Diversiteit 3e graad
Als één blok samen Lesvoorbereiding Beluister het lied “Iedereen is anders”van de Phillibustas: http://www.youtube.com/watch?v=13md0GD6sEc Voorzie een speelgoedauto, huis, of ander voorwerp dat tot de verbeelding van je leerlingen kan spreken. Print het sjabloon kubus zoveel keer als er leerlingen zijn. Doe dit bij voorkeur op stevig papier. Maak zelf op voorhand een kubus als voorbeeld. Maak twee bladen met de pasfoto's van alle leerlingen. Elke leerling moet in 3-voud op het blad staan. Knip de twee bladen in repen zodat elke leerling drie maal op één reep staat. De bedoeling is dat je uiteindelijk van elke leerling 2 repen met 3 foto's hebt. (Dit is geen noodzakelijke voorbereiding om de les te geven, je kan ook werken met de namen van de leerlingen)
Verwondering Laat 's morgens bij het binnenkomen de clip van de Phillibustas zien: http://www.youtube.com/watch?v=13md0GD6sEc Neem er eventueel tekst “Iedereen is anders”bij. Bespreek: Waarover gaat het lied? Wat is voor jou de belangrijkste boodschap? Verzamel in een hoekje. Maak het gezellig en bespreek het lied: Iedereen is anders, dat is niet alleen een feit, maar ook erg nodig. Waarom denk je dat het nodig is dat iedereen anders is? Wat zou er gebeuren als iedereen hetzelfde was? Toon het gekozen voorwerp (speelgoedauto, huis, … ) en ga verder met de bespreking: Wie was er allemaal nodig om dit te maken? Voorbeeld: om een huis te maken, heb je een timmerman, daklegger, metser, ... nodig. Kom samen tot de conclusie dat je samen het sterkst staat. Vertel hen: Dat is ook zo in de klas. Vandaag gaan we op zoek naar ieders talenten.
Samen gaan we voor elke leerling op zoek naar 6 talenten. Elke leerling zal een kubus maken met een talent op elke zijde. Met alle kubussen samen, kunnen we zelfs een huis bouwen, met één kubus geraak je niet ver. Doen jullie mee? De beste manier om elkaars talenten op het spoor te komen, is door iets samen te organiseren. Kies hiervoor één scenario uit dat het beste bij de klas- of schoolsituatie of de interesses van de leerlingen past: 1. De school wou een groot feest organiseren voor alle kinderen, ouders, grootouders, vrienden en familie. Het feestcomité is onverwacht naar Slovenië vertrokken. Ze waren daar uitgenodigd voor een huwelijksfeest. De directeur zoekt nu mensen die het feest willen organiseren. 2. Weldra is de school helemaal vol, men overweegt een nieuwe school te bouwen. De directeur zoekt hulp om de school vorm te geven. Hij of zij wil zeker zijn dat de nieuwe school op kindermaat gebouwd wordt. 3. ... Opmerking: Bekijk de eigen planning voor het schooljaar bij het kiezen van een scenario. Het leukst is als het denkwerk van de leerlingen (voor een deel) ook echt in de praktijk kan worden gezet. Een voorbeeld: het feestcomité schept mogelijkheden om je eigen schoolfeest, grootouderfeest, feest voor het einde van het schooljaar, ... vorm te geven. Het idee een nieuwe school te bouwen is heel bruikbaar als er op school meer aandacht moet geschonken worden aan leerlingenparticipatie.
Kennis De leerlingen brainstormen samen wat er moet gebeuren om het gekozen scenario te verwezenlijken. Hiervoor maken ze een woordspin met de onderdelen en taken van het gekozen scenario. Dit kan ook samen rond één groot blad dat op de grond ligt. De hele klas loopt rond het blad om de woordspin aan te vullen. Een andere mogelijkheid is om de klas op te splitsen in kleinere groepjes en meerdere woordspinnen te maken. Enkele tips voor de woordspin: Zorg dat het blad groot genoeg is om de nodige ruimte te voorzien voor alle ideeën. Leg het blad horizontaal. Maak zoveel mogelijk gebruik van kleuren, vormen, tekeningen en andere illustraties. Voorzie genoeg kleurpotloden, stiften, wasco's, verf, tijdschriften, lijm en schaar. Schrijf of teken in het midden het onderwerp van de woordspin in een opvallende kleur. Maak van daaruit enkele vooraf opgelegde vertakkingen. Voorbeeld:
Het centrale onderwerp is FEEST. Vanuit 'feest' vertrekken de hoofdvertakkingen ANIMATIE, ETEN EN DRINKEN, INKLEDING, UITNODIGING. Laat eventueel ook ruimte voor een bijkomende hoofdvertakking waar de leerlingen nog aan denken. Geef elke hoofdvertakking een andere kleur. De zijvertakkingen van elke hoofdtak worden door de leerlingen aangevuld in de desbetreffende kleur. Er mag niet gepraat worden tijdens de woordspin. Alle ideeën zijn goed. De woordspin mag uitgroeien tot een echte boom met verschillende vertakkingen: een idee van de ene leerling kan een idee bij een andere leerling geven. De associaties worden met elkaar verbonden door de vertakkingen in de woordspin. De leerlingen mogen van de woordspin een echt kunstwerk maken. Woorden die leerlingen echt belangrijk vinden, kunnen in een dikkere stift geschreven worden. voor een voorbeeld, zie voorbeeld woordspin Geef de leerlingen voldoende tijd om zich hun feest, school, ... voor te stellen en de ideeën te laten opborrelen. Als je in verschillende groepjes werkt, voorzie dan tijd om alle ideeën op 1 gezamenlijk blad te verzamelen. Tip: Zet het liedje “Iedereen is anders” op tijdens het maken van de woordspin. Bespreek de ideeën. Laat alle leerlingen aan het woord om hun ideeën te verwoorden, uit te leggen en te motiveren. Vul indien nodig aan. Deel nu aan elke leerling twee repen met pasfoto's uit. Zorg ervoor dat de pasfoto's van elke leerling bij twee andere leerlingen terecht komen. Als je geen foto's hebt, kan je ook gewoon de namen van de leerlingen gebruiken. Elke leerling knipt en plakt de 3 pasfoto's van zijn twee leerlingen bij het woord op de woordspin waar hij deze personen het beste bij ziet. Bij het plakken stelt hij zich dus telkens de vragen: Wat kan deze persoon in mijn ogen goed? Bij welke taak/onderdeel van het feest, schoolopbouw, ... komt dit talent goed van pas? Deel de sjablonen kubus uit. Bespreek het resultaat: Waarom heb je die persoon daar geplakt? Wat vind je dat deze persoon goed kan? Wat vindt de persoon hier zelf van? Klopt het? Waarom wel/niet? Wat vinden de anderen hiervan?
Telkens als er een akkoord is bereikt over een talent, schrijft de leerling in kwestie zijn talent op een zijde van zijn kubus. Doe dit tot de talenten van alle leerlingen zijn besproken. Als alle kubussen voorzien zijn van zes talenten, knippen de leerlingen hun kubus uit en plooien en plakken ze hem dicht. Verzamel de kubussen. De leerlingen bouwen er een kunstwerk mee. Opmerking: Zorg dat deze les gebeurt in een sfeer van vertrouwen en respect, zonder de vrees uitgelachen te worden. Bespreek: Zijn we erin geslaagd om onze kubussen te vullen met talenten? Waarom is het zo belangrijk dat we allemaal anders zijn? Hoe zou ons feest, school, ... er hebben uitgezien als we allemaal hetzelfde waren? Bekijk de clip van “Iedereen is anders” nog eens. Neem er eventueel de tekst “Iedereen is anders” bij.
Filosoferen Maak van je leerlingen veerkrachtige en kritische wereldburgers door met hen te filosoferen. Zet je samen met de leerlingen in een kring. Zorg dat je elkaar in de ogen kan kijken. Vertel hen dat je gaat nadenken over één vraag (zie voorbeeld). Hoe meer vragen die ene vraag oproept, hoe beter. Het is helemaal niet erg als de leerlingen geen pasklare antwoorden vinden. Er zijn slechts drie regels: 1) Ze mogen allerlei opmerkingen maken als ze bereid zijn het uit te leggen. 2) Ze luisteren naar elkaar. 3) Alles wordt in vertrouwen gezegd. Voorbereiding: Je bereidt een filosofisch gesprek voor door een discussieplan op te stellen (zie hieronder). Je start met één thema uit de les als concept. Daaruit leid je opnieuw verschillende concepten af. Deze concepten helpen je om de hoofdvraag en bijvragen te formuleren. De bijvragen kunnen aan bod komen om een antwoord te vinden op de hoofdvraag. Let wel, het is niet de bedoeling om tijdens het filosofisch gesprek het discussieplan letterlijk te volgen. Laat ruimte voor de inbreng van de leerlingen. Het discussieplan is als een kompas dat je door het gesprek kan leiden. Gemeenschappelijke beleving: Vertel het verhaal van het lelijke eendje.
anders zijn angst
normaal zijn
hetzelfde zijn
gemakkelijk
wie beslist
afwijken
saai
uitsluiten
Hoofdvraag:
Als mensen anders zijn, zijn ze dan niet normaal? Subvragen: Wat is normaal? Moeten we bang zijn van iemand die anders is? Mogen we iemand die anders is, uitsluiten? Wie mag beslissen wat normaal is? Kan je anders en toch hetzelfde zijn? Link liedje “iedereen is anders” Smaakt dit naar meer? In de nascholing 'initiatie in filosoferen met kinderen' reiken we een houvast aan om een filosofisch gesprek te begeleiden aan de hand van inspirerende vragen. Of bekijk wat een coaching voor jou (en je team) kan betekenen.
Interessante informatie over filosoferen met kinderen vind je bij de links.
Actie Bespreek: Als het belangrijk is dat iedereen anders is, dan is het ook belangrijk dat we daar durven voor uitkomen, voor wie we zijn en voor onze eigen talenten. Ook talenten moet je oefenen. Zullen we onze talenten oefenen? Hoe doen we dat? De leerlingen voeren hun plannen voor een feest, school, ... daadwerkelijk uit. Houd hierbij rekening met de mogelijkheden op school. Als er bepaalde zaken niet mogelijk zijn, vertel de leerlingen dat en laat hen weer een woordspin maken (met andere woorden: brainstormen) over mogelijke alternatieven. Geef hen het gevoel dat zij maker zijn van het project. Bewaak de taakverdeling bij de uitvoering. Iedereen weet best goed op voorhand wie wat moet doen. Zo ben je zeker dat iedereen zijn eigen talent kan omzetten in de praktijk.
Reflectie Maak samen of in kleine groepjes een schilderij van alle talenten die in de klas aanwezig zijn. De leerlingen stellen hun schilderij voor aan de rest van de klas.