CHAPEAU KINDERWERK
Algemeen pedagogisch beleidsplan kinderdagverblijf Chapeau Kinderwerk Een compliment voor ieder kind! Sandra van de Laar en Silvia Tuithof van Ballegooyen 26-5-2013 Aangepast op 20-5-2014, 31-10-2014 21-12-2014, 27-07-2015, 15-09-2015
Het pedagogisch werkplan geeft informatie over de manier van werken binnen Chapeau Kinderwerk. Het is in het dagelijks werken een rode draad voor het begeleiden van jonge kinderen. Hoofdstuk 1 en 2 hebben betrekking op alle leeftijdgroepen. Hoofdstuk 3,4 en 5 gaan specifiek in op bepaalde groepssamenstellingen.
1
1.1 Voorwoord Chapeau staat voor een positief opvoedingsklimaat. Kinderen in de kinderopvang zijn jong en kwetsbaar. Door een prettige sfeer, een compliment en persoonlijke aandacht van de pedagogisch medewerkers zal het kind zich veilig voelen. Het is onze taak om het kind zorgzaam, liefdevol en stimulerend te begeleiden, zodat het zich verder kan ontwikkelen tot een evenwichtige persoonlijkheid. 1.2 Algemene Doelstelling Chapeau Kinderwerk biedt een antwoord op vragen van ouders en verzorgers m.b.t opvang, samen leren spelen en educatie. Ouders krijgen de mogelijkheid om de zorg en opvoeding van de kinderen te combineren met werk, een studie en/of een andere maatschappelijke invulling.
1.3 Visie en doelstellingen Chapeau Kinderwerk hanteert een positief opvoedingsklimaat. Kinderen worden gestimuleerd in hun gedrag door complimenten en aanmoediging. Kinderen voelen zich hierdoor veilig en worden gestimuleerd om zichzelf verder te ontwikkelen. De opvoeder hanteert realistische verwachtingen en is zelf een goed voorbeeld voor het kind. Chapeau Kinderwerk stelt zichzelf als doelstelling om door een positief opvoedingsklimaat kinderen uit te dagen in hun ontwikkeling tot zelfstandige en zelfbewuste mensen met een actieve deelname aan de maatschappij. 1.4 Visie naar praktijk Het algemeen pedagogisch beleidsplan is een rode draad voor medewerkers van Chapeau Kinderwerk. Zij vertalen de visie en doelstellingen tijdens de dagelijkse activiteiten naar de praktijk met de kinderen. Daarnaast informeert het pedagogisch beleid en de verschillende bijlage van de locaties de ouders en verzorgers over de werkwijze en invulling van de opvang. De pedagogische visie kent op verschillende manieren een vertaling naar de praktijk: 1) Dagelijks handelen van medewerkers 2) Oudercontacten; rondleidingen, intakegesprekken, haal- en brenggesprekken 3) Informatieverstrekking; Informatieboekje, ouderavonden, workshops, nieuwsbrieven 4) Beleidsmap ouders op de locatie
1.5 Ouders Ouders zijn en blijven eindverantwoordelijke van hun kind. De opvoeding en begeleiding wordt afgestemd waar kan met de ouders. Tijdens de intake wordt gevraagd of ouders belangrijke opvoedingswaarden hanteren, die voort te zetten zijn tijdens de dagopvang. Ouders worden voorzien van digitale informatie m.b.t. pedagogisch beleid, veiligheids- en gezondheidsbeleid en huisregels. De RIV en RIG hangen van de locaties liggen op een zichtbare plaats in een map in de hal. Relevante beleidsstukken voor ouders liggen op een centrale plaats in de hal om in te kijken. Verdere actuele informatie wordt opgehangen op het prikbord in de hal of op een andere centrale plaats voor informatie. Wij houden ouders op de hoogte van alle ontwikkelingen door middel van Chapeau Nieuws. Deze nieuwsbrieven verschijnen 1 keer per maand. De ontwikkeling van de kinderen delen wij met ouders door middel van de kindmap, kindontwikkelingsgesprekken en gesprekken tijdens haal- en brengmomenten. 1.6 Oudercommissie. Chapeau Kinderwerk beschikt over een oudercommissie. Een aantal keer per jaar wordt er overlegd tussen de oudercommissie en Sandra vd Laar. Het gaat daarbij om zaken als de uitvoering van het pedagogisch beleid, voedingsaspecten en de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid. De oudercommissie heeft op deze zaken adviesrecht. Daarnaast is de oudercommissie soms betrokken bij ouderavonden en feesten. 1.7 Medewerkers Medewerkers zijn zich bewust van hun essentiële rol om een positief pedagogisch klimaat te scheppen en te voldoen aan de verwachtingen zoals de organisatie dat verwoord. Kinderen hechten zich aan medewerkers. Hierdoor treedt een medewerker op als een vertrouwenspersoon van het
2
kind. Medewerkers helpen het kind door o.a. gevoelens te benoemen en te verwoorden, de helpende hand te bieden, vriendelijk te zijn en kinderen welkom te heten. Medewerkers hebben vaste werkdagen, maar kunnen wisselende diensten hebben. Uitgaande van openingstijden van 7.15 uur tot 18.15 uur ziet een werkschema er als volgt uit; Medewerker 1 7.15 uur tot 17.00 uur Medewerker 2 9.00 uur tot 18.15 uur Medewerker 3 8.00 uur tot 17.30 uur Afhankelijk van het aantal kinderen en de dagindeling delen de medewerkers hun pauze in. De pauzes vinden plaats tussen 13.00 - 14.30 uur. Medewerkers werken 9 uur per dag. Tijdens de pauzes blijven er 2 volwassenen op de groep, bijv vaste kracht met stagiaire, klassen assistent of vrijwilliger. Bij ziekte of vrije dag van een medewerker zal het streven zijn, dat de andere medewerker de werkdag waarneemt. In andere gevallen zal er een vaste invalkracht gevraagd worden de groep waar te nemen. 1.8 Vrijwilligers/stagiaires en ondersteunende beroepskrachten Op de groep kan een vrijwilliger of stagiaire aanwezig zijn. Beide functies vallen onder de verantwoordelijkheid van de medewerker van de groep en zullen niet alleen met een groep kinderen, buiten toezicht van de medewerkers, activiteiten op zich nemen. Vrijwilligers en stagiaires zijn in het bezit van een verklaring omtrent gedrag. Chapeau Kinderwerk is een erkend leerbedrijf bij Calibris. Stagiaires worden begeleid aan de hand van hun BPV boek van school. Vrijwilligers krijgen een vrijwilligersovereenkomst waarin staat welke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zij hebben binnen Chapeau Kinderwerk. Verwachtingen vrijwilligers en stagiaires binnen Chapeau Kinderwerk De taken die aan stagiaires worden gesteld op het gebied van pedagogische begeleiding zijn afhankelijk van de aard van de opleiding, het studiejaar waarin de stagiaire zich bevindt, om welk soort stage het gaat (blokstage of enkele dagen per week, langdurige stage of korte stage) en hoever de stage gevorderd is.
Een juiste houding naar kinderen en ouders. De stagiair en/of vrijwilliger dient de afspraken en regels binnen Chapeau Kinderwerk te respecteren en in acht te nemen. Dit betekent dat er van de stagiair/vrijwilliger verwacht wordt dat hij handelt volgens de door Chapeau Kinderwerk gestelde visie. Het vormen van de gewenste beroepshouding door eigenschappen te bezitten zoals betrokkenheid, inzet, enthousiasme, behulpzaamheid, loyaliteit, collegialiteit, eerlijkheid, doorzettingsvermogen, initiatief, overleggen en een positief kritische instelling. De stagiair/vrijwilliger heeft verantwoordelijkheidsgevoel en is bereidt dit in de praktijk verder te ontwikkelen. Tijdens de stage verricht de stagiair activiteiten die functioneel zijn om zijn competenties te behalen. Er wordt verwacht van de stagiair dat hij zijn eigen leerproces bewaakt en dat hij bij problemen tijdig zijn werkbegeleider inschakelt. De stagiair/vrijwilliger doet mee aan alle taken binnen het dagverblijf en/of BSO, zowel verzorgende als huishoudelijke taken. Binnen Chapeau Kinderwerk zal er mondeling gesproken worden over de afspraken en verwachtingen van de vrijwilligers. Dit kan per locatie en per persoon verschillend zijn, maar beide functies vallen onder de verantwoordelijkheid van een pedagogisch medewerker van de groep. Chapeau Kinderwerk streeft er naar om andere beroepskrachten introductie of workshops te laten aanbieden. Hierbij kan gedacht worden aan tandarts, brandweer, kunstenaar etc. Dit aanbod zal altijd plaatsvinden in het bijzijn van een pedagogisch medewerker van Chapeau Kinderwerk.
1.9 Scholing. De kwalificatie-eisen voor pedagogisch medewerker kinderopvang en buitenschoolse opvang liggen vast in de caokinderopvang. Mbo: Sociaal Pedagogisch Werker 3 (SPW3) Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW4) Pedagogisch Werker niveau 3 Pedagogisch werker 3 Kinderopvang Pedagogisch Werker niveau 4 Pedagogisch werker 4 Kinderopvang
3
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang Onderwijsassistent Onderwijsassistent PO/SO (primair onderwijs/speciaal onderwijs) Sociaal-cultureel Werker (SCW)
Hbo:
Leraar basisonderwijs (Pabo) Pedagogiek (hbo-bachelor) Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) Pedagogisch management Kinderopvang Associate Degree Pedagogisch Educatief Medewerker Associate Degree Kinderopvang Associate Degree Onderwijsondersteuner Omgangskunde Mbo
Al onze medewerkers hebben een afgerond mbo of hbo diploma. De medewerkers zijn in het bezit van een Kinder-Ehbo diploma en BHV- diploma. Deze opleiding wordt jaarlijks herhaald. Wij vinden het belangrijk om cursussen te volgen die relevant zijn voor het werken in de kinderopvang. Verschillende medewerkers zijn opgeleid voor onder andere de: Meldcode kinderopvang Interactief begeleiden van kinderen van 0/4 jaar Cursussen vanuit de STMR ( themabijeenkomst opvoeden en opgroeien) Hoofdstuk 2 Pedagogisch doelen 1 Bieden van emotionele veiligheid 2 Ontwikkelen van passende sociale vaardigheden 3 Ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten en talenten 4 Eigen maken van normen en waarden 2.1 Bieden van emotionele veiligheid Het kind wordt op de opvang door vaste medewerkers begeleidt. De medewerker draagt er zorg voor dat er een vertrouwensband wordt opgebouwd met het kind en de ouders. De medewerker vraagt iedere week aan de ouder of de opvang naar wens verloopt. Naast het dagelijks contact zijn er nog momenten van contact met de ouder over de opvang; schriftje van het kind wordt wekelijks geschreven (kinderdagverblijf) ouderavond min. 1x per jaar kindontwikkelings–gesprek min. 1 x per jaar tevredenheidenquête min. 1x per 2 jaar De medewerker zal zich inleven in het kind door o.a. het kind welkom te heten bij binnenkomst, een persoonlijk gesprek aan te gaan met het kind, oogcontact te maken, het kind bij zijn naam aan te spreken, gevoelens te benoemen, het kind ruimte te geven om emoties te uiten etc. Vanuit een respectvolle houding wordt het kind benadert en mag het zijn wie het is. 2.2 Ontwikkelen van passende sociale vaardigheden Door de opvang in de groep ervaart het kind meerdere kinderen in een groep. Al op jonge leeftijd kunnen er vriendschappen ontstaan. Medewerkers zullen kinderen stimuleren om contact te maken met andere kinderen, rekening te houden met anderen, respect te tonen voor elkaar en elkaar een helpende hand te bieden. Het kind zal ervaren, dat het erbij hoort en mag zijn wie het is. Door positief taalgebruik van de medewerker, door te luisteren naar het kind en door respect te tonen zal het kind de medewerker als een voorbeeld zien. Chapeau Kinderwerk hecht waarde aan de volgende sociale vaardigheden; positief taalgebruik gebruik van woorden passend bij de leeftijd van het kind
4
luisteren naar elkaar en elkaar laten uitpraten gebruik van woorden als alsjeblieft en dank je wel geen kinderen weren om mee te spelen elkaar helpen met bijv. jas aantrekken, schoenen dichtdoen etc.
Tijdens o.a. het dagelijkse kringmoment, tafelmomenten en activiteiten besteedt de medewerker aandacht aan de sociale vaardigheden op een passende manier binnen de belevingswereld van het kind. 2.3 Ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten en talenten Ieder kind is uniek en heeft eigen unieke talenten. Door verschillende materialen en activiteiten aan te bieden zal het kind eigen talenten en kwaliteiten leren kennen. De medewerker biedt een gevarieerd aanbod aan van ervaringen en stimuleert deelname van het kind. Door zich optimaal in te leven in de belevingswereld van het kind, zal het kind passende activiteiten ervaren, die het zelfvertrouwen stimuleren. De medewerker stelt open vragen aan het kind, zodat het kind uitgenodigd wordt om een wens kenbaar te maken; Wat wil je graag doen? Wanneer het kind het lastig vindt om dit aan te geven, zal de medewerker vanuit verschillende vaardigheden suggesties doen. We kunnen gaan breien. We kunnen gaan voetballen. Om het samen doen te bevorderen zal de medewerker stimuleren om samen tot een idee te komen. De wijze waarop, wordt bepaald door de leeftijd van het kind en de mate waarin het kind zelf komt tot inspiratie voor een activiteit. De medewerker zal het kind stimuleren om zelf aan te geven wat het leuk vind om te doen. Kinderen zijn niet verplicht deel te nemen aan de geboden activiteiten.
2.4 Eigen maken van normen en waarden De medewerker geeft het juiste voorbeeld in bijv. de omgangsvormen en eetrituelen. Kinderen leren door een goed voorbeeld. Normen en waarden worden gedurende de dag door de medewerker herhaald en toegepast. Chapeau Kinderwerk hanteert o.a. de volgende normen en waarden; Liefde en respect voor elkaar Er wordt niemand buitengesloten en we doen elkaar geen pijn Hulp vragen en kunnen ontvangen De medewerker zal kinderen stimuleren om elkaar onderling te helpen. Vriendelijkheid Vriendelijkheid uit zich door o.a. ‘dank je wel’ en ‘alsjeblieft’ te zeggen, niet te schreeuwen en oprecht naar elkaar te luisteren. Eerlijk zijn Eerlijk zeggen wat er is gebeurd of is gezegd in o.a. conflictsituaties Geduldig zijn Elkaar de tijd en ruimte te geven om zich te uiten of iets eigen te maken 2.5 Belonen en corrigeren van gedrag Chapeau Kinderwerk hanteert een positief opvoedingsklimaat. Dit betekent dat kinderen positief gestimuleerd worden om gewenst gedrag te bevorderen. Wanneer een kind gedrag vertoont dat niet wenselijk is, wordt dit gezegd tegen het kind. Dit aansluitend bij de belevingswereld van het kind. Tevens wordt er aan het kind uitgelegd waarom iets niet wenselijk is. We vinden het belangrijk dat kinderen leren van hun handelingen en dat de medewerker dit met het kind verwoord. Bij herhaaldelijk correctie zal het kind als uiterste middel even time out krijgen. Dit betekent dat het kind even niet mee kan doen met het groepsgebeuren of even moeten stoppen met de activiteit of spelmateriaal. Medewerkers zullen altijd de gebeurtenis nabespreken met het kind en op een positieve manier verder gaan. Tijdens conflicten onderling tussen de kinderen treedt de medewerker op als bemiddelaar. Dit betekent, dat er eerst wordt gekeken hoe de kinderen het zelf kunnen oplossen. Mocht blijken dat dit niet lukt, dan zal de medewerker door waarnemingen te benoemen de kinderen sturen naar een oplossing. De medewerker kan bijvoorbeeld zeggen; Ik zie dat je erg verdrietig bent, wat is er aan de hand? Of Hoe zou je het kunnen oplossen? Wanneer de kinderen er zelf niet uitkomen, dan zal de medewerkers suggesties doen om te komen tot een oplossing. Wanneer er in een groep herhaaldelijk gelijke gebeurtenissen plaatsvinden zal de medewerker er in de groep aandacht aan besteden. Wanneer er gedrag wordt vertoond in de groep m.b.t. pesten en/of buitensluiten zal de medewerker direct met de groep sturen naar een oplossing. Ouders zullen altijd op de hoogte gesteld worden van deze gebeurtenissen.
5
2.6 Signalering en begeleiding van gedrag en ontwikkeling. De ontwikkeling van de kinderen delen wij met ouders door middel van de gesprekken tijdens de haal en breng momenten. Wij nemen ruim de tijd om met iedere ouder persoonlijk over hun kind te praten. Mocht er in de dagelijkse gang van zaken iets opvallen betreft de ontwikkeling van het kind, dan wordt dit besproken met de naaste collega’s en wordt dit naar de ouder teruggekoppeld. Indien het op prijs gesteld wordt en in overleg met de ouders verwijzen wij door naar onze onafhankelijke consulent Caroline Rutgers. Eens per maand bezoekt de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau te Geldermalsen onze kinderdagverblijf locaties. Ouders kunnen met vragen of opmerkingen over de ontwikkeling van het kind bij haar terecht. Hoofdstuk 3 Algemeen Pedagogisch kader Chapeau Kinderwerk
1.Bieden van emotionele veiligheid Het kind welkom heten Het kind zien als individu binnen een groep Oogcontact maken Kind bij zijn voornaam noemen Gevoelens benoemen Het kind ruimte geven voor emoties te uiten Alert op pestgedrag
2. Ontwikkelen van passende sociale vaardigheden Positief taalgebruik Luisteren naar elkaar en elkaar laten uitspreken Gebruik van woorden als alsjeblieft en dankjewel Geen kinderen weren om mee te spelen Elkaar helpen bijv. jas aantrekken
3. Ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten en talenten Aanbod van verschillende materialen en activiteiten Herkennen en erkennen en ontwikkelen van talenten Gebruik maken van verschillende leerstijlen Aanbod van vernieuwende workshops
4. Eigen maken van normen en waarden Niemand buitensluiten Niemand pijn doen Hulp durven vragen en kunnen ontvangen Vriendelijk zijn Eerlijk zijn Geduldig zijn
3.1 Kinderdagopvang Chapeau Kinderdagopvang heeft een verticale structuur. De kinderen in leeftijd variërend van 0-4 jaar maken allen gebruik van de groepsruimte en de aangrenzende buitenruimte. De groepsruimte heeft een gezellige en huislijke inrichting. Samen aan tafel eten of liedjes zingen op de bank. Onder begeleiding van een pedagogisch medewerker kunnen maximaal 2 kinderen een uitstapje maken buiten het terrein. Kinderen leren in de groep om rekening te houden met elkaar en samen te spelen en hechte vriendschappen op te bouwen. 3.2 Rol van de pedagogisch medewerker De pedagogisch medewerker heeft een verzorgende, stimulerende en begeleidende rol op het kinderdagverblijf. De medewerker draagt zorg voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Dit doet de medewerker door het kind te zien als individu met eigen behoeftes en een eigen persoonlijkheid binnen een groepsverband. De medewerker biedt passende activiteiten aan en spelmateriaal. Het kind wordt uitgedaagd nieuwe ervaringen op te doen door aanmoediging. Op kindhoogte vindt het kind verschillend spelmateriaal waaruit het vrij kan kiezen. Wanneer een kind ervoor kiest niet mee te doen met een gezamenlijke activiteit zal de medewerker het kind uitdagen tot wel deelname. Mocht het kind ook op deze uitnodiging niet ingaan, dan is het vrij om zelf zijn spel te kiezen. De medewerker verwoordt naar het kind waarom dingen gebeuren, legt zaken uit en verwoordt gevoelens. Op deze manier begrijpt het kind wat er om hem heen gebeurt. 3.2.1. Broertjes en zusjes in de groep Broertjes en zusjes in de groep kunnen veiligheid vinden bij elkaar of juist hevige emoties uiten naar elkaar. Dit zal per situatie afhankelijk zijn. Het is de rol van de medewerker om broertjes en zusjes te stimuleren ook met andere kinderen dingen te delen. Wanneer er in de groep opvallend gedrag te zien is, zal de medewerker dit bespreken met de ouders. Waar nodig zullen broertjes en zusjes extra gestimuleerd of afgeremd worden.
6
3.3 Intake en wennen Drie weken vooraf aan de plaatsing vindt er een intakegesprek plaats met de ouders. Gevraagd wordt of het kind ook mee kan komen. Op deze manier maakt het kind voor de eerste keer kennis met de nieuwe omgeving. Het gesprek vindt plaats in de groepsruimte, zodat er een eerste beeld ontstaat van de opvangsituatie. Ook kan gezien worden, hoe het kind reageert op de omgeving. Tijdens de intake worden er verschillende dingen vertelt m.b.t. het beleid en algemene gebruiken op het kinderdagverblijf. Aan de ouders wordt uitvoerig gevraagd wat het ritme is van het kind en de dingen die het kind gewend is. Tevens wordt aan de ouders gevraagd, hoe zij de wenperiode willen invullen. Het is mogelijk dat de ouder de eerste keer op de groep blijft voor het wennen. Op deze manier kan er een vertrouwensband opgebouwd worden met de medewerker en de ouder. 3.4 Indeling van de dagopvang Jonge kinderen hebben hun eigen ritme, dat vergelijkbaar is met de thuissituatie. Het kan echter altijd iets verschillen, doordat het leven in de groep andere energie vraagt van het kind. De oudere kinderen groeien steeds meer naar een gezamenlijk ritme toe. Afhankelijk van de behoefte van de groep zijn de tijden van het dagritme richtlijnen. 7.30 uur Vrij spel 9.30 uur Aan tafel iets drinken/fruit Slapen 10.30 uur Activiteit 12.00 uur Lunch 13.15 uur Middag activiteit/slapen 14.30 uur Drinken en versnapering 15.00 uur Activiteit/vrij spel 16.45 uur Drinken en versnapering 3.5 Veilig slapen Ter voorkoming van wiegendood hanteren we de volgende regels: * * * * * *
We laten de kinderen in principe niet op hun buik en/of ingebakerd slapen. Als de ouders dit wel willen moeten ze een verklaring ondertekenen. Elk kind heeft een eigen slaapzakje, dekbedden worden niet gebruikt tot 2 jaar. Als de ouders dit wel willen moeten ze een verklaring ondertekenen. Elk kwartier kijken we bij elk kind in de slaapkamer. Elke dag wordt er geventileerd op de slaapkamers. Door middel van een thermometer wordt de temperatuur op de slaapkamer in de gaten gehouden. Kinderen worden niet in bed gelegd met slabbetjes, koordjes in T-shirts of doekjes op het hoofd.
3.6 Zindelijkheid Tijdens de dreumesfase leren de kinderen spelenderwijs het potje kennen. We vinden het van belang dit niet te forceren. Het gezamenlijk ‘plassen’ stimuleert de kinderen. Na elke “plasronde” worden er vanuit hygiënisch oogpunt handjes gewassen. Rond het tweede levensjaar krijgt het kind beheersing over de darm- en blaasfunctie. Op deze leeftijd wordt het kind zindelijk. Het krijgt belangstelling voor het plasje dat hij gedaan heeft. Het kind is er reuze trots op en het kan dan ook uitgebreid zitten bestuderen waar dat plasje nu wel vandaan komt! 3.7 Benodigdheden van thuis voor het kinderdagverblijf Als u uw kind voor het eerst komt brengen verzoeken wij u vriendelijk onderstaande spullen mee te nemen:
een foto van uw kind, eventueel een geboortekaartje, een fles en fopspeen, een eigen knuffel, indien gewenst, een pyjama en reserve kleertjes, liefst voorzien van een naam, een zomer- of winterslaapzak (tot 2 jaar), voor grotere kinderen: eventueel sloffen en laarzen.
In de fles en de fopspeen wordt de naam van uw kind gegraveerd. Heeft u er nog geen naam opgezet dan kunnen wij dat ook voor u doen. Wij dragen er zorg voor dat de flessen en spenen regelmatig uitgekookt worden. Wij verzoeken u om zelf regelmatig de flesspeen en eventuele fopspeen te vervangen.
7
3.8.De speen Wat betreft het meegeven van een fopspeen attenderen wij u erop dat een speen op het kinderdagverblijf snel onhygiënisch is. De kinderen laten de speen vallen of ergens liggen, stoppen de speen bij een ander kind in de mond etc. Wij begrijpen dat sommige kinderen hun speen nodig hebben, zeker kleine baby’s met veel zuigbehoefte en op momenten dat ze moe, ziek of verdrietig zijn. Wij proberen het gebruik van een speen, na en in overleg met u, geleidelijk af te bouwen. 3.9 Incidentele opvang Ouders kunnen gebruik maken van incidentele opvang. Dit betekent dat de ouder losse uren afneemt door middel van een strippenkaart. Het uurtarief van de strippenkaart is gelijk aan het reguliere uurtarief. De factuur van de strippenkaart kan opgegeven worden bij de belastingsaangifte. De medewerkers en ouders dragen zorg voor een goede informatieoverdracht d.m.v. het intakeformulier. Kinderen die incidenteel worden opgevangen worden tijdens het tafelmoment geïntroduceerd,indien nodig en welkom geheten. Hoofdstuk 4 4.1 Buitenspel en natuur bij Chapeau Kinderwerk. Bij Chapeau Kinderwerk spelen wij iedere dag buiten, wij proberen minimaal 60 minuten op een dag met de kinderen buiten te zijn, ongeacht het weer. Onze kinderdagverblijven en BSO’s beschikken over een prikkelende en uitdagende tuin. Spelen en buiten spelen zijn belangrijk voor de ontwikkeling en gezondheid van de kinderen. Hun wereld wordt groter door het buiten spelen. Op een uitdagende speelplaats of tuin kunnen de kinderen ontdekken, verkennen, uitdaging en avontuur aangaan. De kinderen kunnen buiten vrij bewegen en hun lichamelijke mogelijkheden ervaren; klimmen en klauteren, de grove motoriek. Ook de fijne motoriek wordt gestimuleerd door bijvoorbeeld het spelen met zand of de blaadjes. Door het samenspel buiten kan een kind inzicht krijgen in zijn eigen gevoelens en die van anderen. Dat is goed voor de sociale ontwikkeling. In het buitenspel doen kinderen ook een schat aan andere ervaringen op, waaraan ze woorden kunnen verbinden. Dat vergroot hun woordenschat en taalbegrip. Buitenspelen geeft net even die verandering door andere geuren, temperaturen, geluiden en kleuren. Door middel van foto’s die wij ouders doorsturen laten wij de activiteiten zien die wij met de kinderen in de natuur/tuin beleven. Ook wordt er informatie gegeven over het belang van buitenspelen via onze nieuwsbrief en door middel van een ouderavond. Hoofdstuk 5 5.1 Voedingsbeleid Chapeau Kinderwerk vindt voeding een belangrijk onderdeel van de dagelijkse verzorging van de kinderen. Voeding wordt bewust en doordacht aangeboden. Daarnaast vinden wij het belangrijk, dat door het geven van voeding de individuele aandacht en/of het sociale aspect benadrukt wordt. Bij de bepaling van ons beleid op dit gebied gaan we uit van een aantal basiswaarden, die wij als uitgangspunt nemen. Deze uitgangspunten zijn de volgende:
Het eten wordt bereid volgens de richtlijnen uit het beleid Hygiënisch handelen. Het eten dient de gezondheid van het kind te bevorderen. Wij nemen daarom ook de richtlijnen van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding en de HACCP-richtlijnen in acht. Wij hanteren een standaard voedingspakket. Wij spelen in op de individuele behoeftes en omstandigheden van het kind (bijvoorbeeld een kind drinkt geen appelsap, extra drinkmomenten op warme dagen, geen koemelk in verband met allergie). Tijdens feestjes en andere bijzondere dagen kunnen wij afwijken van het standaard voedingspakket. Dan wordt er soms getrakteerd op blokjes kaas, een broodje worst, een ijsje of een plakje cake. Het aanbieden van zoetigheid zal beperkt geschieden. Het eten dient aantrekkelijk en uitnodigend gepresenteerd te worden. De pedagogische medewerkers eten met de kinderen mee en vervullen zo een voorbeeldfunctie (het zogenaamde pedagogisch mee-eten). Kinderen worden niet geforceerd/gedwongen om te eten. Wel stellen wij de ouders op de hoogte, indien het kind niet voldoende eet of drinkt. Bij de ouders wordt gevraagd naar de thuissituatie, zodat er een lijn ontstaat tussen thuis en de opvang. Kinderen worden gestimuleerd om zelfstandig te eten en te drinken. Voor baby’s hanteren wij geen gezamenlijk dagritme en wordt er rekening gehouden met de individuele wensen van de ouders. De oudere baby’s, vanaf ongeveer 1 jaar, hebben wel een gezamenlijk dagritme. Voor dreumesen en peuters hanteren wij, zoveel mogelijk, een gezamenlijk dagritme. Verandering van voeding en voedingsschema’s geschiedt altijd in overleg met de ouders.
8
Voedingspakket:
Bruin brood Vleeswaren Kaas Halvarine Fruit, bananen appels, peer, seizoensfruit Magere yoghurt Aanmaak limonade Biscuitjes/koekjes Halfvolle melk
Aanvullend kinderopvang Nutricia flesvoeding 1&2 Nutrilon flesvoeding 1&2 Bambix Vruchtenmixlimonade Diksap Soepstengels/ rijstewafels
5.2 Feesten, rituelen en traktaties Een feestelijke gebeurtenis in het leven van het kind, wordt in overleg met de ouders ook gevierd op het kinderdagverblijf. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan geboorte van een broertje of zusje, trouwen ouders en natuurlijk het vieren van de eigen verjaardag. De verjaardagen van de kinderen worden aangekondigd op de toegangsdeur. De verjaardagen worden gevierd met alle kinderen in de kring. De jarige krijgt een speciaal Chapeauhoedje en er wordt gezongen en muziek gemaakt. Na het openen van een cadeautje uit de grabbelton mag de jarige trakteren. Het heeft sterk de voorkeur om gezonde traktaties uit te delen. Naast het vieren van persoonlijke gebeurtenissen besteden we ook aandacht aan algemene feestdagen, zoals Kerstmis, Oud en Nieuw en Pasen. Een keer per jaar organiseren we een uitgebreid feest voor alle kinderen, broertjes en zusjes en ouders. Dit feest zal steeds een wisselend thema krijgen. Hoofdstuk 6 Ziekterichtlijnen 6.1 Omgaan met zieke kinderen in de opvang Ziek zijn of je niet fit voelen is vervelend. Een rustige omgeving is dan meestal in het belang van het kind om te herstellen. Wanneer een kind niet lekker is, zullen de pedagogisch medewerkers van Chapeau Kinderwerk de ouders informeren. In overleg met de ouders wordt bepaald hoe er met de situatie om wordt gegaan. Hierbij kan gedacht worden aan extra slapen, ophalen of de situatie aankijken. Wanneer een kind niet kan meekomen in het dagritme, in een hoge mate extra aandacht vraagt van de medewerker of iets ernstig besmettelijks heeft, dan verzoeken wij u uw kind thuis te houden of op te halen. Bij twijfel mag en kan er altijd overlegd worden met de medewerkers van Chapeau Kinderwerk. Ziekte
Incubatietijd
Symptomen
Quarantaine
Koorts
.....................
temperatuur > 39 graden
Tot koorts weg is
Bof
2-3 weken
Koorts/ zwelling speekselklieren
Tot zwelling is verdwenen
Waterpokken
2-3 weken
Lichte koorts/ hangerig/hoofdpijn Kleine rode bultjes waarop blaasjes ontstaan. Blaasjes gaan open en drogen op
Tot blaasjes zijn ingedroogd
Roodvonk
2-6 dagen
Hoge koorts/braken na koorts kleine rode vlekjes op gezicht en hals, verspreid over hele lichaam. Frambozentong/keelpijn. Later ver-
Tot de koorts verdwenen is
9
vellen van handen/voeten Rode Hond
2-3 weken
Klieren in nek en achter oren zijn opgezet. Hangerig/hoofdpijn/ koorts/ontstoken slijmvliezen Rood gezicht, snel uitbreidend
Tot uitslag is verdwenen
Vijfde Ziekte
7-14 dagen
Lichte koorts/ Huiduitslag beginnend op gezicht, uitgebreid naar romp en ledematen
Na verdwijnen uitslag
Zesde Ziekte
7-17 dagen
Hoge koorts/rode vlekjes op romp
Na verdwijnen uitslag
Loopoor
Pus loopt uit oor
Bij chronisch loopoor met gaasje afplakken
Diarree
0-48 uur Dunne ontlasting/ misselijkheid/braken
Tot diarree verdwenen is
Hoofdluis
Als kinderen behandeld zijn mogen ze weer komen
Hoofdstuk 7 Wet en regelgeving 7.1 Inspectie wet kinderopvang. De GGD inspecteert in opdracht van de gemeente ieder jaar de locaties of er kwalitatief goede kinderopvang wordt geleverd. Hierbij wordt gekeken of er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen op het gebied van; ouderinspraak, personeel, veiligheid en hygiëne, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, klachten en voorschoolse educatie. De GGD rapporten zijn inzichtelijk voor alle ouders. 7.2 Het vier-ogenprincipe. Het vier ogen en oren principe betekent dat er altijd minimaal twee volwassenen ,in een bepaalde vorm, toezicht moeten houden op kinderen in het kinderdagverblijf. De branche organisatie kinderopvang heeft samen met Boink een brochure uitgegeven over het vier ogen en oren principe in de praktijk. Deze brochure dient als achtergrond informatie bij ons beleid. Chapeau Kinderwerk vindt het van grote waarde om veiligheid van kinderen en personeel zo optimaal mogelijk te organiseren. Om deze reden willen wij de situaties dat medewerkers alleen op de groep staan beperken tot een minimum. Indien het volgens de pedagogisch medewerkers kind-ratio volstaat om met 1 pedagogisch medewerker op de groep te staan hanteert Chapeau Kinderwerk de volgende maatregelen.
De gehele groepsruimte is vanuit elk punt in het kinderdagverblijf te zien. Wij werken bij Chapeau Kinderwerk met vrijwilligers en stagiaires. Wij werken met een achterwacht. Wij zorgen met elkaar voor een open aanspreekcultuur, doordat Chapeau Kinderwerk kleinschalig is er direct contact tussen zowel de collega’s als de ouders. Er zijn korte lijnen in de communicatie die de aanspreekcultuur bevorderen. Bij Chapeau kinderwerk werken wij met flexibele haal en brengtijden waardoor op diverse momenten van de dag ouders in en uit lopen. Tijdens uitstapjes zal zowel voor de veiligheid als voor het vier ogen en oren principe een vrijwilliger en/of stagiaire worden ingezet.
7.3 Meldcode kindermishandeling. De verplichting voor organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren om een meldcode te hanteren, heeft tot doel beroepskrachten te ondersteunen in de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Een meldcode bevat o.a. een stappenplan. Dit stappenplan leidt de beroepskracht stap voor stap door het proces vanaf het moment dat zij signaleert tot aan het moment dat zij eventueel een beslissing neemt over het doen van een melding. Met deze stappen
10
wordt het duidelijk wat er verwacht wordt van de beroepskracht bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling. Bij Chapeau kinderwerk is het beleid meldcode kindermishandeling in te zien op het kinderdagverblijf. De pedagogisch medewerkers lezen ieder jaar en bij aanpassingen het beleid door. 7.4 Vervoer Tijdens uitstapjes kan er gebruik gemaakt worden van vervoer. Hiervoor is een beleidsplan geschreven. Deze is in te zien op de locatie.
Mochten er ondanks alle inspanningen opmerkingen of klachten zijn, dan vernemen wij dat graag van u. Opvang waar ouders en kinderen zich welkom en gehoord voelen is ons streven. Chapeau Kinderwerk is aangesloten bij Stichting Klachten Kinderopvang (SKK). Tevens is Chapeau Kinderwerk lid van de Branchevereniging Kinderopvang.
11
Bijlage 1 Ontwikkelingsbijlage
Om de ontwikkeling te beoordelen wordt een kind geobserveerd en wordt nagevraagd wat het zoal doet of kan. Bij jonge kinderen is de motorische functieontwikkeling het meest spectaculair, de geestelijke en zintuiglijke vermogens blijken op de achtergrond ook van groot belang. We spreken in combinatie over psychomotorische ontwikkelingen. In de eerste weken van een baby treden spontane en reactieve bewegingen op; er is nog geen sprake van bewuste en planmatige activiteit. Daarna volgt een spectaculaire ontwikkeling van lachen, teuten, grijpen, rollen, zitten, staan en lopen. Deze functies worden als het ware vanzelf verworven, ieder normaal kind zal ze gaan vertonen zonder dat het aangeleerd hoeft te worden. Bij het ene kind gaat de ontwikkeling sneller dan bij het andere, bij een en hetzelfde kind komt de ene functie sneller dan de andere, soms gaat de ene fase van een functieontwikkeling sneller dan een volgende en soms ook wordt er teruggevallen op een vorige fase. Functieontwikkeling kent oneindig veel variaties, die het gevolg zijn van het samenspel van aanleg en omgevingsfactoren. De aanleg bepaalt de grenzen, de omgevingsfactoren bepalen in hoeverre de mogelijkheden van de aanleg benut worden. Door motivatie en stimulatie ontwikkelt een kind zich vlotter. Naarmate het kind ouder wordt is er meer invloed van buitenaf nodig om nieuwe functies te ontwikkelen: functies als fietsen, schaatsen, fluiten en schrijven komen niet vanzelf, maar moeten geleerd worden. Eenmaal verworven verdwijnen deze functies niet makkelijk. Er zijn nog gecompliceerdere vaardigheden, zoals bijvoorbeeld pianospelen, die weer verdwijnen als ze niet onderhouden worden. Hier wordt ook de grens bereikt van de normaal door iedereen te verwerven vaardigheden. De als het ware vanzelf ontwikkelende voorgeprogrammeerde functies vormen de basis voor de later aan te leren vaardigheden. Er gaat een selectief gebruik gemaakt worden van de uitgebreide variatie aan uitvoeringsmogelijkheden, die vervolgens zoveel mogelijk geautomatiseerd worden. Ontwikkelingsschema 0 -4 jaar 3 -4 weken weinig vloeiend, fixeert en volgt met ongericht de ogen 45° ingesteld op 20 cm afstand; ziet diepte en ziet kleur 9 weken tilt ongericht hoofd op in buiklig grote symmetrische bewegingen volgt met ogen90°; kan tot 75 cm volgen lachen op contact hoofd mee bij volgen 14 weken hoofd en borst op in kraaien bij pret pret maken bij buiklig contact 20 weken begint te grijpen; trap kijkt naar handen; pelt; hoofdbalans kan instellen tot op 1½ meter 26 weken grijpt, pakt over, oriënteert naar gemaakt a-klanken reageert op luid en brabbelt bekend/onbekend
12
30 weken begint om te rollen en toenemend steunt op handen onderscheid 35 -40 weken ‘kruipt’ met behulp, lokaliseert geluid ‘jargon’-gesprek van armen en zit met ken rechte rug 45 weken "dada", "pappa", imitatiespellen begrip van "mamma" (ongericht) tjes woordbetekenis begint 52 weken Pincetgreep, kan 3 dingen tegelijk vasthouden, zit los, gaat zitten, gaat staan, soms los; "pappa", "mamma" met betekenis; leert snel meer woorden Onthoudt waar voorwerp verstopt was begint langslopen 18 maanden staat los, loopt los; kruipt op handen en knieën 2 jaar oprapen in hurkzit, 2-woordzinnetjes, exploreert hollen, begin traplopen, passieve woordenschat 50 -100 3 jaar klimt en klautert, holt, zegt "ik", actieve begint te wendbaar, driewieler, woordenschat vragen vangt en gooit bal, 1000, redelijk loopt op tenen, tekent verticale lijn na verstaanbaar benoemt 4 jaar eet en kleedt zichzelf, goed evenwicht, tekent kruis na, goed verstaanbaar, speelt constructief, vraagt veel, voert opdrachten uit Per leeftijdsfase volgen hieronder kenmerken van de sociaal-emotionele ontwikkeling. 0 -5 maanden: de autistisch-symbiotische fase Het kind is puur op zichzelf gericht en maakt nog geen onderscheid tussen zichzelf en de buitenwereld. De moeder (of belangrijkste verzorger) wordt wel gezien, maar het kind ervaart haar als een deel van zichzelf. Aanwezigheid van de moeder (voeding, warmte, gezicht, stem) betekent dat het kind zich prettig voelt. 5 -10 maanden: de differentiatiefase Het kind begint onderscheid te maken tussen zichzelf en zijn moeder (verzorger). Het experimenteert met onderzoeken van haar gezicht, wegglijden uit de arm en wegkruipen. Ook ziet het kind steeds meer het verschil tussen vertrouwde gezichten (vader, moeder, vaste verzorger) en vreemden. De bekende eenkennigheid is vaak het meest zichtbare gevolg. In deze fase krijgen andere vaste verzorgers naast de moeder een meer belangrijke rol. Het steeds weer experimenteren met weggaan en kunnen terugkeren bij de vertrouwde verzorger legt de basis voor een gevoel van veiligheid.
13
10 -18 maanden: de oefeningsfase Het kind oefent steeds meer in zelf de wereld te ontdekken, ook los van de moeder. Het kind gebruikt hiervoor vaak een knuffel e.d. als hulpmiddel om de angst voor de scheiding te verzachten. 18 -22 maanden: de toenaderingsfase Het kind begint te begrijpen dat het echt los van de moeder bestaat en dat er ook concurrenten zijn (bijv. andere kinderen). Je ziet dan ook dat het kind zich weer vast gaat klampen aan de ouders en ook aan de leid(st)er. Veel ouders maken zich ongerust en raken beklemd door het gevoel dat hun kind weer zo afhankelijk wordt. Deze periode van afhankelijkheid duurt echter niet lang. Doordat de spraak zich ontwikkelt krijgt het kind weer nieuwe hulpmiddelen om zijn omgeving te verkennen en te controleren. Het geheugen ontwikkelt zich nu. Hierdoor kan het kind de goede ervaring met de vertrouwde ouder en de leid(st)er langer vasthouden. Voor de verdere ontwikkeling tot zelfstandigheid van het kind is het erg belangrijk dat het kind ook 'goede' ervaringen opdoet. Dat wil zeggen de ouder/verzorger moet er zijn als het pijn/verdriet heeft. Het kind moet niet afgewezen worden. 2 -3 jaar: bevestiging van de individuatie Het kind begint zich steeds meer aan te sluiten bij andere mensen dan de moeder. Het wordt een individu. Motorisch is het kind ook steeds beter in staat om zich vrij te bewegen en letterlijk afstand te nemen. Het kind leert NEE zeggen. Het krijgt steeds meer controle over zijn omgeving. Duidelijk zichtbaar is de ontwikkeling tot individu wanneer het kind ik kan zeggen. Ook het spel van het kind verandert. Het zet niet zomaar wat blokken op elkaar. Nee, het bouwt een huis. Het kind kan het spel nu gebruiken om iets na te spelen, iets te vertellen, z'n fantasie te uiten. 3 -4 jaar De eerder ingezette lijn naar zelfstandigheid zet zich door. Het kind kijkt niet alleen naar anderen. Het begint ook andere kinderen na te doen. Ook leert het kind te spelen met andere kinderen. Het kind kan nu gedurende een langere periode gescheiden zijn van z'n ouders en leid(st)er zonder frustraties. Ontwikkeling 4-12 jaar Groei en ontwikkeling zijn processen die van nature een vooropgesteld plan volgen. Iedereen groeit en ontwikkelt volgens dezelfde weg. Op die weg staan ontwikkelingsmijlpalen. De volgorde daarvan ligt ongeveer vast, het tempo waarin ze bereikt worden is verschillend. Wel is aan te geven binnen welke leeftijdsgrenzen het merendeel van de kinderen ze bereikt.
14