Als god in Frankrijk
Jan de Winter
Discipline, daaraan heb ik behoefte. Anders komt er weer niets uit mijn vingers. Ik ben hier om te werken. Genoeg ideeën en materiaal en in de ideale omstandigheden om daar volledig mee bezig te kunnen zijn. Maar er komt weinig van terecht. Er zijn teveel afleidingen en zijn er steeds andere zaken die om voorrang vragen. Het lijkt er op dat de onbegrensde vrijheid waarin ik verkeer mijn denken verdund. Dan zweef ik, zoals in dromen; Even lichtjes afzetten en je drijft rond in het huis. Zomaar ineens is het er, ik geef me er er aan over. Of ik los op. Dan ben ik als het stof in een lichtstraal, bijna niets, zonder schaduw. Zonder woorden of begrijpen tegen de borst van je moeder, met wie je eigenlijk nog één bent. Terug in de eeuwigheid van het ongeboren zijn. Het is alsof ik de kaders mis waarbinnen ik vroeger bewoog. Die me op de weg hielden en in een richting dwongen. Zoals een boom niet anders kan dan omhoog groeien. Ik dacht dit opgelost te hebben door een duidelijk leefen werkschema. Mijn dagindeling zit eenvoudig in elkaar: Ik sta elke dag om half acht op, por het fornuis op en ga wandelen met de hond. Om half negen brooddeeg kneden en ontbijten. Dan werken tot half een, twee broden bakken en middageten. Daarna weer lopen met de hond en soms een boodschap doen. Weer verder werken, beetje huishouden en hout voor fornuis halen. Avondeten om zeven uur, iets lezen en tegen middernacht naar bed. Zaterdags boodschappen op de markt doen en 's Middags het huis opruimen. Zondag de Jan de Winter
1
Als god in Frankrijk
was en de administratie en correspondentie, die er vrijwel niet is. Het is overzichtelijk maar het werkt niet doordat ik niet consequent met mijn rooster omga en er voorvallen zijn die me afleiden. Bijzaken worden bij mij als vanzelfsprekend hoofdzaken waardoor ik aan het echte werk niet toe kom. Mijn werktafel moet eerst worden opgeruimd, potloden verliezen hun punt, pennen die weigeren te schrijven, het papier raakt op of de laptop heeft kuren. Ook is de piano altijd wel een beetje ontstemd, ik stem hem dan een beetje bij, wat veel tijd kost omdat ik het niet goed kan. Dit huisje is een bron van zorg. Kleine lekkages, deuren die niet willen draaien of ramen die uit elkaar zakken. Er is altijd wel iets te repareren of te vernieuwen. Ik onderhoud het sinds Freek het 15 jaar geleden kocht. Hij wilde zich er een paar maanden per jaar terug kunnen trekken om er rustig te werken. Vanaf zijn overlijden, vier jaar geleden, mag ik het gebruiken. Dat was buiten mij om door hem bij de notaris zo geregeld. Volgend jaar loopt die overeenkomst af. Het huisje was klein, oud en had lang leeg gestaan. Er moest destijds erg veel aan gebeuren. Freek´s idee was dat we dat samen konden doen. Hoewel hij wist dat hij geen enkele ervaring had, dacht hij dat wel van mij te kunnen leren. Hij hielp enkele dagen mee en zag al snel in dat klussen niets voor hem was. Hij ging doen wat hem vertrouwd was, studeren en schrijven. Op zijn vakgebied was hij een belangrijk en gewichtig man. Het fornuis vereist altijd aandacht, 's winters is het de Jan de Winter
2
Als god in Frankrijk
enige verwarming. Het wordt gestookt met hout dat er altijd voldoende is in deze omgeving. Het is een prettige bezigheid om de stammetjes die achter het huis opgetast liggen door te zagen en klein hakken. Om de dag bak ik twee kleine broden. Het huishouden valt wel mee. Marthe, de weduwe uit de kleine boerderij verderop, komt op ongeregelde tijden de boel schoonmaken. Dat had Freek destijds zo geregeld. Na zijn dood is dat niet veranderd. Ze regelt haar werk naar eigen inzicht en let op het huis als ik er niet ben. Ze is forse norse vrouw die nooit meer dan het hoognodige zegt. Ze komt, legt verse eieren in het rekje en doet zwijgend haar werk. Als ze weer gaat neemt ze een brood mee. Die ruil is al jaren vanzelfsprekend. Ik zit aan de grote werktafel waarop mijn papieren met aantekeningen, boeken en naslagwerken. Er komt weinig werk uit mijn handen. Ik tik met mijn potlood op de tafel en staar naar buiten, er is weinig te zien. Een bosje en een stukje land waar meestal een paar schapen staan. Het enige dat hier veranderd is het weer. Daar hou ik van, zeker nu, december met rijp op de velden en ijzel aan de bomen. Ik zie de hond rondsnuffelen en een roodborstje op de vensterbank. Die hond is niet van mij, maar van een boer verderop. Een paar jaar geleden heeft hij, het was nog een puppy, er voor gekozen om mij als zijn baas te zien. Ben ik afwezig, dan leeft hij op de boerderij bij de andere honden. Ik vind hem leuk en noem hem Konijn vanwege zijn vacht en het wit onder zijn staart. Het beest is nooit Jan de Winter
3
Als god in Frankrijk
aangelijnd en loopt altijd enthousiast naast de fiets mee naar het dorp een uur verderop. We hebben iets vanzelfsprekends samen. Toen ik, na afwezigheid van bijna een halfjaar, hier een paar maanden geleden terugkwam reageerde Konijn daar heftig op. Overmand door emoties jankte en piepte hij, draaide rondjes en zakte als verlamd door zijn poten. Ik krauwde hem op zijn kop, hij likte m'n hand. Sindsdien verliest hij me niet meer uit het oog, zodra ik buiten kom is ie er en blijft bij me in de buurt. 's Avonds ligt hij aan mijn voeten en 's nachts voor het fornuis. Op de boerderij komt hij nooit meer, ze schijnen hem niet te missen. We maken vaak lange wandelingen, iets dat ik alleen nooit zou doen. Ik heb me voorgenomen om minstens tot het voorjaar hier te blijven werken. In Amsterdam heb ik weinig meer te zoeken sinds ik mijn betrekking helemaal heb opgegeven. Voor mijn familie ben ik nog maar van weinig betekenis. Iedereen redt zichzelf en heeft daar zijn handen vol aan. Langzaam ben ik er in de afgelopen jaren tussenuit geknepen, om tijd te maken voor de dingen die ik al zolang wilde doen: Mijn meesterstuk maken, het werkstuk dat mijn bestaan eindelijk betekenis moet geven. In de eerste plaats voor mezelf. Om te bewijzen dat mijn kennis, ervaringen, mislukkingen en fantasieën vanaf mijn geboorte tot nu toe een samenhangend geheel zijn. Waarin ik de tientalle losse eindjes, die mijn bestaan opleverde, met vanzelfsprekendheid aan elkaar knoop. Mijn magnus opus. Jan de Winter
4
Als god in Frankrijk
Steeds vaker vraag ik me af waarom ik dit wil. Heb ik me hiertoe laten verleiden door Freek die me postuum nog steeds uitdaagt? Het is een gedachte die eigenlijk niet bij me past. We waren het feitelijk meestal met elkaar eens over de vele uiteenlopende zaken die we met elkaar bediscussieerden. We konden het goed vinden met elkaar, maar zochten het liefst uiterste standpunten, die we makkelijk inwisselden of wijzigden. Dat leidde tot lange, heftige woordenwisselingen en intellectuele scherpslijperij. Aanvankelijk zagen we elkaar soms weken lang niet. Als we in de stad met onze eigen zaken bezig waren. Maar als we weer samen in het huisje verbleven, waren onze gesprekken voeding voor de genegenheid die we voor elkaar voelden en een genoegen waaraan we steeds grotere behoefte kregen. We kwamen hier steeds vaker en langer. Ik kluste dan in en rond het huis, deed de boodschappen en zorgde voor het eten en het vuur. Zat soms achter de piano, wat hem niet scheen te storen, en maakte zo nu en dan wat aantekeningen, die ik later nog eens wilde uitwerken. Hij studeerde en schreef boeken en artikelen. Hij noch ik zijn hier ooit zonder de ander geweest. Over het werk waar we mee bezig waren spraken we amper met elkaar en samenwerken konden we niet, zoals al bleek na een paar dagen. Over ons verblijf samen in dit huisje hadden we, zonder daar ooit duidelijke afspraken over te maken, een vorm gevonden die tot zijn dood is gebleven. Jan de Winter
5
Als god in Frankrijk
Met de klok gingen we niet nauwkeurig om. We droegen beide geen horloge en het uurwerk in de keuken werd door Marthe zo nu en dan opgewonden en weer op tijd gezet. Ik maakte altijd het ontbijt met koffie; Freek schoof daarbij aan. Soms zat hij al uren in ochtendjas aan zijn werk. Gedurende de dag en tijdens de lunch met soep, brood, sla en witte wijn spraken we nooit meer dan enkele woorden. We bleven 's middags aan tafel nog een tijdje zitten lezen in de kranten van de vorige dagen (uit Nederland bezorgd per post bij Marthe) tot we weer aan ons werk gingen. Voor het avondeten namen we veel tijd. Ik kookte steeds uitbundiger. Vanzelf kwam ons gesprek weer op gang. Na een fles rode wijn dronken we thee. Alles kon onderwerp van gesprek worden. Het maakte weinig uit of we daar persoonlijk bij betrokken waren, het rationeel benaderden of alleen onze fantasie erop loslieten. Vaak was het een mix daarvan, waarbij ons streven was om elke gedachte zo helder mogelijk te formuleren. Soms maakten we een aantekening om later informatie te kunnen zoeken. Maar ons werkelijke motief was om onze verbondenheid met elkaar te ervaren en te bestendigen. Beiden waren we niet ontevreden met ons bestaan: Hij had veel bereikt. Zijn vrouw regelde al zijn zaken met de faculteit, organiseerde zijn sociale contacten en liet hem verder met rust. Zijn credo was doe alleen waar je goed in bent en doe dat steeds beter. Persoonlijke keuzes uit de weg gaan was onze Jan de Winter
6
Als god in Frankrijk
overeenkomst. Je moet het leven nemen zoals het valt en daar is niet veel aan bij te sturen vonden we; Hooguit wat rommelen in de marge, iets dat elk moment weer ongedaan kan worden gemaakt. Jong waren we allang niet meer en zeker was dat de dood ons op de hielen zat. We waren gelijkgestemden maar gingen anders met ons leven en werk om en wisten dat we niet anders konden. Dat alle stappen in ons leven onvermijdelijk waren geweest, ook onze vergissingen en stommiteiten. Het was alsof we voorbestemd waren om deze wegen te bewandelen, al wilden we dat niet geloven. Hij was anders dan ik: Hij werd uitgedaagd door het zoeken naar zekerheden, ik door mijn twijfel. Hij wilde iets precies weten, ik probeerde alles een beetje te begrijpen. In onze gesprekken en discussies probeerden we dat van elkaar te snappen. We waren nieuwsgierig naar, en soms jaloers op elkaar. We leerden van elkaar, maar zelf veranderen? Dat zou ingrijpende keuzes inhouden. In het jaar dat hij stierf vertelde hij me dat hij zijn werk had afgerond en daar blij mee was. Nu zou hij zijn tijd aan andere zaken gaan besteden. Ik reageerde met te zeggen dat ik me dan aan mijn echte werk zou gaan wijden. We lachten erom. Maar hij kocht een overall en een kookboek, ging voor het ontbijt zorgen en bakte voortaan brood. Hij zou ook een moestuin aan gaan leggen. Nog een jaar kan ik hier werken, maar eerst een wandeling met Konijn. Ik wens jullie een inspirerend 2009 Jan de Winter
7
Als god in Frankrijk