www.vrom.nl
Alle pijlen gericht op het vuurwerkbesluit Onderzoek naar het gebruik van professioneel vuurwerk bij evenementen in 2002
Alle pijlen gericht op het vuurwerkbesluit Onderzoek naar het gebruik van professioneel vuurwerk bij evenementen in 2002
Inhoud
Samenvatting
04
1
Inleiding
05
2 2.1 2.2 2.3
Project afstekers/bezigers professioneel vuurwerk Doel van het project Uitvoering Strategie
06 06 06 06
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2
Regelgeving omtrent vuurwerkevenementen in 2002 Vuurwerkevenementen in het vuurwerkbesluit Toepassingsvergunning en ontbrandingstoestemming Binnenlandse bezigers Buitenlandse bezigers
07 07 08 08 08
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Geldende afstanden Vuurwerkbesluit Adviesbrief 13 mei 2002 De praktijk Conclusie
09 09 09 09 10
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Buitenlandse bezigers VROM-beschikkingen Evenementen met buitenlandse bezigers Toekomstige ontwikkelingen Conclusie
12 12 12 12 12
6 6.1 6.2 6.3
Binnenlandse bezigers Bevoegd gezag Aantal evenementen Opvattingen van de binnenlandse beziger
14 14 14 14
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Provinciale uitvoering Toepassingsvergunningen Ontbrandingstoestemmingen Handhaving Conclusie
15 15 15 15 16
8 8.1 8.2 8.3 8.4
Gemeentelijke uitvoering Verklaring van geen bezwaar Handhaving ontbrandingstoestemmingen / VVGB Opvattingen van gemeenten Conclusie
17 17 17 17 17
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7
Veiligheid evenementen Het vervoer Het publiek Het weer De opbouw van het vuurwerk De ontbranding Het opruimen Conclusies
19 19 19 19 19 20 20 20
10
Conclusies
21
11
Aanbevelingen
23
BIJLAGE I: BIJLAGE II: BIJLAGE III: BIJLAGE IV: BIJLAGE V: BIJLAGE VI: BIJLAGE VII: BIJLAGE IX: BIJLAGE X:
Afkortingen Begrippenlijst Lijst onderzochte evenementen in 2002 VROM afstandentabel in vergunningen Evenementen door buitenlandse bezigers Toezicht op provinciale uitvoeringspraktijk Toezicht op gemeentelijke uitvoeringspraktijk Brief Minister VROM 13 mei 2002 (afstandentabel) Verzendlijst & tabellen afstanden toeschouwers
24 25 26 28 29 30 32 40 42
04
Samenvatting
De VROM-Inspectie heeft in 2002 een onderzoek verricht naar de veiligheid bij evenementen, waar professioneel vuurwerk afgestoken werd. Sinds 1 maart 2002 gelden voor deze activiteiten nieuwe, strengere eisen op grond van het Vuurwerkbesluit. Het doel van het project ‘Afstekers/bezigers professioneel vuurwerk 2002’ was naast het bevorderen van een juiste uitvoering van het Vuurwerkbesluit door de provincies en de VROM-Inspecties, tevens het verkrijgen van inzicht in de veiligheids- en naleefsituatie (Vuurwerkbesluit) bij het afsteken van professioneel vuurwerk. Er zijn in totaal 35 controlebezoeken door de VROM-Inspectie uitgevoerd. De bezoeken zijn aselect gekozen uit lijsten van vuurwerkevenementen die zijn aangeleverd door het Landelijk Melden Informatiepunt Vuurwerk (LMIP). Vastgesteld is dat vanaf het moment van aankomst tot en met het opruimen van het vuurwerk, een evenement omgeven is met tal van risico’s. Door strikte toepassing van vergunningen, met daarin onder meer veiligheidsafstanden, kunnen deze risico’s tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. Uit de praktijk is evenwel gebleken dat in 2002 bij diverse vuurwerkevenementen risico’s zijn ontstaan. De oorzaken van deze risico’s lagen niet alleen bij de afsteker/beziger, maar soms ook bij het publiek zelf. Gebleken is dat er zich door tal van omstandigheden situaties kunnen voordoen die risicovol zijn voor de afsteker, omwonenden en/of publiek. Indien sprake is van een samenloop van omstandigheden kan dat risico zelfs exponentieel toenemen. Als voorbeeld wordt genoemd het te dichtbij komen van het publiek bij de ontstekingsplaats in combinatie met ongunstige weersomstandigheden. Gezien de risico’s van het vervoer, het opbouwen, het afsteken en opruimen, maar ook de effecten van het weer op deze activiteiten, alsmede de onvoorspelbaarheid van het gedrag van publiek is een ernstig incident voor de toekomst niet uit te sluiten. De handhaving van toepassingsvergunningen en ontbrandingstoestemmingen is bij de meeste provincies aarzelend en traag op gang gekomen. Het jaar 2002 werd gezien als overgangsjaar en leerjaar om in 2003 deze taak, zowel op het gebied van vergunningverlening als handhaving, beter te kunnen uitvoeren. Daartoe is in 2002 geïnvesteerd in de organisatie, in menskracht, in vorming en opleiding. Gemeenten hebben in 2002 - vanwege bepaald overgangsrecht
- nog vrijwel alle ontbrandingstoestemmingen verleend. Tevens had de burgemeester de bevoegdheid om voor ieder evenement een verklaring van geen bezwaar (VVGB) af te geven. De kwaliteit van genoemde beschikkingen was in 2002 onvoldoende. Er werd onvoldoende rekening gehouden met de huidige eisen voor dit soort evenementen voor wat betreft de veiligheid. De inzet van de gemeenten heeft over het algemeen niet verder gereikt dan het verlenen van vergunningen en/of VVGB’s. De handhaving van deze beschikkingen heeft kennelijk geen hoge prioriteit gehad. Bij de evenementen was nauwelijks sprake van toezicht door gemeentelijke toezichthouders. Het is dringend gewenst dat gemeenten hier meer aandacht aan gaan besteden.
05
1. Inleiding
Vuurwerk is mooi, vuurwerk is spannend! In hoeverre mag honger naar sensatie en opwinding echter leiden tot risico’s? Die vraag stond voor de VROM-Inspectie centraal bij het controleren van vuurwerkevenementen. Op 1 maart 2002 is het Besluit houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk, kortweg het Vuurwerkbesluit (Staatsblad 2002 33) in werking getreden. Dit besluit stelt onder meer regels ten aanzien van het afsteken van professioneel vuurwerk door daartoe bevoegde personen, de zogenoemde bezigers. De VROM-Inspectie is belast met het eerstelijns toezicht op de buitenlandse bezigers alsmede met het tweedelijns toezicht op de binnenlandse bezigers. In het kader van deze VROM-Inspectietaken is in 2002 een project uitgevoerd ter controle van de naleving van de regels uit het Vuurwerkbesluit betreffende de bezigers. Dit is een nieuwe taak voor de VROM-Inspectie. Daar waar in het verleden alleen de statische opslagplaatsen van vuurwerk werden gecontroleerd is in het kader van dit project gekeken naar het vuurwerk dat daadwerkelijk de lucht in werd geschoten, een veel dynamischer geheel, dat een andere wijze van inspecteren met zich brengt dan de VROM-Inspectie tot nog toe gewend was. In deze rapportage zijn de bevindingen weergegeven van de door de VROM-Inspectie uitgevoerde controle-actie. De doelstellingen van dit project staan verwoord in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 is aangegeven welke regelgeving in 2002 van toepassing was omtrent de vuurwerkevenementen die in dat jaar plaats vonden. Hoofdstuk 4 gaat in op de afstanden-problematiek tussen afsteeklocatie, publiek, woningen en gevoelige objecten. In hoofdstuk 5 en 6 wordt uitvoerig stilgestaan bij de buitenlandse, respectievelijk binnenlandse bezigers. Hoofdstuk 7 en 8 gaan nader in op de gemeentelijke, onderscheidenlijk provinciale uitvoeringspraktijk. Tenslotte wordt in hoofdstuk 9 een beschouwing gegeven over de veiligheid van vuurwerkevenementen in het algemeen. Hoofdstuk 10 en 11 besluiten met de conclusies, respectievelijk de aanbevelingen.
06
2. Project afstekers/ bezigers professioneel vuurwerk
2.1 Doel van het project Het doel van het project afstekers/bezigers professioneel vuurwerk 2002 was tweeledig: • het bevorderen van een adequate uitvoering van het Vuurwerkbesluit voor wat betreft het onderdeel ‘bezigen professioneel vuurwerk’ door de provincies en de VROMInspecties; • het verkrijgen van inzicht in de veiligheids- en naleefsituatie (Vuurwerkbesluit) bij het afsteken van professioneel vuurwerk; Tevens is tijdens het project zorg gedragen voor de naleving van het Vuurwerkbesluit en het bestuurs- en/of strafrechtelijk optreden, indien kernbepalingen werden overtreden. 2.2 Uitvoering Het verkrijgen van inzicht in de nalevings- en veiligheidssituatie bij vuurwerkevenementen heeft plaatsgevonden door toetsing van de praktijk aan de toepassingsvergunningen en de ontbrandingstoestemmingen Vuurwerkbesluit. Tijdens de controles is nagegaan hoe het was gesteld met: • de naleving van de kernbepalingen uit de verleende vergunning(en) Vuurwerkbesluit; • de algehele veiligheidssituatie bij de vuurwerkevenementen (zoals afstandseisen), getoetst aan het Vuurwerkbesluit. Tijdens de controlebezoeken is naast de voorschriften uit de toepassingsvergunningen en ontbrandingstoestemmingen tevens signaaltoezicht uitgeoefend. Dat wil zeggen dat gecontroleerd is op aspecten waarvoor een andere instantie of ander dienstonderdeel verantwoordelijk is dan de VROM-Inspectie. Bij constatering van overtredingen is die andere partij hiervan in kennis gesteld. Het betrof de volgende aspecten uit het Vuurwerkbesluit: • vervoer; • classificatie en etikettering; • veiligheid van de vuurwerkartikelen (art. 121 Vuurwerkbesluit); • afval en afvoer van niet afgestoken vuurwerk. Er zijn in totaal 35 controlebezoeken door de VROM-Inspectie uitgevoerd. De bezoeken zijn aselect gekozen uit lijsten van vuurwerkevenementen die zijn aangeleverd door het Landelijk Meld- en Informatiepunt Vuurwerk (LMIP). Ongeveer 2,5 % van de ruim 1500 bij het LMIP gemelde evenementen in 2002 is door
de VROM-Inspectie bezocht. Het betrof derhalve geen steekproef, maar een aantal momentopnames die tezamen voldoende informatie opgeleverd hebben om hieruit een concreet beeld van de situatie in 2002 te kunnen destilleren. 2.3 Strategie Gelet op de veiligheids- en risico-aspecten van vuurwerkevenementen is met dit project direct na inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit toezicht gehouden op naleving van de hiervoor geldende regels. De evenementen waarbij een buitenlandse afsteker was betrokken en waarbij derhalve de Minister van VROM bevoegd gezag was voor wat betreft het verlenen van een toepassingsvergunning Vuurwerkbesluit, zijn in 2002 in principe allemaal bezocht. De evenementen waarbij een binnenlandse beziger was betrokken (provincies en gemeenten waren hier bevoegd gezag) zijn aselect gekozen en bezocht. Gezien het feit dat deze taak voor de provincies geheel nieuw was, is in 2002 op een gepaste wijze invulling gegeven aan de tweedelijns toezichttaak van de VROM-Inspectie. In die zin was er minder sprake van lik-op-stuk-beleid, maar meer sprake van ‘samen op weg naar adequaat toezicht’: van en aan elkaar leren op welke wijze vorm kan worden gegeven aan het veilig bezigen van professioneel vuurwerk.
07
3. Regelgeving omtrent vuurwerkevenementen in 2002
3.1 Vuurwerkevenementen in het Vuurwerkbesluit Het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit, Staatsblad 2002, 33) is op 1 maart 2002 in werking getreden. Het besluit strekt tot integrale herziening van het Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen (Staatsblad 1993, 215) waarbij zowel de regelgeving voor consumentenvuurwerk als die voor professioneel vuurwerk in één nieuwe algemene maatregel van bestuur worden geïntegreerd. Het besluit beoogt de gehele keten van het invoeren dan wel vervaardigen of assembleren, verhandelen, uitvoeren, opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk te reguleren, met inbegrip van bepaalde vervoershandelingen met vuurwerk. Het doel van het besluit is betere waarborgen te scheppen voor de bescherming van mens en milieu tegen de mogelijke effecten die het opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk kunnen veroorzaken. In de nota van toelichting op het besluit staat als concrete doelstelling onder meer genoemd ‘de bescherming van toeschouwers die aanwezig zijn bij een evenement of voorstelling waarbij professioneel vuurwerk wordt afgestoken’. Het Vuurwerkbesluit bevat regels die zijn afgestemd op de specifieke kenmerken van het product vuurwerk. De gevaarsaspecten van dit product rechtvaardigen een benadering waarbij voor vuurwerk niet het risico – dat wil zeggen de kans vermenigvuldigt met het effect – dat zich een ongeval voordoet, maatgevend is voor de veiligheidseisen die aan het opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk worden gesteld, maar uitsluitend het effect dat bij een ongeval kan optreden. De ramp in Enschede heeft een belangrijke rol gespeeld in deze nieuwe, voornamelijk effectgerichte benadering. In het Vuurwerkbesluit zijn voorschriften opgenomen voor het afsteken (bezigen) van professioneel vuurwerk. Dit was voorheen geregeld op basis van het Reglement gevaarlijke stoffen (RGS), een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet gevaarlijke stoffen (WGS). De WGS is inmiddels ingetrokken en vervangen door de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) die op 1 augustus 1996 in werking is getreden. De reikwijdte van de Wvgs is uitsluitend beperkt tot vervoershandelingen. Voor het overige zouden de voorschriften met betrekking tot professioneel vuurwerk geregeld moeten worden op grond van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms). Aangezien dit laatste niet gelijktijdig kon worden gerealiseerd met de
inwerkingtreding van de Wvgs, is in die wet een overgangsregeling getroffen. Deze overgangsregeling voorzag er in dat het RGS werd geacht te zijn vastgesteld krachtens de Wvgs. Met betrekking tot professioneel vuurwerk strekt het nieuwe Vuurwerkbesluit ertoe een einde te maken aan deze overgangssituatie die op 1 augustus 1996 was ontstaan. Voor het bezigen van vuurwerk voor professioneel gebruik was voorheen een vergunning van de Minister van Verkeer en Waterstaat vereist. Aan de vergunning werden onder andere voorschriften verbonden inzake de vakbekwaamheid van personen en de melding van de plaats, de datum en het tijdstip van bezigen van het vuurwerk aan de toezichthoudende instantie, zijnde de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat (IVW). Met het in werking treden van het nieuwe Vuurwerkbesluit is deze regeling komen te vervallen. Vastgesteld is echter dat er in januari en februari 2002 reeds vele vergunningen waren verleend door de Minister van Verkeer en Waterstaat tot het bezigen van professioneel vuurwerk vanwege het op 1 maart 2002 van kracht worden van het Vuurwerkbesluit in plaats van de eerder voorziene datum van 1 januari 2002. Voor deze circa 60 bezigers is een overgangsregeling getroffen (artikel 5.3.1 Vuurwerkbesluit), met als gevolg dat de “oude” bezigingsvergunningen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hun geldigheid tot 1 januari 2003 behielden. Eén van de voorwaarden uit de bezigingsvergunningen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat was de verplichting om een registratie bij te houden van alle Verklaringen van geen bezwaar (VVGB), afgegeven door de burgemeester van de desbetreffende gemeenten, welke de afgelopen twee jaar aan hen zijn afgegeven. De burgemeester heeft de mogelijkheid om met zijn VVGB nadere voorwaarden voor de ontbranding op te leggen met het oogmerk de openbare orde en veiligheid te handhaven. Binnen de bezigingsvergunning van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat waren overigens geen veiligheidsafstanden voorgeschreven die tijdens de ontbranding in acht genomen dienden te worden. Het was derhalve (alleen in 2002 nog) aan de burgemeester om te bepalen of en, zo ja, welke veiligheidsafstanden dienden te gelden. Deze werden vervolgens opgenomen in de op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) af te geven evenementenvergunning en/of VVGB.
08
3.2 Toepassingsvergunning en ontbrandingstoestemming 3.2.1 Binnenlandse bezigers Vanaf 1 maart 2002 dient een binnenlandse beziger zonder een eerder door de Minister van Verkeer en Waterstaat verleende vergunning en vanaf 1 januari 2003 iedere beziger, voor een ontbranding van professioneel vuurwerk te beschikken over: • een toepassingsvergunning op grond van artikel 3.3.2, lid 1 Vuurwerkbesluit, af te geven door de provincie waarbinnen de aanvrager is gevestigd (algemene bedrijfsvergunning); • een ontbrandingstoestemming op grond van artikel 3.3.2, lid 3 Vuurwerkbesluit, af te geven door de provincie waarbinnen het vuurwerk tot ontbranding zal worden gebracht: voor deze toestemming is benodigd een VVGB op grond van artikel 3.3.4, lid 5 Vuurwerkbesluit, af te geven door de burgemeester van de gemeente waarbinnen het vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht. De provincies bepalen in de ontbrandingstoestemming onder welke voorwaarden een ontbranding toegestaan is, inclusief de daarbij te hanteren veiligheidsafstanden (artikel 3.3.2, lid 3 Vuurwerkbesluit). In 2002 is door de provincies – naast de door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat reeds verleende vergunningen - geen enkele algemene toepassingsvergunning verleend. Daardoor zijn burgemeesters bevoegd gezag gebleven – in het kader van de in paragraaf 3.1 besproken overgangsregeling – om VVGB’s te verlenen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze VVGB’s werden door een aantal gemeenten gecombineerd met vergunningen voor andere activiteiten (zoals kermissen). De provincies zijn bevoegd gezag voor de handhaving van de toepassingsvergunning en de ontbrandingstoestemming. De burgemeester heeft aanvullend bevoegdheden tot handhaven op basis van de door hem/haar afgegeven VVGB. 3.2.2 Buitenlandse bezigers Vanaf 1 maart 2002 dient een buitenlandse beziger voor een ontbranding van professioneel vuurwerk te beschikken over: • een toepassingsvergunning op grond van artikel 3.3.2, lid 1 Vuurwerkbesluit, af te geven door de Minister van VROM (algemene bedrijfsvergunning); • een ontbrandingstoestemming op grond van artikel 3.3.2, lid
3 Vuurwerkbesluit, af te geven door de provincie waarbinnen het vuurwerk tot ontbranding zal worden gebracht: voor deze toestemming is benodigd een VVGB op grond van artikel 3.3.4, lid 5 Vuurwerkbesluit, af te geven door de burgemeester van de gemeente waarbinnen het vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht. In 2002 zijn door de Minister van VROM twee (algemene) toepassingsvergunningen verleend.
09
4. Geldende afstanden
De veiligheid rondom vuurwerkevenementen wordt voor een groot gedeelte bepaald door de afstand tussen de afsteeklocatie en het publiek, woningen of andere gevoelige objecten. Rondom dit aspect is in 2002 veel discussie geweest. Hieronder volgt een uiteenzetting van hetgeen zich op dit gebied heeft afgespeeld. 4.1 Vuurwerkbesluit Het Vuurwerkbesluit zelf stelt wel afstandseisen met betrekking tot de opslag, maar geen eisen voor het afsteken van professioneel vuurwerk. Ook in de bezigersvergunningen, in 2002 verleend door de Minister van Verkeer en Waterstaat, zijn geen veiligheidsafstanden voorgeschreven die tijdens de ontbranding in acht genomen dienen te worden. Het was dus in 2002 nog aan de gemeenten om te bepalen of en zo ja welke veiligheidsafstanden dienden te gelden. Deze werden vervolgens opgenomen in de evenementenvergunning (APV) en/ of VVGB. Vanaf 1 januari 2003, wanneer voor een ontbranding van professioneel vuurwerk een ontbrandingstoestemming door de provincie dient te zijn afgegeven, kan de provincie de afstandseisen ook dwingend opleggen. 4.2 Adviesbrief 13 mei 2002 Op het moment van de inwerkingtreding van het nieuwe Vuurwerkbesluit werd door gemeenten soms toepassing gegeven aan een richtlijn van de voormalige RijksVerkeersInspectie (RVI), thans de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). Een in opdracht van het Ministerie van VROM uitgevoerd TNOonderzoek ‘Effectafstanden voor het bezigen van professioneel vuurwerk’ heeft geleid tot een door de Minister van VROM aan alle gemeenten en provincies gestuurde brief met het dringend advies om de door TNO vastgestelde veiligheidsafstanden voor te schrijven (brief van 13 mei 2002, kenmerk EV2002.022596, zie bijlage IX). Onderdeel van de uitgangspunten van de nieuwe afstandentabel is de borging van de veiligheid van publiek voor minimaal 99,9 procent. Dat wil zeggen dat bij één op de duizend evenementen de effecten van vuurwerk tot buiten de veiligheidsafstanden kunnen reiken. De nieuwe afstandentabel heeft geleid tot een aanzienlijke vergroting van de minimale veiligheidsafstanden tussen ontbrandingslocatie en publiek ten opzichte van de voorheen geadviseerde afstanden op basis van de RVI-richtlijn.
4.3 De praktijk Ervaringen uit de praktijk naar aanleiding van onder meer 35 uitgevoerde inspecties bij vuurwerkevenementen geven ten aanzien van de gehanteerde veiligheidsafstanden het volgende beeld. Tot 1 maart 2002 werden door burgemeesters in veel gevallen nauwelijks voorwaarden ten aanzien van te hanteren veiligheidsafstanden opgenomen. De te hanteren afstanden werden in deze situaties overgelaten aan de inzichten van de beziger. Ook werden daarbij brandweerfunctionarissen geraadpleegd en maakten deze op basis van hun inzichten veelal bilaterale afspraken met de bezigers over de aan te houden afstanden. Vanaf 1 maart 2002 worden – vanwege de inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit - veiligheidsafstanden steeds meer door burgemeesters in de VVGB opgenomen. Voor de vaststelling van de voorgeschreven veiligheidsafstanden worden drie bronnen gebruikt, namelijk: • de richtlijn met afstandentabel van de voormalige RVI, • de inzichten en oordelen van de gemeente (veelal brandweerfunctionarissen) en • (sedert 13 mei 2002) de door VROM geadviseerde veiligheidsafstanden, zoals afgeleid uit het TNO-rapport. Alhoewel de Minister van VROM met zijn brief van 13 mei 2002 dringend adviseerde om zo spoedig mogelijk tot louter hantering van de VROM veiligheidsafstanden te komen, blijkt daar in 2002 nog geen volledige invulling aan gegeven te zijn. Uit de door de VROM-Inspectie uitgevoerde controles is gebleken dat gemeenten in de – na 13 mei 2002 - afgegeven ontbrandingstoestemmingen en/of VVGB bij minder dan de helft van de gevallen rekening hebben gehouden met de nieuwe afstanden uit de adviesbrief van 13 mei 2002. Als redenen worden hierbij onder andere genoemd de onbekendheid met de nieuwe afstandentabel van VROM en de praktische onhaalbaarheid van de nieuwe veiligheidsafstanden. Zo blijkt het traditionele vuurwerk ter afsluiting van de plaatselijke kermis in het dorp vaak geen doorgang meer te kunnen vinden, tenzij voor het evenement wordt uitgeweken naar de rand van het dorp. Bij de toepassing van de afstandentabel uit de adviesbrief van 13 mei 2002 zijn de volgende constateringen gedaan. • Indien het bevoegd gezag en de beziger zich aan de veiligheidsafstanden uit de adviesbrief houden en het publiek ach-
10
•
•
•
•
ter de afzetting blijft, lijkt de veiligheid optimaal gewaarborgd te zijn. Deze stelling is gebaseerd op een aantal foutieve ontbrandingen van vuurwerk, waarbij de effecten tot zeer nabij het publiek waarneembaar waren. De te hanteren veiligheidscirkels laten zich niet altijd eenvoudig afzetten met beschikbare middelen, zoals afzetlint. De omtrek van te hanteren veiligheidscirkels is soms omvangrijk. Door vroegtijdig dit probleem te onderkennen kan voorkomen worden dat ‘om vijf voor twaalf’ nog vrachtwagens met dranghekken moeten worden aangevoerd om het publiek op de juiste afstand te houden. Het gaat hier om een organisatieprobleem: technisch gezien is afzetting vrijwel altijd mogelijk, maar er moet wel vooraf over zijn nagedacht door de organisatie van het evenement. Vaak is vanaf de ontsteeklocatie door de beziger niet het gehele binnen de veiligheidscirkel gelegen gebied te overzien, waardoor het direct staken van het ontbranden niet of slechts beperkt mogelijk is zodra de veiligheidszone geschonden wordt. Extra waarnemers ter hoogte van de afzetting, die in directe verbinding staan met de beziger kunnen een oplossing zijn voor dit probleem. Op tot nu toe gebruikelijke ontbrandingslocaties is vaak sprake van woonbebouwing binnen de veiligheidscirkel. Bij deze situaties is waargenomen dat bewoners uit deze huizen zich buiten hun eigen huis begaven en binnen de veiligheidscirkel kwamen, ook als hen per brief geboden was om binnen te blijven. Door de VROM-Inspectie is de lijn gehanteerd dat de bewoners in de eigen tuin, balkon of achter openstaande vensters moeten worden gelijkgesteld met publiek. Het gebied binnen de veiligheidscirkel is – mede als gevolg van geen of beperkte inspanningen van politie – soms niet vrij van publiek te houden. Publiek accepteert de te hanteren veiligheidsafstanden niet, omdat zij zich haar gebruikelijke beleving van dit soort evenementen - als gevolg van de grotere afstanden tot het schouwspel - ontnomen acht, met directe aantasting van de veiligheid als gevolg. Daarnaast komt het regelmatig voor dat personen onder invloed van alcohol of drogerende stoffen zich ongeoorloofd toegang tot de afsteeklocatie verschaffen. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot direct ingrijpen door VROM-Inspecteurs om personen in veiligheid te brengen, terwijl de VROM-Inspectie daartoe niet rechtstreeks bevoegd is. Scheldkanonnades en fysiek geweld richting VROM-Inspectiemedewerkers werden daarbij door het publiek niet geschuwd. Inzet van politie en/of beveiligings-
bedrijven voor bewaking van de afsteeklocatie, alsmede ter handhaving van de veiligheidsafstanden c.q openbare orde, behoeft de nodige verbetering. • De afstandentabel kent een limitatieve lijst van vuurwerksoorten. Niet voor alle soorten professioneel vuurwerk gelden hierdoor veiligheidsafstanden (bijvoorbeeld meerslagsbommen en waterbommen). • Er bestaan bij de VROM-Inspectie sterke twijfels aan de effectafstanden van tabel 2 uit de adviesbrief van 13 mei 2002 als het gaat om grondvuurwerk (‘pot-au-feu’) en om ‘Romeinse kaarsen’ (van bijvoorbeeld 3 inch diameter), welke geplaatst worden in mortierbuizen (4 of 5 inch diameter). Het effect lijkt zich weinig te onderscheiden van mortierbommen uit tabel 1 van één kaliber minder. De verschillen in afstanden tot het publiek zijn echter substantieel. • De afstanden zijn soms minder eenvoudig controleerbaar en verifieerbaar. De afstanden zijn vanwege de grote lengte in de praktijk niet altijd meetbaar. Het gebruik van stafkaarten met een grote schaal eventueel in combinatie met digitale (laser-) afstandsmeters is nodig om veiligheidsafstanden te kunnen projecteren op de omgeving. Het probleem dat het bevoegd gezag (gemeente) vaak niet bekend is met de adviesbrief lijkt vanaf 1 januari 2003 te worden ondervangen, omdat de provincies bevoegd gezag zijn geworden voor het verstrekken van bezigersvergunningen en ontbrandingstoestemmingen. In IPO-verband is reeds afgesproken dat de afstandentabel uit de adviesbrief van 13 mei 2002 zal worden gehanteerd bij het ná 1 januari 2003 verstrekken van de benodigde vergunningen. 4.4 Conclusie De veiligheidsafstanden uit de adviesbrief van de Minister van VROM van 13 mei 2002 blijken in de praktijk soms tot problemen te leiden uit oogpunt van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Bovendien blijkt de adviesbrief bij bevoegde instanties niet altijd bekend, wordt lang niet overal toegepast en zo hiervan wordt afgeweken, wordt de reden hiervan niet in alle gevallen aangegeven. Vanuit veiligheidsoogpunt bezien lijkt de afstandentabel wel het beoogde effect te hebben, namelijk 99,9 % veiligheid voor publiek (kans 1 op 1000 dat de effecten tot buiten de genoemde afstanden reiken). Vanwege de afstanden wordt het vuurwerk evenwel als minder sensationeel ervaren. In enkele gevallen
11 Explosie vuurwerkcontainers bestemd voor Rotterdam op containerschip Hanjin Pennsylvania voor de kust van Sri Lanka, 11 november 2002
heeft dit geleid tot aanpassing van de afstanden of tot publieke ongehoorzaamheid (afzetting genegeerd). Een aantal praktijkervaringen, waarbij het evenementenvuurwerk niet conform de voorziene wijze tot ‘ontbranding’ is gekomen, toont nut en noodzaak aan van een strikte hantering van de afstandentabel uit de adviesbrief van 13 mei 2002.
12
5. Buitenlandse bezigers
Op grond van artikel 3.3.2, lid 2 Vuurwerkbesluit is de Minister van VROM bevoegd te beslissen op een aanvraag om een (algemene) toepassingsvergunning, indien de aanvrager in het buitenland is gevestigd. De VROM-Inspectie is belast met de handhaving van deze beschikkingen. 5.1 VROM-beschikkingen In 2002 zijn door de Minister van VROM slechts twee toepassingsvergunningen afgegeven aan buitenlandse bezigers (zie bijlage V). Gebleken is dat een aantal buitenlandse bezigers onvoldoende rekening heeft gehouden met de nieuwe regelgeving in Nederland en vanwege de proceduretermijn voor het verkrijgen van een toepassingsvergunning (en ontbrandingstoestemming van de provincie) niet meer in staat was tijdig over de juiste documenten te beschikken. Deze buitenlandse bezigers hebben zich teruggetrokken uit het evenement of onder de naam van een Nederlandse beziger dan wel in strijd met het Vuurwerkbesluit alsnog vuurwerk afgestoken. 5.2 Evenementen met buitenlandse bezigers In 2002 zouden door de VROM-Inspectie alle evenementen waar buitenlandse bezigers actief zouden zijn, bezocht worden. Het aantal evenementen met buitenlandse bezigers was in 2002 echter zeer gering. Bij het LMIP zijn in 2002 slechts drie meldingen door een buitenlandse beziger verricht. Eén van deze gemelde evenementen is – door tussenkomst van de VROM-Inspectie – niet doorgegaan, vanwege het ontbreken van de vereiste toepassingsvergunning van de Minister van VROM. Eén vuurwerkevenement is niet door de VROM-Inspectie bezocht, omdat bij de VROM-Inspectie niet bekend was dat er een toepassingsvergunning door de Minister van VROM was afgegeven noch dat door de provincie Noord-Holland een ontbrandingsbeschikking was afgegeven. Eén evenement is door de VROM-Inspectie bezocht. Daarbij zijn geen overtredingen van de door de Minister van VROM verleende toepassingsvergunning vastgesteld. Vastgesteld is dat er bij één evenement professioneel vuurwerk is afgestoken door een buitenlandse beziger zonder dat deze over een daartoe vereiste toepassingsvergunning van de Minister van VROM beschikte. Het ging om een evenement op 2 augustus 2002 te Kamperland, provincie Zeeland. Het betreffende bedrijf
uit België heeft – achteraf - van de VROM-Inspectie een formele waarschuwing ontvangen wegens overtreding van artikel 3.3.2 van het Vuurwerkbesluit met de aantekening dat bij een volgende keer direct strafrechtelijk opgetreden zal worden. Het internationale vuurwerkfestival te Scheveningen, waarin diverse landen om de hoogste eer strijden, betreft een toeristische attractie waar – in tegenstelling tot hetgeen velen veronderstellen - slechts één binnenlandse beziger al het vuurwerk namens diverse landen tot ontbranding brengt. Het niet (volledig) doorgang vinden van dit festival is een consequentie geweest van het opleggen van de veiligheidsafstanden uit de adviesbrief van 13 mei 2002 van de Minister van VROM door de gemeente Den Haag in de evenementenvergunning c.q. VVGB. De VROMInspectie is bij deze zaak geen partij geweest. 5.3 Toekomstige ontwikkelingen Vanwege de ontwikkelingen in Nederland op het gebied van de opslag en het afsteken van professioneel vuurwerk als gevolg van het in werking treden van het Vuurwerkbesluit, zal de vuurwerkbranche voor wat betreft professioneel vuurwerk volledig gesaneerd worden. Er is een speciale saneringsregeling vastgesteld om bedrijven tegemoet te komen in de schade die zij lijden als gevolg van beëindiging van bepaalde activiteiten. Op basis van het Vuurwerkbesluit kan geen van de bestaande opslagplaatsen voor professioneel vuurwerk gehandhaafd worden. Veel bedrijven zullen hun activiteiten beëindigen of verplaatsen: verplaatsen naar zogenaamde Vuurwerkconcent ratiegebieden, waarvan er door de Minister van VROM twee in Nederland zijn aangewezen, of verplaatsen naar het buitenland. Indien met de verplaatsing van de opslag naar het buitenland ook de bedrijfsmatige activiteiten naar het buitenland gaan, zal het aantal buitenlandse bezigers dat in Nederland professioneel vuurwerk af gaat steken navenant toenemen. De verwachting is dat door deze ontwikkeling rekening gehouden moet worden met meer vuurwerkevenementen waarbij de VROM-Inspectie eerstelijns bevoegd is om het toezicht op uit te oefenen. Op dit moment is er nog geen zicht op hoeveel Nederlandse bezigers binnenkort onder buitenlandse naam verder zullen gaan en in Nederland zullen gaan afsteken. 5.4 Conclusie In 2002 heeft de VROM-Inspectie geringe inzet hoeven plegen op het gebied van eerstelijnstoezicht van buitenlandse bezigers
13 Met houten spies gezekerde vuurwerkopstelling.
vanwege het geringe aantal bedrijven (twee) met een VROMtoepassingsvergunning en het eveneens geringe aantal vuurwerkevenementen waarbij buitenlandse bezigers op Nederlands grondgebied actief zijn geweest (zes). Als de verwachting met betrekking tot het uitwijkgedrag van binnenlandse bezigers naar het buitenland uitkomt, is het gewenst dat de VROM-Inspectie de komende jaren meer tijd gaat besteden aan deze taak.
14
6. Binnenlandse bezigers
6.1 Bevoegd gezag De in hoofdstuk 3 omschreven regelgeving met de daaraan gekoppelde overgangsregeling en adviesbrieven van het Ministerie van VROM hebben geleid tot onduidelijkheid bij de bezigers, maar ook bij het bevoegd gezag zelf. De binnenlandse beziger diende alvorens te kunnen afsteken over de volgende documenten te beschikken: • toepassingsvergunning van de Minister van Verkeer en Waterstaat of van de provincie waarbinnen het bedrijf gevestigd was; • een verklaring van geen bezwaar (VVGB) van de burgemeester van de gemeente waarbinnen het vuurwerk plaats zou vinden, respectievelijk een ontbrandingstoestemming van de provincie waarbinnen het vuurwerk plaats zou vinden (inclusief een VVGB van de burgemeester). Onvoldoende bekend bleek te zijn welke instantie welke vergunning moest afgeven en wie belast was met de handhaving van deze vergunningen. Het jaar 2002 was een overgangsjaar, waarin de bevoegdheden sterk versnipperd waren. Vanaf 1 januari 2003 komt daar verandering in, omdat de provinciale besturen vanaf die datum als enige overheidsinstantie nog bevoegd zijn tot het afgeven van toepassingsvergunningen en ontbrandingstoestemmingen, alsmede de handhaving daarvan. Zowel voor het openbaar bestuur als voor de beziger zal de situatie hierdoor duidelijker worden. 6.2 Aantal evenementen In 2002 zijn bij het LMIP Vuurwerk ruim 1500 meldingen ontvangen van het tot ontsteking brengen van professioneel vuurwerk. Door de VROM-Inspectie is een controle gehouden bij 34 vuurwerkevenementen (zie bijlage III), waarbij een binnenlandse beziger actief was. 6.3 Opvattingen van de binnenlandse beziger Tijdens de controles door de VROM-Inspectie zijn door diverse binnenlandse bezigers uitspraken gedaan over de huidige regelgeving. Ook in de media zijn diverse berichten verschenen, waarin bezigers hun ongenoegen kenbaar maakten over de regelgeving op het gebied van het afsteken van professioneel vuurwerk. Vooral de in de adviesbrief van de Minister van VROM van 13 mei 2002 opgenomen afstanden hebben bij diverse bezigers tot onbegrip geleid. Ondanks de aversie tegen deze afstandseisen hielden de bezigers zich aan deze afstanden, wan-
neer deze door het bevoegd gezag dwingend waren overgenomen in een ontbrandingstoestemming en/of VVGB. In één geval (Scheveningen) is door de beziger via een kort geding tegen een gemeente met succes geageerd tegen het toepassen van afstandseisen uit de adviesbrief van 13 mei 2002. Het betrof hier de uitspraak van de Voorzitter van de Rechtbank, dat de afstanden uit de adviesbrief niet dwingend zijn, maar dat gemeenten gemotiveerd kunnen afwijken van dit advies. De gemeente Den Haag heeft dit vervolgens ook gedaan.
15
7. Provinciale uitvoering
De taken – vergunningverlening en handhaving – op het gebied van professioneel vuurwerk zijn in het kader van het nieuwe Vuurwerkbesluit grotendeels geconcentreerd bij de provinciale overheid. Deze taken omvatten: • het verlenen van (algemene) toepassingsvergunningen aan binnenlandse bezigers; • het verlenen van (specifieke) ontbrandingstoestemmingen per vuurwerkevenement; • het houden van toezicht op de naleving van vergunningvoorschriften uit hierboven genoemde beschikkingen. Hieronder zal op de uitvoering van deze drie taken nader worden ingegaan. 7.1 Toepassingsvergunningen Zoals in hoofdstuk 3 reeds is aangegeven, is er voor 2002 een overgangsrecht gecreëerd, waardoor de oude bezigingsvergunningen van de Minister van Verkeer en Waterstaat moesten worden beschouwd als zijnde toepassingsvergunningen in de zin van het nieuwe Vuurwerkbesluit. Daardoor heeft de provincie in 2002 geen toepassingsvergunning hoeven te verlenen. Wel is in IPO-verband gewerkt aan een standaard-toepassingsvergunning. In de IPO-werkgroep Vuurwerk – waarin de VROM-Inspectie tevens is vertegenwoordigd – is een standaardvergunning ontwikkeld, waarin de voorschriften voldoen aan de uitgangspunten van het Vuurwerkbesluit. De afstandseisen uit de adviesbrief van de Minister van VROM van 13 mei 2002 zijn overgenomen in de standaard-toepassingsvergunning. 7.2 Ontbrandingstoestemmingen Het aantal specifieke ontbrandingstoestemmingen dat in 2002 door de provincie is afgegeven, is zeer gering (2), vanwege de overgangsregeling. De meeste toestemmingen zijn op basis van dit over-gangs-recht in 2002 afgegeven door de gemeenten in afzonderlijke vergunningen, algemene evenementenvergunningen of verklaringen van geen bezwaar. De vergunningen zijn afgegeven ten behoeve van buitenlandse bezigers, die over een toepassings-vergunning van de Minister van VROM beschikten. In deze beschikkingen van de minister waren reeds veiligheids- en milieu-eisen opgenomen, inclusief de in de adviesbrief genoemde veiligheids-afstanden.
7.3 Handhaving Ondanks het feit dat de meeste toepassingsvergunningen en ontbrandingsbeschikkingen door andere bestuursorganen zijn afgegeven dan de provincie, was de provincie in 2002 wel met de handhaving van deze beschikkingen belast. Omdat de VROM-Inspectie hierop tweede-lijns toezicht uitoefent, is er in het kader van dit project voor gekozen in principe die evenementen te bezoeken, die de provincie zou gaan controleren. Medio 2002 bleek echter dat een aantal provincies nog niet of niet voldoende was toegerust om de handhaving van de regels bij vuurwerkevenementen daadwerkelijk te kunnen controleren. Daarom is in een aantal gevallen door de VROM-Inspectie toezicht uitgeoefend op de vuurwerkevenementen zonder dat daarbij een bevoegd persoon van de provincie aanwezig was (zie bijlage VI). De hierboven geschetste situatie heeft de VROM-Inspectie enige zorgen gebaard, daar bij sommige evenementen geen enkele toezichthouder werd aangetroffen, ook niet vanuit de gemeente, politie of brandweer. De VROM-Inspectie heeft daarom op 30 juli 2002 een memo aan de voorzitter van de IPO-werkgroep coördinatoren vuurwerk gezonden met het verzoek die provincies die hun taak niet adequaat hadden opgepakt alsnog daartoe aan te zetten in het belang van de veiligheid van – vooral – het publiek. Over het algemeen werd door provincies positief gereageerd op het signaal van de VROM-Inspectie. In de loop van het jaar is de handhaving van de regelgeving rondom vuurwerkevenementen steeds beter tot stand gekomen. Er werden per provincie meerdere toezichthouders belast met het toezicht op het Vuurwerkbesluit. Het kennisniveau van de provinciale toezichthouders is geoptimaliseerd door het volgen van opleidingen en cursussen. Duidelijk is dat 2002 voor veel toezichthouders een soort ‘leerjaar’ was om een beter zicht te krijgen op wat er zoal komt kijken bij het controleren van een vuurwerkevenement. Het betrof een nieuwe taak voor de provinciale overheid. Specifieke deskundigheid op het gebied van vuurwerk was veelal niet voorhanden binnen het bestaande provinciale ambtenarenapparaat. Tijdens de controles van de VROM-Inspectie is voor deze situatie begrip getoond. Het project had ook als uitgangspunt om elkaar op weg te helpen naar een adequaat toezicht op vuurwerkevenementen.
16 Onjuist ontbrande mortier in geëxplodeerde mortierbuis.
7.4 Conclusie Op basis van het geringe aantal door de provincies afgegeven toepassingsvergunningen en ontbrandingstoestemmingen is geen kwalitatief oordeel te geven over de uitvoering van deze taak over het jaar 2002. Met betrekking tot de handhaving van toepassingsvergunningen en ontbrandingstoestemmingen zijn de meeste provincies aarzelend en traag van start gegaan. Het jaar 2002 werd gezien als overgangsjaar en leerjaar om in 2003 deze taak, zowel op het gebied van vergunningverlening als handhaving adequaat te kunnen uitvoeren. Daartoe is in 2002 geïnvesteerd in de organisatie, in menskracht en in vorming en opleiding.
17
8. Gemeentelijke uitvoering
8.1 Verklaring van geen bezwaar De gemeenten hebben volgens het nieuwe Vuurwerkbesluit nauwelijks meer taken rondom het afsteken van professioneel vuurwerk. Aan de burgemeester is wel – in het algemeen – de zorg voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente toevertrouwd. In artikel 3.3.4, vijfde lid Vuurwerkbesluit is dan ook bepaald dat gedeputeerde staten eerst ontbrandingstoestemming kunnen verlenen nadat de burgemeester binnen wiens gemeente professioneel vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht, in die hoedanigheid met het oog op de veiligheid een verklaring van geen bezwaar heeft afgegeven. Daarnaast werden in 2002 in het kader van de in hoofdstuk 3 genoemde overgangsregeling door gemeenten zelf nog ontbrandingstoestemmingen verleend. Vaak werden deze toestemmingen gecombineerd met de VVGB tot één beschikking. Bij de 35 door de VROM-Inspectie bezochte vuurwerkevenementen zijn bovengenoemde gemeentelijke beschikkingen getoetst aan het Vuurwerkbesluit (zie bijlage IV). Daaruit blijkt dat het merendeel (bijna 75 %) van de door gemeenten afgegeven ontbrandingstoestemmingen niet voldoende adequaat waren. In veel beschikkingen ontbraken voldoende veiligheidsvoorschriften of ontbraken adequate afstandseisen. In de afgeven verklaringen van geen bezwaar zijn over het algemeen wel veiligheidsvoorschriften opgenomen (80 %), maar niet de effectgerelateerde afstandseisen (50 %) uit de adviesbrief van de Minister van VROM van 13 mei 2002. Gelet op de situatie dat vanaf 1 januari 2003 niet meer door gemeenten, maar door gedeputeerde staten van de provincie de toepassingsvergunningen en ontbrandingsvergunningen afgegeven worden, heeft het geen zin om gemeenten nog actief op de meeste tekortkomingen te wijzen. Wel is vastgesteld dat het zinvol blijft dat gemeenten in de door de burgemeester af te geven verklaringen van geen bezwaar duidelijke en handhaafbare voorschriften op gaan nemen betreffende de openbare orde en vooral de veiligheid. Juist de burgemeester kan als bevoegd gezag direct adequaat optreden tijdens een evenement waarbij het publiek zich niet houdt aan de gestelde voorschriften, bijvoorbeeld door het inroepen van bijstand in de vorm van politie.
8.2 Handhaving ontbrandingstoestemmingen / VVGB Vastgesteld is dat gemeenten bij slechts minder dan 20 % van de onderzochte vuurwerkevenementen ook daadwerkelijk aanwezig waren om te controleren op de naleving van de door haar gestelde regels ten aanzien van het vuurwerkevenement. Politie en brandweer waren bij minder dan de helft van de gecontroleerde evenementen daadwerkelijk aanwezig. Kennelijk heeft het controleren van vuurwerkevenementen een lage prioriteit bij de gemeentelijke overheid. Mogelijk speelt hierbij mee de wetenschap dat deze taak voor gemeenten na 2002 veel beperkter in omvang zal zijn. Toch is vastgesteld dat de handhaving van de regelgeving omtrent de vuurwerkevenementen wel degelijk noodzakelijk bleek te zijn uit oogpunt van veiligheid. Bij een aantal onderzochte vuurwerkevenementen bleek dat de beziger zich niet hield aan de voorschriften, opgenomen in de gemeentelijke vergunningen of verklaringen van geen bezwaar. Vanwege het ontbreken van bevoegde personen om namens de gemeente handhavend op te treden zijn er bij een aantal evenementen onnodige risico’s genomen ten aanzien van de veiligheid van personen. Bij een aantal evenementen waar dermate significante overtredingen van (veiligheids)voorschriften werden vastgesteld, is ter plaatse direct contact gelegd met het bevoegd gezag, de burgemeester. In veel gevallen werd door deze gezagsdrager kordaat opgetreden tegenover de beziger. In een beperkt aantal gevallen stond de burgemeester echter aan de zijde van de beziger en liet het evenement – ondanks overtreding van voorschriften – doorgang vinden. In één geval werd de verklaring van geen bezwaar door de burgemeester ter plaatse gewijzigd en verruimd, waardoor een vuurwerkevenement op een risicovolle locatie toch mogelijk werd. 8.3 Opvattingen van gemeenten Opvallend is dat tijdens een aantal door de VROM-Inspectie gecontroleerde vuurwerkevenementen door het bevoegd gezag openlijk stelling werd genomen tegen de nieuwe regels uit het Vuurwerkbesluit. In een enkel geval werd zelfs ter plaatse de VVGB door de burgemeester aangepast, waardoor geringere afstanden tussen afsteeklocatie en publiek mogelijk werden en het evenement alsnog doorgang kon vinden. In een ander geval werd door een burgemeester in de plaatselijke krant aangeven dat hij vond dat “we met de regels uit het Vuurwerkbesluit te ver zijn doorgeschoten”. Hiertegenover staat echter dat ook veel gemeenten loyaal uitvoering hebben gegeven aan het nieuwe Vuurwerkbesluit.
18 Opstelling mortierbuizen.
8.4 Conclusie Gemeenten hebben in 2002 vanwege het overgangsrecht nog vrijwel alle ontbrandingstoestemmingen verleend. Tevens had de burgemeester de bevoegdheid om voor ieder evenement een verklaring van geen bezwaar af te geven. De kwaliteit van genoemde beschikkingen was in 2002 onvoldoende. Er werd onvoldoende rekening gehouden met de huidige eisen voor dit soort evenementen voor wat betreft de veiligheid. De inzet van de gemeenten heeft over het algemeen niet verder gereikt dan het verlenen van vergunningen en/of VVGB’s. De handhaving van deze beschikkingen heeft kennelijk geen hoge prioriteit gehad. Bij de evenementen was nauwelijks sprake van toezicht door gemeentelijke toezichthouders.
19
9. Veiligheid evenementen
In dit hoofdstuk wordt aangegeven of er zich tijdens de door de VROM-Inspectie gecontroleerde vuurwerkevenementen situaties hebben voorgedaan die risico’s met zich hebben gebracht. 9.1 Het vervoer Voor het vervoer van vuurwerk vanaf de opslagplaats naar de afsteeklocatie en – niet of onjuist tot ontbranding gekomen – vuurwerk terug naar de opslagplaats is de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) bevoegd gezag. Door de VROM-Inspectie zijn overigens nauwelijks overtredingen op het gebied van vervoer of voertuigen vastgesteld. In één geval is door de VROM-Inspectie proces-verbaal opgemaakt tegen een beziger wegens het opslaan van vuurwerk in een daartoe ongeschikt voertuig. Bij twee door de VROM-Inspectie gecontroleerde evenementen werd tevens door de IVW een controle op het vervoer uitgevoerd, waarvan eenmaal op verzoek van de VROM-Inspectie. Opgevallen is dat er regelmatig vuurwerk rechtstreeks uit het buitenland is aangevoerd, vooral als het ging om de zogenaamde mortierbommen met titanium-lading, die in Nederland vrijwel nergens meer mogen worden opgeslagen vanwege de gevaarzetting (klasse 1.1 ADR/VLG, zijnde massa-explosief). 9.2 Het publiek Bij de meeste onderzochte vuurwerkevenementen zijn voorschriften in een vergunning en/of VVGB opgenomen betreffende de afstand tussen plaats van ontsteking van het vuurwerk en het publiek. Het bewaken van deze afstanden voorafgaand aan en tijdens het afsteken is overigens vooral de taak en verantwoordelijkheid van de beziger, omdat deze afstanden in zijn (adequate) ontbrandingstoestemming zijn opgenomen. Het eerste probleem dat is gesignaleerd bij het voorschrijven van afstanden is de afzetting van het niet te betreden gebied, de veiligheidszone. In slechts een enkel geval was er in het geheel geen afzetting aanwezig, maar in de regel geschiedde dit door het aanbrengen van rood-wit afzetlint. Deze methode bleek in een aantal gevallen niet doeltreffend te zijn, omdat het publiek zich niet hield aan de linten en er overheen stapte om het vuurwerk van naderbij gade te kunnen slaan. Ook de aanvankelijk door de beziger uitgekozen ontbrandingsplaats bleek in een aantal gevallen niet juist te zijn. De afstand tot woningen of publiek bleek te beperkt te zijn. Het meten van deze afstanden is overigens een bijzonder lastige bezigheid.
Vanwege de aanwezigheid van sloten, afzettingen, groen, en dergelijke, schieten meetlinten al snel tekort. Een juiste stafkaart met een exacte plaatsbepaling in combinatie met een elektronische afstandmeter blijkt een betrouwbaar beeld van de werkelijke afstand op te leveren. Naast een gedegen afzetting blijkt ook bewaking bij deze afzetting in veel gevallen noodzakelijk te zijn om het publiek er van te weerhouden de afzetting te negeren. Er zijn controles uitgevoerd waaruit bleek dat het publiek de afzetting genegeerd had en de ontbrandingslocatie tot op ontoelaatbare afstand had benaderd. In een aantal gevallen is door de VROM-Inspectie direct opgetreden om publiek te manen zich aan de afzetting te houden. 9.3 Het weer De veiligheid tijdens het afsteken van vuurwerk is mede afhankelijk van de weersomstandigheden. In iedere toepassingsvergunning van IVW staat dat professioneel vuurwerk alleen mag worden afgestoken, indien de richting en de kracht van de wind elk brandgevaar uitsluiten. Bovendien mag bij een windkracht van 9 m / sec of meer geen vuurwerk worden afgestoken dat hoger gaat dan 50 meter. In een enkel geval heeft het weer geleid tot afgelasting van het vuurwerk. Bij geen van de evenementen is geconstateerd dat er vuurwerk werd afgestoken, terwijl de weers-omstandig-heden dit niet toelieten. Wel is bij één evenement onweer geconstateerd tijdens de opbouw van het vuurwerk. Onvoldoende bekend is of dit risicovol is voor de beziger of omstanders. In ieder geval lijkt het – met het oog op het voorzorgprincipe - zinvol in ontbrandings-toestemmingen voor te schrijven dat de werkzaamheden aan het vuurwerk in dergelijke situaties (tijdelijk) worden stilgelegd. 9.4 De opbouw van het vuurwerk Tijdens het opbouwen van vuurwerk werden geen veiligheidsafstanden gehanteerd. De veiligheidsafstanden waren namelijk alleen van toepassing op de ontbranding. Dat is merkwaardig, omdat over het algemeen blijkt dat juist het werken aan vuurwerk een risicovolle activiteit is. Het publiek komt vaak de opbouwwerkzaamheden bekijken en staat dan op enkele meters van het vuurwerk dat vaak al voorzien is van ontstekers. Tijdens één evenement zijn tijdens de opbouw van het vuurwerk spontaan 6 mortierbommen de lucht in gegaan, waarschijnlijk door een technische storing in de schietcomputer. Tevens is vastgesteld dat de beziger regelmatig ander vuurwerk opstelt en ontbrandt dan is aangegeven in de vooraf ingediende
20
aanvragen om vergunning/VVGB of in de werkplannen. Ook is vaak gebleken dat niet al het vuurwerk dat in de aanvraag is genoemd daadwerkelijk werd opgesteld en afgestoken. Hiermee is professioneel vuurwerk eenvoudig te onttrekken aan het legale circuit en ontstaat een lek in de vuurwerkketen die het Vuurwerkbesluit beoogt gesloten te houden. Tijdens het opbouwen van vuurwerk is vastgesteld dat er gebruik wordt gemaakt van verscheidene soorten hulpmiddelen. Mortierpijpen zijn van verschillend materiaal gemaakt en hebben verschillende afmetingen, niet alleen in doorsnede, maar ook in lengte, waardoor vooral de effectafstand wordt bepaald. Ook de wijze van verankeren van de mortierpijpen loopt sterk uiteen. In vrijwel geen van de aangetroffen ontbrandingstoestemmingen zijn eisen gesteld aan de hulpmiddelen voor het afsteken van vuurwerk. 9.5 De ontbranding De voorschriften uit de verleende vergunningen gaan er vanuit dat de ontbranding volgens planning (werkplan) verloopt en dat het optredend effect overeenstemt met de verwachtingen van bepaalde vuurwerkproducten. De afstandseisen uit de adviesbrief van de Minister van VROM van 13 mei 2002 gaan zelfs uit van een worst-case benadering en kennen een effectbenadering. Zelfs al gaat de ontbranding op foutieve wijze, dan nog is de kans op effecten buiten de gehanteerde afstanden zeer gering (1:1000). Dat deze normen redelijk zijn is in een aantal praktijkgevallen vastgesteld, omdat de effecten tot nabij de afzetting optraden. Bij een aantal ontbrandingen is vastgesteld dat er mortierbommen werden afgeschoten met een Titanium-houdende lading. Deze lading zorgt voor een extra harde knal. Ondanks het feit dat deze mortierbommen vrijwel nergens meer in Nederland mogen worden opgeslagen, werden bij minstens drie van de onderzochte evenementen dit soort artikelen vanuit binnenlandse opslaglocaties aangevoerd. 9.6 Het opruimen Tijdens de uitgevoerde controles door de VROM-Inspectie is niet vastgesteld dat er materialen zoals niet-ontstoken vuurwerk(onderdelen) op de locatie achterbleven. Het voorschrift uit de IVW-bezigingsvergunning dat de volgende dag een tweede controle op de aanwezigheid van niet-ontbrand vuurwerk op de locatie moet worden verricht, lijkt een formaliteit te zijn: in de praktijk werd dit vrijwel nooit gedaan. De daarvoor
benodigde toestemming van de plaatselijke politie om dat na te laten werd nooit gegeven. Dit laatste is overigens ook niet mogelijk, als de politie niet tijdens het evenement op blindgangers heeft gecontroleerd. 9.7 Conclusies Uit de door de VROM-Inspectie uitgevoerde controles van vuurwerkevenementen is gebleken dat er zich door tal van omstandigheden situaties kunnen voordoen die risicovol zijn voor de afsteker, omwonenden en/of publiek. Indien sprake is van een samenloop van omstandigheden kan dat risico zelfs exponentieel toenemen. Als voorbeeld wordt genoemd het te dichtbij komen van het publiek bij de ontstekingsplaats in combinatie met ongunstige weersomstandigheden. Het afzetten van de afsteeklocatie of ter handhaving van de opgelegde veiligheidsafstanden bleek in veel gevallen ondeugdelijk te gebeuren (rood-wit schriklint, geen bewaking).
21
10. Conclusies
• Het afsteken van professioneel vuurwerk blijkt in de praktijk nog vaak een risicovolle aangelegenheid. Gezien de risico’s van het vervoer, het opbouwen, het afsteken en opruimen, maar ook de effecten van het weer op deze activiteiten, alsmede de onvoorspelbaarheid van het gedrag van publiek is een ernstig incident voor de toekomst niet uit te sluiten. Vanaf het moment van aankomst tot het opruimen van het vuurwerk is een vuurwerkevenement omgeven met tal van risico’s. Door strikte toepassing van vergunningen, met daarin onder meer veiligheidsafstanden, kunnen deze risico’s tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. Uit de praktijk is evenwel gebleken dat er zich in 2002 bij diverse vuurwerkevenementen risico-volle situaties hebben voorgedaan. De oorzaken van deze risico’s lagen niet alleen bij de beziger, maar soms ook bij het publiek zelf. Indien sprake is van een samenloop van omstandigheden kan dat risico zelfs exponentieel toenemen. Als voorbeeld wordt genoemd het te dichtbij komen van het publiek bij de ontstekingsplaats in combinatie met ongunstige weersomstandigheden. • Belangrijke voorschriften die gelden voor vuurwerkevenmenten zijn niet allemaal goed uitvoerbaar en handhaafbaar. De veiligheidsafstanden uit de adviesbrief van de Minister van VROM van 13 mei 2002 blijken in de praktijk soms tot problemen te leiden uit oogpunt van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Bovendien blijkt de adviesbrief bij bevoegde instanties niet altijd bekend, of wordt lang niet overal toegepast. Vanuit veiligheidsoogpunt bezien lijkt de afstandentabel wel het beoogde effect te hebben, namelijk 99,9 % veiligheid voor publiek (kans 1 op 1000 dat de effecten tot buiten de genoemde afstanden reiken). Vanwege de afstanden wordt het vuurwerk evenwel als minder sensationeel ervaren. In enkele gevallen heeft dit geleid tot aanpassing van de afstanden of tot publieke ongehoorzaamheid (afzetting genegeerd). Een aantal praktijkervaringen, waarbij het evenementenvuurwerk niet conform de voorziene wijze tot ‘ontbranding’ is gekomen, toont nut en noodzaak aan tot strikte hantering van de afstandentabel uit de adviesbrief van 13 mei 2002. Het afzetten van de afsteeklocatie of ter handhaving van de opgelegde veiligheidsafstanden bleek in veel gevallen ondeugdelijk te gebeuren (rood-wit schriklint, geen bewaking).
• Op dit moment worden de meeste vuurwerkevenementen nog uitgevoerd door Nederlandse bedrijven. De verwachting is dat over niet al te lange tijd door de steeds strenger wordende regelgeving veel Nederlandse bedrijven zullen gaan opereren vanuit het buitenland. In 2002 heeft de VROM-Inspectie nauwelijks activiteiten gehad op het gebied van eerstelijns handhaving van buitenlandse bezigers, vanwege het zeer geringe aantal bedrijven (2) met een VROM-toepassingsvergunning en het geringe aantal vuurwerkevenementen waarbij buitenlandse bezigers op Nederlands grondgebied actief zijn geweest (6). Als de verwachting met betrekking tot het uitwijkgedrag van binnenlandse bezigers naar het buitenland uitkomt, zal de VROMInspectie de komende jaren meer tijd moeten besteden aan deze eerstelijnstaak. • Zowel de vergunningverlening als het toezicht op de regels die gelden bij vuurwerkevenementen was in 2002 beneden de maat. Op basis van het geringe aantal door de provincies afgegeven toepassingsvergunningen en ontbrandingstoestemmingen is geen kwalitatief oordeel te geven over de uitvoering van deze taak over het jaar 2002. Met betrekking tot de handhaving van toepassingsvergunningen en ontbrandingstoestemmingen zijn de meeste provincies aarzelend en traag van start gegaan. Het jaar 2002 werd gezien als overgangsjaar en leerjaar om in 2003 deze taak, zowel op het gebied van vergunningverlening als handhaving adequaat te kunnen uitvoeren. Daartoe is in 2002 geïnvesteerd in de organisatie, in menskracht, in vorming en opleiding. Gemeenten hebben in 2002 vanwege het overgangsrecht nog vrijwel alle ontbrandingstoestemmingen verleend. Tevens had de burgemeester de bevoegdheid om voor ieder evenement een verklaring van geen bezwaar (VVGB) af te geven. De kwaliteit van genoemde beschikkingen was in 2002 onvoldoende. Er werd onvoldoende rekening gehouden met de huidige eisen voor dit soort evenementen voor wat betreft de veiligheid. De inzet van de gemeenten heeft over het algemeen niet verder gereikt dan het verlenen van vergunningen en/of VVGB’s. De handhaving van deze beschikkingen heeft kennelijk geen hoge prioriteit gehad. Bij de door de VROM-Inspectie bezochte evenementen was nauwelijks sprake van toezicht door gemeentelijke toezichthouders.
22 Mortierbuizen
23
11. Aanbevelingen
1.
Het is van groot belang dat bezigers van professioneel vuurwerk in hun aan de provincie te overleggen werkplan voldoende aandacht besteden aan veiligheidsmaatregelen, zoals afzetting van het terrein, bewaking en weersomstandigheden. 2. Het is dringend gewenst dat gemeenten meer aandacht besteden aan de handhaving van de door de burgemeester afgegeven verklaringen van geen bezwaar met het oog op de openbare orde en veiligheid. 3. Gemeenten, waar jaarlijks een of meerdere vuurwerkevenementen plaatsvinden wordt aangeraden vooraf één of meerdere vaste locaties aan te wijzen. 4. Provincies wordt aanbevolen in de door hen te verlenen ontbrandingstoestemmingen tevens eisen te stellen aan toe te passen hulpmiddelen (zoals mortierpijpen, verankering). 5. Provincies wordt geadviseerd beleid te ontwikkelen betreffende de controlefrequentie bij (buiten)vuurwerkevenemente n. 6. Aanvulling en verduidelijking van de huidige veiligheidsafstanden, zoals een meer gespecificeerde onderverdeling naar soorten vuurwerk met daarbij behorende afstanden, is dringend gewenst. 7. Bij de uitvoering van het Vuurwerkbesluit zou (meer) aandacht besteed moeten worden aan de veiligheid tijdens de opbouwfase van het vuurwerk (zoals afstandseisen). 8. Omdat bijzondere weersomstandigheden (zoals onweer) kunnen leiden tot extra risico’s is het zeer gewenst dat hiermee rekening wordt gehouden in het werkplan van de beziger en/of in de ontbrandingstoestemming. 9. In 2003 zou door de VROM-Inspectie eenzelfde project uitgevoerd moeten worden, waarbij meer nadruk kan worden gelegd op het tweedelijnstoezicht op de provincie en op de toepassing van de afstandentabellen. 10. De VROM-Inspectie doet er verstandig aan rekening te houden met de mogelijkheid dat het uitwijkgedrag van binnenlandse bezigers naar het buitenland extra inzet vanuit de VROM-Inspectie kan gaan vergen. 11. Iedere VROM-Inspecteur dient tijdens een vuurwerkcontrole in voldoende mate te zijn toegerust wat betreft persoonlijke beschermingsmiddelen. 12. Tijdens een vervolgproject zou de VROM-Inspectie extra aandacht moeten besteden aan mogelijke verschillen in vuurwerk dat wordt afgestoken ten opzichte van hetgeen formeel was aangevraagd conform het werk- of schietplan, om daar-
mee eventuele lekken in de vuurwerkketen op te sporen. 13. Het is gewenst dat de VROM-Inspectie werkafspraken maakt met het Landelijk Meld- en Informatiepunt (LMIP) Vuurwerk over de wijze van informatieverschaffing aan de VROMInspectie omtrent het bezigen van professioneel vuurwerk. 14. Het is tevens gewenst dat de VROM-Inspectie bij een vervolgproject nadere afspraken maakt over samenwerking bij controles met de Inspectie Verkeer en Waterstaat (veiligheid vervoer), Rijkswaterstaat en andere waterbeheerders (veiligheid scheepvaart: eventueel stilleggen tijdens evenement).
24
Bijlage I: afkortingen
ADR
Accord Européen au transport international des marchandises dangereuses par Route
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
Cvw
Consumentenvuurwerk
DGM
Directoraat-Generaal Milieubeheer (Min. VROM)
IPO
InterProvinciaal Overleg
IVW
Inspectie Verkeer en Waterstaat
LMIP Landelijk Meld- en Informatiepunt Vuurwerk RGS
Reglement Gevaarlijke Stoffen
RVI
Rijksverkeersinspectie (thans IVW)
VI
VROM-Inspectie
VLG
Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer VVGB Verklaring van geen bezwaar Wms Wet milieugevaarlijke stoffen WGS
Wet Gevaarlijke Stoffen
Wvgs Wet vervoer gevaarlijke stoffen
25
Bijlage II: begrippenlijst
Afsteeklocatie Het terrein waar het af te steken vuurwerk wordt opgesteld
Transportverpakking Verpakking als bedoeld in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen
Afsteker/beziger Persoon welke in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid en als zodanig bevoegd is tot het afsteken van professioneel vuurwerk
Veiligheidsafstand Afstand in meters tussen het opgestelde vuurwerkartikel en het publiek
Blindganger Zichzelf voortdrijvend projectiel dat niet tot nadere ontbranding is gekomen en waarin ten minste nog één lading aanwezig is Certificaat van vakbekwaamheid Certificaat als bedoeld in artikel 4.8a, tweede lid Arbeidsomstan dighedenbesluit Evenement Geheel van activiteiten vanaf het opbouwen van de stellingen voor vuurwerk tot aan het voltooien van de eindcontrole na afloop van het afsteken van het vuurwerk Gevarenzone Het afsteekterrein met daar omheen het gebied met een afstand gelijk aan de veiligheidsafstand gebaseerd op het kaliber van het af te steken vuurwerk. Ontbrandingstoestemming Toestemming die per evenement of voorstelling bij Gedeputeerde Staten van de provincie waar het evenement of de voorstelling plaatsvindt, moet worden aangevraagd om professioneel vuurwerk tot ontbranding te mogen brengen. Opstelling Constructies, welke worden gebruikt bij het opstellen van vuurwerk Toepasser Bedrijf waaraan de ontbrandingstoestemming is verleend. Toepassingsvergunning Vergunning voor het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk, die wordt verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie waarin de aanvrager is gevestigd, of door de Minister van VROM als het gaat om een buitenlandse aanvrager.
Vuurwerk Professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid van het Vuurwerkbesluit en de daartoe door de minister van VROM aangewezen stoffen en voorwerpen Vuurwerkbesluit Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten en professioneel vuurwerk, Staatsblad 33, jaargang 2002 Weigeraar Vuurwerkartikel dat niet tot ontbranding is gekomen en waarin nog minimaal twee ladingen aanwezig zijn Werkplan Werkplan als bedoeld in artikel 4.8 a, eerste lid Arbeids-omstandighedenbesluit
26
Bijlage III: Lijst onderzochte evenementen in 2002
01
30 april 2002
Koninginnedag
Maastricht (Lb)
02
09 juli 2002
Kermis Moergestel
Oisterwijk (N-Br)
03
11 juli 2002
Super De Boer
Nijmegen (Gld)
04
12 juli 2002
St. Kindertehuizen Polen
Nieuwkoop (ZH)
05
12 juli 2002
Start kermis Oisterwijk
Oisterwijk (N-Br)
06
17 juli 2002
Einde kermis Oisterwijk
Oisterwijk (N-Br)
07
13 juli 2002
Gondelvaart Oude Wetering
Jacobswoude (ZH)
08
16 juli 2002
De Waal in Vlammen
Nijmegen (Gld)
09
18 juli 2002
Kermis Vlissingen
Vlissingen (Zl)
10
20 juli 2002
Six Flags
Dronten (Fl)
11
01 augustus 2002
De dag van Druten
Druten (Gld)
12
03 augustus 2002
Dedemsvaria
Dedemsvaart (Ov)
13
09 augustus 2002
Veluws Strandbad 40 jr
Elburg (Gld)
14
10 augustus 2002
Feestweek Lemelerveld
Dalfsen (Ov)
15
16 augustus 2002
Gulpener Bierfestival
Gulpen (Lb)
16
17 augustus 2002
Kamper Uit Dagen
Kampen (Ov)
17
28 augustus 2002
Bommen Berend
Groningen (Gr)
18
30 augustus 2002
Kermis Abcoude
Abcoude (Utr)
19
30 augustus 2002
Heideweek Ede
Otterlo/Ede (Gld)
20
31 augustus 2002
Bloemencorso Eelde
Eelde (Dr)
21
21 september 2002
Vrijwilligerswerk Nieuwkoop
Nieuwkoop (ZH)
22
21 september 2002
Kermis Moordrecht
Moordrecht (ZH)
27
23
26 september 2002
2e lustrum Leeuwarder Stud.v.
Leeuwarden (Fr)
24
27 september 2002
Seizoensafsluiting
Vinkeveen (Utr)
25
27 september 2002
Flaeijelfeest Nieuwe Horne
Nieuwe Horne (Fr)
26
30 september 2002
Kermis Joure
Joure (Fr)
27
30 september 2002
VARA-TV-opname Unit 13
Maarn (Utr)
28
03 oktober 2002
Leidens ontzet
Leiden (ZH)
29
07 oktober 2002
René Froger in Ahoy
Rotterdam (ZH)
30
16 oktober 2002
Opening Intratuin
Nijkerk (Gld)
31
18 oktober 2002
Discotheek Locomotion
Zoetermeer (ZH)
32
26 oktober 2002
Intratuin (demonstratie cvw)
Elst (Gld)
33
26 oktober 2002
Intratuin (demonstratie cvw)
Elden (Gld)
34
28 oktober 2002
Kermis Tiel
Wamel (Gld)
35
22 november 2002
Wet & Wild (huwelijksfeest)
Alphen a/d Rijn (ZH)
Additioneel verkregen informatie over evenementen:. 36
23 maart 2002
Winkeliersvereniging
Nieuwerkerk/IJssel (ZH)
37
12 april 2002
Stadsdeelraad A’dam Noord
Amsterdam (NH)
38
02 augustus 2002
Camping Kamperland
Noord-Beveland (Zl)
39
30 september 2002
Woerdense Verlaat
Nieuwkoop (ZH)
40
03 oktober 2002
Papendal
Papendal (Gld)
41
08 oktober 2002
Alkmaars ontzet
Alkmaar (NH)
42
21 november 2002
Evenement Ketelhaven
Lelystad (Fl)
43
30 november 2002
Muziek- en vuurwerkspektakel
Heusden (N-Br)
28
Bijlage IV: VROM-afstandentabel in vergunningen
Aantal bezochte vuurwerkevenementen
35
Aantal afgegeven beschikkingen na 13 mei 2002
33
Aantal buitenvuurwerken waarop adviesbrief 13 mei 2002 van toepassing is
27
Aantal beschikkingen waarin rekening is gehouden met de VROM-adviesbrief van 13 mei 2002
gemeenten 13 provincies 1
Aantal beschikkingen waarin – ten gemeenten 13 onrechte - geen rekening is gehouden met de VROM-adviesbrief van 13 mei 2002 provincies 0
29
Bijlage V: Evenementen door buitenlandse bezigers
Vergunningen Minister van VROM: Datum verg.
Beziger
Plaats
Land
25 april 2002
Huis Vangellabeek
Lanaken
België
juni 2002
Art Ephémère
Germigny l’Egrant
Frankrijk
Evenementen: Datum
Beziger
Evenement
Bevindingen
12 april 2002
Art Ephémère
Afscheid deelgemeente A’dam Noord
Afgelast na interventie VROM-Inspectie (geen VROM-toepassingsvergunning).
30 april 2002
Vangelabbeek
Koninginnedag Maastricht
Onder verantwoordelijkheid en vergunning binnenlandse beziger (Xena Vuurwerk).
2 aug. 2002
Alpeco Fireworks
40-jarig bestaan camping, Kamperland
Buitenlandse beziger heeft afgestoken zonder VROM-toepassingsvergunning.
3 aug. 2002
Heinz Bertsch (Black Mustang)
Phantom of the Opera, Tegelen
Afgelast vanwege het ontbreken van een VROM-toepassingsvergunning
16 aug. 2002
Vangelabbeek
From Heaven to the Heart, Gulpen
Geen overtredingen VROM-toepassingsvergunning.
25 aug. 2002
Art Ephémère
Museumplein, Amsterdam
Evenement niet door VROM-Inspectie bezocht (geen melding van gekregen).
30
Bijlage VI: Toezicht op provinciale uitvoeringspraktijk
Provincie
Aantal bij LMIP gemelde evenementen in 2002 (vanaf 01-03-02)
Aantal door provincie bezochte evenementen (van 1-3/1-10)
Aantal door VROMInspectie bezochte evenementen
Aantal gezamenlijk bezochte evenementen
Groningen
34
20
1
1
Friesland
60
31
3
3
Drente
29
13
1
1
Overijssel
79
15
3
2
Gelderland
158
19
9
9
Noord-Holland
285
59
0
0
Zuid-Holland
259
23
8
2
Flevoland
256
22
1
1
Utrecht
110
42
3
3
Noord-Brabant
156
21
3
3
Zeeland
31
35
1
1
Limburg
70
21
2
2
1527
321
35
28
Totaal
31
Bijlage VII: Toezicht op gemeentelijke uitvoeringspraktijk
Aantal onderzochte evenementen
35
Aantal ontbrandingstoestemmingen/VVBG
35
Aantal beschikkingen zonder toereikende veiligheidsvoorschriften
6
Aantal beschikkingen waarin geen rekening is gehouden met VROM-afstandentabel 13 mei 2002
13
Aantal evenementen waarbij gemeente aanwezig was
6
Aantal evenementen waarbij politie aanwezig was
15
Aantal evenementen waarbij brandweer aanwezig was
14
32
������������� Bijlage VIII: ��������������������� Gehanteerde checklist
����������������� �������������� �����������������
��������
������������������� ������ ��������
���������
��������������������
�����
������� ������� ������������� ���������������� ����������������� �����������������
����
��������������
������������
����������������� ���������
����
��������������
������������
����
��������������
������������
����
��������������
������������
��������������
��������������������������
�����������������������������
����
������
�������
����������������������������
����
������
�������
���������������������������
����
������
�������
������������������������������
����
������
�������
�����������������������������
����
������
�������
����������������
����
������
�������
33
�������
�������������
����
������������������������ ���������������������������������������
�
��������������������������
�
��������������������������������������������
�
�
�
�
�
��������������������������������������������������
�
�
�
������������������������������
�
�
�
�����������������������������������������������������
�
�
�
�������������������������������������
�
�
�
�
�
�
�
�
�
����������������������������� �������������������������������������� �����������������������������������������������������
�������������������������������������������������
������������������������������������������������������
���������������������������������������������� ������������������������������� ����������������������������������������
�
34
�������
���
�������������
����������������������������������������������������
�
�
�
�����������������������������������������������������
�
�
�
��������������������������������������������������
�
�
�
����������������������������������������������
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
��������������������������������������� ������������������������������������� �����������������������������
�
��������������������������������������������������� ��������������������������������������������������� �����������������������������������������������
�
������������������������������������������������� ��������������������������������������������������
�������������������������������������������������� �����������������������������������
�
��������������������������������������������
�
�����������������������������������������������������
�
���������������������������������������������������� ��������������������������������������
35
�������
������������
���
���������� ����������������������������������������������������� �����������������������������
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
�
���������������������������������������������������� ��������������������������������
������������������������������������������������� ������������������������������������������������������� �������������������������������������������������������� ������������������������������������������������� ������������������������������������������� ��������������������������������
����������������������������������������������������� ������������������
�
������������������������ ���������������������������
����
����
��������������������������������������������
��������������������������������������� ������������������������������������������������
��
�
36
������� �������������������������������������������������
�
������������ �
��� �
������������������������������������������������������ ������������������������������������������������
������������������������������������������������������� ������������������
�
������������������������������ ������������������������������������������������������� �������������������������������������
����
����
�
����������������������������������������������� ������������������������������������ ������������������������������������
�
�����
�
�
�
��
�������������������������������������������������������� ������������������������������������� ������������������������������������������������ �������������������������������������������������
����
�����
� �
�����������������������������������������������������
�
�
�
�
��
37
������� ���������������������������������������������������������� ������������������������������������������
������������ �����
����������������������������������������������������������� � �����������������������������
�������� �
�
�������������������������������������������������������� ����������������������������������������
���
�
������������������������������������������������������� �����������������������������������������������
����
����
��������������������������������������������������������� ��������������������������������
����
����
����������������������������������������������������
����
���
�������������������������������������������������������� �����������������������
����
���
��������������������������������������������������� ��������������
����
�����
�
�
������������������������������������������������������ �����
�
������������������������������������������������������ �����
�
������������������������������
�
��������������������������������������������������������������� ��������������������������������� ������������������������������������������������������� �������������������������� � ��������������� ������������������������������������
����
���
����������
�������������������������������������������������� �����������������������������������������������������
�
������������������������������������������� ��������������
�
38
�������
������������
����
����
�������������������������������������������������������� �������
����
����
�������������������������������������������������������� ���
����
���
�������������������������������������������
����
���
����
���
������������������������������������������������������ �����������������������������������
����
���
��������������������������������������������������
����
���
����������������������������������������������������� ���������������������� ����������������������������� �
������������������������������
������������������������������������������������������� ����������������������������������������������� �������������������������
���������������������� �������������������������������������������������������� ������������������������������������������������ ����������������������� ����������������������������������������������������
��������������������������������������������������� ��������������������������������������������� �����������������������������������������������
���
39
�������
������������
����
����
������������������������������
����
����
�����������������������������������������������
����
����
��������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������
����������������������������������������������������� ����������������
�������������������
������������������������������������������������������ ����
���
40
Bijlage IX: Brief Minister VROM 13 mei 2002 (afstandentabel)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Rijnstraat 8 25 1 5 XP Den Haag Intieme Postcode 635 Tel : 070-339 47 24 Fax: 070-338 12 81 Directoraat-Generaal Milieu Directie Externe Veilighied De besturen van provincies en gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden Uw kenmerk Vuurwerkbesluit
Uw brief
Kenmerk EV2002.022596
Datum 1 3 M El 2002
In het Vuurwerkbesluit (Stb. 33, jaargang 2002) is bepaald dat in de vergunning voor het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk (de bedrijfsvergunning) moet worden opgenomen dat voor het afsteken daarvan op locatie afzonderlijke toestemming nodig is van Gedeputeerde Staten van de provincie waar het vuurwerk zal worden afgestoken. Gedeputeerde Staten stellen de korpschef van de politieregio waar de aanvrager is gevestigd, in de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een vergunning. Aan de toestemming kunnen door Gedeputeerde Staten voorschriften worden verbonden in het belang van de beschenning van mens en milieu. Deze voorschriften kunnen onder meer betrekking hebben op veiligheidsafstanden die tot het publiek moeten worden aangehouden opdat het vuurwerk veilig kan worden afgestoken. Tevens is een verklaring van de burgemeester van de betrokken gemeente vereist dat in verband met de veiligheid geen bezwaar bestaat tegen het verlenen van toestemming. Voor zover alleen een verklaring van geen bezwaar van de burgemeester nodig is (tot en met 31 december 2002 en uitsluitend voor houders van een door de minister van Verkeer en Waterstaat verleende, geldige bezigingsvergunning) zijn de veiligheidsafstanden van belang bij de beoordeling van aanvragen voor een zodanige verklaring van geen bezwaar. Ik heb aan TNO opdracht verleend om een wetenschappelijk onderbouwd advies te geven over veiligheidsafstanden tot het publiek bij evenementen met professioneel vuurwerk in de buitenlucht. Het TNO-rapport ‘Effectafstanden voor het bezigen van. professioneel vuurwerk’ is bijgevoegd. Het rapport is geplaatst op de website van het ministerie van VROM onder www.minvrom.nl. In overeenstemming met de effectgerichte benadering die ten grondslag ligt aan de veiligheidsafstanden die zijn opgenomen in het Vuurwerkbesluit voor de opslag en bewerking van vuurwerk, adviseer ik U bij de verlening van toestemmingen en bij de afgifte van verklaringen van geen bezwaar bij evenementen met professioneel vuurwerk veiligheidsafstanden tot het publiek voor te schrijven die zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat in 99,9% van de gevallen effecten binnen deze afstanden blijven. Ten behoeve van de minimaal aan te houden veiligheidsafstanden tot het publiek kan onderscheid worden gemaakt tusser kogel- en eilinderbommen en overige vuurwerkartikelen, zoals vuurpijlen. Bijlagen: Verzoek bij beantwoording onderwerp, datum en kenmerk van deze brief te vermelden. In verband met het regeringsbeleid om het aantal auto-kilometers terug te dringen wordt het zeer op prijs gesteld dat u bij bezoek aan een VROM-kantoor gebruik maakt van het openbaar vervoer.
41
Voor kogel- en cilinderbommen adviseer ik U uit te gaan van de veiligheidsafstanden tot het publiek zoals versneld in tabel 1 van de bijlage bij deze brief bij een windsnelheid van maximaal 9 m/s (windkracht 5). Aanbevolen wordt dat de windsnelheid niet ter plaatse wordt gemeten, maar bij het dichtstbijzijnde vliegveld moet worden opgevraagd. De windsnelheden van vliegvelden zijn met betrouwbare apparatuur gemeten en zijn via NOS-teletekst en de KNMI website beschikbaar. Voor de overige vuurwerkartikelen adviseer ik U uit te gaan van de veiligheidsafstanden die zijn vermeld in tabel 2 van deze bijlage. Het rapport beperkt zich tot veiligheidsafstanden tot het publiek bij evenementen met professioneel vuurwerk in de buitenlucht. Voor veiligheidsafstanden tot brandbare objecten moet van geval tot geval in overleg met de brandweer een beoordeling plaatsvinden. Ik ga er van uit dat de provinciebesturen afspraken zullen maken om de in de bijlage vermelde veiligheidsafstanden tot het publiek landelijk uniform toe te passen. U wordt tevens geadviseerd aan de bedrijfsvergunning en aan de toestemming het voorschrift te verbinden dat bij het afsteken van professioneel vuurwerk de in de tabellen 1 en 2 genoemde veiligheidsafstanden in acht worden genomen en dat bij windsnelheden boven 9 m/s het afsteken niet mag plaatsvinden. Omdat deze afstanden een (aanzienlijke) aanscherping inhouden van de huidige uitvoeringspraktijk adviseer ik U deze afstanden toe te passen vanaf 1 juli 2002. Tot 1 juli 2002 kunt U uitgaan van de oude afstanden. Op deze wijze wordt voorkomen dat evenementen waarvoor aanvragen zijn ontvangen, waarin rekening is gehouden met de bestaande afstanden, onmogelijk worden gemaakt. Daarnaast dring ik er op aan dat gemeentebesturen tot en met 31 december 2002 bij het afgeven van een verklaring van geen bezwaar de geadviseerde veiligheidsafstanden voorschrijven voor het afsteken van professioneel vuurwerk door bedrijven die in het bezit zijn van een door de Minister van Verkeer en Waterstaat verleende bezigingsvergunning. Ten slotte breng ik een recente wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren VROM-regelgeving (Stcrt. 2002, nr. 70) onder Uw aandacht. Deze wijziging houdt in dat de toezichthoudende taak van de Adviseur Milieuvergunningen van de directie Materieel Koninklijke Landmacht met ingang van 13 april 2002 ten aanzien van inrichtingen voor het opslaan of bewerken van vuurwerk en inrichtingen voor het opslaan van andere ontplofbare stoffen en producten is komen te vervallen. Bij de VROM-inspectie is het Landelijk Meld- en Inforrnatiepunt Vuurwerk (LMIP) ondergebracht, dat moet functioneren ten behoeve van alle instanties die betrokken zijn bij de handhaving van de vuurwerkregelgeving. Het LMIP is telefonisch bereikbaar onder telefoonnummer 070-3392222. De adviserende taak van de Directeur Materieel Koninklijke Landmacht in het kader van de milieuvergunningprocedure was al per 1 maart 2002 vervallen. Deze adviestaak is overgenomen door de commandant van de regionale brandweer. de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.P. Pronk
Ministerie van VROM
staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.
42
Tabellen afstanden toeschouwers (Bijlage brief minister VROM van 13 mei 2002) Tabel 2 Minimaal aan te houden afstanden van overige vuurwerkamkelen zoals vuurpijlen
Bijlage Afstanden tot het publiek bij het tot ontbrandling brengen van professioneel vuurwerk in de buitenlucht
Tabel 1 Minimale afstanden van kogel- en cilinderbommen; windsnelheid max~ 9 m/s
Kaliber (inch)
Cilinder
Minimaal aan te houden afstanden in meters
76
114
120
3
76
114
165
4
102
153
200
5
127
191
230
6
152
228
265
8
203
305
325
10
254
381
390
12
305
458
455
18
457
686
645
24
610
915
845
Minimaal
Huidige afstand Kogel
Vuurwerkartikel
Minimaal aan te houden afstanden in meters
Vuurpijlen (schietrichting niet in een richting)
200
Vuurpijlen (schietrichting in een richting vanaf het publiek)
125
Dagbommen
75
Romeinse kaarsen zonder knal (artikelen die in herhaling vuurwerkeffecten recht omhoog afvuren)
50
Romeise kaarsen met knal (artikelen die in herhaling vuurwerkeffecten recht omhoog afvuren)
70
Grondvuurwerk, Vuurwerkramen
30
43
Meer info
Dit is een publicatie van het Ministerie van VROM VROM-Inspectie Bezoekadres: Rijnstraat 8, Den Haag Postadres: Posbus 16191 2500 BD Den Haag/ interne postcode 500 www.vrom.nl Extra exemplaren zijn te bestellen via de bestelmodule op www.vrom.nl of via de postbus 51 infolijn: 0800-8051 (gratis) met vermelding van nummer: VROM 3133 Publicatiedatum: Juli 2003 Dit Rapport bevat een zeer beknopte en vrije weergave van de wettelijke bepalingen. Bij een geschil kunt u zich niet op deze publicatie beroepen. Raadpleeg in zo’n geval altijd de wetten en regelingen zelf.
44
VROM 07-03 3133
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag > www.vrom.nl
Ministerie van VROM > staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.