1
Algemene vragen van ouders over de transitie jeugdhulp 1. Voor welke vormen van jeugdhulp wordt de gemeente verantwoordelijk? In het nieuwe jeugdstelsel wordt de gemeente verantwoordelijk voor: alle vormen van jeugdhulp, inclusief specialistische hulp zoals geestelijke gezondheidszorg (jeugd-ggz), jeugdhulp in verband met een beperking (voorheen Awbz, waaronder begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf), gesloten jeugdhulp, en 'preventie', waaronder de jeugdgezondheidszorg; de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen; de uitvoering van jeugdreclassering (begeleiding na aanraking met justitie en/of politie); advies en verwerking van meldingen over huiselijk geweld en kindermishandeling. 2. Welke gemeente regelt de zorg voor een kind van gescheiden ouders die – in coouderschap voor de kinderen zorgen, maar – ieder in een andere gemeente wonen? Als ouders na een echtscheiding in verschillende gemeenten wonen en in gedeeld coouderschap voor de kinderen zorgen, wordt een ‘hoofdverblijf’ van het kind aangewezen. De rechter kan dit hoofdverblijf bepalen bij de scheidingsuitspraak. Als het hoofdverblijf niet door de rechter is bepaald, geven ouders zelf het hoofdverblijf van hun kind aan. Zijn de ouders hiertoe niet in staat, dan treden de twee gemeenten waar de ouders wonen met elkaar in overleg. Gemeenten hanteren hierbij het volgende criterium: het hoofdverblijf is die gemeente waar de jeugdhulp aan het kind binnen diens sociale netwerk (school, sport en vriendenkring) georganiseerd kan worden. 3. Organiseren gemeenten ook onafhankelijke cliëntondersteuning voor ouders? Ja, in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) is geregeld dat gemeenten moeten zorgen voor de beschikbaarheid van cliëntondersteuning voor alle maatschappelijke hulpvragen, dus ook voor hulpvragen van ouders. De Wmo stelt dat die cliëntondersteuning onafhankelijk moet zijn. Dat wil zeggen dat de behandeling van hulpaanvragen en het verzorgen van cliëntondersteuning niet door één en dezelfde persoon gedaan wordt. Een cliëntondersteuner kan wel nog steeds deel uitmaken van een wijkteam. 4. Wat wordt bedoeld met 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur? Wordt straks alleen het kind geholpen of het hele gezin? Als meerdere problemen voorkomen in een gezin, dan pakt een hulpverlener, ondersteuner of begeleider deze problemen zoveel mogelijk in samenhang aan. Samen met het gezin stelt deze hulpverlener een plan van aanpak op. De hulpverlener is vaak lid van het wijkteam en is de contactpersoon voor het hele gezin. Zo is er dus voor 1 gezin, 1 plan met 1 regisseur. 5
Wie moet ik bellen als er een crisissituatie is? Vóór 1 januari 2015 informeert de gemeente haar inwoners over de manier waarop de gemeente bereikbaar is voor vragen over zorg en ondersteuning. Ook informeert iedere gemeente voor 1 januari 2015 haar inwoners over wat te doen bij crisissituaties. 1
2 6
Hebben wijkteams voldoende know-how voor adequate jeugdhulpverlening? Op dit moment testen gemeenten welke kennis in een wijkteam nodig is om passende jeugdhulp te verlenen. Gemeenten bekijken onder andere in pilots hoe specialistische kennis het best beschikbaar kan zijn voor de wijkteams. Het wijkteam voert niet alle taken zelf uit. Zij werken samen met bijvoorbeeld de huisarts, alle noodzakelijke lokale organisaties en verwijzen door naar specialistische zorg en behandeling. Welke keuze een sociaal wijkteam hierin uiteindelijk maakt, hangt af van de hulpvraag. Gemeenten kunnen deze sociale wijkteams ook op andere manieren organiseren. In vaktermen worden deze teams ook wel de ‘toegang’ genoemd tot onder andere de jeugdhulp.
7
Hoe werkt een wijkteam precies? Veel gemeenten bieden hulp en ondersteuning aan gezinnen via speciaal opgerichte wijkteams. Deze zogenoemde sociale wijkteams werken volgens het uitgangspunt: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Elk gezin met een hulpvraag krijgt vanuit het sociaal wijkteam één vast contactpersoon toegewezen. De contactpersoon bekijkt wat het gezin nodig heeft, wat het gezin zelf kan doen en wat anderen in de omgeving van het gezin kunnen doen bij het oplossen van problemen. Als dit onvoldoende uitkomst biedt en het gezin komt er niet op eigen kracht uit, dan kan professionele zorg en ondersteuning worden ingezet. Zo intensief en zo lang als nodig, en altijd in afstemming met de hulpvrager. Het versterken van de eigen kracht van mensen vormt de basis. Net als het bieden van maatwerk (voor elk gezin een eigen plan) en het beperken van het aantal hulpverleners in één gezin. Vóór 1 januari 2015 geven gemeenten hun inwoners meer informatie over de organisatie van de jeugdhulp in hun gemeente.
8
Verschillen gemeenten in hoe zij de jeugdhulp in hun gemeente regelen? Ja, dit verschilt soms. Alle gemeenten organiseren de zorg voor hun inwoners zo goed mogelijk. Volgens de Jeugdwet krijgen gemeenten ruimte om eigen keuzes te maken. Hierdoor ontstaan verschillen, maar ontstaat vooral ook maatwerk. Dit betekent meer dan voorheen dat hulp, ondersteuning of begeleiding is afgestemd op de vraag. Ook houden professionals zich aan kwaliteitsstandaarden die landelijk zijn afgesproken. Uiteraard handelt de gemeente binnen de regels van de Jeugdwet. Zo heeft een gemeente een jeugdhulpplicht, die inhoudt dat de gemeente moet zorgen voor een kwantitatief en kwalitatief passend aanbod.
9
Ik ben door de gemeente en mijn zorgaanbieder nog niet geïnformeerd over de komende veranderingen. Bij wie kan ik nu met mijn vragen terecht? Op dit moment kunt u uw vragen het beste stellen aan uw huidige zorgaanbieder. Wat er precies voor u wijzigt, is afhankelijk van uw specifieke situatie. De gemeente stelt haar beleid uiterlijk 1 november 2014 vast. Daarom kan de gemeente u nu nog niet alles duidelijk maken. Later dit jaar ontvangt u van uw zorgaanbieder, zorgverzekeraar, zorgkantoor en/of gemeente nadere informatie. 2
3
10. Heeft de gemeente een vertrouwenspersoon? Binnen elke gemeente wordt een onafhankelijke vertrouwenspersoon aangesteld. Gemeenten maken vóór 1 januari 2015 bekend hoe inwoners contact kunnen opnemen met deze onafhankelijke vertrouwenspersoon.
Vragen over Jeugd GGZ 1. Geestelijke gezondheidszorg voor kinderen is nu verzekerde zorg, gaat die ook over naar de gemeente? In het nieuwe jeugdstelsel valt vanaf 1 januari 2015 alle jeugdhulp onder één wet. Ook de jeugd-ggz wordt – vanuit de Zorgverzekeringswet en de AWBZ– overgeheveld naar de Jeugdwet. Hiermee komt de verantwoordelijkheid voor de jeugd-ggz bij gemeenten te liggen. Gemeenten zullen onder andere sturen op kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van deze vorm van jeugdhulp. De POH-GGZ (praktijkondersteuner van de huisarts op het gebied van ggz) en de extramurale psychofarmaca (medicijnen tegen psychische aandoeningen, niet door een instelling verstrekt) blijven wel onderdeel van de Zorgverzekeringswet. De huisarts, medisch specialist en jeugdarts kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp, waaronder jeugd-ggz. Gemeenten en (huis-)artsen maken afspraken over de wijze van samenwerking. 2. Er zijn kinderen met diagnoses zoals autisme, ADHD, etc. Worden deze diagnoses gehandhaafd of gaat de gemeente opnieuw diagnosticeren? In het nieuwe jeugdstelsel zal de gemeente geen diagnoses stellen. Diagnoses worden gesteld door gekwalificeerde hulpverleners. In het geval van autisme of ADHD zal dit een medisch professional zijn, zoals een huisarts of psychiater. Als een professional bepaalt (of in het verleden heeft bepaald) dat een kind behandeling nodig heeft, dan moet de gemeente hierin voorzien. In 2015 is sprake van overgangsrecht: lopende behandelingen worden bij dezelfde zorgaanbieder voortgezet. 3. Wat gebeurt er met het deel jeugd-ggz dat nu wordt vergoed vanuit de aanvullende verzekering? Geld voor de zorg uit het aanvullende pakket wordt niet overgeheveld naar de gemeente. Gemeenten bepalen zelf of en welke zorgvormen uit het aanvullende pakket zij straks inkopen. De gemeente heeft een jeugdhulpplicht, wat inhoudt dat zij moet zorgen voor een kwantitatief en kwalitatief passend aanbod. Hoe zij dit doet mag de gemeente zelf bepalen, zo lang het passende hulp en/of passende zorg betreft. Gemeenten kunnen dus straks op basis van de inschatting van professionals andere keuzes maken dan de zorgverzekeraar. Het kan voorkomen dat gemeenten vormen van zorg niet meer inkopen. Andersom kan het ook zijn dat ze juist andere vormen van zorg inkopen.
3
4 Hiermee treden wellicht wijzingen op in het aanbod. Een passend aanbod is in elk geval gegarandeerd.
Vragen over Toegang 1. Hoe regelt de gemeente de toegang naar jeugdhulp en wat is de vereiste deskundigheid van medewerkers in de toegang? Gemeenten worden verantwoordelijk voor het organiseren van de toegang tot jeugdhulp. De Jeugdwet stelt hieraan eisen om er zeker van te zijn dat in alle gemeenten deskundigen – met de juiste kennis en vaardigheden – de taken rondom de toegang uitvoeren. De toegang bij gemeenten moet voldoen aan de volgende minimumeisen voor deskundigheid, om de deskundigheid in de toegang te kunnen garanderen1: a) b) c) d) e) f)
opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen; opvoedingssituaties waardoor jongeren mogelijk in hun ontwikkeling worden bedreigd; taal- en leerproblemen; somatische aandoeningen; lichamelijke of verstandelijke beperkingen; kindermishandeling en huiselijk geweld.
Onder deze voorwaarden zijn gemeenten vrij om te bepalen welke professional zij plaatsen in hun toegang, mits het een – in principe – geregistreerde professional is.2 2. Hoe weet ik waar ik terecht kan als ik jeugdhulp nodig heb? Gemeenten laten hun inwoners vóór 1 januari 2015 weten waar zij terecht kunnen voor jeugdhulp. Gemeenten organiseren dit verschillend. Het wijkteam zal in veel gevallen de jeugdhulp aanbieden. Via de school, de huisarts, de jeugd (-schoolarts), maar ook via de sportverenigingen kunnen ouders vragen om in contact te komen met het sociaal wijkteam. In veel gevallen kan ook rechtstreeks contact worden opgenomen met het wijkteam. In dit sociale wijkteam werken deskundigen die samen met ouders en kinderen kijken wat de hulpvraag is en hoe die hulpvraag het beste beantwoord kan worden. 3. Wie kan zich melden bij een sociaal wijkteam? Alleen ouders? Of ook kinderen? En hoe zit het met buren, school of sportvereniging? Ouders, kinderen zelf en mensen uit het netwerk van het gezin kunnen zich bij het sociaal wijkteam melden. Maar ook de school, de sportvereniging, de huisarts of jeugd-(schoolarts) kunnen ouders doorverwijzen naar het sociaal wijkteam. Deze organisaties kunnen bovendien zelf contact opnemen met het sociaal wijkteam. 4. Welke mogelijkheden zijn er als een gemeente een hulpvraag afwijst?
1 2
Art. 2.1 Besluit Jeugdwet Dit vanwege de zogenaamde ‘Norm van verantwoording’, ingevolge artikel 2.7, lid 2, artikel 4.1 en artikel 6.1
4
5 Als de gemeente een aanvraag afwijst, kunnen ouders en kinderen bezwaar maken tegen het besluit van de gemeente. Bezwaar maken kan ook als ouders of kinderen vinden dat de gemeente geen passend aanbod heeft. De gemeente zelf is hiervoor het eerste aanspreekpunt. Samen met het gezin wordt gezocht naar een alternatief aanbod dat wél passend is. Mocht een verschil van inzicht blijven bestaan, dan is ook hier sprake van ‘een afwijzing van een verzoek om hulp’. Ook hiertegen kunnen ouders en kinderen bezwaar maken bij de gemeente. Blijven ouders en kinderen van mening dat de gemeente niet aan haar wettelijke verplichtingen voldoet, dan kunnen zij – net als in het huidige jeugdstelsel – in beroep gaan via de rechter. In de Jeugdwet is het recht op een second opinion niet vastgelegd, maar een gemeente kan er natuurlijk wel voor kiezen deze optie te bieden. Hiermee kan de gemeente eventueel gerechtelijke procedures voorkomen of beperken. Het instellen van bezwaar en beroep is niet van toepassing op het gedwongen kader, dat wil zeggen door de rechter opgelegde jeugdhulp. 5. Waar kunnen mensen die niet tevreden zijn over de jeugdhulp terecht met klachten? Op grond van de Jeugdwet moeten jeugdhulpaanbieders een regeling treffen voor de behandeling van klachten. In de praktijk zullen ouders en kinderen met een klacht terecht kunnen bij de klachtencommissie van de zorgaanbieder. Ook In het gesprek dat zal plaatsvinden over oplossingen voor de hulpvraag, zal de medewerker van het wijkteam aangeven hoe en waar eventuele klachten ingediend kunnen worden. 6. Wanneer wordt duidelijk hoe gemeenten hun jeugdhulp regelen en met welke zorgaanbieders ze in zee gaan? Voor 1 januari 2015 geven gemeenten hun inwoners meer informatie over de lokale organisatie van de jeugdhulp. Tot die tijd kunnen cliënten met vragen terecht bij hun huidige (jeugd)zorgaanbieder. Hoe gemeenten de lokale jeugdhulp gaan organiseren is per 1 november 2014 ook terug te vinden in het gemeentelijke beleidsplan Jeugd en de verordening Jeugd, die elke gemeente per die datum - na afstemming met cliëntenorganisaties - door de gemeenteraad moet hebben vastgesteld. Gemeenten zijn geadviseerd om vóór 1 augustus 2014 richting (jeugd)zorgaanbieders aan te geven of de gemeente met hen in zee gaat. Uiterlijk 1 november 2014 moeten de contracten ook daadwerkelijk getekend zijn. Gemeenten zullen hierover communiceren en beschikken uiterlijk per 1 november 2014 over een volledig overzicht van gecontracteerde aanbieders. In 2015 hebben kinderen en jongeren recht op continuïteit van zorg. Als zij op 31 december 2014 jeugdhulp ontvangen (of op een wachtlijst staan) ontvangen zij deze hulp gedurende de duur van het indicatiebesluit nog bij dezelfde aanbieder. Heeft deze jongere na 2015 nog jeugdhulp nodig, dan organiseert de gemeente dit, maar mogelijk via een andere aanbieder. Dit geldt ook voor jongeren met een persoonsgebonden budget (PGB).
5
6
Vragen over PGB/AWBZ 1
Wij maken gebruik van een PGB uit de AWBZ. Is dit bij de gemeente ook mogelijk en hoe verloopt de indicatie? Is de gemeente verplicht om een PGB te verstrekken? Ja, een Persoonsgebonden Budget (PGB) is bij gemeenten ook mogelijk. Het PGB gaat vanuit de AWBZ over naar gemeenten. In 2015 hebben kinderen en jongeren recht op continuïteit van zorg. Als kinderen of jongeren op 31 december 2014 jeugdhulp ontvangen vanuit een persoonsgebonden budget (PGB) (of op een wachtlijst staan) behouden zij deze zorg gedurende de duur van het indicatiebesluit bij dezelfde aanbieder. Gemeenten kunnen dit invullen door ook een PGB te strekken of door een contract te sluiten met de instellingen of hulpverlener die de jeugdhulp levert.
2
Houdt een jongere met een AWBZ-indicatie tot november 2017 recht op deze toegewezen hulp? In 2015 hebben kinderen en jongeren recht op continuïteit van zorg. Als deze jongere na 31 december 2015 nog jeugdhulp nodig heeft, is de gemeente verplicht dit te organiseren. Wel is het mogelijk dat deze jeugdhulp door een andere aanbieder wordt geleverd.
Vragen over continuïteit van zorg 1. Sommige kinderen maken gebruik van een landelijk werkende instelling (LWI). Waar kunnen ouders nu aankloppen voor continuïteit van deze hulp? Ouders kunnen zich wenden tot de landelijk werkende instelling (LWI). Zij overleggen op dit moment met gemeenten waar ouders, die het ouderlijk gezag hebben, wonen. Er worden onder andere afspraken gemaakt over de wijze van financieren in 2015. 2. Kunnen kinderen, die naar een kinderdagcentrum buiten de eigen gemeente gaan, hier per 1 januari 2015 nog steeds gebruik van maken? Ja, in 2015 hebben kinderen en jongeren recht op continuïteit van zorg. Kinderen, die op 31 december 2014 naar een kinderdagcentrum buiten de eigen gemeente gaan, kunnen in 2015 gebruikmaken van hetzelfde kinderdagcentrum. Hebben de kinderen na 31 december 2015 nog kinderdagopvang nodig, dan is de gemeente verplicht dit aan te bieden, maar wellicht via een ander kinderdagcentrum. Dit antwoord gaat er wel vanuit dat uw kind onder de Jeugdwet komt te vallen. 3. Mijn kind is leerbaar, maar gaat niet naar school omdat hij niet past in het schoolsysteem in Nederland. Nu gaat hij naar een dagcentrum waar gewerkt wordt aan zijn ontwikkeling. Kan dit straks ook nog of moet hij dan weer naar school die niet past en veel frustratie geeft?
6
7 Ieder kind houdt, ook na in 1 januari 2015, recht op passende zorg. Bepaald moet worden of een kind onder verantwoordelijkheid van de gemeente komt te vallen of hulp krijgt via de Wet langdurige zorg (Wlz). Uw aanbieder kan dit bepalen aan de hand van de prestatiecodelijst (zie voordejeugd.nl). Zie ook vraag 3 hierboven, over continuïteit van zorg in 2015 op basis van de Jeugdwet. 4. Nu hebben we keuzevrijheid voor jeugdhulpaanbieders is dat, vanaf 1 januari 2015, bij de gemeente ook mogelijk? De gemeenten zijn op grond van de Jeugdwet verplicht om cliënten waar mogelijk keuzevrijheid te bieden met betrekking tot voorzieningen. Dit zal onder bepaalde voorwaarden gebeuren. In de ene situatie is het immers moeilijker of misschien zelfs onmogelijk om keuzevrijheid te bieden. In een andere situatie is dit misschien juist heel goed mogelijk. De gemeente is dan ook niet verplicht om bij elke voorziening die zij ouders of kinderen aanbiedt, de keuze te geven uit verschillende aanbieders. Maar de gemeente is wel verplicht aan keuzevrijheid bij de hulpvraag adequate aandacht te schenken.
Vragen over de jeugdwet 1. Per 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet in werking. Wat verandert er concreet in de zorg voor kinderen? Voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar valt onderstaande zorg vanuit (voorheen) de AWBZ of Zvw (Zorgverzekeringswet) voortaan onder de Jeugdwet:
behandeling, al dan niet met verblijf, voor jongeren met een psychische stoornis; behandeling, al dan niet met verblijf, voor jongeren met een (licht) verstandelijke beperking; begeleiding, persoonlijke verzorging en het bijbehorend kortdurend verblijf voor jongeren met een beperking, stoornis of aandoening; vervoer van en naar de locatie (binnen of buiten de gemeente) waar jeugdhulp voor jongeren met een beperking, stoornis of aandoening wordt geboden. Behandeling van kinderen met een verstandelijke beperking: Jeugdwet of Wet Langdurige zorg (Wlz)? Jeugdwet: Alle zorg voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar met een verstandelijke beperking valt vanaf 2015 onder de Jeugdwet. Vanuit de AWBZ komt deze zorg over: begeleiding; persoonlijke verzorging; kortdurend verblijf; behandeling; verblijfszorg (ZZP LVG 1-5 en ZZP VG 1-3). In de Jeugdwet valt dit onder het begrip ‘jeugdhulp’. Kortdurend verblijf ter ondersteuning van ouders/gezin valt onder hetgeen is bedoeld in artikel 2.3 lid 3 Jeugdwet.
7
8 Wet langdurige zorg (Wlz): De zorg voor kinderen en jongeren met ernstige verstandelijke, lichamelijke of meervoudige beperkingen valt vanaf 2015 onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Het gaat dan om kinderen die blijvend zijn aangewezen op permanent toezicht of 24 uur zorg per dag. Ook de zorg voor sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk beperkten (SVLVG) wordt onderdeel van de Wlz. Behandeling kinderen met een zintuiglijke beperking Zorgverzekeringswet (Zvw): Behandeling van kinderen en jongeren onder de 18 jaar met een zintuiglijke beperking is vanaf 2015 onderdeel van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Behandeling kinderen met opvoed- en opgroeiproblemen Jeugdhulpplicht: Kinderen en jongeren met een beperking, stoornis of aandoening en hun ouders kunnen bij de gemeente terecht voor hulp en ondersteuning bij opgroei- en opvoedproblemen. Gemeenten bieden deze hulp en ondersteuning vanaf 2015 op basis van hun jeugdhulpplicht. 2. Mag een gemeente dwang uitvoeren om ouders te verplichten hulp te aanvaarden? Waar in de Jeugdwet staat deze mogelijkheid? Er kunnen zich situaties voordoen waarbij bijvoorbeeld een professional van de gemeentelijk georganiseerde toegang tot jeugdhulp van mening is dat voor een jeugdige bepaalde hulp noodzakelijk is, terwijl de ouders van mening zijn dat geen hulp nodig is. De gemeente kan proberen daarover het gesprek aan te gaan met de ouders, maar kan de ouders niet dwingen hulp te aanvaarden. Ook kan de gemeente een medewerker van een gecertificeerde instelling of van de raad voor de kinderbescherming al eerder betrekken in het gezin. Dit gebeurt allemaal op vrijwillige basis. Hierop zijn echter twee uitzonderingen mogelijk, namelijk op grond van de Wet bopz (gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis) en op grond van de Jeugdwet (gedwongen opname in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp). Op grond van beide wetten kan een rechter een machtiging verlenen voor gedwongen opname:
indien sprake is van een stoornis van de geestvermogens van de jeugdige waardoor gevaar ontstaat en dat gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. indien jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren en de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken
3. Elke gemeente moet zelf aan de slag voor het organiseren van de jeugdhulp. Maakt het straks uit in welke gemeente ik woon als het gaat om het krijgen van passende jeugdhulp? 8
9
Invoering van de nieuwe Jeugdwet moet leiden tot meer maatwerk in de jeugdhulp. Gemeenten kunnen zowel wat betreft de organisatie van de toegang tot jeugdhulp, als de concrete inzet van jeugdhulp, heel goed inspelen op de typische kenmerken van de gemeente en van de kinderen en gezinnen in die gemeente. Een landelijk uniforme manier van organiseren en van de inzet van jeugdhulp leidt in veel gevallen niet tot passende hulp. De Jeugdwet biedt echter wel een ondergrens voor jeugdhulp, door gemeenten een jeugdhulpplicht op te leggen. Daarnaast vindt de bepaling van de benodigde jeugdhulp plaats door inhoudelijke deskundigen en dus op inhoudelijke gronden, waardoor gemeenten in vergelijkbare gevallen vergelijkbare jeugdhulp moeten inzetten.
Overige vragen 1. Wat betekent de Jeugdwet voor mijn Persoonsgebonden Budget (PGB)? Gemeenten kunnen straks voor jeugdhulp een PGB beschikbaar stellen. Zij hebben veel beleidsvrijheid bij het vaststellen van de voorwaarden waaronder een PGB wordt verstrekt. Gemeenten dienen hun ‘eigen’ PGB-voorwaarden wel vast te leggen in de verordening Jeugd, die uiterlijk 1 november 2014 moet worden vastgesteld door de gemeenteraad. Het gaat dan bijvoorbeeld om de duur van het PGB, de hoogte van het PGB, en de toelatingscriteria. In de Wmo 2015 en Jeugdwet worden aan personen drie voorwaarden gesteld om in aanmerking te komen voor een PGB. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, als: a. een cliënt, naar het oordeel van het College, zelf voldoende in staat is zijn eigen belangen te behartigen, of met hulp uit zijn sociale netwerk of met hulp van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde. En op deze manier in staat is de taken uit te voeren die aan een persoonsgebonden budget verbonden zijn; b. een cliënt onderbouwd kan motiveren waarom hij de individuele voorziening van een aanbieder niet passend acht; c. naar het oordeel van het College is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de individuele voorziening behoren en die de cliënt van het budget wil betrekken, van goede kwaliteit zijn. Deze voorwaarden zijn in de wet vastgelegd. Het is aan de gemeenten hoe zij deze toetsingsvoorwaarden lokaal toepassen. Hiernaast moet de gemeente in de verordening(en) Jeugd ook de volgende punten opnemen: • op welke wijze de hoogte van het PGB wordt vastgesteld; • welke regels er worden gehanteerd ter bestrijding van ten onrechte ontvangen PGB’s, misbruik of oneigenlijk gebruik.
9
10 In de Jeugdwet is geregeld dat kinderen en jongeren die nu jeugdhulp ontvangen, bijvoorbeeld via een PGB, in 2015 recht hebben op continuïteit van zorg bij dezelfde aanbieder, als dit redelijkerwijs mogelijk is. Gemeenten kunnen dit invullen door eveneens een PGB te verstrekken of door een contract te sluiten met de instelling of hulpverlener die de jeugdhulp levert. Er hoeft dus niet noodzakelijkerwijs iets te veranderen in uw situatie. U kunt met vragen hierover terecht bij uw gemeente. 2. Ik heb gehoord dat mijn kind in ieder geval in 2015 dezelfde zorg krijgt. Betekent dit dezelfde zorg van dezelfde begeleiders en op dezelfde locatie? In de Jeugdwet is geregeld dat kinderen en jongeren die nu jeugdhulp ontvangen, in 2015 recht hebben op continuïteit van zorg bij zelfde aanbieder, als dit redelijkerwijs mogelijk is. Voor kinderen in een pleeggezin geldt zelfs dat ze zo lang de pleegzorg duurt bij hetzelfde pleeggezin mogen blijven. 3. Onze zorgaanbieder gaat door alle veranderingen de begeleiding in kinderdagcentra samen met een andere organisatie doen. Blijft de zorg en ondersteuning voor ons kind dan nog wel hetzelfde? Met de invoering van de Jeugdwet worden gemeenten verantwoordelijk voor de hulp aan kinderen en gezinnen. Er is voor deze verandering gekozen om knelpunten in het huidige jeugdstelsel op te lossen en de hulp vanuit de gemeenten anders en beter te kunnen organiseren. Of en wanneer de zorg voor uw kind verandert, zal per instelling en per gemeente verschillen. Deze veranderingen zullen naar verwachting geleidelijk plaatsvinden, omdat 2015 een zogenaamd overgangsjaar is. Gemeenten moet ervoor zorgen dat kinderen die nu jeugdhulp krijgen, deze zorg ook in 2015 krijgen. 4. Mijn zorgaanbieder is door de onzekere toekomst nu al mensen aan het ontslaan. Onze vaste begeleider is ook bang voor ontslag. Maar in 2015 zou toch in ieder geval alles hetzelfde blijven? Vast staat dat de gemeente ervoor moet zorgen dat het zorgtraject bij dezelfde aanbieder afgemaakt kan worden in 2015, als dit redelijkerwijs mogelijk is. De manier waarop deze zorgcontinuïteit wordt ingevuld zal per gemeente en per instelling verschillen. Het uitgangspunt, ook voor gemeenten, is dat kinderen en gezinnen zo min mogelijk hinder ondervinden van de overgang naar het nieuwe jeugdstelsel. 5. Wij hebben al vijf jaar dezelfde begeleider voor ons kind. Hoe wordt dat in 2015? En daarna, in 2016? In de Jeugdwet is geregeld dat kinderen en jongeren die nu jeugdhulp ontvangen, in 2015 recht hebben op continuïteit van zorg bij zelfde aanbieder, als dit redelijkerwijs mogelijk is. De aanbieder bepaalt welke begeleider de zorg aan uw kind levert. Voor kinderen in een pleeggezin geldt zelfs dat ze zo lang de pleegzorg duurt bij hetzelfde pleeggezin mogen blijven. 10
11 Of en wanneer de zorg voor uw kind verandert, zal per instelling en per gemeente verschillen. Deze veranderingen zullen naar verwachting geleidelijk plaatsvinden omdat 2015 een zogenaamd overgangsjaar is.
11