Algemene inleiding op het recht
H1. Algemene begrippen betreffende het recht 1.Definitie van het recht
Verzameling van regels die de maatschappelijke ordening dienen te verzekeren Verplichtend door de menselijke natuur of opgelegd door de overheid Waardoor iedereen hetzijne kan bekomen - Recht is geen meetbare grootheid met beïnvloedt door tijdsgeest, godsdienst en filosofische gedachten
2.Natuurrecht en positief recht
Natuurrecht : verzameling van principes en regels Voor iedereen vanzelfsprekend Volgen rechtstreeks uit de menselijke natuur, ronder tss komst vd overheid Positief recht : verzameling van regels die maatschappelijke verhoudingingen inricht Opgelegd door menslijke natuur of door de overheid Verschillen van tijd tot tijd en land tot land Zowel een objectief ( omstandigheden ) als subjectief karakter ( compromis) Natuurrecht en positief recht kunnen niet los van elkaar bestaan. Het natuurrecht is 1 van de grondslagen van het positief recht. En zonder positief recht is er geen rechstorde
3.Het begrip recht
Objectief recht : Verschillende regels die de maatschappelijke verhoudingen regelen los van Personen Ingedeeld op verschillende manieren : Dwingend en aanvullend recht Naargelang de oorsprong ( internationaal recht, Romeins recht, ... ) In wetten , decreten, verordeningen,.... Privaat en publiek recht ( zie verder ) Subjectief recht : Legt de betrekkingen vast ( iets doen of eisen ). Dit recht houdt verband met personen, drager van rechten en plichten, opgedeeld in: Persoonlijkheidsrechten : fundamentele rechten van de mens Familiale rechten : Rechten van personen als lid van het gezin Vermogensrechten : bescherming van het vermogen of patrimonium Politieke rechten : Betrekkingen tss personen ivm hun plaats in de samenleving en de uitoefening van de openbare macht
4.Het positief recht
Klassiek opgedeeld in : A. Publiek recht : regelt de algemene belangen en verhoudingen tss individu en overheid. - Onderscheid : • Staatsrecht = grondwettelijk recht : grondbeginselen van de staatsorganisatie en essentiele vrijheden van de burger • Administratief recht : Werking openbare, niet wetgevende en gerechterlijke bestuursorganen en instellingen • Fiscaal recht : heffen en innen van belastingen • Strafrecht en strafvorderingsrecht : straffen van misdrijven na gerechterl. Uitspraak • Sociaal publiek recht 1
•
Internationaal publiek recht : Bv. Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. o OPM : Universele verklaring van de rechten van de mens ( VN ) is niet door de Belgisch wet goedgekeurd en telt dus enkel als beginselverklaring zonder rechtsgevolgen - Vele regels van het publieke recht dienen ter bescherming van private belangen B.Privaat recht : regelt de betrekkingen tss personen onderling De bijzonderste tak is het burgerlijk recht ( Burgelijk Wetboek ); het omvat : Het personenrecht ; betreffende rechtsbekwaamheid en handelbekwaamheid van personen Familierecht : Alle rechtsbetrekkingen die onstaan door de familale band Erfrecht : regeling van vermogen van een overledenen Vermogensrecht : regeling van iemands vermogen Sociaal recht : verhoudingen tss werkgevers en werknemers Procesrecht : regels betreffende civiele procedures, met als basisgedachte dat niemand zichzelf mag rechten. Internationaal privaatrecht : tss burgers van verschillende naties Landelijk recht : behandelt landelijk beheer en politie (veldwetboek – boswetboek) Intellectueel recht : ivm intellectuele en geestelijke scheppingen Handelsrecht : betreffende de betrekkingen tss personen die handel voeren ( Wetboek van de koophandel )
5.Het burgerlijk recht
Stam vanuit de tijd van napoleon => basisgedachte : individuele vrijheid Wordt continu aangepast door veranderende tijdsgeest met als vaststelling : meer een meer uitbreiding van sociale en collectieve gedachtengoed ten kosten van de inidividuele vrijheden. - Personen- en familierecht : o Moreel en extra-patrimoniaal karakter o Niet overdraagbaar en buiten de handel - Vermogensrecht : o Geldelijk of patrimoniaal karakter o Vrij overdraagbaar en doorgaans erfelijk o Onderscheid : Volstrekte ( absolute ) - betrekkelijke ( relatieve ) A. Betrekkelijke vermogensrechten • Slechts tegenover 1 persoon of een groep van personen ( persoonlijke rechten ) • Ook : vorderingsrechten of verbintenisrechten • Behandelt in contracten of verbintenissenrecht • 3 Essentiele elementen : i. Rechtshanding ( contract ) ii. Een persoon tegenover wie men het recht kan uitoefenen iii. Een doel waarover de partijen zich verbinden B. De volstrekte vermogensrechten • Kunnen tegenover iedereen gehandhaaft worden • Indeling in zakelijke rechten – intellectuele rechten – industriele rechten i. Zakelijke rechten : geven een onmiddelijk beschikkingsrecht aan de gerechtigde. Er zijn twee essentiele elementen nodig : Een belanghebbend persoon en een zaak Kenm : - Volstrekt recht : tegenover iedereen
2
- Niemand mag het aantasten of beperken ( tenzij vaste uitz ) - Geen verplichtingen voor gerechtigde ( tenzij administratieve ) - Ze verlenen een volrecht en een voorkeursrecht ii. Intelectuele en industriele rechten : volstrekt recht op scheppingen van de geest ( immateriele goederen ) BV. Auteursrecht, octrooien, warenmerken, kwekersrecht, chipbescherming, ... In het personenrecht wordt een onderscheid gemaakt tss natuurlijke en rechtspersonen Natuurlijke personen : Dit zijn fysieke personen, dragers van rechten en plichten Rechtspersonen : groepen van personen die rechtspersoonlijkheid hebben verkregen ( door volgen van bepaalde regels ). Ze hebben dezelfde rechten en plichten als natuurlijke personen met enkele beperkingen. We onderscheiden : • Privaatrechterlijke rechtspersonen : tot stand door privaat initiatief o Privaatrechterlijke instellingen met louter privaat doel o Privaatrechterlijke instellingen met openbaar belang als doel • Publiekrechterlijke rechtspersonen : door overheid of wetgeven opgericht o Openbare publiekrechterlijke instellingen met bestuur los van de politiek o Politieke publiekrechterlijke instellingen • De feitelijke verenigingen : Deze hebben geen rechtspersoonlijkheid en de vereniging kan dan ook niet bestaan los van de leden en heeft geen eigendom. Alle leden zijn mede-eigenaars van het patrimonium tenzij anders vastgelegd.
6.Imperatief en suppletief recht
Imperatief recht : dwingend recht, geen afwijking is mogelijk • Rechtsregels voor openbare orde en goede zeden: fundamenteel voor de maatschappij • Rechtsregels die door de wet een dwingen karakter krijgen, niet noodz voor maatschappij maar bestuur vindt van wel. • De vormvoorschiften Publiek recht = imperatief recht Privaat recht = dikwijls regelend Suppletief recht = aanvullende recht : Regels die van toepassing zijn wanneer partijen bij een rechtshanding zelf niets geregeld hebben, er mag dus van afgeweken worden.
7.Rechtsfeiten
Rechtsfeit : feit dat gerechterlijke gevolgen heeft. Men onderscheid : • Toevallinge feiten : geen menselijke ingreep • Menselijke handelingen o Feitelijke handelingen : rechtgevolgen zonder die bedoeling Onrechtmatige daden Burgerlijke misdrijven Wanprestaties o Rechtshandelingen : Handelingen met rechtsgevolgen als doel Eenzijdige rechtshandling tegenover meerzijdige Handelingen onder kosteloze titel ( schenkingen ) Handelingen ondere bezwarende titel ( verkoop ) Handelingen ondere levenden of bij dode ( testament ) Beheersdaden of beschikkingsdaden ( zie verder )
3
8.Rechtssubjecten en rechtsobjecten
Rechtssubjecten : dragers van rechten en plichten = personen ( in de zin van het recht Rechtsobject : voorwerp van rechten en aan de rechten vh rechtssubject onderworpen
9.Rechtsleer en rechtstaal
Rechtsleer is geen feitelijke bron van recht maar dient als hulp voor de wetgevende macht om de wetten te verduidelijken en te onderzoeken ( bv op achterpoortjes ) De wetspraak heeft ook geleid tot het ontstaan van de gerechtstaal, met eigen woordenschat. Een zuiveren en vaste rechtstaal is onontbeerlijk om rechtvaardig recht te kunnen voeren
10.Bronnen van recht
De voornaamste bronnen van het Belgisch Positief recht : - De Belgische Wet - De gewoontes - De rechtspraak : de kracht van het precedent is aanzienlijk - De rechtsleer - De billijkheid
4
H1. Algemene begrippen betreffende het recht
A.De wet Definitie
Regels voor maatschappelijke ordening, voorgeschreven door de wetgevende macht en gegarandeerd door de overheid
De grondwet
De grondwet vormt de basis voor de Belgische samenleving ( goedgekeurd op 7/2/1831 door het Nationaal Congres ) Deels publiek recht en hoofdbestanddeel van het staatsrecht Principes : • Rechten, gelijkheid en vrijheid voor alle Belgen • Inrichting parlementair stelsel en koningschap • Scheiding van de 3 machten : Iedere macht kan onafhanklijk, onpartijdig en los van machtsmisbruik van de twee andere optreden • Erkenning van provinciale en gemeentelijke besturen
De verschillende machten
Wetgevende macht : • Vervaardigd de wetten • Parlement ( senaat + kamer van volksvertegenwoordigers ) + koning Uitvoerende macht • Bestuurt het land met toepassing van de wetten gekeurd door de wetgevende macht • Ministers + koning Gerechterlijke macht • Doet de wet naleven dmv vonnissen, arresten, ... De provinciale en gemeentelijke instellingen • Behartigen de onderlinge belangen ( >< staat : algemene belangen ) • Provinciewet + gemeentewet • Mag eigen reglementen en verordeningen opstellen zolang deze niet strijdig zijn met de wetten van de staat Instellingen voorzien in de grondwetsherziening van 24 december 1970 • 4 Taalgebieden ( D, Vl, W, Brussel – 2 talig ) • Drie cultuurgemeenschappen en drie cultuurraden • Drie gewesten ( Vl – waals – Brussels ) • Er mogen agglomeraties en federaties van gemeentes opgericht worden • Er wordt een afzonderlijke agglomeratie voor de hoofdstad van het rijk opgericht
De rechten van de Belgen
Burgerlijke rechten: Regelen de betrekkingen tss de burgers onderling Staatsburgerlijke rechten : Regelen de betrekkingen tss burgers en de staat Publieke rechten : regelen de vijheden van de burgers
Het tot stand komen van wetten, decreten en verordeningen De wetboeken ( codificatie ) Lezen p 4-6
5
Toepassingsgebied van een nieuwe wet
Een wet heeft geen terugwerkende kracht tot voor ze bestond ( Burgerlijk Wetboek ) Hof van Cassatie : Voorgaande geldt enkel voor de rechter en niet voor de wetgever => Indien uitdrukkelijk vermeld kan een wet strekken tot voor zijn ontstaansdatum Mogelijke situaties : • De oude wet blijft van toepassing op feiten van voor de nieuwe wet • De nieuwe wet is van toepassing op feiten die reeds zijn voorgevallen maar die toch nog moeten gestrafd worden • De wetgever vermeld uitdrukkelijk dat de wet ook betrekking heeft op voordien voorgevallen feiten
B.Gewoontes Begrip
Belangrijke rechtsbron in het private recht ( wetgever kan niet alles regelen ) Onstaan door een langdurig, ononderbroken gebruik door de gemeenschap of een deel ervan
Soorten
Onderscheid : • Algemene gewoontes in het ganse land • Plaatselijke gewoontes • Bijzondere gewoontes ( voor een bepaalde groep ) Ook : • Gewoontes gebaseerd op traditie • Wettelijk erkende gewoontes. Soms laat de wet toe dat men door de gewoonte van de wet afwijkt.
Toepassingsgebied
Burgerlijke rechten zijn maar van toepassing voor zover er een wet uitdrukkelijk naar verwijst Handelsrechten: de gebruiken dienen gevolgd te worden tenzij er een uitdrukkelijk verbod is van de wetgever Gewoonterecht kan nooit afbreuk doen aan de regels van de openbare orde Men moet bewijzen aanvoeren indien men van gewoonterecht wil gebruik maken waarna de feitenrechter vij oordeelt.
C.De rechtspraak Begrip
Rechtspraak = verzameling van vonnissen van de rechtbanken en de arresten van de Hoven Dubbele rol : Interpretatie van de bestaande regels Scheppen van rechtsregels in gevallen waar de wet niets voorziet Rechter mag niet weigeren recht te spreken op basis van onvolledigheid of onduidelijkheid van de wet Het precedent is zeer belangrijk en heeft een grote macht. Rechtspraak kan op deze manier dan zelf een bron van recht worden
6
Verschillende rechtscolleges en hun bevoegdheden
DE RECHTERLIJKE RECHTSCOLLEGES Spreken recht in geschillen over burgerlijke rechten en in geschillen over politieke rechten en in strafzaken. We onderscheiden • Hof van casatie o 1 Hof van Cassatie, nl. In Brussel o Oordeelt niet zelf maar controleert de vormvereisten en algemene rechtsbeginselen van de lagere rechtbanken o Enkele toelaatbaar indien alle andere opties/rechtbanken doorlopen zijn • Hof van beroep o 5 : Antwerpen – Gent – Brussel – Luik – Bergen o Burgerlijke kamer + Correctionele kamer + jeugdkamer o Hoger beroep tegen uitspraken van de lagere rechtbanken o Bijzondere bevoegdheden in bepaalde zaken ( fiscaal, kieswet,... ) o Ze spreken arresten uit • Arbeidshof o In elke proviniehoofdstad o Jury ( 12 gezworenen ) + Het hof ( raadsheer + 2 rechters ) o Neemt kennis, in 1e en 2e aanleg van de misdaden en politieke misdrijven • Rechtbank van eerste aanleg o In elke gerechterlijk arrondissement o Burgelijke kamer + correctionele + jeugdkamer • Rechtbank van koophandel : in elke gerechterlijk arrondissement. Handelsgeschillen boven de 75000BEF • Arbeidsrechtbank ; in elk gerechterlijk arrondissement voor alle sociale geschillen • Arrondissementsrechtbank : o In elke arrondissement. o Oordeelt niet, maar duidt de juiste rechtbank aan. o Voorzitters van de drie rechtbanken • Vredegerecht : in elk kanton. o Behandelt de zaken < 75000BEF o Heeft een bijzondere bevoegdheid onafhankelijk van het bedrag • Politierechtbanken: in elk kanton, voor overtredingen en bijzondere misdrijven ADMINISTRATIEVE RECHTSCOLLEGES Behoren tot de uitvoerende macht en doen uitspraak in alle geschillen van bestuur en in geschillen over politieke rechten. We onderscheiden : • Raad van state o Afdeling wetgeving : geeft advies aan de wetgevende vergaderingen, executieven en regering voor de voorontwerpen en voorstellen van wet of decreet o Afdeling administratie : hoogste administratieve rechtscollege, waakt erover dat de overheid handelt volgens de wet o De raad van state controleert zichzelf • De koning : Men kan bij de Koning hoger beroep aantekenen tegen beslissingen van de bestendige deputatie • De bestendige deputatie van de Provincipie : Beslist in vele bestuurlijke aangelegenheden. Bv. Stedenbouw, studiebeurzen, ...
7
• •
•
Bijzondere administratieve rechtcolleges : Vele, met uitgestrekte en gevarieerde bevoegdheden. Internationale rechtscolleges o Hof van justitie van de Europese gemeenschap : Uitleggig en toepassing van de Europese verdragen o Europese hof voor de rechten van de mens ( Straatsburg ) : Doet uitspraak over klahten inzake schending van de mensenrechten iin de landen die de conventie van de rechten van de mens hebben ondertekent. Het scheidsgerecht o De partijen zelf richten een private rechtbank waarbij 1 of meerdere scheidsrechters ( private personen ) uitspraak doen, in 1e of 2e aanleg o De rechtbank van eerste aanleg kan een scheidsrechterlijke beslissing uitvoerbaar maken
De procedures
HET BURGERLIJK PROCES Middel om private rechten toe doen gelden. Proces : vanaf de betwiste rechtssituatie tot opgeklaarde rechtstoestand De eiser spant een proces aan tegen de verweerder. De strijd noemt men een geding De voornaamste beginselen • De rechter is onpartijdig en motiveert zijn uitspraak • De rechter mag geen uitspraak doen bij wijze van algemene regel • De partijen nemen initiatief • De partijen mogen zich laten vertegenwoordigen door een advocaat • Adstructieplicht • De partijen moeten aanhoord worden • Openbaar • Niet kosteloos maar kosteloze bijstand voor minderbedeelden • De strafvordering schrorst de burgerlijke rechtsvordering • Beslissingen moeten gebeuren binnen aanzienlijke termijn • De tenuitvoerlegging van de vonnissen gebeurt door de uitvoerende macht op initiatief van de belanghebbende partij DE STRAFRECHTERLIJKE PROCEDURE De strafrechter is de bestraffer maar ook de beschermer van de beklaagde De beginselen : • De publieke vordering gebeurt door het Openbaar Ministerie • De klager kan zelf de verantwoordelijke dagvaarden voor de correctionele rechtbank of voor de politierechtbank • De rechter leidt het proces • De verdachte krijgt het voordeel van de twijfel • Uitspraken moeten gemotiveerd worden • Straf en strafmaat volgens de wet • De beklaagde moet in persoon aanwezig zijn • Openbaar • Hoger beroep en cassatie mogelijk • Uitvoering van de straffen door de uitvoerende macht • Aan sommige straffen zijn nog andere sancties verbonden
8
• • •
De burgerlijke rechtsvordering kan tegelijkertijd en voor dezelfde rechter verlopen Volstrekte scheiding tss openbaar ministerie en rechtbank Openbaar ministerie zet de vervolging in gang maar heeft daarna geen beslissingsrecht meer.
OPENBAAR MINISTERIE Staatsorgaan bij de rechtbanken onder bevoegdheid van de minister van justitie. Belast met het vorderen van de toepassing van de strafwet en het optreden in private zaken waarbij de openbare orde betrokken is Magistraten van het OM Waardigheid van de rechterlijke macht Vertegenwoordigen de uitvoerende macht bij de rechterlijke macht Maken grondwettelijk deel uit van de rechterlijke macht Het OM is belast met : • Leiding van het opsporingsonderzoek en vorderen van vooronderzoek • Opstellen van de dagvaardiging • Eisen van de straf ( requisitor ) • Tenuitvoerlegging van de straf Samenstelling : • Hof van cassatie : procureur-generaal + advocaten-generaal • Hof van beroep : procureur-generaal, advocaten-generaal en substituut-procureurgeneraal • Arbeidshof : Arbeidsauditeur-generaal, advocaten-generaal, substituten-generaal • Zeten van gerechterlijk arrondissement: procureur des konings en substituten • Arbeidsrechtbank: arbeidsauditeur en substituutarbeidsauditeurs • Politierechtbank : Procureur des konings + 1 of meer politiecommissarissen of gerechterlijke officieren of agenten bij parketten Werkwijze in correctionele zaken : Rechtstreekse dagvaarding Vooronderzoek vorderen: o Rechtbank beslist of verdachte zal vervolgt worden o Bij elke rechtbank van eerste aanleg is een onderzoeksrechter doe gewoonlijk met zo een vooronderzoek wordt belast. o De uislag wordt beoordeeld door de “rechtsmachten van onderzoek” ( d.i. de raadkamer en in hoger beroep de kamer van inbeschuldigingstelling. Voor het vinden van de waarheid kunnen bepaalde inbreuken gemaakt worden op de vrijheden van de burger Iedereen die benadeelt is door een wandaad of misdrijf kan zich bij de onderzoeksrechter burgerlijke partij stellen en zo een onderzoek en eventueel proces starten.
Rechtsleer en billijkheid Zie vorig hoofdstuk
9
Zaken
Deel 2 : Zakenrecht H1. Inleiding op het zakenrecht
Alles wat een relatie heeft tot de mens en dus een vermogensbestanddeel vd mens kan zijn Zaken kunnen zowel stoffelijk als onstoffelijk ( zelden ) zijn.
Goederen
Goederen kunnen zowel zaken ( materieel ) als rechten zijn die betrekking hebben op zaken ( eventueel immaterieel = onlichamelijke goederen ) Zaken goederen Een zaak wordt pas een goed als : Het voor iemand een waarde heeft ( gevoelswaarde is voldoende ) Het aan de heerschappij van iemand kan onderworpen worden Het 1 zelfstandig geheel is OPM : Om ethische redenen kunnen sommige zaken niet als goederen aanzien worden
Het vermogen ( patrimonium)
= ( ruim ) Het geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten van een persoon = ( beperkter ) Bepaalde verzameling van goederen met een bepaalde bestemming die als 1 rechtsalgemeenheid ( geheel van rechten en plichten waarvan een mens drager is ) kunnen worden beschouwd Iedere persoon en zijn vermogen zijn onafscheidbaar. Zonder persoon kan geen vermogen bestaan Iedere persoon heeft een vermogen, zelfs al heeft hij meer schulden dan baten Iedere persoon kan maar 1 vermogen bezitten. Schuldeisers hebben dan recht op een recht van onderpand op het geheel van zijn goederen, zowel de tegenwoordige als de toekomstige Het patrimonium kan niet verdwijnen zolang de persoon leeft. Bij overlijden gaat het patrimonium over op de erfgenamen, ook de schulden.
Zakenrecht
Geheel van regels die het statuur regelen van de goederen van het patrimonium. Het maakt deel uit van het privaat recht en is hfdz. dwingend Onderverdeling : • Genotsrechten : geven een volledig of beperkt genot van de zaak • Zekerheidsrechten : geven recht op voorrang op de opbrengst van een bezwaard goed. ( in mindere mate beschouwd ) Vermogensrechten = zakenrechten + persoonlijke rechten + intellectuele rechten Zakenrechten >< persoonlijke rechten • absoluut of volstrekt : tegenstelbaar tov iedereen • de zaak is een voorwerp • volgrecht : eis onafh van de houder • voorrangsrecht : steeds terugvordering met voorrang op andere schuldeisers Zakenrechten >< intellectuele rechten: • materieel goed • uitz : retentierecht = recht van terughouding o soort zekerheidsrecht
10
o recht op het goed van een ander bij zich te houden tot de andere de vordering over dat goed heeft voldaan o Geen zakelijk recht maar een persoonlijk recht met zakelijk karakter o Vervalt niet als de eigenaar de teruggehouden zaak in tussentijd verkoopt o Ondeelbaar
Verschillende indeling van goederen
a. Onroerende en roerende goederen : zie verder b. Verbruikbare en onverbruikbare goederen • Verbruikbaar : eenmalig gebruik, onverbruikbare : de rest • Enkel onverbruikbare goederen kunnen vwp zijn van bruikleen of vrcuhtgebruik. c. Goederen die aan iemand toebehoren en goederen die aan niemand toebehoren • Goederen die aan niemand toebehoren kunnen verder opgedeeld worden : o Gemene zaken : eigenlijk geen goederen, want ze kunnen niemand toebehoren. Het genot wordt geregelt door de politiewetten o Onbeheerde goederen = heerloze goederen Roerende goederen die nooit aan iemand hebben toebehoord. Ze behoren toe aan diegene die er zich meester van maakt Goederen die aan personen zonder erfgenaam behoren na overlijden, behoren toe aan de overheid Onroerende goederen die nooit aan iemand toebehoort hebben behoren toe aan de staat of aan het openbaar domein Goederen die aan onbekenden toebehoren of toebehoort hebben Weggeworpen of achtergelaten goederen : kunnen aan privé personen toegeëigent worden Verloren vwp’en en vondsten 1. Op openb terrein : verplichte aangift bij politie 2. Privé : teruggeven als ze het vragen Een schat • Goederen in de handel en buiten de handel o Goederen in de handel : kunnen door privé personen verkregen worden en zijn in vrije omloop o Goederen zijn buiten de handel door de wet omdat ze tot het publiek domein behoren of omdat het tegen de openbare orde is o Zakenrecht : steeds goederen in de handel o Goederen buiten de handel kunnen niet door verjaring verkregen worden • Vervangbare en onvervangbare goederen o Vervangbaar goed : goeder dat nog niet geindividualiseerd is, maw juridisch vervangbaar door een ander van zijn soort. o Subjectief verschil : vervangbaarheid afhankelijk van de wil van de parijen o Juridisch verschil belangrijk bij Eigendomsovergang Vervulling van een risico o Zakenrecht : enkel onvervangbare goederen • Lichamelijke en onlichamelijke goederen o Lichamelijke goederen : stoffelijke vwp’n o Onlichamelijke : rechten o Eigendomsrecht : wordt vereenzelvigd met het voorwerp zelf => lichamelijk goed 11
• •
•
•
Deelbare en ondeelbare goederen o Deelbaar : kan in kleinere gelijkaardige delen verdeeld worden zonder dat het in weze is geschonden Hoofdzaken en bijzaken o Bijzaak : houdt steeds verband met de hoofdzaak zonder er volledig in opgenomen te zijn. ( niet te verwarren met onderdelen van iets ) o De bijzaak volgt steeds de hoofdzaak o Verband door : bestemming – natuur – recht Tegenwoordige en toekomstige goederen o Tegenwoordige goederen bestaan reeds, toekomstige nog niet. o Relatief toekomstig goed : voorwerp bestaat reeds maar behoort nog tot niemands vermogen o Absoluut toekomstig goed : bestaat totaal nog niet o Zakelijke recht : enkel op tegenwoordige goederen Afzonderlijke zaken en algemeengheden o Feitelijke algemeenheid : Verzamelingen van verschillende objecten o Juridische algemeenheid : groep van rechten en plichten gekoppeld aan een afzonderlijk object of een feitelijke algemeenheid.
Indeling van goederen volgens het burgerlijk wetboek
Onstaan onderscheid roerende en onroerende goederen: • Gegroeid uit historische omstandigheden • Onverplaatsbare goederen hadden een grotere vermogenswaarde
ONROERENDE GOEDEREN :
ONROERENDE GOEDEREN DOOR HUN AARD • Grond : aardoppervlak en onderliggende lagen. Voor de ondergrond bestaat wel een afzonderlijke wetgeving ( door de econ waarde van sommige lagen ). Grondwater wordt aanzien als een roerend goed • Bouwwerken : o Klassiek : aan de grond vastgezet zodat ze niet verplaatsbaar zijn zonder beschadiging o Bouwwerk wordt aanzien in de ruime zin vh woord ( ook standbeelden ) o Ongeacht wie het bouwde en of het tijdelijke is of permanent o Hoeven niet uit duurzame materialen te bestaan o Verbreding van de wet op stedebouw in 1962 : nieuwe criteria ( karavans ) Het moet in de grond gebouwd zijn OF aan de grond bevestigd OF op de grond steunen ten behoeve van de stabiliteit OF bestemt zijn om ter plaatse te blijven, zelfs al kan het uit elkaar of verplaatst worden. Een van criteria voldoet. Ook belangrijk voor hypotheek : kan enkel op onroerende goederen. • Toebehoren van het erf : o Alle zaken die noodzakelijk zijn om een gebouw of erf “af” te maken o O.a : Zaken die 1 geheel vormen met het gebouw Toestellen en uitrustingsgoederen die een woning bruikklaar maken o Beslissend cirterium : incorporatie
12
•
•
Beplantingen : alle beplantingen omdat ze vastzitten aan de grond. Vanaf het moment dat ze kunnen losgemaakt worden, worden ze roerende goederen. o OPM : gewassen die verkocht worden terwijl ze nog op het veld staan : vervroegde roerendmaking Delfstoffen : onroerend zolang ze in de grond zitten
ONROERENDE GOEDEREN DOOR BESTEMMING • Stoofelijke zaken die op zichzelf roerend zijn maar onroerend worden door hun band met een onroerend goed • Criteria : o Subjectief criterium Enkel een eigenaar ve onroerend goed kan een roerend goed onroerend maken door bestemming De eigenaar moet de wil hebben om het roerend goed voor de dienst of exploitatie vh roerend goed te bestemmen OF de wil uitdrukken om het roerend goed blijvend aan de erf te verbinden. Deze wil moet duidelijk ( objectief ) uitgedrukt worden, zodat het duidelijk is voor derden o Objectief criterium Goederen moeten bestend zijn voor een roerend goed uit zijn aard • Goederen voor exploitatie of dienst van een erf ( niet noodz van econ aard ) • Goederen blijvend aan een erf verbonden, mits duidelijk de wil van de eigenaar blijkt om het goed onroerend te maken • Bedoeling van de wetgever : o Bescherming van de exploitatie van een bedrijf of handelsinrichting o Plaatsing tot blijvend gebruik : bescherming van derden • Voorbeelden van onroerendmaken : o Onroerend door landbouwbestemming o Onroerend door nijverheids- en handelsbestemming o Kerkstoelen in een kerk, stoelen in een school • Gevolgen van de onroerendmaking : de voormalig roerende goederen volgen het lot van de onroerende goederen • Einde van de onroerendmaking door bestemming o Door een ondubbelzinnige wilsuitdrukking van de eigenaar o Door de verbondenheid te verbreken door een feitelijke of rechts-handeling ONROERENDE GOEDEREN DOOR HET VWP WAAROP ZE BETREKKING HEBBEN • = onroerende rechten • rechten die betrekking hebben op onroerende goederen • Indeling : o Zakelijke onroerende rechten : eigendom, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden o Onroerende schuldvorderingen : schuldvorderingen die de aflevering van een onroerend goed tot gevolg hebben o Onroerende rechtsvorderingen o Rechtsvorderingen met als doel een onroerend goed te krijgen of terug te krijgen
13
ROERENDE GOEDEREN
Alle goederen die niet onroerend zijn. Verder nog op te delen in : ROERENDE GOEDEREN DOOR HUN AARD Verplaatsbare zaken die niet door incorporatie of bestemming onroerend zijn geworden. Zaken die zichzelf verplaatsen of door derden verplaatst kunnen worden ROERENDE GOEDEREN DOOR ANTICIPATIE Zie cursus ROERENDE GOEDEREN DOOR WETSBEPALING Alle rechten die niet onroerend zijn, nl. • Zakelijke roerende rechten • Roerende schuldvorderingen of roerende vorderingsrechten : verbintenissen met geldsommen tot voorwerp en verbintenissen om iets te doen of te laten • Roerende rechtsvorderingen : vorderingen die strekken tot afgifte van een geldsom huur
BELANG VH ONDERSCHEID TSS ROERENDE EN ONROEREND •
• • •
Onroerende goederen zijn onderhevig aan een bijzondere bekendmaking. rechten tegenstelbaar aan derden Onroerende goederen zijn beter beschermd ( strict voorgeschreven handelsregels ) Verschillende voogdijmacht Voor roerende goederen geldt bezit als titel
GOEDEREN MET BETREKKING TOT HUN BEZITTERS
GOEDEREN VAN BIJZONDERE PERSONEN Dit zijn de natuurlijke personen en de rechtspersonen. Ze beschikken vrij over hun goederen met enkele wettelijk bepaalde beperkingen OPM : Is een vereniging geen rechtspersoon dan behoren de goederen toe aan de leden. Ze moeten allen optreden om het eigendomsrecht te kunnen uitoefenen. ( tenzij anders bepaald in de statuten ) GOEDEREN VAN DE OVERHEID De staat, gemeenschappen, gewetsen provincies, gemeenten en openbare instellingen zijn publiekrechterlijke personen : De goederen worden beheert door de regels van het staatsrecht en het administratief recht Er is nog een onderscheid in de goederen : Goederen van het openbaar terrein • Goederen die door iedereen kunnen gebruikt worden zonder onderscheid of door een wettekst uitdrukkelijk in het openbaar terrein zijn opgenomen • BV zie p 15 • Statuut vh openbaar domein : o Buiten de handel en dis onvervreemdbaar. Eventueel tijdelijke concessies o Onverhuurbaar, wel tijdelijke private ingebruiknames o Kan niet onteigend worden o Geen hypotheken, beslag of erfdienstbaarheden mogelijk o Geen mandeligheid 14
o Verkrijger ter goeder trouw kan niet in bezit nemen Goederen van het privaat terrein : • Alle goederen van de puiblieke rechtspersonen niet bedoeld voor het publiek of de werking van een openbare dienst • Onderworoen aan het gewone eigendomsrecht • Een goed van privaat terrein openbaar terrein overbrengen : affectatie ( administratieve handeling, >< desaffectatie ). Dit kan ook door een wet • Rechtpositie o In de handel o Vatbaar voor erfdiensbaarheden, hypotheken, verhuring ( wel speciale wetten), verjaring, fiscaal belastbaar. o Niet vatbaar voor beslag o Kunnen enkel krachtens een wet worden ontvreemd o Inwoners van een gemeente hebben recht van eigendom of genot op goederen van gemeentes, OCMW’s en provincie. Dit recht is echter beperkt tot het genot en opbrengst naargelang de beslissing van de gemeenteraad o VB’n . Zie p 14
Vruchten van de goederen, kapitaal, voortbrengselen en rente
VRUCHTEN = Periodieke voortbrengselen en inkomsten die een zaak oplevert door de natuur of door zijn bestemming, zonder dat het hoofdbestanddeel ervan vermindert. Onderscheid tussen : • Natuurlijke vruchten : uit de aarde, van de dieren of uit de dienen geboren • Vruchten van nijverheid van een erf • Burgerlijke vruchten ( rentes ) VOORTBRENGSELEN Deze worden niet periodiek voortgebracht of uit een zaak gehaald met een vermindering van het hoofdbestanddeel. De bezitter ter goeder trouw heeft recht op de vruchten maar nooit op de voortbrengselen tenzij hij de eigenaar is. Bij vruchtgebruik en erfpacht worden de voortbrengselen van mijnene als vruchten beschouwd als de ontginning reeds bezig was bij de aanvang vh vruchtgebruik of de erfpacht KAPITAAL Bomen zijn nauw verbonden met de grond en leveren vruchten, net als de mijnen en groeven. Ze worden aanzien als kapitaal Bomen uit kwekerijen zijn wel als vruchten te beschouwen RENTE Schuldvordering waarvan het kapitaal niet eisbaar is en enkel recht geeft op geregelt in natura of in geld betaalde inkomsten Rente interest : bij interest heeft men nog steeds recht op de hoofdsom
Wettelijke terminologie betreffende roerende goederen Lezen p16-17
15
A. Bezit Algemeen
H1. Inleiding op het zakenrecht
Uitgangspunt : De ware eigenaar heeft het bezit van het goed ( vanwege maatsch.ordening ) Bezit is geen recht ( schijn van recht ) maar een feitelijke toestand ( eigendom = recht ), door de wet beschermd door aan de bezitter gerechterlijke bezitsvorderingen te geven Voorwaarden : • Men moet feitelijke macht kunnen uitoefenen ( persoonlijk of door iemand anders ) • Zichzelf als eigenaar beschouwen : te blijken uit de daden die men stelt Bepaalde goederen zijn niet voor bezit bevatbaar : • Goederen buiten de handel • Goederen van het openbaar domein • Bepaalde erfdienstbaarheden • Daden van toelaten, gedogen Het BW maakt een onderscheid tss bezitters ter goeder en ter kwader trouw. • De bezitter verliest de naam van ter goeder trouw vanaf het moment dat hij op de hoogte is van de gebreken van de titel van de eigendomsoverdracht • Bezitter ter kwader trouw : wanneer diegene die de macht over een zaak uitoefent zich gedraagt als eigenaar terwijl hij zou moeten weten dat de zaak aan een ander toebehoord. • Houder vd zaak :Iemand die macht over een zaak uitoefent maar niet de eigenaar is. Bezit krijgen over een zaak : • Door feitelijke inbezitneming, al dan niet met medewerking van de vorige bezitter • Door loutere overeenkomst. Onderscheid : o Levering met de korte hand o Overdracht tot loutere aanwijzing : bezitter degradeerd tot houder o Levering met lange hand : oude bezitter draagt bezit aan nieuwe bezitter juridisch over en laat dit aan de houder weten Bezit verliezen • Door verloren gaan van 1 van de 2 voorwaarden • De zaak gaat teniet, verloren, wordt achtergelaten, of door een ander in bezit genomen. Dit is niet geldig voor onroerende goederen.
Rechtsgevolgen van het bezit
Er is een onderscheid tss bezit ter goeder en ter kwader trouw en onroerend en roerend goed BEZIT ALS ONROEREND GOED • Bezitter ( goed en kwaad ) kan zijn bezit beschermen door bezitsvorderingen • Bezitter ter goeder trouw behoudt de vruchten van de zaak voor zich • Bezitter ter goeder trouw heeft recht op vergoeding voor aanpassingswerken overeenkomstig met de meerwaarde van het goed • Verjaring na 30 jaar : bezitter ( goed en kwaad ) kan niet meer persoonlijk of zakelijk gevorderd worden over het bezit • Bezitter ter goeder trouw en met wettelijke titel verkregen, krijgt eigendom over het goed na 10 jaar indien de eigenaar in hetzelfde rechtsgebied woont en 20 jaar indien in een ander rechtsgebied • Om door verjaring iets te verkrijgen is er een voortdurend, onafgebroken, ongestoord, openbaar en niet-dubbelzinnig bezit nodig.
16
BEZIT ALS ROEREND GOED • “Bezit geldt als titel” • Voorwaarden : o Bezitter moet ter goeder trouw handelen en vrij van gebreken o Een roerende, lichamelijke en bepaalde zaak in de handel o Kan alleen ingeroepen worden door de derde bezitter die de zaak bezit als eigenaar en niet als houder Verlies of diefstal : vervaltermijn van 3 jaar dat de eigenaar het goed kan terugvorderen van een derde = revindiceren. Deze derde heeft dan geen macht tov de eigenaar maar kan wel een vergoedering vorderen tov de tussenpersoon. Uitz. De derde heeft de zaak gekocht op een openbare verkoopplaats : eigenaar kan het goed niet terugkrijgen zonder volledige vergoeding van de derde. • OPM : Zeeschepen en binnenschepen vallen niet onder de regel : bezit als titel Na 30 jaar kan men niets meer ondernemen tov de dief of oneerlijke vinder
Bezitsvorderingen
Vorderig = middel om recht te doen gelden of de manier om zich te verdedigen tegen gestelde Eisen van andere personen. Nodig voor recht te kunnen doen ( anders zelf rechten ) Bezitsvorderingen = procedures met de bedoeling het beizt te herstellen of het bezitsrecht te Erkennen in geval van stoornis van het bezit van een onroerend goed. Beschermt ook het bezit van alle zakelijke rechten naast het bezit van eigendom Vrederechter van de plaats waar de goederen gesitueerd zijn beslist • De Redintegranda = vordering tot herstel bij gepleegd geweld o Grond : feitelijke macht over het onroerend goed o Eiser moet bewijzen dat : Hij in zijn bezit is gestoord of eruitgezet door geweld of feitelijkheden Het gaat om onroerende goederen of rechten die door verjaring kunnen verkregen worden en welke hij in zijn macht had om het ogenblik vh gebeuren Er minder dan 1 jaar is verlopen sinds het gebeuren • De Klachte = vordering tot handhaving van het bezit o Doel : bezitrecht te erkennen / stoornis erkennen of stoppen / bezit herstellen o Eventueel samen met een vordering tot schadevergoeding o Voorwaarden : Er moet een stoornis zijn Het moet gaan over roerende of onroerende goederen die verkregen kunnen worden door verjaring De eiser moet minstens 1 jaar in bezit ervan zijn Bezit moet voldoen aan vw’den uit BW Er moet minder dan 1 jaar verlopen zijn sinds de stoornis • Aangifte van nieuw werk of vordering tot staking van nieuw werk o Doel : bezitsstoornis voorkomen die kunnen voortvloeien uit werken die aangevat wofden op het erf van de verweerder. o Men kan zo de werken doen stoppen maar niet doen afbreken o Zelfde voorwaarden als bij de klachte
17
B.Eigendom Definitie en eigenschappen
Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mist men geen middelen gebruikt die strijdig zijn met de wetten of verordeningen Oorsprong : Uit menselijke natuur ( private eigend ) en maatschappij ( gemeenschapseigend.) • We hebben private eigend. nodig voor onze persoonlijke vrijheid en onafhankelijkheid • Waarborg voor nakomen van verbintenissen • Mogelijk tot verwerven van eigendom is goed voor de maatschappelijke welvaart Voornaamste kenmerken : • Absoluut recht ( enkel voor de eigenaar ) • Vervreemdbaar recht ( overdraagbaar ) • Zelfstandig zakelijk recht ( enig zakelijk recht dat niet afh is van een ander recht ) • Algemeen recht ( eigenaar mag alles doen conform met de wet ) • Eeuwigdurend o Gaat niet verloren door onbruik o Kan wel verkregen worden door een ander door verjaring o Eigendom kan tijdelijk zijn o Niet-gebruik is een wijze van tenietgaan van de zakelijke genotsrechten op de goederen van een ander
Het eigendomsobject
Kunnen zowel lichamelijke als onlichamelijke goederen Ivm grond zijn er een aantal bijzondere kenmerkne • Verticale eigendom bv. Toelating voor torenkraan boven erf • Horizontale eigendom bv. Appartementen • Weggerechtigheden : recht op toegang en uitzicht op openbare weg • Duldplichten : zekere beperkingen van eigendomsrecht aanvaarden
Bescherming van het eigendomsrecht
Grondwet : • Art 11 : Niemand kan zijn eigendom ontnomen worden tenzij voor het algemeen nut en met waarschuwing en voorafgaande rechtvaardige schadevergoeding • Art12 : Straf van algemene verbeurtverklaring der goederen kan niet gebeuren ( dit is de onteigening van alle eigendom van een persoon als straf – middeleeuwen ) Andere : • Planschade : recht op vergoeding bij een waardeverlies van de grond door een wijziging in de bestemming. Bv. Wijziging van de gewestplannen Voor onroerende en roerende goederen gelden volgend beschermingsmogelijkheden : • Strafbepalingen tegen eigendommen zijn opgenomen in veldwetboek. De benadeelde eigenaar kan zich burgerlijke partij stellen. • Burgerlijke vordering tot schadeloosstelling • Beschadiging van openb. wegen: strafbaar, rechter kan herstel vd overtreding bevelen • Eigendomsvorderingen : zakelijke vorderingen : Revindicatie : vordering van de eigenaar tov de bezitter Beslag : voor roerende goederen kan eigenaar beslag tot terugvordering laten leggen
18
•
• •
Vordering tot handhaving van vrijheid van eigendom : verbieden van verdere stoornis of herstel in oude toestand Vordering tot afpaling Vordering tot erkenning of ontkenning van erfdienstbaarheid Bezitsvorderingen Laat de eigenaar van een onroerend goed die het bezit er van heeft of die minder dan een jaar geleden het bezit ervan door gewelddaden heeft verloren toe zijn bezit te beschermen Recht van afsluiting van onroerende goederen en plicht van afsluiten in steden en voorsteden. Ook : waarborg van geen verlies van genot door vastleggen van regels in verband met de wijze van afsluiten en beplanten. Recht van uitweg
Wijzen waarop eigendom kan verkregen worden
1.Titel : De juridische basis waarop de eigendom verkregen wordt akte ( meestal wel ) , kan ook mondelinge overeenkomst zijn. ( gevaarlijk ) 2. Indeling : De oorspronkelijke en afgeleide eigendomsverkrijging ; • Oorspronkelijke : als men zijn eigendom niet van een voorganger krijgt, er is dan geen overgang van het recht geweest. o Bv. Toeëigening, verjaring, natrekking o Er kunnen dus ook geen lasten mee overgedragen worden o De eigendom van een handelszaak behoort tot diegene die de zaak heeft opgericht • De afgeleide : eigendomsrecht door rechtsopvolging o “Onder algemene titel” : men volgt op in een geheel vermogen of een evenredig deel ervan. Men zet de juridische persoon van zijn rechtsvoorganger verder o “Onder bijzondere titel” : Als men in een bepaalde zaak of in verschillende zaken opvolgt o bv. Verkoop, erfenis, schenking 3.Natrekking • Inleiding : o Natrekking is meervoudig want het slaat ook op alles wat met de zaak is verenigd of erdoor wordt voortgebracht o Het beschermt de grondeigenaar met een vermoeden dat hij ook eigenaar is van alle gebouwen, beplantingen of andere die zich op de grond bevinden o Recht van natrekking impliceert 2 zaken : de grondzaak en de bijzaak met een verband tussen beide o Er wordt in de wet een onderscheid gemaakt tss 2 zaken : hetgeen door een zaak wordt voortgebracht en hetgeen met een zaak verenigd is en er 1 lichaam mee uitmaakt • Hetgeen door een zaak wordt voortgebracht o Voortbrengselen en vruchten van een zaak behoren enkel de eigenaar toe als hij de kosten die een derde gemaakt heeft ( oogsten, zaaien, ploegen ) vergoed o Het heeft een ruime betekenis : alle kosten en alle vruchten o Principe : niemand kan zich ten kosten van iemand anders verrijken zonder gerechtvaardige oorzaak. o Vruchten : alles wat regelmatig periodiek door de zaak wordt voortgebracht zonder het goed aan te tasten
19
•
o Voortbrengselen : alles wat niet op een regelmatige periodieke wijze verkregen wordt. Hetgeen met een zaak verenigd wordt en er één lichaam mee uitmaakt o Er is een onderscheid tss roerende en onroerende goederen o Roerende goederen : Zaken die op kunstmatige of op natuurlijke wijze door natrekking kunnen verkregen worden o Onroerende goederen : Natrekking op kunstmatige wijze ( gebouwen en beplantingen ) • Onbelangrijk wie de kosten draagt • Grondeigenaar wordt beschermd ( ook eigenaar van alle gebouwen, beplantingen, ... ) tot tegendeel bewezen. Dit kan door verjaring of mbhv een akte • Begrippen verticale en horizontale natrekking • Art 554 : Eigenaar bouwt op zijn grond, beplant of voert werken uit met materiaal van een ander o De materialen zijn onroerend geworden door incorporatie en de eigenaar kan ze niet meer wegnemen. o Eigenaar ( vd mat ) moet vergoed worden tegen de waarde op het ogenblik van verbruik plus eventueel een schadevergoeding. o Bij onroerende goederen door bestemming gelden de regels niet o Goeder of kwader trouw van de eigenaar telt niet • Art 555 : Gebouwd, beplant of werken uitgevoerd met eigen materialen op grond van een ander o Onderscheid ter goeder en ter kwader trouw o Ter goeder trouw : eigenaar vd grond kan de afbraak en opruiming niet eisen maar heeft wel de keus tss de waarde van de materialen en het werk betalen of de meerwaarde van de erf betalen. De bezitter behoudt retentierecht over de gebouwen o Ter kwader trouw : eigenaar van de grond kan de afbraak en opruiming eisen op kosten van de derde plus een eventuele schadevergoeding of de werken behouden en de kosten betalen. De bezitter heeft geen retentierecht o De architect is verantwoordelijk bij de oprichting van een gebouw op een verkeerde grond omdat hij toezicht heeft over de werken. o De eigenaar kan de bouwer ook laten begaan, deze kan dan eigenaar worden door verjaring • Art 555 geldt enkel bij nieuwe werken met een zelfstandig bestaan. Verbeteringswerken zijn uitgesloten. Huur : • Verhuurder kan niet eisen dat op het einde van het huurcontract de huurder de werken die zijn uitgevoerd zonder zijn toestemming worden afgebroken • De huurder kan geen vergoeding eisen voor werken waarvoor de verhuurder geen toestemming heeft gegeven • Als de verhuurder toestemming gegeven dan moet hij de meerwaarde op het einde van het contract vergoeden. 20
• •
• •
Een aannemer die bouwt voor een huurder zonder toestemming van de verhuurder kan de eigenaar bij niet-betaling niet aanspreken. Derde-bezitters : alle personen die geen eigenaar of medeeigenaar zijn. Ook niet werken in rekening voor, opstalhouder of erfpachter ( speciale regels ). Wel : bezitters ter bede ( huurders, vruchtgebruikers ) of bezitters met ongeldige eigendomstitel Verloofden : speciale regels Als een grenslijn een weinig wordt overschreden telt art 555 ook niet. Meestal een schadevergoeding, nooit een afbraak. De architect kan verantwoordelijk gesteld worden.
4.Verjaring : • Onderscheid : verkrijgende verjaring : eigendom na langdurig bezit, en bevrijdende verjaring : van verbintenis bevrijdt na langdurige periode ( zie verder ). Bij verkrijgende verjaring krijgt de bezitter de eigendomsrechten met terugwerkende kracht vanaf het ogenblik dat hij de zaak in bezit heeft genomen • Principe : Rechtzekerheid : juridisch wordt de langdurige feitelijkheid van bezit verkozen boven de eigendomsrechten. Verjaring = beschermingsregel vd derde-bezitter • De rechtbanken mogen verjaring niet uit eigenbeweging toepassen • De begunstige kan op ieder moment de verjaring inroepen of van de verjaring afstand doen. • Met instemming van beide partijden kan de termijn van verjaring verkort worden, maar niet verlengt. • Als er een contract is kan er van verjaring geen sprake zijn • Er zijn verschillende vereisten om een verjaring te verkrijgen o Onafgebroken, ongestoord, openbaar, niet-dubbelzinnig bezit als eigenaar o Het goed moet in de handel zijn o Bezit gedurende een zeker tijd : 30jaar : geen titel ( ter kwade trouw van geen beland ) 20 of 10 jaar : enkel voor onroerende goederen, met een wettige titel en ter goeder trouw bij verkrijging. Tien jaar als de eigenaar in hetzelfde rechtsgebied woont als de bezitter. • Goederen die in aanmerking komen voor verjaring aan een bijzonder persoon zijn de onroerende goederen en de zakelijke onroerende rechten • De verjaring kan geschorst worden : o Door een feitelijke daad of rechtshandeling vanwege de eigenaar. Indien de bezitter hierop niet reageert herbegint de verjaringscyclus o Als de bezitter het recht van de eigenaar erkent o Als de bezitter meer dan een jaar van het genot van de zaak beroofd is • Verjaring kan geschorst worden : Bij minderjarigen, onbekwaamdheden en echtgenoten 5.Toeëigening : in bezit nemen ve zaak die van niemand is met de bedoeling eigenaar te w. • Onderscheid : onroerende goederen die aan niemand toebehoren zijn van de staat ook de nalatenschappen van overledenen zonder erfgenamen, roerende goederen in principe ( er kunnen andere wettelijke regelingen bestaan ) van diegene die ze zich eerst toeëigend. • Ook : weggeworden en achtergelaten goederen. Verloren goederen en schatten kunnen niet zomaar toegeëigent worden. ( zie verder )
21
6.Vinding : toevalling ontdekken of vinden van een zaak waarvan de eigenaar niet gekend is • Vinding gebeurt door opmerking niet door inbezitneming : die eerst opmerkt • Vinding geeft zekere rechten, soms gedeeltelijke of volledige eigendom • Onderscheid tss zaken en schatten : o Een schat: verborgen of bedolven roerend goed waarv. de eigenaar onbekend is o Gevonden op eigen erf : volledige eigendom o Op andermans erf : gedeelde eigendom o De plaats en de duurtijd van verborgenheid zijn van geen belang o Toeëigening van een schat op andermans erf zonder waarschuwing is strafbaar • OPM : o Enkel de vinder heeft recht op een schat ( aannemer – werknemer : contractueele andere definiering ) o De blote eigenaar en niet de vruchtgebruiker van de grond heeft recht op ander heflt o Voorwerpen die geplaatst zijn in graven zijn geen schatten • Vondst : door rechtmatige eigenaar verloren of onvrijwillig verlaten voorwerpen, gevonden door derden o Indien geen bijzondere regels bestaan dan zijn de gevonden goederen voor de vinder indien de ware eigenaar ze niet komt opeisen. o De ware eigenaar kan zijn eigendom revindiceren gedurende 30 jaar en van de derde verkrijger ter goeder trouw gedurende 3 jaar o Veel bijzondere wettelijke voorschriften, voornaamste : Goederen op straat gevonden meten aan het gemeentebestuur worden afgegeven. Ze worden eigendom vd gemeente indien ze na 6 maand niet zijn opgehaald. ( houden is strafbaar ) Speciale wetten voor strandvondsten, riviervondsten en landvondsten Speciale regels voor bijenzwermen in veldwetboek
Beperkingen van het eigendomsrecht
1.Beperkingen door het burgerlijk recht • Burenrecht : verzameling van regels die de normale toestand weergeeft en als doel heeft het nabuurschap draaglijk te maken • De regels zijn doorgaans niet dwingend en er mag mits wederzijdse toestemming van afgewezen worden door een gewone overeenkomst of een erfdienstbaarheid ( zakelijke werking ) • In het BW vallen burenrecht en erfdienstbaarheden allebei onder de noemer erfdienstbaarheid • Beperkingen : o Door overeenkomsten of testamenten o Door verjaringen o Door toepassing van principes van verbod van rechtsmisbruik en afwending van recht 2.Beperkingen door het publieke recht • Er zijn meer en meer beperkingen van het eigendomsrecht door het publiek recht, doorgaans met het beogen van het algemen welzijn ( gezondheid, veiligheid, de rust, goede werking van de openbare diensten, ... ) • Voorbeelden : zie p 4.17 3.Verlies van eigendom • Doordat een ander de eigendom verkegen heeft 22
• • •
Doordat een zaak is teniet gegaan Doordat men afstand doet van de zaak met de bedoeling de eigendom prijs te geven Doordat men de zaak heeft achtergelaten
Verbod van rechtsmisbruik
Rechtsmisbruik rechtsonduiking • Rechtsontduiking : proberen een wet te doen toepassen om de toepassing van een andere wet te ontwijken • Rechtsmisbruik : Door uitoefening vh recht louter om een ander schade toe te brengen, dus in feite toepassing vh recht tot andere doeleinden dan waarvoor het is bestemd. Misbuirk van het recht is een subjectief begrip en is soms moeilijk te beoordelen. Er moet ten minsten 1 van de volgende voorwaarden voldaan zijn om te spreken van rechtsmisbruik : • Afwezigheid van nut of eigenbelang • Keuze van meest schadelijke wijze bij mogelijke keuze uit twee of meerdere wijzen om recht uit te oefenen • Onevenredigheidscriterium : Door een wanverhouding in wederzijdse belangen De santies : • Meest uiteenlopende gevallen meest uiteenlopende sancties • Feitenkwestie : ieder geval apart door de rechtbank beoordeeld Misbruik van recht kan ook door de overheid gebeuren
Bewijs van eigendom
Principe : eiser moet de bewijzen leveren Bij roerende goederen : • Bezit = titel • Indien de niet-bezitter wil bewijzen dat hij de eigenaar is moet hij aantonen dat : o Huidige bezitter ter kwader trouw is o Het bezit gebreken vertoont o Hij de eigenlijke bezitter is o Hij de vinder is ( recht op de helft ) • De niet-bezitter moet een revindicatieprocedure inzetten of een beslag tot terugvordering. En indien er stafbare feiten gebeurd zijn kan hij zich ook burgerlijke partij stellen om een terugvordering te eisen en eventueel schadevergoeding Onroerende goederen : • Titel = bewijs van eigendom, bezit eigendom • Blijvende problemen : soms is er geen titel of meerdere titels: • Er is geen titel : o Kan het geval zijn bij eigendomsverkrijging door verjaring of natrekking. Meestal zijn er feiten doe als absoluut bewijs tov allen mogen aanzien worden. Indien er geen bewijzen zijn dan gaat over het algemeen de voorkeur uit naar de bezitter. • Er is 1 titel : o Diegene die de titel heeft krijgt de voorkeur ( tenzij bij verkrijgende verjaring ) o De titel moet aan bepaalde eisen voldoen : Het moet een authentieke acte zijn Datum van de acte van voor een derde er bezit van nam Voldaan aan de publiciteitsvoorwaarden o Titels houden niet steeds een volstrekt bewijs van eigendom zijn. Voorbeeld titel van verkoop van A B, maar garandeert niet altijd dat A de eigenaar was 23
•
o Bij eigendomsbewtsitingen ( zonder verjaring ) mag ook het bewijs geleverd worden door vermoedens of getuiden. Ook vroeger bezit mag worden ingeroepen o Verder ook : zie p 4.20 Er zijn meerdere titels : o Gaan de titels uit van dezelfde persoon dan heeft diegene die eerst de acte liet overschrijven het sterkste recht als hij ter goeder trouw is. o Bij testamenten die nooit overgeschreven werden geldt het laatste testament o Gaan de titels uit van verschillende rechtsvoorgangers dan worden ze op hun echtheid onderzocht, met een voorkeur voor de oudste titel. De waarde van deze titels wordt mede bepaald door de gebreken die ze vertonen.
C.Medeigendom Het begrip
Eigendom = recht om op volstrekte wijze van iets te genieten, dus per definitie alleen. Toch is er in de praktijk vaak sprake van mede-eigendom. = Recht op een rechtsaandeel van het goed, uitgedrukt in een breukdeel ( mede-eigendom = onlichamelijk ) Alle rechten van eigendom maar slechts beperkte rechten op de zaak. BW : artikel 577bis, met een aanvullende functie : • Alle onverdeelde aandelen worden gelijk vermoed • Mede-eigenaar heeft deel van de rechten maar ook de lasten • De mede-eigenaar kan over zijn deel beschikken en met zakelijke rechten belasten ( bv. Verkopen, wegschenken, hypotheek ( bank weigert meestal ) • Iedere ME heeft recht op gebruik en genot, overeenk de bestemming in zoverre dat dit met de rechten van zijn ME verenigbaar is • Iedere ME mag daden van voorlopig beheer en daden van behoud verrichten, andere daden van beheer mogen enkel gebeuren in onderling overleg met ME. Een ME kan de anderen verplichten indien de rechter er de noodzakelijkheid van erkent • Iedere ME draag bij tot kosten van beheer en behoud en andere lasten • Verdeling vd gemeenschappelijke zaak is onderworpen aan de regels van de erfenissen Medeeigendom gemeeschap gezamendhandse eigendom • Gemeenschap of gemeenschappelijk vermogen : o Enkel tss echtgenoten tijdens het huwelijk o Aparte regels met meer rechten, vanuit principe dat beide partijen elkaar vertrouwen. • Gezamenhandse eigendom : o Vanuit het oude eigendomsrecht o Drie kenmerken Niemand kan beschikken over zijn deel Deelgenoten beschikken samen over het geheel Bij uitvallen ve deelgenoot is er aanwas
24
Het verkrijgen van medeëigendom
Kan op dezelfde manier verkregen worden als eigendom bv verjaring Mede eigendom kan vrijwillig, toevallig of gedwongen zijn : TOEVALLIGE MEDEEIGENDOM Tijdelijke onverdeeldheid die kan ontstaan bij : • Openvallen van een nalatenschap • Ontbinding van een huwelijksgemeenschap • Vinden van een schat die moet verdeeld worden over vinder en grondeigenaar Algemene regel : niemand kan gedwongen worden in een onverdeelde boedel te blijven. Er kan een contract van max 5 jaar ( hernieuwbaar ) gesloten worden om geen boedelscheiding te doen VRIJWILLIGE MEDEEIGENDOM Ontstaan door een overeenkomst ( vrije wil ) Kan ontstaan zonder bedoeling de zaak te onderwerpen aan een georganiseerd beheer of net met deze bedoeling maar zonder intentie van vennoten te worden GEDWONGEN MEDEEIGENDOM Blijvende onverdeeldgheid die onstaat uit het gemeenschappelijk nut. De deelgenoten kunnen geen verdeling eisen. Verschillende mogelijke gevallen : • Appartement : wanneer verdiepingen, verschillende eigenaars hebben zijn de zaken van gemeenschappelijk nut ( lift, trap, inkom, ... ) onderworpen aan g.m. • Gemene afsluitingen = mandelingheid. • Huwelijksgemeenschap. Verdeling kan pas na ontbinding van het huwelijk • Onverdeelde onroerende goederen die als bijzaak dienen tot gemeenschappelijk gebruik van twee of meer eigenaars. ( bv. Stegen, bronnen, ... ) • Familiegoederen : grafkelders, familiepapieren, ...
Appartementsgebouwen
Alle appartmentseigenaars hebben een onverdeeld aandeel in de gemeenschappelijke eigendom ( trap, lift, inkom, ... ). De appartementen worden als hoofdzaak beschouwt met het deel in de gemeenschappelijke eigendom als bijzaak. En ze zijn juridisch onscheidbaar. BW ( art 577bis e.a. ) • De eigenaar vh appartement kan vrij beschikken over zijn appartement en over zijn onverdeeld aandeel in de gemeenschappelijke delen • Art 577 bis §9 : o Onverdeelde totaliteit vd gemeenschappelijke delen o Onverdeeld aandeel kan niet los vh appartement voorwerp zijn van een overeenkomst of beslag o Het vervreemden van een appartement betekent ook het vervreemden van de gebruiksrechten en onderhoudsplichten van het aandeel in de gemeeschappelijke delen o Appartement kan enkel met een hypotheek bezwaard worden indien ook het aandeel in de gemeenschappelijke goederen met een hypotheek bezwaard word o De eigenaar vh appartement draagt bij in de lasten vd gemeenschappelijke delen in evenredigheid met de waarde van zijn appartement • Art 577 bis §10: o Een eigenaar mag werken uitvoeren aan de gemeenschappelijke delen ( op zijn kosten ) op voorwaarde dat hij de bestemming ervan niet wijzigt en aan de rechten van zijn deelgenoten niet afbreuk doet.
25
Bij grote appartementen volstaat de bestaande wettelijke regeling doorgaans niet voor een goed bestuur en werking. • Er wordt een reglement van mede-eigendom opgesteld, ondertekent door alle medeeigenaars: bevat alle rechten en plichten vd mede-eigenaars, verdeling van de laste, bevoegdheden, algemene vergaderingen • Ook spiltsingsakte ( basisakte) : beschrijving van de private en gemeenschappelijke delen en de indeling van de aandelen in de gemeenschappelijke delen. • Beide akten moeten officieel zijn ( notaris ) en overgeschreven zijn op een hypotheekkantoor. • Eventueel kan in de algemene vergadering een huisreglement worden opgesteld : gedragsregels voor de inwoners en bezoekers De wet geeft de vereniging van mede-eigenaars (VVM) een rechspersoonlijkheid. Doorgaans heeft men drie organen voor het bestuur van een appartementsgebouw : • Algemene vergadering : alle mede-eigenaars • Huismeester = syndicus : bevoegdheden vermeld in het reglement van medeeigenaars. Hij kan door de algemene vergadering aangeworven of ontslagen worden • Raad van beheer ( min 3 mede-eigenaars ) : onderzoekt de rekeningen van de syndicus is naam van de mede-eigenaars en houdt toezicht op zijn beheer
Periodieke medeëigendom ( time-sharing )
Gebouw waarvan de verschillende eigenaars slechts gedurende een bepaalde periode het uitsluitend genot van de eigendom hebben. De cyclische volgorde en periode van eigendom is vermeld in de koopakte Het is geen toevallige mede-eigendom, iedere eigenaar is werkelijke eigenaar en kan vrij over zijn aandeel beschikken. Hij kan ook vrij zijn onroerende recht hypothekeren. Praktijk : • Praktisch : beheer door een speciaal bureau • Iedere mede-eigenaar betaald door van de lasten volgens de waarde en duur van zijn periode van uitsluitend genot • Periodieke eigendom = multi-eigendom = time-sharing
Gemene muren, afsluitingen, grachten, hagen, vloeren ( gedwongen medeeigendom )
TOEPASSELIJKE WETTEKSTEN ( BW ) • Art 653: Iedere muur die twee gebouwen ( of erven, binnenplaatsen, tuinen,..) scheidt, wordt gemeen vermoed tot aan het minst verheven dak. • Art 654 : Teken dat de muur niet mandelig is : muur aan de ene kant opstaande en aan andere zijde aflopend, of wanneer er maar aan 1 zijde een kap ( of dergelijke ) bevindt die bij het bouwen geplaatst is. Dan muur van diegene aan wiens zijde afloopt • Art 655 : Herstellingen en kosten van de mandelige muur zijn ten laste van alle rechtshebbende evenredig met hun rechtsaandeel • Art 656 : Ieder mede-eigenaar kan afzien van zijn recht/verplichting vd mandelige muur op voorwaarde dat hij geen gebouw steunt waarvan hij eigenaar is. • Art 657 : Iedere mede-eigenaar mag aanbouwen of balken steken ( over volledige dikte – 54mm ) in zijn mandelige muur. Ander eigenaar mag helft van de balk weer wegkappen als hij zelf daar balk wil steken of schoorsteen plaatsen. • Art 658 : Iedere mede-eigenaar mag mandelige muur hoger optrekken, maar op eigen kosten en hij draagt dan ook de extra kosten voor onderhoud en herstellingen
26
• • • • • • •
Art 659 : Indien de muur niet in staat is de verhoging te dragen moet hij die geheel op zijn kosten herbouwen en de extra dikte moet van zijn grond worden afgenomen Art 661-660 : De nabuur kan de opgetrokken ( of verhoogde ) muur mandelig maken door de helft te betalen van de kosten ( ook de grond in geval van verbreding ) Art 662 : Geen nabuur mag in de gemene muur een holte maken of er een werk aanbrengen zonder toestemming van de andere nabuur. Art 663 : In steden en voorsteden : iedere kan zijn nabuur verplichten om bij te dragen tot het bouwen en herstellen van de afsluiting die tot scheiding dient van hun erven. Art 665 : Wanneer men een gemene muur of huis opnieuw opbouwt blijven de heersende en lijdende erfdienstbaarheden bestaan tov de nieuwe muur of huis, zonder dat ze kunnen verzwaard worden en mist de wederopbouw gebeurt voor de verjaring Art 666-667 : Alle grachten tss erven worden gemeen verondersteld. Teken van nietmandeligheid is de aanw. van een een dijk of opgeworpen aarde aan slechts 1 zijde. Art 668 : gracht wordt verondersteld eigendom te zijn van de eigenaar van de kant met de opgeworpen aarde of dijk.
INLEIDENDE BESCHOUWINGEN Mandeligheid = soort mede-eigendom waarbij de gemeenschappelijke muur dienst doet als efscheiding. Mandelige muren zijn dan ook enkel bestemt om erven af te sluiten en de gebouwen te ondersteunen Onderscheid : mandelige muur – eigen scheidsmuur • Mandelige muur met hartlijn op de scheidingsgrens en eigenaars hebben bijzondere vorm van mede-eigendom • Scheidsmuur : op uiterste grens van 1 van de percelen en kosten en beheer voor 1 eigenaar In BW is mandeligheid ingevoerd vanwege : • Sociale rust, orde en vrede tss buren • Economische besparing van grondstoffen en ruimte • Technische problemen Recht op afsluiting is een natuurlijk gevolg van eigendom ( uitdrukkelijk vermeld in BW en veldwetboek want er waren veel verboden in leenheerlijke tijd ) • Uitz : als een uitweg moet verleend worden aan een ingesloten erf • Geen erfdienstbaarheid maar persoonlijk recht voortvloeiend uit eigendom en kan dus ook niet verjaren zoals eigendom behouden blijft • Vernieling of beschadiging mt correctionele straffen belast (zwaarder bij inbezitname) WIJZEN WAAROP EEN AFSLUITING GEMEEN WORDT 1. Betrokken partijen trekken op de scheidingslijn vrijwillig en met gedeelde kosten een muur op: • Beide partijen ( enkel eigenaars, bij mede-eigendom moeten alle mede-eigenaars tekenen ) zijn vrij om een dergelijke overeenkomst te sluiten maar deze gebeurt toch best schriftelijk • In de overeenkomst, met dwingende beperkingen door BW, wordt zeker vermeld : o Aard van de afsluiting o Verdeling van de kosten o Bouwer van de afsluiting • Tegenstelbaar aan erfgenamen en legitarissen maar niet aan bijzondere verkrijgers tenzij uitdrukkelijk vermeld in verkrijginstitel • In principe is er geen eigendomsoverdracht 27
•
OPM : De zijgevels worden schrijlings op de grenslijn gebouwd in veel streken door plaatselijke gewoontes of door verplichting van bouwverordeingen Principes van natrekking zijn niet geldig bij een scheidingsmuur die schrijlings door 1 buur op de scheidingslijn opgericht zijn. Deze buur blijft eigenaar totdat de andere de helft van de kosten betaalt ( dan gemeen ) Indien de zijgevel in niet schrijlings maar voor meer dan de halve breedte op het erf van de andere nabuur wordt opgericht dan geldt geen mandeligheid maar bouwen ter kwader trouw op andermans erf. De overnameprijs wordt berekend volgens : • Het beding van gemeenmaking : o Voorkomen in akten van eigend-overdracht en aktes van verdeling van erven o Wordt gebruikt als een eigenaar van 2 naast elkaar liggende erven deze allebei of 1 van de hand doet waarbij hij bedongen heeft dat de afsluiting gemeen blijft. o Ook asl eigenaar van een erf deze in 2 deelt en beide delen of 1 vd hand doet. o Het beding is ook tegenstelbaar tov derden ter goeder trouw, vermits de akten normaal overgeschreven worden in register van hypotheekbewaarder en de mede-eigendom van de afsluiting erin geregelt is volgens de gemeenmaking • Het beding van voorbehoud van eigendom o Wordt bedongen door een derde die geen eigenaar is van het gebouw noch van de aanpalende erven. o Voorkomend bij aanbesteding en aanneming waarbij een aannemer een gebouw opricht voor de rekening van de aanbesteder en waarbij de aannemer geen eigenaar is van de aanpalende erven, maar zich via het beding toch de eigendom voorbehoud van de muren waartegen de naburen kunnen bouwen
2. Idem wanneer 1 van de partijen gedwongen wordt ( volgens BW art 663 ) • De oprichting mag geen misdrijf zijn • Dwingend recht : partijen kunnen hiervan niet afwijken • Buiten steden en voorsteden kunnen ook vrije overeenkomsten gesloten worden. o BW Art 656 : iedere mede-eigenaar kan zich van de verplichtingen ontdoen door af te zien van zijn recht van mede-eigendom op voorwaarde dat de gemene muur geen gebouw waarvan hij eigenaar is ondersteunt. o Bij kosten van onderhoud en herstelling veroorzaakt door 1 partij moeten de andere partijen niet bijdragen in de kosten o Mogelijk van overeenkomst te sluiten dat er geen afsluiting zal gebouwd worden ( max duur van 30 jaar ) • Naburen die geen belang hebben in een gemene muur kunnen van de kosten van de bouw afzien door een stukje grond prijs te geven ( halve muur breedte ) • Afzien van mede-eigendom van een gemen muur is een zeer betwist punt • Voor aan de openbare weg aanpalende erven is het gemeentebestuur bevoegd voor het opstellen van bouwreglementen die de eigenaars verplichten de gronden af te sluiten. Ze kan ook de aard en omvang van de afsluitingen bepalen. Indien er geen reglement bestaat kan de burgemeester ook tot afsluiting verplichten in het belang van de openbare veiligheid. • Toepassingsvoorwaarden van BW Art 663 : o Enkel bij nog te bouwen muren o Enkel voor aflsuitingen in steden en voorsteden : randgevallen worden door de rechter beoordeeld ( geen wettelijke def van steden en voorsteden ). Beslissingscriteria zijn : intensiteit vd bewoning, aard vd bezigheden vd bewoners, voortdurende aansluiting van huizen, ... 28
o Opsomming vh type muren in de wet is als veiligheidscriterium en is niet limitatief maar exemplarisch o Afmetingen vd muur • Hoogte bepaald door : • Bijzondere reglementen • Vaste gebruiken • Anders : 3.2m (steden) > 50.000inw , 2.6m in kleinere steden. De hoogte wordt gemeten vanaf hoogst gelegen werf, diepte vd fundering vanaf de laagste • Dikte moet normaal zijn. Indien 1 vd eigenaars een dikkere ( of hogere) muur wenst, is andere niet verplicht de volledige kosten te betalen. Muur is mandelig maar met ongelijke kostenverdeling • De voorschriften voor de hoogte zijn niet van openbare orde dus er mag van afgeweken worden rekening houdend met eventuele gemeentelijke beperkingen o Materialen • Wet : enkel afsluiting in steen. Strikt dus valt gelijk welke andere afsluiting niet onder de wettelijke regeling • Partijen kunnen afwijkende overeenkomsten sluiten. Deze vallen dan onder vrijwillige en contractuele eigendom • Rechspraak is verdeeld over de vraag of een stenen muur mag vervangen worden door een afsluiting van een ander type o Kosten • Beide buren staan helft van de grond af en betalen helft van de kosten • Scheidingsmuur op de grenslijn van 2 terreinen met verschillende hoogte : eigenaar van de laagste werf moet slechts betalen voor de muur volgens opgescheven hoogte gemeten vanaf zijn grond. De nabuur ( hogere werf ) kan wel verplicht worden om een tegenmuur te bouwen aan zijn kant 3. Een eigenaar eist het gemeen worden van een reeds gebouwde muur ( vrijwillig of gerechterlijk ) Twee eigenaars kunnen steeds vrij een overeenkomst sluiten over het gemeen maken vn een private muur. Het volstaat dat zij : • Bekwaam zijn • Het vwp van de overeenkomst beschrijven • De prijs afspreken Overeenkomst wordt best vastgelegd in een authentieke akte ( notaris ) overgeschreven bij de hypotheekbewaarder. Kosten zijn ten laste van de koper 4. Eigenaar eist dat de andere tot overname overgaat van een inbezit genomen muur ( vrijwillig of gerechterlijk ) • Art 661 : Iedere eigenaar heeft recht om een muur die paalt aan zijn erf geheel of gedeeltelijk gemeenschappelijk te maken mits vergoeding van de helft van de kosten ( materiaal + grond ). Nabuur kan dus ook gerechterlijk verplicht worden om medeeigendom toe te laten. • In principe van geen belang wat de nabuur er van plan mee is • Mandelige muren : veel en zeer uitgebreide wetten, meeste gerechterlijke zaken • Toepassingsvw van art 661 : 29
o Moet gaan over ee muur o Moet gaan over een scheidsmuur o Nabuur-overnemer moet eigenaar zijn van het aanpalend erf • Betwistingen over : ( meest voorkomende gevallen ) a. Omvang van het over te nemen muurgedeelte : Wet : Iemand kan een muur geheel of gedeeltelijk overnemen maar kan niet verplicht worden meer over te nemen dan hij nodig heeft Beperking : overname moet zinvol zijn, geen uiting van rechtsmisbruik en niet gefundeerde muren mogen niet overgenomen worden Als de muur zwaarder is dan normaal kan buur niet verplicht worden de extra kost te dragen Hof van Cassatie : Als gemeente voorschrijft dat fundering ve muur tot x m onder wegvlak dient te gaan dan moet nabuur ook kost betalen tot voorgeschreven diepte b. De staat van de over te nemen muur Indien de muur gebreken vertoont waardoor hij geheel of gedeeltelijk ongeschikt is dan moet de aanpalende eigenaar eerst deze gebreken laten vaststellen alvorens met de bouwwerken te beginnen ( expertise in de minnen of procedure in kortgeding ) c. De prijs Overnamerpijs : volgens gangbare prijslijsten. De sleet en geschatte levenduur van de muur wordt in rekening gebracht Men rekent met het tijdstip van verkrijgen van mede-eigendom Ook andere kosten: inschrijfkosten bij hypotheekbewaarder, registratiekosten, akten, ... ( verkoop van onroerend goed ) worden betaalt door de koper In geval dat beide partijen niet overeenkomen over de omvang van het over te nemen gedeelte dan wordt een gerechterlijk expert aangeduid Als de som bepaalt werd door een deskundige dan is deze verplicht hiervan aangifte te doen bij bevoegd ambtenaar: Directeur vh bestuur van registratie en domeinen binnen de drie maanden na voltooiing vh werk. 5. Door verjaring • Mandeligheid kan door verjaring verkregen worden. De regels voor verjaring van eigendom zijn van toepassing ( 10 of 20 jaar bij goeder trouw, 30 bij kwader ) • Bezit blijkt uit omstandigheid dat een nabuur openlijk de scheidsmuur gebruikt 6. Gedwongen overname van een reeds inbezitgenomen muur Buur begint aan scheidsmuur te bouwen : • Geen vermelding in de wet of art 661 • Volgens normale rechtsregels : nabuur dagvaarden om werken te doen stoppen, loopt op niets uit omdat eigenaar steeds de nabuur kan aanbieden om muur mandelig te maken. • => feitelijke inbezitname brengt verkrijging van mede-eigendom met zich mee en naarmate inbezitname voltooid wordt. Op dat moment kan de nabuur dan een schuldvordering doen tov de inbezitnemer Wanneer is er inbezitname ? ( beslissing rechtbank maar algemeen geen inbezitname : ) • Schilderen • Enkele nagels in een muur voor bv wasdraad of ander voorwerp op te hangen • Leggen van vwp’n tegen de muur • Ruimte tss 2 nt-gemene muren opvullen met mortel
30
•
Aanbouwen van een muur aan een private muur, zelfs als de nieuwe muur op de private steunt of erin verwerkt wordt Wel als inbezitname aanzien : • Bergplaats of veranda tegen de muur • Afdak aanbouwen • Elk bouwwerk tegen de muur, hoe onbelangrijk ook, is daad van gemeenmaking indien er sprake is van incorporatie. Probleem van de 4° muur : • Erf B tss werf A en C • A en C aan scheiding met B een private afsluiting • Indien B een muur bouwt die zijn erf achteraan afsluit dan is hij verplicht om de private muren van A en C over te nemen MANDELIGHEID BEWIJZEN Art 653 BW : Iedere muur wordt vermoed gemeen indien hij tot scheiding dient tss gebouwen, tot aan het minst verheven dak. Of scheiding tss binnenplaatsen en tuinen en zelfs tss omheinde erven in velden Diegene die de gemeenheid wil bewijzen is bevoordeeld door het wettelijk vermoeden. Diegene die de gemeenheid ontkent moet de bewijzen leveren. De ander kan dan nog repliceren met een titel of verjaring In art 654 zijn er ook enkele gevallen van het tegendeel voorzien ( niet-gemeenschap ) Bestaansreden van wettelijk vermoeden : • Rekening houdend met de realiteit : De meeste discussies gaan over oude muren waarvan meestal titels en aktes ontbreken wat leidt tot vele processen met soms onrechtvaardige uitspraken • Onderhandse akten zijn geldig als beide eigenaars ondertekenen. Maar bij verkoop zonder overschrijving in register van de hypotheekbewaarder zijn er reeds gebreken, tenzij de oorspronkelijke eigenaars terug ondertekenen. Juridische betekenis van vermoedens : • Twee soorten : vermoeden juris tantum en vermoedens jure et de jure • Vermoeden jure et de jure : o Wettelijk en onweerlegbaar tenzij er valsheid in geschrifte is • Vermoeden juris tantum : o Staat vast tot bewijs van tegendeel gelevert wordt o Bv Art 653 tot bewijs van tegendeel door bv Art 654 • Bewijsregels : onderscheid tss louter materiele, rechtsfeiten, rechtshandelingen o Louter materiele feiten : op zichzelf juridisch irrelevant o Rechtsfeit : feit met rechtsgevolgen. Kan toevallig zijn of gevolg van een menselijke handeling o Rechtshandeling : Een menselijke handeling met als doel rechtsgevolgen te creeeren. ( menselijke handeling zonder dit doel : feitelijke handeling ) Wettelijke vermoedens beperken dus enkel de bewijsmiddelen betreffende rechtshandelingen en rechtsfeiten. 10 toepassingen : lezen p 39-41
31
RECHTEN VAN DE MEDE-EIGENAARS VAN EEN GEMENE MUUR 1. Zie art 657 BW ijzeren en betonnen balken mogen helft niet overschrijden ( kunnen niet weggekapt worden Speciaal probleem : verankering vd balken vh laatst gebouwde gebouw in de reeds bestaande gemene muur. Oplossing volgens het gewoonterecht 2. Art 658 BW + Art 665 BW 3. Iedere eigenaar mag dus zijn zijde van de muur gebruiken alsof hij volledige eigenaar is, maar met de respectering van de rechten van de mede-eigenaar ( Art 658+662 ). Men mag ook geen onwettige werken uitvoeren Voor sommige werken is er volgens de wet wel toestemming van de mede-eigenaar nodig ( bv nissen ). Met als bedoeling de rechten van de nabuur extra te beschermen. De nabuur kan de werken niet beletten en indien hij geen toestemming geeft wordt een deskundige aangeduid die de maatregelen oplegt nodig om de rechten van de nabuur te beschermen. Indien er geen aanduidiging is van een deskundige in de minne, dan moet de bouwer een verzoeksschift indienen bij de vrederechter. De kosten van de deskundige zijn ten kosten van diegene die bouwt. 4. Enkele probleemgevallen : • Moet de bouwer de kosten dragen voor het optrekken van een tegen de gemene muur gebouwde schoorsteen? • Art 659BW nog van toepassing bij een gemene muur uit betonplaten? • Als een landelijk erf aan alle zijden is afgesloten bestaat geen vermoeden van een gemene afsluiting. Als twee erven volledig zijn afgesloten dan wordt de scheidingsafsluiting wel gemeen vermoed ook is ze van een andere aard. PLICHTEN VAN DE MEDE-EIGENAARS VAN EEN GEMENE MUUR • Art 655 BW : herstellen, onderhoud en wederopbouwen vd gemene muur ten laste van allen die er recht op hebben en naar evenredigheid van hun recht. • Men kan zijn buur hierover aanspreken indien er een objectieve noodzaak tot herstel is. • Verplichting geldt niet als : o Muur door een fout van de andere moet heropgebouwd of herstelt worden o Andere eigenaar louter wil heropbouwen omdat ze zijn voorzieningen niet kan dragen o Heropbouw in eigenbelang zonder nut voor de anderen • Er is mogelijk om te ontsnappen aan verplichtingen door af te zien van de medeeigendom( ook de grond ) op vw dat men geen eigenaar is dat steunt op deze muur, en niet in de stad of voorstad. De andere kan dit afstaan weigeren indien de kosten door de afstaner veroorzaakt werden. Bij afstand komen de rechten toe aan de andere eigenaar door aanwas. EINDE VAN DE MANDELIGHEID VAN EEN GEMENE MUUR • Door afstand te nemen • Doordat beide erven eigendom worden van dezelfde eigenaar • Door een bestuurlijke maatregel waarbij 1 vd erven wordt opgenomen in de openbare wegof waarbij 1 vd eigenaars verplicht wordt achteruit te bouwen • Verjaring van 10 of 20 jaar vd alleeneigendom van een vroeger mandelige muur
32
DE GEMENE SLOOT • Art 666. vermoeden gemeen – Art 667-668 : vermoeden van niet gemeen • Gaat over alle sloten waarbij de lengtedoorsnede samenvalt met de scheidingslijn, onafhankelijk van hun bestemming. Uitz : Sloten langs de openbare weg : ze zijn openbaar terrein • Voor sloten langs spoorwegen, buurtwegen, bossen zijn er speciale regels • Titel of teken van private sloot : geschrven stuk of om regelmatige afstand geplaatste grenspalen DE GEMENE HAAG, DE GEMENE BOOM • Art 32 Veldwetboek : haag tss 2 erven vermoed gemeen tenzij slechts 1 vd erven afgesloten is of het tegendeel blijkt uit een titel of voldoende bezit. • Art 34 : mede-eigenaar mag een haag verwijderen onder verplichting van een muur te bouwen op de grens • Analoge regels voor bomen. De vruchten en kosten worden verdeeld. Iedere medeeigenaar heeft recht te eisen dat de bomen gerooid worden ( art 34 ) maar indien ze als afsluiting dienen moet op een andere wijze in de afpaling voorzien worden • Voldoende bezit voor niet-gemeenschap van een haag : veelbesproken DE GEMENE VLOER • Uitzondering op de regel van verticale eigendom. • Meestal zijn beide eigenaars eigenaar door verjaring • Gemene vloer wordt behandelt met dezelfde regels als de gemene muur. • Beide eigenaars moeten de toestand van de vloer eerbiedigen. • Herstellingskosten zijn voor beide, vaak een punt van discussie
33