Technische vragen over de Kadernota 2014 Fractie Leefbaar 3B Algemene opmerking: De kadernota is gebaseerd op de resultaten van een aantal vergelijkende onderzoeken. Voor een goede beoordeling van het voorgestelde beleid zijn de uitkomsten van deze onderzoeken noodzakelijk. De rapportages hierover zijn op dit moment, 15 juni, nog steeds niet voor raadsleden beschikbaar. Het ligt voor de hand dat kennisname van deze rapporten leidt tot nieuwe technische vragen. Wij vinden dat de fracties hiervoor voldoende tijd dienen te krijgen. Net als voor de technische vragen naar aanleiding van het raadsvoorstel stelt het college voor eventuele vragen naar aanleiding van de rapportages te behandelen in de commissievergadering van 25 juni 2014. Als beantwoording in de commissie niet mogelijk is, ontvangt u uiterlijk 3 juli 2014 schriftelijk antwoord. 1. Pag 5, par 3.2. We nemen aan dat de meicirculaire inmiddels bekend is. Welke inzichten in de hier bedoelde zin heeft dat opgeleverd? De Raad is door middel van raadsbrief (U14.08396) geïnformeerd over de effecten van de meicirculaire 2014 inclusief de bedoelde inzichten in de budgetten voor de decentralisaties. In onderstaande tabel, die ook in de raadsbrief over de meicirculaire 2014 staat, staan de effecten ten opzichte van de KN 2014 en het implementatieplan 3 D’s. bedragen x € 1 mln. Gemeentefonds Algemene uitkering
2014
2015
2016
2017
2018
43,5
39,8
40,7
40,3
39,9
11,9
12,0
11,6
11,6
43,5
51,7
52,7
51,9
51,5
-0,1
-0,1
0,4
0,1
0,1
0,3
0,6
0,5
0,7
Deelfonds sociaal domein * Totaal Verschillen t.o.v. KN 2014 / implementatieplan: Gerelateerd aan algemene uitkering Deelfonds sociaal domein "- = nadelig; + = voordelig)
2. Pag 7. Pt 2. Wat zijn de bedragen die tot het genoemde saldo leiden en hoe ontwikkelt zich dat in de tijd? In onderstaande tabel tref u de afzonderlijke effecten (met bedragen) aan die onder punt 2 “ algemene uitkering groei en groei – gerelateerde baten en lasten” in de KN 2014 staan. bedragen x € 1 mln. Omschrijving
2015
2016
2017
2018
0,3
0,3
0,5
-0,3
-0,5
-0,6
-0,8
0,1
-0,1
-0,1
-0,2
-0,2
-0,3
-0,4
-0,5
Algemene uitkering (aantallen, o.a. inwoners) Areaal (onderhoud openbare ruimte) Overige (kleinere) aanpassingen Totaal "- = nadelig; + = voordelig)
3. Pag. 9, 12. Betekent dit dat als de huren die onze gemeente hanteert voor accommodaties of gebouwen hoger zijn dan marktconform, de huren naar beneden worden bijgesteld? Op dit moment zijn de huren niet uniform. Het is dus niet zo dat de gevolgen van een nieuw huurbeleid voor alle verenigingen hetzelfde zijn. Op dit moment vraagt de gemeente van een aantal partijen huren die ver boven marktconform zijn, maar deze werden voorheen ook voor hetzelfde bedrag gesubsidieerd. Deze hoge huren zullen worden verlaagd. Op het totaal zullen de totale huurinkomsten afnemen. In het najaar zal aan de raad het vastgoedbeleid worden voorgelegd, waarin ook de uitgangspunten ten aanzien van het huurbeleid worden meegenomen.
1
4. Pag 9, 12. Op welke wijze wordt de marktconforme hoogte van de huur bepaald?
Het bepalen van een markthuur voor maatschappelijke accommodaties is een lastige kwestie. Het bepalen van een 'markthuur' kan alleen als er daadwerkelijk een transparante markt met veel aanbieders is. In Nederland is het nog steeds zo, dat in veel gevallen de overheid de markt van maatschappelijk vastgoed domineert. In veel gevallen is er daarbij ook nog steeds sprake van directe of indirecte subsidies. Dit maakt het bepalen van een markthuur moeilijk. Ook zijn niet alle accommodaties vergelijkbaar in ruimtes, ligging, kwaliteit en beschikbare services. De gemeente wil langs twee manieren de markthuur zo goed als mogelijk bepalen. Voor maatschappelijk vastgoed is een landelijk platform actief, Bouwstenen voor Sociaal. Zij doen veel onderzoek naar landelijke huurtarieven. Daarnaast wint de gemeente advies in bij het adviesbureau BBN. Zij adviseren landelijk veel gemeenten op dit vlak en hebben ook zelf een goede benchmark van huurtarieven. 5. Pag. 10, 13b. De rioolheffing moet kostendekkend zijn. De reserve riolering is dus logischerwijze gevormd uit de heffingen. Zou deze bestemmingsreserve om die reden niet gehandhaafd moeten blijven? De reserve “riolering” is inderdaad gerelateerd aan het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) en daarmee aan de rioolheffing en is (en wordt) om die reden niet opgeheven. 6. Pag. 11, 3.2.3, 1e bullet: Heeft de raad met het vaststellen van herstelplan expliciet alle bestemmingsreserves opgeheven, inclusief die van het riool? Nee. Met fase 1 van het herstelplan zijn drie bestemmingsreserves (afschrijvingsbedragen, afschrijvingsbedragen van investeringen in uitvoering en beheerplannen) opgeheven. De overige bestemmingsreserves, inclusief de reserve “riolering”, zijn dus niet opgeheven. Dit is in lijn met de adviezen uit de begrotingsscan Lansingerland 2013 / verdiepingsscan van het ministerie van BZK. 7. Pag 13, eerste alinea. Waarop is de aanname gebaseerd dat er tot 2025 € 300 miljoen aan grondverkopen zullen plaats vinden en wat is de onzekerheidsmarge? In de laatst door de Raad vastgestelde grondexploitaties (najaar 2013) is tot 2025 circa € 300 miljoen aan grondverkopen voorzien. De geraamde grondopbrengsten zijn gebaseerd op de woningbouwplanning voor de komende 10 jaar en de verwachte uitgifte van grond van bedrijfsterreinen. Bij het bepalen van het weerstandsvermogen is rekening gehouden met het risico op tegenvallende marktomstandigheden. Bij de begroting en de jaarrekening wordt dit benodigde weerstandsvermogen telkens geactualiseerd. In de Kadernota 2014 zijn de risico’s geduid en is benadrukt dat het verbeteren van weerstandsvermogen belangrijk blijft. 8. Pag 14, laatste alinea: Aan welke instantie is de bevoegdheid om onvoorzien in te zetten toegedacht? De Raad heeft het budgetrecht en beslist daarmee over de inzet van de post onvoorzien. Op grond van het BBV wordt in de Jaarrekening informatie opgenomen over de aanwending van de post onvoorzien in het begrotingsjaar. 9. Pag 16, eerste alinea: Speelt de sterke afwijking van de norm voor de kosten van onderwijs nog een (negatieve) rol bij beoordeling van een eventueel artikel 12 verzoek? Mocht een artikel 12 aanvraag ooit aan de orde zijn, dan zal de gehele Begroting onderzocht worden door een artikel 12 inspecteur. Deze toetst onder andere of uitgaven van Lansingerland niet op een hoger niveau liggen dan vergelijkbare gemeenten in Nederland. Op basis van dit onderzoek schrijft de inspecteur een advies aan de Minister. Het merendeel van de geraamde utgaven van onderwijs betreffen de niet beïnvloedbare kapitaallasten van onderwijshuisvesting (schoolgebouwen). In het geval van een artikel 12 aanvraag zouden onder andere deze kosten terug gebracht moeten worden naar een lager niveau. Omdat dit niet of nauwelijks beïnvloedbare lasten betreffen is het de vraag hoe de Minister met dit gegeven om zou gaan. 10. Pag. 17, 4e alinea. Lean werken is een bedrijfs-/managementsstrategie: “Klant tevreden stellen door hoogwaardige producten en diensten te leveren die exact zijn wat de klant nodig heeft, wanneer de klant ze nodig heeft, in de juiste hoeveelheid, voor de juiste prijs, met een minimum aan materiaal, apparatuur, ruimte, werk en tijd.” Op welke wijze gaat de organisatie dit vorm geven?
2
Op dit moment vindt in het kader van digitalisering doorlichting van een aantal processen plaats. In verband met doorontwikkeling van het zaakgericht werken is systematische en structurele doorlichting van processen noodzakelijk. Er is op dit moment nog geen gemeentebreed programma voor lean werken, zoals het onderzoek naar het cluster ‘Algemeen bestuur, organisatie en dienstverlening’ voorstelt. We gaan bezien of en hoe we dit kunnen oppakken. 11. Pag. 17, 4e alinea. Wordt ook aan meer dan uitsluitend het “lean” maken van processen gewerkt? (mensen moeten het willen en doen!) In de doelstellings-, functionerings- en beoordelingsgesprekken met elke medewerker in deze organisatie is motivatie, kennis en kunde onderwerp van gesprek. Er is dus niet alleen aandacht voor de processen maar ook voor de factor ‘mens’ en cultuur binnen de organisatie.
3
Fractie D’66 1. Pag. 17 Kunt u een indicatie geven van de besparingen die mogelijk zijn, zo mogelijk per onderdeel, voor de twee opsommingen in bullets ? Graag ook aangeven welke percentage besparing is op totale budget (%). Openingstijden gemeentehuis; een concrete voorstel hiervoor is opgenomen in het raadsvoorstel Kadernota 2014. Het verder terugbrengen van de openingstijden leidt tot lagere uitgaven. Wel wordt opgemerkt dat voor de hoeveelheid werk altijd een bepaalt aantal uur noodzakelijk is, het terugbrengen van de openingstijden is dus vooral mogelijk op die momenten dat sprake is van relatief weinig aanloop van inwoners.
Sluiten servicepunt Bleiswijk. Dit zou structureel circa € 50.000 besparen.
Efficiëntere organisatie; een concreet voorstel hiervoor is opgenomen in het raadsvoorstel Kadernota 2014. De bezuiniging bedraagt circa 2% van het totale formatiebudget en komt bovenop de bezuinigingen die de afgelopen jaren op formatie en inhuur zijn gedaan (zie o.a. de Kadernota 2013). Door deze bezuinigingen zit Lansingerland qua aantal FTE per 1.000 inwoners aan de onderkant van het landelijk gemiddelde. Dit beeld is geldt ook voor de overhead.
De geraamde loonkosten voor het college van burgemeester en wethouders bedragen voor 2014 afgerond € 520.000,- (voor 4 full time wethouders en de burgemeester). Op grond van een van de maatregelen uit de Kadernota 2013 (terugbrengen aantal wethouders naar 3 vanaf de gemeenteraadverkiezingen in maart 2014) is een bedrag (stelpost) van € 50.000,- in 2014 en € 100.000,- vanaf 2015 aan kostenbesparingen opgenomen. De bezoldigingen etc. zijn gebaseerd op de regelingen van het Ministerie van BZK en daarmee gerelateerd aan de omvang van de gemeente. In de regeling zijn maximale bedragen opgenomen.
Communicatie en burgerparticipatie zijn ondersteunend aan beleidsvoorbereiding en uitvoering. Keuzes omtrent beleid en uitvoering bepalen daarmee de benodigde inzet en daarmee de uitgaven voor communicatie en burgerparticipatie.
De onderstaande budgetten hebben rechtstreeks betrekking op de Raad. De Raad kan in overleg met de griffier voorstellen doen om te bezuinigen op deze budgetten. Hieronder wordt aangegeven wat de budgetten op dit moment (begroting 2014) zijn:
De Raadsvergoedingen liggen op het wettelijk maximum. Er bestaat geen wettelijk minimum. De totale vergoeding is, gebaseerd op het wettelijk maximum, voor 2014 geraamd op € 490.000,-. Het ligt in de bevoegdheid van de raad om binnen deze bandbreedte bedragen vast te stellen en daarmee eventueel (de omvang van) bezuinigingen vast te stellen.
De duo-raadsleden krijgen presentiegelden. Deze zijn voor 2014 geraamd op afgerond € 30.000,- en vanaf 2015 op afgerond € 37.500,- (zie Voorjaarsnota 2014). Ook hier is het een bevoegdheid van de raad om al dan niet te muteren op de vergoedingen en bedragen vast te stellen en daarmee eventueel (de omvang van) bezuinigingen bvast te stellen..
Voor fractievergoedingen is structureel een bedrag van € 22.000,- geraamd. Deze vergoedingen stelt de raad zelf vast bij verordening, en heeft hiermee direct invloed op de bedragen en daarmee op eventuele (omvang van) bezuinigingen.
De geraamde loonkosten van de griffie 2014, inclusief de tijdelijke uitbreiding, bedragen afgerond € 380.000,-. De raad is via de werkgeverscommissie werkgever van de griffie. Aan de griffier kan gevraagd worden mogelijkheden tot bezuiniging te bezien en daar eventueel een voorstel te doen.
Het geraamde structurele budget voor onderzoeken door de Rekenkamer bedraagt afgerond € 70.000. (€ 1,50 per inwoner). Op grond van de Gemeentewet dient een Rekenkamer of Rekenkamerfunctie over voldoende budget te beschikken om onderzoek te doen. Het aantal onderzoeken en de diepgang van deze onderzoeken bepalen de omvang van het budget. Het is aan de Raad om met de Rekenkamer hierover afspraken te maken dan wel een eigen rekenkamercommissie in te stellen.
4
2. Pag. 18 Hoeveel bedragen de jaarlijkse structurele subsidies die worden verstrekt in het kader van de maatschappelijke ondersteuning, sociale en culturele activiteiten? Jaarlijks wordt bij het vaststellen van de gemeentebegroting aan het einde van het jaar, het bedrag vastgesteld dat voor subsidies beschikbaar is in het komende jaar, dus eind 2014 worden de budgetten voor 2015 definitief bepaalt. In de subsidiebeleidsregels 2015 zijn de volgende bedragen voor de verschillende subsidiedoelen opgenomen. De bedragen zijn onder voorbehoud van vaststelling bij de begrotingsbehandeling . Subsidies Samenleving en Maatschappelijke ondersteuning: Periode
2015
2016
2017
Hoofddoel 1. Samenleving Totaal, waarvan:
€ 779.710
€ 692.210
€ 604.710
- Samenleving
€ 315.000
€ 315.000
€ 294.420
- Bibliotheekwerk (deel volwassenen)
€ 385.290
€ 347.790
€ 310.290
€ 79.420
€ 29.420
€0
€ 415.000
€ 419.223
€ 423.710
Hoofddoel 3. Lichte ondersteuning
€ 1.274.777
€ 1.274.777
€ 1.274.777
Hoofddoel 4. Intensieve ondersteuning
€ 70.000,00
€ 70.000,00
€ 70.000,00
Totaal
€ 2.539.487
€ 2.456.210
€ 2.373.197
Hoofddoelen
- Frictiebudget Hoofddoel 2. Preventief beleid
Subsidies Jeugd: Periode
2015
2016
2017
Hoofddoel 5. Samenleving, waarvan:
€ 882.840
€ 795.340
€ 757.840
- Bibliotheekwerk (deel jeugd)
€ 385.290
€ 347.790
€ 310.290
Hoofddoel 6. Preventief beleid
€ 1.882.584
€ 1.868.638
€ 1.891.066
€ 443.991
€ 393.991
€ 343.991
€0
€0
€0
€ 3.209.415
€ 3.057.969
€ 2.992.897
Hoofddoelen
Hoofddoel 7. Lichte ondersteuning Hoofddoel 8. Intensieve ondersteuning Totaal
3. Pag. 18 Hoeveel van de genoemde maatschappelijke subsidies kunnen maximaal worden geschrapt met het oog op wettelijke en contractuele verplichtingen ? Wat betreft de wettelijk verplichtingen vallen de subsidies onder andere onder de Jeugdwet, de wet maatschappelijke ondersteuning en de participatiewet. In deze wetten zijn wel de taken van de gemeente vastgelegd, maar de gemeente heeft beleidsvrijheid in de wijze van uitvoering hoe zij aan de wettelijke taken invulling geeft. Lansingerland heeft de wettelijke taken vertaald naar gemeentelijke doelen in de kadernota ‘Sterke Samenleving, ondersteunende Overheid’ welke is vastgesteld door de Raad. Het budget wordt besteed aan activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de doelen die in deze nota vastgesteld zijn. Er is dus in principe te besparen op twee manieren:
5
1) De wijze waarop/mate waarin aan een bepaalde wettelijke taak invulling wordt gegeven om een doel uit de nota te behalen. Hoe vaak bieden we bijvoorbeeld activiteiten voor kwetsbare ouderen in het kader van participatie/maatschappelijke ondersteuning? 2) Het schrappen van bepaalde doelen die minder wettelijk zijn (bijvoorbeeld culturele ontwikkeling van jeugdigen, sinterklaas, Oranjevereniging, etc, maar die wel indirect bijdragen aan andere doelen op het gebied van bijvoorbeeld participatie). Dit levert maximaal EURO 200.000,= op maar dan is er geen geld meer voor organisaties als Jeugdtheater, muziekscholen, Sinterklaas, Oranjeverenigingen, buurtbarbeques etc. Hierbij moeten wel de volgende opmerkingen gemaakt worden: Als belangrijke sleutel om bij de 3 decentralisaties binnen budget te blijven is gekozen om juist in te zetten op het versterken van het eigen netwerk (sterke samenleving) preventie en lichte ondersteuning. Besparen op activiteiten die deze doelen versterken heeft dus mogelijk consequenties voor het al dan niet binnen budget kunnen blijven binnen de 3 decentralisaties. Wat betreft de contractuele verplichtingen geldt dat Lansingerland voor het basistakenpakket openbare gezondheidszorg van de GGD een gemeenschappelijke regeling heeft met Rotterdam en de regiogemeenten. Een deel van de instellingen die gesubsidieerde activiteiten uitvoeren hebben verplichtingen op het gebied van accommodatie en personeel. Er is derhalve mogelijk frictiebudget nodig voor een gelijkmatige afbouw. Kern van het voorgaande betoog is dus dat er op individuele subsidies kan worden bezuinigd, maar dat dit consequenties heeft voor het realiseren van doelstellingen van de raad en het college en mogelijk ook voor het al dan niet kunnen realiseren van de drie decentralisaties binnen het budget. Er zal dus op deze terreinen een integrale afweging plaats moeten vinden. Dat is o.a. ook een reden waarom het college een zogenoemde ‘bezuinigingsdialoog’ met de inwoners en de maatschappelijke organisaties wil voeren. 4. Pag. 18 Indien het geformuleerde beleid ten aanzien van minimabeleid hetzelfde geformuleerd zou zijn als bij referentiegemeenten, i.p.v. iets ruimer zoals nu het geval is, zijn de lasten voor minimabeleid dan nog steeds hoger, gelijk of lager dan dat van de referentiegemeenten? Eind 2013 heeft u als Raad de nota inkomensondersteuning vastgesteld (T13.14049). In deze nota is in detail te lezen welke beleidskeuzes u gemaakt heeft en dus ook weer kunt wijzigen. Er zijn op hoofdlijnen drie mogelijke besparingsopties Fonds Inkomensondersteuning 2014
2015
2016
2017 30
2018 30
30
Dit is gemeentelijk beleid, ten gevolge van een extra uitkering van Minister Klijnsma om kwetsbaren in de samenleving te ondersteunen. Het geld is niet geoormerkt, dus kan in principe elders aangewend worden, hoewel het natuurlijk wel met een doel toegekend is aan gemeenten, juist in tijden dat contributies van verenigingen e.d. ook stijgen door dalende subsidies. Er is ook vooral ingezet op ondersteuning van kinderen van ouders met lage inkomens. Bovendien is de beleidsregel inkomensondersteuning net in december door de raad vastgesteld. Er is dan capaciteit nodig om weer nieuw beleid te maken. Inkomensgrens van 115/110 naar 100% 2014
2015
2016
2017 60
2018 60
60
Wettelijk gezien is er geen probleem om deze grens aan te passen. Er is alleen een bovengrens wettelijk aangegeven. In feite kies je er dan voor nog wel inkomensondersteuning te verlenen, alleen je geeft het aan minder inwoners omdat er minder voor in aanmerking komen. Met name voor de collectieve ziektekostenverzekering kan dit consequenties hebben. Er is nl. geen andere mogelijkheid meer om
6
ziektekosten apart te declareren. Er bestaat dan een risico dat inwoners zorgmijders gaan worden en we als gemeente uiteindelijk veel hogere kosten gaan krijgen. Rotterdampas afschaffen 2014
2015
2016
2017 48
2018 48
48
Wettelijk gezien is er geen probleem om de Rotterdampas met gereduceerd tarief af te schaffen voor inwoners van Lansingerland. De Rotterdampas kan op zich door alle inwoners van Lansingerland verkregen worden tegen het volle tarief van EURO 60,= Alleen minima kunnen een pas voor EURO 5,= krijgen. Kinderen van minima krijgen de pas gratis. In 2012 hebben 1612 inwoners gebruik gemaakt van de Rotterdampas. Uiterlijk 15 oktober moet de pas stopgezet worden voor het volgende jaar. De besparing zou dus eventueel al kunnen voor het jaar 2015 en in ieder geval voor 2016. Afwijking van referentiegemeenten Indien de Raad voor bovenstaande besparingsopties kiest, gaan de kosten op inkomensondersteuningsbeleid zeker dalen. Hoe we dan gaan uitkomen t.o.v. de referentiegemeenten (hoger, lager of gelijk) is op dit moment nog niet te zeggen. Het exacte effect is afhankelijk van het aantal inwoners dat een beroep doet in onze gemeente op het dan opnieuw geformuleerde inkomensondersteuningsbeleid in relatie tot inwoners in de referentiegemeenten en de snelheid waarmee ook ambtelijke inzet afgebouwd kan worden. 5. Pag.19 Kan een vergelijking van de onderwijskosten met de referentiegemeenten gemaakt worden op basis van de kosten per leerling? Ja. Het doelmatigheidsonderzoek onderwijs bevindt zich in de afrondende fase. In het (concept) rapport is ook een vergelijking per leerling opgenomen. Ook deze vergelijking leidt tot het beeld dat de uitgaven in Lansingerland hoger zijn dan bij andere gemeenten; zij het minder hoger dan op basis van een vergelijking per inwoner. Dit hangt vooral samen met de kapitaallasten op reeds gedane investeringen in schoolgebouwen. 6. Pag. 20 Is er een relatie tussen beheer en onderhoud, kwaliteitsniveau C en de onderhoud/vervanging van speeltoestellen, of staan die los van elkaar? Die relatie is zeer beperkt: voor speelvoorzieningen is de wettelijke norm van veiligheid maatgevend. Het kwaliteitsniveau C is de beeldkwaliteit en deze staat los van de technische staat (of iets wel of niet einde levensduur is). 7. Pag. 20 Hoeveel klachten en meldingen worden er jaarlijks in totaal afgehandeld, welke formatie en kosten zijn daar in totaal mee gemoeid, wat zijn daarmee de gemiddelde kosten per melding en hoe verhouden die zich tot vergelijkbare gemeenten? In 2013 zijn iets meer dan 9.000 meldingen afgehandeld. De formatie en kosten zijn niet afzonderlijk te specificeren omdat de meldingen een integraal onderdeel zijn van de reguliere beheeractiviteiten. Bij de behandeling en afhandeling van meldingen en klachten zijn in ieder geval de buitendienst, maar ook het callcenter en de backoffice. Benchmarkgegevens van andere gemeenten zijn voor zover bekend niet beschikbaar, mede als gevolg van de diversiteit van de inrichting van het meldingenproces bij de verschillende gemeenten. 8. Pag. 20 Is in het externe onderzoek het niveau van het beheer op de openbare ruimte alleen bepaald op basis van de beschikbare budgetten, of is daarvoor ook de daadwerkelijk gerealiseerde kwaliteit van de openbare ruimte beoordeeld? Er is een quick scan uitgevoerd op basis van areaalgegevens en eenheidsprijzen. Er is niet gekeken naar de gerealiseerde en huidige kwaliteit van de openbare ruimte. 9. Pag. 21 ev Kunt u bij de genoemde maatregelen onder categorie 1,2 en 3 (toelichting bij de tabellen) een orde van grootte aangegeven van de genoemde besparingen? Ook in relatie tot het totale budget (%)? De orde van grootte in bedragen van de mogelijke besparingen staan in de tabel per maatregelenpakket
7
vermeld. Niet duidelijk is wat bedoelt wordt met het totale budget. Is dit het budget per programma, per domein, de totale begroting, per product etc. 10. Pag. 21ev In categorie 1 wordt uit gegaan van het verlagen van budgetten voor opleidingen en bij de maatregelen onder categorie 2 is investering in opleidingen van medewerkers randvoorwaardelijk voor meer 'lean werken'. Zijn de maatregelen in categorie 1 en categorie 2 daarmee niet met elkaar in tegenspraak? Nee. De maatregelen zijn niet in tegenspraak maar juist op elkaar afgestemd. De voorgestelde bezuiniging van € 30.000 voor opleidingen op een totaalbudget van € 330.000 is nog wel mogelijk. Verdere bezuiniging is niet wenselijk. Er blijven voldoende middelen over om de genoemde ontwikkelingen te ondersteunen. Verdere bezuinigingen op het budget voor opleidingen zou tot spanning tussen de genoemde bezuinigingen leiden. 11. Pag. 21ev In vervolg op de vorige vraag. Wanneer wordt gekozen voor het verlagen van budgetten voor opleidingen in categorie 1 worden daarmee dan de bezuinigingsmaatregelen op de organisatie in categorie 2 onuitvoerbaar? De bezuiniging op opleidingen in categorie 1 én de bezuinigingsmaatregelen op organisatie in categorie 2 zijn beide (tegelijk) uitvoerbaar. 12. Pag. 22 Welke besparing levert het sluiten van het extra servicepunt in Bleiswijk structureel op per jaar? De structurele besparing bedraagt circa € 50.000,-. 13. Pag. 22 Wat zijn de bezoekerscijfers van het servicepunt in Bleiswijk ? (meerjarig, indien beschikbaar) Aantal bezoekers per servicepunt: Bergschenhoek
Totaal
Bergschenhoek totaal 2013 Berkel en Rodenrijs totaal 2011*
66086 60006 59513
Bleiswijk
Totaal
Bergschenhoek totaal 2012*
Bleiswijk totaal 2013
4159
Bleiswijk totaal 2012
6158
Bleiswijk totaal 2011
6576
Totaal 2013
69781
Totaal 2012
66164
Totaal 2011 66089 * Tot en met aug. 2012 alleen bezoekers gemeentehuis Berkel en Rodenrijs opgenomen, niet van de overige locaties. Vanaf aug. 2012 op één locatie gevestigd.
14. Pag. 22 Waarom is bezuinigen op ambtelijke ondersteuning en inzet op HSL, A13/A16 specifiek genoemd terwijl in theorie op elk onderwerp kan worden bezuinigd qua ambtelijke inzet, wat is daar de achtergrond van? De inzet op deze dossiers is geen wettelijke taak voor de gemeente, maar wel belangrijk vanuit het belang van de gemeente. Deze dossiers vergen, in verhouding tot andere dossiers, momenteel veel intensieve ambtelijke inzet. 15. Pag. 22 Hoeveel geeft Lansingerland meer uit aan inkomensondersteuning in vergelijking met referentiegemeenten? Is dat de het bedrag van 138.000 euro per jaar zoals genoemd in de tabel? Deze vraag is op basis van de beschikbare informatie niet te beantwoorden. Voor de vergelijking van de lasten wordt gebruik gemaakt van de CBS-indeling van de begroting. Hierbij worden de lasten per ‘functie’ vergeleken met de referentiegemeenten. De inkomensondersteuning maakt onderdeel uit van een specifieke functie waar ook andere lasten onder zijn opgenomen (bijv. schuldhulpverlening en kwijtscheldingsbeleid). Uit het rapport van Deloitte blijkt dat deze functie ‘gemeentelijk minimabeleid’
8
circa € 5 per inwoner duurder is dan andere gemeenten (omgerekend circa € 300.000). Wat we wel weten is dat ons beleid voor inkomensondersteuning/minimabeleid ruimer is dan andere gemeenten. Dit ruimere beleid kost ons in ieder geval € 138.000 per jaar (zie antwoord op vraag 4). Als deze lasten worden bezuinigd betekent dit dat de afwijking ten opzichte van de referentiegemeenten afneemt. 16. Pag. 22 Wat wordt concreet verstaan onder 'minder servicegerichte organisatie'? Minder servicegericht betekent dat niet meer alle klachten en meldingen in de openbare ruimte in behandeling worden genomen (maar bijvoorbeeld alleen nog maar als er sprake is van veiligheidsrisico’s in de openbare ruimte; meldingen gerelateerd aan de beeldkwaliteit van de openbare ruimte worden dan niet meer of in beperktere mate in behandeling genomen). 17. Pag. 22 In hoeverre is Lansingerland, in vergelijking met referentiegemeenten, nu ‘meer service gericht’? is dat een kwalitatief oordeel of een oordeel gebaseerd op het beschikbare budget? Dat is een kwalitatieve constatering. 18. Pag. 22 Hoeveel hoger is onze netto last met betrekking tot dit punt in vergelijking met referentiegemeenten? Niet duidelijk is welk punt hier bedoeld wordt. Als het gaat om service gericht is hieraan geen bedrag te relateren in vergelijking met andere gemeenten. Deze lasten worden door gemeenten op zeer verschillende en uiteenlopende wijze begroot en zijn daardoor niet of nauwelijks te vergelijken. 19. Pag. 23 Welk deel van de speeltoestellen wordt bij deze maatregel niet meer vervangen en welk deel wel? Op basis waarvan wordt die afweging gemaakt? Speeltoestellen die, als gevolg van de veiligheidsinspectie, aan vervanging toe zijn, worden in principe niet meer vervangen door nieuwe speeltoestellen, op voorwaarde dat er voldoende alternatief aanbod in de wijk beschikbaar blijft. Uiteindelijk gaan we naar centrale locaties (clustering), zodat er per wijk speelvoorzieningen beschikbaar blijven. 20 Pag. 24 Wat zijn de concrete financiële risico’s bij het “kort lenen” (scenario 1) Kort lenen is normaal gesproken goedkoper dan lang lenen, maar de rente kan stijgen. Indien de rente binnen extreem korte tijd snel stijgt, dan kan je niet meer lang lenen tegen een lage rente waarmee in de Kadernota 2014 / Begroting 2015 – 2018 rekening gehouden is. In normale gevallen is er op het moment dat de rente stijgt voldoende tijd om hierop tijdig te anticiperen door kortgeld om te zetten naar langgeld. Gedachte is ook om vooraf het moment te bepalen waarop korte leningen omgezet moeten worden in lange leningen. 21 Pag. 25 Waarom valt de afweging van voordeel op korte termijn tegenover zekerheid op lange termijn (scenario 1 vs scenario 2) nu uit in het voordeel van scenario 1 ? Is stabiliteit niet te prefereren boven korte termijn baten? Aan beide varianten zitten voor- en nadelen. Belangrijk kader is dat er geen onbeheersbare risico’s worden gelopen. Afgelopen periode is zowel de korte als de lange rente laag gebleven. Indien dat beeld voortduurt kunnen we via kort lenen aanmerkelijk minder aan rente betalen. Het moment waarop we korte leningen gaan omzetten in lange leningen kan zo worden gekozen dat daar niet eerst forse renteverhogingen voor nodig zijn. Deze strategie maakt het dus mogelijk om door de huidige zeer lage korte rente waar mogelijk incidentele voordelen te realiseren ten opzichte van de begrote rentelasten maar door bij rentestijgingen snel vast te klikken ook op langere termijn van de lage lange rente te profiteren. Overigens gelden er via de wet Fido wel wettelijke kaders ten aanzien van de omvang van de korte financiering en het renterisico dat gelopen wordt. 22. Pag. 27 Klopt het dat in scenario 2, de categorie 1 en 2 bezuinigingen nog niet zijn opgenomen ? Dat klopt.
9
Fractie PvdA 1. Algemeen 1.: Wat zijn de gevolgen van de Mei-circulaire voor het geschetste meerjarenbeeld? De Raad is door middel van raadsbrief (U14.08396) geïnformeerd over de effecten van de meicirculaire 2014 inclusief de bedoelde inzichten in de budgetten voor de decentralisaties. In onderstaande tabel, die ook in de raadsbrief over de meicirculaire 2014 staat, staan de effecten ten opzichte van de KN 2014 en het implementatieplan 3 D’s. bedragen x € 1 mln. Gemeentefonds Algemene uitkering
2014
2015
2016
2017
2018
43,5
39,8
40,7
40,3
39,9
Deelfonds sociaal domein * Totaal
11,9
12,0
11,6
11,6
43,5
51,7
52,7
51,9
51,5
-0,1
-0,1
0,4
0,1
0,1
0,3
0,6
0,5
0,7
Verschillen t.o.v. KN 2014 / implementatieplan: Gerelateerd aan algemene uitkering Deelfonds sociaal domein "- = nadelig; + = voordelig)
2. Algemeen 2.: Komt er nog een raadsvoorstel van het college richting raad met daarin een voorstel van het college welke oplossingsvariant het nieuwe college t.a.v. de Kadernota ambieert? Zo ja, wanneer? Dit is gebeurd met het raadsvoorstel Kadernota 2014 (BR1400282), dat op het RIS staat. 3. Algemeen 3: Het coalitieakkoord telt nogal wat intensiveringen (consultatiebureaus, handhaving ‘huiskamers in de dorpen’, uitbreiding Buurtoezicht, wijkgericht werken, uitbouw burgerparticipatie, buitensport & duurzame gemeente). Hoe denkt het college dit te gaan realiseren? In het raadsvoorstel Kadernota 2014 wordt voorgesteld om een stelpost van € 300.000,- voor nieuw beleid op te nemen. De komende maanden zullen de intensiveringen uit het coalitieakkoord nader worden ingevuld en uitgewerkt. 4. Het rapport “Twintig jaar Vinex geschiedenis” van april 2014 zegt dat er in 1996 met de stadsregio is afgesproken dat, indien zich majeure afwijkingen zouden voordoen op regionaal/landelijk niveau, er zou worden bezien welke gevolgen dit zou hebben voor de gemaakte (lumpsum) afspraken. Die afwijkingen deden zich vanaf 2009 volop voor. Gaat het college nog een beroep doen op deze afspraak van 1996? Dit is geen technische vraag, maar een politieke. 5. Pgn. 8: Waarop is het voorziene rentepercentage van 3.5% en 4.5% precies gebaseerd? Het percentage van 4,5 wordt al meerdere jaren gehanteerd als toerekening van rente aan investeringen. Door het percentage meerjarig niet te wijzigen ontstaan er geen schommelingen in de geraamde / werkelijke kapitaallasten van afgesloten investeringen die betrekking hebben op de verschillende producten / programma’s. Door de lagere marktrente kan voor de korte termijn (T/M 2018) de rekenrente worden verlaagd naar 3,5%. Voor de jaren daarna wordt die uit voorzichtigheidsprincipe geraamd op 4% respectievelijk 4,5%. 6. Pgn. 10: Museum Bleiswijk. Wordt een dergelijke regeling ook voorzien voor het museum in Bergschenhoek? Ook daar zijn er problemen met het vinden van geschikte huisvesting tegen een betaalbare huur. Dit is geen technische vraag, maar een politieke.
10
7. Pgn. 13: Moet naast het negatieve risico van een stijgende rente ook niet het positieve risico vermeld worden dat een stijgende rente meestal hand in hand gaat met economische groei en dus met extra baten (bijvoorbeeld meer grondverkoop)? Aangezien wij de rentelasten van lang aan te trekken middelen op een historisch laag peil van 3,5% ramen bestaat de kans dat de komende jaren door een stijgende rente een nadelig effect ontstaat. Of dit nadeel opgevangen kan worden door meevallers als gevolg van economische groei valt niet in te schatten. 8. Pgn. 14: Graag een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de realisering van alle lopende bezuinigingstaakstellingen. Hieronder treft u de nog te realiseren taakstellingen in de Begroting 2014 – 2017. Progr. 1 2 2 3 3 12
Omschrijving Terugbrengen aantal wethouders (van 4 naar 3) Verlagen exploitatiebijdrage zwembad "de Windas" Sport (verhoging inkomsten / verlagen uitgaven) Van drie naar een consultatiebureau in Lansingerland Korting op rijksbudget voor decentralisatie jeugdzorg Verlagen Organisatiekosten (onder andere terugbrengen overhead) Totaal
2015 100 41 25 40 150 75 431
bedragen x € 1.000,2016 2017 2018 100 100 100 41 41 41 25 25 25 75 75 75 150 150 150 95 139 139 486 530 530
Toelichting: Programma 1: Bestuur en burger * Vanaf de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014 het aantal wethouders terugbrengen van vier naar drie (Kadernota 2013, maatregel 27). De gevolgen voor de Begroting 2014 worden verwerkt in de Najaarsnota 2014. In de Kadernota 2014 is het terugdraaien van deze maatregel, vanwege het coalitieakkoord, als nadelig effect verwerkt (zie blz. 7 punt 10) Programma 2: Actief meedoen * Het verlagen van de exploitatielasten van zwembad De Windas (Kadernota 2013, maatregel 10). Deze maatregel is nog niet gerealiseerd omdat we hierover nog in gesprek zijn met Sportfondsen Nederland, de exploitant van het zwembad. * Het beschouwen van de inkomsten en uitgaven op het gebied van sport in een breed verband om een taakstelling oplopend tot € 200.000,- in 2017 te realiseren. Op basis van het aangenomen amendement “2014 – 5” bij de behandeling van het raadsvoorstel met betrekking tot de aanpassing van de tarieven buitensport 2012 tot en met 2018 (BR142697) resteert er nog een nader in te vullen taakstelling. Programma 3: Opgroeien in Lansingerland * Het voornemen om de consultatiebureaus in Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk te sluiten en alleen die in Bergschenhoek open te houden (Kadernota 2013, maatregel 2) is nog niet geëffectueerd in verband met langlopende huurcontracten en een door de vorige Raad aangenomen motie. * Vanaf 2015 wordt een korting toegepast op het rijksbudget dat wij als gemeente ontvangen om de jeugdzorgtaken uit te voeren (Kadernota 2013, maatregel 3). De financiële gevolgen van deze maatregel zijn nog niet gedekt. Programma 12 Bedrijfsvoering Maatregelen met betrekking tot de formatie van de overhead en verminderde groei van het personeelsbestand (kadernota 2015, maatregel 18). Een gedeelte van de totale taakstelling uit de Kadernota 2013 voor de jaren 2015 – 2017 wordt al gerealiseerd in 2014. Het resterende deel wordt de komende jaren gerealiseerd.
11
9. Pgn. 19: waarom telt Pijnacker-Nootdorp aanzienlijk minder leerlingen in het voortgezet onderwijs dan in Lansingerland? Heeft dat met aanbod aan onderwijsvoorzieningen ter plaatse te maken en/of met de bevolkingsopbouw? Heeft Lansingerland vergelijkenderwijs een groter aanbod aan voortgezet onderwijsvoorzieningen dan onze referentie gemeenten? In vergelijking met Pijnacker-Nootdorp heeft de gemeente Lansingerland inderdaad een groter onderwijsaanbod op het gebied van voortgezet onderwijs. Wij hebben binnen onze gemeentegrenzen 6 scholen voor voortgezet onderwijs. In Pijnacker-Nootdorp zijn ongeveer evenveel kinderen in de leerplichtige leeftijd, maar slechts 1 school voor voortgezet onderwijs. 10. Pgn. 20: Lansingerland krijgt 3000 meer klachten van buitenruimte dan vergelijkbare gemeentes per jaar. Dat zijn er ruim 10 per werkdag! Vraag: wat is de oorzaak? Klagen onze inwoners relatief meer dan elders? Is ons niveau van dienstverlening hoog? Zijn wij meer dan elders de vragende inwoner ter wille? We zijn makkelijk toegankelijk via app, website, telefoon en per post. Daar maken bewoners ook gebruik van. Het zijn niet allemaal klachten, maar ook ‘wens’meldingen, bijvoorbeeld bij overlast of vragen om uitleg of bemiddeling. Ons niveau van dienstverlening is hoog, de drempel is laag en deze manier van communicatie wordt gewaardeerd door de bewoners. Het heeft geleid tot minder formele klachten en aanvragen voor het spreekuur van de wethouder
11. Pgn. 21-22: Is er al een verder uitgewerkt overzicht van mogelijk te realiseren maatregelen inclusief bedragen in de categorieën 1-2-3 beschikbaar? De Kadernota geeft nu aan dat het om ‘opties’ gaat. Het college heeft inmiddels een Raadsvoorstel gemaakt waarin een aantal van de maatregelen uit categorie 1 en 2 zijn voorgesteld als bezuiniging. Voor het formuleren van aanvullende bezuinigingen, die bijvoorbeeld in categorie 3 zijn opgenomen, wil het college conform het coalitieakkoord eerst een bezuinigingsdialoog voeren. 12. Pgn. 27: Klopt het plaatje bij variant 5.1.3 wel? Op pagina 35 klopt het wel! Terechte constatering. De tabel op pagina 35 klopt. De tabel op pag. 27 en 28 had als volgt moeten zijn: Bij scenario 3 (5.1.3) Scenario OZB inflatievolgend en omvang bezuinigingen categorie 1 en 2
2015
2016
2017
2018
Prognose saldo meerjarenbegroting voor opbouw weerstandsvermogen
-1,3
-1,2
-0,6
-1,4
Aanvullende bezuinigingen (financiele omvang gebaseerd op categorie 1 en 2)
0,6
0,8
1,0
1,1
Prognose saldo meerjarenbegroting voor opbouw weerstandsvermogen
-0,7
-0,4
0,4
-0,3
Opbouw weerstandsvermogen o.b.v. naar ratio 1,0 in 10 jaar Af: mogelijke inzet onbenutte belastingcapaciteit
-2,2 2,3
-2,2 2,3
-2,2 2,3
-2,2 2,3
Saldo
-0,6
-0,3
0,5
-0,2
2015
2016
2017
2018
Prognose saldo meerjarenbegroting voor opbouw weerstandsvermogen
-1,3
-1,2
-0,6
-1,4
OZB naar niveau afvalstoffenheffing in 2015 eenmalig (incidenteel) nadeel afvalstoffenheffing
1,7 -0,8
1,7
1,7
1,7
Prognose saldo meerjarenbegroting voor opbouw weerstandsvermogen
-0,4
0,5
1,1
0,3
Opbouw weerstandsvermogen o.b.v. naar ratio 1,0 in 10 jaar Af: mogelijke inzet onbenutte belastingcapaciteit
-2,2 0,6
-2,2 0,6
-2,2 0,6
-2,2 0,6
Saldo
-2,0
-1,1
-0,5
-1,3
OZB inflatievolgend (zit al in beginstand)
Bij scenario 4 (5.1.4.) Scenario OZB verhogen tot voordeel afvalstoffenheffing
Bezuinigingen sluitpost tot sluitende jaarschijf 2015
12
13. Pgn. 29: Is de raming voor het aantal WWB gerechtigden vanaf 2015 niet aan de lage kant? Juist nu komt de uitstroom vanuit de WW naar de WWB helaas pas goed op gang. Is er inzicht in het WW bestand (inclusief geplande uitstroom) in Lansingerland? Nee, dit aantal is niet aan de lage kant. Voor de periode 2014 – 2015 hebben wij een behoorlijke stijging voorspeld en verwerkt in de cijfers, voor de periode na 2015 verwachten wij een stabilisatie op dit hogere niveau. De economie trekt iets aan, dus we hopen dan de stijging te beperken tot de groei van ons inwonersbestand. Ja, wij hebben inzicht in het WW bestand via het UWV met een schatting van het percentage, dat dan beroep doet op ondersteuning bij inkomen en toeleiding naar werk.
13
Fractie Christen Unie 1) Pag.7, Punt 1 in de tabel. Het genoemde bedrag bestaat uit twee delen namelijk gemeentefonds en korting Huishoudelijke Hulp. Vraag: Wat is de verdeling van deze twee posten in het totaal bedrag? In onderstaande tabel tref u de afzonderlijke effecten (met bedragen) aan die onder punt 1 “algemene uitkering hoger – herverdeling gemeentefonds en WMO ” in de KN 2014 verwerkt zijn. bedragen x € 1 mln. Omschrijving
2015
2016
2017
2018
Algemene uitkering (groot onderhoud)
0,2
0,3
0,5
0,5
Idem (onderdeel Wmo)
0,4
0,4
0,4
0,4
Totaal
0,6
0,7
0,9
0,9
"- = nadelig; + = voordelig)
2) Pag. 7, Punt 9 in de tabel. Het bedrag loopt opeens op van 0,4 naar 2,7. Vraag: de reden voor deze stijging is onduidelijk kan dit preciezer worden toegelicht? Het betreft hier een voordeel op de toekomstige kapitaallasten. Door minder investeringen in de toekomst en minder investeringen t/m 2013 dan gepland ontstaat dit voordeel. Dit voordeel loopt op omdat er ieder jaar minder geïnvesteerd wordt en er dus een cumulatief effect ontstaat op de kapitaallasten. 3) Pag. 9, De teruggang van het Eneco Dividend is minder dan eerder verwacht. Vraag: Klopt deze stellingname nog steeds? Ja. In het Raadsvoorstel voor de Kadernota 2014 is daarnaast een deel van het dividend Eneco als niet structureel aangemerkt. 4) Pag. 13, (na Glasparel) wordt niet uitgesloten geacht dat een bedrag moet worden afgewaardeerd als gevolg van verder toenemende verliezen op Oudeland en Bleizo. Vraag: Is hiervan een indicatie te geven? Het daadwerkelijk effect van het aanbod van de Glasparel op de bedrijventerreinen in onze gemeente is niet in te schatten. Voor Bleizo geldt dat met de komst van het station weer nieuwe andere kansen ontstaan voor een markt die Glasparel niet kan bedienen. 5) Pag. 14, Er staat op regel 15 "middels aanvullende monitoring wordt dit risico zoveel mogelijk beperkt" Vraag: waar moeten we in dit verband aan denken (personele observatie?) zo ja, dan geeft dit m.i. extra personele kosten (veel meer arbeid). Hieronder wordt verstaan het effectiever inzetten van toezicht en een hogere frequentie van inspecties die worden uitgevoerd. Met de inspecties (door externe specialisten) wordt achteruitgang in onderhoudsstaat tijdig gesignaleerd, zodat we grens kunnen opzoeken van zo laat mogelijk ingrijpen, maar waar veiligheid en voorkoming kapitaalvernietiging gewaarborgd blijven. Bij lagere kosten voor onderhoud horen hogere kosten voor inspectie om de risico’s te beheersen. 6) Pag. 14, Er wordt gesproken over de aanbeveling dat we in de begroting extra flexibiliteit in te bouwen om eventuele tegenvaller in de 3D’s op te vangen. Vraag: aan welke bedragen wordt dan gedacht? Deze opmerking in de Kadernota is vooral gerelateerd aan de voorgestelde verhoging van de post ‘onvoorzien’ in de begroting. Een adequate financiële vertaling van de risico’s van de 3D’s in concrete bedragen is voor de gemeenten op dit moment nog niet mogelijk omdat landelijk gezien nog niet alle gegevens over het gebruik van (jeugd)zorg bekend zijn.
14
7) Pag, 17, Servicepunt Bleiswijk. Vraag: zijn er cijfers over 2013 bekend hoeveel aanvragen er in bij de Spil in Bleiswijk zijn geweest? En zijn er cijfers over 2013 bekend hoeveel Bleiswijkers aanvragen hebben gedaan in het gemeentehuis LL Aantal geleverde producten aan de balie per servicepunt: Bergschenhoek
Totaal 39330
% 91%
3866
9%
Totalen 2013
43196
100%
Totalen 2012
49727
100%
Bleiswijk
Er zijn geen cijfers bekend over hoeveel Bleiswijkers aanvragen hebben gedaan in Bergschenhoek.
aantal bezoekers op zaterdagochtend in Bergschenhoek en vrijdagavond in Bleiswijk 2012 zaterdag ca. 160 bezoekers per maand = 3 % van het totaal aantal bezoekers vrijdagavond ca. 105 bezoekers per maand = 2 % van het totaal aantal bezoekers 2013 zaterdag ca. 215 bezoekers per maand = 4% van het totaal aantal bezoekers vrijdagavond ca. 75 bezoekers per maand = 1% van het totaal aantal bezoekers 2014 t/m april zaterdag ca. 290 bezoekers per maand = 5% van het totaal aantal bezoekers vrijdagavond ca. 68 bezoekers per maand = 1% van het totaal aantal bezoekers
15
Fractie GroenLinks 1.
Pag 10 Wat zijn degeneratievergoedingen? Voor het leggen of repareren van een kabel of leiding worden bermen en verhardingen opengegraven, waarna bermen en verhardingen door de grondroerder worden hersteld. Ondanks het herstel ontstaat versnelde afschrijving van bermen en verharding en is op termijn eerder grootonderhoud noodzakelijk. De grondroerder betaalt de gemeente een vergoeding voor de versnelde afschrijving als gevolg van zijn werkzaamheden, die we degeneratievergoeding noemen. De degeneratie vergoedingen hebben tot doel om de schade aan verhardingen en bermen, welke binnen 1 jaar ontstaat ten gevolge van de ingravingen van leiding- en/of kabelbeheerder(s) te herstellen om de veiligheid van het gebruik van de verharding/bermen te kunnen waarborgen.
2. Pag 10 Waarom wordt juist nu besloten om de nul-lijn (loonkosten) los te laten, nu we financieel zo krap zitten? Gebeurt dit over de gehele linie (omdat het alleen hier wordt benoemd)? Aangezien de onderhandelingen tussen het College van arbeidszaken (CvA) namens de gemeenten en de bonden al meer dan een jaar lopen (vanaf juni 2013) is de verwachting dat een zekere mate van verhoging van de lonen niet langer uit kan blijven. Op basis van de macro economische verkenningen van het CEP hebben wij de geraamde 2% aan loonkostenstijging in 2015 als hogere last verwerkt in de KN 2014. Het rijk houdt bij de berekening van de algemene uitkering uit het gemeentefonds met een gelijk percentage rekening voor de rijksambtenaren in de rijksbegroting. 3. Pag 18 In welke opzichten is het hier geformuleerde minimabeleid ruimer dan in referentiegemeenten? Waarin zit het verschil? Verschil zit in de groep mensen, dat aanspraak kan maken op ondersteuning. Voor de bijzondere individuele bijstand en de langdurigheidtoeslag is dit een relatief grote groep met een inkomen tot 115% van het sociaal minimum, terwijl dit ook 100% mag zijn op grond van de wet. Daarnaast hebben wij de Rotterdampas. Niet alle gemeenten hebben deze, of een soortgelijke, pas. 4. Pag 18 Is er een verklaring waarom de potentiële doelgroep (minimabeleid) hier groter is dan in referentiegemeenten? Ja, zie antwoord op vraag 3. 5. Pag 7. BUIG uitkering. is dit mogelijk nadeel een maximum? Is het ook mogelijk een reële inschatting te geven? Het is niet in te schatten of het huidige geraamde nadeel op het BUIG budget het maximale nadeel voor de komende jaren zal zijn. Dit hangt namelijk van twee effecten af. De eerste heeft betrekking op de plaatselijke ontwikkeling met betrekking tot het aantal uitkeringsgerechtigden De tweede betreft het macro BUIG budget dat het rijk jaarlijs bekend maakt. De hoogte van het BUIG budget is afhankelijk van de landelijke / macro ontwikkelingen met betrekking tot het aantal uitkeringsgerechtigden. Als de stijging het landelijke aantal bijstandsgerechtigden, ten opzichte van die binnen de gemeente, sneller toeneemt dan kan het nadelig effect voor Lansingerland kleiner worden. Als de landelijke stijging lager is dan plaatselijk dan daalt het nadelig effect. 6. Pag 8 Lagere groei WMO. Begrijpen wij het correct dat de beheersingsmaatregelen gericht waren op een bepaald resultaat, maar beter werkten dan verwacht, waardoor nu structureel 0,3 minder zal worden uitgegeven?
Ja, de beheersmaatregelen leverden meer op dan verwacht. Dit heeft u kunnen lezen in de brief "stand van zaken beheersmaatregelen Wmo" (U13.19843). Daarin werd nog een negatief scenario geschetst voor 2016 en verder. Echter, in de huidige berekeningen wordt uitgegaan van de groei van het aantal ouderen van ongeveer 6% in plaats van de historische groei van het aantal voorzieningen van 2008 tot 2012 van 10%. Dit groeitempo is realistischer met het oog op de toekomst. Het is moeilijk om te praten van een structureel voordeel. De verwachting is, dat met de groei van het aantal ouderen, er in 2015 0,9 miljoen afgeraamd kan worden t.o.v. huidige budget, maar dat dit voordeel de jaren erna afloopt totdat in 2018 dit uiteindelijk 0,3 miljoen is als rekening gehouden wordt met het groeitempo van het aantal ouderen. Echter, in de kadernota wordt een voorbehoud gemaakt vanwege onder andere de decentralisatie van de AWBZ begeleiding en de korting op Hulp bij het Huishouden.
16
7. Pag 9 Bouwleges: als er een meevaller is op verkochte bouwgrond, opgeleverde projecten, dan verwacht je dat toch ook bij bouwleges? Is dit opgenomen? De raming van de bouwleges is in lijn met de woningbouwplanning en uitgifte van bedrijventerreinen in de actualisatie van de grondexploitaties. Het is niet duidelijk wat verder met deze vraag wordt bedoeld. Er zijn geen meevallers op bouwgrond, opgeleverde projecten en mede daarom een verlaging voor de leges. De relatie tussen verkochte bouwgrond, opgeleverde projecten en bouwleges is er niet altijd één die in een vaste verhouding tot elkaar staan. Sommige opgeleverde projecten zijn in de tijd uitgesmeerd waardoor het jaren langer duurt voordat een project is opgeleverd terwijl de vergunning in het verleden in één keer verleend is (en dus bouwleges heeft opgeleverd jaren geleden). Soms moet de vergunningverlening nog opgestart worden terwijl de verkoop al gerealiseerd is. 8. Pag 9 Huurniveaus: de wet MO kent volgens ons geen regel die huren boven marktprijs verbiedt. (wel: onder marktprijs) Harmoniseren en uniformeren leidt tot te rapporteren effect, maar wet MO wordt hier wellicht rol toebedeeld die deze niet heeft. Zien wij dit correct? De wet Markt en Overheid kent inderdaad geen regel die bepaald dat huren niet boven de marktprijs mogen liggen. De daling van de inkomsten zoals aangegeven op pagina 10 is dan ook geen resultaat van een aanpassing in het kader van de wet Markt en Overheid, maar in het kader van de gemeentelijke wens om huurtarieven meer uniform te benaderen en in een aantal gevallen op een meer realistisch niveau te brengen. Hierin ligt ook een relatie met het subsidiebeleid. In het najaar zal aan de raad het vastgoedbeleid worden voorgelegd, waarin ook de uitgangspunten ten aanzien van het huurbeleid worden meegenomen. 9. Pag 14 Flexibiliteit tegenvallers 3D: is de post onvoorzien nu een onderdeel van deze flexibiliteit of is de aanbeveling een tweede post te creëren? Indien dat laatste: klopt het dat daarvoor nu geen voorstel ligt? In het raadsvoorstel Kadernota 2014 wordt voorgesteld de post onvoorzien te verhogen met € 200.000,- naar € 250.000,-. Deze stelpost is bedoeld voor het kunnen opvangen van alle mogelijke tegenvallers, dus ook tegenvallers die zich voordoen bij de 3D’s. 10. Pag 19 Doordecentralisatie. Kan wel aangegeven worden wat bij ongewijzigd uitvoeren van de contracten de meerbetaling tov de algemene uitkering is? Het verschil tussen de inkomsten die wij via de algemene uitkering ontvangen en de betalingen aan de scholen i.h.k.v. de doordecentralisatie bedraagt in 2015 bij ongewijzigd beleid circa € 500.000,-. Dit verschil neemt in volgende jaren verder toe tot € 750.000 in 2018. Met deze ontwikkeling is rekening gehouden in de begroting 2014-2017 en de Kadernota 2014. 11. Pag 20 Uurtarieven buitendienst: is het mogelijk deze te bevriezen waardoor ze reëel zullen dalen? Bij het opstellen van de Begroting worden de (interne) uurtarieven van afdelingen, waaronder die van de buitendienst bepaald. Bij een stijging van directe kosten (waaronder loonkosten van medewerkers als gevolg van CAO afspraken,) of indirecte kosten (overhead, zoals huisvestingskosten in verband met hogere kosten van belastingen, verzekeringen of energie) stijgt ook het uurtarief van een afdeling t.o.v. het vorige begrotingsjaar. De uurtarieven zijn daarmee een weergave van de werkelijke kosten per uur. Door ze te bevriezen representeren ze niet meer de werkelijke kosten en ontstaan er verschillen tussen berekende en werkelijke kosten omdat niet meer alle werkelijke kosten kunnen worden doorberekend. 12. Pag 28 In de koopkrachtplaatjes zijn vast niet de bezuinigingen cat. 1 en 2 meegenomen? Kunnen die ook in individuele gevallen tot nare effecten leiden? Ja dat kan. De gepresenteerde koopkrachtplaatjes hebben uitsluitend betrekking op de gemeentelijke belastingen (ozb, afvalstoffen – en rioolheffing) en niet op eventuele individuele consequenties van bezuinigingen (bijvoorbeeld op het minimabeleid).
17
13. Pag 20 4.2.4: De gemeente ontvangt en handelt 3000 meer klachten en meldingen af dan de landelijke norm, wat is het totaal van de klachten? Circa 9.000 meldingen/klachten met betrekking tot de openbare ruimte op jaarbasis. 14. Pag 20 Een klein deel van de meldingen word niet meer in behandeling genomen. Wat is een klein deel en wie bepaalt wat wel en wat niet? Het betreft een bezuinigingsvoorstel op basis van het ontbreken van een wettelijke verplichting om op alle meldingen in de openbare ruimte te reageren en deze op te lossen. Omdat dit in de KN is opgenomen in categorie 3 maatregelen, wordt vooralsnog dit voorstel niet in de besluitvorming meegenomen door het college. 15. Pag 20 Er kan formatie bespaard worden met het niet behandelen van de meldingen. T.o.v. de extra inzet van 1,85 fte, wat gebeurt er met de formatieplaats? Zie antwoord op vraag 14. Deze maatregel is niet door het huidige college voorgesteld. Indien de maatregel wordt uitgevoerd betekent dit dat de formatie bij de afdeling Beheer & Onderhoud met circa 1,85 FTE afneemt. 16. Pag 21 4.3.1 Wat is de extra verwachte opbrengst met machinaal maaien t.o.v de inzet van schapen? Het gaat om het verminderen van de uitgaven met circa €65.000 vanaf 2017. 17. Pag 21 4.3.2 Bij ruimte word gesproken over bezuinigingen bij het beheerplan water en baggeren, is met het oog op klimaatverandering waarbij het meer en harder gaat regenen, dit geen keuze die op den duur juist voor extra schade en dus kosten gaat zorgen? Het lastenniveau beheerplan ‘water en baggeren’ kan worden teruggebracht door andere inzet van een bestaande voorziening en een aanbestedingsvoordeel op het maaien en krozen. Er wordt niet bezuinigd op de uitvoering van de taken. 18. Pag 22 4.3.3 Bij ruimte word geopperd dat de buitendienst volledig uitbesteed gaat worden, wat gebeurt er met de buitendienst medewerkers? Het betreft een voorstel in categorie 3, een onderwerp wat niet is meegenomen in de besluitvorming van het college. In het algemeen geldt dat als de taak binnen de gemeente wordt geschrapt medewerkers bovenformatief worden en dan de kaders van het sociaal statuut van toepassing zijn. 19. Pag 23 Tevens bij ruimte is er een voorstel om speeltoestellen niet te vervangen, creëert men dan geen kind onveilige situaties? Alle speeltoestellen moeten voldoen aan het Warenbesluit Attractie- en Speelvoorzieningen, zorgplicht en veiligheidseisen. Ze worden hierop meerdere keren per jaar gecontroleerd. Als ze niet voldoen bij einde levensduur, wordt het toestel verwijderd. Het voorstel is aansluitend geen nieuwe toestellen te plaatsen. Het aantal speelplekken en het aantal speeltoestellen neemt dus op termijn af en daarmee de uitgaven die hiermee samen hangen.
18
Fractie VVD Pag. 5: Hoe moeten die tabellen op p 6 worden gelezen, waarom neemt de post opbouw weerstandsvermogen vanaf 2018 af? Niet duidelijk is op welke regel/tabel deze vraag betrekking heeft. In de tabellen op pagina 6 staat geen informatie vanaf 2018, alleen t/m 2018 en daarin is geen afname van de opbouw van het weerstandsvermogen te zien (is elk jaar € 2,2 mio volgens de eerste tabel op pag. 6). Pag. 7: welke maatregelen worden genomen om groei van BUIG-uitkeringen af te remmen? De gemeente zet actief in op re-integratie, sterke poortwachtersfunctie en de werkgeversbenadering. Over de ontwikkeling van het aantal BUIG-uitkeringen, en daarmee de resultaten van het beleid, wordt de Raad periodiek geïnformeerd. Pag. 7: Hoeveel meer stijgen de uitkeringen tov het landelijk gemiddelde? Zowel in percentage als in absolute zin. In alle leeftijdsgroepen nam het aantal bijstandsontvangers in 2013 toe. De stijging was naar verhouding het grootst bij de 27- tot 45-jarigen en bedroeg 11 procent. Bij de jongere bijstandsontvangers tot 27 jaar ging het om 7,5 procent groei, bij de 45-plussers om bijna 7 procent. Over geheel 2013 is het aantal bijstandsontvangers tot de AOW gerechtigden leeftijd met 33 duizend toegenomen. In Lansingerland is het totaal aantal bijstandsgerechtigden over 2013 gestegen met 32 (van 412 naar 444); dat is een groei van 7,76 % over 2013. Pag. 7: Dividend Eneco, waarom gaat dit naar 1 in 2018 (bijna 50% hoger dan in 2017) In fase 1 van het herstelplan is besloten om een structurele dividenduitkering van Eneco van circa € 2.200.000,- per jaar te begroten. Naderhand bleek dit te voorzichtig ingeschat en is besloten om het structurele bedrag te verhogen naar € 2.900.000,-. Dit is conform de verwachting voor het jaar 2017. De komende 3 jaar zijn de nettarieven sterk verlaagd, waardoor de winst en de dividenduitkering onder druk komen te staan. Na 2017 wordt weer een hoger dividend verwacht, dat meer in lijn ligt met het historisch verloop van de uitkeringen. Het dividend dat de komende jaren boven de € 2,9 mio ligt wordt in de begroting als ‘incidentele’ bate aangemerkt. Zie ook het raadsvoorstel Kadernota 2014.
Pag. 10: Hoe kan het dat huurtarieven marktconform maken tot minder inkomsten leidt? Zie het antwoord op vraag 8 van Groen Links en vraag 3 van Leefbaar 3B. Pag. 10: Waarom zijn er huurtarieven hoger dan marktconform noodzakelijk? Zie het antwoord op vraag 8 van Groen Links en vraag 3 van Leefbaar 3B. Pag. 10: waarom werd de huur gesubsidieerd als de tarieven meer waren dan marktconform? Wat is de afweging geweest om niet te stoppen met subsidiëren en de huur omlaag te brengen? We hebben feitelijk vanaf 2014 geen huur gesubsidieerd maar activiteiten die bijdragen aan gemeentelijk doel. De organisatie is zelf verantwoordelijk voor het vinden van het pand voor het uitvoeren van de activiteiten. Er is gekozen om frictiebudget toe te kennen daar waar sprake was van langlopende huurverplichtingen of huur in een maatschappelijk pand van de gemeente in afwachting van nieuwe huurtarieven bij vaststelling vastgoedbeleid. Pag. 10: wat is een degeneratievergoeding? Voor het leggen of repareren van een kabel of leiding worden bermen en verhardingen open gegraven, waarna bermen en verhardingen door de grondroerder worden hersteld. Ondanks het herstel ontstaat versnelde afschrijving van bermen en verharding en is op termijn eerder grootonderhoud noodzakelijk. De grondroerder betaalt de gemeente een vergoeding voor de versnelde afschrijving als gevolg van zijn werkzaamheden, die we degeneratievergoeding noemen. De degeneratie vergoedingen hebben tot doel om de schade aan verhardingen en bermen, welke binnen 1 jaar ontstaat ten gevolge van de ingravingen van leiding- en/of kabelbeheerder(s) te herstellen om de veiligheid van het gebruik van de verharding/bermen te kunnen waarborgen.
19
Pag. 11: hoe kan Wilderszijde geld opleveren? (renteresultaat) In oktober 2011 heeft de Raad besloten een gedeelte van het project Wilderszijde uit exploitatie te nemen. Omdat de grond naar verwachting pas over 10 jaar wordt uitgegeven (vanaf 2021) en er dus rekening moet worden gehouden met 10 jaar financiering en rentelasten is de grondprijs contant gemaakt. Door het verstrijken van de tijd zal de boekwaarde van de grond, ervan uitgaande dat de marktomstandigheden en het moment van uitgifte niet veranderen, per jaar met het rentepercentage toenemen totdat over toen nog 10 jaar, en nu 7 jaar, de boekwaarde circa 60 per m2 is, zijnde de inbrengwaarde bij herstart van de ontwikkeling in 2021. Deze toename van de boekwaarde is een jaarlijkse bate voor de gemeente. De systematiek rondom Wilderszijde is uitgebreid toegelicht in een raadsbrief naar aanleiding van vragen over de jaarrekening 2011. Verwezen wordt naar deze brief (U12.23984 d.d. 24 juli 2012). Pag. 14: minder leges is minder overhead zou je denken. Waarom werkt dat niet zo? Een deel van de uitgaven gerelateerd aan de leges zijn beïnvloedbaar en zijn ook afgelopen jaren aangepast aan een lager niveau aan bouwactiviteiten. Een deel van de overhead is in mindere mate beïnvloedbaar of kost meer tijd om deze terug te brengen (bijvoorbeeld huisvesting). Pag. 14: post onvoorzien in begroting of niet. Wat zijn voorstel en tegens van wel of niet opnemen in begroting? Zie antwoord vraag 9 Groen Links. In het raadsvoorstel Kadernota 2014 is aangegeven waarom het college voorstel de post onvoorzien vanaf de begroting 2015 te verhogen. Pag. 16: hoge huisvestingslasten: hoe komt dit en hoe vallen die te verlagen? De hoge huisvestingslasten in vergelijking met andere gemeenten komt omdat het gemeentehuis van Lansingerland nieuw is en daardoor hogere kapitaallasten veroorzaakt dan bij andere gemeenten (die niet over nieuwe huisvesting beschikken). Aangezien de uitgaven in het verleden zijn gedaan vallen deze niet te direct te verlagen. Wel worden door het zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van de ruimte en deze aanvullend te verhuren de netto-lasten verlaagd. Pag. 18: diverse niet-wettelijke subsidies: waar moet ik dan aan denken? Subsidies op het gebied van culturele vorming en evenementen (muziekverenigingen, theater, kunsttour, Sinterklaasintocht, Koningsdag). Daarnaast is de omvang van te subsidieren activiteiten die wel bijdragen aan een wettelijk doel in de wet nooit vastgelegd maar een gemeentelijke beleidsvrijheid en kan de gemeente dus kiezen om hier (nog verder) op te bezuinigen. Een voorbeeld is vrijwilligersondersteuning (verplicht in de Wmo): die voeren wij uit door middel van subsidie aan het VIP, maar we kunnen de wettelijke verplichting ook minimalistisch interpreteren en alleen een vrijwilligersdag organiseren één maal per jaar. De consequenties van een minimalistische uitvoering van de ene wettelijke verplichting kan echter leiden tot een forse toename van het beroep op een andere wettelijke verplichting, in dit voorbeeld de stijging van individuele voorzieningen omdat er geen vrijwilligers meer actief zijn en mensen toch in staat gesteld moeten worden om te participeren in de samenleving. Zie verder ook antwoord op vraag 3 van D66. Pag. 18: Wat is de reden dat de uitvoeringkosten binnen het domein werk en inkomen hoger zijn dan in de referentiegemeenten, zeker gezien het feit dat wij qua FTE niet negatief afwijken? Dat heeft o.a. te maken met de hoogte van de interne doorbelastingen, waaronder de huisvestingslasten. Zie ook de eerdere vraag over de huisvestingslasten. Pag. 18: Hoeveel ruimer is het minimabeleid van Lansingerland tov referentie gemeenten? Zowel percentagegewijs als in absolute cijfers per minima graag. Zie eerdere antwoorden op de vragen 4 en 15 van D66.
Pag. 19: 4.2.4 “Bij wegen liggen de budgetten in de begroting sterk onder niveau C”. Waarom juist voor wegen ? Welke gevolgen heeft dit voor veiligheid ? ? Welke gevolgen heeft dit voor toekomstig onderhoud (lopen we het risico op korte termijn bezuinigen en lange termijn extra kosten ?) De afgelopen jaren zijn meerdere taakstellingen op het product Wegen terecht gekomen. Bij de laatste
20
taakstelling (ingevuld in mei van dit jaar) is het product Wegen ‘ontzien’, en is slechts een aanbestedingsvoordeel op belijnen van de wegen meegenomen. Bij het invullen van de taakstelling is altijd gekoerst op de wettelijke zorgplicht, de veiligheid en voorkoming van kapitaalvernietiging. Maar de ruimte binnen het budget is nu maximaal beperkt. Pag. 19: 4.2.4 welke producten liggen boven niveau C ? Groen, spelen, water, reiniging en civieltechnische kunstwerken. Pag. 20: 4.2.4: Waarom liggen de uurtarieven 10 euro per uur hoger ? Hoe is de prijs/kwaliteit verhouding (zijn dit volledig te vergelijken diensten ?). Er heeft geen uitgebreide analyse van dit verschil plaatsgevonden. De hogere uurtarieven hangen samen met interne doorbelastingen en verschil in CAO tussen gemeenten en marktpartijen. Pag. 20: hoe komt het dat wij 3000 klachten meer ontvangen dan de landelijke norm? We zijn makkelijk toegankelijk via app, website, telefoon en per post. Daar maken bewoners ook gebruik van. Het zijn niet allemaal klachten, maar ook ‘wens’meldingen, bijvoorbeeld bij overlast of vragen om uitleg of bemiddeling. Ons niveau van dienstverlening is hoog, de drempel is laag en deze manier van communicatie wordt gewaardeerd door de bewoners. Het heeft geleid tot minder formele klachten en aanvragen voor het spreekuur van de wethouder. Pag. 20: er worden opmerkingen genoemd bij in huis houden buitendienst. Wat levert dat ‘direct contact’ met bewoners op? Minder formele klachten en aanvragen voor het spreekuur van de wethouder. Medewerkers hebben een hoge betrokkenheid en proberen extra service te verlenen waar dat kan. Maar inwoners geven ook regelmatig aan het contact met medewerkers van de gemeente te waarderen boven een ingehuurde aannemer. Ze vinden een aannemer wat onpersoonlijker. Valt overhead snel terug te dringen bij uitbesteding? Nee. Het merendeel van de overhead is in beperkte mate beïnvloedbaar en kan op onderdelen langzaam of in het geheel niet worden afgebouwd. Denk bijvoorbeeld aan de kapitaallasten van het gemeentehuis. Categorie 1 Pag. 21: wat is ambtelijk horen, vergeleken met externe bezwaarschriftencommissie Ambtelijk horen betekent dat ambtenaren de bezwaarmakers horen in plaats van dat een externe, onafhankelijke bezwarencommissie de bezwaarmakers hoort. Ambtelijk horen maakt dat het afhandelen van bezwaren sneller kan, maar aan de andere kant kan de bezwaarmaker ervaren dat er minder onafhankelijk opnieuw naar de beslissing waartegen bezwaar is gemaakt, wordt gekeken. Categorie 2 Wat houdt minder servicegericht in bij Ruimte? Het voorstel betekende dat de wensmeldingen niet meer opgevolgd zouden worden. Dienstverlening: is hier nagedacht over hoe bleiswijkers worden bediend als servicefunctie sluit? In het raadsvoorstel voor de Kadernota 2014 wordt niet voorgesteld het servicepunt Bleiswijk te sluiten. Wat is het financiële effect van de bezuiniging in het sociaal domein op de andere gebieden? Bezuinigingen binnen het sociaal domein, die vallen onder het deelfonds “sociaal domein” van het gemeentefonds kunnen niet ingezet worden ter dekking van tekorten in de meerjarenbegroting. Pag. 25 en verder: Met welke huizen prijs index is rekening gehouden in de scenario Bij de koopkrachtplaatjes is rekening gehouden met een verwachte daling van de woz – waarde, ten opzichte van 1 janauri 2013 met 3%. Dit percentage is gebaseerd op de landelijke ontwikkelingen. Wij verwachten een soortgelijke ontwikkeling in Lansingerland. Pag. 26: hier wordt het begrazen door schapen ingeruild voor machinaal maaien. De VVD wil graag weten wat de besparing is bij afschaffing van begrazing en of in deze besparing ook de kosten zijn opgenomen voor afschrijving van de machine, mankracht die ingezet wordt bij het maaien en uitkeringen voor de
21
herders die zonder inkomsten zitten. Besparing is €65.000 op jaarbasis met ingang van 2017. In beide situaties (begrazing door schapen als machinaal maaien) wordt het werk uitbesteed, en heeft de gemeente te maken met een all-inclusive prijs.
22