Algemeen 1.2 Bestuurlijke hoofdlijn Een heldere koers… Met deze Programmabegroting geven we verder invulling aan de koers die is ingezet met het coalitieakkoord ‘Werken aan Morgen’ en verder is uitgewerkt in het collegeprogramma ‘Samen werkend aan Morgen’. Hierin hebben wij de ambitie geformuleerd om een toekomstbestendige stad te zijn. Een stad waarin de basisbehoeften zijn gezekerd, waar economie de motor is, waar innovatie en duurzaamheid het nieuwe denken zijn en waarvan de voorzieningen duurzaam gefinancierd kunnen worden. Ons inziens een heldere koers die uitgaat van de kracht van onze stad en haar inwoners. Met een overheid die oog heeft voor wat de samenleving vraagt en niet op de stoel van inwoners of ondernemers gaat zitten. Een overheid die ruimte schept om dingen mogelijk te maken en mensen in de gelegenheid stelt hun leven te leiden op de door hen gewenste manier. Een stad waarin iedereen de kans krijgt om mee te doen en zijn of haar talenten te ontplooien. Een stad waar mensen ook aangesproken worden om hun bijdrage te leveren. Een stad waarin mensen sociaaleconomische en sociaal-culturele verschillen willen en kunnen overbruggen. Als dat lukt zijn we in deze tijd in staat om samen van Eindhoven een prettige stad maken om te wonen, te werken en te verblijven. Wat ons daarbij helpt is de kracht van de stad. De Eindhovense samenleving heeft in de afgelopen decennia haar veerkracht en vitaliteit bewezen. We hebben goud in handen met de gedrevenheid om mee te spelen in de wereldtop van technologische bedrijvigheid in combinatie met een omgeving waarin het aangenaam wonen, werken en leven is. Onze uitverkiezing op 3 juni 2011 tot Slimste regio ter wereld door het Intelligent Community Forum is daarvan de ultieme bevestiging. Wij bevinden ons daarmee in het gezelschap van de mondiale topregio’s zoals bijvoorbeeld Stockholm, Seoul, New York, Waterloo (CA) en Taipei. Deze prestatie schept ook verplichtingen. We hebben de kracht van de stad hard nodig om invulling te geven aan onze ambities als stad en regio in tijden van financiële krapte. We moeten dingen echt anders gaan doen. We hebben fundamenteel nieuwe manieren van denken en doen nodig om onze ambities te verwezenlijken. In de Kadernota hebben wij onze ambities uitgewerkt in het totale pakket aan ombuigingen en intensiveringen, die nodig zijn om de rijksbezuinigingen op te kunnen vangen, terwijl we tegelijkertijd blijven investeren in onze stad. De Programmabegroting geeft hier voor 2012 concreet invulling aan. Onze koers is sinds de Kadernota niet veranderd. In deze begroting hebben wij een financiële vertaling gemaakt van onze keuzes.
Algemeen De keuzen uit de Kadernota 2012-2015 in een notendop. Leren en werken in Eindhoven De Brainport-regio heeft de potentie om een stevige bijdrage te leveren aan een substantiële groei van het Bruto Nationaal Product. Dat blijkt uit het in februari gepresenteerde programma Brainport 2020. De uitvoering hiervan is een zaak van rijk, provincie en de verschillende regio’s. Ook richten wij ons vizier daarbij meer en meer op Europa. Wij voelen ons verantwoordelijk voor het maximaal faciliteren van de potentie van onze stad. Niet (alleen) om Eindhoven positief in de etalage te zetten, maar juist omdat dit tot meer welzijn en welvaart voor onze inwoners leidt. We gaan ons daarom scherper profileren en positioneren als stad. De focus moet scherper en er moet meer en beter worden samengewerkt op dit gebied. De doorontwikkeling van de stichting Citydynamiek en de ‘Eindhovense VVV’ naar een nieuwe stichting Eindhoven Marketing is daarop gericht. Om duurzaam succesvol te zijn, kunnen we het ons niet veroorloven om mensen langs de kant te laten staan. Wij willen alle Eindhovenaren mee laten doen in onze stad. Onze ambitie is daarbij onder andere om de bijstandsafhankelijkheid in de komende vier jaar duurzaam te verlagen. Vanuit het motto ‘wederkerigheid’ scherpen we het fraudebeleid aan. En we anticiperen op de veranderingen in re-integratie. Wij richten ons op het optimaliseren van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Enerzijds door aan te sluiten op de ambities in de Brainportregio en de daaraan gelieerde beroepsdomeinen (met name techniek) en anderzijds door onderwijs te faciliteren om concreet aan te sluiten bij maatschappelijke vraagstukken. Onze sturing ligt vooral op het gebied van de onderwijshuisvesting. Voor het Voortgezet Onderwijs geldt dat de ontwikkelingen van de VMBO’s prioriteit krijgen. De gemeentelijke rol op het economisch domein loopt uiteen van initiërend, regisserend tot voorwaardenscheppend. We werken interactief en in overleg met marktpartijen, kennisinstituten en andere overheden. We bezuinigen relatief weinig op economie. Omdat het juist nu belangrijk is dat we als overheid economie en bedrijfsleven stimuleren en faciliteren. Onze ambitie is om van de stad een levend laboratorium te maken. Waar in nauwe samenwerking tussen burgers, bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid op het gebied van zorg en gezondheid, burgerparticipatie, veiligheid, educatie, duurzaamheid en sport, innovatieve producten en diensten worden ontwikkeld. En Eindhoven is een Designstad. Wereldwijd erkent men de designkwaliteit van onze stad en de wijze waarop wij design gebruiken voor de economische, ruimtelijke en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling van de stad en haar inwoners. Vanaf 2012 blijven we daarom ondanks de bezuinigingen structureel middelen inzetten voor design. Samen leven in Eindhoven Op het sociale domein vallen stevige klappen door de rijksbezuinigingen. Gelden worden gekort of vallen grotendeels weg. We krijgen er taken bij die we met minder geld moeten uitvoeren. Om een sociale stad te blijven moeten we alle zeilen bijzetten en een aantal zaken fundamenteel anders
Algemeen aanpakken. De komende jaren gaan wij actief sturen op het stimuleren van de eigen kracht van individuele burgers door gebruik te maken van het collectieve netwerk rondom mensen. Tegelijkertijd gaan we het vangnet voor de meest kwetsbare inwoners verbeteren. Wij reserveren middelen ter compensatie van rijkskortingen op het gebied van armoede en WMO-beleid. De ambitie van het gebiedsgericht werken staat. De Eindhovense aanpak kenmerkt zich door een intensieve samenwerking van partners, bewoners en gemeente in buurten en wijken. Daarbij ligt de nadruk op de concrete uitvoering. We gaan meer focus aanbrengen in het aantal gebieden en in onze manier van werken. Daarom gaan we op een aantal taken en op de manier van werken bezuinigen. Concreet betekent dit onder andere dat wij de dorpsraad Acht en de wijkraad Vaartbroek Heesterakker-Bokt in de huidige vorm afschaffen. Ook gaan wij de ambtelijke beleidsinzet verminderen door de gemeentelijke werkplannen en gebiedsprogramma’s in de huidige vorm af te schaffen. Verbeteren van de veiligheid is een van de topprioriteiten. Wij zullen de aangekondigde rijkskortingen op veiligheid opvangen, omdat deze zich niet verdragen met de veiligheidvraagstukken in Eindhoven. Ook de brandweerzorg ontkomt niet aan een ombuiging. Door verschuiving van repressie naar preventie ontstaat meer (maar andere/planbare) inzet aan de ‘voorkant’ van het proces, waardoor er op een andere manier gekeken kan worden naar de bedrijfsvoering. De bredere inzet van het brandweerpersoneel maakt het mogelijk om besparingen elders op onze begroting te realiseren. En we gaan in deze periode bezuinigen op Halt. Kwaliteit van de stad Eindhoven is een stad met vele kwaliteiten, maar ze zijn niet altijd even zichtbaar. De stad is relatief duur in het onderhoud. De openbare ruimte is de drager van hoe mensen de stad beleven. Het inrichten en beheren daarvan is dan ook één van de kerntaken van de gemeente. Hierop bezuinigen we dan ook nauwelijks. Ruimtelijke kwaliteit is belangrijk voor de stad. Wij gaan ook op dit terrein voor meer innovatie en meer ruimte voor de kracht van de stad. Dit doen we door meer betrokkenheid van onze opleidingsinstellingen TU/e, Design Academy en Fontys. We gaan bovendien meer ruimte geven aan bewoners en professionele partijen in de stad. Het herzien van het welstandsbeleid is daarvan een onderdeel. Eindhoven heeft een rijke culturele traditie met veel instellingen en een bloeiende laboratoriumcultuur. De cultuurbegroting levert ook een bijdrage aan de ombuigingen. Niet makkelijk in een periode waarin het gewenst is ook een interessant cultuuraanbod te bieden voor internationale kenniswerkers en studenten. Wij hebben de oplossing door meer met minder, met flexibilisering als uitgangspunt. We bezuinigen op de basisfinanciering van culturele instellingen en gebouwen, we intensiveren op de programmering en sturen op het delen van faciliteiten. De middelen binnen cultuur worden dus gerichter ingezet op aanbod en activiteiten en niet op de stenen of de instellingen zelf. Dit heeft o.a. gevolgen voor het CKE en de bibliotheek en ook voor andere instellingen. Hoewel we brede sportdeelname belangrijk vinden, ontkomen we er niet aan ook op sport te bezuinigen. Hierbij proberen we de amateur- en breedtesport zo veel mogelijk te ontzien. Inmiddels is door de raad besloten dat de ijsbaan niet gesloten zal worden. De benodigde bezuiniging zal gevonden worden middels differentiatie van de sporttarieven.
Algemeen De gemeente heeft de ambitie om energieneutraal te worden. Concreet doel is dat Eindhoven bekend staat als een stad die vooroploopt op het gebied van duurzaam gedrag en ontwikkelingen. Daarom een structurele intensivering op duurzaamheid. Concreet voeren we nog twee bezuinigingen door. De natuur- en milieueducatie (MEC) kent een regionale component, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Daarom gaan we bekijken hoe we natuur- en milieueducatie op een andere manier vorm kunnen geven. En de monitoring van geluid van wegverkeer kan minder, aangezien de metingen vrijwel altijd overeenkomen met de modelberekeningen. Met betrekking tot vastgoed gaan we de gebruikers centraal stellen. Gemeentelijke panden zijn niet voor één organisatie maar voor meerdere functies. We gaan gemeentelijk vastgoed afstoten en het onderhoud versoberen. Onze investeringsagenda is groter dan de portemonnee. We moeten keuzes maken. Met het Meerjaren InvesteringsProgramma (MIP) sturen we op onze eigen investeringen in de stad. De prioriteit ligt daarbij op onderwijs, economie en de strategische projecten. Specifiek is een lange termijn (investerings)planning noodzakelijk om de grote investeringen in projecten op het gebied van infrastructuur, openbaar vervoer en voorzieningen te kunnen borgen. Door het uitbreiden van gebieden met betaald parkeren en door indexering van parkeertarieven worden meer inkomsten gegenereerd. Deels dient dit om het structurele verschil tussen begroting en realisatie in te lopen, deels draagt dit bij aan de bezuinigingsopgave. Daarnaast is vanaf 2014 een extra intensivering in het mobiliteitsfonds noodzakelijk. Besturen in Eindhoven met een efficiëntere organisatie Zoals aangegeven in het coalitieakkoord rekenen we op de kracht en de wil van de stad om samen aan een toekomstbestendig Eindhoven te werken. We werken van ‘buiten naar binnen’ en streven ‘open innovatie’ na. Deze manier van werken vraagt om een andere gemeentelijke organisatie. Een organisatie die kleiner, maar ook flexibeler, goedkoper en doelgerichter is. We hebben in afwachting van de uitkomsten van de discussie over regionale samenwerking onze bijdrage aan het Stimuleringsfonds voor het jaar 2012 gereserveerd. En we hebben bijzondere aandacht voor Europa, waar de nodige (financiële) kansen liggen om Eindhovense initiatieven mogelijk te maken. We kijken in een tijd van bezuinigingen kritisch naar het werkterrein van mondiale bewustwording. We streven ernaar het aantal stedenbanden terug te brengen. Tegelijkertijd willen we komen tot een hernieuwd beleidskader Internationale Betrekkingen. Adequate dienstverlening aan burgers en bedrijven vinden wij belangrijk. Het accent komt te liggen op het besparen van kosten. Het niveau van dienstverlening houden we zo veel mogelijk in stand met het slimmer organiseren van eigen werkprocessen. We ontwikkelen onze eigen organisatie door. Minder sectoren en een grotere ‘span of control’ zijn maatregelen daarbij. We kijken allereerst naar hoe we de efficiency van het gemeentelijk apparaat kunnen vergroten. We leggen een relatie leggen tussen de omvang van taken in het primaire proces en de ondersteunende taken (de zogenaamde ‘overhead’). Ook zullen we stevige aanpassingen in de ruimtelijke kolom, van initiatieffase tot en met de realisatiefase, doorvoeren. Wij zijn deze ombuigingsoperatie gestart met een werkgarantie voor ons personeel. Medewerkers waarvan taken en/of functies vervallen, zullen we begeleiden naar andere passende plekken
Algemeen binnen (of mogelijk buiten) de organisatie. Met het Georganiseerd Overleg (GO) gaan wij de discussie aan over het versoberen van de arbeidsvoorwaarden. Met een persoonlijke aanpak kunnen we bij het afhandelen van bezwaren kosten reduceren. Ook het inkoopbeleid scherpen we aan. En we versoberen de interne dienstverlening. Tot slot brengen we de financiën op orde. De begroting moet sturend zijn - zowel voor de politiek, het bestuur als het management van de organisatie- en de planning & control cyclus gaan we zo vormgegeven dat de begroting bepalend is voor wat er in een begrotingsjaar gedaan wordt en het geld dat daarvoor beschikbaar is. Met het MIP hebben we een sturingsinstrument voor onze investeringsmiddelen. We blijven investeren in de stad en richten daarvoor een investeringfonds in (gekoppeld aan het MIP), dat we structureel gaan voeden. Een totaaloverzicht van alle bezuinigingen en intensiveringen treft u aan in de bijlagen, die digitaal ter beschikking worden gesteld. We sluiten onze ogen niet voor het feit dat een aantal van deze keuzes pijnlijk kunnen zijn. Maar met de implementatie van deze ombuigingen maken we ook weer nieuwe dingen mogelijk. We zijn er van overtuigd dat gericht en vanuit inhoudelijke keuzes stevig bezuinigingen nodig is om te kunnen blijven investeren in Eindhoven zodat nu en in de toekomst de kwaliteit van onze stad en de vitaliteit van onze samenleving verder versterkt wordt. In de Kadernota hebben we aangegeven dat we bezig zijn met een schaalsprong om Eindhoven definitief op de kaart te zetten als stad die nationaal en internationaal er toe doet. Met alle kansen van dien voor de Eindhovenaren, zoals werkgelegenheid en toegang tot de nieuwste technologische toepassingen op bijvoorbeeld het gebied van zorg en veiligheid. De financiële mogelijkheden om hierop slagvaardig in te spelen zijn aan de andere kant nog nooit zo klein geweest. Dit is het gevolg van de combinatie van rijksbezuinigingen, en groeiend beroep op onze sociale voorzieningen en een grondbedrijf dat het door de stagnerende bouwmarkt moeilijk heeft. Het oplossen van deze spagaat is cruciaal om onze ambities te realiseren. De ombuigingsoperatie is hiervoor een noodzakelijke stap. Hiermee maken we onze meerjarenbegroting duurzaam gezond en blijven we zelf aan het stuur zitten om de toekomst van onze stad vorm te geven. .…in onzekere tijden….. Deze programmabegroting is opgesteld in een tijd van grote onzekerheden. Sinds het vaststellen van de Kadernota is er weer veel onrust op de financiële markten. Griekenland, Portugal en Ierland hebben steun ontvangen uit het Europese noodfonds om te voorkomen dat ze niet meer aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen. De Europese Centrale Bank mengt zich – ondanks vragen over het mandaat in deze – actief in de markt van staatsobligaties van landen waar zorg bestaat over hun kredietwaardigheid, zoals Italië en Spanje. De financiële markten lijken echter nog niet tot rust gebracht door deze ingrepen. In Europa is het politiek lastig laveren tussen de roep om meer Europese coördinatie en overdracht van bevoegdheden aan Brussel versus de Eurosceptische sentimenten bij het electoraat van een groot aantal landen. De Verenigde Staten zitten in een vergelijkbare spagaat waarbij de aanpak van het enorme begrotingstekort gehinderd wordt door
Algemeen een sterke politieke polarisatie tussen gematigde groepen en de meer reactionaire Tea Partybeweging. Zelfs een hard groeiende economie als China is aan het vertragen vanwege de grote staatssteunoperaties tijdens de bankencrisis en de zorg om de grote uitstaande investeringen in Amerikaanse waardepapieren. De ‘Arabische lente’ met regimeveranderingen in onder andere Tunesië, Egypte en Libië vormt een extra onzekere factor. Hoewel de crisis (nog) niet vergelijkbaar is met de crisis in 2008, waarbij het gehele financiële systeem wankelde, is er wel reden tot zorg. De Europese landen en de VS hebben in de afgelopen jaren flinke schulden gemaakt. Daardoor moet er nu fors bezuinigd worden met negatieve effecten op het ontluikende, maar fragiele economisch herstel. Het is de grote vraag of het herstel zich doorzet of dat we aan de vooravond staan van een nieuwe recessie. In de juniraming van het Centraal Planbureau wordt de verwachting uitgesproken dat de Nederlandse economie dit jaar naar verwachting groeit met 2%. Voor 2012 wordt een groei van het bbp van 1¾% voorzien. Het CPB gaat uit van een stijgende inflatie (m.n. door stijgende olieprijzen) en een dalende werkloosheid tot gemiddeld 4% in 2012. Tegelijkertijd geeft het CPB aan dat de onzekerheid rond de raming groot is vanwege de Europese en Amerikaanse schuldencrisis en de gevolgen van de onrust in de Arabische wereld. Deze ontwikkelingen raken Eindhoven rechtstreeks. Onze stad kent een groot aantal mondiaal opererende bedrijven. De internationale economische ontwikkelingen voelen zij rechtstreeks in hun orderportefeuilles en dat heeft weer effect op de werkgelegenheid in onze stad en regio. De industriële bedrijven zijn daarbij sterk conjunctuurgevoelig. In de voorbije crisis hebben de nationale en lokale stimuleringsmaatregelen een dempend effect gehad, waardoor de crisis minder hard is aangekomen dan in de beruchte crisis begin jaren negentig. De afgelopen twee jaar zijn zelfs topjaren geweest voor een groot aantal bedrijven (met uitzondering van de bouwsector). Hoewel het merendeel van de bedrijven nu goed draait, ervaren zij de nodige onzekerheid en terughoudendheid bij hun klanten voor 2012 en verder. Wanneer er opnieuw een recessie zou komen (de ‘double dip’), is de overheid echter niet meer in staat bij te springen. Integendeel: het kabinet heeft zichzelf de opgave gesteld om de komende jaren een fors bezuinigingspakket van € 18 miljard door te voeren. Recent heeft het kabinet aangegeven dat er wellicht meer bezuinigd moet worden als de economische groei stagneert. De rijksbezuiniging op het gemeentefonds is de belangrijkste reden voor de flinke gemeentelijke bezuinigingen. Rijksbezuinigingen hebben echter ook impact op de arbeidsmarkt (flinke bezuinigingen op re-integratiebudgetten en inburgering) en de sociale zekerheid. Daarnaast zien wij ook een onacceptabele stapeling van effecten op kwetsbare gezinnen afkomen. De decentralisaties en kortingen (korting PGB, WSW, Wajong, speciaal onderwijs etc) van het kabinet raken vooral huishoudens met een uitkering of een minimuminkomen en een grote groep kwetsbare jongeren. De beslissing om niet langer een deel van de aardgasbaten in te zetten voor investeringen in de kennisinfrastructuur is een bedreiging voor de Brainport-ambities. Een belangrijk deel van de publieke R&D-bijdrage in de regio Eindhoven (zoals de onmisbare bijdragen in het Holstcentrum, het Dutch Polymer Institute en het Embedded Systems Institute) wordt
Algemeen namelijk hieruit gefinancierd. In hoeverre het nieuwe Bedrijfslevenbeleid van de minister van EL&I hiervoor soelaas biedt, zal nog moeten blijken. Eindhoven lijkt er met de landelijke bezuinigingen op cultuur (we kregen al amper rijksgeld) en defensie (de luchtmacht blijft vooralsnog gebruik maken van Eindhoven Airport) relatief gunstig vanaf te komen. Grote kansen liggen er met de decentralisatiebeweging die het rijk inzet op het gebied van de jeugdzorg en de AWBZ. Kansen omdat de gemeente hiermee in staat wordt gesteld om ontschot maatwerk te bieden tegen lagere kosten. Met name de grote gemeenten in Nederland pleiten al er langer voor om de regie op de totale jeugdketen in gemeentehanden te geven. Eén regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt is ook een al lang gekoesterde wens. De nieuwe Wet Werken naar Vermogen stelt ons in staat ontschot maatwerk te gaan leveren. Tegelijkertijd gaan de decentralisaties gepaard met forse kortingen. Het financieel kader rondom de Wet Werken naar Vermogen binnen het Bestuursakkoord is daarom door de VNG afgewezen. De decentralisaties in combinatie met de onzekere conjunctuur leidt door de eerder genoemde stapeling van maatregelen tot meer beroep op de WMO en het minimabeleid. Op het gebied van kennis en innovatie, ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken op de terreinen zorg, duurzaamheid en veiligheid, liggen er goede kansen in Europa. De Europese begroting blijft vooralsnog op niveau, waardoor onze versterkte inzet in Brussel naar verwachting vruchten zal afwerpen. Investeringsmiddelen op ruimtelijk-economisch gebied zijn bij rijk en provincie de komende jaren echter schaars, een zorgpunt in relatie tot het onderdeel ‘basics’ in de Brainport 2020-agenda. Gegeven de grote onzekerheden en risico’s kiezen wij voor een behoedzaam begrotingsbeleid. We houden vast aan onze ombuigingen en volgen de (inter-)nationale ontwikkelingen op de voet. Waar mogelijk creëren we buffers om tegenvallers op te vangen en om te kunnen blijven investeren. Meevallers zetten we niet meteen in. De voortgang van de ombuigingen volgen we kritisch en we ontwikkelen alternatieven als bezuinigingen niet mogelijk of haalbaar blijken. Financiën helder en op orde is juist in deze tijden noodzakelijk om zelf regie en initiatief te kunnen blijven houden en om te voorkomen dat er een sociale en economische kaalslag in de stad plaatsvindt. Focus en scherpe keuzes zijn onvermijdelijk. ….zorgt voor een toekomstbestendig Eindhoven…. En om die keuzes te maken, moeten we helder voor ogen hebben wat voor een stad we willen zijn. Zoals aangegeven in ons Collegeprogramma streven we naar een toekomstbestendige stad. Met Brainport 2020 is de basis gelegd voor de verdere economische doorontwikkeling. Maar economische ontwikkeling is alleen toekomstbestendig wanneer die niet leidt tot grote sociaaleconomische en sociaal-culturele verschillen in de stad. Segregatie en polarisatie zijn de grootste bedreigingen voor een vitale en aantrekkelijke stad. Wijkvernieuwing blijft daarom belangrijk. Economisch onzekere tijden werken verschillen tussen bevolkingsgroepen in de hand. Aandacht voor elkaar en voor de leefomgeving is een cruciale succesfactor om prettig te kunnen leven, wonen en werken in Eindhoven. En dat is cruciaal voor een stad waarvan het succes zowel in het verleden
Algemeen als in de toekomst afhankelijk is van de mate waarin ze in staat is om mensen van buiten – nationaal en internationaal – aan zich te binden. Het is juist daarom dat wij toe willen naar een ander verhouding tussen overheid en samenleving. Een overheid die alle problemen overneemt, is niet meer van deze tijd. Los van het feit dat het niet (meer) te betalen is, ondergraaft het ook de veerkracht van de samenleving. Veerkracht is het vermogen om in onvoorspelbare of onbekende situaties effectief te kunnen handelen. Veerkracht is nodig om onzekere tijden goed door te komen. We gaan ervan uit dat bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. En daarbij past een gemeente die zaken mogelijk maakt in plaats van tegenhoudt. Een gemeente die belemmeringen wegneemt in plaats van opwerpt. Een gemeente die uitgaat van ‘kan wel’ in plaats van ‘kan niet’. Maar ook een gemeente die aanspreekbaar is op de kwaliteit waarmee ze haar eigen taken uitvoert en het publiek belang behartigt. Een gemeente die betrouwbaar en transparant is, die streng maar rechtvaardig is. En dus ook een gemeente die soms grenzen trekt ten behoeve van het maatschappelijk belang. Een gemeente die er is voor die mensen die het echt nodig hebben. Door niet alleen voor ze te zorgen, maar - als het kan - door ervoor te zorgen dat ze het juiste duwtje in de rug krijgen om weer de regie over hun eigen leven te nemen. Dit alles vraagt veel. Het is een cultuurverandering die tijd kost. Maar het vraagt ook wat van de samenleving. Het vraagt inzet van eigen kracht. En het vraagt om het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de samenleving door iedereen die er deel van uitmaakt: bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Naar vermogen en vanuit een oprechte betrokkenheid. Het vraagt om een houding waarbij de instituties en de regels minder belangrijk zijn dan het doen van de goede dingen. Daar zullen we mensen ook op aanspreken. De goede Brainportsamenwerking van overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen - de ‘triple-helix’ - is een wervend voorbeeld wat er allemaal mogelijk wordt wanneer er vanuit eigen kracht en met respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid samengewerkt wordt. Wanneer verbinden en samenwerken prevaleert boven domeindiscussies en territoriumdrift. Een betere garantie voor een toekomstbestendige stad is nauwelijks denkbaar. …waar al veel bereikt is…. In de afgelopen periode hebben we flinke stappen gezet om deze toekomstbestendige stad dichterbij te brengen. Ondanks dat het financieel lastige tijden zijn, zijn wij van mening dat we met trots op de afgelopen anderhalf jaar terug kunnen kijken. Mede door onze gerichte inzet hebben wij tegen de landelijke tendens in meer mensen aan het werk gekregen. Ons bijstandsbestand heeft in de afgelopen periode een daling laten zien. Omdat de landelijke ramingen bepalend zijn voor het macrobudget BUIG profiteren we daar in financiële zin overigens nauwelijks van. Desalniettemin en ondanks de zorgen over de economische ontwikkeling en de onzekerheden rondom de invoering van de Wet Werken naar Vermogen geeft dit vertrouwen dat we een goede basis hebben voor de komende stelselherziening.
Algemeen Wij willen ook innovatief zijn in ons streven om mensen aan het werk te helpen. Een goed voorbeeld hiervan is onze inzet om deel te nemen aan de Werkschool. De kern hiervan is het ontzorgen van partijen. Op individueel niveau is de Werkschool het centrale contactpunt voor werkgevers, leerlingen, ouders en scholen. Hiermee krijgen jongeren die moeilijk leren wel een kans op een baan in plaats van dat ze – zoals nu vaak gebeurd – in een uitkering terecht komen. Als een van de eerste regio’s van het land zijn wij voornemens geld beschikbaar te stellen om dit initiatief te starten. Dit past bij onze ambities als innovatieve stad, maar ook bij onze overtuiging dat iedereen mee moet kunnen doen in een toekomstbestendige stad. Voorwaarde voor dit succes is dat rijksregelingen voor onderwijs, arbeidsmarkt en zorg zonder schotten mogen worden ingezet. Nog in september van dit jaar hopen wij positief te kunnen besluiten, zodat we snel van start kunnen gaan. Volgens ons een houding die ook nodig is om verkregen erkenning als de tweede economie van Nederland en één van de drie economische groeimotoren ten volle waar te kunnen maken. Passend bij onze uitverkiezing als Slimste Regio ter wereld blijven wij inzetten op innovatie. Met het Lokaal Innovatieprogramma geven we zelf het goede voorbeeld en leggen we de basis voor vernieuwing in de manier waarop we publieke taken uitvoeren. Wij zien grote kansen op het gebied van zorg, juist omdat in de stad en regio alle bouwstenen aanwezig zijn om te komen tot slimme zorgconcepten gekoppeld aan technologische innovaties. Het ontbreken van voldoende investeringsmiddelen voor grootschalige proeftuinen en brede uitrol is op dit moment het grootste knelpunt c.q. de grootste uitdaging daarbij. De groeiende vergrijzing en de verwachte personeelstekorten in de zorg laten ons echter geen andere keuze dan samen met onze partners hierop flink in te zetten. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel op alle niveaus is sowieso één van de grootste opgaven. Elke dag treden er 11 werkers (waarvan 7 op mbo niveau) uit. Het is moeilijk deze vacatures in te vullen. Hierdoor missen bedrijven in de regio omzet die rechtstreeks doorwerkt op het BNP van Nederlands en de bijbehorende belastinginkomsten. Het Brainport 2020-domein ‘People’ wordt niet voor niets gezien als de meest cruciale factor om de ambities waar te maken. Het gaat dan om techniekeducatie in het basisonderwijs, het stimuleren van de keuze voor techniek in het voortgezet onderwijs, het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en het aantrekken van (internationale) studenten en kenniswerkers. We geven daarom ook de bouw van nieuwe VMBO’s prioriteit omdat we het belangrijk vinden dat er voldoende jongeren worden opgeleid tot vaklui. Bovendien biedt goed onderwijs jongeren een kans op duurzaam werk. We stellen bij de bouw van de nieuwe VMBO’s wel eisen aan de schoolbesturen met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs zelf (zoals het tegengaan van schooluitval). Daarom hebben we ons in de afgelopen periode zeer sterk gemaakt voor een nieuwe benadering van Citymarketing. Juist het verschuiven van de focus naar internationale kenniswerkers en studenten als primaire doelgroepen moet ervoor zorgen dat Eindhoven internationaal goed op de kaart gezet wordt als aantrekkelijke en gastvrije woon-, leef- en werkomgeving. Met de nieuwe Citymarketingstrategie en met de manier waarop wij de relevante activiteiten van CityDynamiek en de VVV samenvoegen en in partnerschap met veel partijen doorontwikkelen, hebben we een stevig
Algemeen fundament voor succes gelegd. De regio Eindhoven is weliswaar in omvang wereldwijd een kleine speler, maar de kwaliteiten van de stad en regio moeten zeker niet worden onderschat. De combinatie van bedrijven en onderzoekinstellingen die behoren tot de technologisch wereldtop samen met een aantrekkelijke omgeving en goede voorzieningen is ongekend sterk. In dit licht hebben we de afgelopen periode al veel bereikt met het programma studentenstad. De reuring in de stad en de zichtbaarheid van de studenten in het Eindhovense stadsbeeld zijn sterk toegenomen. De Glazen Huis-actie is hierin ook een belangrijke katalysator geweest als ook de (voorgenomen) vestiging van studentenverenigingen in het centrum van de stad. Van de gemeente vraagt dit dan ook veel aandacht voor die voorzieningen. Wij zijn daar de afgelopen periode druk mee aan de slag geweest. De succesvolle proef met het Expatcenter is een voorbeeld van een voorziening die ervoor zorgt dat de internationale kennismigrant goed ontvangen wordt. Inmiddels werkt deze voorziening vanuit Eindhoven op Zuid-Nederlandse schaal en met een grote bijdrage van het bedrijfsleven en andere deelnemende overheden. We zijn hier trots op en hebben daarom besloten onze bijdrage het Expatcenter (voor de specifieke overheidstaken in samenwerking met de IND) structureel te maken. De nieuwe Internationale School is een ander voorbeeld van een voorziening die wij onmisbaar achten voor internationale aantrekkelijkheid. De samenwerking met de campusgemeenten kan het ontwikkelen en instandhouden van deze bovenlokale voorzieningen een stevige impuls geven. Naast onze inzet op de specifiek op internationale kenniswerkers gerichte voorzieningen, hebben we in de afgelopen periode veel aandacht gehad voor het versterken van de kwaliteiten van de stad Eindhoven. We willen hier onze inzet noemen ten behoeve van de internationale school, studentenhuisvesting, de strategische mobiliteitsagenda, de ingezette beweging rondom cultuur en de sportvoorzieningen. Ook hebben we veel bereikt met de integrale wijkvernieuwing. In wijken als de Barrier, Lakerlopen, Kruidenbuurt, Bennekel worden – dat blijkt uit de evaluatie wijkvernieuwing - goede resultaten bereikt. Daarnaast hebben we ondanks de crisis de afgelopen periode redelijk doorgebouwd in de stad. Het wonen en werken op Strijp S is daarvan een goed voorbeeld, het voegt mooie stedelijkheid toe aan onze stad. Met de ontwikkelde ‘quick wins’ als onderdeel van de strategische mobiliteitsagenda geven we een stevige impuls aan de kwaliteit van de stad binnen de ring. De maatregelen zijn erop gericht om het verkeer dat niet thuis hoort in het centrum eruit te halen door de aantrekkelijkheid van alternatieve routes te verbeteren. Een aan twee kanten snijdend zwaard waarbij luchtkwaliteitsverbetering en verbetering van de beleving en levendigheid van de binnenstad (in de geest van Jane Jacobs) samen gaan met een verbeterde doorstroming van het verkeer dat niet in het centrum van Eindhoven hoeft te zijn. Een levendig straatbeeld met een bonte mengeling van functies op een menselijk schaal is een niet te onderschatten aantrekkelijkheidsfactor.
Algemeen Uit recent onderzoek1 blijkt dat investeringen in cultuur waarde toevoegen aan de stad. Daarom hebben wij in de afgelopen periode, ook gebruik makend van de noodzaak tot bezuinigen, het fundament gelegd voor het duurzaam in stand houden van relevante culturele functies. Daarbij staat voor ons de functie centraal en niet de instelling die de functie aanbiedt. Samenwerking tussen instellingen, bijdragen aan cultuureducatie voor de jeugd en werken vanuit heldere visies op de verschillende culturele disciplines – mede, maar niet uitsluitend, in de context van de Brainportambities – moeten leiden tot kwaliteits- en relevantieverbetering tegen lagere kosten. Deze omslag in denken, passend bij de andere verhoudingen tussen overheid en samenleving, heeft ook als neveneffect dat wij geld vrijspelen om te kunnen blijven investeren in de vernieuwing van het culturele aanbod in de stad en optimaal in te spelen op kansen zoals Brabant Culturele Hoofdstad 2018. De culturele dynamiek op Strijp-S jagen wij onder andere aan met onze plannen voor NatLab 2.0, waarbij we tevens het al jaren slepende dossier van Plaza Futura voortvarend en doelmatig oplossen. Naast cultuur is sport een belangrijke kwaliteit van Eindhoven. De voorzieningen voor onze kernsporten zijn kwantitatief en kwalitatief uniek in Nederland. Voorbeelden zijn het Nationaal Zwemcentrum De Tongelreep, de innovatieve Field Labs (onder andere in het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion) en het recent gerealiseerde Eef Kamerbeek-complex. In de afgelopen maanden hebben we indringend met de raad en de betrokkenen in de stad gesproken wat ervoor nodig is om deze voorzieningen overeind te kunnen houden. Met name de dreigende sluiting van de ijsbaan heeft veel losgemaakt. Wij zien in de voorstellen voor gedifferentieerde verhoging van de sporttarieven in combinatie met inzet van de verenigingen en vrijwilligers onze visie terug van eigen kracht en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Hiermee ligt ons inziens dan ook een goede basis om ook Eindhoven op Olympisch niveau te brengen en te houden. Wij hebben bovengenoemde resultaten in deze tijden van financiële krapte kunnen bereiken doordat we ook grote slagen gemaakt hebben om onze financiën helder en op orde te krijgen. Het lukt ons steeds beter om onze begroting en onze financiële informatie scherper en relevanter te maken. Een voorbeeld hiervan is het sterk verbeterde inzicht in de dynamiek van externe inhuur. Met het introduceren van een Meerjarig Investeringsprogramma (MIP) hebben we de basis gelegd om met een meerjarige blik onze schaars beschikbare middelen integraal af te wegen op basis van heldere criteria. Dit alles geeft ons de zekerheid dat we in deze woelige tijden stevig aan het roer staan en niet het risico lopen uit koers te raken. …en waar we verder aan bouwen. We hebben het nodige al bereikt in de afgelopen anderhalf jaar, maar we zijn nog lang niet waar we zijn willen. De koers is helder en de basis is gelegd. Nu komt het aan op doorpakken, verduurzamen en uitbouwen.
1
onder andere de CPB-publicatie Stad en Land, december 2010
Algemeen Het komende jaar staat dan ook in het teken van het verzilveren van Brainport 2020 in combinatie met de Slimste Regio. De aansluiting van onze ambities bij de kabinetsvoornemens in bijvoorbeeld de Bedrijfslevenbrief en de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu vraagt nog de nodige inzet. Dat vraagt gezamenlijk optrekken met alle stakeholders in onze regio en het ontwikkelen van partnerschap met het kabinet, waarbij een integrale benadering vanuit het rijk naast directe toegang tot het kabinet cruciale succesfactoren zijn voor het maximaal benutten van de potentie van stad en regio voor de BV Nederland. Ook internationaal is dit partnerschap tussen rijk en regio nodig om gezamenlijk op te trekken op het gebied van internationale acquisitie en het optimaal verzilveren van de mogelijkheden die Europa biedt. Niets voor niets intensiveren wij onze inzet op de Europese agenda en kantoor Brussel. Met de campusgemeenten Eindhoven, Helmond, Veldhoven en Best geven we de subregionale samenwerking een nieuwe impuls. Uit de in de eerste helft van dit jaar uitgevoerde verkenning blijkt dat nauwe samenwerking tussen deze gemeenten - allen sterk betrokken bij de Brainportagenda, onder andere door de aanwezigheid van innovatiecampussen op hun grondgebied - voor de hand ligt. We gaan komend jaar deze samenwerking feitelijk vormgeven. Gericht op het halen van concrete resultaten door focus in de agenda en een flexibel en bestuurlijk ‘licht’ samenwerkingsverband Onze visie over de noodzaak voor een andere verhouding tussen overheid en samenleving wordt versterkt wanneer wij kijken naar de dynamiek in de bouw en de gebiedsontwikkeling. De economische crisis heeft in deze sector hard toegeslagen, waardoor flinke stagnatie is opgetreden. Marktpartijen zijn daarbij tot het besef gekomen dat het niet meer zal worden zoals het was. Er is sprake van overcapaciteit en overprogrammering in de markt. Gemeenten kunnen niet meer rekenen op hoge grondopbrengsten voor de financiering van publieke voorzieningen. Ook subsidies van rijk of provincie voor onrendabele toppen zullen verdwijnen. Dit vraagt om een nieuwe aanpak (ook wel gebiedsontwikkeling 2.0 genoemd) en pijnlijke keuzes. Wij zijn en gaan aan de slag met deze nieuwe aanpak. Dit vraagt om keuzes als het gaat om ontwikkelingen en projecten waar we wel of niet aan willen meewerken. Het vraagt om het leveren van gebiedsgericht maatwerk en een andere verhouding met marktpartijen. Voor een deel gaat het dan om deregulering en ‘loslaten’ met vertrouwen in de deskundigheid van de markt. Voor een deel gaat het om het zoeken naar nieuwe verdienmodellen, creatieve (maar solide) financieringsconstructies en het mede nemen van risico om ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit alles vanuit een maatwerkgedachte, een behapbare schaal, integrale programmering en fasering en - wellicht als belangrijkste - het vanaf het begin betrekken van de eindgebruikers in ontwikkelingen en deze risicodragend laten deelnemen. Hierdoor maken we meer gebruik van de kennis van marktpartijen en eindgebruikers. Onze positieve ervaringen met Collectief Particulier Opdrachtgeverschap bevestigen deze visie. Dit is namelijk één van de weinige segmenten waarin de markt niet is teruggevallen. Vanuit deze benadering gaan we de gesprekken met de woningcorporaties aan over de aanpak van de toekomstige fysieke opgaven in de integrale wijkvernieuwing. De benodigde en hieruit
Algemeen voortvloeiende investeringen wegen wij integraal af in het MIP. Bij deze benadering past niet langer het benoemen van een grootschalige aanpak, maar het ‘chirurgisch’ ingrijpen in nauwe samenspraak met de betreffende buurten en de in de wijk actieve organisaties. Want wijkvernieuwing gaat niet alleen om fysieke ingrepen. Juist de sociaal-economische benadering is onmisbaar om sociale stijging te bewerkstelligen. Tegelijkertijd hebben we daar nog een forse slag te maken, zoals blijkt uit de recente evaluatie van de wijkaanpak. Mede – maar zeker niet alleen - om die slag in de wijken te maken, zetten wij de komende periode vol in op de vormgeving en implementatie van het zogenaamde nieuw sociaal beleid. Voortvloeiend uit het rekenkameronderzoek Twee Werelden en vanuit onze visie om uit gaan van de eigen kracht van mensen. We kiezen er bewust voor om het vertrouwen aan de samenleving te geven, meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en om zaken zo mogelijk zelf te regelen. We gaan, naast de eigen kracht van mensen, uit van de kracht van de informele netwerken waar ze deel van uitmaken. Eindhoven is een stad waarin de onderlinge betrokkenheid met elkaar groot is. We hebben bijvoorbeeld relatief veel vrijwilligers. Ook de informele zorg is hier sterk ontwikkeld (zelfhulpgroepen, maatschappelijke steunsystemen met ervaringsdeskundigheid). Die kracht van de stad willen we inzetten om mensen minder afhankelijk van instanties en hulpverleners te maken. We willen meer ondersteunen dat mensen op eigen kracht met tegenslagen en beperkingen in het leven om kunnen gaan. Het netwerk uit de eigen omgeving - mantelzorgers, buurtbewoners, familie en vrienden - speelt een belangrijke rol daarbij. Daar gaan we extra op investeren. Vrijwilligers en mantelzorgers kunnen rekenen op meer en betere ondersteuning. We zijn er voor mensen die zich sociaal en/of financieel niet zelf kunnen redden. Tegen deze achtergrond gaan we in 2012 inkomensgrenzen stellen voor sommige voorzieningen. Daarnaast willen we de verkokering in de hulpverlening en voorzieningen tegengaan omdat dat niet efficiënt is, onnodig veel geld kost, en ook omdat mensen de weg kwijt raken in de bureaucratie van de hulpverlening. Dat vraagt een andere rol van de professional, een herijking van organisaties en een verschuiving van budgetten van professionele hulp naar vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Dichter bij mensen aansluiten op hun vragen en behoeftes en niet meer vanuit het beschikbare aanbod van instellingen. Dit betekent minder inzet van achter het bureau en meer outreachend ‘er op af’. Dit is een complexe opgave in een uiterst vloeibare omgeving. De decentralisatie jeugdzorg en de AWBZ bieden hierin kansen vanuit de versterkte regierol van de gemeente, maar voegen ook complexiteit toe, onder andere door de noodzaak tot regionale samenwerking. Werken volgens de uitgangspunten van het nieuw sociaal beleid vraagt bijvoorbeeld om een andere manier van omgaan met de WMO, met minima- en armoedebeleid en schulddienstverlening. Aan ons en onze partners in het sociale domein de opgave om in de komende jaren een fundamentele koerswijziging zonder precedent te bewerkstelligen in de manier waarop we tot diep in de haarvaten van onze stad mensen naar vermogen in staat stellen hun leven op hun eigen manier te leiden. Gerelateerd aan bovengenoemde bewegingen en aan de andere verhouding tussen overheid en samenleving willen wij de discussie openen over de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren. Met het
Algemeen strategisch HRM-beleid ‘Weet wat werkt’ hebben we een fundament gelegd voor de kwalitatieve doorontwikkeling van de ambtelijke organisatie. We moeten ook met onze arbeidsvoorwaarden meer sturen om nieuwe medewerkers in tijden van schaarste te interesseren om bij de gemeente te komen werken. Daarnaast vinden we het belangrijk dat de arbeidsvoorwaarden van frontliniewerkers verbeterd worden ten opzichte van medewerkers in kantoorfuncties. Zij zijn namelijk de mensen die het gezicht van de gemeente zijn en die onder vaak lastige omstandigheden ervoor zorgen dat onze stad leefbaar blijft en mensen niet tussen wal en schip vallen. Als één van de weinige gemeenten kennen wij nog het systeem van uitloopschalen. De middelen die we besteden aan uitloopschalen, die nu nog automatisch terecht komen bij mensen die al lang voor ons werken, willen we hiervoor gaan gebruiken. In 2012 zullen we hierover de discussie starten met onze werknemers. Het borgen van de veiligheid in de stad is bij uitstek een publieke taak, waar uiteraard iedereen een bijdrage aan kan en moet leveren. We compenseren de rijkskortingen hierop. De omslag die samen met de politie, in het afgelopen jaar gemaakt is – onder andere resulterend in een lagere klassering op de AD-misdaadmeter – moet de komende jaren verder bestendigd worden. Hoewel de ‘bijwerkingen’ van de Brabantse aanpak van de georganiseerde criminaliteit punt van zorg zijn, werpt de aandacht voor schoon, heel en veilig zijn vruchten af voor de veiligheidsbeleving in Eindhoven. Dit zal in de toekomst verder versterkt worden door de veranderende inzet van de brandweer. Ook lijkt de nieuwe aanpak van risicojeugd goede resultaten op te leveren. Dit gaan we het komende jaar dan ook breder uitrollen over de stad. Daarnaast spelen we in op de veranderingen op de woningmarkt. In de huidige markt hebben starters volop kansen in de stad. Het regionale verhuisonderzoek van het SRE toont aan dat starters hun weg in de huidige Eindhovens woningmarkt goed weten te vinden. Dat komt omdat starters, in tegenstelling tot de reguliere huizenbezitters, niet eerst een eigen woning moeten verkopen. Daarnaast heeft Eindhoven relatief veel betaalbare koopwoningen beschikbaar voor starters. De slimmer-kopen-woningen aangeboden door de corporaties dragen ook fors bij aan de beschikbaarheid van woningen voor starters. Ons inziens is het daarom verantwoord om de Startersregeling af te bouwen en geen nieuwe leningen meer te verstrekken. Deze maatregel levert een bijdrage aan de bezuinigingstaakstelling. In het coalitieakkoord hebben we aangegeven dat we streven naar optimale kostendekkendheid voor de gemeentelijke heffingen. Natuurlijk met oog voor de maatschappelijke effecten van de tariefstelling. We gaan daar invulling aan geven door de organisatie ‘lean en mean’ te maken, zodat niet onnodig veel kosten worden doorbelast. Waar nodig leidt dit ook tot het schrappen van vergunningplicht en/of het omzetten naar algemene regels. Deze uitgangspunten passen we vanaf nu toe op de bouwgerelateerde omgevingsvergunningen en op andere vergunningen (bijvoorbeeld drank, horeca en APV), waardoor de tarieven veelal – gefundeerd en aanvaardbaar - stijgen. Voor de lange termijn kijken we naar kortingsmogelijkheden als de aanvrager zelf stappen zet die wij nu zetten. Daarvoor kijken we naar de mogelijkheden van certificering.
Algemeen Burgerparticipatie blijft voor ons uiteraard speerpunt van beleid. Maar meer nog dan in het verleden vragen wij daar actief burgerschap voor terug. Zoals gezegd kan en wil de gemeente niet overal verantwoordelijk voor zijn of gemaakt worden. Het nemen van eigen verantwoordelijkheid en het werken vanuit eigen kracht en informele netwerken bepalen de vitaliteit van de stad en de samenleving. Wij zijn bereid veel vertrouwen te geven (bijvoorbeeld door de welstandstoets af te schaffen en minder controle op de subsidieverordening voor buurtbudgetten) en verwachten daar verantwoordelijk gedrag en het elkaar aanspreken op ergernissen (bijvoorbeeld onschuldige overlast van jeugd) voor terug. Dat geldt voor onze inwoners, maar evenzeer voor de ondernemers. Een voorbeeld waar we de komende jaren verder mee aan de slag gaan is het initiatief ‘Business4public’. Ten tijde van de economische crisis in de jaren 2008 / 2009 heeft de gemeente Eindhoven zich erg ingezet met tijd en geld om de bedrijven in de stad en regio de crisis goed door te laten komen. Brainport heeft goed geprofiteerd van deze steunmaatregelen. De werkeloosheid is niet zo hard opgelopen als gevreesd en al snel zagen we omzet en werkgelegenheid weer fors aantrekken. De burgemeester heeft daarom in zijn nieuwjaarsspeech een oproep gedaan aan bedrijven en kennisinstellingen om de handen ineen te slaan om samen de uitdagingen aan te gaan op het gebied van arbeidsmarktbeleid, oonderwijs, en het niveau van de voorzieningen in de stad. Juist nu hebben we in de traditie van Brainport de samenwerking tussen markt en overheid hard nodig om ook in de toekomst als regio concurrerend te blijven. Deze oproep is onder de noemer “Business4Public” opgepakt en zal het komende jaar verder uitgewerkt worden. Een wervend voorbeeld – passend bij onze visie op de veranderende rol van de overheid – is de bereidheid van De Lage Landen om bedrijven duurzaam te verbinden (bijvoorbeeld door inzet van deskundigheid) aan een aantal maatschappelijke initiatieven in de stad. Ook TU/e, Fontys en ROC werken samen aan het opzetten van een centrum voor innovatief vakmanschap (beroepsonderwijs) op het gebied van techniek. Daarnaast onderzoeken bedrijven en kennisinstelling op dit moment de mogelijkheid van een omgekeerde kenniswerkersregeling. Rekening houdend met de intensivering van de investeringsmiddelen vanaf 2012, hebben we na een zorgvuldige afweging besloten om deze ruimte te reserveren voor investeringen in de HOV2, een deel van de infrastructuur voor de ontsluiting van Strijp-S (kruising Kastanjelaan), ‘Slowlanes’ in Brainport Avenue / Landelijk Strijp en de jaarschijf 2012 van de Integrale Wijkvernieuwing. Via het MIP nemen we een project in voorbereiding voor vervanging van de openbare verlichting in samenhang met Eindhoven als living lab. Mede door het verlengen van de afschrijvingstermijnen is binnen onderwijs de bijdrage aan de VMBO's veilig gesteld. Ook de bijdrage vanuit het Grondbedrijf aan de Internationale School Eindhoven (ISE) waarmee gerekend werd, maar die vanwege de crisis en de effecten daarvan niet haalbaar bleek, is alternatief opgevangen. Wij hebben besloten om projecten te stoppen (on hold te zetten), te faseren, in voorbereiding of in uitvoering te nemen. Dit op basis van een mix van inhoudelijke en financiële argumenten. Zo hebben wij onder andere besloten om een aantal ‘blackspots’ vooralsnog on hold te zetten en fietsroutes stadspark De Karpen niet uit te voeren. De onderliggende afweging en projectenlijsten staan in MIP 2012 welke tegelijk met deze programmabegroting aangeboden wordt.
Algemeen Op financieel gebied blijven we verder werken aan de kwaliteit en de robuustheid van onze begroting. We gaan het komende jaar verkennen hoe we onze begroting minder ‘conjunctuurgevoelig’ kunnen maken. We hebben de afgelopen jaren geconstateerd dat zaken als leges en OZB-inkomsten fluctueren met de economische ontwikkeling. Tegelijkertijd is het van belang dat wij de mogelijkheid houden om te blijven investeren in de stad en oog te hebben voor op niveau houden van de openbare ruimte en de voorzieningen in de stad. Het komend jaar willen wij daarom verkennen hoe we meer stabiliteit kunnen brengen in de middelen die we beschikbaar hebben voor onderhoud en beheer in relatie tot de lastendruk. Dit alles als onderdeel van het in de kadernota aangeven bredere vraagstuk van de duurzame financierbaarheid van de stad.