N E W A M E R I C A N dream
Through the roof! Als eerste zwarte president is Obama het levende bewijs: als je hard werkt en gelooft in jezelf, bestaan er geen glazen plafonds. The American Dream is alive and kicking. Ook in Nederland! Productie Barbara Natzijl Fotografie Eric van Lokven Styling Judith Rasenberg Visagie Manous Nelemans Tekst Bas Maliepaard M.M.V. Blue Blood, Ledub, Marc O’Polo, Stone Island Denims, Vanilia.
I
038
n 2006 kocht
Aysel Erbudak (41) samen met haar zaken-
geleende achternaam. Ik kom uit een familie die al generaties lang
partner het bijna failliete Slotervaartziekenhuis in Amsterdam.
onderneemt, het zit in mijn bloed. Mijn vader was een uitzondering:
Binnen een jaar wist ze er een winstgevend bedrijf van te maken. Ze
hij vertrok als gastarbeider naar Nederland en kwam in een fabriek
is ook nog eigenaar van callcenters en andere bedrijven, zoals een
terecht. Mijn broer en zus gingen vervolgens ook het productiewerk
resort in Turkije. Hoezo glazen plafond?
in, maar ik dacht: iemand moet deze cirkel doorbreken, we hebben
Aysel: “Als je door het glazen plafond bent gebroken, hoor je er in
veel meer in onze mars. Ik ging bij een bedrijf in de financiële
Nederland bij. Nu ik een succesvolle ondernemer ben, word ik trots
dienstverlening aan de slag en kon dat na een tijd overnemen. Zo
bestempeld als Nederlands product. Bijna nooit word ik geïntrodu-
ben ik het bedrijfsleven ingerold. Dat mijn managementstijl van het
ceerd als Turkse zakenvrouw. Blijkbaar is deze samenleving zo
begin af aan is opgevallen, heeft voor mijn gevoel met mijn afkomst
opportunistisch: de problemen met allochtonen zijn Turks of
te maken. Professor Bob Smalhout complimenteerde me in zijn
Marokkaans, maar de successen zijn Nederlands. Terwijl het voor
column in de Telegraaf, hij schreef: ‘het geheim van het
allochtonen nog steeds niet makkelijk is om carrière te maken. Met
Slotervaartziekenhuis komt uit de Kaukasus’. Ik voel een grote sociale
een buitenlandse naam sta je al één-nul achter. Nu weten veel
verantwoordelijkheid, die is ingegeven door de Turkse cultuur. Daar
mensen wie ik ben, maar voorheen stelden ze zich bij mijn naam een
zie je naar mensen om, daar ben je er voor elkaar. Hier zijn organisaties
onderontwikkelde vrouw met hoofddoek voor. Ik heb niet voor niets
vaak kil en afstandelijk. Ik wil voelbaar zijn in het hele ziekenhuis. Als
jarenlang de naam Van Waveren van mijn twee oudste kinderen
ik jarig ben, trakteer ik niet alleen de staf op taart, maar ook de
geleend. Al heb ik dat soort maatschappelijke mechanismen nooit
patiënten. Zo ben ik opgevoed: je laat mensen delen in jouw geluk.
echt gesnapt: je beoordeelt mensen toch op basis van wat ze
Drie jaar geleden ben ik daarom ook weer mijn Turkse achternaam
kunnen? In mijn ziekenhuis werkt op de afdeling planning een Turkse
gaan gebruiken. Ik wilde op die manier mijn succes delen met
met hoofddoek. Elders was ze misschien niet eens uitgenodigd,
allochtone jongeren. Zij kunnen zich aan mij optrekken en doen dat
maar ze is geweldig goed. Dat het mij is gelukt om een succesvolle
ook: ik krijg veel brieven van zowel Nederlanders als Turken en
zakenvrouw te worden, heeft natuurlijk niet alleen te maken met die
andere allochtonen die trots op me zijn.”
LIVING 05 | 2009
Trouwjurk als cape gedragen tweedehands
‘‘ Blouse Vanilia Jeans Blue Blood
jarig
Als ik ben trakteer ik niet alleen de staf op taart, maar ook de
patiënten
LIVING 05 | 2009
’’ 039
Overhemd en broek privé-bezit
040
LIVING 05 | 2009
N E W A M E R I C A N dream
S
chrijver
Kader Abdolah (54) kwam in 1988 als Iraanse
balling terecht in het asielzoekerscentrum in Apeldoorn. Hij
sprak alleen Perzisch en een beetje Engels, maar debuteerde binnen vijf jaar in het Nederlands met de literaire verhalenbundel ‘De adelaar’. Kader: “Hoe pijnlijk en ironisch was het voor mij om terecht te komen in een land waar ik niemand verstond en geen woord kon lezen. Kader Abdolah, de man met de jongensdroom een groot Perzisch schrijver te worden, was niemand meer. Ik keek in het opvanghuis naar de televisie, maar kon de woorden in de zinnen die ik hoorde niet eens onderscheiden. De taal was een ketting, maar ik zag de afzonderlijke schakels niet. Weemoedig keek ik naar de mensen om me heen en dacht: ik kan nooit hun schrijver zijn. En ik dacht aan mijn familie, die al eeuwenlang grote namen had voortgebracht in de politiek, de religie en de literatuur. Mijn overgrootvader was een landelijk bekende dichter en ik kon zijn fakkel nu niet overnemen. Maar de dagen erna besefte ik dat de warmte van een droom al het ijs kan smelten. Wie klaagt is zwak en heeft zijn best niet gedaan. Wie klaagt, groeit niet. Dus ik zocht de weg naar de bibliotheek en vroeg op de jeugdafdeling naar een goed Nederlands kinderboek voor mijn dochter. De vrouw gaf me ‘Jip en Janneke’ van Annie M.G. Schmidt en thuis begon ik te lezen. Ik nam Nederlandse les en vertaalde het boek ondertussen woord voor woord in mijn eigen taal. Ik zag het als een stijloefening om mijn Perzisch aan te scherpen. De helderheid van het Nederlands, de korte hoofdstukken en de directheid uit de verhalen van Jip en Janneke zie je nu nog terug in mijn werk, in mijn vertaling van de Koran en ‘De boodschapper’. Ik werd gegrepen door de taal en begon al snel mijn eigen verhalen ook in het Nederlands op te schrijven. Ik maakte honderden fouten en liet die eruit halen door een oude buurvrouw. Zij vertelde me over een literair café in het centrum. Ze zei: ‘Ga daarheen en lees voor’. Ik liet mijn verhaal aan de kastelein zien en hij nodigde me uit voor die avond. Daar werd mijn verdere leven bepaald. In de zaal zat een journalist die een interview met mij wilde, maar ook de uitgever van mijn eerste bundel, de recensent die het later besprak en iemand van de Franse uitgeverij die mijn boek heeft laten vertalen. Er zijn
ontelbaar veel allochtonen die beter Nederlands spreken dan Kader Abdolah en toch is het mij gelukt om schrijver te worden. Waarom? Omdat ik een droom had. Ik geloof niet in glazen plafonds, die heb je in het vaderland op een andere manier net zo goed. Immigranten moeten geloven in hun kracht en zich realiseren dat ze hier zijn om veranderd te worden en straks op hun beurt te veranderen.” De boeken van Kader Adbolah verschijnen bij uitgeverij De Geus.
‘‘
De
warmte van een
droom kan al het ijs doen smelten’’ LIVING 05 | 2009
041
N E W A M E R I C A N dream
D
e Chinees-Surinaamse Roy
Ho Ten Soeng (64) werd in
2000 als eerste allochtoon benoemd tot burgemeester van
een Nederlandse gemeente: Venhuizen. Nu scout hij in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken allochtone en vrouwelijke burgemeesterskandidaten. Roy: “Het mag absoluut geen mislukking worden, dacht ik toen ik burgemeester werd. Niet alleen ik, maar de hele allochtone gemeenschap zou daarop worden afgerekend. Men zou zeggen: ‘zie je wel, die buitenlanders zijn niet geschikt voor het ambt’. Maar ondanks die druk heb ik erg genoten van mijn werk. Ik werd met open armen ontvangen en heb nauwelijks negatieve reacties gekregen. Voor ik naar Venhuizen ging, was ik wethouder in Alkmaar. Ik had niet de ambitie burgemeester te worden. Veel allochtonen lijden aan die kwaal: ze gaan ervan uit dat bepaalde posities onbereikbaar zijn. Ik vind dat goed, je moet in jezelf geloven. Toen mijn zoons het huis uitgingen, heb ik ze een gedicht met die boodschap meegegeven. ‘Als je denkt: ik ben verslagen, is de nederlaag een feit. Als je denkt: ‘K zal niet versagen, win je op den duur de strijd’. Jos van Kemenade, toenmalig Commissaris van de Koningin van Noord-Holland, schudde mij wakker. Hij vertelde me dat er in zijn loopbaan maar één allochtoon naar het burgemeestersambt had gesolliciteerd. Toen dacht ik: bij de eerstvolgende vacature krijgt hij een brief van mij. Ik werd unaniem door de gemeenteraad benoemd. Mijn oude vader in China was enorm trots: hij had posters van mij aan de muur hangen en vertelde iedereen die het horen wilde dat zijn zoon burgemeester was in het verre Holland. Mijn benoeming leek een doorbraak, maar sinds die tijd zijn er in de 443 Nederlandse
gemeentes
slechts
twee
andere
allochtonen
burgemeester geworden, waaronder Aboutaleb. Er loopt genoeg talent rond – ik leid nu een klasje van 28 potentiële kandidaten - maar het probleem is dat zij vaak niet het juiste netwerk hebben. Het gaat in Nederland niet alleen om wat je kunt, maar ook om wie je kent. In de Surinaamse, Marokkaanse of Turkse cultuur is actief netwerken
‘‘
veel minder belangrijk. Ik heb dat ook moeten leren: ik sloot me aan
Mijn oude vader in China vertelde iedereen dat zijn
zoon burgemeester was geworden in het
verre Holland ’’
042
LIVING 05 | 2009
bij een politieke partij, ging op veel bijeenkomsten een babbeltje maken en deelde visitekaartjes uit. Onzichtbare vooroordelen van mensen die burgemeesters benoemen, zijn ook een probleem. De vraag leeft soms of een allochtoon wel aan het hoofd van een overwegend blanke gemeente kan staan. Terwijl het zou moeten gaan om bestuurlijke kwaliteiten! Ik heb gemerkt dat een buitenlandse achtergrond van toegevoegde waarde kan zijn. Om te beginnen zijn veel allochtonen wat emotioneler en dat kan helpen die saaie vergaderingen in dit land een beetje op te schudden! Maar het belangrijkste is dat je een brug kunt slaan tussen de verschillende culturen. Ik kon een burgervader zijn voor iedereen.”
Jack InWear Hemd Vanessa Bruno Ketting Hema Jeans Tiger of Sweden Klompjes Scholl
Overhemd Ledub Colbert Hans Ubbink Broek Stone Island Denims Riem en schoenen Marc O’Polo
LIVING 05 | 2009
043
Schoenen en vintage jurkje privé-bezit
044
LIVING 05 | 2009
N E W A M E R I C A N dream
E
conoom en jurist Heleen
Mees
(40) schrijft, werkt in haar
woonplaats New York als zelfstandig adviseur Europese Unie-
zaken en was fondswerver voor Hillary Clinton. Maar bovenal geldt ze als aanjager van de derde feministische golf: ‘vrouwen, ga aan het werk!’ Heleen: “Ik ben opgegroeid in een gezin waar vader én moeder werkten. Dat was uitzonderlijk voor die tijd, zeker in een provinciestad als Hengelo. De juf op school liet me merken dat ze me maar een verwaarloosd kind vond. Mijn vader was journalist, mijn moeder werkte als hoofdverpleegkundige in een ziekenhuis. Er bestond tussen hen altijd grote gelijkwaardigheid en dat neem je als kind mee. Toch vond ik het feminisme tot mijn dertigste een beetje een achterhaald idee. Pas toen merkte ik dat het in de grote wereld anders werkte dan vroeger bij mij thuis. Tot je dertigste ben je lekker, dus mag je van de mannen meedoen. Maar als je daarna niet kiest voor een gezin met kinderen, word je een serieuze bedreiging voor hun carrières. Ik zag om me heen de ene na de andere hoogopgeleide vriendin kinderen krijgen en parttime baantjes nemen. Terwijl ik net in New York als zelfstandig ondernemer was begonnen. Ik moest op zoek naar werk, om mijn hypotheek te kunnen betalen, en merkte dat ik daarbij last had van mijn vrouw-zijn. Ik had te weinig lef om echt actie te ondernemen, maar besefte dat die soort gevoelens aangeleerd zijn en niet aangeboren. Ik stapte over mijn angsten heen en schreef een opiniestuk voor NRC, waarin ik betoogde dat vrouwen eens aan het werk moesten gaan. Ja, er bestaat een samenzweerderig mannenkartel dat vrouwen bewust en onbewust van de goede posities uitsluit, maar het ontbreekt vrouwen zelf ook aan ambitie en lef. Er studeren aan de universiteiten meer vrouwen af dan mannen, ook in vakgebieden als economie en rechten. Waar blijven zij? Voor ze carrière kunnen maken, krijgen ze kinderen en nemen ze genoegen met een half baantje. Zelf heb ik geen gezin, maar ook in dat geval zou ik er niet anders over denken. Vaders kunnen ook parttime werken. En wat is er mis met een nanny? Je helpt er nog laagopgeleiden mee aan het werk ook. De arbeidsparticipatie van vrouwen ligt in Nederland boven het Europees gemiddelde. Maar als je die cijfers corrigeert door alle halve banen bij elkaar op te tellen, dan komen we ónder het gemiddelde uit. Samen met Neelie Kroes streef ik naar minimaal dertig procent vrouwen in de top van het bedrijfsleven. Dat is belangrijk voor het democratische proces, voor de belangen van vrouwen. Zelf heb ik ontdekt dat je ver kunt komen als je gewoon dóet, doorzet. Ik spreek mezelf altijd bestraffend toe als ik weer eens zit te lummelen: kom uit die comfort zone en ga aan de slag. Dat zouden meer vrouwen moeten doen.”
Heleen Mees is een van de panelleden in het tv-programma ‘Vrouw & Paard’. Haar nieuwste boek ‘Tussen hebzucht en verlangen’ is verschenen bij Nieuw Amsterdam.
‘‘
Ja, er bestaat een
samenzweerderig
mannenkartel, maar het ontbreekt vrouwen ook aan lef en
ambitie
’’
LIVING 05 | 2009
045