weergave is van wat zij gezegd hebben. Ze zien bovendien dat er iets gedaan wordt met wat ze gezegd hebben. Brainstormtechniek Brainstormen is een snelle manier om veel ideeën van veel mensen te vergaren. Vanwege de speciale regels die bij brainstormen toegepast worden, kunnen originele ideeën en invalshoeken naar voren komen. Brainstormen wordt vaak in groepsverband gedaan, waarbij de kans bestaat dat enkele groepsleden domineren. Een individuele brainstorm biedt elke deelnemer de gelegenheid een bijdrage te leveren. Brainstormen -
Brainstormen doe je individueel
-
Iedere deelnemer heeft een pen en een leeg vel papier (A4).
-
Zet een cirkel in het midden van het vel, schrijf daarin één
-
Schrijf rondom je trefwoord alles wat je te binnen schiet bij
trefwoord. het trefwoord. -
Hardop denken mag.
-
Alles mag! Ook dure, gevaarlijke en rare ideeën. The sky is the limit.
-
Je hebt 5 tot 10 minuten de tijd.
-
Bespreek de oogst met elkaar.
-
Negatief zijn over andermans ideeën mag niet.
-
Vraag toelichting op opmerkelijke ideeën.
Een overzicht van vijf taken in de BBS Dit overzicht met vijf BBS taken is tot stand gekomen met de testgroep. Het geeft jongeren inzicht in wat de BBS van hen verwacht als het gaat om actievere participatie. Door het overzicht in te vullen kunnen de leerlingen inschatten in hoeverre ze aan deze verwachtingen kunnen en willen voldoen. Wat kun jij bijdragen aan de totstandkoming van nieuwe BBS-activiteiten? Noteer, per taak, de kwaliteiten die jij in kunt zetten. 1.
ideeën bedenken
2.
sponsors zoeken
3.
activiteiten mee organiseren
4.
activiteiten mee uitvoeren
5.
activiteiten bezoeken
24
Overzicht van buurtwensen Het overzicht van buurtwensen is samengesteld aan de hand van de gehouden interviews met vertegenwoordigers van buurtorganisaties rondom de BBS. Dit overzicht biedt jongeren inzicht in wat de buurt met hen zou willen doen en biedt hen de gelegenheid hun mening te geven over deze voorstellen. Ideeën van buurtorganisaties voor gezamenlijke activiteiten met Terra leerlingen -
De ingang van de bibliotheek mooi maken
-
Dat leerlingen ’s avonds oudere biebbezoekers naar binnen begeleiden
-
Samen een soap maken
-
Vrijwilligerswerk bij sportactiviteiten
-
Activiteiten voor het Vadercentrum bedenken; voor vaders en zonen en voor vaders en dochters
-
Middagen voor meisjes die niet weg mogen van thuis
-
Veel leuke activiteiten, dan vermindert de overlast van jongeren
-
Activiteiten waardoor buurtbewoners en leerlingen elkaar leren kennen
-
Dat eenzame mensen in het restaurant kunnen eten en naar de bioscoop kunnen gaan
-
Dat leerlingen meer rekening houden met buurtbewoners die rondom de school wonen
-
Er zijn veel activiteiten nodig want leerlingen hebben thuis niet veel te zoeken
De wijze waarop de verschillende groepen de formulieren hebben ingevuld en welke ideeën ze hebben ingebracht, is in bijlagen opgenomen. Andere hulpmiddelen Flappen De flappen hebben als doel op een snelle manier veel informatie aan jongeren te geven en van hen te krijgen. De flappen hangen aan een wand, goed zichtbaar voor iedereen. Informatieve flappen -
Een flap met een definitie van vrije tijd, in dit geval: alle tijd waarin je geen lessen volgt.
-
Een flap met gespreksregels
-
Een flap met gespreksthema’s
25
Groepsflappen Voor elk gespreksthema is een aparte flap opgehangen. Antwoorden op vragen waarover de meeste leerlingen het eens zijn, worden op de daarbij horende themaflap genoteerd. Deze aantekeningen zijn gedurende het gehele gesprek zichtbaar voor alle leerlingen. Doordat de informatie zichtbaar blijft en er tijdens de bijeenkomst naar verwezen kan worden, ervaren de leerlingen dat er naar hen geluisterd wordt en dat er begrepen wordt wat ze zeggen.
De gespreksregels
26
Werving Werving is een belangrijk aspect van bijeenkomsten met jongeren. De ervaring leert dat afspraken niet ver vooruit gepland kunnen worden en dat ze vlak van tevoren aan de bijeenkomst herinnerd moeten worden. Toch kan het voorkomen dat een jongere écht van plan is om te komen, onderweg iemand anders tegenkomt, of een SMS krijgt en besluit wat anders te gaan doen. De werving van de bijeenkomsten en enkele specifieke acties hebben als volgt plaatsgevonden. Allereerst zijn de leerlingen door klassementoren twee weken van te voren geïnformeerd over de gesprekken en over de mogelijkheid dat ze in de kantine gevraagd worden om deel te nemen. Hiertoe zijn - om een goede mix van leerlingen uit verschillende klassen te verkrijgen - enkele kenmerken als selectiemogelijkheid gehanteerd. Aan de hand hiervan zijn de leerlingen, tijdens lespauzes in de kantine van het TCB, uitgenodigd om deel te nemen aan de gesprekken. Een week voorafgaand aan de eerste serie gesprekken hebben alle geselecteerde leerlingen per SMS een uitnodiging gekregen om een informatiebijeenkomst na schooltijd bij te wonen. Hierbij is het doel van de gesprekken en de werkwijze uitgelegd en krijgen de leerlingen de gelegenheid vragen te stellen. Een dag voor een gesprek ontvangen de leerlingen weer een SMS, nu met het tijdstip van het gesprek en een beschrijving van de plek waar ze worden opgehaald. Vijftien minuten voor aanvang van een gesprek is de gespreksleider aanwezig op de afgesproken plek. Leerlingen en conciërges zijn ingeschakeld om te helpen zoeken wanneer niet alle leerlingen aanwezig waren. Locatie De BBS heeft vier lokalen ter beschikking op het TCB: een kantoor, een ruimte met PlayStations, een computerruimte en een bioscoop. Al deze lokalen zijn te klein of te onrustig om als gesprekslokaal te dienen voor de groepsgesprekken. Vanwege regelmatige wisseling in het lesrooster van het TCB is het lastig een klaslokaal te reserveren. Uiteindelijk is als gesprekslocatie gekozen voor een wijkcentrum van SWE op korte afstand van de school. De locatie is rustig en vooraf te reserveren. Vooraf zijn tafels en stoelen in carrévorm opgesteld, met op de tafels pennen en papier, stickers om hun namen op te zetten, wat snoepgoed en frisdrank.
27
6.
De meiden
In dit hoofdstuk geven we de resultaten van twee groepsgesprekken met meiden weer. Hierbij wordt na de schets van de groepssamenstelling, de fasegewijze opbouw van de gesprekken gevolgd. Er wordt gestart met de resultaten van de inventarisatie: wat doen ze in hun vrije tijd, wat vinden ze daarvan en hoe zien ze hun relatie met de BBS en hun huidige participatie in de BBS. Daarna volgt de fase van verdieping, waarin de talenten van de meiden aan de orde komen en hun wensen voor nieuwe BBS activiteiten. Ten slotte de fase van concretisering. Deze beschrijft de inzet van hun talenten en kwaliteiten in BBS taken en hun bereidheid tot actieve participatie. De slotparagraaf vat de resultaten samen. 6.1
Samenstelling meidengroep
De meiden vormen de eerste groep waarmee gesproken wordt na de introductiebijeenkomst. Op de afgesproken plaats staan drie meisjes, enkele anderen moeten nog opgehaald en gezocht worden. Een paar leerlingen uit de kantine die helpen deze meisjes op te zoeken, melden zich spontaan voor deelname aan. Zo bestaat de meidengroep uit negen VMBO-meiden uit de eerste en tweede klas, tussen 12 en 14 jaar oud. De meeste leerlingen zitten niet bij elkaar in de klas en ze kennen elkaar een beetje. Bijna allemaal zijn ze in Nederland geboren en een enkeling is als baby naar Nederland gekomen. Hun culturele achtergrond is Marokkaans, Surinaams, Ghanees, Turks, Portugees en Pakistaans. Drie meisjes dragen zwarte kleren en hoofddoeken, ze zijn duidelijk aanwezig en druk. Ze leveren een belangrijke bijdrage aan de gesprekken. De andere meisjes dragen hedendaagse mode, weinig sieraden, hier en daar een blote knie of arm. Deze meisjes zijn wat rustiger, maar doen actief mee in het gesprek. Bij binnenkomst willen ze weten waarom er geluidsopnamen gemaakt worden. Na uitleg geven ze aan er geen bezwaar tegen te hebben. In het tweede gesprek bestaat de groep uit 11 deelnemers; een meisje is afwezig. Dalilie is er ook en ze heeft vriendinnen Alliha en Nora meegenomen. Doordat Alliha en Nora niet aanwezig zijn tijdens het eerste gesprek kunnen ze de bedoeling van de bijeenkomst niet helemaal volgen en moet er veel uitgelegd worden. Als er toestemming gevraagd wordt om enkele foto’s te maken, laten de meisjes die een hoofddoek dragen weten, niet op de foto te willen. 6.2
Inventarisatie
Besteding vrije tijd De meeste vrije tijd besteden deze meiden aan ‘buiten hangen’ en ‘thuis zijn’. Dat wil zeggen buiten lopen, kattenkwaad uithalen (herrie maken in de tram, lessen verstoren) en vrienden ophalen. Dan bedenken ze samen om ergens heen te gaan zoals naar het park, het strand of de stad. Sporten (voetbal en basketbal), shoppen en geld uitgeven zijn dan favoriete bezigheden. Aicha, een Turks meisje van 13 in lange zwarte kleren en met een zwarte hoofddoek, vertelt dat ze voetballen het einde vindt en dat ze vaak gevraagd wordt om mee te spelen als ze op straat is. Ze droomt over een voetbalcarrière. De anderen horen haar verhaal aan en bevestigen dat ze goed is in voetballen. Zouligha ‘Die meid is goed in voetballen.’ In een overwinningsgebaar steekt Aicha beide armen in de lucht. ‘Thuis zijn’ betekent kletsen met vriendinnen, televisie kijken, vooral naar muziekzenders, soaps en films. Een belangrijk deel van hun vrije tijd besteden ze aan schoonmaken, huiswerk maken en aan het bezoeken van de moskee. Ze doen dit uit gewoonte. Zelf zeggen ze over al deze activiteiten dat ze het doen: ‘Omdat we het gewend zijn.’ Een ander meisje zegt: ‘Je doet het omdat het kan.’ Of zelfs ‘Je doet het uit verveling.’
28
Als de meiden zich vervelen, dan gaan ze zappen, voetballen, naar muziek luisteren of eten. Maar liever gaan ze internetten want ze vinden dat er erg veel te doen is op Internet. Ze spelen spelletjes en ze geven aan zelfs iets te kunnen leren waar ze wat aan hebben voor school. Maar ‘internetten werkt ook verslavend’, voegen ze er aan toe. Als ze zich vervelen is ‘op familiebezoek gaan’ ook een goed idee maar… ‘liever niet al te veel’ en ‘elke dag is een beetje te erg.’ Alle meiden zeggen dat ze ‘tevreden zijn met onze vrije tijdsbestedingen.’ Op schoonmaken en huiswerk maken zijn ze misschien niet al te dol, maar in hun eigen woorden: ‘Het moet’ en ‘Het is belangrijk.’ Meiden in de BBS De meiden bezoeken de BBS in verschillende frequenties, variërend van vijf tot twintig keer per week. De een zegt hier over: ‘De Brede Buurtschool is erg belangrijk voor ons.’ Een ander: ‘Het is anders dan school.’ In de BBS ontmoeten ze leeftijdgenoten in een omgeving die iets anders biedt dan schoolse activiteiten. Vooral de bioscoop, de Ladies Night, kaarten, PlayStation en ‘Zwerven op de campus’ worden veel genoemd. In hun eigen woorden gaat het om ‘beetje kletsen’, ‘wat lopen’ of ‘wat voetballen en basketballen’. Dit doen ze ‘met wie je tegen komt’. Een van de meisjes omschrijft het als volgt: ‘Het is het zelfde als buiten rondhangen.’ Ze willen ook graag internetten voor andere dingen dan voor school en ze willen meer spelen op de PlayStation. De jongens jagen hen daar vaak weg. Zoals zij het zeggen: ‘Alleen de jongens zitten op de PlayStations. En als je eens een keer aan de beurt komt is de tijd voorbij.’ De meiden willen meer feesten, ook af en toe alleen voor meiden, net zoals ze al eens gehad hebben: de Ladies Night. Op deze feesten moeten wel ‘goede DJ’s draaien’ en ze willen graag familie en andere vrienden mee kunnen nemen naar feesten en activiteiten. Op de huidige feesten worden geen buitenstaanders toegelaten. Dit is voor de meiden onbegrijpelijk: ‘Alleen mensen van school mogen komen, en mijn familie dan?’ De bewaking (conciërges met bewakingstaken) drukt volgens de meiden een stempel op feesten en BBS activiteiten. De leerlingen moeten regelmatig hun schoolpas laten zien en bij sommige activiteiten worden delen van het schoolgebouw afgesloten. ‘Als je te laat bent kom je nog later omdat je moet grabbelen naar je pas.’ Niet alleen de binnenkomst, maar ook het vertrek lijkt in handen van de bewaking te liggen. ‘Je mag pas na een bepaalde tijd weg van de beveiliging maar sommige leerlingen moeten op tijd thuis zijn. Nu mogen ze niet meer naar deze feestjes toe.’ De meiden stellen niet elke bemoeienis van de bewaking op prijs, ze vinden deze soms te streng. Volgens hen was er ‘vroeger’ vrouwelijke bewaking, dat was veel prettiger. Een van de meiden geeft als voorbeeld: ‘Die conciërge loopt achter me aan als ik naar de wc ga onder lestijd. Het is hier geen gevangenis!’ En: ‘Dan is die conciërge bij mij op de wc.’ “Ja, ik moet schoonmaken.”, zegt hij. Dan kan hij toch wachten!’ Bij klachten over de bewaking gaan de leerlingen niet naar de schoolvertrouwenspersoon want volgens hen moeten ze ‘ zoveel moeite doen voor je bij een vertrouwenspersoon terecht kunt’ en daarna hebben ze het idee dat er niet echt naar ze geluisterd wordt. Ze voelen zich ‘maar kleine kinderen’ en ze hebben het idee dat ‘Als we het zeggen dan zeggen ze: “Ja, ja”.’
29
Actieve participatie in de BBS Meewerken in de BBS bij het ontwikkelen en organiseren van BBS activiteiten doen ze niet. Volgens hen zijn ‘daar de leerlingenraad en de klassenoudsten voor’. Tegelijkertijd zijn ze niet tevreden over de manier waarop de inspraak nu is geregeld. Een van hen zegt: ‘Het gaat om twaalf jongens en meisjes voor 800 leerlingen.’ Daarnaast vinden ze dat ‘onze klassenoudsten het ons echt niet gaan vragen’. Het niveau van meebeslissen vinden de meiden te veel ‘achteraf’. Eerst worden de zaken geregeld en daarna worden er dingen gevraagd. ‘Ze vragen alleen: Vinden jullie het leuk als we een feest organiseren? Als we het multicultureel doen?’ Volgens de meiden wordt er ook weinig initiatief aan hen zelf overgelaten. ‘Hun sturen ons geen bericht: Weten jullie iets wat jullie leuk vinden? Nee, ze zéggen het: Kom zaterdag naar....’, zegt een van de meiden. Of zelfs ‘Als we zelf iets willen organiseren krijgen we daar soms geen toestemming voor.’ Om zelf actief deel te nemen is voor de meiden geen vanzelfsprekendheid. Ze weten niet zo goed wat ze moeten doen. Nadat enkele concrete voorbeelden zijn voorgelegd, tonen ze aarzelend bereidheid tot meer betrokkenheid. Ze twijfelen of de BBS dat écht wil. ‘Als de BBS wil dat we meer doen, dan moet de BBS ons dat duidelijk vragen. Anders doen we het niet. Als ze hulp nodig hebben, moeten ze dat gewoon vragen’. De bereidheid tot meer betrokkenheid beperkt zich tot wat ze gewend zijn, zoals het aanleveren van ideeën of het meehelpen bij de uitvoering van activiteiten, op verzoek van de BBS. ‘Als zij zeggen: “We willen een feestje”, dan willen we wel helpen.’ De activiteiten moeten echter wel ‘leuk’ zijn. ‘Iets waar je blij van wordt.’ Of ‘Dingen die je plezier geven.’ De meiden willen dit liever niet alleen doen, maar samen met vrienden of familie. Een van de meisjes zegt: ‘Niet in mijn eentje, echt niet!, dan gaan we het samen doen!’ Dit alles heeft tot nu toe een vrijblijvend karakter, maar volgens de meiden kunnen hier hulpmiddelen voor worden ingezet: ‘Ze moeten ons een contract in laten vullen.’ De meiden weten niet zeker of ze kunnen voldoen aan de verwachting van de BBS. Ze hebben geen ervaring met organiseren, weten niet welke activiteiten wenselijk zouden zijn en twijfelen of iedereen wel hetzelfde zou willen. ‘Als ik een feestje wil, wie zegt dat anderen dat ook willen? Niet iedereen wil wat wij willen.’ Meidenwensen voor BBS activiteiten Over het echt zelf bedenken van nieuwe activiteiten uiten ze hun twijfels, vooral over de organisatie ervan. ‘Hoe gaan we dat dan regelen?’ en ‘Daar is geen geld voor.’ Ook vragen de meiden zich af om wat voor soort activiteiten het zou moeten gaan en of de uitvoering haalbaar is. Als kennismaking met hóe de meiden zouden kunnen meedoen, wil de groep wel brainstormen over nieuwe activiteiten voor de BBS. Zwemmen, karten, internetten en chatten. Leuke dingen met mensen doen, wandelen en picknicken. Ook noemen ze culturele activiteiten zoals artiesten uitnodigen, workshop rappen, samen muziek maken en bioscoopbezoek. Op verzoek bedenken de meiden ook BBS activiteiten om samen met buurtgenoten te ondernemen. En ook hier starten ze met bedenkingen en bezwaren. Bezwaren over waarom zij iets voor de buurt zouden moeten doen: ‘Voor de buurt? Zij doen ook niets voor ons.’ En bezwaren of activiteiten wel zinvol zijn: ‘Er is toch al van alles: het Haagse hopje en de Campus?’ en ‘Als die oudjes breakdance horen en harde muziek raken ze in paniek.’
30
Als ze herinnerd worden aan het succes van het computerproject ‘Jong voor Oud’ waarin leerlingen oudere buurtbewoners hebben geleerd te e-mailen, zijn ze bereid erover na te denken. En dan noemen ze activiteiten die zij ook voor zichzelf leuk vinden: iets om samen buiten te doen (bijvoorbeeld een picknick), ‘iets met computers’ (een PlayStation wedstrijd). Ook formuleren ze een randvoorwaarde voor ontmoetingen en activiteiten met buurtbewoners. ‘ Met niet meer dan 15 mensen tegelijk, anders is het niet leuk meer.’ 6.3
Verdieping
Verkenning eigen talenten en ambities De meisjes vragen zich af welke mogelijkheden tot actieve participatie in de BBS ze hebben. Met behulp van een invulformulier inventariseren ze hun eigen talenten. Daarbij gebruiken ze ook een overzicht met voorbeelden van kwaliteiten. Bij elkaar noemen de 11 meiden 31 talenten. Ze dichten zichzelf vooral kwaliteiten toe op het terrein van sport. Culturele vaardigheden noemen ze negen maal en acht maal noemen ze sociale vaardigheden. Een organisatorische vaardigheid wordt een keer genoemd. Enkele meiden hebben ook aan familie en vrienden gevraagd welke talenten ze volgens hen hebben. Elf familieleden en vrienden hebben hun reactie gegeven. Ze noemen vaker culturele vaardigheden (vijf maal) en huishoudelijke vaardigheden (drie maal). In beduidend mindere mate noemen zij sociale vaardigheden (twee maal). Sporttalent wordt een maal genoemd. Familie en vrienden dichten de meiden deze talenten toe omdat zij ‘er goed in zijn’. De 11 meiden hebben ook ambities voor de toekomst, zij noemen er tien. De helft hiervan heeft te maken met wensen op het terrein van studie en arbeidsvaardigheden, vooral gericht op het goed worden in specifieke vakken op school. Drie ambities liggen op het terrein van culturele vaardigheden, voornamelijk dansen. Sociale vaardigheden (rustig blijven) wordt slechts eenmaal genoemd. 6.4
Concretisering
Matchen van talenten met BBS taken De meiden hebben ideeën geleverd voor activiteiten die ze zelf graag zouden willen bezoeken bij de BBS. Daarnaast hebben ze een idee gekregen van hun huidige talenten en toekomstige ambities. Het is voor hen nog onduidelijk wat de BBS nu nog meer van hen verwacht naast het leveren van ideeën en op verzoek meehelpen bij de uitvoering van activiteiten. De meiden bekijken een overzicht met vier taken waarin ze iets zouden kunnen doen in de BBS: activiteiten bedenken, organiseren, uitvoeren en bezoeken. Hun eerste reactie is dat ze zich er niet veel bij kunnen voorstellen. De taken hebben voor de meiden nog een abstract karakter. Zo zeggen ze: ‘Wat moet je allemaal doen bij “Ideeën bedenken”?’ en is het onderscheid tussen de taken niet altijd duidelijk: ‘Dingen bedenken en organiseren is toch het zelfde?.’ Gezamenlijk bedenken ze wat er voor een taak gedaan moet worden en welke kwaliteiten daarvoor van belang zijn. Zouligha, Aicha en Dunya vinden dat ‘Sponsors zoeken’ toegevoegd moet worden aan het overzicht, wat ook is gebeurd. Met hun persoonlijke lijst van talenten en ambities en het bovengenoemde overzicht van kwaliteiten, schrijven de meiden voor zichzelf op wat per taak hun bijdrage aan de BBS kan zijn.
31
Bereidheid tot actieve participatie De meiden bekijken welke kwaliteiten ze per taak hebben opgeschreven en zetten pijlen bij taken waaraan ze het liefst hun bijdrage willen leveren. Twee meiden kiezen voor het bedenken van ideeën, twee voor het werven van sponsors, zeven voor het organiseren van activiteiten 6.5
Samenvatting
Met leeftijdgenoten samen zijn is de belangrijkste activiteit in de vrije tijd van deze meidengroep. Ze brengen veel tijd buiten en thuis door met vrienden en vriendinnen. Huishoudelijke taken en studietaken doen ze plichtsgetrouw, omdat het nu eenmaal moet. Ze vervelen zich wel eens maar hebben, mits dat wordt toegelaten, een scala aan mogelijkheden om de verveling te verdrijven. Zolang ze zich kunnen amuseren met leuke activiteiten in gezelschap van leeftijdgenoten hebben ze geen andere wensen. De meiden hebben uiteenlopende wensen ten aanzien van de BBS, zowel ten aanzien van mogelijkheden die de materialen hen bieden en de kwaliteit van het aanbod, als rondom de manier waarop de BBS activiteiten worden georganiseerd. Vooral het onderwerp beveiliging maakt commentaar en emoties los. Ze ervaren de manier waarop deze nu georganiseerd is als een belemmering om goed deel te nemen aan BBS activiteiten en de bewaking mag vooral wat vriendelijker zijn. Ook wordt ongenoegen geuit over de jongens: de meisjes delven het onderspit bij een beperkt aanbod. Activiteiten voor meisjes apart, vinden ze dan ook belangrijk. Ze hebben weinig vertrouwen in de huidige klachtenprocedures en in de manier waarop volwassenen hen daarbij behandelen. Bij klachten over de bewaking gaan ze daarom niet naar de schoolvertrouwenspersoon. Actieve participatie in de BBS is deze groep meiden vreemd. Ze beschouwen het niet als hun taak, daar zijn klassenoudsten voor, ook al zijn ze niet tevreden met de manier waarop dit systeem functioneert. Bovendien achten ze zichzelf niet in staat tot actieve participatie. Ook zeggen ze niet te weten wat ze zouden moeten doen om actiever te participeren. De groep bedenkt voor zichzelf en de buurt activiteiten die overeenkomsten vertonen met wat ze nu al doen in hun vrije tijd, zoals sport & spel, iets om buiten te doen, iets met muziek, met computeren en gezamenlijke activiteiten. Veel voorstellen vallen in een wat duurdere categorie dan ze gewend zijn. Het bedenken van activiteiten gaat niet vanzelfsprekend. Vaak noemen ze eerst bezwaren en obstakels, alvorens met concrete voorstellen te komen. De meiden hebben meer ideeën over wat ze nu al kunnen dan over wat ze later willen kunnen. Ze noemen 31 huidige talenten, tegenover tien toekomstige ambities. Elke leerling noemt meerdere talenten en dan vooral op het terrein van sport en spel. Voor de toekomst noemen de elf meiden gezamenlijk tien ambities, vooral op het terrein van studie en werk. De bijdrage die de meiden kunnen leveren aan de BBS ligt dicht bij wat ze vlak van te voren als talent voor zichzelf hebben benoemd. Het concreet invullen van de taken is voor hen (nog) lastig. Het verwerven van deze kennis vergt meer tijd. De meiden formuleren hun mogelijke bijdrage in positieve zin: in wat ze kunnen. ‘Ik kan goed liegen’ lijkt daarbij uit de toon te vallen maar om potentiële sponsors te verleiden tot het geven van geld kun je zaken mooier voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn. ‘Ik kan goed liegen’ is dan een startkwalificatie voor deze taak. Niemand noemt ambities die ze waar willen maken door het verrichten van BBS taken.
32
Deze keuzes verschillen sterk met hun aanvankelijke aarzelende bereidheid om op verzoek een bijdrage te leveren bij de uitvoering van BBS activiteiten. Hoewel alle meiden aangeven talent voor de meeste taken te hebben, gaat hun voorkeur uit naar de taak waarvoor ze het meeste talent in huis hebben. Hun houding tegenover een actievere participatie in de BBS verandert van afwijzend, terughoudend en twijfelend in positief, bereidwillig en in vertrouwen mee willen werken. Uiteindelijk zeggen ze allemaal volmondig ‘Ja’.
33
7.
De jongens
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de groepsgesprekken met jongens weergegeven. Hierbij ligt het accent op de beveiliging van de school en op de relatie met de buurt rondom de BBS. Gestart wordt met een schets van de groepssamenstelling. Daarna volgt een beschrijving van hetgeen de jongens in de inventarisatiefase over hun vrije tijdsbestedingen, hun relatie met de BBS en hun huidige participatie in de BBS, hebben gezegd. Daarna komt de fase van verdiepen, waarin vertrouwen in eigen mogelijkheden en nieuwe BBS activiteiten aan de orde komen. Andere onderwerpen die aan de orde komen zijn talenten van de jongens en zicht op de taken van de BBS. Tenslotte de fase van concretiseren, waarin de bereidheid tot actieve participatie verkend wordt en de jongens aangeven wat ze vinden van de relatie tussen BBS en buurt. Als laatste worden de resultaten samengevat. 7.1
Schets van de jongensgroep
Aan tafel zitten zes jongens en één meisje, Sara, ze is van Pakistaanse afkomst. Door een misverstand zijn drie meisjes niet op komen dagen. Sara zegt weinig gedurende de hele bijeenkomst. Het wordt een gesprek van de jongens. Ze zijn tussen de 13 en 15 jaar oud en zitten in de 1e en 2e van het VMBO. Twee volgen leerwegondersteunend onderwijs. Drie jongens zitten bij elkaar in de klas, de rest zit verspreid over andere klassen. Souad heeft tot zijn vijfde in Marokko gewoond, Agouram tot zijn tiende in Iran. Verder hebben drie jongens Marokkaanse ouders, een heeft Turkse ouders en een Surinaams. Raul, een kleine Turkse jongen voert het hoogste woord en fungeert regelmatig als grappenmakende stoorzender terwijl hij tegelijkertijd goed meedoet. Twee keer vat hij een complex probleem treffend samen. In het vervolggesprek zijn tien leerlingen aanwezig: zes jongens en wederom het meisje Sara. Ze heeft drie vriendinnen meegebracht: Ramzi en Souleiman die al eens geweest zijn, en Agouram die voor de eerste keer komt. De komst van al deze dames is niet de bedoeling, maar een student heeft het al goed gevonden. De meiden blijven aanwezig en zeggen weinig, soms bevestigen ze wat de jongens zeggen, een enkele keer herhalen ze een uitspraak die ze al in een eerder gesprek gedaan hebben of gehoord hebben. Alleen op het eind van het gesprek, als een nieuw onderwerp aan de orde komt, worden ook hun opmerkingen weergegeven. De jongens zijn in de meerderheid en zijn de meeste tijd aan het woord. Ondanks het feit dat er hard gewerkt wordt, is de tweede bijeenkomst rumoerig. Vooral het onderwerp ‘beveiliging’ zorgt telkens voor veel opwinding en veel door elkaar heen praten. Als ze in deze situatie de kans krijgen om individueel hun zegje te doen vallen ze een voor een stil. Bij het onderwerp ‘de buurt van de BBS’ is de houding juist neutraal. Langzaam en mondjesmaat geven ze wat informatie over hun relatie met de buurt. Bij het nemen van de foto’s twijfelen sommige jongens tussen wegkijken en in de camera kijken, uiteindelijk blijven ze doen waar ze mee bezig waren: hun aantekeningen afmaken. De meiden duiken niet weg. Als de vervolgbijeenkomst afgelopen is heeft niemand haast om weg te gaan. 7.2
Inventarisatie
Besteding vrije tijd De jongens besteden de meeste vrije tijd aan computeren (msn-en, Internet, spelcomputers) en televisie kijken thuis, op hun kamer. Verder doen ze huishoudelijke klussen, zoals boodschappen, gaan ze naar de moskee en zijn ze veel buiten.
34
Buiten hangen ze rond en sporten veel, vooral de teamsporten want ‘samen iets doen is het allerleukste’. Bij ‘rondhangen’ hoort ook ‘shoppen’: Naar winkelcentrum Leyweg en naar de stad gaan. Soms gaan ze naar het strand of naar het Zuiderpark om daar te zwemmen, te bowlen, te sporten of te picknicken. Buiten zijn betekent ook: uitgaan. ‘Uitgaan is daten, met meisjes uitgaan.’ Iedereen wordt even stil na deze uitspraak. De andere leerlingen in deze groep gaan niet uit. Ze besteden hun vrije tijd aan deze activiteiten om ‘wat te doen te hebben’, ‘om verveling te voorkomen’ en ‘vanwege de lol die je er aan kunt beleven’. Vooral met familie of met vrienden, heel soms alleen. Ook televisie kijken doen ze ‘liever niet alleen’ en ‘van televisie kun je leren’. Bovendien, voegen ze er aan toe: ‘Aan leren kun je net zo goed lol beleven, tenminste als de leraren niet te streng zijn’. De jongens vinden het vanzelfsprekend huishoudelijke klussen te verrichten zoals: ‘bedden opmaken’, ‘koken’, ‘boodschappen doen’ en ‘jezelf verzorgen’ . En net zoals naar de moskee gaan is het belangrijk, maar minder leuk. Ze zijn allemaal tevreden met hun vrije tijdsbesteding. De jongens in de BBS Daarover zeggen ze direct: ‘die is belangrijk voor ons’. Ze kaarten, kijken televisie, spelen daar tafelvoetbal en met de PlayStation. Ze bezoeken de BBS elke dag, als het even kan op elk vrij moment. Ze maken een onderscheid tussen de binnen-, en de buitenactiviteiten (Campus) van de BBS. ‘De Campus is goed, maar de BBS binnen is belangrijker dan de BBS buiten.’ Ze zien graag dat de BBS vaker en langer open is. ‘Ook tijdens tussenuren en in vakanties’. In vakanties willen ze graag gaan bowlen, zwemmen, karten of naar de Uithof gaan. Ze willen meer internetten en meer feesten ‘Leuke feesten’ en dat ook bezoekers van buitenaf mee mogen doen aan BBS activiteiten. De jongens ondervinden hinder van de schoolconciërges die voor de beveiliging zorgen. ‘De security’ noemen ze hen. Op het moment van het onderzoek wordt strikt met een pasjessysteem gewerkt. De jongens hebben bedenkingen over de effectiviteit van deze veiligheidsmaatregelen. “Als je je pasje niet bij je hebt, in de klas hebt laten liggen of ingeleverd hebt bij de BBS om een spel te kunnen lenen dan heb je een probleem. Ook al kennen ze je, je komt er niet in zonder pasje, zelfs als je examen hebt.” Om tijdens de les naar de wc te mogen, krijgen de leerlingen een gangpasje waarvoor ze hun eigen pasje moeten inleveren. ‘Dat is tegen spijbelen en tegen rondhangen bij andere klassen’. Het pasjessysteem brengt ook kosten voor de leerlingen met zich mee, kosten die ze hoog en onterecht vinden: ‘Je kunt nu een weekpas kopen, die kost vijf euro. Dat is duur. Het is niet eerlijk.’ Toch is er wel begrip voor de veiligheidsmaatregelen:‘Soms moeten ze een beetje streng zijn met de pasjes want dat is nodig tegen de vernielingen.’ Ze zien in dat de beveiliging van belang is voor de school en voor hen. Vervolgens bedenken ze allerlei technische snufjes die de beveiliging kunnen verhogen: metaaldetectors, draaideuren, een pasjesautomaat met vingerafdrukcontrole en camera’s. Het contact met de bewaking noemen de jongens goed maar in de benaderingswijze van de leerlingen vinden ze de conciërges soms wat bot. De leerlingen geven aan hoe ze aangesproken willen worden. Het mag streng zijn, maar: ‘Het kan toch ook vriendelijker zijn?’ De jongens gaan met klachten over de beveiliging niet naar een vertrouwenspersoon, volgens hen leidt dit niet tot een verandering.
35
Over de relatie met de buurt rondom zeggen de jongens: ‘Daar is niets mis mee.’ Er zijn wel een paar regels waaraan ze zich aan moeten houden. Zo mogen ze niet rondhangen op een bruggetje naar school en als ze rondhangen op de Leyweg dan: ‘hebben we last van volwassenen die zich met ons bemoeien.’ Ook is het bekend dat de leerlingen een supermarkt niet meer in mogen: ‘… vanwege een paar diefstalletjes. Iedereen wordt gestraft vanwege een paar.’ De jongens realiseren zich wel dat buurtbewoners wel eens last van hen kunnen hebben: ‘Als we kattenkwaad uithalen, als we blowen, als we schreeuwen.’ Deelname aan BBS De jongens werken niet actief mee aan de totstandkoming van BBS activiteiten, ze bezoeken ze alleen veel. Ze vinden dat de BBS veel duidelijker moet maken wat ze van de leerlingen willen. Als de BBS hulp aan de jongens vraagt zijn ze daartoe bereid. In het kort: ‘Als de BBS het vraagt doen we het.’ Ouders meer betrekken bij de BBS vinden ze geen goed idee: ‘Ouders is voor thuis.’ en: ‘Ouders staan los van school.’ Ouders in de BBS vinden ze een onaantrekkelijke combinatie, ze noemen dat ‘saai’. De jongens willen hun ouders wel af en toe meenemen naar de bioscoop die binnenkort geopend wordt op de BBS. Ook vinden ze het leuk als hun ouders soms meegaan naar een feest. Maar daarover zeggen ze: ‘Soms willen we onze ouders wél meenemen en dan mag het weer niet!’ Wensen voor nieuwe BBS activiteiten Als kennismaking met actieve participatie brainstormen de jongens, zonder bedenkingen te maken, over nieuwe activiteiten voor de BBS. Sport en spel zoals snowboarden, kanovaren en een skatetournooi, maar ook sociale activiteiten als uitgaan, praten over problemen en computeren. Onder culturele activiteiten verstaan ze muziek luisteren, een disco en een bioscoop. Op verzoek bedenken de jongens, zonder commentaar, ook activiteiten om samen met buurtbewoners te doen. Ze stellen voor te gaan picknicken met de buurtbewoners. Een ander idee is het houden van een filmmarathon met ‘bejaarden’. De jongens formuleren uit zichzelf een randvoorwaarde voor gezamenlijke activiteiten met de buurt: ‘voor 12 tot 15 mensen.’ 7.3
Verdieping
Verkenning eigen talenten en ambities De jongens tonen bereidheid tot actieve participatie, maar komen daarbij niet verder dan het op verzoek meehelpen in de BBS. Ze hebben geen idee wat actieve participatie nog meer in kan houden. Ook de jongens hebben als huiswerk een formulier meegekregen waarmee ze hun eigen talenten in kaart kunnen brengen. Ze benoemen voor zichzelf vaardigheden op het terrein van sport, cultuur en organisatie. Op het terrein van sociale vaardigheden noemen ze niets. Talenten die de jongens voor zichzelf benoemden zijn: feesten, computeren en dingen organiseren. Alle zes jongens hebben ook aan hun familie en vrienden gevraagd wat zij de talenten van de jongens vinden. Negen talenten zijn genoemd, vijf op het terrein van sociale vaardigheden, twee over sport en spel, twee betreffen studie en arbeid. Huishoudelijke vaardigheden wordt eenmaal genoemd, culturele vaardigheden worden niet genoemd. Enkele voorbeelden: behulpzaam zijn, vrolijk zijn, boodschappen doen, zwemmen en voetbal. Studie en arbeid betreft wiskunde en computeren. Vier jongens hebben in totaal zes ambities voor de toekomst benoemd. Twee betreffen sport, te weten: gym en hockey. Twee liggen op het terrein van studie en werk, namelijk: besparen en elektra. Twee hebben te maken met sociale vaardigheden: omgaan met mensen en niet veel geld uitgeven.
36
7.4
Concretisering
Reacties op buurtvoorstellen In de groep is uitgebreid stilgestaan bij de voorstellen die enkele buurtorganisaties hebben gedaan om buurtgenoten en leerlingen met elkaar in contact te brengen. De groep bekijkt de ideeën aandachtig. De aanwezige meiden, voor wie deze ideeën ook nieuw zijn, reageren instemmend op de voorstellen: ‘Ja, joh, leuk!’, ‘Doe maar.’ en ‘Is goed hoor.’ De jongens zeggen niet zo veel, ze pakken hun pen en schrijven op eigen initiatief commentaar bij elk idee. Ze vinden de ideeën over het algemeen leuk en goed. Een aantal ideeën roept twijfels op, zoals: senioren begeleiden naar de bibliotheek en vrijwilligerswerk bij sportactiviteiten. Bereidheid tot actieve participatie Aan de hand van een overzicht van vijf taken waaraan leerlingen een bijdrage kunnen leveren in het kader van een actievere participatie in de BBS, wordt met de jongensgroep gepraat over hun mogelijke bijdragen zonder dit individueel in te vullen. De jongensgroep is bereid actiever te worden in de BBS. Ze denken daarbij vooral aan het ontwikkelen van nieuwe ideeën, het zoeken van sponsors en het maken van reclame om meer bezoekers te trekken. Ze praten niet over hun eigen bijdrage aan deze taken. Wel bedenken ze manieren waarop de BBS en de leerlingen met elkaar kunnen communiceren om actievere participatie te bevorderen. BBS kan gebruik maken van de monitoren op school en de schoolkrant of briefjes uitdelen waarop leerlingen hun ideeën kunnen invullen. Ook over de terugkoppeling van al die informatie naar de BBS denken ze na. De formulieren kunnen leerlingen inleveren bij de conciërges of de BBS kan een speciale ideeënbus openen. Ze zien het belang in van een goed gebruik van de bedachte communicatiesystemen: ‘Dan moet die brievenbus wel elke dag geleegd worden!’ De jongens vinden dat met de ideeën die dit alles oplevert ook echt iets gedaan moet worden: ‘Er moet ook een apart budget komen voor de leerlingenraad en de ouderraad om iets met de ideeën uit die bus te doen.’ Al het werk voor de BBS willen ze niet alleen in hun vrije tijd doen: ‘We moeten het onder schooltijd kunnen doen.’ 7.5
Samenvatting
Optrekken met leeftijdgenoten is de belangrijkste vrijetijdsbesteding voor deze jongensgroep. Ze brengen buiten en thuis veel tijd door met elkaar. Ze ervaren hun vrijetijdsactiviteiten als zinvol en leerzaam. Gezinstaken zoals boodschappen doen en klusjes thuis verrichten, vinden ze minder leuk om te doen maar wel vanzelfsprekend. De jongens hebben veel commentaar op de beveiligingsmaatregelen rondom school die ook van invloed zijn op hun bezoek aan de BBS. Verder ervaren ze de manier waarop de conciërges de jongens behandelen soms als onprettig; een vriendelijker bejegening stellen ze op prijs. De BBS is belangrijk voor de jongens en ze bezoeken de BBS dagelijks. De relatie van de jongens met de buurt wordt gekenmerkt door kleine aanvaringen waar ze zelf geen last van lijken te hebben want ze vinden dat ‘er niets mis is’ met de buurt. Ondanks hun commentaar op onderdelen zijn ze allemaal tevreden met de BBS.
37
De jongens bezoeken de BBS en zijn er, buiten deelname aan activiteiten, nu niet actief . Ze staan welwillend tegenover het leveren van bijdragen aan de BBS, maar dan moet hen dat wel gevraagd worden. De jongens wensen geen ouderbetrokkenheid bij de BBS. Een enkele keer willen ze hun ouders wel meenemen naar feesten. Met enthousiasme bedenken de jongens nieuwe ideeën voor de BBS. Ze doen dit zonder bedenkingen of bezwaren te uiten. Vooral op terreinen die ze ook in hun vrije tijd belangrijk vinden bedenken ze activiteiten, dus veel sport en spel. Voor buurtbewoners bedenken ze activiteiten die in het verlengde daarvan liggen: een groepsactiviteit buiten en een culturele groepsactiviteit binnen. De zes jongens noemen als hun talenten vooral organisatorische vaardigheden, daarna volgen culturele en sportieve vaardigheden. Sociale vaardigheden noemen ze niet, maar dit zijn juist wel de talenten die hun thuisomgeving in hen ziet en waarin de jongens beter willen worden. Hun omgeving ziet ook meer in de zes jongens als het gaat om hun huidige studie & arbeidsvaardigheden, wat de jongens vooral in de toekomst voor zichzelf wensen. Op de meeste buurtideeën reageren de jongens en meisjes uit de jongensgroep enthousiast tot zeer enthousiast. Over sommige voorstellen hebben ze hun bedenkingen, deze twijfels melden ze zonder het idee af te wijzen. Dat ligt anders voor aparte activiteiten voor jongens en meisjes, daarover zijn de meningen verdeeld. Sommige jongens vinden deze activiteiten niet nodig. Wat de jongensgroep betreft kunnen de meeste voorgestelde activiteiten gewoon starten. De jongensgroep is bereid tot actieve participatie. Ze willen meer doen als het gaat om het bedenken van ideeën, het zoeken van sponsors en het maken van reclame. Ze benoemen niet de eigen bijdrage aan de BBS taken ‘organiseren van activiteiten’ en ‘uitvoeren van activiteiten’. De nadruk ligt op het bewerkstellingen van communicatie tussen de BBS en de leerlingen en het daarvoor te formuleren verbetervoorstellen.
38
8.
Girls & Boys
In dit hoofdstuk worden de gesprekken met een gemengde groep meiden en jongens beschreven. Als eerste wordt de samenstelling van de groep geschetst. Daarna komt aan de orde wat de jongens en meiden in de fase van inventariseren aangeven over hun vrijetijdsbestedingen, de relatie met de BBS en hun huidige participatie in de BBS. Vervolgens komen de onderwerpen van de fase van verdieping aan de orde: vertrouwen in eigen mogelijkheden, talenten van de Girls & Boys en zicht op de taken van de BBS. Ten slotte de concretisering ervan - derde fase - in de bereidheid tot actieve participatie. Als laatste volgt een samenvatting van de inhoud van het groepsgesprek. 8.1
Samenstelling Girls & Boys groep
In het eerste gesprek zijn zeven meisjes en drie jongens tussen de 13 en 15 jaar aanwezig. Allen zitten in de derde klas van het VMBO. De drie jongeren volgen de administratieve opleiding. Een meisje volgt Zorg & Welzijn, zij heeft een Antilliaanse moeder en Irakese vader. Dina, van Algerijnse afkomst, zit in de tweede klas en heeft nog geen keuze gemaakt. Alle andere leerlingen zijn van Marokkaanse afkomst. Ze zitten verspreid over zes verschillende klassen maar kennen elkaar aardig, dit is immers hun derde jaar op deze school. Esma, een meisje dat lange witte kleren draagt, een lange witte hoofddoek met daaroverheen een gele band, stelt zich in eerste instantie met een andere naam voor. Ze wil weten wat er met de geluidsopnamen gebeurt en wat er uit de gesprekken in het onderzoeksverslag verwerkt wordt. Haar bijdrage aan het gesprek is groot. Tijdens het eerste gesprek is de groep druk en baldadig en bij het maken van de foto’s duiken de meiden met hoofddoeken weg. In het vervolggesprek zijn acht leerlingen aanwezig: vijf meisjes en drie jongens. Dezelfde groep als de vorige keer alleen Dina en Sidi ontbreken, zij hebben zich vanwege hun lesrooster bij een ander vervolggesprek aangesloten. De groep is tijdens het vervolggesprek aandachtig en geconcentreerd. Regelmatig vallen er diepe stiltes als ze met schriftelijk werk bezig zijn. Op het eind van de bijeenkomst heeft niemand haast om naar huis te gaan ook al zijn ze moe. Twee jongens en twee meisjes willen graag nog een derde keer op gesprek komen en zeggen: ‘Schrijf je dat even op?’. Ze gaan pas naar huis nadat hun namen en telefoonnummers genoteerd zijn, zodat ze gebeld kunnen worden voor een derde gesprek. 8.2
Inventarisatie
Besteding van vrije tijd Buiten rondhangen en thuis van alles doen zijn voor deze jongens en meiden belangrijke vrijetijdsactiviteiten. Ze kijken thuis televisie en luisteren naar muziek. Ook computeren ze thuis veel, zoals chatten, MSN en Internetten. Daarbij geven ze wel aan: ‘De computer is ook belangrijk voor school.’ Thuis zijn betekent vaak samen zijn met familie, hiermee gaan ze ook naar de moskee. Buiten hangen ze rond met vrienden, want ‘Vrienden zijn je contacten.’ en ‘Je kunt bij elkaar terecht als dat nodig is.’ Buiten sporten ze met hun vrienden, vooral voetballen. Soms gaan ze samen naar de bioscoop. Ook halen ze wel eens wat uit: ‘Belletje trekken.’, ‘Met eieren gooien.’ en ‘Over auto’s lopen’. Tijdens het buiten rondhangen, genieten ze ook van ‘het buiten zijn’. Allemaal zeggen ze: ‘Wij zijn tevreden met onze vrijetijdsbesteding.’
39
Girls & Boys in de BBS De gemengde groep bezoekt de BBS dagelijks. De BBS vormt een handige ontmoetingsplek voor hen. Ze zeggen hier zelf over: ‘Zonder de BBS is het saai op school.’ en ‘We zijn vrienden maar omdat we ver uit elkaar wonen, zien we elkaar te weinig.’ Op de BBS kunnen ze samen van alles doen zoals rondhangen op de Campus, spelletjes doen op de computers, kaarten en feesten bezoeken. De Girls & Boys willen meer BBS activiteiten en ook dat familie en vrienden feesten en activiteiten kunnen bezoeken. Met de regelgeving rondom de beveiliging op school en tijdens BBS activiteiten zijn ze niet tevreden. De manier waarop ze bejegend worden door de conciërges vinden ze bezwaarlijk, ‘Als ze dingen normaal aan ons vragen dan doen we het wel.’. Liever worden ze op een andere manier aangesproken, ‘Streng, maar beleefd, net als in de moskee’. Ook de wijze van omgang tussen het BBS personeel en de leerlingen kan prettiger, vinden ze. Een stagiaire beschouwen ze als prettig, ‘L. weet wat we willen, ze is een vriendin, een jong meisje, ze is niet zo’n juf.’ De groep wil dat het BBS aanbod uitgebreid wordt. Daarbij denken ze vooral aan meer computertijd en de mogelijkheid tot Internetten. Ze willen meer (disco)feesten, gemengde feesten voor zowel jongens als meisjes en niet alleen feesten voor meisjes apart. Ook willen ze meer uitstapjes maken met de BBS zoals naar het strand, het Zuiderpark, de Uithof, Kijkduin of naar Drievliet. Hun voorkeur gaat uit naar dit soort uitstapjes vanwege de relatief lage kosten. ‘Als het duur is, moet de school meebetalen’. Deelname aan de BBS De gemengde groep bezoekt de activiteiten van de BBS en soms helpt een enkeling op verzoek mee, met bijvoorbeeld ‘Stoelen klaar zetten.’ of ‘Hapjes ronddelen.’ De meiden en jongens willen wel meer doen voor de BBS maar dan moet het aanbod aantrekkelijk zijn. Dit is voor hen een harde voorwaarde tot participatie. Een activiteit moet ‘leuk´ zijn of ‘als mijn vrienden ook meedoen’. En andersom: ‘Als het stom is doen we het niet.’ De Girls & Boys willen de BBS in ieder geval helpen bij het organiseren van feesten en uitstapjes. Het aanbod wordt vanzelf aantrekkelijk als ze allemaal mee kunnen denken over nieuwe activiteiten. De groep wil bijvoorbeeld ook handtekeningen voor een idee verzamelen en dan met het voorstel naar de BBS gaan. Maar ze geven ook aan dat ze niet uit zich zelf actiever kunnen worden in de BBS. Ze willen hierbij hulp van directie en leerkrachten. Ze realiseren zich dat ze iets op kunnen steken van actieve participatie in de BBS. En als je er iets van leert dan kan die bijdrage aan de BBS onder schooltijd geleverd worden door bijvoorbeeld ‘…in de lessen dingen voor de BBS bedenken.’ En dan fantaseren ze over een wat informeler omgang tussen leerlingen en leerkrachten en dat vinden ze ‘cool’. Ze gaan hier op verder: ‘Dat je bijvoorbeeld “Hoi!” kunt zeggen, in plaats van “Goedemorgen”.’ Mochten zich problemen voordoen bij de actievere participatie dan hebben ze daar een oplossing voor: ‘Als er klachten zijn moet je die door kunnen geven aan de medewerkers zodat zij de problemen oplossen.’
40
Wensen voor nieuwe BBS activiteiten Als kosten geen rol spelen komen de meiden en jongens met voorstellen voor duurdere activiteiten op het terrein van sport en spel, dit varieert van bungeejumpen, snowboarden tot aan een bezoek aan een attractiepark. Ook noemen ze culturele en sociale activiteiten waarbij de buurt niet vergeten wordt, zoals tuinfeesten, picknicken en naar de bioscoop gaan. 8.3
Verdieping
Verkenning van eigen talenten en ambities De meiden en jongens hebben te kennen gegeven dat ze niet zonder meer in staat zijn om actiever te participeren in de BBS. Ook zij inventariseren hun eigen talenten, die te categoriseren zijn als ‘sociale vaardigheden’, ‘studie en arbeid’ en ‘huishoudelijke vaardigheden’. De sociale vaardigheden betreffen zaken als luisteren, veel voor elkaar krijgen en vrolijk zijn. Het halen van cijfers zonder te leren valt onder studie en arbeid. Een opgeruimde kamer tenslotte valt binnen de categorie huishouden. Ook deze groep heeft de mening van familie en vrienden over hun talenten. Deze zijn samen te vatten in de categorieën ‘huishoudelijk’ en ‘sociale vaardigheden’. De sociale vaardigheden betreffen het ondersteunen van klasgenoten en eerlijk zijn. Ook komen volgens de familie andere vaardigheden naar voren, zoals koppig en boos zijn. De Girls & Boys hebben ook hun ambities geformuleerd, deze hebben allen te maken met studie en werk. Twee voorbeelden van wat meiden en jongens hebben gezegd: ‘Ik wil graag goed worden in alle zaken die te maken hebben met mijn studie want ik wil graag later onafhankelijk zijn van wie dan ook.’ en ‘Ik wil graag goed worden in Duits want ik wil later iets doen in toerisme misschien.’ 8.4
Concretisering
Matching talenten met BBS taken De Girls & Boys hebben ideeën geleverd voor nieuwe activiteiten die ze graag zouden willen bezoeken bij de BBS. En ze hebben een idee gekregen van hun talenten en ambities. Ze zijn bereid om wat meer te doen in de BBS, maar geven aan dat ze daarbij hulp nodig hebben. Aan de hand van hun talenten en ambities én het overzicht van kwaliteiten, bedenken ze wat hun eigen bijdrage per taak kan zijn om tot actievere participatie in de BBS te komen. Ze kijken daarbij naar het overzicht van taken dat in de loop van de groepsgesprekken is ontstaan, namelijk activiteiten bedenken, sponsors zoeken, activiteiten organiseren, activiteiten uitvoeren en activiteiten bezoeken. Zonder voorbehoud gaan ze aan de slag. Ze zijn er rustig en geconcentreerd mee bezig. Gaandeweg rijzen er vragen, zoals: ‘Voor ideeën bedenken, wat moet je goed kunnen?’ en ‘Sponsors zoeken, wat is dat?’ Ze raadplegen veelvuldig het overzicht van kwaliteiten maar deze begrijpen ze niet allemaal. Zo vragen ze zich af wat ‘gul’ en ‘tactvol’ betekent. Af en toe hardop wikkend en wegend schrijven ze per BBS taak op waar ze goed in zijn en waarvan ze denken dat het een belangrijk talent is om een BBS taak goed te verrichten. Zo zeggen ze dat ‘…sterk zijn hoort bij organiseren.’ maar ook ‘…als je bazig bent zullen ze niet luisteren.’
41
Bereidheid tot actieve participatie De Girls & Boys bekijken het eigen overzicht van BBS taken en welke kwaliteiten en talenten ze daarbij hebben ingevuld. Daarna spreekt elk hun voorkeuren uit voor een onderdeel. Een van de leerlingen zegt: ‘Ik ga sponsors zoeken want ik heb de kennis al.’ En een ander: ‘Ik ga activiteiten bezoeken. Ik zorg dat het gezellig wordt.’ Een enkeling heeft zelfs grote plannen: ‘Ik ga in allemaal.’ Het organiseren van BBS activiteiten heeft de voorkeur, op afstand gevolgd door ideeën bedenken en sponsors zoeken. Het uitvoeren van activiteiten en het bezoeken van activiteiten wordt weinig genoemd want ‘Uitvoeren lijkt nu saai en gemakkelijk.’ En het ‘bezoeken’ is vanzelfsprekend: ‘Dat doet toch iedereen.’ Maar Uzha wil toch vooral activiteiten bezoeken en daar iedereen amuseren. Lisha twijfelt tussen ‘ideeën bedenken’ en ‘organiseren’ omdat ze het verschil tussen die twee niet zo goed ziet maar uiteindelijk besluit ze om beide te doen. ‘Want ik ben levendig, ruimdenkend en humoristisch.’ 8.5
Samenvatting
De gemengde groep brengt de meeste vrije tijd thuis en buiten door met vrienden en familie. Ze zijn tevreden met hun vrijetijdsbestedingen. Binnenshuis is dat voornamelijk televisie kijken en computeren. Buitenshuis is dat rondhangen en sport, naar de bioscoop en ook soms kattenkwaad uithalen. De BBS is belangrijk voor de Girls & Boys en ze maken er veel gebruik van. Ze vinden dat een aantal zaken voor verbetering vatbaar is. Zo willen ze een groter BBS aanbod, een prettiger omgang tussen volwassenen en leerlingen en ze willen beveiligingsregels die hun BBS bezoek niet belemmeren. Een uitbreiding van het activiteitenaanbod zien ze graag in meer feesten voor jongens en meisjes, computertijd en uitstapjes (met relatief lage kosten). De Girls & Boys maken gebruik van het aanbod van de BBS, maar participeren niet actief in de BBS. Op verzoek van BBS medewerkers verrichten ze soms kleine klusjes tijdens de uitvoering van activiteiten. De groep staat welwillend tegenover actievere participatie op voorwaarde dat het leuke activiteiten betreft en de school hen helpt. De jongens en meiden vinden het leuk als dit leidt tot een meer informele omgang met leerkrachten. Ze hebben wel verschillende ideeën over een actievere inzet voor de BBS. De Girls & Boys zijn in eerste instantie bescheiden in hun wensen voor aanpassing van het BBS aanbod. Ze uiten alleen wensen die ze haalbaar schatten wat betreft de kosten. De prijs van een activiteit en wat leerlingen daar zelf voor moeten betalen vinden ze erg belangrijk. Pas als ‘the sky the limit is’ komen ze met wat wildere ideeën die meer kosten, zoals bungeejumpen en attractieparken. De zeven leerlingen van de Girls & Boys benoemen van zichzelf zes talenten die hoofdzakelijk op het terrein van de sociale vaardigheden liggen. Hun vrienden en familie hebben wat meer ideeën over hun talenten, zij noemen er 11. De familie ziet, net als de leerlingen, vooral talenten die op het terrein van sociale vaardigheden liggen. De leerlingen uit de gemengde groep noemen elk één ambitie, op het terrein van studie en arbeid. De Girls & Boys zijn zeker van zichzelf. Daar waar ze de informatie niet begrijpen of twijfelen over de keuzes die ze zullen maken vragen ze om opheldering. Uiteindelijk benoemen ze een groot aantal talenten van zichzelf die ze in kunnen zetten bij een actievere participatie in de BBS. Deze talenten benoemen ze met behulp van de termen die ze vinden op het overzicht van kwaliteiten. De Girls & Boys hebben de takenlijst serieus ingevuld en de oogst is rijk. Ze zijn vol zelfvertrouwen als ze een BBS taak kiezen waarop ze meer zouden kunnen participeren in de BBS. Ze zijn er volledig toe bereid.
42
9.
Samenvatting ‘Participeren kan je leren’
In dit slothoofdstuk worden de kernpunten van het onderzoek ‘Participeren kan je leren’ samengevat, die in de voorgaande acht hoofdstukken aan de orde zijn geweest. Achtereenvolgens komen aan de orde: de achtergrond en vraagstelling van het onderzoek, de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd en de methode ‘actieve groepsgesprekken’ die daarbij gebruikt is. Beschreven worden de opvattingen en ideeën die professionals en leerlingen hebben van de BBS. Elke paragraaf wordt afgesloten met een of meerdere conclusies. 9.1
Achtergrond onderzoek
De Brede Buurt School (BBS) is een initiatief van Stichting Welzijn Escamp (SWE) en de VMBO-school Terra College Bouwlust (TCB) die leerlingen tijdens roostervrije uren en na schooltijd door middel van educatieve, sportieve en culturele activiteiten betekenisvolle en ontwikkelingsgerichte vrijetijdsbesteding biedt. De BBS functioneert in en rondom de school, maar buiten het curriculum. In de tussenuren en schoolpauzes is de BBS toegankelijk voor leerlingen van de school, na schooltijd kunnen ook jongeren uit de buurt aan het programma deelnemen. Deze gerichte vrijetijdsbesteding in de binnenlocaties van de BBS en op de ‘Campus’ - de buitenlocatie - moet tevens het rondhangen van jeugd in de buurt van de school beperken en bijdragen aan het vergroten van de veiligheid en leefbaarheid van de buurt. De doelstelling van de BBS kan samengevat worden als: -
verbeteren van het leefklimaat op school en in de buurt;
-
vergroten van sociale binding van ouders en leerlingen bij de school en de buurt;
-
ontwikkelen van sociale competenties van leerlingen.
De BBS is niet alleen op de jeugd gericht. Buurtorganisaties kunnen voor activiteiten en cursussen gebruik maken van diverse faciliteiten van de school zoals computers, kantine, bioscoopruimte en een geplande winkelstraat. In de uitvoering van de computercursus ‘Jong voor Oud’ hebben leerlingen van de school als begeleider een rol. Samenbrengen van buurtbewoners en jeugd en daarmee beslechten van sociale afstand en wederzijdse vooroordelen, moet bijdragen aan de sociale cohesie van de buurt. Hierin vervult de BBS een spilfunctie. De programma’s voor de jeugd en oudere buurtbewoners worden door diverse partners waarmee de BBS samenwerkt - jongerenwerk, politie, sportorganisatie, leerlingenraad en ouderraad van TCB, bewonersorganisatie - ontwikkeld en aangeboden. Deze aanbodgerichte benadering, waarin jongeren als consumptieve deelnemers in de diverse activiteiten participeren, zou de BBS willen omzetten in een aanpak waarbij de jeugd actieve participant is in de ontwikkeling, programmering en uitvoering van het programma. Stichting Welzijn Escamp heeft de kenniskring Leefwerelden van Jeugd van de Hogeschool INHOLLAND gevraagd te onderzoeken en te adviseren hoe leerlingen van TCB actiever betrokken kunnen worden bij de BBS. 9.2
Vraagstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is zicht krijgen op de wijze waarop leerlingen van het Terra College actiever betrokken kunnen worden bij de BBS als een naschoolse plek van ontmoeten, recreëren en leren, welke activiteiten en werkwijze aanspreken om dat te realiseren. De centrale vraag is als volgt geformuleerd: Op welke wijze en met welke activiteiten kunnen de BBS en het Terra College aansluiting vinden bij de betekenisgeving, beleving en verwachtingen die leerlingen hebben van hun buitenschoolse vrije tijd?
43
Ter oriëntatie heeft beperkte literatuurstudie van jeugd en vrijetijdsbesteding plaatsgevonden én zijn nota’s en rapporten over het stadsdeel Escamp geraadpleegd. Nadruk in het onderzoek ligt op kwalitatieve gegevensverzameling door middel van individuele en groepsinterviews met jongeren en volwassenen die met de BBS te maken hebben. Met 30 leerlingen die de BBS bezoeken zijn in twee ronden groepsinterviews gehouden (per groep gemiddeld tien leerlingen) over hun deelname, waardering en ideeën over actieve participatie in de BBS. Individuele interviews hebben plaatsgevonden met 15 contactpersonen van instellingen of voorzieningen die direct of indirect met de BBS samenwerken; deze dienen als input voor de groepsgesprekken en als achtergrondinformatie over de BBS. Alle interviews zijn letterlijk uitgetypt, geordend naar onderwerp en daarbinnen naar specifieke thema’s en vervolgens in een database opgenomen. De analyse van gesprekken met volwassen sleutelpersonen heeft geleid tot een beschrijving van de plaats van de BBS in de buurt. De resultaten van de groepsgesprekken met leerlingen is in drie hoofdstukken beschreven, te weten: ‘De meiden’, ‘De jongens’ en ‘Girls & Boys’. Deze titels verwijzen naar de samenstelling van de groepen waarmee gesproken is, maar ook naar de deels seksespecifieke wensen en verwachtingen van de leerlingen van de BBS. In dit slothoofdstuk zijn de analyseresultaten integraal door de drie hoofdstukken heen samengevat . de
In de voorbereiding en uitvoering van het onderzoek hebben zes 4
jaars studenten van de School of Social
Work van Hogeschool INHOLLAND een rol vervuld. Niet alleen in het verzamelen en bestuderen van literatuur, van mogelijke gespreksmethoden en deze (helpen) toepassen op de leerlingen die in het onderzoek centraal staan. Maar ook in de werving van leerlingen en organisatie van de groepsgesprekken hebben ze een rol vervuld. Tenslotte hebben ze geholpen bij de uitwerking en ordening van het onderzoeksmateriaal. 9.3
BBS, een veelbelovend initiatief
De BBS wordt door betrokken partnerorganisaties een goed en beloftevol initiatief gevonden. Het is belangrijk om leerlingen van de school en de jeugd uit de buurt in contact te brengen met zinvolle manieren van vrijetijdsbesteding. Velen missen thuis de stimulans en gelegenheid om zich ook buiten school verder te ontwikkelen, om op een positieve manier om te gaan met leeftijdgenoten en betrokken te zijn bij hun omgeving. De jeugd die de BBS bezoekt is niet alleen graag via sport lichamelijk in beweging, maar een deel ervan is ook te stimuleren tot contact met buurtbewoners, staat open voor gezamenlijke activiteiten en wederzijdse kennismaking. Het wordt van belang gevonden dat leerlingen en buurtbewoners elkaar via de BBS leren kennen, dat de buurt gebruik maakt van de faciliteiten die de school biedt. Aan de realisering van dit initiatief werken de partnerorganisaties dan ook actief mee. Meerdere succesvolle activiteiten en initiatieven zijn genomen. Het voetbaltoernooi georganiseerd door de schoolwijkagenten trekt een grote groep jongens naar de sportfaciliteiten op de school en in de wijk. De computercursus waarbij leerlingen begeleiding en les hebben gegeven aan oudere buurtbewoners, wordt door informanten een leerzaam én leuk initiatief gevonden. Cursussen als koken en behalen van het brommercertificaat, het open talentenpodium, het jeugddebat, diverse jaarlijkse feesten, worden goed bezocht. Het programma is leerzaam, aantrekkelijk en functioneert op onderdelen als bindmiddel in de wijk. Er is tevredenheid over de faciliteiten die al gerealiseerd zijn en die nog zullen komen. Het wordt van belang gevonden om voor de jeugd laagdrempelige sportvoorzieningen te hebben, een kantine als eigen plek voor leerlingen, een bioscoopzaal die toegankelijk is voor leerlingen en buurtbewoners. In korte tijd is een diversiteit aan activiteiten ontwikkeld, waarvan een deel aansluit bij de wensen en verwachtingen van de leerlingen en een deel niet. De sterke kant van de BBS is dat het een goede aanvulling geeft op andere voorzieningen in de wijk. Deze bieden tevens een goede ingang om buurtbewoners - jong en oud - te attenderen op de culturele, sportieve en educatieve activiteiten van de BBS. De betrokken organisaties zijn bereid tot intensiever samenwerken, op voorwaarde dat er meer aandacht is voor de aansturing en onderlinge communicatie. 44
Kritisch zijn de partnerorganisaties over het tempo, de ambtelijke procedures die met het nemen van beslissingen gepaard gaat. Wanneer het om ingrijpende zaken gaat kan dit niet anders, maar het aanschaffen van een paar ballen moet sneller en simpeler kunnen. Dit frustreert niet alleen de professionals die met jeugd werken, maar ook jongeren die enthousiast bij de activiteiten betrokken zijn en geen zicht hebben op wat er ‘achter de schermen’ gebeurt. Oordeel van partnerorganisaties is dat er nieuwe wegen gevonden moeten worden om de leerlingen actiever bij de BBS te betrekken. Dat is niet eenvoudig. De doelgroep is zeer divers in achtergrond, woont voor een groot deel buiten de wijk en heeft verschillende wensen en verwachtingen van de BBS. Van belang is via persoonlijk contact te investeren in de leerlingen, hen serieus te nemen en het vertrouwen te geven dat ze in staat zijn tot het nemen van initiatieven. De leerlingen zijn gemotiveerd, maar actiever betrokkenheid zal niet vanzelf gaan. Concluderend Het programma van de BBS biedt een variëteit aan activiteiten voor zowel jongeren uit de buurt als leerlingen van de school. Sportieve, educatieve en culturele activiteiten die een belangrijke aanvulling geven op hetgeen de jongeren thuis doen én wat andere voorzieningen in de wijk te bieden hebben. De samenwerking in de BBS heeft zeker meerwaarde, zowel in het bereiken van de jeugd, de programmering van activiteiten na schooltijd, als in gebruik maken van faciliteiten. Deze ontwikkeling zou in tempo, aansturing en programmering sterker doorgezet kunnen worden, om de betrokkenheid en motivatie van partnerorganisaties te behouden. De BBS geeft een goede aanzet tot het verbinden van buurtgenoten en jeugd. Een project als ‘Jong voor Oud’ waarbij leerlingen begeleiding bieden aan buurtbewoners in computergebruik, leidt niet alleen tot wederzijdse kennismaking, maar ook tot erkenning van de competenties van leerlingen. Van belang is om de verwerving van beroepsgerichte competenties in de programmering een duidelijker plaats te geven en deze via toekenning van studiepunten en certificering te honoreren. Dit sluit aan bij de ambities van de leerlingen zelf en geeft - ook in buitenschools verband - een goede invulling aan ‘levensecht leren’. In de toekomst zou de BBS een scharnierfunctie kunnen vervullen in de verbinding van het binnen- en buitenschools curriculum en van het binnen- en buitenschoolse leven van de leerlingen. Actieve betrokkenheid van leerlingen bij de BBS is van belang om de omslag van een aanbodgerichte naar een vraaggerichte werkwijze te maken. Deze omslag kan de BBS alleen realiseren in gezamenlijkheid met partnerorganisaties én met de school (TCB) zelf. Ruimte geven aan de ideeën van leerlingen in de school én in de BBS, deze stimuleren én zo mogelijk honoreren. Samenwerking bewerkstelligen tussen de leerlingenraad en ouderenraad van de school, bewonersorganisaties uit de wijk, bezoekers van de BBS. Gezamenlijk programmeren van activiteiten door professionals, buurtbewoners en jeugd. De nadruk moet hierbij liggen op het samen dóen, niet op het creëren van overleggen. Actieve participatie gaat niet vanzelf, maar vraagt persoonlijke investering, professionele ondersteuning en stellen van concrete doelen. 9.4
Actiegerichte groepsgesprekken met leerlingen
Voor de gesprekken met de leerlingen is gekozen voor actiegerichte groepsgesprekken. Samen met de leerlingen is onderzocht wat hen bezighoudt in de vrije tijd en op welke wijze zij actiever betrokken willen en kunnen worden bij de BBS. Het gebruikelijke groepsgesprek is in dit onderzoek uitgewerkt tot een werkwijze waarin meerdere (inter)actieve middelen van informatieverzameling en communicatie zijn opgenomen. Leerlingen van deze leeftijd en van dit schooltype hebben de voorkeur om niet alleen verbaal, maar ook op speelse wijze uit te drukken wat ze beleven, vinden en verwachten. Bovendien daagt de vraagstelling uit om ‘actieve participatie’ ook in het onderzoek zelf toe te passen.
45
In groepsbijeenkomsten hebben de leerlingen afwisselend individuele en groepsopdrachten vervuld, zijn ze met elkaar in gesprek geweest, hebben ze opdrachten als ‘huiswerk’ meegenomen en een volgende keer ingebracht. De gesprekleider vervult in het groepsgesprek de rol van mediator: ze bemiddelt tussen de verschillende leerlingen in de groep, brengt hen met elkaar in gesprek, bevraagt leerlingen individueel. Daarnaast probeert de gespreksleider twee werelden van de leerlingen met elkaar te verbinden, die van de beleving van vrije tijd, hun eigen kwaliteiten en talenten, wensen en verlangens aan de ene kant, met die van mogelijke actiepunten voor actieve betrokkenheid bij school aan de andere kant. De groepsgesprekken zijn gestructureerd in drie fasen: -
Inventarisatie: hoe besteden ze doorgaans hun vrije tijd, wat doen ze in de BBS en wat vinden ze daarvan, wat vinden ze van de buurt geïnventariseerd. Een formulier om eigen talenten en ambities te benoemen is als huiswerk mee gegeven, dient als input voor het vervolggesprek.
-
Verdieping: welke talenten en ambities hebben de leerlingen volgens zichzelf en volgens hun omgeving (familie, vrienden) en zijn deze te benoemen in specifieke kwaliteiten die ze voor de BBS kunnen inzetten? Naast het formulier is van een kwaliteitenspel gebruik gemaakt.
-
Concretisering: welke taken kunnen de leerlingen op basis van hetgeen ze individueel en in groepsgesprekken hebben genoemd als wensen én kwaliteiten, vervullen binnen de BBS? Doel is het bewerkstelligen van een houdingsverandering: (hoe) zijn de leerlingen te motiveren tot een meer actieve rol in de BBS?
Werving voor deelname aan de groepsgesprekken is tijdsintensief (via persoonlijke contactlegging, herinneren aan de bijeenkomsten via ‘sms-jes’). Dit verwijst overigens niet naar afwezigheid van interesse of enthousiasme. Bijna alle deelgenomen leerlingen zijn tweemaal geweest, hebben vrije tijd geïnvesteerd in meedenken over actieve deelname in de BBS, zijn na de bijeenkomsten blijven ‘hangen’ omdat ze het leuk gevonden hebben. Concluderend De actieve groepsgesprekken waarin naast gespreksvoering ook ruimte is voor actie en bewegen, zijn informatief over hetgeen de leerlingen verwachten van de BBS én hoe ze dat zouden willen. De werkwijze is ook een goede aanzet om regelmatig, op gestructureerde wijze, met leerlingen vast te stellen of hun individuele talenten en ambities vertaald kunnen worden naar activiteiten die ze in en rondom school kunnen ondernemen. De werkwijze verdient methodisch verdere uitwerking. Daarnaast zijn er ook andere vormen van participatie mogelijk, die gedeeltelijk al in de TCB en BBS functioneren. Een en ander zou meer met elkaar verbonden kunnen worden. Tenslotte is het zinvol om een bredere kring leerlingen over de BBS te informeren en er zo mogelijk bij te betrekken. Zo zouden BBS-leerlingen als ‘jonge ambassadeurs’ de school in kunnen gaan, informatie geven over de BBS, én omgekeerd informatie verkrijgen over de wensen van andere leerlingen. Uiteraard vraagt dit professionele begeleiding. Een stap verder is actieve participatie van leerlingen in TCB en BBS als onderdeel van het curriculum op te nemen: leren participeren als educatief doel, dat op meerdere wijzen en op diverse plekken vorm kan krijgen. 9.5
Resultaten groepsgesprekken
Vrije tijd buiten school De belangrijkste vrijetijdsbesteding van de leerlingen bestaat uit samen zijn met samen vrienden en vriendinnen, rondhangen in de buurt en dan soms wat rottigheid uithalen, sporten en naar de moskee gaan. De leerlingen zijn ook veel thuis en brengen dan tijd door met hun familie. Andere activiteiten binnenshuis zijn: computeren, televisie kijken en naar muziek luisteren. Het verrichten van huishoudelijke taken als boodschappen doen en schoonmaken is voor hen vanzelfsprekend. De leerlingen geven aan zich wel eens te vervelen, maar volgens hen hoort dat erbij. 46
Deelname aan BBS De leerlingen die deel hebben genomen aan de groepsgesprekken maken dagelijks gebruik van de BBS. Ze komen er omdat het hen andere activiteiten biedt dan school. De jongens maken een onderscheid tussen binnen activiteiten (PlayStation) en buiten activiteiten (sport). Ook de meiden maken graag van de computerfaciliteiten gebruik, maar moeten in confrontatie met jongens nogal eens het onderspit delven. Het indienen van klachten hierover heeft volgens hen geen resultaat. Ondanks de tevredenheid over het huidige aanbod van de BBS, hebben de leerlingen ook kritiekpunten. Zo willen de meiden graag meer activiteiten die alleen op meiden gericht zijn. Dit wordt niet gedeeld door de gemengde groep, die gemengde activiteiten juist plezierig vindt. Wel zouden zij meer feesten willen houden en uitstapjes maken. De jongens zien vooral een verbetering in de ruimere openingstijden. In de antwoorden houden alle leerlingen rekening met het (vermoedelijke) budget van de BBS. Verondersteld wordt dat financiën vaak de reden zijn dat bepaalde voorstellen voor activiteiten niet gerealiseerd kunnen worden. Een punt van kritiek dat door alle leerlingen wordt ingebracht betreft de beveiliging. Het voortdurend tonen van pasjes, hanteren van tijden van entree en vertrek, controle op hun doen en laten, ervaren de leerlingen als belemmerend voor hun deelname in de BBS. Het belang van beveiliging wordt ingezien, maar de manier waarop het plaatsvindt is sfeerbepalend (in negatieve zin) en staat actíef meedoen in de weg. Daarnaast uiten de leerlingen twijfels over de effectiviteit ervan en draagt het niet bij aan hún gevoel van veiligheid. Ze zouden in elk geval graag vriendelijker bejegend willen worden. Actieve participatie in BBS De leerlingen die zich in de groepsgesprekken hebben uitgesproken, maken graag gebruik van de BBS maar vervullen er geen actieve rol. Zowel de meiden als de jongens geven aan nooit mee te helpen met het organiseren van activiteiten. De gemengde groep geeft aan wel eens ‘op verzoek’ mee te helpen bij het klaarzetten van stoelen of ronddelen van hapjes. Als het om aantrekkelijke activiteiten gaat en op een informele manier plaatsvindt, dan is dat zelfs leuk. Waarom de meeste leerlingen niet actief deelnemen? Daar zijn toch klassenoudsten voor? Ze hebben er nooit aan gedacht, weten ook niet dat zoiets mogelijk is en hoe dat dan zou kunnen. Bovendien weten meerdere leerlingen niet zeker óf ze dat wel kunnen: hóe moet je dat dan doen, meedenken en meedoen over activiteiten van de BBS? De leerlingen zijn wel bereid om actiever binnen de BBS te participeren, dit zal echter niet vanzelf gaan. De gemengde groep geeft aan wel mee te willen doen aan het organiseren van activiteiten, maar dan moeten die activiteiten wel leuk zijn. Ze denken dat het helpt als zij zelf meedenken over de activiteiten, dit helpt dan om het aantrekkelijker te maken. De jongens willen wel meedoen, maar dan op uitnodiging. Ze willen hiervoor expliciet gevraagd worden, uit zichzelf zullen ze niet snel in actie komen. Meiden vinden het mee helpen organiseren en bedenken in eerste instantie niet hun taak, maar zijn ook niet tevreden over de huidige gang zaken. Nu wordt er eerst iets verzonnen en georganiseerd en dan pas gevraagd wat zij ervan vinden. Aan goed overleg en echte inspraak ontbreekt het nogal eens op school, zo wordt gemeend. Gewenste activiteiten De leerlingen zijn niet allemaal direct enthousiast over het bedenken van nieuwe activiteiten voor de BBS. Vooral de meiden hebben hun twijfels. Hoe zit het met het geld om zoiets te organiseren, hoe moeten ze het allemaal regelen? De jongens willen direct meedenken en noemen nieuwe activiteiten. Net als de gemengde groep, denken ze graag mee en schuiven de kosten daarbij (voorlopig) op de achtergrond. 47
Uiteindelijk brainstormen alle leerlingen over nieuwe activiteiten voor de BBS. Hierbij ligt de nadruk op sport en spelactiviteiten, variërend van skatetoernooien tot snowboarden. Ook noemen de leerlingen sociale activiteiten, zoals feesten of uitstapjes naar pretparken. Over activiteiten met de buurt zijn de meiden aanvankelijk wat terughoudend en vragen zich af waarom ze iets voor de buurt zouden organiseren. De jongens zijn wel enthousiast en noemen activiteiten als picknicken met de buurt en zelfs een filmmarathon ‘voor bejaarden’. Gemeend wordt dat activiteiten met de buurt niet in te grote groepen zou moeten plaatsvinden, ongeveer vijftien personen per activiteit. Eigen talenten en ambities De leerlingen hebben met ondersteuning van twee formulieren hun eigen talenten en ambities verkend. Ook hebben de meeste leerlingen familieleden en vrienden deze formulieren laten invullen. Opvallend hierbij is dat de familie vaak andere talenten naar voren brengt dan de leerlingen zelf, onder andere sociale en huishoudelijke vaardigheden. De meiden twijfelen in eerste instantie aan de eigen capaciteiten om mee te helpen met het bedenken en organiseren van activiteiten voor de BBS. Ze dichten zichzelf vooral talenten toe op het terrein van sport. Daarnaast noemen ze sociale vaardigheden zoals luisteren en vriendinnen maken. De ambities van de meiden liggen voornamelijk op het terrein van studie en werk, ze willen goed worden in vakken op school zodat ze later goede banen kunnen krijgen. De jongens komen in het begin niet verder dan meehelpen met activiteiten, zoals dingen klaarzetten. Ze zien hun talenten vooral in de wereld van de sport, maar vinden het moeilijk deze naar de BBS te vertalen. Opvallend is dat de jongens geen sociale talenten benoemen. Ook de gemengde groep denkt niet zomaar mee te kunnen doen met het organiseren van activiteiten voor de BBS. Hier komen voornamelijk sociale talenten naar voren als luisteren, dingen voor elkaar krijgen en vrolijk zijn. Alle ambities van de gemengde groep liggen op terrein van studie en werk. Matching talenten met BBS taken Met de leerlingen is vervolgens bekeken hoe hun talenten en ambities vertaald kunnen worden naar concrete taken in en voor de BBS. Tijdens het eerste groepsgesprek geven de leerlingen aan niet te weten wat dat inhoudt. Tijdens het tweede groepsgesprek (bij matchen van talenten en taken) zijn de leerlingen in alle drie groepen nieuwsgierig naar de inhoud van dergelijke taken. Ze stellen verhelderingvragen, bespreken met elkaar hoe ze hun talenten in kunnen zetten, en zien veel mogelijkheden om een actieve bijdrage te leveren aan het ondernemen van nieuwe activiteiten. De meeste ‘meiden’ en ‘girls & boys’ willen een bijdrage leveren aan het organiseren ervan, en ook wel aan het bedenken van nieuwe activiteiten en zoeken van sponsors. De jongensgroep heeft de talenten en taken niet individueel omschreven. Hun voorkeuren gaan uit naar het ontwikkelen van nieuwe ideeën, zoeken van sponsors en reclame maken. Bereidheid tot actieve participatie? De doelstelling van de groepsgesprekken is geformuleerd als het onderzoeken van de mogelijkheden waarop leerlingen actiever in de BBS kunnen participeren. De houding van de leerlingen in de drie groepen varieert tijdens het eerste groepsgesprek van twijfelend tot fel afwijzend. Ze geloven niet dat de BBS echt wil dat zij actiever participeren, ze weten niet wat BBS taken inhouden en ze betwijfelen of ze wel in staat zijn tot actieve participatie. Hooguit op verzoek willen ze een beetje helpen in de BBS. Wel hebben ze veel wensen tot verbetering van de organisatie van de BBS voor wat betreft de beveiliging, de communicatie en het aanbod. Deze houding slaat in de loop van de groepsgesprekken in alle drie groepen om. Na verkenning van de eigen talenten en de BBS taken is voor hen duidelijk wat er verwacht wordt en waar ze zelf toe in staat zijn. Dan zijn ze allemaal bereid een actieve bijdrage te leveren aan de BBS.
48
Concluderend De leerlingen die aan de groepsgesprekken hebben deelgenomen, zijn enthousiast over de BBS. Het biedt hen een zinvolle manier van vrijetijdsbesteding en ontmoeting van leeftijdgenoten. Een negatief stempel drukt de strenge en onvriendelijke bejegening door de conciërges die beveiligingstaken uitvoeren. Zowel de voorschriften als het klimaat lijken haaks te staan op de uitnodiging tot actieve en enthousiaste betrokkenheid van de leerlingen bij de BBS. In het bespreken en realiseren hoe dat ánders kan, zouden leerlingen een rol kunnen hebben. Actieve betrokkenheid begint bij het benoemen wat de leerlingen erbij te winnen hebben. Voor de leerlingen ligt dat in een betere afstemming van activiteiten op de wensen van verschillende groepen (met name de meiden lijken er soms bij in te schieten). Ze doen graag mee aan de voorbereiding van activiteiten die ze leuk vinden. Minstens zo belangrijk is het plezier dat ze hebben in het omgaan met leeftijdgenoten en informeel contact met volwassen begeleiders, docenten. De ambities van de leerlingen gaan niet alleen uit naar het ontwikkelen van hun sociale en organisatorische talenten en vaardigheden, maar ook naar verbetering van kansen in studie en (latere) werk. Indien actieve inzet bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van deze kwaliteiten én ze daarvoor erkenning krijgen in de vorm van studiepunten en certificering, zijn leerlingen extra gemotiveerd om zich in te zetten. Overwogen zou kunnen worden op welke wijze dit deel kan uitmaken van het curriculum. Van belang is dat de leerlingen serieus genomen worden en dat plannen in concrete en haalbare taken worden omgezet. Begeleiding en aanbieden van structuur moet hierbij helpen om realiseerbare doelen te stellen, deze te vertalen in duidelijke taken en activiteiten, en tevens ruimte gevend aan de verschillende talenten en wensen van de leerlingen. Denkbaar is een apart budget te reserveren voor eigen initiatieven van de leerlingen, gekoppeld aan een target dat ze via sponsoractiviteiten realiseren. Tenslotte: actieve participatie in de BBS kan alleen in samenspraak en samenwerking met de partnerorganisaties gerealiseerd worden, om te beginnen met de school zelf. Dit vraagt vertrouwen en betrokkenheid van alle geledingen, dat deze leerlingen in staat en bereid zijn zich te ontwikkelen tot mondige, verantwoordelijke en actieve burgers. 9.6
Aanbevelingen
Op basis van voorgaande samenvatting en conclusies formuleren we de volgende aanbevelingen: -
De (ontwikkeling van) BBS kan strakker aangestuurd worden in het bereiken van doelen op korte termijn. Voor het realiseren van doelen op korte termijn is het zinvol over budget te beschikken dat naar eigen inzicht voor diverse activiteiten kan worden ingezet. Voor het langere termijn perspectief gaat het om de vraag waar de BBS over vijf jaar wil staan, welke inbreng dit vraagt van verschillende betrokkenen, of het aansluit bij gemeentelijk beleid? Met elkaar formuleren en delen van visie op de (mogelijke) betekenis van de BBS voor leerlingen en buurt, en vervolgens gezamenlijk realiseren van doelen, stimuleert de motivatie en inzet van partnerorganisaties. Bij de uitwerking in concrete actieplannen kunnen ook (delegaties van) buurtbewoners, jongeren en andere organisaties van het stadsdeel betrokken worden. Bespreking van dit rapport kan daartoe een basis bieden.
-
Zowel SWE als TCB staan voor de keuze om de BBS meer te doen aansluiten op het curriculum van de school. Gelet op de motivatie van de leerlingen die de BBS bezoeken, ligt het voor de hand om de competenties die leerlingen door middel van diverse buurtgerichte taken en opdrachten verwerven, te erkennen via studiepunten en certificering. Dit sluit aan bij de ontwikkeling van de school naar meer levensecht (in de praktijk) leren, dit stimuleert de leergierigheid en motivatie van leerlingen en kan de kans op afhaken verminderen. Een in te stellen werkgroep zou de opdracht kunnen krijgen om de haalbaarheid daartoe (op korte termijn) te onderzoeken.
49
-
Het realiseren van actieve participatie van leerlingen in de BBS vraagt niet alleen om inzet van de BBS en van partnerorganisaties, maar ook van de school. Wat onder andere gevraagd wordt is het delen van een visie waaróm actieve participatie voor zowel leerlingen, school als buurt van belang is, en het gezamenlijk ontwikkelen van een klimaat en cultuur waarin leerlingen het vertrouwen krijgen dat hun inbreng ‘ertoe doet’ en van belang wordt gevonden. Het maken van zo’n keuze voor actieve participatie van leerlingen gaat vooraf aan het ontwikkelen van vormen en randvoorwaarden hoe dat zou kunnen.
-
Actieve participatie kan op veel manieren plaatsvinden. Doorgaans functioneren leerlingenraden en klassenvertegenwoordigers als zinvolle, maar vaak wat formele overlegvormen. Participatie moet vooral bestaan uit zelf dóen. Hiervan zijn vele vormen denkbaar, die zowel gericht kunnen zijn op de (brede) schoolorganisatie, (het verbeteren van) de verhouding tussen leerlingen onderling en/of tussen leerlingen en volwassenen, als op het voorbereiden en uitvoeren van diverse activiteiten in en buiten school. Participatie kan óók inhouden dat leerlingen zélf middelen verwerven om datgene wat ze graag zouden willen doen, te realiseren.
-
Stimuleren van actieve participatie kan niet zonder professionele begeleiding. Participeren kan je leren, maar vraagt wel om ondersteuning van zowel leerlingen als volwassenen die moeten (leren) omgaan met actieve, ondernemende leerlingen. Professionele ondersteuning kan geboden worden door school, welzijnswerk, hogeschool, met (aanvullende) inbreng van professionals uit het bedrijfsleven die uit ervaring weten hoe ‘stimuleren en motiveren’ ook (anders) kan. Onderzocht kan worden hoe en/of het bedrijfsleven in het kader van ‘maatschappelijk ondernemen’ hierin een rol kan vervullen.
50
Geraadpleegde literatuur
Bogt, T. ter en B. Hibbel, (red.), 2000, Wilde jaren; een eeuw jeugdcultuur. Utrecht: Lemma. Breedveld, K. (red.) (2003), Rapportage sport 2003. Voorburg: CBS. Centraal Bureau voor de Statistiek (2002), Allochtonen in Nederland. Voorburg: CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (2004), Jeugd 2003, cijfers en feiten. Voorburg: CBS Dieleman, A. J., F. J. van der Linden en A. C. Perreijn (red.) (1993), Jeugd in meervoud, Theorieën, modellen en onderzoek van leefwerelden van jongeren. Heerlen: De Tijdstroom/Open Universiteit. Gemeente Den Haag (2002a), Beleidsakkoord 2002 – 2006 ‘Den Haag, dat zijn we allemaal!’. Den Haag. Gemeente Den Haag (2002b), Integrale stadsdeelbeschrijving Escamp. Den Haag. Gemeente Den Haag (2002c), Jongerenenquête 2002. Den Haag. Gerricksens, Peter (1999), Kwaliteitenspel (5de druk). Den Bosch: Gerricksens training en advies. Gerricksens, Peter (2002), Handleiding Vaardighedenspel (3de druk). Den Bosch: Gerricksens training en advies. Gerritsen, L. (et.al.) 2002, Vrijetijdsbeleving en – besteding van Amsterdamse jongeren. Amsterdam: Mare. Grinten, M. van der, P. Kreijnen, en G. J. van der Goor, m.m.v. Bureau Nader (2003), Jaarbericht De Brede School in het voortgezet onderwijs. Utrecht: Oberon. Meerdink J. en M. Hameetman (2001), Vraag het aan de leerlingen. Een verkennend onderzoek naar leerlingenparticipatie en de brede school in het voortgezet onderwijs. SWP: Amsterdam. Montessori, M. en J.J. Prins-Werker (1916, ongewijzigde herdruk uit 1993) De Methode. Zwolle/Amsterdam: Ploegsma. Oech, Roger, von (1992), Creative Whack Pack, A Whack on the side of the head. Stanford: Creative Whack Pack Edition. Oberon & OOG Onderwijsondersteuning (2004), Kwaliteitscriteria Brede Scholen. Utrecht/Amsterdam: Oberon. Oenen, S. m.m.v. M. Derricks en G. Walraven (2001), Sociale competentie en de brede school. Utrecht: NIZW. Oenen, S. en F. Hajer (2001), De school en het echte leren. Utrecht: NIZW . Oenen, S. van (2003), Welzijn in de brede school, Partners voor levensecht leren. Utrecht: NIZW. Stichting Welzijn Escamp (2003), Jaarbeeld 2003. Den Haag: SWE. Stichting Welzijn Escamp (2004), Voortgangsrapportage project Brede Buurtschool Stevincollege, eerste jaar, april 2002-april 2004. Den Haag. Stichting Welzijn Escamp (2004a), Ondernemingsplan 2002-2007. Den Haag. Stichting Welzijn Escamp en Terra College (2004b), Intentieverklaring samenwerking Stichting Terra College en Stichting Welzijn Escamp inzake Community School. Den Haag: SWE en Terra College. Stichting Welzijn Escamp (2004c), A12. op weg naar innovatief welzijnsbeleid. Den Haag: SWE/Laak en BOVOS. Stichting Welzijn Escamp (2004d), Essentie. Den Haag: SWE/Laak en BOVOS, december. 51
Sociaal en Cultureel Planbureau (2003), Rapportage Jeugd 2002. Den Haag: SCP. Rochette, F (1999), Hoe maak ik mijn levensplan? Een praktische gids om je levensdoelen te vinden. Utrecht: SWP. .Tans, J. en J. Bronkhorst (1993), Een eigen wijze van onderwijs. (Over Freinetonderwijs) Baarn: Bekadict. Zwaard, J. van der J (2004), ‘Een verdediging van het rondhangen.’ In: Vernieuwing. Tijdschrift voor onderwijs en opvoeding, juni, p.20-24.
52
Bijlage 1 Overzicht interviews sleutelfiguren Organisatie
Functie geïnterviewde(n)
Brede Buurt School (Stichting Welzijn Escamp)
Coördinator
Vadercentrum (Stichting Welzijn Escamp)
Agogisch Medewerker
Jongerenwerk Bouwlust (Stichting Welzijn Escamp)
Jongerenwerker
Wijkcentrum Vrederust (Stichting Welzijn Escamp)
Begeleider
Buurthuis Vrederust (Stichting Welzijn Escamp)
Jongerenwerker
Escamp Perspectief (Stichting Welzijn Escamp)
ICT docent
Multiculturele instelling (Stichting Welzijn Escamp)
Agoog
Leerlingenraad Terra College
Leerling
Ouderraad Terra College
Ouder
Stichting Wijkberaad Vrederust
Bewoner
Turkse Vereniging Bouwlust
Vrijwilliger
Bibliotheek Bouwlust (Gemeente Den Haag)
Hoofd
Politie Haaglanden
Schoolwijkagent
Haag Sportief
Bedrijfsleider
Rijksuniversiteit Utrecht
Onderzoeker
53
Bijlage 2 -
Formulier voor het benoemen van de eigen talenten en ambities
-
Voorbeelden van kwaliteiten
-
Wat kun jij bijdragen aan de totstandkoming van nieuwe BBS-activiteiten?
Formulier voor het benoemen van jouw talenten en ambities Naam:…………………… Klas:……. Tel:………………. E-mail:……………………… Op zoek naar je talenten: Waar ben jij goed in? Op de volgende bladzijde staat een voorbeeld van hoe je dit formulier in kunt vullen. Er staan ook voorbeelden van dingen waar je goed in kunt zijn of goed kunt worden (kwaliteiten). Misschien kom je op ideeën: hé, dat is iets waar ik goed in ben! Neem de volgende bijeenkomst dit formulier ingevuld weer mee! Kom je op weinig ideeën? Vraag het eens aan je vader, je moeder, je oma, je oom, een vriend, een vriendin, je klasgenoten, je leerkracht. Misschien weten zij beter dan jij waar je goed in bent! Weet je het dan nog niet? Vul dat dan in. Alle antwoorden vinden wij belangrijk. Elkaar helpen mag ook. Volgens mijzelf ben ik goed in:…………………………………………………………………………………………. want…………………………………………………………………………………………………………………………. Wat zeggen anderen dat jij goed kunt? Volgens mijn …………………………..ben ik goed in ………………………………………………………………. Want ……………………………..………………………………………………………………… Wat ik wil leren Ik wil graag goed worden in ……………………………………………………………………………………………….. Want ………………………………………………………………………………………………………………………..... Invulvoorbeeld -
Volgens mijzelf ben ik goed in: …beheerst zijn … want… ik word niet snel kwaad...
-
Volgens mijn oom Ali…ben ik goed in …slagvaardig zijn…Want …hij zegt dat als er een probleem is ik vaak snel een goed oplossing weet te bedenken.
-
Ik wil graag goed worden in …ordelijk zijn…Want … ik kan slordig zijn en ikzelf en anderen hebben daar wel eens last van.
Voorbeelden van kwaliteiten precies en nauwkeurig
snel iets oplossen
ordelijk & netjes
opkomen voor jezelf
alles perfect willen doen
creatief
flexibel
gedisciplineerd
geduldig
vernieuwend
inspirerend
veelzijdig
verantwoordelijk
verdraagzaam
denkt eerst na
zorgzaam
zorgvuldig
vriendelijk
serieus
avontuurlijk
positief
ondernemend
fantasierijk
eerlijk
54
Wat kun jij bijdragen aan de totstandkoming van nieuwe BBS-activiteiten? Schrijf per taak de kwaliteiten op die jij in kunt zetten. 1.
ideeën moeten bedenken
2.
sponsors zoeken
3.
activiteiten mee organiseren
4.
activiteiten mee uitvoeren
5.
activiteiten bezoeken
55
Bijlage 3 De antwoorden van de meiden Wensen van de meiden voor activiteiten Sport & spel Zwemmen, karten, parachutespringen, bungeejumpen, snowboarden, voetballen, basketballen, hardlopen, attracties gaan, pretpark (Six Flags), naar de Uithof, kaarten, Internet, MSN, chatten. Sociale activiteiten Iets samen, iets met vrienden en vriendinnen, iets leuks doen, bij iemand slapen, wandelen, fietsen, picknicken, naar het park, kattenkwaad uithalen, uitgaan, stappen. Culturele activiteiten TMF, artiesten uitnodigen, hard zetten, dansen, variatie, Haags, interviews, zelf zingen, R&B, pop, Marokkaanse, Turks, workshop rappen, zelf muziek maken, improviseren, instrumenten bespelen (geen sinterklaasliedjes), samen muziek spelen, disco, bioscoop. De meiden Talenten die leerlingen volgens zichzelf hebben Sport Volgens mijzelf ben ik goed in: voetballen want ik dol iedereen. Volgens mijzelf ben ik goed in: ringen zwaaien want ik kan heel goed zwaaien. Volgens mijzelf ben ik goed in: basketbal want ik maak veel punten. Culturele vaardigheden Volgens mijzelf ben ik goed in: Arabisch lezen want ik zit op de moskee. Volgens mijzelf ben ik goed in: dansen want anderen vinden dat ook bijv. mijn familie. Volgens mijzelf ben ik goed in: kleren maken want ik heb een eigen stijl. Sociale vaardigheden Volgens mijzelf ben ik goed in: praten want ik help mensen met beslissingen nemen, bespreken. Volgens mijzelf ben ik goed in: vrolijk zijn want ik ben (bijna) altijd blij. Volgens mijzelf ben ik goed in: snel iets oplossen want ik los meestal problemen op voor vriendinnen en zo. Volgens mijzelf ben ik goed in: liegen want niemand merkt het. Organisatorische vaardigheden Volgens mijzelf ben ik goed in: netjes en ordelijk spullen opruimen.
56
Talenten die leerlingen volgens familie en vrienden hebben Culturele vaardigheden Volgens mijn nicht ben ik goed in dansen want ze vindt dat ik dat goed kan. Volgens mijn vader ben ik goed in Arabisch lezen want hij vindt het mooi. Huishoudelijke vaardigheden Volgens mijn moeder ben ik goed in schoonmaken want zij hoeft het niet te doen. Volgens mijn moeder ben ik goed in dingen maken en in elkaar zetten. Sociale vaardigheden Volgens mijn vriendin ben ik goed in liegen want Ik heb goede smoesjes. Sport Volgens mijn oom ben ik goed in voetballen want ik ben beter dan zijn zoon. Ambities die de meiden hebben Wensen op het terrein van studie & arbeid Ik wil graag goed worden in techniek want ik wil graag zelf dingen maken en in elkaar zetten. Ik wil graag goed worden in repareren want ik repareer dingen graag. Ik wil graag goed worden in Aardrijkskunde, Geschiedenis, Nederlands want ik heb een onvoldoende. Ik wil graag goed worden in mijn studie want het is belangrijk voor later. Culturele vaardigheden Ik wil graag goed worden in Breakdance want ik vind het wel stoer. Sociale vaardigheden Ik wil graag goed worden in kalm blijven want ik ben te druk. De meiden Naam van de BBS taak (kern van de taak) 1) Ideeën bedenken voor de BBS (nieuwe activiteiten bedenken) ‘Ik ben goed in ideeën bedenken.’ ‘Ik kan met mensen omgaan.’ ‘Ik kan bedenken wat het gaat kosten.’ ‘Ik ben spontaan.’ 2) Sponsors zoeken (mensen en bedrijven vragen of ze mee willen helpen met geld en hulp) ‘Telefoon gesprek, daar ben ik goed in.’ ‘Ik ben goed in sponsors zoeken.’ ‘Ik kan mensen ompraten.’ ‘Ik kan goed liegen.’
57
3) Activiteiten mee organiseren (bedenken wat er nodig is en dat regelen) ‘Telefoontjes plegen.’ ‘Ik kan mee denken over wat mensen willen.’ ‘Ik kan goed samenwerken.’ ‘Ik ben vasthoudend, ook al valt het tegen, ga ik gewoon door.’ ‘Ik kan mensen overhalen om te komen.’ 4) Activiteiten uit voeren (meehelpen als alles klaar is en na afloop opruimen) ‘Ik ben goed in helpen.’ ‘Ik kan goed samenwerken.’ ‘Ik ben heel goed met dingen in elkaar zetten.’ 5) BBS activiteiten bezoeken (reclame maken en activiteit bezoeken) ‘Ik ben goed in activiteiten bezoeken, dan lijkt het alsof er meer mensen zijn en wordt het gezelliger.’ ‘Goed luisteren, alles overnemen.’ ‘Ik kan wel tegen mensen zeggen dat ze moeten komen en dat het heel leuk is en hun zeggen het weer door.’ ‘Goed praten en ben vriendelijk.’
58
Bijlage 4 De antwoorden van de jongens Wensen van de jongens voor nieuwe activiteiten Sport & spel: snowboarden, kanovaren, picknicken, zwemmen, skatetournooi, karten, bungeejumpen, misschien willen mensen ook op basketbal: kunnen we organiseren. Sociale activiteiten: uitgaan, omgaan met vrienden, spelen, op donderdag in het park rondhangen, vaker met vrienden rondhangen, meisjes versieren, naar de snackbar, shoppen, naar de Leyweg, naar de Uithof, praten over problemen, computeren (internetten, microfoon, webcam, MSN, spelletjes, chatten). Culturele activiteiten: Muziek luisteren, disco, grote luidsprekers met goeie muziek, bioscoop Talenten die de jongens volgens zichzelf hebben benoemd Sportvaardigheden Volgens mijzelf ben ik goed in: voetballen want mijn vrienden zeggen dat. Volgens mijzelf ben ik goed in: basketbal want ik ben goed. Culturele vaardigheden Volgens mijzelf ben ik goed in: feesten want ik vind dat ik het goed doe. Volgens mijzelf ben ik goed in: computeren want mijn ouders leren het ook van mij. Organisatorische vaardigheden Volgens mijzelf ben ik goed in: ideeën bedenken want ik bedenk dingen voor de BBS. Volgens mijzelf ben ik goed in: organiseren want ik weet wat leuk is. Volgens mijzelf ben ik goed in: omgang met mensen want dan leer ik veel. Talenten die de zes jongens volgens familie en vrienden hebben Huishoudelijke vaardigheden Volgens mijn moeder ben ik goed in boodschappen doen want ik ben goed Sociale vaardigheden Volgens mijn vrienden ben ik goed in behulpzaam zijn want dat zeggen mijn vrienden Volgens mijn vrienden ben ik goed in vrolijk zijn en in grappig want dat zeggen ze Volgens mijn vrienden ben ik goed in tof en relax zijn, want dat vinden ze Sportieve vaardigheden Volgens mijn oom ben ik goed in zwemmen Volgens mijn vrienden ben ik goed in voetbal want ze leren trucjes van mij Studie en arbeidsvaardigheden Volgens mijn oom ben ik goed in Wiskunde Volgens mijn moeder ben ik goed in computeren want ze leert van mij computeren
59
Ideeën van buurtorganisaties voor gezamenlijke activiteiten met Terra leerlingen Schriftelijke reactie van de zes jongens uit de jongensgroep op deze ideeën. De ingang van de bibliotheek mooi maken Goed idee (2x) /Zeker weten. Leerlingen begeleiden ’s avonds oudere biebbezoekers naar binnen Geen goed idee / En als je niet weg mag? / Wel leuk maar wat zoeken die oudjes ’s avonds in de bieb? Samen een soap maken Leuk want dan weten de mensen dat het een goeie en leuke buurt is /goed (2x) / best wel / lijkt me leuk. Vrijwilligerswerk bij sportactiviteiten Slecht (2x) / Ja, dat is goed / Ja, wel leuk. Activiteiten voor het Vadercentrum bedenken voor vaders en zoon en voor vaders en dochters: Ja, want soms… / slecht (2x) / nee. Middagen voor meisjes die niet weg mogen van thuis Dat vind ik goed want anders kunnen ze nooit weg gaan / ook voor andere leerlingen is het nodig / goed / slecht / ja / nee, ook voor jongens. Veel leuke activiteiten dan vermindert de overlast van jongeren Vind ik goed / goed (2x) / ja. Activiteiten waardoor buurtbewoners en leerlingen elkaar leren kennen Heel leuk, dan ken je meer mensen / Ja, dan weten ze ook gelijk dat de leerlingen niet bij de hand zijn en zo / goed (2x) / nee / ja. Dat eenzame mensen in het restaurant kunnen eten en naar de bioscoop gaan Ja, anders kunnen ze niet genieten waar ze gaan / goed (2x) / ja (2x). Dat leerlingen meer rekening houden met buurtbewoners die rondom de school wonen Ja, want anders vinden die mensen het niet leuk meer in de buurt / leerlingen maken veel lawaai, ze moeten zich gedragen / goed (2x) / ja, dat moet / Ze moeten ook rekening houden met ons. Er zijn veel activiteiten nodig want leerlingen hebben thuis niet veel te zoeken Ja, want ze mogen niet weg / Ja, dat vind ik wel goed want sommige leerlingen hebben thuis niets toe doen / goed (2x) / ja. Drie leerlingen schrijven ook nog onder aan de bladzijde: ‘Best goed!!!’
60
Bijlage 5 De antwoorden van de Girls & Boys Wensen van de Girls & Boys voor nieuwe activiteiten Sport & spel Snowboarden, bungeejumpen, zwemmen, kanovaren, karten, parachutespringen, naar de Uithof (sportcentrum) gaan, naar een attractiepark gaan zoals Six Flags. Culturele activiteiten Picknicken, buiten feesten, tuinfeesten, uitgaan, uit eten gaan, naar de bioscoop gaan. Sociale activiteiten Samen zijn, hangen, gezellig, spelen, praten over nieuwe dingen naar de snackbar gaan, winkelen, de Leyweg (winkelcentrum) bezoeken, films downloaden en samen bekijken, spelletjes, Internet, chatten, MSN. BBS, ouderen en de buurt Nieuwe spullen voor de BBS zoals skelters en X box, meer activiteiten voor ouderen, meer buurtscholen. Talenten die de Girls & Boys volgens zichzelf hebben Sociale vaardigheden ‘Volgens mijzelf ben ik goed in luisteren want ik wacht tot iemand is uitgepraat.’ ‘Volgens mijzelf ben ik goed in overtuigen want ik krijg veel voor elkaar.’ ‘Volgens mijzelf ben ik goed in vrolijk zijn want ik lach de hele dag door, ik ben gewoon vrolijk.’ Studie en arbeid ‘Volgens mijzelf ben ik goed in maatschappijleer want Ik haal goede cijfers zonder te leren.’ Huishoudelijke vaardigheden ‘Volgens mijzelf ben ik goed in het huishouden doen want mijn kamer ziet er wel netjes uit.’ Taken en kwaliteiten 1) Ideeën te bedenken Jongens: Ruimdenkend (2), Durven, Intelligent/ slim 2, Geduld 3, Goed luisteren 2, Nadenkend zijn 2, Durven 2, Fantasie hebben, Goed luisteren Meisjes: Levendig, Ruimdenkend 2, Humoristisch 2, Geduld 3, Positief, Met anderen kunnen praten, Denkt eerst na 2, Bedachtzaam 3, Durven 2, Luisteren 2) Sponsors zoeken Jongens: Kennis van Mensen, Bedrijven, Prestatiegericht, Intelligent/ slim. Je moet er mensen voor kennen 2, Organiseren 2, Serieus, Vrolijk Meisjes: Zakelijk, Moet je mensen voor kennen 4, Onafhankelijk, Rustig en direct, Kennis voor kennen, Daadkrachtig, Gulle mensen
61
3) Activiteiten organiseren Jongens: Prestatiegericht, Vasthoudend, Zelfverzekerd, Intelligent/ slim, Krachtig 2, Geduldig zijn, Krachtig, vrolijk, Nuchter zijn, Consequent Meisjes: Je hoofd koel houden, Vasthoudend, Kalm 2, Betrokken, Daadkracht 4, Zelfverzekerd 4, Krachtig 2, Consequent 2, Nuchter, Precies en nauwkeurig 4) Activiteiten uit te voeren Jongens: Duidelijk 2, Vriendelijk, Vasthoudend, Weerbaar, Positief, Eerlijk zijn, Precies en nauwkeurig. Meisjes: Energiek, Handig, Loyaal en trouw, Denk eerst na, Ondernemend, Precies en nauwkeurig 3, Zelfverzekerd, Behulpzaam 2, Duidelijk 5) Activiteiten bezoeken Jongens: Kritisch 3, Rustig 2, Genieter, Vrolijk, Humoristisch. Meisjes: Kritisch, Consequent, Spontaan, Sociaal, Respectvol, Rustig
62