Algemeen gedeelte schoolgids stichting r.-k. basisscholen Vleuten, de Meern, Haarzuilens r.k. Basisschool de Twaalfruiter
1
Algemeen gedeelte schoolgids stichting r.-k. basisscholen Vleuten, de Meern, Haarzuilens ...................... 1 rkbs Drie Koningen ........................................................................................................................................ 1 1. Het Katholiek onderwijs in Vleuten - De Meern ............................................................................................ 3 2. Waar de scholen voor staan .......................................................................................................................... 8 3. Het personeel ................................................................................................................................................ 9 4. De ouders..................................................................................................................................................... 12 5. De klachtenprocedure ................................................................................................................................. 15 6. Toelating, leerplicht en schorsing ................................................................................................................ 17 7. Het vervolgonderwijs................................................................................................................................... 24 8. Zorg in en buiten de school ......................................................................................................................... 24 9. BSO buitenschoolse opvang ........................................................................................................................ 27 10. Tussenschoolse opvang (het overblijven) ................................................................................................. 28 11. Afkortingenlijst .......................................................................................................................................... 29
2
HET ALGEMEEN DEEL
1. Het Katholiek onderwijs in Vleuten - De Meern
1.1 Stichting R.K. Basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens De Stichting R.K. Basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens is bevoegd gezag voor katholiek primair onderwijs in Wijk 10 van de gemeente Utrecht. Het betreft thans de volgende basisscholen: - De Willibrordschool (Vleuten); - De Twaalfruiter (Vleuten – wijk Vleuterweide); - De Drie Koningenschool (De Meern); - Het Veldhuis (De Meern – wijk Veldhuizen) en - De Sint Bonifatiusschool (Haarzuilens). De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer: 41178879 De stichting is ingericht overeenkomstig de beginselen van Policy Governance. De stichting is aangesloten bij de Bond KBO, de bond katholiek primair onderwijs. Het postadres van de Stichting R.K. Basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens is: Postbus 87; 3454 ZH De Meern. Het e-mailadres is
[email protected]. Het bestuur van de stichting bestaat uit: - De heer Ir. J.P.P. Cox MBA, voorzitter - De heer Ir. J.P.B.G. Hofkens, lid - De heer J. Hoogerwerf, secretaris - De heer M.F.M. Cliteur, penningmeester - De heer Drs. E.J.L. Dolmans - Mevrouw V. Broex, lid - De heer GJ Zweegman, lid - De heer J.Gresnigt, lid
Bestuursleden van de stichting representeren de gemeenschap Vleuten, De Meern, Haarzuilens als geheel en handelen formeel zonder last of ruggespraak. Bestuursleden ontvangen geen enkele financiële vergoeding voor het bestuurswerk. Alle door de overheid beschikbaar gestelde gelden komen ten gunste van de 5 scholen, de ongeveer 200 medewerkers en de ruim 2.500 leerlingen.
3
1.2 Missie en visie van de stichting
Missie Het bestuur draagt namens of tenminste in het belang van de gemeenschap in Vleuten, De Meern en Haarzuilens, in het bijzonder de ouders en toekomstige ouders die voor hun kinderen katholiek onderwijs verlangen, verantwoordelijkheid voor de scholen welke onder haar bevoegd gezag staan. Het bestuur acht zich als zodanig ervoor verantwoordelijk dat de scholen een prestatie leveren die het bestuur aan die gemeenschap kan verantwoorden. Aangezien de overheid dit onderwijs bekostigt acht het bestuur zich er eveneens verantwoordelijk voor dat de prestatie voldoet aan door de overheid daaraan gestelde eisen.
Visie Het bestuur van de stichting ziet er op toe dat de scholen zodanig presteren dat de: 1. Leerlingen bij het verlaten van de school beschikken over kennis en vaardigheden die hen toegang geven tot bij ieders individuele kwaliteiten (in cognitief, sociaal en emotioneel opzicht) passend vervolgonderwijs; de algemeen erkende eindtermen voor Primair Onderwijs zijn daarbij het uitgangspunt. 2. Leerlingen beschikken over de basisvaardigheden die hen op weg helpen naar verantwoord maatschappelijk, democratisch functioneren en naar zelfbewust en zelfstandig persoonlijk functioneren. 3. Leerlingen vertrouwd zijn met of kennis hebben van de levensbeschouwelijke en maatschappelijke verscheidenheid en in het bijzonder gevormd zijn vanuit de katholieke identiteit van de eigen school. 1.3 Centrale doelstellingen De stichting heeft 25 centrale doelstellingen voor de periode 2007 tot en met 2011 vastgesteld. Deze doelstellingen zijn zowel een concretisering van de visie als ook de begrenzing van de beleidsruimte van de schooldirecties. De doelstellingen zijn gesorteerd in 6 managementdomeinen: leerlingen en onderwijs, personeel en organisatie, ouders en omgeving, huisvesting, financiën en administratie, en kwaliteitszorg.
De centrale doelstellingen krijgen schoolspecifieke uitwerking in het schoolplan over dezelfde vijfjaarsperiode en in jaarplannen. De schooldirecties leggen verantwoording af met behulp van managementrapportages aan het bestuur over de doelbereiking op deze 25 doelstellingen. Het bestuur legt jaarlijks in het bestuursverslag verantwoording af over het gevoerde beleid. 1.3.1 Leerlingen en onderwijs Wij willen als Stichting dat onze scholen in de periode van 2007 tot en met 2011 in het domein leerlingen en onderwijs: 1. Voldoen aan wet- en regelgeving en zich daarvan vergewissen middels adequate interne planning en control en externe onderzoeken/inspecties. 2. Goede zorg voor alle toevertrouwde kinderen bieden. Dit betekent meer concreet dat er een aandachtige gerichtheid moet zijn voor het welzijn van het individu op een niveau zoals dat van een betrokken en vakbekwame leerkracht verwacht mag worden. 3. Zorgzame leerkrachten hebben. De daarbij behorende houdingen zijn attent zijn, verantwoordelijkheid nemen, competent zijn en sensitief zijn voor de consequenties van de gegeven zorg (“onze leerkrachten zijn attent, verantwoordelijk, competent en sensitief”). 4
4. Elk bij de betere basisscholen behoren. Dit gemeten naar CITO-scores in vergelijking tot het landelijk gemiddelde en tot de referentiegroep (LG), inspectierapporten, en doorstromingspercentages naar het voortgezet onderwijs. 5. Inhoud geven aan onze katholieke grondslag en een actieve relatie hebben met de parochie. Via symbolen, rituelen en vieringen de leerlingen in aanraking brengen met de spirituele rijkdom van de katholieke traditie.
1.3.2 Personeel en organisatie Wij willen als Stichting dat onze scholen in de periode van 2007 tot en met 2011 in het domein personeel en organisatie: 6. Open met elkaar omgaan en transparant zijn. Dit geldt in het bijzonder, gelet op hun voorbeeldfunctie, de schoolleiding. 7. Een goede en aantrekkelijke werkgever zijn (o.a. mobiliteit, kweekvijver, bijscholing, jaarlijks functionerings- en beoordelingsgesprekken). 8. Een ziekteverzuim lager of maximaal gelijk is aan het landelijke gemiddelde in het primair onderwijs bereiken. 9. Goed functionerende, autonome scholen binnen onze stichting zijn. 10. Door een stichting met competente, onbezoldigde bestuurders overeenkomstig de principes van goed bestuur worden bestuurd. 11. Mobiliteit van personeel tussen de scholen binnen de stichting bevorderen.
1.3.3 Ouders en omgeving Wij willen als Stichting dat onze scholen in de periode van 2007 tot en met 2011 in het domein ouders en omgeving: 12. Actieve participatie van ouders/verzorgers in diverse gremia waaronder de medezeggenschapsraden op schoolniveau en op stichtingsniveau stimuleren. 13. Structurele communicatie kennen met ouders/verzorgers op leerling-, school-, en stichtingsniveau middels verschillende instrumenten en overlegorganen; hierbij valt te denken aan schoolgids, website, nieuwsbrief, gmr website en dergelijke.
14. Openstaan voor klachten, deze in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen, onderkennen en oplossen eventueel met behulp van de contactpersoon, vertrouwenspersoon en/of klachtencommissie. 5
15. Voor- tussen en naschoolse opvang mogelijk te maken en stimuleren van een kwaliteitsrijk programma bij de aanbieder van de opvang. 16. Een signalerende en verwijzende functie nemen in het geval dat dit in ieder geval in het belang van de leerling en/of ter ondersteuning van de ouders/verzorgers is. Hierbij valt te denken aan deelnemen aan netwerkoverleggen jeugdwelzijn, overleg maatschappelijk werk, consultatiebureau jeugdzorg, jeugd GGZ, GG&GD en REC's. 1.3.4 Huisvesting Wij willen als Stichting dat onze scholen in de periode van 2007 tot en met 2011 in het domein huisvesting: 17. Een gezonde, veilige en inspirerende werk- en leeromgeving bieden en daarbij tenminste voldoen aan de betreffende regelgeving. 18. Eigenstandig zijn en geen onderdeel zijn van een grote scholenaccommodatie, maar wel meedenken en open staan voor brede school concepten; buitenschoolse opvang wordt wel nabij, maar niet in de school gehuisvest. 19. Dat ieder schoolgebouw een passende identiteit, herkenbaarheid, sfeer en uitstraling heeft waarmee ook het schoolconcept wordt versterkt. 20. Huisvesting beleidsmatig benaderen middels een stichtingsbreed meerjaren huisvestingsplan, waarna projectmatige huisvestingsopgaven worden gedefinieerd. 1.3.5 Financiën en administratie Wij willen als Stichting dat onze scholen in de periode van 2007 tot en met 2011 in het domein financiën en administratie: 21. Naast de in het managementstatuut en kadernota genoemde financiële randvoorwaarden, de scholen en de stichting als geheel aantoonbaar voldoen aan alle eisen welke worden gesteld aan een 'hoog niveau van de administratie zoals beschreven in het document 'Checklist Administratieve Organisatie'. 22. Op basis van uniforme uitgangspunten begrotingen opstellen en kosten verantwoorden, zodat 1) een zinvolle vergelijking van financiële kengetallen per school kan worden uitgevoerd, en 2) het geconsolideerde jaarverslag een getrouw en voor bestuurders goed uitlegbaar beeld van de financiële werkelijkheid geeft. 23. Niet onnodig bureaucratiseren en de efficiency indicator 'kosten bovenschools management in % van de totale lasten' aantoonbaar lager houden dan de gemiddelde waarde van deze indicator. 1.3.6 Kwaliteitszorg Wij willen als Stichting dat onze scholen in de periode van 2007 tot en met 2011 in het domein kwaliteitszorg: 24. Systematische kwaliteitszorg invoeren. Kwaliteitszorg is een krachtig hulpmiddel voor de scholen bij het bereiken van de (centrale) doelstellingen. Hierbij is het Plan-Do-Check-Act procesmodel van Edward Deming het onderliggende principe. 6
25. Periodiek de mate van tevredenheid (leerlingen, personeel, ouders) meten. Via tevredenheidsmetingen kan bruikbare informatie worden verzameld over de door de huidige maatschappelijke eigenaren gevonden sterke en zwakke punten.
1.4 De scholen Het katholiek onderwijs in de gemeente Vleuten - De Meern heeft als enige groepering in elke dorpskern één of meer basisscholen. De genoemde scholen, m.u.v. De Sint Bonifatiusschool, zijn zelfstandige scholen. De leerlingen van deze scholen zijn kinderen uit de eigen wijk en, bij voldoende ruimte, ook uit de wijdere omtrek, in de leeftijd vanaf 4 jaar tot 12 à 13 jaar. De levensbeschouwelijke en/of maatschappelijke achtergrond van de kinderen vormt geen beletsel voor toelating. Ouders zijn vrij in hun schoolkeuze, doch van ouders van de kinderen wordt gevraagd de identiteit van de school van hun keuze te respecteren en de aan de inschrijving verbonden verplichtingen te aanvaarden. Bij de keuze voor een bepaalde school van onze stichting is belangrijk in welke wijk het kind woont, het voedingsgebied. We verwijzen daarvoor naar paragraaf 6.3.
Het Veldhuis in de wijk Veldhuizen Directeur: dhr. J.B.M. Somers Teamleiders, tevens waarnemend bij afwezigheid van de directeur, zijn: Mw. A. van der Louw (groepen 1-2) Mw. M. Merk (groepen 3 t/m 5) Dhr. D. van der Geer (groepen 6 t/m 8) Website: www.hetveldhuis.nl Email:
[email protected] Keerderberg 23 3453 RD De Meern Postbus 102 3454 ZJ De Meern Telefoon: 030-6666601
De Willibrordschool in Vleuten Directeur: dhr. N. Koopmanschap Adjunct-directeur: mw. I. Rutten Adjunct-directeur (Sint Bonifatiusschool): mw. G. Yagoubi Website: www.willibrordschool-vleuten.nl Email:
[email protected] Pastoor Ohllaan 28 3451 CC Vleuten 030-6771618 7
030-6776519 De Sint Bonifatiusschool in Haarzuilens is een nevenvestiging van de Willibrordschool Brinkstraat 4 3455 SK Haarzuilens 030-6771403
De Drie Koningen in De Meern Directeur: dhr. J. Becking Adjunct-directeur: mw. M. Gruters onderbouw Adjunct-directeur: mw. J. Hodselmans bovenbouw Website: www.driekoningenschool.nl Email:
[email protected] De jonge kinderen zijn gehuisvest op de locatie aan de Ten Veldestraat 96 3454 EN De Meern 030-6662680 030-6662546
Noodgebouw: 06-81276629 Adjunct-directeur: mw. M. Gruters
De oudere kinderen zitten in het gebouw aan de Pastoor Boelenslaan 10 3454 AB De Meern 030-6662489 schooljaar 2011-2012 v. Lawick v Pabstlaan 1 3453 RA De Meern wegend renovatie Boelenslaan Adjunct-directeur: mw. J. Hodselmans
De Twaalfruiter in de wijk Vleuterweide Directeur: dhr. J. de Vries Adjunct-directeur: mw. A. Minningh Website: www.twaalfruiter.nl Email:
[email protected] Doyennéperenlaan 1 3452 EC Vleuten Telefoon: 030-6668052
2. Waar de scholen voor staan
Kind en ontwikkeling zijn niet los te zien van elkaar. Ontwikkeling is een groei door ervaringen. Om deze ontwikkeling zo gunstig mogelijk te laten verlopen, zijn er bepaalde voorwaarden nodig. Daarom staan in onze scholen de volgende punten centraal: 8
De Sint Bonifatiusschool, Het Veldhuis, de Drie Koningenschool, de Twaalfruiter en de Willibrordschool, zijn scholen op katholieke grondslag. Aan dit eigen karakter proberen we niet alleen gestalte te geven tijdens de catecheselessen, maar vooral in de wijze waarop kinderen, leerkrachten en ouders met elkaar omgaan. De catechese is gebaseerd op algemeen katholieke beginselen, waarbij we de ruimte geven aan pluriforme opvattingen, zoals die binnen de kerk leven. Wij willen ook respect opbrengen voor hen die anders geloven of niet geloven. De kinderen horen zich thuis te voelen op school. Een goed pedagogisch klimaat en een prettige sfeer, zijn basisvoorwaarden. De positieve benadering van het kind is voor ons vanzelfsprekend. Door positief gedrag te stimuleren, proberen we ongewenst gedrag te voorkomen of te verminderen. Het is belangrijk dat bij de kinderen een positief zelfbeeld ontwikkeld wordt, zodat het zelfvertrouwen toeneemt. De zorg voor kinderen, die op een of andere manier uitvallen. Het onderwijs is op zo’n manier georganiseerd dat er aandacht is voor het individuele kind. Er wordt tegemoet gekomen aan de eigenheid van de kinderen. We houden rekening met de verschillen in tempo en aanleg. Wanneer blijkt dat een kind uitvalt, wordt zorgvuldig bekeken, wat er aan gedaan kan worden. De organisatie. Wanneer men open met elkaar om wil gaan, betekent dit, dat er veel overleg is. Als de dingen goed geregeld zijn, zorgt dat voor duidelijkheid. Het klimaat van de scholen is te karakteriseren als kindvriendelijk waarbij elk kind op een positieve wijze wordt benaderd. Er is aandacht en respect voor elkaar, waarbij zowel aandacht is voor de verschillende leergebieden als ook voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Tenslotte werkt elke school aan een enthousiast en professioneel team.
Naast de centrale doelstellingen op stichtingsniveau (zie 1.3) heeft elke school ook haar eigen, meer specifiek geformuleerde, doelstellingen gedefinieerd. Meestal zijn die terug te vinden in de schoolgids, of anders in het meerjaren schoolplan.
3. Het personeel 3.1 De directie De schooldirecteuren zijn door het bestuur dusdanig gemandateerd dat zij integraal verantwoordelijk zijn voor de prestaties van de eigen school. De directeur is het aanspreekpunt is voor leerlingen en ouders. Op sommige scholen wordt de directeur ondersteund door één of meerdere adjunct-directeuren, een locatieleider, of teamleiders. Iedere school kent een managementteam (MT)waar het beleid van de school gestalte krijgt en van waar uit de school wordt aangestuurd. Elke directeur heeft, naast de verantwoordelijkheden voor de eigen school, ook een bovenschoolse portefeuille. Ca 20% van de inzet van een directeur is hiermee gemoeid. De adjunct directeur Drie van de vier scholen hebben één of meer adjuncten. Dit zijn volledig vrijgestelde personeelsleden met een managementtaak, bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor een bepaald aantal groepen of een
9
vestiging van de school. Daarnaast kan er sprake zijn van een verdeling van beleidsgebieden met de directeur. Elke adjunct kan de directeur bij afwezigheid vervangen. De teamleider Twee scholen werken met teamleiders. Dit zijn (deels) vrijgestelde leerkrachten met een eigen groep, die een gedelegeerde managementbevoegdheid hebben, namelijk het leiding geven aan een bepaald deel van de school (onderbouw, middenbouw of bovenbouw). Teamleiders maken deel uit van het MT. Een teamleider kan ook zijn aangesteld om de directeur bij afwezigheid te vervangen. 3.4 De groepsleerkracht De groepsleerkrachten zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding van de kinderen. Groepen kunnen door één of meerdere leerkrachten worden begeleid.
3.5 De vakleerkracht Op een aantal scholen zijn vakleerkrachten werkzaam. Er zijn leerkrachten die worden ingezet bij het geven van gymnastiekonderwijs of bij MRT ( Motorische Remedial Teaching).
3.6 Vervangers bij ziekte, verlof en scholing Fulltime leerkrachten hebben op een aantal dagen per schooljaar compensatieverlof voor de lesuren, die zij hoger dan de norm zijn ingeroosterd. Dit verlof wordt meestal opgevangen door leerkrachten die in dienst zijn van het schoolbestuur. Bij ziekte van leerkrachten, bij (een andere vorm van) verlof en bij nascholing proberen we in de vervanging te voorzien vanuit een eigen vervangers bestand. De meeste van onze scholen zijn ook aangesloten bij PIO vervangingspool, die meestal snel vervangend personeel kan inzetten. 3.7 De intern begeleider/zorgcoördinator De intern begeleider wordt ingezet bij het analyseren van zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerlingbesprekingen. Zij/hij ondersteunt de groepsleerkracht bij het uitwerken van leerlijnen, zorgplannen of handelingsplannen. De intern begeleider kan adviezen geven voor de aanpak van pedagogisch en didactisch handelen in de groep. De zorgcoördinator coördineert en plant de ontwikkelingen op het gebied van zorg en extra begeleiding van leerkrachten of leerlingen. De zorgcoördinator heeft regelmatig overleg met de directie en kan eventueel ook deel uit maken van het MT.
3.8 De remedial teacher We streven ernaar de kinderen die extra behoeften hebben zoveel mogelijk binnen de groep en door de groepsleerkracht te laten begeleiden. In bijzondere situaties is echter de hulp van een gespecialiseerd leerkracht wenselijk. Deze hulp wordt op sommige scholen gegeven door een remedial teacher.
3.9 De ICT coördinator De ICT coördinator is gespecialiseerd in ICT onderwijs. Deze persoon is belast met onderzoek naar software om lesprogramma’s aan te vullen en groepsleerkrachten daarin wegwijs te maken. Vaak gaat dat gepaard met nieuwe hulpmiddelen, zoals een digitaal schoolbord. De ICT coördinator wordt vaak ook ingezet om lessen te verzorgen. De ICT coördinator lost eenvoudige technische problemen op. Voor technisch systeembeheer en beheer van hardware maken we gebruik van een externe partner.
10
3.10 De lerarenondersteuner De lerarenondersteuner is geen leerkracht maar mag wel zelfstandig een groep kinderen begeleiden. Over de met de kinderen te verrichten werkzaamheden vindt overleg plaats met een aan de lerarenondersteuner gekoppelde leerkracht. De leerkracht blijft eindverantwoordelijk. 3.11 De onderwijsassistent De onderwijsassistent ondersteunt de groepsleerkrachten bij het onderwijs aan de kinderen. Daarnaast mag deze, onder supervisie van een groepsleerkracht, zelfstandig groepjes kinderen begeleiden. Verder worden onderwijsassistenten soms ingezet bij de zorg aan de zgn. rugzakkinderen (zie 6.4.4).
3.12 Stagiaires Door de opleidingsscholen voor leerkrachten en onderwijsassistenten worden wij jaarlijks gevraagd om stagiaires de mogelijkheid te bieden om zich in hun toekomstige vak te bekwamen. De begeleiding van deze stagiaires vindt plaats door de groepsleerkracht. Er is meestal een intern stagecoördinator die deze stagiaires van een stageplek voorziet en mede begeleidt.
3.13 LIO-ers en WPL-ers Vierdejaars stagiaires(Leraren In Opleiding (LIO) worden in de gelegenheid gesteld zich in hun toekomstige vak te bekwamen. Daarbij begeleiden zij, onder supervisie van een van de leerkrachten, gedurende langere tijd zelfstandig een groep.
3.14 De administratief medewerker Op elke school binnen de stichting is tenminste een administratief medewerker werkzaam ter ondersteuning van de directie en het team bij hun werkzaamheden.
3.15 De conciërge Op de meeste scholen binnen onze stichting zijn conciërges werkzaam. Zij zijn actief bij tal van ondersteunende werkzaamheden, zoals kopiëren, onderhoud, lichte ICT werkzaamheden magazijnbeheer e.d.
11
3.16 De overblijfcoördinator Een overblijfcoördinator regelt en plant de inzet van de overblijfmedewerkers of hulpouders tijdens het overblijven van de kinderen. Sommige scholen hebben een doorlopend rooster en dan blijven alle kinderen tijdens de lunchpauze op school.
4. De ouders
4.1 Belang van betrokkenheid van de ouders De ouders zijn in de eerste plaats de opvoeders. Binnen de schooluren dragen de leerkrachten de verantwoordelijkheid voor het kind. Bij verschillende vakken is het erg fijn, wanneer er door ouders geholpen wordt. De kinderen kunnen dan intensiever begeleid worden. Als scholen verwachten wij ook, dat de ouders zich interesseren voor datgene, waarmee het kind zich op school bezighoudt.
4.2 Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de school Elk jaar organiseren de scholen informatieavonden over de inhoud van de leerstof en het onderwijs van elke groep. Daarnaast wordt er regelmatig een nieuwsbrief en/of een schoolkrant uitgegeven. Natuurlijk zijn de ouders van harte welkom voor een gesprek over hun kind of over het onderwijs.
4.3 Dossier en onderwijskundig rapport De gegevens van de kinderen worden in een dossier vastgelegd. Als de kinderen naar een andere basisschool of naar het speciaal (basis)onderwijs gaan, wordt door de leerkracht een onderwijskundig rapport gemaakt. Dit rapport gaat naar de nieuwe school, nadat het is gezien en ondertekend door de directeur en IB-er.
4.4 Bescherming persoonsregistratie De wet bescherming persoonsregistratie schrijft voor dat leerlingendossiers niet langer dan vijf jaar mogen worden bewaard. Na deze periode worden de dossiers vernietigd. Als uitzondering op deze bewaartermijnen geldt het bewaren van adresgegevens van (oud)leerlingen. Dit is toegestaan voor reünies.
12
4.5 De (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad
4.5.1 De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) Door gewijzigde regelgeving is met ingang van augustus 2006 voor een bestuur met meerdere scholen een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad verplicht. Aan deze verplichting is invulling gegeven door het installeren van een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad voor de 4 scholen (incl. de nevenvestiging) van de Stichting. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad beschikt over een eigen reglement conform de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). Leden van de GMR vertegenwoordigen het personeel en ouders van de leerlingen van de scholen. De bevoegdheden zijn na vaststelling door het Bestuur opgenomen in het reglement. De wijze van communiceren tussen GMR enerzijds en respectievelijk het bestuur en de geledingen anderzijds, is opgenomen in het medezeggenschapsstatuut. De werkwijze van de GMR is in het huishoudelijk reglement van de GMR opgenomen. De diverse reglementen zijn te vinden op de website van de stichting (www.rkscholenvdmh.nl).
Leden van de GMR behoeven geen zitting te hebben in de medezeggenschapsraad van de school welke zij in de GMR vertegenwoordigen. De GMR streeft ernaar herkenbaar te zijn voor collega’s/ouders en bestuur/directie via o.a. doelgerichtheid, kundigheid en betrokkenheid, in een open vorm van communicatie en een positief kritische en proactieve houding. Dit doet de GMR door kennis over wet- en regelgeving m.b.t. onderwijs en zorg en innovaties in het onderwijs te verwerven, het hanteren van korte en doeltreffende communicatielijnen als het gaat om openheid en benaderbaarheid, het onderhouden van een constructief kritische relatie met het bestuur en het planmatig aanpakken van taken en verantwoordelijkheden. De GMR vormt een belangrijke gesprekspartner voor het bestuur in het proces om te komen tot beleidsontwikkeling op diverse terreinen, met name op het gebied van personeelsbeleid en financieel beleid en financieel beheer. Daarnaast komen nieuwe ontwikkelingen als passend onderwijs in het maandelijks overleg aan de orde. De samenstelling van de GMR en andere informatie is te vinden op de website van de stichting (www.rkscholenvdmh.nl) onder GMR. 4.5.2 De medezeggenschapsraad (MR) van de school De medezeggenschapsraad bestaat uit ouders en personeel van de school. Als gekozen vertegenwoordiging van het ouderdeel en het personeelsdeel, geven zij advies en instemming over voorgenomen besluiten. Dit wordt geregeld in het MR-reglement. Dit reglement ligt ter inzage op school. Binnen de MR kunnen ouders en personeel daadwerkelijk meedenken en zo een openheid creëren tussen ouders, personeel en directie. De uiteindelijke verantwoordelijkheid blijft bij het schoolbestuur. De directie is verplicht om de MR tenminste twee keer per jaar in de gelegenheid te stellen de algemene gang van zaken met hen te bespreken. Mocht er bij een onderwerp geen overeenstemming bereikt worden tussen de directie en de MR, dan kan dit voorgelegd worden aan een geschillencommissie. De verschillende bevoegdheden van de GMR en MR zijn vastgelegd in de reglementen.
13
4.6 De oudervereniging Op elke school is er een oudervereniging of ouderraad actief. Alle ouders of verzorgers zijn lid van deze vereniging. De ouders kiezen een bestuur voor een bepaalde zittingsperiode. Het bestuur van de oudervereniging is actief betrokken bij allerlei activiteiten, zoals het kerstfeest, sinterklaasfeest, schoolreisje, enz. De ouderverenigingen van de scholen vragen alle ouders een vrijwillige bijdrage om de kosten rond sinterklaas, kerst, schoolreisje, enz. te kunnen bestrijden. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld.
4.7 Contact en overleg leraar en ouders over het kind aangaande leervorderingen en/of bij problemen Een paar keer per jaar worden de ouders in de gelegenheid gesteld om over de resultaten van hun kind te praten tijdens de ouderavonden. Ook kan een ouder, voor of na schooltijd, bij de leerkracht van zijn of haar kind voor vragen of informatie terecht. Wanneer de behoefte bestaat om dieper op een onderwerp in te gaan, kan er altijd een afspraak worden gemaakt met de leerkracht. Vanwege de organisatie kan dit van school tot school verschillen.
4.8 Schoolverzekering voor leerlingen De scholen die onder de stichting vallen, zijn verzekerd voor Wettelijke Aansprakelijkheid. Mocht de wettelijke aansprakelijkheid bij de school liggen dan kan op deze verzekering een beroep worden gedaan. Als kinderen direct betrokken zijn bij een probleem (bal door ruit, bril van neus gestoten, enz.) dan worden de ouders hiervoor aansprakelijk gesteld. Deze kunnen dan een beroep doen op hun eigen verzekering. Verder is voor alle leerlingen een collectieve ongevallenverzekering afgesloten. Deze verzekering geldt als de kinderen onder toezicht staan van leerkrachten en/of hulpleerkrachten en van overblijfouders, alsmede gedurende het rechtstreeks gaan van huis naar school en omgekeerd. Hieronder vallen ook door school georganiseerde uitstapjes, excursies, schoolreisjes en kampen.
De uitgebreide voorwaarden liggen op school ter inzage. De dekking op de polis is als volgt: Overlijden Blijvende invaliditeit Geneeskundige kosten Tandheelkundige hulp
€ € € €
2500,25000,1000,1000,-
4.9 Sponsoring Met de gelden die het schoolbestuur ontvangt van het rijk is het “passen en meten” om alle kosten van de scholen te kunnen betalen. Om hier wat meer rek in te krijgen, maken de scholen gebruik van sponsoring. Zo kunnen bedrijven adverteren in schoolkrant en/of nieuwsbrief en wordt bij acties/feesten enz. dankbaar gebruik van bijdragen/materialen van bedrijven. Uitgangspunt daarbij is dat we de kinderen niet op commerciële basis bij dergelijke sponsoractiviteiten betrekken. Tussen het onderwijs en het bedrijfsleven bestaat een convenant waarin het een en ander is geregeld.
14
5. De klachtenprocedure
Het schoolbestuur heeft in de klachtenregeling geheel herzien en opnieuw vastgesteld. Deze wordt hierna verkort weergegeven. Op school kan deze worden ingezien. Tevens is de onverkorte klachtenregeling te downloaden van de website van de stichting: www.rkscholenvdmh.nl.
5.1 De contactpersoon Er is op iedere school tenminste één contactpersoon die de klager mogelijk verwijst naar de externe vertrouwenspersoon. De naam van de contactpersoon wordt jaarlijks aan de ouders, in een schoolkalender of schoolbrief, aan de ouders en de kinderen gemeld en is ook te vinden op de website. De contactpersoon heeft de volgende taken: Fungeert als aanspreekpunt bij klachten Geeft bekendheid aan zijn/haar taken en functie als contactpersoon binnen de school Verstrekt informatie over de klachtenregeling in het algemeen en over de mogelijkheden tot het oplossen van een klacht binnen de school door middel van de afgesproken klachtroutes.
5.2 De vertrouwenspersoon Het schoolbestuur beschikt over een externe vertrouwenspersoon die functioneert als aanspreekpunt bij klachten. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. Indien de vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennis brengen van de klachtencommissie of de werkgever. De vertrouwenspersoon geeft gevraagd of ongevraagd advies over de door het bestuur te nemen besluiten. Naam externe vertrouwenspersoon: Ron Booij. Telefoonnummer: 030 6661765
[email protected]
5.3 Klachtencommissie Dit is de landelijke Klachtencommissie voor Katholiek Onderwijs gevestigd te ’s Gravenhage. De klachtencommissie zetelt bij het KBO. Het KBO is een besturenorganisatie voor het katholiek onderwijs waarbij het bestuur van de stichting r.k. basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens is aangesloten. Indien de klacht niet aan de kwalificatie voldoet wordt de klacht niet door deze klachtencommissie in behandeling genomen en wordt men geadviseerd de klacht op de voor dat geval juiste plaats in te dienen.
5.4 De procedure Over het algemeen zal een ouder met een mogelijke klacht eerst aankloppen bij de directeur en/of contactpersoon. Deze zullen eerst proberen om de ouder in gesprek te brengen met degene waar het probleem mee/bij speelt. In de meeste gevallen zullen dan goede afspraken gemaakt kunnen worden. Mocht de ouder hierna toch nog een formele klacht willen indienen dan heeft de contactpersoon alleen een verwijzende rol. Hij/zij zal de ouder, middels onderstaande procedure, naar de juiste persoon verwijzen. De klager kan er ook voor kiezen rechtstreeks contact op te nemen met de contactpersoon.
15
1. Indien de klacht niet op genoegzame wijze binnen de wegen, binnen de school kan worden afgedaan, dient de klager de klacht in bij: a. het bestuur of, b. bij de door het bestuur ingestelde klachtencommissie. 2. De klacht dient binnen een jaar te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. 3. Indien de klacht wordt ingediend bij de klachtencommissie, gelden m.b.t. de behandeling van de klacht het ten aanzien van de klachtencommissie geldende reglement. 4. Indien de klacht bij het bestuur wordt ingediend, verwijst het bestuur de klager naar de vertrouwenspersoon of klachtencommissie. 5. Het bestuur kan de klacht zelf afhandelen indien het van mening is dat de klacht op een eenvoudige wijze kan worden afgehandeld. Het bestuur meldt een dergelijke afhandeling, indien de klager daarom verzoekt, aan de klachtencommissie. 6. Indien de klacht wordt ingediend bij een leerkracht, de oudervereniging of de medezeggenschapsraad, dan verwijst deze de klager door naar de klachtencommissie of naar het bestuur. De leerkracht, oudervereniging of medezeggenschapsraad is tot geheimhouding verplicht. 7. Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. 8. Na ontvangst deelt de klachtencommissie het bestuur, de klager en de aangeklaagde binnen vijf werkdagen mee dat zij de klacht onderzoekt. 9. Het bestuur deelt de directeur van de betrokken school schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de klachtencommissie. 10. De klager en de aangeklaagde hebben het recht zich op elk gewenst moment in de procedure te laten bijstaan door een raadsman of zich te laten vertegenwoordigen. 11. Bij een vermoeden van een zedenmisdrijf is de directeur/het bevoegd gezag verplicht aangifte te doen bij de politie en contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. 12. Indiening en afhandeling van klachten dient altijd schriftelijk te gebeuren. Als de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, het bestuur en de directeur van de betrokken school mee. De contactperso(o)n(en), de vertrouwenspersoon en de samenstelling van de klachtencommissie staan jaarlijks vermeld in de schoolkalender.
16
6. Toelating, leerplicht en schorsing
6.1 Aannamebeleid Het Bestuur van de Scholenstichting R.K. Basisscholen Vleuten, De Meern, Haarzuilens hanteert bij het inschrijven van kinderen op haar vierbasisscholen, de Drie Koningenschool, de Willibrordschool, De Sint Bonifatiusschool(nevenvestiging van de Willibrordschool), Het Veldhuis en De Twaalfruiter in Vleuterweide, de volgende uitgangspunten:
Het Schoolbestuur heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid om ouders en Kinderen goed katholiek onderwijs te bieden. Hierdoor heeft zij zich verplicht om op organisatorisch én op huisvestinggebied de nodige maatregelen te treffen De directies van de scholen treden in contact met de gemeente om de noodzakelijke (huisvesting)voorzieningen te realiseren. In principe hanteert het Schoolbestuur geen maximale grootte of leerlingenstop voor haar vier basisscholen. Hiermee zou zij immers de ouders de kans ontnemen om zich op een katholieke school in te schrijven. Wel kan er bij het overschrijden van een bepaalde grootte van een groep sprake zijn van een wachtlijst. Om de toenemende leerlingenstroom naar haar vier basisscholen op een verantwoorde wijze te reguleren, kan het Schoolbestuur begrensde voedingsgebieden vaststellen. In principe is de school er voor ouders uit het “eigen” voedingsgebied. Een uitzondering hierop zijn die scholen die hierdoor onevenredig gaan groeien. Voor deze scholen wordt een begrensd voedingsgebied vastgesteld. Het instellen van een begrensd voedingsgebied is een noodmaatregel. Regelmatig, in ieder geval jaarlijks, wordt aan de hand van de laatste prognoses bekeken of de maatregel moet worden aangepast. Bij het niet inschrijven van kinderen, door het toepassen van een begrensd voedingsgebied, wordt dit schriftelijk aan de betrokken ouders meegedeeld. Daarbij wordt de ouders die woonachtig zijn in Wijk 10 van de gemeente Utrecht, die rooms-katholiek onderwijs wensen, een alternatief op één van de andere scholen van de stichting geboden.
6.2 Huisvestingsproblematiek Al onze scholen hebben de laatste jaren te maken met groei. Met name op de scholen in de Veldhuizen en Vleuterweide kan er daarbij sprake zijn van explosieve groei. Dit levert in toenemende mate voor de scholen huisvestingsproblemen op. Samen met de gemeente hebben we regelmatig overleg om de knelpunten in kaart te brengen en om er voor te zorgen dat kinderen adequaat gehuisvest worden.
17
Daarbij kan de piekopvang niet altijd binnen het eigen schoolgebouw plaatsvinden en kan er daarom sprake zijn van huisvesting op een andere plaats in de kern/wijk. Dit kan in het gebouw van een andere school zijn of in tijdelijke huisvesting.
6.3 Begrensde voedingsgebieden Om de huisvestingsproblemen per kern/wijk niet te groot te laten worden gelden vanaf schooljaar 2009/2010 de volgende begrensde voedingsgebieden: Voor Het Veldhuis: Veldhuizen De Balije Het landelijk gebied richting Harmelen ten westen van de wijk Veldhuizen
Voor de Willibrordschool: De oude kern van Vleuten Bij de ‘oude kern wordt ook gerekend de wijk “achter het spoor”. Deze wijk wordt begrensd door de Stroomrugbaande Hanekampstraat- het spoor- de Wilhelminalaan. De wijk De Tol Het landelijk gebied richting Haarzuilens, Harmelen en Maarssen De Utrechtseweg (tot de Alendorperweg) De Wilhelminalaan De Europalaan (tot de Middelweerdweg) De Esdoornlaan De Alendorperweg Adressen in postcodegebied 3451 in Vleuterweide
Voor de nevenvestiging Sint Bonifatiusschool is geen begrensd voedingsgebied ingesteld. Wel wordt hier een instroombeperking van 12 kinderen per jaargroep gehanteerd.
Voor de Drie Koningenschool: De oude kern van De Meern Het Weer tot en met Alendorp De Balije De Woerd Het landelijk gebied ten zuiden van De Meern Tijdelijk een beperkte instroom uit de wijk Het Zand
Voor De Twaalfruiter: De wijk Vleuterweide met uitzondering van adressen in postcodegebied 3451 Het landelijk gebied richting Harmelen ten noorden van de Leidsche Rijn
18
6.4 Toelating van kinderen 6.4.1 Procedure Elke school hanteert voor de inschrijving een eigen intakeprocedure. Deze is opgenomen in het schoolspecifiek deel van deze schoolgids. Hieronder volgen de algemene afspraken bij de verschillende groepen instromers.
6.4.2 Bij vierjarige kinderen Het is gebruikelijk dat ouders die een school voor hun kind zoeken een oriënterend gesprek hebben. Ouders en eventueel ook kinderen worden dan geïnformeerd over de belangrijkste schoolse zaken en krijgen een rondleiding door de school. Van ouders die hun kind(eren) op één van onze scholen aanmelden verwachten we dat zij onze uitgangspunten, doelstellingen en identiteit respecteren. Voor vierjarigen die op één van onze scholen geplaatst worden is er de mogelijkheid om in de weken voor hun vierde verjaardag een aantal dagdelen te komen “wennen” in de groep van plaatsing.
6.4.3 Bij kinderen die later instromen 6.4.3.1 Bij kinderen van buiten Vleuten-De Meern Als door verhuizing van buiten onze gemeente kinderen worden aangemeld dan worden de kinderen geplaatst in de groep waar de verzendende basisschool het kind in heeft geplaatst. De basisschool waarvan het kind afkomstig is, is verplicht een onderwijskundig rapport te verstrekken waarin methodes en resultaten zijn opgenomen. In de praktijk blijken er grote verschillen in de overdracht van deze informatie.
Er zijn scholen die een compleet beeld geven van een kind, maar ook scholen die volstaan met het doorgeven van de methodes waarmee is gewerkt. Om een eigen beeld van het niveau van een kind te kunnen vormen nemen we het kind, na een gewenningsperiode, een aantal toetsen af. Mochten ons daarbij zaken opvallen dan nemen we contact op met de ouders voor een gesprek. Mochten zich grote aansluitingsproblemen voordoen dan kan de school, in overleg met de ouders, besluiten tot plaatsing van het kind in een andere groep.
6.4.3.2 Bij kinderen van binnen Vleuten- De Meern Als een leerling van één van de basisscholen binnen de eigen kern wordt aangemeld dan wordt altijd eerst contact gezocht met de directie van de betrokken school. Verder wordt dezelfde procedure gevolgd als opgenomen in paragraaf 6.4.3.1
6.4.4 Kinderen met een lichamelijke, zintuiglijke en/of verstandelijke beperking In het kader van de WEC (Wet op de expertisecentra) hebben ouders de keuze of zij hun kind met een lichamelijke, zintuiglijke en/of verstandelijke beperking aanmelden bij een speciale school of op een school voor basisonderwijs. Een commissie van indicatie (CVI) bepaalt of kinderen hiervoor een indicatie krijgen. Mocht het kind op een basisschool plaatsbaar zijn dan krijgen de ouders een “rugzakje” mee. In dit rugzakje zitten middelen (geld voor een stukje “personeel” en materiaal ) die op de school waar de kinderen worden geplaatst kunnen worden ingezet. 19
Bij aanmelding van kinderen met een beperking volgen we per school een eigen procedure. U vindt deze procedure in het schooldeel van deze gids. Deze procedure heeft tot doel te beoordelen of het aangemelde kind op de school wel de hulp kan krijgen die het nodig heeft en of de school in staat is het kind op een goede manier te begeleiden. Mocht naar de inschatting van de school aan één van beide voorwaarden niet voldaan zijn, dan verwijzen we de ouders naar een speciale school die we voor het kind meer geschikt vinden.
In het kader van ontwikkelen richting Passend Onderwijs zijn ontwikkelingen in gang gezet die er vanaf 2012 voor moeten zorgen dat scholen de plicht krijgen om voor alle kinderen een passende school te zoeken. Dit kan zijn binnen de eigen school of binnen een school met een gespecialiseerd aanbod in de regio. Na een eerste evaluatie in 2009 in de Tweede Kamer zijn de plannen voor passend onderwijs bijgesteld. Het is nog onduidelijk hoe de exacte uitwerking vorm gaat krijgen.
6.5 Leerplicht en verlof 6.5.1 Leerplicht en verlof In de Leerplichtwet staat dat uw kind de school moet bezoeken als er onderwijs wordt gegeven. Leerlingen mogen dus nooit zomaar van school wegblijven. In een aantal gevallen is echter een uitzondering op deze regel mogelijk. Als er een bijzondere reden is waarom u vindt dat uw kind niet naar school kan, moet u zich aan de regels voor zo’n uitzondering houden. De uitzonderingen en de daarbij behorende regels staan hieronder beschreven. 6.5.2 Extra verlof in verband met religieuze verplichtingen Wanneer uw kind plichten moet vervullen die voortvloeien uit godsdienst- of levensovertuiging, bestaat er recht op verlof. Als richtlijn geldt dat hiervoor één dag per verplichting vrij wordt gegeven. Indien uw kind gebruik maakt van deze vorm van extra verlof, dient u dit minimaal twee dagen van tevoren bij de directeur van de school te melden.
6.5.3 Op vakantie onder schooltijd Voor vakantie onder schooltijd kan alleen een uitzondering gemaakt worden als uw kind tijdens de zomervakantie niet op vakantie kan gaan door de specifieke aard van het beroep van (één van) de ouders. Mocht dit zich voordoen dan dient u in overleg te gaan met de directeur.
6.5.4 Verlof in geval van ‘Andere gewichtige omstandigheden’ Onder ‘andere gewichtige omstandigheden’ vallen situaties die buiten de wil van de ouders en/of leerling liggen. Voor bepaalde omstandigheden kan vrij worden gevraagd. Hierbij moet gedacht worden aan:
een verhuizing van het gezin het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten ernstige ziekte van bloed- of aanverwanten (het aantal verlofdagen wordt bepaald in overleg met de directeur en/of de leerplichtambtenaar) en overlijden van bloed- of aanverwanten viering van een 25-, 40- of 50- jarig ambtsjubileum en het 12 1/2, 25, 40-, 50-, 60-jarig (huwelijks) jubileum van bloed- of aanverwanten
20
De volgende situaties vallen niet onder ‘andere gewichtige omstandigheden’:
dienstrooster werkgever familiebezoek in het buitenland vakantie in een goedkope periode of in verband met een speciale aanbieding vakantie onder schooltijd bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden uitnodiging van familie of vrienden om buiten de normale schoolvakantie op vakantie gaan eerder vertrek of latere terugkeer in verband met (verkeers)drukte verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin al of nog vrij zijn
Verlofaanvragen worden altijd individueel beoordeeld. Een aanvraag voor verlof wegens ‘andere gewichtige omstandigheden’ dient zo spoedig mogelijk bij de directeur te worden ingediend. Bij voorkeur minimaal zes weken van tevoren. Wij adviseren deze termijn om de bezwaarprocedure mogelijk te maken.
6.5.5 Hoe dient u een aanvraag in? Aanvraagformulieren voor verlof buiten de schoolvakanties zijn verkrijgbaar bij de administratie van de school. U levert de volledig ingevulde aanvraag, inclusief een eventuele relevante verklaring, daar ook weer in. De directeur neemt een besluit over een verlofaanvraag voor een periode van maximaal 10 schooldagen. Als een aanvraag voor verlof vanwege ‘andere gewichtige omstandigheden’ meer dan 10 schooldagen beslaat, wordt de aanvraag doorgestuurd naar de leerplichtambtenaar van de woongemeente. De leerplichtambtenaar neemt vervolgens een besluit, na de mening van de directeur te hebben gehoord.
6.5.6 Niet eens met het besluit Wanneer uw verzoek om extra verlof wordt afgewezen en u bent het niet eens met dat besluit, kunt u schriftelijk bezwaar maken. U dient een bezwaarschrift in bij de persoon die het besluit heeft genomen. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste de volgende gegevens bevatten:
naam en adres van belanghebbende dagtekening (datum) een omschrijving van het besluit dat is genomen argumenten die duidelijk maken waarom u niet akkoord gaat met het besluit
U krijgt de gelegenheid om uw bezwaar mondeling toe te lichten. Daarna krijgt u schriftelijk bericht van het besluit dat over uw bezwaarschrift is genomen. Bent u het dan nog niet eens met het besluit dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken schriftelijk beroep aantekenen bij de Arrondissementsrechtbank, sector Bestuursrecht. Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Wel kan de indiener van een beroepschrift zich wenden tot de President van de bevoegde rechtbank met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen. Aan zo’n juridische procedure zijn kosten verbonden. Voordat u een beroepschrift indient is het raadzaam juridisch advies in te winnen, bijvoorbeeld bij een bureau voor Rechtshulp.
21
6.5.7 Ongeoorloofd verzuim Verlof dat wordt opgenomen zonder toestemming van de directeur of de leerplichtambtenaar wordt gezien als ongeoorloofd schoolverzuim. De directeur is verplicht dit aan de leerplichtambtenaar te melden. De leerplichtambtenaar beslist of er proces- verbaal wordt opgemaakt.
6.6 Schorsing/verwijdering van leerlingen Bij problemen met het gedrag van kinderen nemen we altijd eerst contact op met de ouders. Hierbij proberen we met hen afspraken te maken ter voorkoming van ongewenst gedrag van kinderen. Meestal hebben afspraken hierover het gewenste resultaat. Het kan echter voorkomen dat het gedrag van een kind moeilijk te corrigeren is. In een enkel geval kan dit zelfs leiden tot een onveilige situatie voor volwassenen en/of kinderen. In eerste instantie volgt dan een waarschuwing. De directeur doet hiervan schriftelijk melding aan de ouders, met opgaaf van reden. Mocht vergelijkbaar gedrag van het kind zich hierna opnieuw voordoen dan kan de directeur besluiten tot een schorsing.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag van de school wordt voorafgaand aan de schorsing in kennis gesteld van deze maatregel en om goedkeuring gevraagd.
Gedurende de schorsing wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd. Voor zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang van het leerproces van de leerling gewaarborgd kan worden.
De schorsing bedraagt de eerste keer maximaal 5 dagen en kan hooguit 1 maal worden verlengd.
De betrokken ouders/verzorgers worden door de directie uitgenodigd voor een gesprek betreffende de maatregel. Hierbij dienen nadrukkelijk oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de opvang van de leerling op de school aan de orde komen.
Van de schorsing en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het leerlingendossier bewaard. Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan: o Het bevoegd gezag o De ambtenaar leerplichtzaken o De inspectie onderwijs
Ouders kunnen beroep aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag beslist uiterlijk binnen 14 dagen op het beroep. Ontstaat er na de schorsing een situatie waarbij opnieuw sprake is van agressie/bedreiging naar kinderen en/of volwassenen dan kan de directeur het bestuur voorstellende leerling definitief van school te verwijderen. Aan de definitieve verwijdering kan nog een schorsing voorafgaan. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van het bevoegd gezag.
Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de betrokken leerkracht en de directie te horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt dat aan de ouders ter kennis worden gesteld en door de ouders voor gezien wordt getekend. 22
Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar o De ambtenaar leerplichtzaken o De inspectie onderwijs
Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift.
De ouders krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te dienen.
Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift.
6.7 Consequenties arbeidsmarktknelpunt Op onze scholen maken we ons in toenemende mate zorgen over het feit dat de lijst met vervangende leerkrachten steeds korter wordt. Door de grote vraag naar leerkrachten in onze regio zie je steeds meer vervangers van deze lijst verdwijnen, omdat ze een vaste baan aan een school aangeboden krijgen. De meeste scholen maken gebruik van vervangerspool PIO om personele knelpunten op te lossen.
Het tekort aan vervangende leerkrachten kan tot gevolg hebben, dat we op enig moment een groep niet door een “eigen” leerkracht kunnen laten begeleiden. In zo’n geval kunnen we de kinderen over de groepen verdelen. Dit geeft echter zoveel onrust en gaat zo ten koste van de kwaliteit van het onderwijs, dat we dit alleen als noodmaatregel doen op het moment dat zich onverhoopt een vervangingsprobleem voordoet. De eerste dag zorgen we voor noodopvang in een andere groep. Een eventuele tweede dag en volgende dag(en) moet u zelf voor opvang zorgen. U krijgt in dat geval vooraf hierover bericht! We hopen uiteraard dat we van deze “regeling” zo min mogelijk gebruik hoeven maken. In een voorkomend geval vragen we u hiervoor om begrip. U kunt ervan verzekerd zijn dat het in een dergelijk geval om een overmachtsituatie gaat en dat we er alles aan gedaan hebben om een vervanger te vinden.
Om de kwaliteit van ons onderwijs voor zoveel mogelijk leerlingen te waarborgen blijven de intern begeleider, de remedial teacher en de directieleden in principe hun eigenlijke taak vervullen en worden zij niet als vervanger ingezet.
23
7. Het vervolgonderwijs Bij de doorstroming naar het Voortgezet Onderwijs wordt in de gemeente Utrecht de zgn. POVO-procedure (Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs) gehanteerd. In deze procedure is aangegeven hoe overstap van de basisschool naar een school voor vervolgonderwijs verloopt. Een bestuurlijke werkgroep, waarin vertegenwoordigers van besturen van scholen van primair onderwijs en voortgezet onderwijs zitting hebben, bewaakt dit proces en stuurt dit zo nodig bij. Daarbij wordt het proces ondersteund door de schoolbegeleidingsdienst Eduniek. Er wordt veel tijd besteed aan gesprekken met ouders en kinderen om deze stap zo goed mogelijk te maken.
Zowel in groep 7 als in groep 8, maken de kinderen kennis met het voorgezet onderwijs en het kiezen d.m.v. de Utrechtse Keuzelessen. In toenemende mate wordt vervroegd gekeken naar de mogelijkheden van het kind. In groep 7 wordt hier een start mee gemaakt, zonder direct een schoolsoort te noemen. In groep 8 wordt uitgebreid aandacht besteed aan de de procedure, zowel tijdens een aparte voorlichtingsavond voor ouders als voor de kinderen. Op de website van Eduniek is veel informatie over dit onderwerp te vinden: www. Eduniek.nl en op www.kijkoponderwijs.nl. In de procedure wordt rekening gehouden met de twee wettelijke gegevens:
Het advies van de basisschool De score van de Cito-eindtoets
Deze twee gegevens samen bepalen naar welke schoolsoort het kind kan uitstromen. Deze gegevens en andere, worden vermeld in het zogenaamde Raadformulier. Dit Raadformulier wordt voor een bepaalde datum (jaarlijks vastgesteld) opgestuurd naar de school van 1e keuze. Is er een groot verschil tussen de Citoscore en het advies (minimaal twee schoolsoorten) dan wordt er een apart onderzoek afgenomen, het NIO(Nieuw intelligentie onderzoek). Het NIO wordt ook afgenomen bij kinderen die in aanmerking komen voor een individuele benadering, vanwege bijvoorbeeld leerproblemen. Deze kinderen komen mogelijk in aanmerking voor LWOO(Leerwegondersteunend Onderwijs). In het laatste basisschooljaar worden kinderen en ouders over de POVO-procedure geïnformeerd. Vanwege de populariteit van sommige scholen , kan er sprake zijn van een overaanmelding: er zijn meer leerlingen aangemeld dan de school kwijt kan. Er volgt dan een lotingsprocedure waarbij de leerlingen uit de gemeente Utrecht voorrang hebben. Aan de ouders wordt gevraagd altijd een tweede keuze aan te geven.
8. Zorg in en buiten de school
8.1 Samenwerkingsverband, Passend Onderwijs en de zorgprocedure 8.1.1 Het samenwerkingsverband Vanaf 1 augustus 2006 maken onze scholen deel uit van het SWV RK/AB Utrecht. De Speciale school voor basisonderwijs (SBO) van dit SWV staat in De Meern. Samenwerkingsverbanden zijn ontstaan om de ontwikkelingen rond WSNS (Weer Samen Naar School) vorm te geven. Daarbij is het doel de zorg binnen de basisschool dusdanig te vergroten dat zoveel mogelijk 24
kinderen binnen de eigen school geholpen kunnen worden. Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften krijgen zoveel mogelijk zorg op maat. Daarbij kunnen kinderen op deelgebieden individuele begeleiding krijgen. Om deze ontwikkeling verder vorm te geven is op elke basisschool van ons SWV een structuur van interne begeleiding en/of remedial teaching opgezet. Verder is en wordt gewerkt aan de deskundigheidsbevordering van het onderwijsgevend personeel.
8.1.2 Passend Onderwijs Sinds enige jaren is er een ontwikkeling richting Passend Onderwijs. De basisschool krijgt daarbij (naar verwachting vanaf 2012) de verplichting om ouders, die bij een basisschool voor plaatsing van hun kind aankloppen, te begeleiden naar een passende school voor hun kind. Dat kan op de eigen school of op een andere gespecialiseerde school binnen de regio. Eind 2009 heeft een eerste evaluatie plaatsgevonden rond de plannen voor Passend Onderwijs. Dit heeft geleid tot een bijstelling die nog verder uitgewerkt moet worden. Inmiddels zijn er plannen om hierop flink te bezuinigen.
8.1.3 De zorgprocedure Heeft een kind hulp nodig bij leer- en/of gedragsproblemen dan kan de school in de meeste gevallen zelf onderzoek doen. In een aantal gevallen wordt daarbij ook een beroep gedaan op onze schoolbegeleidingsdienst. De school meldt daarbij, na overleg met de ouders, een kind voor onderzoek aan. Het resultaat van het onderzoek kan leiden tot speciale leerhulp. De coördinatie hiervan op school is in handen van de zorgcoördinator en/of de intern begeleider. De hulp zelf wordt gegeven door de groepsleerkracht en eventueel ook door de remedial teacher. Hiervoor wordt een handelingsplan opgesteld dat wordt besproken met de ouders. Is het kind gebaat bij een speciale school voor basisonderwijs (SBO) dan melden de ouders, meestal op advies van de basisschool, het kind aan bij de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg). De PCL is een wettelijk verplichte commissie in het SWV, die het verzoek behandelt
De school moet hiervoor een onderwijskundig rapport opstellen. Met de ouders vindt altijd een gesprek plaats. De PCL doet een uitspraak over passend onderwijs voor het kind. Dit kan zijn: De eigen basisschool (eventueel met begeleiding) Een andere basisschool (eventueel met begeleiding) Inschakelen van voorzieningen binnen of buiten het SWV, die het onderwijs passend kunnen maken (bv. ambulante begeleiding van een speciale school) Een speciale school voor basisonderwijs De commissie geeft een beschikking af aan de ouders. De ouders hebben de mogelijkheid beroep aan te tekenen tegen de uitspraak van de PCL. Elke school heeft, gerelateerd aan het leerlingenaantal, recht op een aantal uur maatschappelijk werk (SMW). Elke school vult dat op eigen wijze in. Op school is het zorgplan van het samenwerkingsverband aanwezig. In het zorgplan staat het beleid dat het samenwerkingsverband voert voor het realiseren van zorg op maat voor alle leerlingen.
8.2 Het Jeugdadviesteam Hulp nodig? Wat nu? Soms hebben kinderen problemen waardoor het niet zo goed met ze gaat. Zij zijn bijvoorbeeld erg druk, kunnen zich niet concentreren op school of hebben vaak ruzie met andere kinderen. Ze zijn heel stil of teruggetrokken of hebben geen vriendjes en vriendinnetjes. Ook kunnen medische factoren een rol spelen
25
of hebben ze last van problemen in het gezin. Angst, verdriet of machteloosheid komt vaak tot uiting in hun gedrag. Het kan zijn dat ouders zelf naar de huisarts, maatschappelijk werker of school gaan om het probleem voor te leggen. Het kan ook zijn dat bijvoorbeeld school problemen heeft gesignaleerd. De school kan dan een beroep doen op bovenschoolse zorg, de onderwijsbegeleidingsdienst of andere externe hulp. Bij onduidelijkheid welke hulp nu het beste is of als zaken nog verder uitgezocht moeten worden kan het Jeugdadviesteam benaderd worden voor advies. Het Jeugdadviesteam werkt voor de wijken in Leidsche Rijn, Vleuten en de Meern. Het Jeugdadviesteam is er voor professionals die in die wijken werkzaam zijn. Deze professionals, zoals de huisarts, maatschappelijk werker, leerplichtambtenaar, fysiotherapeut of de Intern Begeleider van school kunnen het Jeugdadviesteam benaderen voor advies. Voordat een kind bij het Jeugdadviesteam wordt aangemeld wordt altijd eerst toestemming gevraagd aan de ouder(s). De medewerkers van het Jeugdadviesteam gaan zorgvuldig en vertrouwelijk om met alle informatie die verzameld wordt. Zonder toestemming van de ouders wordt geen informatie aan anderen gevraagd of verstrekt. Ouders mogen ook alles wat over hen en hun kind op papier staat lezen. Het Jeugdadviesteam werkt met een privacyreglement. Wilt u meer informatie over de werkwijze van het Jeugdadviesteam dan kunt u op school om een folder vragen.
8.3 Jeugdgezondsheidzorg GG&GD 8.3.1 Werkzaamheden van de afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor de school De jeugdgezondheidszorg is gericht op het bevorderen van een optimale groei en ontwikkeling van kinderen op lichamelijk en psycho-sociaal gebied. De JGZ is te vinden in het Julius Gezondheidscentrum, Utrechtse Heuvelrug 130, 3452 JA Vleuten, telefoon: 030-2869304.
8.3.2 Preventief Gezondheidsonderzoek (PGO) Alle leerlingen uit de groepen 2 en 7 krijgen een uitnodiging voor een preventief gezondheidsonderzoek. In groep 2 wordt dit uitgevoerd door de jeugdarts en assistente en in groep 6 door de jeugdverpleegkundige. Bij dit onderzoek wordt o.a. aandacht besteed aan het gezichtsvermogen, het gehoor, de lengtegroei en het gewicht, de ontwikkeling (spraak-taal, motoriek), de rug en de houding. Ook vindt een gesprek plaats over hoe het gaat op school, thuis, bij het sporten, in de vrije tijd, etc. Tijdens het gesprek kan worden ingegaan op eventuele problemen, zoals niet willen eten, niet kunnen slapen, bed plassen, gepest worden of zaken waar de ouders of kinderen zelf vragen over hebben. Soms vindt er nog een vervolggesprek of aanvullend onderzoek plaats. Ook kan er verwezen worden naar de huisarts of een hulpverleningsinstelling. Daarnaast vindt er voor en na de periodieke onderzoeken overleg plaats met school.
8.3.3 Onderzoek op aanvraag Ouders, kinderen zelf en leerkrachten kunnen een onderzoek of gesprek aanvragen. Dit kan bijvoorbeeld zijn vanwege bezorgdheid over groei en ontwikkeling of het algemeen functioneren en voor vragen op 26
psychosociaal gebied, enzovoort. Afhankelijk van de vraag heeft de jeugdarts of jeugdverpleegkundige een gesprek met de leerling of doet een onderzoek. Ook hier kan zo nodig een verwijzing volgen naar de huisarts of hulpverlenings¬instelling. In overleg met ouders en kinderen is er zo nodig contact met de school.
8.3.4 Privacy De jeugdarts en jeugdverpleegkundige hebben een beroepsgeheim! Vooral bij het bespreken van privacygevoelige onderwerpen kan dit belangrijk zijn. Om deze reden vindt overleg met school of andere instanties over individuele leerlingen pas plaats na toestemming van de leerling c.q. de ouders.
9. BSO buitenschoolse opvang
9.1 De wet op de kinderopvang Als uw kind naar de voor- of naschoolse opvang gaat, wilt u als ouder er zeker van zijn dat uw kind in goede handen is. Voortaan moet de school zorgen voor een goede aansluiting tussen de tijd dat uw kind op school zit en de opvang buiten de gewone schooluren door een kinderopvangorganisatie. U kunt de opvang natuurlijk ook zelf regelen; u bent niet verplicht gebruik te maken van de mogelijkheden die de school biedt. Onze scholen hebben een samenwerkingsovereenkomst met diverse aanbieders. Deze treft u aan in het schoolspecifieke gedeelte.
9.2 Wie organiseert de opvang? Een goede aansluiting van onderwijs en opvang maakt het voor u gemakkelijker om werk en zorg voor het gezin te combineren. Voortaan kunt u met de school overleggen over de mogelijkheden voor buitenschoolse opvang. In de wet is vastgelegd dat het schoolbestuur de aansluiting met de buitenschoolse opvang moet organiseren. De school hoeft dit alleen te doen als ouders daarom vragen. Dit betekent dus niet dat de school de opvang ook verzorgt. De opvang wordt meestal verzorgd door een kinderopvangorganisatie. Kinderopvangorganisaties vallen onder de Wet kinderopvang. De school gaat in gesprek met een mogelijke kinderopvangorganisatie om te komen tot een samenwerkingsovereenkomst. Zo mogelijk denkt de school mee over het vinden van een geschikte ruimte.
27
9.3 Wat regelt u zelf? Nadat de school afspraken heeft gemaakt met een kinderopvangorganisatie, regelt u zelf de inschrijving van uw kind bij de buitenschoolse opvang. Als uw kind al bij deze kinderopvangorganisatie is ingeschreven, hoeft u zich niet opnieuw aan te melden. Als er geen plaats is in de opvang, kan de kinderopvangorganisatie u eventueel doorverwijzen naar een andere locatie van dezelfde organisatie. Een andere mogelijkheid is dat er nieuwe aanbieders van buitenschoolse opvang op de markt komen. Het hangt van de situatie per school of wijk af of het aantal plaatsen voor buitenschoolse opvang snel valt uit te breiden. opvang De kwaliteit van de buitenschoolse opvang is gegarandeerd. De leidsters van de opvang moeten voldoen aan de kwaliteitseisen die gelden volgens de Wet kinderopvang. Ook de ruimte moet voldoen aan bepaalde eisen. Deze wet bepaalt ook dat kinderopvangorganisaties een oudercommissie moeten hebben. Deze commissie heeft adviesrecht op de wijziging van de organisatie of de locatie.
9.4 De kosten van de opvang U betaalt de kosten van de opvang zelf. Als u arbeid en zorg combineert krijgt u gelden terug via de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Via de website www.toeslagen.nl kunt u berekenen wat u terugkrijgt.
9.5 De belangrijkste spelregels Basisscholen zijn wettelijk verplicht om aansluiting met de buitenschoolse opvang te regelen, als ouders daarom vragen. Er moeten afspraken zijn gemaakt tussen de school en de kinderopvang. De medezeggenschapsraad brengt advies uit over het voorstel, nadat de ouders hierover zijn geraadpleegd (bij nieuwe aanbieders). Bij een bestaande organisatie voor buitenschoolse opvang heeft de oudergeleding van de MR adviesrecht op de wijziging van de organisatie of de locatie.
10. Tussenschoolse opvang (het overblijven)
Rust, reinheid en regelmaat. Het klinkt wat ouderwets, maar voor kinderen is een evenwichtige dagindeling nog net zo belangrijk als vroeger. Goed ontbijten voordat je van huis gaat en een echte lunchpauze tussen de middag zijn essentieel. Kinderen kunnen zich beter concentreren als ze op gezette tijden een echte maaltijd en een gezond tussendoortje krijgen. En ze leren ook beter! Daarom is het van groot belang dat kinderen die tussen de middag op school overblijven in alle rust hun boterhammen kunnen opeten. Ook moet er gelegenheid zijn voor een spelletje of een andere bezigheid die niet met het onderwijs te maken heeft. De meeste kinderen hebben dat gewoon nodig om er ’s middags weer tegenaan te kunnen.
De school is verplicht tussenschoolse opvang aan te bieden. De Medezeggenschapsraad heeft over de regeling instemmingsrecht. De school is verantwoordelijk voor de tussenschoolse opvang. De school organiseert, in overleg met de ouders, het overblijven. Iedereen wil dat kinderen met plezier naar school gaan. Een goed geregelde opvang tussen de middag draagt bij aan een geslaagde schooldag! De scholen binnen onze stichting regelen ieder op eigen wijze het overblijven, daarbij gebruik makend van vrijwilligers (veelal ouders). Een enkele school maakt gebruik van een externe organisatie die de ouders/vrijwilligers aanstuurt. Per school kunnen de wijze van aanmelden/afmelden, de 28
betaling/kosten/tarieven en het reglement dus verschillen. Waar de kinderen overblijven hangt natuurlijk sterk af van de beschikbare ruimten in school. Zie hiervoor het schoolspecifieke gedeelte. Vanaf augustus 2011 moet minimaal de helft van alle overblijfkrachten scholing hebben gevolgd. Deze vrijwilligers ontvangen een vergoeding. Ze zijn door het schoolbestuur WA verzekerd. Op elke school wordt het overblijven gecoördineerd door een overblijfcoördinator. Deze is het eerste aanspreekpunt bij vragen.
11. Afkortingenlijst
Awb CITO BSO CVI JAT JGZ LIO LWOO MR MRT NIO PCL PGO POVO SBO SWV WEC WSNS SMW
Algemene wet bestuursrecht Centraal Instituut Toets Onwikkeling Buitenschoolse opvang Commissie Van Indicatie JEUGD ADVIES TEAM Jeugd GezondheidsZorg Leraren In Opleiding LeerWegOndersteunend Onderwijs MedezeggenschapsRaad Motorische Remedial Teaching Nieuw Intelligentie Onderzoek Permanente Commissie Leerlingenzorg Preventief Gezondheids Onderzoek Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs Speciale school voor Basis Onderwijs SamenWerkingsVerband Wet op de Expertise Centra Weer Samen Naar School SCHOOL MAATSCHAPPELIJK WERK
29