PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE AB-AM 518/435 Abeele, Jan van den, maersc(h)alc, 12e schepen van Gedele in 1467-68, 5e schepen van Gedele in 1477-78, 2e schepen van de Keure in 1481-82, overdeken te Gent (1482-1483) (de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 715, 735, 743). Abeele, Thomas van den Abseloens, Michiel II (^ 12 maart 1509) ridder (1466), statenafgevaardigde van de stad Leuven, was tussen 1458 en 1502 meermaals gezworene, schepen of burgemeester. Gehuwd met Maria de Dynter, dochter van Ambrosius de Dynter, burggraaf van Dormaal en raadsheer van Brabant. Zoon van Michiel I (^ 1456) en van Elisabeth van Bertem (Boonen, Geschiedenis, 287, 491; Molinet, Chroniques, III, 258-259; Van Uytven, Stadsfinancïën, 598599, 600). Ackere Loy (van) filius Jacops, poorter op 24 augustus 1443, en afkomstig uit Steenweerke (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 301; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, I, 234). Adriaen, Katheline (^ 12 juni 1498), die bastaert van Reymerwale wijf was. Begraven te Gouda (J. Belonje. Steen en Charters (Oude Grafstenen), Vierde druk, (Heemschut-Serie, 8), Amsterdam, 41948, 28). Adriaens, Joos, timmerman (1488) (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 301; niet vermeld bij Vandewalle, Brugse Ambachten, 124). Aer(c)k(e) Jan, makelaar, was lid van de Gilde van Hulsterlo (Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2; Schouteet, “Broederschap”, 115; niet vermeld bij Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 186). Aertrycke, jr. Filips van (Aartrijke, gem. in het Brugse Vrije, dgm. Zedelgem, prov. WestVlaanderen, arr. Brugge, B. (de Flou, WT, I, 142-147; J. Mertens. “Aartrijke”. GB, I (Brussel, 1980), 26), koopman-ondernemer te Brugge. Makelaar in 1435, raad in 1450, 1458 en 1461, in 1463 burgemeester van de Raad en in 1469 burgemeester van Schepenen. Lid van de Broederschap van Onse Vrauwe van den Drooghe Boom, proost van de Confrerie van het Heilig Bloed (1456), lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1446), lid van de Oude Sint-Jorisgilde en tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met Maria van der Woestyne, dochter van Eustache en van Margareta Coolbrant. Zoon van Filips sr., en van Anna Hendrickx (^ 1461) (Buylaert, Repertorium, 23; [de Meyer.], Jaerboek, 466; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 189; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 94; (FvAsr); Gilliodts-Van Severen, Inventaire, III, 379, 394, 459, 463; 503, 506, 519, 525, IV, 111, 130, 135, 139,333, V, 445; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 160; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 24 n. 86; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 74, 138, 142, 156; Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 99, 186; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 206; Van Praet, Jaerboek, 182; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 229 nr. 231 (FvAsr.)).
Aertrycke, Pieter van (Aartrijke, gem. in het Brugse Vrije, dgm. Zedelgem, prov. WestVlaanderen, arr. Brugge, B. (de Flou, WT, I, 142-147; J. Mertens. “Aartrijke”. GB, I (Brussel, 1980), 26), heer van Tillegem (), hoofdman in 1487 en 1490, schepen in 1491. Gehuwd met 1/
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE AB-AM 518/435 Barbara van Campen, dochter van Gillis, weduwe van Jan Lievins, 2/ met Katarina Despaers (/ 1446 - ^ Brugge 17 januari 1466 n.s.), dochter van Marc (^ 13 maart 1477 n.s.) en van Margareta Metteneye (^ 12 mei 1475), dochter van Wouter Metteneye en van Margareta Canneel. Zoon van Jan (^ 20 maart 1451 n.s.), heer van Tillegem, lid van het Gezelschap vanden Droghebome, hoofdman in 1415, redenaar van het Proossche, en van Barbara Ferteyns, dochter van Joos (Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 153 (JvA); Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 195-197, II, 364 & IV, 171; Gailliard, Inscriptions, I, 195 (JvA); Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 48-50; Id., “Obituaire”, 329; Mullie, Monuments, III, 58 (JvA); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 221 nr. 225 (JvA); Vervenne. & Dhont, Geschiedenis van Loppem, 33, 38, 42, 48, 50; Weale, “Généalogie des Families Brugeoises. Les Despars”, 373-374). Aerts, Pieter (^ Brugge 7 juni 1502) meester-matsenare van 1496 tot 1502 en koning (1495) van de Oude Sint-Jorisgilde (Allossery, “Oudste Giften”, 158; A. Dewitte. “Hoghe boven der Eerde XVIIJ voeten, 1486-1492. Bij het Overlijden van Jan van Nieuwenhove, 1488”. B, CI. (2001), 174-175; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 204; Van Praet, Jaerboek, 176; Verschelde, “Anciens Architectes”, 65). Aertssone, Jan, baljuw van de stad en het Ambacht van Hulst, Axel en Hugersluys van 24 mei 1494 tot 31 juli 1495 en van 1 augustus 1501 tot 31 juli 1504 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 395, 575 nrs. 14256-57). Affleghem, Pieter van (Affligem, dgm. Hekelgem, arr. Brussel, prov. Brabant, B.), baljuw van het West Ieperambacht in 1480 en hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper in 1492 (W. Van Hille. “Les Bourgeois ou Hôtes de la SalIe et Châtellenie d’ Ypres”. TF, IV (Brugge, ²1951),49-72 & Ib., V (Brugge, ²1953), 130-149, 146, 148). Alaert, Jacop, marscalc, was lid van de Gilde van Hulsterlo en lid en koning (l477) van de Oude Sint-Jorisgilde; mag niet verward worden met de kaarsgieter Jacop Alaert, in 1465 reeds lid van de Sint-Sebastiaansgilde (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; Despars, Cronycke, IV, 462; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 115; Schouteet, “Broederschap”, 115; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 204, 212; Van Praet, Jaerboek, 176, 203). Albret, Arnaud-Amanieu van (Fr.: Arnaud-Amanieu d’ Albret) (Albret, dep. Landes, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 7, II, 6), heer van Orval (Orval, Villers-devant-Orval, dgm. Florenville, prov. Luxemburg, arr. Virton, B.), gouverneur van Champagne (Molinet, Chroniques, III, 260, 303). Albret, Jan van (Fr.: Jean d’ Albret) (Albret, dep. Landes, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 7, II, 6) (^ Blois, 10 mei 1524), heer van Orval (Orval, Villers-devant-Orval, dgm. Florenville, prov. Luxemburg, arr. Virton, B.) in 1486, graaf van Eu (), van Rethel () en van Nevers () in 1491, gouverneur van Champagne (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 247; Molinet, Chroniques, III, 303, 393). Alençon, Jan II van (Fr.: Jean II d’ Alençon) (Alençon, dep. Orne, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 7, II, 6) (/ Argentan 2 maart 1409 - ^ Parijs 1476), hertog van Alençon (1422), graaf van Le Perche (Le Perche, dep. Orne, Eure-et-Loir, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 213, II, 193), ridder
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE AB-AM 518/435 van het Gulden Vlies in 1440. Zoon van Jan I (^ Azincourt 25 oktober 1415) (Molinet, Chroniques, III, 261). Alençon, Karel IV van (Fr.: Charles IV d’ Alençon), hertog van (Alençon, dep. Orne, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 7, II, 6), pair de France (1492-1525) (Molinet, Chroniques, III, 261). Alençon, René van (Fr.: René d’ Alençon) (Alençon, dep. Orne, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 7, II, 6) (1474-1492), graaf van Le Perche (Le Perche, dep. Orne, Eure-et-Loir, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 213, II, 193), hertog van Alençon (1476) (Commynes, Mémoires, I, 156, 156 n. 1; Molinet, Chroniques, III, 260). Allenes, Jan d’, baljuw van het West Ieperambacht in 1493 (Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 148). Alexander VI (= Rodrigo (de) Borja) (/ Játiva-Valencia 1 januari 1431/2 - ^ Rome 18 augustus 1503), kardinaal-bisschop van Valencia in 1456, paus van 11 augustus 1492 tot 18 augustus 1503. Spaanse Renaissancepaus, zoon van Jofré de Borja y Oms en van Isabel del Lugar y Torre de Canals (I. Cloulas. Les Borgia, Parijs, 1987, 95-322, 433-447, 470-478; de Fouw, Filips van Kleef, 294-295, 299; Gregorovius, Geschichte der Stadt Rom, III, 149-358; P. Richard. “Alexandre VI”. DHGÉ (dir.). A. Baudrillart., P. Richard., U. Rouziès. & A. Vogt, II, (Parijs, 1914), 218-229; Janssen Perio, Nieuwe Wereld, 119-122, 334-337, 454-455; G. Schwaiger. “Alexander VI”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 374). Amboise, Hugo van (Fr.: Hugues d’ Amboise) (Amboise, dep. Indre-et-Loire, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 306, II, 11), (^ 1515), heer van Aubijoux () en van Roussillon (), zoon van Pieter I van Amboise, heer van Chaumont (Chaumont-sur-Loire, dep. Loir-et-Cher, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 40, 87, II, 72) (Molinet, Chroniques, III, 263). Amboise, Joris van (Fr.: Georges d’ Amboise) (Amboise, dep. Indre-et-Loire, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 306, II, 11) (/ Chaumont-sur-Loire 1460 - ^ Lyon 25 mei 1510), bisschop van Montauban in 1484, aartsbisschop van Rouen in 1493, kardinaal van Sint-Joris en eerste minister van Lodewijk XII in 1498. Apostolisch legaat in 1501. Zoon van Pieter I van Amboise, heer van Chaumont (Chaumont-sur-Loire, dep. Loir-et-Cher, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 40, 87, II, 72) (de Fouw, Filips van Kleef, 287-288, 321-317; Molinet, Chroniques, III, 263, 410, 413). Amboise, Karel I van (Fr.: Charles I d’ Amboise) (^ 1481), heer van Chaumont (Chaumontsur-Loire, dep. Loir-et-Cher, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 40, 87, II, 72), graaf van Brienne (Brienne-le-Château, dep. Aube, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 62-63, II, 51), gouverneur van Champagne en van Bourgondië (1477-1481). Gehuwd met Katarina van Chauvigny en zoon van Pieter I van Amboise, heer van Chaumont (R.H. Bautier. & R. Scheurer. “Karl I von Amboise”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 519; Molinet, Chroniques, III, 263). Amboise, Karel II van (Fr.: Charles II d’ Amboise) (Amboise, dep. Indre-et-Loire,F.; Moreau, Dictionnaire, I, 306, II, 11) (/ 1463 - ^ Corregio, I. 11 februari 1511), heer van Chaumont (Chaumont-sur-Loire, dep. Loir-et-Cher, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 40, 87, II, 72), grand maître (grootmeester) in 1499, maréchal (maarschalk) in 1502, admiral de France (admiraal
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE AB-AM 518/435 van Frankrijk), in 1508, luitenant-generaal van Lombardië, zoon van Karel I van Amboise, heer van Chaumont (Molinet, Chroniques, III, 263). Amboise, Lodewijk van (Fr.: Louis d’ Amboise) (Amboise, dep. Indre-et-Loire, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 306, II, 11), (^ 1505), bisschop van Albi, (Albi, dep. Tarn, F.), kardinaal, zoon van Karel I van Amboise, heer van Chaumont (Chaumont-sur-Loire, dep. Loir-et-Cher, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 40, 87, II, 72) (Molinet, Chroniques, III, 260, 263). Amboise, Pieter I van (Fr.: Pierre I d’ Amboise) (Amboise, dep. Indre-et-Loire, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 306, II, 11) (^ 28 juni 1473), heer van Chaumont (Chaumont-sur-Loire, dep. Loir-et-Cher, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 40, 87, II, 72). Gehuwd met Anna van Bueil en zoon van Hugo IV van Amboise (R.H. Bautier. & R. Scheurer. “Peter I von Amboise”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 520). Amerval, Godfried van, heer van Amerval en Monstrecourt (/ Gent 1452) pair du Cambraisis. Bastaardzoon van Jan, al. Filips van Bourgondië, heer van Herlaar en van Johanna van Hornes (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 326).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File AN-AV 519/436 Anchemant, Pieter (/ Bourgondië 1e helft 15e eeuw - ^ Bourg-en-Bresse, Fr., 6 juli 1506), L.L., heer van Marke (), van Blommegem (), van Jacobvisbrugge () en van Hoogbrabant (), Mr, Statenafgevaardigde van Gent, later van Brugge. Op 14 november 1488 secretaris van Maximiliaan I, ter vervanging van Jacob van Gondebault, raad en secretaris van Engelbert II van Nassau in 1489 en later van Filips de Schone. Diplomaat en ambassadeur aan de hoven van Frankrijk (1501), Engeland (1505) en Spanje (1506). Op 27 december 1493 werd hem te Brugge het privilegie van franc-poissonnier verleend. Tevens lid (1492) en proost (14991500) van de Confrerie van het Heilig Bloed. Op 27 februari 1491 gehuwd met Magdalena Van den Steene (^ november 1519), vrouwe van Marke (), van Blommegem (), van Jacobvisbrugge () en van Noordvelde (), dochter van Jan en van Katarina D’ Ault. Tweede zoon van Jan Anchemant, L.L., raad van Karel de Stoute en van Lodewijk XI, en van Petronilla Arbaliste (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1072; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 152-153; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 339, 347 n. 1, 379, 451; [Ph.]. Kervyn de Volkaersbeke. Les Missions de Pierre Anchemant (1492-1506), Gent, 1873, passim; Mus, “Compagnie Despars”, 59 n. 267; J. Penninck. “Flitsen uit de Geschiedenis van Sint-Andries”. BO, IX (1969), 124-147, 131-133; Van Dycke, Recueil héraldique, 8-9, nr. 11; Vervenne. & Dhont, Geschiedenis van Loppem, 57, 74; [W.H. James Weale. & E. Gailliard.]. “Généalogie des Familles Brugeoises. Les Anchemant”. F, I (1867-1868), 196-242, 198, 202210; R. Wellens. “Pierre Anchemant”. BN, XXXIX (Brussel, 1976), 36-40). Andelot, Jan van (Fr.: Jean d’ Andelot, dit de Liesle), baljuw van Aumont, ridder van SintJoris in 1470, hofmeester (1487) en grand-écuyier van Karel VIII. Zoon van Willem van Andelot, heer van Tromaré, ridder (^ 1474), en van Guillemette van Myon (Goethals, Dictionnaire généalogique, I, s.v.). Andries, Jo(o)ris, was dismeester van de Sinte-Walburgakerk te Brugge in 1493 en lid van de Gilde van Hulsterlo. Schepen in 1482 (?) (Schouteet, “Broederschap”, 115; Van Dycke, Recueil héraldique, 9, nr. 12 (?); Van Zeir, “Armendissen”, 153). Andries, Joos, statenafgevaardigde van Brugge, wordt in 1472 als backere vermeld (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1072; Despars, Cronycke, IV, 486; Gailliard, “Proces voor de ‘Redenaers vanden Proosche’ te Brugge”, 1041; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71). Andries, Joos, in 1490 als temmerman vermeld bij Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501 & Despars, Cronycke, IV, 489. Angoulême, François van (1494-1547), graaf van Angoulême (1496) (Angoulême, dep. Charente, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 15, 330, II, 14) die als François I in 1515 de Franse koningskroon verwierf, zoon van Karel van Orléans. Ridder van het Gulden Vlies in 1516 (Molinet, Chroniques, III, 265). Anjou, Karel II van (Fr.: Charles d’ Anjou) (° 1436 - ^ 12 december 1481), graaf van Maine () en van Provence (). Gehuwd met Johanna van Lothar (^ 21 januari 1473) en zoon van Karel I (1414-1472) (U. Mattejiet. “Karl II von Anjou”. LM, V (München-Zürich, 19901991), 992-993).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File AN-AV 519/436 Anjou, Lodewijk van (Fr.: Louis d’ Anjou) (Anjou, dep. Maine-et-Loire, Sarthe, Indre-etLoire, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 15-16, II, 15), heer van Mézières (Charleville-Mézières, dep. Ardennes, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 181) (Molinet, Chroniques, III, 266). Anjou, René II van (Fr.: René II d’ Anjou) (Anjou, dep. Maine-et-Loire, Sarthe, Indre-etLoire, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 15-16, II, 15), hertog van Lotharingen. Aragón, Ferdinand II van (° Sos (Aragón) 10 maart 1452 - ^ Madrigalejo (Castilië) 25 januari 1516) koning van Aragón, van Castilië (1479) en van Sicilië (1503); op 18 oktober 1469 gehuwd met Isabella van Castilië. Ridder van het Gulden Vlies in 1473 (de Doppere, Chronique, 9, 18, 29-30, 70, 111 n. xviii; de Fouw, Filips van Kleef, 282, 295, 298, 308, 326, 347; J. Pérez. Isabelle et Ferdinand: Rois catholiques d’ Espagne, Parijs, 1988, 118-242, 373-425, 454-455, 460-461; H. Pietschmann. “Ferdinand II, ‘der Katholische’”. LM, IV (München-Zürich, 1987-1989), 358-359). Aragón, Katarina van (° Alcalá de Henares 15 december 1485 - ^ Kimbolton Castle, Huntshire, E. 7 januari 1536), de jongere zuster van Isabella van Castilië. Als weduwe van diens oudere broeder Arthur Tudor (^ 1502) in 1509 gehuwd met Hendrik VIII (C.H. Williams. (ed.). English Historical Documents, V: 1485-1558, (Londen-New York, 21979-1967, 13 dln. (ed.). D.C. Douglas), 697-698, nr. 84: 23 juni 1509; L. Vones. “Katharina von Aragón”. LM, V (München-Zürich, 1990-1991), 1070). Van der Marck, Everaert, heer van Arburg, Armagnac, Lodewijk van (Fr.: Louis d’ Armagnac) (Armagnac, graafschap in Gascogne, dep. Gers, F.; Moreau, Dictionnaire, I, 23, II, 20), (^ 1496), graaf van Guise (Guise, dep. Aisne, arr. Vervins, F.) (Molinet, Chroniques, III, 268, 344). Artois, Karel van (Fr.: Charles d’ Artois) (Artois, regio rond Arras, dep. Pas-de-Calais, arr. Arras, F.; de Flou, WT, I, 315-316; Moreau, Dictionnaire, I, 24-25, II, 20-21), graaf van Eu (stad en graafschap, dep. Seine-Maritime, F.; Moreau, Dictionnaire, II, 100; A. Rigaudière. “Eu”. LM, IV (München-Zürich, 1987-1989), 64-66). Arundell, John (Arundel(l), Sussex, E. (M.C. Prestwick. “Arundel”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 1090), (^ Londen, Exeter House 15 maart 1504), M.A., bisschop van Lichfield en Coventry op 6 november 1496 en van Exeter op 29 juni 1502. Deken van Exeter van 1483 tot 1496. Zoon van Humphrey Arundell van Lanherne en van Johanna Coleshill. Begraven in St. Clement’ s Church (W. Prideaux Courtney. “John Arundell”. DNB (eds.). L. Stephen. & S. Lee, (Londen, 21908-1909, 22 dln.; Reprint: Londen, 1963-1964), I, 618). Assenede, Lievin van (^ 2 december 1500) (Assenede, gem. in Assenede Ambacht, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Eeklo, B. (de Flou, WT, I, 337-338; G. Maréchal. “Assenede”. GB, I (Brussel, 1980), 53-54), statenafgevaardigde van Brugge, notable van den vleeschambachte in 1466, 7e raad van de stad Brugge in 1477, tresorier in 1479-84, burgemeester van Schepenen in 1489. Gehuwd met 1/ Anna van Bassevelde (^ 13 april 1471); 2/ Agnes Steijls, Steijt (^ 2 mei 1495). Begraven in de Sint-Jacobskerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard,
PROSOPOGRAFIE de Doppere File AN-AV 519/436 Ambachten en Neringen, 99-102; Gailliard, Éphémérides, 252-253, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 28; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 73, 164, 197, 329, 485; Mullie, Monuments, III, 129; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 254 nr. 262). Assenede, Noel van (Assenede, gem. in Assenede Ambacht, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Eeklo, B. (de Flou, WT, I, 337-338; G. Maréchal. “Assenede”. GB, I (Brussel, 1980), 53-54) (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 482). Aumont, Jan V van, heer van Aumont, luitenant-generaal van Bourgondië (Molinet, Chroniques, III, 271). Avezoete, Jan, filius Clais, statenafgevaardigde van het Vrije (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Baden, Albrecht van (^ 21 juli 1488), markgraaf van Baden (Baden, Südbaden, BadenWürttemberg, D. (H. Schwarzmaier. “Baden”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 13371338). Gewond vóór Damme op 18 juli 1488, gestorven op 21 juli en begraven te Hulst op 23 juli 1488. Broeder van Christoffel I van Baden, neef van Frederik III en zoon van Karel I, markgraaf van Baden (1425/27-1475) (Bethune, Épitaphes, I, 33; Brand, Geschiedenis van Hulst, 69; A. Kleinschmidt. “Karl I. Markgraff von Baden”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XV, 228-233 & XVI, 798 (KvB); Molinet, Chroniques, III, 274). Baden, Christoffel I van (° 13 november 1453 - ^ Hohenbaden 19 maart 1527), markgraaf van Baden (Südbaden, Baden-Württemberg, D. (H. Schwarzmaier. “Baden”. LM, I (MünchenZürich, 1977-1980), 1337-1338) en van Hochberg im Breisgau (), ridder van het Gulden Vlies in 1491, regent van de Nederlanden en gouverneur van Luxemburg in 1488. Zoon van Karel I, markgraaf van Baden (1425/27-1475) en neef van Frederik III (de Fouw, Filips van Kleef, 140, 280; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 366; A. Kleinschmidt. “Karl I. Markgraff von Baden”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XV, 228-233 & XVI, 798 (KvB); Molinet, Chroniques, III, 274, 308; H. Schwarzmaier. “Christoph I von Baden”. LM, II (MünchenZürich, 1981-1983), 1938). Baden, Georg van (Südbaden, Baden-Württemberg, D. (H. Schwarzmaier. “Baden”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 1337-1338). (/ 1433 - ^ 11 october 1484), bisschop van Metz van 5 juni 1459 tot 11 october 1484, raad. Zoon van Jacob I, markgraaf van Baden en Hochberg (1407-1453) en van Katarina van Lotharingen (G. Allemang. “Georges de Bade”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenberghe, VI (Parijs, 1932), 136-137; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073; A. Kleinschmidt. “Georg, Bischof von Metz”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), VIII, 681-682; A. Kleinschmidt. “Jakob I. Markgraff von Baden und Hochberg”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XIII, 532-534 (JvB); Molinet, Chroniques, III, 378). Baden, Jan II van (Südbaden, Baden-Württemberg, D. (H. Schwarzmaier. “Baden”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 1337-1338). (/ 1434 - ^ Ehrenbreitstein, D., 9 februari 1503), bisschop van Trier van 25 oktober 1456 tot 9 februari 1503. Vierde zoon van Jacob I, markgraaf van Baden (1425/27-1475) en van Katarina van Lotharingen (G. Allemang. “Jean II de Bade”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenberghe, VI (Parijs, 1932), 137-138; B.F.J. Endrulat. “Johann II. Erzbischof und Kurfürst von Trier”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XIV, 421-423; A. Kleinschmidt. “Jakob I. Markgraff von Baden und Hochberg”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XIII, 532-534 (JvB)). Baenst, Guy de (Fr.: Guy le Baenst) (^ Sluis 27 augustus 1495), filius Guy, schildknaap, heer van Melissant () en van de Gapinghe (), raad van Filips de Goede en van Karel de Stoute, landbaljuw van Sluis van 6 juni 1458 tot 18 maart 1468. Kapitein van Sluis. Gehuwd met Jossijne Massins, filia Jans sr., en van Margareta van der Moere. Oudste zoon van Guy de Baenst, raadsheer van Karel de Stoute en baljuw van Sluis, en van Anna de Groote, dochter van Jan (Bethune, Épitaphes, III, 350, 354; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 12, 177; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 377, 577 nr. 13927; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 36-38; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 134, VI, 256, 362, 389; Molinet, Chroniques, III, 275; Vanden Bussche, Inventaire, I, 189, nr. 507; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 645; Viaene, “Anthonis de Roovere”,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
355). Baenst, Gui, Guy de (Lat.: Gwido de Baenst), filius Pauli, (^ Gent oktober 1523), schildknaap, Mr, statenafgevaardigde en burgemeester van het Vrije in 1483-87, raadslid bij de Raad van Vlaanderen, hoogbaljuw van de stad en de kasselrij van Veurne van 15 april 1503 tot 14 april 1509. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Zoon van Mr Paul, Pauwels de Baenst (° Brussel ca. 1442 - ^ Gent 21 juli 1497), heer van Voormezele, en van Jacquelijne van (den) Kar(r)eeste (^ 11 januari 1493 n.s.). Begraven in de Kartuizerskerk te Brugge (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073; Britz, “Paul de Baenst”, 621; Colens, “Offices du Veurneambacht”, 412; de Doppere, Chronique, 5, 29, 39; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 152; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 380 nr. 14016; Mullie, Monuments, II, 116-117; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 537 nr. 484; Wils, Matricule, 241, dd. 30.08.1470). Baenst, Jacob de (Fr.: Jacques le Baenst) filius Ghuy, ridder, statenafgevaardigde en burgemeester van het Vrije in 1483-87 en prevost vande roede Roe te Brugge in 1492. Burgemeester van Schepenen van Sluis in 1496. Gehuwd met Maria Adornes (1483) en een natuurlijke zoon van Guy de Baenst, filius Guy, kapitein van Sluis. Als burgemeester van Schepenen van Sluis heeft deze een weinig benijdenswaardige reputatie. De Doppere (de Doppere, Chronique, 5, 8, 56, 68) beschrijft hem als volgt: “op zaterdag 22 juli [1497] vluchtte uit de stad Sluis Jacob, bastaard de Baenst, broer van Guido de Baenst, tegen alle recht en tegen alle rede in schepen van Sluis, zoals later blijkt: want de bastaard was van de slechtst mogelijke levenswandel, een hoerenloper, een echtbreker, enz. In zijn schepenschap hield hij zijn bijzit in zijn woonst, waaruit hij zijn goede, eerbare, wettelijke vrouw buiten gooide. Hij was, zoals hij zelf zegde, een dief, een straatrover, een brandstichter, een vrouwenverkrachter, enz. Guido de Baenst en Guido de Visch hielpen heel Sluis om de hals en vernielden het en waren de oorzaak van zijn teloorgang.”; wij citeren de vertaling door Dr. J. Mertens (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073; Buylaert, Repertorium, 39; de Doppere, Chronique, 5, 8, 17, 29, 56, 68; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 177, II, 108, 110, 116, 119, 125, 131-132, 148; J. Mertens. “De laat-middeleeuwse Visserij te Slepeldamme en te Coxide”. HSÉB, CXXXIV (1997), 48-64, 53). Baenst, Jan III de (^ Brugge 18 maart 1486 n.s.), filius Jan II de Baenst (^ 1460), ridder, makelaar (1434-1439), heer van Sint-Joris-ten Distel (Sint-Joris-den-Distel, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Beernem, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (de Flou, WT, XIV, 697-700; J. Mertens. “Sint-Joris”. GB, II (Brussel, 1980), 996), van Beernem (Beernem, gem. in de prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (de Flou, WT, I, 652-655; J. Mertens. “Beernem”. GB, I (Brussel, 1980), 75-76), raad van Jan zonder Vrees, raads- en kamerheer van Filips de Goede en van Karel de Stoute en kleinzoon van Jan I de Baenst (/ 1307 - ^ 11 april 1396). Gehuwd met Margareta de Fever, Fevers, al. van Heemstede, dochter van Colaerd de Fever, algemeen ontvanger van de hertog van Bourgondië (^ 1444) en van Margareta Bladelin, kleindochter van Pieter Bladelin (^ 7 april 1497 n.s.). Hij erft in 1460 de heerlijkheden van Sint-Joris en van Beernem en komt in 1462 eveneens in het bezit van de heerlijkheid en het kasteel van Oostkerke. Statenafgevaardigde van de stad Brugge, redenaer van den Prooschen in 1445 en van 1450 tot 1474 meermaals hoofdman, raadsheer, schepen of burgemeester: hoofdman van het Onze-Lieve-Vrouwsestendeel in 1461, raadsheer in 1450, 1452-53 en in 1467, schepen in 1457-58 en burgemeester van de Schepenen te Brugge in
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
1460, 1470-71 en in 1473-74. Monetaan of Maximiliaan-gezind. Hij reist driemaal naar Jeruzalem. Bibliofiel en mecenas: de Baenst laat ca. 1470-75 te Brugge Die Lof der Vrouwen, een middelnederlandse vertaling van Christines de Pisans (1364-1430) Le Livre de la Cité des Dames maken en illustreren (= Londen, British Library, Ms. Add. 20698, perkament in-fol., 333 ff., f. 332 verso : “[...] Dit was ghedaen ins jaer Ons Heeren dusent vierhondert ende vive ende tseventich, vp Sinte Kathelinen avont (= 24 november 1475), die reyne maecht, ter begheerten vanden voirs. Mer Jan [III] de Baenst, riddere, heere van Sint Joris. Bidt voor my. Explicit”). Tevens bouwheer van het Hof van Sint-Joris (1454) en lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1467) en lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Hij werd naast zijn echtgenote begraven in de Margareta- of Bladelinkapel van de O.-L.-Vrouwekerk: “Hier light Mer Jan de Baenst Rudder Heere van Sente Jooris van Beernem ende van Soetschoore raed ende camerlync ons gheduchts Heeren Philippe ende Caerle Hertogen van Bourgogne Graven van Vlaenderen etc. die starf ao xiiijc. lxxx. den xviij. dach in Maerte. / Hier lighet Vrouw Margriete fa Colaerts Fevers Vrouw van St. Jooris gheselnede van Mer Jan de Baenst die starf ao xiiijc. lxxxxvij. den vij. in April naar Paesschen.” (A. A[rnould.], “Monastic Libraries”, 207 nr. 71, 186-187 & 208-209 (pll.); Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 85-86; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 320; Buylaert, “Gevaarlijke Tijden”, 312-327, passim; Buylaert, Repertorium, 38-39; de Flou. & Gailliard, “Beschrijving”, I, 150-155 nr. 54; De Keyser, “Het Kasteel Lembeke te Oostkerke”, 228-232; Id., Kasteel van Oostkerke, 39-44; C. D’ Hooghe. “De Zwartzusters te Brugge. Ontstaan en Situering van 1356 tot 1580”. HSÉB, CXXIV (1987), 35-46, 43-46; Gailliard, Éphémérides, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 27-28; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 329 & pl. XXXVII; N. Geirnaert. “Hof van Watervliet/Hof van Sint-Joris. Bouwheer en verdere Lotgevallen”. Het Hof van Watervliet in de Oude Burg te Brugge (dir.). S. Vandenberghe, Brugge, 1983, 11-17; Id., Archief van de Familie Adornes, I, 84, 177, II, 58, 68-69, 170; Id., “Brugge en het Europese Geestesleven”, 244, 246-247; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 296-297, 300-301, 310; Hogenelst. & van Oostrom, Handgeschreven Wereld, 269, 273; Janssens, “Macht en Onmacht”, 37; Cl. Lemaire. Le Cercle des Choses. Textes traduits du Moyen Néerlandais choisis et présentés, (Bibliothèque Royale Albert Ier), Brussel, 1970, 13, 18 n. 14; Mullie, Monuments, I, 87 & II, 79; Rotsaert, Fondaties, 37; Id., “De Brugse Castaigneboomnonnekens contra de Karmelieten, gezegd O.L. Vrouwebroeders, omme de Ziele van Jan de Baenst”. BO, XXI (1981), 31-44, 31-32; Id., “Heraldische Emblemen”, 388-390; Van Bruaene, Gentse Memorieboeken, 76-77; R. Van Belle. “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Graven en Grafmonumenten”. De Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge. Kunst en Geschiedenis (Red.). H. de Smaele., E. Flour., V. Heyndrikx. & M. De Jonghe, Brugge, 1997, 109-159, 137, 158, ill. 28; K. Van Wonterghem. “Enkele Kunstwerken uit het middeleeuwse en het renaissancistische Patrimonium”. Ib., 161-200, 185-187, 199-200; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 77-79, 114, 139, 142, 156; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 97, 133-136, 186, 99, 137; Van Dycke, Recueil héraldique, 18, nr. 21; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 210; Van Praet, Jaerboek, 200; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 217-218, 662 (JIIdB); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 324-328 nr. 324 & pll. 152-153; Viaene, “Anthonis de Roovere”, 355-360, 365-366; Viaene. e.a., “Vlaamse Jeruzalemvaarders”, 11). Baenst, Jan IV de (^ 23 oktober 1518) ridder (1474), heer van Sint-Joris-ten Distel (Sint-Jorisden-Distel, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Beernem, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (de Flou, WT, XIV, 697-700; J. Mertens. “Sint-Joris”. GB, II (Brussel, 1980), 996), van Beernem (Beernem, gem. in de prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (de Flou,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
WT, I, 652-655; J. Mertens. “Beernem”. GB, I (Brussel, 1980), 75-76) en van Lembeke (Lembeke, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Kaprijke, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Eeklo, B. (G. Maréchal. “Lembeke”. GB, I (Brussel, 1980), 562-563). Hij behoort met Lodewijk van Brugge en Raphael de Marcatellis tot de statenafgevaardigden van de Drie Leden van Vlaanderen bij de onderhandelaars te Tours. Hij onderhandelt als statenafgevaardigde voor de stad Brugge met Maximiliaan I, te Damme in 1490. Burgemeester van de Raad in 1509-1512, zoon van Zeger de Baenst (^ 1472), statenafgevaardigde van de stad Brugge, tresorier in 1443 en in 1465-67, burgemeester van de Raad in 1451-52 en 1458, schepen in 1469, burgemeester van Schepenen in 1461-62 en in 1471-72, en van Katarina Honin, dochter van Jan. Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Bethune, Épitaphes, III, 326; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073; Buylaert, “Gevaarlijke Tijden”, 312-327, passim; de Doppere, Chronique, 47, 70-71; R. De Keyser. “Kasteel Lembeke te Oostkerke en zijn Bezitters”. Album Archivaris Jos. De Smet, Brugge, 1964, 219-232, 229-232; Id., Het Kasteel van Oostkerke (bij Damme) 1089-1983, S.l. [Oostkerke], 1984, 39-44; Gailliard, Éphémérides, 196, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 26 & IV, 378 n. 1; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 320 & pl. XXXV; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 340, 428, 432, 439; Mullie, Monuments, I, 86 & II, 85; Van Belle, “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Graven en Grafmonumenten”, 139; Van Wonterghem, “Enkele Kunstwerken uit het middeleeuwse en het renaissancistische Patrimonium”, 186-187, 200, ill. 58; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 499-504 nr. 463 & pll. 246-248). Baenst, Joos de (Fr.: Josse de Baenst), filius Guido, heer van de Gapinghe () en van Milissant (), schildknaap, pannetier en raads- en kamerheer van Maximiliaan I en van Filips de Schone, kapitein van Sluis, baljuw van Biervliet van 4 juli 1479 tot 31 mei 1482, hoogbaljuw van stad en kasselrij van Kortrijk van 3 maart 1492 tot 31 oktober 1495. Schout van Brugge op 18 januari 1490, burgemeester van de Schepenen in 1463, burgemeester van het Vrije in 1480. Lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd met Maria Adornes (^ 10 mei 1509), dochter van Anselmo en van Margareta van der Banck. Natuurlijke zoon van Guy de Baenst (^ Sluis 27 augustus 1495) filius Guy, schildknaap, heer van Melissant en van de Gapinghe, raad van Filips de Goede en van Karel de Stoute, landbaljuw van Sluis van 6 juni 1458 tot 18 maart 1468, kapitein van Sluis, en van Jossijne Massins, filia Jans sr., en van Margareta van der Moere (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 457 & Despars, Cronycke, IV, 447; Feys, “Roland Le Fèvre”, 28; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 355-356, 367, 577 nrs. nr. 13663 & 13820; Gailliard, Éphémérides, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 37-38; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 327; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 207; Van Praet, Jaerboek, 185). Baenst, Lodewijk de, filius Lodewijk, ridder (1479), poorter, lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer en eerste raad in 1479. Gehuwd (1486) met Margareta Boulenghiers, Boulenger, dochter van Nicolas (Buylaert, Repertorium, 38, 39, 112; O. Lippens. “Over Lembeke en zijn Heren”. AM, VIII (1957), 155-181, 168-169; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 139, 142, 156). Baenst, Paul, Pauwels de (° Brussel ca. 1442 - ^ Gent 21 juli 1497) Mr, heer van Voormezele (Voormezele, dgm. Zillebeke, prov. West-Vlaanderen, arr. Ieper, B. (E. Pairon. “Voormezele”. GB, II (Brussel, 1980), 1157-1158). D.U.J. en rector (1473) aan de universiteit van Pavia, I. Magistraat: in 1477 lid van de Grote Raad, wordt hij van 1482 tot 1488 voorzitter van de
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Raad van Vlaanderen. Raad en vertrouweling van Maximiliaan I (1483-1488). Gehuwd met Jacquelijne van (den) Kar(r)eeste (^ 11 januari 1493 n.s.). Zoon van Lodewijk de Baenst sr. (^ 12 juli 1454), heer van Sint-Joris-ten Distel, tresorier van Brugge in 1443, hoofdman in 1444, burgemeester van het Korps in 1447, proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1449, en van Clara Losschaert (^ 27 augustus 1458), dochter van Anthuenis en van Margareta d’ Hont, dochter van Pieter (J. A. Alberdingh Thijm. “Paul von Baenst”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), I, 762-763; Bethune, Épitaphes, II, 225-226; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073; J. Britz, Mémoire, I, 441; Id., “Paul de Baenst”. BN, I (Brussel, 1866), 620-622; Buylaert, “Gevaarlijke Tijden”, 312-327, passim; Buylaert, Repertorium, 38-39; de Doppere, Chronique, 1, 15-16, 36, 45, 67; de Fouw, Filips van Kleef, 244, 249; Duclos, Bruges, 126 (LdBsr); J.F. Foppens. Histoire du Conseil de Flandre (ed.). Alp. O’ Kelly, Brussel, 1869, 60; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 29-30; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 30, 177; Id., “Brugge en het Europese Geestesleven”, 239-240; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 343; Molinet, Chroniques, III, 275, 329; Mullie, Monuments, IV, 35-36; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 275; Van Bruaene, Gentse Memorieboeken, 77; Van Belle, “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Graven en Grafmonumenten”, 130, ill. 21 (LdBsr); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 350-353 nr. 351 & pll. 166-167 (LdBsr); Wils, Matricule, II, 139, dd. 30.08.1464). Baenst, Roeland de (^ Gent 17 november 1486), ridder, baljuw van de Vier Ambachten van 3 april 1448 tot 21 april 1470, raadsheer van Filips de Goede, voorschepen van Gedele te Gent op 18 februari 1477 (n.s.) en voorschepen van de Keure in 1478. Gehuwd met 1/ Catharina Utenhove (^ 1476), dochter van Jacob en van Katelijne Leyns; 2/ N.N. (1478). Begraven in de Sint-Janskerk te Gent. Oudste zoon van Anthuenis, baljuw van Veurne van 12 juni 1431 tot 8 april 1433, van Ieper (1433-34) en van de Vier Ambachten van 27 mei 1424 tot 17 juni 1431 en van 31 mei 1434 tot 3 april 1448), en van Isabeau Moens (Buylaert, Repertorium, 36, 3739; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 733, 736; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 33-34; Van Bruaene, Gentse Memorieboeken, 64-65, 76-80, 123-184 & 359-365; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 238-239, 648-650, 662). Brugge, SB, hs. 442, f/ 134 r/-226 v/ (15e eeuw: 4 april 1480/ 16e eeuw; in papier, 273 fols., 295 x 218 mm.; eigentijdse inktfoliëring; gebonden in een moderne vollederen band; oorspronkelijke perkamenten band mee ingebonden), met op f/ 37 r/-v/ de Résumé de Baenst van de inleiding van het dagboek van Galbert van Brugge (Galbertus notarius Brugensis, De Multro, Traditione, et Occisione gloriosi Karoli comitis Flandriarum (ed.). J. Rider, (Corpus Christianorum. Continuatio Mediaevalis, CXXXI), Turnhout, 173-175; De Poorter, Catalogue des Manuscrits, 500-501). Baenst, Zegher, Zeghin de (^ 1472), heer van Lembeke (Lembeke, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Kaprijke, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Eeklo, B. (G. Maréchal. “Lembeke”. GB, I (Brussel, 1980), 562-563), statenafgevaardigde van de stad Brugge, tresorier in 1443 en in 1465-67, burgemeester van de Raad in 1451-52 en 1458, schepen in 1469, burgemeester van Schepenen in 1461-62 en in 1471-72. Voogd van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-vander-Potterie in 1464 en in 1469. Vierde zoon van Jan II de Baenst, heer van Sint-Joris-tenDistel en van Beernem (^ 1460) en gehuwd met Katarina Honin, dochter van Jan (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 320; De Keyser, “Kasteel Lembeke te Oostkerke”, 228-232; Id., Kasteel van Oostkerke, 39-44; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Franc, I, 26; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 361-362, 371, 418, 432, 440, 443, 451, 459, 469-470 n. 1, 485, 558 n. 2, VI, 3, 27, 30 n. 1, 93; Janssens, “Macht en Onmacht”, 37; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 525; Van den Abeele. & Catry, Makelaars en Handelaars, 23; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 217-218, 662 (J II dB). Baerdemaker(e), Egidius, Gillis de, O.F.M., (^ 28 maart 1494),was hulpbisschop van Doornik van 1476 tot 1494 (U. Berlière. “Les Évêques auxiliaires de Cambrai et de Tournai”. RBÉN, XX (1903), 7-25, 237-265 & Ib., XXI (1904), 46-70, 133-160, 265-285, 345-368, geciteerd naar de overdruk Brugge-Rijsel-Parijs, 1905, 178 blz., 137-141; de Doppere, Chronique, 47; J.-J. De Smet. “Gilles de Baerdemaker (^ 1497 sic)”. BN, IV (Brussel, 1873), 747-748; Gailliard, Table analytique, 368-369; [G. Gezelle.]. “De Brugsche Bisschoppen (VII)”. RDH, III-IV (1868-1870), 271, 306-308, 322-323, 339-340; cfr. Van Biervliet, Leven en Werk van W.H. James Weale, 91-97; A. Heysse. (ed.). “Necrologium Conventuum Brugensium Fratrum Minorum (1247-1807) [1917]”. AF, VIII (1947), 1-80, 26; E. Rembry. De bekende Pastors van Sint-Gillis te Brugge (1311-1896), met Aanteekeningen over Kerk en Parochie, (Brugge, 1890-1896; Reprint: Brugge, s.a. [1980]), 699 nn. 1-2; M.-Th. Sterken., N. Geirnaert. & N.[N.]. Huyghebaert. “Monastère de Sainte-Élisabeth, appelé Sarepta, à Moerkerke, à Damme et à Bruges”. MB, III, 4, Luik, 1978, 1095-1121, 1102-1103; A. Van den Bon. “Uit de Geschiedenis van het duizendjarig Sijsele”. Duizend Jaar Sijsele, S.l. [Sijsele], s.d., 7-48, 29-30; A. Viaene. “Harten in Lood. Topografie van Hart-urnen in West-Vlaanderen”. B, LXIV (1963), 321-328, 324; Id., “Klokkendoop en Torenbouw te Oostende. Het Bezoek van Bisschop Gilles de Baerdemakere, 19-20 Juli 1478”. Ostendiana, II (1975), 179-182 & overdruk S.l. [1975], 4 blz.; Id., Vlaamse pelgrimstochten, 171-172). Baert, Jan, baljuw van het Oost Ieperambacht van 1 juni 1466 tot 1 maart 1469 (Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 148; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 639). Baert, Jan, filius Cristiaens, poorter op 21 december 1440, uit Gent afkomstig, ?? landtsman (Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, I, 242). Baert, Jo(o)ris, Mr raad-commissaris en greffier van de Raad van Vlaanderen, burgemeester van de Raad te Brugge in 1486 en voogd van het Sint-Juliaansgasthuis in 1488-89 (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 320; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1073; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Éphémérides, 465; Geldhof, Pelgrims, 31 nr. 28; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 277-279, 281-282, 298, 411, 456). Balgy, Jude de, slotemaker. Te Brugge terechtgesteld op 6 december 1490 (Het Boeck, 426: “Item up den 22sten dach in Maerte, anno [14]91, naer der noene, ten 2 hueren, doe zo was binder stede van Brugghe, een man ghexecuteerd metten zweerde, ende alzo ghebrocht van levenden lyve der dood, ende hy hiet Jude, ende was binder stede van Brugghe een vry slotemaker, ende hy woende tusschen Sint Jans plaetse ende een huus gheheeten Coudebrouc; hy was begraven.”: 22 maart 1491 n.s.. Ballinc, Jan, mesmaker (Niet vermeld in Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500-502; Despars, Cronycke, IV, 489-490).>> Bullinck, Jan (?)
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Balue, Jean (° Angles-sur-l’ Anglin (Poitou), F. ca. 1421 - ^ Ripatronsone (Ancona, I. 5 oktober 1491) bisschop van Angers, kardinaal (R.-H. Bautier. “Jean Balue”. LM, I (MünchenZürich, 1977-1980), 1393-1394; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 76). Banck, Ghelein vander, in 1486-1487 koopman-ondernemer te Brugge en baljuw van Male (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 354-355; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 11, 5456). Banc(k), Jan van der (^ 17 juli 1473). Hoofdman in 1461 en in 1472. Gehuwd met 1° Katarina Petyt (^ 9 november 1468), dochter van Boudin; 2° Lijsbette Isabella Fermins, dochter van Willem. Begraven in de Sint-Donaaskerk (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 474; Gailliard, Inscriptions, I, 207; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 61, 62 n. 2, 78, 177, II, 6364, 76, 170; Mullie, Monuments, III, 60-61; Van Dycke, Recueil héraldique, 27, nr. 31; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 251 nr. 255). Banck, Simon, Symoen van der (^ Brugge 23 juli 1526), filius Jans, makelaar (1511-1521), knaap in 1511, hoofdman in 1511 en 1514. Statenafgevaardigde en raad van de stad Brugge in 1490 en in 1524. 11e Schepen in 1505-1506. Hoofdman in 1495, 1497, 1501, 1504-1505 en 1507. Voogd van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1508, 1510 en in 1519 en gouverneur van de Borgardenschool in 1513. Burgemeester van Schepenen in 1515 en burgemeester van de Raad in 1520. Gehuwd met 1° Adriana de Boodt (^ 20 maart 1516 n.s.), dochter van Cornelis en Adriane Ruebs (^ 1515); 2° Margareta Ridsaert (^ 22 augustus 1522). Zoon uit het tweede huwelijk van Jan (^ 17 juli 1473), hoofdman in 1461 en in 1472, en van Lijsbette Isabella Fermins, dochter van Willem (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073; de Schietere de Lophem, “Iconographie Brugeoise. Les Collections de Portraits”, 275276; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 474 (JvdB); Gailliard, Inscriptions, I, 207 (JvdB); Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 61, 62 n. 2, 78, 177, II, 63-64, 76, 170 (JvdB); Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 89, 124, 170; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 297, 349, 354, 428; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 275, 526-527; Mullie, Monuments, III, 60-61 (JvdB); Mullie, Monuments, III, 139-140; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 192; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 103, 122-123, 186; Van Dycke, Recueil héraldique, 27, nr. 31 (JvdB); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 251 nr. 255 (JvdB); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 490 nr. 455). Bandeville, Filips van (Fr.: Philippe de Bandeville) (1454-1503), markies van Hochberg (), graaf van Neufchâtel (), heer van Rothelin (). Zoon van Rudolf van Rothelin en gehuwd met Maria van Savoie. Maarschalk van Bourgondië op 25 maart 1477 (Commynes, Mémoires, I, 17, 48, II, 123, 286; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 247; Molinet, Chroniques, III, 352, 410). Barnaige, Jan (^ 1517), heer van Moen (Moen, gem. deels in de kasselrij Kortrijk, in de kasselrij Oudenaarde, in het Doornikse, dgm. Zwevegem, prov. West-Vlaanderen, arr. Kortrijk, B. (N. Maddens. “Moen”. GB, II (Brussel, 1980), 704-706), van Perk (Fr.: Perck; ), en van Herseaux (Herseaux, gem. in de kasselrij Kortrijk, dgm. Moeskroen, in de prov. Henegouwen, arr. Moeskroen-Komen, B. (J.-M. Duvosquel. “Herseaux”. GB, III (Brussel, 1981), 2076-2077), Mr ridder, ontvanger van de stad Brussel; werd in 1483 opgenomen in het Geslacht ‘s Leeuws. Gehuwd met Katarina van Ligne en zoon van Jan Barnaige en van Helena
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
van Edingen (V. Arickx. “De oude Jaarmarkt van Moen 1498”. B, XCI (1991), 337-343, 340 n. 8; Molinet, Chroniques, III, 281; D. Van der Meulen. Liste des Personnes et des Familles admises aux Lignages de Bruxelles depuis le XIVe Siècle jusqu’ en 1793, avec une Introduction sur l’ Histoire des Lignages, Antwerpen, 1869, 2; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, II, 694). Barradot, Thibault (^ 17 oktober ..) Mr, argentier van Maria van Bourgondië en voorzitter van de Raad van Vlaanderen. Lid van het Gezelschap vanden Droghe Bome. Gehuwd met Louisa van Themseke (^ Brussel 22 januari 1499 n.s.), dochter van Lodewijk en van Gertrude van Melderen (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1074; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 155; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 27; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 293, 358, 396, 419, 436, 443; Id., “Obituaire”, 344; Molinet, Chroniques, III, 276, 329). Barre, Anthuenis Van der (Fr.: Antoine de la Barre) (/ 1484 - ^ Hongarije 31 oktober 1532), ridder, heer van Moeskroen (Moeskroen (Fr.: Mouscron), gem. in de Kasselrij Kortrijk, prov. Henegouwen, arr. Moeskroen, B.; de Flou, WT, XI, 10-16), van Aalbeke en van Luingne, raads- en kamerheer van Filips de Schone en raad en hofmeester van Karel V (1516-1532). Schildknaap, burgemeester van het Brugse Vrije (1510), en hoogbaljuw van Kortrijk van 1 november 1507 tot 31 oktober 1517 en van 1 november 1522 tot 31 oktober 1532. Gehuwd met Louisa van Lannoy, dochter van Ferrand van Lannoy, heer van Fresnoy, hoogbaljuw van Aalst, en van Maria van Jauche-Mastaing. Zoon uit het tweede huwelijk van Cornelis Van der Barre (^ 18 oktober 1489), premier écuyer tranchant van Filips de Goede (1444), hofmeester van Margareta van York en hoogbaljuw van de stad en de kasselrij van Kortrijk (1463), met Johanna Wielant (/ Gent 23 november 1445 - ^ 23 mei 1504), dochter van Jan Wielant, secretaris van Filips de Goede, greffier aan de Raad van Vlaanderen, en van Katarina van der Kethulle (Buylaert, Repertorium, 51-52; A.-M. Coulon. Histoire de Mouscron d’ après les Documents authentiques, (Kortrijk, s.a. [1890], 2 dln.), II, 526-530, 782-789 nr. 13; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 367-368, 578 nrs. 13820-21; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 167-168 n. 1; Van Ruymbeke, “Portrait au Crayon d’ Antoine de la Barre, Seigneur de Mouscron et Grand-bailli de Courtrai”, 129-144; Warlop. & Soete, Oud Rekkem, I, 80, 95-96). Barre, Cornelis Van der (Fr.: Corneille de la Barre) (/ 1443 - ^ 18 oktober 1489), heer van Moeskroen (Moeskroen (Fr.: Mouscron), gem. in de Kasselrij Kortrijk, prov. Henegouwen, arr. Moeskroen, B.; de Flou, WT, XI, 10-16) en van Luingne, premier écuyer tranchant van Filips de Goede (1444), raad, hofmeester van Margareta van York en baljuw van Sluis in 1468. Hoogbaljuw van de stad en de kasselrij van Kortrijk (1463). Gehuwd met 1/ Isabella van Oignies (Oignies, dep. Pas-de Calais, F.) (^ 1456), dochter van Boudewijn van Ongnies, heer van Estrée, kamerheer en hofmeester van Filips de Goede, gouverneur van Rijsel, van Dowaai en Orchies, en van Péronne Guilbaut; 2/ Johanna Wielant (/ Gent 23 november 1445 ^ 23 mei 1504), dochter van Jan, secretaris van Filips de Goede, greffier aan de Raad van Vlaanderen, en van Katarina van der Kethulle. Zoon van Oste Van der Barre, al. Tiercelet (^ 9 mei 1446), en van Cecilia van Moerkerke, dochter van Lodewijk, raads- en kamerheer van Filips de Goede en baljuw van Kortrijk, en van Katarina Maerschalc (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1073; Buylaert, Repertorium, 51; A.-M. Coulon. Histoire de Mouscron d’ après les Documents authentiques, (Kortrijk, s.a. [1890], 2 dln.), II, 518-525, 776-782 nr. 12; de Fouw, Filips van Kleef, 355; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 167 n. 1; Molinet, Chroni-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
ques, III, 275, 384; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 148 n. 3, 398, n. 2; P. Van Ruymbeke. “Portrait au Crayon d’ Antoine de la Barre, Seigneur de Mouscron et Grand-bailli de Courtrai”. MCRHAC, N.R. XXXIX (1972), 129-144; E. Warlop. & R. Soete. Oud Rekkem, I, Kortemark-Handzame, 1979, 94-96, 247, 308-309, 353). Bassevelde, François, Fransois, Fransoys Van (Bassevelde, gem. in het Ambacht Boekhoute, dgm. Assenede, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Eeklo, B. (de Flou, WT, I, 559-560; G. Maréchal. “Bassevelde”. GB, I (Brussel, 1980), 68-69), statenafgevaardigde van Brugge, notable van den vleeschambachte in 1466 en bevelvoerder van de stadsmilitie in 1477. Van mei 1477 tot 1479 toegevoegd aan de twee stadstresoriers, van 1480 tot 1485 gecommiteerde voor het beheer van de stadsfinanciën, 4e schepen in 1483-84. Te Brugge buiten de vrede van 23 juni 1485 gesteld en onthoofd op 5 juli 1485 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1074; Gailliard, Ambachten en Neringen, 99-102; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 28; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 47-75, 84, 171; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 428; Id., Inventaire, VI, 213; Janssens, “Macht en Onmacht”, 42; Viaene, “Nieuwe Jaar van Brugghe”, 10; Vlaamsche Kronyk, 245). Bassevelde, Pieter Van (Bassevelde, gem. in het Ambacht Boekhoute, dgm. Assenede, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Eeklo, B. (de Flou, WT, I, 559-560; G. Maréchal. “Bassevelde”. GB, I (Brussel, 1980), 68-69), Mr, Statenafgevaardigde van Brugge, pensionaris van de stad in 1488-1496 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1074; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 281, 346, 367, 381). Bassevelde, Pieter Van (Bassevelde, gem. in het Ambacht Boekhoute, dgm. Assenede, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Eeklo, B. (de Flou, WT, I, 559-560; G. Maréchal. “Bassevelde”. GB, I (Brussel, 1980), 68-69), filius Lauwereins, slager, kerkmeester van de Onze-Lieve-Vrouwekerk (1507-1511). Gehuwd met Jozyne vande Ryne, dochter van Jan (Brugge, SA, Oud Archief, Reeksnr. 390, 26 r/, 34 v/ (RCDS 11, 16); Schouteet, “Inventaris”, 380, 382 nrs. 34, 40). Bastoens, Jossine (= Judoca Bastons), abdis van Spermalie (1468-1493) (Strubbe. & Milis, “Abbaye de Spermalie”, 462-463). Batarnay, Imbert van (Bathernay, dep. Drôme, F.) (° 1438 - ^ Montrésor 12 mei 1523), heer van Bouchage (), graaf van Ferensac (), Franse diplomaat in dienst van Lodewijk XI en Karel VIII. Raads- (op 1 juni 1468) en kamerheer van de Franse koningen. Gehuwd met Georgette van Montchenu op 24 maart 1463 (R-H. Bautier. “Imbert de Batarnay”. LM, I (MünchenZürich, 1977-1980), 1548-1549; Commynes, Mémoires, I, 3, 49-51, II, 285, III, 291-293; Dufournet, Études, 43-46; Molinet, Chroniques, III, 285). Baudricourt, Jan van (^ 11 mei 1499) heer van Baudricourt, kapitein van Foig () in 1455, baljuw van Chaumont () in 1473, Capitaine général des 4000 Francs-archiers in 1479, gouverneur van Bourgondië, in dienst van Lodewijk XI, in 1481, raads- en kamerheer van Karel VIII, ordonnanskapitein in 1482 en Frans maarschalk in 1486. Zoon van Robrecht van Baudricourt (^ 1454) (Commynes, Mémoires, I, 37; Ph. Contamine. “Baudricourt”. LM, I (MünchenZürich, 1977-1980), 1563; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 247, 365; Molinet, Chroniques, III, 277).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Baussele, Bautsele, Geeraard, Geert van, Mr stadsklerk en loodmeester te Leuven (Boonen, Geschiedenis, 465, 492; Van Uytven, Stadsfinanciën, 232 n. 3). Bauwens, Pieter Bave, Bavens, Jacop(pe), Coppen, al. Scuppelinc (^ 1504), forestier, klerk van Cornelis Metteneye en lid van de Oude Sint-Jorisgilde; hij woonde in de Witten Schilt, nabij de Schotteplaetse, het huidige Sint-Maartensplein te Brugge. Gehuwd met Barbara le Maire, dochter van Colard. Oudste zoon van Jan Bave, Bavens (^ 22 maart 1498 n.s.), raad in 1461 en 1465, hoofdman in 1477, makelaar in 1472, en van Anna van Aertrycke (^ 14 augustus 1496) (Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 294-295; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 9, 295; Vandewalle, “Brugge en het Iberisch Schiereiland”, 166; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 206; Van Praet, Jaerboek, 183). Bave, Bavens, Jan (^ 22 maart 1498 n.s.), raad in 1461 en 1465, hoofdman in 1477, makelaar in 1472. Gehuwd met Anna van Aertrycke (^ 14 augustus 1496), dochter van Jan (^ 20 maart 1459 n.s), hoofdman en redenaer van den Proossche, en van Barbara Ferteyns. Zoon van Claeys Bave en van Margareta van den Bussche. Begraven in de oude Sinte-Walburgakerk (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 195 (JvA); Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 294; Gailliard, Inscriptions, I, 195 (JvA); Gailliard, Inscriptions, III, 113 & 135; Mullie, Monuments, III, 58 (JvA); Mullie, Monuments, III, 37; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 100, 186; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 221 nr. 225 (JvA)). Bave, Bavens, Jan, was makelaar in 1472, baljuw van Sijsele op 10 juli 1495 en baljuw van den Houdschen van 10 december 1489 tot 14 juli 1502; lid van de Gilde van Hulsterlo. Burgemeester in 1509 en proost van de Broederschap van het Heilig Bloed in 1532 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 393, 579, nr. 14250; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 134, 136, 147, 171; GilliodtsVan Severen, Inventaire, V, 443, 532; Schouteet, “Broederschap”, 116; L. Vandamme. “Een Bibliotheek in het Karmelietessen-klooster Sion [te Brugge]”. Een Stad vol Boeken: Bibliotheken en Leescultuur in de 16de Eeuw. [Catalogus van de Tentoonstelling], Openbare Bibliotheek De Biekorf, 17 Augustus-17 Oktober 1998 [(red.). L. Vandamme], Brugge, 1998, 13-16, 13-14; Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 100, 186; Vervenne. & Dhont, Geschiedenis van Loppem, 49). Beaujeu, Anna van (° 1461 - ^ Chantelle 1522) (de Fouw, Filips van Kleef, 29, 64-66, 214, 227; R. Scheurer. “Anna von Beaujeu”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 657). Beaumont, Jacob van, heer van Bressuire (Bressuire, Deux-Sèvres, F.) Beaumont, Lodewijk II van (Fr.: Louis II de Beaumont de la Forêt) (/ Forêt-sur-Sèvre, F. 1466 - ^ Parijs 5 juli 1492) raads- en kamerheer van Karel VIII en Lodewijk IX, kanselier van de Notre-Dame-kathedraal te Parijs en bisschop van Parijs van 1 juni 1472 tot 5 juli 1492. Zoon van Lodewijk I van Beaumont, heer van Bressuire, en van Marie Jousseaume (J.-L. Gazzaniga. “Les Évêques de Louis IX”. Églises et Pouvoir politique. Actes des Journées internationales d’ Histoire du Droit d’ Angers, 30 Mai-1er Juin 1985, (Université d’ Angers), Angers, 1987, 151-166, 152, 161; M. Lecomte. “Louis II de Beaumont de la Forêt”. DHGÉ (dir.). A.
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Baudrillart., A. De Meyer. & É. Van Cauwenbergh, VII (Parijs, 1934), 217-220). Beauvais, Jo(o)ris, al. de Kethelare, Mr, O.S.A, D. Th., lid van de Gilde van Hulsterlo (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 462, 465, VI, 107, 156, 263; Schouteet, “Broederschap”, 116). Beckene, Berkene, Clais Van der, Statenafgevaardigde van de stad Damme, tresorier in 1472, burgemeester van het Korps in 1480 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1074; Vanden Bussche, Inventaire, II, 404-406 nr. 11268). Beckene, Jacob Vanden, baljuw van Damme van 28 augustus 1480 tot 5 augustus 1485 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 372, 648, nr. 13895). Beer(e), Jan De (^ 28 juni 1495) Mr, ridder, heer van Merkem (1488-89), van Grammene () en van Lendelede (), audiencier en eerste secretaris van Maximiliaan I van Oostenrijk van 10 juli 1483 tot 26 mei 1485 en van 24 mei 1488 tot 30 december 1489; tevens greffier van de Raad van Vlaanderen van 29 juli 1488 tot 7 december 1499 (sic). Gehuwd met 1/ Margareta de Baenst (^ 22 november 1482), dochter van Guy en van Jossine Masin; 2° Cornelia Veyse (1484; ^ 8 december 1532), vrouwe van Nieuwkerke (1484) (Nieuwkerke (Fr.: NeuveÉglise), dgm. Heuvelland, prov. West-Vlaanderen, arr. Ieper, B. (E. Pairon. “Nieuwkerke”. GB, II (Brussel, 1980), 761-762) en van Meulebeke (Meulebeke, gem. in de Kasselrij Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Tielt, B. (L. Danhieux. “Meulebeke”. GB, I (Brussel, 1980), 684686; de Flou, WT, X, 508-515), filia Jans, schildknaap, en van Isabella van der Douve (^ 25 maart 1509) (Bethune, Épitaphes, III, 338-339; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1074; Buylaert, Repertorium, 55, 713; Correspondance, 283; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 56; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, III, 345, 357-358, 477 nrs. 20381-83 & 20963-64; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 141; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 134, 145, 150, 162, 185, 213, 310, 330; Molinet, Chroniques, III, 279; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 277). Beieren, Robrecht van (^ 1480), paltsgraaf en aartsbisschop van Keulen (1463-1480). Zoon van Lodewijk III (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 78 n. 1; Molinet, Chroniques, III, 278, 310). Beke(n), Arnoud van der (Lat.: Arnoldus de Beka), Mr, leenman van het leenhof van de Burg van Brugge (1463-66) (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 65, 68, 171; GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 49-50; Wils, Matricule, 122, dd. 14.10.1463). Bekesteyn, Wouter van, in de periode 1477-1483 burgemeester, schepen of lid van het vroedschap van de stad Haarlem (Kokken, Steden en Staten, 287, 299). Belle, Inghele, Ange van (Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71); Custis (Id., Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501) & Despars (Id., Cronycke, IV, 490, 496) vermelden een slotmakere die te Brugge terechtgesteld wordt op 12 april 1491. Belle, Joos, Josse van (^ 8 september 1478), heer van Zoeterstede (Fr.:Douxlieu) (), onderbal-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
juw te Gent in 1477-1478. Gehuwd met Adriana van Halewijn (Buylaert, Repertorium, 62; Fris, “Baillis”, 420; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 351). Belle, Triestram, klerk, Statenafgevaardigde van de stad Ieper, pensionaris van 1477 tot 1495 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1075). Belleforière, Filips van (Fr.: Philippe de Belleforière), heer van Belleforière, kapitein van Halle, luitenant van Robrecht van Melun (de Fouw, Filips van Kleef, 218; Molinet, Chroniques, III, 279). Belleforière, Michiel van (Fr.: Michel de Belleforière) heer van Belleforière, van Noyelles en van Godault, ridder. Frans kapitein, raads- en kamerheer van de Franse koning Karel VIII, baljuw van Lens in Artesië in 1488. Gehuwd met Johanna van Neufville, dochter van Jan en van Isabella van Ligne. Oudste zoon van Perceval van Belleforière, ridder, ordonnanskapitein in 1472, raads- en kamerheer van Maximiliaan I en Filips de Schone, en van Jacqueline van Longueval, dochter van Renaud van Logueval, heer van Truelles, en van Johanna van Montmorency (Correspondance, 143, 163; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 430 n. 1; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 61; Molinet, Chroniques, III, 279). Belleforière, Perceval van (Fr.: Perceval de Belleforière), heer van Belleforière en van Ittre, ridder, ordonnanskapitein in 1472, raads- en kamerheer van Maximiliaan I en Filips de Schone. Op 24 november 1452 gehuwd met Jacqueline van Longueval, dochter van Renaud van Logueval, heer van Truelles, en van Johanna van Montmorency (Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 430 n. 1; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 61). Belleforière, Pieter van (Fr.: Pierre de Belleforière), heer van Belleforière, van Thun-SaintMartin () en van Beaumanoir (), kapitein van Lens () in 1486. Gehuwd met Magdalena van Couchy, dochter van Raould, en van Helena de la Chapelle. Tweede zoon van Perceval van Belleforière, ridder, ordonnanskapitein in 1472, raads- en kamerheer van Maximiliaan I en Filips de Schone, en van Jacqueline van Longueval, dochter van Renaud van Longueval, heer van Truelles, en van Johanna van Montmorency (de Fouw, Filips van Kleef, 239, 376; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 430-431 n. 1; Molinet, Chroniques, III, 279-280). Bergh(e), Anthuenis van den, al. van Glymes (Lat.: Anthonius a Bergis) (° 4 juli 1454 - ^ Sint-Omaars 22 januari 1531), abt van de abdij Mont-Sainte-Marie, O. Cist., (Besançon, Bourgondië, F.), van de abdij te Sint-Truiden, O.S.B., van 1483 tot 1496, vervolgens abt van Sint-Bertijns te Sint-Omaars (4 april 1496 - 12 januari 1531). Zoon van van Jan II van den Berghe metten lippen (1417-1494), heer van Bergen op Zoom, en van Margareta van Rouveroy al. van Saint-Simon (^ 15 april 1469) (Bled, Catalogus Abbatum & Religiosorum Abbatiae Sancti Bertini, 17 nr. 810; de Doppere, Chronique, 43-44; de Laplane, Abbés de SaintBertin, II, 59-88, 599-611; [J.]. Fruytier. “Antonius van Bergen”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), IX, 50-51; Goethals, Dictionnaire généalogique, II, s.v.; A. Le Roy. “Antoine de Berghes”. BN, II (Brussel, 1868), 209-214; Molinet, Chroniques, III, 280; P. Pieyns-Rigo. “Abbaye de Saint-Trond”. MB, VI, Luik, 1976, 13-67, 53). Berghe, Anthuenis vanden, filius Andries, poorter op 30 november 1468, van Damme afkom-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
stig ??, balanchemaker (Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 516). Berghe, Cornelis van den, al. van Glymes (/ 1458 - ^ 1509) ridder (1482), heer van Zevenbergen () en van Millegem (Melyn) (op 10 september 1499) en van Grevenbroek, schildknaap en ordonnanskapitein in 1478, kapitein van Kamerijk in 1480 en amman van Antwerpen van 1483 tot 1500; liet zich van 1488 tot 1499 vervangen door schepen Lanceloot van Ursele. Raads- en kamerheer en hofmeester van Maximiliaan I en van Filips de Schone (1494), ridder van de Orde van het Gulden Vlies in 1501. Maarschalk van de ruwaard van de stad en het Land van Grave van 1 augustus 1491 (n.s.) tot 5 april 1494. Zoon van van Jan II van den Berghe metten lippen (1417-1494), heer van Bergen op Zoom, en van Margareta van Rouveroy al. van Saint-Simon (^ 15 april 1469) en gehuwd met Maria Magdalena van Strijen, vrouwe van Zevenbergen en van Nooddeloos () (^ 1529), dochter van Arnoud van Strijen, heer van Zevenbergen (^ 1492) en van Maria van Vianen, vrouwe van Nooddeloos (de Fouw, Filips van Kleef, 25-26, 82, 133, 177, 182, 209, 331, 337; [Gachard., Pinchart. & H. Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, IV, 272, 460, nr. 26431; Goethals, Dictionnaire généalogique, II, s.v.; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 80; Molinet, Chroniques, III, 280; [C.L.]. Torfs. “Chronologische Lijst der Ammans van Antwerpen”. AAAB, XXVII (1871), 225- , herdrukt & geciteerd in: Id., Oeuvres posthumes, (Académie d’ Archéologie de Belgique), Brussel, 1870 [1872], 441-456, 443, 443 nn. 1-2). Berghe, Cornelis van den (^ 18 januari 1514 n.s.), makelaar (1471-1487), hoofdman in 1471, 1474 en in 1482, deken in 1487, raad in 1481 en schepen in 1486. Gehuwd met Adriana Rycx (^ 15 januari 1525 n.s.), dochter van Jan. Oudste zoon van Jacob van den Berghe (^ 17 juli 1480) en van Katarina van der Vliete, dochter van Rogier (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 345-346; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 296; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 100, 138-140, 187). Berghe, Cornelis van den (^ na juni 1488), filius Loonis, schepen van het Brugse Vrije (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 296). Berghe, Georges van den (Fr.: Josse de le Berghe), al. van Praet (^ 21 december 1506), ridder, schepen van het Brugse Vrije van 1481 tot 1506, schout van Brugge van 23 maart 1485 tot 4 juli 1485, burgemeester van het Vrije in 1496, 1499 en 1500. Gehuwd met Jacqueline Jooris, dochter van Cornelis en van Jacqueline Germains. Oudste zoon van Georges van den Berghe (^ 16 december 1469), ridder, en van Jacqueline Van den Bussche, dochter van Lodewijk ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 363, 580, nr. 13781; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 335). Bergh(e), Hendrik van den, al. van Glymes (° 20 juli 1449 - ^ Cateau-Cambrésis 7 oktober 1502), D.U.L., D. Th., apostolisch protonotaris en abt van Saint-Denis-en-Broqueroie, O.S.B. (Saint-Denis, dgm. Obourg, arr. Bergen, prov. Henegouwen, B.) op 3 mei 1477. Raad van Filips de Schone en bisschop-coadjutor van Kamerijk onder Jan van Bourgondië (1479) en bisschop van Kamerijk (1480-1495). Kanselier van de Orde van het Gulden Vlies op 23 mei 1483. Zoon van van Jan II van den Berghe metten lippen (1417-1494), heer van Bergen op Zoom, en van Margareta van Rouveroy al. van Saint-Simon (^ 15 april 1469), dochter van Gaucher van Rouveroy, heer van Saint-Simon, ridder, en van Maria van Saarbrücken (Correspondance, 107; de Doppere, Chronique, 43-44, 44 n. 1, 71; de Fouw, Filips van Kleef, 90;
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Goethals, Dictionnaire généalogique, II, s.v.; J. Jadin. “Henri de Bergues”. DHGÉ (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, VIII (Parijs, 1935), 464-465; A. Le Roy. “Henri de Berghes”. BN, II (Brussel, 1868), 207-209; Kokken, Steden en Staten, 211 n. 253; Koller, Au Service de la Toison d’ Or, 17-19; Molinet, Chroniques, III, 281; Pauwels, “Catalogus”, 138-139). Berghe, Heinric, Hein, Heyne van den, ardoisier, lid (1468) en koning (1470 & 1472) van de Sint-Sebastiaansgilde (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; [de Meyer.], Jaerboek, 466; Despars, Cronycke, IV, 462; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 117-118, 153). Bergh(e), Jan III van den, al. van Glymes (° Bergen-op-Zoom of Kasteel van Wouw, N., 15 oktober 1452 - ^ Brussel 20 januari 1532 n.s.), al. Moskeron, heer van Glymes (Glimes, gem. in de meierij Incourt, dgm. Incourt, in de prov. Brabant, arr. Nivelles, B. (J.-J. Hoebanx. “Glimes”. GB, III (Brussel, 1981), 1961-1963) op 6 augustus 1495, van Melyn () en van Bergen-op-Zoom op 7 december 1494 en van Walhain-Saint-Paul op 9 mei 1472. Schildknaap, ordonnanskapitein in 1514. Diplomaat: eerste raads- en kamerheer van Filips de Schone (1485-1502), gouverneur-kapitein-generaal en souverein-baljuw van Namen op 19 augustus 1485, ridder van het Gulden Vlies op 17 april 1481, eerste raadsheer-kamerlingzegelbewaarder van Filips de Schone in augustus 1493 en gezant van Karel V. Huwde op 12 december 1487 Adrienne van Brimeu (^ 31 mei/1 juni 1500), oudste dochter van Guy van Brimeu, heer van Humbercourt en graaf van Megen, en van Antoinette van Rambures. Weldoener van de Sint-Trudo Abdij te Brugge: op 8 april 1503 schenkt hij aan de kloostergemeenschap een Tafele van Onser Vrauwe VII Ween, met jaargetijde; lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Bibliofiel. Tweede oudste zoon en erfopvolger van Jan II van den Berghe metten lippen (1417-1494), heer van Bergen-op-Zoom, en van Margareta van Rouveroy al. van Saint-Simon (^ 15 april 1469) (D. Coenen. “Jean III de Berghes”. BN, XLIV (Suppl. XVI), Brussel, 1985, 77-86; Commynes, Mémoires, II, 301; Declerck, “Jaargetijdenboek van de Sint-Trudo Abdij te Brugge”, 249; de Doppere, Chronique, 32, 42, 83, 83 n. 2, 95, 110-111 n. xvii; Ph. Delhaye. “Quatres Lettres de Jean de Berghes, Seigneur de Walhain, Gouverneur du Comté de Namur, 1492-1498". Études namuroises, (APAÉ, XXXVIII), Namen, 1966, 121-130, 123-124, 126; P. De Win. “Jan III van Glymes, al. van Bergen”. NBW, XIV (Brussel, 1992), 214-221; A. Dewitte. “De Ghilde van Marien ende hueren Zeven Weeden ende Drucken 1493". B, XCIV (1994), 414-415; Id., “De 173 Ghildebroeders”, 153; A. Duclos. De eerste Eeuw van het Broederschap der Zeven Weedommen van Maria in SintSalvators te Brugge, (MSÉB, IX), Brugge, 1922, 5-52, 144-147 & passim; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 457-458, 580, nrs. 15202-03 & III, 149, 477 nr. 16600; Goethals, Dictionnaire généalogique, II, s.v.; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 84; [L.M.G.]. Kooperberg. “Jan III van Bergen”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln; Reprint: Amsterdam, 1974), X, 43-51; Pauwels, “Catalogus”, 137-139; Picot. & H. Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 273; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 450, 483). Berghe, Joos, Josse van den, ridder, heer van Watervliet (^ 12 mei 1504) (Watervliet, heerlijkheid op het grondgebied van Langemark-Poelkapelle, Merkem-Houthulst, Staden-Westrozebeke, prov. West-Vlaanderen, arr. Roeselare, Diksmuide en Ieper, B. (de Flou, WT, XVII, 140-143), forestier van de Bossen van Houthulst, Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, schepen van het Vrije van 1481 tot 1504, burgemeester van het Vrije in 1490, 1492-93, 1495-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
97 en in 1500-1501. Gehuwd met 1° Katarina van Bailleul of Cathelijne van Belle (^ 28 oktober 1491), dochter van Pieter van Bailleul of van Belle, heer van Eke (^ 8 januari 1489 n.s.), en van N.N. van Gistel; 2° Leonora van Santelon (?). Zoon van Joos sr. (^ 25 april 1458), forestier van de Bossen van Houthulst, schepen van het Vrije in 1449, burgemeester van het Vrije in 1448, en van Adelis van Haveskercke (^ 10 november 1478), filia Anthuenis (Bethune, Épitaphes, II, 242, 259; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1076, 1140; Buylaert, Repertorium, 68-69; de Doppere, Chronique, 39; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 331-332 & VI, 208-209; Vanden Bussche, Inventaire, I, 330 nr. 937). Berghe, Phelips, Philippe van de(n) (^ 12 oktober 1531) raad, algemeen muntmeester van Vlaanderen, goudsmet te Brugghe in 1496, waranderer of waardeerder van het ambacht in 1537 en in 1543. Gehuwd met 1° Margareta Pedaert (^ 1 september 1531), dochter van Mathieu; 2° Adriana Eghels. Zoon van Jacob (^ 17 juni 1480) en van Katarina van der Vliete, dochter van Rogier (^ 27 augustus 1485). Begraven in de Sint-Donaaskerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1076; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 345 & 352 ; Gailliard, Inscriptions, I, 171; Gailliard, Inscriptions, III, 54 & pll. XVII (JvdB); Mullie, Monuments, III, 28; Mullie, Monuments, III, 117 (JvdB); E. N[eylants.]. [= A. Viaene.]. “Edelsmeden te Brugge, 14421496". B, LXVI (1965), 406; Vandewalle, “Besturen”, 420, 421, 433; Van Dycke, Recueil héraldique, 44, nr. 44; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 289-290 nr. 296 & pl. 134 (JvdB); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 546-547 nr. 493 & pl. 270). Berghe, Silvestre Van den (^ 1509), statenafgevaardigde van de stad Brugge, schepen in 1486-87, 10e schepen in 1491-92 en in 1497-98. Raad in 1499, 1501-1503. Lid van de Gilde van Hulsterlo en gehuwd met 1/ Katarina van de Kerckhove, dochter van Jan, schepen van het Vrije (1462-77); 2/ Elisa Poite, dochter van François. Zoon van Jacob (^ 17 juni 1480) en van Katarina van der Vliete, dochter van Rogier (^ 27 augustus 1485) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1076; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 345-346 & IV, 384; Gailliard, Inscriptions, III, 54 & pll. XVII (JvdB); Mullie, Monuments, III, 117 (JvdB); Schouteet, “Broederschap”, 116; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 289-290 nr. 296 & pl. 134 (JvdB)). Berghe, Willem Van den, secretaris. Lid van de Gilde van Hulsterlo (Schouteet, “Broederschap”, 116). Berkenrode, Geerijt van Berlaymont, Lancelot van (Fr.: Lancelot de Berlaymont) (^ Kamerijk, Fr. 1483), heer van Berlaymont (Nord, Fr.), kamerheer van Maximiliaan I, kapitein van Mortagne in 1477 (Molinet, Chroniques, III, 281). Berlettes, Antoine de, heer van Berlettes, ridder (?) (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 166; Molinet, Chroniques, III, 281). Berthoz, Hippolyte de (1467/68 - ^ 1502) (Bartier, Légistes et Gens de Finances, I, 209-301; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 389; C. Reynolds. “Memling’ s Landscapes and the Influence of Hugo Van der Goes”. Memling Studies. Proceedings of the International Collo-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
quium (Bruges, 10-12 November 1994) (eds.). H. Verougstraete., R. Van Schoute., M. Smeyers., with the collaboration of A. Dubois, Leuven, 1997, 163-170, 167-168). Bertram, Scepper Buerwaen, Berwaen, Bederwaen, Bruaen(e), Christoffels (van), schedemaeker, foedraal- of schedenmaker, deken van de foedralenmakers in 1488, kastelein, baljuw en ontvanger van Male van 24 juni 1488 tot 23 juni 1489, lid (1478) van de Sint-Sebastiaansgilde en kapitein van het ‘t Steenken, hofstede op Dudzele (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; de Flou, WT, XV, 327-329; [de Meyer.], Jaerboek, ; Despars, Cronycke, IV, 489; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 398, 647, nr. 14264; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 302; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 122, 151). Zie ook: Buerwaen, Bruaen(e), Christoffels (van) Bessoy, Antoon van (Fr.: Antoine de Bessoy), baljuw van Dijon (Molinet, Chroniques, III, 318). Bessy, Anthuenis van (Fr.: Antoine de Bessey), baljuw van Caen (1477-1508), "capitaine général des Suisses" Bets, Betse, Betten (?), Jacop (Van) de(r), Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, vinder vanden ambochte vanden maetsenaers te Brugghe in 1487 (Allossery, “Oudste Giften”, 156; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1076). Beys, junior, Pieter, statenafgevaardigde, 11e schepen van Gedele te Gent in 1470-71 en overdeken van de stad Gent (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 320; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 721; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 474). Beyts, Beijts, Bueyts, Jan (^ 12 september ..), Mr, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, pensionaris in 1488-90 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1076; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 408; Id., “Obituaire”, 342; Molinet, Chroniques, III, 283). Beyts, Jan, leerlooier, in 1473 lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Te Brugge onthoofd eind oktober 1490 ([de Meyer.], Jaerboek, 461; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 119). Bierman, Jacob, filius Lubrechts, poorter op 15 oktober 1450, uit Broekburg afkomstig, of filius Jans, poorter op 2 februari 1462, uit Landegem afkomstig, was deken van de fruteniers (Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 448, 520). Bierman, Pieter, als “frutenier” vermeld bij Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 502 & Despars, Cronycke, IV, 490; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71). Bil, Jan (de), filius Jacobs, poorter op 1 april 1476, uit Sint-Winnoksbergen afkomstig (Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 520). Bilau, Biliau, Amand (du), filius Pieters, poorter op 3 maart 1477 omme cleene portersneerynghe te doene, uit Rijsel afkomstig (Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 520).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Bladelin, Pieter, al. De Leestmakere (° Brugge ca. 1401 - ^ Middelburg 6 april 1472), Statenafgevaardigde van de stad Middelburg en commissaris. Brugs koopman, rentmeester van de stad van 1436 tot 1440; algemeen ontvanger in 1441, tresorier en gouverneur van financiën van 1444 tot 1447. Tresorier van de Orde van het Gulden Vlies op 2 mei 1468. Gehuwd met Margareta van de Vagheviere. Bouwde in 1448 te Middelburg (Oost-Vlaanderen) zijn kasteel, later uitgebreid tot een volledige stad met het recht er het stadsbestuur te benoemen (1458) en er een omwalling aan te leggen (1464); lid van de Sint-Sebastiaansgilde (Bethune, Épitaphes, III, 358; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 321; Bonenfant-Feytmans, “Commentaires des Illustrations”, 419-421; Buylaert, Repertorium, 82-83; [de Meyer.], Jaerboek, 467; Devliegher, “Demeures gothiques”, 60-63; Id., Huizen te Brugge, 237-242; I. De Roose, I. & P. Pype. “Middelburg-in-Vlaanderen. De middeleeuwse Wereld van Pieter Bladelin”. Vorsten, Burgers en Soldaten. Romeinen en Middeleeuwers in Oudenburg, Middelburg en Aardenburg [Red.]. O. de Pooter, I. De Roose, J. L. Meulemeester & A. Willeboordse, S.l., s.a. [2007], 29-35; De Zutter. & Vanden Abeele, Geschiedenis van Middelburg in Vlaanderen [...], passim (verschillend gepagineerd); E. Dhanens. “Nieuwe Gegevens betreffende het Bladelin-retabel, toegeschreven aan Rogier van der Weyden (ca. 1445)”. Archivum artis Lovaniense. Bijdragen tot de Geschiedenis van de Kunst der Nederlanden opgedragen aan Prof. Dr. J.K. Steppe (ed.). M. Smeyers, (Katholieke Universiteit Leuven. Departement Archeologie en Kunstwetenschap, Afdeling Middeleeuwen, Moderne Tijden en Hedendaags Tijdperk), Leuven, 1981, 45-52; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 130, 136; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 102, 178; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 160; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 23, 28-29, 31, 93, 118 n. 1, 545 n. 1; Id., “Middelbourg en Flandre”, 333-340; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 288-289, afb. 18.29 & 18.30; Koller, Au Service de la Toison d’ Or, 60-62; G. Milis-Proost. “Pieter Bladelin (ca. 14101472)”. NBW, II (Brussel, 1966), 61-63; J. Rotsaert. “Van Herenhuis tot Spellewerkschool: Het Hof Bladelin”. BO, XI (1971), 43-51 & 80-84, 44-46 & pll.; Id., “Heraldische Emblemen”, 378-381; M. Ryckaert. “Pieter Bladelin”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 256; Vanden Bussche, Inventaire, I, 147 nr. 381, 157 nr. 414, 162 nr. 428; R. Van Uytven. “Pieter Bladelin”. WPEV, I (Brussel, 1972), 374-375; Verschelde, Geschiedenis van Middelburg, 1358; Id., “Testament de Pierre Bladelin, Fondateur de Middelbourg en Flandre, Conseiller et Maître-d’ Hôtel du Duc de Bourgogne, Trésorier de l’ Ordre de la Toison d’ Or, 17 Mars 1472”. ASÉB, (4e Reeks, III) XXX (1879), 1-32, 9-32). Bliec(k), Jan de, senior, dismeester van de Sint-Salvatorkerk te Brugge in 1453-60, 1465-66 en in 1468-70 (Van Zeir, “Armendissen”, 150-151). Bliec(k), Jan de, jr., filius Jans, dismeester van de Sint-Salvatorkerk te Brugge in 1474 en in 1494 (Van Zeir, “Armendissen”, 150-151). Blocquiel, Filips van, abt van Saint-Aubert Blois, Jan van (Fr.: Jean de Blois) (Blois, stad in het dep. Loir-et-Cher, F. (G. Devailly. “Blois”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 285-286; Moreau, Dictionnaire, I, 52, II, 43), verbannen uit het hertogdom Brabant (Molinet, Chroniques, III, 283). Bloot(h)acker, Joos (van) (Van Dycke, Recueil héraldique, 53-54, nr. 56, enkel vermeld).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE BA-BL 520/437
Bloot(h)acker, Lucas, Custis (Id., Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501-502), Despars (Id., Cronycke, IV, 490), Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71 en Gilliodts-Van Severen (Id., Inventaire, VI, 341 n. 2) vermelden hier een man[de]draghere”. Blijleven, Martin, werd tot abt van het monasterium sancti Bernardi ultra Schaldem (1485), de Sint-Bernardusabdij, O. Cist., te Hemiksem (Hemiksem, gem. in de meierij Hoogstraten, in de prov. Antwerpen, arr. Antwerpen, B. (F. De Nave. “Hemiksem”. GB, I (Brussel, 1980), 367-368) verkozen op 13 mei 1468. Hij staat tijdens de gevangenschap in 1488, te Brugge, financieel borg voor Maximiliaan I. Abdijvisitator op 31 juli 1495. Overleed op 21 juli 1498 en werd opgevolgd door Rombaut van Eppeghem [De Neyele], zijn coadjutor sedert 1496 (A. Hoste., M. Nuyttens. & G. Van Bockstaele. De Glans van Cîteaux in de Nederlanden. 900 Jaar Cisterciëënzerabdijen 1098-1998, Brugge, 1997, 56-61, 186; F. Markus. “Abbaye de Saint-Bernard sur l’ Escaut à Hemiksem”. MB, VIII, 1, Luik, 1992, 31-79, 57-58; Molinet, Chroniques, III, 412; Wils, Matricule, II, 456, dd. 2 juli 1482).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Bogaert, Jan Boga(e)rt, Pieter, Mr (^ Doornik 27 maart 1492 n.s.). D.L., D. Th., raad en commissaris van Filips de Schone, deken van het Sint-Donaaskapittel te Brugge van 30 april 1476 tot 1491, proost in 1488, proost van het Sint-Salvatorskapittel te Harelbeke in 1489 (Allossery, “Oudste Giften”, 171 n. 46; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 321; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1077; de Doppere, Chronique, 22, 28, 70; Foppens, Histoire du Conseil de Flandre, 117118; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 184, 254; Goethals, Dictionnaire généalogique, II, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 284; Yernaux, “Notaires”, 176, nr. 144). Bollaert, Meeukin, kapitein van Gent (Molinet, Chroniques, III, 284). Bonin Martina (^ Antwerpen 29 april 1492) gehuwd met Jan Cortsack (/ Lübeck - ^ 3 april 1492 n.s.). Dochter van Lodewijk (^ 9 april 1479), en van Maria Bardts al. Baerts, dochter van Jacob (Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 311). Boodt, Jan de, filius Cornelii (^ 24 juni 1496), raad van de stad Brugge in 1466, 1470 en 1472. Vóór 1477 tresorier, burgemeester van Schepenen in 1479-80, van 1477 tot 1482 hoofdman of burgemeester van de Raad. Van 1482 tot 1485 schepen of hoofdman. Schepen in 1487-88, tussen 1487 en 1489 opnieuw hoofdman. Burgemeester van schepenen van 1490 tot 1492, na ontslag, vervangen door Claeys van Delft. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1473. Begraven in de Sint-Salvatorskerk. Gehuwd met Elisabeth d’ Hont (^ 20 december 1520), dochter van Jan en van Nathalie Gheeraerts, dochter van François. Oudste zoon van Cornelis (^ 16 oktober 1466) tresorier en proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1449, hoofdman in 1458, schepen in 1457, 1461, 1463 en 1466, en van Katarina de Blasere (^ 14..), dochter van Lodewijk en van Katarina Norman. Begraven in de SintSalvatorkathedraal (Blockmans, Volksvertegenwoordiging, 642; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 18, 41-42, 47, 56; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 412-415 & IV, 112; Gailliard, Éphémérides, 172 (CdB); Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 162, 187-188, 197, 218, 224, 296, 329, 349, 355; Janssens, “Macht en Onmacht”, 15, 41, 41 n. 134; Mullie, Monuments, III, 80-81 (CdB); Mullie, Monuments, III, 82; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 67 n. 303; Rotsaert, Fondaties, 38; Van Dycke, Recueil héraldique, 211-212, nr. 190; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 241 nr. 246 (CdB); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 411 nr. 375). Boodt, Jan De (^ 15 december 1528), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, schepen en raad vóór 1477, hoofdman van het Sint-Niklaaszestendeel in 1477-78, burgemeester van het Korps in 1479-80 en in 1503-1504, 2e schepen in 1482-83, hoofdman in 1484-85 en in 148990, 1e schepen in 1494-95, opnieuw schepen in 1505-1506 en 1510-1511. Raad in 1512, 1521 en 1523. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1504. Gehuwd met Maria van den Heede (^ 7 november 1529), dochter van Jan. Zoon van Jan. Begraven in de SintSalvatorskathedraal (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 321; Id., Handeingen 1477-1506, II, 1078; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 415-416; Mullie, Monuments, III, 84; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 557 nr. 502).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Boonin, Boon(e)m, Boom, Cornelis, Cor[nelis], makelaar, lid van het Gezelschap van de Witte Beer (Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 61, 156). Boone(e)m, Karel Van (^ Loppem 1 december 1506) (Boonem, heerlijkheid op Sint-Kruis (Brugge) en te Loppem; de Flou, WT, II, 358-361), escuier trenchant (tafelmeester) van ons gheduchs heeren Philips van Oostenrijcke en redenaer van den Prooschen van Sint-Donaes te Brugge in 1482, Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije en van de stad Brugge in 15011503, burgemeester van het Vrije in 1488-90. Tweede zoon van Jan Van Boonem (^ 18 november 1464), raad van Filips de Goede, klerk van de Vierschaar van het Vrije (14361447), burgemeester van de Raad in 1454-55, 1456-58 en 1459-60, ontvanger-generaal in 1460, en van Anna van Halewyn, dochter van Willem (Bethune, Épitaphes, III, 316; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1078; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 206-207; Gilliodts-Van Severen, “Prévôté de Saint-Donatien”, 53; Vervenne. & Dhont, Geschiedenis van Loppem, 48, 57). Boonen, Willem (° Leuven ca. 1548 - ^ Leuven 13 juni 1618), Mr in de Wiskunde en stadsambtenaar. Op 28 juli 1581 volgt hij zijn vader op als clerck ordinaris vanden Register, de stedelijke rekenkamer. Auteur o.m. van Een cort Verhael oft Memorie Boeck van den Hertoghen van Brabant, van den Ouderdom der Stadt van Loven, [...], bedeijlt in IIII Deelen oft Capittelen [- 1594] (= Antiquitates Lovanienses). Huwt in 1581 Gertruide Jordens, dochter van Peeter Jordens en van Gertruide Meduwael. Oudste zoon van Mr Laurijs Boonen en van Maria vander Heyden (Boonen, Geschiedenis van Leuven, xi-xx; E. van Even. “Guillaume Boonen”. BN, II (Brussel, 1868), 697-699; R. Van Uytven. “De historiografische Traditie tot 1940”. Leuven “De beste Stad van Brabant”, I: De Geschiedenis van het Stadsgewest Leuven tot omstreeks 1600 samengesteld door R. Van Uytven, (Jaarboek Arca Lovaniensis, 7), Leuven, 1980, 1-7, 1). Boonin, Thoma(e)s, makelaar (1470-1485) knaap in 1470, hoofdman in 1481 en in 1485 (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 253, 296; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 100, 138-139, 187). Borselen, Filibert van (Fr.: Philibert de Veyré) (Borsele(n), baronie op Zuidbeveland, prov. Zeeland, N.) (^ 1512), heer van Veyré, (Veyré, ), al. La Mouche, schildknaap, heer van Corroy (), eerste hofmeester van Filips de Schone, ridder van het Gulden Vlies in 1505; bosbaljuw van Henegouwen van 9 januari 1497 tot 9 januari 1499 en van 1 oktober 1507 tot 30 september 1509. Bibliofiel. Gehuwd met Margareta van Lannoy (^ 1498) ([de Meyere.], “Nonnihil de Rebus Britannicis”, 16, 16 n. 5, 57, 96, 102-103 n. i; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 436, 554, 659 nrs. 14786-87 & 87-97; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 357, 388, 390; Molinet, Chroniques, III, 438; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 452, 483; J.K. Steppe. “Het Overbrengen van het Hart van Filips de Schone van Burgos naar de Nederlanden in 1506-1507". B, LXXXII (1982), 209218, 214, 214 n. 6). Borselen, Wolfert VI van (Borsele(n), baronie op Zuidbeveland, prov. Zeeland, N.) (/ ca. 1430 - ^ Gent 29 april/4 mei 1486), graaf van Grandpré (Grandpré, ) en van Buchan (Buchan, ), heer van Vere (), ordonnanskapitein in 1474. Stadhouder van Holland en Zeeland in 1477, ridder van het Gulden Vlies in 1478. Gehuwd met 1° Maria Stuart, dochter van Jacob, koning
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
van Schotland; 2° Charlotte van Bourbon-Montpensier (^ 18 maart 1478), dochter van Lodewijk van Bourbon (1469). Als opvolger van zijn vader wordt hij van 1474 tot 1486 kapitein-generaal en admiraal ter zee van Holland. Zoon van Hendrik van Borselen (13951474), ridder van het Gulden Vlies op 11 december 1445 (Bethune, Épitaphes, III, 391, 393394, 396; Buylaert, Repertorium, 109; Denucé, Vlaamsche en de Antwerpsche Admiraliteit, 16-17; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 130, 136-137 (HvB); Kokken, Steden en Staten, 121 n. 112; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 71; Molinet, Chroniques, III, 285; J.G. Smit. “Het juiste Jaar van Overlijden van Wolfert VI, heer van Veere, laatste mannelijke Afstammeling uit het Geslacht van Borsele”. De Nederlands(ch)e Leeuw, CV (1988), 195-197; Van Dycke, Recueil héraldique, 62-68, nr. 67, passim; M.J. van Gent. “Wolfert VI van Borselen”. LM, IX (München-Zürich, 1998), 306). Boudens, Boudins, junior, Gheeraerdt, al. de Splitere, Statenafgevaardigde van de stad Aalst, schepen in 1479-80 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1078; Molinet, Chroniques, III, 318, 426). Boudins, Jan, filius Jan Boudins, filius Jans, poorter op 2 oktober 1425, uit Brugge afkomstig, scrooder (Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, I, 26). Bouillet, Willem (Fr.: Guillaume Bouillet), abt van de Sint-Pieters- en Sint-Paulusabdij van Hautmont (dep. Nord, arr. Avesnes-sur-Helpe, F.), O.S.B., van 1482 tot 1506 ([P.-A.-C.]. Minon. & [R.] Minon. Hautmont et son Abbaye, [...], Hautmont, 1895, 177 & passim; Molinet, Chroniques, III, 348-349; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 273; J. Prévot. “Hautmont”. DHGÉ (dir.). R. Aubert, XXIII, (Parijs, 1990), 594-598, 597). Bourbon, François van (Fr.: François de Bourbon) (^ Piemont, I., 3 oktober 1495) graaf van Vendôme (). Gehuwd 2/ met Maria van Luxemburg (^ La Fère (Picardië), 1 april 1546) gravin van Saint-Pol (), dame van Bourbourg, dochter van Pieter II van Luxemburg, graaf van Saint-Pol () op 8 september 1487. Zoon van Jan van Bourbon II, graaf van Vendôme (Commynes, Mémoires, III, 227 n. 3; de Fouw, Philips van Kleef, 104, 204, 221, 225; P.J.E. de Smyttère. Les Ducs de Bar, ou Seigneurs et Dames de Cassel de la Maison ducale de Bar, (Mémoires de la Société des Lettres, Sciences et Arts de Bar-le-Duc, 2e Reeks, III), Bar-leDuc, 1884, 199-204; Dupas, Histoire de Bourbourg, 367; Dupas. & Oddone, Histoire de Gravelines, 38; Molinet, Chroniques, III, 287, 436). Bourbon, Jan van (Fr.: Jean de Bourbon), bisschop van Le Puy (1443-1485) (P. Calendini. “Jean de Bourbon”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, X, (Parijs, 1938), 122-123). Bourbon, Jan II van (Fr.: Jean II de Bourbon) (° 1426 - ^ 1 april 1488), hertog van Bourbon, pair et connétable de France, gehuwd met Johanna (1446), zoon van Karel I, hertog van Bourbon en van Auvergne en van Agnes van Bourgondië (A. Leguai. “Jean II von Bourbon”. LM, V (München-Zürich, 1991), 332; Molinet, Chroniques, III, 286). Bourbon, Karel I van (Fr.: Charles I de Bourbon), bisschop van Clermont (1461-1504) (C. Laplatte. “Charles I de Bourbon”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, X, (Parijs, 1938), 115).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Bourbon, Karel II van (Fr.: Charles II de Bourbon) (° 1434 - ^ 1488) Franse prelaat en staatsman, bisschop van Clermont (1475-1487) en kardinaal in 1476. Zoon van Karel I, hertog van Bourbon en van Auvergne en van Agnes van Bourgondië (J. Garin. “Charles II de Bourbon”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, X, (Parijs, 1938), 113115; A. Leguai. “Charles de Bourbon”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 504-505; Molinet, Chroniques, III, 286). Bourbon, Lodewijk van (Fr.: Louis de Bourbon) (° 1438 - ^ 30 augustus 1482), hertog van Bouillon (), graaf van Looz (), proost van Sint-Donaas te Brugge op 29 december 1451 en prinsbisschop van Luik van 26 juli 1456 tot 20 juli 1466. Zoon van Karel I, hertog van Bourbon en van Auvergne en van Agnes van Bourgondië (Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 254-255; de Fouw, Philips van Kleef, 51-53; Cl. Gaier. “Une Gravure romantique peu connue représentant l’ Assassinat de l’ Évêque de Liège Louis de Bourbon. À propos de Walter Scott, Delacroix et quelques Autres ...”. Id., Armes et Combats dans l’ Univers médiéval, II, (BMÂ, 22), Brussel. 2004, 263-278, 265-268 (met lit.); Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 85-86, 173; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 457, VI, 132-134; P. Harsin. “Louis de Bourbon”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 505-506; H. Lonchay. “Louis de Bourbon”. BN, XII (Brussel, 1892-1893), 466-491; “Suite au Texte de Henri de Merica, De Cladibus Leodiensium. Fin de Charles le Téméraire et de Louis de Bourbon”. Chroniques Liégeoises (ed.). S. Balau, (CRH. Chroniques inédites relatives à l’ Histoire de Belgique, Reeks in-4/, 40), (Brussel, 1913, 2 dln.), I, 309-326, 323-326; Molinet, Chroniques, III, 287, 364; W. Prevenier. “Lodewijk van Bourbon”. WPEV, IV (Brussel 1974), 203-204; C. Tihon. “Louis de Bourbon”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, X, (Parijs, 1938), 124-132). Bourbon, Lodewijk van (Fr.: Louis de Bourbon) (^ 19 januari 1488), graaf van Roussillon (1465), schildknaap, ordonnanskapitein in 1442. Seneschalk van Le Bourbonnais en van Auvergne (1460), admiraal in Franse dienst in 1466. Bastaardzoon van Karel I, hertog van Bourbon en van Auvergne, graaf van Roussillon (Commynes, Mémoires, I, 185, 197, 200, II, 18, 42, 44, 80, 90, 161, 166, 170; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 41; Molinet, Chroniques, III, 287, 332). Bourbon, Pieter II van (Fr.: Pierre II de Bourbon) (° 1437 - ^ 10 oktober 1503), heer van Beaujeu () en graaf van Clermont (), hertog van Bourbon (1488-1503). Huwt in november 1473 met Anna van Beaujeu, de oudste dochter van Lodewijk IX. Regent van Frankrijk (1483-1491). Zoon van Karel I, hertog van Bourbon, heer van Beaujeu () en graaf van Clermont () en van Agnes van Bourgondië (Commynes, Mémoires, I, 18, II, 291, 303, 312, 318, III, 25, 35, 125, 128, 149, 314-315; Dagboek van Gent, II, 285; de Fouw, Philips van Kleef, 214; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 243-244, 247; A. Leguai. “Peter II von Beaujeu”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 1932-1933; Molinet, Chroniques, III, 287). Bourgoigne, Borgnerie Willem (van), poorter (?), klerk van schout Cornelis Metteneyne (1490) en (?) ontvanger van de proost van Sint-Donaas te Brugge (1483). Te Brugge terechtgesteld op 12 april 1491 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501, 509; Despars, Cronycke, IV, 489, 496; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 103, 173; Het Boeck, 427: “Item up den 12sten dach van April, anno [14]91, doe zo was binder stede van Brugghe ghedaen execucye metten zweerde, en alzo ghebrocht van levenden live ter dood, eenen
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
gheheeten Willem vander Borgyerye, ende deze justicie was ghedaen up de grote Merct upt voorsyde schavood.”: 12 april 1491 n.s..). Bourgondië, Anthuenis van (Fr.: Antoine de Bourgogne) (° Tournehem 1420/1 - ^ Brugge 5 mei 1504), heer van Beveren () en graaf van La Roche-en-Ardenne (La Roche-en-Ardenne, stad en graafschap in de prov. Luxemburg, arr. Marche-en-Famenne, B. (L. Hannecart. “La Roche-en-Ardenne”. GB, III (Brussel, 1981), 2205-2209), bijgenaamd de Bastaard van Bourgondië (1452), is de natuurlijke zoon van Filips de Goede en Jeannette de Presles. Diplomaat en legeraanvoerder, ordonnanskapitein in 1452 en eerste kamerheer van Karel de Stoute in 1468; admiraal in 1498; lid van de Oude Sint-Jorisgilde, van het Gezelschap vanden Droghebome en tevens lid en koning (1463) van de Sint-Sebastiaansgilde. Bibliofiel. Ridder van het Gulden Vlies in 1456 en in 1459 gehuwd met Maria de la Viefville, vrouwe van Beveren (M. Bergé. “Les Bâtards de la Maison de Bourgogne et leurs Descendance”. L’ Intermédiaire des Généalogistes (= Hommage à Georges Dansart), LX (1955), 316-408, 361363; A. Boinet. “Un bibliophile du XVe siècle, le Grand Bâtard de Bourgogne”. BÉC, LXVII (1906), 255-269; Buylaert, Repertorium, 116; A. Commies. “‘Nul ne s’ en frote’. Een biografische Schets van Anton, Bastaard van Bourgondië”. Excursiones Mediaevales. Opstellen aangeboden aan Prof. Dr. A.G. Jongkees door zijn Leerlingen (red.). S. de Blaauw, e.a., Groningen, 1979, 59-76, 75-76; Commynes, Mémoires, I, 12, 114-115, 179; Dagboek van Gent, II, 202, 204, 212, 216-217; A. de Crombrugghe. “Antoine, dit le grand Bâtard de Bourgogne”. BN, II (Brussel, 1868), 837-842; de Doppere, Chronique, 3, 57, 65, 72; de Fouw, Philips van Kleef, 3, 11, 79, 92, 106, 137, 369; [de Meyer.], Jaerboek, 451, 453; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 150; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 298, 380, 447-448, 474, 521, 558, 571, VI, 101-102, 243; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 114-115, 150; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 43; [L.M.G.]. Kooperberg. “Anton van Bourgondië”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen, P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 19111937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), VIII, 194-201; Liénart, “Lijst van de Admiraals”, 79; Molinet, Chroniques, III, 289; J. Richard. “Antoine, Grand batârd de Bourgogne”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 726-227; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 206; Van Praet, Jaerboek, 184; Th. Wenzelburger. “Anton von Burgund”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), III, 617-618). Bourgondië, Aernoudt van (Fr.: Arnould de Bourgogne) (^ Sijsele 4 mei 148. (?), heer van Rostuine (kasteel en heerlijkheid op Sijsele, in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Damme, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B.), ridder, bastaardzoon van Jan, proost van Sint-Donaas in 1438-1439, bisschop van Kamerijk en van Johanna van Spontijn. Gehuwd met Servatia van Lyre, of de Wale uit Utrecht (^ 14..) (Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 254; Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 357; Bethune, Épitaphes, III, 312; P. De Baets. “De Familie Braderic en de Heerlijkheid Viven”. BO, XL (2000), 195-206, 205; de Doppere, Chronique, 50; de Flou, WT, XIII, 859-863; Van den Bon, “Uit de Geschiedenis”, 36-44). Bourgondië, Boudewijn van (Fr.: Baudouin de Bourgogne) (° Rijsel ca. 1446 - ^ Brussel 1508), Bastaard van Bourgondië, genoemd van Rijsel, heer van Zomergem (), van Lovendegem () en van Fallais (1501) is de natuurlijke zoon van Filips de Goede (1396-1467) en van Catharina Thiefies. Ridder, veldheer en diplomaat, gehuwd met Maria Manuel de la Cerda (1488). Lid van het Gezelschap vanden Droghebome (Bergé, “Bâtards de la Maison de
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Bourgogne”, 381-382; Bethune, Épitaphes, I, 7; Buylaert, Repertorium, 114; J.-M. Cauchies. “Baudouin de Bourgogne (v. 1446-1508), Bâtard, Militaire et Diplomate. Une Carrière exemplaire?”. RN, LXXVII (1995), 257-281; Commynes, Mémoires, I, 177-179; de Doppere, Chronique, 1, 16, 24, 59; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 151; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 138, 174; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 34 n. 3, 390; Molinet, Chroniques, III, 289; C.A. Rahlenbeek. “Baudouin de Bourgogne”. BN, II (Brussel, 1868), 844-846). Bourgondië, David van (Fr.: David de Bourgogne) (° Utrecht 1427 - ^ Duurstede 16 april 1496), bastaardzoon van Filips de Goede en Johanna (of Coletta) Chastellain (^ 1462), proost van Sint-Donaas te Brugge op 26 oktober 1439, bisschop van Terwaan op 12 september 1451 (tot 1455) en bisschop van Utrecht op 14 september 1457 (“Annales rerum in Hollandia”, xixii; Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 254; Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 353-354; O. Bled. Regestes des Évèques de Therouanne (500-1558), (Société des Antiquaires de la Morinie), (Sint-Omaars, 1884-1887, 2 dln.), II, 1, 25-28 nrs. 2633-2649; de Fouw, Filips van Kleef, 12, 62, 137; De Keyser, “Proosten van het Sint-Donaaskapittel”, 5960 (met lit.); Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 168, afb. 12.10; Molinet, Chroniques, III, 289; P. Polman. “David de Bourgogne”. DHGE (dir.). A. Baudrillart, A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, X, (Parijs, 1938), 218-221; [R.R.]. Post. “David van Bourgondië”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen, P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), X, 103-105; Zilverberg, David van Bourgondië, 88-100, 118-119). Bourgondië, Filips van (Fr.: Philippe de Bourgogne) (° 1464 - ^ Dorestad 7 april 1524), bastaardzoon van Filips de Goede en van Margareta Van Proest. Ridder van het Gulden Vlies in 1501, bisschop van Utrecht in 1516 (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 354357; de Fouw, Filips van Kleef, 189, 227, 229, 335, 351, 354; Molinet, Chroniques, III, 289; P.L. Müller. “Philipp von Burgund”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XXVI, 69; P. Polman. “Philippe de Bourgogne”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, X, (Parijs, 1938), 222-224; A. von Wurzbach. Niederländisches KünstlerLexicon, (Wenen-Leipzig, 1906-1911, 3 dln. in 2 bdn.; Reprint: Amsterdam, 1963), II, 325). Bourgondië, Filips van, filius Anthuenis (Fr.: Philippe de Bourgogne) (/ vóór 1464 - ^ Brugge 4 juli 1498), heer van Beveren-Waas (1464), van Vere () en van Vlissingen (), ridder van het Gulden Vlies in 1478. Ordonnanskapitein in 1478, raads- en kamerheer van Maximiliaan I en van Filips de Schone. Gehuwd op 4 juli 1485 met Anna van Borssele (^ Zandenburg (Friesland) 8 december 1518), dochter van Wolfert VI van Borssele, heer van Arnemuiden en van Charlotte van Bourbon-Montpensier (). Hij was gouverneur van Artois en Namen van 1477 tot 1481, kapitein van Aire in 1482 en van Vlaanderen. In 1487 werd hij lid van de Financieraad. In de jaren 1483-1484 leunde hij aan bij de opstandige Gentenaars, maar werd in 1490 – na zich met Maximiliaan I verzoend te hebben – als opvolger van zijn schoonvader Wolfert IV van Borselen, bevelhebber van de vloot, in de nieuw ingestelde rang van admiraal-generaal van de Nederlanden. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Neef van Filips van Bourgondië (° 1464 - ^ Dorestad 7 april 1524) bisschop van Utrecht in 1516, en zoon van Anthuenis van Bourgondië en van Maria de la Viefville (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 363-365; Bethune, Épitaphes, III, 394; Buylaert, Repertorium, 117; J.-M. Cauchies. “Philippe de Bourgogne”. NBN, III (Brussel, 1994), 275-276; Commynes, Mémoires, II, 301; de Doppere, Chronique, ix, 1, 1 n. 2, 2, 10, 15, 38-39, 48, 57, 72, 94 n. 1,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
102 n. 1; de Fouw, Filips van Kleef, 7, 30, 36, 40-41, 59, 61-62, 64, 69-70, 72, 79, 88, 96, 99, 106-107, 120, 123, 126, 134, 136-137, 148, 174, 211, 218, 238, 244, 249-250, 259, 267-268, 355, 357, 370-371; J. Denucé. De Vlaamsche en de Antwerpsche Admiraliteit, (“Irmin” Reeks, 5), Brussel, 1944, ; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 155; Dewitte, “De 33 Zusteren”, 158; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 239-240, 301, 310, 332, 364, 375, 383, 424; Guillaume, Histoire, 193; Kokken, Steden en Staten, 121 n. 112; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 78; [L.M.G.]. Kooperberg. “Philips van Bourgondië”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), VIII, 205-210; Liénart, “Lijst van de Admiraals”, 79, Molinet, Chroniques, III, 268, 282, 289-290; J.K. Oudendijk, Een Bourgondisch Ridder over den Oorlog, 44; R. Van Uytven. “Filips van Bourgondië”. WPEV, I (Brussel, 1972), 440; Th. Wenzelburger. “Philipp von Burgund”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), III, 618). Bourgondië, Jan van (Fr.: Jean de Bourgogne) (^ Mechelen 14 april 1479), bastaardzoon van hertog Jan zonder Vrees en Agnes van Croÿ. Proost van Sint-Donaas te Brugge in 1438 en proost van Sint-Pieters te Rijsel. Bisschop van Kamerijk van 20 april 1439 tot 14 april 1479 en aartsbisschop van Trier op 24 januari 1446 (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 321-323; De Keyser, “Proosten van het Sint-Donaaskapittel”, 58-59 (met lit.); A. Lesort. “Jean de Bourgogne”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, X, (Parijs, 1938), 221-222; Molinet, Chroniques, III, 289; J. Van Rompaey. “Jan van Bourgondië”. WPEV, III (Brussel 1973), 415). Bourgondië, Jan van (Fr.: Jean de Bourgogne) (° 1438 - ^ Brussel 25 januari 1499), bastaardzoon van Filips de Goede en van Maria Scupelins. Raadsheer van Karel de Stoute en proost van Aire en van Sint-Donaas te Brugge op 12 april 1483 (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 357; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 383). Bourgondië, Jan van (Fr.: Jean de Bourgogne) (° Clamecy 25 oktober 1415 - ^ Nevers 25 september 1491), graaf van Étampes (Étampes, dep. Seine-en-Oise, F.) en van Eu (Eu, dep. Seine-Inférieure, F.), ridder van het Gulden Vlies en gouverneur van Picardië. In 1435 gehuwd met Jacqueline d’ Ailly, oudste dochter van Raoul d’ Ailly en van Johanna van Béthune (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 350-352; Buylaert, Repertorium, 113-114; [Jos. Delbaere.]. “Kasteel en Kasteelheren te Ingelmunster”. HKOKK. N.R. XXXVI (1970), 201-214, 202-203; Molinet, Chroniques, III, 289, 326, 328; É. Van den Bussche. “Notice historique sur les Seigneurs d’ Ingelmunster”. F, IV (1872-1873), 12-22, 180-193 & 319-332, 182-187; F. Van de Putte. “Histoire de la Baronnie d’ Ingelmunster”. ASÉB, (1e Reeks, II) II (1840), 9-46, 18-24; Id., “Biographie [et Généalogie] de Jean de Bourgogne, [Comte de Nevers, d’ Étampes], Seigneur d' Ingelmunster, Vive-Saint-Éloi, Rousbrugge etc.”. Ib., (2e Reeks, III) VII (1845), 111-115). Bourgondië, Maria hertogin van (° Brussel 13 februari 1457 - Brugge ^ 27 maart 1482) (W.P. Blockmans & A. Delva. “Maria van Bourgondië”. NBW, XII (Brussel, 1987), 487-493; W.P. Blockmans. “Maria von Burgund”. LM, VI (München-Zürich, 1993), 279; Commynes, Mémoires, II, 249-260; de Doppere, Chronique, ix, 85; de Fouw, Filips van Kleef, 7, 13-14, 16-21, 24, 26, 29-32, 42-44, 51, 63, 379; De Vos, Hans Memling, 151-157, nr. 31; R. De Witte. “Bezoek van Maria van Burgondië in het Begijnhof van Brugge”. ASÉB, LIX (1909), 88-91; O. Rubbrecht. “Trois Portraits de la Maison de Bourgogne par Memlinc”. Ib., LX
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
(1910), 15-64, 41-64; Gailliard, Ephémérides, 186-189; P.A. Janssens. “De Identificatie van de Hertogin Maria van Bourgondië. Een antropologisch en paleopathologisch Onderzoek”. H. De Witte e.a., Maria van Bourgondië [te] Brugge. Een archeologisch-historisch Onderzoek in de Onze-lieve-Vrouwekerk, Brugge, 1982, 141-175 & 245-246; Mullie, Monuments, II, 8284; Y. Vanden Berghe. “Mythevorming rond Maria van Bourgondië”. Ib., 7-11, 242; Pauwels, “Catalogus”, 130; R. Van Belle. “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Graven en Grafmonumenten”. De Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge. Kunst en Geschiedenis (Red.). H. de Smaele., E. Flour., V. Heyndrikx. & M. De Jonghe, Brugge, 1997, 109-159, 137-138, ill. 29; K. Van Wonterghem. “Enkele Kunstwerken uit het middeleeuwse en het renaissancistische Patrimonium”. Ib., 161-200, 165-167, 197, ill. 43, 44 & 48; L. Van Biervliet. “Maria van Bourgondië als Bruid gevierd in het Prinselijk Begijnhof Brugge 21 april 1477”. B, LXXVII (1977), 13-21, 17-19; Id. “Historielied van Vrou Marie van Bourgoengien”. Ib., LXXXII (1982), 242-252; J. Van Rompaey. “Maria van Bourgondië”. WPEV, IV (Brussel, 1974), 251-252; P. van Ussel. De Regeering van Maria van Bourgondië over de Nederlanden, (PGGPUL, 3e Reeks, 15), Leuven, 1943, 114-129; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 368-388 nr. 355 & pll. 178-192; C. Weightman. Margaret of York. Duchess of Burgundy, 1446-1503, Paperback Edition, with Corrections, Stroud & New York, 21993, 77, 113, 140; Th. Wenzelburger. “Maria, Erzherzogin von Österreich, Herzogin von Burgund”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XX, 366-367). Bourré, Jan (Fr.: Jean Bourré) (/ Châteaugontier ca. 1423 - ^ april 1506), heer van Plessis, trésorier de France (1488) (Molinet, Chroniques, III, 399). Bouverie, Jan de La (Fr.: Jean de La Bouverie) (^ 1493), Mr, L.L., schildknaap, heer van Bierbeek (Bierbeek, gem. in de prov. Brabant, arr. Leuven, B. (R. Van Uytven. “Bierbeek”. GB, I (Brussel, 1980), 108) en van Wierre (Fr.: Wyerre-au-Bois), gem., dep. Pas-de-Calais, arr. Boulogne, F.), of van Sint-Joris-Weert (?), raadsheer van de Raad van Holland (14631467), 1463-67), procureur bij de Grote Raad (1467-73), tweede president van het Parlement van Mechelen (1473-77), voorzitter van Grote Raad van Mechelen op 3 juni 1477 en kanselier van Brabant (1481-1483), raadsheer en gezant van Maximiliaan I (Britz, Mémoire, I, 435, 444; Buylaert, Repertorium, 119-120; Correspondance, 69; A. de Crombrugghe. “Jean de la Bouverie”. BN, II (Brussel 1868), 891-894; de Fouw, Filips van Kleef, 120, 123, 126, 139, 158; H. de Ridder-Symoens. “Milieu social, Études universitaires et Carrière des Conseillers au Conseil de Brabant (1430-1600)”. Recht en Instellingen in de Oude Nederlanden tijdens de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Liber Amicorum Jan Buntinx (red.). G. Asaert., e.a., (SFLPL, Series A/Vol. 10), Leuven, 1981, 257-301, 264, nr. 33; Favresse, “Documents”, 75 n. 1; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 31, 134, 145, 150, 153, 162, 166, 184; Kokken, Steden en Staten, 57 n. 30; Molinet, Chroniques, III, 443, 291; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 274-275; J. Van Rompaey. “Jean de la Bouverie”. WPEV, I (Brussel, 1972), 452-453). Bouverie, Pieter van (de), baljuw van het West Ieperambacht in 1495 en hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper in 1505 (Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 146, 148). Boxhoren, Daniel II, junior, raad (1473-1527), deken en schepen van de geslachten in 1477, 1484 en in 1486, burgemeester van Leuven in 1488. Gehuwd met 1° Margareta van Liefkenrode, 2° Josina Besut. Zoon van Daniel I Boxhoren (1462-1497) (Boonen, Geschiedenis, 283,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
316, 493; de Fouw, Filips van Kleef, 222; Molinet, Chroniques, III, 291; Van Uytven, Stadsfinanciën, 611-612, 636 n. 2). Boyman, Jan, makelaar (1483-1509) hoofdman in 1483, 1486 en in 1505, deken in 1490, knaap in 1509 (?) (Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 101, 139-142, 187). Brabant, Anthuenis II van (/ 1429 - ^ Hemiksem 1498), ridder, heer van het Hemiksemhof te Hemiksem (Hemiksem, gem. in de meierij Hoogstraten, in de prov. Antwerpen, arr. Antwerpen, B. (F. De Nave. “Hemiksem”. GB, I (Brussel, 1980), 367-368), van Meerbeek (Meerbeek, gem. in de meierij Kampenhout, prov. Brabant, dgm. Kortenberg, arr. Leuven, B. (R. Van Uytven. “Meerbeek”. GB, I (Brussel, 1980), 649-650) en van Kruibeke (Kruibeke, gem. in het land van Waas, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Sint-Niklaas, B. (J.-B. Windey. “Kruibeke”. GB, I (Brussel, 1980), 525-527) (1479). Raads- en kamerheer van Filips de Goede. Ordonnanskapitein in 1465. Natuurlijke zoon van Filips van Bourgondië, hertog van Brabant en van Limburg (^ 4 augustus 1430), graaf van Sint-Pol en van Barbele Fierens (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 348-349; G. De Schepper. “Antoon, Bastaard van Brabant (1429-1498)”. Tijdschrift voor Geschiedenis en Folklore, V (1942), geciteerd naar de overdruk, S.l. [Antwerpen], 1942, 54 blz.; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 125, afb. 8.6; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 49). Braem, Jan, baljuw van het Oost Ieperambacht van 15 augustus 1504 tot 14 augustus 1507 ([Gachard., Pinchart. & H. Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 430-431, 585 nr. 14648; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 148). Braem, Joos, onderbaljuw te Gent in 1483-1484, 1487-1489 en 1491 (Fris, “Baillis”, 420). Brandenburg, Albrecht III van, markies van Brandenburg (Fr.: Brandebourg) voormalig Duits keurvorstendom, kerngebied van Pruisen (W. Ribb. “Brandenburg”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 555-563) (Molinet, Chroniques, III, 292). Brandenburg, Sigismond, van, markies van Brandenburg (Fr.: Brandebourg) voormalig Duits keurvorstendom, kerngebied van Pruisen (W. Ribb. “Brandenburg”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 555-563), hertog van Voigtland (), zoon van Albrecht III (Molinet, Chroniques, III, 292). Bredenrode, François van (Brederode, heerlijkheid te Velsen, prov. Noordholland, N.), (° Brederode 4 februari 1465 of 21 maart 1466 - ^ Dordrecht 11 augustus 1490). Jonker, zoon van Reinoud II van Brederode (1415/7-1475), heer van Vianen (), burggraaf van Utrecht en ridder van het Gulden Vlies in 1445 en van Jolande van Lalaing, dochter van Willem van Lalaing en van Johanna van Crequy. Hij werd na zijn studies te Leuven op 3 april 1488 aangezocht om de leider van de Hoeksen te worden. Te Sluis in oktober 1488 uitgeroepen tot stadhouder-generaal voor Filips de Schone. In de strijd om het Brouwershavensche Gat (zeearm ten noorden van Schouwen, prov. Zeeland, N.) wordt hij op 23 juli 1490 zwaargewond gevangen genomen en overlijdt een maand later te Dordrecht (de Fouw, Filips van Kleef, 133-134, 175, 195-196, 216-217, 220, 237-238, 243, 250; Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; Janssen Perio, Nieuwe Wereld, 142-143; [L.M.G.]. Kooperberg.
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
“Frans van Brederode”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen, P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln; Reprint: Amsterdam, 1974), X, 114-117). Brésin, Lodewijc, Loys (° Watten 10 oktober 1519), zoon van Raso Brésin en van Bonne van Ronc, is een religieus van de proosdij te Watten (Fr.: Watten), dep. Nord, arr. Dunkerque, F.) en de auteur van een Recueil des Chroniques de Flandres et d’ Artois [- 1563/70] (Brésin, Chroniques, v-vii; de Fouw, Filips van Kleef, 95-97, 174-177, 181, 204; A. Leroy. “Manuscrits de la Bibliothèque de Valenciennes. Notices et Extraits (I)”. AHLNF, (2e Reeks III) VIII (1841), 445-490, 446-460 & Id., (ed.). “Catalogue des Prévosts du Monastère de Watten, 1072-1577 d’ après un Manuscrit inédit de la Bibliothèque de Valenciennes”. Ib., (2e Reeks VI) XI (1847), 261-300, 287-291, 299; Hauser, Sources de l’ Histoire de France: XVIe Siècle (1494-1610), I, 89 nr. 191; [Marchal.], Catalogue des Manuscrits de la Bibliothèque Royale, I, 336, II, 577; Molinet, Chroniques, III, 219; Van den Gheyn. & Bacha, Catalogue des Manuscrits, IX, 83-84). Bretagne, Anne van (° Nantes 1477 - ^ Blois 1514), dochter van François II, hertog van Bretagne (° 1458 - ^ 9 september 1488). Gehuwd met 1° Karel VIII, 2° Lodewijk XII (de Doppere, Chronique, 9, 20, 20 n. 3, 39; de Fouw, Filips van Kleef, 246, 294, 300; [de Meyere.], “Nonnihil de Rebus Britannicis”, 96-97, 97 n. 2, 99-100; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 359; Molinet, Chroniques, III, 266, 293-294; R. Scheurer. “Anne de Bretagne”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 656-657). Breydel(e), Aernoud, Aernout, Aerneken, filius Jans (^ 30 april of 15 mei 1489), vleeschouwer, raad in 1487, lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1487), laatste forestier op maandag 30 april 1487, die als overwinnaar, voor één jaar, tijdens het tornooi van 1487 tot hoofdman of koning van de gilde werd uitgeroepen. Baljuw van den Houdschen van 12 september 1485 tot 9 mei 1486 en lid (1487) van de Sint-Sebastiaansgilde. Net als zijn vader als verrader op de Burg onthoofd op 30 april of 15 mei 1489. Zoon van Jan Breydel, senior (^ 5 maart 1485 n.s.), Jeruzalemridder, en van Maria Baert, dochter van Jacop en van Martina van Varssenaere (De Gryse, “Tornooien en Steekspelen ten tijde van Lodewijk van Gruuthuse”, 90, 92; [de Meyer.], Jaerboek, 454; De Stoop. “Particularités sur les Corporations”, 137; [Gachard., Pinchart. & H. Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, II, 393, 586 nr. 14250; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 124, 150; A. Janssens. “Steekspelen en Tornooien te Brugge ten Tijde van Maximiliaan van Oostenrijk (1477-1487), het Einde van de Steekspelen van de Witte Beer. BO, XLII (2002), 90-121, Vlaamsche Kronyk, 266, n. 1; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 114, 130, 137, 139, 156; V[an de Putte.], “Recherches historiques sur l’ Origine et la Nature de la Société’, 31, 40). Breydel(e), Cornelis jr. (^ 23/27 januari 1487 n.s.), raad in 1451, 1458, 1460, 1462 en 1478, schepen in 1462-63, 1464, 1475, 1477, 1480 en 1482, tresorier in 1468, 1472 en burgemeester van de Raad in 1484. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1461. Gehuwd met Margareta van Nieuwenhove (/ 18 oktober 1441 - ^ 12 maart 1504 n.s.), dochter van Claeys en van Agnes Metteneye. Halfbroeder van Jan Breydel sr, en zoon uit het tweede huwelijk van Jacob Breydel jr. (^ 8 maart 1441 n.s.) en van Katarina van der Buerse (^ 17 juni 1473), dochter van Jan IV (^ 1434) en van Gertruide Bave (^ 1443), dochter van Jacob. Begraven in de oude Sinte-Walburgakerk ([de Meyer.], Jaerboek, ; P. De Stoop. “Particularités sur les
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Corporations et Métiers de Bruges”. ASÉB, (2e Reeks, I) V (1843), 133-166, 137; Dhont-de Wapenaert, Quartiers généalogiques, 393; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 18-19 & IV, 88; Gailliard, Inscriptions, III, 3, 106 & 155 & pl. V (JBjr); Gailliard, Inscriptions, III, 4 & pl. VI; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 131; Marechal, Geschiedenis van de Brugse Beurs, 21-23, 51-52; Mullie, Monuments, III, 115 & 120 (JBjr); Mullie, Monuments, III, 119; Van Dycke, Recueil héraldique, 73-80, nr. 74, passim; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 163-165 nr. 175 & pl. 69 (JBjr); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 332-335 nr. 332 & pl. 157; Weale, “Obituaire”, 265). Breydel, Ghelein, Gheleyn, Ghislain (/ 28 november 1463 - ^ 5 mei 1513), vleeschouwer, raad van de stad Brugge in 1488, 1506, 1508 en 1510; lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met Anna De Wilde (^ 23 januari 1486 n.s.), dochter van Michiel, raad. Jongere zoon van Cornelis Breydel(e) jr (^ 23/27 januari 1487 n.s.) en van Margareta van Nieuwenhove (/ 18 oktober 1441 - ^ 12 maart 1504 n.s.), dochter van Claeys en van Agnes Metteneye. Begraven in de oude Sinte-Walburgakerk ([de Meyer.], Jaerboek, 457; De Stoop, “Particularités”, 137; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 18-19 (CBjr); Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 20 & IV, 88; Gailliard, Inscriptions, III, 3, 106 & 155 & pl. V; Gailliard, Inscriptions, III, 4 & pl. VI (CBjr); Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 153; Mullie, Monuments, III, 115 & 120; Van Dycke, Recueil héraldique, 73-80, nr. 74, passim; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 163-165 nr. 175 & pl. 69). Breydel, Jacop (/ 1422 - ^ 5 maart 1485 n.s.), ridder in 1470, raad in 1446, tresorier in 1462, 1465, 1466 en 1467. Gehuwd met Clara Ghiselynck (1442), dochter van Anthuenis. Halfbroeder van Jan Breydel sr, en zoon uit het tweede huwelijk van Jacob Breydel jr. (^ 8 maart 1441 n.s.) en van Katarina van der Buerse (^ 17 juni 1473), dochter van Jan en van Gertruide Bave (^ 1443), dochter van Jacop (Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 13; Marechal, Geschiedenis van de Brugse Beurs, 21-23, 51-52; Van Dycke, Recueil héraldique, 73-80, nr. 74, passim). Breydel, Jan, Jeruzalemridder, notable van den vleeschambachte in 1466, meermaals raad van 1455 tot 1476, schepen in 1466, tresorier in 1463-65, burgemeester van de Raad in 1468 en in 1471-72 en hoofdman in 1477. Kapitein van Brugge in 1477. Lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1444), raad in 1445, lid van de Oude Sint-Jorisgilde en tevens lid (1464) en hoofdman van de handbooggilde van Sint-Sebastiaan op 17 juli 1466. Gehuwd met Maria Baert, dochter van Jacob en van Martina van Varssenaere. Als verrader op de Burg onthoofd op 5 maart 1485 (n.s.) en begraven in de Sint-Sebastiaanskapel in de Minderbroederskerk te Brugge; op 21 september 1491 laat de gilde zijn grafsteen verplaatsen. Zoon uit het eerste huwelijk van Jacob jr (^ 8 maart 1441 n.s.), Jeruzalemridder, en van Joanna Van Schatille, dochter van Mattheus, en van Barbara Bave ([de Meyer.], Jaerboek, 385-388, 458, 463; Gailliard, Ambachten en Neringen, 99-102; Gailliard, Éphémérides, 337, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 11-12 & VI, 27-28; Gailliard, Inscriptions, III, 3, 106 & 155 & pl. V (JBjr); Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 95, 121-124, 126-136, 153; Janssens, “Macht en Onmacht”, 37; Mullie, Monuments, III, 111-112; Mullie, Monuments, III, 115 & 120 (JBjr); Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 74, 138, 142, 156; Van Dycke, Recueil héraldique, 73-80, nr. 74, passim; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 213; Van Praet, Jaerboek, 206; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 163-165 nr. 175 & pl. 69 (JBjr); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 311 nr. 315).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Breydel, Jaspar, filius Jans Breydel, Kaerle (^ 1499), zoon van Jan Breydel, senior, Jeruzalemridder, en van Maria Baert, dochter van Jacop en van Martina van Varssenaere (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; Despars, Cronycke, IV, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 13). Breydel, Katarina (° Brugge 12 juli 1469 - ^ Brugge 8 april 1537). Gehuwd met 1° Martin van den Hautte, filius Petri, raad van de stad Brugge (^ 20 december 1497); 2° op 1 september 1494 met François van Joigny (° Tourcoing 1467 - ^ 25 januari 1526 n.s.), heer van Pamele () en van Rembrouve (), ridder en baljuw van de Proosdij en van het Vrije van Brugge, zoon van Josse van Blondel Joigny (^ 1504), baron van Pamele en heer van Oudenaarde, ridder, en van Catharina de la Chapelle. Dochter van Cornelis Breydel jr. (^ 23/27 januari 1487 n.s.) en van Margareta van Nieuwenhove (/ 18 oktober 1441 - ^ 12 maart 1504 n.s.), dochter van Claeys en van Agnes Metteneye (Dhont-de Wapenaert, Quartiers généalogiques, 393; Gailliard, Éphémérides (1850), 123; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 20 & IV, 88; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 443 (FvJ); Gailliard, Inscriptions, I, 182 (FvJ); J. Maertens de Noordhout. Quelques Documents inédits ou peu connus concernant la Famille Breydel, Gent, 1937, 12; Mullie, Monuments, I, 74 & II, 71 (FvJ); Van Dycke, Recueil héraldique, 7, nr. 9, 318, nr. 286; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 548-549 nr. 494 & pl. 271). Bricx, Pauwels (^ na juni 1488), statenafgevaardigde en schepen van het Brugse Vrije. Zoon (?) van Eustachius (^ 6 juni 1436), schout (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1080; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 151 nr. 162 & pl. 62 (EB). Briese, Brieze, Roelant, Rolandt (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; Despars, Cronycke, IV, 462). Broucke, Gillis van den, deken van de .. Fourniers te Gent (1491-1492) (Dagboek van Gent, II, 262; de Doppere, Chronique, 33, 40; Molinet, Chroniques, III, 295). Brouckere, Mattheeus De, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 2e schepen in 1492-93 en in 1500-1501, raad in 1500-1501 en 2e raad in 1505-1506. Derde zoon van Jan De Brouckere jr., hoofdman in 1435, raadsheer in 1439-41 en schepen in 1447 en 1451 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1080; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 405; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 148, 175; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 225, 279-280, 296, 349, 253-355, 451; Van Dycke, Recueil héraldique, 81-85, nr. 75). Broucq, Cornelis, statenafgevaardigde van Zeerijp (1488) (Molinet, Chroniques, III, 295). Brugge, Jan V van (° 1458 - ^ Abbeville, F. 1522), heer van Gruuthuse (), van Spiere (Spiere (Fr.: Espierre) gem. in de kasselrij Kortrijk, deels Doornikse, deels graafschap Vlaanderen, dgm. Spiere-Helkijn, prov. West-Vlaanderen, arr. Kortrijk, B. (N. Maddens. “Spiere”. GB, II (Brussel, 1980), 1051-1052) van Steenhuyse (Steenhuize-Wijnhuize, gem. in het Land van Aalst, dgm. Herzele, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Aalst, B. (J. Minner. “Steenhuize-Wijnhuize”. GB, II (Brussel, 1980), 1059-1060), van Oostkamp, graaf van Winchester (Winchester,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Hampshire, E. (R.L. Storey. “Earldom of Winchester”. LM, IX (München-Zürich, 1998), 229), ridder (1479). Raads- en kamerheer van Maximiliaan I, ordonnanskapitein in 1473; kapitein van Rijsel, Dowaai en Orchies (1484); gouverneur en Capitaine-général van Picardië. Oppervalkenier van Vlaanderen en schout van Brugge op 28 juni 1484; lid van het Gezelschap van de Witte Beer, lid van de Oude Sint-Jorisgilde en tevens lid (1476) van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met 1/ Maria d’ Auxy, dochter van Jan en van Johanna van Antoing; 2/ Renée de Buul, dochter van Anthuenis en van Johanna van Valois; 3/ Maria van Melun, vrouwe van Montmirail. Enige zoon van Lodewijk van Brugge en van Margareta van Borsele (Blockmans, “Gruuthuse”, 1755-1756; Buylaert, Repertorium, 142-143; Claeys, Gemeente Oostkamp, 186; de Behault de Dornon, “Étude”, 10, 13-15; de Fouw, Filips van Kleef, 84, 159-160, 174-176, 178, 181; [de Meyer.], Jaerboek, 461; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 77-78; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 120, 156; Guillaume, Histoire, 207; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 68, 78; Molinet, Chroniques, III, 296; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 144; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 206; Van Praet, Jaerboek, 184; Vervenne. & Dhont, Geschiedenis van Loppem, 31). Brugge, Lodewijk van (ca. 1427 - ^ 26 november 1492), heer van Gruuthuse (), van Avelgem, van Oostkamp en van Steenhuyse (Steenhuize-Wijnhuize, gem. in het Land van Aalst, dgm. Herzele, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Aalst, B. (J. Minner. “Steenhuize-Wijnhuize”. GB, II (Brussel, 1980), 1059-1060), graaf van Winchester (Winchester, Hampshire, E. (R.L. Storey. “Earldom of Winchester”. LM, IX (München-Zürich, 1998), 229) (1472). Enige zoon van Jan IV van Brugge en van Margareta van Steenhuyse. Diplomaat en militair aan het Bourgondische hof: schildknaapschenker van Filips de Goede in 1445, raads- en kamerheer van Filips de Goede, Karel de Stoute, Maria van Bourgondië en Filips de Schone. Gouverneur van Brugge in 1452, ridder van het Gulden Vlies in 1461, ordonnanskapitein in 1475, stadhouder van Holland, Zeeland en Friesland van 14 mei 1463 tot 3 maart 1477, kapitein van Brugge op 26 maart 1477 en lid van de regentschapsraad op 5 juni 1483. Huwt in 1455 met Margareta van Borsele (^ 29 augustus 1510), dochter van Hendrik van Borsele, heer van Vere en admiraal van Holland (1405-1470), en van Johanna van Halewyn. Bibliofiel en mecenas: hij sticht met zijn echtgenote op 3 september 1469 het Klooster van de Arme Klaren op het Gruuthof te Brugge, nabij de Katelijnepoort en financiert testamentair op 18 augustus 1474 een aantal religieuse en caritatieve instellingen ten behoeve van arme kleermakers en gevangenen. Lid van het Gezelschap van de Witte Beer en hoofdman (1478) van de Oude Sint-Jorisgilde en tevens lid en koning (1478) van de Sint-Sebastiaansgilde. Hij overlijdt op 24 november 1492 te Brugge en wordt onder een praalgraf begraven in de Onze-LieveVrouwekerk, waarvoor hij reeds in 1475 twee kapelanieën heeft gesticht (Bethune, Méreaux des Familles brugeoises, I, 150-155; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1099; Id., “Gruuthuse”. LM, IV (München-Zürich, 1987-1989), 1755-1756; Buylaert, Repertorium, 141142; G. Claeys. De Gemeente Oostkamp, S.l. [Brugge], 1953, 183-186; Jos. Colpaert. Avelgem voor 1500, (Verhandelingen uitgegeven door de Leiegouw, II), Kortrijk, 1965, 215248, 221-248; Commynes, Mémoires, I, 205, II, 182; Dagboek van Gent, II, 115; A. de Behault de Dornon. “Étude sur les Seigneurs de Gruuthuse”. ASÉB, LXXI (1928), 5-24, 10; Id., Bruges Séjour d’ Exil des Rois d’Angleterre Edouard IV (1471) et Charles II (16561658), I-II, 1-2, (Brugge-Brussel, 1931, 2 dln.), I, 7-153, passim & Album, II, 1, passim; de Fouw, Filips van Kleef, 52, 59, 61, 121-122, 124, 159, 192, 194, 232-234, 249; [de Meyer.], Jaerboek, 456; de Doppere, Chronique, 3, 18, 40, 45, 56, 106 n. iv; Jos. De Smet. “De Heren van Gruuthuse”. WV, VI (1957), 4-6; A. Viaene. “De Librije van Lodewijk van Gruuthuse”.
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Ib., 7-9; Duverger, “Tapijtwevers”, 32-33; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 131, 137; Gailliard, Ephémérides, 190; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 73-77; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 70-72 & pll. XIX-XX (JvB); Gailliard, Inscriptions, I, 2, 34-36, 70-72 & pll. XV & XVIII; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 121, 151; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 75; C. Lemaire. & A. De Schryver. “De Bibliotheek van Lodewijk van Gruuthuse”. Vlaamse Kunst op Perkament, 207-277; C. Lemaire. “Lijst van Handschriften”. Lodewijk van Gruuthuse. Mecenas en europees Diplomaat ca. 1427-1492, [Tentoonstellingscatalogus van de] gelijknamige Tentoonstelling (Brugge Gruuthusemuseum en O.-L.Vrouwkerk, 19.9.-30.11.1992), Brugge, 1992, 198-199; H. Lobelle-Caluwé., W. Le Loup., M.P.J. Martens. P. Rans., P. Stryckers. & S. Vandenberghe. “Documenten, Iconografie en Gruuthusiana”. Ib., 47-81; M.P.J. Martens. “De Biografie van Lodewijk van Gruuthuse”. Ib., 113-147; Id., “De Librije van Lodewijk van Gruuthuse”. Ib., 13-45; H. Lobelle-Caluwé. “[Nabeschouwingen bij de Tentoonstelling] “Lodewijk van Gruuthuse: Mecenas en europees Diplomaat (ca. 1427-1492)”“. JSMB 1991-92, Brugge, 1993, 171-180; Molinet, Chroniques, III, 296; Mullie, Monuments, 76-77 (JvB); Mullie, Monuments, II, 84-85; Pauwels, “Catalogus”, 111-113; J. Rotsaert. “Heraldische Emblemen te Brugge in de 15de en de 16de Eeuw”. BO (= Vriendenboek Jozef Penninck), XXIII (1983), 375-390, 386-388; Van Belle, “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Graven en Grafmonumenten”, 135, 158, ill. 26 & 54; Van Wonterghem. “Enkele Kunstwerken uit het middeleeuwse en het renaissancistische Patrimonium”. Ib., 179-182, 199, ill. 53 & 54; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 65-66, 80-82, 123, 131, 143, 157; Id., “De Bastaarddochter van Lodewijk van Gruuthuse”. B, CI (2001), 152-157; Van Dycke, Recueil héraldique, 188-193, nr. 171; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 207, 214; Van Praet, Jaerboek, 171, 185; A. van Zuylen van Nyevelt. Quelques Notes sur l’ Hôtel de Gruuthuuse et ses Possesseurs, Brugge, 1905, iii-vii, x-xix, xxi-xxii; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 131-135 nr. 142 & pl. 53 (JvB); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 265-273 nr. 279 & pll. 122-125; K. V[er]s[chel]d[e.]. “De Heeren van Gruuthuuse en hun Hof bij de O.-L.-Vrouwekerk”. RDH, XV (1879-1880), 177-179, 186188, 195-197 & 205-206; Vervenne. & Dhont, Geschiedenis van Loppem, 31; A. Wauters. “Les Seigneurs de la Gruythuyse”. BN, VIII (Brussel, 1884-1885), 382-390; Weightman, Margaret of York, 2, 92). Brugmann, Nicolaus (^ Brussel 1492), O.P., oud-prior van het klooster van de Dominikanen te Gent. Bisschop van Solwiri op 11 juli 1479, biechtvader van Maximiliaan I (de Fouw, Filips van Kleef, 120; B. De Jonghe. Belgium Dominicarum sive Historia Provinciae Germaniae Inferioris Sacri Ordinis FF. Praedicatorum, Brussel, Fr. Foppens, 8/, 1719, 6667; De Smedt, “15e Chapitre”, 24 n. 61; [E.]. Fruytier. “Nicolaus Brugman”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln; Reprint: Amsterdam, 1974), VI, 222-223; Molinet, Chroniques, III, 424). Brulinc, Martin Brune, Tristam, Trijstram de, corduanier (1478-1494), deken in 1494; lid en koning (1500) van de Oude Sint-Jorisgilde (Vandewalle, Brugse Ambachten, 30, 32, 70; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 204, 216; Van Praet, Jaerboek, 177, 216). Brya(e)de, Jan (van) de, corduanier (1485-1499), Hendric van Bruwaens zone, scoemaker of scheemakere (Despars, Cronycke, IV, 489; Vandewalle, Brugse Ambachten, 31, 32, 70).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Bryaerde, Jacop Van der, statenafgevaardigde van Brugse Vrije (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1081). Bu(d)t, Adriaan de (° Saaftinge (Zeeland) 1437 - ^ Koksijde 24 juni 1488) B. Th., is en kroniekschrijver van de Duinenabdij te Koksijde. Auteur van een 1° Chronicon Flandriae (792-1419) (A. de Bu(d)t. Chronicon Flandriae (792-1419) (ed.). L.A. Warnkoenig. Corpus Chronicorum Flandriae (ed.). J.-J. De Smet, (Brussel, 1837), I, 259-367), van een 2° verloren gegane Continuatio over 1431-1478 van het Chronodromen seu Cursus temporum (13841414/27; 1414-1431) van zijn voorgangers Jean Brandon (^ 1428) en Bartholomeus van der Beke (^ 1463) (A. de Bu(d)t. Chronique (1431-1488) complétée par les Additions du même Auteur. Chroniques relatives à l’ Histoire de la Belgique sous la Domination des Ducs de Bourgogne (ed.). [J.] Kervyn de Lettenhove, (Brussel, 1870), I, 211-533), maar opgenomen en voltooid (1478-1488) (Ib., 533-577) in zijn 3° Rapiarium (1431-1478; 1488) (Ib., 211577), van een 4° Chronicon ab Anno 1465 usque ad 1487 (Ib., 583-710) en van een 5° Cronica Abbatum Monasterii de Dunis ([F. Van de Putte & D. Vande Casteele. (eds.).]. Cronica et Cartularium Monasterii de Dunis, (Recueil de Chroniques, Chartes et autres Documents concernant l’ Histoire et les Antiquités de la Flandre-Occidentale. Première Série: Chroniques des Monastères de Flandre, 15), (Brugge, 1864-1865, 2 dln.); A. Dubois (^) & N.[N.] Huyghebaert. “Abbaye des Dunes à Koksijde et à Bruges”. MB, III, 2, Luik, 1966, 353-445, 353-355; J.-M. Canivez. “Adrien de But”. DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenberghe, X (Parijs, 1938), 1436; de Fouw, Philips van Kleef, 44, 8586, 88, 92, 96, 98, 148; A. De Poorter. (ed.). “Un Recueil de Lettres adressées à Adrien de But, Étudiant au Collège Saint-Bernard à Paris”. ASÉB, LXII (1912), 104-136; V. Fris. “Les Chroniques d’ Adrien de But”. CSCRH, 5e Reeks, XI (1901), 517-544; Id., Essai d’ une Analyse, 176-182; [J.]. Fruytier. “Adrianus de But”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), I, 516-517; N. Geirnaert. “Adrianus de But, Kroniek”. Besloten Wereld, Open Boeken. Middeleeuwse Handschriften in Dialoog met actuele Kunst, [Catalogus van de Tentoonstelling in het Grootseminarie in Brugge van 16 augustus tot 17 november 2002] [(Red.)] L. Busine. & L. Vandamme, Met Medewerking van N. Geirnaert. & S. Leyts, Tielt, 2002, 166 nr. 54, Id., “Aegidius de Roya, Compendium historiae universalis”. Ib., 166 nr. 53, Id., “Johannes Brando, Chronodronum”. Ib., 165 nr. 51 & R. Vander Plaetse. “‘Codex Aldeburgensis”. Ib., 165 nr. 52; Lambert, Chronicles, 120-130; A. Vander Meersch. “Adrien de Budt”. BN, IV (Brussel, 1873), 856-858; S. Vanderputten. “From Sermon to Science: Monastic Prologues form the Southern Low Countries as Witnesses of historical Consciousness (10th-15th Centuries).” Medieval Narrative Sources. A Gateway into the medieval Mind. Eds. W. Verbeke., L. Milis. & J. Goossens, (Mediaevalia Lovaniensia. Series 1/Studia XXXIV), Leuven, 2005, 37-54, passim; A. Vernet. “Adrian de But”. LM, II (München-Zürich, 19811983), 1160). http://www.narrative-sources.be/ , A014, A015, A017, A018. Geconsulteerd op 30 augustus 2007 Buedin, Clement, Mr (= Clemens Buedin de Kemmele), proost van de Sint-Maartensproosdij, O.S.A., te Ieper (1482-1513) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1082; E. Feys. & A. Nelis. Les Cartulaires de la Prévôté de Saint-Martin à Ypres, (Brugge, 1880-1884, 3 dln.), I, 191-231, 197-198 en III, 861-891; Molinet, Chroniques, III, 297; J. Pycke. “Prévôté de Saint-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Martin à Ypres”. MB, III, Luik, 1974, 931-989, 981-982; Wils, Matricule, II, 131, dd. 18.05.1464). Buerwaen, Berwaen, Bederwaen, Bruaen(e), Christoffels (van), schedemaeker, foedraal- of schedenmaker, deken van de foedralenmakers in 1488, kastelein, baljuw en ontvanger van Male van 24 juni 1488 tot 23 juni 1489, lid (1478) van de Sint-Sebastiaansgilde en kapitein van het ‘t Steenken, hofstede op Dudzele (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; de Flou, WT, XV, 327-329; [de Meyer.], Jaerboek, ; Despars, Cronycke, IV, 489; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 398, 647, nr. 14264; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 302; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 122, 151). Zie ook: Berwaen, Bederwaen, Bruaen(e), Christoffels (van) Bufkin, Busken, Maertin, smid (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489). Bultinc, Bullinck, Jan, smet (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501 & Despars, Cronycke, IV, 489). Bundere, Jan van den, 9e schepen van Gedele (1476, februari), 5e schepen van de Keure in 1478-79, overdeken te Gent (1479-1481) (de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 733, 736). Buerch, Burch, Jan van (der), O.F.M. (Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 135; niet vermeld in Heysse, “Necrologium”, 74). Buerse, Jacob van der (/ 1400 - ^ ca. 1483), schepen in 1431, in 1433-34, tresorier in 1436, burgemeester in 1442 en in 1446, in 1445-46 en in 1448 deken en in 1437, 1458-60 en in 1462 hoofdman van de Sint-Jorisgilde of de Oude Voetbooghe – Kruisbooggilde. Tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met Katarina van der Gheweede, dochter van Joris (Marechal, Geschiedenis van de Brugse Beurs, 21-22, 51-52). Busleyde(n), François van (Fr.: François (de) Busleiden; Lat.: Franciscus de Busleidis) (^ Toledo Klooster van Sint-Bernardus 23 augustus 1502), D.D., Mr, tweede zoon van Gilles van Busleyden, heer van Ghiers () en van Busleyden (). Kanunnik & schatbewaarder van de Sint-Michiels en de Sinte-Goedelekathedraal te Brussel en kanunnik van het Sint-Pieterskapittel te Anderlecht, proost van het Sint-Lambertskapittel te Luik en van Sint-Donaas te Brugge op 23 december 1490, diplomaat, raad van Maximiliaan I, preceptor – maistre d’ escolle de Monseigneur et principal gouverneur de sa maison – van Filips de Schone en aartsbisschop van Besançon in 1499. Begraven in de Sint-Donaaskerk (Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 255; de Doppere, Chronique, 10, 64, 64 n. 1, 71; de Fouw, Philips van Kleef, 244, 279-280, 285-286, 332, 348; Gailliard, Inscriptions, I, 12 n. 2; Molinet, Chroniques, III, 282, 297-298; Mullie, Monuments, IV, 27; F. Nève. “François (de) Busleiden”. BN, III (Brussel, 1872), 204-205; J.K. S[teppe.]. in: Erasmus en Leuven. [Catalogus van de] Tentoonstelling, Leuven, Stedelijk Museum, 17 november-15 december 1969, Leuven. 1969, 383-384, nr. 361; H. Velge. La Collégiale des Saints-Michel-et-Gudule à Bruxelles, Brussel, 1925, 170; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 425-429 nr. 393 & pll. 206-207; Wils, Matricule, II, 49-50, dd. 22.01.1482).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE BO-BY 522/521/438
Busschieter, Martin van der Bye, Bie, Boudin de la, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 8e schepen in 1489-90 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1082).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 Caboot, Joos, nagelmakere of hostelier, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 7e schepen in 1489-90. Te Brugge terechtgesteld op 6/18 december 1490 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1083; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 70; Het Boeck, 410-411). Canneels, Canneils, Adam, filius Jans, bastaard Can(n)eele, Jan sr., al. Canel(l)e (^ 10 november 1493) raadsheer van de stad Brugge in 1457 en in 1492, schepen in 1459, 1462, 1464 en in 1466. Grafelijk ontvanger van de verheffingsrechten van de Burg van Brugge van 4 mei 1467 tot 31 december 1485 (Dehaisnes, “État général”, 68, nrs. 407-409; [Gachard., Pinchart. & H. Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, III, 210-211, 480 nrs. 17380-83, 17385-90, 17393-98 & 17400; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 98-99, 121, 182). Can(n)eele, Jan jr., statenafgevaardigde van de stad Brugge, 6e schepen in 1480-81, klerk van wezen in 1497-98. Zoon van Jan Can(n)eele sr., al. Canel(l)e (^ 10 november 1493), raadsheer van de stad Brugge in 1457 en in 1492, schepen in 1459, 1462, 1464 en in 1466. Grafelijk ontvanger van de verheffingsrechten van de Burg van Brugge van 4 mei 1467 tot 31 december 1485 (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 323; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1083; de Doppere, Chronique, 70-71; de Fouw, Philips van Kleef, 140; Dehaisnes, “État général”, 68, nrs. 407-409 (JCsr); [Gachard., Pinchart. & H. Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, III, 210-211, 480 nrs. 17380-83, 17385-90, 17393-98 & 17400 (JCsr); Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 98-99, 121, 182 (JCsr); Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 59 n. 3; Id., Inventaire, V, 443, 467, VI, 100, 304, 304 n. 2; Vanden Bussche, Inventaire, I, 179-180 nr. 478). Cappelle, Jan Van der (Fr.: Jean de la Capelle), statenafgevaardigde van de stad Tienen in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 304). Cardewaen, Cordewaen, Joos (^ 1515) makelaar (1470-1479) knaap in 1470, 1473, 1479. Schepen in 1504-1505. Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Gailliard, Inscriptions, II, 167; Mullie, Monuments, III, 102; Schouteet, “Inventaris”, 379; Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 100, 138-139, 189; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 475 nr. 448). Carnin, Carvin, Loys De, filius Jans, poorter op 13 maart 1471, uit Rijsel afkomstig, factor te Brugge. Gehuwd met Margriete Neeryncx (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 310, 358; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 88-89, 88 n. 392, 89 n. 395; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 538). Carondelet, Jan VI (Fr.: Jean VI Carondelet) (° Dôle 1428/29 - ^ Mechelen 8 februari 1501), Mr heer van Champvans-lès-Dôle (1474), Solre-le-Château (1485) en Potelles (1489). Ridder, Frans jurist en rekwestenmeester in dienst van Filips de Goede en van Karel de Stoute (1467), kanselier van Bourgondië van 1480 tot 1496. In 1466 te Dôle gehuwd met Margareta van Chassey (^ 30 mei 1511), dochter van Hugues en van Alix van Chivery. Voogd over de minderjarige Filips de Schone; in 1488 voor meer dan een jaar als gijzelaar opgesloten in het Gravensteen te Gent (“Annales rerum in Hollandia”, 25 n. 2; Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1083-1084; Britz, Mémoire, I, 430, 444-445; Buylaert, Repertorium, 159-160; de
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 Doppere, Chronique, 3, 10; de Fouw, Philips van Kleef, 92; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 440; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 31 n. 1, 166, 184, 288, 417; Id., "Obituaire", 330; [A.]. Le Glay. “Les Carondolet”. AHLNF, (1e Reeks, III), III (1833), 339-344; L.-Th. Maes. & W. Godenne. Catalogue de l’ Exposition internationale en Souvenir du 475e Anniversaire de l’ Établissement à Malines du Grand Conseil tenue à l’ Hôtel de Ville de Malines du 4 au 20 Juin 1949, Mechelen, 1949, 20, nr. 9, 34, nr. 42, 59, nrs. 149-150, 106-107 nrs. 335-336; Molinet, Chroniques, III, 300, 303; J. Van Rompaey. “Jean Carondelet”. WPEV, II (Brussel, 1973), 105). Carpentier, Rycquaert, cousscepper Casenbroodt, Cazenbroot, Casembroot, Le(de)naer(d)t (/ 3 maart 1452 n.s. - ^ 16 oktober 1514), statenafgevaardigde van de stad Brugge, cupere, raad in 1480, schepen in 1482 en 1488. Op 10 augustus 1484 gehuwd met Barbara-Clemencia van Nieuwkerke, dochter van Clement. Zoon van Gaspard (^ 24 september 1453) en van Maria Reyphins (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1083; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71 & IV, 378-379; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2). Castilië, Isabella I van, de Katholieke (/ Madrigal de las altas Torres, Avilla 22 april 1451 - ^ Medina del Campo 26 november 1504), koningin van Castilië van 11 december 1474 tot 26 november 1504. Dochter van Jan II (^ 1454) (Janssen Perio, Nieuwe Wereld, 345; Molinet, Chroniques, III, 301; Pérez, Isabelle et Ferdinand, 118-242, 373-425, 454-455, 460-461; H. Pietschmann. “Isabella I die ‘Katholische’”. LM, V (München-Zürich, 1990-1991), 358-359). Castilië, Johanna I van, de Waanzinnige (/ Toledo 6 november 1479 - ^ Tordesillas 12 april 1555). Koningin van Castilië (1504-1555) en dochter van Ferdinand II van Aragón en van Isabella van Castilië (M. Baelde. “Johanna de Waanzinnige”. WPEV, III (Brussel, 1973), 428; J.-M. Cauchies. “Jeanne de Castille, dite Jeanne la Folle”. NBN, III (Brussel, 1994), 204-205; Commynes, Mémoires, II, 148, 197, 235; Dagboek van Gent, II, 275, 279; de Doppere, Chronique, 58-61, 63-64, 72-74; Janssen Perio, Nieuwe Wereld, 199-204, 457; Molinet, Chroniques, III, 301; Pérez, Isabelle et Ferdinand, 373-425, 460-461; L. Vones. “Johanna I, ‘la Loca’”. LM, V (München-Zürich, 1990-1991), 522-523). Castilië, Juan prins-infant van (/ 30 juni 1478 - ^ Salamancas 6 oktober 1497), zoon van Ferdinand II van Aragón en van Isabella van Castilië, 2e echtgenoot van Margareta van Oostenrijk-Habsburg (de Doppere, Chronique, 57, 61, 70; Molinet, Chroniques, III, 301; H. Pietschmann. “Johann, Infant von Kastilien”. LM, VI (München-Zürich, 1993), 501). Catton, Pieter Centurion, George, Joos, senior (?), baljuw van Damme van 15 mei 1488 tot 9 september 1489 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 372, 589 nr. 13895). Centurion, Senturion, Joos, Jooris, junior, makelaar (1480-1495) hoofdman in 1480, 1483 en in 1495, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 12e schepen in 1484-85. Afkomstig van
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 Genua en gehuwd met Lijsbette Adornes. Lid van de Gilde van Hulsterlo. Zoon van Jooris senior en van Kathelijne Adornes (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1084; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 22, 183, II, 58, 66, 74, 114, 117, 182; Schouteet, “Broederschap”, 119, 144; Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 100, 102, 139-140, 197). Châlon, Hugues van (Fr.: Hugues de Châlon) (Châlon-sur-Saône, stad, dep. Saône-et-Loire, arr. F.), heer van Châteauguyon (^ 1490). Châlon, Jan IV van (Fr.: Jean IV de Châlon) (Châlon-sur-Saône, stad, dep. Saône-et-Loire, arr. F.), (° ca. 1444 - ^ 15 april 1502) prins van Oranje (Oranje, (Fr.: Orange), ), gouverneur van Franche-Comté van 1477 tot 1479, van Namen van 1483 tot 1486 en van Bretagne in 1491. Zoon van Willem VII van Châlon en gehuwd met Johanna van Bourbon, dochter van Karel I. Monetaan (“Annales rerum in Hollandia”, 29 n. 6, 173; de Fouw, Philips van Kleef, 42-43, 53, 55-56, 58, 60, 96; Molinet, Chroniques, III, 303). Châlon, Lodewijk van (Fr.: Louis de Châlon) (Châlon-sur-Saône, stad, dep. Saône-et-Loire, arr. F.), (° 1390 - ^ Nozeroy 3 december 1463), prins van Oranje (Oranje, (Fr.: Orange), ), heer van Chateauguyon () (Molinet, Chroniques, III, 306). Châlon, Willem VII van (Fr.: Guillaume VII de Châlon) (Châlon-sur-Saône, stad, dep. Saôneet-Loire, arr. F.), prins van Oranje Chamart, Bauduin, greffier van de stad Bergen in 1476 (G.-J. de Bossu. Histoire de la Ville de Mons, ancienne et nouvelle, [...], Bergen, J.-N. Varret, 8/, 1725, 417; de Fouw, Philips van Kleef, 81-82). Chanteraines, Jan van, ridder, luitenant-generaal van Karel de Stoute (Molinet, Chroniques, III, 304). Chare, Michiel de (Fr.: Michel de Chare), van (des) Sars, ridder, heer van Clairfay (Clairfay, "Clerfay", Varennes, dep. Somme, arr. Amiens, F.), Statenafgevaardigde van de stad Bergen in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 309, 419). Cherge Pieter de la (Fr.: Pierre de la Cherge) de Sannerges, Mr, Frans jurist (Molinet, Chroniques, III, 306). Chesne, Philippe du (Molinet, Chroniques, III, 306). Claerhout, Adriaen van (Claerhout, Groot en Klein Claerhout, heerlijkheid te Pittem; de Flou, WT, VII, 743-752) (^ Pittem 7 maart 1468), ridder, heer van Pittem (Pittem (Fr.: Pitthem), gem. in de kasselrij Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Tielt, B. (V. Arickx. Geschiedenis van Pittem, (Pittem, 1951; Reprint: Pittem, 1982), 64-65, 72-73, 89-92; Id., "Pittem". GB, II (Brussel, 1980), 874-875; J. Colens. “Le Village de Pitthem”. F, V (1873-1874), 73-88, 243260 & Ib., VI (1874-1875), 91-120), van Koolskamp (), van Assebroek (Assebroek, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Brugge, prov. West-Vlaanderen, B. (De Smet. & Stalpaert. Assebroek, 74-75 & passim; J. Mertens. “Assebroek”. GB, I (Brussel, 1980), 52-53) en van Ardooie (Ardooie, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, prov. West-Vlaanderen,
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 arr. Tielt-Roeselare, B. (L. Danhieux. “Ardooie”. GB, I (Brussel, 1980), 45-47). Gehuwd met 1/ Johanna van Silly, vrouwe van Hembiese; 2/ Margareta van der Kempinghen; 3/ N. de Baenst. Zoon van Eulard en van Anastasia van Heule, vrouwe van Poisse (Artesië), dochter van Rogier Botelin, heer van Heule en van Maria van Nevele, vrouwe van Lichtervelde (Buylaert, Repertorium, 164; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 240; Goethals, Dictionnaire généalogique, IV, s.v.). Claerhout, Jan van (Claerhout, Groot en Klein Claerhout, heerlijkheid te Pittem; de Flou, WT, VII, 743-752) (^ Pittem 1510) (Lat.: Johannes ab Claroet, de Clarout), ridder, heer van Pittem (Pittem (Fr.: Pitthem), gem. in de kasselrij Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Tielt, B. (V. Arickx. Geschiedenis van Pittem, (Pittem, 1951; Reprint: Pittem, 1982), 64-65, 72-73, 89-92; Id., "Pittem". GB, II (Brussel, 1980), 874-875; J. Colens. “Le Village de Pitthem”. F, V (18731874), 73-88, 243-260 & Ib., VI (1874-1875), 91-120), Koolskamp () en Assebroek (Assebroek, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Brugge, prov. West-Vlaanderen, B. (De Smet. & Stalpaert. Assebroek, 74-75 & passim; J. Mertens. “Assebroek”. GB, I (Brussel, 1980), 52-53), Statenafgevaardigde van Gent, burgemeester van Schepenen (1495-1496), baljuw van Brugge en van het Vrije van 12 december 1496 tot 30 juni 1510; lid en hoofdman (1496) van de Oude Sint-Jorisgilde. Oudste zoon uit het tweede huwelijk van Adriaen van Claerhout (^ Pittem 7 maart 1468), ridder, en van Margareta van der Kempinghen; gehuwd met Josine Scaeck, vrouwe van Hamme, dochter van Mattheus en van Jossine van Coustre (V. Arickx. Geschiedenis van Pittem, (Pittem, 1951; Reprint: Pittem, 1982), 64-65; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1084; Buylaert, Repertorium, 164-166; Colens, “Village de Pitthem”, 255-260; Id., “Magistrat perpétuel”, 260 n. 54; de Doppere, Chronique, 53, 61, 61 n. 2; Jos. De Smet. & H. Stalpaert. Assebroek. Heemkundige Schets, (Uitgave van de Gidsenbond te Brugge, nr. 29), Brugge, 1950, 45; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 360, 590 nrs. 13710-12; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 240-241; Gailliard, Éphémérides, 462; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 144-145, 147, 182; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 437, 439, 451; Goethals, Dictionnaire généalogique, IV, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 402; Vanden Bussche, Inventaire, I, 211-212 nr. 572, 216-217 nr. 588; F. V[an de Putte.]. “Recherches sur les Sires de Lichtervelde”. ASÉB, (4e Reeks, III) XXX (1879), 41-114, 65, 69; Van Dycke, Recueil héraldique, 101104, nr. 97; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 203, 212; Van Praet, Jaerboek, 172, 182; Wils, Matricule, II, 362, dd. 28.08.1477). Claeysuene, Hendric (Lat.: Henricus Claysonius) Antwerps olieslagher, uit Middelburg (Zeeland) afkomstig (de Doppere, Chronique, 7-8). Claeisseune, Claissuene, Bernaerdyn, Bernadin, filius Jacobs, O.F.M., B.A., zoon van Jacop Clais, Cla(e)ijs, Jacob Claissuene, Claiszuene (^ Brugge 6/18 december 1490), poorter op 2 februari 1461, uit Brugge afkomstig, buerzemaker (Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 70 (J.C.); Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 135; niet vermeld in Heysse, “Necrologium”, 74). Clais, Cla(e)ijs, Jacop, Claissuene, Claiszuene, poorter op 2 februari 1461, uit Brugge afkomstig, buerzemaker. Te Brugge terechtgesteld op 6/18 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 70; Het Boeck, 404, 411 (16 november 1490); Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 540).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 Claissuene, Claissone, Omaer (^ 1501), raad van Maximiliaan I van Oostenrijk, raadslid van de Raad van Vlaanderen vóór 1470 en baljuw van dezelfde Raad van 10 november 1486 tot 10 maart 1495 n.s. (J. Buntinx. Inventaris van het Archief van de Raad van Vlaanderen, (Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur. Rijksarchief te Gent), (Brussel, 1964-1979, 9 dln.), I, 70; Dehaisnes, “État général”, 164 nr. 3040; Foppens, Histoire du Conseil de Flandre, 128-129; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, III, 205, 423, 481 nrs. 17342 & 1; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 469). Cleetinc, Jan, kapitein vander cleene casteele (Sluis) Clerc, Adriaen, Adrien de, baljuw van Nieuwpoort van 13 oktober 1490 tot 15 maart 1497 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 401, 591 nr. 14285). Clerc, Aernoud de, al. Ploughenaere, kapitein van Gent op 3 of 4 juni 1492 (Dagboek van Gent, II, 270; de Doppere, Chronique, xiii, 31, 31 n. 3, 32, 32 n. 1, 94 n. 1, 111 n. xx; Molinet, Chroniques, III, 268; Vlaamsche Kronyk, 276). Clerc, Jacop de, filius Jans, makelaar (1476-1487), hoofdman in 1476 en in 1487. Te Brugge terechtgesteld op 6/18 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Het Boeck, 420: “Item up den 12sten dach van Laumaend, anno [14]91, naer de noene, ten 4 hueren, doe zo was binder stede van Brugghe up de grote merct, ten schavoote voorzeyd, ghexecuteerd metten zweerde, ende also ghebrocht van levenden live der dood, een man gheheeten Jacop de Clerc, gheheeten int ghemeene Jacop in Haken; den heere gaf hem zyn kerchof bu gracien, ende hy was begraven tSinte Donaes.”: 12 januari 1492 n.s.; Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 100101, 138-140, 188). Clerc, Clerc(k), Jan de, filius Lievens, mersenier, lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Zoon van Lieven (^ 17 juli 14.3) en van Margareta van de Velde (^ 24 augustus 1480) (Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 150, 153; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2, 409; Mullie, Monuments, III, 95; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 291 nr. 297 (LdC)). Clerc, Jan de, filius Clays, poorter op 14 augustus 1453, uit Spiere afkomstig, of filius Huughe, poorter op 2 september 1457, uit Oudenaarde afkomstig, wapenmakere; lid van de Oude Sint-Jorisgilde en in 1487 tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Te Brugge terechtgesteld op 6/18 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; [de Meyer.], Jaerboek, ; Despars, Cronycke, IV, 462, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 124; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 456; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 210; Van Praet, Jaerboek, 196). Cloot, Clood, Cloet, Cloots, Jan (de), cleerscriuer, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 12e schepen in 1488, meester in 1459-60, vinder in 1467-68, 1474-75, 1476-77 en 1484-85, gouverneur in 1468-69, 1469-1470 en 1477-78, deken in 1481-82 en 1487-88. Te Damme onthoofd 19/27 oktober 1490 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1085; Brugge, SA, Oud Archief nr. 314: Memorielijst van de Beeldemakers-Zadelaars, pag. 19; [Carton.], “Obituaire”, 8 nr. 156; Van de Casteele, Keuren (1441-1774), Livre d’ Admission (1453-1574),
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 271-272; Janssens, “Memorielijst”, 300, 307; Vanden Haute, Corporation des Peintres, 6, 7, 10, 12, 13, 14, 16, 19, 23, 24, 25, 27, 31, 35, 40, 248). Clugny, Ferry van (Fr.: Ferry de Clugny) (° Autun 1420/25 - Rome ^ 7 oktober 1483), D.U.J., raad en rekwestenmeester van Filips de Goede en Karel de Stoute en kanselier van de Orde van het Gulden Vlies (1473); pauselijk protonotaris, bisschop van Doornik (1473-83) en kardinaal van Sint-Vitalis op 15 mei 1477; zoon van Willem van Clugny, heer van Montléon en van Raigny en van Françoise van Messey (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1085; de Fouw, Filips van Kleef, 42; É. de Borchgrave. “Ferry de Clugny”. BN, VII (Brussel, 18801883), 41-44; M. Dykmans. “Ferry de Clugny”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 2171; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 92, 107, 183; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 29, 46, 48, 70, 75, 83; F. Koller. Au Service de la Toison d’ Or (Les Officiers), Dison, 1971, 12-13; Molinet, Chroniques, III, 310; M. Prevost. “Ferry de Clugny". DHGE (dir.). A. Baudrillart., A. De Meyer. & Ét. Van Cauwenbergh, XIII, (Parijs, 1956), 34-35). Coene, Jan (de) (Fr.: Jean de Coene) Mr, Statenafgevaardigde van de stad Ieper, klerk van de vierschaar en pensionaris van Ieper (1477-90), greffier (1482), ridder (1489) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1085; Correspondance, passim; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 223, 233; Molinet, Chroniques, III, 310; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 282). Coene, Willem de (Fr.: Guillaume de Coene) statenafgevaardigde van de stad Ieper in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 310). Coenenszoon, Cornelis (Fr.: Corneille Coenenszoon) schout van Haarlem ?; wordt niet vermeld bij Kokken, Steden en Staten, 287-288 (Molinet, Chroniques, III, 310). Combliel, Jan van (Fr.: Jean de Combliel) statenafgevaardigde van Brussel in 1488 (Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 303; Molinet, Chroniques, III, 311). Commun, Bastaard, kapitein Commynes, Philippe de (Comines (Ned.: Komen), gem. in de kasselrij Ieper, prov. Henegouwen, arr. Moeskroen-Komen, B. (de Flou, WT, VIII, 176-184; C.-H. Derveaux. Annales religieuses de la Ville de Comines, Rijsel-Komen, 1856, 61-86; J.-M. Duvosquel. (ed.). “Un Document d’ Histoire rurale: Le Dénombrement de la Seigneurie de Comines (1470)”. MCHAC. N.S. XXXVII (1970), 3-149, 9-12; Id., “Comines”. GB, III (Brussel, 1981), 17211724), heer van Renescure ((Ned.: Ruischeure), gem., dep. Nord, arr. Dunkerque, F.; de Flou, WT, XIII, 462-469) en van Argenton (gem., dep. Deux-Sèvres, F.; 1472) (° Renescure ca. 1447 - ^ Argenton 18 oktober 1511) was een belangrijk diplomaat en politiek kroniekschrijver, en stamde als zoon van Colart van den Clyte (^ 1454), gouverneur van Kassel (1429), hoogbaljuw van Gent (1431-1435) en souverein-baljuw van Vlaanderen (1435) en van Margareta van Arnemuiden, uit de Ieperse familie van den Clyte, die in 1373 de naam Commynes had aangenomen. Kamerheer van Karel de Stoute (tot 1472), daarna van diens aartsrivaal Lodewijk XI. Hij viel in 1487 in ongenade en in 1489 werd hem een verplichte verblijfplaats opgelegd. In ere hersteld is hij, noch bij Karel VIII, noch bij Lodewijk XII van Frankrijk, nimmer meer als adviseur in de gunst gekomen. Zijn Mémoires (1465-1498), in opdracht van
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 Angelo Cato, aartsbisschop van Vienne (^ 1495) – zijn kritisch-belerend en didactisch van inslag en zijn een voorbode van de moraliserende Renaissance-geschiedschrijving (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 323; Ph. de Commynes. Mémoires (eds.). J. Calmette & G. Durville, (Classiques du Moyen Age), (Parijs, 1924-1925, 3 dln.), I, i-ix; de Fouw, Filips van Kleef, 34, 89, 185; De Seyn, Dictionnaire des Écrivains Belges, II, 1441-447; J. Dufournet. “Art et Déformation historique dans les ‘Mémoires’ de Philippe de Commynes”. Romania, XC (1969), 145-173; Id., “Quand les Mémoires ont-ils été composés?”. Mélanges de Langues et de Littérature du Moyen Age et de la Renaissance offerts à Jean Frappier, (Genève, 1970, 2 dln.), I, 267-282; J. Dufournet. “Angelo Cato et les Mémoires de Philippe de Commynes”. Mélanges de Langue et de Littérature médiévales offerts à Pierre Le Gentil, Parijs, 1973, 213-222; Id. “Philippe de Commynes et la Maison d’ Anjou”. MSHCW, IV (1974), 251-276, respectievelijk hernomen & geciteerd in: Id., Études sur Philippe de Commynes, (Bibliothèque du XVe siècle, XL), Parijs, 1975, 123-172, 1-17, 19-25 & 29-41; Id. “Les premiers Lecteurs de Commynes. Les Mémoires au XVIe Siècle”. MSHCW, XIV (1984), 5194; Id., “Commynes et l’ Invention d’ un nouveau Genre historique: Les Mémoires”. Ib., XVIII (1988), 57-72; Id. “Le Prince et ses Conseillers d’ après Philippe de Commynes”. Le Pouvoir monarchique et ses Supports idéologiques aux XIVe-XVIe Siècles. Actes du Colloque interdisciplinaire, 3-5 Décembre 1987 (eds.). J. Dufournet., A. Fiorato. & A. Redondo, Parijs, 1990, 9-26, respectievelijk hernomen & geciteerd in: Id., Philippe de Commynes. Un historien à l’ Aube des Temps modernes, 145-191, 55-72 & 17-33; Id., “Bibliographie de Philippe de Commynes”. Ib., 299-312; Id. “Le Prince de Philippe de Commynes. Des Princes du XVe siècle au Prince idéal”. MSHCW, IX (1979), 249-270; J.-M. Duvosquel. “Deux Visites de Philippe de Commynes à Comines en 1468-1469”. Ib., IV (1974), 277-284; Id., “Un Mariage français à la Cour de Bourgogne en 1444: Jean de Comines et Jeanne d’ Estouteville, futurs Tuteurs de Philippe de Commynes”. Les Pays-Bas bourguignons. Histoire et Institutions. Mélanges André Uyttebrouck publiés par J.-M. Duvosquel., J. Nazet. & A. Vanrie, (ABB. Num. spéc. 53), Brussel, 1996, 237-257; K. Heitmann. “Philippe de Commynes dans la Recherche historique et l’ Histoire littéraire contemporaine”. Ib., XIII (1983), 83-96; J. Liniger. “L’ Équilibre européen selon Philippe de Commynes”. Ib., IX (1979), 271-318; A. Schoonheere. “La Jeunesse méconnue de Philippe de Commynes éclairée par son Temps”. Ib., VII (1977), 367-384; Fris, Essai d’une Analyse, 167-170; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 118 n. 1, 186 n. 1; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 112, afb. 7.13; L.-J. Messiaen. Histoire chronologique, politique et religieuse des Seigneurs et de la Ville de Comines, suivie de Notices sur ses Établissements publics, ses Gildes, ses Hameaux et ses Hommes célèbres, (Kortrijk, s.a. [1892], 3 dln.), III, 345-405; J. Roelandt. “De Heerlijkheid van Komen in 1470”. B, LXXII (1971), 381-384; Y.P. Stasse. “Philippe de Commynes”. MEW, (HilversumBussum, 1963-1977, 9 dln.), II, 178-179; R.[C.] van Caenegem. “Philippe de Commynes”. WPEV, II (Brussel, 1973), 169; F. V[an de Putte.]. “La Seigneurie de la Clyte”. ASÉB, (2e Reeks, III) VII (1845), 364-371; A. Vernet. & J. Dufournet. “Philippe de Commynes”. LM, III (München-Zürich, 1984-1986), 91-95; J. Voss. “Philippe de Commynes und sein Memoirenwerk in der Forschung seit 1945”. Deutsches Archiv für Erforschung des Mittelalters, XXIX (1973), 224-235). Coninc, Gheeraert, Gerard de, monnik van Affligem. Abt van de Sint-Salvatorsabdij, O.S.B., te Ename (Ename (Fr.: Enaeme), gem. in het Land van Aalst, prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Oudenaarde, arr. Oudenaarde, B. (L. Danhieux. “Ename”. GB, I (Brussel, 1980), 243-245; A.F.C. Koch. “Ename”. LM, III (München-Zürich, 1984-1986), 1898-1899) van 19 januari
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 1488 tot 30 december 1497 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1086; L. Milis. “Abbaye de Saint-Sauveur à Enaeme”. MB, VII, 2, Luik, 1977, 11-52, 38). Conrault [de Polignac], Filips II (Fr.: Philippe Conrault de Polignac) D.D., abt van de SintPietersabdij te Gent van 1471 tot 1490. Neef van Filips Conrault de Polignac, zijn voorganger van 1444 tot 1471. Diplomaat en erudiet. Biechtvader en raad van Maximiliaan I: hij sluit op 11 september 1490 als diens gevolmachtigde, de liga met Edward VII, koning van Engeland, tegen Karel VIII, koning van Frankrijk (G. Berings. & Ch. Van Simaey. “Abbaye de SaintPierre au Mont-Blandin à Gand”. MB, VII, 1, Luik, 1988, 69*-154*, 131*-132*; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1086; J. de Saint-Genois. (ed.). “Lettres adressées par Maximilien I, Archiduc d’ Autriche, depuis Empereur, à l’ Abbé de St.-Pierre, à Gand, et à quelques autres Personnages, 1477-1487”. MSH, 2e Reeks XIII (Gent, 1845), 193-205 & 368-398; Duclos, Bruges, 495, 513; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 272; P. Trio. “Ganda en Blandinium tijdens de late Middeleeuwen. Een historisch Overzicht (13de-15de Eeuw)”. Ganda & Blandinium. De Gentse Abdijen van Sint-Pieters en Sint-Baafs (red.). G. Declercq, Gent, 1997, 41-72 & 224). Conroy, Lodewijc (Fr.: Louis Conroy) Mr, secretaris van Maximiliaan I van Oostenrijk (Molinet, Chroniques, III, 312). Coolbrand, Coolbrant, Jacop, filius Jacops, al. de jonge, makelaar (1476-1482), knaap in 1476, 1479 en in 1482. Statenafgevaardigde van de stad Brugge, schepen van 1471 tot 26 maart 1477, 12e raadslid in 1478-79, tresorier in 1487-88 en in 1491, 6e schepen in 1491. Lid van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1484. Gehuwd met 1/ Katarina Clockman (^ 1479), dochter van Jacob (^ 25 februari 1424), schepen te Gent, en van Katarina Vromboudt; 2/ Margareta Canneel, dochter van Jan sr. Zoon van Jacop sr (^ 20 maart 1482 n.s.), raad in 1454 en 1461, schepen in 1465, 1467, 1469, 1473 en 1476, hoofdman in 1478, en van Cecile de Mil (^ 26 september 1493), dochter van Jan en van Maria Cobrysse (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 323; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1086; Correspondance, 30; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 31, 41; Despars, Cronycke, IV, 462 (met Jan als voornaam); Dewitte, “De 33 Zusteren”, 157; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 324-325; Gailliard,. Inscriptions, III, 32 & 156 (JCsr); Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 443, VI, 22, 78, 154, 184, 187, 277-278, 282, 294, 297, 346-347, 456; Janssens, “Macht en Onmacht”, 33, 36-37; Mullie, Monuments, III, 118 (JCsr); Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 100, 138-139, 189; Vanden Bussche, Inventaire, I, 184 nr. 493; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 293 nr. 302 (Jcsr)). Cools, Jan, naghelmakere en deken van de smedeknapen; lid (1479) van de Sint-Sebastiaansgilde. Woonde “te Brugghe, by de kerke van den Augustinen, up de Reye”. Te Brugge terechtgesteld op 6/18 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; [de Meyer.], Jaerboek, 459, 461; Despars, Cronycke, IV, 489-490, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 122, 155; Het Boeck, 412). Coppen, ghezeit capitain Witkin. Te Brugge terechtgesteld op 6/18 december 1490 (Niet vermeld bij: Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 70-71). Vide : Witte, Jacop(pe) De (^ Brugge 18 december 1490), al. Coppen, ghezeit capitain Witkin, statenafgevaardigde van de stad Brugge, schepen vóór 1477 en in 1485, vuldere, ridder. Voogd van het Hospitaal Onze-Lieve-
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 Vrouw-van-der-Potterie in 1489 en lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd met 1/ Margareta van de Velde, dochter van Marc; 2/ Agnes Heldebolle, dochter van Jacop en van Margareta van Meetkerke; 3/ Margareta de Heere, dochter van Anthuenis en van Margareta van Nieuwenhove. Zoon van Pieter (^ 20 september 1424) en van Barbara van Aartrijke (^ 9 augustus 1415) (Allossery, “Oudste Giften”, 170-171 n. 42; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 346; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71, III, 369, V, 70; Geimaert, Archief van de Familie Adornes, II, 88, 118-119,220; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, IV, 13, 110, V, 466, 558 n. 2, VI, 100, 343, 349; Het Boeck, 413-414 (29 december 1490); Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 525; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 191; Van Dycke, Recueil héraldique, 509-512, nr. 407; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 210; Van Praet, Jaerboek, 194). Coppenolle, François van (^ Gent 16 juni 1492) baljuw van de Oud-Burg van Gent en van het Ambacht van Zomergem van 28 maart 1488 (n.s.) tot 30 november 1489; broeder van Jan van Coppenolle (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1086; Commynes, Mémoires, II, 288, 302; Dagboek van Gent, II, 267, 270; de Doppere, Chronique, 27, 32-33, 103-105 n. ii; de Fouw, Filips van Kleef, 256, 267; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 387 nr. 14160 & III, 252 nr. 18254; Molinet, Chroniques, III, 312). Coppenolle, Jan van (Gent ^ 16 juni 1492) kapitein van de stad Gent en van de kasselrij Kortrijk, cousscepper-secretaris van de Gentse schepenbank en proost van de militie. Fransgezinde leider van de Gentse Opstand tegen Maximiliaan I, hofmeester van Lodewijk IX. Vernieuwde in 1485 in naam van de Leden van Vlaanderen de magistraat te Ieper. Hoofdmeester te Gent (1489-1491). Onthoofd op 16 juni 1492 (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1086; Commynes, Mémoires, II, 288 n. 3, 302; Dagboek van Gent, II, 262, 266, 270, 307, 324-326; de Doppere, Chronique, xi, 4, 12-14, 27, 32-33, 94 n. 3, 111 n. xx; de Fouw, Filips van Kleef, 79-109, 125-126, 138, 155-156, 159, 165-167, 184, 186, 189, 202-203, 207, 221, 227-228, 238, 254-256, 265-267; V. Fris. “Jan van Coppenhole”. BMGOG, XIV (1906), 93-114; Molinet, Chroniques, III, 312; R. van Uytven. “Jan van Coppenhole”. WPEV, II (Brussel, 1973), 183). Cordier, Roeland, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 11e schepen in 1488-89 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1086; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 476; Despars, Cronycke, IV, 463; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 449). Corneliszoon, Diederik, afgevaardige van Zeerijp in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 429). Corneliszoon, Hendrik jr. (Fr.: Henri Cornelisz[oon]) Mr, Statenafgevaardigde van de stad Middelburg in 1488, zoon van Hendrik Cornelis (Molinet, Chroniques, III, 313). Cornelisseune, Jan, hospitaelbroedere in St-Janshuys, ten Damme (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489, enkel vermeld). Cortsack, Jan senior, al. le Vieil Oriental, raad in 1506, schepen in 1514. Gehuwd met Martina Bonin (Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 297; Het Boeck, 313;Van Dycke, Recueil Héraldique, 113 nr. 111).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 Cortsack, Jan junior (^ 6 december 1537) makelaar (1511-1535), knaap in 1511, hoofdman in 1516, 1519, 1521, 1523, 1528, deken in 1535. Raad in 1522, schepen in 1534 en 1536. Gehuwd met Margriete van Lumene, al. van Marcke (^ 25 mei 15..) filia Joorys (^ 16 augustus 1512), raad in 1507 en lid van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1503, en van Margriete van Waes (^ 21 juli 1549), dochter van Jan. Zoon van Jan senior, al. le Vieil Oriental, raad in 1506, schepen in 1514, en van Martina Bonin (Bethune, Épitaphes, III, 311 n. 1; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 297; Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 99, 103, 142-145, 189; Van Dycke, Recueil Héraldique, 113 nr. 111). Cotengijs, Contegys, Clais, Cla(e)ys Van, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 12e raadslid in 1483-84, 9e schepen in 1488-89; hudevetter, lid van de Oude Sint-Jorisgilde en van het Gezelschap vanden Droghebome. Gehuwd met Jozijne ... (Bethune, Méreaux des Familles brugeoises, II, 443; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1087; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 151; Dewitte, “De 33 Zusteren”, 158; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 208; Van Praet, Jaerboek, 190). Cotengijs, Contengys, Jacoppe, Coppen van (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; Despars, Cronycke, IV, 462). Cotholf, Lodewijc, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, schepen in 1488 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1087). Court, Pieter de la, al. Van Hove (= Paulus de Porta ??) Mr (1493) (de Doppere, Chronique, 42). Craijlo, Crayloo, Cruyloot, Jan (van), filius Pieters, poorter op 9 september 1448, temmerman, uit Maldegem afkomstig (Custis Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, I, 284). Crèvecoeur, Filips van (Fr.: Philippe de Crèvecoeur) (Crèvecoeur-sur-l’ Escaut, gem., dep. Nord, arr. Cambrai, F.) (° ca. 1418 - ^ L’ Arbesle (nabij Lyon 22 april 1494), van Lannoy (Lannoy-du-Nord, heerlijkheid te Saint-Martin-au-Laërt en Sint-Omaars, ten noordoosten van Rijsel, Kasselrij Rijsel, dep. Nord, arr. Lille, F.; de Flou, WT, IX, 285) en van Esquerdes (gem., dep. Nord-Pas-de-Calais, F.; de Flou, WT, IV, 19-23, XVIII, 1021). Frans veldheer, ordonnanskapitein (1466), gouverneur van de stad en het graafschap Artesië (1477) en van Picardië (1484-1491). Ridder van het Gulden Vlies in 1468. Treedt in 1477 in dienst van Lodewijk IX. Franse maarschalk in 1483, zoon van Jacob van Crèvecoeur, heer van Lannoy, ordonnanskapitein (1427) en van Margareta de la Trémoille (Blockmans, Handelingen 14671477, 324; Id., “Filips van Crèvecoeur, heer d’ Esquerdes”. WPEV, II (Brussel, 1973), 207; Commynes, Mémoires, I, 23, 106, 125, 178, 235, II, 163-164, 183-188, 192-193, 249-250, 274-275, 277, 284, 288-303, 316 en III, 25; de Doppere, Chronique, 9, 24 n. 3, 48, 73 n. 1; de Fouw, Filips van Kleef, 36, 40, 85, 89, 91, 99-101, 138, 148, 155, 174, 176-177, 181, 184185, 187, 189, ...; [de Meyere.], “Nonnihil de Rebus Britannicis”, 98, 98 n. 5; Dufournet, Destruction, 46-49; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 133, 138; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 459, VI, 227, 243, 247, 251-253, 256, 268269, 291, 333; Guillaume, Histoire, 197-198; Id., “Philippe de Crèvecoeur”. BN, IV (Brussel,
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 1873), 500-504; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 28, 52; Molinet, Chroniques, III, 314, 330; H. Müller. “Philippe de Crèvecoeur”. LM, III (München-Zürich, 1984-1986), 347; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 270). Croij, Adriaen van (Fr.: Adrien de Croy) (^ 1553) ([G.]. Guillaume. “Adrien de Croy”. BN, IV (Brussel, 1873), 533-537). Croij, Anthuenis van (Fr.: Antoine de Croy) (° 1385 - ^ 1475), “le Grand”, sire van Croij, heer van Renty () en graaf van Château-Porcéan () en van Guines. Ridder van het Gulden Vlies in 1430. Zoon van Jan en van Margareta van Craon en gehuwd met Margareta van Lotharingen (1432) (Adels-Torn, La Maison de Croy, 113, 174, 178; W.P. Blockmans. “Antoine de Croy”. LM, III (München-Zürich, 1984-1986), 358-359; Molinet, Chroniques, III, 315). Croij, Anthuenis I van (Fr.: Antoine I de Croy) (^ Chyprus 21 september 1495). Bisschop van Terwaan van 16 mei 1485 tot 21 september 1495. Zoon van Filips I van Croij (/ 1433 - ^ 14 januari 1511) en van Jacqueline van Luxemburg (^ 29 juni 1513), vrouwe van Bar-sur-Aube, burggravin van Bourbourg en van Gravelines, oudste dochter van Lodewijk van Luxemburg en van Johanna van Bar (Adels-Torn, La Maison de Croy, 183; Bled, Regestes des Évèques de Thérouanne, II, 1, 38-41 nrs. 2712-2728, 129 nrs. 3244-3245; de Doppere, Chronique, 54; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 64, 157, 535 n. 1). Croij, Filips I van (Fr.: Philippe I de Croy) (° 1437 - ^ Brugge 18 september 1482), graaf van Chimay (Chimay, stad in het provoostschap Chimay, prov. Henegouwen, arr. Thuin, B. (C. Dumont. “Chimay”. GB, III (Brussel, 1981), 1703-1706), heer van Sempy (). Hoogbaljuw en kapitein van Henegouwen van 11 februari 1457 tot 31 december 1457 en van 1 oktober 1463 tot 31 december 1463. Kamerheer van Karel de Stoute en Maximiliaan I, ridder van het Gulden Vlies in 1473, statenafgevaardigde van Henegouwen (1480) en lid van de adellijke stand. Oudste zoon van Jan (^ 1473), heer van Tours-sur-Marne, graaf van Chimay (1437; 1445) en van Maria van Lalaing, en gehuwd met Walburga van Meurs, dochter van Vincent, graaf van Meurs (Adels-Torn, La Maison de Croy, 115-116; “Annales rerum in Hollandia”, 30 n. 1; J. Douxchamps. Les États nobles dans les Pays-Bas méridionaux et la Principauté de Liège. Liste des Membres, Wépion-Namen, 1995, 56; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 539, 594 nrs. 133-139; G.-H. Gondry. Mémoire historique sur les Grands Baillis de Hainaut, (Mémoires et Publications de la Société des Sciences, des Arts et des Lettres de Hainaut, (4e Reeks, II), X), Bergen, 1887, 104-107; Molinet, Chroniques, III, 316). Croij, Filips I van (Philippe I de Croy) (/ 1433 - ^ 14 januari 1511), ridder, heer van Quiévrain en van Chièvres, baron van Aarschot en van Renty, graaf van Chimay (Chimay, stad in het provoostschap Chimay, prov. Henegouwen, arr. Thuin, B. (C. Dumont. “Chimay”. GB, III (Brussel, 1981), 1703-1706), van Château-Porcéan en van Beaumont en burggraaf van Limoges (). Kamerheer van Karel de Stoute. Ordonnanskapitein (1472), kapitein-generaal van Henegouwen en van Valenciennes (1482), luitenant-generaal van Luik. Op 28 februari 1455 gehuwd met Jacqueline van Luxemburg (^ 29 juni 1513), vrouwe van Bar-sur-Aube, burggravin van Bourbourg en van Gravelines, oudste dochter van Lodewijk van Luxemburg en van Johanna van Bar. Oudste zoon van Anthuenis van Croij, le Grand (/ 1385 - ^ 1475), graaf en prins van Chimay, heer van Renty (), graaf van Château-Porcéan () en van Guines, en van
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 Margareta van Lotharingen (de Fouw, Philips van Kleef, 353, 357; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 166, 196, 383, 396; Guillaume, Histoire, 198; Id., “Philippe de Croy”. BN, IV (Brussel, 1873), 528; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 81, afb. 5.4; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 65, 69, 79; Molinet, Chroniques, III, 307, 316). Croij, Jacob van (Fr.: Jacques de Croy), proost van Luik en bisschop van Kamerijk (P. Harsin. “Histoire d’ une Créance ou les Prétentions de Jacques de Croy à l’ Épiscopat liégeois (14821516)”. Album E. Lousse, (APAÉ, XXII), I, Leuven-Parijs, 1961, 137-163; Molinet, Chroniques, III, 315). Croij, Karel van (Fr.: Charles de Croy) (° 1455 - ^ Beaumont 1527) heer van Quiévrain (Quiévrain, gem. in het provoostschap Bergen, prov. Henegouwen, arr. Bergen, B. (J.-M. Cauchies. “Quiévrain”. GB, IV (Brussel, 1981), 2646-2647) en graaf van Chimay (Chimay, stad in het provoostschap Chimay, prov. Henegouwen, arr. Thuin, B. (C. Dumont. “Chimay”. GB, III (Brussel, 1981), 1703-1706), eerste prins van Chimay (1486), ridder van het Gulden Vlies op 24 mei 1491, ordonnanskapitein (1484), kapitein-generaal van Henegouwen en van het Westland. Bibliofiel. In 1495 gehuwd met Louisa van Albret (^ 1511) en zoon van Filips I van Croij en van Walburga van Meurs (Adels-Torn, La Maison de Croy, 116-122, 211-212; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1084; de Doppere, Chronique, 3, 15-16, 38-39, 106 n. v; de Fouw, Philips van Kleef, 158, 194, 271, 279-280, 347; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 82; Molinet, Chroniques, III, 315, 346; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 450-452, 483). Croij, Willem van (Fr.: Guillaume de Croy) (° 1458 - ^ Worms, D. 18 mei 1521), hertog van Soria (1516), heer van Chièvres (Chièvres, stad in de kastelenij Ath, prov. Henegouwen, arr. Ath, B. (J. Dugnoille. “Chièvres”. GB, III (Brussel, 1981), 1701-1703), graaf van Beaumont (Beaumont, stad in het provoostschap Beaumont, prov. Henegouwen, arr. Thuin, B. (C. Dumont. “Beaumont”. GB, III (Brussel, 1981), 1522-1524) heer van Bierbeek (Bierbeek, gem. in de prov. Brabant, arr. Leuven, B. (R.Van Uytven. “Bierbeek”. GB, I (Brussel, 1980), 108), van Heverlee, en van Rotselaar, markies van Aarschot (1516) (Aarschot (Fr. Aerschot), stad in het Land van Aarschot, prov. Brabant, arr. Leuven, B. (R. Van Uytven. “Aarschot”. GB, I (Brussel, 1980), 23-25), veldheer, ordonnanskapitein (1484), kapitein van Hoei (14881491), ridder van het Gulden Vlies op 24 mei 1491. Statenafgevaardigde van Henegouwen (1497-1503), lid van de adellijke stand. Raads- en kamerheer van Filips de Schone, hoogbaljuw van Henegouwen van 12 september 1497 tot 17 mei 1501 en gouverneur van Namen van 14 december 1503 tot 26 maart 1509. Tijdens diens afwezigheid is hij lid van de regentschapsraad voor de Nederlanden (4 september 1501-1503); hij wordt in 1505 hoofd van de Financieraad, op 26 december 1505 (tot 1507) stadhouder-generaal in de Nederlanden en op 18 maart 1509 gouverneur en eerste kamerheer van Karel V. Vóór 20 december 1485 gehuwd met Maria van Hamal, vrouwe van Odeur, weduwe van Adolf van der Marck en dochter van Willem van Hamal, heer van Elderen, en van Margareta van Merode. Derde zoon van Filips I van Croij (/ 1433 - ^ 14 januari 1511) en van Jacqueline van Luxemburg (^ 29 juni 1513), vrouwe van Bar-sur-Aube, burggravin van Bourbourg en van Gravelines, oudste dochter van Lodewijk van Luxemburg en van Johanna van Bar (Adels-Torn, La Maison de Croy, 183-187; Buylaert, Repertorium, 194; G. Dansaert. Guillaume de Croy-Chièvres, dit le Sage, 14581521, [...], Parijs-Kortrijk-Brussel, s.d. [1942], 13-133, passim; de Fouw, Philips van Kleef, viii, 177, 199, 209, 219-220, 257, 273, 279, 332, 337, 346-350, 352, 382; Douxchamps, États nobles, 56; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 541, 594 nrs. 170-171 & III, 149, 483 nr. 16600, Gilliodts-Van Severen, Inventaire,
PROSOPOGRAFIE de Doppere File Chronike CA-CU 522/439 VI, 389, 436; Gondry, Mémoire historique, 113-117; Guillaume, Histoire, 198; Id., “Guillaume de Croy”. BN, IV (Brussel, 1873), 528-533; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 82, 85; Molinet, Chroniques, III, 259, 315). Cruningen, Crunninghe, Crunynghe(n), Jan van (Fr.: Jean de Cruning(h)en) (1460-1513) ridder (1467), heer van Pamele (Brabant), raads- en kamerheer van Maximiliaan I, burggraaf van Zeeland, raadsheer van de Raad van Holland van 30 mei 1480 tot 22 mei 1482 en kapitein van het Kasteel te Nieuwpoort van 24 juni 1485 tot 20 juli 1488; als baljuw van Nieuwpoort liet hij zich door de dienstdoende poortbaljuw vervangen. Baljuw van Hulst van 1 april 1469 tot 29 maart 1472 en baljuw van Hugersluis en de Ambachten van Assenede en Boekhoute van 1 april 1469 tot 1 augustus 1470, tevens hoogbaljuw te Gent van 21 mei 1486 tot 4 november 1487. Lid van de Sint-Sebastiaansgilde, ridder van het Gulden Vlies in 1491 (R. Degryse. “Het Kasteel en de eerste Kapiteins van Nieuwpoort, 1395-1489". HSÉB, CXXXII (1995), 61-80, 77; de Meyer.], Jaerboek, 460; Fris, “Baillis”, 410-411; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 384, 594 nr. 14118; GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 35; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 155; Kokken, Steden en Staten, 70 n. 84; Molinet, Chroniques, III, 316; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 259-260, 517, 629-630). Cueninc, Coninc, Pieter De, timmerman (Niet vermeld bij Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500-502 & Despars, Cronycke, IV, 489-490; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341, n. 2; niet vermeld bij Vandewalle, Brugse Ambachten, 125; er wordt wel een Jacob de Conijnc, de Cuenijnc, als schrijnwerker (1472-1475) vermeld (Id., Brugse Ambachten, 141, 168). Culembourg, Gaspard van (Fr.: Gaspard de Culembourg), heer van Culembourg (heerlijkheid op de gem. Culemborg en Everdingen, in de Neder-Betuwe, prov. Gelderland, N. (Moerman. (^), Nederlandse Plaatsnamen, 45-47) en van Hoogstraten (Hoogstraten, gem. in het Land van Hoogstraten, in de prov. Antwerpen, arr. Turnhout, B. (H. de Kok. “Hoogstraten”. GB, I (Brussel, 1980), 411-412) (^ 21 november 1504), gouverneur van Leerdam () in 1481. Gehuwd op 27 februari 1471 met Johanna van Bourgondië (^ 9 februari 1511), dochter van Anthuenis, de Grote Bastaard van Bourgondië (1421-1504) (“Annales rerum in Hollandia”, 113 n. 3, 171; Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 363; Molinet, Chroniques, III, 316). Custis, Charles-François (/ Brugge 28 mei 1704 - ^ Brugge 26 februari 1752), D.U.J. op 6 februari 1725, schepen te Brugge op 6 oktober 1735 & historicus. Auteur van de Jaerboecken der Stadt Brugghe (621-1700/65) (A. Dewitte. “Historiografie te Brugge in de 18de Eeuw”. B, XCVII (1997), 97-104; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 192-195; J. S[chepens]. “Karel Fr. Custis”. Lexicon van Westvlaamse Schrijvers (red.). F. Bonneure e.a., (Torhout, 1984-1989, 6 dln.), I, 32; F. V[an de Putte.]. “Charles-François Custis”. [C. Carton., J.-O. Delepierre., J. De Mersseman & F. Van de Putte.]. Biographie des Hommes remarquables de la Flandre occidentale, (Brugge, 1843-1849, 4 dln.), I, 85-86; A. Van den Abeele. “De Brugse drukkeruitgever Joseph van Praet (1724-1792) en zijn Tijd”. HSÉB, CXXXIII (1996), 98-138, 131; A. Vander Meersch. “Charles-François Custis”. BN, IV (Brussel, 1873), 592-596).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 Damhoudere, Dhamhouder, Jacop, “Joos” de (^ 17 augustus 1512), makelaar (1441). Raad in 1474, 1485, 1490, 1507 en in 1509, schepen in 1495, 1499 en in 1503, lid van de Oude SintJorisgilde, kerkmeester van de oude Sinte-Walburgakerk en proost van de Confrerie van het Heilig Bloed te Brugge (1481). Gehuwd met Jacquemyne de Gorges (^ 29 november 1531), dochter van Jan en van Margareta Macharis. Zoon van Jan, filius Pieters (^ 1 maart 1469 n.s.), makelaar, raad in 1450 en 1457, schepen in 1462, en van Margareta de Boodt (^ 18 januari 1467 n.s.), dochter van Jan en van Katarina Ridtsaert. Begraven in de oude SinteWalburgakerk (Brugge, SB, Hs. nr. 449, III, p. 81 & p. 88 (JandD); Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 57-58; Gailliard, Inscriptions, III, 6 & 23; Gailliard, Inscriptions, III, 38 & pl. XI (JandD); Mullie, Monuments, III, 114 (JandD); Mullie, Monuments, III, 122-123; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 99, 137, 189; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 209; Van Praet, Jaerboek, 194; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 244-245 nr. 250 & pl. 114 (JandD); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 471 nr. 442). Danckaert Jan Hendriksz., Mr is statenafgevaardigde van Middelburg in 1488 en wordt op 27 februari 1489 nogmaals vermeld wanneer hij veroordeeld wordt vier maanden in de stad te blijven (J.L. Heerebout. Middelburg. Alfabetische Lijst van Namen uit het Oud Archief der Stad Middelburg gedurende de Jaren 1217-1581 door Mr. J.H. de Sloppelaar, Goes, 1989, 11). Danckaert, Jan, filius Danckaerts, Danckaertszuene, poorter op 21 februari 1443, omme cleene pootersneerynghe te doene, uit Zieriksee afkomstig (Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 288). Danckaerts Pieter, droogscheerder, poorter op 20 augustus 1463, uit Aardenburg afkomstig. Gehuwd met Baerbele van Cutseghem, dochter van Jan van Cutseghem en van Margriete Lamtins, filia Gabriels (Allossery, “Oudste Giften”, 161, 163, 165; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 556). Daneels Daneel, “handschoewerker”, handschoenmaker, schepen in 1482-84, zoon van Danin Daneels, filius Lauwereins, poorter op 4 juli 1421, uit Sluis afkomstig; lid (1467) van de SintSebastiaansgilde. Woonde te Brugge aan de Oude Molenbrug ([de Meyer.], Jaerboek, 456; Geimaert, Archief van de Familie Adornes, II, 105-106, 115, 185; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 484, n. 3; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 116, 152; Het Boeck, 236; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 56). Daris Pieter (Fr.: Pierre d’ Amicque) plaatsvervangende zaakgelastigde van Pieter Lanchals in 1488. Zoon (?) van Mathis Daris, filius Pieters, poorter op 31 augustus 1429, omme cleene penewaerde te vercoopene uit Bercheycke in Brabant afkomstig (Correspondance, 60; Das ist der Handel und Furnemen, 5; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 294-295 n. 4; Molinet, Chroniques, III, 268, 317; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 58). Dauxy, Dauchij, Anthuenis (Fr.: Anthoine Dauchy) kapitein van Brugge op (?) 2 oktober 1488 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1088). Daverlo, Jan, filius Jans, houtgrossier
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 de Labe, de Labie, de Labye, Lame, Anthuenis (^ 5 juli 1485), filius Jans, poorter op 27 januari 1457, uit Nieuwpoort afkomstig, statenafgevaardigde van de stad Brugge, goudsmiddeken in 1476, 8e schepen in 1480-81 en tresorier in 1483; in 1462 lid van de SintSebastiaansgilde. Te Brugge buiten de vrede van 23 juni 1485 gesloten en onthoofd op 5 juli 1485 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1110; [de Meyer.], Jaerboek, 453; A. Dewitte. “Kunstambachten in de Brugse Sint-Jacobskerk, 15de-16de Eeuw”. B, XCI (1991), 71-78, 71; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 114, 150; Janssens, “Macht en Onmacht”, 42; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 474; Vandewalle, “Besturen”, 417, 436; Vlaamse Kronyk, 245). Delabie, de Labye, de la Bie, Boudewin, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 8e schepen in 1489-90 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1082). Delabie, de Labie, de la Bye sr., Colarde, Cola(e)rt (^ 4 juni 1493), statenafgevaardigde van de stad Brugge, 2e schepen in 1482, in 1471-1472 tapijtwever of tapijthandelaar te Brugge. Gehuwd met Magdalena de Clercq, dochter van Lievin (^ 29 mei 1473). Begraven in de O.L.-Vrouwekerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1089; Duverger, “Tapijtwevers”, 30; Gailliard, Bruges et le Franc, III, 373; Gailliard, Emphémérides, 208; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 80-81; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 556, 224, 484 n. 7, VI, 63; Mullie, Monuments, lIl, 99; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 263 nr. 275). Deckere, Jan de (^ 30 juni 1519), burgemeester van Schepenen in 1494 en kerkmeester van de Sint-Salvatorskathedraal. Gehuwd met Barbara de Witte (^ 19 januari 1534 n.s.), dochter van Jacop en van Margareta de Heere, dochter van Anthuenis en van Margareta van Nieuwenhove. Begraven in de Sint-Salvatorskerk, in de door hem op 27 augustus 1486 opgerichte SintLievenskapel. Zoon van Jacop de Deckere, filius Jans, poorter op 21 april 1421, uit Oedelem afkomstig (^ 22 november 1488), burgemeester, en van Beatrix van Hooghelande (^ 22 november 1488) (de Doppere, Chronique, 49; Gailliard, Éphémérides, 153 & 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 189 (JadeD); Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 70-71; J.L. Meulemeester. “Kapel van Karel de Goede in de Sint-Salvatorskathedraal”. Karel de Goede 1127-1977. [Catalogus van de Tentoonstelling] Onthaalcentrum Bank Brussel Lambert Markt 19 Brugge, 13 augustus–2 oktober 1977 [(red.). M. Goetinck. & J.L. Meulemeester, (Brugge, 1977, 2 dln.), I, 113-119; Mullie, Monuments, I, 79-80; & II, 72-73; Mullie, Monuments, III, 97 (JadD); Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 58; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 344 nr. 340 (JadD); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 491-495 nr. 458 & pll. 241-242 & 510-512 nr. 470 & pl. 250). Deckere, Joos de, statenafgevaardigde van de stad Brugge, vóór 1477 hoofdman, 5e schepen in 1479-80, opnieuw hoofdman in 1482, 6e schepen in 1482-83. Van 1483 tot 1484 hoofdman van het Sint-Donaaszestendeel, 2e raadslid in 1484-85. Burgemeester van Schepenen in 14871489; wordt, na ontslag, vervangen door Jan Adornes. In 1490-1492 opnieuw raadslid en schepen in 1497-1498. Gehuwd met Claere van Muelenbeke, lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Zoon van Jacop De Deckere, filius Jans, poorter op 21 april 1421, uit Oedelem afkomstig (^ 22 november 1488), burgemeester, en van Beatrice van Hooghelande (^ 22 november 1488) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1089; Id., Volksvertegenwoordiging, 642; Dewitte, “De 33 Zusteren”, 157; Gailliard, Éphémérides, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 189 (JodD); Geimaert, Archief van de Familie Adornes, II,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 138-140, 185; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 224, 329; Molinet, Chroniques, III, 318; Mullie, Monuments, III, 97 (JodD); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 344 nr. 340 (JodD)). Deele, Jaspar van, filius Jans Delft, Clais van sr., filius Gheeraerts, zilversmid, poorter op 19 oktober 1440, omme bevryet te zine int ambacht vanden zelversmeden ende tzelve ambacht metter hant te doene, uit Delft afkomstig en vader van Clais van Delft jr (Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 272273; niet vermeld bij Vandewalle, “Besturen”, 417, 435; wel wordt er (Ib., 417, 435) op 2 september 1477 een Jan Van Delft als goudsmid-vinder vermeld). Delft, Clais van jr. (^ Brugge 3 juli 1492). Statenafgevaardigde van de stad Brugge, zaakgelastigde en ontvanger van Pieter Lanchals, in 1491 burgemeester van Schepenen, ter vervanging van Jan de Boodt. Pensionaris van de stad Brugge in 1487. Gehuwd met Katarina, natuurlijke dochter van Pieter Lanchals. Zoon van Clais sr., filius Gheeraerts, zilversmid, poorter op 19 oktober 1440, omme bevryet te zine int ambocht vanden zelversmeden ende tzelve ambocht metter hant te doene, uit Delft afkomstig (Beernaert. & Schotte, “Op zoek naar de Zwaanridder Pieter Lanchals (II)”, 97-98; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1089; de Doppere, Chronique,, 34, 67; Gailliard, Éphémérides, 462; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 383, VI, 231, 277-278, 282, 291, 295, 298, 343, 347, 350, 383, 387, 456; Molinet, Chroniques, III, 318; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 272-273 (CvDsr); niet vermeld bij Vandewalle, “Besturen”, 417, 435; wel wordt er (Ib., 417, 435) op 2 september 1477 een Jan Van Delft als goudsmid-vinder vermeld (CvDsr)). Denis, Jan filius Jans, poorter op 16 oktober 1454, uit Deurle afkomstig, kapitein van de stad Gent. Te Gent onthoofd op 14 februari 1492 (n.s.).(Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 482). Zie ook: Nys, Jan Denis, Denys, Mattheeus timmerman (1471-1517) deken in 1487 en in 1491 (Despars, Chronycke, IV, 321; Vandewalle, Brugse Ambachten, 91-93, 95, 126). Derwijc, Jan Deschamps, Jan, filius Jans, poorter op 3 februari 1451, uit Kezenet, afkomstig; statenafgevaardigde van de stad Brugge, raad in 1492-93 (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1089; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 367; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 460). Descortes, Isaure, baljuw van de Zaal en van de kasselrij van West-Ieper van 9 april 1477 tot 31 augustus 1485 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 248, 596 nr. 14612). Despars, Comelis (/ 13 maart 1483 - ^ Brugge 26 februari 1537 n.s.), heer van ten Berge (). Hoofdman van het Sint-Niclayszestendeel in 1516-17, in 1525-26, 1530-31 en in 1535-36. Raad in 1507-1508, 1514-15,1518-19, 1526-27 en in 1529-30; schepen in 1532-33. Burgemeester van de Raad in 1533-35. Lid (op 11 augustus 1507) en proost van de Confrerie van het Heilig Bloed (1525-26); tevens lid van de Kruisbooggilde van Sint-Jorisgilde in 1535.
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 Gehuwd met Katarina Strabant (^ 23 september 1553), dochter van Guy en van Isabella de Costere. Zoon van Jacop Despars (^ Brugge 1 oktober 1500) en van E1isabeth (de) Louf (ca. 1475-1495), dochter van Anthuenis en van Margareta de Beer. Begraven in de SintJacobskerk (Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 464-465; MulIie, Monuments, III, 100 (JD); MulIie, Monuments, III, 132; Van Dycke, Recueil héraldique, 137, nr. 130; Van Praet, Jaerboek, 219; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 420 nr. 389 (JD); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 578 nr. 523; Weale, “Généalogie des Familles Brugeoises. Les Despars”, 377 (JD); Weale, “Généalogie des Familles Brugeoises. Les Despars”, 380383). Despa(e)rs Jacop (/ 28 februari 1444 n.s. - ^ Brugge 1 oktober 1500), heer van ten Berge (op 15 februari 1485 n.s.), richtte met zijn broeder Wouter (/ 1455 - ^ Brugge 21 oktober 1515), lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1478), raad in 1478, burgemeester in 1506, het bekende handelsvennootschap Despars op en was te Brugge in de periodes 1480-87, 1487-92 en 1496-1500 aktief in de commissiehandel op Portugal: hij exporteerde Vlaamse en Zuidduitse industrieprodukten – laken, bankkleden en tapijtwerk – en importeerde Portugese landbouwprodukten en koloniale waren – suiker, olie, melasse, wede en zuidervruchten. Hoofdman van het Carmerszestendeel in 1485-86, in1487-88 en in 1490. 1e Raad in 1489-90, tresorier in 1488-89, 1489-90, 1493-94 en in 1494-96. Burgemeester van de Raad in 1496-97. Lid van het Gezelschap van de Witte Beer. Zoon van Marc Despars (^ 13 maart 1474 n.s.) en van Margareta Metteneye (^ 12 maart 1474 n.s.), dochter van Wouter Metteneye en van Margareta Canneel. Gehuwd met 1/ Elisabeth de Louf (ca. 1475-1495; 1478), dochter van Anthuenis en van Margareta de Beer; 2/ Katarina Metteneye (/ 28 februari 1445 n.s. - ^ ca. 1511; 4 juni 1495), dochter van Comelis en van Adriana de Wachtere. Begraven in de O.-L.Vrouwkerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1089; Buylaert, Repertorium, 201; de Doppere, Chronique, 41, 50; Duverger, “Tapijtwevers”, 39-42, 46-47; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 461-464; Gailliard, Inscriptions, III, 30 & 156 (MD); Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 296, 298, 349, 396; Mullie, Monuments, III, 100; Mullie, Monuments, III, 115-116 (MD); Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 6, 9 n. 17, 25-28, 28 n. 101, 36-37, 40-43, 45-61,62 n. 277, 65-67, 69-71, 89-90, 104-107; Rotsaert, Fondaties, 52; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 60-61, 80, 156, 13, 61, 80, 130-131, 142, 156 (WD); Van Dycke, Recueil héraldique, 137, nr. 130; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 264-265 nr. 278 (MD); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 420 nr. 389; Weale, “Généalogie des Familles Brugeoises. Les Despars”, 372-377). Despa(e)rs, Nicolas, heer van ten Berge (/ Brugge 1522 - ^ Koolkerke 29 november 1597). B.L., raad te Brugge in 1548-1550 en in 1564. Hoofdman van het Sint-Jacobszestendeel in 1557 en in 1561. Schepen in 1553-1554, 1563-1566, 1568-1569, 1574-1575 en in 1577-1578. Burgemeester van de Schepenen op 2 september 1578 tot 2 september 1579 en op 28 maart 1584 tot 2 september 1584. Voogd van het gasthuis Nazareth in 1569 en voogd van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1580. Zoon van Comelis Despars (^ Brugge 26 februari 1537 n.s.) en van Katarina Strabant (^ 23 september 1553), dochter van Guy en van Isabella de Costere. Gehuwd met 1 / Anna van Avezoete, al. Claeyssone (1529-1570), dochter van Adriaan van Avezoete, heer van Ryckevelde, en van Anna de Baenst, dochter van Anthuenis; 2/ Anna le Duelly; 3/ Katarina van Zomergem (^ 1591). Compilator van de Chronycke van den Lande ende Graeftcepe van Vlaenderen (405-1492) (Brugge, SB, Hs. nr. 449, IV, p. 100; J. Bethune. Méreaux des Familles brugeoises. Essai descriptif, (Brugge,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 1890-1894, 2 dln.), I, 109-111; de Fouw, Philips van Kleef, 41, 43, 72, 93, 110, 124-125, 130, 160, 203, 228, 240, 242, 247; A. Demedts. “Nicolaas Despars”. MEW, II (Hilversum-Bussum, 1963-1977, 9 dln.), 329; A. de Schietere de Lophem. “Iconographie Brugeoise. Les Collections de Portraits de la Commission d’ Assistence Publique de la Ville de Bruges”. TF, VII (Brugge, ²1957), 268-299, 286-287; Despars, Cronycke, IV, 472, 540; J. Gailliard. Bruges et le Franc ou leur Magistrature et leur Noblesse, avec des Données historiques et généalogiques sur chaque Famille, (Brugge, 1857-1864, 6 dln.), II, 466-467; P.F. Taisne. Onse Lieve Vrauwe van Potterye. Toevlucht der Sondaeren, [...], ende te Brugge Besonderlyck vereert, Brugge, 1666, herdrukt in: K. Berquin, e.a. Van Blindekens naar Potterie. Een eeuwenoude Brugse Belofte, Brugge, 1980, 156-197, 192; R.[C.]. van Caenegem. “Nicolaas Despars”. WPEV, II (Brussel, 1973), 276; Van Dycke, Recueil héraldique, 137, nr. 130; Z. van Male. De Lamentatie van Zeghere van Male. Brugge na de Opstand tegen Spanje 1590, naar het Handschrift van het Brugse Stadsarchief uitgegeven door A. Dewitte en A. Viaene, Brugge, 1977, 102, 164-166, 170; W.R. James Weale. “Généalogie des Familles Brugeoises. Les Despars". F, II (1868-1869), 353-407, 386-395; Id., “Les Troubles à Bruges: 2 et 3 Juillet 1579. Rectification historique”. Ib., III (1869-1870), 420-457, 421 & passim). Deynaert, Joos (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489, enkel vemeld; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71). Dheere, Jacop, Heere Jacop De (Lat.: Jacobus Herus) (^ Brugge 2 september 1492), filius Anthuenis, tresorier in 1443 en burgemeester van de Raad in 1450. Statenafgevaardigde van de stad Brugge, in 1482-83 4e raadslid. In 1485-86 5e schepen en 2e schepen in 1487-88. In 1492-93 burgemeester van Schepenen. Lid (1471) en hoofdman (1487) van de SintSebastiaansgilde te Brugge. Proost (1495-96) en lid van het Gezelschap vanden Droghebome; leenman van het leenhof van Dudzele in 1483. Gehuwd met Adriana de Witte (^ 25 augustus 1498), dochter van Jacob en van Agnes Heldebolle. Oudste zoon van Anthuenis (^ 3 november 1481), ridder (1445) en van Margareta van Nieuwenhove (^ 11 november 1451), dochter van Jan van Nieuwenhove en van Margareta van der Scheure (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1090; Blockmans, Volksvertegenwoordiging, 642; Correspondance, 30; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; [De Meyer.], Jaerboek, 389-391, 461; de Doppere, Chronique, 36; Despars, Cronycke, IV, 462; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 153; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 86-87 & V, 70-71 & 143-146; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 119, 266, 268, 279280, 294, 296, 367; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 115-118, 124, 135, 156; Mullie, Monuments, III, 145 (ADH); Tytgat, “Leenhouders”, 284; Vanden Bussche, Inventaire, I, 179180 nr. 478; Van Dycke, Recueil héraldique, 202-206, nr. 183; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 187 nr. 200 (ADH)). Dheere, Jacop, Heere De Jacop, junior (^ Brugge 8/14 maart 1488 n.s.), filius Jacops, raad van Maximiliaan van Oostenrijk, baljuw van de Vier Ambachten van 9 september 1480 tot 1 april 1482 en van 26 oktober 1485 tot 15 september 1486, schepen in 1486. Lid van de Oude Sint-Jorisgilde. In 1486 gehuwd met Katarina van Stavele. Zoon van Jacop Dheere senior (^ 21 februari ... n.s.) en van Katarina van Saerten (de Fouw, Philips van Kleef, 123; [de Meyer.], Jaerboek, 390; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 407-408, 609 nr. 14333; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 149; Molinet,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 Chroniques, III, 349; Van Dycke, Recueil héraldique, 202-206, nr. 183; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 212: Van Praet, Jaerboek, 202). Dheere, Michiel, Heere De, Michiel, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, tresorier in 1485-86, 2e schepen in 1491-92. Gehuwd met Maria Vander Schaeghen, dochter van Willem en jongste zoon van Jacop Dheere senior en van Katarina van Saerten (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1090; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 31, 41; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 149; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 294, 297, 358, 388). Dhomme, Homme, Gilbert, Gil(le)bert du (Fr.: Philibert du Homme) (^ 29 februari 1488 n.s.), statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, schepen van het Vrije in 1485-86 en in 1487-88. Normandier, kapitein van Sluis en van Middelburg in Vlaanderen (1488) (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 329; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1103; Buylaert, Repertorium, 364; Correspondance, 65; E.C. II, ff. [231] vb-[232] vb; de Fouw, Philips van Kleef, 111, 113114, 116-118; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 238 n. 1; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 294; Molinet, Chroniques, III, 318; Surquet, Mémoires, 511; Verschelde, Geschiedenis van Middelburg, 67-68; Wellens, “Revolte”, 34-35). Dhondt, Jan, Hondt, Jan de, senior, filius Pieters, grossier, statenafgevaardigde van de stad Brugge, tresorier, 2e schepen in 1497-98, 1e schepen in 1506-1507. Burgemeester van de Raad in 1495 en in 1497. Lid van de Oude Sint-Jorisgilde, van het Gezelschap vanden Droghebome en van de Gilde van Hulsterlo. Gehuwd met Katarina Braderic (^ 1474), leenvrouw van het leenhof van Dudzele (vóór 1462; 1467), filia Jacobi (^ 1466), en van Katarina Ruebs. Het echtpaar heeft twee natuurlijke zonen: Claeykin (^ Sijsele 16 october 1494) en Jan Dhond (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1090; De Baets, “De Familie Braderic”, 204-205; de Doppere, Chronique, 41, 50, 53; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 153; Gailliard, Éphémérides, 465; Geimaert, Archief van de Familie Adornes, II, 92-93, 193; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 444, VI, 72-74, 78, 100, 213, 224, 256, 297, 378-379, 409, 425, 449; Schouteet, “Broederschap”, 126; Tytgat, “Leenhouders”, 283; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 202; Van Praet, Jaerboek, 201). Dhondt, Jan, Hondt, Jan de junior, filius Jans (^ 1510) Statenafgevaardigde van de stad Brugge, grossier, schepen vanaf 1471 tot 26 maart 1477, opnieuw in 1484, 2e schepen in 1493-94 en 1e schepen in 1502-1503, burgemeester van de Raad in 1495. Leenman van het leenhof van Dudzele in 1474. Lid van de Sint-Sebastiaansgilde en proost van de Broederschap van O.-L.-Vrouw van Westrozebeke te Brugge in 1510. Natuurlijke zoon van Jan de Hondt, Dhondt, senior, filius Pieters, grossier, en van Katerina Braderic (^ 1474), leenvrouw van het leenhof van Dudzele (vóór 1462; 1467), filia Jacobi (^ 1466), en van Katarina Ruebs (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1090; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; niet vermeld bij: De Baets, “De Familie Braderic”, 204; [de Meyer], Jaerboek, 460; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 113; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 115, 193; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 155; Janssens, “Macht en Onmacht”, 33, 36-37; Tytgat, “Leenhouders”, 283; Weale, “Procession”, 185).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 Diericx, Dierycx, Diederic, Lodewijc, clerc du Bourg, lid (1479) van de Sint-Sebastiaansgilde en notabele van het Rederijkersgilde van de Heilige Geest in 1494. Gehuwd met Anthonine ... (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; [de Meyer.], Jaerboek, 465; Despars, Cronycke, IV, 461; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 122, 159; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 244; Schouteet, “Inventaris”, 376). Dierikszoon, Jan, Statenafgevaardigde van Reimerswaal in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 363). Diksmuide, Dixmude Jan van (^ 19/22 september 1505) filius Karels, schildknaap, heer van (der) Cleene Woestine. Gehuwd met Marie van Volmerbeke (^ 11 november 1506), dochter van Godschalc en van Maria Paeldinc. Zoon van Karel van Diksmuide, heer van (der) Cleene Woestine (1470) en van Margareta Wyts, dochter van Martin (Bethune, Épitaphes, II, 220221; Gailliard, Bruges et Le Franc, I 51). Diksmuide, Dixmude Jan van (Lat.: Johannes de Dixmuda) (^ 26 oktober ...), Mr, pensionaris van de stad Brugge (Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 378 n. 1; Heysse, “Necrologium”, 56; Wils, Matricule, II, 295, dd. 05.10.1473). Diksmuide, Dixmude, Joos van, Statenafgevaardigde van de stad Ieper, raad, baljuw van het West Ieperambacht in 1476 en hoogbaljuw van de Zaal en Kasse1rij van Ieper in 1480 (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 325; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 147-148). Dinkas, Jan, Mr, Statenafgevaardigde van Middelburg (Zeeland) in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 318). Doens, Cornelis, vulder Doerne, Geeraard van, pentionaris van ’s-Hertogenbosch in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 319). Donche, Donsse, Jacop II (/ Veurne 1432 - ^ Dendermonde 30 juli 1492) Mr, secretaris van de schepenen van Gedele van Gent in 1451, kiezer van de Gentse schepenbank in 1454 en 1456, commissaris van de hertog in 1464, 1469, 1473 en in 1474. Verbonden aan de Raad van Vlaanderen: secretaris in 1457, raadslid in 1460, commissaris in 1463 en raad in 1473. Watergraaf-moermeester van Vlaanderen in 1473, baljuw van Dendermonde van 1477 tot 1480 en van 1485 tot 1486. Gehuwd met 1/ Maria Boudens (1451-1473), 2/ Philippa Utenhove (1473-1492) (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 325; Id., Handelingen 14771506, II, 1090; Deshaisnes, “État général”, 63, nr. 295, 94, nr. 1431-1443 & 121, nr. 2025; P. Donche, “Jacques sr. en Jacques jr. Donche, Raadsheren bij de Raad van Vlaanderen”. VS, XV (1979),501-503,502-503; Id., “De Familie Donche in de Kasselrij Veume in de 15de en 16de Eeuw (I/II)”. Ib., XIX (1983), 453-463 & 495-505, 454-456; Id., “Het Wapen van de Familie Donche op Zegel (15de-18de Eeuw)”. Ib., XXII (1986), 275-281, 276-277; Id., “Enkele Aanvullingen bij de Levensbeschrijving van Jacob Donche, Raad bij de Raad van Vlaanderen (^ Dendermonde 1492)”. HMGOG, N.R., XL (1986), 77-84; K.G. van Acker. “Jacob Donche, Raad bij de Raad van Vlaanderen, Baljuw van Dendermonde (/ Veume 1432 ^ Dendermonde 1492)”. Ib., N.R., XXXVI (1982), 91-102; [Gachard., Pinchart. & Nelis.],
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 597 & III, 484; Molinet, Chroniques, III, 319; J.E.E. Proost. “Les Attributions du Watergrave de Flandre”. ASÉB, (3e Reeks, VII) XXIV (1872), 217-256, 219-225, 255 nr. 19). Doncker( e), Christiaen (de), leenman van het leenhof van de burg van Brugge in 1487 (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 123, 186). Doncker(e), Jacop (de) junior (^ Brugge 4 februari 1502 n.s.). Commissaris in 1477, hoofdman in 1493, raad in 1494, tresorier in 1496, in 1497 en in 1498, burgemeester van de Raad in 1499 en in 1501. Gehuwd met Comelia Lauwereyns al. van Diepenhede (^ 5 september 1502), dochter van Colard (^ 29 juni 1477), schepen in 1471 en in 1477, en van Clara Moreel, dochter van Willem sr. (^ 1501), heer van Oostcleyhem, en van Barbara van Vlaenderbergh, al. van Hertsvelde (^ 1499). Zoon van Jacop de Donckere, al. Salaert (^ 26 februari 1483 n.s.), en van Apollonia van Nieuwenhove (^ 21 juni 1458), dochter van Jan (de Doppere, Chronique, 48, 68-69, 117 n. xxxii; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 171-172 & VI, 317, 339; Van Dycke, Recueil héraldique, 142, nr. 134). Doncker(e), Jacop de, filius Joos, statenafgevaardigde van de stad Brugge, tresorier in 149799. Burgemeester van de Raad in 1499-1502. Lid van de Gilde van Hulsterlo. Zoon van Joos de Doncker(e) en van Catheline Oosterlincx (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1091; de Doppere, Chronique, 48, 68-69, 117 n. xxxii; Gailliard, Éphémérides, 465; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 441, 451, 464; Schouteet, “Broederschap”, 122). Doncker(e), Jacop de, pasteijbacker, waarschijnlijk Coppen de pasteybacker, lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; Despars, Cronycke, IV, 462; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 210; Van Praet, Jaerboek, 196). Doncker(e), Pieter de, timmerman (1477 - september 1488) en vinder, wordt niet vermeld als dekene van de temmerlieden; lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Vandewalle, Brugse Ambachten, 92-93, 126; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 215; Van Praet, Jaerboek, 214). Doo, Dodekin, Comelis, filius Comelis, matsenare, en lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, ; Van Praet, Jaerboek, 189; Verschelde, “Anciens Architectes”, 61, 101). Do(o)rlé(e), Jacop van (^ 1484) makelaar (1478-1483), hoofdman in 1478 en waard van de herberghe in de Magdeleene in de Sinte-Walburgastraat (1475-84) (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 159; O. Mus. “Wouter Ameyde, een Brugse Waard-Makelaar op het Einde van de 15de Eeuw”. Album Albert Schouteet, Brugge, 1973, 117-132; 128; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 100, 139, 190). Doorne, Boudin Van (den), statenafgevaardigde van de stad Brugge, 2e raad in 1489-90, schepen (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1091; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 169 n. 2).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE DA-DRO 525/523/440 Doorne, Cornelis van (den) (^ 2 december 1492), statenafgevaardigde van de stad Brugge, poorter, 1e raad in 1477, 6e raad in 1482-83, 2e schepen in 1484-85. Gehuwd met Margareta de Witte. Begraven in de Sint-Jacobskerk (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 325; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1091; Gilliodts-Van Severen, “Obituaire”, 375; Schouteet, “Inventaris”, 375; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 401 nr. 359). Doorne, Jan van, rector van de Sint-Trudo Abdij te Brugge van 24 februari 1483 tot 21 november 1510. Mag niet verward worden met de brouwer Jan van Doorne, lid van de Oude Sint-Jorisgilde, tevens lid (1462) van de Sint-Sebastiaansgilde (Declerck, “Jaargetijdenboek van de Sint-Trudo Abdij te Brugge”, 247-248; [de Meyer.], Jaerboek, 460; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 114; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 212; Van Praet, Jaerboek, 202). Douve Jan van der (Fr.: Jean de la Douve) (^ 25 maart 1510 n.s.), heer van Meulebeke en van Nieuwkerke. Gehuwd met Pasquette al. Agnes van Maillet, al. de Berlettes, dochter van Thomas en van Johanna van Lannoy (Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 341). Drabbe, Adriaen (^ Brugge 3 januari 1505 n.s.) makelaar (1490-1503) knaap in 1490, 1493, deken in 1503. Statenafgevaardigde van de stad Brugge, kapitein van Brugge in 1488, baljuw van het Proosche van Sint-Donaas in 1493-94, tresorier in 1496-97, schepen in 1498. In 1500 proost van de Broederschap van O.-L.-Vrouw van Westrozebeke te Brugge en lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Tevens pachter van de tol van Damme, Monnikenrede en Hoeke van 1 augustus 1498 tot 31 juli 1501 en ontvanger van de bede extraordinaire van Vlaanderen en van Rijsel, Dowaai en Orchies van 1 januari 1503 tot 5 april 1504. Gehuwd met Maria van der Stege, Steeghe (^ 7 september 1508). Begraven in de Sint-Donaaskerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1091; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 461; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 150; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 43, 598 nr. 3157 & IV, 17-19, 443 nr. 22598; Gailliard, Éphémérides, 1850, 123; Gailliard, Inscriptions, I, 110 & pl. XXIII; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 134, 186; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 381, 441, 449-450; Id., “Obituaire”, 329; Marechal, “Colonie espagnole de Bruges”, 107, 245; Molinet, Chroniques, III, 320; Mullie, Monuments, III, 66-67; Schouteet, “Inventaris”, 377; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 101-102, 140-141, 190; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 441-442 nr. 412 & pl. 214; W.H. James Weale. “La Procession et les Confreries de Notre Dame de Roosebeke”. F, III (1869-1870), 154-187, 185). Drooghe, Jacop de, makelaar (1514-1516), waard van de Vlieghende Hert en graanverkoper, lid (1478) van de Sint-Sebastiaansgilde ([de Meyer.], Jaerboek, 461; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 122; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 102, 143, 190).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE ED-FR 526/525/440 Edingen, Lodewijk van (Fr.: Louis d’ Enghien; Louis de l’ Esterquet), stad in het baljuwschap Enghien, in de prov. Henegouwen, arr. Zennik, B. (Matthieu, Histoire de la Ville d’ Enghien, I, 196-199, II, 748-780; J. Nazet. “Enghien”. GB, III (Brussel, 1981), 1810-1812), heer van Kerstergat(e) (Kerstergat, prov. Brabant, arr. Brussel, B.), amman van de stad Brussel van 1 februari 1476 tot 20 april 1477. Zoon van Jan van Edingen, heer van Kestergat, kamerheer van Filips de Goede en amman van de stad Brussel van 24 juni 1442 tot 16 juli 1461 (Favresse, “Documents”, 41 n. 1, 83 n. 1; Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 280 n. 1, 288, 309; Molinet, Chroniques, III, 323, 325). Edward IV (/ Rouen 22 april 1442 - ^ Westminster 9 april 1483). Koning van Engeland van 28 juni 1461 tot 9 april 1483. Leider van de Yorkse partij in de Rozenoorlog. Ridder van het Gulden Vlies in 1468. Bibliofiel. In 1464 gehuwd met Elisabeth Woodville (1437-1492) en broeder van Margareta van York. Zoon van Richard II Plantagenet, hertog van York en van Cecily Neville (de Behault de Dornon, Bruges Séjour d’ Exil, I, 7-153 & Album, II, 1; J. Gairdner. “Edward IV”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee (Londen, ²1908-1909, 22 dln.; Reprint: Londen, 1963-1964), VI, 488-500; J. Huizinga. “Koning Edward IV van Engeland in Ballingschap”. Mélanges d’ Histoire offerts à Henri Pirenne par ses anciens Élèves et ses Amis à l’ Ocassion de sa quarantième Année d’ Enseignement à l’ Université de Gand, 18861926, (Brussel, 1926, 2 dln.), I, 245-256, geciteerd & herdrukt in: Id., Verzamelde Werken, IV, (Haarlem, 1949), 183-194; J.R. Lander. “Edward IV: The modern Legend and a Revision”. History, XLI (1956),38-52, herdrukt & geciteerd in: Id., Crown and Nobility 1450-1509. Collected Essays of J.R. Lander, Londen, 1976, 159-170; Id., “Eduard IV”. LM, III (MünchenZürich, 1984-1986), 1590-1591; Loades, Politics and the Nation 1450-1660, 21-74, 464-466; Molinet, Chroniques, III, 321; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 467, 483; Weightman, Margaret of York, 93-95). Ee(c)ke, Pieter Van der, klerk, poorter (?), ontvanger van de dis van de Sint-Salvatorsparochie in 1470 en 1474 en lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Te Brugge onthoofd op 5 juli 1485 (Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 154; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 196, 305, 305 n. 2; Van Zeir, “Armendissen”, 142; Vlaamsche Kronijk, 254). Eecke, Pieter Van der, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, als klerk van de vierschaar vermeld op 24 januari 1497 (n.s.), poorter (?) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1092; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 196, 305, 305 n. 2; A. Schouteet. De Klerken van de Vierschaar te Brugge met Inventaris van hun Protocollen bewaard op het Brugse Stadsarchief, (Brugse Geschiedbronnen, III), Brugge, 1973, 94). Ee(c)ke, Roegier (Vander), makelaar (1518) knaap in 1518. Burgemeester van de Raad op 2 september 1492; lid van de Oude Sint-Jorisgilde, tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1092; de Doppere, Chronique, 36; [de Meyer.], Jaerboek, 468; Gailliard, Éphémérides, 465; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 443, VI, 387, 472; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers,161; Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 103, 143, 190; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 216; Van Praet, Jaerboek, 214). Eecke, Roegier vander, meedereeder te Brugghe, hooftman van tSinte Niclauszestendeel
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE ED-FR 526/525/440 Ee(de), Jan Van (den), filius Jans, poorter op 13 maart 1459, uit Oudenaarde afkomstig. Makelaar (1478) en deken in 1478. Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 12e schepen in 1478-79, 6e schepen in 1482 en 5e schepen in 1483-84. Lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1092; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, IV, 412, VI, 72, 75, 78, 187, 379; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet], Indices, II, 564; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 100, 139, 190; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 209; Van Praet, Jaerboek, 194). Eede, Jan van (den), goudsmid (1469-1534), vinder van december 1490 tot augustus 1491, schepen van Brugge in 1474 en lid van de Oude Sint-Jorisgilde (A. Dewitte. “Jan van den Eede, Goudtslagher, 1489”. B, CI (2001), 94; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 84, 187; Vandewalle, “Besturen”, 417-418, 420, 435; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 209; Van Praet, Jaerboek, 194). Ekelsbeke, Joos van, Hoogbaljuw in 1488 en burgemeester van de stad en kasselrij Veurne in 1486 (Colens, “Offices du Veumeambacht”, 412, 417). Egg(h)ebrecht, Heb(be)recht, Enghe[l]brecht, Michiel, poorter (?), lakensnydere, lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 214; Van Praet, Jaerboek, 210). Zie ook: Hebberecht, Eggebrecht, Michiel Egmond, Adolf van (/ 12 febuari 1438 - ^ Doornik 27 juni 1477), hertog van Gelre en graaf van Zutphen, ridder van het Gulden Vlies (1461), zoon en opponent van Arnold, hertog van Gerle en graaf van Zutphen (1410-1473) en van Katarina van Kleef (Gachet, “[Rapport sur les Recherches dans les Bibliothèques de Lille, Douai et Arras]”, 191-195; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 447, VI, 166-167; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen22, 250, afb. 17.13; Molinet, Chroniques, III, 322, 343-344; R. Van Uytven. “Adolf van Egmond”. WPEV, I (Brussel, 1972), 124; [J.S.]. van Veen. “Adolf van Egmont”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen, P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), I, 2324). Egmond, Arnold van, hertog van Gerle en graaf van Zutphen (1410-1473) ([J.S.]. van Veen. “Arnold van Egmont”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), I, 174-176). Egmond, Frederik van (ca. 1440-1521), met zijn bijnaam Schele Gijs, heer van IJselstein en Leerdam (1482), graaf van Buren (1492). Ordonnanskapitein in 1474. Ridder van het Gulden Vlies (?) en admiraal van Filips de Schone in 1505. Hij was als Kabeljauw voorstander van Bourgondië en diende Maximiliaan I in allerlei militaire acties in Friesland, Gelre en het Sticht Utrecht. Tweede zoon van Willem I van Egmond (^ 1483) (“Annales rerum in Hollandia”, 9-10 n. 7, 168; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 73; Molinet, Chroniques, III, 321-322, 445; [H.G.A.]. Obreen. “Frederik van Egmond”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen, P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln; Reprint: Amsterdam, 1974), III, 325326).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE ED-FR 526/525/440 Egmond, Jan III van (/ Hattem 3 april 1438 - ^ Egmond 21 augustus 1516), heer van Bar (), graaf van Egmond op 12 november 1486, kamerheer van Maximiliaan I (1477) en maerschalc van Oestenryck. Slotvoogd van Gorkum in 1481. Stadhouder van Holland van 7 oktober 1483 tot 19 november 1515. Ridder van het Gulden Vlies (1491) en broeder van Frederik van Egmond. In 1484 gehuwd met Magdalena van Werdenberg () (“Annales rerum in Hollandia”, 49-50 n. 7, 168; de Fouw, Filips van Kleef, 220; Kokken, Steden en Staten, 269; Molinet, Chroniques, III, 321-322; [H.G.A.] Obreen. “Jan III van Egmont”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dIn.; Reprint: Amsterdam, 1974), III, 333-334). Egmond, Karel van (/ Grave 9 november 1467 - ^ Arnhem 30 juni 1538) hertog van Gelre (1492-1538) en graaf van Zutphen, zoon van Adolf van Egmond en van Katarina van Bourbon (1465-71/77) (de Doppere, Chronique, 23, 24 n. 3, 49; de Fouw, Filips van Kleef, 99, 101102, 242, 265, 337-340; Molinet, Chroniques, III, 322, 343-344; Th. Juste. “Charles d’ Egmont”. BN, VI (Brussel, 1878), 482-488; A. van de Bunt. “Idealen van Karel van Gelre”. SPH, III (1968), 46-52). Egmond, Willem van (^ 1483) ridder van het Gulden Vlies (Molinet, Chroniques, III, 322). Eleysc(h)oof, Gleyscoof, N., rederijker uit Ieper Erpe, Filips van, Onderbaljuw te Gent in 1483 met Geraard van Lede (Fris, “Baillis”, 420). Escars, Danian d’, þ Gautier de la Pérusse, dit d’ Escars, seneschalk van Auvergne (Molinet, Chroniques, III, 323). Espinay, Andreas van (Fr.: André (d’) Espinay) (/ Lyon ca. 1451 - ^ Parijs 10 november 1500), O.S.B., aartsbisschop van Bordeaux (stad, dep. Gironde, arr. , F.), op 10 april 1478 en kardinaal van Sint-Martinus op 9 maart 1489 (E. Lalou. “André Espinay”. LM, IV (MünchenZürich, 1987-1989), 18; Molinet, Chroniques, III, 285). Espinée, Jean de l’, schepen van Namen (1484-1513) (Molinet, Chroniques, III, 325). Espineux, Arnold d’, ridder, statenafgevaardigde van de stad Oudenaarde in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 325). Everbout, Pieter doude, senior, lid van de Gilde van Hulsterlo (Schouteet, “Broederschap”, 123). Everboud, Everbout, Pieter, Pietren, filius Pieter, makelaar (1485-1509) hoofdman in 1485, 10e raad in 1488-89. Zoon van Pieter sr., lid van de Gilde van Hulsterlo (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1093; Schouteet, “Broederschap”, 123 (PEsr); Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 101, 139, 190). Eycken, Jan Vander (Fr.: Jean du Chesne), algemeen ontvanger van Brabant van 1 oktober 1490 tot 30 september 1495 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 23, 651 nrs. 2429-2430).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE ED-FR 526/525/440 Eycken, Filips Vander (Fr.: Philippe du Chesne), ridder, heer van Loppoing, gruyer, watergraaf en pluymgrave van Brabant van 23 februari 1468 tot 10 mei 1470 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 262-264, 651 nr. 12608; Molinet, Chroniques, III, 306). Eyndhoutte, Ard van den Falkenstein, Joris van (Fr.: Georges de Falkenstein) (^ Antwerpen 4 november 1488), heer van Falkenstein (Volckestain, Wolkenstein, ), veldheer in dienst van Maximiliaan I (de Doppere, Chronique, 89; de Fouw, Philips van Kleef, 139, 154, 188; Molinet, Chroniques, III, 326; Vlaamsche Kronyk, 265). Fever, Fevers, Margareta de, al. van Heemstede, dochter van Colaerd de Fever, algemeen ontvanger van de hertog van Bourgondië (^ 1444) en van Margareta Bladelin, kleindochter van Pieter Bladelin (^ 7 april 1497 n.s.) (Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 8586;Mullie, Monuments, I, 87 & II, 79; Rotsaert, Fondaties, 37; Van Belle. “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk”, 109-159, 137, 158, ill. 28; K. Van Wonterghem. “Enkele Kunstwerken uit het middeleeuwse en het renaissancistische Patrimonium”. Ib., 161200, 185-187, 199-200; Van Dycke, Recueil héraldique, 18, nr. 21; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 324-328 nr. 324 & pll. 152-153;Viaene, “Anthonis de Roovere”, 356). Floreins, Florent, Adriaen, lid van de familie Floreins, al. vander Rijst, zoutvercooper ende roode roede (op 8 oktober 1490), was kruidenier: hij huurt vanaf 1473-74 enkele crudeniersstallen in de Halle. Waarschijnlijk, met Jacop Floreins, eveneens kruidenier (^ 1489-90), broeder van Jan Floreins, O.S.A. (/ 1443 - ^ ná 1505), meester van den Hospitale tSint Janshuus binnen Brugghe van 1483 tot 1497 en opdrachtgever van Hans Memling. Te Brugge terechtgesteld op 18 december 1490; voor de verkoop van zijn in beslag genomen goederen en eigendommen wordt op 16 april 1491 in de Hallegeboden 1490-1491, f. 55 r, een advertentie geplaatst: “voorts een eestre met allen den husijnghen ende cameren detoebehoorende, gheheeten Pouckenburch, wijlen toebehoorende Adriaen Florent, staende ende ligghende bijden cloostre vande Collecten, bij Sinte Katheline poorte” (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; A. Dewitte. “Vrauwestove ende Eestre, 1491”. B, XCIV (1994), 315; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; De Vos, Hans Memling, 158-161 & 310-311, ms. 32 & 86; Flamen, “Frère Jean Floreins”, 18-52, passim; Het Boeck, 381, 404, 410-411 (15 november); H. Lobelle-Caluwé. “Hans Memling”. Brugge en de Renaissance. Van Memling tot Pourbus, [Catalogus van] de Tentoonstelling ‘Van Hans Memling tot Pieter Pourbus’, Brugge, Memlingmuseum – Oud-Sint-Janshospitaal, 15 Augustus-6 December 1998 (red.). P. Huvenne. & M.P.J. Martens, (Brugge, 1998, 2 dln.), I, 66-79, 70-71, afb. 2; Ph. Lorentz. “La localisation originelle de la Vierge dite de Jacques Floreins, par Hans Memling (Paris, Louvre)”. Memling Studies. Proceedings of the International Colloquium (Bruges, 1012 November 1994) (eds.). H. Verougstraete., R. Van Schoute., M. Smeyers., with the collaboration of A. Dubois, Leuven 1997, 81-89, 81-82, 86, 88; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 277; Martens, “Opdrachtgevers van Hans Memling”, 15-16; Weale, Hans Memling, 41-47). Fontaines, Anthuenis van (der) (Fr.: Antoine de (la) Fontaine), schildknaap, burggraaf van Ath van 21 december 1483 tot 23 juni 1488 en raad van Maximiliaan I (Correspondance, 91; de
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE ED-FR 526/525/440 Fouw, Philips van Kleef, 58, 69, 85, 94, 119-121, 123-124, 134, 143, 158, 207, 229; ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II,440, 662 nrs. 14910-14); Gilliodts-Van Severen, lnventaire, VI, 334; Molinet, Chroniques, III, 266, 330). Fornier, Forlingiet, Antone, lid van de Sint-Sebastiaansgilde ([de Meyer.], Jaerboek, 453; Geimaert, Archief van de Familie Adornes, I, 61, 187; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 150). Foilengier, Fourlengier, Jacob, raad van de stad Brugge in 1490, in 1492 tresorier, in 1493 schepen (Buylaert, Repertorium, 112). Fornier, Forlingniet, Fo(u)rlingier, Jacop, makelaar (1488-1491), hoofdman in 1488 en in 1491, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, tresorier in 1492-93. Lid van de Gilde van Hulsterlo en proost van de Broederschap van O.-L.-Vrouw van Westrozebeke te Brugge in 1495 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1095; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 36, 36 n. 3; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 371; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 53 n. 229; Schouteet, “Broederschap”, 123; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 101, 140, 190; Weale, “Procession”, 185). Fouquesolles (Foxelles), Jacob van (Fr.: Jacques de Fouquesolles) hoogbaljuw van de stad en kasselrij van Veurne van 8 maart tot 30 oktober 1488, ordonnanskapitein in 1489 (Colens, “Offices du Veumeambacht”, 412; de Fouw, Philips van Kleef, 158, 204, 294; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 380, 602, nr. 14016; Gilliodts-Van Severen, lnventaire, VI, 251; KolIer, Bandes d’ Ordonnances, 81; Molinet, Chroniques, III, 331; Vanden Bussche, “Veurneambacht”, 157). France, Anne de (/ Nantes 1477 - ^ Blois 1514) dochter van Lodewijk XI, in november 1473 gehuwd met Pieter II van Bourbon, heer van Beaujeu (Molinet, Chroniques, III, 266; R. Scheurer. “Anna de Beaujeu”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 657). Zie ook: Beaujeu, Anna van France, Claude de (/ Romorantin 14 oktober 1499 - ^ Blois 20 juli 1524), oudste dochter van Lodewijk XII (1462-1515) en Anne van Bretagne (1476-1514). Huwt op 18 mei 1514 met François, hertog van Angoulême, de latere François I, te Saint-Germain-en-Laye (Dagboek van Gent, II, 275, 284; Franklin, Rois de France, 61, 64; Molinet, Chroniques, III, 308, 333). François, Franchois, Jean, J[ean] [Le], Mr., L.L., raadsheer van de stad Rijsel van 1468 tot 1490 (Molinet, Chroniques, III, 334; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, 282). Frederic, Duits kapitein waarschijnlijk te indentificeren met “Ydericus [...], Teutonicus seu Germanus, vir nobilis et manu promptus”, die tweemaal door de Doppere (Chronique, 16, 31, 31 n. 1 & 110 n. xv) vermeld wordt.
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
Gabrielszone, Jan,Statenafgevaardigde van Goes in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 363). Ghag(h)eldonc, Donaes van, filius Hughens, de sukersiedere op de Buerse te Brugge (1490) poorter op 28 april 1480, legt zich, als kruidenier, toe op het raffineren van suiker en is na zijn verbanning, in het laatste decennium van de 15e eeuw te Antwerpen actief (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 106 n. 480; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 764). Gaguin, Robert (° Calonne-sur-Lys 14..- ^ Parijs 22 mei 1501), priester-diplomaat in dienst van Lodewijk XI en Karel VIII. Neo-latijns humanist, o.m. auteur van het waardevolle Compendium de Origine et Gestis Francorum, (Parijs, 1491; Lyon, J. Trechsel, 1497; Parijs, Jean Cornillau, voor Pierre Viart, 8°, 1521), een geschiedenis van Frankrijk en het verweerschrift tegen J. Wimpfeling, het Disceptatio [epistolae et carmina] super Repudiatione Margaretae Filiae Regis Romanorum per Regem Carolum VIII facta et super Ductione Annae Ducissae Britonum (Keulen, L. van Renchen, ca. 1492) (A. D[ewitte.]. in: Schatten uit de Biekorf. Europese Cultuur in Postincunabelen 1501-1540, Catalogus [van de] Tentoonstelling Brugge, De Biekorf, 15 December 1992-30 Januari 1993 (red.). L. Vandamme, Brugge, 1992, 54 nr. 43 & 70 nr. 50; A. Le Roy. “Robert Gaguin”. BN, VII (Brussel, 18801883), 418-423; M.-L. Polain. Catalogue des Livres imprimés au quinzième Siècle des Bibliothèques de Belgique, (Brussel, 1932, 4 dln.), III, 200-204, nrs. 1537-1539, IV, 251-252, nr. 4045; Schmidt-Chazan, “Histoire et Sentiment”, 234-239). Galdere, Ghaldere, Jacob van (de) (^ Coxsie 25 juni 1488), zadelare, deken van het schildersambacht ná 2 mei 1488, in opvolging van de gesneuvelde Anthuenis Kaerle (Brugge, SA, Oud Archief nr. 314 : Memorielijst van de Beeldemakers-Zadelaars, pag. 19; [Carton.], “Obituaire”, ; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 152; Despars, Cronycke, IV, 399, 413; Janssens, “Memorielijst”, 301, 302-303 n. 18, 307; Van de Casteele, Keuren (1441-1774), Livre d’ Admission (1453-1574), ; Vanden Haute, Corporation des Peintres, ). ¾ Belegering & plunderen Kasteel van Coxsie op 24/25 juni 1488; Galdere, Ghaldere, Jan van (de), filius Maertins, meester Maertinszuene, zadelare, vinder van het schildersambacht in 1462-63, was meester-zadelmaker in 1477-78 als bodemhauwere, en vinder in 1481-82. Woonde “up den houc van den Corten Wynckel, in een huus dat heet in de Cappelle”. Te Brugge terechtgesteld op 18 december 1490 (Brugge, SA, Oud Archief nr. 314 : Memorielijst van de Beeldemakers-Zadelaars, pag. 19; [Carton.], “Obituaire”, 9, nr. 160, 18, 5, nr. 42, 18 (MvG); Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 70; Het Boeck, 411-412 (17 december 1490); Janssens, “Memorielijst”, 301, 307; Van de Casteele, Keuren (1441-1774), Livre d’ Admission (1453-1574), 99, 110, 383, 69, 110, 383 (MvG); Vanden Haute, Corporation des Peintres, 24, 31, 37, 54, 198, 239, 7, 24, 27, 37, 197, 239 (MvG)). Galdere, Galre, Maertin van (de), zadelare, vinder van het schildersambacht in 1462-63 (Brugge, SA, Oud Archief nr. 314: Memorielijst van de Beeldemakers-Zadelaars, pag. 19; [Carton.], “Obituaire”, 5, nr. 42, 18; Van de Casteele, Keuren (1441-1774), Livre d’ Admission (1453-1574), 69, 110, 383; Vanden Haute, Corporation des Peintres, 7, 24, 27, 37, 197, 239).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
Galeyde, Jan vanden Galiot, Galyot van (de) Pacis, Joris, Jacop (= ? Jacob Galeotto), kapitein te Brugge op 28 november 1490 (Het Boeck, 386, 404-405: “[...] ende den slach gheslegen zynde up den 18den dach in November [1490], zo alst voorseyd es, binder stede van Brugghe, was als ghevaengen man misr Jarjs de Galyoot, ende hy was ghevangen voor de stede van Brugghe tusschen de Cruuspoorte ende de Gendpoorte, up den 18den dach in October, anno [14]90, ende quam huuter vanghenesse up den 28sten.dach in November [1490], als den voorseyden slach gheslegen was, ende was gebrocht up de grote merct, voor dHalle, up de groote merct, ende daer ghecooren ende ghemaect upper capiteyn van der stede van Brugghe, ende den standaerd van Brugghe was hem daer in dhand ghegeven, ende dat was al ghedaen huuter name van den hertoghe Phylips, den grave van Vlaendren, ende de grave van Nassauwe als bewaerder van den voorseyden hertoghe.”; Molinet, Chroniques, III, 393). Galliot, Gallyot, Jacob (Fr.: Jacques Galiot; It.: Giacomo Galeoto), heer van Chanteraine (Chanteraine, La Romagne, dep. Ardennes, arr. Rethel, F.), condotierre uit Napels, ridder, raads- en kamerheer, ordonnanskapitein van Karel de Stoute (1473) en van Maximiliaan I. Gouverneur van het Kasteel van Leuven op 20 april 1472. Hij sneuvelt op 28 juli 1488 nabij Saint-Aubain-du-Cormier (Saint-Aubain-du-Cormier, stad, dép. Ille-et-Vilaine, F. (Correspondance, 76, 101; de Fouw, Philips van Kleef, 22-23, 25-26, 28, 31-32, 36, 72, 96, 114, 124, 126-127, 137-138, 168, 187, 194, 209, 222, 370; Dufournet, Destruction, 58, 76; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 401; Guillaume, Histoire, 206; Koller, Bandes d' Ordonnances, 68, 70; A. Leguai. “Saint-Aubin-du-Cormier”. LM, VII (München-Zürich, 1994-1995), 11351136; Molinet, Chroniques, III, 336; Van Even, Louvain dans le Passé et dans le Présent, 253). Ganthois, Hugues, Statenafgevaardigde van de stad Rijsel in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 338). Gaut(h)ier, Gaultier, Wautier Christoffel, Christophe, schepen van Bergen (1465, 1467-68, 1474, 1481-86), raad (1467-1485) massard (1474-75) en mayeur (1488), 1e schepen van de stad in 1482, Statenafgevaardigde van Henegouwen in 1482 en in 1488. Gehuwd met Katarina van Houwart en zoon van Adriaen Gauthier, ridder, schepen (1462) en van Katarina Dovillie (G.-J. de Bossu. Histoire de la Ville de Mons, ancienne et nouvelle, [...], Bergen, J.N. Varret, 1725, 165, 375-379, 422; Goethals, Dictionnaire généalogique, IV, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 338; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 283). Gavere en van Liedekerke, Adriaen Vilain van (Fr.: Adrien Villain de Gavre et de Liedekerke), filius mer Colaerts, schildknaap (1481), jonkheer (1491), neef van Adriaen Vilain II van Rassegem (° 1450 - ^ 12 augustus 1490), heer van Rassegem en van Sint-Janssteen, ridder. Schaakt op 13 december 1477 te Hanswijk Antoinette van Rambures, weduwe van Guy van Brimeu, heer van Humbercourt. In 1478 door Jacob van Savoie, baron van Vaux en graaf van Romont, als bevelhebber van Bohain () aangesteld, kapitein van Gent in 1487. Op 10 januari 1488 (n.s.) verovert hij Kortrijk (De Smet, Mémoire historique, 20-26; Prevenier, “Geforceerde Huwelijken en politieke Clans”, 299-302, 304-306). Gavere, Jan van (Fr.: Jean de Gavre) (^ ), heer van Diepenbeek (Diepenbeek, gem. in het
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
graafschap Loon, prov. Limburg, arr. Hasselt, B. (E. Hélin. “Diepenbeek”. GB, I (Brussel, 1980), 190-192), ridder van het Gulden Vlies (?) (Molinet, Chroniques, III, 338). Ghele, Geel Simon van is statenafgevaardigde van ’s-Hertogenbosch in 1488 (Molinet, Chroniques, III, ). Gerbrandszoon, Jan van Leiden (Lat.: Johannes Gerbrandi a Leydis), O. Carm. was van 1476 tot 1480 prior van het Karmelietenklooster te Haarlem (prov. Noordholland, N.) en prior te Woudsend (dgm. Wymbritseradeel, prov. Friesland, N.) in 1479-1480. In 1495 opnieuw onderprior te Haarlem, tot aan zijn dood in 1504. Hoeksgezind. Auteur o.m. van het Opusculum des Gestis regalium Abbatum monasterii sancti Athalberti Ordinis sancti Benedicti in Egmonda (= Chronicon Egmundanum, – 1484 (I) – 1504/25 (II)) en van de Historie van 't Leven en de Feyten der Edele ende Hochgeboorne Heren van Brederode in Holland (= De Origine et Rebus gestis Dominorum de Brederode [- 1486]). Veteris Aevi Analecta seu Vetera Monumenta (ed.). A. Matthaeus, (*s-Gravenhage, 21738), 5 dln.), I, 587-740. ¶ Iohannes Gerbrandi a Leydis. Chronicon Egmundanum. De Egmondsche Abtenkroniek van Iohannes a Leydis, O. Carm. (ed.). V.J. Roefs, Sittard, 1942, 113-260; Kokken, Steden en Staten, 46 n. 165). Geten, François van (Fr.: François de Jauche) (^ 1529), graaf van Mastaing (), heer van Masmines (), baron van Eyre (), hoogbaljuw te Gent van 20 april 1509 tot 20 april 1515 (Buylaert, Repertorium, 388; Fris, “Baillis”, 412; Molinet, Chroniques, III, 356). Geten, Jacob van (Fr.: Jacques de Jauche), heer van Mastaing (), statenafgevaardigde van Henegouwen (1477), lid van de adelijke stand (Buylaert, Repertorium, 386-388; Douxchamps, États nobles, 98; Molinet, Chroniques, III, 356). Ghe(e)rolf, Geerolf, Jacob, filius Pieters (^ 20 april 1495), makelaar (1472-1491), knaap in 1472, hoofdman in 1477, deken in 1479, 1483, 1489 en in 1491. Schepen in 1493. Gehuwd met 1/ Jacqueline Torremans, dochter van Jacop (^ 1478/79); 2/ Elisabeth Breydel (^ 23 december 1520), dochter van Cornelis. Zoon van Pieter Gheerolf (^ 15 november 1465) en van Katarina Bonin (^ 20 december 1480). Begraven in de O.-L.-Vrouwkerk (Gailliard, Bruges et le Franc, III, 19 & VI, 311-312 (PG); Gailliard, Inscriptions, II, 163; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 329, 367; Mullie, Monuments, III, 102; Van den Abeele & Catry, "Lijst", 100, 138-140, 191; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 407 nr. 368). Gheenst(e), Gheinst(e), Gheynst, Stevin Van der, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, raadsheer te Brugge in 1488, 5e raad in 1489-90, dismeester van de Sint-Jacobskerk in 1475, 1477-78 en in 1483 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1097; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 108-109, 118, 189; Molinet, Chroniques, III, 340; Van Zeir, “Armendissen”, 148). Ghiselin, Gilles, (^ 1514), heer van Bousbecque (), raad, baljuw van Ieper van 16 juli 1479 tot 9 februari 1481 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 425-426, 604 nr. 14550; Molinet, Chroniques, III, 340; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 282).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
Ghiselin, Ghiselyn, Jan, filius Jans, makelaar, hoofdman in 1499, 1503, 1506, 1515, 1518, 1526 en in 1528, deken in 1511, 1523 en in 1531 Zoon van Jan Ghiselyn senior, filius Jans, poorter op 5 december 1444, uit Oudenaarde afkomstig en lid van de Sint-Sebastiaansgilde ([de Meyer.], Jaerboek, 462, 464 (J.G. senior); Gilliodts-Van Severen, Inventaire, II, 450451, VI, 234 (J.G. senior); Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 135, 157 (J.G. senior); Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 764 (J.G. senior); Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 141-145, 191). Ghijselin, Joorge, Jooris (Fr.: Georges Ghiselin) (^ 1488), heer van der Bouve (), ridder, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 1e raad in 1485-86, baljuw van Male van 24 juni 1464 tot 24 juni 1467 en baljuw van Sijsele van 2 februari 1469 tot 1 september 1486. Lid van de Sint-Sebastiaansgilde (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1097; [de Meyer.], Jaerboek, 461; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 101, VI, 168, 265, 294-295 n. 4; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 156; Molinet, Chroniques, III, 340; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 635, 643). Ghiselin, Gilles (^ 29 februari 1488 n.s.), heer van Boesbeke (Bousbecque) en van Watinnes, ridder (1479), raads- en kamerheer van Maximiliaan I. Raad in 1471, 1485 en 1487. Alias le bave, ou le baveur de P. Lanchals. Oudste zoon van Gillis, heer van Bousbecque (1458) en van Huulhove, ridder van Jeruzalem, en van Adriana van Hingettes, al. de la Lys (Buylaert, Repertorium, 256; J. Dalle. Histoire de Bousbecque, Wervik, 1880, 35-39; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 73-74 n. 1). Ghijselins, Ghiselins, Pietre (Fr.: Pierre Ghiselin) Statenafgevaardigde van de stad Gent, overdeken in 1487-1488; deken van de Neringen te Gent in 1487-89, 1e schepen van de Keure in 1489-1490 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1097; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 763; Molinet, Chroniques, III, 340). Gistel, Ghistelle, Jan van (Lat.: Johannes de Ghistella Ondanc) (^ 3/10 januari 1492), Mr, O.F.M., kannunik van Sint-Donaas (de Doppere, Chronique, 17; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 106, 231; Id., “Obituaire”, 328; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 135; Wils, Matricule, II, 49, dd. 31.01.1458). Gistel, Ghistele Jan van (Fr.: Jean de Ghistelles) (Gistel, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, in de prov. West-Vlaanderen, arr. Oostende, B. (R. Dansercoer. “Gistel”. GB, I (Brussel, 1980), 294-296; de Flou, WT, IV, 674-688) (^ Brugge 15 februari ... n.s.), heer van Dudzele (Dudzele, gem. in het Brugse Vrije, dgm. Brugge, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B.; de Flou, WT, III, 641-655), van Straten (), van Longueville (). Zoon van Jacop II, heer van Dudzele en van Straten, en van Katarina van Stavele. Gehuwd met Louisa van Luxemburg, dochter van Jacop, heer van Richebourg (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 96; Molinet, Chroniques, III, 340). Gistel, Ghistele, Jan VIII van (Fr.: Jean de Ghistelles) (^ Brugge 28 april 1515), (Gistel, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, in de prov. West-Vlaanderen, arr. Oostende, B. (R. Dansercoer. “Gistel”. GB, I (Brussel, 1980), 294-296; de Flou, WT, IV, 674-688), heer van der Mote, (Fr.: de la Motte) heerlijkheid te Armentières, F.) en van Proven (dgm. Poperinge), ridder, Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, burgemeester van het Vrije in 1490-91,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
1494-95 en in 1496-97, raads- en kamerheer van Maximiliaan I. Baljuw van de stad en kasselrij van Kortrijk van 1 november 1495 tot 2 november 1501 en van 1 november 1504 tot 31 october 1507. Lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Zoon van Jacop, heer van der Mote en van Proven, en van Johanna van der Fontaine, dochter van Jan en van Maria d’ Avroult. Gehuwd op 1 februari 1496 met Antonia Van der Bare (Fr.: Antoinette de la Barre) (^ 15/17 januari 1519 n.s.), dochter uit het tweede huwelijk van Cornelis (^ 18 oktober 1489), heer van Moeskroen en van Luingne, “premier écuyer tranchant” van Filips de Goede (1444), hofmeester van Margareta van York en hoogbaljuw van de stad en de kasselrij van Kortrijk (1463), en van Johanna Wielant (/ Gent 23 november 1445 - ^ 23 mei 1504), dochter van Jan Wielant, secretaris van Filips de Goede, greffier aan de Raad van Vlaanderen, en van Katarina de la Kethulle (Bethune, Épitaphes, II, 278-280; Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1097; P. Bonquet. “Graftombe van Jan van Gistel gevonden”. LG, XXXIV (1992), 266-267; Buylaert, Repertorium, 280-281; A.-M. Coulon. Histoire de Mouscron d’ après les Documents authentiques, (Kortrijk, s.a. [1890], 2 dln.), II, 518-525, 776-782 nr. 12; de Doppere, Chronique, 48-49, 49 n. 3, 107 n. vii; Franchoo, Varsenare, I, 81, 97; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 141, 190; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 367-368, 605, nr. 13820; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 101-103; Gilliodts-Van Severen, “Obituaire”, 331; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 213; Van Praet, Jaerboek, 206; Warlop. & Soete, Oud Rekkem, I, 96, 308). Gistel, Ghistelle, Jacop II van (Fr.: Jacques II de Ghistelles) (Gistel, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, in de prov. West-Vlaanderen, arr. Oostende, B. (R. Dansercoer. “Gistel”. GB, I (Brussel, 1980), 294-296; de Flou, WT, IV, 674-688) (^ Brugge 7 maart 1488 n.s.), heer van Dudzele (Dudzele, gem. in het Brugse Vrije, dgm. Brugge, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B.; de Flou, WT, III, 641-655), van Straten (), van Longueville () en van der Mote (van der Mote (Fr.: de la Motte), heerlijkheid op Niepkerke (Fr.: Nieppe, dep. Nord, arr. Dunkerque, F.). Ridder, raads- en kamerheer van Maximiliaan I, ordonnanskapitein in 1472, hoogbaljuw te Gent van 22 juli 1485 tot 3 februari 1486; hij wordt wegens ziekte van 15 oktober 1485 tot 26 juni 1486 ad interim vervangen door Jan van Pottelsberghe; op 29 mei 1486 wordt hij hoogbaljuw van Veurne-ambacht tot 8 (sic) maart 1488 (n.s.). Burgemeester van Schepenen te Brugge in 1481-82 en in 1487-88. Vóór 5 augustus 1463 gehuwd met Katarina van Stavele, dochter van Willem III van Stavele, burggraaf van Veurne (1431-1450), en van Maria van Wassenaar (^ 22 juni 1444) en enige volwassen zuster van Willem IV. Zoon van Jacob van Gistel, heer van Dudzele en van Maria Werchin, vrouwe van Longueville (Bethune, Épitaphes, III, 327-328 (dd. 9 maart 1488 n.s.); Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1091; Buylaert, Repertorium, 279-281; Dagboek van Gent, II, 108; de Fouw, Philips van Kleef, 93; De Keyser, “Kasteel Lembeke te Oostkerke”, 231; A. Franchoo. “Bijdrage tot de Geschiedenis van de Heren van Straten, de Heren van Ghistele en de Heren van Varssenare”. BO, I (1961), 17-23, 19; Id., Varsenare, I, 80-81, II, 74, IV, 115-116 (dd. 9 maart 1488); Fris, “Baillis”, 410; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 380, 384, 605 nrs. 14016 & 14118; Gailliard, Éphémérides, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 95-96; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 55, 79-80, 100103, 190; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 152, 166, 168, 279, 281; Janssens, “Macht en Onmacht”, 30, 40, 43; Koller, Bandes d' Ordonnances, 58; Molinet, Chroniques, III, 340; J.-P. Tytgat. “Leenhouders van het Hof van Straten te Varsenare 1457-1486”. VS, XXI (1985), 229-231; J. Van Acker. “De Familie van Stavele (1298-1603) in de Kasselrijen van Veurne en Kortrijk. Bijdrage tot de Studie van de Vlaamse Adel na 1300”. HGOK, LIV
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
(1988), 5-242, 81-82; É. Vanden Bussche. “Un Épisode des Troubles sous Maximilien: Interrogatoire de Jacques de Ghistelles”. F, II (1868-1869), 186-192). Met zijn baljuw Pieter Urbaen en zijn hofmeester Jacob de Doncker(e) door de Bruggelingen onthoofd; zou 3900 Lib. gr. uit de stadskas ontvangen hebben zonder daar rekenschap af te leggen (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 96; Janssens, “Macht en Onmacht”, 43). Gistel, Ghistele, Joos van (Fr.: Josse de Ghistelles) (Gistel, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, in de prov. West-Vlaanderen, arr. Oostende, B. (R. Dansercoer. “Gistel”. GB, I (Brussel, 1980), 294-296; de Flou, WT, IV, 674-688) (° Gent 1446 - ^ Zuiddorpe september 1516), schildknaap, heer van der Moere () en van Maalstede (), ridder op 27 oktober 1467, statenafgevaardigde van van Gent, raads- en kamerheer van Maximiliaan I en van Filips de Schone, erfschout van Hulst- en Akselambacht en lid van de adellijke stand. Ordonnanskapitein in 1472, hoogbaljuw van Veurne van 30 oktober 1488 tot 24 januari 1489. Voorschepen van de Keure van Gent in 1477-78, in 1480-81, in 1486-87 en hoogbaljuw te Gent van 12 augustus 1492 tot 12 december 1493, ‘by letteren van voorbehout’. Baljuw van Saaftinge van 22 oktober 1500 tot 21 oktober 1503 en van de stad en het Ambacht Hulst van 1 augustus 1504 tot 31 juli 1507. Reist van 15 november 1481 tot 24 juni 1485 naar Jeruzalem: Tvoyage van Mher Joos van Ghistele, oft anders Texcellent, groot, zeldsaem ende vremd voyage, ghedaen by wylent Edelen ende weerden Heere Mher Joos van Ghistele. [...], toegeschreven aan Jan (van) Quisthout, diens kapelaan en reisgenoot (1481-85), ná 1485 geredigeerd door Ambrosius Zeebout (Gent, H. den Keere sen., 1557, 4/ = Gent, U.B., 1336 & 1337). Lid van de Sint-Sebastiaansgilde en gehuwd met Margareta van Raveschoot, dochter van Jacob en van Jossine Villain. Enige zoon van Gerard van Ghistele, heer van Axel, van Beveren, van Moere () en van Oesselgem-Dentergem (), schepen van de Keure in 1441, hoogbaljuw van Gent van 8 maart 1450 (n.s.) tot 15 augustus 1451, en van Isabeau de Wilde, vrouwe van Maalstede, van Renesse en van Cruyninghen (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1097; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 734, 741, 755; [de Meyer.], Jaerboek, 459; de Saint-Genois, Voyageurs Belges, 155-192; J. Deschamps. Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Catalogus [van de] tentoonstelling ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, 24 Okt. – 24 Dec. 1970, Tweede herziene druk, Leiden, 1972, 272-274 nr. 101; P. Dieleman. De groote Reiziger Mer Joos van Ghistele, S.l, s.d. [Middelburg, 1932], 3-4, 10, 13, 27-31, 36-39, 41-98, 100, 105, 110; Fris, “Baillis”, 408 (GvG), 411-412; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 380, 384, 395, 410-411, 605 nrs. 14016, 14118, 14257 & 14350; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 501 n. 1; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 154; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 57; C. Lemaire. Le Cercle des Choses. Textes traduits du moyen Néerlandais, choisis et présentés, Brussel, 1972, 399-403, 412; [J. Machiels.]. in: Gent. Duizend Jaar Kunst en Cultuur, Catalogus [van de] Tentoonstellingen ingericht door de Stad Gent, (Museum voor Schone Kunsten, Gent, 19 April-29 Juni 1975), (Gent, 1975, 3 dln.), II, 37, nr. 30 & afb. 13; A.G.B. Schayes. “Notice sur un Ouvrage Flamand, rare et curieux: [Le Voyage de van Ghistele en Orient]”. MSB, (Gent, 1836), 1-30; J. Stecher. “Josse van Ghistele”. BN, VII (Brussel, 1880-1883), 733-738; Vanden Bussche, “Veurneambacht”, 157; A. Van Elslander. “Joos van Ghistele”. WPEV, III (Brussel, 1973), 144; Vanhemelryck, Kruis en Wassende Maan, 324 & passim; A. Viaene. “De Uitvaart van ‘de grote voyagier’ Ridder Joos van
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
Ghistele. Axel 24 september 1516”. B, LXXI (1970), 306-307; A. Zeebout. Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (Ed.). R.J.G.A.A. Gaspar, (MSB, LVIII), Hilversum, 1998, xv-xviii & passim; http://www.dbnl.nl/tekst/zeeb002tvoy01_01/ ; geconsulteerd op 11 maart 2008). Gistel, Ghistele, Karel van (Fr.: Charles de Ghistelles) (Gistel, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, in de prov. West-Vlaanderen, arr. Oostende, B. (R. Dansercoer. “Gistel”. GB, I (Brussel, 1980), 294-296; de Flou, WT, IV, 674-688), baljuw van het Land van Waas van 15 januari 1483 (n.s.) tot 31 juli 1485, hoogbaljuw te Gent van 12 december 1493 tot 1 augustus 1501 (Fris, “Baillis”, 412; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 384, 418, 604, nrs. 14119 & 14461). Gillis, Jan, corduanier (1477-1510) en lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Zoon van Jan Gillis, filius Jans, filius Gillis, uit Riland in Zeelandt afkomstig, poorter op 26 augustus 1426, omme bevryet te zine en te doene tambocht vanden sceppers ([de Meyer.], Jaerboek, 459; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 155; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 76 (J.G. senior); Vandewalle, Brugse Ambachten, 30-33, 74). Gillis, Jan (^ 8 oktober ..) (Lat.: Johannes Egidii), Mr apostolisch en keizerlijk notaris, kanunnik van Sint-Donaas. Pastoor (van de loden portie) van de Sint-Salvatorskerk te Brugge (1493-1494) (A. Dewitte. “De Ghilde van Marien ende hueren Zeven Weeden ende Drucken 1493". B, XCIV (1994), 414-415, 114; Duclos, Eerste Eeuw van het Broederschap, 37, 37 n. 1; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 89, 358 n. 4; Id., “Obituaire”, 344; Yernaux, “Notaires”, 164, nr. 91). Goetghebuer, Raso, L. Th., uit Gentse adelijke familie. Abt van de Praemonstratenzerabdij van Drongen (prov. Oost-Vlaanderen, arr. Gent, B.), van 1485 tot 1490. Reeds prior op 3 november 1480. Verbleef in 1484-1485 als novicemeester aan de zusterabdij te Steinfeld nabij Keulen (Nordrhein-Westfalen D.). Hij overlijdt te Gent eind januari 1490. Hagiograaf: auteur van de Dialogus in vitam beati Joseph canonici Steynveldensis (Keulen, 1511; (ed.). F. Timmermans, Rijsel-Parijs, 21899) (Bethune, Épitaphes, I, 2, dd. A.D. 1400 (sic); J. Breugelmans., M. De Kerpel. & C. Merckaert. Inleiding tot de Geschiedenis van het Kloosterleven in de Nederlanden, A.II.1.b: De Orde van Prémontré, I: Bibliographie (Studies verschenen tussen 1950 en 1986), (ABB. Extranr. 30), Brussel, 1987, 162-165; Kessel, Sainte Ursule, 6568; Weyns, “Abbaye de Tronchiennes”, 537-567, 555-556; Id., “Raso Goetghebuer”. DHGE (dir.). R. Aubert, XXI, (Parijs, 1986), 462-463). Goethals, Arnold, Arnout O.S.B. (° Gent 1500 - ^ Brugge ca. 1584) (B. C[ardon]. “Arnout Goethals, Chronica monasterii sancti Andrea iuxta Brugas”. Benedictus in de Nederlanden. [Catalogus van de Tentoonstelling] Gent, Centrum voor Kunst en Cultuur, Sint-Pietersabdij Gent 25 Oktober 1980-4 Januari 1981, (Gent, 1980, 3 dln.), III, 304-305; [J.] O. [Delepierre.]. “Notes biographiques sur Arnould Goethals, Auteur de la Chronique de Saint André”. ASÉB, (1e Reeks, IV) IV (1842), 360-362; N.[N.]. Huyghebaert. “Abbaye de Saint-André-lezBruges”. MB, III, 1, Luik, 1960, 86-129, 87, 91, 92, 110, 111 n. 8; Id., “Arnout Goethals”. NBW, II (Brussel, 1966), 256-259; Id., “Arnold Goethals”. DHGE (dir.). R. Aubert, XXI (Parijs, 1986), 465-466; L. Vandamme. “Een humanistische Bibliotheek in de Sint-Andriesabdij”. Een Stad vol Boeken: Bibliotheken en leescultuur in Brugge in de 16de Eeuw. [Catalo-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
gus van de Tentoonstelling], Openbare Bibliotheek De Biekorf, 17 Augustus-17 Oktober 1998 [(red.) L. Vandamme], Brugge, 1998, 24-27). Gondevault, Gondebault, Jacob (van) (Fr.: Jacques de Gondebault) Mr, secretaris van Maximiliaan I van Oostenrijk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1098; de Fouw, Philips van Kleef, 257; Molinet, Chroniques, III, 341). Gooris, Lievin, Statenafgevaardigde van de stad Gent, 3e schepen van de Keure in 1488-89 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1098; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 761; de Fouw, Philips van Kleef, 254). Goossins, Pieter, Pierre, kastelein, baljuw en ontvanger van Male van 24 juni 1493 tot 15 juli 1506 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 398, 606, nr. 14264). Gouy, Jacob van (Fr.: Jacques de Gouy), heer van Auby (), ridder, raads- en kamerheer van Karel de Stoute, hoogbaljuw te Gent van 20 december 1481 tot 9 oktober 1483 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1098; Buylaert, Repertorium, 284-285; Fris, “Baillis”, 410; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 384, 606 nr. 14118; Molinet, Chroniques, III, 341; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 275). Gracht, Adriaen van der (Fr.: Adrien des Fosséz), filius Jaspar, heer van Cleen Gavere (1495) en van Ten Eeckhoute (1504) te Geluwe, en van Scardau, ( ) ridder. Gehuwd met Josine vander Meersch, weduwe van meester Gilles van der Woestijne (Buylaert, Repertorium, 287288; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 317; Huys, Geschiedenis van Gheluwe, 286-287, 293, 361; Molinet, Chroniques, III, 330, 421). Gracht, François van der (Fr.: François des Fossez) (^ Gent 14 maart 1535), heer van Leeuwergem (Leeuwergem, gem. in het land van Aalst, prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Zottegem, arr. Aalst, B. (J. Mertens. “Leeuwergem”. GB, I (Brussel, 1980), 556-558), ridder, burgemeester van het Brugse Vrije in 1499, hoogbaljuw van Gent van 20 januari 1522 tot 14 maart 1535. Op 7 juni 1494 te Veurne gehuwd Antonia of Antonine van Stavele (° 15 maart 1469 - ^ Stavele september 1525), jongste dochter van Willem IV van Stavele en van Eleonora van Poitiers. Tweede zoon Wouter II van der van Gracht (^ 25 december 1505) ridder, heer van Moorsele (), van Waregem () en van Bellegem, ridder, Statenafgevaardigde van de kasselrij Kortrijk, kapitein van de stad en kasselrij Kortrijk en Ieper, souverein-baljuw van Vlaanderen van 6 juni 1472 tot 1 juni 1473, ordonnanskapitein in 1474 en commissaris te Gent in 1476, en van Elisabeth van Heule, vrouwe van Heule, van Leeuwergem en van Bellegem (^ 19 mei 1522), dochter van Roegier, heer van Heule en van Beatrix De Masmines, vrouwe van Leeuwergem en van Bellegem. (Bethune, Épitaphes, I, 115, 115 n. 1; Buylaert, Repertorium, 289; Fris, “Baillis”, 412; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 333; Goethals, Dictionnaire généalogique, I, s.v.; Heindericx, Jaerboeken van Veurne, II, 232; Lanszweert, “Heren van Stavele”, 137-138; Van Acker, "Familie van Stavele (1298-1603)", 33, 92-95, nr. 17; Vanden Bussche, “Veurneambacht”, 43; A. Vanneste. “Notes historiques sur Dottignies (I)”. MCRHAC. N.S., XVII (1938), 86-131, 90; Viaene, “Testament van Adriana van Stavele”, 341-344).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
Gracht, Jan van der (Fr.: Jehan des Fosséz), ridder, heer van Melsen (Melsen, gem. in het Land van Aalst, prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Merelbeke, arr. Gent, B. (E. Pairon. "Melsen". GB, I (Brussel, 1980), 668) en van de Walle (), baron van Mortagne (). Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, burgemeester van het Vrije in 1491-92, 1494-95 en in 1504-1505. Zoon van Filips van der Gracht en van Agnes van de Walle, barones van Mortagne; mag niet verward worden met de kuiper Jan vander Gracht, in 1511 lid van de Sint-Sebastiaansgilde (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1098; [de Meyer.], Jaerboek, 463; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 407; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 146; Goethals, Dictionnaire généalogique, I, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 377). Gracht, Wouter II van der (Fr.: Gauthier des Fosséz) (^ 25 december 1505) ridder, heer van Moorsele (), van Waregem () en van Bellegem (Bellegem, gem. in de kasselrij Kortrijk, dgm. Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Kortrijk, B. (N. Maddens. "Bellegem". GB, I (Brussel, 1980), 85-86), ridder, Statenafgevaardigde van de kasselrij Kortrijk, kapitein van de stad en kasselrij Kortrijk en Ieper, souverein-baljuw van Vlaanderen van 6 juni 1472 tot 1 juni 1473. Ordonnanskapitein in 1474, commissaris te Gent in 1476. Gehuwd met Elisabeth van Heule, vrouwe van Heule (dgm. Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Kortrijk, B.), van Leeuwergem en van Bellegem (^ 19 mei 1522), dochter van Roegier, heer van Heule en van Beatrix De Masmines, vrouwe van Leeuwergem en van Bellegem. Oudste zoon van Guidolf van der Gracht (^ 14 september 1463), heer van Moorsele, raads- en kamerheer van Filips de Goede, en van Jacqueline van Gistel, vrouwe van Lauwe (^ 20 maart 1437) (Bethune, Épitaphes, II, 291-294; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1098; Buylaert, Repertorium, 287-289; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 331-332; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 72; F. V[an de Putte.]. “Épitaphes copiées en 1629 par Christophe van Huerne, Seigneur de Schiervelde”. ASÉB, (3e Reeks, VI) XXIII (1871), 279-300, 282-283, 285; Van Dycke, Recueil héraldique, 182-185, nr. 166; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 615). Grassay, Gilbert van (Fr.: Gilbert de Grassay) heer van Champeroux (Champeroux, ), (Commynes, Mémoires, II, 40, 40 n. 2, 282; Molinet, Chroniques, III, 303). Grave, Pieter De (= Petrus de Grave al. Quisthout) Mr, pensionaris van Zeeland, Statenafgevaardigde van Reimerswaal in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 342; Wils, Matricule, II, 272, dd. 23.08.1472). Grave, Pieter de timmerman (1470-1495), deken in 1486, filius Pieters, Pieter Gravesone, poorter op 9 mei 1464, afkomstig van Ertvelde (bij Gent), of filius Pieters, poorter op 27 oktober 1457, afkomstig van Gistel (Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 578, 466; Vandewalle, Brugse Ambachten, 91-93, 127). Grave, Simon (de) al. Scoone Moenin, temmerman. Te Brugge terechtgesteld op 6/18 december 1490. Zoon (?) van Symoen (de) Grave, filius Jans, poorter op 10 april 1423, afkomstig van Snellegem (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 301; Het Boeck, 411-412 (23 december 1490); Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 80). Greffin(c), Lodewijc Statenafgevaardigde van de stad Brugge en wordt in 1464-65 burge-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GA-GR 526/441
meester van de Raad. Vóór 1477 is hij raad en schepen, 2e schepen in 1478-79 en in 1482 hoofdman. Van 1487 tot 1489 opnieuw schepen. Gehuwd met Johanna Loo, dochter van Pieter (Allossery, “Oudste Giften”, 125-126; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 328; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1098; Id., Volksvertegenwoordiging, 462; Gailliard, Éphémérides, 465; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 69-70, 89, 190; GilliodtsVan Severen, Inventaire, V, 168, 218, 381, 450, 481, VI, 70, 78, 99, 201, 224, 296). Groeninx, W. [Groeninx.W.]. Chronicon Trunchiniense, [sive] Descriptio de Origine Conventus, postea Abbatiae Trunchiniensis, Ordinis Praemonstratensis [- 1640] (ed.). J.-J. De Smet. Corpus Chronicorum Flandriae (ed.). J.-J. De Smet, (Brussel, 1837), I, 589-734 (Fris, Bibliographie, II, 72-73; Id., Essai d’ une Analyse, 39-40; V. Fris. “Note sur l’ Auteur du Chronicon Trunchiniense”. BSHAG, XVI (1908), 268).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GRU-HAR 527/442
Grumault, Gremault, heer van, voorzitter van de Rekenkamer van Parijs (1489) (Molinet, Chroniques, III, 343). Grutere, Grutter, Jan de, goud- of zilversmid (1470), lid van de Gilde van Hulsterlo. Zoon van Jan (de) Grutere, filius Guerraerds, poorter op 24 oktober 1450 omme tycwevere te zine, afkomstig uit Hoorne; lid van de Oude Sint-Jorisgilde (de Doppere, Chronique, 51; A. De Witte. “Goud- en Zilversmeden in de Kerkrekeningen van Sint-Donaas te Brugge 12511587". B, LXXVI (1975-1976), 240-241; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 310; Schouteet, “Broederschap”, 124; niet vermeld bij Vandewalle, “Besturen”, 417, 435; wel wordt er (Ib., 417, 435) 1468 en in 1470 een Pieter de Gru(u)t(e)re als goudsmid-vinder vermeld; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 211; Van Praet, Jaerboek, 199). Grijspere, Gryspe(er)re, Willem I van (Fr.: Guillaume de Grysperre) (^ 6 februari 1508 n.s.), messire, heer van Egem (Egem, gem. in de kasselrij Kortrijk, in de prov. West-Vlaanderen, dgm. Pittem, arr. Tielt, B. (V. Arickx. “Egem”. GB, I (Brussel, 1980), 222-223; V. Arickx. Geschiedenis van Egem, (Pittem, 1982, 2 dln.), I, 85-90, 96-100), ridder, Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije en lid van de adellijke stand. Schepen in 1458 en in 1462, burgemeester van het Vrije in 1470, 1486-87, 1490, 1491-92, 1494-95, 1499-1500 en in 1505-1506. Kapitein van het Kasteel van Nieuwpoort van 20 juli 1488 tot 1 september 1490; tevens poortbaljuw van 29 augustus 1488 tot 10 september 1490. Gehuwd met 1° Isabelle Jooris (^ 1 oktober 1486), dochter van Jacob en van Johanna van den Abeele; 2° Elisabeth de Luu (^ 1507), dochter van Gilbert en van Jossine Galle (V. Arickx. Geschiedenis van Egem, (Pittem, 1982, 2 dln.), I, 99-100, 156-157; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1099; Buylaert, Repertorium, 296-297; de Doppere, Chronique, 10, 31, 50; Degryse, “Kasteel en de eerste Kapiteins van Nieuwpoort”, 77-78; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 401, 607 nr. 14285; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 294; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 62-63, 191; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 279, 281, 354; Molinet, Chroniques, III, 343; Vanden Bussche, Inventaire, I, 176 nr. 468; Van Dycke, Recueil héraldique, 194, nr. 173, enkel vermeld). Gulic(k), Ghuuleken, Guyleken, Jacop van (Lat.: Jacobus ab Juliaco), dismeester van de SintSalvatorskerk in 1493, 6e schepen in 1489-90, schepen in 1495 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; de Doppere, Chronique, 51; Despars, Cronycke, IV, 462; Van Zeir, “Armendissen”, 151). Gulik en Berg, Willem IV (1475-1511) hertog van (“Annales rerum in Hollandia”, 111 n. 3, 166; de Fouw, Philips van Kleef, 330, 337-338; Molinet, Chroniques, III, 358; Vanden Bussche, Inventaire, I, 329 nr. 934). Guyon, Alain, heer van Villiers (), baljuw van Caen (1484-1490). Haecx, Wouter Ha(e)rst, Haerstmarye, Jacob, D’, (de), zoon van Jacob (de) Haerst, filius Pieters, poorter op 4 januari 1442, uit Kaprijke afkomstig (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; Despars, Cronycke, IV, 462; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 310; Parmentier [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 312).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GRU-HAR 527/442
Halewijn, Anthuenis van (Fr.: Antoine de Halluin, de Halewin) (^ Nancy 6 januari 1477 n.s.), heer van der Cap(p)elle, ridder, raads- en kamerheer van Karel de Stoute, baljuw van de stad en van het Vrije van Brugge van 26 april 1472 tot 10 januari 1477. Tweede zoon van Wouter IV (^ 8 oktober 1441) en van Jacqueline de Visch, al. van der Cap(p)elle, dochter van Maertin de Visch, heer van der Cap(p)elle, hoogbaljuw van Brugge en van het Vrije (^ 28 maart 1453 n.s.), en van Louisa, vrouwe van Cappels (Buylaert, Repertorium, 321; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 359-360, 607 nr. 13709; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 219). Halewijn, Anthuenis II van (Fr.: Antoine II de Halluin, de Halewin) (^ 1479) Mr, secretaris van Karel de Stoute (1472) en greffier van de Grote Raad. Zoon van Anthuenis van Halewyn, filius Jacops, poorter op 2 september 1426, uit Lichtervelde afkomstig (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 328; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 137; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 75, 118 n. 1, 185; Parmentier [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 84). Halewijn, Co(o)la(e)rt of Colard I van (Fr.: Colard de Halluin, de Halewin) (^ 23 december 1528) heer van Boezinge (Boezinge (Fr. : Boesinghe), gem. in de prov. West-Vlaanderen, dgm. Ieper, arr. Ieper, B.; de Flou, WT, II, 220-227; F. Patou. “Boezinge”. GB, I (Brussel, 1980), 120; É. Vanden Bussche. “Notices sur Boesinghe”. F, VIII (1876), 27-48, 259-280 & 329-346, 332-334; F. Van de Putte. “Histoire de Boesinghe et de sa Seigneurie”. ASÉB, (2e Reeks, IV) VIII (1846), 5-136) (1460), van Diksmuide en van Rousselrie (), ridder, Statenafgevaardigde van de stad Ieper, raads- en kamerheer van Filips de Schone en van Karel V, baljuw van het Oost Ieperambacht van 11 oktober 1485 tot 1 september 1486, voogd in 1489 en in 1491-92, hoogbaljuw van Ieper van 27 december 1484 tot 26 april 1485 en van het Ieperambacht in 1503. Op 29 december 1499 gehuwd met Johanna II van Stavele (° 22 juni 1459 - ^ 29 december 1509), dochter van Jan IV van Stavele (^ mei 1481), heer van Izegem en van Emelgem, en van Johanna van Berlaymont. Zoon van Jan van Halewyn (^ 18 april 1482), heer van Boezinge, pensionnaris van het Vrije (1448-1463), en van Katarina van Diksmuide (^ 5/9 oktober 1482), dochter van Olivier en van Guillemine Bride (^ 5 october 1483) (Bethune, Épitaphes, II, 228; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1100; Buylaert, Repertorium, 329; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 424-425, 430-431, 607-608 nrs. 14550 & 14648; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 218-219; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 327; Molinet, Chroniques, III, 346; Van Acker, “Familie van Stavele (1298-1603)”, 97, 116-117 nr. 23; Vanden Bussche, “Notice sur Boesinghe”, 262, 334; Van de Putte, “Histoire de Boesinghe et de sa Seigneurie”, 68 & passim; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 148). Halewijn, Cornelis Van (^ 30 juni 1491), filius Bernardi, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, in 1481-82 11e raadslid, hoofdman in 1482-85, 7e schepen in 1486-87. In 1488-89 8e schepen of tresorier en van 1490 tot aan zijn dood, tresorier of burgemeester van de Raad, ter vervanging van Anthuenis de Witte. Gehuwd met 1° Cornelia Ruebs (^ 3 maart 1489 n.s.), dochter van Ambrosius; 2° Agnes Adornes (° 1477), vrouwe van Ronsele, dochter van Arnold. Jongste zoon van Bernard van Halewyn jr (^ Parijs 4 mei 1476), greffier van het Parlement van Parijs en burgemeester, en van Elisabeth de Mil (^ 2 september 1491), dochter van Jan. Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Beaucourt de Noortvelde, Description historique de l’ Église collégiale, 260 (BvHjr); Bethune, Épitaphes, III, 297-298; Blockmans, Hande-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GRU-HAR 527/442
lingen 1477-1506, II, 1100; Id., Volksvertegenwoordiging, 642; de Doppere, Chronique, 4-5, 7; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 227-228; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 143-144 (BvHjr); Gailliard, Inscriptions, I, 2 188; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 9, 18, 23-24, 24 n. 1, 24 n. 2, 25, 28 n. 1, 85, 87, 139, 173, 188, II, 122, 191; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 225, 293, 343, 346; Mullie, Monuments, III, 98; Mullie, Monuments, III, 98-99 (BvHjr); Van Dycke, Recueil héraldique, 195, nr. 175; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 273-274 nr. 282 (BvHjr); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 343 nr. 343). Halewijn, Halewyn, Cornelis Van, makelare (Despars, Cronycke, IV, 481, 486; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 378 n. 1). Halewijn, Filips IX van (Fr.: Philippe de Halluin, de Halewin) (^ 29 december 1483), heer van Maldegem (Maldegem (Fr.: Maldeghem), gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Eeklo, B. (de Flou, WT, IX, 1158-1171; De Smet, “Dénombrement”, 135 n. 1; G. Maréchal. “Maldegem”. GB, I (Brussel, 1980), 626-628). Halewijn, François van (Fr.: François de Halluin, de Halewin) heer van Uitkerke (Uitkerke, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Blankenberge, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (M. Coornaert. Uitkerke. De Topografie, de Geschiedenis en de Toponimie van Uitkerke en Sint-Jan-op-de-Dijk tot omstreeks 1900, S.l. [Heist], s.a. [1967], 78-89; de Flou, WT, XV, 1136-1148; J. Mertens. “Uitkerke”. GB, II (Brussel, 1980), 1114-1116), baljuw (1484) en kapitein van Brugge (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 119, 164, 224, 234, 265, 278, 293, 296, 310, 343, 356, 398, 428, 432, 439, 460). Halewijn, Jacob van (Fr.: Jacques de Halluin, de Halewin) (^ Enguigate 7 augustus 1479), baljuw van de stad en van het Vrije van Brugge van 10 januari 1477 tot 15 september 1479. Vierde zoon van Wouter (^ 8 october 1441) en van Jacqueline de Visch, al. van der Cap(p)elle, dochter van Maertin de Visch, heer van der Cap(p)elle, hoogbaljuw van Brugge en van het Vrije (^ 28 maart 1453 n.s.), en van Louisa, vrouwe van Cappels ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 359-360, 608 nr. 13709; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 219-220; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, ?). Halewijn, Jacob van (Fr.: Jacques de Halluin, de Halewin), (^ 17 augustus 1517), heer van Zwevegem, burggraaf van Harelbeke, burgemeester van de Raad in 1484 en burgemeester van het Westkwartier van 1494 tot 1516. Gehuwd met Margareta van Oignies, dochter van Boudewijn. Tweede zoon van Roegier van Halewyn (Fr. : Rogier de Halluin, de Halewin), heer van Zwevegem, burggraaf van Harelbeke, en van Katarina Vilain, vrouwe van Merkem, dochter van Adriaen en van Jossine van Moerkerke, vrouwe van Merkem (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 223-224). Halewijn, Jacob van, (Fr.: Jacques de Halluin, de Halewin) kastelein, baljuw en ontvanger van Male (Male (Fr.: Maele), grafelijke heerlijkheid en domeingoed in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Brugge, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (M. Cafmeyer. Male. Geschiedkundige Sprokkelingen, Sint-Kruis-Brugge, s.d. [1950], 13; Id., Sint-Kruis Oud en Nieuw. Algemeen Overzicht in Vogelvlucht, Sint-Kruis-Brugge, s.d. [1971], 61; de Flou, WT, IX, 1178-1186; J.Penninck. “Park en Heerlijkheid Male”. BO, II (1962), 160-165) ([Gachard.,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GRU-HAR 527/442
Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 608 (slechts vermeld)). Halewijn, Joos van (Fr.: Josse de Halluin, de Halewin), jonkheer, heer van Westkapelle (Westkapelle, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Knokke-Heist, prov. WestVlaanderen, arr. Brugge, B. (de Flou, WT, XVII, 384-392; Devliegher, Zwinstreek, 179-199; J. Mertens. “Westkapelle”. GB, II (Brussel, 1980), 1212-1213), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, burgemeester van de Raad in 1476-77 en in 1485-86. Voogd van het SintJuliaansgasthuis van 1484 tot 1486 (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 328; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1100; de Doppere, Chronique, 15; Gailliard, Éphémérides, 465; Geldhof, Pelgrims, 31 nr. 26). Halewijn, Joos van (Fr.: Josse de Halluin, de Halewin) landbaljuw van Sluis van 18 maart 1468 tot 1 september 1474 en van 19 april 1477 tot 14 december 1483 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 377, 608 nr. 13972; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 645). Halewijn, Joos van (Fr.: Josse de Halluin, de Halewin), heer van Rozebeke, Merkem, Veste, Zwevegem, burggraaf van Harelbeke, burgemeester van de Raad in 1476 en 1487. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Gehuwd met Adriana de Blasere, dochter van Jacob en van Adriana de Vos. Tweede zoon van van Jacob van Halewyn (^ 17 augustus 1517), heer van Zwevegem, burggraaf van Harelbeke, burgemeester van de Raad in 1484 en burgemeester van het Westkwartier van 1494 tot 1516, en van Margareta van Ongnies, dochter van Boudewijn (Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 153; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 223-224). Halewijn, Joris van (Fr.: Georges de Halluin, de Halewin) (/ 1470 - ^ 1536), seigneur de Halluin, Lauwe, Steenbourg à Reckem, Commines et Roncq (1473), vicomte de de Nieuport (1512), burggraaf van Roeselare (ca. 1505). Marié avec Antoinette de Sainte Aldegonde, fille du seigneur de Noircarmes et d’ Honorine de Montmorency. Fils de Jean II de Halluin, Lauwe et Roncq, vicomte de Roulers, souverain-bailli de Flandre (^ 1473) et de Jeanne de la Clyte (^ 1512), fille de Jean II, seigneur de Comines (1443-1475) (De Potter, Schets eener Geschiedenis van de Stad Rousselare, 66; J.-M. Duvosquel. "Un Document d' Histoire rurale: Le Dénombrement de la Seigneurie de Comines (1470)". Mémoires [du] Cercle Royale Historique et Archéologique de Courtrai. N.S. XXXVII (1970), 3-149, 9-12; Id., "Les Biens des Seigneurs de Comines (Famille de Halluin et de Croy) dans le Courtraisis aux XVe et XVIe Siècles d' après le 'Cadastre' de Charles de Croy (1593)". Ib., N.S., XLV (1978), 283-388, 285, 291, 301, 305; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 220). Halewijn, Karel I van (Fr.: Charles de Halluin, de Halewin) (^ 27 november 1496), heer van Uitkerke (1455), ridder, raads- en kamerheer (1468); ordonnanskapitein in 1472 en Statenafgevaardigde van de stad Brugge, burgemeester van het Korps in 1477-78 en in 148182. Baljuw van de stad en het Vrije van Brugge op 19 april 1482 (1 mei 1482 ?) tot 20 maart 1484, van 6 juli 1485 tot 12 mei 1488 en van 12 januari 1490 tot 12 december 1496. Kapitein van Brugge op 2 februari 1488 (n.s.), kapitein van Gent in 1489. Lid van de Oude SintJorisgilde: vervangt Jacob de Vooght als hoofdman op 11 december 1487, wegens insubordiatie. Lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1468). Gehuwd met Adriana de Baenst, dochter van Zeghin de Baenst en van Katarina Honin. Oudste zoon van Joos (^ 14
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GRU-HAR 527/442
juni 1455), ridder, raads- en kamerheer van Filips de Goede, en van Pasquine de Marschalc. Begraven in de Augustijnerkerk (Bethune, Épitaphes, 298-299 (JvH); Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1100; Buylaert, Repertorium, 321-326; M. Coornaert. Uitkerke. De Topografie, de Geschiedenis en de Toponimie van Uitkerke en Sint-Jan-op-de-Dijk tot omstreeks 1900, S.l. [Heist], s.d. (1967), 85; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; de Doppere, Chronique, 42, 46, 56, 61; de Fouw, Philips van Kleef, 232; Despars, Cronycke, IV, 462; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 360, 607 nr. 13710; Gailliard, Éphémérides, 1850, 153 & 353 (JvH); Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 230-232; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 134, 136, 191; GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 292; Id., “Capitivité de Maximilien”, 399-400; Janssens, “Macht en Onmacht”, 40; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 58; Molinet, Chroniques, III, 346, 434; Mullie, Monuments, I, 102; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 103, 139, 143, 157; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 206, 213; Van Praet, Jaerboek, 184, 207; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 199-209 nr. 213 & pll. 87-93 (JvH); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 411 nr. 376). Halewijn, Karel van (Fr.: Charles de Halluin, de Halewin) (^ Sluis 20 september 1504), filius Joos, heer van den Wellecomme (), hoogbaljuw van Sluis (1492-1495). Gehuwd met Josine Utenhove, filia Jans, heer van Hasselt () (Bethune, Épitaphes, III, 352, 355; Dehaisnes, “État général”, 160 nrs. 2902-2904). Halewijn, Lodewijk van (Fr.: Louis de Halluin, de Halewin) (^ 1518), heer van Piennes (Piennes, Ned. Peenen, nu Noord- en Zuytpene, dep. Nord, arr. Dunkerque, F.; de Flou, WT, XII, 489-494), en van Buggenhout (), ridder. Kamerheer van Karel de Stoute, daarna raadsen kamerheer van Lodewijk IX. Ordonnanskapitein in 1478, kapitein van Monthéry in 1480. Gouverneur van Béthune in 1486, gouverneur en luitenant-generaal van Picardië in 1512; baljuw en gouverneur van Péronne, Montdidier en Roye op 10 oktober 1496. Gehuwd met Johanna van Gistel, vrouwe van Ekelsbeke, dochter van Jan en van Johanna van Brugge. Oudste zoon van Joos, heer van Piennes en van Buggenhout (^ 1472), ridder, raads- en kamerheer van Filips de Goede, souverein baljuw van Vlaanderen op 8 mei 1453 en ambassadeur, en van Johanna de la Trémouille, dochter van Jan en van Margareta van Créquy (A. Bergerot. & I. Diegerick, Histoire du Château et des Seigneurs d’ Esquelbecq en Flandre, Brugge, 1857, 58-59, 63-64; de Fouw, Philips van Kleef, 167, 176, 178, 181; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 234-236; Guillaume, Histoire, 207; Koller, Bandes d' Ordonnances, 72; Molinet, Chroniques, III, 346, 398; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, II, 112113). Halewijn, Roegier van (Fr. : Rogier de Halluin, de Halewin), heer van Zwevegem, burggraaf van Harelbeke. Gehuwd met Katarina Vilain, vrouwe van Merkem, dochter van Adriaen en van Jossine van Moerkerke, vrouwe van Merkem. Oudste zoon van Jan, heer van Zwevegem, burggraaf van Harelbeke, en van Maria van Gistel, al. van Ekelsbeke, vrouwe van Zwevegem, dochter van Roegier en van Margareta van Dudzele (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 222223). Halewijn, Roeland van (Fr.: Roland de Halluin, de Halewin), ridder, statenafgevaardigde van de adellijke stand, raads- en kamerheer, ordonnanskapitein in 1477. Kapitein van Grevelingen in 1487. Baljuw van de stad en het Vrije van Brugge van 15 september 1479 tot 1 mei 1482
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GRU-HAR 527/442
en schout te Brugge (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1100; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 360, 608 nr. 13710; GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 425-426, 442-443, 292; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 75). Halewijn, Willem van (Fr.: Guillaume de Halluin, de Halewin) "bastaert van Cokela(e)re" (?) (Koekelare, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, prov. West-Vlaanderen, arr. Diksmuide, B. (D. Dalle. “Koekelare”. GB, I (Brussel, 1980), 497-499; de Flou, WT, VIII, 478-494), Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, vóór 1477 schepen, burgemeester van het Vrije in 1487-88, 1490, 1492-93, 1498-99 en in 1505-1506 (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 328; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1100; de Doppere, Chronique, 36). Hamere, Dhamere, Jan D’, De (^ 10 februari 1505 n.s.), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 8e raad in 1477, 7e raad in 1478-79 en in 1483-84, 7e schepen in 1484-85 en burgemeester van het Korps in 1489-90; wordt, na ontslag, vervangen door Anthuenis Losschaert. Voogd van het Hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1489. Gehuwd met 1/ Anna Coorens (^ 20 juni 1486); 2/ Louise de Vleeschauwer(e) (^ 24 augustus 1496), dochter van Jan. Begraven in de oude Sinte-Walburgakerk (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1100; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 361-362, 473; Despars, Cronycke, IV, 382, 461; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Inscriptions, III, 98; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 218, 289, VI, 164, 187, 295-296, 299; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 525; Molinet, Chroniques, I, 637; Mullie, Monuments, I, 95, III, 119 & IV, 132; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 191; Van Dycke, Recueil héraldique, 475, nr. 387; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 327-328 nr. 325 & pl. 154). Hanaw-Liechtenberg, Filips II graaf van (Hanaw, "Hanon", ) (Molinet, Chroniques, III, 347). Handzame, Antsame, Jan van (Handzame, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije, dgm. Kortemark, in de prov. West-Vlaanderen, arr. Diksmuide, B. (D. Dalle. “Handzame”. GB, I (Brussel, 1980), 342-343; de Flou, WT, V, 372-380; De Smet, “Dénombrement”, 135 n. 1). Haneron, Anthuenis (Fr.: Antoine (de) Hanneron) (/ Steenvoorde ca. 1400 - ^ Brugge 10 december 1490), M.A., D.C., diplomaat, kanunnik van Sint-Donaas te Brugge van 1438 tot 1440, in 1443 en van 1446 tot 1467. Proost van het Sint-Donaaskapittel op 24 december 1467. Raadscommissaris, commis sur le fait des finances et domaines, van Karel de Stoute op 8 februari 1468 n.s. en diens preceptor in 1441. Professor en rector aan de Leuvense universiteit van 1430 tot 1438, waar hij latijn doceerde en in 1484 het Sint-Donatianuscollege stichtte. Auteur van een aantal klassieke handboeken voor linguistiek. Gevangene te Vilvoorde. Begraven in het koor van de Brugse Sint-Donaaskerk (Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 255; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 328; De Schepper. & Heesakkers, Bibliographie de l’ Humanisme des Anciens Pays-Bas, 262-263; de Schrevel, Histoire du Séminaire, ii, n. 2; Dewitte, “Scholen en Onderwijs te Brugge", 205; [J.]. Fruytier. “Antonius (de) Hanneron”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen, P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), X, 327-328; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 10-11; Gailliard, Inscriptions, I, 57; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 375, 466 n. 1, 474, VI, 46, 82, 279, 545; Id., “Obituaire”, 329; J. IJ[sewijn]. in: Erasmus en Leuven. [Catalogus van de] Tentoonstelling, Leuven, Stedelijk Museum, 17 November-15 December 1969, Leuven, 1969, 148, nr. 134 & M. S[meyers]. in:
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE GRU-HAR 527/442
Ib., 84-86, nr. 63; Mullie, Monuments, II, 27; D. V[an] d[en] A[uweele]. “De Universiteiten in de late Middeleeuwen”. HSÉB, CXII (1975), 385-386; P. Vandermeersch. “Brugse Studenten aan de Universiteit. Studiekosten en Studiefinanciering in de tweede Helft van de zestiende Eeuw”. Ib., CXXII (1985), 27-63, 48, 56-57; Vermeersch Grafmonumenten, II, 348-351 nr. 350 & pl. 165; J. Vindevoghel. “Antoon Haneron”. NBW, III (Brussel, 1968), 374-378; Wouters, “Mattheus Herbenus Traiectensis”, 281, 324; J. IJsewijn-Jacobs. “Magistri Anthonii Haneron (ca. 1400-1490) Opera grammatica et rhetorica”. Humanistica Lovaniensia, XXIV (1975), 29-59 & Ib., XXV (1976), 1-83; Zilverberg, David van Bourgondië, 39-40). Hangest, Jan van (Fr.: Jean de Hangest) (Hangest-en-Santerre, dep. Somme, arr. Montdidier, F. (E. Lalou. “Hangest”. LM, IV (München-Zürich, 1987-1989), 1919), (° 1420 - ^ 1490), heer van Genlis (), raads- en kamerheer van Karel VIII (1446-59), baljuw van Évreux (); zoon van Jan en van Maria van Saarbrücken (Molinet, Chroniques, III, 347). Hanghereel, Gheeraert Van (Fr.: Gerard de Hangereeles) Statenafgevaardigde van de stad Gent, 6e schepen van Gedele in 1481-82, 3e schepen van de Keure in 1483-84, 4e schepen van de Keure (1487, 4 november), 2e schepen (3) van de Keure (1492, 9 augustus) en voorschepen van Gedele in 1504-1505 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1101; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 744, 747, 759, 768; Molinet, Chroniques, III, 347). Hannaert, Jacob Haraucourt, Haricourt, Andreas van, heer van Brandenburg (Brandenburg (Fr.: Brandebourg), voormalig Duits keurvorstendom, kerngebied van Pruisen (W. Ribb. “Brandenburg”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 555-563). Haraucourt, Haricourt, Willem van (Fr.: Guillaume de Haricourt) bisschop en graaf van Verdun (Verdun stad & bisdom, Oost-Frankrijk, dép. Meuse, F. (F.G. Hirschmann. “Verdun”. LM, VIII (München-Zürich, 1996-1997), 1505-1509). Molinet, Chroniques, III, 348).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
Hauweel, Halvel, Houwe(e)l, Lodewijc, filius Jans, Mr Statenafgevaardigde van de stad Brugge, raad, secretaris van Maximiliaan I (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1101; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 225; O. Lippens. “Over Lembeke en zijn Heren”. AM, VIII (1957), 168-169; Molinet, Chroniques, III, 347). Haveskerke, Archembauld van (Fr.: Archembauld de Haveskerke), heer van Diksmuide (Diksmuide (Fr.: Dixmude) stad in de prov. West-Vlaanderen, arr. Diksmuide, B. (D. Dalle. “Diksmuide”. GB, I (Brussel, 1980), 198-200; de Flou, WT, III, 305-321; De Smet, “Dénombrement”, 144; R. Pieters. Geschiedenis van Dixmude naar de beste Oorkonden, Diksmuide, 1885, 124-131; M. Ryckaert. “Diksmuide”. LM, III (München-Zürich, 1984-1986), 1051; F. Van de Putte. “Chronique de la Ville de Dixmude”. ASÉB, (1e Reeks, IV) IV (1842), 9-128, 28-35) (° 1472 - ^ 27 mei 1507). Huwde met Mahault van Barbançon (), dochter van Jan van Barbançon, heer van Erquelines (), en van Mahault van Ruimont (). Tweede zoon uit het tweede huwelijk van Renaud van Haveskerke, heer van Estaires () en van Bailleul (^ 1472) en van Maria van Beveren, vrouwe van Diksmuide (Bethune, Épitaphes, II, 249; Buylaert, Repertorium, 343; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 8; Vanden Bussche, Inventaire, I, 204 nr. 551; F. Van de Putte. “Histoire de la Ville de Dixmude et de ses Châtelains”. ASÉB, (1e Reeks, III) III (1841), 257-308, 303-304; Id., “Généalogie des Châtelains de Dixmude et de leurs Descendants connus sous le Nom de Famille de Dixmude”. ASHAY, I (1861), 172-208, 180-182). Haveskerke, Ghelein, Ghislain van (^ 17 februari 1528), heer van het Hof van Zedelgem (1497) en van Gaugerie (), ridder, in 1502 schepen van het Vrije. Op 12 januari 1504 gehuwd met Catheleyne Cats van Walle (^ 1522), dochter van Nicolas, baljuw van Zieriksee en van Gertrude van Botland. Derde zoon van Adriaen van Haveskerke, filius Loijs (^ 13/16 maart 1482 n.s.) schildknaap, heer van het Hof van Zedelgem en van Catthem (), ridder, raads- en kamerheer van Maximiliaan I en van Filips de Schone, schepen (1481-82) en burgemeester van het Brugse Vrije (1461), en van Agnes of Alix van Themseke, dochter van Michiel en van Magdalena de Wilde, dochter van Arnould (Bethune, Épitaphes, III, 319 (A.v.H.); S. Boutens. “Jabbeke: een Dorp in het Brugs Ommeland”. BO, XVII (1977), 355-369, 357; Buylaert, Repertorium, 343; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 384-385; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 12-13 & VI, 25 (A.v.H.); A. Vandewiele. Zwevezele. De Parochie [&] de Gemeente Zwevezele tot 1940, (Zwevezele, 1981-1984, 2 dln.), I, 202-203). Haveskerke, Maertin van (^ Middelburg (in Zeeland) 3 januari 1498 n.s.), heer van het Hof van Zedelgem (), ridder, burgemeester van het Brugse Vrije in 1487. Oudste zoon van Adriaen van Haveskerke, filius Loijs (^ 13/16 maart 1482 n.s.) schildknaap, heer van het Hof van Zedelgem en van Catthem (), ridder, raads- en kamerheer van Maximiliaan I en van Filips de Schone, schepen (1481-82) en burgemeester van het Brugse Vrije (1461), en van Agnes of Alix van Themseke, dochter van Michiel en van Magdalena de Wilde, dochter van Arnould (Bethune, Épitaphes, III, 390; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 12 & VI, 25 (AvH)). Haveskerke, Willem van, burgemeester van de stad en kasselrij van Veurne in 1489 (Colens, “Offices du Veurneambacht”, 417). Havic, (H)avic(k), Willem, junior (^ Brugge 1501). Statenafgevaardigde van de stad Brugge. Van 1477 tot 1481 raadslid. In 1484 deken van de Warande van de Zeep, wordt hij in 1485-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
1486 6e raadslid of hoofdman van het Sint-Janszestendeel en van 1490 tot 1494 hoofdman, tresorier of schepen. Tevens voogd van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1494 en lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Zoon van Willem Havic, gheseit Symoens, filius Jans, poorter op 9 juni 1434, uit Kortrijk afkomstig (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1101; Id., Volksvertegenwoordiging, 643; de Doppere, Chronique, 70; [de Meyer.], Jaerboek, 469; de Schietere de Lophem, “Iconographie Brugeoise. Les Collections de Portraits”, 272273; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 266, 310; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 525; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 88; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 192). Hebberecht, Eggebrecht, Michiel, poorter (?), lakensnydere, lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 214; Van Praet, Jaerboek, 210). Zie ook: Egg(h)ebrecht, Heb(be)recht, Enghe[l]brecht, Michiel Hecke, Geeraard vanden (Lat.: Gerardus vanden Hecke), Mr, secretaris (1488) en pensionaris (1489) van de stad Brussel (Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 312; Wils, Matricule, II, 279, dd. 06.12.1472). Heemvliet, van Eenvliet, van Hunvliet, van Couvliet, Jan van, schepen (1477) en burgemeester van Brussel op 18 oktober 1488 (Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 283, 306 n. 2). Heije, Ghijs vander, Mr, van Sluis Heijke, Filips van Heindericx, Heyndrycx, Boudin (^ 12 april 1505) filius Balduini, statenafgevaardigde van de stad Brugge, schepen in 1484-85, burgemeester van het Korps in 1489-90, kapitein van Sluis. Zoon van Boudewijn sr. (^ 18 januari 1477 n.s.), koopman, en van Suzanna Of(f)huys (^ 13 mei 1490) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1102; Declerck, “Jaargetijdenboek van de Sint-Trudo Abdij te Brugge”, 251; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 475 (BHsr); Gailliard, Inscriptions, I, 74 (BHsr); Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 118-119, 192; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 532, VI, 296; Mullie, Monuments, III, 61 (BHsr); Van Dycke, Recueil héraldique, 207, nr. 185; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 275-277 nr. 285 & pl. 126 (Bhsr). Heindericx, Heyndrycx, Jan, filius Balduini, makelaar (1494-1499), hoofdman in 1494 en in 1499, kapitein van Sluis, onderkapitein van Brugge in 1488; lid van de Oude Sint-Jorisgilde en tevens lid (1475) van de Sint-Sebastiaansgilde. Zoon van Boudewijn sr. (^ 18 januari 1477 n.s.), koopman, en van Suzanna Of(f)huys (^ 13 mei 1490) ([de Meyer.], Jaerboek, 464; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 475 (BHsr); Gailliard, Inscriptions, I, 74 (BHsr); GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 296, 298-299, 340; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 120; Mullie, Monuments, III, 61 (BHsr); Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 101, 140-141, 192; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 212; Van Praet, Jaerboek, 204; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 275-277 nr. 285 & pl. 126 (Bhsr).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
Heinderycx, Heinderyck, Hendrick, Hendrycx, Pauwel (/ Houtem 28 september 1633 - ^ Veurne 7 oktober 1687) kroniekschrijver, schepen van de stad en de kasselrij Veurne van 1657 tot 1681, raadspensionaris in 1684. Zoon van Pieter Heinderycx, schepen van Veurne van 1636 tot 1657, en van Joanne Schipman (P. Heinderycx. Jaerboeken van Veurne en Veurneambacht [-1685] (ed.). E. Ronse, (Veurne, [Ed. in-8/], 1853-1861, 4 dln.), I, i-x; J. de Fouw, Philips van Kleef, 141, 165, 176-177, 228, 270; J. S[chepens]. “Pauwel Heinderyck”. Lexicon van Westvlaamse Schrijvers (red.). F. Bonneure e.a., (Torhout, 1984-1989, 6 dln.), I, 55; E. Van Arenbergh. “Paul Hendrick”. BN IX (Brussel, 1886-1887), 60-61; F. V[an de Putte]. “Paul Hendrycx”. [C. Carton, J.-O. Delepierre, J. De Mersseman. & F. Van de Putte.]. Biographie des Hommes remarquables de la Flandre occidentale, (Brugge, 1843-1849, 4 dln.), IV, 14-15). Heins, Heyns, Gregoris, wapenmakere, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 8e raadslid in 1478-79 en in 1480-81, 7e raadslid in 1480-81 en 10e schepen van de Keure in 1490-91. Weldoener en bouwheer van de Sint-Trudo Abdij te Brugge (1482-1490), vader van Clara Heyns, kloosterzuster aldaar (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1103; Id., Volksvertegenwoordiging, 643; Declerck, “Jaargetijdenboek van de Sint-Trudo Abdij te Brugge”, 247; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 122, 192; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 35, 140, 187-188). Helle, Cornelis, makelaar (1473-1477), knaap in 1473, 1477, statenafgevaardigde van de stad Brugge, schepen in 1492 en in 1500 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1102; de Doppere, Chronique, 41; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 29; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 148, 192; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 343; Van den Abeele & Catry, “Lijst”, 100, 138, 192). Hennin, Boudewijn van (Fr.: Baudouin de Hennin), ridder, heer van Fontaine () en van Sebourg (), baljuw en proost van Chimay. Gehuwd met Anna van Ailly, dochter van Raoul van Ailly, sire van Picquigny en van Jacqueline van Bethune. Zoon van Boudewijn van Hennin, sire van Fontaine en heer van Sebourg, en van Isabeau van Glymes, dochter van Jan, heer van Glymes en van Isabeau van Walhain, al. van Rupemont (Goethals, Dictionnaire généalogique, IV, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 330). Hennin, Willem van (Fr.: Guillaume de Hennin) heer van Fontaine () en van Melin ( ), zoon van Boudewijn van Hennin, heer van Fontaine en van Sebourg, en van Anna van Ailly, dochter van Raoul van Ailly, sire van Picquigny en van Jacqueline van Béthune (Molinet, Chroniques, III, 330). Herbaix, Pieter van (Herbaix (Ned.: Hartbeek) dgm. Piétrain, in de prov. Brabant, arr. Nivelles, B.) (Fr.: Pierre de Herbais), lid van de adellijke stand van Brabant (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1102; Buylaert, Repertorium, 353; Molinet, Chroniques, III, 350). Herdincx, Herdinck, Gossuinus, Goswin(us) (° Brussel ca. 1430 - ^ 25 april 1493) abt van de abdij van Affligem, O.S.B., (Hekelgem, prov. Brabant, arr. Halle-Vilvoorde, B.), van 10 januari 1457 (n.s.) tot 25 april 1493 als opvolger van abt Hendrik IV van Asse (1426-1457). Belangrijk abdij-administrator en diplomaat in dienst van de Staten van Brabant (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1102; de Fouw, Philips van Kleef, 188, 190, 222; De Smedt, “15e
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
Chapitre”, 24 n. 62; A. Despy-Meyer. & Chr. Gérard. “Abbaye d' Affligem, à Hekelgem”. MB, IV, 1, Luik, 1964, 17-80, 51-52; É. Picot. & H. Stein. (eds.). Recueil de Pièces historiques imprimées sous le Règne de Louis XI, reproduites en Fac-similé avec des Commentaires historiques et bibliographiques, (Société des Bibliophiles François), (Parijs, 1923, 2 dln.), I, 272; W. Verleyen. “Abt Goswin Herdinckx (^ 1493) van Affligem en zijn Familie”. VS, XXXI (1995), 57-71, 64-70). Herv(i)y, Gobert, raadsheer en later pensionnaris van Valencijn (Molinet, Chroniques, III, 351; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 284). Herzele, Hersel(l)e, Daneel van (Herzele, gem. in het Land van Aalst, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Aalst, B. (J. Minner. “Herzele”. GB, I (Brussel, 1980), 384-385), heer van Lielaar (), Statenafgevaardigde van de adellijke stand. Gehuwd met Maria van Coyeghem (Bethune, Épitaphes, I, 109; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1102; Buylaert, Repertorium, 357358). Herzele Pieter van heer van Herzele (Fr.: Pierre de Herzele) (Herzele, gem. in het Land van Aalst, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Aalst, B. (J. Minner. “Herzele”. GB, I (Brussel, 1980), 384385) (^ 1497/8) (Molinet, Chroniques, III, 351). Hessen, Herman IV van (Fr.: Herman IV de Hesse) (/ 1449/50 - ^ Poppelsdorf (Bonn, D.) 19 oktober 1508), landgraaf van Hessen, bisschop van Hildesheim in 1471, aartsbisschop van Keulen van 11 augustus 1480 tot 19 oktober 1508; derde zoon van Lodewijk I van Hessen en van Anna van Saksen (de Fouw, Philips van Kleef, 131; [L.] Ennen. “Hermann IV, Landgraf von Hessen und Erzbischof von Köln.”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XII, 131-135; W. Janssen. “Herman IV de Hesse”. DHGE (dir.) R. Aubert, XXIV (Parijs, 1993), 54-56; Molinet, Chroniques, III, 351). Heule, Huele, Hulle, Jacob Van (^ 1508) heer van Lichtervelde (Lichtervelde, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije en in de Burg van Brugge, prov. West-Vlaanderen, arr. Roeselare, B. (L. Danhieux. “Lichtervelde”. GB, I (Brussel, 1980), 577-578; de Flou, WT, IX, 672676; De Smet, “Dénombrement”, 135 n. 1) en van Krabbendike (), ridder, Statenafgevaardigde en kapitein van het Brugse Vrije, burgemeester van de Commune in 1488. Baljuw van de stad en het Vrije van Brugge van 12 mei 1488 tot 12 januari 1490. Gehuwd met Margareta van der Kethulle en zoon van Jan (^ 19 september 1480), filius Rogier, heer van Lichtervelde, schildknaap en raads- en kamerheer van Karel de Stoute (Bethune, Épitaphes, III, 336-337; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1104; Buylaert, Repertorium, 98-99; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 386; de Doppere, Chronique, 9-10, 15; de Fouw, Philips van Kleef, 178; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 360, 656 nr. 13710; V[an de Putte.], “Recherches sur les Sires de Lichtervelde”, 104-106). Heyndricx zone, Cornelis, Mr Statenafgevaardigde van Middelburg in 1488 wordt als gedeputeerde vermeld in 1494, 1495 en in 1504, als burgemeester in 1498, en als dycgrave te Wissekerke in 1497 (Molinet, Chroniques, III, 313; Unger, Bronnen tot de Geschiedenis van Middelburg, I, 334 nr. 360, II, 398 nr. 279, 400 nr. 280, 406 nr. 283 & 148 nr. 288).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
Heyns, Jan, filius Nicasis Hochberg, Rudolf van (Fr.: Rodolphe de Hochberg) (^ 1503), markies van Rothelin, maarschalk van Bourgondië, gehuwd met Maria van Savoie (Molinet, Chroniques, III, 288, 352). Hogenzollern, Frederik Albrecht (?) van (Fr.: Frédéric de Zollern) (/ 1450 - ^ Dillingen 8 maart 1505) bisschop van Ausburg van 17 september 1486 tot 8 maart 1505. Oudste zoon van Jos. Nikolaus I, graaf van Hogenzollern (^ 1488) en van Agnes, gravin van Werdenberg (^ 1467) (“Annales rerum in Hollandia”, 132 n. 1; [R. Aubert.]. “Friedrich van Hogenzollern”. DHGÉ (dir.). R. Aubert., XXIV (Parijs, 1993), 819-820; Molinet, Chroniques, III, 271, 447). Hogenzollern, Wolfgang van, graaf van Zollern, "Soorne", "Sorem", (Dagboek van Gent, II, 259). Holdritt, Hans von, van Saksen afkomstig, Duudsche met eender ooghe (de Fouw, Philips van Kleef, 226). Hollebeke, Hector van (Hollebeke, gem. in de prov. West-Vlaanderen, dgm. Zillebeke, arr. Ieper, B. (de Flou, WT, VI, 174-178; R. Opsommer. “Enkele Gegevens over de Leenheerlijkheid Hollebeke in de late Middeleeuwen”. B, XCIV (1996), 374-386, 380; F. Patou. “Hollebeke”. GB, I (Brussel, 1980), 405-406), ridder, statenafgevaardigde van de Kasselrij Ieper, raads- en kamerheer van Karel de Stoute (1474), plaatsvervangend baljuw van Ieper (1471), baljuw van het West Ieperambacht van 20 september 1472 tot 6 juni 1477 en hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper in 1485. Gehuwd met Katarina de Brièvere (1471), dochter van Anselmo en van Katarina van der Poorte en weduwe van Olivier van de Woestijne, heer van Beselare (^ 1471). Zoon van Wulfard (^ 1475/76) en van Katarina van Lichtervelde (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1103; Buylaert, Repertorium, 363-364; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 424-425, 612 nr. 14550; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 96-97; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 147-148; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 492 n. 1, 631). Holstein, Holstain, heer van (Holstein, graafschap, later hertogdom, Sleeswijk-Holstein, D. (E. Hoffmann. “Holstein”. LM, V (München-Zürich, 1991), 100-102). Hondecontre, (Hondecontre, heerlijkheid in Bergen-Ambacht (de Flou, WT, VI, 217), Guy de, Mr, secretaris van Maximiliaan I (1488-1504), lid van het Gezelschap vanden Droghebome (Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 152; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 407, 425; Molinet, Chroniques, III, 352; Schouteet, “Inventaris”, 378-379). Hondeken, Filips Hon(d)t, Christiaan [Pieter] De, Bruggeling, zoon van Christiaan de Hon(d)t, kerkmeester van de Sint Jacobs kerke binnen Brugghe in 1466. Onderprior van de Duinenabdij te Koksijde, wanneer hij in 1495 tot abt verkozen wordt. Bibliofiel en mecenas. Overlijdt op 2 april 1509 en wordt als abt opgevolgd door Jan IV Teerlinck (1509-1515) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1103; de Doppere, Chronique, 51; L. Devliegher. “Une Copie du Triptyque de la Crucifixion de Memling pour l’ Abbé Crabbe”. Memling Studies. Proceedings of the
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
International Colloquium (Bruges, 10-12 November 1994) (eds.). H. Verougstraete., R. Van Schoute., M. Smeyers., with the collaboration of A. Dubois, Leuven, 1997, 31-33, 32 n. 14, cfr. N. Geirnaert. “Le Triptyque de la Crucifixion de Hans Memling pour Jean Crabbe, Abbé de l’ Abbaye des Dunes (1457-1488). Témoignage des Documents contemporains”. Ib., 2530; Dubois. (^) & Huyghebaert, “Abbaye des Dunes à Koksijde et à Bruges”, 407; J.-B. Dugardyn. “Het Tweeluik van Abt Christiaan de Hondt”. B, XV (1904), 1-13 & 17-24, 4-5; E. Gailliard, Ambachten en Neringen, 99-102; J. Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 28 (CdH) Janssens de Bisthoven, “Graven van Vlaanderen en de Abten van de Duinenabdij”, 332). Hongarije, Maria van (/ Brussel 15 september 1503 - ^ Cigales (Castilië, Sp.) 18 oktober 1558), koningin van Hongarije, was de jongere zuster van Karel V en dochter van Filips de Schone en van Johanna van Aragon. Landvoogdes der Nederlanden van 14 maart 1531 tot 25 oktober 1555 (M. Baelde. “Maria van Hongarije”. WPEV, IV (Brussel, 1974), 252-253; Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 322-323; J. Lefevre. “Marie d’ Hongrie”. La Revue Générale Belge, (1954), , geciteerd naar de overdruk Brussel, 1954, 20 blz.; Molinet, Chroniques, III, 373; M. Van Durme. & A. Delva. “Maria van Hongarije”. NBW, XIII (Brussel, 1990), 523-543). Honich, Houch, Hendric, statenafgevaardigde van Zoutleeuw in 1488, later schepen (Molinet, Chroniques, III, 353). Honin, Wouter(e), ook sheeren dienare genoemd (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 188). Hoorne, Ghelein van Hoorn, Aernoudt van (Fr.: Arnould de Hornes of de Heurne) (Heurne, gem. in de kasselrij Oudenaarde, in de prov. Oost-Vlaanderen, dgm Oudenaarde, arr. Oudenaarde, B. (L. Danhieux. “Heurne”. GB, I (Brussel, 1980), 386) (/ 1454 - ^ 1505), ridder, heer van Houtkercke (), baron van Gaasbeek (Gaasbeek (Fr.: Gaesbeek), gem. in de in de prov. Brabant, dgm. Lennik, arr. Brussel, B. (D. De Stobbeleir. “Gaasbeek”. GB, I (Brussel, 1980), 263-264; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, I, 152-156) op 3 oktober 1488, heer van Baucignies (), van Brimeux (), van Hupi () en van Saint-Maxence (), kamerheer van Filips de Schone (1491), burggraaf van Veurne en van Sint-Winnoksbergen en kapitein van het Kasteel van Nieuwpoort van april 1475 tot 16 juli 1482. Liet zich als poortbaljuw vervangen. Gehuwd in 1501 met Margareta van Montmorency, vrouwe van Pamel, dochter van Jan, heer van Nevele en van Gudule Vil(l)ain, vrouwe van Liedekerke. Zoon van Filips van Hoorn (/ 1421 - ^ 1488), baron van Gaasbeek, heer van Baucignies, en van Johanna van Lannoy, vrouwe van Brimeux (Buylaert, Repertorium, 369; Degryse, “Kasteel en de eerste Kapiteins van Nieuwpoort”, 76; Goethals, Dictionnaire généalogique, III & IV, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 353; F.Vennekens (†). La Seigneurie de Gaesbeek (1236-1795), Hekelgem, 1935, 61-63, 242-243). Hoorn, Filips van (Fr.: Philippe de Hornes of de Heurne) (Heurne, gem. in de kasselrij Oudenaarde, in de prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Oudenaarde, arr. Oudenaarde, B. (L. Danhieux. “Heurne”. GB, I (Brussel, 1980), 386) (/ 1421 - ^ 10 augustus 1488/ 3 februari 1489 n.s.), baron van Gaasbeek (Gaasbeek (Fr.: Gaesbeek) gem. in de in de prov. Brabant, dgm. Lennik,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
arr. Brussel, B. (D. De Stobbeleir. “Gaasbeek”. GB, I (Brussel, 1980), 263-264) op 7 oktober 1430 en heer van Baucignies (), kamerheer van Filips de Goede en van Karel de Stoute, burggraaf van Veurne en van Sint-Winnoksbergen. Gehuwd met 1/ Johanna van Lannoy, vrouwe van Brimeux, enige dochter van Jan, graaf van Lannoy en van Johanna van Poix, vrouwe van Brimeux; 2/ (1473) Margareta van Hoorn (^ 15 december 1518), dochter van Jacob I, graaf van Holland (1433-1470) en van Johanna, gravin van Meurs. Zoon van Jan van Hoorn (Buylaert, Repertorium, 369; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 163; Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 353; (†) Vennekens, Seigneurie de Gaesbeek (1236-1795), 57-61, 242-243; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, I, 152-156). Hoorn, Frederik van (Fr.: Fredérique de Hornes of de Heurne) , ridder, heer van Montigny (^ 30 december 1487) zoon van Jacob I van Hoorn (^ Weert 3 mei 1488), graaf van Hoorn (Heurne, gem. in de kasselrij Oudenaarde, in de prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Oudenaarde, arr. Oudenaarde, B. (L. Danhieux. “Heurne”. GB, I (Brussel, 1980), 386), comte du SaintEmpire (1450), graaf van Holland (1433-1470) en van Johanna, gravin van Meurs (^ 2 april 1461), dochter van Frederik, al. Waleran, graaf van Meurs (1392 - ca. 1451), ridder van het Gulden Vlies (1431), en van Beatrix van der Marck. Gehuwd op 3 september 1470 met Philippa van Melun, dochter van Jan II (^ 20 october 1513), heer van Antoing en van Espinoy, pair de France, burggraaf van Gent, gouverneur van Dowaai, en van Maria van Saarbrücken (F. Brassart. La Féodalité dans le Nord de la France: Histoire du Château et de la Châtellenie de Douai [...], (Dowaai, 1877-187, 3 dln.), I, 393; de Fouw, Philips van Kleef, 60 (JIvH); Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 353). Hoorn, Jacob I van (Fr.: Jacques de Hornes of de Heurne) (^ Weert 3 mei 1488), graaf van Hoorn (Heurne, gem. in de kasselrij Oudenaarde, in de prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Oudenaarde, arr. Oudenaarde, B. (L. Danhieux. “Heurne”. GB, I (Brussel, 1980), 386), comte du Saint-Empire (1450), graaf van Holland (1433-1470). Gehuwd met van Johanna, gravin van Meurs (^ 2 april 1461), dochter van Frederik, al. Waleran, graaf van Meurs (1392- ca. 1451), ridder van het Gulden Vlies (1431), en van Beatrix van der Marck (de Fouw, Philips van Kleef, 60; Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 353). Hoorn, Jacob II van (Fr.: Jacques de Hornes of de Heurne) (^ 8 oktober 1530), graaf van Hoorn (Heurne, gem. in de kasselrij Oudenaarde, in de prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Oudenaarde, arr. Oudenaarde, B. (L. Danhieux. “Heurne”. GB, I (Brussel, 1980), 386), comte du Saint-Empire. Gehuwd met 1/ Philippotte van Wurtemberg (^ 4 juni 1475), dochter van Ulric van Montbéliard en van Margareta van Savoie; 2/ Johanna van Gruuthuse, dochter van Lodewijk van Brugge, en van Margareta van Borsele. Zoon van Jacob I van Hoorn (^ Weert 3 mei 1488), graaf van Hoorn, comte du Saint-Empire (1450) en van Johanna, gravin van Meurs (^ 2 april 1461), dochter van Frederik, al. Waleran, graaf van Meurs (/ 1392 - ^ ca. 1451), ridder van het Gulden Vlies (1431), en van Beatrix van der Marck (de Fouw, Philips van Kleef, 60 (JIvH); Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 353). Hoorn, Jan IX van en van der Marck (Fr.: Jean IX de Hornes of de Heurne) (Heurne, gem. in de kasselrij Oudenaarde, in de prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Oudenaarde, arr. Oudenaarde, B. (L. Danhieux. “Heurne”. GB, I (Brussel, 1980), 386) (° 1458 - ^ Maastricht 18 december
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
1505) was prinsbisschop van Luik van 7 november 1485 tot 18 december 1505, na zijn opponent Willem van der Marck, al. het Everzwijn der Ardennen te hebben laten aanhouden en onthoofden. Zoon van Jacob I van Hoorn (^ Weert 3 mei 1488), graaf van Hoorn, comte du Saint-Empire (1450) graaf van Holland (1433-1470), en van Johanna, gravin van Meurs (^ 2 april 1461), dochter van Frederik, al. Waleran, graaf van Meurs (/ 1392 - ^ca. 1451), ridder van het Gulden Vlies (1431), en van Beatrix van der Marck (“Annales rerum in Hollandia”, 128 n. 3, 171; “Chronique du Règne de Jean de Hornes (1482-1505)”. Chroniques Liégeoises (ed.). S. Balau, (CRH. Chroniques inédites relatives à l’ Histoire de Belgique, Reeks in-4/, 40), (Brussel, 1913, 2 dln.), I, 340-569 & “Appendice à la Chronique du Règne de Jean de Hornes (1482-1505)”. Ib., I, 569-584; Correspondance, 108; de Fouw, Philips van Kleef, 60, 79, 82, 211, 217; Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; P. Harsin. “Louis XII et Jean de Hornes”. RBPH, XXXVI (1958), 457-467, geciteerd naar de herdruk in: Id., Recueil d' Études, Luik, 1970, 121-131, 123-124, 128-131; A. Le Roy. “Jean IX de Hornes”. BN, IX (Brussel, 1886-1887), 492-497; Molinet, Chroniques, III, 353, 373-374; J.E. van Arenberg. “De Heren, Graven, Prins-graven en Hertogen van Arenberg”. Arenberg in de Lage Landen. Een hoogadelijk Huis in Vlaanderen & Nederland (dir.) J. Roegiers, (Arenberg in Europa, 3), Leuven, 2002, 13-51, 21, 25). Houbaert, Cla(e)ys, “barbierscnape” en schadebeletter (^ Brugge 14 mei 1488) (Het Boeck, 220). Houdmarck, Houtmaert, Oudemarc, Oudtmarc, Thomas, gehuwd met Jakeline de Scarpere; vader van Willem Houtmaert; lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 116, 198; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 343, 358 n. 4, 381; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 216; Van Praet, Jaerboek, 216). Houtmaert, Houtmarc, Oudemar(c)k, Oudtmaerc, Willem (^ ca. 1494), filius Thomas, poorter, statenafgevaardigde van de stad Brugge, in 1477 3e schepen, van 1476, 1480-81 dismeester van de Sint-Gillisparochie. Van 1480 tot 1485 was hij één van de zes gecommitteerde voor het beheer der stadsfinanciën. In 1482-83 burgemeester van het Korps. Voogd van het SintJuliaansgasthuis van 1481 tot 1486 en in 1490-91. In 1485-86 werd hij commissaris van de hertog, in 1479-82 en in 1485-87 tresorier. Opnieuw burgemeester van de Schepenen in 148788. Bleef als bouchoudere-tresorier in de politiek (1490-91). Gehuwd met 1º Magdalena de Witte, dochter van Joos en van Katarina Metteneye, dochter van Joos en van Margareta Bonin; 2º Katarina Metteneye. Zoon van Thomas, lid van de Oude Sint-Jorisgilde, en van Jakeline de Scarpere (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1104; Correspondance, 30; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 41; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 68; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 91-92, 108-109, 204, 116, 198 (TH); Geldhof, Pelgrims, 31 nr. 24; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 512; Id., Inventaire, VI, 210, 224, 256, 268, 279, 281, 293, 310, 347, 388 343, 358 n. 4, 381 (TH); Parmentier, Indices, I, xl; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 8; 61, 157; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 216; Van Praet, Jaerboek, 216 (TH); Van Zeir, “Armendissen”, 147; A. Viaene. “Nieuwe Jaar van Brugghe. Een Gelegenheidsgedicht van Anthonis de Roover 1480". B, LX (1959), 7-11, 9-10). Houtte, Anthuenis van, heer van Vleteren (Fr.: Flêtre, dep. Nord-Pas-de-Calais, F.; de Flou,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
WT, XVIII, 1022), kapitein van Brugge en lid van het Gezelschap vanden Droghebome (Buylaert, Repertorium, 373; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 150; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 333-334; Molinet, Chroniques, III, 329). Hout(t)e, Maert(t)in Van (^ 20 december 1497). Raad van de stad Brugge, poorter op 2 september 1489, uit Ronse afkomstig. Gehuwd met Katarina Breydel, dochter van Cornelis Breydel junior (Maertens de Noordhout, Quelques Documents, 12; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 778). Hout(t)e, Pieter Van den (Lat.: Petrus de Ligno), D.D., prebendarius van het Kathedraalkapittel te Doornik, kanunnik-scholaster van Sint-Donaas te Brugge op 19 oktober 1480, deken van hetzelfde kapittel op 5 april 1492. Tevens proost van het Sint-Hermeskapittel te Ronse (1481-1492) en pastoor van Sint-Gillis te Brugge op 18 augustus 1482. Overlijdt op 9 september 1492 en wordt te Ronse begraven (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1104; de Doppere, Chronique, v, 23, 36, 36 n. 4; [G.]. Delghust. Renaix à travers les Âges, (Ronse, ²1936-1948, 2 dln.; Reprint: Brussel, 1975), I, 232; G. Gezelle. “Sint Gillis te Brugge”. B, VIII (1897), 108-111, 118-122 & 150-155, 120-121; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 95, 254-255, 279; Molinet, Chroniques, III, 354; Rembry, Bekende Pastors van Sint-Gillis te Brugge, 15-16, 692-693). Hubrecht, Jan, al. Qua Jan, scepper (Niet vermeld bij: Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 7071). Hueribloc, Heureblock, Jan, statenafgevaardigde van de stad Gent, tweede secretaris van de Keure in 1494-96, overdeken in 1496-98 en 2e schepen van de Keure in 1498-99 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1104; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 778; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 356). Hughe, Le(de)naert, makelaar (1490-1496), knaap in 1490, hoofdman in 1496, lid van de Oude Sint-Jorisgilde; hij huwt de zuster van Claeys van Delft junior; deze Lenaert Hughe mag niet worden verward met Leonardus Hughe, poorter, apostolisch en keizerlijk notaris te Brugge (Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 101, 140-141, 192; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 214; Van Praet, Jaerboek, 208; Weale, “Obituaire du Couvent des Carmes”, 276 (L.H.). Hughe, Loy, raemscheerdere, filius Jans, poorter op 25 juli 1460, uit Eeklo afkomstig, droochsceerder (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 598). Hughens, Victor, wesende een brauwere van zijnen ambochte, kastelein, baljuw en ontvanger van Male van 11 november 1481 tot 24 juni 1484 en van 24 juni 1485 tot 24 juni 1488 (sic) (Despars, Cronycke, IV, 350, 355-356, 360, 364-365; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 397-398, 614 nrs. 14263-64). Hulle, Jacob van(der), 5e schepen van de Keure (1487, 4 november) (de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 759; Molinet, Chroniques, III, 354).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
Hutinck, Jan, filius Gillis, poorter op 16 juli 1468, uit Kortrijk afkomstig, statenafgevaardigde van de stad Brugge, wisselaar te Brugge, tresorier van de wapeninghe van de stad Brugge op 19 maart 1488 (n.s.) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1120; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 89, 91-92, 203; Gilliodts-Van Severen, “Capitivité de Maximilien”, 406; Id., Inventaire, VI, 296, 341 n. 2; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 87-88, 88 n. 390; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 640; Vandewalle, Brugse Ambachten, 232 nr. 231). Zie ook: Jan Nutin(c). Impens, Pieter (= Petrus Ympens) (° 1451/2 - ^ Bethlehem (Herent) 13 december 1529) O.S.A., was prior van de priorij Bethlehem, Domus de Bethleem iuxta Lovanium, O.S.A., te Herent (gem., prov. Brabant, arr. Leuven, B.) van 3 januari 1504 tot 13 december 1529. Auteur van het Chronicon Bethleemiticum waarvan het autograaf (ca. 1508-1515) bewaard is te Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, Series nova Ms. 12816 (A. A[mpe]. & F. [Hendrickx]. “Geschiedenis en Iconografie van Groenendaal”. Jan van Ruusbroec 1293-1381. Tentoonstellingscatalogus [van de Tentoonstelling ter Gelegenheid van het zesde Eeuwfeest van het Overlijden van Jan van Ruusbroec, georganiseerd door het Comité-Jan van Ruusbroec 1981, in de Koninklijke Bibliotheek Albert I, Nassaukapel en Galerij Houyoux, van 17 Oktober tot 28 November 1981, te Brussel], Met als Bijlage een chronologische Tabel en drie Kaarten, Brussel, 1981, 432-440, 451-453 nr. 228; C. L[emaire.]. “Petrus Impens, Compendium Chronici Bethleemitici”. Karel de Stoute 1433-1477. Catalogus [van de] Tentoonstelling georganiseerd naar Aanleiding van de vijfhonderdste Verjaring van zijn Dood, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Nassaukapel, Kunstberg, Brussel, 3 December 1977–28 Januari 1978 (eds.). P. Cockshaw., C. Lemaire. & A. Rouzet, Brussel, 1977, 155-156 nr. 55; Narrative Sources, 1996-2004, P0 13; E. Persoons. “De Autograaf van het ’Chronicon Bethleemiticum’ door Pieter Impens”. Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en Omgeving, II (1962), 3-10; Id., “Pieter Impens”. NBW, II (Brussel, 1966), 368-369; Id., “Handschriften uit Kloosters in de Nederlanden in Wenen”. ABB, XXXVIII (1967), 59-107, 71, 100; Id., “Het intellectuele Leven in het Klooster Bethlehem in de 15de eeuw”. Ib., XLIII (1972), 47-84 & Ib., XLIV (1973), 85-143, passim; Id., “Prieuré de Bethléem, à Herent”. MB, IV, 4, Luik, 1970, 1005-1024, 1018; Id., “Domus beatae Mariae in Bethleem prope Lovanium (Bethlehem, Herent)”. Monasticon Windeshemense (eds.). W. Kohl., E. Persoons. & A.G. Weiler, (ABB. Extranr. 16), (Brussel, 1976-1984, 4 dln.) I, 19-30, 29; Id., “Literaire en archeologische monastieke Bronnen als Hulpbron voor de Familiekunde”. VS, XXIII (1987), 539-548, 539-540). Inghele, Engle, Inghels, Henric (Lat.: Henricus Angelus) (^ 1492), Mr, O. Carm., D. Th. Inghele bepleitte bij het Brugse stadsbestuur de oprichting van het karmelitessenklooster Sion en kocht op 19 november 1487 een heestre staende bachten schotshove ten Vlamyncdamme, nabij de huidige Elf Julistraat, omme aldaer te stichtene eene clooster van onser vrauwen zustren, van de Brugse kruidenkoopman Jacop Reyngout (^ 1507): op 5 juli 1490 werd aldaar de eerste steen gelegd van de kloosterkerk van Sion (de Doppere, Chronique, 12, 12 n. 5, 13, 109 n. xi; Despars, Cronycke, IV, 478, 480, 486; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 378 n. 1; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, IV, 217, 335, 471; L. Vandamme. “Een Bibliotheek in het Karmelietessenklooster Sion [te Brugge]”. Een Stad vol Boeken: Bibliotheken en Leescultuur in de 16de Eeuw. [Catalogus van de Tentoonstelling], Openbare Bibliotheek De Biekorf, 17 Augustus-17 Oktober 1998 [(red.). L. Vandamme], Brugge, 1998, 13-16, 13).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
Innocentius VIII , Paus van 29 augustus 1484 tot 25 juli 1492, al. Giovanni Battista Cibo (° Genua 1432 - ^ Rome 25 juli 1492) werd in 1467 bisschop van Savona en in 1473 kardinaal; hij was o.m. de auteur van het anti-vlaamse Mandatum adversus Flamingos propter Detentionem et Inclusionem Maximiliani Regis, [Spiers, J. & C. Hist, 1487 (o.s.)] ([R. Aubert.]. “Innocent VIII”. DHGE (dir.) R. Aubert, XXV (Parijs, 1995), 1267; de Doppere, Chronique, ix-x, 29, 75-77; de Fouw, Philips van Kleef, 82, 131, 187; Gregorovius, Geschichte der Stadt Rom, III, 134-149; J. Grohe. “Innocenz VIII”. LM, V (München-Zürich, 1990-1991), 439-440; Polain, , III, 566-567, nr. 2114; W. Ullmann. A Short History of the Papacy in the Middle Ages. [Reprint with Corrections], Londen, 1974, 319, 376). Isabelle, dite Éléonore de Baux, prinses van Tarente, echtgenote van Frederik van Aragon (Molinet, Chroniques, III, 428). Isenburg, Dieter van, aartsbisschop van Mainz (1459-1461; 1475-1482) (“Annales rerum in Hollandia”, 29 n. 5, 172). Jacobs, Jan Jacopszuene, statenafgevaardigde van Middelburg in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 363). Jagellon, Vladislav II, koning van Bohemen Jan, de lyndrayer, by thof van Uytkercke (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 502; Despars, Cronycke, IV, 490; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71). Janssone, Guy, statenafgevaardigde van de stad Tholen in 1488 (Tholen-Sint-Maartensdijk, Gem.-archief, Archief van de Stad Tholen, Oorkondenregestenlijst nr. 63, dd. 19 mei 1488; deze referenties uit het Gem.-archief van Tholen-Sint-Maartensdijk N., werden ons vriendelijk medegedeeld door archivaris J.P.B. Zuurdeeg, waarvoor onze dank). Janssone Drol, Hendric, statenafgevaardigde van de stad Tholen in 1488, tevens als schepen vermeld in 1485 en in 1492 (Tholen-Sint-Maartensdijk, Gem.-archief, Archief van de Stad Tholen, Oorkondenregestenlijst nr. 63, dd. 19 mei 1488 & Register van de Magistraatsbenoemingen 1483-1807 [ca. 1600-1807]; Voorlopige Inventaris nr. 22). Janssuene, Loy Jaquinet, Jacob, kapitein Jeune, Filips Le (Fr.: Philippe Le Jeune), heer van Contay (Conlay) en van Vorst, (Vorst (Fr.: Forest), gem. in de meierij Brussel, prov. Brabant, arr. Brussel, B. (A. Musick. & G. Despy. “Vorst”. GB, II (Brussel, 1980), 1381-1383). Commissaris van de hertog op 2 september 1492 en gouverneur van Atrecht in november 1492. Gehuwd met 1° Margareta van Lalaing, dochter van Joos en van Bonne de la Vieuville (de Doppere, Chronique, 36, 40, 57, 73, 73 n. 1, 114-115 n. xxvii; de Fouw, Philips van Kleef, 119, 229-230, 244; Molinet, Chroniques, III, 312, 330, 362). Joigny, dict Blondel, Josse van (^ 1504), baron van Pamele (), heer van Oudenaarde (), beer
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE HAU-JU 528/443
van Vlaanderen. Gehuwd met 1/ Anna van Beaufremez; 2/ Elisabeth of Jossine van Rockeghem (Roqueghem) (^ 1498), vrouwe van Kerckem en van Etichove, dochter van Robrecht (^ 8 april 1494), ridder, en van Isabella van der Gracht. Zoon van Oudard uit het eerste huwelijk op 3 januari 1419 (n.s.) met Maria Allaert, al. de Perceval, vrouwe van Genets, dochter van Daniel, al. Goswin Allaert, ridder, en van Maria van Haucron, al. de Perceval (Bethune, Épitaphes, I, 153-154; Buylaert, Repertorium, 89; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 436439). Jo(o)ris, Cornelis, Cornil, filius Jacops (^ Diksmuide 20 januari 1492), statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, vrijlaat en schepen van het Vrije van 1469 tot 1492. Gehuwd met Jossine Van den Berghe, dochter van Joos Van den Berghe, heer van Watervliet, en van Alix Van Haveskercke (Vanden Bussche), of gehuwd met Adriana van Delft, dochter van Claeys van Delft junior (Gilliodts-Van Severen). Zoon van Jacob Joris, schepen van het Vrije van 1455 tot 1467, burgemeester van Schepenen in 1465-66, en van Johanna Van den Abeele. Men mag deze Cornil Jo(o)ris niet verwarren met zijn neef Cornelis Jo(o)ris, filius Montf(er)rand (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1107; de Doppere, Chronique, 18-19; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 121-122, 195; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 383; É. Vanden Bussche. “Généalogie des Familles Flamandes. Les Joris”. F, IV (1872-1873), 161-176, 305-314 & 411-426, 168-170, 172-173). Jo(o)ris, Cornelis, abt Veurne Juliers, Willem VIII, hertog van zoon van Geraard VII, graaf van Ravensberg (^ 1475) (Molinet, Chroniques, III, 358).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE KA-LAB 444/529/530 Kaerle, Caerle, Anthuenis, Anthonis, die men heedt Annekin de Wilde, filius Jans, de graeuwerc tauwere (^ Beverhoutsveld 2 mei 1488), cleederscryvere, leercnape-schilder op 19 november 1483, deken van het schildersambacht in 1487 (Brugge, SA, Oud Archief nr. 314: Memorielijst van de Beeldemakers-Zadelaars, pag. 18; [Carton.], “Obituaire”, 18, 8 nr. 129; Janssens, “Memorielijst”, 302, 302-303 n. 18, 307; Van de Casteele, Keuren (14411774), Livre d’ Admission (1453-1574), 122, 266; Ch. Vanden Haute. La Corporation des Peintres de Bruges, Brugge-Kortrijk, s.d. [1913], 33, 38, 198, 246). Karel VIII (° 1470 - ^ 7 april 1498). Koning van Frankrijk (1483-1498). Gehuwd op 6 december 1491 met Anna van Bretagne (1477-1514). Zoon van Lodewijk XI (1423-1483) en van Charlotte van Savoie (1442/5-1483) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1107; de Doppere, Chronique, xi-xii, 2, 9-10, 20-21, 42, 56-57, 60, 65, 71, 87-88, 106 n. iv; de Fouw, Philips van Kleef, 21, 64-65, 67, 69, 103, 110, 120, 137, 163, 173, 178, 181, 187, 189, 191192, 194-195, 199, 203-204, 211, 214, 223, 227, 230, 236, 245-246, 250-254, 256-258, 270, 277-278; [de Meyere.], “Nonnihil de Rebus Britannicis”, 96-100; Franklin, Rois de France, 55-59; Y. Labande-Mailfert. “Karl VIII”. LM, (München-Zürich, 1991), 980-981; Molinet, Chroniques, III, 304). Karel de Stoute (° Dijon 10 november 1433 - ^ Nancy 5 januari 1477) hertog van Bourgondië en graaf van Charolais. Ridder van het Gulden Vlies (1433). Gehuwd met 1° Katarina van Frankrijk (1440; ^ 1446), 2° Isabella van Bourbon (1454; ^ 1465), 3° Margareta van York (1468; ^ 1503) (Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 38-49, 234; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1107; Id, “Karl der Kühne”. LM, V (München-Zürich, 1991), 989-991; P. C[ockshaw.]., A. R[ouzet.]. & G. T[ournoy.]. “Handschriften van Karel de Stoute en van zijn Echtgenoten. Catalogus”. Karel de Stoute 1433-1477. Catalogus [van de] Tentoonstelling georganiseerd naar Aanleiding van de vijfhonderdste Verjaring van zijn Dood, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Nassaukapel, Kunstberg, Brussel, 3 December 1977–28 Januari 1978 (eds.). P. Cockshaw., C. Lemaire. & A. Rouzet, Brussel, 1977, 75-102; M. Comblen-Sonkes. “Inleiding tot een Iconografie van Karel de Stoute. Schilderijen en Tekeningen”. Ib., 41-60; A. Rouzet. “Inleiding tot een Iconografie van Karel de Stoute: Miniaturen, Penningen en Platen”. Ib., 61-69; de Doppere, Chronique, 24, 40, 87; de Fouw, Philips van Kleef, 3, 7, 10-12, 14-17, 19-21, 23, 25, 32, 44, 75, 93, 185, 226, 313, 350, 389; P.F.X. de Ram. (ed.). “Détails concernant le Mariage de Charles le Téméraire avec Marguerite d’ York”. CSCRH, 1e Reeks, V (1842), 168-174; J. Kervyn de Lettenhove. (ed.). “Relation du Mariage du duc Charles de Bourgogne et de Marguerite d’ York”. Ib., 3e Reeks, X (1869), 245-266; A.C. De Schrevel. “Quand et comment les Restes mortels de Charles-le-Téméraire ont-ils été transférés à Bruges et déposés à l’ Église de Notre-Dame? [1553]”. ASÉB, LXVIII (1925), 35-76; F. Salet. “La Fête de la Toison d’ Or et le Mariage de Charles le Téméraire, Bruges, Mai-Juillet 1468". Ib., CVI (1969), 5-16; Dufournet, Destruction, 79-149; Gaillard, Éphémérides, 186-189; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 17-23 & pll. V-VIII; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 19, afb. 1.8, 203, afb. 14.7, 137, afb. 10.3; Mullie, Monuments, II, 8081; Pauwels, “Catalogus”, 115-119; Rubbrecht, “Trois Portraits”, 15-32; Van Belle, “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Graven en Grafmonumenten”, 138139, ill. 30; Van Wonterghem, “Enkele Kunstwerken uit het middeleeuwse en het renaissancistische Patrimonium”. Ib., 165-167, ill. 45-47; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 367 (pl. 178) & III, 686-699 nr. 611 & pll. 344-351; A. Viaene. “Brief uit Brugge van John Paston
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE KA-LAB 444/529/530 over de prinselijke Bruiloftsfeesten, 8 Juli 1468". B, LIII (1962), 247-250; Weightman, Margaret of York2, 43, 64, 68, 103). Karel V, zoon van Filips de Schone (° Gent 24 februari 1500 - ^ Yuste 21 september 1558; 1506-1555), aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondië, landsheer van de Nederlanden (1515); koning van Spanje in 1516 en keizer der Romeinen (1519-1555). Ridder van het Gulden Vlies in 1501 (M. Baelde. “Keizer Karel, in de Literatuur en in de historische Realiteit (1515-1555)”. B, XCIII (1993), 318-324; Eg.I. Strubbe. “Keizer Karel en de Schrikkeldag”. Ib., LVI (1955), 200-204; F. Braudel. “Charles Quint, Témoin de son Temps, 1500–1558.” Écrits sur l’ Histoire. [Recueil d’ articles]. Avant-propos de Paule Braudel, II, (Collection “Champs”, 304), (Parijs, 1994; Reprint: Parijs, 2007),167-207; S. Dauchy. “Keizer Karel, een soevereine Vorst?”. Beleid en Bestuur in de oude Nederlanden. Liber Amicorum Prof. Dr. M. Baelde (eds.). H. Soly. & R. Vermeir, Gent, 1993, 65-72; J. Decavele. “Geboorte te Gent”. Keizer tussen Stropdragers. Karel V 1500-1558 (red.). J. Decavele, Leuven, 1990, 13-15; J. van de Wiele. “Heer der Nederlanden”. Ib., 28-30; de Fouw, Philips van Kleef, 5, 35, 303, 330, 334, 345-347, 349-350, 352-355, 357-360, 369; Fernández Alvarez, Charles V, 16-18, 28-48, 206-207; Ganshof, Pages d’ Histoire, 189-196; W. Jappe Alberts. “Karel V en de Nederlanden”. Dankwerc. Opstellen aangeboden aan Prof. Dr. D. Th. Enklaar ter Gelegenheid van zijn vijfenzestigste Verjaardag (red.). W. Jappe Alberts e.a., Groningen, 1959, 249-263; Kaines Smith, “Note on some portraits of Knights of the Order of the Golden Fleece”, 96-98 & afb. 5; [W.] Maurenbrecher. “Karl V.”. ADB (Leipzig, 18751912, 56 bdn.), XV, 169-206; P. Van Peteghem. “Karel V”. NBW, XIV (Brussel, 1992), 311349). Keddekin, Coddekin, Bernaert, Burchaert, Rychardus (Lat.: Burgardus Keddekin) (^ 12 december 1491) van Wesel (Kleef, Nordrhein-Westfalen, D.) afkomstig, pastoor te Loppem in 1468, kanunnik en kerkmeester van het Sint-Donaaskapittel te Brugge in 1483. Broeder van Hendrik III Keddekin, abt van Ter Doest (1487-1491/92). Monetaan (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1107; de Doppere, Chronique, 15, 22; d’ H[oop], “Village de Lophem”, 55; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 63, 96, 98, 196; Vervenne. & Dhont, Geschiedenis van Loppem, 43). Keere, Jan vander (1495-1506) mutsereedere, kapitein, poorter (?); mag niet verward worden met Jan vander Keere, al. vander Tassche, lid van de Sint-Sebastiaansgilde (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 361, 500; de Doppere, Chronique, 54; [de Meyer.], Jaerboek, 460; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 70; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 84, 190; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 299, 341 n. 2; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 155). Kelewaert, Lodewijk (^ 9 april 1498) (Lat.: Ludovicus Kelewardus) Mr, kanunnik van Sint Donaas te Brugge, officiaal van de officialiteit van Doornik (de Doppere, Chronique, 20, 42, 50, 63, 65, 69, 71; Vleeschouwers-Van Melkebeek, “Archief van de Bisschoppen van Doornik”, 157, n. 141, 174, n. 246). Keldenare, Utenkelnare, Uten Kellenare, Helias, Elie, Uvt de, baljuw van Oostende van 29 mei 1477 tot 9 mei 1478 en schepen van Brugge in 1492. Lid van de Gilde van Hulsterlo ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 404,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE KA-LAB 444/529/530 646 nr. 14310; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 127, 127 n. 1, 128, 216; Schouteet, “Broederschap”, 127; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 620). Keyt, Jan De(n), burgemeester van Schepenen van 19 april 1477 tot 1 september 1477. Buiten de vrede van 23 juni 1485 gesloten en tenslotte onthoofd (Janssens, “Macht en Onmacht”, 41, 41 n. 133, 42). Keyt Jan De(n), senior ?, tegheldeckere (1428-29) (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 334, n. 3). Keyt, Jan de senior ?, als klerk van de Vierschaar vermeld op 4 september 1434 (Schouteet, Klerken van de Vierschaar, 105). Keyt, Jan de junior (^ 24 augustus 1503), statenafgevaardigde van de stad Brugge, klerk, burgemeester van Schepenen in 1477, 2e schepen in 1480-81, 1482 en 1483 en 1e schepen in 1488-89; in 1473 reeds vermeld als leenman van het leenhof van Dudzele en voogd van Daneelkin Beils. Voogd van het Sint-Juliaansgasthuis van 1476 tot 1483 en lid van de Gilde van Hulsterlo; tevens lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd met Louisa Laerken (^ 6 juni 1502). Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 256; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1108; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 370; Geldhof, Pilgrims, 31 nr. 23; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 177, 184, 187, 201, 224225, 311, 329; Molinet, Chroniques, III, 359; Mullie, Monuments, III, 100-101; Schouteet, “Broederschap”, 127; Tytgat, “Leenhouders”, 284; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 211; Van Praet, Jaerboek, 198; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 430 nr. 397). Keyzer(e), Keysere, Jan de, hoedemakere, schepen in 1480 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 200, 341 n. 2). Kleef en Mark, Adolf II van (° 28 juni 1425 - ^ 12 oktober 1492). (Kleef, NordrheinWestfalen, D.; W. Herborn. “Kleve”. LM, V (München-Zürich, 1991), 1212-1214), heer van Ravenstein (1462) en van Wijnendale (). Ordonnanskapitein in 1452, ridder van het Gulden Vlies in 1456. Stadhouder der Nederlanden op 22 juli 1475 en van februari tot 18 augustus 1477. Admiraal in 14.. en mederegent en gouverneur van Filips de Schone in 1483; lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Bibliofiel. Gehuwd met 1º Beatrice van Coimbra (^ 1462), dochter van Pieter, hertog van Coïmbra en van Isabella van Aragón; 2º Anna van Bourgondië (^ 17 januari 1508 n.s.) op 21 juni 1470, weduwe van Adriaen van Borsele en bastaarddochter van Filips de Goede (1396-1467) en Jacoba van Steenberghe (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 357-358; Bethune, Épitaphes, III, 385-386; W.P. Blockmans. “Adolf von Kleve”. LM, V (München-Zürich, 1991), 1214; Buylaert, Repertorium, 397-398; Commynes, Mémoires, I, 12, 28, 106, 151, II, 194, 198, 203, 254-255, 303; de Doppere, Chronique, ixxiii, 1-2, 33, 35, 37, 88; de Fouw, Philips van Kleef, 3, 5, 8-11, 13-15, 17-19, 21-22, 25-27, 29-30, 32, 43, 54, 59, 62, 64-65, 70, 79, 89, 92, 106, 112-113, 119, 121, 123-124, 126, 131132, 134, 136-138, 144-146, 148, 236-237, 251-252, 255, 270-271, 278; [de Meyer.], Jaerboek, 465; J. Denucé. De Vlaamsche en de Antwerpsche Admiraliteit, (“Irmin”-Reeks, 5), Brussel, 1944, 16; Fr. De Potter. Schets eener Geschiedenis van de Stad Rousselare, Roeselare, 1875, 59; B.H. Dochy. Geschiedenis van de Stad Roeselare vanaf de oudste Tijden
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE KA-LAB 444/529/530 tot Heden, Roeselare, 1949, 96; R. Foncke. “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge in de tweede Helft der XVe Eeuw”, 123-147. Handelingen [van het] 35e Congres, Kortrijk, 26-30 Juli 1953, [van het] Verbond der Geschiedkundige en Oudheidkundige Kringen van België (ed.). J. de Béthune, (VVGOKB, XXXV), (Kortrijk, 1953, 5 dln.), III, 129, 135; A. Franchoo. “Het Verleden van ‘ter Leye’. Aloude Heerlijkheid te Varsenare”. BO, IV (1964), 59-66, 62-63; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 159; Haelewijn, Slot en Heerlijkheid Wijnendale, 21-23, 45; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 53, afb. 2.15; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 44; J.C. Liénart. “Lijst van de Admiraals, ViceAdmiraals, Kapiteins-Generaal ter Zee [...] die voor het Voeren van Oorlogen ter Zee ten Dienste van onze Vorsten kwamen”. VS, IX (1973), 79-82, 79; Molinet, Chroniques, III, 309, 404; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 444, 483; [K.L.] Strauven. “Adolf, herr zu Ravenstein und Winnendahl ”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), IV, 329-330; R. Van Belle. “Een Fundatieplaat van Adolf van Kleef en Anna van Bourgondië”. HSÉB, CXXXVII (2000), 4765; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 93-94, 115, 157). Kleef, Filips van (1456-1528) (Kleef, Nordrhein-Westfalen, D.), heer van Ravenstein () en van Wijnendale (). Met zijn vader luitenant-generaal onder Maria van Bourgondië in 1477, ordonnanskapitein in 1478, kapitein-generaal van Rijsel, Dowaai en Orchies, tijdelijk stadhouder van het Zuiden (Brabant, Henegouwen, Namen, Luik en Loon) in 1483. Admiraal in 1485-1486 en mederegent van de Nederlanden met Engelbert II van Nassau. Op 12 oktober 1492 moet hij zijn laatste bolwerk Sluis prijsgeven en zich onderwerpen. In 1498 in Franse dienst onder Lodewijk XII in Italië. Keert in 1508 terug naar de Nederlanden. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Opperjacht- en woudmeester van Vlaanderen in 1517. Bibliofiel en auteur van een Instruction de toutes Manières de guerroyer tant par Terre que par Mer. Édition critique du Manuscrit français 1244 de la Bibliothèque nationale de France [par] J. Paviot, (Bibliothèque de l’ École des Hautes Études: Sciences Historiques et Philologiques, 333), Parijs, 1997, 35-69 (= Parijs, Bibliothèque Nationale de France, ms. français 1244) of (ed.). J.K. Oudendijk. Een Bourgondisch Ridder over den Oorlog ter Zee. Philips van Kleef als Leermeester van Karel V, (Nederlandsche Akademie van Wetenschappen. Werken uitgegeven door de Commissie voor Zeegeschiedenis, VII), Amsterdam, 1941, 101-155 (= +s-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, hs. 71 E 46) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1108-1109; B. B[ousmanne]. in: Vlaamse Miniaturen voor Vorsten en Burgers 1475-1550. [Catalogus van de] Tentoonstelling in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, 11 April-22 Juni 1997 (dir.). M. Smeyers. & J. Van der Stock, Gent, 1997, 136-137 nr. 8; Ph. Buylaert, Repertorium, 398; Contamine. “L’ Art de la Guerre selon Philippe de Clèves, Seigneur de Ravenstein (1456-1528): Innovation ou Tradition?”. BMGN, XCV (1980), 363-376; A. de Fouw. Philips van Kleef. Een Bijdrage tot de Kennis van zijn Leven en Karakter, Groningen-Batavia, 1937, passim; Denucé, Vlaamsche en de Antwerpsche Admiraliteit, 16-17; Fr. De Potter. Schets eener Geschiedenis van de Stad Rousselare, Roeselare, 1875, 59-60; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 150, 154; Dochy, Geschiedenis van de Stad Roeselare, 96; Guillaume, Histoire, 196-197; Haelewijn, Slot en Heerlijkheid Wijnendale, 23-24, 45, 84-89, 107; Herborn, “Kleve”, 1212-1214; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 79, 84; Liénart, “Lijst van de Admiraals”, 80; E. Matthieu. Histoire de la Ville d’ Enghien, (Mémoires et Publications de la Sociéte des Arts, des Sciences et des Lettres de Hainaut, 4e Reeks, I & II), (Bergen, 1876-1878, 2 dln.), I, 121-125; Molinet, Chroniques, III, 309, 404; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 450, 483; [K.L.] Strauven. “Philipp Eberhard von Cleve ”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), IV, 330-332; L. Van Acker. “Hondenmerkte-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE KA-LAB 444/529/530 kens en Jachtrecht in Vlaanderen”. B, XCIX (1999), 105-123, 115-116; R. Van Uytven. “Filips van Kleef”. WPEV, II (Brussel, 1973), 473). Kleef, Jan I van (Kleef (Duits: Kleve), Nordrhein-Westfalen, D. (W.Herborn. “Kleve”. LM, V (München-Zürich, 1991), 1212-1214) (° 16 januari 1419 - ^ 5 september 1481), hertog van Kleef op 23 september 1448 en graaf van Mark, gehuwd op 27 maart 1455 met Isabella van Bourgondië (^ 21 juni 1483), vrouwe van Ingelmunster (1469), dochter van Jan en van Jacoba van Ailly. Ridder van het Gulden Vlies in 1451. Zoon van Adolf IV, graaf van Mark en van Kleef (Buylaert, Repertorium, 397-398; de Fouw, Philips van Kleef, 8, 10, 14, 22; [Delbaere.], “Kasteel en Kasteelheren te Ingelmunster”, 202-203; Molinet, Chroniques, III, 309; É. Van den Bussche. “Notice historique sur les Seigneurs d’ Ingelmunster”. F, IV (18721873), 12-22, 180-193 & 319-332, 188). Kleef, Jan van (Kleef (Duits: Kleve), Nordrhein-Westfalen, D. (W.Herborn. “Kleve”. LM, V (München-Zürich, 1991), 1212-1214) (^ 14 augustus 1504), heer van Ravenstein, ridder, gouverneur van Wijnendale. Gehuwd met Johanna van Lichtervelde (^ 20 december 1526), vrouwe van Roeselare, dochter van Jan van Lichtervelde (^ 2 maart 1487) en van Maria van Harchies (^ 8 april 1517), dochter van Jacob Mouton, ridder, heer van Tourcoing en van Harchies, en van Katarina Despretz. Natuurlijke zoon van Adolf V van Ravenstein en van Kleef, en van Margareta van Hoorn (Bethune, Épitaphes, II, 243; de Fouw, Philips van Kleef, 22, 137, 330, 337-338, 351-352; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 150, 154; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 103-104 & VI, 206; Molinet, Chroniques, III, 309; Van Belle, “Fundatieplaat van Adolf van Kleef”, 82 n. 38; É. Vanden Bussche. “Les Seigneurs de Staden”. F, IV (1872-1873), 83-100, 88-89; F. V[an de Putte.], “Recherches sur les Sires de Lichtervelde”, 61-62, 102). Kleef, Jan II van (Kleef (Duits: Kleve), Nordrhein-Westfalen, D. (W.Herborn. “Kleve”. LM, V (München-Zürich, 1991), 1212-1214) (° 13 april 1458 - ^ 1 mei 1521), hertog van Kleef (1481) en graaf van Mark (de Fouw, Philips van Kleef, 5). Kleef, Willem van (/ 1516 - ^ 1516), graaf van Mark en Ravensberg, hertog van Kleef, van Gulik en Berg, al. “de Rijke” Labe, Labie, Labye, Lame, Anthuenis de (^ 5 juli 1485), filius Jans, poorter op 27 januari 1457, uit Nieuwpoort afkomstig, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, goudsmid-deken in 1476, 8e schepen in 1480-81 en tresorier in 1483; in 1462 lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Te Brugge buiten de vrede van 23 juni 1485 gesloten en onthoofd op 5 juli 1485 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1110; [de Meyer.], Jaerboek, 453; A. Dewitte. “Kunstambachten in de Brugse Sint-Jacobskerk, 15de-16de Eeuw”. B, XCI (1991), 71-78, 71; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 114, 150; Janssens, “Macht en Onmacht”, 42; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 474; Vandewalle, “Besturen”, 417, 436; Vlaamse Kronyk, 245).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LAL-LEF 444/530 Lalaing, Anthuenis I van (Fr.: Antoine I de Lalaing) (Lalaing, gem. dep. Nord, arr. Lille, F.), (° 1480 - ^ 2 april 1540) graaf van Hoogstraten (Hoogstraten, gem. in het Land van Hoogstraten, in de prov. Antwerpen, arr. Turnhout, B. (H. de Kok. “Hoogstraten”. GB, I (Brussel, 1980), 411-412), heer van Montigny (Montignies-Saint-Christophe, gem. in de Kasselrij Dowaai, dgm. Erquelinnes, prov. Henegouwen, arr. Thuin, B.), raads- en kamerheer van Karel V en ridder van het Gulden Vlies (1516). Burggraaf van Ath van 13 oktober 1503 tot 13 oktober 1514. Tweede zoon van Joos (° ca. 1437 - ^ Utrecht 5 augustus 1483), heer van Montigny, en van Bona de la Vieuville (^ Atrecht 2 maart 1503). Hij vergezelde in 1501 Filips de Schone naar Spanje en liet een reisverslag van deze tweejarige reis na (Antoine de Lalaing. Voyage de Philippe le Beau en Espagne, en 1501. Collection des Voyages des Souverains des Pays-Bas (ed.). [L.P.] Gachard, (CRH. Collection des Chroniques Belges inédites, Reeks in-4/, 14), (Brussel, 1876), I, 121-385 of Antoine de Lalaing. “Voyage de Philippe-le-Beau en Espagne (1501-1502) (Extraits)” (ed.). G.M.. AHLNF, (3e Reeks I) XII (1850), 297-316; [J.C.E.]. Bartelds. “Anthony van Lalaing”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen, P.J. Blok & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), VIII, 993-995; Buylaert, Repertorium, 406; Cauchies, “Lalaing”, 1622; de Fouw, Philips van Kleef, 312-314, 343, 351-355, 358; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 459; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 440, 615 nrs. 14916-26; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 75, 190; Molinet, Chroniques, III, 359; J. Scheerder. “Antoon I van Lalaing, graaf van Hoogstraten, heer van Montigny”. WPEV, IV (Brussel, 1974), 115). Lalaing, Joos van (Fr.: Josse de Lalaing) (Lalaing, gem. dep. Nord, arr. Lille, F.), (° ca. 1437 ^ Utrecht 5 augustus 1483) heer van Montigny (Montignies-Saint-Christophe, gem. in de Kasselrij Dowaai, dgm. Erquelinnes, prov. Henegouwen, arr. Thuin, B.), raads- en kamerheer van Karel de Stoute, ordonnanskapitein in 1472; souverein-baljuw ad interim van Vlaanderen op 28 maart 1474 en kapitein-generaal van Vlaanderen in 1474; gouverneur van Friesland en van Holland op 26 mei 1480, raadsheer van de Raad van Holland op 30 mei 1480, commissaris van aartshertog Maximiliaan I en admiraal in 1483; ridder van het Gulden Vlies in 1478. Gehuwd met Bona de la Vieuville (^ Atrecht 2 maart 1503) (“Annales rerum in Hollandia”, 21 n. 6, 171; [J.C.E.]. Bartelds. “Joost van Lalaing”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), VIII, 1004; Bethune, Épitaphes, I, 173-174; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 334; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1110; Buylaert, Repertorium, 406-408; J.-M. Cauchies. “Lalaing”. LM, V (München-Zürich, 1991), 1622; de Fouw, Philips van Kleef, 54, 62; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 444, VI, 92-93; Kokken, Steden en Staten, 69-70, 269; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 59, 66; Molinet, Chroniques, III, 328, 335, 352, 359-360; J. Nève. “Josse de Lalaing”. BN, XI (Brussel, 1890-1891), 112-113; Thiry, “Un Inédit de Jean Molinet: l’ Épitaphe de Josse de Lalaing”, 29-66 Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 106, 492). Lalaing, Karel I van (Fr.: Charles I de Lalaing) (Lalaing, gem. dep. Nord, arr. Lille, F.), (° 1466 - ^ 18 juli 1525), baron (1508) en graaf (1522) van Lalaing, heer van Schorisse (dgm. Maarkedaal, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Oudenaarde, B.) en van Montigny (MontigniesSaint-Christophe, gem. in de kasselrij Dowaai, dgm. Erquelinnes, prov. Henegouwen, arr. Thuin, B.), raads- en kamerheer van Maximiliaan I, van Filips de Schone en van Karel V. Kapitein en baljuw van de stad en de kasselrij van Oudenaarde in 1515 en ridder van het
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LAL-LEF 444/530 Gulden Vlies in 1505. Gehuwd met Jacqueline van Luxemburg, dochter van Jacob, baron van Gavere. Oudste zoon van Joos (° ca. 1437 - ^ Utrecht 5 augustus 1483), heer van Montigny, en van Bona de la Vieuville (^ Atrecht 2 maart 1503) (Cauchies, “Lalaing”, 1622; de Fouw, Philips van Kleef, 374, 378; L. Devillers. “Charles Ier, Comte de Lalaing”. BN, XI (Brussel, 1890-1891), 91; Molinet, Chroniques, III, 359). Lambrecht, Aernoud Lanc(k)hals, Pieter (Fr: Pierre Lanchals) (/ 1441 - ^ Brugge 22 maart 1488 n.s.) ridder (januari 1483) heer van het Hof Te Heys, Te Heis te Heist (leengoed en waterloop te Heist-aan-Zee, in het Ambacht Lissewege, gem., prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (F. De Brabandere. “Hees(t), Heis(t) en Estre”. LG, XXXV (1993), 179-186, 180-181; de Flou, WT, VI, 125), statenafgevaardigde van de adellijke stand, Maximiliaangezind topambtenaar. Fungeert vanaf maart 1465 als klerk van de algemeen ontvanger Guilbert de Ruple en van 1 januari 1471 tot 31 maart 1472 als griffier voor financiën. Van 1 maart 1472 tot 28 februari 1477 wordt hij algemeen ontvanger de toutes les finances en van 1 maart tot 31 augustus 1477 opnieuw in dezelfde funktie herbenoemd. In 1477 lid van de Hofraad, in september 1477 raadsheer en commissaris van domeinen en financiën; hij wordt in december 1479 tresorier van oorlog, tresorier van de wapeninghe mijns geduchten heeren, op 31 januari 1481 hofmeester en kapitein van het Kasteel te Male. Vanaf 1484 treedt hij jaarlijks op als door commissaris bij het vernieuwen van de Brugse schepenbank en wordt op 19 mei 1484 Maximiliaan I als schout of stadsbaljuw van Brugge aangesteld (tot 3 februari 1488). Gehuwd met 1° Katarina van Nieuwenhove (° Brugge 12 juni 1453 - ^ Mechelen vóór 4 september 1484), dochter van Michiel en van Katarina van Belle, 2° Katarina van Poeke (^ 7 februari 1516 n.s.) tussen 1 september 1486/1 september 1487, dochter van Roeland II, heer van Poeke, burgemeester van het Vrije, en van Ygone van Goes. Vader van Charlotte (^ 1479/80), van Pieter (° 1482) en van Katarina (° 1484) Lanchals. Vermoedelijke zoon van Simon Lanchals, vinder (1439-40) van het ambacht van de schrijnwerkers en van Isabella Joncman. Lanchals woont in de sHeer Gillis Dopstraat, de huidige Karthuizerinnestraat en wordt op 3 mei 1476 lid en in 1481 proost van de Confrerie van het Heilig Bloed; tevens lid van de Broederschap van Onze-LieveVrouw van de Sneeuw, van het Gezelschap van de Witte Beer en van het Gezelschap vanden Droghebome. Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Allossery, “Oudste Giften”, 168; E. Baes. “Pierre Lanchals”. BN, XI (Brussel, 1890-1891), 248-251; Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 122; B. Beernaert. & B. Schotte. “Op zoek naar de Zwaanridder Pieter Lanchals I. Het Hof Lanchals”. BO, XL (2000), 37-63; Id., “Op zoek naar de Zwaanridder Pieter Lanchals II. De Afkomst van de Brugse Schout”. Ib., XL (2000), 67-99; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1110; M. Boone. “Pieter Lanchals”. NBW, XIII (Brussel, 1990), 471-480; Id., “Pieter Lanchals, een ‘Levereter’ geëxecuteerd in Brugge”. Brugge: De Geschiedenis van een Europese Stad, Tielt, 1999, 120-121; Buylaert, Repertorium, 409; de Doppere, Chronique, 54; de Fouw, Philips van Kleef, 125; De Keyser, “Kasteel Lembeke te Oostkerke”, 231; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 155; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 11, 363, 488, 616 nrs. 1870-71, 13781, 59-63; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 93, 96-102; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 273277, 339-347 & pl. XXXIX; I. Hoste. & L. Stockman. Geschiedenis van Poeke, Aalter, 1985, 15, 62; A. Janssens. “Mer P. Lanchals en ‘Huize Lanchals’. Een Episode uit 1486”. B, CL (2001), 125-129, cfr. [J. D’ Hondt.]. “Het Hof van Pieter Lanchals, een Aanvulling”. BO, XLII (2002), 254; Molinet, Chroniques, III, 360; Mullie, Monuments, I, 85 & II, 78; Van
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LAL-LEF 444/530 Belle, “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Graven en Grafmonumenten”, 136-137, 158, ill. 27; Van Wonterghem, “Enkele Kunstwerken uit het middeleeuwse en het renaissancistische Patrimonium”. Ib., 175-177, 199, ill. 52; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 61-62, 157; Vanden Bussche, Inventaire, I, 184 nr. 491; Vandewalle, Brugse Ambachten, 141, 170 (S.L.); A. V[an] L[okeren.]. “Portrait de Lackhals, mort en 1488”. MSB, (Gent, 1834), 453-464; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 316-323 nr. 320 & pll. 148-151, 367 (pl. 178). Langhe, Pieter De (Fr.: Pierre De Langhe) (^ 24 augustus 1498), statenafgevaardigde van de stad Ieper, raad in 1485-86, 1488, 1493 en in 1496-97, schepen in 1487, 1490-92, 1495, 1498 en in 1500, baljuw van het West Ieperambacht van 9 juli 1488 tot 25 december 1489 en hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper van 8 oktober 1493 tot 14 juni 1494. Gehuwd met 1° Margareta de Waele, dochter van Jan en van Idoye van der Beke; 2° Clara van der Poorte. Vierde zoon van Joos De Langhe, ridder, heer van Schiervelde, van Neufville en van Rekkem, en van Sibilla van Steelant, dochter van Hellin en van Maria van Eernegem; mag niet verward worden met Pieter (de) Langhe, filius Michiels, poorter op 20 augustus 1444, eveneens uit Ieper afkomstig (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1110; Correspondance, 125 & passim; R. de Beaucourt van Noortvelde. Geschiedenis en Beschrijving der Gem. Westende-ter-Zee bij Nieupoort, (Oostende, 1898; Reprint: KortemarkHandzame, 1978), 35, 56-57 & pll. 48-49; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 428, 616 nr. 14612; Molinet, Chroniques, III, 360; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 340 (Pieter (de) Langhe); Vanden Bussche, Inventaire, I, 210-211 nr. 571; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 147-148). Langhemarck, Jan van, baljuw van het Oost Ieperambacht in 1491 (Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 148). Langhemarck, Léon de, van schildknaap, baljuw van het Oost Ieperambacht van 17 oktober 1481 tot 22 augustus 1485 en van 10 februari 1491 tot 15 december 1499 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 430-431, 616 nr. 14648; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 148). Lannoy, Boudewijn II van (Fr.: Baudouin II de Lannoy) (° ca. 1436 - ^ 7 mei 1501) (Lannoydu-Nord, heerlijkheid te Saint-Martin-au-Laërt en Sint-Omaars, ten noordoosten van Rijsel, kasselrij Rijsel, dep. Nord, arr. Lille, F. (de Flou, WT, IX, 285), ridder, heer van Molembaix () en van Solre-le-Château (), hofmeester van Maria van Bourgondië, raad van Maximiliaan I, gouverneur van Rijsel, van Dowaai en van Orchies (Ned.: Oorschie), baljuw van Halle van 30 september 1477 tot 30 september 1486. Ridder van het Gulden Vlies in 1481 en lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Bibliofiel (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1110; de Fouw, Philips van Kleef, 94, 107, 249, 257, 279, 281; De Vos, “Brugge en de Vlaamse Primitieven in Europa”, 331; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 451, 616 nr. 15999; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 64, VI, 420-421, 436; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 302, afb. 20.3; Kokken, Steden en Staten, 211 n. 253; Molinet, Chroniques, III, 360-361; 380; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 273; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 444-447, 483; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 206; Van Praet, Jaerboek, 184).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LAL-LEF 444/530 Lannoy, Jan IV van (Fr.: Jean IV de Lannoy) (° 27 april 1410 - ^ 18 maart 1493) (Lannoy-duNord, heerlijkheid te Saint-Martin-au-Laërt en Sint-Omaars, ten noordoosten van Rijsel, kasselrij Rijsel, dep. Nord, arr. Lille, F. (de Flou, WT, IX, 285), heer van Maingoval (), ridder. Ordonnanskapitein in 1472, raads- en kamerheer van Filips de Goede, gouverneur van Rijsel, Dowaai en Orchies (1459), kapitein van Avesnes, baljuw van Amiens, stadhouder van Holland, Zeeland en Westfriesland (22 mei 1448 - 23 november 1462), gouverneur van Oudenaarde. Raad van Maximiliaan I en ridder van het Gulden Vlies in 1451. Grand bailli des bois de Hainaut van 19 december 1492 tot 20 februari 1498 (sic). Gehuwd met Philippotte van Lalaing (^ 21 mei 1478), dochter van Simon van Lalaing (^ 15 maart 1477 n.s.) en van Johanna van Escornaix, vrouwe van Bracle ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 554, 617 nr. 84; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 227, 362, 382; Koller, Bandes d' Ordonnances, 63; Molinet, Chroniques, III, 361, 372; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 274). Lannoy, Jan van (Fr.: Jean de Lannoy) (Lannoy-du-Nord, heerlijkheid te Saint-Martin-auLaërt en Sint-Omaars, ten noordoosten van Rijsel, kasselrij Rijsel, dep. Nord, arr. Lille, F. (de Flou, WT, IX, 285) (° 1410 - ^ Mechelen 27 november 1492), heer van Santes (). Ordonnanskapitein in 1431 en abt van Auchy-les-Moines in 1467. Tresorier van de Orde van het Gulden Vlies op 20 december 1480 en abt van de Sint-Bertijnsabdij te Sint-Omaars op 8 oktober 1473. Bibliofiel. Zoon van Gilbert van Lannoy, heer van Santes (1456) en van Willerval (gem., dep. Pas-de Calais, arr. Arras, F.) (/ Rijsel 1386 - ^ Rijsel 22 april 1462) en van Isabella van Vlaanderen-Drinckam (O. Bled. (ed.). Catalogus Abbatum & Religiosorum Abbatiae Sancti Bertini, Ordinis Sancti Benedicti, Audomaropoli [...] (628-1791), (Société des Antiquaires de la Morinie), Sint-Omaars, 1889, 15 nr. 759; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1110; H. de Laplane. Les Abbés de Saint-Bertin d’ après les anciens Monuments de ce Monastère, (Sint Omaars, 1854-1855, 2 dln.), II, 31-52, 45-47, 574-599; Koller, Au Service de la Toison d’ Or, 14-16; Id., Bandes d' Ordonnances, 36; Molinet, Chroniques, III, 361, 413; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 272; J. Scheerder. “Lannoy”. WPEV, IV (Brussel, 1974), 132-133; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 452, 483). Lannoy, Karel van (Fr.: Charles de Lannoy) (/ Valencijn 1487/8 - ^ Gaëte 24 september 1527) (Lannoy-du-Nord, heerlijkheid te Saint-Martin-au-Laërt en Sint-Omaars, ten noordoosten van Rijsel, kasselrij Rijsel, dep. Nord, arr. Lille, F. (de Flou, WT, IX, 285), schildknaap, heer van Senzeilles (), later van Maingoval (Maingoval, ). Ridder van het Gulden Vlies in 1516. Grand bailli des bois de Hainaut van 1 oktober 1509 tot 30 september 1527; vervulde hoge ambten aan de hoven van Filips de Schone en Karel V. Gehuwd met Françoise van Montbel en zoon van Jan, heer van Maingoval en van Philippine van Lalaing ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 554-555, 616 nrs. 98-114; J. Scheerder. “Lannoy”. WPEV, IV (Brussel, 1974), 132-133; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, III, 129-133). Lannoy, Raoul van
heer van Nomibler
Lansa(e)m(e), Jacop Statenafgevaardige van de stad Ieper, schepen in 1488 en in 1495, raad 1495 en 1501, hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper in 1495, voogd van wezen in 1496 en in 1500. Gehuwd met Maria Bouderave. Tweede zoon van Pieter (^ 30 november 1489) en van Lisbette Pauwelins (^ 8 augustus 1487) (Balthau. & Small, “Littérature ‘de
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LAL-LEF 444/530 Cour’ et Public ‘Bourgeois’”, 73-74, 84; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1110; Buylaert, Repertorium, 415; Van Hille, "Bourgeois ou Hôtes", 147). Lansa(e)m(e), Joos, Josse I (^ ná 15 oktober 1518) Statenafgevaardigde van de stad Ieper, schepen in 1498, raad in 1500-1501, voogd van wezen in 1500, baljuw van het West Ieperambacht van 1 april 1504 tot 1 april 1513 en hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper van 15 mei 1515 tot 15 mei 1517 en van 15 mei 1523 tot 15 mei 1529. Gehuwd met Kateline Fraeys. Oudste zoon van Pieter (^ 30 november 1489) en van Lisbette Pauwelins (^ 8 augustus 1487) (E. Balthau. & G. Small. “Littérature ‘de Cour’ et Public ‘Bourgeois’ à la Fin du Moyen Âge: Un Manuscrit inconnu du Temple de Bocace de George Chastelain”. HMOG, N.R., LVI (2002), 65-92, 74-75, 74 nn. 44 & 46; 84; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1111; Buylaert, Repertorium, 415-416; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 428-429, 617 nrs. 14612-13; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 147-148). Lansa(e)m(e), Nicolaas (^ 1510) raad van de stad Ieper in 1488, 1504 en in 1506 schepen in 1484 en in 1485, hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper van 13 september 1494 tot 18 maart 1495. Gehuwd met Jacqueline de Haze. Derde zoon van Pieter (^ 30 november 1489) en van Lisbette Pauwelins (^ 8 augustus 1487) (Balthau. & Small, “Littérature ‘de Cour’ et Public ‘Bourgeois’", 73, 84; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1110; Buylaert, Repertorium, 415; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 428, 617 nr. 14612; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 147). Lardenon, Jan grauwwerker La Trémouille, Lodewijk II van (Fr: Louis II de La Trimouille), (heerlijkheid, dep. Vienne, arr. Montmorrilon, F.) (° 20 september 1460 - ^ Pavia 24 februari 1525). Burggraaf van Talmont (), bijgenaamd Le chevalier sans reproche. Ridder en raad. Zoon van Lodewijk I (1430-1484) en van Margareta van Amboise (Commynes, Mémoires, III, 73, 184, 225; Ph. Contamine. “La Trémouille”. LM, V (München-Zürich, 1991), 1748-1750; Molinet, Chroniques, III, 432; Ch. Samaran. “Papiers de Famille: le Chartrier des La Trémoïlle”. Revue de Paris, XXXVI (1929), 581-600, hernomen in: Id., Une longue Vie d' Érudit, II, Parijs, 1978, 405-424, 412, 416, 422). Lattre, Jan de, Statenafgevaardigde van de stad Rijsel in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 361). Lede, Geeraard van, Onderbaljuw te Gent in 1483 (Fris, “Baillis”, 420).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LEF-LU 345/531/530 Lefevre, Lefebvre, Le Fèbure, Roeland (Fr.: Roland le Fevre) (/ Béthune (Frankrijk) ca. 1458 - ^ Middelburg (Zeeland) 30 september 1517), burggraaf van Harelbeke (Harelbeke, gem. in de Kasselrij Kortrijk, in de prov. West-Vlaanderen, arr. Kortrijk, B. (G. Declercq. “Inleiding tot de middeleeuwse Geschiedenis van Harelbeke”. LG, XXII (1980), 89-115, 111; N. Maddens. “Harelbeke”. GB, I (Brussel, 1980), 344-345) (1492), heer van Heemstede (1485) en van Temse (Temse (Fr. Tamise), gem. in het Land van Waas, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Sint-Niklaas, B. (J.-B. Windey. “Temse”. GB, II (Brussel, 1980), 1077-1078) (1472). Monetaan, Brugs poorter op 18 september 1478, lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Ontvanger-generaal van Vlaanderen van 1482 tot 1496 en van Artesië van 1491 tot 1496, tresorier en hoofdmeester van domeinen en financiën van 1 januari tot 31 december 1487 en van 1 januari tot 31 december 1496. Watergraaf-moermeester van Vlaanderen van 24 juni 1495 tot 23 juni 1499 en van 24 juni 1502 tot 23 juni 1504. Op 26 november 1485 in het Prinsenhof te Brugge gehuwd met Hadewijch of Hedwige van Heemstede (^ 22 december 1517) Zoon van Colard de Fever en van Margaretha Bladelin (Bethune, Épitaphes, I, 43; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1111; Buylaert, Repertorium, 227; Dagboek van Gent, II, 217; G. Declercq. “Inleiding tot de middeleeuwse Geschiedenis van Harelbeke”. LG, XXII (1980), 89-115, 109, 111; de Doppere, Chronique, v, 5, 30, 32, 34-35, 45, 49, 110 n. xv; de Fouw, Philips van Kleef, 116; Dehaisnes, “État général”, 63, nrs. 268-269, 65, nr. 313, 123, nrs. 2040-2043; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 150, 155; Feys, “Roland Le Fèvre”, 351-371; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 187-188, 500, 618 nrs. 8241 & 40-41; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 327; Id., Inventaire, VI, 256, 291, 337, 358, 437; Molinet, Chroniques, III, 328-329; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 762; Proost, “Attributions du Watergrave”, 255 nr. 24; R. Wellens. “Roland Le Fèvre”. BN, XXXV (Brussel, 1969), 260-262). Legroz, Jan III (Fr.: Jean III de Gros) (/ 1434 - ^ Dijon 13 december 1484) Mr, heer van Tardt () en van Nieuwland (Nieulande, heerlijkheid op Zuid-Beveland, N.), ridder, commis sur le fait des finances et domaines op 8 februari 1468 (n.s.), audiencier en eerste staatssecretaris van Karel de Stoute van 12 juli 1467 tot 28 februari 1477. Hofmeester van Maximiliaan I (1481), ridder in 1473 en tresorier van de Orde van het Gulden Vlies in 1481. Gehuwd op 4 februari 1472 (n.s.) met 1/ Guye van Messey (^ Bergen 23 september 1482), dochter van Willem van Messey (), heer van Rains () en van Braigny () en van Johanna Hugonet, al. Saillant, zuster van Willem Hugonet; 2/ Maria van Chambellan, dochter van Hendrik. Tweede zoon van Jan II de Gros (^ 14 april 1456), heer van Agey (), schildknaap, en van Philiberte Pourcelot (Buylaert, Repertorium, 300; de Fouw, Philips van Kleef, 120; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 52-53; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 130, 136; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 11 & III, 344, 488 nrs. 20364-67; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 42-43; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 414, VI, 14 n. 1, 23, 27 n. 1, 31 n. 1, 55-56, 99, 118 n. 1, 303, 306, 473; Koller, Au Service de la Toison d’ Or, 65-67; J. Rotsaert. “De Kapel van de Kuipers in de Sint-Jacobskerk te Brugge en het Praalgraf van Ferry de Gros”. BO, IV (1964), 39-58, 45-46; Id., “Heraldische Emblemen”, 376-378). Leke, Adriaen van, bespieder, uit Beveren (bij Roeselare) afkomstig (^ Brugge 8 mei 1488) (E.C. II, f. [245] rb & Het Boeck, 220).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LEF-LU 345/531/530 Lem, Charle(s) (/ 1468 - ^ 15..), raad in 1484, 1490 en 1493. Tresorier in 1491, hoofdman in 1494 en 1505 en schepen in 1504. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed (1489) en lid van de Ghilde van Onse Vrauwe vanden Drooghe Boom op 20 december 1491. Echtgenoot van Cornelia Veyse, vrouwe van Nieuwkerke en van Meulebeke, dochter van Jan, schildknaap, en van Isabella van der Douve (^ 25 maart 1509). Zoon van Martin sr., ridder, en van Johanna van Portugal en broeder van Martin Lem junior (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 461; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 151; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 319-320; Van Dycke, Recueil héraldique, 247-248, nr. 227). Lem, Maertin, junior (^ Leuven 27 maart 1488 n.s.). Schildknaap, statenafgevaardigde van de stad Brugge, koopman-ondernemer en poorter te Brugge. Raads- en kamerheer van Maximiliaan I. Burgemeester van de Raad in 1467 en burgemeester van Schepenen in 147273, in 1477-78 en in 1480-81. Hoofdman van het Sint-Janszestendeel in 1478-79 en schout van Brugge van 22 april 1462 tot 7 september 1483. Hofmeester en tevens voogd van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1478; lid van het Gezelschap van de Witte Beer en van de Oude Sint-Jorisgilde (1472), tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met Adriana van Nieuwenhove (/ 1 maart 1448), dochter van Claeys en van Adriana Metteneye. Zoon van Martin sr., ridder, en van Johanna van Portugal. Begraven in de SintDonaaskerk (E. Baes. “Martin Lem”. BN, XI (Brussel, 1890-1891), 758-759; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 334; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1111; Buylaert, Repertorium, 422; de Doppere, Chronique, 31; [de Meyer.], Jaerboek, 460; de Schietere de Lophem, “Iconographie Brugeoise. Les Collections de Portraits”, 270-271; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 363, 618 nr. 13781; Gailliard, Éphémérides, 119, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 319, IV, 89, V, 335 n. 1; Gailliard, Inscriptions, I, 173; L. Gilliodts-Van Severen. “Un curieux Formulaire de Prières Flamand”. F, II (1868-1869), 193-198, 198; Id., Inventaire, V, 558 n. 2, VI, 70, 93, 100, 118, 187-188, 197, 204; Id., “Obituaire”, 333; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 159; Janssens, “Macht en Onmacht”, 37, 41, 41 n. 132; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 220, 525; Mullie, Monuments, I, 76 & II, 63; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 88, 88 n. 392; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 192; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 61-62, 157; Vandewalle, “Brugge en het Iberisch Schiereiland”, 164, 166167; Van Dycke, Recueil héraldique, 247-248, nr. 227; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 214; Van Praet, Jaerboek, 210; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 356-357 nr. 334 & pl. 159). Lem, Martina (^ Torhout 1515). Dochter van Martin Lem sr., ridder, en van Johanna van Portugal, echtgenote van Roeland van Moerkerke (^ Torhout 9 november 1512), natuurlijke zoon van Jacop (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 320; Van Dycke, Recueil héraldique, 247248, nr. 227). Lenaert(s), Anthuenis, brockaenwevere (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 490; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2). Lende, Linde, Jan vander, boucbeschryver of boucscrivere (1459-1493). Zoon (?) van Jan (van der) Linde, filius Jans, poorter op 6 november 1439, uit Anzegem afkomstig (GilliodtsVan Severen, Inventaire. Introduction, 63; Id., Inventaire, VI, 218, 224; Le Loup, “Brugge en
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LEF-LU 345/531/530 het Boek in Europa”, 296-297; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 344; Weale, “Documents inédits”, 273, 278, 286-288, 291-292, 296, 301-302, 304, 312-314, 316, 318, 320, 322-324). Lende, Jan van de, waard van de herberghe gheheeten de Halle van Valenchiennes staende de herberghe in de Groote Cuperstraete, dandere huzen in de Cleen Cuperstrate bachten an tot 11 mei 1484. Schepen te Brugge in 1488; brouwer, lid (1462) van de Sint-Sebastiaansgilde en tevens lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd met Isabella van der Strate ([de Meyer.], Jaerboek, 460; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 114; Molinet, Chroniques, III, 362; Mus, “Wouter Ameyde”, 125-126; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 212; Van Praet, Jaerboek, 203). Lespiné, Jan (de) (Fr.: Jean l’ Espinée), schepen te Namen van 1484 tot 1513 en ontvanger van het domein van Namen van 1 juli 1514 tot 30 juni 1517 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 232, 618 nrs. 1985-87; Molinet, Chroniques, III, 325). Leu, Jan le, Statenafgevaardigde van Oudenaarde in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 363). Lichtervelde, Jan van (Lichtervelde, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije en in de Burg van Brugge, prov. West-Vlaanderen, arr. Roeselare, B. (L. Danhieux. “Lichtervelde”. GB, I (Brussel, 1980), 577-578; de Flou, WT, IX, 672-676; De Smet, “Dénombrement”, 135 n. 1) (^ 2 maart 1487), heer van Staden (Staden, gem. in de kasselrij Ieper, prov. West-Vlaanderen, arr. Roeselare, B. (L. Danhieux. “Staden”. GB, II (Brussel, 1980), 1054-1055) en van Roosebeke (), grootbaljuw van de stad en van de kasselrij van Ieper (1472), raads- en kamerheer Filips de Goede, van Karel de Stoute (1470) en van Maximiliaan I (1481). Gehuwd met Maria van Harchies (^ 8 april 1517), dochter van Jacob Mouton, ridder, heer van Tourcoing en van Harchies, en van Katarina Despretz. Oudste zoon van Lodewijk (^ 9 mei 1457) en van Elisabeth Dammaert (^ 3 oktober 1459) (Buylaert, Repertorium, 429-430; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 101-103; A. Lowie. “Notice sur les Seigneurs de Staden”. ASHAY, II (1862), 231-246, 234; F. V[an de Putte.]. “Recherches sur les Sires de Lichtervelde”. ASÉB, (4e Reeks, III) XXX (1879), 41-114, 61-62, 102). Lichtervelde, Jan van (Lichtervelde, gem. in de kasselrij van het Brugse Vrije en in de Burg van Brugge, prov. West-Vlaanderen, arr. Roeselare, B. (L. Danhieux. “Lichtervelde”. GB, I (Brussel, 1980), 577-578; de Flou, WT, IX, 672-676; De Smet, “Dénombrement”, 135 n. 1) (^ 22 augustus 1492), heer van Beaurewaert (1446), schildknaap, raads- en kamerheer van Filips de Schone op 16 oktober 1488. Gehuwd met 1° Katarina de Brièvere (1483), dochter van Jacob en van Isabella Belle; 2° Adriana van der Gracht (^ 5 juli 1507), vrouwe van Westouter, dochter van Jan en van Margareta Boudens. Zoon van Victor, schildknaap (^ 20 februari 1485 n.s.) en van Katarina de Brune (^ 7 april 1469), dochter van Joos, ridder, en van Laurence van Bailleul (Foppens, Histoire du Conseil de Flandre, 126; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 105-107 & VI, 167-168; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 113, 198; Lowie, “Notice sur les Seigneurs de Staden”, 243; V[an de Putte.], “Recherches sur les Sires de Lichtervelde”, 103).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LEF-LU 345/531/530 Lievens, Jacop, temmerman (Custis Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Het Boeck, 411-412). Lievins, Jacop, delver of hofman, uit Coolkerke afkomstig. Te Brugge terechtgesteld op 23 december 1490 (Het Boeck, 411-412). Ligne, Jan IV baron van (Fr.: Jean IV de Ligne) (Ligne, gem. in de kastelenij Ath, dgm. Ath, prov. Henegouwen, arr. Doornik, B. (J. Dugnoille. “Ligne”. GB, IV (Brussel, 1981), 2273) (ca. 1435 - ^ 1491), heer van Beloeil (Beloeil, gem. in de kastelenij Ath, prov. Henegouwen, arr. Ath, B. (J. Dugnoille. “Beloeil”. GB, III (Brussel, 1981), 1538-1540), raads- en kamerheer van Maximiliaan I, ridder van het Gulden Vlies (?). Gehuwd met Jacqueline van Croij (1473), dochter van Anthuenis van Croÿ, graaf van Porcéan, ridder van het Gulden Vlies (), en van Margareta van Lorraine, en zoon van Michel van (de) Ligne (^ 4 januari 1470 n.s.) en van Bonne van Abbeville (^ 4 juli 1472) (de Fouw, Philips van Kleef, 82, 85, 292; Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 365). Ligne, Willem van (Fr.: Guillaume de Ligne) (^ 1519) (Ligne, gem. in de kastelenij Ath, dgm. Ath, prov. Henegouwen, arr. Doornik, B. (J. Dugnoille. “Ligne”. GB, IV (Brussel, 1981), 2273), heer van Barbançon (), gehuwd met Adriana van Halewyn, dochter van Joos, heer van Piennes en van Johanna van la Trémoille en zoon van Michiel van Ligne (^ 4 januari 1470 n.s.) en van Bonne van Abbeville (^ 4 juli 1472) (Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 365). Linneeters, Lieverteers, Lieverteirs, Hans, Duitser, al. Quaden Haene, waard van de herberg de Zonne. Te Brugge terechtgesteld op 18 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Het Boeck, 412). Lobbé, Jan (Lat.: Johannes Lobbe) Mr (Molinet, Chroniques, III, 366; Wils, Matricule, II, 405, dd. 15.10.1479). Lobbette, Louette, Louvette, Loytte, Filips van (Fr.: Philippe Louette), schildknaap, heer van Aresse (), ridder in 1486, ordonnanskapitein in 1475, raad en hofmeester van Maximiliaan I in 1488. Watergraaf-moermeester van Vlaanderen van 24 juni 1492 tot 23 juni 1494 (Correspondance, 64; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 184, 187, 620 nrs. 8191 & 8239-40; Guillaume, Histoire, 215; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 74; Molinet, Chroniques, III, 366; Proost, “Attributions du Watergrave”, 255, nr. 20). Lodevoet, Lodewijk, uit Waasten (Waasten (Fr.: Warneton) dgm. Comines, prov. Henegouwen, arr. Komen-Moeskroen, B. (de Flou, WT, XVI, 13-22 ; L. De Simpel. “Warnêton et son Territoire”. F, XIV (1883), 195-224, 198-201, 209-210; J.-M. Duvosquel. “Warneton”. GB, IV (Brussel, 1981), 3033-3035), afkomstig, greffier van Namen, Statenafgevaardigde in 1488 (Dekkers, Bibliotheca Belgica Juridica, 102; Molinet, Chroniques, III, 366). Lodewijk XI (° Loches 3 juli 1423 - ^ Plessis-du-Parc, (Tours) 30 augustus 1483). Zoon van Karel VII (1403-1461) en van Maria van Anjou (^ 1463). Koning van Frankrijk (1461-1483).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LEF-LU 345/531/530 Gehuwd met 1° Margareta van Schotland (14..-1445) op 24 juni 1436; 2° Charlotte van Savoie (° 1442/5 - ^ Amboise 1 december 1483) op 14 februari 1451 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1112; Dagboek van Gent, II, 183, 187, 193, 196, 200-201, 253, 258; Ph. Contamine. “Ludwig XI”. LM, V (München-Zürich, 1991), 2186-2189; G. Coutaz. “Charlotte van Savoyen”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 1730-1731; de Fouw, Philips van Kleef, 6, 12, 18-20, 22-23, 26-27, 29-33, 36, 41, 44, 51, 56-57, 62, 65, 67; Franklin, Rois de France, 53-54; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 45, afb. 2.6, 193, afb. 13.7; Weightman, Margaret of York, 2, 32). Lodewijk XII (° Blois 27 juni 1462 - ^ 1 januari 1515). Zoon van Karel, hertog van Orléans () en van Maria van Kleef (^ 1487). Koning van Frankrijk (1498-1515). Gehuwd met 1° Johanna, hertogin van Berri (1464-1514) op 6 september 1476 tot 12 december 1498; 2° Anna van Bretagne (1476-1514), weduwe van Karel VIII op 8 januari 1499; 3° Maria van Engeland (1497-1534) op 9 oktober 1514 (Dagboek van Gent, II, 275-278; de Fouw, Philips van Kleef, 5, 63, 91, 283-286, 288-291, 294-295, 297-298, 300, 310-311, 314-317, 320, 326333, 338-340, 346; Franklin, Rois de France, 59-61; Y. Labande-Mailfert. “Ludwig XII”. LM, V (München-Zürich, 1991), 2189). Loof, Pieter (de), al. Pontfighe, ghezeit Pont Vijghen, scheppere. Te Brugge terechtgesteld op 18 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 502; Despars, Cronycke, IV, 490, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Het Boeck, 412 (23 december 1490)). Loonis, Hanneke, Broeder-priester Lo(o)tin, Jaspa(e)r Losschaerdt, Anthuenis jr. (^ Brugge 1/2 juni 1495), statenafgevaardigde van de stad Brugge, vóór 1477 hoofdman, 1e schepen in 1478-79, in 1481-82 1e raadslid en in 1482-83 2e raad. Burgemeester van de Raad in 1488-89, ter vervanging van Jan de Hamere en opnieuw burgemeester van het Korps in 1492. Tevens lid van de Gilde van Hulsterlo. Gehuwd met Kateline de Witte (^ 11 februari 1495 n.s.), dochter van van Joos en van Katarina Metteneye, dochter van Joos en van Margareta Bonin. Zoon van Anthuenis sr. (^ 3 oktober 1458), en van Margareta de Hondt, Dhont (^ 28 januari 1465 n.s.). Begraven in de Augustijnerkerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1112-1113; Id., Volksvertegenwoordiging, 642; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 41, 52; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 68; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 62, 62 n. 3, 191, II, 88-89, 136, 198-199; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 286, 377, 440, VI, 224-225, 329; Mullie, Monuments, III, 144 (ALsr); Mullie, Monuments, III, 145; Schouteet, “Broederschap”, 129; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 220 nr. 223 (ALsr); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 408 nr. 369). Losschaerdt, Kateline (^ 21 februari 1539 n.s.), oudste dochter van Anthuenis en van Katheline (de) Witte. Gehuwd met 1/ Boudin Petit (1476); 2/ Jan van Halewyn. Begraven in de Augustijnerkerk (Bethune, Épitaphes, 299; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 61, 61 n. 3, 62 n. 3, 191, II, 88-89, 136, 198-199; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 587 nr. 532).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LEF-LU 345/531/530 Louf, Jan de, Mr, secretaris van Filips van Kleef, ontvanger van Sluis van 1 juli 1485 tot 30 juni 1486 (Dehaisnes, “État général”, 92, nr. 1352; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 148, 620 nr. 7171). Lovel, Hendrik, heer van Morley (Morley, "Morlans", ), Lord Morley (^ Dikmuide 1489). Zoon van William Lovel, Lord Morley (^ 1475) en gehuwd met Elisabeth de la Pole, jongste dochter van Jan de la Pole, hertog van Suffolk (1442-1491) (S. Lee. “Henry Parker, 8th Baron Morley”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee (Londen, 21908-1909, 22 dln.; Reprint: Londen, 1963-1964), XV, 238-240, 238; Molinet, Chroniques, III, 384; Van de Putte, “Chronique”, 31-32). Luerbrouck, Hube(e)rt van, 8e schepen van Gedele in 1481-82, 9e schepen van de Keure in 1483-84 en deken van de wolwevers te Gent in 1491 (de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 744, 747). Luts, Anthuenis, Mr, statenafgevaardigde van de stad Brugge, vóór 1477 schepen en redenaer van den Prooschen van Sint-Donaes te Brugge in 1482 (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 334; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 96; Id., “Prévôté de Saint-Donatien”, 53). Luts, Luds, Jan, raadsheer van de stad Brugge in 1477 (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 138). Luxemburg, Anthuenis van (Fr.: Antoine de Luxembourg) (^ 1516) graaf van Brienne () en van Roussy (), heer van Waasten (1482), oppermaarschalk van Frankrijk en kamerheer van Lodewijk XII in 1504. Gehuwd met 1/ Antoinette van Beaufremont, gravin van Charny; 2/ Françoise van Croij, dochter van Karel, prins van Chimay; 3/ Gilette van Coitivy. Derde zoon van Lodewijk (/ 1418 - ^ Parijs 19 december 1475) en van Johanna van Bar (/ 1413 - ^ 1462) (Buylaert, Repertorium, 448; L. De Simpel. “Les Seigneurs et Dames de Warnêton, des Maisons de Péronne, de Béthune, de Flandre, de Bar, de Luxembourg, de Nassau et d’ Isenghien”. F, IX (1878), 93-114 & Ib., XIV (1883), 83-112, 88-89; P. De Simpel. Histoire d’ une Châtellenie en Flandre: Les Seigneurs et Dames de Warneston, S.l. [Waasten], 1954, 9596; Molinet, Chroniques, III, 369). Luxemburg, Françoise van (Fr.: Françoise de Luxembourg) (/ Edingen ca. 1470 - ^ Wijnendale 5 december 1523), dame van Edingen (Edingen (Fr.: Enghien), stad in het baljuwschap Enghien, in de prov. Henegouwen, arr. Zennik, B. (E. Matthieu. Histoire de la Ville d’ Enghien, I-II, (Bergen, 1876-1878, 2 dln.), I, 196-199, II, 748-780; J. Nazet. “Enghien”. GB, III (Brussel, 1981), 1810-1812), jongste dochter van Pieter II van Luxemburg, graaf van Saint-Pol (), van Bourbourg (), van Brienne (), van Gravelines (1462), van Marle () en van Conversan () (^ Edingen 25 oktober 1482) en van Margareta van Savoie (^ Brugge 9 april 1483). Gehuwd met Filips van Kleef, te Edingen, eind 1485 (de Fouw, Philips van Kleef, 65, 88, 103, 112-113, 204, 223-224, 257-259, 272-273, 277, 281, 283, 291, 313, 333-334, 336, 338, 346, 353, 356, 356 n. 142, 360; Matthieu, Histoire de la Ville d’ Enghien, I, 121-125; Molinet, Chroniques, III, 369-370, 404). Luxemburg, Jacop van (Fr.: Jacques de Luxembourg) (ca. 1443 - ^ 7 februari 1517 (?), heer van Fiennes () en van Gavere (Gavere (Fr.: Gavre), gem. in het Land van Aalst, in de prov.
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LEF-LU 345/531/530 Oost-Vlaanderen, arr. Gent, B. (E. Pairon. “Gavere”. GB, I (Brussel, 1980), 265-266), kapitein van Abbeville, ridder van het Gulden Vlies (1478). Gehuwd met Maria van Berlaymont, vrouwe van Ville en van Hautrage (^ 15 april 1539), dochter van Gerard van Berlaymont, heer van Ville, en van Isabeau van Edingen, vrouwe van Préaux (Buylaert, Repertorium, 449; de Fouw, Philips van Kleef, 72, 281, 343, 352, 370; Goethals, Dictionnaire généalogique, I, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 370). Luxemburg, Jan van (Fr.: Jean de Luxembourg) (/ 1400 - ^ 1466) bastaard van Saint-Pol (), heer van Haubourdin () en van Ailly (), baljuw van Aalst en Geraardsbergen van 23 mei tot 8 november 1442, natuurlijke zoon van Valeran, graaf van Saint-Pol (Buylaert, Repertorium, 447-448; de Fouw, Philips van Kleef, 33, 36, 272, 314, 370; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 347, 620 nr. 13551; Molinet, Chroniques, III, 370; É. Van Arenbergh. “Jean de Luxembourg”. BN, XII (1892-1893), 590598). Luxemburg, Lodewijk van (Fr.: Louis de Luxembourg) (/ Enghien 1418 - ^ Parijs 19 december 1475), heer van Edingen (Edingen (Fr.: Enghien), stad in het baljuwschap Enghien, in de prov. Henegouwen, arr. Zennik, B. (E. Matthieu. Histoire de la Ville d’ Enghien, I-II, (Bergen, 1876-1878, 2 dln.), I, 196-199, II, 748-780; J. Nazet. “Enghien”. GB, III (Brussel, 1981), 1810-1812), graaf van Saint-Pol (Artois, F.), van Brienne (), van Ligny (Barrois, F.), connétable van Frankrijk in october 1465. Gehuwd met 1/ Johanna van Bar (/ 1413 - ^ 1462), gravin van Marle, vrouwe van Cassel, dochter van Robert van Bar, graaf van Marle en van Soisson, op 10 juli 1435; 2/ Maria van Savoie (1 augustus 1466) (de Fouw, Philips van Kleef, 104, 185; De Simpel, Histoire d’ une Châtellenie en Flandre, 86-92; de Smyttère, Ducs de Bar, ou Seigneurs et Dames de Cassel de la Maison ducale de Bar, 193-198; E. Matthieu. Biographie du Hainaut, (Edingen 1902-1905, 2 dln.), II, 114-115; Molinet, Chroniques, III, 370; É. Van Arenberg. “Louis de Luxembourg”. BN, XII (Brussel, 1892-1893), 598-617). Luxemburg, Maria van (Marie de Luxembourg) (/ Edingen ca. 1468- ^ La Fère (Picardië, F.) 1 april 1546), dame van Edingen (Edingen (Fr.: Enghien), stad in het baljuwschap Enghien, in de prov. Henegouwen, arr. Zennik, B. (E. Matthieu. Histoire de la Ville d’ Enghien, I-II, (Bergen, 1876-1878, 2 dln.), I, 196-199, II, 748-780; J. Nazet. “Enghien”. GB, III (Brussel, 1981), 1810-1812), gravin van Saint-Pol (), dame van Bourbourg (), oudste dochter van Pieter II van Luxemburg, graaf van Saint-Pol (), van Bourbourg (), van Brienne (), van Gravelines (1462), van Marle () en van Conversan () (^ Edingen 25 oktober 1482) en van Margareta van Savoie (^ Brugge 9 april 1483). Gehuwd met 1/ Jacob van Savoie, graaf van Romont (1483); 2/ François van Bourbon, graaf van Vendôme, te Ham op 8 september 1487 (É. Brayer. “Notice du manuscrit: Paris, Bibliothèque Nationale, Ms. Français 1109”. Mélanges dédiés à la mémoire de Félix Grat, (Parijs, 1946-1949, 2 dln.), II, 223-250, 227; de Fouw, Philips van Kleef, 65, 88, 103-104, 204, 273, 313, 338, 356, 356 n. 142; de Smyttère, Ducs de Bar, ou Seigneurs et Dames de Cassel de la Maison ducale de Bar, 199-204; Dupas, Histoire de Bourbourg, 367; Dupas. & Oddone, Histoire de Gravelines, 38; Matthieu, Histoire de la Ville d’ Enghien, I, 126-130; Molinet, Chroniques, III, 370). Luxemburg, Pieter II van (Fr.: Pierre II de Luxembourg (/ ca. 1440 - ^ Edingen 25 oktober 1482) heer van Edingen (Edingen (Fr.:Enghien), stad in het baljuwschap Enghien, in de prov. Henegouwen, arr. Zennik, B. (E. Matthieu. Histoire de la Ville d’ Enghien, I-II, (Bergen,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE LEF-LU 345/531/530 1876-1878, 2 dln.), I, 196-199, II, 748-780; J. Nazet. “Enghien”. GB, III (Brussel, 1981), 1810-1812), graaf van Saint-Pol (Artois), van Bourbourg (), van Brienne (), van Gravelines (1462), van Marle () en van Conversan (), heer van Waasten (1476); ridder van het Gulden Vlies (1478). Gehuwd met Margareta van Savoie (^ Brugge 9 april 1483). Tweede zoon van Lodewijk (/ 1418 - ^ Paris 19 december 1475) en van Johanna van Bar (/ 1413 - ^ 1462) (de Fouw, Philips van Kleef, 29, 32, 65, 72; De Simpel, Histoire d’ une Châtellenie en Flandre, 94; de Smyttère, Ducs de Bar, ou Seigneurs et Dames de Cassel de la Maison ducale de Bar, 198-199; Dupas, Histoire de Bourbourg, 367; Dupas. & Oddone, Histoire de Gravelines, 38; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 131, 137; Matthieu, Histoire de la Ville d’ Enghien, I, 118-121; Molinet, Chroniques, III, 370).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Macharis, Ghelain, Ghelein Cornelis Maes, bespieder, uit Eernegem afkomstig (^ Brugge 8 mei 1488) (E.C. II, f. [245] rb & Het Boeck, 220). Maes, Cornelis, cordeuanier, Cornelis Maes, filius Cornelis, poorter op 7 mei 1490, omme zwartelertauwer te syne, uit Snelkinskerke in Camerlincx-Ambocht afkomstig, of zoon van Cornelis Maes, filius Jacops, poorter op 17 mei 1431, omme bevryet te sine int ambocht vanden cordewaniers, uit Klemskerke afkomstig, lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 790, I, 126; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 208; Van Praet, Jaerboek, 189). Maes, J[an] (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 310). Mainbon, Adriaen, kapitein van Koksijde in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 372). Maire, Jean Le, dit Grisart (^ 1525/6), bakker, mayeur van Atrecht van 12 januari 1493 tot 11 januari 1501 (A. d’ Hericourt. Les Sièges d’ Arras. Histoire des Expéditions militaires dont cette Ville et son Territoire ont été le Théatre, Atrecht 1844, 129-131, 392; “Prise d’ Arras sur les Français en 1492". AHLNF, (1e Reeks, III), III (1833), 401-412, 412). Maire, Jan le (Fr.: Jean le Maire), pensionaris van de stad Oudenaarde in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 372). Maldeghem, Roeland van, schepen van het Brugse Vrije van 1482 tot 1485. Gehuwd met Katarina Lambrecht, vrouwe van Lettebrouck. Tweede zoon van Roeland van Maldeghem, heer van Ros en van Elisa of Isabella De Stoppelaere (^ 1471) (Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 452-453). Male, Jacop van, burggraaf of castelein van Sluis (Duclos, Bruges, 20; E.C. II, f. [228] ra; H.K. Schulze. “Bürggraf, Burggrafschaft”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 1048-1050). Marcatellis, Raphaël de (/ Brugge ca. 1437 - ^ Brugge 3 augustus 1508), B.A. (1460), L. Th. (1462), bastaardzoon van Filips de Goede en van Belleval, vrouwe van Bonville. Bisschop in partibus maritimis van Rhosus (Cilicië, Klein-Azië) op 8 augustus 1487 en suffragaan van Doornik. Abt van de Sint-Pietersabdij te Oudenburg, O.S.B., op 29 september 1463 en van de Sint-Baafsabdij te Gent, O.S.B., van 6 april 1478 tot 22 mei 1507. Hij wordt als abt door zijn coadjutor Egidius Boele opgevolgd. Diplomaat en bibliofiel. Overlijdt op 3 augustus 1508 en wordt op het abdijkerkhof te Gent bijgezet (A. Arnould. “Monastic Libraries and the Introduction of Humanism in Flanders”. Splendours of Flanders. [Catalogue of the] Exhibition held at the Fitzwilliam Museum, Cambridge, from 13 July 1993 to 19 September 1993 (eds.). A. Arnould. & J.M. Massing, Cambridge-Brussel, 1993, 204-220; Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 357, 403-404; G. Berings. & Ch. Lebbe. “Abbaye de Saint-Bavon à Gand”. MB, VII, 1, Luik, 1988, 11*-67*, 62*-64*; N.[N.] Huyghebaert. “Abbaye de Saint-Pierre à Oudenburg”. Ib., III, 1, Luik, 1960, 49-85, 68-69; Berlière, Évêques auxiliaires de Cambrai, 141-142; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1114; Buylaert, Repertorium, 119; de Doppere, Chronique, 65, 71; J. Degeye. “Saint-Pierre et Saint-Bavon de Gand”. Abbayes de
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Belgique (ed.). Groupe Clio 70 Brussel, 1973, 246-273; A. Derolez. The Library of Raphael de Marcatellis, Abbot of St. Bavon' s, Ghent 1437-1508, Gent, 1979, 1-5, 309 & passim; Id., “Nieuwe Gegevens in verband met de Ateliers van Raphaël de Marcatellis”. Miscellanea Neerlandica. Opstellen voor Dr. Jan Deschamps ter Gelegenheid van zijn zeventigste Verjaardag (red.). E. Cockx-Indestege. & F. Hendrickx, (Leuven, 1987, 3 dln.), I, 479-504; Id., “Scriptorium en Bibliotheek tijdens de Middeleeuwen”. Ganda & Blandinium. De Gentse Abdijen van Sint-Pieters en Sint-Baafs (red.). G. Declercq, Gent, 1997, 147-160 & 228, 159160; P. Trio. “Ganda en Blandinium tijdens de late Middeleeuwen. Een historisch Overzicht (13de-15de Eeuw)”. Ib., 41-72 & 224; A. Dewitte. “In de Boekenwereld van een Abt van Oudenburg. Raphael de Marcatellis, 1437-1508". B, LXXVIII (1978), 241-242; A. Hoste. “De Librije van Abt Rafael Mercatel. Kritische Bemerkingen”. Ib., LXXIX (1979), 337-341; Id., “Zeven Eeuwen Abdijgeschiedenis”. Sint-Arnoldus en de Sint-Pietersabdij te Oudenburg, 1084-1984, [Tentoonstellingscatalogus], Oudenburg, 1984, 43-54, 44-45, 47 n. 13, 48, 53; C. D’ Hooghe. “Corbie in Brugge. Geschiedenis van een Stadsbuurt van 1300 tot Heden”. BO, XXXI (1991), 5-54, 23-26; A. Heins. “Les Refuges des Abbayes gantoises à Bruges”. BSHAG, XXI (1913), 29-39; Molinet, Chroniques, III, 290, 406; L. Smets. “De Invloed van de Gravures uit Hartmann Schedels’ Wereldkroniek op de Miniatuurkunst. Bijdrage tot de Studie van de verluchte Handschriften uit de Librije van Rafaël Mercatel”. Bijdragen tot de Geschiedenis van de grafische Kunst opgedragen aan Prof. Dr. Lebeer, (GP, LIII), Antwerpen, 1975, 293-306; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 452-455, 483; K.G. Van Acker. “Raphael de Marcatellis”. NBW, II (Brussel, 1966), 507-512; Id., “De Librije van Raphaël de Marcatellis, Abt van Sint-Baafs en Bischop van Rhosus”. ABB, XLVIII (1977), 143-198). Marck, Everhard III van der (Fr.: Everard III de la Marck) (^ 1496) ridder, heer van Arenberg, al. le Sanglier de Luxembourg, bijgenaamd de Ever van Luxemburg, ordonnanskapitein (1479), gouverneur van Luxemburg en van Chiny (1478-1480). In 1456 gehuwd met Margareta van Boechout, dochter van Daneel en van Margareta van Poeke. Oudste zoon van Jan van der Marck (^ 1470) en van Anna van Virnenburg (Buylaert, Repertorium, 459; de Doppere, Chronique, 53; Guillaume, Histoire, 185; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 80; Molinet, Chroniques, III, 373; J. Stinissen. “Peer en Lummen”. Arenberg in de Lage Landen. Een Hoogadelijk huis in Vlaanderen & Nederland (dir.) J. Roegiers, (Arenberg in Europa, 3), Leuven, 2002, 148-150, 148-149 (JvdM); van Arenberg, “Heren, Graven, Prins-Graven”, 2124). Marck, Everhard van der (Fr.: Everard de la Marck) (Sedan 1472 - ^ Luik 16 februari 1538), prinsbisschop van Luik op 30 december 1505, bisschop van Chartres (1507-1525), aartsbisschop van Valencia (1520-1538) en kardinaal. Zoon van Robrecht I van der Marck (^ 1487) (G. Delmarcel. “Wandtapijten”. Arenberg in de Lage Landen. Een hoogadelijk Huis in Vlaanderen & Nederland (dir.) J. Roegiers, (Arenberg in Europa, 3), Leuven 2002, 346-352; A. Mertens, “Arenberg in Antwerpen” Ib., 161-163; van Arenberg, “Heren, Graven, PrinsGraven", 21-24). Marck, Jan IX van der en van Hoorn (Fr.: Jean IX de la Marck) (° 1458 - ^ Maastricht 18 december 1505) was prinsbisschop van Luik van 7 november 1484 tot 18 december 1505, na zijn opponent Willem van der Marck, al. het Everzwijn der Ardennen te hebben laten aanhouden en onthoofden. Zoon van Jacob I van Hoorn (^ Weert 3 mei 1488), graaf van Hoorn, comte du Saint-Empire (1450) graaf van Holland (1433-1470), en van Johanna, gravin van
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Meurs (^ 2 april 1461), dochter van Frederik, al. Waleran, graaf van Meurs (/ 1392 - ^ca. 1451), ridder van het Gulden Vlies (1431), en van Beatrix van der Marck (“Annales rerum in Hollandia”, 128 n. 3, 171; “Chronique du Règne de Jean de Hornes (1482-1505)”. Chroniques Liégeoises (ed.). S. Balau, (CRH. Chroniques inédites relatives à l’ Histoire de Belgique, Reeks in-4/, 40), (Brussel, 1913, 2 dln.), I, 340-569 & “Appendice à la Chronique du Règne de Jean de Hornes (1482-1505)”. Ib., I, 569-584; Correspondance, 108; de Fouw, Philips van Kleef, 60, 79, 82, 211, 217; Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; P. Harsin. “Louis XII et Jean de Hornes”. RBPH, XXXVI (1958), 457-467, geciteerd naar de herdruk in: Id., Recueil d’ Études, Luik, 1970, 121-131, 123-124, 128-131; A. Le Roy. “Jean IX de Hornes”. BN, IX (Brussel, 1886-1887), 492-497; Molinet, Chroniques, III, 353, 373-374). Zie : Hoorn, Jan IX van. Marck, Lodewijk I van der (Fr.: Louis I de la Marck) (^ 1498), heer van Rochefort, van Neufchâteau, van Montaigu, van La Roche, van Orchimont en van Agimont. Jongste zoon van Everhard II en van Agnes van Walcourt (J.-P. Tytgat. “De Bezittingen van Arenberg in de Nederlanden en Frankrijk”. Arenberg in de Lage Landen. Een hoogadelijk Huis in Vlaanderen & Nederland (dir.) J. Roegiers, (Arenberg in Europa, 3), Leuven, 2002, 111-131, 113; van Arenberg, “Heren, Graven, Prins-graven”, 22). Marck, Robrecht I van der (Fr.: Robert I de la Marck) (^ 1487) kastelein van Bouillon (Bouillon, stad in de provincie Luxemburg, arr. Neufchâteau, B. (A. Laret-Kayser. “Bouillon”. GB, III (Brussel, 1981), 1610-1612), heer van Sedan. Oudste zoon van Jan van der Marck (^ 1470) en van Anna van Virnenburg (Molinet, Chroniques, III, 374; van Arenberg, “Heren, Graven, Prins-graven”, 21-23). Marck, Robrecht II van der (Fr.: Robert II de la Marck), al. De Duivel, bijgenaamd de Ever der Ardennen, heer van Sedan, van Florange en van Jametz. Gehuwd met Katarina van Croÿ en zoon van Robrecht I (^ 1487), heer van Sedan (de Fouw, Philips van Kleef, 189-190, 209210, 218; Molinet, Chroniques, III, 374; van Arenberg, “Heren, Graven, Prins-graven”, 2123). Marck, Willem I van der (Fr.: Guillaume de la Marck) (^ 1485), bijgenaamd Willem met de Baard, ridder (1468), heer van Lummen, van Peer en van Aigremont, mainbour du Pays de Liège, al. le Sanglier des Ardennes. Vierde zoon van Jan van der Marck (^ 1470) en van Anna van Virnenburg (“Annales rerum in Hollandia”, xiii-xiv, 124 n. 172-173; de Fouw, Philips van Kleef, 51-61, 70-71, 75, 79; “Luttes et Mort de Guillaume de la Marck (1483-1485)”. Chroniques Liégeoises (ed.). S. Balau, (CRH. Chroniques inédites relatives à l’ Histoire de Belgique, Reeks in-4/, 40), (Brussel, 1913, 2 dln.), I, 326-339; Molinet, Chroniques, III, 373; Stinissen, “Peer en Lummen”, 148-150; van Arenberg, “Heren, Graven, Prins-graven”, 2125). Marcken, Jooris van (^ 16 augustus 1512). In 1494 proost van de Broederschap van O.-L.Vrouw van Westrozebeke te Brugge en lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met Margareta van Waes (^ 21 juni 1549). Begraven in de Potteriekerk ([de Meyer.], Jaerboek, 464; Mullie, Monuments, III, 159; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 469 nr. 441; Weale, “Procession”, 185).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Mariot, Maroot, Jan, filius Jans, poorter op 3 maart 1463, mesmakere (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 490; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 294 n. 4, 468 n. 2; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 624). Marivaux, Willem van (Fr.: Guillaume de Marivaux), heer van l’ Isle, (l' Isle, ) (Molinet, Chroniques, III, 355). Massemen, Karel van (Fr.: Charles de Masmines), schildknaap, baljuw van Dendermonde van 1483 tot 1484, hoogbaljuw te Gent van 10 november 1487 tot 1 oktober 1489 (Fris, “Baillis”, 411; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 384, 623 nr. 14118). Matthijs, Mathys, Jan, filius Gheeraerd, poorter op 30 december 1456, uit Brussel afkomstig, deken van de kuipers (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 86 n. 383; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 478). Meegoet, Jacop, burgemeester van Nieuwpoort in 1489 (Molinet, Chroniques, II, 137; A. Viaene. “De lange Kaars van Nieuwpoort en andere ‘Votiefkaarsen naar Maat’ in de Middeleeuwen”. B, LXVIII (1967), 257-269, 257-259). Meere, Jan Vander (Fr.: Jean de le Meere), baljuw van de stad en van de kasselrij van Oudenaarde van 5 september 1493 tot 9 januari/ 21 februari 1504 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 352, 406-407, 652 nrs. 13607 & 14328). Meere, Joris, Joeris Van der, filius Jooris (^ 21 december 1507), statenafgevaardigde van de stad Oudenaarde, schepen in 1477-78 en in 1505-1506 en voorschepen in 1479-80, 1496-97 en in 1500-1501, pensionaris in 1483 (?). Gehuwd met Margaretha van Wedegrate (^ 17 augustus 1531), filia mer Roelandts (Bethune, Épitaphes, I, 138; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1116; Buylaert, Repertorium, 471-472; Vander Meersch, “Esquisses historiques”, 315, 104, 110, 113). Mellequem, Pieter van, schepen van het Brugse Vrije in 1492 (Molinet, Chroniques, III, 377). Melun, Hughe III van (Fr.: Hughes III de Melun) (ca. 1454 - ^ 27 november 1524), heer van Chaumont () en van Hendine (), ridder van het Gulden Vlies in 1491, baljuw van Dendermonde, burggraaf van Gent, zoon van Jan II van Melun (ca. 1398-1484), heer van Antoing (Antoing, stad deels in het graafschap Henegouwen, deels in het graafschap Vlaanderen, prov. Henegouwen, arr. Doornik, B. (Ch. Vrancken-Preud’homme. & G. Preud’homme. “Antoing”. GB, III (Brussel, 1981), 1442-1445). Op 15 oktober 1495 gehuwd met Johanna van Hoorn, dochter van Aernoudt van Hoorn, baron van Gaasbeek (/ 1454 - ^ 1505), en van Margareta van Montmerency, vrouwe van Pamel, dochter van Jan, heer van Nevele en van Gudule Vil(l)ain, vrouwe van Liedekerke. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1116; F. Brassart. La Féodalité dans le Nord de la France:
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Histoire du Château et de la Châtellenie de Douai [...], (Dowaai, 1877-1878, 3 dln.), I, 396393; de Doppere, Chronique, 3, 33, 57, 106 n. v; de Fouw, Philips van Kleef, 244; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 152; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 343; Goethals, Dictionnaire généalogique, III, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 377). Melun, Jan I de (Fr.: Jean I de Melun) (/ ca. 1398 - ^ 15 februari 1484), heer van Antoing (Antoing, stad deels in het graafschap Henegouwen, deels in het graafschap Vlaanderen, prov. Henegouwen, arr. Doornik, B. (Ch. Vrancken-Preud’homme. & G. Preud’homme. “Antoing”. GB, III (Brussel, 1981), 1442-1445), ridder van het Gulden Vlies in 1432, burggraaf van Gent, gouverneur van Dowaai. 1/ op 28 oktober 1419 gehuwd met Johanna van Luxemburg (^ 9 januari 1420), dochter van Jan, heer van Beaurevoir en van Margareta van Enghien, gravin van Brienne; 2/ op 5 april 1421 gehuwd met Joanna van Abbeville, dochter van Edmond, heer van Boubers en van Johanna van Relly (F. Brassart. La Féodalité dans le Nord de la France: Histoire du Château et de la Châtellenie de Douai [...], (Dowaai, 1877-1878, 3 dln.), I, 383-388; Buylaert, Repertorium, 477-478; Molinet, Chroniques, III, 266, 377). Melun, Jan II de (Fr.: Jean II de Melun) (^ 20 oktober 1513) heer van Antoing (Antoing, stad, deels in het graafschap Henegouwen, deels in het graafschap Vlaanderen, prov. Henegouwen, arr. Doornik, B. (Ch. Vrancken-Preud’homme. & G. Preud’homme. “Antoing”. GB, III (Brussel, 1981), 1442-1445), burggraaf van Gent, gouverneur van Dowaai. Op 6 oktober 1451 gehuwd met Maria van Saarbrücken, dochter van Robert en van Johanna, gravin van Roucy. Oudste zoon van Jan I van Melun, heer van Antoing, burggraaf van Gent, gouverneur van Dowaai (/ ca. 1398 - ^ 15 februari 1484) en van Joanna van Abbeville, dochter van Edmond, heer van Boubers en van Johanna van Relly (F. Brassart. La Féodalité dans le Nord de la France: Histoire du Château et de la Châtellenie de Douai [...], (Dowaai, 1877-1878, 3 dln.), I, 383-393; Buylaert, Repertorium, 478). Melun, Jan III de (Fr.: Jean III van Melun) (^ 29 juli 1504), heer van Antoing ((Antoing, stad deels in het graafschap Henegouwen, deels in het graafschap Vlaanderen, prov. Henegouwen, arr. Doornik, B. (Ch. Vrancken-Preud’homme. & G. Preud’homme. “Antoing”. GB, III (Brussel, 1981), 1442-1445), burggraaf van Gent, gouverneur van Dowaai. Gehuwd op 18 maart 1495 met Isabeau van Luxemburg, dochter van Jacob van Richebourg en van Isabelle, dame van Roubaix. Oudste zoon van Jan II van Melun, heer van Antoing, burggraaf van Gent, gouverneur van Dowaai en van Maria van Saarbrücken (Brassart, La Féodalité dans le Nord de la France : Histoire du Château et de la Châtellenie de Douai [...], (Dowaai, 1877-1887, 3 dln.), I, 392; Molinet, Chroniques, III, 377). Melun, Robrecht van (Fr.: Robert de Melun) (^ 16 augustus 1525), heer van Dompnat, van Pottes en van Dottignies, baron van Rosnoy (Ronny, ), commissaris en raads- en kamerheer, gouverneur van Rijsel en Atrecht, burggraaf van Ath van 24 juni 1488 tot 13 oktober 1503 en van Veurne (op 25 november 1490, in naam van zijn echtgenote), maarschalk onder Maximiliaan I en Karel V, kapitein van het Westland in 1490, ordonnanskaptein in 1517. Op 25 november 1490 gehuwd met Adriana van Stavele. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Zoon van Jan II van Melun (ca. 1397-1484), heer van Antoing (), baron van Rosny (), graaf van Espinoy (), gouverneur van Atrecht en burggraaf van Gent, en van Maria van Saarbrücken (Bethune, Épitaphes, I, 115, 115 n. 2; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1116; Buylaert, Repertorium, 478; de Fouw, Philips van Kleef, 281; Dewitte, “De 173 Ghilde-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 broeders”, 155; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 440, 624 nr. 14915; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 84; Molinet, Chroniques, III, 377; Van Acker, “Familie van Stavele (1298-1603)”, 33, 86-92; A. Vanneste. “Notes historiques sur Dottignies (I)”. MCRHAC. N.S., XVII (1938), 89-90). Merandt, Jan, graeuwercker Merdop, Anthuenis van (^ 1 september 1496) abt van de Praemonstratenser abdij BonneEsperance te Vellereille-le-Brayeux (dgm. Estinnes, prov. Henegouwen, arr. Thuin, B.) van 1473/74 tot 8 juni 1495. Zoon van Wouter van Merdop die op 31 mei 1461 in de abdij een jaargetijde stichtte. Abdij-proost van 11 februari 1471 tot 11 mei 1474. Hij heeft op 13 november 1494 zijn neef Nicolaas als coadjutor en wordt door hem op 21 juni 1495 als abt opgevolgd (Breugelmans., De Kerpel. & Merckaert, Inleiding tot de Geschiedenis van het Kloosterleven in de Nederlanden, A.II.1.b: De Orde van Prémontré, I, 179-184; U. Berlière. “Abbaye de Bonne-Espérance”. MB, I, 2, Maredsous, 1897, 392-409, 403-404; Molinet, Chroniques, III, 284). Mesdach, Cola(e)rt, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 5e raadslid in 1483-84. Schepen in 1480, 1482-83 en in 1491. Zoon van Lodewijc Mesdach, schildknaap, secretaris van Filips de Goede en van Karel de Stoute, en van Isabeau Van Merendré (Merendré, gem. in de kasselrij van de Oudburg van Gent, prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Nevele, arr. Gent, B. (E. Pairon. “Merendré”. GB, I (Brussel, 1980), 677-678), dochter van Adriaen (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1117; Van Dycke, Recueil héraldique, 277, nr. 259). Metteneije, Metteneye, Cornelis, filius Johannis (^ 19 mei 1496), heer van Pathoeke (), ridder (1490), statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, kapitein van Brugge in 1472-1473 en van Middelburg in 1477. Schepen van het Brugse Vrije in 1478, schout van Brugge van 1 mei 1490 tot 15 juli 1495. Makelaar, lid van het Gezelschap van de Witte Beer en in 1470 (?) lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Zoon van Jan (^ 2 maart 1445 n.s.) en van Thierryne van Berchem (^ 14 augustus 1438) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1117; Buylaert, Repertorium, 483; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; de Doppere, Chronique, 7, 14, 17, 42, 44, 53, 55; de Fouw, Philips van Kleef, 243; De Keyser, “Kasteel Lembeke”, 231; [de Meyer.], Jaerboek, 455; Despars, Cronycke, IV, 462; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 363, 624 nr. 13782; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 162-163 & VI, 335; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 463; Id., Inventaire, VI, 68, 138, 297, 343; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 118, 151; Het Boeck, 338; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 61-62, 114, 144, 157). Metteneije, Metteneye, Cornelis, filius Christoffels, hofmeester van Maximiliaan I van 27 februari tot 16 april 1488 (?), oud-cipier van het Steen van Brugge. Zoon van Christoffel, hoofdman in 1438, in 1440, in 1455 en in 1458, schepen in 1457, en van Apollonia van Nieuwenhove, dochter van Jan en van Margareta van der Scheure (Delepierre, “Compte inédit”, 98; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 87, 171). Metteneije, Metteneye, Cornelis (Fr.: Cornille Metteneye), jr. (?), gevolmachtigde van Pasques de Berlettes (1495), baljuw van Damme van 10 januari 1493 tot 15 juli 1495 ([Gachard.,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 372, 624 nr. 13896; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 117-118, 201). Metteneije, Metteneye, Denijs, Denis (/ 18 december 1443 - ^ 26 oktober 1506) was vóór 1477 raadslid, van 1477 tot 1481 hoofdman van het Sint-Janszestendeel en 1e raadslid in 1482. Hoofdman van de Poorterij in 1484 en van 1487 tot 1489 tresorier. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1497. Gehuwd met 1/ Jossine Janssens (^ 14 oktober 1479); 2/ Katarina d’ Ault, weduwe van Jan van der Steene, dochter van Colaert, schildknaap, en van Magdalena de Baenst. Zoon van Christoffel, hoofdman in 1438, in 1440, in 1455 en in 1458, schepen in 1457, en van Apollonia van Nieuwenhove, dochter van Jan en van Margareta van der Scheure (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1117; Id., Volksvertegenwoordiging, 642; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71, IV, 172-173 & VI, 338-339; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 225). Metteneije, Metteneye, Jacop, filius Jacop (sic) (^ 9 februari 1505 n.s.), hoofdman in 1477 en in 1499, raad in 1483 en in 1505, tresorier in 1489 en in 1490, schepen in 1494 en in 1502, burgemeester van de Raad in 1498. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1499 en voogd van het Sint-Juliaansgasthuis van 1499 tot 1505. Gehuwd met Adriana Heghels (uit Damme). Zoon van Christoffels, hoofdman in 1438, in 1440, in 1455 en in 1458, schepen in 1457, en van Apollonia van Nieuwenhove, dochter van Jan (^ 30 mei 1456) en van Margareta van der Scheure (^ 16 mei 1456) (Gailliard, Éphémérides, 465; Gaillard, Bruges et La Franc, IV, 86, 171; Geldhof, Pelgrims, 31 nr. 31). Metteneije, Metteneye, Jan, de wullecooper (^ 1503), hoofdman van 1500 tot 1503. Gehuwd (1487) met Katarina Loppin, dochter van Karle, en lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Zoon van Jan, filius Jacobi, poorter van Brugge in 1468-69, schepen in 1487, raad in 1488, leenhouder van het leenhof van Schalclede (Ruiselede) in 1460 en leenman van de Burg van Brugge, schepen van het Vrije in 1460, en van Margareta Gheys, dochter van Jan (Gaillard, Bruges et Le Franc, IV, 166; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 296, 302, 349; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 208; Van Praet, Jaerboek, 206). Metteneije, Metteneye, Jan, filius Jacobi, poorter van Brugge in 1468-69, schepen in 1487, raad in 1488, leenhouder van het leenhof van Schalclede (Ruiselede) in 1460 en leenman van de Burg van Brugge; tevens schepen van het Vrije in 1460. Gehuwd met Margareta Gheys, dochter van Jan. Zoon uit het eerste huwelijk van Jacob (^ 9/10 december 1484), filius Jooris, schepen, en van Margareta Biese (^ 4 november 1466), dochter van Jacop (Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 166 & VI, 337 (JacM); Gailliard, Inscriptions, I, 2, 212 (JacM); Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 61-62, 71-74, 115, 136, 201; Mullie, Monuments, III, 96 (JacM); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 243 nr. 247 (JacM)). Metteneije, Metteneye, Katarina, tweede echtgenote van Willem Oudemarck (Viaene, “Nieuwe Jaar van Brugghe”, 9-10). Metteneije, Metteneye, Kathelijne, dochter van Pieter en van Margareta de Baenst (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 57 n. 1, 58 n. 1, 193).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Metteneije, Metteneye, Lodewijc, filius Cornelis, burgemeester van de Raad in 1455 en in 1461, burgemeester van Schepenen in 1464. Schout in 1496. Zoon van Cornelis Metteneye (^ 19 mei 1496), filius Johannis, heer van Pathoeke (), ridder (1490), statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, kapitein van Brugge in 1472-1473 en van Middelburg in 1477, schepen van het Brugse Vrije in 1478, schout van Brugge van 1 mei 1490 tot 15 juli 1495 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; de Doppere, Chronique, 55; Despars, Cronycke, IV, 462; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 162-163; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 432, 443, 451, 479, 501, VI, 479, 479 n. 6). Metteneije, Metteneye, Pieter II, filius Petri (^ 28 februari 1495 n.s.) heer van Maarke (dgm. Maarkedal, prov. Oost-Vlaanderen, arr. , B.), schiltcnape pannetier van Karel de Stoute en van Maximiliaan I, kapitein van het Kasteel van Bourgondië te Oudenaarde sedert 1467: van 20 oktober 1483 tot 5 januari 1485 samen met Wouter II van Rekkem. Statenafgevaardigde van de stad Brugge, burgemeester van de Raad in 1474-1475 en schout van Brugge van 3 februari 1468 tot 27 juni 1469 en van 1 februari (n.s.) tot 4 mei 1488. Lid van het Gezelschap van de Witte Beer en van de Oude Sint-Jorisgilde en tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met Margareta de Baenst, dochter van Lodewijk, ridder, heer van Sint-Joris-ten Distel, en van Clara Losschaert. Zoon van Pieter sr. (^ 19 april 1469), heer van Maarke, ridder, raads- en kamerheer van Filips de Goede, burgemeester en schout van Brugge, en van Adriana van Waterganghe (^ 1 april 1455), dochter van Jan, ridder. Begraven in de SintDonaaskerk (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 336; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1117 Buylaert, Repertorium, 483; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 51; [de Meyer.], Jaerboek, 466; Despars, Cronycke, IV, 461; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 306-307; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 363 nrs. 13779 & 13781; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Éphémérides (1850), 122; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 168-169; Gailliard, Inscriptions, I, 53 & pl. XI; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 57, 57 n. 2, 193, II, 96, 121-122, 201; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 79, 100, 166, 168, 296, 310; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 160; Molinet, Chroniques, III, 378; Mullie, Monuments, II, 25 & III, 63-64; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 60, 64, 74, 114, 117, 157; Vander Meersch, “Esquisses historiques”, 45-47, 300, 328-331; Id., “Notice historique et généalogique”, 422-423; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, ; Van Praet, Jaerboek, 212; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 407 nr. 367 & pll. 197-198). Mettersnede, Loy(s) (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; Despars, Cronycke, IV, 462) Loy Mettersne(d)e’ s weduwe Heilsoete bezat op 13 juli 1504 het westelijke huis aan de Nieuwe Gentweg-noordzijde (D’ Hooghe, Huizen, 395). Mielins, Mielis, Melis, Cornelis, timmerman (1498-1521), deken in 1508, schepen in 1495-96 (Schouteet, “Inventaris”, 377; Vandewalle, Brugse Ambachten, 94-96, 130). Mil, Adriaen De (^ 17 april 1491), Mr, O.P., D. Th., prior, befaamd Brugs volksprediker, herhaaldelijk door de stadsmagistraat belast met het prediken in de processies-generaal. Was een persoonlijke vriend van Gillis de Baerdemakere; hij vertrok tussen 14 april 1486 en 14 januari 1487 naar Jeruzalem op bedevaart en bracht naar Brugge een Kruisreliek mee die op 1 april 1487, uit het Predikherenklooster, naar de Heilige-Kruiskerk werd overgebracht. Tweede
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 zoon van Gillis en van Anna van den Brycke, dochter van Laimsin (de Doppere, Chronique, 2; B. De Jonghe. Belgium Dominicarum sive Historia Provinciae Germaniae Inferioris Sacri Ordinis FF. Praedicatorum, Brussel, Fr. Foppens, 8/, 1719, 179; Despars, Cronycke, IV, 478, 480, 486; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 70-71 & IV, 378 n. 1; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 175, VI, 107, 231, 335, 340, 471; Vanhemelryck, Kruis en wassende Maan, 3940, 287; Viaene, e.a., “Vlaamse Jeruzalemvaarders”, 13-14; Id., Vlaamse Pelgrimstochten, 198; W.H. James. Weale. “Reliquaire de la Sainte Croix, jadis conservé à l’ Église de Saint Jacques, à Bruges”. BEF, I (1863), 192-193). Moerbeke, Denijs van (Fr.: Denis de Morbecque) (^ 1515) (Moerbeke, gem., dep. Nord, arr. Duinkerke, F.), heer van Hondecontre (Hondecontre, gem. Louches, dep. Pas-de-Calais, arr. , F.), schildknaap. Kapitein van Broekburg, baljuw van stad en kasselrij van Veurne van 24 januari 1489 tot 2 maart 1491 (n.s.) en van 17/19 juni 1493 tot 15 april 1500. Hoogbaljuw van Gent van maart tot 12 juni 1491 en in 1498, kapitein van Oostende, hoogbaljuw van SintOmaars op 13 januari 1499 en lid van de adellijke stand. Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, burgemeester van de Commune in 1495-96 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1117; Buylaert, Repertorium, 618; Colens, “Offices du Veurneambacht”, 412; de Fouw, Philips van Kleef, 176-177, 217; Fris, “Baillis”, 411; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 380, 626 nr. 14016; Heindericx, Jaerboeken van Veurne, II, 231; Molinet, Chroniques, III, 352, 380; [E.]. Pagart d’ Hermansart. Histoire du Bailliage de Saint-Omer (1193-1790), (Mémoires de la Société des Antiquiaires de la Morinie, XXIV-XXV), (Sint-Omaars, 1898-1899, 2 dln.), II, 267-268; Vanden Bussche, “Veurneambacht”, 157). Moerbeke, Filips van (Fr.: Philippe de Morbecque) (Moerbeke (Fr.: Morbecque), gem., dep. Nord, arr. Duinkerken, F.), schildknaap & kapitein, baljuw van de stad en kasselrij van Veurne van 2 maart 1491 tot 17 juni 1493. Gehuwd met Margareta van Hallemes, dochter van Jan van Hallemes, baljuw van Dowaai (1485) en baljuw van de kasselrij van Ieper (1494) en van Katarina van Hollebeke (^ 1513/15) (Buylaert, Repertorium, 618, Colens, “Offices du Veurneambacht”, 412; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 380, 626 nr. 14016; Molinet, Chroniques, III, 380; Opsommer. “Enkele Gegevens over de Leenheerlijkheid Hollebeke”, 380-381, 386; Vanden Bussche, “Veurneambacht”, 157). Moere, Jan Van der, burgemeester van Leuven (Molinet, Chroniques, III, 368). Moerkerke, Roelandt Van (^ Torhout 25 oktober/9 november 1512) Mr, Statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, later van Brugge. Raadsheer van Maximiliaan I, van Filips de Schone en van Karel V. Pensionaris van Brugge in 1487 en raadslid in 1505. Burgemeester van Schepenen in 1500-1501 en in 1505-1506. Natuurlijke zoon van Jacob en gehuwd met Martina Lem (^ Torhout 5 oktober 1515), filia Maertin Lem senior (Bethune, Épitaphes, II, 246; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1118; Buylaert, Repertorium, 492; de Fouw, Philips van Kleef, 11, 79, 112, 180, 260, 276; Foppens, Histoire du Conseil de Flandre, 125-126; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 320; C.P. Serrure. (ed.). “De Geslachten van Praet, van Moerkercke, van Ghistele, van Halewijn, vander Capelle, vanden Berghe, vander Gracht, van Steelant en vander Straeten”. VM, V, 295-310, 299, 303-304; Van Dycke, Recueil héraldique, 247248, nr. 227).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Mol, Hendrik de (Lat.: Henricus de Mol) Mr, statenafgevaardigde en burgemeester van Brussel in 1488 (Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 303; Molinet, Chroniques, III, 380; Wils, Matricule, II, 20, dd. 18.08.1455). Mol, Roegier De, afkomstig uit de kasselrij Kortrijk, raad in 1477 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1118). Mol(e), Roelandt van (Fr.: Roland de Mol) (^ 25 september 1516), ridder, heer van Wespelaar (Wespelaar, gem. in de meierij Kampenhout, dgm. Haacht, prov. Brabant, arr. Leuven, B. (R. Van Uytven. “Wespelaar”. GB, II (Brussel, 1980), 1209-1210) op 15 november 1505, schepen in 1476 en in 1512-1513, amman van Brussel van 16 juni 1506 tot 24 juni 1513 en van 25 december 1513 tot 23 juni 1516; gehuwd met Katerina uyter Lyemingen, dochter van Jan ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 277, 625 nr. 12705; Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 280, 288, 294, 324; Molinet, Chroniques, III, 380; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 278-279; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, II, 744-745). Molin, Pieter du (Fr.: Pierre du Moulin), statenafgevaardigde van Brugge of van Gent in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 380). Monissart, Jan VIII, bisschop van Doornik van 18 oktober 1483 tot 11 augustus 1491 (Molinet, Chroniques, III, 381; M. Vleeschouwers-Van Melkebeek. “Het Archief van de Bisschoppen van Doornik: een Inventaris uit 1477". HKCG, CXLIX (1983), 121-375, 174). Mons(i)eur, Filips Vide : Filips van Kleef Montfoort, Jan IV van (Fr.: Jean de Montfort) (1458-1512), burggraaf van Montfoort, ordonnanskapitein in 1477. Hoeksgezind (“Annales rerum in Hollandia”, xiii-xiv, 4 n. 4, 172-173; de Fouw, Philips van Kleef, 58, 215-216, 238; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 253, 343, 350, 390; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 75; Molinet, Chroniques, III, 382). Montengy, Montingy, Clais van (Fr.: Nicolas de Montingy), statenafgevaardigde van de stad Brugge, schildknaap. Baljuw van Veurne van 22 augustus 1482 tot 31 augustus 1486. 5e Raad in 1485-86. Lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1480 & 1482), raad in 1480 (Bethune, Méreaux des Familles brugeoises, II, 442-443; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1118; 498; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 404, 626 nr. 14310; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 266-267; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 103, 114, 139, 144, 158; P. Vandewalle. “Wetsovertreding en Misdadigheid te Oostende, 1477-1482”. Ostendiana. Lustrumboek van de Vlaamse Vereniging van Familiekunde, Afdeling Oostende-Kuststreek, Oostende, 1972, 55-62, 60). Moor, Lievin De, statenafgevaardigde van de stad Gent, 12e schepen van de Keure in 1488-89 en deken van de wevers in 1488-89. 2e Schepen van de Keure in 1489-90, 6e schepen van de Keure in 1508-09, en 9e schepen van Gedele in 1523 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1118; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 747, 763, 797; Molinet, Chroniques, III, 383; Van Dycke, Recueil héraldique, 295-298, nr. 265).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE MA-MO 532/446 Moreel, senior, Willem III (Lat.: Guillelmus Morellus), heer van Oostcleyhem (^ 1501), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, tresorier in 1477-78 en in 1489. Burgemeester van Schepenen in 1478-79 en in 1482-83. Wordt buiten de vrede van 23 juni 1485 gesloten en vlucht de stad; schout van 13 juli tot 30 december 1489, lid van de Oude Sint-Jorisgilde. In 1464 gehuwd met Barbara van Vlaenderbergh, al. van Hertsvelde (^ 1499). Moreel, sr. die te Brugge een lombaert ende wisselaere gheweest hadde, was eveneens actief als bankier van de Banco di Roma, als kruidenier en als lid van de Gilde van Hulsterlo. Bibliofiel (P.C. Boeren. “Een Getijdenboek van Willem Moreel (Museum Meermanno-Westreenianum, hs. 10F13)”. VMA, N.R., (Gent, 1979), 135-145; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1118; de Doppere, Chronique, 4, 45; R. De Gryse. “De Nieuwpoortse Willem Moreel (1502)”. HSÉB, CXXIX (1992), 257; De Vos, Catalogus Schilderijen 15de en 16de Eeuw, 159-162; Id., “Brugge en de Vlaamse Primitieven in Europa”, 357; Id., Hans Memling, 131-133, nr. 22 & 238-244, nr. 63 (Triptiek met de H. Christophorus); [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 363, 626 nr. 13781; Gailliard, Éphémérides, 462; GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 158, 177, 187, 197, 200, 224-225, 311, 329, 349; Janssens, “Macht en Onmacht”, 40 n. 127, 42; Martens, “Opdrachtgevers van Hans Memling”, 19-20; Pauwels, Groeningemuseum. Catalogus, 36-37 nr. 11 & pll.; Schouteet, “Broederschap”, ; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 216; Van Praet, Jaerboek, 217; Vermeersch, “Inleiding: Brugge, een Europese Stad in Vlaanderen”, 19). Moreel, Willem IV, Willemsz., junior (^ 1520), poorter van Nieuwpoort in 1499, kerkmeester in 1500 en 1506, schepen in 1503-1504. Burgemeester van Schepenen in 1505 en in 1511, burgemeester van het Korps in 1507, gildebroeder van de Sint-Jorisgilde in 1516. Oudste zoon van Willem Moreel en Barbara van Vlaenderbergh, al. van Hertsvelde (R. De Gryse. “Willem Moreel in de Nieuwpoortse Stadsrekening van 1502”. HSÉB, XCII (1955), 74-79; Id., “De Nieuwpoortse Willem Moreel (1502)”. Ib., CXXIX (1992), 257; De Vos, Hans Memling, 241). Morvilliers, Pierre de heer van Clary, kanselier van Frankrijk (1461). Moskron, Moscroen, Mousschron, sr., Alexander (^ Brugge 25 januari 1494 n.s.), filius Willem, Brugs koopman-ondernemer op Italië, met filialen te Rome en te Firenze, tresoriermuntmeester. Gehuwd met Joanna Lootins (^ 8 mei 1485), dochter van Michiel en van Clara van Halewyn. Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 276; de Doppere, Chronique, 44-46; A. Dewitte. “De Lieve Vrouwekerk te Brugge in de 16e Eeuw”. B, XCV (1995), 225-233, 228; Gailliard, Éphémérides, 208-209; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 358-359; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 100; Mullie, Monuments, I, 84 & III, 101; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 96-97; Van Wonterghem, “Enkele Kunstwerken uit het middeleeuwse en het renaissancistische Patrimonium”, 186-190, 200; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 313 nr. 316).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE NA-NY 533/447
Naghele, Joos de (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 329). Nassau, Adolf van (Fr.: Adolphe de Nassau) hertog van Nassau-Saarbrücken (Saarland, D.), groothofmeester van Filips de Schone (de Fouw, Philips van Kleef, 273; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 354; Molinet, Chroniques, III, 386). Nassau, Engelbert II van (Fr.: Englebert II de Nassau) (° Breda 17 mei 1451 - ^ Brussel 31 mei 1504), baron van Breda, graaf van Nassau-Dillenburg-Dietz en van Vianden, ridder van het Gulden Vlies in 1473 en ordonnanskapitein. Belangrijkste animator van de onderwerping van Gent en Brugge aan het gezag van Maximiliaan I, in 1485 en in 1490. Gouverneur van Brabant van 10 december 1475 tot 7 mei 1479 en van 6 november 1481 tot 21 maart 1505, stadhouder der Nederlanden van 1485 tot juni 1486, gouverneur van het Kasteel van Leuven op 22 augustus 1489. Opperjachtmeester en woudmeester van Vlaanderen van1490 tot1504. In 1490 stadhouder van Vlaanderen en in 1494 voorzitter van de Grote Raad. Van 1501 tot aan zijn dood in 1504, regeert hij over de Nederlanden in naam van Filips de Schone. Gehuwd op 19 december 1468 te Koblenz, met Cimburga van Baden (1450-1501) en oudste zoon van Johan IV van Nassau, graaf van Vianden, heer van Breda (/ 1 augustus 1410 - ^ Dillenburg 3 februari 1475 n.s.) en van Maria van Heinsberg (/ 1426 - ^ 20 april 1502), gravin van Loon en Heinsberg. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome (W.P. Blockmans. “Engelbrecht von Nassau”. LM, III (München-Zürich, 1984-1986), 1920-1921; [P.J.]. Blok. “Engelbert II van Nassau”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), I, 819-821; Commynes, Mémoires, II, 275; de Doppere, Chronique, iv, xi-xii, 1-2, 5, 9, 13, 13 n. 1, 18, 22-24, 36-39, 42, 45, 48, 50, 57, 60, 67, 71, 73, 94-95, 102 n. i, 103-105 n. ii, 109 n, x, 112 n. xxiii; de Fouw, Philips van Kleef, viii, 32, 36, 50, 55, 65, 72, 79, 86, 88, 90-92, 99, 101-103, 189, 211, 223, 228, 230, 235, 240, 243-249, 252, 254-256, 258, 270-271, 273-274, 279, 283, 336-337, 351, 370; De Smedt, “15e Chapitre”, 27 n. 79; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 150, 153; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 134, 139; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 258, 627 nr. 12531; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 253, 268, 332, 336-340, 343-344, 346348, 350, 357-360, 364, 366-367, 373, 375, 379-380, 396-397, 424, 427, 429, 436; Guillaume, Histoire, 218; Molinet, Chroniques, III, 386-387; Van Acker, “Hondenmerktekens en Jachtrecht”, 115-116;Van Even, Louvain dans le Passé et dans le Présent, 253; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, II, 190-192). Nassau, Filips van (Fr.: Philippe de Nassau) (^ 1493) graaf van Weilbourg (), bastaardbroeder van Engelbert II van Nassau. Lid en hoofdman van de Oude Sint-Jorisgilde: vervangt van Tinteville als hoofdman op 4 februari 1493 (n.s.) (de Doppere, Chronique, 22, 50; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 343, 350, 373-374, 387; Molinet, Chroniques, III, 387; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 203, 206; Van Praet, Jaerboek, 172, 184). Nassau-Breda, Hendrik III van (° Siegen 12 januari 1483 (n.s.) - ^ Breda 14 september 1538), baron van Breda, graaf van Nassau-Dillenburg-Dietz. Gouverneur van Brabant van 28 augustus 1509 tot 13 oktober 1527 en van 31 maart 1533 tot 25 december 1538 (sic). Gehuwd met 1/ Françoise Louisa van Savoie (1485-1511) op 3 augustus 1503; 2/ Claudia van Châlon (1498-1521) te La Feré-sur-Oise in 1515; 3/ Mencia de Mendoza y Fonseca (1508-1554) te Burgos (Sp.) op 27 juni 1524. Oudste zoon van Johan V, graaf van Nassau-Dietz-Dillenburg
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE NA-NY 533/447
(/ Breda 9 november 1455 - ^ Dillenburg 30 juli 1516) en van Elisabeth van Hessen (/ Marburg 1466 - ^ Keulen 17 januari 1523) ([P.J.]. Blok. “Hendrik III van Nassau”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), I, 1073-1075; de Fouw, Philips van Kleef, viii, 88, 313, 331, 351-353, 391; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 258, 627 nr. 12531; J.K. S[teppe.]. in: Erasmus en Leuven. [Catalogus van de] Tentoonstelling, Leuven, Stedelijk Museum, 17 november-15 december 1969, Leuven, 1969, 437-438, nr. 422). Nassau, Hendrik van (Fr.: Henri de Nassau) heer van Beilstein en van Breda, graaf van Nassau, zoon van Johan II (^ 1443) (Molinet, Chroniques, III, 387). Nassau-Dietz-Dillenburg, Johan V van (Fr.: Jean V de Nassau) (/ Breda 9 november 1455- ^ Dillenburg 30 juli 1516), heer van Beilstein (), graaf van graaf van Nassau-Dietz-Dillenburg (1504), broeder van Engelbert II van Nassau. In 1482 gehuwd met Elisabeth van Hessen (/ Marburg 1466 - ^ Keulen 17 januari 1523). Zoon van Johan IV van Nassau, graaf van Vianden, heer van Breda (1410-1475) en van Maria, gravin van Loon en Heinsberg (1426-1502) (Molinet, Chroniques, III, 387). Nassau, Jan-Lodewijk van (Fr.: Jean-Louis de Nassau), graaf van Nassau-Saarbrücken, zoon van Jan II (Molinet, Chroniques, III, 387). Nassau-Catzellenbogen, Willem van, “de Rijke” (/ Dillenburg 14 april 1487 - ^ Dillenburg 6 october 1559). Gehuwd met 1/ Walburga van Egmond (/ 29 october 1489 - ^ Dillenburg 7 maart 1529) te Koblenz op 29 mei 1506; 2/ Juliana van Stolberg (/ Stolberg 15 februari 1506 - ^ Dillenburg 18 juni 1580) te Siegen op 20 september 1531. Vierde zoon van Jan V NassauDietz-Dillenburg (/ Breda 9 november 1455 - ^ Dillenburg 30 juli 1516) en van Elisabeth van Hessen (/ Marburg 1466 - ^ Keulen 17 januari 1523). Ne(e)le, Filips van (Fr.: Philippe de Nele), pensionaris van de stad Leuven in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 387). Neufchâtel, Claude van (Fr.: Claude de Neufchâtel) (/ ca. 1448 - ^ ca. 1505), heer van Fay ( ) en van Grancey ( ), gouverneur van het hertogdom Luxemburg en van het graafschap Chiny. Ridder van het Gulden Vlies (Molinet, Chroniques, III, 388). Nevele, Pieter Van, filius Jans, poorter op 16 april 1465, uit Kortrijk afkomstig, statenafgevaardigde van de stad Brugge (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1119; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 476; Despars, Cronycke, IV, 463; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 638). Neville, Richard I (Neville (R.L. Storey. “Neville”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 1114-1118) (° 1400 - ^ 17 februari 1471), graaf van Warwick (Warwick, stad en graafschap in Warwickshire, E. (B. Brodt. “Warwick, Warwickshire”. LM, VIII (München-Zürich, 19961997), 2059-2060), eerste Earl van Salisbury (Wiltshire, E.) (R.A. Griffiths. “Local Rivalries and national Politics: the Percies, the Nevilles and the Duke of Exeter, 1452-1455". Speculum, XLIII (1968), 589-632; J. Tait. “Richard I Neville”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE NA-NY 533/447
(Londen, 21908-1909, 22 dln.; Reprint: Londen, 1963-1964), XIV, 279-283; A. V[iaene.]. “Grafschrift als politieke Satire, 1471". B, LX (1959), 57; cfr. E.C. II, f. [157] ra - [157] vb). Neville, Richard II (R.L. Storey. “Neville”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 11141118) (° 22 november 1428 - ^ 17 april 1461), tweede Earl van Salisbury en Warwick, zoon van Richard I Neville (1400-1471) en van Alice Montague (J. Tait. “Richard II Neville”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee, (Londen, 21908-1909, 22 dln.; Reprint: Londen, 19631964), XIV, 283-296). Nicolay, Eduwaert (Fr.: Edouard Nicoles), Engelse kapitein te Brugge in 1490. Te Damme onthoofd eind oktober 1490 (de Doppere, Chronique, 109 n. xii; Het Boeck, 334 ). Nieuwenhove, Anthuenis van (/ 13 januari 1459 (n.s.) - ^ 1543), raad in 1480 en in 1488. Kapitein van Brugge en van Sluis. Gehuwd met Isabeau Bave, dochter van Jan Bave. Zoon van Claeys (/ 15 augustus 1418 - ^ 27 november 1481), raadsheer in 1448, schepen in 1450 en in 1453, tresorier in 1455, in 1458 en in 1469, hoofdman in 1457, in 1461 en in 1464 en burgemeester van de Raad in 1465, en van Adriana Metteneye (^ 12 maart 1506), dochter van Wouter en van Margareta Canneel (Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 89 & 170). Nieuwenhove, Anthuenis van (^ Beerstbrug 1489), kapitein van Gent en lid van de SintSebastiaansgilde ([de Meyer.], Jaerboek, 454; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 294, 300-301; Molinet, Chroniques, III, 388-389). Nieuwenhove, Claeys van (/ 15 augustus 1418 - ^ 27 november 1481), raadsheer in 1448, schepen in 1450 en in 1453, tresorier in 1455, in 1458 en in 1469, hoofdman in 1457, in 1461 en in 1464 en burgemeester van de Raad in 1465. Makelaar, lid van het Gezelschap van de Witte Beer. Op 7 november 1440 gehuwd met Adriana Metteneye (^ 12 maart 1506), dochter van Wouter en van Margareta Canneel (Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 86-88 & 170; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 60-61, 158). Nieuwenhove, Jan III van, filius Clais (° 21 november 1450 - ^ Varssenare 27 mei 1505), Mer, statenafgevaardigde van de stad Brugge, ridder op 7 augustus 1479, hoofdman van het Sint-Janszestendeel in 1477-78, 1479-80 en in 1494-95. 1e Schepen in 1482-83, burgemeester van de Courpse in 1478-79 en in 1487-88. Burgemeester van Schepenen in 1482, 1488-89, 1493-94 en in 1496-97. Lid van het Genootschap van de Witte Beer (1479) en voogd van het Sint-Juliaansgasthuis van 1506 tot 1508. Zoon van Claeys (/ 15 augustus 1418 - ^ 27 november 1481), raadsheer in 1448, schepen in 1450 en in 1453, tresorier in 1455, in 1458 en in 1469, hoofdman in 1457, in 1461 en in 1464 en burgemeester van de Raad in 1465, makelaar, lid van het Gezelschap van de Witte Beer, en van Adriana Metteneye (^ 12 maart 1506), dochter van Wouter en van Margareta Canneel (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1119; Buylaert, Repertorium, 522; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Fouw, Philips van Kleef, 154, 232; Dehaisnes, “État général”, 94, nrs. 1444-1445, 1449-1451; Despars, Cronycke, IV, 461; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 303, 339; A. Franchoo. “Het bewogen Leven der Familie Van Nieuwenhove”. BO, I (1961), 24-29, 26-29; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 90-92; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 86-88 & 170 (CvN); Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 117-118, 135, 203; Geldhof, Pelgrims, 31 nr. 33; Janssens, “Macht en Onmacht”, 16 n. 44, 40, 40 n. 130; Molinet, Chroniques, III,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE NA-NY 533/447
389; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 78, 80, 114, 158; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 60-61, 158 (CvN); Vanden Bussche, Inventaire, I, 179-180 nr. 478). Op 2 september 1482 is de burgemeester van schepenen én één van de commissarissen één en dezelfde persoon, mer Jan III van Nieuwenhove (Janssens, “Macht en Onmacht”, 16, nn. 43 & 44). Nieuwenhove, Jan van, senior, filius Jans (^ 18 september 1492), statenafgevaardigde van de stad Brugge en burgemeester van Schepenen in 1476-77; raad in 1463, hoofdman in 1467, in 1475 en in 1479. Lid (1440) en proost van de Confrerie van het Heilig Bloed, van het Gezelschap van de Witte Beer, van de Oude Sint-Jorisgilde en van de Sint-Sebastiaansgilde. Voogd van de Magdalenaleprozerij (1455-1492) en schout van Brugge (1469-1473). Gehuwd met Barbele de Boodt, dochter van Jan en van Katarina Ridtsaert. Zoon van Jan (^ 30 mei 1456), burgemeester, en van Margareta van der Scheure (^ 16 mei 1454). Begraven in de O.-L.Vrouwekerk (Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 284; Beernaert. & Schotte, “Op zoek naar de Zwaanridder Pieter Lanchals (I)”, 47-48; Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1120; [de Meyer.], Jaerboek, 460; Gailliard, Éphémérides, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 87; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 390-392; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 391 (JvNsr); Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 146, 327, 404 n. 1, 463; Id., Inventaire, V, 175, 359, 361, 368, 440, 451, 459, 462, 466, VI, 19, 44, 70, 74, 178, 197, 224-225, 232-233, 240, 253, 256, 267, 279, 281, 298, 306, 329, 349; Janssens, “Macht en Onmacht”, 16 n. 44; Mullie, Monuments, I, 81-82; Mullie, Monuments, I, 82 (JvNsr); Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 62-63, 74, 158; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 211; Van Praet, Jaerboek, 198; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 231 nr. 216 (JvNsr); Vermeersch, Grafmonumenten, III, 443 nr. 416). Nieuwenhove, Jan van, filius sheer Michiels (^ 29 november 1488), heer van Rode (leengoed te Oostkamp; de Flou, WT, XIII, 747-748? ), ridder, monetaan, watergraaf in 1485-87. Statenafgevaardigde van de stad Brugge en van 1477 tot 1481 hoofdman van een zestendeel of burgemeester van de Raad. Van 1482 tot 1485 burgemeester van Schepenen of schepen. Van 1485 tot 1486 tresorier en van 1487 tot 1488 opnieuw burgemeester van Schepenen. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1485 en lid van het Gezelschap van de Witte Beer. Gehuwd met 1/ Anna de Blasere, dochter van Jan en van Katarina Jonckheere; 2/ Adriane N. Bewoonde een stadswoning in de Heilig Geeststraat te Brugge. Zoon van Michiel van Nieuwenhove (^ 11 september 1474), raad in 1449, in 1456 en in 1461, tresorier in 1455, hoofdman in 1469 en in 1471, schepen in 1470 en in 1472 en proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1460, en van Katarina van Belle. Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 276; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1120; Id., Volksvertegenwoordiging, 642; Buylaert, Repertorium, 523; A. Dewitte. “Hoghe boven der Eerde XVIIJ voeten, 1486-1492. Bij het Overlijden van Jan van Nieuwenhove, 1488”. B, CI (2001), 174-175; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 93-94; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 389; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 265-266, 268, 294-295 n. 4; Janssens, “Macht en Onmacht”, 16 n. 44, 35; Molinet, Chroniques, III, 389; Mullie, Monuments, I, 82 & III, 97-98; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 281-282; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 80, 158; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 344-345 nr. 341).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE NA-NY 533/447
Nieuwenhove, Katheline van (/ Brugge 12 juni 1453). In november 1471 gehuwd in met Pieter Lanchals. Dochter van Michiel (^ 11 september 1474), raad in 1449, in 1456 en in 1461, tresorier in 1455, hoofdman in 1469 en in 1471, schepen in 1470 en in 1472, proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1460, en van Katarina van Belle (Beernaert. & Schotte, “Op zoek naar de Zwaanridder Pieter Lanchals (I)”, 48-49; Beernaert. & Schotte, “Op zoek naar de Zwaanridder Pieter Lanchals (II)”, 95-96; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 93; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 273-277, 339-347). Nieuwenhove, Michiel van (^ 11 september 1474), raad in 1449, in 1456 en in 1461, tresorier in 1455, hoofdman in 1469 en in 1471, schepen in 1470 en in 1472. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1460. Gehuwd met Katarina van Belle, dochter van Laurent, en van Barbara de Boodt. Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 284 (JvN); Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 284; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 92-93; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 94 (JvN); Gailliard, Inscriptions, I, 2, 389; Gailliard, Inscriptions, II, 391 (JvN); Mullie, Monuments, I, 82 & III, 97-98 (JvN); Mullie, Monuments, I, 82 & III, 97-98; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 344-345 nr. 341 (JvN); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 344-345 nr. 341). Noppe, Zeger (^ 1489/90), lakenhandelaar (Janssens, “Schilder Hans Memling”, 67 n. 8). Nursia, H. Benedictus van (° Norcia, I., ca. 480 - ^ Monte Cassino, I., 547). Patriarch van het Westen (F. Brunhölzl. Geschichte der lateinische Literatur des Mittelalters, (München, 19751992, 2 dln.), I, 47-59, 513-516; R. Hanslik. & G. Binding. “Benedikt van Nursia”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 1867-1868; A. Hoste. & M. V[leminx.]. “Het Leven van Benedictus”. Benedictus in de Nederlanden. [Catalogus van de Tentoonstelling] Gent, Centrum voor Kunst en Cultuur, Sint-Pietersabdij Gent 25 Oktober 1980 - 4 Januari 1981, (Gent, 1980, 3 dln.), I, 57-65; B. Janssens de Bisthoven. “Het Leven van de heilige Benedictus”. Collationes Brugenses, XLIX (1953), 70-72). http://www.bautz.de/bbkl/b/benedikt_v_n.shtml Geconsulteerd op 31 augustus 2008 Nutin(c), Jan, filius Gillis, poorter op 16 juli 1468, uit Kortrijk afkomstig, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, wisselaar te Brugge, tresorier van de wapeninghe van de stad Brugge op 19 maart 1488 (n.s.) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1120; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 89, 91-92, 203; Gilliodts-Van Severen, “Capitivité de Maximilien”, 406; Id., Inventaire, VI, 296, 341 n. 2; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 87-88, 88 n. 390; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 640; Vandewalle, Brugse Ambachten, 232 nr. 231). Zie ook: Hutinck, Jan Nys, Jan, filius Jans, poorter op 16 oktober 1454, uit Deurle afkomstig, kapitein van de stad Gent. Te Gent onthoofd op 14 februari 1492 (n.s.).(Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 482). Zie ook: Denis, Jan Nys, Nijs, Jan, scipman of cupere. Te Brugge terechtgesteld op 6 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 502; Despars, Cronycke, IV, 490 slechts vermeld; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE OB-OV 534/448
Ob(b)elare, Oubela(e)re, Jan (de), filius Cornelis, poorter op 25 juni 1468, uit Nieuwpoort afkomstig, statenafgevaardigde van de stad Brugge, corduanier (1477, 19 april - 1488) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1121; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 640; Vandewalle, Brugse Ambachten, 30-31, 79). Obberge, Obberghen, Pieter van (Fr.: Pierre van Obberge), stadsraad en ontvanger, op 22 september 1488 “policie-meester” van de stad Brussel (Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 303, 305; Molinet, Chroniques, III, 391). Oberechts, Obrecht, Jacop, Jacob (° Gent ca. 1457/8 - ^ Ferrara I. juli 1505), Mr., priester, komponist van vooral missen volgens de cantus-firmus-techniek. Koraalmeester te Bergen-op- Zoom en te Kamerijk (1484). Wegens nalatigheid ontslagen, wordt hij als opvolger van Alyamus De Groote succentor of zangmeester aan Sint-Donaas te Brugge van 13 oktober 1485 tot 22 januari 1491 en van 13 december 1498 tot 3 september 1500. Verwerft op 2 mei 1490 de kapelanie van St.Catharina in Sint-Donaas, maar dreigt 26 mei 1490 opnieuw wegens nalatigheid ontslagen te worden; op 17 januari 1491 propter melius definitief van zijn ambt ontheven. In 1491 opnieuw zangmeester aan de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen, als opvolger van Jacob Barbireau (/ Henegouwen ca. 1410 - ^ Antwerpen 7 augustus 1491), komponist en kapelmeester (1448). Als proost van het Sint-Pieterskapittel te Torhout geïntroduceerd op 21 juni 1499. Na Innsbruck en Rome, in september 1504 tot kapelmeester van de Cappella Musicale van Ercole I d’ Este (1431-1505), hertog van Ferrara, Modena en Reggio Emilia, te Ferrara benoemd. Enige zoon van Willem Obrecht, poorter en stadstrompetter (^ Gent 22 november 1488) en van Lijsbette Gheeraerts (^ Gent 1460). Memling schilderde in 1496 waarschijnlijk Jacob Obrecht (Andriessen, Die van Muziken gheerne horen, 220-243; Bossuyt, “Brugge en het Europees Muziekleven”, 270271; D. De Vos. “Een belangrijk Portret van Jacob Obrecht ontdekt: een Werk uit de Nalatenschap van het Atelier van Hans Memling?”. JSMB 1989-90, Brugge, 1991, 192-209; Id., Hans Memling, 34, 168, 356-358, nr. 93, 392; A. Dewitte. “Gegevens betreffende het Muziekleven in de voormalige Sint-Donaaskerk te Brugge”. HSÉB, CXI (1974), 129-174, 147, 150 & passim; Duclos, Bruges, 413; H. Leuchtmann. “Jacob Obrecht”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 1338-1339; D. Lievois. & R.C. Wegman. “De Componist Jacob Obrecht (c. 1457-1505) was inderdaad een Gentenaar”. HMGOG, N.R., XLVII (1993), 101-125; Lowyck, “Ledenlijsten van het Kapittel van Sint-Pieter te Torhout”, 247; Martens, “Opdrachtgevers van Hans Memling”, 17; E. Schreurs. “Bronnen en Methoden voor de Studie van het Muziekleven in de Collegiales van de Lage Landen tijdens het Ancien Régime: Een Oriëntatie en enkele Voorbeelden”. Musicologie en Archiefonderzoek. Acten van het Colloquium, Brussel, 22-23 April 1993 (eds.). B. Haggh., F. Daelemans. & A. Vanrie, (ABB. Extranr. 46), Brussel, 1994, 124-176, 136, 154-156; P. Trio. & B. Haggh. “The Archives of Confraternities in Ghent and Music”. Ib., 44-90, 53, 64-65; R.C. Wegman. “Elaborating Themes: The Collaboration Between Archivists and Historians”. Ib., 27-35, 33; E. Schreurs. “Jacob Obrecht”. NBW, XV (Brussel, 1996), 575-580; E. H. Sparks. “Jacob Obrecht”. The New Grove Dictionary and Musicians (ed.). S. Sadie, (Londen, 1980, 20 dln.; Reprint: Londen 1995), XIII, 477485; Strohm, Music in Late Medieval Bruges, 38-41, 144-148, 156, 177-180, 186; Van de Casteele. & Van der Straeten, “Maîtres de Chants”, 115-118; R.C. Wegman. “Het ‘Jacob Hobrecht’ Portret:
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE OB-OV 534/448
Enkele biografische Observaties”. Musica Antiqua, VIII (1991), 153-154). Onderbergen, Pieter IV van, Gentenaar, abt van de Duinenabdij (1515-1519) te Brugge. Hij wordt voor zijn taalvaardigheid door de magistraat van het Brugse Vrije bij het gezantschap gevoegd dat in 1519 te Barcelona de gelukwensen van de Vlamingen gaat overbrengen aan de jonge Spaanse koning. Hij overlijdt bij zijn terugkeer te Brugge (Dubois. (^) & Huyghebaert, “Abbaye des Dunes”, 407). Oost, Kerstin van, kapitein van Brugge Oostcamp, Oorscamp, Jan van, wordt tot 2 maart 1482 (n.s.) als eigenaar vermeld van een scryfcamere of winckele bij de voormalige Sint-Donaaskerk, die in 1507-1508 eigendom wordt van het Potteriehospitaal (Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 242, 244). Oostenrijk, Eleonora van (° Brussel 30 november 1498 - ^ Talaverula 18 februari 1558), dochter van Filips de Schone en van Johanna van Castilië (de Fouw, Philips van Kleef, 330; Th. Juste. “Éléonora d’ Autriche”. BN, VI (Brussel, 1878), 525-530; Kaines Smith, “Note on some portraits of Knights of the Order of the Golden Fleece”, 96-98 & afb. 4; Molinet, Chroniques, III, 322). Oostenrijk, Filips van, Filips de Schone (1478-1506). Aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondië, graaf van Charolais en koning van Castilië (als Filips I). Ridder van het Gulden Vlies in 1481. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome (W.P. Blockmans. “Philipp der Schöne”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 2070-2071; Commynes, Mémoires, II, 258-259, III, 24-25; de Fouw, Philips van Kleef, 4, 11, 59, 32, 62-63, 67, 69, 79, 89, 92, 114, 117, 119, 123, 138, 152, 158159, 162-164, 169, 173, 179, 185, 191, 200, 210, 215-216, 222, 227, 230, 232-234, 241, 245, 249, 251-252, 257, 261-262, 272, 278-281, 283-288, 291, 307-308, 312, 314, 326, 330, 336-337, 369, 377, 379, 397-398, 400; A. De Ridder. “Philippe d’ Autriche, dit le Beau”. BN, XVII (Brussel, 1903), 178-200; Despars, Cronycke, IV, 217; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 154; Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen22, 46, afb. 2.7; Janssen Perio. Een Nieuwe Wereld, 199-204, 373-374, 457 (met lit.); S.C. Kaines Smith. “Note on some portraits of Knights of the Order of the Golden Fleece”. Miscellanea Leo van Puyvelde, Brussel, 1949, 92-98, 96-98; [W.] Maurenbrecher. “Philipp der Schöne”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XXV, 754-757; Pauwels, “Catalogus”, 140-149; Vandenberghe, “Omtrent een 16de-eeuwse parelmoeren Camée”, 256-260; J. Van Rompaey. “Filips de Schone”. WPEV, II (Brussel, 1973), 471-473; Weightman, Margaret of York2, 189). Oostenrijk, Frederik III van (Habsburg) (° Innsbruck 21 september 1415 - ^ Linz 19 augustus 1493). Rooms-Duits koning van 1440 tot 1493 en keizer van 1452 tot 1493. Ridder van het Gulden Vlies in 1491 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1095; E. Bock. “Die Doppelregierung Kaiser Friedrichs III. und König Maximilians in den Jahren 1486-1493. Ein politisch-historisches Generationsproblem”. Aus Reichstagen des 15. und 16. Jahrhunderts. Festgabe dargebracht der historischen Kommision zur Feier ihres hundertjährigen Bestehens von den Herausgeben der deutschen Reichstagakten, Göttingen, 1958, 283-340; Commynes, Mémoires, II, 253; Dagboek van Gent, II, 263; de Doppere, Chronique, x-xi, 45; H. Koller. “Friedrich III.”. LM, IV (München-Zürich,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE OB-OV 534/448
1987-1989), 940-943; G. Voigt. “Friedrich III.”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), VII, 448-452). Oostenrijk, Margareta van (° Brussel 10 januari 1480 - ^ Mechelen 1 december 1530), hertogin van Savoie, landvoogdes der Nederlanden (1507-1515; 1518/19). Begraven in de Annunciatenkerk (M. Baelde. “Margaretha van Oostenrijk”. WPEV, IV (Brussel, 1974), 248-250; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1114; Id., “Margarete von Österreich”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 238; W.P. Blockmans. & A. Delva. “Margareta van Oostenrijk”. NBW, XII (Brussel, 1987), 476-487; Commynes, Mémoires, III, 24-25; G. de Boom. “Gravures concernant Marguerite d’ Autriche”. RBAHA, II (1932), 41-44, geciteerd naar de overdruk Brussel & Parijs, 1932, 4 blz.; de Fouw, Philips van Kleef, 42-43, 246, 279, 281-282, 330-334, 336-347, 351-353, 355-360; A.J.J. Delen. “[Gravures concernant Marguerite d’ Autriche]”. Ib., II (1932), 45-48, geciteerd naar de overdruk Brussel & Parijs, 1932, 4 blz., in het nederlands herdrukt in: Id., “Prenten betreffende Margaretha van Oostenrijk”. Id., Oude Vlaamsche Grafiek. Studies en Aanteekeningen, Antwerpen, 1943, 87-93 & 156; de Doppere, Chronique, 39, 43, 48-49, 57-58, 61-70; A.C. De Schrevel. “Marguerite d’ Autriche et le Couvent des Annonciades à Bruges”. ASÉB, LXVII (1925), 108-125; Mullie, Monuments, II, 22 & 120-124; R.A. Parmentier. & A. Schouteet. “Lijkplechtigheden van de Aartshertogin Margaretha van Oostenrijk te Brugge”. HSÉB, LXXVI (1933), 1-38; É. V[an den Bussche.]. “Fondation par Marguerite d’ Autriche du Couvent de l’ Ordre des Annonciades, à Bruges”. F, XI (1880), 113-119; Ch. van Renynghe de Voxvrie. “L’ Épitaphier de Bruges. Couvent des Annonciades”. TF, III (Brugge, 21950), 306-350, 306-315; A. van Werveke. Bijdragen tot de Geschiedenis en de Oudheidkunde van Vlaanderen, (Uitgave van het Willemsfonds, 164), Gent, 1927, 210-214; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 640-650 nr. 574 & pll. 322-326; Weightman, Margaret of York2, 196; [Th.] Wenzelburger. “Margaretha, Erzherzogin von Österreich”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XX, 323-324; J.F. Willems. “Margareta van Oostenryk”. BM, I (1837), 196-205). Oostenrijk, Maximiliaan I van, Maximiliaan I (° Wiener Neustadt 22 maart 1459 - ^ Wels 12 januari 1519). Rooms-Duits keizer (1493-1519), aartshertog van Oostenrijk-Habsburg, ridder van het Gulden Vlies in 1478. Zoon van Frederik III. Gehuwd met hertogin Maria van Bourgondië op 19 augustus 1477. Op 9 mei 1479 wordt hij te Brugge koning van de Oude Sint-Jorisgilde (G. Benecke. Maximilian I (1459-1519). An analytical Biography, Londen-Boston-Melbourne-Henley, 1982, 3234; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1115; R. Buchner. Maximilian I. Kaiser an der Zeitenwende, (Persönlickeit und Geschichte, 14), Göttingen-Berlijn-Frankfurt, 1959, 21-29, 99-100; J. Buntinx. “Maximiliaan I van Oostenrijk”. WPEV, IV (Brussel, 1974), 268-269; Commynes, Mémoires, II, 303; [de Meyer.], Jaerboek, 87; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 122; E.M. Janssen Perio. Een Nieuwe Wereld. Europese Ontdekkingsreizen en Renaissance rond 1500, Baarn, 1994, 164-171, 488 (met lit.); [H.] Ulmann. “Maximilian I., römisch-deutscher König”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), XX, 725-736; S. Vandenberghe. “Omtrent een 16de-eeuwse parelmoeren Camée met vier Portretten van Habsburgse Vorsten”. JSMB 1985-86, Brugge, 1987, 256-260; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 204; Van Praet, Jaerboek, 176; Weightman, Margaret of York2, 117; H. Wiesflecker. “Maximilian I”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 420-424).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE OB-OV 534/448
Oosterlincx, Catheline, echtgenote van Joos de Doncker(e). Zie aldaar. Orléans, François van (Fr.: François d’ Orléans) (/ 1447 - ^ Châteaudun, F. 25 november 1491), graaf van Dunois () in 1468 en van Longueville (), “grand chambellan (grootkamerheer) van Frankrijk” in 1485, gouverneur van Normandië (29 december 1483) en van Le Dauphiné (Commynes, Mémoires, II, 318; de Doppere, Chronique, 9, 97; Molinet, Chroniques, III, 392). Orléans, François van (Fr.: François d’ Orléans), graaf van Dunois (° ca. 1402 - ^ 24 november 1468), gehuwd met Agnes van Savoie. Zoon uit het tweede huwelijk van Jan van Orléans (Fr.: Jean d’ Orléans) (Parijs 1403-1463), graaf van Dunois, bastaard van Orléans, “grand chambellan de France”, natuurlijke zoon van Lodewijk van Orléans (/ Parijs 13 maart 1372 - ^ Parijs 13 november 1407) en van Mariëtte van Edingen (Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 132, 137(JvO)). Orléans, Karel van (Fr.: Charles d’ Orléans) (^ 1496), graaf van Angoulême, gouverneur van Champagne, zoon van Jan van Orléans en van Margareta van Rohan (Molinet, Chroniques, III, 265, 392). Outhuesden, Ouchnesde, Huesden, Huysden, Wouter(e) (van) (Fr.: Gaultier de Houtheusden), schildknaap, heer van Rabaudenburch en van Oostkamp, was raad en algemeen muntmeester. Monetaan. Gehuwd met Margareta Lootins (^ 1518), dochter van Michiel en van Clara van Halewyn (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1122; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 462; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 358-359 n. 1). Overtvelt, Caerle van (Lat.: Carolus de Campis), filius Pauli (^ 19 mei 1499), Mr, J.U.L. in 1481, proost van het Sint-Pieterskapittel te Torhout op 23 juli 1460. In 1481 kanunnik van de negende prebende en op 22 september 1492 deken van Sint-Donaas te Brugge. Monetaan. Als zoon van een priester en een gescheiden vrouw werd hij pas in 1496 tot het priesterschap toegelaten. Begraven in de Sint-Donaaskerk (de Doppere, Chronique, 21, 37, 47, 58; Gailliard, Inscriptions, I, 65; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 96, 204; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 95-96, 172, 279, 281; Id., “Obituaire”, .. , dd. 17 mei 1499 (sic); A. Lowyck. “Ledenlijsten van het Kapittel van SintPieter te Torhout”. Album Archivaris Jos. De Smet, Brugge, 1964, 241-258, 246-247; Mullie, Monuments, III, 27-28; Rotsaert, “Heraldische Emblemen”, 385-386; R. van Belle. “De Grafplaat van Carel van Overtvelt (^ 1499), Kanunnik van Sint-Donaas”. BO, XXXIII (1993), 169-184, 173177; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 417 nr. 385 & pl. 201).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Paelding, Palinc, Andries (Fr.: Adrien Parlint), Mr, filius Andries, statenafgevaardigde van de stad Ieper, raad in 1479 en in 1484-87, schepen in 1477-78, 1482, 1485 en in 1488 (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 338; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1122; Correspondance, 166, 183; Molinet, Chroniques, III, 395). Pallavicini, Antoniotto (^ 1507), bisschop van Doornik 1484-97 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1122; E.J. Soil. “Antoine Pallavicini”. BN, XVI (Brussel, 1901), 504-505; Vleeschouwers-Van Melkebeek, “Archief van de Bisschoppen van Doornik”, 174). Panne, Pannewulle, Joos, wever, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 7e schepen in 1483-85 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1122). Panneman, Penneman, Jan Jacops zone (= Johannes Penneman de Gandavo) wordt in 1477 en in 1494 als gedeputeerde van Middelburg in Zeeland vermeld (W.S. Unger. (ed.). Bronnen tot de Geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken Tijd [1294-1574], (Rijks Geschiedkundige Publicatiën. Groote Serie), (+s-Gravenhage, 1923-1931, 3 dln.), II, 366 nr. 262 & 399 nr. 279; Wils, Matricule, II, 412, dd. 28.02.1480). Pape, Gheselbrecht de, filius Laureins, poorter op 16 juli 1465, uit Aalst afkomstig, deken van de tinnepotgieters. Te Damme onthoofd eind oktober 1490 (Parmentier [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 644). Parent, secretaris van Karel VIII (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 243; Molinet, Chroniques, III, 394). Parmentier, François (^ Brugge 1507), raad van de stad Brugge in 1488 en in 1491. 7e Schepen in 1496-97 en 8e schepen in 1497-98. Tresorier in 1499, 1503 en tresorier principaal in 1505. In 1504-1505 burgemeester van de Raad; als burgemeester van Schepenen in 15061507, wordt hij, bij zijn overlijden, vervangen door Jan de Hondt. In 1501-1506 wordt hij tevens voogd van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Potterie; lid van de Oude SintJorisgilde. Gehuwd met Maria van der Lende en zoon van Vincent Parmentier en van Maria van den Ryne (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1123; de Doppere, Chronique, 48, 68-69, 117 n. xxxii; de Schietere de Lophem, “Iconographie Brugeoise. Les Collections de Portraits”, 273-274; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 464; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 244, 273, 277, 285, 526; Schouteet, “Inventaris”, 376; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 192; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 208; Van Praet, Jaerboek, 191). Pascal, Pasqual, Stevin (Fr.: Étienne Pascal), rekwestenmeester van Karel VIII (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 247; Molinet, Chroniques, III, 395). Peecks de Los, Jean (/ Looz 31 januari 1459 - ^ Luik, 14 juli 1516), schilder en geschiedschrijver, abt van Saint-Laurent te Luik op 25 juli 1508; kroniek 1455-1514 (Balau, Étude critique des Sources, 633-636; J. Chestret de Haneffe. “Jean Peecks”. BN, XVI (Brussel, 1901), 805-807). Pelleken, Gossin, deken vande sciplieden
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Pérusse, Wouter de la, heer van Escars, (Fr.: Gauthier, dit d’ Escars), seneschalk van Auvergne (Molinet, Chroniques, III, 323). Petit, Jan, een stedebode Petit, Petyt, Boudin junior, Boudin Boudinszuene, poorter, raad in 1477 (^ 6 september ..). Gehuwd met Katheline Losschaerdt, dochter van Anthuenis. Zoon van Boudin Petyt senior en van Kateline Forlinguiet (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 61, 61 n. 3, 62 n. 2, 195, II, 88-89, 136, 205; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 335; Id., “Obituaire”, 342; Van Dycke, Recueil héraldique, 339-342, nr. 301). Pic(k), Picq, Bic, Jan De, 11e schepen van de Keure in 1482-83, hoofdmeester te Gent in 1487-1488, 2e schepen van de Keure (1487, 4 november-1488 (de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 745, 759; Molinet, Chroniques, III, 398). Pierins, Casin, Nicasin, filius Gheeraerds (^ Brugge 4 oktober 1488), poorter op 31 juli 1444, uit Noortpeenen in Cassel-Ambocht afkomstig, gecommiteerde voor de stadsfinanciën in 1483 en in 1488 (de Doppere, Dagboek, ; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 485; Parmentier [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 376; Vlaamsche Kronyk, 265). Piers, Anthuenis Piers, Clais, Cla(e)ys, statenafgevaardigde van de stad Brugge en lid van de Sint-Sebastiaansgilde (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1123; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 476; [de Meyer.], Jaerboek, 455; Despars, Cronycke, IV, 463; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 151). Piet, Maertin vander, coussescheppere (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 502; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71). Piet, Maertin vander, smid Pieters, Claeys Zie: Piers, Clais, Cla(e)ys Pieters, Cornelis, Lauwers zuene, poorter op 15 juli 1461, uit Bursele (in Zeeland) afkomstig, of filius Bertelmees, poorter op 16 januari 1451, uit Lissewege afkomstig (Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 648, II, 484). Pieters, Jan, Loys zuene, poorter op 26 mei 1469, uit Brugge afkomstig, timmermanscipwerckere (1477 september); lid van de Gilde van Hulsterlo (1493) (de Doppere, Chronique, 46; (Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 648; Schouteet, “Broederschap”, 134; Vandewalle, Brugse Ambachten, 92, 131). Pieterssins, Pietersone, Pieterszone (?), Jan, sauldenier Damme Piétin, Zebart, statenafgevaardigde van Henegouwen in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 398).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Pijpe, Willem (Fr.: Guillaume Pype), statenafgevaardigde van de stad Gent, 7e schepen van Gedele in 1488-89 en 2e schepen van de Keure in 1490-91 (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1123-1124; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 762; Molinet, Chroniques, III, 398). Pinchon, Aimé, statenafgevaardigde van de stad Dowaai in 1488 (de Fouw, Philips van Kleef, 95; Molinet, Chroniques, III, 398). Plevier, Jan, O.F.M., B.A. (Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 135; niet vermeld in Heysse, “Necrologium”, 76). Poeke, Poucke, Katarina van (^ 7 februari 1516 n.s.), dochter uit het tweede huwelijk van van Roeland II, heer van Poeke (/ 1440 - ^ 1504), en van Ygone van Goes (Baes, “Pierre Lanchals”, 248-251; Boone, “Pieter Lanchals”, 471-480; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 93, 96-102; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 274, 339; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 316-323 nr. 320). Poeke, Poucke, Jan II van (Fr.: Jean II de Poucques) (Poeke, gem. in de kasselrij Kortrijk, dgm. Aalter, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Gent, B. (de Flou, WT, XII, 1132-1136; Hoste. & Stockman, Geschiedenis van Poeke, 7-64; E. Pairon. “Poeke”. GB, II (Brussel, 1980), 876877) (^ 1504 - vóór 1526), heer van Poeke, van Lomme (), van Wingene (Wingene, gem. in kasselrij Kortrijk, dgm. Zwevezele, prov. West-Vlaanderen, arr. Tielt, B. (V. Arickx. “Wingene”. GB, II (Brussel, 1980), 1243-1244) en van Welden (), hoogbaljuw te Gent van 12 juni 1491 tot 21 november 1491; lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met Josine van Grysperre, filia Simon, en zoon van Roeland II van Poeke en van Ygone van Goes (Dagboek van Gent, II, 268; de Doppere, Chronique, 14-15, 53, 109 n. xiii; de Fouw, Philips van Kleef, 267; Fris, “Baillis”, 411; [de Meyer.], Jaerboek, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 114; Hoste. & Stockman, Geschiedenis van Poeke, 16, 62; Molinet, Chroniques, III, 402). Poeke, Poucke, Roeland II van (Fr.: Roland II de Poucques) (/ 1440 - ^ 1504), heer van Poeke (Poeke, gem. in de kasselrij Kortrijk, dgm. Aalter, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Gent, B. (de Flou, WT, XII, 1132-1136; Hoste. & Stockman, Geschiedenis van Poeke, 7-64 14-16, 61-62; E. Pairon. “Poeke”. GB, II (Brussel, 1980), 876-877), van Lomme (), van Wingene (Wingene, gem. in kasselrij Kortrijk, dgm. Zwevezele, prov. West-Vlaanderen, arr. Tielt, B. (V. Arickx. “Wingene”. GB, II (Brussel, 1980), 1243-1244) en van Welden (), ridder, raads- en kamerheer van Karel de Stoute. Burggraaf van Ieper in 1461, baljuw van Biervliet van 1 december 1468 tot 12 mei 1472 en baljuw van Sint-Winnoksbergen van 1465 tot 1467, lid van de adellijke stand, statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, schepen in 1477 en burgemeester van het Vrije in 1486-88, 1490-91 en in 1494-95. Gehuwd met 1° Ygone van Goes; 2° Perone Van de Velde, filia Cornelis. Oudste zoon van Jan I (1418-1440), heer van Poeke, van Lomme en van Wingene, en van Johanna van Vlaanderen, dochter van Jan, heer van de Woestijne en van Praet, en van Johanna van Reigersvliet (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1124; Buylaert, Repertorium, 567-568; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 355-356 nr. 13663; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 113-114; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 468; Vanden Bussche, Inventaire, I, 176 nr. 468; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 519, 618, 644).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Poitiers, Filips van (Fr.: Philippe de Poitiers) (^ 1503), heer van La Ferté (), ridder, raads- en kamerheer van Karel de Stoute, schout van Antwerpen van 5 mei 1473 tot 2 juni 1477, gouverneur van Atrecht ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 300, 632 nr. 12903; Molinet, Chroniques, III, 399; [C.]. L. Torfs. “Schouteten van Antwerpen, Lier, Het land van Rijen, Contich, het Waterland, Turnhout, Herenthals, Santhoven, Mechelen en Heyst”. Id., Oeuvres posthumes, (Académie d’ Archéologie de Belgique), Brussel, 1870 [1872], 457-480, 461). Pole, Edmond de la (° ca. 1472 - ^ 1513), tweede zoon van Jan, hertog van Suffolk (14421492), graaf van Suffolk en van Elisabeth, zuster van Edward IV en Richard III en dochter Van Richard Plantagenet, hertog van York. De la Pole wordt in 1504 in Gelderland gevangen genomen, voor verraad aangeklaagd en in het Kasteel van Hattem opgesloten; Karel van Egmont, hertog van Gelre, weigert Suffolk aan Filips de Schone uit te leveren en na onderhandelingen wordt de la Pole in oktober 1505 door Filips de Schone opgesloten in het Kasteel van Namen. In 1513 wordt Suffolk, in 1506 uitgeleverd, door Hendrik VIII terechtgesteld (M.E. Chinnery. “The De la Pole Family under the Tudors”. Blanc Sanglier, XII (1978), 2, 17-21; J. Gairdner. “Edmund de la Pole, Earl of Suffolk”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee, (Londen, 21908-1909, 22 dln.; Reprint: Londen, 1963-1964), XVI, 21-23; Molinet, Chroniques, III, 400; J.A. Tuck. “de la Pole”. LM, VII (München-Zürich, 1994-1995), 51-52). Pole, Jan de la (/ 1442 - ^ 1492), hertog van Suffolk. Enige zoon van William de la Pole, graaf van Suffolk (^ 1450) en gehuwd met Elisabeth, zuster van Edward IV en Richard III en dochter van Richard Plantagenet, hertog van York (W.A.J. Archbold. “John de la Pole, 2nd Duke of Suffolk”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee, (Londen, 21908-1909, 22 dln.; Reprint: Londen, 1963-1964), XVI, 27-28; Molinet, Chroniques, III, 400; J.A. Tuck. “de la Pole”. LM, VII (München-Zürich, 1994-1995), 51-52; Weightman, Margaret of York2, 159). Polheim, Poelain, Martin van (Fr.: Martin de Polheim) (^ 1498), raads- en kamerheer van keizer Frederik III, gouverneur van Maximiliaan I, ridder van het Gulden Vlies in 1481 (de Doppere, Chronique, 20, 110 n. xvi; Kokken, Steden en Standen, 220 n. 21; Molinet, Chroniques, III, 400). Polheim, Poelain, Wolfgang van (Fr.: Wolfgang de Polheim) (1458-1512), raads- en kamerheer van keizer Frederik III en van Maximiliaan I, ridder van het Gulden Vlies in 1501. Zoon van Martin van Polheim (Commynes, Mémoires, III, 24; de Doppere, Chronique, 42, 50, 79, 110 n. xvi; de Fouw, Philips van Kleef, 107, 154, 163; [de Meyere.], “Nonnihil de Rebus Britannicis”, 96; Kokken, Steden en Standen, 220 n. 21; Molinet, Chroniques, III, 400). Polignac, Jan van, heer van Beaumont Pontfighe, Pieter Vide: Loof, Pieter (de), al. Pontfighe Poorte, Joos van der, senior (Fr.: Josse de la Porte) (/ 22 september 1409 - ^ Moorslede 8 december 1473) ridder, heer van Moorslede (Moorslede, gem.in de kasselrij Ieper, prov. West-Vlaanderen, arr. Roeselare, B. (de Flou, WT, X, 1053-1061; M. De Pauw. “Moorslede”. GB, II (Brussel, 1980), 719-720), van Mosscherambacht () en van Longue Marlière (heerlijk-
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 heid te Dottenijs). Statenafgevaardigde van de adellijke stand, vazalheer van de kasselrij Ieper, baljuw van het West Ieperambacht van 15 september 1451 tot 6 augustus in 1455 en hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper van 23 september 1445 tot 20 september 1451. Raadsheer in de Raad van Vlaanderen (1454-1462). Gehuwd met Barbara of Barbele de Baenst (^ Moorslede 2 mei 1481), filia Anthuenis (Bethune, Épitaphes, II, 280; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1124; Foppens. Histoire du Conseil de Flandre, 114; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 424, 428, 632 nrs. 14549 & 14611; Molinet, Chroniques, III, 383, 401; Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 147148; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 631, 652; Warlop. & R. Soete, Oud Rekkem, I, 313-314). Poorte, Joos van der, junior (Fr.: Josse de la Porte) (/ 1480 - ^ 22 april 1525) heer van Moorslede (Moorslede, gem. in de kasselrij Ieper, prov. West-Vlaanderen, arr. Roeselare, B. (de Flou, WT, X, 1053-1061; M. De Pauw. “Moorslede”. GB, II (Brussel, 1980), 719-720), van Mosscherambacht () en van Longue Marlière (heerlijkheid te Dottenijs). Gehuwd met Johanna van Kooigem (Coijeghem) (^ 22 maart 1534), vrouwe van Hallenes (dep. Nord, F.), van Rodes (heerlijkheid te Kachtem), van Erquinghem-sur-Sec (dep. Nord, F.) en van Schardauw (heerlijkheid te Gullegem), filia mer Geerard. Zoon van Joos (/ 22 september 1409 - ^ Moorslede 8 december 1473) ridder, heer van Moorslede, en van Barbara of Barbele de Baenst (^ Moorslede 2 mei 1481) (Bethune, Épitaphes, II, 280; Warlop. & R. Soete, Oud Rekkem, I, 313-314). Porte, Pieter de la, gheboren van Ghendt (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 486, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71). Porte, Pieter de La (Lat.: Paulus de Porta (?), kanunnik en rector van het O.-L.-Vrouwekapittel te Brugge in 1498 – was tot 1498 nog student te Leuven (de Doppere, Chronique, 42; A. Dewitte. “De Geestelijkheid van de Brugse Lieve-Vrouwkerk in de 16e Eeuw”. HSÉB, CVII (1970), 100-135, 108 n. 32; Id., “De Lieve Vrouwekerk te Brugge in de 16e Eeuw”. B, XCV (1995), 231). Portugal, Beatrix van (de Fouw, Philips van Kleef, 8-15, 17, 24). Pot, Filips (Fr.: Philippe Pot) (/ 1428 - ^ 20 september 1493), heer van Laroche-Nolay (Beaune), ridder van het Gulden Vlies (Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen,22, 97, afb. 6.16; J. Richard. “Philippe Pot”. LM, VII (München-Zürich, 1994-1995), 128-129). Pot, Lodewijk (Fr.: Louis Pot) (^ Marmoutiers 6 maart 1505), bisschop van Doornik (1484) (L. Devillers. “Louis Pot”. BN, XVIII (Brussel, 1905), 73-74; Molinet, Chroniques, III, 401; Vleeschouwers-Van Melkebeek, “Archief van de Bisschoppen van Doornik”, 174). Pottelsberghe, Pieter van, onderbaljuw te Gent (1493, 1502). Praet, Daneel, Daniel van (Praet, in het Brugse Vrije, heerlijkheid op Oedelem, dgm. Beernem, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (De Smet, “Dénombrement”, 135 n. 1), al. van Moerkerke, ridder, heer van (der) Merweede (Merwe(e)de, heerlijkheid in het Brugse Vrije; de Flou, WT, X, 479), poorter op 3 juli 1477, raads- en kamerheer van Maximiliaan I,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 ordonnanskapitein in 1478, burgemeester van het Brugse Vrije in 1481, 1497, 1504 en 1506, souverein baljuw van Vlaanderen van 15 januari 1487 tot 15 januari 1488 en van 15 mei 1502 tot 15 mei 1504 en kapitein van Nieuwpoort in 1488. Lid van het Gezelschap van de Witte Beer, van de Oude Sint-Jorisgilde en van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met Godelieve de Hertoghe, al. Swyndrecht. Tweede zoon van Lodewijk van Praet, heer van Moerkerke, (^ 1440), ridder, en van Jacquemine van Eessene (^ 1451), dochter van Montfrandt, ridder, en van Beatrice van der Straeten (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1125; Boone, “Souverein Baljuw van Vlaanderen”, 64, 67-68; Buylaert, Repertorium, 572-573; de Doppere, Chronique, 8, 10, 18, 18 n. 4, 23, 36, 62; de Fouw, Philips van Kleef, 217, 273; De Keyser, “Kasteel Lembeke”, 231; [de Meyer.], Jaerboek, 460; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 345, 633 nrs. 13522-23; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 60-62; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 161-162, 169, 178, 361, 425, 460; Guillaume, Histoire, 217; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 78; Molinet, Chroniques, III, 378, 380, 389, 402; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 652, 652 n. 1; C.P. Serrure, “Geslachten van Praet, van Moerkercke, van Ghistele”, 298-299; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 127, 158; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 206; Van Praet, Jaerboek, 184). Praet, Jan van (Praet, in het Brugse Vrije, heerlijkheid op Oedelem, dgm. Beernem, prov. West-Vlaanderen, arr. Brugge, B. (De Smet, “Dénombrement”, 135 n. 1), heer van Onlede (), raads- en kamerheer van Maximiliaan, burgemeester van de Raad in 1494-95, waterbaljuw van Sluis in 1497. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome en van de Oude SintJorisgilde. Volgt Jan van Claerhout op als baljuw van het Vrije, op 2 mei 1511 (Colens, “Magistrat perpétuel”, 293; Dagboek van Gent, II, 12, 58, 140; de Doppere, Chronique, 49; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 153; Gailliard, Éphémérides, 465; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 100, 396; Vanden Bussche, Inventaire, I, 197-198 nr. 533; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 212; Van Praet, Jaerboek, 203). Proost, Adriaen van, secretaris Putez, Karel des (Fr.: Charles de Pottes), rekwestenmeester van Karel VIII (Molinet, Chroniques, III, 402). Pycavet, Picavet, Alardin, (?) in 1490 burgemeester van Oostende, broeder van Joris Picavet (Molinet, Chroniques, III, 398; Surquet, Mémoires, 567). Pycavet, Picavet, Gillis, hertogelijke raadsheer, luitenant van de soeverein baljuw van Rijsel, Dowaai en Orchies, zegelbewaarder van dit baljuwschap (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 117-118, 205). Pycavet, Picavet, Jorys, Jo(o)ris (Fr. Georges Picavet), ridder op 1 maart 181, uit Rijsel afkomstig, kapitein van Rijsel (1481) statenafgevaardigde van de stad Gent, schout van Brugge van 18 augustus 1488 tot 13 juli 1489 en kapitein van Brugge in 1490. Te Brugge terechtgesteld op 18 december 1490 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1125; Buylaert, Repertorium, 552; de Doppere, Chronique, xii, 13; de Fouw, Philips van Kleef, 178, 207, 243-244, 247; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 70; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 334, 340; Molinet, Chroniques, III, 398).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Pycke, Jan Pynnock, Pinnoc(k), Filips, Phelips (^ 21 september 1517), heer van Bosserut () en van Dierdonc (), schildknaap, statenafgevaardigde van de stad Brugge, schout van 15 juli 1495 tot 15 juli 1516. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome en van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd in 1484 met 1/ Katarina Lanchals (^ 2 juni 1492), filia Petri, natuurlijke dochter van Pieter; 2/ Margareta Metteneye, weduwe van Boudewijn d’ Oignies. Zoon van Jan IV Pinnoc(k) (^ Brugge 3 oktober 1511), ridder, raad en burgemeester van Leuven, en van Adriana van Overvelt. Bewoonde het Hof Lanchals van 1491 tot 1502. Begraven in de SintDonaaskerk (Beernaert. & Schotte, “Op zoek naar de Zwaanridder Pieter Lanchals (I)”, 57; Beernaert. & Schotte, “Op zoek naar de Zwaanridder Pieter Lanchals (II)”, 97; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1124; Buylaert, Repertorium, 552-553; de Doppere, Chronique, 38, 53, 56; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 155; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 363-364, 631 nr. 13783; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 101, 170; Gailliard, Inscriptions, I, 65; Gailliard, Inscriptions, I, 2, 344-347; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 387, 425; Poullet, Sire Louis Pinnock, 327; Vanden Bussche, Inventaire, I, 197-198 nr. 533; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 207, 215; Van Praet, Jaerboek, 184, 212). Pynnock, Pinnoc(k), Jan IV (Lat.: Johannes IV Pinnock) (^ Brugge 3 oktober 1511), ridder, raad en burgemeester van Leuven in 1482, neef van Lodewijk Pynnock. Raads- en kamerheer van Filips de Schone. Gehuwd met Adriana van Overvelt (1458). Begraven in de SintDonaaskerk (Gailliard, Inscriptions, I, 65; Molinet, Chroniques, III, 398-399; Mullie, Monuments, III, 68-69; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 278; Poullet, Sire Louis Pinnock, 135, 250, 252, 256, 258, 275, 329, 334; H. Vander Linden. “Jean Pynnock”. BN, XVIII, Brussel, 1905, 376-378; Vermeersch. V. Grafmonumenten, III, 467-469 nr. 439 & pl. 227; Wils, Matricule, II, 97, dd. 30.04.1462). Pynnock, Pinnoc(k), Jan (Fr.: Jean Pinnock) (^ 14 december 1538), kanunnik van SintDonaas te Brugge in 1499. Zoon van Jan IV Pinnoc(k) (^ Brugge 3 oktober 1511), ridder, raad en burgemeester van Leuven, raads- en kamerheer van Filips de Schone, en van Adriana van Overvelt (Buylaert, Repertorium, 553; Gailliard, Inscriptions, I, 65; Mullie, Monuments, III, 27-28; Poullet, Sire Louis Pinnock, 327; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 417 nr. 385 & pl. 201). Pynnock, Lodewijk (Fr.: Louis Pinnock) (/ Leuven ca. 1435 - ^ Leuven 3 mei 1504), heer van Velpen () en van Nieuwe Horst (), ridder, meier van Leuven van 4 maart 1461 tot 25 december 1481. Kamerheer van Maximiliaan I en hofmeester van Filips de Schone. Zoon van Lodewijk en van Maria van Kortembach (de Fouw, Philips van Kleef, 222; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 270, 633 nrs. 12657-58; Molinet, Chroniques, III, 399; Poullet, Sire Louis Pinnock, 193-334; H. Vander Linden. “Louis Pynnock”. NB, XVIII (Brussel, 1905), 379-383; R. Van Uytven, Stadsfinancien en Stadsekonomie te Leuven, 84, 604-607; R. Van Uytven. “Lodewijk Pynnock”. NBW, II (Brussel, 1966), 715-718; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, II, 748). Quarouble, Thomas de, statenafgevaardigde van Valencijn in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 402).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Quarré, Loys (de) (Fr.: Louis Quarré) (^ Mechelen 25 november 1519/15 september 1520), ridder (1506), heer van La Haye (Henegouwen), raadsheer en ontvanger-generaal van Maximiliaan I van Oostenrijk van 1 januari tot 31 december 1481 (n.s.) en van 1 januari 1491 tot 10 januari 1492 (n.s.), tresorier van de Orde van het Gulden Vlies (1487) en rekwestenmeester van de Rekenkamer van het hertogdom Luxemburg op 6 januari 1491. Gehuwd met Barbe Croesinck (^ 13 mei 1531), dochter van Jacob, raad en rekwestenmeester van de Rekenkamers van Holland en van Mechelen, en van Maria van der Does. Zoon van Simon (de) Quarré, heer van La Motte en van Philipote Sartel, vrouwe van Busencourt en van La Haye (de Fouw, Philips van Kleef, 30; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 488-489, 634 nrs. 66-74; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 93-94, 207; Goethals, Dictionnaire généalogique, I, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 402). Quicke, Pieter (Fr.: Pierre Quicke) (^ 21 februari 1506) (A.J. Fruytier. “De Duinheer Petrus Quicke Bisschop van Doornik”. B, XXX (1924), 223-230 & 245-249; Molinet, Chroniques, III, 359; É. Varenbergh. “Pierre de Cuyck”. BN, IV (Brussel, 1873), 605-606; VleeschouwersVan Melkebeek, “Archief van de Bisschoppen van Doornik”, 174). Ramecourt, Jacop Van (Ramecourt, Ramescourt, gemeente, dep. Pas-de-Calais, arr. Arras, F.) Mr, Statenafgevaardigde van de stad Ieper, raad in 1477 en tresorier in 1487 en in 1496-97 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1125; Molinet, Chroniques, III, 403). Rans, Joos, Josse Ranst, Hans van, Jonker, metten baerde, kapitein. Te Brugge terechtgesteld op 18 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Het Boeck, 412). Zie: Jan van Ranst. Ranst, Jan van (Ranst, gem. in de meierij Zandhoven, prov. Antwerpen, arr. Antwerpen, B. (F. de Nave. “Ranst”. GB, II (Brussel, 1980), 894-895) (° ca. 1436 - ^ 24 januari 1503?), ridder, heer van Mortsel (Mortsel, gem. in het Land van Rijen, prov. Antwerpen, arr. Antwerpen, B. F. De Nave. “Mortsel”. GB, II (Brussel, 1980), 724-725) van Canticrode en van Edegem (), burgemeester van Antwerpen in 1468, 1469 en 1474 en schout van 24 maart 1480 tot 2 september 1494. Gehuwd met 1° Isabella al. Aleyd van Herbays (vóór augustus 1479-1479); 2° Agnes van Hysvelt (vóór december 1488), dochter van Thomas en van Agnes van Merwijke. Zoon van Daniel van Ranst (“Annales rerum in Hollandia”, 33 n. 4, 173; de Fouw, Philips van Kleef, 243; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 300, nr. 12904; Molinet, Chroniques, III, 266; L. Poplemont. “Het Geslacht van Ranst te Tienen”. VS, XII (1976), 249-254, 252; [C.]. L. Torfs. “Schouteten van Antwerpen, Lier, Het land van Rijen, Contich, het Waterland, Turnhout, Herenthals, Santhoven, Mechelen en Heyst”. Id., Oeuvres posthumes, (Académie d’ Archéologie de Belgique), Bruxelles, 1870 [1872], 457-480, 461). Ranst, Jan van (Ranst, prov. Antwerpen, arr. Antwerpen, B.) Te Brugge terechtgesteld op 18 december 1490 (Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Het Boeck, 412).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Rassegem, Adriaen Vilain II van (Fr.: Adrien Villain II de Rasseghem) (° 1450 - ^ 12 augustus 1490), heer van Ressegem (Ressegem, gem. in het Land van Aalst, dgm. Herzele, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Aalst, B. (J. Minner. “Ressegem”. GB, II (Brussel, 1980), 904906) en van Sint-Janssteen (Sint-Janssteen, ) (1466-1490), ridder. Statenafgevaardigde van de stad Gent, raads- en kamerheer van Maximiliaan I en commissaris. Voorschepen van Gedele in 1479-80 te Gent en voorschepen van de Keure in 1481-82. In 1483 lid van de regentschapsraad van Filips de Schone. Ontvanger van Assenede en Assenede Ambacht. Gehuwd met Maria van Coyenghem (), al. van Kortrijk. Oudste zoon van Maertin Vilain, heer van Rassegem en van Sint-Janssteen (1449-1466) en van Antoinette van Massemen (), vrouwe van Calckene () (J. Adriaanse. & J.A. Everaard. “De Heerlijkheid van St. Jan ten Steene”. JOKVA (Hulst, 1936), 15-102, 45-50; Bethune, Épitaphes, I, 42; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1137; Id., Volksvertegenwoordiging, 139; J. Buntinx. “Adriaan Vilain II van Rassegem”. WPEV, IV (Brussel, 1974), 556; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 739, 743, 759; de Portemont, Recherches historiques, I, 118-119, n. 2; de Fouw, Philips van Kleef, 52, 59, 105-106, 110, 121, 159, 194, 221, 227, 238-241, 263, 273, 376-379, 381; V. Fris. “Adrien Vilain II de Rasseghem”. BN, (Brussel, 1905), 748-755; Molinet, Chroniques, III, 337-338; Prevenier, “Geforceerde Huwelijken en politieke Clans”, 304-305). Raveschoot, Adriaen van (Fr.: Adrien de Raveschoot) (^ 26 augustus 1506), ridder, heer van Loove (), Statenafgevaardigde van de stad Gent, voorschepen van de Keure in 1476, februari 1477, 1479-80 en 1492, 9 augustus - 1493, kapitein van Gent in 1492 en 1e schepen van de Keure in 1496-97. Gehuwd met Margareta van de Walle (^ 19 november 1520) en zoon van Jacop van Raveschoot en van Josinne Vilain, vrouwe van Loove, dochter van Rogier Vilain, heer van Loove (Assenede) en van Maria van Pittem. Begraven in de kloosterkerk van de Gentse Dominicanen (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1125-1126; Buylaert, Repertorium, 581-583; de Doppere, Chronique, 11, 14, 33, 36; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 732, 738, 757, 768, 775; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 443; Molinet, Chroniques, III, 404). Reingnier, Reynier, Jan, O.S.A., procureur van het Augustijnerklooster te Brugge; lid van de Gilde van Hulsterlo (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 462, 466; Schouteet, “Broederschap”, 135). Rekkem, Griffon van (Fr.: Griffon de Rechem) (Rekkem, Rechem, gem. in de kasselrij Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Kortrijk, B. (de Flou, WT, XIII, 434-437), baljuw van Tielt van 1485 tot 1492, natuurlijke zoon van Wouter II van Rekkem (Vander Meersch, “Esquisses historiques”, 114-120; Id., “Notice historique et généalogique”, 427-428, 432). Rekkem, Wouter II van (Fr.: Gautier de Rechem) (Rekkem, Rechem, gem. in de kasselrij Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Kortrijk, B. (de Flou, WT, XIII, 434-437) (^ 1505), heer van Kerkhove (Kerchove, heerlijkheid te Rekkem-ter Hagen, ), poorter van Oudenaarde in 1458, burggraaf van Oudenaarde op 14 december 1458, kapitein van het Kasteel van Bourgondië te Oudenaarde van 1483 tot 1496 in naam van de stadsmagistraat; in 1484 benoemd door Maximiliaan I en Filips de Schone; van 20 oktober 1483 tot 5 januari 1485 samen met Pieter Metteneye. Gehuwd met Margareta van Lummen, al. van Marcke op 21 januari 1459 (n.s.). Zoon van Wouter I van Rekkem (^ 1458), heer van Kerkhove en
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 burggraaf van Oudenaarde en van Katarina van Grandmetz (Grammez, dgm. Leuze, arr. Doornik, B.), dochter van Robrecht en van Margareta van Hecke, en broeder van Richard van Rekkem, heer van Boulancy te Bevere bij Oudenaarde (), schildknaap en schepen (Buylaert, Repertorium, 591-592; Dagboek van Gent, II, 259; de Fouw, Philips van Kleef, 83-84; Molinet, Chroniques, III, 404; Vander Meersch, “Esquisses historiques”, 316-320 & 102, 114-120, 320; Id., “Notice historique et généalogique”, 423-426, 428-430; Warlop. & Soete, Oud Rekkem, I, 82-83). Rellinc, Rellync, Willem, O.F.M. (Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 135; niet vermeld in Heysse, “Necrologium”, 77). Reimerswaal, Remerswale, Willem van, de Hollander (^ 10 december 1497), heer van (Reimerswaal, Re(i)merswale, Remmer(s)zwale, nabij Ierseke, verdronken in 1530, prov. Zeeland, N.). Gehuwd met Elisabeth van Noort (^ 6 januari 1520 n.s.). Zoon van Adriaen, heer van Reimerswaal en van Maria Herzelles, dochter van Daniel en van Margareta van Pouckes. Remeus, Herm(e)eus Hubardus, Hermes Hube(e)rt(us) (Fr.: Hermes Remieulx) (^ 15 juni 1492), scoemaekere-deken en hoofdman te Gent in 1487-88, kapitein in 1492. Vermoord op 15 juni 1492 (de Doppere, Chronique, 2, 2 n. 5, 3, 3 n. 2, 10-12, 27, 32-33, 107-108 n. vii, 111 n. xx; Dagboek van Gent, II, 265-268, 270; de Fouw, Philips van Kleef, 267; Molinet, Chroniques, III, 354). Renerdey, Reverdey, Jan, Duitser (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 490; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71). Reyngoot, Reyngout, Reingout sr., Maertin, filius Jans (?) (Lat.: Martinus Reyngault) (^ mei 1507), poorter op 5 december 1463, uit Hondschoote afkomstig, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 4e raad in 1486-87, tresorier in 1495-96 en schepen in 1497-98. Gehuwd met 1/ Barbara van Rokaringhe (^ 11 september 1495); 2/ Jacqueline Pierson (^ 1 juli 1497); 3/ Anna de Hondt (^ 17 augustus 1534). Begraven in de Karmelitessenkerk (Sion) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1126; de Doppere, Chronique, 41; Mullie, Monuments, III, 152; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 658; Van Dycke, Recueil héraldique, 371, nr. 321; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 408-409 nr. 371 & 447 nr. 420). Reynnevile, Reyneville, Jan, filius Jans, poorter op 28 juli 1467, uit Wervik afkomstig, wullewevere (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 343 n. 2; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 658). Reyns, Pieter, deken van de Gentse kuipers, onthoofd in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 406). Reyph(n)ins, Reiph(n)ins, Rephin(s), Pieter, filius Jans (^ 31 januari 14..), poorter op 18 oktober 1443. Schepen van Brugge in 1485 (Bethune, Épitaphes, III, 356; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 118, 207; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 443; Id., “Obituaire”, 329; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, 386).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Ridsaerd, Ritsaert, Fransoys, Mr, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 4e raad in 1477-78, 6e raad in 1479-80 en 1e raad in 1488-89. Proost van de H. Bloedconfrerie in 1474. Voor verrader aangehouden op 14 juli 1491, onthoofd op 19 juli 1491 en begraven in de SintSalvatorskathedraak te Brugge (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1126; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474 (niet vermeld); de Doppere, Chronique, 6-7; Despars, Cronycke, IV, 461; De Stoop, “Particularités”, 142; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 463; Id., Inventaire, V, 443, VI, 225; Het Boeck, 440-441: “Item up den 19den dac van Hoymaend, anno [14]91, doe zo was binder stede van Brugghe gemaect een schavood, tsnuchtens ten 7 hueren, en daer was up gheexecuteerd van zynen lyve met den zweerde ende alzoo gebrocht van levenden lyve ter dood, eenen gheheeten Fransoys Ridsaerd, ende was binder stede stede van Brugghe een vry vleeschhauwer, / ende hy was begraven, wand de heere gaf hem zyn kerchof.”: 19 juli 1491). Ritsaert, Rydsaert, Franscois, Fransoys, notable van den vleeschambachte in 1466, schepen van Brugge in 1500, lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Gehuwd met 1/ Margareta Cats (^ 30 augustus 1470), dochter van Jan; 2/ Anthonine van Vyve (^ 4 december 1498), dochter van Jeronimus. Begraven in de Sint-Jacobskerk (Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 152; Gailliard, Ambachten en Neringen, 99-102; Gaillard, Éphémérides, 252; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 438-439 n. 1 & VI, 28; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 62, 62 n. 4, 197, II, 146, 148, 207; Mullie, Monuments, III, 128; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 253 nr. 259). Ridsaerd, Ritsaert, Jooris, vleeschouwer, vader van Francsois Ridsaerd; lid van de Oude SintJorisgilde, tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde (Niet vermeld bij Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500-502 & Despars, Cronycke, IV, 489-490; de Doppere, Chronique, 6; [de Meyer.], Jaerboek, 459; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 407; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 212; Van Praet, Jaerboek, 203). Ridtsbeen, Simon, Duitser Rie, Rue, Rye, Ryede, Boudewin, Boudin (van) (Rie, Rue, Rye, heerlijkheid en leenhof ‘t hof van Rye naar de familienaam van Rye, te Oostduinkerke; de Flou, WT, XIII, 530), makelaar, capitein ende leedsman van den pykenaers (1470-1471), lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1473) en raad in 1473 (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 35-36, 72, 78, 119, 296; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 51 n. 216; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 99, 139, 144, 158). Riebeke, Jacop van (Riebeke, waterloop te Moorslede; de Flou, WT, XIII, 530-531), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 6e raad in 1483-84 (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1126; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489). Riebeke, Jan van (^ 30 januari 1504 n.s.) (Riebeke, waterloop te Moorslede; de Flou, WT, XIII, 530-531), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, makelaar (1465-1498) deken in 1476, 1480 en in 1498 en waterbaljuw. Vóór 1477 schepen en redenaer van den Proosschen. In 1477-78 5e schepen, burgemeester van Schepenen in 1479-80 en in 1484-85; buiten de vrede gesloten van 23 juni 1485. In 1483-84 en in 1488-89 tresorier. Lid van de Gilde van Hulsterlo en tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Gehuwd met 1/ Maria van Hertsberghe
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 (^ 7 september 1481); 2/ Anna Heyde. Begraven in de Sint-Donaaskerk (Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 86; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1126; Id., Volksvertegenwoordiging, 642; de Doppere, Chronique, 39, 45; [de Meyer.], Jaerboek, 462; Gailliard, Éphémérides, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gailliard, Inscriptions, I, 179; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 87, 100, 157, 177, 187, 197, 224, 329, 362, 485; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 157; Janssens, “Macht en Onmacht”, 40, 40 n. 128, 42; Mullie, Monuments, III, 65; Schouteet, “Broederschap”, 135; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 100, 138-141, 196; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 436-438 nr. 406 & pl. 212). Riebeke, Jeroon van (Riebeke, waterloop te Moorslede; de Flou, WT, XIII, 530-531), filius Adames (Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71). Riems(e)lede, Riemstede, Pieter Van, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 10e raad in 1480-81 en 1e raad in 1488-89. Schepen in 1491, 1502-1503 en in 1504-1505. Dismeester van de Sint-Jacobskerk te Brugge in 1462, 1465-73, 1475, 1477-78, 1480, 1482-86, 1489, 1491, 1494, 1496-97, 1501-1509, 1511 en 1517 en lid van de Gilde van Hulsterlo (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1126; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 462; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 459, VI, 346; Schouteet, “Broederschap”, 135; Van Zeir, “Armendissen”, 148-149). Rijm, Jacop, baljuw en Statenafgevaardigde van de stad Tielt, te Kortrijk onthoofd in 1491 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1126; Molinet, Chroniques, III, 407). Rijm, Willem (Fr.: Guillaume Rijm) (^ 14 juni 1485), L.L., raadsheer van de stad Gent. Gehuwd met Isabeau Damman, dochter van Simon en van Isabeau van Vaernewyck. Zoon van Lodewijk Rijm (1418-1453) en van Clara van Eecke, dochter van Jan en van Clara Baerts (de Fouw, Philips van Kleef, 79, 89; V. Fris. “Guillaume Rym”. BN, XX (Brussel, 19081910), 686-688; Goethals, Dictionnaire généalogique, II, s.v.; Molinet, Chroniques, III, 407). Robeke, Jan van Rode(n), Rede, Martin van (Ro(o)den, Rode, leengoed te Oostkamp; de Flou, WT, XIII, 747-748? ), statenafgevaardigde van ‘s-Hertogenbosch in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 404). Roegiers, Rougiers, Jan (Fr.: Jean Roegiers) (^ 3 december 1498), Mr, Willems zuene, poorter op 1 juli 1463, statenafgevaardigde van de stad Brugge, griffier in 1484 en pensionaris in 1477-97. Lid en proost van het lekebroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van de Droge Boom – confrerie gesticht in 1396-1400 in de kloosterkerk van de Brugse minderbroeders – in 1495-1496. Gehuwd met Margareta Hasaert (^ 3 februari 1507 n.s.). Begraven in de SintDonaaskerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1127; Correspondance, 30; de Doppere, Chronique, 38, 46; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 153; Gailliard, Inscriptions, I, 145; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 111-112, 209; Molinet, Chroniques, III, 408; Mullie, Monuments, III, 66; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 660; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 415 nr. 383).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE CHRONIKE PAE-RUB 535/448 Rogiers, Jan, bonnetier, in 1468 lid van de Sint-Sebastiaansgilde ([de Meyer.], Jaerboek, 461; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 117). Roelins, Anthuenis, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 4e raad in 1488-89 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1127). Rohan, Pieter van (Fr.: Pierre de Rohan) heer van Gié (), Franse maarschalk in 1475, in ongenade in 1505 (Molinet, Chroniques, III, 408). Rolin, Anthuenis (Fr.: Antoine Rolin) (^ 1497), heer van Aymeries, van Authumes, van Chièvres en van Lens, hoogbaljuw en van Henegouwen (1467-1497), bibliofiel (Gondry, Mémoire historique, 110-111; Molinet, Chroniques, III, 408; Smeyers, Vlaamse Miniaturen, 452, 483). Rooden, Zegher, Zeghin Van, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 5e schepen in 1480-81 en in 1482-83, tresorier in 1483-85, lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Te Brugge buiten de vrede van 23 juni 1485 gesloten en onthoofd op 5 juli 1485. Gehuwd met Lysbette Caneels, filia Jacob Caneels (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1126; Id., Volksvertegenwoordiging, 643; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 156; Dewitte, “De 33 Zusteren”, 158; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 264, 485; Janssens, “Macht en Onmacht”, 42; Vlaamsche Kronijk, 254). Rooverie, Jan Van der, calsyder Rooze, Conraet, een quaet bouve Rubempré, Karel van (Fr.: Charles de Rubempré) heer van Bièvre (Bièvre, gem. in het provoostschap Orchimont, prov. Namen, arr. Dinant, B. (C. Douxchamps-Lefèvre. “Bièvre”. GB, III (Brussel, 1981), 1562-1564), ridder (Molinet, Chroniques, III, 283, 411).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
Sains, Seins, Anthuenis van (Fr.: Antoine de Sains), ridder, heer van Beaudegnies en van La Chapelle Valenciennes (1488), lid van het Gezelschap vanden Droghebome (Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 150; Molinet, Chroniques, III, 412). Saint-Pol, Filips van, hertog van Brabant (de Fouw, Philips van Kleef, 313). Saksen, Albrecht van, aartsbisschop van Mainz op 7 mei 1482 (^ Aschaffenburg 1 mei 1484) ([H. Th.] Flathe. “Albrecht”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), I, 268; A. Gerlich. “Albert von Sacksen”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 285). Saksen, Albrecht III van (Fr.: Albert III de Saxe) (° Grimma 31 juli 1443 - ^ Emden 12 september 1500), hertog van Saksen, stadhouder der Nederlanden (1489-1494), gouverneur van Friesland (1498). Zoon van keurvorst Frederik II van Saksen en van Margareta van Oostenrijk (K. Blaschke. “Albrecht der Beherzte”. LM, I (München-Zürich, 1977-1980), 322323; W.[P.]. Blockmans. “Albrecht III van Saksen”. NBW, V (Brussel, 1972), 14-22; Id., “Albrecht van Saksen”. WPEV, I (Brussel, 1972), 144; de Doppere, Chronique, 3, 17-20, 2728, 31-36, 38-41, 43, 49, 66, 106 n. v; de Fouw, Philips van Kleef, 7, 152, 189, 194, 197, 200202, 205-206, 208-211, 213, 215, 218-222, 224, 226-231, 234-238, 242-243, 245-246, 249, 259, 261, 263, 265-268, 270, 272-274, 279-280; [H. Th.] Flathe. “Albrecht der Beherzte, Herzog zu Sacksen”. ADB (Leipzig, 1875-1912, 56 bdn.), I, 314-318; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 169, 332, 336-337, 357-358, 360-362, 364, 366, 381-382, 387; [L.M.G.]. Kooperberg. “Albrecht III, hertog van Saksen”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), I, 62-69; Molinet, Chroniques, III, 421). Saksen, Georg van (Fr.: Georges de Saxe) (° 27 augustus 1471 - ^ 1539), oudste zoon van Albrecht III van Saksen (de Fouw, Philips van Kleef, 274; [L.M.G.]. Kooperberg. “Georges van Saksen”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 19111937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), I, 922-926). Saksen, Hans von, van Saksen afkomstig, zie Holdritt von, Hans, Duudsche met eender ooghe (de Fouw, Philips van Kleef, 226). Saksen, Hendrik van (Fr.: Henri de Saxe) (° Dresden 18 maart 1473 - ^ 18 augustus 1514) tweede zoon van Albrecht III van Saksen ([L.M.G.]. Kooperberg. “Hendrik van Saksen”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), I, 1076-1079; Molinet, Chroniques, III, 421). Saksen, Willem I, hertog van Salazar(t), Salasar, Jan van (Fr.: Jean (de) Salazar) (1477-1497) al. Petit Salazar, heer van Heule (Heule, gem. in de Kasselrij Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Kortrijk, B. (de Flou, WT, V, 1004-1009; N. Maddens. “Heule”. GB, I (Brussel, 1980), 385-386), van Saint-Martin () en van Blaton (Blaton, gem. in de kastelenij Ath, dgm. Bernisart, prov. Henegouwen, arr. Doornik, B. (J. Dugnoille. “Blaton”. GB, III (Brussel, 1981), 1573-1575), kapitein, uit Biscaye afkomstig, in dienst van Karel de Stoute en van Maximiliaan I. Statenafgevaardigde van de adellijke stand, kamerheer van Maximiliaan I en ordonnanskapitein in 1483. In 1480 te
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
Valencijn gehuwd met Beatrix van Portugal, vrouwe van Berlaymont () en zoon van Jan Salazar Le Grand, ordonnanskapitein in dienst van Karel VII (“Annales rerum in Hollandia”, 21 n. 8, 131-132, 174; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1102, 1128; Commynes, Mémoires, III, 148 n. 1; de Doppere, Chronique, 60, 109 n. ix; de Fouw, Philips van Kleef, 94; V. Fris. “Jean de Salazar”. BN, XXI (Brussel, 1911-1913), 183-188; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 204, 638 nrs. 9116-17; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 358; Guillaume, Histoire, 224; Kokken, Steden en Staten, 178 n. 116; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 77; Molinet, Chroniques, III, 414, 417). Sasseghem, Tsatseghem, Jan van, schepen. Op 9 december 1490 wordt zijn aanstelling als schepen gewraakt omdat hij tolheffer was en beide functies niet mogen gecumuleerd worden (Janssens, “Macht en Onmacht”, 15-16). Savoie, Bona van (° Avigliani 1449 - ^ Fossano 1503), echtgenote van Galeazzo Maria Sforza, hertog van Milaan (1444-1476) (G. Soldi Rondinini. “Bona von Savoyen”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 391). Savoie, Filibert II van (Fr.: Philibert II de Savoye) (° Pont d’ Ain 1480 - ^ 10 september 1504), hertog van Savoie (1497-1504), derde echtgenoot van Margareta van Oostenrijk, zoon van Filips II van Savoie (° Chambéry 1438 - ^ Chambéry 1497) graaf van Bresse (1460) en van Baugé, hertog van Savoie (1496) (B.Demotz. “Philibert II der Schöne”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 2055-2056; E.C. II, ff. [285] rb - [285] va; Memorieboek der Stad Ghent, I, 372; Molinet, Chroniques, III, 420). Savoie, Filips van (Fr.: Philippe de Savoye) (° 1490 - ^ Marseille, F. 25 november 1533), bisschop van Genève (1495-1509/10), hertog van Nemours () op 22 december 1528 (Molinet, Chroniques, III, 420-421). Savoie, Filips II van (Fr.: Philippe II de Savoye) (° Chambéry 1438 - ^ Chambéry 1497), graaf van Bresse (1460) (Bresse, ) en van Baugé (), hertog van Savoie (1496), zoon van Lodewijk I, hertog van Savoie, gouverneur van Dauphiné (Commynes, Mémoires, I, 126-127, 146, 286, III, 55, 666, 153-154, 253; de Fouw, Philips van Kleef, 331; B. Demotz. “Philipp II”. LM, VI (München-Zürich, 1992-1993), 2073-2074; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 65; Molinet, Chroniques, III, 293, 420). Savoie, Jacob van (Fr.: Jacques de Savoye) (/ Chambéry 1447/52 - ^ Ham (Picardië) 30 januari 1486), baron van Vaux (Vaux, kan. Freiburg, Zwitserland), graaf van Romont (Romont, kan. Freiburg, Zwitserland), ordonnanskapitein in 1473, algemeen kapitein van Vlaanderen en van Atrecht in 1479. Broeder van hertog Filips II van Savoie en van Jan-Lodewijk van Savoie, bisschop van Genève. Gehuwd met Maria van Luxemburg, gravin van Saint-Pol (), dame van Bourbourg (^ 1546), dochter van Pieter II van Luxemburg, graaf van Saint-Pol, van Bourbourg, van Brienne, van Gravelines, van Marle en van Conversan (^ 25 oktober 1482) en van Margareta van Savoie. Ridder van het Gulden Vlies in 1478, zoon van Lodewijk I, hertog van Savoie (B. Bachau. “Jacques de Savoie”. LM, VII (München-Zürich, 1994-1995), 14121413; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1106; Commynes, Mémoires, I, 127, 146, II, 98-99, 102, 105, 275, 275 n. 4; E. Croissant. “Les Marins Flamands: Notes biographiques”. F, IX (1878), 53-74 & 167-182, 59; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 225-226; de
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
Fouw, Philips van Kleef, 32, 36, 56, 64-66, 69-70, 72, 79, 82, 85-89, 96, 104, 313, 370; Dupas, Histoire de Bourbourg, 367; Dupas. & Oddone, Histoire de Gravelines, 38; E.C. II, f. 227 ra; V. Fris. “Jacques de Savoie, Comte de Romont”. BN, XIX (Brussel, 1907), 928-937; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 77, 206-207, 209, 234, 238, 240, 253, 256; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 67; Molinet, Chroniques, III, 268, 328, 370, 410, 420; Vander Meersch, “Esquisses historiques” (II), 107). Savoie, Karel van (Fr.: Charles de Savoye), gouverneur van Guise (Molinet, Chroniques, III, 420). Scarpere, Arnold de (Fr.: Arnould de Scarpere), statenafgevaardigde van de stad Brussel in 1488 (Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 303; Molinet, Chroniques, III, 422). Scaghe, Schave, Gervaes Van (der) (Lat.: Gervasius van der Scaghe), al. Servais Van der Schaghe(n) (Sc(h)aghe, leengoed en wijk te Wijnendale; de Flou, WT, XIV, 130-131), statenafgevaardigde van de stad Brugge, 5e schepen in 1494-95 en 2e schepen in 1503-1504, lid van het Gezelschap vanden Droghebome (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1129; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 41, 41 n. 1; Despars, Cronycke, IV, 462; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 152; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 296, 346, 398-399). Scaghe, Schave, Jan Van (der) (Van der Schaghe(n) (Sc(h)aghe, leengoed en wijk te Wijnendale; de Flou, WT, XIV, 130-131). Schoore(n), Scoore(n), Jacop (Van der), filius Matheeus, poorter op 9 juli 1450, uit VlaerdselAmbocht afkomstig, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 7e schepen in 1485-86. Dismeester van de O.-L.-Vrouwekerk te Brugge in 1481-83, 1486-87, 1488-89, 1493, 1504-1506 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1129; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 94, 127-128, 211; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 296; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, I, 396; Schouteet, “Inventaris”, 375; Van Zeir, “Armendissen”, 145). Schorisse, Arnout van (Schorisse, gem. in het Land van Aalst, dgm. Maarkedaal, prov. OostVlaanderen, arr. Oudenaarde, B. (J. De Ro. & G. Gadeyne. “Schorisse”. GB, II (Brussel, 1980), 960-961) (Fr.: Arnoult d’ Escornay, d’ Escornaix) (^ 1495), heer van Nokere (Nokere, dgm. Kruishoutem, prov. Oost-Vlaanderen arr. Oudenaarde, B.), lid van de adellijke stand, Statenafgevaardigde van de stad Oudenaarde. Gehuwd met Maria van Rocqueghem. Zoon van Lodewijk van Schorisse, heer van Nokere, raad en kamerheer van Filips de Goede, hoogbajuw van Gent (1467), en van Simone van der Woestyne (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1129; Buylaert, Repertorium, 248-250; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 192-193). Schorisse, Jooris van (Schorisse, gem. in het Land van Aalst, dgm. Maarkedaal, prov. OostVlaanderen, arr. Oudenaarde, B. (J. De Ro. & G. Gadeyne. “Schorisse”. GB, II (Brussel, 1980), 960-961) (Fr.: Georges d’ Escornay, d’ Escornaix), ridder, heer van Meulebeke (Meulebeke, gem. in de Kasselrij Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Tielt, B. (L. Danhieux. “Meulebeke”. GB, I (Brussel, 1980), 684-686; de Flou, WT, X, 508-515). Raads- en kamerheer van Filips de Schone, statenafgevaardigde van het Brugse Vrije en lid van de adellijke
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
stand. Souverein-baljuw van Vlaanderen in 1482, burgemeester van de Commune in 1482-83, hoogbaljuw te Gent van 10 oktober 1483 tot 31 mei 1485 (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1129; Fris, “Baillis”, 410; [Buylaert, Repertorium, 248-249; Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 384, 600 nr. 14118; Molinet, Chroniques, III, 324). Schoudharinc, Scoutharinc(k), Scoutharnic, Willem, filius Adriaens, poorter op 31 mei 1460, uit Avelgem afkomstig, klerk van de Vierschaar van 1 januari 1484 tot 1 maart 1488 n.s. (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 93, 211; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, II, 672; Schouteet, Klerken van de Vierschaar, 124, 266-267, nr. 828bis). Scietcaete, Schietecatte, Justaes, statenafgevaardigde van de stad Gent, 10e schepen van de Keure in 1481-82, deken van de Neringen in 1483-1484, 10e schepen van de Keure in 148990 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1129; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 743, 763). Scotes, Isaure de, baljuw van het West Ieperambacht in 1477 (Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 149). Scraper(e), Jeronimus (de), Brugs handelaar-ondernemer op Italië, kapitein, tresorierbouchoudere op 2 september 1490, hoofdman, zoon van Arnoud de Scrapere (^ 1492) (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 59-60; Despars, Cronycke, IV, 461-462; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 303, 346, 391, 396; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 99-100 n. 452; Parmentier. [m.m.v. A. Schouteet.], Indices, I, xl, xlii). Senzeilles, Jacob van (Fr.: Jacques de Senzeilles) (Senzeille, gem. in het provoostschap Maubeuge, dgm. Cerfontaine, prov. Namen, arr. Philippeville, B. (F. Jacquet-Ladrier. “Senzeille”. GB, IV (Brussel, 1981), 2783-2785) (^ 16 mei 1524) schildknaap, baljuw van Bouvignes () van 1 juli 1498 tot 30 juni 1504 (F. Courtoy. “Jacques de Senzeilles”. BN, XXII (Brussel, 1914-1920), 206-207; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 462, 640 nr. 15350). Sersanders, François (Lat.: Franciscus Sersandrus), Gentenaar, ridder, kapitein van het Duitse garnizoen van Hulst. Onthoofd te Hulst op 16 juli 1491 (Brand, Geschiedenis van Hulst, 71; de Doppere, Chronique, 6-7, 109 n. ix). Sersanders, Jan, filius Daniel, Statenafgevaardigde van de stad Gent, 7e schepen (2) van de Keure in 1465-66, 6e schepen van de Keure in 1486-87 en in 1496-97, 7e schepen van de Keure in 1499-1500. Onderbaljuw in 1510 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1130; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 710, 775, 780; Fris, “Baillis”, 420). Sersanders, Jean, baljuw van Eeklo, Kaprijke en Lembeke van 16 september 1485 tot 14 juli 1495 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 376, 640 nr. 13920). Sersanders, Josse, baljuw van Hulst, Axel en Hughersluys van 19 januari 1485 tot 9 augustus
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
1485 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 395, 640 nr. 14256). Sforza, Bianca Maria (° Milaan 5 april 1472 - ^ Inssbruck 31 december 1510), dochter van Galeazzo Maria Sforza, hertog van Milaan (1444-1476) en van Bona van Savoie (1449-1503). Eerst per procuratie gehuwd met Filibert I van Savoie, huwt zij op 16 maart 1492 met Maximiliaan I van Oostenrijk (Benecke, Maximilian I 1459-1519, 94-111; Commynes, Mémoires, III, 27; de Doppere, Chronique, 45; Molinet, Chroniques, III, 379; G. Soldi Rondinini. “Bianca Maria Sforza”. LM, II (München-Zürich, 1981-1983), 37). Sint-Jacophuus, Sint-Jacobshuus, Willem Van (Fr.: Guillaume de Sainct Jacobshuus), statenafgevaardigde van de stad Gent, 9e schepen van de Keure in 1487-88, 2e schepen van de Keure in 1494-95, overdeken in 1492-93, baljuw van de Oudburg te Gent en van het Ambacht van Zomergem van 11 augustus 1492 tot 10 december 1494 (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1130; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 757, 771; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 388 nr. 14161). Sint-Omaars, Ingelram van, hoogbaljuw van de Zaal en Kasselrij van Ieper in 1498 (Van Hille, “Bourgeois ou Hôtes”, 147). Slyp, Jan, smid; zijn echtgenote overlijdt op 19 juli .. (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 570; Id., “Obituaire”, 339). Smet, Andries De, als boekbinder in 1518 lid van de librariërsgilde; tevens lid van de SintSebastiaansgilde ([Is.-J.]. de Meyer. Jaerboek der Koninklyke Gilde van Sint Sebastiaen, te Brugge, Brugge, 1859, 454; A. Dewitte. “Het Brugse St.-Jans en St.-Lucasgilde der Librariërs 1457, 1469”. B, XCVI (1996), 334-340, 339-340, 340 n. 23). Smout, Gillis, smid, lid van de Sint-Sebastiaansgilde ([de Meyer.], Jaerboek, 457; GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 296). Snellaert, Pieter (Fr.: Pierre Snellaert), statenafgevaardigde van de stad Gent, vóór 1477 schepen van de Keure, 3e schepen van Gedele in 1502-03, baljuw van de Oudburg te Gent en van het Ambacht van Zomergem van 15 juli 1495 tot 15 juli 1501 (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 341; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 725, 786; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 388 nr. 14161). Soissons, Jan van (Fr.: Jean de Soissons), heer van Morieul (Morieul, Marvillier, Morveille, dep. Somme, F.), raads- en kamerheer van Lodewijk XI en Karel VIII (Molinet, Chroniques, III, 383-384). Sonneberg, Jan van (Fr.: Jean de Sonneberg), graaf van Sonneberg (Molinet, Chroniques, III, 425). Soret, Cornelis
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
Sorye, Soria, Sorie, Gom(m)es, Gomez de (^ Brugge 8 juni 1497). Castiliaans koopman, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, wolhandelaar sedert 1483 te Brugge gevestigd, lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Gehuwd met Clara de Lopez (^ 12 april 1540/41). Begraven in de Sint-Donaaskerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1131; de Doppere, Chronique, 57, 66, 116-117 n. xxxi; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 150, 152; Duclos, Bruges, 47; Gailliard, Inscriptions, I, 184 & pl. XXXV; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 329, 388, 398; Id., “Obituaire”, 337; Marechal, “Colonie espagnole de Bruges”, 115; Id., “Départ”, 184, 195, 201; Id., “Internationaal Karakter van de Brugse Handelsbeurs”, 176, 179; Mullie, Monuments, III, 72; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 413 nr. 379 & pl. 200). Sosillon, Jamart, Jan (Fr.: Jean Sosillon), schepen van Namen (1483-1484), onthoofd in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 425). Spillaert, Piljaert, Pillaert, Anthuenis (^ 17 april 1509), Mr, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, afkomstig van Wervik, commis à la recepte de tous les deniers in 1476-77, secretaris van hertog Karel de Stoute van 12 december 1474 tot 12 juli 1476 en van 17 juli 1476 tot 30 april 1477 (sic), 3e raad in 1489-90, burgemeester van de Courpse in 1491-92. Gehuwd met Antonine van der Stichele (^ 1 februari 1510 n.s.). Begraven in de Sint-Jacobskerk (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 341; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1132; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 9-10; Dehaisnes, “État général”, 167, nrs. 3114-3115; Despars, Cronycke, IV, 462; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, III, 345, 502 nr. 20379, IV, 393, 458 nr. 4-5; Gailliard, Éphémérides, 465; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 108-109, 118, 212; Vermeersch, Grafmonumenten, III, 451 nr. 425). Sp(r)inghele, Sp(r)ynghele, Spinule, Spynnele, Lijon, Lyoen (= Leon Sp(r)ingele, al. Leonel Spinelli) (^ Brugge 16 september 1493). Makelaar (1475-1487), knaap in 1475, 1483 en in 1487, Statenafgevaardigde van de stad Brugge. 13e Raad in 1476-1477 en 8e raad in 1482-83 en in 1486-87. Schepen in 1484 en 1489, tresorier-bouchoudere op 2 september 1490, voogd van het Hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1491-93 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1132; de Doppere, Chronique, 44-45; Despars, Cronycke, IV, 486; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 114-115, 213; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 187, VI, 161, 168, 329, 472; Kokken, Steden en Staten, 251 n. 140; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 525; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, I, xl; Schouteet, “Inventaris”, 375; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 191-192; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 100, 138-140, 198). Splitere, Gheeraerd de, (Hulst) (Vermeld (?) als Willem Gheert (de) Splinter in: Adriaanse (^). & Van Werveke, “Verzameling”, 428, 549; Molinet, Chroniques, III, 318). Staghe, Jan vander Zie: Scaghe, Schave, Jan Van (der) Stavele, Adriana van, (° 5 juni 1467 - ^ Stavele 18 augustus 1525), burggravin van Veurne, dame van Stavele (Stavele, gem. in de kasselrij Veurne, dgm. Alveringem, prov. West-Vlaanderen, arr. Veurne, B. (D. Dalle. “Stavele”. GB, II (Brussel, 1980), 1056-1057; de Flou, WT, XV, 219-227), van Krombeke (Krombeke, gem. in de prov. West-Vlaanderen, dgm. Proven, arr. Ieper, B. (F. Patou. “Krombeke”. GB, I (Brussel, 1980), 524-525), van Pottes (Pottes,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
gem. in de kasselrij Ath, prov. Henegouwen, dgm. Celles, arr. Doornik, B. (Ch. VranckenPreud’homme. & G. Preud’homme. “Pottes”. GB, IV (Brussel, 1981), 2625-2627) en van Dottenijs (Dottenijs (Fr.: Dottignies), gem. in de kasselrij Kortrijk, dgm. Moeskroen, in de prov. Henegouwen, arr. Moeskroen-Komen, B. (J.-M. Duvosquel. “Dottignies”. GB, III (Brussel, 1981), 1786-1787). Oudste dochter van Willem IV van Stavele en van Eleonora van Poitiers. Gehuwd met 1° Jan van Croy, heer van Thou (Thou-sur-Marne, ), zoon van Filips van Croy, graaf van Chimay, en van Walburge van Meurs, op 13 oktober 1488; 2° Robrecht van Melun, heer van Rosny (Rosny, "Ronny", ) burggraaf van Veurne, op 25 november 1490 (Buylaert, Repertorium, 647-648; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 313-314; Heindericx, Jaerboeken van Veurne, II, 254 n. 1; Lanszweert, “Heren van Stavele”, 137-138; Van Acker, “Familie van Stavele (1298-1603)”, 33, 86-92 nr. 16; Vanden Bussche, “Veurneambacht”, 43; A. Viaene. “Testament van Adriana van Stavele Burggravin van Veurne 1525”. B, LXXIV (1973), 341-344). Stavele, Antonia of Antonine van (° 15 maart 1469 - ^ Stavele september 1525). (Stavele, gem. in de kasselrij Veurne, dgm. Alveringem, prov. West-Vlaanderen, arr. Veurne, B. (D. Dalle. “Stavele”. GB, II (Brussel, 1980), 1056-1057; de Flou, WT, XV, 219-227). Jongste dochter van Willem IV van Stavele en van Eleonora van Poitiers. Op 7 juni 1494 te Veurne gehuwd met François van der Gracht (^ Gent 14 maart 1535), heer van Leeuwergem (Leeuwergem (Fr.: Leeuwerghem), gem. in het land van Aalst, prov. Oost-Vlaanderen, dgm. Zottegem, arr. Aalst, B. (J. Mertens. “Leeuwergem”. GB, I (Brussel, 1980), 556-558) (Fr.: François Des Fossez), ridder, burgemeester van het Brugse Vrije in 1499, hoogbaljuw van Gent van 20 januari 1522 tot 14 maart 1535 en tweede zoon van Wouter van der Gracht en van Elisabeth van Heule, vrouwe van Leeuwergem (Bethune, Épitaphes, I, 115, 115 n. 1; Buylaert, Repertorium, 647; Fris, “Baillis”, 412; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 313-314; Goethals, Dictionnaire généalogique, I, s.v.; Heindericx, Jaerboeken van Veurne, II, 232; Lanszweert, “Heren van Stavele”, 137-138; Van Acker, “Familie van Stavele (1298-1603)”, 33, 92-95, nr. 17; Vanden Bussche, “Veurneambacht”, 43; A. Vanneste. “Notes historiques sur Dottignies (I)”. MCRHAC. N.S., XVII (1938), 86-131, 90; Viaene, “Testament van Adriana van Stavele”, 341-344). Stavele, Jan V van (° 11 december 1451 - ^ vóór januari 1510) (Stavele, gem. in de kasselrij Veurne, dgm. Alveringem, prov. West-Vlaanderen, arr. Veurne, B. (D. Dalle. “Stavele”. GB, II (Brussel, 1980), 1056-1057; de Flou, WT, XV, 219-227), heer van Izegem (Izegem (Fr.: Iseghem), gem. in de Kasselrij Kortrijk, prov. West-Vlaanderen, arr. Roeselare, B. (de Flou, WT, VI, 879-888; (J. Geldhof. “Izegem”. GB, I (Brussel, 1980), 439-442), ridder in 1487, Statenafgevaardigde van Brugse Vrije; van 1471 tot 1493 meermaals schepen van het Vrije, burgemeester van het Vrije in 1486-87, 1488, 1490-91 en baljuw van de stad en kasselrij Kortrijk. Gehuwd met Johanna van Berlaymont, vrouwe van Chaumont, dochter van Fastré en van Maria van Reumont, vrouwe van Glayon. Zoon van Jan IV (^ ca. 1456) en van Margareta van Antoing (Bethune, Épitaphes, II, 277; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1132; Buylaert, Repertorium, 645-646; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 315-317; Molinet, Chroniques, III, 426; Van Acker, “Familie van Stavele (1298-1603)”, 97, 110-115 nr. 22). Stavele, Katarina van (^ Mechelen 31 december 1511) (Stavele, gem. in de Kasselrij Veurne, dgm. Alveringem, prov. West-Vlaanderen, arr. Veurne, B. (D. Dalle. “Stavele”. GB, II (Brussel, 1980), 1056-1057; de Flou, WT, XV, 219-227), douairière van Dudzele, was vóór 5
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
augustus 1463 gehuwd met Jacob van Gistel, heer van Dudzele (^ 7 maart 1488). Ca. 1507, wordt zij te Mechelen, gezelschapsdame van Margareta van Oostenrijk. Enige volwassen dochter van Willem III van Stavele, burggraaf van Veurne, en van Maria van Wassenaar, dochter van Filips (^ 19 maart 1439 n.s.), burggraaf van Leiden, en van Maria van Egmont (Bethune, Épitaphes, III, 328; Buylaert, Repertorium, 647; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 96, 451 & V, 313; G[alesloot.], “Comment le Château de Dudzeele fut rasé en 1483”, 297303; Huys, Geschiedenis van Gheluwe, 255-257; Van Acker, “Verwikkelingen rond de Sloping”, 129 n. 5; Id., “Familie van Stavele (1298-1603)”, 33, 81-84 nr. 14). Stavele, Willem IV van (° 1456 - ^ 1505), heer van Stavele (Stavele, gem. in de Kasselrij Veurne, dgm. Alveringem, prov. West-Vlaanderen, arr. Veurne, B. (D. Dalle. “Stavele”. GB, II (Brussel, 1980), 1056-1057; de Flou, WT, XV, 219-227), van Pottes (dgm. Celles, prov. Henegouwen, arr. Doornik, B.), van Dottenijs (Fr.: Dottignies, dgm. Moeskroen, prov. Henegouwen, B.), van Krombeke (gem., prov. West-Vlaanderen, arr. Ieper, B.), van Reninge (), en van het Hof van Izegem, te Roeselare (). Raads- en kamerheer van de graaf van Charolais op 23 juli 1462. Lid van de adellijke stand, burggraaf van Veurne, schout van de Hazelt en buitenpoorter van Gent. Vrijlaat van het Vrije en burgemeester van de Commune van het Brugse Vrije in 1469. Vóór 13 oktober 1463 gehuwd met Eleonora van Poitiers (^ 14 maart 1509 n.s.), dochter van Jan, heer van Archy, en van Isabella van Portugal. Enige zoon van Willem III en van Maria van Wassenaar, dochter van Filips (^ 19 maart 1439 n.s.), burggraaf van Leiden, en van Maria van Egmont (Buylaert, Repertorium, 645-646; Heindericx, Jaerboeken van Veurne, II, 231-232, 250; Lanszweert, “Heren van Stavele”, 137-138; Van Acker, “Familie van Stavele (1298-1603)”, 33, 77-81 nr. 13; Vanden Bussche, “Veurneambacht”, 43; A. Vanneste. “Notes historiques sur Dottignies (I)”. MCRHAC. N.S., XVII (1938), 86-131, 90; Viaene, “Testament van Adriana van Stavele", 341-344). Steenlant, Steelant, Hellin Van (^ 8 december 1510), heer van Wint(er)velde in Waasmunster (), van Walpreit in Ertvelde () en van Bourgogne in Eernegem (). Statenafgevaardigde van Brugse Vrije, burgemeester van het Vrije in 1489-90. Gehuwd met 1/ Margareta van Halewyn, vrouwe van Zwevezele (/ 1470 - ^ 30 juni 1496), dochter van Jan (/ ca. 1420 - ^ 2 februari 1478), heer van Zwevegem en van Zwevezele, raadsheer (1463) en voorzitter van het Hof van Holland van 17 juli 1474 tot 15 januari 1477, raadsheer-rekwestenmeester bij de Grote Raad, en van Beatrix van den Ryne, vrouwe van Zwevezele; 2/ Margareta de Visch (^ 1534), al. de la Chapelle, weduwe van Cornelis de Boodt en dochter van Jacob de Visch, ridder, en van Isabeau Hendrick. Oudste zoon van Hellin van Steelant, heer van Wint(er)velde in Waasmunster (), van Walpreit in Ertvelde () (^ 15 december 1466), burgemeester van het Vrije in 1440, schepen van het Vrije (1443-66), burgemeester van Schepenen in 1458, en van Elisabette Metteneye (^ 17 februari 1460 n.s.), dochter van Wouter en van Margareta Canneel, dochter van Jan (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1132; Buylaert, Repertorium, 661; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 126-127 & IV, 170; Goethals, Dictionnaire généalogique, I, s.v.; Vandewiele, Zwevezele, I, 185, 256). Steene, Claeys vande Stemins, Wouter (Lat.: Valerius Stemins), statenafgevaardigde van de stad Nijvel in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 426).
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
Steylin, Lodewijc, statenafgevaardigde van de stad Brugge, burgemeester van de Raad in 1483-85 en voogd van het Sint-Juliaansgasthuis in 1482. Te Brugge buiten de vrede van 23 juni 1485 gesteld en onthoofd op 26 augustus 1485 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1133; Gailliard, Éphémérides, 465; Geldhof, Pelgrims, 31 nr. 25; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, II, 329, VI, 265; Het Boeck, 86-93; Janssens, “Macht en Onmacht”,42; Vlaamsche Kronyk, 254). Stichele, Pieter van, kapelaan St.-Donaas te Brugge, lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 215; Van Praet, Jaerboek, ). Stock, Cornelis, O.F.M. (Niet vermeld in Heysse, “Necrologium”, 77). Stock, Filips Zie Filips de Schone Stoel, Filips, wapenmaker Strate, Heindric vander, filius Hermans, poorter op 10 maart 1463, uit Duisburg (Gelderland) afkomstig, goutsmet, lid van de Gilde van Hulsterlo (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 490; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, III, 51, 160, 163-164, VI, 341 n. 2; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 684; Schouteet, “Broederschap”, 138). Straeten, Bernard van der (° Brugge 19 januari 1581 - ^ Brugge 18 mei 1636), raad van de stad Brugge in 1609, 1620-1621, 1628 en in 1630. Schepen in 1610, 1612, 1616, 1619, 16251626, 1629 en in 1631-1633, tresorier in 1615. Voogd van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouwvan-de-Potterie in 1627. Genealoog en wapenheraut van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Zoon van Bernard van der Straeten en van Katharina Wilsens. Gehuwd met Eleonora van Bouckholt (^ 27 januari 1644). Hij bezat een belangrijke historische en genealogische bibliotheek (A. de Schietere de Lophem. “Iconographie Brugeoise. Les Collections de Portraits”, 294-295; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 188, 193; A. van Zuylen van Nyevelt. “Bernard van der Straeten”. BN, XXIV (Brussel, 1926-1929), 413-416; Viaene, Vlaamse pelgrimstochten, 171). Straeten, Marc van der (Lat.: Marcus a Platea, Fr.: de la Place), abt van de Praemonstratenzerabdij te Grimbergen van 25 juli 1477 tot 31 augustus 1489 (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1133; Breugelmans., De Kerpel. & Merckaert, Inleiding tot de Geschiedenis van het Kloosterleven in de Nederlanden, A.II.1.b: De Orde van Prémontré, I, 94-102; de Fouw, Philips van Kleef, 188; Molinet, Chroniques, III, 343; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, II, 241; N.-G. Weyns. “Abbaye de Grimbergen”. MB, IV 3, Luik, 1969, 721-746, 736). Stroynier, Strobier, Strolier, Roeland, deken van de viskopers. Te Damme onthoofd eind oktober 1490 (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 138). Surquet, Jean al. Hocallus, chanteur de gestes, geboren in Béthune (dep. Pas-de-Calais, arr. Béthune, F.) en inwoner van Rijsel, schreef zijn Chronicque (1488-1491) “le IIIe et IVe jour de febvrier l’ an mil IIIIC IIIIXX et dix” (o.s.) (de Fouw, Philips van Kleef, 126, 131, 135,
PROSOPOGRAFIE DE DOPPERE FILE SA-SYM 536/449
137-138, 155, 159, 167-168, 176-177, 180-181, 183, 189-190, 193-195, 197, 199, 204-208, 213-215, 218, 221, 223, 227, 232, 244; Fris, Bibliographie, I, 75-76; Lambert, Chronicles, 143-147, met lit.; Narrative Sources, 1996-, J169). Swarte, Martin de, kapitein van Maastricht in 1484 (Molinet, Chroniques, III, 427). Symoens, Simoens, Filips (Fr.: Philippe Simoens), statenafgevaardigde van de stad Gent, 6e schepen van de Keure in 1495-96, 1e schepen van de Keure in 1500-1501, 2e schepen van Gedele in 1503-04, 3e schepen van Gedele in 1506-07, 2e schepen van de Keure in 1508-09, 3e schepen van de Keure in 1511-12, overdeken te Gent (1498-1500) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1133; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 773, 782, 788, 794, 797, 803).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File TA-TU 450/537 Tabreel, Tanereel, Taureel, Anthuenis, juwelier (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2). Tack, Jacob Tayaert, Anthuenis, leertauwer, lid en zoorgher van de Sint-Sebastiaansgilde te Brugge (Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 135). Taye, Tayens, Jan (de), filius Jans, poorter op 9 juli 1472, uit Lissewege afkomstig, als klerk van de Vierschaar vermeld op 24 januari 1497 (n.s.). Lid van de Gilde van Hulsterlo en lid van het Gezelschap vanden Droghebome (de Doppere, Chronique, 58; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 153; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 20, 36, 99, 113, 117; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 688; Schouteet, “Broederschap”, 138; Id., Klerken van de Vierschaar, 132). Taye, Lambrecht, bakker Terdelants, Jacobina, abdis van de Sint-Trudo Abdij te Brugge (1476-1513) (Declerck, “Jaargetijdenboek van de Sint-Trudo Abdij te Brugge”, 247-248, 247 n. 2). Theimzeke, Themseke, Adriaen Van, statenafgevaardigde van de stad Brugge, raad in 1482, in 1487 en in 1490, schepen in 1491. Klerk te Muide, ontvanger van de nieuwe assisen op 13 december 1487. Gehuwd met Hermarine Pots, dochter van Jacob. Zoon van Cornelis en van Elisabeth Wolfaert, dochter van Adriaen (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1134; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 26; Gilliodts-Van Severen, “Capitivité de Maximilien”, 400; Id., Inventaire, VI, 260, 293, 346). Theimzeke, Themseke, Andries van (Lat.: Andreas Teimseeke de Brugis) Mr (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 461; Wils, Matricule, 192, dd. 28.08.1467). Themseke, Christoffel van (^ Brugge 12 april 1479 n.s.), notable van den vleeschambachte, schepen in 1434, in 1451, in 1456, in 1468, in 1470, in 1474 en in 1476, raad in 1448 en in 1466. In 1463 redenaer van den Proossche, lid van het Gezelschap van de Witte Beer en proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1450. Gehuwd met 1/ Agnes De Vos (^ 19 augustus 1438), dochter van Jan en van Isabella de Souter; 2/ Margareta Gallant (^ 27 juni 1447), dochter van Jacob; 3/ Johanna Rauleders, dochter van Jan. Zoon van Jacob (31 januari 1450 n.s.), schepen, en van Isabella de Wilde (^ 4 maart 1464 n.s.). Begraven in de oude Sinte-Walburgakerk (E. Gailliard, “Een ‘Incident’ te Brugge”, 867; J. Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 370, VI, 26-28; Gailliard, Inscriptions, III, 118 & 162; Mullie, Monuments, III, 116;Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 74, 144, 158; Vermeersch, Grafmonumenten II, 156-157 nr. 168 & pl. 65; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 180 nr. 195 (JvT)). Theimseke, Gelein, Geleyn van, lid van het Gezelschap van de Witte Beer en van de Oude Sint-Jorisgilde, schepen te Brugge sedert 1471, aangehouden op 26 maart 1477 (Janssens,
PROSOPOGRAFIE de Doppere File TA-TU 450/537 “Macht en Onmacht”,33, 36-37; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 114, 144, 158). Theimzeke, Themseke, Jan van (^ 9 oktober 1526), vleeschauwere, burgemeester van de Raad van 1507, in 1511 in 1523, in 1524 en in 1525, schepen in 1508, in 1521 en in 1522. Redenaer van den Proosche en voogd van het Sint-Juliaansgasthuis van 1507 tot 1526. Gehuwd met 1/ Monique Helle (^ 3 mei 1515), dochter van Cornelis; 2/ Antoinette le Maire (^ 21 mei 1545), weduwe van Pieter de la Bye; 3/ Françoise Van den Berghe, dochter van Filips en van Katharina Spédaerts (?). Zoon van Christoffels van Themseke (^ 12 april 1479 n.s.) en van Agnes De Vos (^ 19 augustus 1438) (Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 89; Despars, Cronycke, IV, 480, 486; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 29-30; Gailliard, Inscriptions, III, 118 & 162 (CvT); Geldhof, Pelgrims, 31 nr. 35; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 361-362, 367-368, 409; Mullie, Monuments, III, 116 (CvT); Van Dycke, Recueil héraldique, 446, nr. 368; Vermeersch, Grafmonumenten II, 156157 nr. 168 & pl. 65 (CvT)). Theimzeke, Themseke, Jo(o)ris Van (Lat.: Georgius a Tempseca) (^ ca. 1536), Bruggeling, D.U.J., raadsheer en diplomaat. Geestelijk raadsheer aan de Grote Raad in 1500. Proost van het Sint-Pieterskapittel te Kassel, van Onze-Lieve-Vrouw te Kortrijk, van Sint-Baafs te Gent en van Sinte-Goedele te Brussel. Zoon van Lodewijk Van Theimzeke (^ 21 maart 1440 n.s.), burgemeester, en van Margareta van Vlaanderen (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; J. D[e] M[ersseman.]. “Gregorius a Tempseca”. [C. Carton., J.-O. Delepierre., J. De Mersseman. & F. Van de Putte.], Biographie des Hommes remarquables de la Flandre occidentale, (Brugge, 1844-1849, 4 dln.), II, 175-176; Despars, Cronycke, IV, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 23-24; Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 304 n. 4; Th. Morus. L’ Utopie ou le Traité de la meilleure Forme de Gouvernement. Texte latin édité et traduit par M. Delcourt, (Les Classiques de la Pensée politique, 13), Genève, 1983, 45, 8*; Mullie, Monuments, III, 45 (LvT); A. Vander Meersch. “Georges de Tempseca”. BN, VII (Brussel, 1880-1883), 618-619; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 163 nr. 173 (LvT). Theimseke, Theimzeke, Themseke, Michiel van (^ 5 oktober 1504), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, raad in 1469, in 1471, in 1476, in 1480, schepen in 1482, tresorier in 1492-93, burgemeester van de Raad in 1493-94. Makelaar en 1e Raad in 1498-99. Lid op 14 februari 1482 (n.s.) en proost van het lekebroederschap van Onze-Lieve-Vrouw vanden Droghebome in 1507-1508 (?), lid van het Gezelschap van de Witte Beer en proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1495. Gehuwd met 1° Adriana van Nieuwenhove, dochter van Michiel en van Katarina Van Belle; 2° Maria Hoose, dochter van Gilbert (Sigebert). Oudste zoon van Christoffel van Themseke (^ 12 april 1478 n.s.) en van Agnes De Vos (^ 19 augustus 1438). Begraven in de Coletienenkerk (Zusters Arme Klaren) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1134; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; De Schodt, “Confrérie de NotreDame”, 182; Despars, Cronycke, IV, 461; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 154; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 27-28; Gailliard, Inscriptions, III, 118 & 162 (CvT); Gilliodts-Van Severen, Inventaire, IV, 487, V, 143, 162, VI, 279, 293, 367; Mullie, Monuments, III, 116 (CvT); Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 61, 74, 144, 154, 158; Van Dycke, Recueil héraldique, 446, nr. 368; Vermeersch, Grafmonumenten II, 156-157 nr. 168 & pl. 65 (CvT); Vermeersch, Grafmonumenten III, 440 nr. 410).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File TA-TU 450/537 Thente, Tente, Jan, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, makelaar (1480-1520), hoofdman in 1480, 1487, 1490, 1494, 1498, 1513, 1515 en in 1520, deken in 1506 en in 1509. 6e raad in 1493-94 en 10e schepen in 1505-1506 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1134; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 461; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 100, 139-143, 198). T(h)ente, Luuc, goudsmedt (1480; 1487) (E. N[eylants]. [= A. Viaene.], “Edelsmeden”, 406; Vandewalle, “Besturen”, 417, 438). Thibaut, Gillis Thiennes, Jacob van (° 1470 - ^ Rumbeke 28 augustus 1534), al. van Lombise, ridder, heer van Kaster (Fr. Castre, gem. dep. Nord, F.; W. Van Hille. “De Heerlijkheid Kaster (Castres) in Noord-Frankrijk” VS, X (1974), 108) van Rumbeke (1476) en van Claerhout (), Grootkamerheer van Maximiliaan I, raads- en kamerheer van Karel V, luitenant-gouverneur van Holland (1522) en Zeeland (1527), hoogbaljuw te Gent van 27 september 1501 tot 20 april 1509, baljuw van het Brugse Vrije op 9 augustus 1510, souverein-baljuw van Vlaanderen van 10 april 1522 tot 10 april 1523. Gehuwd met 1° Elisa van Plaines (^ 9 augustus 1528) te Gent op 11 februari 1500, dochter van Thomas van Plaines, ridder, heer van Maigny en van Johanna de Gros; 2° Katarina van Ongnies (^ 28 augustus 1545), dochter van Jan, heer van Ongnies en van Watene en van Maria van Ghistelles, vrouwe van Wispenhof. Oudste zoon van Robrecht van Thiennes (^ juni 1505), heer van Kaster, raads- en kamerheer van Filips de Goede en van Karel de Stoute, schepen van het Vrije in 1468, en van Maria van Langhemeersch, vrouwe van Rumbeke en van Claerhout (P. Bergmans. “Jacques de Thiennes”. BN, XXIV (Brussel, 1926-1929), 843-845; Buylaert, Repertorium, 672-673; Colens, “Magistrat perpétuel”, 315-316; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 322-323; Fris, “Baillis”, 412; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 345, 384, 644 nrs. 13524 & 14120; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 432-435; Goethals, Dictionnaire généalogique, IV, s.v.; Heysse, “Necrologium”, 44; C. Vervier. “Le Comte Jacques de Thiennes, présenté à ses Vassaux”. MSB, (Gent, 1835), 349-353). Thulden, Tuldel, Diederik van (° Hilvarenbeek (Noord-Brabant, N.), 1419 - ^ Heverlee 9 oktober 1494). Licentiaat in de Rechten aan de Universiteit van Parijs. Monnik van Tongerlo, abt van de abdij van Park, O. Praem., te Heverlee van 22 juli 1462 tot 9 juli 1494. Auteur van een Relatio seu propositio coram Maximiliano in primo introitu terrarum Sponsae suae, Coloniae reserata Anno 1477 (= Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, hs. 17322). Bibliofiel. Zoon van Jan van Thulden en van Elisabeth van Groenendaal (P. Bergmans. “Thierry de Tuldel”. BN, XXV (Brussel, 1930-1931), 831; Breugelmans., De Kerpel. & Merckaert, Inleiding tot de Geschiedenis van het Kloosterleven in de Nederlanden, A.II.1.b: De Orde van Prémontré, I, 119-129; de Fouw, Philips van Kleef, 222; De Smedt, "15e Chapitre", 24-25 n. 63; A. d’ Haenens. “Abbaye de Parc, à Heverlee”. MB, IV, 3, Luik, 1969, 773-827, 805-807; [J.]. Fruytier. “Theodericus van Thulden”. NNBW (eds.). P.C. Molhuysen., P.J. Blok. & K.M. Kossmann, (Leiden, 1911-1937, 11 dln.; Reprint: Amsterdam, 1974), V, 912-913; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 381; R. Van Waefelghem. “Une Élection abbatiale au XVe Siècle: Thierry de Thulden, Abbé du Parc-lez-Louvain”. Mélanges d’ Histoire offerts à Charles Moeller à l’ Occasion de son Jubilé de 50 Années de Professorat à
PROSOPOGRAFIE de Doppere File TA-TU 450/537 l’ Université de Louvain 1863-1913, (RTHPUL, 40), (Leuven-Parijs, 1914), 2 dln.), I, 671682, 675-676, 678). Thenteville, Tinteville, Jan van (Fr. : Jean de Tinteville), ridder, raads- en kamerheer van Maximiliaan I, luitenant-kapitein van Engelbert II van Nassau voor Brugge op 22 februari 1491 (n.s.), kapitein van Gent in 1492; lid van het Gezelschap vanden Droghebome (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1134; de Doppere, Chronique, 2, 4-7, 10, 12, 20, 2728, 30-31, 42-49, 58, 61, 73 n. 1, 103-105 n. ii; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 150, 153; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 253, 343, 346, 357-358, 364, 373, 378-379, 388399; Molinet, Chroniques, III, 429; Vanden Bussche, Inventaire, I, 191 nr. 515). Thenteville, Tinteville, Lodewijc van (Fr. : Louis de Tinteville), raad, abt van Saint-Bénigne te Dijon (1483-1488), broeder van Jan van Thenteville (de Doppere, Chronique, 103, n. ii C.A. Serrure, “Gevangenzetting van Philips Wielant”, 96-97). Trieren, Le(de)naert van, scipwercker, lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Het Boeck, 236; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 213; Van Praet, Jaerboek, 207). Triest, Percheval, Gentenaar Troyen, Troijen, Dieric (Van), filius Willems, poorter op 21 april 1466, uit Eeklo afkomstig, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, vaerwere en 12e raad in 1489-90; lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1135; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; GilliodtsVan Severen, Inventaire, VI, 203, 341 n. 2; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 690; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 208; Van Praet, Jaerboek, 190). Tsatseghem, Jan van zie : Sasseghem, Jan van Tudor, Hendrik VII (° Pembroke E., 28 januari 1457 - ^ Richmond E., 21 april 1509), koning van Engeland (1485-1509). Zoon van Edmond Tudor, graaf van Richmond, en van Margareta Beaufort. Bij de Vrede van Etaples op 9 november 1492 trok Hendrik VII zich tegen betaling, uit de oorlog met Karel VIII van Frankrijk, om de annexering van Bretagne, terug. Om de handel en nijverheid bekommerd, sloot Hendrik VII op 3 april 1489 met de Nederlanden een handelsverdrag, het Klein Intercours genaamd, dat op 24 februari 1496 bekroond werd met een tweede overeenkomst, het zeer belangrijke Groot Intercours (de Fouw, Philips van Kleef, 173, 197, 205, 210, 243, 253, 270, 274, 298-299, 310-311; J. Gairdner. “Henry VII”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee (Londen, 21908-1909, 22 dln; Reprint: Londen, 1963-1964), IX, 520-527; D.M. Loades. Politics and the Nation 1450-1660. Obedience, Resistance and Public order, (Fontana Library of English History), Glasgow-Londen, 1974, 75-127, 464-466; Molinet, Chroniques, III, 350; Th. Rymer., G. Holmes. & R. Sanderson. (eds.). Foedera, Conventiones, Litterae, et cujuscunque Generis Acta publica inter Reges Angliae, [...], fideliter Exscripta, [...]. [1101-1654]. Editio Secunda, (Londen, Per J. Tonson, ²1727-1729, 17 dln. in-fol; Gallica - Bibliothèque numérique de la Bibliothèque nationale de France, Parijs, 1995), XII, 359-360: 14 februari 1489 (n.s.); R.C. van Caenegem. Geschiedenis van Engeland van Stonehenge tot het Tijdperk der Vakbonden, *s-Gravenhage-Antwerpen, 1982, 166-168; Weightman, Margaret of York², 148-186, 232-236).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File TA-TU 450/537 Tudor, Hendrik VIII (° Greenwich E. 28 juni 1491 - ^ Westminster E., 28 januari 1547), koning van Engeland en Ierland (1509-1547). Tweede zoon van Hendrik VII (de Fouw, Philips van Kleef, 345-346, 348; J. Gairdner. “Henry VIII”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee, (Londen, 21908-1909, 22 dln; Reprint: Londen, 1963-1964), IX, 527-545; Loades, Politics and the Nation 1450-1660, 129-215, 466-468; van Caenegem, Geschiedenis van Engeland, 168-169). Turpin, Jan (Fr.: Jean Turpin), schildknaap, heer van Preures (), staten-afgevaardigde van de stad Nieuwpoort, 7e schepen in 1488-89 en burgemeester van het Korps in 1489-90 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1135; Molinet, Chroniques, III, 433).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File UR-VO 450/538/536 Urbaen(s), Orbaen, Cornelis, baljuw (1472) en leenman (1462) van het hof van Dudzele en leenman van het leenhof van de Burg van Brugge (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 92, 200, II, 79-80, 215; Tytgat, “Leenhouders”, 284). Urbaens, Orbaen, Le(de)naert, Le(de)nard, Le(de)naerdekin, filius Cornelis, filius Silvester, baljuw en leenman van het hof van Dudzele (1472), ontvanger (1483) van de Jeruzalemstichting; uit Dudzele afkomstig en in 1473 als voogd vermeld van Copkin Urbaens, filius Pieter, eveneens leenman van het leenhof van Dudzele in 1483 (Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 92, 118, 200, II, 84, 89, 93, 102-104, 106, 114, 108-109, 110, 111-112, 123, 132, 137, 140, 144, 216; Tytgat, “Leenhouders”, 284; Van Acker, “Familie van Stavele (12981603)”, 84). Urbaen(s), Orbaen, Pieter, leenman van het leenhof van Dudzele in 1472, baljuw van Dudzele in 1488 (De Keyser, “Kasteel Lembeke te Oostkerke”, 231; Tytgat, “Leenhouders”, 284). Usselt, Jan van, tavernier Utenhove, Jan I, filius Jacques, 1e schepen van Gedele in 1460-61 en in 1467-68, 1e schepen van de Keure in 1472-73 en in 1475-76 te Gent, watergraaf (de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 702, 714, 723, 728; Molinet, Chroniques, III, 433). Utenhove, Jan II, filius Jan, 9e schepen van de Keure in 1462-63, 3e schepen van Gedele in 1465-66 en in 1469-70), 12e schepen van de Keure in 1474-75, onthoofd te Gent in 1488 (de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 705, 710, 719, 727; Molinet, Chroniques, III, 434). U(u)tenhoue, Riquaerd, Ryquaert, Mr, statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, raad, rekwestenmeester in 1487 en burgemeester van het Vrije in 1479-80. Gehuwd met Josine van der Woestijne, dochter van Joos, heer van Molenwal (Geluwe, ), schildknaap, en van Josine van Espierre (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1135; Buylaert, Repertorium, 690-691; de Fouw, Philips van Kleef, 229-230; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, III, 272, VI, 277278, 282, 444, 456; Huys. “Les Vander Woestine au Courtraisis”, 162-163). Utenhoue, Riquaerd (Fr.: Richard Utenhove), ridder, 1e schepen van Gedele in 1512-13 te Gent (de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 806). Uuter Vlietinghe, Le(de)naert Uitkerke, Uutkerke, Jan van (Fr.: Jehan d’ Uutkerke) (^ 4 december 1441), heer van Oezelgem () en van Herbaumez () ridder, raads- en kamerheer, was kapitein van het Kasteel van Nieuwpoort van 9 september 1436 tot begin oktober 1441; tot begin mei 1438 tevens poortbaljuw. Zoon van Roeland van Uitkerke (Buylaert, Repertorium, 698-699; Degryse, “Kasteel en de eerste Kapiteins van Nieuwpoort”, 72-74; V. Fris. “Jean de Uutkerke”. BN, XXV (Brussel, 1930-1932), 1018-1020). Uitkerke, Uutkerke, Roeland van (/ vóór 1386 - ^ 22 april 1442), heer van Heemstede, van Hogenbrouck, van Heestert en van Hemsrode, diplomaat, kapitein. Ridder van het Gulden
PROSOPOGRAFIE de Doppere File UR-VO 450/538/536 Vlies in 1430 (Buylaert, Repertorium, 697-699; V. Fris. “Roland de Uutkerke”. BN, XXV (Brussel, 1930-1932), 1020-1026; J. Van Rompaey. “Roeland van Uitkerke”. WPEV, V (Brussel 1974), 367). Vacquerie, Jean de la (Fr.: Jean Le Franchois, Vackere) (^ Parijs 21 juli 1497). Pensionaris van Atrecht op 20 maart 1474, raad van Lodewijk XI, raad van het Parlement van Parijs op 12 november 1479 en eerste voorzitter van hetzelfde Parlement op 27 juli 1482 (F.-L. Ganshof. “Jean de la Vacquerie”. BN, XXVI (Brussel, 1936-1938), 7-12; Molinet, Chroniques, III, 434; Picot. & Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 271). Vaedt, Jan Van der, Mr, statenafgevaardigde van Ieper, pensionaris in 1488-89 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1135). Vag(h)eviere, Jacop vande(n) (^ 1476), filius Anthuenis, burgemeester van Schepenen in 1471-72, ter vervanging van de overleden Zeghin de Baenst; lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd met N.N. Hellebolle (^ 30 november 1466). Zoon van Anthuenis (^ 19 september 1460) en van Maria Gramme (3 maart 1431 n.s.). Begraven in de Karmelietenkerk (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 342; Gailliard, Éphémérides, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, VI, 331; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 50, 216; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 203, 408, VI, 31; Janssens, “Macht en Onmacht”, 37; Mullie, Monuments, III, 147 (AvdV); Mullie, Monuments, III, 46; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 209; Van Praet, Jaerboek, 194; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 99 nr. 100 & 243 nr. 248; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 109 nr. 114). Vaillant, Pieter III, abt van de Duinenabdij, O. Cist., te Koksijde van 1488/9 tot 1492. Bruggeling. Ca. 1463 B. Th. aan de Universteit te Parijs. Abdij-ekonoom te Koksijde ca. 1480. Co-adjutor van abt Jan III Crabbe (1457-1488) op 17 juni 1482. Bibliofiel. Overlijdt aan hongeroedeem te Brugge op 2 februari 1492 (n.s.) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1135; S. Bossuyt. “Cisterciënzerbrevier van de Duinenabdij”. Besloten wereld, Open boeken. Middeleeuwse handschriften in dialoog met actuele kunst, [Catalogus van de tentoonstelling in het Grootseminarie in Brugge van 16 augustus tot 17 november 2002] ([Red.)] L. Busine. & L. Vandamme, Met medewerking van N. Geirnaert. & S. Leyts, Tielt, 2002, 169 nr. 59; de Doppere, Chronique, 20; A. Dubois (^) & N. [N.] Huyghebaert. “Abbaye des Dunes à Koksijde et à Bruges”. MB, III, 2, Luik, 1966, 353-445, 403-407; Hoste., Nuyttens. & Van Bockstaele, Glans van Cîteaux, 22-31, 185-186; B. Janssens de Bisthoven. De Abdij van de Duinen te Brugge, (Uitgave van de Gidsenbond Brugge, nr. ), Brugge, 1963, 24-25, 34-35; Id., “Graven van Vlaanderen en de Abten van de Duinenabdij”, 332; R. V[an].D[ooren]. & S. V[ertongen]. in: Vlaamse Miniaturen voor Vorsten en Burgers 1475-1550. [Catalogus van de] Tentoonstelling in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, 11 April-22 Juni 1997 (dir.). M. Smeyers & J. Van der Stock, Gent, 1997, 158-163 nrs. 18-20). Vandenhecke, Jan, pensionaris van Brussel in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 435). Vandermeeren, Jean (^ 8 augustus 1483), heer van Zaventem (Fr.: Saventhem) op 7 juni 1461, burgemeester van Brussel (1477), fauconnier de l’ ordonnance de Brabant op 3 juni 1477. Gehuwd met Isabella van Herbais en zoon van Jan (^ 4 mei 1461) schepen van Brussel
PROSOPOGRAFIE de Doppere File UR-VO 450/538/536 (1449 & 1454) en van Mathilde Swaef, vrouwe van Koekelberg (Fr.: Coekelberghe) (Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, III, 158-159). Vandermeeren, Jean (^ 1509), ridder, heer van Humelghem (), burgemeester, schepen of tresorier van Brussel. Zoon van Jan (^ 8 augustus 1483) (Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, III, 177). Varsenare, Jacqueline van, dochter van Joos II van Varssenare (^ 7 maart 1490 n.s.) en van Katarina van Rye (^ 22 februari 1513). Gehuwd met 1° Jacques de Haest; 2° Jacques d’ Ault (Franchoo, Varsenare, I, 74). Varsenare, Joos II van (Fr.: Josse II de Varsenare) (^ 7 maart 1490 n.s.), heer van Den Brouc (Sint-Kruis) en van Heist (), ridder en statenafgevaardigde van de stad Brugge. Schout van Brugge op 1 maart 1473 (n.s.) tot 31 december 1476. Burgemeester van de Raad van 2 september 1481 tot 11 april 1482 en burgemeester van Schepenen in 1485-86. Tevens voogd van het Hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1487. Maximiliaangezind en gehuwd met Katarina van Rye (^ 22 februari 1513). Hij bezat als leenman van de Burg van Brugge een leen omvattende de renten en de rechten op de galg te Brugge en te Male en was lid van de Gilde van Hulsterlo, lid van het Gezelschap van de Witte Beer, en tevens lid van de Sint-Sebastiaansgilde. Zoon van Joos I (^ 4 december 1456), heer van Varsenare, raad van Filips de Goede, schout van Veurne van 13 februari 1444 tot 14 oktober 1445, schout van Brugge van 28 oktober 1445 tot 14 december 1456 en tevens schout van Kortrijk van 12 februari 1466 tot 11 februari 1468, en van Elisabeth de Fever (^ 8 juli 1472), dochter van Colaert en van Margareta Bladelin (Brugge, SB, Hs. nr. 449, I-II, p. 51 (JIvV); Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1136; Buylaert, Repertorium, 708-709; De Keyser, “Kasteel Lembeke”, 229; [de Meyer.], Jaerboek, 465; de Schietere de Lophem, “Iconographie Brugeoise. Les Collections de Portraits”, 271-272; Jos. De Smet. “Josse de Varsenare, Chevalier”. BN, XXVI (Brussel, 1936-1938), 502-504; Franchoo, “Bijdrage tot de Geschiedenis”, 21; Id., Varsenare, I, 70-74, III, 120; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 363, 367, 658 nrs. 13775-76, 13780 & 13819; Gailliard, Éphémérides, 121 (JIvV); Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Inscriptions, I, 180-181 & pl. XXXII (JIvV); Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 21, 200, II, 50, 78-79, 80, 100, 216; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 194, 277, 426, 470, 480, VI, 112, 178, 210-212, 255-256, 265, 292; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 525; Mullie, Monuments, I, 75 & II, 62 (JIvV); Schouteet, “Broederschap”, 139; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 191; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 78, 145, 154, 158; Van Rompaey, Grafelijk Baljuwsambt, 130 n. 4, 143 n. 3, 414, n. 1, 621, 632, 648; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 214-217 nr. 219 & pll. 96-98 (JivV)). Vauldrey, Vauldroy, Vauldroij, Loys de, kapitein (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1136; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 391). Veit, Vith, Vyt (^ 1498/99), heer van Wolkenstein (Volkenstein, ) raads- en kamerheer van Maximiliaan van Oostenrijk (de Fouw, Philips van Kleef, 154; L. G[alesloot.]. “Arrêt du Grand Conseil de Malines portant Confiscation, pour Cause de Rébellion, une Somme de dixmille Écus due à la Ville de Bruges par l’ Empereur Maximilien et son Fils, l’ Archiduc
PROSOPOGRAFIE de Doppere File UR-VO 450/538/536 Philippe, 3 Juin 1496”. ASÉB, (4e Reeks, V) XXXII (1881-1882), 399-412, 404-412; Kokken, Steden en Standen, 220 n. 21). Velde, Jacop Van den jr., filius Jacops (^ 3 oktober 1464), al. den kruydenier, dismeester van de O.-L.-Vrouwekerk in 1448, 1458-59 en in 1461-63. Lid van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1449. Gehuwd met Katarina de Keyt (^ 11 augustus 1483), dochter van Jan. Oudste zoon van Jacob sr en van Katarina de Smit. Begraven in de O.-L. Vrouwekerk (Brugge, SB, Hs. nr. 449, I-II, p. 133; Beaucourt de Noortvelde, Description historique, 238; Duclos, Bruges, 126; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 372-373; Gailliard Inscriptions, II, 53; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 185; Mullie, Monuments, IV, 36; Van Zeir, “Armendissen”, 144; Van Belle, “Funeraire Symboliek in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Graven en Grafmonumenten”, 130-131, ill. 22; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 358-361 nr. 353 & pll. 171-173). Velde, Jacop Van den, filius Jacops (^ 27 maart 1489), zoon van Jacob, al. den kruydenier, dismeester van de O.-L.-Vrouwekerk in 1448, 1458-59 en in 1461-63, lid van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1449, en van Katarina de Keyt (^ 11 augustus 1483), dochter van Jan (Brugge, SB, Hs. nr. 449, I-II, p. 133). Velde, Lauwer(eyn)s, Laureins Van de, smid, lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Niet vermeld bij Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 213; Van Praet, Jaerboek, 207). Velde, Maerc Van den (^ 24 december 1510). Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 2e schepen in 1477 en 6e schepen in 1489-90. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1476. Gehuwd met 1/ Godelieve Haghelincx (^ 10 mei 1481), dochter van Claeys; 2/ Maria Bricschilt, dochter van Joos. Oudste zoon van Jacop, filius Jacops (^ 3 oktober 1464), al. den kruydenier, en van Katarina de Keyt (^ 11 augustus 1483), dochter van Jan. Begraven in de O.-L.-Vrouwekerk (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1136; Duclos, Bruges, 126; Gailliard, Éphémérides, 462; Gailliard, Bruges et Le Franc, III, 375-376; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 69, 279, 298; Mullie, Monuments, III, 101-102; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 291 nr. 298). Velde, Willem Van de(n), lid van de librariërsgilde (1481; 1499), boucbyndre (1502) en lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Delen, “L’ Illustration du Livre en Belgique”, 27; Duclos, Bruges, 391; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 66 n. 2; Id., Inventaire, IV, 444, VI, 409, 422; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 216; Van Praet, Jaerboek, 216; Weale, “Documents inédits sur les Enlumineurs de Bruges”, 331, 337). Vendôme, Vendosme Pieter van (Fr.: Pierre de Vendôme), kapitein (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 362). Venne(n), Jan Van der, statenafgevaardigde van de stad Gent, deken van de smeden in 148485, 10e schepen van Gedele (1485, 22 augustus - 1486), 13e schepen van de Keure (1492, 9 augustus - 1493), 1e schepen van de Keure in 1496-97, 3e schepen van de Keure in 14991500 en in 1503-04, 3e schepen van Gedele in 1508-09 en overdeken van de Neringen in
PROSOPOGRAFIE de Doppere File UR-VO 450/538/536 1494-95 en in 1506-1507 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1136; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 754, 768, 775, 780, 787, 798). Verbiest, Adriaen, timmerman (Niet vermeld bij Vandewalle, Brugse Ambachten, 91-94, 133). Vernade, Charles de la, Mr, conseiller et maistre des requestes de vostre hostel Vierloes, Jan Willems zone, statenafgevaardigde van Middelburg in Zeeland in 1488 en wordt in 1494 nog als gedeputeerde vermeld (Molinet, Chroniques, III, 439; Unger, Bronnen tot de Geschiedenis van Middelburg, II, 399 nr. 279). Vilain II van Rassegem, Adriaen (gem. in het Land van Aalst, dgm. Herzele, prov. OostVlaanderen, arr. Aalst, B. (J. Minner. “Ressegem”. GB, II (Brussel, 1980), 904-906), heer van Liedekerke (Liedekerke, gem., in de prov. Brabant, arr. Halle-Vilvoorde, B. (D. De Stobbeleir. “Liedekerke”. GB, I (Brussel, 1980), 578-579), baljuw van Aalst en van Geraardsbergen van 17 april 1482 tot 21 september 1484. Kapitein van Gent op 4 november 1487 en kapitein van Kortrijk in dienst van Gent in 1488 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1112; Buylaert, Repertorium, 726-728; de Fouw, Philips van Kleef, 105-106, 109, 167, 215; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 347348, 659 nr. 13554; Molinet, Chroniques, III, 363). Villiers van l’ Isle-Adam, Lodewijk, bisschop en graaf van Beauvais (Molinet, Chroniques, III, 279). Vinck, Willem Visch, Jan (De), filius Boudins, poorter op 30 januari 1451, uit Broekburg afkomstig (Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 496). Visch, Richardus de (/ 1419 - ^ 22 maart 1447) al. van de Capelle, proost van de O.-L.Vrouwekerk te Brugge (Brugge, SB, Hs. nr. 449, I-II, p. 130; Derolez, Corpus catalogorum Belgii, I, 18; Duclos, Bruges, 334; Gilliodts-Van Severen, “Obituaire”, 333). Visch, Richard, Ryckaert, Rycquaerd, Rijcke de, jr. (al. van der Cap(p)elle, Fr.: de la Chapelle) (^ 3 september 1511), Mr, doctor in het Romeins Recht en kanunnik van SintDonaas te Brugge van 1444 tot 1511; cantor en proost van Sint-Donaas te Brugge, raadsheer en rekwestenmeester bij de Grote Raad van Mechelen in 1473; lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Broeder van Maertin de Visch, heer van der Cap(p)elle, ridder, hoogbaljuw van Brugge en van het Vrije (^ 27 maart 1454 n.s.). Begraven in de Sint-Donaaskerk (Brugge, SB, Hs. nr. 449, I-II, p. 86 & III, p. 4 (MdV); Buylaert, Repertorium, 735; De Keyser, “Individueel en collectief Boekenbezit”, 350; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 150, 155 Gailliard, Éphémérides, 171 (MdV); Gailliard, Inscriptions, I, 205; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, II, 71, 182; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 287 n. 1, 292; Kokken, Steden en Staten, 66 n. 64; Mullie, Monuments, I, 69 & III, 67; J.-P. Tytgat. “Leengoederen van Maertin de Visch, heer vander Capelle te Jare 1450". VS, XIII (1977), 435-447 (MdV); Vermeersch, Grafmonumenten, II, 191-194 nr. 206 & pll. 83-84 (MdV); Vermeersch, Grafmonumenten,
PROSOPOGRAFIE de Doppere File UR-VO 450/538/536 III, 464-466 nr. 438 & pll. 225-226; W.H. James. Weale. “Notes sur les Lames funéraires en Cuivre, conservées à Bruges”. Gilde de Saint-Thomas et de Saint-Luc. Bulletin de la 34ième Réunion, XIII (1900), 153-190, geciteerd naar de overdruk Parijs-Brussel, s.a. [1900], 38 blz., 8-9 (MdV)). Viven, Vijve, Vyve, Lyon van (Vijven, heerlijkheid op de parochie van Sint-Kruis; de Flou, WT, XVI, 521) (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 461). Vive(n), Vyve(n), Lievin van (Vijven, heerlijkheid op de parochie van Sint-Kruis; de Flou, WT, XVI, 521), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, dismeester van de Sint-Salvatorskerk in 1473-74, 1477-80, 1482, 1484-86, 1488, 1490-95, 1497, 1499 en 1501-1504, schilddrager van de vleeshouwers en visverkopers in 1483-84. 7e Schepen in 1479-80, 3e schepen in 1485-86 en opnieuw schepen in 1487-88. 2e Schepen in 1490 en 4e schepen in 1494-95 en 1496-97. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1138; Id., Volksvertegenwoordiging, 642; Correspondance, 30; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 154; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 443, VI, 197, 225, 265-266, 294, 296, 407, 439; Van Zeir, “Armendissen”, 151). Vlaend(e)ren, Joos van, statenafgevaardigde van het Brugse Vrije, burgemeester van het Vrije in 1493-94. Vierde zoon van Lodewijc II van Vlaenderen (^ 24 augustus 1488) heer van Praet, van der Woestijne en van Elverdinge, en van Louisa van Gruuthuse (Bethune, Épitaphes, III, 356; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1138; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 260; Verhoustraete & Ryserhove, Leenroerig Overzicht van Aalter, 65). Vlaenderen, Lodewijc, Loys II van (Fr.: Louis II de Flandres) (^ 24 augustus 1488) heer van Praet (), van der Woestijne () en van Elverdinge (gem. in de Kasselrij Veurne, dgm. Ieper, prov. West-Vlaanderen, arr. Ieper, B. (de Flou, WT, III, 1027-1033; F. Patou. “Elverdinge”. GB, I, (Brussel, 1980), 240; C. Tamboryn. & P. Tamboryn. Geschiedenis van Elverdinghe, Tweede Uitgave, Brugge, 21929, 18), raads- en kamerheer van Filips de Goede, baljuw van het Land van Waas van 30 november 1453 tot 1 april 1469, ordonnanskapitein in 1472, ridder in 1479, was kapitein van het Kasteel van Nieuwpoort van 17 juli 1482 tot 24 juni 1485 en hoogbaljuw van Nieuwpoort in 1488; liet zich als poortbaljuw vervangen. Lid van het Gezelschap van de Witte Beer en van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd met Louise van Brugge/Gruuthuze. Zoon van Jan, ridder, schepen van het Vrije (1393-94), en van Johanna van Reigervliet, dochter van Hendrik van Reigervliet, ridder, heer van Boelare (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 360; Bethune, Épitaphes, I, 14; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1138; Buylaert, Repertorium, 743-745; Correspondance, 236; de Fouw, Philips van Kleef, 176; Degryse, “Kasteel en de eerste Kapiteins van Nieuwpoort”, 76; Foncke, “Titels en Predicaten in Gebruik bij een Kanselarij te Brugge”, 134, 138; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 257-259; Koller, Bandes d’ Ordonnances, 58; Molinet, Chroniques, II, 23, III, 402; L. Stockman. Geschiedenis van Aalter, Aalter, 1979, 54, 104; C. Tamboryn. & P. Tamboryn. Geschiedenis van Elverdinghe, Tweede Uitgave, Brugge, 21929, 18; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 99, 158; E.-M.-J. Van der Vynckt. “Les anciennes Magistratures du Pays de Waes et leurs Titulaires. Recherches historico-biographiques”. Annales du Cercle archéologique du Pays de Waes, III (1867), 27-292, geciteerd naar de overdruk Sint-Niklaas, 1867, 62-63; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 214; Van Praet,
PROSOPOGRAFIE de Doppere File UR-VO 450/538/536 Jaerboek, 208; A. Verhoustraete. & A. Ryserhove. Leenroerig Overzicht van Aalter en Knesselare, S.l. [Maldegem], 1965, 64). Vlaenderen, Lodewijc, Loys III van (Fr.: Louis III de Flandres) (^ 1 januari 1490 n.s.), heer van Praet (), van der Woestijne () en van Elverdinge (gem. in de Kasselrij Veurne, dgm. Ieper, prov. West-Vlaanderen, arr. Ieper, B. (de Flou, WT, III, 1027-1033; F. Patou. “Elverdinge”. GB, I, (Brussel, 1980), 240; C. Tamboryn. & P. Tamboryn. Geschiedenis van Elverdinghe, Tweede Uitgave, Brugge, 21929, 18) In 1487 gehuwd met Elisabeth van Bourgondië, vrouwe van Elverdinge, van Vlamertinge en van Spiers (^ 1504), dochter van Jan van Bourgondië (^ 7 augustus 1479) en van Maria van Haelewijn, dochter van Wouter en van Maria de Visch. Oudste zoon van Lodewijc II van Vlaenderen (^ 24 augustus 1488) heer van Praet, van der Woestijne en van Elverdinge, en van Louisa van Brugge/Gruuthuze (Buylaert, Repertorium, 744-745; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 260-261; Stockman, Geschiedenis van Aalter, 54, 104; Verhoustraete & Ryserhove, Leenroerig Overzicht van Aalter, 64-65). Vlaenderen, Lodewijc IV van (Fr.: Louis IV de Flandres) (/ 1488 - ^ Brussel 1555) heer van Praet () en van der Woestijne (), ridder van het Gulden Vlies en tweede kamerheer van Karel V. Burgemeester van Brugge in 1520, hoogbaljuw te Gent van 20 april 1515 tot 20 januari 1522 en hoogbaljuw van Brugge en van het Brugse Vrije van 1523 tot 1549. Op 13 oktober 1517 gehuwd met Josijne van Praet (^ 2 december 1546), dochter van Karel van Praet, heer van Moerkerke, en van Paschijne van Halewijn. Zoon van Lodewijk III en van Elisabeth van Bourgondië (^ 1504), vrouwe van Elverdinge, van Vlamertinge en van Spiers (Bergé, “Bâtards de la Maison de Bourgogne”, 360-361; Bethune, Épitaphes, I, 14; É. de Borchgrave. “Louis II de Flandre”. BN, VII (Brussel, 1880-1883), 82-95; Buylaert, Repertorium, 744-746; Fris, “Baillis”, 412; Gailliard, Bruges et Le Franc, I, 261-262; Stockman, Geschiedenis van Aalter, 54-55, 104; Verhoustraete & Ryserhove, Leenroerig Overzicht van Aalter, 65-69). Vlaminc(k)poorte, Vlaemyncpoorte, Gillis van (der) (^ 1537), makelaar (1485-1514), hoofdman in 1485, 1493, deken in 1499, 1507 en in 1514. Dismeester van de Sinte-Walburgakerk te Brugge in 1494-95, 1499-1501, 1503-1518 en in 1520-1526. Voogd van het SintJuliaansgasthuis van 1509 tot 1537. Burgemeester van de Raad in 1508. Raad in 1511, 1517, 1519, 1525, 1528 en 1533. Schepen in 1523 en 1535. Hij bewoonde het huis ter Poorteghale in de Sint-Jorisstraat te Brugge. Gehuwd met Katarina van Wetteren, dochter van Jan. Oudste zoon van Roeland van Vlaminc(k)poorte (^ 20 april 1474) en van Maria Hoste (^ 14 september 1457), dochter van Jan (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473-474; Despars, Cronycke, IV, 462; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 21-24; Geirnaert, Archief van de Familie Adornes, I, 84, 201; Geldhof, Pelgrims, 31 nr. 34; Van den Abeele. & Catry, “Lijst”, 101, 139-143, 199; Vandewalle, “Brugge en het Iberisch Schiereiland”, 165-166; Van Zeir, “Armendissen”, 153). Vleeschauwer(e), Vleeschouwer(e), Jan De (^ 27 december 1482), Statenafgevaardigde van de stad Brugge, ridder van Jeruzalem. Schepen in 1467 en in 1471, 6e schepen in 1476-77, aangehouden op 26 maart 1477. 2e raad in 1479-80. Burgemeester van het Korps in 1482, na ontslag, vervangen door Willem Houtmarck. Proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1463 en lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd met 1° Barbara De Witte (^ 19 oktober 1473), dochter van Jacob en van Barbara van Aartrijke; 2° Katarina Despars (° 1450 - ^ ca.
PROSOPOGRAFIE de Doppere File UR-VO 450/538/536 1524; 1475), dochter van Marc en van Margareta Metteneye. Zoon van Jan en van Barbara de Witte, dochter van Jacob. Begraven in de Sint-Salvatorskathedraal ((Brugge, SB, Hs. nr. 449, I-II, p. 86 & III, p. 4 (Brugge, SB, Hs. nr. 449, III, p. 4 Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1138; Duclos, Bruges, 472; Gailliard, Éphémérides, 172, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 461-463 & V, 70-71; Gilliodts-van Severen, Inventaire, VI, 72, 197, 407; Janssens, “Macht en Onmacht”, 33, 36-37 & IV, 171; Mullie, Monuments, III, 80; Mus, “Brugse Compagnie Despars”, 27-28; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 211; Van Praet, Jaerboek, 200; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 264 nr. 277; Viaene. e.a., “Vlaamse Jeruzalemvaarders”, 11-12; Weale, “Généalogie des Familles Brugeoises. Les Despars”, 375). Voet, Anthuenis, Statenafgevaardigde van de stad Brugge, 9e Schepen in 1491-92, 4e schepen in 1493-94 en in 1501-1502. 5e Schepen in 1495-96 en 1499-1501. 7e Schepen in 1497-98 en in 1504-1505 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1138; de Doppere, Chronique, 48, 68-69, 117 n. xxxii; Gilliodts-van Severen, Inventaire, VI, 294, 296, 310, 358, 378-379; Schouteet, “Inventaris”, 379). Vooght, Bartholomeus de (^ 11 maart 1460 n.s.), ridder, raadsheer van Filips de Goede, schout van Brugge op 19 oktober 1436 en redenaer van den Prooschen. Gehuwd met 1/ Anna van Dikmuide (^ 12 maart 1421 n.s.), filia Pieter; 2/ Katarina de Vos, dochter van Jan en van Isabella de Zoutere; 3/ Agnes de Scheutelaere (^ 1466), dochter van Lievin en van Katarina van de Walle. Begraven in de Sint-Donaaskerk (Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 87; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 6-7; Gailliard,. Inscriptions, I, 108; Mullie, Monuments, III, 58; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 123-124 nr. 132 & pl. 50). Voochd, Vooght, Jacop de (^ Brugge 5 augustus 1493), statenafgevaardigde van de stad Brugge, ridder op 7 augustus 1479, burgemeester van de Raad in 1473 en burgemeester van Schepenen in 1491-92. Voogd van het Hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1490-91 en in 1493-94. Gehuwd met Jossine van der Buerse (^ 1492), dochter van Jacob (/ 1400 - ^ ca. 1483) en van Katarina van der Gheweede, dochter van Joris. Tweede zoon van Bartholomeus de Vooght (^ 11 maart 1460 n.s.), ridder, raadsheer van Filips de Goede, schout van Brugge op 19 oktober 1436 en redenaer van den Prooschen, en van Agnes de Scheutelaere (^ 1466), dochter van Lievin en van Katarina van de Walle. Karel van Halewyn vervangt Jacop de Vooghd als hoofdman (1481) van de Sint-Jorisgilde of de Oude Voetbooghe – Kruisbooggilde op 11 december 1488; in 1492 is hij opnieuw capitalis arcubalestarum of hooftman vande voetbooghe (Blockmans, Handelingen 1467-1477, 344; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1138; Buylaert, Repertorium, 761; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; de Doppere, Chronique, 12, 27, 42, 44; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 6-9; Gilliodts-van Severen, Inventaire, IV, 244, V, 556, VI, 72-74, 78, 100, 224, 279, 292, 294, 297, 299-301, 354, 358; Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 525; Marechal, Geschiedenis van de Brugse Beurs, 23, 52 nn. 108-110, 76-77; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 191; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 106-107, 120, 203, 206, 211; Van Praet, Jaerboek, 172, 184).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 Voorde, Willem Vande(r), drapier, lakenwever (Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 212, 297). Vos, Comelis De, filius Pieters, poorter op 24 mei 1462, uit Hulst afkomstig, of filius Anthuenis, poorter op 9 februari 1461, uit Monnikenrede afkomstig (Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 698). Vos, Jacop De (^ 1511), statenafgevaardigde van de stad Brugge, schrijnwerker (1477 april1483), 6e raad in 1477-78, hoofdman in 1481, 1485, 1489, 1493, 1498, 1503 en 1508; 3e raad in 1492-93; raad in 1507 en 1509. Lid van de Sint-Sebastiaansgilde, lid van het Gezelschap vanden Droghebome en proost van de Confrerie van het Heilig Bloed in 1502. Gehuwd met Isabella van Halewyn (^ 1510). Tweede zoon van Jacop senior, hoofdman in 1438 en 1448, tresorier in 1444, 1447 en 1454, schepen in 1450 en 1459, raad in 1461, en van Isabella Van der Stichele, dochter van Rogier (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1138; [de Meyer.], Jaerboek, 459; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 153; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 370-371; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 212, 297, 329; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 155; Vandewalle, Brugse Ambachten, 142, 174; Van Dycke, Recueil héraldique, 481-482, nr. 394). Vos, Roelandt de, deken van het Gilde van de Drie Santinnen te Brugge in 1486 en lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Hoofdman in 1490, 1491 en 1493. Schepen in 1492 en 1494. Gehuwd met Jossine de Witte. Zoon van Roeland (^ 4 juli 1459) en van Maria Sleehaghe, dochter van Joos (Brugge, SA, Oud Archief, Reeksnr. 390 (Inv. nr. 1), f/ 67 r/ (RCDS 46); Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 362; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 361; Schouteet, “Inventaris”, 375, 377; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 215; Van Praet, Jaerboek, 214). Waasmunster, Melchior van, heer van Waasmunster (Waasmunster (Fr.: Waesmunster), gem. in het Land van Waas, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Dendermonde, B. (J. Verhelst. “Waasmunster”. GB, II (Brussel, 1980), 1178), upperjaeghere van Vlaenderen, oppervalkenier van Vlaanderen, baljuw van Saaftinge van 1 mei 1495 tot 9 oktober 1497 (de Doppere, Chronique, 29, 29 n. 1; de Fouw, Philips van Kleef, 266, 275; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 410-411, 661 nr. 14350; Molinet, Chroniques, III, 440; Vandenbussche, lnventaire, I, 199 nr. 536; A. Viaene. “De Oppervalkenier van Vlaanderen”. B, LXXVIII (1978), 245-246). Waermoes, Wouter (Lat.: Walterus Oleris) (^ Veurne 11 mei 1502), M. Th., raad van Maximiliaan I, abt van de Sint-Niklaasabdij, monasterium Sancti Nicolai juxta Furnis (1509), O.S.A., te Veurne van 23 september 1465 tot december 1491; wordt er opgevolgd door zijn prior Jan IV Eysacke (1491-1494) (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1121; N.[N.]. Huyghebaert. & H. Aneca. “Abbaye de Saint-Nicolas à Furnes”, MB, III, 3, Luik, 1974, 585629, 613). Waes, Jan Van, hoofdman in 1475, in 1481 en in 1489; in 1481-83 voogd van de minderjarige kinderen van Anselm Adornes en van Margareta van der Banck (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 473; Despars, Cronycke, IV, 461; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 297; Geimaert, Archief van de Familie Adornes, II, 92-93, 104-106,219; Van Dycke, Recueil héraldique, 495, nr. 400).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 Wauldret, Waudart, Servais, pensionaris en raad van de stad Bergen in 1482 en in 1488 (de Bossu, Histoire de la Ville de Mons, 165; Molinet, Chroniques, III, 441; Picot. & Stein, Recueil de Pièèces historiques, I, 283-284). Weg(h)e, Jooris, Van der, wapenmakere, deken van de smeden en in 1478 lid van de SintSebastiaansgilde. Woonde “bachten Sinte Donaes, in een huus geheeten Avengyoen”. Te Brugge terechtgesteld op 18 december 1490 (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500501; [de Meyer.], Jaerboek, 461; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 122, 156; Het Boeck, 411 (17 december 1490). Weijs, Weys, Weis, Mat(t)heus (^ Brugge 16 september 1489), smid, bussemakere en stedemeester van den engienen ende bussen van de stad Brugge (Het Boeck, 306-307: “Item up den 16den dach in September, anno [14]89, doe zo was binder stede van Brugghe, up de groote merct, up een schavoot execucye ghedaen metten zweerde, ende ghebrocht van levenden lyve ter dood, eenen Matheeus Vleys, ende te Brugghe, een vry smit, ende hy was een bussemakere, ende hy hadde ghezyn die stede meester van den engyenen te schieten ende ook te makene, by alzo ontooft zynde, zo was hy of ghedaen van den voorseyden schavoote, ende was gheganghen an de galge, metten voeten upwaerd, ende die voorseyde galge stond up de voorseyde merct, ende thooft van den voorseyden Matheeus was ooc ghestelt up een glavye schacht, boven up de voorseyde galge, ende up den zelven dach.voorseyd, tsnavens ten 6 uren, zo was Matheeus voorseyd of ghedaen van de voorseyde galge, ende ooc zyn ooft, ende was begraven eerlic ende rykelyk in tkerchof van Sinte / Salvator binnen Brugghe. God hebbe zyn ziele ende alle zielen, daer God bede vooren begeerd. Amen.”). Wesenbeke, Wesbeck, Wouter van (Fr.: Wautier de Wersebecque) (Molinet, Chroniques, III, 442). Westvoorde, Pieter van, filius Pauwels, vaerwer, lid van de Oude Sint-Jorisgilde, lid (1470) en deken (1491) van de Sint-Sebastiaansgilde en tevens lid van de Gilde van Hulsterlo. Op 26 juli 1478 werd Pieter van Westvoorde tot koning van de Sint-Sebastiaansgilde uitgeroepen. Zoon van Pauwels van Westvoorde, in 1463 als ghezwoorne van den [...] ambochte van den vaerwers vermeld ([de Meyer.], Jaerboek, 86, 451, 467; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 118, 135, 160; Schouteet, “Broederschap”, 140; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 215; Van Praet, Jaerboek, 211; Weale, “Obituaire du Couvent des Carmes”, 268 (PavW). Weyts, Cornelis, waard van de herberg ‘t Beerkin, in 1488 (Delepierre, “Compte inédit”, 106). Wielant Filips (/ Gent 1441/2 - ^ 2 maart 1520 n.s.), Mr, heer van Landegem (). Magistraat, ridder, rechtsgeleerde en staatsman. Zoon van Jan Wielant (^ 1 juni 1473) en van Katarina van den Kethulle (^ 22 mei 1479). Werd op 5 december 1464 te Leuven licentiaat in het burgelijk recht en huwde op 16 november 1473 met Johanna van Halewijn (^ Mechelen 10 april 1511 n.s.), dochter van Jan I van Halewijn (/ ca. 1420 - ^ 2 februari 1478 n.s.), heer van Zwevegem en van Zwevezele, raadsheer (1463) en voorzitter van het Hof van Holland van 17 juli 1474 tot 15 januari 1477, raad- en rekwestenmeester bij de Grote Raad, en van Beatrijs van den Rijne (^ 1507). Begon zijn politieke loopbaan als ontvanger van het Brugse Vrije in
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 1480-1482 en als burgemeester van hetzelfde Vrije in 1478 en 1482. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Werd in 1473 wereldlijk raad aan het Parlement van Mechelen en in 1477 raad en meester der rekwesten van de Grote Raad. Lid van de Regentschapraad voor Filips de Schone in 1483 en raad-voorzitter van de Raad van Vlaanderen, belast met diplomatieke missies in 1482, 1488 en 1492. In 1502 werd hij opnieuw raad van de Grote Raad en ondervoorzitter te Mechelen. Auteur van verschillende belangrijke juridische Instructies of traktaten over het oudnederlandse proces- en strafrecht en van het historisch belangrijke Recueil des Antiquitez de Flandres, de eerste wetenschappelijke en publiekrechterlijke instellingengeschiedenis van de Nederlanden in de 15e en 16e eeuw (V. Arickx. “Ridder Jan van Halewijn, heer van Zwevezele en ridder van Jeruzalem”. B, LXVI (1965), 55-56; Id., “De Heerlijkheid en de Heren van Zwevezele vanaf de 15e Eeuw”. Ib., LXVII (1966), 37-52 & 102-116, 49-52,102-105; Buylaert, Repertorium, 795-796; R. Opsommer. “Wielants Leenrechten in het Brugse O.C.M.W.-Archief”. Ib., XCV (1995), 148151; Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1141; T-H. Borchert. “Adriaan Isenbrant”. Brugge en de Renaissance. Van Memling tot Pourbus, [Catalogus van] de Tentoonstelling ‘Van Hans Memling tot Pieter Pourbus’, Brugge, Memlingmuseum - Oud-Sint-Janshospitaal, 15 Augustus-6 December 1998 (red.). P. Huvenne. & M.P.J. Martens, (Brugge, 1998, 2 dln.), I, 120-139, 123, afb. 35; L. Vandamme. “Boeken”. Ib., I, 280-292, 292, afb. 224; J. Britz. Mémoire sur l’ ancien Droit Belgique, (MSÉARB, Reeks in-4/, XX), (Brussel, 1847, 2 dln.), I, 61-64, 127,441,444-445; J. Buntinx. “Filips Wielant”. NBW, V (Brussel, 1972), 1009-1019; P. C[ockshaw.]. “Filips Wielant, Recueil des Antiquités de Flandre”. Karel de Stoute 14331477. Catalogus [van de] Tentoonstelling georganiseerd naar Aanleiding van de vijfhonderdste Verjaring van zijn Dood, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Nassaukapel, Kunstberg, Brussel, 3 December 1977–28 Januari 1978 (eds.). P. Cockshaw., C. Lemaire. & A. Rouzet, Brussel, 1977, 160-161, nr. 58; de Fouw, Philips van Kleef, 67, 89, 137, 158, 244, 267, 287; R. Dekkers. Bibliotheca Belgica Juridica.. Een bio-bibliografisch Overzicht der Rechtsgeleerdheid in de Nederlanden van de Vroegste Tijden af tot 1800, (VKABKL, XIII, 14), Brussel, 1951, 191-192; De Seyn, Dictionnaire des Écrivains Belges, II, 2077-2078; De Witte, “De 173 Ghildebroeders”, 149, 155; Dhont-de Waepenaert, Quartiers généalogiques, 52-53; G. Doutrepont. La Littérature française à la Cour des Ducs de Bourgogne: Philippe le Hardi, Jean sans Peur, Philippe le Bon, Charles le Téméraire, (Bibliothèque du XVe Siècle, VIII), (Parijs, 1909; Reprint: Genève, 1970), 182, 192, 450, 490; Foppens, Histoire du Conseil de Flandre, 121; V. Fris. “Les Antiquités de Philippe Wielant”, BCRH, LXX (1901), 393-407; Id., Essai d’ une Analyse, 182-188; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 238, 341; Lambert, Chronicles, 149-167; L.-Th. Maes. & W. Godenne. Catalogue de l’ Exposition internationale en Souvenir du 475e Anniversaire de l’ Établissement à Malines du Grand Conseil tenue à l’ Hôtel de la Ville de Malines du 4 au 20 Juin 1949, Mechelen, 1949, 44-46 nrs. 102-103, 73 nr. 207, 105-106 nr. 334; L.-Th. Maes. “Filips Wielant”. WPEV, V (Brussel, 1974), 524-525; H.P. Schaap. Philips Wielant en diens Corte Instructie omme jonghe Practisienen in Civile Zaken, Haarlem, 1927, 9-60, 67-68; C.A. Serrure. “Gevangenzetting van Philips Wielant op het Slot te Heusden in Noord-Brabant”. VM (ed.). C.P. Serrure, IV (1861), 90-98, 95-98; Eg. I. Strubbe. “Philippe Wielant”. BN, XXVII (Brussel, 1938), 279-298 & herdrukt in: Id., De Luister van ons oude Recht. Verzamelde rechtshistorische Studies, Brussel, 1973, 432-436 (met lit.); D. Vanden Auweele., G. Tournoy. & J. Monballyu. “De Bibliotheek van Mr Filips Wielant (1483)”. Lias, VIII (1981), 145-185; Vanden Bussche, Inventaire, I, 185-186 nr. 497; Vandewiele, Zwevezele, I, 175-183, 256).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 http://www.narrative-sources.be/ , P031. Geconsulteerd op 31 augustus 2007 Wilde Jan de (Lat.: Johannes Savagius, Fr.: Jean Le Saulvaige, Sauvage) (/ Rijsel 1455 - ^ Zaragossa 7 juni 1518), heer van Escaubeke (Escaubeke (Fr.: Escaubecq, Scaubecq) of Esschembeek (A. Wauters. “Le Château d’ Esschembeek ou Escaubecq près de Hal”. MSB, 2e Reeks XI (Gent, 1843), 254-257) en Sterrebeek (Sterrebeek, gem. in de meierij Kampenhout, dgm. Zaventem, prov. Brabant, arr. Brussel, B. (D. De Stobbeleir. “Sterrebeek”. GB, II (Brussel, 1980), 1066-1067) op 13 april 1510, Mr, L.L. op 9 oktober 1478. Rekwestenmeester (1493), raadsheer van de Raad van Vlaanderen, voorzitter van de Raad van Vlaanderen (1491), kanselier van Brabant van 12 april 1509 tot 19 januari 1515 en kanselier van Bourgondië op 17 januari 1515. Gehuwd met Jacqueline van Boulogne, dochter van Robert, ontvanger-generaal van Ponthieu, auditeur bij de Rekenkamer van Rijsel, en van Johanna van Oostende (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1128; Buntinx, Inventaris van het Archief van de Raad van Vlaanderen, I, 75; Buylaert, Repertorium, 799; Dagboek van Gent, II, 280; de Doppere, Chronique, 15-16, 49,67, 73, n. 1; de Fouw, Philips van Kleef, 251-252, 257; H. de Ridder-Symoens. “Milieu social, Études universitaires et Carrière des Conseillers au Conseil de Brabant (1430-1600)”. Recht en Instellingen in de Oude Nederlanden tijdens de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Liber Amicorum Jan Buntinx (red.). G. Asaert, e.a., (SFLPL, Series A/Vol. 10), Leuven, 1981, 257-301, 266, nr. 57; Foppens, Histoire du Conseil de Flandre, 61-62; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, IV, 407, VI, 347, 435, 451; Molinet, Chroniques, III, 329; H. Vander Linden. “Jean Sauvage”. BN, XXI (Brussel, 1911-1913), 441445; Wils, Matricule, II, 497, dd. 08.03.1485; A. Wauters. “Le Château d’ Esschembeek ou Escaubecq près de Hal”. MSB, 2e Reeks XI (Gent, 1843), 254-257; ld., Histoire des Environs de Bruxelles, III, 181). Wint, J. Wyntere, Wintre, Gheleyn de, Morisses zuene, scildere-meester, in 1478-79 (Van de Casteele, Keuren (1441-1774), Livre d’ Admission (1453-1574),102, 307; Vanden Haute, Corporation des Peintres, 26, 32, 35, 54, 266 (MdW)). Memorieboek, pag. 12 Wynter, Winter, van Wint, Pieter de waard in den Ramhout te Brugge, lid en tropmeester van de Sint-Sebastiaansgilde (1479) en tevens lid van de Oude Sint-Jorisgilde (Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 135; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 206; Van Praet, Jaerboek, 181). Withevene, Pieter, filius Willems, poorter op 22 maart 1473, uit Tielt afkomstig, vuldere (Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 710). Custis (Id., Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 502) & Despars (Id., Cronycke, IV, 490) vermelden hier een Pieter Witheve(ne) als sceppere. Witte, Anthuenis De, senior, filius Jacops, Mr, statenafgevaardigde van de stad Brugge, schout op 26 december 1489. In 1489-90 burgemeester van de Raad, maar bij ontslag, vervangen door Cornelis van Halewyn. Gehuwd met Maria van Male, dochter van Pieter en van Maria van Overbeke (^ 22 november 1499). Zoon van Jacop en van Margareta de Heere, dochter van Anthuenis en van Margareta van Nieuwenhove (Blockmans, Handelingen 1477-
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 1506, II, 1141; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 456; Gailliard, Éphémérides, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 416 & V, 70-72). Witte, Jacop(pe) De (^ Brugge 18 december 1490), al. Coppen, ghezeit capitain Witkin, statenafgevaardigde van de stad Brugge, schepen vóór 1477 en in 1485, vuldere, ridder. Voogd van het Hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-van-der-Potterie in 1489 en lid van de Oude Sint-Jorisgilde. Gehuwd met 1/ Margareta van de Velde, dochter van Marc; 2/ Agnes Heldebolle, dochter van Jacop en van Margareta van Meetkerke; 3/ Margareta de Heere, dochter van Anthuenis en van Margareta van Nieuwenhove. Zoon van Pieter (^ 20 september 1424) en van Barbara van Aartrijke (^ 9 augustus 1415) (Allossery, “Oudste Giften”, 170-171 n. 42; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 346; Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 500; Despars, Cronycke, IV, 489, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71, III, 369, V, 70; Geimaert, Archief van de Familie Adornes, II, 88, 118-119,220; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, IV, 13, 110, V, 466, 558 n. 2, VI, 100, 343, 349; Het Boeck, 413-414: “Item voord, zo was noch een man ghexecuteerd, metten zweerde, ende alzo ghebrocht van levenden live ter dood, te Brugghe, / up de grote merct, ten voorseyden schavoote, ende.dat omme zeker causen, ende hy hiet Jacop de Witte, ende men hiet hem ooc capitein Witkin, wand hy hadde ghezyn capiteyn ten casteele van Rybaudenburch, dat licht buuten der stede van Brugghe, buuten der poorte van Sinte Kateline. God ontferme der zielen, Amen, ende de voorseyde Jacop de Witte was te Brugghe een vry lakenvulder.”: 29 december 1490); Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, 525; Taisne, Onse Lieve Vrauwe van Potterye, 191; Van Dycke, Recueil héraldique, 509-512, nr. 407; Vanhoutryve, Brugse Kruisbooggilde, 210; Van Praet, Jaerboek, 194). Witte, Jan De (Fr.: Jean de Witte) (^ Brugge 22 januari 1486 n.s.), heer van Ruddervoorde (heerlijkheid op Loppem, ), filius Joos (^ 1458), Mr, L.U.J., hertogelijke raad van Karel de Stoute van 9 januari 1471 tot 31 december 1475 en van Maria van Bourgondië van 22 juli 1479 tot 25 december 1482 (sic) en statenafgevaardigde van de stad Brugge. Burgemeester van de Raad in 1472 en burgemeester van Schepenen in 1482-83, ter vervanging van de ontslag nemende Jan Adornes. Lid van het Gezelschap vanden Droghebome. Gehuwd met 1/ Margareta Bornuyt (^ 12 september 1469), dochter van Gerard en van Barbara Viseric; 2/ Maria Hoose, dochter van Gilbert. Zoon van Joos, raad in 1433 en in 1440, tresorier in 1442, schepen in 1445, 1448, 1450, hoofdman in 1447, 1449, 1453, 1455 en 1457, en van Katarina Metteneye, dochter van Joos en van Margareta Bonin. Begraven in de Predikherenkerk (Allossery, “Oudste Giften”, 158 n. 9; Blockmans, Handelingen 1467-1477, 346; Id., Handelingen 1477-1506, II, 1141; Buylaert, Repertorium, 801; Dewitte, “De 173 Ghildebroeders”, 153; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, III, 308-310, 511 ms. 19718-22; Gailliard, Éphémérides, 462, 465; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 69-70; Gilliodts-Van Severen, lnventaire, VI, 70, 100, 209,213, 225, 341 n. 2; Molinet, Chroniques, III, 444; Picot. & H. Stein, Recueil de Pièces historiques, I, 281; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 325 nr. 323; Vervenne. & Dhont, Geschiedenis van Loppem, 44, 48, 50, 56). Witte, Jan de, goutsmet (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 501; Despars, Cronycke, IV, 490, 492; Gailliard, Bruges et Le Franc, II, 71; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 341 n. 2).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 Witte, Magdalena de, in een eerste huwelijk gehuwd met Willem Houtmaert, Houtmarc, Oudemar(c)k, Oudtmaerc, filius Thomas, poorter. Dochter van Joos en van Katarina Metteneye, dochter van Joos en van Margareta Bonin (Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 68; Viaene, “Nieuwe Jaar van Brugghe”, 9-10). Zie aldaar. Witte, Pieter De, filius Joos (?), statenafgevaardigde van de stad Brugge, 2e raad in 1486-87 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1141; Despars, Cronycke, IV, 486). Witte, Pieter de, filius Anthuenis (^ 6/7 april 1490), Mr, lid en forestier van het Gezelschap van de Witte Beer (1483), raad in 1483, burgemeester van het Korps in 1489-90. Zoon van Anthuenis sr., filius Jacops, en van Maria van Male, dochter van Pieter en van Maria van Overbeke (^ 22 november 1499) (de Doppere, Chronique, 18, 109 n. xii; Gailliard, Éphémérides, 465 (AdWsr); Gailliard, Bruges et Le Franc, IV, 416 & V, 70-72 (AdWsr); Gilliodts-Van Severen, Inventaire, VI, 296-297, 343; Van den Abeele, Gezelschap van de Witte Beer, 139, 158). Witte Gille, scepper Witt(h)em, Hendrik III van (Fr.: Henri III de Wittem) (/ 1439/40 - ^ 17 september 1515), heer van Beersel (Beersel, gem. in de meierij van Rode, prov. Brabant, arr. Brussel, B. (D. De Stobbeleir. “Beersel”. GB, I (Brussel, 1980), 77-78), ridder, raadsheer-kamerling van Maximiliaan I, Filips de Schone en Karel V, hertogelijk commissaris (1473) en raadsheer van de Raad van Brabant (1477-1508). Ridder van het Gulden Vlies in 1491. Huwt op 29 januari 1470 (n.s.) met Isabella van der Spout, erfvrouwe van Petit-Roelx-lez-Nivelles (^ 10 juni 1503). Oudste zoon van jonker Hendrik II, heer van Beersel en van Eigenbrakel (^ 1454) en van Jacoba van Glymes (de Fouw, Philips van Kleef, 181, 183; P. De Win. “Hendrik III van Witt(h)em”. NBW, XIV (Brussel, 1992), 774-780; Henne. & Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, I, 309; Ch. Mertens. Le Château féodal de Beersel et ses Seigneurs, (Les Fastes du Brabant), Brussel, s.a. [1942], 16, 19; Molinet, Chroniques, III, 279, 444; Wauters, Histoire des Environs de Bruxelles, III, 669-670, 673-676). Woestijne, Adriaen van der, Statenafgevaardigde van de stad Gent in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 442). Woestijne, Adriaen van der (Fr.: Adrien de le Woestine) (^ Beselare 8 oktober 1527), heer van Beselare (Beselare, gem. in de prov. West-Vlaanderen, dgm. Zonnebeke, arr. Ieper, B. (de Flou, WT, XVIII, 961; J.H. Maes. Het Markiezaat van Beselare. ‘T Geslacht van der Woestine, Burgerlijke Besturen, (Beselaarse' Gedenkboeken, IV), Beselare, 1965, 55; F. Patou. “Beselare” . GB, I (Brussel, 1980), 98) (28 oktober 1502). Ridder, lid van de adellijke stand. Oudste zoon van Olivier II van der Woestijne, heer van Beselare, ridder, en van Katarina De Brievere, dochter van Anselm en Katarina vander Poorte. Gehuwd met Magdalena Du Mez, al. de Croix (^ 1520), dochter van Filips en van Joanna de Hersant (J.H. Maes. Het Markiezaat van Beselare. ‘T Geslacht van der Woestine, Burgerlijke Besturen, (Beselaarse Gedenkboeken, IV), Beselare, 1965, 12-13). Woestijne, Andries van der (Fr.: André de le Woestine), heer van Beselare (Beselare, gem. in de prov. West-Vlaanderen, dgm. Zonnebeke, arr. Ieper, B. (de Flou, WT, XVIII, 961; J.H.
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 Maes. Het Markiezaat van Beselare. ‘T Geslacht van der Woestine, Burgerlijke Besturen, (Beselaarse Gedenkboeken, IV), Beselare, 1965, 55; F. Patou. “Beselare”. GB, I (Brussel, 1980), 98), lid van de adellijke stand (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1141; Buylaert, Repertorium, 806). Woestijne, Joos van der (Fr.: Josse de le Woestine), filius Rogier, heer van Ter Beke en van Molenwal (Geluwe, ), schildknaap, baljuw van de stad en kasselrij van Kortrijk van 10 februari 1485 tot 11 juni 1485 en van 14 maart 1488 tot 16 januari 1490. Gehuwd met Josine van Espierre. Zoon uit het eerste huwelijk van Rogier en van Margareta van Izegem, dochter van Jan, weduwe van Geeraard van Schoonvelde (^ 1426), heer van Ghelubrouck en van Ten Biermans te Geluwe (Buylaert, Repertorium, 806; [Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 367, 664 nr. 13820; E. Huys, Geschiedenis van Gheluwe, 261, 275, 289-290, 331-332,345-346; Id., “Les Vander Woestine au Courtraisis et au Quartier d’ Ypres. Gloires et Revers”. MCHAC. N.R., XV (1936), 149-176, 153, 162-163). Wouters, Cornelis, filius Wouters, poorter op 3 maart 1486, omme bevryt te sine int ambocht vande catoenslaerers, uit Brugge afkomstig, wever (Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 838). Wouter(s), Cornelis, de maetsenaere, in 1479 lid van de Oude Sint-Jorisgilde, wordt in 1491 voor 6 jaar ‘up de galghe’ verbannen voor “van gode te blasphemerene ende orrible ende ontamelicke eeden te zweerene” (Brugge, SA, Civiele Sententies, 1490-1492, f. 39 v) (A. Dewitte, A. “Datter gheen God en es, Brugge 1491”. B, CI (2001), 30, 30 n. 1; Godar, Histoire de la Gilde des Archiers, 122). Wulf, Jan de Wulfsberghe, jr., Joos van (^ vóór 1496), raad in 1486, hoofdman in 1489-90, burgemeester van het Korps op 6/7 april 1490 en redenaer van den Prooschen in 1489. Gehuwd met Margareta, filia meester Roberts du Homme. Zoon van Joos sr (^ 1459), raad in 1431, in 1433, in 1436-37, en van Agnes van Messem, dochter van Jan en van Elisabeth Huerels, al. Huryckers (Brugge, SA, Oud Archief, Reeksnr. 390 (Inv. nr. 1), f/ 30 r/ (RCDS 13); Beaucourt de Noortvelde, Beschryving, 87; Gailliard, Bruges et Le Franc, V, 237-238; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 162-163, VI, 296, 343; Janssens, “Schilder Hans Memling”, 83 n. 87; Schouteet, “Inventaris”, 377; Vermeersch, Grafmonumenten, II, 220 nr. 224 (JvWsr)). Wymeersch, Willem, Guilliermus Van, abt van de abdij van Baudelo te Sinaai-Waas (SinaaiWaas, gem. in het Land van Waas, dgm. Sint-Niklaas, prov. Oost-Vlaanderen, arr. SintNiklaas, B. (J.-B. Windey. “Sinaai”. GB, II (Brussel, 1980), 971-973), O. Cist., van 7 november 1480 tot 13 mei 1491. Zoon van Jacop Van Wymeersch, statenafgevaardigde van de stad Gent, deken van de wevers en overdeken in 1477-78. Reeds monnik te Baudelo in 1460. Overlijdt op 13 mei 1491 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1142; G. Asaert. “Abbaye de Baudelo à Sinaai-Waas, puis à Gand”. MB, VII, 3, Luik, 1980, 239-269, 257; Hoste., Nuyttens. & Van Bockstaele, Glans van Cîteaux, 122-131, 188-189). Wyme(e)rsch, Lauwereins van, statenafgevaardigde van de stad Brugge, deken van de smeden in 1488 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1142).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 Wynevaert, Kaerle York, Margareta van (/ Fotheringhay Castle 3 mei 1446 - ^ Mechelen 23 november 1503). Dochter van Richard II en jongere zuster van Eduard IV van Engeland. Derde echtgenote van Karel de Stoute sedert 3 juli 1468. Raadgeefster van haar onervaren stiefdochter Maria van Bourgondië en opvoedster te Mechelen, van Maria’ s kinderen (W.P. Blockmans. “Margarete von York”. LM, VI (München-Zürich, 1993), 239; Commynes, Mémoires, I, 43-44, 215, II, 194-195, 198, 203, 253-256; Dagboek van Gent, II, 211-213, 272; de Fouw, Philips van Kleef, 3, 14-15, 17, 32, 43, 75, 279, 374-375; De Smedt, “15e Chapitre”, 8 n. 21; De Vos, Hans Memling, 151-157, nr. 31; J. Gairdner. “Margaret Duchess of Burgundy”. DNB (eds.). L. Stephen & S. Lee (Londen, ²1908-1909, 22 dln.; Reprint: Londen, 1963-1964), XII, 10331035; L. G[alesloot]. “Marguerite d’ York, Duchesse douairière de Bourgogne (1468-1503)”. ASÉB, (4e Reeks, III) XXX (1879), 187-334, 194-195, 199-202, 274-278, 296, 306, 317-330 & passim; Id., “Encore un Mot sur Marguerite d’ York, Veuve de Charles de Téméraire [(1468-1503)]”. Ib., (4e Reeks, VII) XXXIV (1885), 132-136, geciteerd naar de overdruk Brugge, 1885, 8 blz.; [P.] Génard. “Marguerite d’ Yorck, Duchesse de Bourgogne, et la Rose Blanche (1495)”. CSCRH, (4e Reeks, II, (1875), 9-22, 11-22 & de overdruk Brussel, 1875, 16 blz.; Gilliodts-Van Severen, Inventaire, V, 102, VI, 61; M. Lauwers. “Margaretha van York”. SPH, XII (l977), 617-622; Lievens, “Blijde Inkomst van Margaretha van York”, 171-173; Molinet, Chroniques, III, 445; Rubbrecht, “Trois Portraits”, 32-41; van ‘t Hoog, Anthonis de Roovere, 45-46, 218-241; Weightman, Margaret of York,², 1-29, 46, 61-101, 70, 73, 127-147, 187-217, 223-225, 227-229, 213-232, 236-239). Ysengien, J. Zagher(e), Lodewijc, Loy(s) de (Custis, Jaerboecken der Stadt Brugghe, II, 474; Despars, Cronycke, IV, 462). Zebaert, Zeebaert, Zebert, Pierre (Fr.: Piétin Zebart) is statenafgevaardigde van Henegouwen in 1488 (Molinet, Chroniques, III, 398). Zeghers, Jacop, Ghilains zuene, poorter op 12 december 1470, uit Vladslo afkomstig, statenafgevaardigde van de stad Brugge, 11e raad in 1488-89 (Blockmans, Handelingen 14771506, II, 1143; Parmentier. [m.m.v. Schouteet.], Indices, II, 718). Zickelen, Filips Van der, fs. Nicolaas, heer van Nazareth (gem. in de kasseirij Oudenaarde, dgm. Eke, prov. Oost-Vlaanderen, arr. Gent, B. (E. Pairon. “Nazareth”. GB, II (Brussel, 1980), 733-734), schildknaap, muntmeester-generaal, Statenafgevaardigde van de stad Gent, 7e schepen van Gedele (1476, februari - 1477), 1e schepen van Gedele in 1484-85 en 1487-88, 3e schepen van de Keure in 1490-91. Gehuwd met Beatrix vander Steene (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1143; Buylaert, Repertorium, 815; de l’ Espinoy, Recherche des Antiquitez et Noblesse de Flandres, 733, 749, 757, 765; Gilliodts-Van Severen, Inventaire. Introduction, 327; Id., Inventaire, VI, 224, 329; Vandenbussche, Inventaire, I, 184 nr. 492). Zoete, Willem (Fr.: Guillaume Zoete), statenafgevaardigde van de stad Gent, pensionaris van de Keure in 1483-90 (Blockmans, Handelingen 1477-1506, II, 1143; Correspondance, 67; de Fouw, Philips van Kleef, 123, 136, 163; Molinet, Chroniques, III, 446).
PROSOPOGRAFIE de Doppere File VO-ZU 351/539/537 Zollern, Friedrich Albrecht van ordonnanskapitein in dienst van Maximiliaan I (“Annales rerum in Hollandia”, 131, 132 n. 1, 180). Zuweels, Suweels, Zeger, Siger, ontvanger van de domeinen van Jodoigne en van Hannut van 4 november 1468 tot 16 mei 1469 en raad aan de Rekenkamer te Brussel in 1486 ([Gachard., Pinchart. & Nelis.], lnventaire des Archives des Chambres des Comptes, II, 55,643 nrs. 364547, III, 330-331, 503 nr. 20145, IV, 267, 459 nr. 26369).