Algemene Stage informatie.
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 2 1.
Algemene stageinformatie .............................................................................................................. 3
2.
Begeleiding ...................................................................................................................................... 6
3.
Het stageprogramma....................................................................................................................... 7 Werkwijze ............................................................................................................................................ 7 Verslag ................................................................................................................................................. 8
4.
Werkhouding ................................................................................................................................. 10
5.
Proeve van bekwaamheid ............................................................................................................. 12
Adressen ................................................................................................................................................ 13
1
Inleiding Volgens wet en regelgeving dienen de studenten van het middelbaar beroepsonderwijspraktijkervaring op te doen in een werkorganisatie. Werkhouding en het oefenen van vaardigheden zijn hierbij belangrijke aspecten. De ervaringen die studenten hiermee opdoen zijn zeer ingrijpend. Het leren op school vindt immers op een totaal andere wijze plaats dan inde dagelijkse beroepspraktijk. Geen ‘’hapklare brokken’’, maar direct handelen met wat je leert en leren van je handelen. Om deze stageperiodes prettig, zinvol en vooral leerzaam te laten verlopen is een planmatige aanpak noodzakelijk. Voor je ligt het praktijkopleidingsboek (POB) voor de beroepspraktijkvorming van de opleiding medewerker Podium & evenemententechnicus. In dit POB staan de taken die je bij je bedrijf kunt gaan uitvoeren gesteld vanuit de school en de opdrachten voor het verslag. Het POB dient als naslagwerk/hulpmiddel voor jezelf om te kijken hoever je al bent met je werkzaamheden. Tijdens de stage word je begeleid door de praktijkbegeleider van het bedrijf. De oriëntatieperiode heeft tot doel je kennis te laten maken met de diverse aspecten van het bedrijf en de communicatie industrie. In de differentiatieperiode specialiseer je je in specifieke werkzaamheden die horen bij podiumtechnieken & evenemententechniek.
Doel stage Tijdens de stage werken de studenten een vastgestelde periode in een praktijksituatie. De stage heeft tot doel:
Sociale vorming Oefenen in communicatie Aanvulling en verdieping van de opleiding
Over het algemeen zijn de stagiaires enthousiast over hun bedrijf waar ze hun werk doen. We gaan er van uit dat het bij jullie niet anders zal zijn. We wensen jullie een fijne stageperiode toe.
Docententeam PAV
2
1. Algemene stage informatie Erkend leerbedrijf. Een belangrijk deel van de opleiding vindt plaats op de werkvloer van een bedrijf. We noemen dit beroepspraktijkvorming. Aan de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming worden daarom eisen gesteld. Een bedrijf die een student wil opleiden moet aan bepaalde criteria voldoen. Er zijn twee Kenniscentra verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming: het GOC (Grafisch Opleiding Centrum) te Veenendaal en de PMLF te Leidschendam. De Kenniscentra toetsen het leerbedrijf aan de door de overheid en het bedrijfsleven vastgestelde criteria waar het bedrijf aan moet voldoen. Een erkend bedrijf wordt opgenomen in het Register van leerbedrijven van het kenniscentrum. Informatie Register leerbedrijven: www.goc.nl en www.pmlf.nl
Praktijkovereenkomst. Voordat je aan de stage begint, wordt er een Praktijkovereenkomst (zie bijlage 5 en 6) afgesloten tussen het bedrijf, de student en de school. Hierin liggen o.a. de afspraken vast over de betreffende stageperiode, de duur van de stage. Indien alle partijen akkoord gaan met de regels met betrekking tot de POK en de regels vermeld in deze stage-info kan men het formulier ondertekenen.
Ziek- en herstelmeldingen. Een student die door ziekte of om andere ernstige redenen niet op het stagebedrijf of op het school aanwezig kan zijn, is verplicht dit voor 9:00 uur zowel aan de school als aan het bedrijf te melden. Als de stage weer wordt hervat, dient de student dit ook op school te melden. Voor de school is het belangrijk in verband met eventuele afspraken van de BPV-docent en het aantal gewerkte dagen. Telefoonnummer Deltion College: 038-8503600
Stagekaart. Het is een verplichting om tijden de stageperiode een werkverantwoording bij te houden. Daarvoor krijgt de student bij het begin van de stage een stagekaart, waarop de werkdagen, ziekte- en verlofdagen ingevuld dienen te worden. De stagekaart dient compleet ingevuld en ondertekend te worden door de student en de praktijkopleider in het bedrijf. De stagekaart dient ervoor om en goede controle mogelijk te maken op het aantal gewerkte dagen, verlofdagen en ziektedagen tijdens de stage.
Vakantie en verlofdagen. Tijdens de stageperiode kan de student geen aanspraak maken op de normale schoolvakanties, met uitzondering van de zomervakantie. De student loopt stage in het bedrijf en past zich daarbij aan naar de regels en voorschriften van het bedrijf, evenals de bedrijfsregelingen betreffende vrije dagen en verlofdagen. De student kan vrije dagen opnemen, maar altijd en uitsluitend in overleg met het bedrijf. De student dient bij meerdere aaneengesloten vrije dagen, na toestemming van het bedrijf, dit schriftelijk te melden bij de BPV-docent van de school. Verlofdagen kunnen niet worden opgenomen op de terugkomdagen. Vervalt een terugkomdag dan is de student die dag in het bedrijf, deze dag geldt als een stagedag.
3
Duur van de stage. De totale opleidingsduur is drie jaar, de stage vindt plaats in het tweede en derde leerjaar. De datum waarop de stage begint kan per jaar verschillen, maar het begin van de stage valt altijd gelijk met de start van de derde periode in het tweede leerjaar en loopt door tot het einde van het schooljaar. Aansluitend vind de tweede stage plaats, start het begin van het derde leerjaar tot en met het einde van de tweede periode. De exacte begin- en einddatum van de stage vind je terug in de jaarplanning. Een student loopt in principe per periode stage bij één bedrijf, maar uiteraard zijn er situaties denkbaar waarbij tussentijds overstappen naar een ander stagebedrijf wenselijk is.
De terugkomdag. Gedurende de stageperiode vinden er terugkomdagen plaats op school. Deze terugkomdagen zijn bedoeld voor: Het volgen van lessen; Overleg met de docenten of voor zelfstudie; Het inhalen of herkansen van toetsen. Deze dagen vormen een goed middel voor de studenten om feedback te geven en te evalueren. De planning van de terugkomdagen wordt vastgesteld aan het begin van het schooljaar door het onderwijsteam. Wanneer een terugkomdag niet doorgaat, gaat de student naar het stagebedrijf.
Verzekering en aansprakelijkheid. De leiding en het toezicht over het werk van de student en de verantwoordelijkheid voor de werkomstandigheden liggen bij het stagebedrijf. Dit brengt met zich mee, dat de stagebieder verantwoordelijk is voor dit (stage)werk en voor de veiligheid op de werkplek. Als gevolg van wetgeving is de stagebieder aansprakelijk voor personen- en/of zaakschaden door de student aan derden toegebracht en eveneens voor de schade die de student in de beoefening van zijn werkzaamheden lijdt. De stagebieder wordt geadviseerd zijn verzekeringspolis hierop na te zien. Door het Deltion College is een verzekering afgesloten die slechts aanvullend is. Elke student wordt met klem geadviseerd om zelf een WA (Wettelijke Aansprakelijkheid) af te sluiten. Informeer naar de consequenties bij de eigen verzekeringsmaatschappij.
Stagevergoeding. Om misverstanden op dit gebied zoveel mogelijk te voorkomen het volgende: De opleidingen hebben het bedrijfsleven geadviseerd stageleerlingen een vergoeding te geven van €190,- bruto per maand. Het bedrijf is dus niet verplicht stagevergoeding te betalen.
Sociale zekerheid, ziektekostenverzekering en stage. Voor de ziektekosten ben je verplicht verzekerd, ook al voordat je stage loopt Je bent verzekerd tegen ziektekosten. Hiervoor moet je jezelf wel inschrijven bij een zorgverzekeraar. Wie zich niet ingeschreven heeft krijgt de gemaakte kosten voor bijvoorbeeld huisarts, medicijnen of ziekenhuisopname niet vergoed. Breng je zorgverzekeraar op de hoogte van je stage. Voor de student geldt tijden de BPV-periode de identificatieplicht.
4
Studiefinanciering. Indien een student een studiebeurs ontvangt, moet er rekening mee worden gehouden dat inkomsten (bijvoorbeeld een stagevergoeding, een bijbaantje of het inkomen van de partner) gevolgen kan hebben voor deze studiebeurs. Het netto inkomen van de student is verbonden aan een maximum bedrag per kalenderjaar. Let daar goed op en controleer dit bij de IB-groep! Als student niet het gehele kalenderjaar aanspraak maakt op studiefinanciering, is het vrijlatingbedrag (franchise) evenredig minder.
Waar kan je terecht met vragen over dit onderwerp? Voor meer informatie kan men onder meer terecht bij: De districtskantoren van de Sociale Verzekeringsbank o.a. voor AOW, AWW en kinderbijslagwet; De Bedrijfsvereniging waarbij het stagebedrijf is aangesloten o.a. voor Ziektewet Werkloosheidswet en de WAO; De brochures van de Informatie Beheer Groep De Steunpunten studiefinanciering Informatie Beheer Groep (050-5997755) of surf naar www.ibgroep.nl ; Het Voorlichtingscentrum Sociale Verzekering (030-2306755) voor algemene vragen over de sociale verzekeringswetten; De belastingtelefoon (0800-0543) De belastingdienst (inspecteur der directe belastingen); De (eigen) ziektekostenverzekeraar (of die van je ouders); Ministerie van Justitie, afdeling Voorlichting (070-3707600) Voor vragen over de identificatieverplicht.
5
2. Begeleiding Begeleiding vanuit school. Er zijn verschillende docenten die leerlingen begeleiden tijdens de BPV (BPV-docenten). De hoofdtaak van de BPV-docenten is kwaliteitsbewaking van het buitenschools leren. Tevens is de BPVdocent intermediair tussen school, het bedrijf en de praktijkopleider van de student. Per stageperiode/leerjaar zal de BPV-docent het bedrijf en de student bezoeken. Voor de studenten van niveau 3 drie maal per stageperiode (of vaker indien wenselijk). Tijdens deze bezoeken worden gesprekken gevoerd met de student en de praktijkopleider over de algemene voortgang van de student, het functioneren en beoordeling van het stageverslag en/of praktijkopleidingboek (POB).
Begeleiding binnen het bedrijf. Elk bedrijf stelt een praktijkopleider aan voor de dagelijkse begeleiding. De taken van de praktijkopleider zijn: De introductie van de student in het bedrijf. De zorg voor de dagelijkse begeleiding in het bedrijf; aanspreekbaar zijn bij eventuele problemen. Hij geeft sturing aan de werkzaamheden, het praktijkopleidingboek (POB) en de verslaglegging van de student. Controle op en ondertekening van de stagekaart, het maken van het verslag en het bijhouden van de POB’s. Tevens is deze persoon verantwoordelijk voor het contact met de BPV-docent. Eveneens dient de praktijkopleider, in overleg met de BPV-docent, de stageperiode te beoordelen: Gedurende de stage is de student verantwoordelijk voor: Het bijhouden en op tijd inleveren van de verslagen aan de praktijkopleider; Het uitvoeren van verstrekte opdrachten; Het naleven van binnen het bedrijf geldende regels; Het hebben van een positieve werkhouding; Het nakomen van afspraken; Het bijhouden van de stagekaart; Het onmiddellijk informeren van het bedrijf en de BPV-docent, indien zich iets bijzonders voordoet, van welke aard dan ook.
6
3. Het stageprogramma. Het stageprogramma bestaat uit; Een afsprakenlijst tussen jou en het leerbedrijf Vaardigheden oriëntatieperiode/differentiatieperiode Werkhoudingaspecten Een verslag Een beoordelingslijst van je werkhouding en vaardigheden Een beoordelingslijst van de getoetste kerntaken
Werkwijze. Tijden de beroepspraktijkvorming maak je kennis met en voer je werkzaamheden uit, in het werkveld van podium- en evenementen technicus of audiovisueel medewerker. Je gaat datgene wat je op school geleerd hebt, toepassen in de praktijk. Belangrijk is dat je hierbij een goede beroepshouding laat zien. In de hele stage zal je te maken krijgen met onderstaande punten: 1. Afspraken maken 2. Vaardigheden uitvoeren 3. Werkhouding 4. Verslag maken 5. Beoordelen
1. Afspraken maken. Voordat je aan je periode van beroepspraktijkvorming begint, maak je eerst met je praktijkbegeleider en BPV-docent afspraken over welke activiteiten je gaat uitvoeren. Dit is namelijk afhankelijk van het soort bedrijf. Maak met je praktijkbegeleider afspraken over de planning. Maakt hierbij onderscheid naar: 1. Kennismaken met de werkzaamheden 2. Assisteren bij het uitvoeren 3. Zelfstandig uitvoeren Probeer ervoor te zorgen dat je zoveel mogelijk werkzaamheden zelfstandig mag en kunt uitvoeren. Soms kan dit niet in een keer en zul je eerst een ervaren collega assisteren of observeren.
2. Vaardigheden uitvoeren. Voor zowel de oriëntatieperiode als de differentiatieperiode zijn checklisten ontwikkeld met daarin de relevante vaardigheden. In de oriëntatieperiode doe je ervaring op in de verschillende aspecten van je bedrijf. Hierdoor krijg je een goed beeld van je werk en naar welke werkzaamheden je voorkeur uitgaat. De oriëntatieperiode is opgedeeld in verschillende onderdelen. Na de oriëntatieperiode ga je verder met de differentiaties: Decor, licht of geluid. Kies samen met je praktijkbegeleider één of meerdere leerdoelen waaraan je gaat werken. Het is goed dit voor het oriënterende gesprek met je stagedocent vanuit school op papier te zetten. 7
Je kunt dan bespreken wat je doelen zijn van de stage. Als het goed is heb je dit natuurlijk vooraf binnen het bedrijf al besproken. Mocht je problemen hebben met het zoeken naar bepaalde leerdoelen, dan kun je misschien in overleg met je praktijkopleider er een aantal verzinnen. Aan het begin van de stage loop je met een ervaren collega mee, assisteer je hem of haar bij de uitvoering. Misschien kun je later in de periode zelfstandig bepaalde opdrachten uitvoeren. Let hierbij telkens op je werkhouding. Maakt een overzicht in je verslag waar je aangeeft welke taken je hebt uitgevoerd. Als je een bepaald onderdeel of de kerntaak al eerder hebt uitgevoerd, is het goed om ze meerder keren te oefenen. Op deze manier kun je de activiteiten oefenen waar je nog niet aan toegekomen bent.
3. Werkhouding. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden is het van belang dat je een goede werkhouding aanneemt. Bij de werkhoudingsaspecten staat aangegeven waar je op moet letten tijdens je BPV-periode. Zorg dat je weet wat bij elk werkhoudingsaspect van je verwacht wordt. Vraag zo nodig om voorbeelden en om tips hoe je je werkhouding kunt optimaliseren.
4. Verslag(en) maken. Zowel voor de oriëntatieperiode als de differentiatieperiode maak je een verslag. Zorg ervoor dat je verslag een doorlopend verhaal wordt. Laat je verslag eerst door je praktijkbegeleider van het leerbedrijf controleren op bedrijfsgevoelige informatie. Ieder verslag moet op tijd worden ingeleverd en moet voldoen aan de gestelde eisen.
5. Beoordelen. In dit POB is een zelfbeoordelingformulier toegevoegd waarop je jezelf kunt beoordelen als het gaat om je werkhouding- en vaardigheidsaspecten. Deze lijst wordt gebruikt in het beoordelingsgesprek met je praktijkbegeleider en BPV-docent om te kijken in hoeverre je zelfbeeld klopt. Op twee momenten tijdens elke BPV-periode beoordeelt je praktijkbegeleider jouw functioneren. Dit gebeurt halverwege en aan het eind van zowel de oriëntatie- als de differentiatieperiode. De praktijkbegeleider beoordeelt je werkhouding en vaardigheden. Hij gebruikt hiervoor de beoordelingslijst voor het functioneren en de vaardighedenlijsten (checklisten). Je verslag of verslagen worden beoordeeld door je praktijkopleider. Hij gebruikt hiervoor de beoordelingslijst voor verslagen. Normering: minimaal een 5,5 voor zowel het functioneren als het verslag. Herkansing en bezwaar: zie de algemene stage-info.
Externe legitimering. Een externe commissie zorgt voor de bewaking van de kwaliteit van de examens. Dit heet externe legitimering. Ook de verslagen/vaardighedenlijsten kunnen worden gecontroleerd door een externe commissie.
Verslag. Naast het observeren, assisteren en zelfstandig uitvoeren van de werkzaamheden, is het ook van belang dat je reflecteert op de BPV-periode in de vorm van een verslag. Het verslag bestaat uit een opdracht waarin je dus gevraagd wordt om over je beroepspraktijkvorming zowel een vakinhoudelijke beschrijving te geven van je werkzaamheden alsmede een terugblik op je functioneren.
8
Van jou wordt verwacht om in enigerlei vorm verslag te doen van je buitenschoolse leerproces in samenwerking met je begeleider op het leerbedrijf. Bedenk dat het maken van een verslag veel tijd vraagt, begin er tijdens de stageperiode al snel aan te werken. Als dat overdag vanwege drukke werkzaamheden niet kan op het stagebedrijf, zul je daar de nodige vrije tijd aan moeten besteden. Laat het verslag regelmatig op deelonderwerpen controleren door je praktijkopleider. Hieronder volgen enkele algemene richtlijnen voor de verslaglegging. De algemene vormgeving moet minimaal voldoen aan de volgende eisen:
Omslag. Titelpagina. Onderwerp van verslag Naam leerling Naam praktijkbegeleider in het bedrijf of de organisatie Naam BPV-docent van de school Periode waarover het verslag geschreven is Datum van inlevering van het verslag
Inhoudsopgave. Inleiding. Hierin geef je aan welke doelstellingen je met de stage wilt bereiken en op welke manier je dit wilt realiseren.
Kerndeel of inhoudelijk gedeelte. In dit deel omschrijf je aan de hand van je technische leerdoelen wat je hebt geleerd in je stage. Je beschrijft per leerdoel waarom je dit hebt gekozen en hoe je denkt dit hier aan te gaan werken in de vorm van een plan van aanpak. Uiteindelijk in de conclusie van dit deel bespreek je uitvoerig hoe je leerproces is verlopen. In dit gedeelte beschrijf je ook hoe je de proeve van bekwaamheid hebt ervaren en welke problemen je bent tegengekomen.
Logboek. In dit gedeelte beschrijf je kort per dag wat je gedaan hebt, wat je hebt geleerd, wat je anders zou doen etc.
Conclusie. Hierin vermeld je in het algemeen hoe je deze stage is bevallen. Zorg voor een korte samenvatting met daarnaast een conclusie waarbij je je mening over de uitgewerkte thema’s ondersteunt met feiten en argumenten.
Bijlagen. Bijlagen hebben een functioneel doel. Zij dienen datgene wat je geschreven hebt te verduidelijken. Zorg voor duidelijke verwijzingen in je tekst naar de betreffende bijlage(n). Beeldmateriaal zoals foto’s, illustraties, films op DVD etc. kunnen ook in de bijlagen worden opgenomen.
Bronvermelding. Beschrijf welke bronnen je hebt geraadpleegd. Dit kunnen zowel personen als literatuur zijn.
Omvang. Minimaal 20 pagina’s A4 per verslag
9
Taalgebruik. Zorg dat het verslag een onderhoudend verhaalt wordt met een goede zinsopbouw en woordkeuze. Let op de spelling. Zie het verslag als een opdracht van een kritische klant.
4. Werkhouding. Bij het uitvoeren van werkzaamheden moet je op je werkhouding letten. Op je werk word je beoordeeld op de volgende werkhoudingaspecten.
Inzicht werkzaamheden Kwaliteit van het werk Kwantiteit van het werk Zelfstandig werken Creativiteit Communicatieve vaardigheden Sociale vaardigheden Motivatie Initiatief nemen Verantwoordelijkheidsgevoel
Hieronder wordt elke term uitgelegd aan de hand van een voorbeeld toegelicht.
Zelfstandigheid. De mate waarin je zonder tussentijdse of herhaalde hulp, aanwijzingen of instructies in staat bent het werk volgens de geldende voorwaarden, eisen en regels uit te voeren. Niemand in het bedrijf zal het erg vinden dat je vragen stelt. Wel storend is het voor mensen als je steeds weer hetzelfde vraagt. Zelfstandig werken houdt ook in dat je na verloop van tijd zelf beslissingen in je werk kunt nemen.
Planmatig werken. Hoe goed ben je in staat om op een systematische manier, in een logische volgorde en volgens een vooraf bedacht plan het werk uit te voren? Vaak bestaan er bedrijfsregels of vaste procedures voor. Daaraan dien jij je ok te houden. Planmatig werken voorkomt ook het vergeten van dingen of tijdverlies door ‘reparaties’ achteraf. Vaak is ‘denken vanuit het gewenste eindproduct’ noodzakelijk.
Sociale vaardigheden. De manier waarop je je opstelt en gedraagt ten opzichte van anderen in de werksituatie. Gedeeltelijk is dit afhankelijk van je eigen persoonlijkheid, maar het gaat ook om het aanleren van gedrag en het inschatten van allerlei situaties die tussen mensen spelen. Je kunt dat voor een deel ook ‘mensenkennis’ noemen. Hoe reageer je op bepaalde situaties (geintjes, de manier van omgaan met elkaar)? Aanvoelen van de sfeer en de belangstelling tonen voor mensen en hun bezigheden is erg belangrijk.
Communicatieve vaardigheden. De manier waarop je informatie opneemt (bijvoorbeeld door lezen, kijken, luisteren of lichaamstaal) en aan anderen over kan brengen (schrijven, praten, tekenen). Het gaat daarbij niet alleen om bijvoorbeeld foutloos te kunnen schrijven, maar vooral om het effectief ontvangen of overbrengen van de inhoud van de boodschap. Effectief betekent hier dat je bijvoorbeeld ook de hoofd- van de bijzaken kunt onderscheiden. 10
Accuratesse. Hieronder vallen vele aspecten, van nauwkeurigheid en oog voor detail, tot de eigenschap om ook de ‘laatste puntjes op de i te zetten’. Accuratesse is overal van toepassing, van zorgvuldig bestanden benoemen en opslaan, tot het controleren van je eigen werk op ontbrekende of niet helemaal juiste onderdelen. Maar ook je eigen werkplek opgeruimd en schoon houden valt onder dit begrip, net als het schoon en recht opplakken van presentaties.
Tempo. De snelheid waarmee je werk – volgens de gebruikelijke normen en eisen – uitvoert in relatie tot de tijd die daarvoor beschikbaar is. Natuurlijk moet je dit leren en kun je in het begin het tempo van een ervaren collega nooit benaderen. Maar werk moet, ook met het oog op de kosten, niet veel langer duren dan noodzakelijk is. Heel vaak moet ‘snel’ en ‘goed’ gecombineerd worden!
Creativiteit. Een eigenschap die op veel meer betrekking heeft dan alleen maar originele (grafische) ontwerpen kunnen maken. Creativiteit is ook nodig bij het bedenken van oplossingen voor (praktische/technische) problemen, bijvoorbeeld om iets op tijd af te krijgen of een lastige situatie met een collega op te lossen door een andere en misschien ongebruikelijke werkwijze te hanteren. Maar creativiteit heeft natuurlijk ook betrekking op het vermogen om, ook onder druk van tijd en geld, met originele ideeën te komen.
Motivatie. Van jou wordt gezegd dat je gemotiveerd bent, als duidelijk te merken is dat je er zin in hebt, belangstelling toont en moeite doet om zoveel mogelijk over het vak en het werk te weten te komen. Kortom, het moet aan je af te lezen zijn dat je het leuk vindt en bereid bent om hier veel energie aan te bestede. Motivatie kan vaak ook afgemeten worden aan je bereidheid om een stapje extra te doen, behalve het strikt noodzakelijke. Er zijn leerlingen die ook buiten werktijd erg bezig zijn met hun vak. Een leerling kan ook heel erg gemotiveerd zijn, maar daar erg weinig van laten merken, bijvoorbeeld door een nonchalante houding. Dat wordt dan ook vaak onterecht geïnterpreteerd als ongeïnteresseerdheid.
Initiatief nemen. In (leer)-bedrijven is niet op elk moment tijd om je aan het werk te zetten of te houden. Soms zul je even moeten wachten. Initiatief tonen, doe je door vragen te stellen, zelf te zoeken naar andere nuttige bezigheden (al is het maar opruimen), zelf suggesties doen (kan ook in de uitvoering van het werk) en in elk geval niet voor iedereen zichtbaar niets gaan zitten doen. Initiatief nemen wordt altijd op prijs gesteld en vaak verwacht.
Verantwoordelijkheidsgevoel. Verantwoordelijkheidsgevoel kan onder andere betrekking hebben op het werk, het bedrijfs(belang) en mensen (collega’s). In bedrijven krijgt iedere werknemer de verantwoordelijkheid voor een deel van het werk en de daarbij horende levertijd, zorgvuldig omgaan met materiaal en apparatuur en nog veel meer. Werknemers zullen zich ook betrokken voelen bij ‘hun’ bedrijf en proberen zich samen in te zetten als dat nodig is. En ook de collega’s onder elkaar zullen vaak eens een handje toesteken als het druk is. Ook jij zult hierin een rol spelen en positief gewaardeerd worden als je toont je (mede) betrokken te voelen bij deze zaken.
11
Flexibiliteit. Een flexibele houding is van belang vanwege het feit dat in het vakgebied veel en vaak moet worden ingesprongen op nieuwe en steeds veranderde situaties. Als er bijvoorbeeld een spoedklus tussendoor komt, moet ook jij je snel kunnen omschakelen. Flexibel zijn is ook een kwestie van houding en gedrag. In een hectische omgeving wordt een grote mate van flexibiliteit verwacht.
5. Proeve van bekwaamheid. Tijdens de twee stageperiodes zul je ook werken aan je proeve van bekwaamheid. We hebben de proeve verdeeld in drie delen. Twee delen vinden plaats tijdens de stage. Het laatste deel zal je afstudeerproject zijn. Om een proeve van bekwaamheid af te leggen heb je kennis en vaardigheden nodig. Deze kennis doe je op tijdens de periode op school, maar ook tijdens de stage. Je kiest in overleg met je praktijkopleider een periode waarin je de proef gaat afleggen. Vaak is dit aan het einde van de stageperiode. Tijdens deze periode zal de student nauwlettend gevolgd worden waarna het eind een ‘’beoordelingsformulier’’ wordt ingevuld samen met de stagebegeleider. (Dit formulier is bijgevoegd als bijlage) Vaak wordt er samen een project uitgekozen waar de student zelfstandig aan gewerkt heeft. Tijdens zo’n project is goed te volgen hoe de stagiair heeft gewerkt. Mochten niet alle kerntaken kunnen worden getoetst tijdens deze stageperiode, dan schuiven we het door naar de volgende periode. Mocht het daar ook niet aan bod komen, kunnen de ontbrekende onderdelen tijdens een aanvullend project of het afstudeerproject worden getoetst als de student weer terug is op school.
12
Adressen. Deltion College Kunst Media en Design Postadres: Postbus 30087 8003 CB Zwolle Telefoon: 038-8503600 Telefax:038-8503601 BPV-docenten van het team ‘’Podium/Audio Visueel’’: G. Venema E-mail:
038-8503600
[email protected] /
[email protected]
H. Zwiers E-mail:
038-8503600
[email protected]
B. Kemper
038-8503600
[email protected]
13
14