Algemene regels schoolexamens & PTA d’Oultremontcollege 2014 – 2015 Afdeling vmbo GT / vmbo KB / vmbo BB Examen 2015
1
REGELING EXAMENS
EXAMEN 2015
Voor u liggen de algemene regels schoolexamens van het d’Oultremontcollege. Dit ter verduidelijking van en aanvulling op het examenreglement van OMO Scholengroep De Langstraat. Vervolgens treft u voor alle afdelingen afzonderlijk een afdelingsspecifiek deel (vmbo-gt, vmbo-k en vmbo-b). I. ALGEMEEN Regel 1 1. 2. 3.
4. 5.
Het d'Oultremontcollege maakt deel uit van ’’OMO Scholengroep De Langstraat’’ De directeur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, d.i. het bestuur van de vereniging O.M.O., het eindexamen af. De directeur, mevrouw J.A. Riedstra, is formeel voorzitter van de examencommissie; de directeur wijst als haar plaatsvervanger de adjunct directeur van de betreffende afdeling aan, voor vmbo is dit de heer L. Swaans.. Waar in dit reglement sprake is van de directeur, wordt daaronder ook diens plaatsvervanger verstaan. De directeur wijst personeelsleden van de school aan tot secretaris van het eindexamen. Secretaris voor vmbo is mevrouw A. van Laarhoven.
Regel 2 De directeur, de secretaris van het eindexamen en de examinatoren vormen tezamen de examencommissie. De docent, die belast is met het geven van onderwijs in enig leerjaar waarover het schoolexamen zich uitstrekt, is examinator in dat jaar. Regel 3 Waar in dit reglement sprake is van ouders, verzorgers of voogd, wordt ook de kandidaat zelve verstaan, als deze tenminste de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Regel 4 Het bevoegd gezag stelt jaarlijks vóór 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting (PTA) vast. In het programma wordt in elk geval aangegeven welke onderdelen van het examenprogramma bij het schoolexamen worden getoetst, de verdeling van de examenstof over de toetsen van het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt, alsmede de regels die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen van een kandidaat tot stand komt. Regel 5: Rekentoets (zie examenreglement artikel 20.3) 1.
Met ingang van het eindexamenjaar 2014 is iedere leerling verplicht om de officiële rekentoets als onderdeel van het eindexamen af te leggen. Het College van Examens (CvE) stelt de regels vast voor de uitvoering van de rekentoets. 2
2. 3.
4.
De rekentoets kent alleen een centraal deel dus het cijfer voor de rekentoets is tevens het eindcijfer. Het eindcijfer wordt bepaald op een heel cijfer. Het cijfer voor de rekentoets doet niet mee in de slaag-zak regeling, de compensatieregel en doet ook niet mee aan de CE-regel dat het rekenkundig gemiddelde van de bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 moet zijn. Het cijfer voor de rekentoets doet vanaf het schooljaar 2015-2016 mee in de slaagzak regeling. Het cijfer voor de rekentoets wordt op de cijferlijst vermeld.
Regel 6 1.
2.
Indien en voor zover een proef in een vak op een mondelinge wijze plaatsvindt kan dit geschieden in aanwezigheid van een andere leraar of een van buiten de school aangetrokken deskundige. Deze docent of deskundige mag, in overleg met de examinator, ook vragen stellen en kan meespreken bij het bepalen van het toe te kennen cijfer, maar de mening van de examinator is doorslaggevend. Het in dit artikel vermelde geldt ook m.b.t. proeven die schriftelijk plaatsvinden. De perioden waarin de proeven, deel uitmakend van het schoolexamen, worden afgenomen staan vermeld in de bijlagen; t.z.t. volgt een rooster met data en tijdstippen. Het schoolexamen wordt afgesloten voor de aanvang van het Centraal Examen. Kandidaten kunnen alleen dan aan het centraal examen deelnemen als het schoolexamen als geheel is afgesloten.
Regel 7 1.
2.
3.
4.
5.
Van iedere beoordeling van een proef, die bij het bepalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk op de hoogte. Daarbij gebruikt hij een schaal van cijfers lopende van 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. Het eindcijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen die voor de proeven van het schoolexamen aan de kandidaat zijn gegeven. In de bijlage is de regeling terzake per afzonderlijk vak opgenomen. Bij de bepaling van het gemiddelde als bedoeld in regel 8.2 wordt het verkregen getal afgerond op één decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 verhoogd wordt indien de 2e decimaal zonder afronding 5 of hoger is (bijv. 5,44 wordt 5,4; 5,45 wordt 5,5). Voor de vakken Culturele en Kunstzinnige Vorming en Lichamelijke Oefening wordt het behaalde eindcijfer, in eerste aanleg vastgesteld overeenkomstig de regels 8.1 t/m 8.3, en vervolgens omgezet in een beoordeling “voldoende” of “goed”. De eindcijfers 5.5 t/m 7.4 leveren de beoordeling “voldoende” op, de eindcijfers 7.5 en hoger krijgen als beoordeling “goed”. Indien een vak met een omvang van 320 uur of meer alleen een schoolexamen kent, is het cijfer van het schoolexamen tevens het eindcijfer. Nadat het eindcijfer van het schoolexamen overeenkomstig de regels 8.1 t/m 8.3 op één decimaal is vastgesteld,
3
6.
wordt het eindcijfer vervolgens vastgesteld op een geheel getal. X,5 en hoger wordt X+1; X,4 en lager wordt X. Het eindcijfer SE voor de vakken godsdienst/levensbeschouwing, maatschappijleer, klassieke en culturele vorming (vwo), anw (vwo) en het eindcijfer voor het profielwerkstuk is een geheel getal tussen 1 en 10. Voorwaarde is wel dat geen van de drie eindcijfers lager mag zijn dan 4. en het eindcijfer voor het profielwerkstuk is een geheel getal tussen 1 en 10. Voorwaarde is wel dat geen van de drie eindcijfers lager mag zijn dan 4. De eindcijfers voor deze vakken worden rekenkundig gemiddeld tot een combinatiecijfer. Indien de uitkomst van deze berekening geen geheel getal oplevert, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond, en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. Bij de uitslagbepaling wordt dit combinatiecijfer aangemerkt als het eindcijfer van één vak.
Regel 8 Het examendossier Na iedere periode van schoolexamens zullen de behaalde resultaten op kaart gezet worden en aan de kandidaten en hun ouders/verzorgers ter ondertekening voor akkoord worden voorgelegd. Tot uiterlijk vijf werkdagen daarna bestaat de mogelijkheid tot het aantekenen van bezwaar bij de examensecretaris. Daarna zijn de vermelde resultaten definitief. Regel 9 De kandidaten zijn verplicht op tijd aanwezig te zijn en deel te nemen aan alle proeven die tot het schoolexamen en het centraal examen behoren. Als een kandidaat door ziekte of door een andere vorm van overmacht niet kan deelnemen aan een proef, moet dit schriftelijk zo mogelijk vóór of uiterlijk op de dag van het onderzoek door de ouders, verzorgers of voogd worden gemeld aan de directeur. De directeur kan, ingeval van ziekmelding van een kandidaat, een controlerend arts inschakelen. Regel 10 Alleen kandidaten, die om geldige redenen, dit ter beoordeling aan de directeur, verhinderd zijn, hebben het recht een verzuimde proef in te halen.
Regel 11 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, is verhinderd het schoolexamen tijdig af te ronden, kan het schriftelijk examen worden afgelegd in het tweede, resp. derde tijdvak.
4
Regel 12 Indien naar het oordeel van de directie en betreffende vaksectie een proef is mislukt, kan de directeur aan alle kandidaten een nieuwe proef opleggen. Regel 13 1. 2. 3. 4.
Alle toetsen, met norm en correctiemodel, worden voor afname van de toets in intercollegiaal overleg vastgesteld. Alle toetsen voldoen aan een bepaalde standaard voor wat betreft vorm, opbouw en verzorging. Alle toetsen worden na afloop van de toets periode met behulp van het correctiemodel met de leerlingen besproken. Alle toetsen die deel uitmaken van het schoolexamen worden door leerlingen geëvalueerd. In de evaluatie wordt gekeken naar weerspiegeling van de inhoud van de lessen / niveau / taalgebruik / verzorging van het werk.
Regel 14 In alle gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist de directeur na overleg met secretaris en examinatoren. In spoedeisende gevallen beslist de directeur na betrokkene(n) gehoord te hebben.
5
AFDELINGSSPECIFIEK DEEL
vmbo T
Regel 15: Indeling eindexamen; sectorwerkstuk 1. Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen, dan wel uit beide. Maatschappijleer 1, lichamelijke oefening, kunstvakken 1 en die vakken die in het derde leerjaar worden afgesloten omdat ze niet gekozen worden als examenvak in leerjaar vier, sluiten af met alleen een schoolexamen. 2. Het schoolexamen omvat in de vmbo-T mede een sectorwerkstuk, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in de desbetreffende sector. 3. Het sectorwerkstuk heeft betrekking op tenminste één vak uit de desbetreffende sector en heeft bovendien een vakoverstijgend karakter. Regel 16: Herkansingen bij de schoolexamens Op nader door de school vast te stellen tijdstippen wordt aan iedere kandidaat die daartoe de wens te kennen geeft, de gelegenheid geboden om maximaal één eerder gemaakt deelonderzoek per vak, naar keuze van de kandidaat, te herkansen. Dit met een maximum van in totaal twee herkansingen per kandidaat. Wordt van de herkansing gebruikt gemaakt, dan geldt het hoogste cijfer. Het herkansen van praktische opdrachten is niet mogelijk. Het herkansen van het sectorwerkstuk is niet mogelijk.
AFDELINGSSPECIFIEK DEEL
vmbo BB en KB
Regel 15: Indeling eindexamen Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen, dan wel uit beide. Maatschappijleer 1 en lichamelijke oefening sluiten af met alleen een schoolexamen. Regel 16: Herkansingen bij de schoolexamens Op nader door de school vast te stellen tijdstippen wordt aan iedere kandidaat die daartoe de wens te kennen geeft, de gelegenheid geboden om maximaal één eerder gemaakt deelonderzoek per vak, naar keuze van de kandidaat, te herkansen. Dit met een maximum van in totaal twee herkansingen per kandidaat. Wordt van de herkansing gebruikt gemaakt, dan geldt het hoogste cijfer.
6
De volgende regels hebben betrekking op het digitale examen Regel 17 Indien een afname van een digitaal examen ongeldig verklaard moet worden, dan gebeurt dit in overleg met het College voor Examens en de inspectie. Pas nadat inspectie een digitaal examen ongeldig heeft verklaard heeft de school toestemming om voor de betreffende kandidaten een nieuwe afnameplanning te maken. Regel 18 Als een leerling vanwege een geldige reden niet in staat was het digitaal examen af te leggen, bepaalt de school zelf wanneer de leerling het digitaal examen inhaalt. o binnen een maand, o een week, o een dag of soms misschien zelfs al na twee uur. De directeur kan beslissen dat de kandidaat niet in staat is om het digitaal examen te maken, deze heeft dan naast zijn recht op herkansing ook recht op inhalen van de gemiste toets. Regel 19 Zodra een kandidaat is gestart met zijn digitaal examen is sprake van een afname. Een onregelmatigheid tijdens de afname moet door de examensecretaris aan de Inspectie van het Onderwijs worden gemeld. Voordat de kandidaat het examen alsnog kan afleggen, moet de school beschikken over een ongeldigverklaring van inspectie en moet door het College van Examens een andere variant zijn toegewezen.
7