Inhoudsopgave Introductie
1
1
Algemeen
3
1.1
Samenstelling bestuur
3
1.2
Bestuurlijke hoofdlijn
5
1.3
Financiële hoofdlijn
17
2
Paragrafen
23
2.1
Bedrijfsvoering
23
2.2
Weerstandsvermogen
34
2.3
Verbonden partijen
35
2.4
Onderhoud kapitaalgoederen
43
2.5
Grondbeleid
52
2.6
Lokale heffingen
56
2.7
Financiering
60
3
Programmaonderdelen
67
PO 1.1
Inkomensondersteuning
67
PO 1.3
Werk en inkomen
69
PO 2.3
Maatschappelijke zorg
73
PO 2.4
Inburgering
75
PO 2.5
Welzijn
77
PO 2.8
Publieke gezondheid
81
PO 3.1
Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
85
PO 3.2
Pedagogische infrastructuur fysiek
88
PO 4.3
Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
91
PO 4.5
Museum voor hedendaagse kunst
95
PO 4.6
Uitstraling designstad
100
PO 4.7
Cultuur Totaal
102
PO 5.1
Parate dienstverlening en crisisbeheersing
107
PO 5.2
Veiligheid en handhaving (onderdeel handhaving)
109
PO 6.2
Bestuur
115
PO 6.3
Publieke dienstverlening
118
PO 7.3
Organisatie en bedrijfsvoering
121
PO 8.1
Duurzame stedelijke ontwikkeling
125
PO 8.2
Openbare ruimte
132
PO 8.3
Groen- en recreatievoorzieningen
135
PO 8.4
Water
138
PO 8.5
Milieu
142
PO 8.6
Verkeer en vervoer
146
PO 8.7
Ruimtelijke ontwikkeling
151
PO 8.8
Duurzaamheid
157
PO 9.1
Economische ontwikkeling
163
Introductie
De Programmabegroting voor de jaren 2013 - 2016 bouwt voort op het fundament dat we de afgelopen jaren hebben neergelegd. In de Kadernota hebben we teruggeblikt op de bewegingen die we in onze collegeperiode in gang hebben gezet om de stad en de gemeentelijke organisatie toekomstbestendig te maken. In deze economisch en politiek onvoorspelbare tijd is toekomstbestendigheid noodzakelijk. Het is nodig om de economische motor op gang te houden, om iedereen mee te laten doen en om innovatie aan te jagen. Wij blijven daarom inzetten op de combinatie van bezuinigen en investeren. Daarmee blijven we de baas over onze eigen (financiële) huishouding. Dat houdt ons wendbaar en veerkrachtig. En we creëren ruimte om te blijven investeren in onze ambities. Dat vraagt scherpte in de keuze van onze rol en onze prioriteiten. Dit hebben we uitgewerkt in deze begroting. Zoals aangegeven in de Kadernota staan we voor een extra bezuinigingsopgave van €12 miljoen structureel. Dit is nodig om de gevolgen van de doorwerkende economische crisis op onze grondposities te kunnen ontvangen. Ook stijgen de rentekosten van onze liquiditeitsbehoefte om te kunnen blijven investeren. Het structureel op orde brengen van de onderwijshuisvesting vraagt jaarlijks een extra inzet en daarnaast leiden rijksbezuinigingen tot aanvullende kortingen.
-1-
-2-
Algemeen 1.1 Samenstelling bestuur Het college van burgemeester en wethouders is als volgt samengesteld en kent de volgende portefeuilleverdeling: De heer R. van Gijzel Burgemeester integrale veiligheid handhaving en toezicht, juridische zaken, communicatie, externe betrekkingen en burgerzaken
Mevrouw drs. M.C.T. Fiers (PvdA) Wethouder van wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie wonen, wijkvernieuwing, burgerparticipatie en stadsdeelgericht werken, ruimtelijke ordening, stedelijke ontwikkeling (o.a. projecten Meerhoven, Strijp S, Stationsgebied) en vergunningverlening
De heer ir. J.B. Helms (VVD) Wethouder van mobiliteit, milieu, sport en evenementen mobiliteit, verkeer en vervoer, Eindhoven Airport, duurzaamheid en milieu, afvalstoffenbeleid, Toerisme en evenementen, Citymarketing, BrabantStad en GSB (coördinatie) en sport en recreatie
Mevrouw drs. M.-A. Schreurs (D66) Wethouder van innovatie, cultuur en openbare ruimte cultuur, design, innovatie, vastgoed en grondbedrijf, openbare ruimte (water, groen, licht inclusief onderhoud) cultureel erfgoed, monumenten en archeologie
Mevrouw drs. H.T.M. Scholten (Groen Links) Wethouder van jeugd, welzijn en zorg welzijn / WMO, armoedebeleid, gezondheidszorg, jeugdbeleid, primair en voortgezet onderwijs/ voorschoolse educatie / Spil, diversiteit / inburgering en dierenaangelegenheden
De heer ir. G.C.S.M. Depla (PvdA) Wethouder van financiën, dienstverlening en organisatie financiën, organisatie / personeel, dienstverlening, bedrijfsvoering / ICT, minder regels / goed geregeld en inkoop
Mevrouw drs. M.C.T.M. List-de Roos (VVD) Wethouder van economie, werk en beroepsonderwijs Economische zaken, Brainport / MKB / marktzaken, beroeps- en hoger onderwijs, arbeidsmarktbeleid, sociale zaken, re-integratie en sociale werkvoorziening, externe ICT, BOR en studentenstad
Mevrouw drs. P.M. Pistor Gemeentesecretaris/Algemeen directeur
-3-
Algemeen
-4-
Algemeen 1.2 Bestuurlijke hoofdlijn Onze ambitie is een toekomstbestendige stad. Een stad waar de economie de motor is en waar iedereen de kans krijgt om mee te doen. We laten de kwetsbaren in de samenleving niet los. Ook willen we dat de stad een levend laboratorium is. Eindhovenaren moeten als eerste profiteren van innovaties op het gebied van bijvoorbeeld zorg, energie en veiligheid, waardoor meteen ook de slimste regio nog zichtbaarder wordt voor iedereen. We gaan uit van de kracht van de stad, geven meer ruimte en stellen minder regels. Belangrijke randvoorwaarde is de betaalbaarheid van de stad. Onze uitstekende voorzieningen zijn niet alleen goed voor iedereen in stad en regio, maar zijn ook noodzakelijk om invulling te kunnen geven aan onze Brainport-ambities: meedoen met de Europese en mondiale toptechnologieregio’s. Dat is namelijk het fundament om nu en in de toekomst als stad en samenleving blijvend welvarend en succesvol te zijn. Een andere tijd, een andere rol De goede dingen doen om te zorgen dat de stad toekomstbestendig blijft, vraagt van ons als lokale overheid een scherp besef wat onze rol is. Die is en wordt anders dan wat we gewend waren. Dat heeft een aantal redenen. We zitten naar onze mening in een overgang. Na jaren van schaalvergroting en marktdenken waarbij de burger in een ‘klantrol’ geduwd is, lijkt er sprake van een tegenreactie die neigt naar het lokale en kleinschaligheid. Mensen kunnen en willen steeds meer zelf doen. Tegelijkertijd maken nieuwe (internet)technologieën de wereld kleiner dan ooit. Iedereen is in staat om zijn stem te laten horen, nieuwe en flexibele verbanden ontstaan en verdwijnen. Informatie over alles is laagdrempelig voorhanden. Dit geeft veel kansen om zaken fundamenteel anders te organiseren (van industriële samenleving naar een netwerksamenleving), maar leidt ook tot schaduwzijden, zoals een groeiende kloof tussen informatie-have’s en –have not’s. Onze maatschappelijke opgaven zijn ook fors en complex. We zullen beter en meer moeten presteren met minder geld. Vraagstukken als de vergrijzing met bijbehorende zorgvraag of de aanpak van klimaatverandering kunnen we niet meer op een traditionele manier en vanuit de traditionele overheidsrol of marktdenken aanpakken. Kortom: de samenleving is ingewikkelder geworden en de economische crisis voegt hier een dimensie aan toe. Dit jaar is het vijf jaar geleden dat de eerste problemen met Amerikaanse rommelhypotheken ontstonden, die leidden tot de val van Lehman Brothers. Dit gaf een vertrouwensschok in de bancaire sector, waarbij in vooral in Europa en in de Verenigde Staten nationale overheden grote schulden hebben gemaakt om de banken overeind te houden. Gevolg hiervan is dat de overheid, zowel nationaal als lokaal, beduidend minder financiële armslag heeft om in te grijpen. Ook staat de houdbaarheid van de welvaartsstaat in de huidige vorm onder druk. Zekerheden uit het verleden verdwijnen met alle stress van dien. Zaken die ooit vanzelfsprekend waren, zijn dat niet meer. Wij moeten anders opereren dan wij gewend waren.
-5-
Algemeen Een goed voorbeeld hiervan is onze inzet om het Holstcentrum in stand te houden. Dit topinstituut, dat voor het hightech bedrijfsleven cruciaal is en zorgt voor werkgelegenheid in de stad, dreigde door rijksbezuinigingen afgelopen jaar om te vallen doordat het rijk hiervoor minder financiering over had. We hebben ervoor gekozen om af te zien van het Parkplateau in Brainport Avenue om zelf een bijdrage te kunnen leveren aan de instandhouding van het Holstcentrum. Inhoud is leidend en we kiezen de rol en de prioriteiten die de maatschappelijke opgave het beste dient. Uit de maatschappelijke vragen vloeit ‘als vanzelf’ voort wie waarvoor nodig is, wie de meeste toegevoegde waarde op welk gebied kan leveren en welke rol daarbij hoort. Dit kan per opgave sterk wisselen. Echter, in nagenoeg elk groot stedelijk vraagstuk zal blijken dat de aanpak een netwerkbenadering vraagt waarin burgers, bedrijven, instituties en overheid als partners samen moeten optrekken. Vaak heeft de gemeente betrokkenheid. Er zijn vraagstukken waar we als gemeentelijke overheid veel waarde kunnen toevoegen uit hoofde van bijvoorbeeld onze wettelijke taken en er zijn vraagstukken waar ons terughoudendheid past omdat wij er niet of nauwelijks toe uitgerust zijn en dus weinig toe kunnen voegen. Dit is bijvoorbeeld een belangrijke drijfveer geweest in de keuzes voor de gemeentelijke organisatie in het traject Route 2014. We werken aan een slanke, slagvaardige, flexibele en wendbare organisatie. Met deze operatie verdwijnen er circa 400 van de 2200 arbeidsplaatsen. Het vraagt een kritische blik en gedegen zelfkennis als organisatie om per geval te bekijken welke rolopstelling het meeste rendement voor de stad oplevert. De vraag “wat stoppen we er op welke manier in en wat levert het op in termen van toegevoegde waarde voor de stad” is permanent aan de orde. En dat geldt zeker in een tijd van beperkte financiële armslag. Om die reden introduceren we het instrument van de Maatschappelijke Kosten-Baten-Analyse (MKBA) om onze prioriteiten te stellen in de investeringsportefeuille. We zijn een grote slag aan het maken om onze investeringen op deze manier door te lopen. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de gemeente overal een rol in heeft. Juist daarom zoeken we ook naar vernieuwende vormen van samenwerking met andere belanghebbenden in de stad: bedrijven, professionele organisaties en bewoners. Denk bijvoorbeeld aan de methodiek van ‘ontwikkeld beheer’ en de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad samen met corporaties. Dit is een belangrijke leidraad in wat we tot nu toe gedaan hebben en het komende jaar gaan doen. Economie als motor Vanaf het moment van ons aantreden hebben we ingezet op de kracht van de economie. Banen zorgen ervoor dat mensen mee kunnen doen in de samenleving. Werk is de beste vorm van sociale zekerheid. We hebben met de kennisintensieve maakindustrie in onze regio goud in handen. Deze industrie heeft een hoge toegevoegde waarde per arbeidsplaats en het levert de voor Nederland belangrijke exportinkomsten. De export is bij krimpende binnenlandse bestedingen van consumenten, bedrijven en overheid nog één van de weinige kurken waarop de economie drijft. Brainport Eindhoven draagt samen met de Rotterdamse haven en de regio Amsterdam hier in belangrijke mate aan bij. Vandaar dat we de banden met Amsterdam en Rotterdam versterken om
-6-
Algemeen de krachten op gebied onder de noemer E3-samenwerking te bundelen om gezamenlijk betere resultaten te boeken. De industriële bedrijven doen het goed. Bedrijven als ASML en FEI draaien aanhoudend recordomzetten en investeren in nieuwe technologieën en productiecapaciteit. De samenwerking van ASML met Intel, TSMC en recent Samsung om gezamenlijk in de volgende generatie chipmachines te investeren is uniek en leidt tot extra werkgelegenheid op alle niveaus. De overname van Nedcar door VDL met BMW als belangrijkste klant is een enorme opsteker voor (de automotive-industrie in) Brainport. Een voorbeeld hoe je tegen de economische stroom in kansen moet pakken. Het grote regionale netwerk van technologische toeleveranciers spint hier ook garen bij. Wij blijven inzetten om een bijdrage te leveren aan de kracht van de economie. Zorgen voor voldoende gekwalificeerd personeel past bij uitstek bij onze rol. Daarom zetten wij vol in op het voorkomen van schooluitval, op goed (technisch) onderwijs onder andere door het realiseren van de VMBO’s en op het toeleiden van zoveel mogelijk mensen naar de arbeidsmarkt. We willen dat iedereen de kans heeft om mee te doen en economisch onafhankelijk te zijn. Ook kunnen we alle arbeidskrachten gebruiken in de regio en we bouwen daarmee aan draagvlak voor diegenen die echt afhankelijk zijn van een uitkering. We hebben vanuit deze drijfveren de werkwijze van de sector Werk op een andere leest geschoeid en dat betaalt zich uit. De werkgelegenheid neemt licht af door de crisis en daardoor halen we vooralsnog niet onze ambitie om jaarlijks 2,5% te dalen in ons bijstandsbestand. Relatief gezien doen we het goed. Het CPB verwacht namelijk een stijging van circa 10% bijstandsgerechtigden landelijk. Eindhoven kent in het eerste half jaar van 2012 een toename van nog geen 0,5%. Dat zorgt voor een grote en in potentie structurele meevaller op de gelden die we van het rijk krijgen voor het verstrekken van uitkeringen, de zogenaamde BUIGgelden. De verdeling hiervan houdt namelijk verband met de prestaties ten opzichte van andere gemeenten. Zolang wij het goed blijven doen, mogen we meevallers blijven verwachten. We gaan behoedzaam met deze meevallers om. Ze helpen ons om de begroting sluitend te krijgen, maar we rekenen ons niet rijk. Om te zorgen dat we ook in de komende jaren goed presteren, gebruiken we een deel van de meevaller voor maatregelen om mensen nog beter naar de arbeidsmarkt te brengen. Investeren in de werkgeversbenadering (denken en handelen vanuit het perspectief van de behoeften van werkgevers). Daarnaast besteden we extra aandacht aan specifieke doelgroepen, zoals jongeren zonder startkwalificatie of de groep van werkzoekenden boven de 45 jaar. De bedreigingen voor onze regio zitten primair in zaken die het economisch succes en daarmee de werkgelegenheid bedreigen: beschikbaarheid van voldoende technisch personeel, problemen bij bedrijfs- en exportfinanciering en het op niveau houden van de (publieke) R&D-investeringen. Daarom investeren we in onderwijs, in Holst en in de Brainport-samenwerking. Maar deze vraagstukken gaan in belangrijke mate de macht van de lokale overheid te boven. Actie op nationaal niveau is nodig om de economie te moderniseren. Naar onze mening zal een nieuw kabinet zich moeten inzetten voor een aantal fundamentele systeemveranderingen, zoals: een nieuwe balans tussen flexibilisering van de arbeidsmarkt en werkzekerheid, een herziening van ons
-7-
Algemeen innovatiesysteem waarbij voldoende ruimte is voor fundamenteel onderzoek en het belonen van ondernemerschap in kennisinstellingen (van ‘bijklussende hoogleraar’ tot ‘wetenschappelijk ondernemer’), stimuleren van technische opleidingen en technische beroepskeuze en betere financieringsmogelijkheden voor export en (door)groei van ondernemingen. Met het topsectorenbeleid van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is een goede basis gelegd voor modern industriebeleid. Wij verwachten dat een nieuw kabinet dit beleid zal voortzetten. Aandacht voor de industrie is goed voor onze regio en doorzetten van het topsectorenbeleid juichen wij dan ook toe. Wel denken wij dat de aansluitingen beter moet tussen topsectoren en regionale ecosystemen waar topsectoren en zogenaamde ‘cross-overs’ tussen topsectoren geworteld zijn. Het gaat om regionaal maatwerk en moet niet exclusief vanuit Den Haag of vanuit landelijke boegbeelden geregisseerd worden. De blik naar buiten Europa is belangrijk voor Eindhoven. Europa zet namelijk sterk in op regionale ‘Smart Specialisation Strategies’. Uitgangspunt daarbij is dat de innovatie- en concurrentiekracht van Europa van oorsprong bestaat in regio’s en steden. Daardoor ontstaat in de relatie met Europa een spagaat tussen de nationale en regionale/stedelijke belangen. Zeker in onze regio. Nederland vindt al jaren dat structuurfondsen alleen ten goede moeten komen aan lidstaten met achterstanden. Ze wil een korting op de afdracht voor rijke landen vanuit de gedachte dat je geen geld moet ‘rondpompen’. Structuurfondsen zijn voor de regio Eindhoven een belangrijk instrument om te investeren in economische structuurversterking met een grote cofinancieringsmultiplier. Europa heeft daarmee aan de basis gestaan van het succes van de Brainport. Daarnaast is de open en internationaal georiënteerde regio als de onze niet gebaat bij het huidige negatieve sentiment over Europa. In onze Brusselse belangenbehartiging merken we de negatieve beeldvorming hiervan. Tegelijkertijd merken we ook dat we als stad en regio in de loop der jaren een uitstekende reputatie opgebouwd hebben. De Brainport 2020-strategie wordt erkend als schoolvoorbeeld van een evenwichtige Smart Specialisation Strategy. Zowel de Europese Commissie als andere Europese steden en regio’s werken graag met Eindhoven samen. Wij blijven dus onverkort inzetten op het versterken van onze Europese oriëntatie. Om aanvullende subsidiegelden te verwerven, maar ook als platform om onze internationale belangen te behartigen. Zoals toegezegd bij de behandeling van de Kadernota versterken wij daarom onze inzet op Europa door interne focusverschuiving en door het versterken van ons kantoor in Brussel. Financiering hiervan gebeurt binnen de bestaande financiële kaders. Om de stad vitaal en gezond te houden moeten we sowieso over de grenzen kijken. We blijven dan samen met het bedrijfsleven inzet plegen op het werven van internationale kenniswerkers en vakmensen. Met de kennisinstellingen trekken wij op om studenten uit binnen- en buitenland te werven en te binden aan onze regio en ons bedrijfsleven. Onze rol zit daarbij primair in het zorg dragen voor fatsoenlijke huisvesting en een aantrekkelijk leefomgeving. Ook de investeringen uit de afgelopen jaren om de kwaliteiten van Eindhoven als studentenstad te versterken hebben hun
-8-
Algemeen vruchten afgeworpen. Met de grootste intro van Nederland is hier samen met TU/e, Fontys en Design Academy een mooi hoogtepunt bereikt. Doordat we Citymarketing op een andere leest geschoeid hebben, is er een goede basis om ook de komende jaren de voor de stad belangrijke internationale kenniswerkers en studenten hier naartoe te halen. Onze inzet voor het duurzaam realiseren van een Expatcenter en de nieuwe campus van de Internationale School zorgt ervoor dat we de groeiende internationale gemeenschap steeds beter kunnen bedienen. De jarenlange triple-helix samenwerking en de daaruit voortvloeiende investeringen in de kracht van het Brainport-ecosysteem betalen zich meer en meer internationaal uit. We merken dat de uitverkiezing van de regio Eindhoven als slimste regio ter wereld heeft geleid tot een groeiende belangstelling van andere regio’s en steden om onze stad te leren kennen en om mee samen te werken. Wij merken dat onze tweede plaats als World Design Capital, de uitverkiezing tot Slimste regio, maar straks ook Culturele Hoofdstad van grote betekenis zijn voor internationale promotie en acquisitie van topbedrijven. Niet voor niets bundelen we de krachten met Helmond, Veldhoven en Best, de campus-gemeenten, om juist op deze agenda meer resultaat te boeken. De bijdrage van deze gemeenten aan de Internatonale School is een mooi voorbeeld hiervan. Naar nieuwe samenwerkingsmodellen De campusgemeenten, de C4, vinden elkaar op een economische topagenda, omdat wij daar met onze campussen een groot belang bij hebben. En daarnaast zijn wij allen aandeelhouder in Brainport Development. Samen optrekken zorgt daar dan ook voor één overheidsgezicht naar de triple-helix partners. Een ongezocht neveneffect is een groeiend gecoördineerd optreden op dossiers die buiten de directe C4-agenda liggen. Een vergelijkbare beweging hebben we ingezet met de samenwerking in het Stedelijk Gebied. We willen van een gedwongen samenwerking na de mislukte herindeling op het gebied van wonen en werken naar een samenwerking die geënt is op een gedeeld belang en een gedeeld besef dat wij allen gebaat zijn bij een sterke stedelijke regio. Wij zoeken naar samenwerkingsvormen, die gedreven zijn vanuit de inhoud. En die het belang van de bewoners en bedrijven in de regio centraal stellen, ongeacht gemeentegrenzen. Want dat is wat de samenleving van ons vraagt. Het is nog een zoektocht om dit allemaal goed vorm te geven, maar de sfeer rondom regionale samenwerking is onomkeerbaar veranderd. Het feit dat Waalre de uitvoering van de sociale zekerheid bij Eindhoven heeft ondergebracht is daarvan een goed voorbeeld. Dit past goed bij onze rolopvatting. Als grootste gemeente in de regio voelen we een bijzondere verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van deze regio. In het bijzonder geldt dat voor het stedelijke gebied. Eindhoven kan door haar schaalgrootte veel kennis en kunde beschikbaar maken, maar ook taken uitvoeren ten behoeve van andere gemeenten. Dit laatste vraagt van ons overigens om onze organisatie daarvoor klaar te maken. Wij zijn voornemens om in overleg met geïnteresseerde omliggende gemeenten een aantal domeinen te identificeren waarop kansrijke samenwerking mogelijk is. In de uitwerking van de denkrichtingen en de daarop volgende implementatie van Route 2014 kunnen we hier dan rekening mee houden.
-9-
Algemeen Het belang voor de regio Eindhoven zit erin dat we op nationaal en internationaal niveau meer gewicht in de schaal leggen een meer kunnen bereiken als de stad daadwerkelijk kan fungeren als centrumstad van een grote en goed samenwerkende regio. Wij zien overigens niets in bestuurlijke structuuroplossingen als herindeling of verlengd lokaal bestuur. We zijn op zoek naar vernieuwende en flexibele samenwerking op basis van een inhoudelijke agenda. De combinatie van lokale autonomie en krachtenbundeling op beleid en uitvoering vinden wij het onderzoeken waard op de schaal van het stedelijk gebied. Omdat wij de inhoud leidend vinden en ervan overtuigd zijn dat je je rol moet kiezen, die past bij de maatschappelijke opgave en de bijdrage die je daaraan kunt leveren, gaan wij anders om met geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden. Met name geldt dat voor het SRE en voor Brainport Development. We constateren dat het SRE teveel een ‘instituut’ geworden is dat te ver van de gemeenten af is komen te staan. Samenwerking tussen gemeenten is te veel samenwerken via en met het SRE geworden. We moeten daarom weer terug naar de inhoud: wat willen we bereiken, wie zijn onze partners en wat hebben we nodig om onze doelen te bereiken. Er is een zekere analogie tussen SRE en Brainport Development. De samenwerkingspartners (overheden of triple-helix partners) zijn soms op te grote afstand gaan staan of hebben elkaar te weinig op inhoud opgezocht, waardoor het samenwerkingsplatform zijn eigen koers moet zoeken. Het versterken van eigenaarschap (er echt zelf van zijn) en de-institutionalisering van uitvoeringsorganisatie en partnerschappen is een belangrijk speerpunt voor komend jaar. Dit geldt ook voor onze betrokkenheid bij relatief nieuwe samenwerkingsvormen als EHV365, Slimmer Leven 2020 of Capital-D. Zij verdienen onze nauwe betrokkenheid en korte lijnen. Dit geldt niet alleen de uitvoeringsorganisaties zelf, maar ook voor de relaties met de partners met wie we in de samenwerking zitten. Uiteraard met respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid. Dit past bij onze ambitie om te blijven innoveren. Innovatie komt bij uitstek tot stand in een open samenwerking met publieke en private partners. Met Slimmer Leven 2020 hebben we op zorggebied de basis gelegd. Daar moeten komend jaar de resultaten zichtbaar van worden. Op basis van de goede ervaringen willen we op energiegebied een vergelijkbaar fundament leggen. Een energiecoöperatie kan bij uitstek publieke en private kennis en kunde op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid, decentrale energieopwekking, energiedistributie en hernieuwbare energiebronnen bundelen en omzetten naar innovatieve producten en diensten, waar inwoners en bedrijven in (de regio) Eindhoven als eerste van kunnen profiteren. Ook zullen we in 2013 flinke stappen maken in de verdere ‘verglazing’ van Eindhoven. Wij gaan ons sterk maken om rondom het thema ICT resultaten te boeken op het gebied van innovatieve maatschappelijke toepassingen. Daarmee vergroten we bovendien de aantrekkelijkheid van Eindhoven als vestigingsplaats voor ICTgerelateerde bedrijvigheid. De reeds aanwezige excellente infrastructuur biedt daarvoor een goede voedingsbodem. Onze publiek-private samenwerking stelt ons in staat de krachten te bundelen om mondiaal bedrijven te verleiden om zich hier te vestigen. En ook hier mag je verwachten dat Eindhovenaren als eerste de vruchten plukken: werkgelegenheid en vooruitlopen in het gebruik van nieuwe mogelijkheden.
- 10 -
Algemeen Mensen maken de stad en iedereen doet mee Analoog aan onze rol in samenwerkingsverbanden en partnerschappen verwachting wij ook eigenaarschap van burgers, bedrijven en instellingen. De stad wordt gemaakt door mensen die er wonen, werken en verblijven. Met het marktdenken eind vorige eeuw is de burger een consument van overheidsdiensten geworden, continu calculerend of hij voldoende waar voor zijn belastinggeld krijgt. Dit heeft een stevige knauw gegeven aan de noties van burgerschap, verbondenheid met en eigenaarschap van de samenleving en de overheid. Het versterken van het eigenaarschap wordt in het coalitieakkoord weergeven door het vergroten van zeggenschap van inwoners en ze meer aan het stuur te zetten: niet als ‘klant’ (u vraagt, wij draaien), maar als mede-eigenaar/stakeholder in de ontwikkeling van de stad en de samenleving. De relatie is dus sterk wederkerig. Bij versterkt eigenaarschap past ook de notie dat vertrouwen gegeven wordt en dat er een sterkere en directere betrokkenheid bij besluitvormingsprocessen komt. Een mooi voorbeeld hiervan is de bewonersbetrokkenheid bij de selectie van de nieuwe welzijnsaanbieder in Vaartbroek. Geef degenen die de meeste betrokkenheid hebben bij het wel en wee van de wijk een grote rol in de selectie van professionals, zoals de wijkwerkers. Hiermee ontstaat eigenaarschap op het gezamenlijk te bereiken resultaat en het gedeelde belang: een betere wijk, waar het prettig wonen en leven is. Het is ook de reden waarom we voor het gros van de subsidies onder de €5.000 geen verantwoording meer vragen. Ook in het ruimtelijke domein denken we vanuit de eigen kracht van burgers en het zelfoplossend vermogen in de samenleving. We willen partijen bij elkaar brengen, informatie delen en dingen mogelijk maken. Voor de eigen organisatie betekent dat een versteviging van het gebiedsgericht werken en een verschuiving van sectoraal naar integraal. We richten het gehele proces van vergunningverlening anders in. Hierdoor ontstaat een betere kwaliteit, meer waarborgen voor de eindgebruiker en vermindering van totale kosten en daarmee samenhangend ook lagere leges. Daarnaast gaan we, samen met de gemeenteraad, kritisch kijken naar de lokale regelgeving. We hebben veel regels gemaakt bovenop landelijke en Europese wetgeving. Deze regels belemmeren ontwikkelingen die we wenselijk vinden in de stad. We willen niet alle regels afschaffen, maar juist die regels die zorgen voor een suboptimaal resultaat, langere doorlooptijden en hoge maatschappelijke kosten. Het gaat daarbij om minder en andere regels, en om een andere verantwoordelijkheidsverdeling (de werkwijze). Ten slotte gaan we omwonenden een duidelijke stem geven in de aanvaardbaarheid van bepaalde wijzigingen. Nu oordeelt de gemeente en handelt vervolgens de bewaren af. Een werkwijze waarin bewoners zelf meer verantwoordelijkheid krijgen, werkt effectiever en doet meer recht aan de kracht van de samenleving. We kunnen alleen werken op basis van vertrouwen als we tegelijkertijd hard optreden tegen misbruik van dat vertrouwen. Onze geloofwaardigheid als overheid en het draagvlak voor het op
- 11 -
Algemeen deze manier handelen, hangt daar in belangrijke mate van af. We hebben al veel regels afgeschaft of vereenvoudigd, maar we controleren streng op misbruik van regels. Dat betekent ook dat we alle regels die we niet kunnen handhaven af gaan schaffen. Kern van de werkwijze van deze coalitie is het van buiten naar binnen werken. We stellen de kracht en de behoefte van de stad en haar inwoners en bedrijven centraal. Ook hier geldt dat een houding van ‘u vraagt, wij draaien’ niet aan de orde is. Als overheid heb je uiteraard een wettelijke rol en een verantwoordelijkheid voor het algemeen belang. In alle andere gevallen handel je alleen als je toegevoegde waarde kunt leveren. Wij zijn er sterk van overtuigd dat we te rade moet gaan bij degenen die het beste weten wat er in de praktijk daadwerkelijk nodig is: de bewoner, de leraar op school, de wijkverpleegkundige of de ondernemer. Die kennis uit de samenleving moet leidend zijn in de bepaling van de noodzaak en de vormgeving van een overheidsinterventie. Kern van het bovenstaande is een herwaardering en versterking van het ‘burgerschap’ bij zowel inwoners als bedrijven (maatschappelijk verantwoord ondernemen is feitelijk een vorm van bedrijfsburgerschap): de notie dat er zowel rechten als plichten voortvloeien uit het wonen of gevestigd zijn in de stad Eindhoven. Een gevoel van gedeeld eigenaarschap bij de stad legitimeert de overheid om een beroep op burgers en bedrijven te doen en geeft tegenwicht aan het in de jaren 90 opgekomen consumentisme. Wel blijven wij onverkort oog houden voor de kwetsbaren in onze samenleving. Hoewel wij door de relatief gunstige economische ontwikkeling in de regio minder geld dan verwacht kwijt zijn aan armoedebeleid en inkomensondersteuning, blijft dit voor ons een belangrijk aandachtspunt. We zien, mede op basis van het recente NIBUD-onderzoek, dat er nu al stapelingseffecten optreden door rijksbeleid. Daarom willen wij komend jaar een aantal groepen tegemoet komen: gezinnen met kinderen, mensen die gebruik maken van de GGZ-voorzieningen en mensen die weer aan het werk gaan. Deze laatste groep moet niet getroffen worden in hun inkomen (de ‘armoedeval’), daarom willen hen tegemoet komen in hun reiskosten. We zijn voorzichtig om op het gebied van armoedebeleid structurele maatregelen te nemen. Zelfs al houden we geld over omdat de groei van het beroep op voorzieningen achterblijft bij onze verwachting. Er is op dit moment veel onduidelijkheid over de toekomst. De ontwikkeling van de economie is onzeker. Hetzelfde geldt voor de maatregelen waarmee een nieuw kabinet bezuinigingen wil realiseren. Wij willen daarom wendbaarheid in ons armoedebeleid houden om snel in te kunnen spelen op de ontwikkelingen in het komende jaar. Eenzelfde voorzichtigheid geldt voor de WMO. Wij verwachten de komende jaren een groeiend beroep op deze voorzieningen, niet in de laatste plaats omdat het rijk meer bij ons zal neerleggen. Terecht hebben wij in de afgelopen jaren maatregelen genomen, zoals eigen bijdragen voor degenen die dat kunnen betalen. De WMO moet altijd toegankelijk en betaalbaar blijven voor degenen die het nodig hebben.
- 12 -
Algemeen Dit zijn voor ons belangrijke noties bij het opnieuw vormgeven van het sociale domein. WIJEindhoven is bij uitstek gericht op het versterken van de kracht en weerbaarheid van het individu, zijn informele netwerk en - als het niet anders kan - professionele hulpverleners. Wij zullen niets zomaar vanwege de bezuinigingen over de schutting’ naar de samenleving’ gooien. We maken deze beweging omdat hij past bij onze visie op de samenleving en de rol van de overheid. Mensen moet je niet betuttelen of medicaliseren, maar uitgaan van wat ze wel kunnen en hun eigen kracht versterken. Daar hoort bij dat je meer van mensen vraagt. Maar ook dat je ze meer ruimte geeft om hun leven naar eigen wens te leven. Wij gaan met WIJEindhoven de professionals slimmer inzetten. Niet langer staat het gefragmenteerde aanbod centraal, maar de behoefte van de burger. Uitgangspunt is één gezin, één plan, één hulpverlener. Dit krijgt vorm door versteviging van de (formele en informele) sociale basisinfrastructuur, vervolgens via inzet van generalisten in de wijk die, als het echt niet anders kan een specialist inschakelt. We zijn hiermee gestart in twee gebieden; Tongelre (de buurten Lakerlopen, Villawijk en Doornakkers) en Gestel Midden (Bennekel, Blaarthem, Genderdal). Om een echt integrale aanpak mogelijk te maken, gaan we de schotten in onze begroting weghalen. We gaan maatschappelijk aanbesteden en de BCF-constructie inrichten op maatschappelijk effect. WIJEindhoven betekent dus niet alleen een verandering voor de inwoners, maar ook voor de instellingen en onze eigen organisatie. Dit alles leidt tot een forse verandering van het sociale domein, die ook nog beïnvloed wordt door een landelijke decentralisatiebeweging. Wij verwachten dat een nieuwe coalitie de decentralisaties in het sociale domein (al dan niet in gewijzigde vorm) doorzet. Het eerder geschetste tijdpad van invoering zal vertraging oplopen, maar dat geeft ons meer tijd om eerst zelf WIJEindhoven vorm te geven. De toekomstige vormgeving van de (opvolger van) de wet Werken naar Vermogen houden wij goed in de gaten. Wij ondersteunen de versterking van de werkgeversbenadering en het uitgangspunt dat een baan de beste vorm van sociale zekerheid is. Tegelijkertijd hadden wij zorg over de toekomst van de sociale werkvoorziening. De beoogde wijze van beheersing van de zorgkosten zal bepalend zijn voor de decentralisatie van de AWBZ. Zoals eerder aangegeven is de tendens van een kleinere AWBZ en een grotere WMO onvermijdelijk, maar onzeker is nog wat de omvang en reikwijdte van de decentralisatie zal zijn. Wij juichen de decentralisering in algemene zin toe onder de voorwaarde dat we voldoende beleidsvrijheid krijgen en realistische financiële kaders. Alleen dan kunnen we nieuwe taken optimaal vormgeven en meer met minder bereiken. Een solide fundament voor de toekomst De financiële positie van de gemeente is vooralsnog solide, maar er zijn stevige (externe) bedreigingen zoals verdergaande rijksbezuinigingen, decentralisaties van rijkstaken met onvoldoende middelen, een oplopende leningenportefeuille en beperkende financiële regelgeving zoals de aangekondigde wet HOF. Hoewel het ondanks de crisis nog relatief goed gaat in de regio zal de financiële druk - bij aanhoudende recessie op grondexploitaties en uitkeringsbestand mogelijkerwijs ook verder toenemen. Daarnaast zien wij een grote en groeiende spanning op de betaalbaarheid van stedelijke voorzieningen met een (boven)regionale uitstraling. Het wordt voor de stad Eindhoven steeds lastiger om deze (veelheid) van voorzieningen zelf overeind te houden. Vergroting van het draagvlak voor deze voorzieningen en sterkere betrokkenheid van de
- 13 -
Algemeen omliggende gemeenten bij de stad en de ambities van de regio is noodzakelijk in de (nabije) toekomst. Het eerder genoemde concept van centrumstad zou hierbij een interessante denkrichting kunnen zijn. Eindhoven is de centrumstad van de Brainportregio en dat brengt een (nationale) verantwoordelijkheid met zich mee om, samen met andere stakeholders, een belangrijke rol te spelen in het waarmaken van de ambities (zoals geformuleerd in Brainport 2020), Wij moeten ook komend jaar weer alles uit de kast trekken om onze economische positie te versterken. Dat betekent scherpe prioriteiten stellen en kiezen voor die zaken die er toe doen voor de kracht van de stad: onderwijs, werk, innovatie, sociale samenhang. Onze investeringsinzet kantelt van overwegend fysieke infrastructuur naar meer projecten ten behoeve van de versterking van de sociaal economisch kracht van de stad. In het Meerjareninvesteringsprogramma 2013 (MIP) geven wij inzicht in de prioriteiten en de te maken keuzes. De economische crisis betekent ook dat we creatiever moeten zijn, zoals nadenken over tijdelijk gebruik van braakliggende grond waar voorlopig niet gebouwd gaat worden. We moeten slimmere manieren vinden om met onze schaarse investeringsmiddelen om te gaan. Dat kunnen we niet alleen, maar als lokale overheid kunnen we een grote rol spelen om partijen bij elkaar te brengen. We moeten er ook rekening mee houden dat het rijk verdergaande bezuinigingen zal doorvoeren. Een nieuw kabinet zal ongetwijfeld met maatregelen komen (vergelijkbaar met het Voorjaarsakkoord) om het begrotingstekort in 2013 op maximaal 3% te krijgen. In welke mate dat de gemeente zal raken is afhankelijk van de precieze maatregelen. In onze begroting anticiperen we hierop door de aanvullende bezuinigingen. En we zetten het voordeel op de uitkeringsgelden niet structureel in. Het is onze inschatting dat het niet blijft bij het terugbrengen van het tekort naar 3%. We houden er rekening mee dat er na 2013 extra bezuinigingen zullen komen om het tekort naar nul terug te brengen. Daar is brede politieke consensus over, alleen het tempo van realisatie verschilt per partij. Dit betekent voor Eindhoven een aanvullende bezuinigingsopgave, die ons naar verwachting na deze collegeperiode te wachten staat. We zien het als onze plicht om dat goed te bewaken en tijdig voorbereidingen te treffen, mocht dit zich aftekenen. In de volgende Kadernota komen we hierop terug. Ook in deze begroting werken we vanuit een heldere en consistente visie op onze rol: waar zijn we van en waar moeten we anderen de ruimte geven. Waar voegen we waarde toe en waar hebben we nauwelijks een rol. Deze visie geeft helderheid: niet zozeer door precies af te bakenen wat de overheidsrol is, maar doordat het voorspelbaarheid toevoegt – ondanks dat het optreden van de overheid vaak maatwerk is en afhankelijk van de specifieke situatie. Dat maakt onze keuzes beter uitlegbaar en consistent. Dit is nodig om een betrouwbare en voorspelbare samenwerkingspartner te zijn. Besturen, bezuinigen en investeren in een complexe samenleving is niet eenvoudig. Het vraagt een permanent zoeken naar evenwicht, dat het belang van stad en samenleving optimaal dient:
- 14 -
Algemeen maatwerk gekoppeld aan gezond verstand. Gevolg is dat wij op vele gebieden aan het transformeren zijn. WIJEindhoven transformeert het sociale domein zoals hiervoor beschreven. In het ruimtelijk domein maken we een vergelijkbare beweging. Met Route 2014 zetten we een denklijn uit die we vervolgens vertalen naar de gemeentelijke organisatie, die overgaat naar een slanke, slagvaardige, wendbare en flexibele organisatie die afgestemd is op de behoeften van de stad. Hiermee realiseren we een stevige bezuiniging. Niet alleen als doel, maar juist als gevolg van een scherpe analyse van de rol van de lokale overheid. Op lokaal niveau zetten we de beweging in om de stad van iedereen te laten zijn. Dat geeft burgers rechten, maar brengt ook verplichtingen met zich mee. Samen-leven is een werkwoord. Dat vraagt namelijk inzet en commitment van burgers en bedrijven. Onze inzet op social return bij aanbestedingen of het betrekken van bedrijven bij maatschappelijke vraagstukken (Business4public) vloeit hier naadloos uit voort. En dat vraagt ‘loslaten’ door overheid en instituties. Uiteraard geeft dat ongemak en schuurt het. De rol van de gemeente verandert onontkoombaar omdat het stadhuis niet langer het middelpunt van de samenleving is. Ook dat hoort bij een verandering. Echter, betrokkenheid en eigenaarschap van burgers en bedrijven bij de stad in combinatie met een consistent en transparant bestuur geeft veerkracht. En veerkracht is de belangrijkste bouwsteen van een toekomstbestendige stad. Ten slotte We concluderen dat de wereld er vijf jaar na de val van Lehman Brothers fundamenteel anders uitziet. De economische (en daarmee politieke) zwaartepunten lijken wereldwijd langzaam maar zeker aan het verschuiven van West naar Oost. Het is onduidelijk hoe de Europese Unie en de Eurozone zich gaan ontwikkelen. Hetzelfde geldt voor de uitslag van de kabinetsformatie en de maatregelen die op ons af gaan komen. We blijven dan ook bij deze programmabegroting primair uitgaan van onze eigen kracht. We maken een begroting die voldoende robuust is om ongeacht alle onzekerheden bij de dragen aan de kracht van de stad, haar inwoners, haar ondernemers. Werken aan de kracht van onze economie zetten we komend jaar onverminderd voort. Meer mensen aan het werk helpen, inzetten op de kwaliteit van (technisch) onderwijs, versterken van de internationale promotie en acquisitie en een sterkere focus op Europa. We koesteren in 2013 onze innovatiekracht. Niet alleen door slimme samenwerkingen op het gebied van zorg, energie en breedband, maar ook door ervoor te zorgen dat onze inwoners als eerste profiteren van de nieuwe mogelijkheden. Mensen in de volle breedte mee laten doen is sowieso onze prioriteit. Een goed armoedebeleid en goede WMO-voorzieningen zijn en blijven voor ons vanzelfsprekend. Daar doen we geen concessies aan. Hoewel we niet in staat zijn om alle rijksmaatregelen te compenseren, zijn we scherp op stapelingen. Ook wordt 2013 een jaar waarin regionale samenwerking op een nieuwe leest geschoeid wordt. Wij voorzien een nieuw elan en vernieuwende vormen van samenwerking tussen Eindhoven en haar omliggende gemeenten. En dat is nodig om de opgaven voor de komende jaren voortvarend op te pakken.
- 15 -
Algemeen We opereren consistent vanuit een sterke visie op de rol van de gemeentelijke overheid en we zien dat dit op veel gebieden leidt tot ingrijpende transformaties. Dat blijkt ook nodig om in de nieuwe financiële realiteit onze rol te kunnen blijven spelen. Alleen dan kan Eindhoven enerzijds vanuit haar verantwoordelijkheid als grootste centrumstad bijdragen aan de ontwikkeling van de Brainportregio als één van de kurken waarop de Nederlandse economie nu en in de toekomst drijft en anderzijds een sociale stad blijven waar iedereen de kans krijgt om mee te doen.
- 16 -
Algemeen 1.3 Financiële hoofdlijn De Programmabegroting 2013-2016 is gebaseerd op de uitgangspunten, randvoorwaarden en richtlijnen zoals door de raad vastgelegd op 26 juni 2012 in de Kadernota 2013-2016. Financieel belangrijk uitgangspunt voor het provinciaal toezicht is een reëel sluitende begroting voor 2013. Dit houdt in dat de begroting in evenwicht is, waarbij de jaarlijks terugkerende lasten zijn gedekt door jaarlijks terugkerende baten. Op het gebied van onderwijshuisvesting worden door de intensivering uit de kadernota alle structurele lasten uit het verleden ook structureel gedekt. Alleen in 2013 wordt hiervoor (zoals in de afgelopen jaren) nog een beroep gedaan op de reserve Onderwijshuisvesting. In de jaren daarna is sprake van enige speelruimte. Omdat de bedragen nog niet exact zijn, is deze ruimte voorlopig op een stelpost gezet. Voor rente is de standaard van 4,5% meegenomen. In het IHP, dat volgens verwachting eind 2012 gereed is, wordt het financiële plaatje ook naar de toekomst toe duurzaam verankerd. De boekwaardes van het Grondbedrijf stijgen door rentetoerekening. In de kadernota is een volume van €3 miljoen voor deze problematiek beschikbaar gesteld. Dit stelt ons in staat om een differentiatie aan te brengen in de omslagrente. Voor verliesgevende planexploitaties hanteren we nu een rentepercentage van 1,5%, in plaats van de standaard van 4,5%. Nieuwe ontwikkelingen zijn er op het gebied van: Algemene uitkering gemeentefonds: In de kadernota zijn we uitgegaan van een tekort van €5 miljoen structureel vanaf 2013. Voor 2013 is de korting groter als gevolg van de negatieve accressen voor de jaren 2012 en 2013. Voor 2014 en volgende jaren is het beeld iets gunstiger door het vervallen van de korting op de decentralisatie AWBZ naar de WMO. Als het volgende kabinet deze bezuiniging toch doorzet, dan moeten we dit als tegenvaller incalculeren bij de volgende kadernota. Voor wat betreft de rijkskorting op de budgetten voor Maatschappelijke Opvang (MO) en WMO zijn voor 2013 geen aanvullende keuzes nodig. Uit de offertes voor MO blijkt dat het financieel kader, evenals in 2012, niet wordt overschreden. De WMO laat in 2012 (en mogelijk ook in 2013) een overschot zien. Op termijn zullen naar verwachting wel aanvullende maatregelen nodig zijn om de WMO sluitend te krijgen. Doorrekening van de begroting: Het doorrekenen van de begroting gebeurt op basis van de richtlijnen in de kadernota. Voor lonen, prijzen en tarieven wordt een index van 2% gehanteerd; voor subsidies geldt maatwerk (zie bijlage 7). De kapitaallasten van vervangingsinvesteringen zijn waar mogelijk getemporiseerd. Personeelskosten zijn bijgesteld als gevolg van organisatiewijzigingen. Deze mutaties leiden eveneens tot aanpassing van de kostenverdeling. Daarnaast hebben we in de kadernota voor indexering en uitbreiding van toerekening van kosten aan de afvalstoffenheffing in 2013 een bedrag meegenomen van €1 miljoen (en vanaf 2014 €1,5 miljoen). We gaan met externe deskundigen bepalen wat de ruimte exact is. In deze begroting
- 17 -
Algemeen nemen we nu vooralsnog structureel €0,7 miljoen mee. Vanwege de toename van de risico’s bij het Grondbedrijf trekken we het weerstandsvermogen in 2013 naar de norm op met eenmalig €0,6 miljoen. Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorziening aan Gemeenten (BUIG): In 2012 blijkt het voordeel op BUIG groter dan we in de eerste tussentijdse rapportage hebben meegenomen. Een deel zal structureel zijn. In de kadernota is hiervan al €2,5 miljoen meegenomen. Echter, de taakstelling voor de sector Werk is ook de komende jaren nog fors. Daarnaast zal in 2014 het BUIG-stelsel worden herzien. Cijfers geven daarnaast aan dat er in deze regio sprake is van relatief veel WW’ers. Met de kennis van nu hogen we daarom het voordeel op BUIG (ten opzichte van de kadernota) meerjarig incidenteel op met €2,5 miljoen. Voor 2013 is er meer zekerheid ten aanzien van het voordeel en boeken we €3,1 miljoen in. Voor 2013 presenteren wij , na verwerking van de nieuwe ontwikkelingen, een sluitende begroting: (x €1 miljoen; - = tekort)
2013
2014
2015
2016
0,1
-2,2
-1,3
-1,6
Algemene Uitkering
-2,5
0,4
0,4
0,4
Doorrekening begroting
-0,7
-0,2
-1,5
-2,0
BUIG
3,1
2,5
2,5
2,5
Saldo meerjarenbegroting
0,0
0,5
0,1
-0,7
Eindstand Kadernota 2013-2016
Het financieel meerjarenbeeld laat vanaf 2016 nog een (klein) tekort zien. Er komen echter nog veel ontwikkelingen op ons af. Zo ligt het in de lijn der verwachting dat het Rijk in 2014 met extra bezuinigingen zal komen. Maar de BUIG kan nog een positief effect geven ten opzichte van wat we nu meenemen. Nu een sluitende begroting presenteren voor 2016 is in dit licht dus minder zinvol. In de komende jaren zullen we het financieel beeld telkens bij de kadernota en de begroting blijven bijstellen om op nul uit te komen. Ombuigingenpalet In ons werkprogramma ‘Samen werkend aan morgen’ hebben we een ombuigingenpalet gepresenteerd van €56 miljoen. In de Kadernota 2013-2016 hebben we dit palet verder moeten aanvullen. De teller staat nu op een bedrag van €76 miljoen. In 2013 moet daarvan ruim €62 miljoen gerealiseerd zijn. Ombuigingen worden met name gerealiseerd door slimmer werken en het verminderen (of schrappen) van taken en doelen. De bijbehorende werkbudgetten of stortingen in reserves en voorzieningen worden daarbij gekort. In enkele gevallen moeten we iets verder gaan om de taakstelling te realiseren. Op basis van voortschrijdend inzicht hebben we de volgende aanpassingen in de begroting verwerkt:
- 18 -
Algemeen Personeel: Alle personele bezuinigingen worden ingebracht in het traject ‘Route2014’. Dit moet leiden tot een slanke, slagvaardige en wendbare organisatie die inhoud geeft aan de nieuwe rol van de lokale overheid middenin de samenleving. De afslanking kunnen we niet alleen realiseren met natuurlijk verloop, uitbesteding en beëindiging van tijdelijke contracten. Daarom is er veel aandacht voor mobiliteit. De personele bezuinigingen staan in deze begroting op een stelpost en worden van daar uit in 2013 op de beleidsvelden geconcretiseerd, middels de Organisatie- en Formatieplannen. Financiële veiligheidsmarge en post onvoorzien in projecten: De posten zijn gekort maar de volledige taakstelling bereiken we alleen door ook de stortingen in de reserves bouwleges, maatschappelijk nut en explosieven te verminderen. Digitalisering statisch archief: Deze bezuiniging wordt voor een deel alternatief ingevuld. Een bedrag van €0,2 miljoen blijft staan op het RHCE. Voor het restant realiseert de sector Informatisering en Beheer (I&B) andere kostenbesparingen, waaronder vermindering van kapitaallasten door het uitstellen of schrappen van investeringen. Inzet op Europa: Hieraan geven we invulling door een verschuiving aan te brengen binnen de huidige bezetting van de sector Strategie, een fte te verschuiven van de sector E&C naar de sector Strategie en een nieuwe projectleidersfunctie te creëren in Brussel met dekking vanuit afroming van de binnengehaalde subsidies. Parkeren: In 2012 hebben we maatregelen genomen om het tekort op de parkeerbegroting in te lopen. Desondanks constateren we een negatieve ontwikkeling. Het aantal parkeerders neemt af, waarschijnlijk als gevolg van de economische tegenwind, en volgt daarmee de dalende trend die ook door de detailhandel wordt gesignaleerd. Deze trend is niet met eenvoudige maatregelen bij te sturen. We komen daarom bij de Strategische Mobiliteitsagenda met een parkeervisie waarin beleidsdoelen op het gebied van mobiliteit worden gekoppeld aan het instrument betaald parkeren (o.a. mogelijke differentiatie van tarieven naar plaats en tijd). In de tussentijd implementeren we het kentekenparkeren en intensiveren we de handhaving om de betalingsbereidheid (momenteel ca. 80%) te verhogen. Invoering van betaald parkeren in de Genneper Parken is op korte termijn (nog) niet aan de orde. Voor de invulling van de taakstelling uitbreiding betaald parkeren kijken we naar gebieden rondom het centrum en de invoering van betaald parkeren bij het Parktheater. Voor het resterende tekort maken we een koppeling met de storting in het mobiliteitsfonds, die we in 2013 verlagen ten gunste van de (gemiste) parkeeropbrengsten. Veiligheid: In ons werkprogramma stellen we met ingang van 2014 extra middelen voor veiligheid beschikbaar. Vanwege de rijksbezuinigingen zou er in 2013 een tekort ontstaan. Daarom is een analyse gemaakt op de totale veiligheidsmiddelen 2012-2013-2014. Hieruit blijkt dat het knelpunt met enkele keuzes (waaronder afbouw van subsidies) en een herverdeling van de middelen over de jaren kan worden opgelost.
- 19 -
Algemeen Domeinen: De ombuiging op Cultuur Totaal moet in 2013 voor €0,6 miljoen en vanaf 2014 voor €1 miljoen worden ingevuld door een besparing te realiseren op de uitwisseling tussen verschillende domeinen binnen de gemeente Eindhoven (zoals betere verbindingen naar sport en welzijn). De taakstelling is nu gesplitst in een te bereiken resultaat voor het sociale domein en voor het economisch/culturele domein. De eerste bezuinigingen kunnen we al invullen. Zo worden sportactiviteiten voor 12+jongeren bijvoorbeeld vaak begeleid door een combifunctionaris en een jongerenwerker in een signalerende rol. Door het verleggen van de signalerende rol naar de combifunctionaris kunnen we besparen op jongerenwerk. De invulling van de totale opdracht willen we voor de volgende kadernota afronden. Begrotingsbeeld 2013 In het kader van het programma ‘Financiën helder en op orde’ hebben we in de begroting 2013 de effect- en prestatie- indicatoren verbeterd. Alle programmaonderdelen zijn gescreend, waarbij we de relatie hebben gelegd met de doelstelling, de meetbaarheid en de beschikbaarheid. Op driekwart van de programmaonderdelen hebben we de indicatoren scherper geformuleerd. Hiervoor hebben we onder meer de begrotingen van de 24 grootste gemeenten verzameld. De aangepaste indicatoren moeten meer inzicht geven in de mate waarin we beoogde maatschappelijk effecten bereiken. Nieuw is ook de liquiditeitsprognose, met daarin de gegevens over de inkomsten en uitgaven op jaarbasis (en de nieuwe leningen die hieruit volgen). Ondanks dat de begroting van Eindhoven sluitend is, zien we de afgelopen jaren een omslag in ons liquiditeitenpatroon. Voorheen hielden inkomsten en uitgaven elkaar in evenwicht. Een deel van de inkomsten, voornamelijk vanuit het Grondbedrijf, is gestagneerd en bezittingen blijven langer in portefeuille. De reserves zitten vast in activa zoals gebouwen en grond. Een deel van de uitgaven moet daarom gefinancierd worden met leningen, wat weer hogere rentelasten tot gevolg heeft. Vanwege de liquiditeitsproblematiek is het maken van keuzes essentieel. Het Meerjaren Investerings Programma (MIP) 2013 geeft inzicht in de totale geplande investeringsportefeuille van de gemeente Eindhoven. Voor het einde van het jaar leggen we de investeringen langs een nieuw analysekader: de Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse (MKBA). Het groeien naar minder projecten zal gepaard gaan met een ‘remweg’. De geprioriteerde investeringen worden opgenomen in een bijgesteld MIP dat aan de raad wordt voorgelegd op 18 december 2012. De noodzaak tot het sturen op liquiditeiten wordt nog eens onderstreept door de mogelijke invoering van de wet HOF (Wet Houdbare Overheids Financiën). Hierin staan regels voor de lagere overheid over beheersing van de schuldenlast en het zogenaamde EMU-saldo. Dit EMU-saldo wordt berekend op kasbasis (inkomsten en uitgaven) en niet op basis van de gemeentelijke begroting (baten en lasten). Een groot verschil zit hierbij in de investeringen. Deze tellen ineens mee in het EMU-saldo, terwijl de kosten in de gemeentelijke begroting over de gehele looptijd van de investering worden verdeeld. Daardoor kan het zijn dat de begroting in evenwicht is, terwijl we voor
- 20 -
Algemeen het EMU-saldo negatief uitkomen. Om hierop te kunnen sturen introduceren we nieuwe indicatoren en normen op het gebied van stabiliteit, flexibiliteit, weerbaarheid en wettelijke kaders (zie paragraaf 2.7 Financiering). De baten en lasten verdeeld naar raadsprogramma’s Het is de bedoeling van de gemeente Eindhoven om alle inkomsten in te zetten voor de stad en haar burgers, instellingen en bedrijven. Zo zet de gemeente € 182 miljoen in om mensen weer aan het werk te helpen en een uitkering te verstrekken. Voor het ontwikkelen en beheren van de openbare ruimte is in 2013 € 251 miljoen beschikbaar. De rest van de middelen besteedt de gemeente Eindhoven voor het grootste deel aan zorg en welzijn (€ 86 miljoen), kunst, cultuur en sport (€ 68 miljoen), onderwijs en jeugd (€ 66 miljoen) en openbare orde en veiligheid (€ 29 miljoen). In schema:
Omschrijving (x € 1.000)
1 Inkomen 2 Zorg en Welzijn
Uitgaven Inkomsten primair herzien primair primair herzien primair 2012
2012
172.331
primair
Saldo herzien
2012
2013
2012
2012
2013
136.974
139.458
153.176
35.357
37.004
28.743
86.100
5.731
10.861
6.304
72.390
81.263
79.796
2013
2012
176.462
181.919
78.121
92.124
primair
Onderwijs en 3 Jeugd Kunst, cultuur en 4 sport Openbare orde en 5 veiligheid
79.799
108.884
65.974
16.983
20.361
12.286
62.816
88.523
53.688
72.417
74.583
68.556
21.070
20.695
19.468
51.347
53.888
49.088
24.598
26.725
29.045
1.903
2.302
2.280
22.695
24.423
26.765
6 Burger en bestuur
40.176
37.802
37.966
4.984
5.198
5.389
35.192
32.604
32.577
7 organisatie
19.356
19.007
12.876
330.178
340.002
328.375
310.822-
320.995-
315.499-
8 Ruimtelijk
235.860
258.246
250.954
200.626
198.246
171.273
35.234
60.000
79.681
9.374
10.027
8.447
3.495
3.893
2.967
5.879
6.134
5.480
34.296
88.236
21.812
44.384
151.483
62.131
10.088-
63.247-
40.319-
892.096 763.649 766.328
892.499
763.649
0
403-
0
Bedrijfsvoering en
Economische
9 ontwikkeling
Mutaties reserves Totaal
766.328
De baten en lasten verdeeld naar categorieën Ruim de helft van de inkomsten ontvangt de gemeente van het Rijk. Voor een deel zijn de inkomsten van het Rijk vrij besteedbaar. Dit deel heet de algemene uitkering en bedraagt in 2013 € 247miljoen. Als gevolg van de rijksbezuinigingen daalt deze post in omvang. Daarnaast ontvangt de gemeente Eindhoven € 191 miljoen van het Rijk voor specifieke doeleinden. Van de burgers ontvangt de gemeente in 2013 ruim € 111 miljoen. De burgers betalen aan de gemeente Onroerende Zaak Belasting, afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges bouwvergunningen. In schema:
- 21 -
Algemeen Omschrijving
Inkomsten
Percentage
2012
2012
2013
2012
2012
2013
primair
herzien
primair
primair
herzien
primair
(Bedragen x € 1.000) Alg. Uitkering gemeentefonds
249.700
259.247
247.346
33
29
32
Overige rijksbijdragen
141.073
147.684
191.376
18
17
25
Belastingen en heffingen
108.798
108.019
111.152
14
12
15
Grondbedrijf
119.843
119.202
75.448
16
13
10
Overig
102.530
106.864
76.196
13
12
10
44.384
151.483
62.131
6
17
8
766.328
892.499
763.649
100
100
100
2013
2012
2012
2013
Onttrekkingen aan reserves Totaal Omschrijving
Uitgaven 2012
(Bedragen x € 1.000) Personeelslasten Inhuur van derden Kapitaallasten (excl. GB)
2012
Percentage
primair
herzien
primair
primair
herzien
primair
133.687
133.632
136.409
17
15
18
11.938
19.803
12.734
2
2
2
82.880
83.505
76.772
11
10
10
Subsidies en overdrachten
258.673
279.028
260.608
34
31
34
Grondbedrijf
107.950
118.894
78.356
14
13
10
Overig
136.904
168.998
176.958
17
19
23
34.296
88.236
21.812
5
10
3
766.328
892.096
763.649
100
Storting in reserves Totaal
- 22 -
100
100
2. Paragrafen 2.1 Bedrijfsvoering Inleiding In het coalitieakkoord “werken aan morgen” heeft het college de opdracht gekregen de financiën helder en op orde te brengen. Alleen dan is goede sturing en beheersing van de uitgave van de gemeente Eindhoven mogelijk. Dat is broodnodig vanwege de noodzakelijke bezuinigingen als gevolg van minder inkomsten gemeentefonds, decentralisatie Rijkstaken met efficiencykortingen en de krediet- en eurocrisis. Daarnaast decentraliseert het rijk een aantal taken naar de gemeenten. Naast deze bezuinigingen en nieuwe taken zal de verhouding en rol van de gemeente ten opzichte van bewoners, bedrijven, instellingen en verenigingen duurzaam veranderen. Dit vraagt op korte termijn een forse verandering van de ambtelijke organisatie: dit is vooral een verandering in kwalitatieve, maar zeker ook in kwantitatieve zin. Deze kwalitatieve en kwantitatieve verandering is ingezet onder de noemer ‘Route 2014”. Naast alle besparingsmaatregelen, met bijhorende vermindering van het aantal formatieplaatsen bij de gemeente Eindhoven, moet in deze coalitieperiode echter ook al rekening worden gehouden met de komende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (vermindering en verandering van aanbod). Dit vereist dat, naast alle noodzakelijke en forse inzet om interne en externe mobiliteit (Carrière 2014) te bevorderen, nu ook geïnvesteerd moet worden in de positionering van onze organisatie als moderne, flexibele en aantrekkelijke werkgever. Hiervoor is in 2011 de organisatievisie “Weet Wat Werkt” vastgesteld, die de strategische hoofdlijn voor de komende jaren aangeeft, met “Flexibiliteit en Verandering”, “Leiderschap en Eigenaarschap” en “Vinden en Verbinden” als centrale thema’s. De visie WWW wordt gerealiseerd middels een organische aanpak: ieder half jaar wordt opnieuw gekeken of we op de goede weg zijn en welke investeringen nodig zijn om gewenste resultaten, passend bij de dan geldende prioriteiten, te realiseren. Zo wordt blijvend gebouwd aan een sterke organisatie voor nu én de toekomst. Programma’s Als extra maatregelen om bovengenoemde ambities en stappen te kunnen realiseren, zijn de programma’s Slim werken, Het Nieuwe werken, Mobiliteit en Huisvesting geïnitieerd. b
b
“Slim Werken”. “Slim Werken” stuurt en faciliteert veranderingen die nodig zijn om ons werk beter, sneller en goedkoper te kunnen organiseren. Beoogd resultaat is dat burgers/bedrijven goed bediend (blijven) worden én er door besparingen een flinke bijdrage wordt geleverd wordt aan de bezuinigingstaakstelling. Dit moet bereikt worden via herontwerp (verbetering) en het digitaliseren van werkprocessen. Hiervoor zal (door middel van businesscases) gestuurd worden op inverdieneffecten, het borgen van de procesverbetering in het denken en doen van bestuur en management, alsmede het vergroten van de inspiratie en het werkplezier van medewerkers. “Het Nieuwe Werken” (HNW). HNW is er op gericht een aantal belangrijke strategische organisatiedoelstellingen te helpen realiseren, namelijk: een professionele en flexibele organisatie, aantrekkelijk werkgeverschap, kostenbesparingen en duurzaamheid. Dit programma kent daarvoor 3 ontwikkelsporen: werkplek (“Bricks”: gebouw, inrichting, bureaus, etc.), ICT ondersteuning (“Bytes”: kantoorautomatisering, thuiswerkfaciliteiten, WIFI, smartphones/tablets, etc.) en mens & organisatie (“Behaviour”: leiderschap, medewerkers ontwikkeling, cleandesk, etc.). In 2011 is daarbij
- 23 -
2. Paragrafen
b
vooral gekeken naar hoe we dat vorm gaan geven. In de eerste helft 2012 heeft er (politieke) besluitvorming plaatsgevonden en vanaf de tweede helft 2012 begint de implementatie. In 2013 vindt verdere uitrol plaats van de diverse activiteiten binnen de genoemde ontwikkelsporen. “Huisvesting”. Het programma “Huisvesting” moet (op de lange termijn) vooral het programma HNW faciliteren met de juiste huisvesting. De eerste mijlpaal daarin is de afloop van het huurcontract KBC in 2014. In 2011 is uitgewerkt hoe daarmee om te gaan. De eerste helft 2012 zijn de relevante (politieke) besluiten genomen en vanaf de tweede helft 2012 is gestart met de uitvoering. In 2013 zal verder de ontwikkeling van de gemeentelijke dienstverlening (digitaliseren, (regionale) samenwerking, overdracht rijkstaken, ontwikkelingen bij partners, etc.) helder moeten worden inclusief een vertaling daarvan richting huisvesting.
Mobiliteit De verandering die onder de noemer “Route 2014” wordt ingezet kan alleen worden gerealiseerd als deze gepaard gaat met stevige investeringen in mobiliteit. Een forse krimp van de organisatie met ongeveer 400 fte, die hand in hand moet gaan met een kwalitatieve impuls, vraagt om stevige inzet in mobiliteitsoplossingen. De met de bonden overeengekomen werkgarantie tot 2016 vestigt de nadruk op investeringen in interne mobiliteit én op stimulering van externe mobiliteit. Onderdeel van het gesloten convenant is de beschikbaarheid van een frictiebudget om mobiliteit te bevorderen. Om de te verwachten stroom aan mobiliteitskandidaten goed te begeleiden is een mobiliteitscentrum ingericht. Bij dit mobiliteitscentrum kunnen kandidaten terecht voor intake, loopbaanadvies, inzicht in vacatures en functies, opleidings- en ontwikkelingsadvies en voor matching met vacatures binnen en buiten onze eigen organisatie. Het mobiliteitscentrum is toegankelijk voor kandidaten die verplicht mobiel worden omdat hun functie direct komt te vervallen, maar ook voor medewerkers die op eigen initiatief open staan voor mobiliteit en daarmee ruimte scheppen voor anderen. De rol van het mobiliteitscentrum doet recht aan onze verantwoordelijkheidsopvattingen met betrekking tot mobiliteit: medewerkers en leidinggevenden zijn zelf aan zet en worden adequaat ondersteund. Het gehele instrumentarium van het ‘Carrièreplein’, variërend van mentorschap, coaching, loopbaanadvies, interne stage, assessment tot opleidingen en trainingen, staat ten dienste van het mobiliteitscentrum. Het mobiliteitscentrum wordt tevens ondersteund door een matchingssysteem. Op deze wijze kan snel inzichtelijk worden gemaakt waar discrepanties zitten tussen vraag en aanbod en kunnen goed en snel interventies worden gepleegd om deze discrepanties te slechten. Een mobiliteitsopgave als deze vraagt om samenwerking met andere werkgevers. Om deze reden is Eindhoven lid van diverse netwerken van werkgevers om vacatures en kandidaten uit te wisselen en samen vorm te geven aan mobiliteit. Er is ook een contract gesloten met een externe partner die bemiddelt tussen overheidsorganisaties waar het gaat om het uitruilen en plaatsen van medewerkers ten behoeve van tijdelijke opdrachten of projecten, waarbij nu vaak een beroep wordt gedaan op inhuur van derden.
- 24 -
2. Paragrafen In 2012 is met de bonden onderhandeld over de inhoud van het sociaal statuut. Het sociaal statuut treedt in werking voor medewerkers die als verplichte mobiliteitskandidaat worden gelabeld. Waar medewerkers op eigen initiatief bereid zijn mobiel te worden starten we nu al, los van het sociaal statuut, met het bevorderen van mobiliteit, door maatwerkoplossingen in de vorm van mobiliteitsbevorderende maatregelen in te zetten. Daarbij denken we aan financiële stimulansen, de inzet van ontwikkelingsinstrumenten (bij-, her- en omscholing, competentieontwikkeling, coaching, interne stage e.d.) en de inzet van bijvoorbeeld een terugkeergarantie voor medewerkers die vrijwillig de organisatie verlaten. Uiteraard zullen deze instrumenten zo efficiënt mogelijk worden ingezet om mobiliteitsdoelstellingen te realiseren. Eén van de financiële stimulansen die in 2012 is verkend, is de mogelijkheid oudere werknemers een regeling aan te bieden om vervroegd de organisatie verlaten en daarbij optimaal gebruik te maken van bestaande fiscale- en pensioenregelgeving. Personeel en Organisatie Doelstellingen b Efficiencyslagen en organisatieontwikkeling in combinatie met professionalisering van de gemeentelijke organisatie (met daarbij de juiste professional op de juiste plaats) (WeetWatWerkt en uitwerken denkrichtingen route 2014); b Vermindering van de personeelsomvang en verlagen overhead (uitwerken denkrichtingen route 2014); b Versterking van de interne en externe mobiliteit (Carrière 2014); b Naast versobering arbeidsvoorwaarden ook modernisering van de arbeidsvoorwaarden en waar mogelijk uniformering van de bijzondere Eindhovense rechtspositie met landelijke regelingen; Specifieke voornemens b Reduceren van management in samenhang met de vermindering van personeel (uitwerking denkrichtingen Route 2014). b Reduceren van de overhead door een duidelijke relatie te leggen tussen omvang van taken in het primaire proces enerzijds en de ondersteunende taken anderzijds ( uitwerking denkrichtingen Route 2014).. b Tot overeenstemming komen met het Georganiseerd Overleg over de concrete invulling van de jaarlijks afgesproken bezuinigingstaakstelling op arbeidsvoorwaarden van in totaal € 1 miljoen, met name over het flexibele deel (plusminus 345K), daar waar er over de vaste component (655K) al overeenstemming is bereikt. Deze bezuinigingstaakstelling maakt onderdeel uit van een in het GO gesloten convenant, waar ook het uitgangspunt ‘geen gedwongen ontslagen’ (in het convenant vastgelegd tot 1 januari 2016) en extra investering in mobiliteit deel van uitmaken. Daarnaast is in het convenant besloten de uitloopschaal af te schaffen voor nieuwe medewerkers. De opbrengst van deze laatste maatregel zal worden ingezet voor verdergaande modernisering van arbeidsvoorwaarden, waarover ook overleg met het GO wordt gevoerd. Mogelijk komt daar als financieringsbron nog een deel van de huidige gratificaties bij, onder voorbehoud van overeenstemming daarover in het GO. De modernisering van arbeidsvoorwaarden kan in principe op alle aspecten van arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn. Van werkgeverszijde is in ieder geval aangegeven in te willen zetten op een grotere waardering voor medewerkers die in de ‘buitendienst’ werken en die daarbij in rechtsreeks contact staan met de burgers in de stad.
- 25 -
2. Paragrafen b Verdere implementatie van het in 2012 vastgestelde dossier inzake ARBO/Veilige Publieke Taak. Deze implementatie is in 2011 gestart en omvat onder meer het hanteren van een gemeentebreed agressieprotocol en het aanbiedingen van trainingen (Omgang met en preventie van agressie en geweld aan medewerkers). Het invoeren van dit protocol en het bekend raken met de nieuwe werkwijze heeft tot een hoger aantal registraties van incidenten geleid. Het is daarom nu nog te vroeg om hieruit een norm te destilleren; deze norm zal in de komende jaren ontwikkeld worden. b Voortzetting van de aanpak van het verzuim op basis van het dossier Activering Verzuimbeleid dat in 2012 in route is gebracht met als doel terugdringing van dit verzuim-% naar 4,6 over een periode van 5 jaar. b Nadrukkelijker benutten van de mogelijkheden op het scheppen van sociale werkgelegenheid. Op dit moment heeft de gemeente Eindhoven 2,8% medewerkers in dienst met een arbeidsbeperking. Dit is overigens exclusief de inbesteding bij Ergonbedrijven van diensten waar we anders zelf medewerkers voor in dienst zouden hebben. Als we deze inbesteding meerekenen, zou het huidige percentage op 14,5 uitkomen. In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen is de doelstelling: het handhaven van minimaal het huidige percentage (exclusief inbesteding) van 2,8% tijdens de vacaturestop en het verhogen van het percentage in de loop van 5 jaar naar 5% na afloop van de vacaturestop. Op de volgende bladzijde staat de tabel ‘loonkosten eigen personeel’. Deze is opgebouwd uit vast personeel en inhuur van derden. b Formatie Met de Strategische Personeels Plannen (SPP) 2012 is de formatie voor 2012 administratief op orde gebracht. De formatie omvang is in de begroting 2013 ruim 30 fte lager dan die van de herziene begroting van mei 2012. De wijzigingen van de formatie worden met name verklaard door de afname bij de sector S&B (reden: het vervallen van de combinatiefuncties) en door een toename bij de sector VTH (tijdelijke omzetting van formatie in inhuur in 2012). Op dit moment worden de denkrichtingen die in het kader van Route 2014 zijn geformuleerd uitgewerkt in Organisatie- en Formatieplannen, die eind 2012 en begin 2013 gereed zijn voor besluitvorming. Route 2014 is niet één grote verandering op één moment, maar een proces dat deels gefaseerd en deels ook organisch plaatsvindt. Dit betekent ook dat de organisatie- en formatieplannen op verschillende niveaus worden gemaakt: voor onderdelen van sectoren, voor sectoren en op domeinniveau. De Organisatie- en Formatieplannen zullen aan de OR voor advies worden voorgelegd, zodat de OR optimaal zijn rol en verantwoordelijkheid kan nemen en invloed kan uitoefenen op de wijze waarop de denkrichtingen uit Route2014 nader vorm krijgen. Omdat dit proces gefaseerd en organisch verloopt, en nog beïnvloedbaar is, kan de hier weergegeven formatie in 2013 nog wijzigen en is ook de formationele vertaling van Route 2014 niet in de tabel ‘Loonkosten eigen personeel en inhuur’ verwerkt. Voor zover de in 2013 en 2014 te realiseren bezuiniging in formatie niet toereikend blijkt, wordt de vacaturestop gehandhaafd voor zover die nodig is om de totale jaarlijkse taakstelling te halen. De besluitvorming rondom Route 2014, zal de komende jaren een grote impact hebben op de aard en omvang van de organisatie. In Route 2014 gaat het om het bereiken van een slanke, slagvaardige en flexibele organisatie, welke is gericht op de veranderende rol van de overheid.
- 26 -
2. Paragrafen b Inhuur van derden Momenteel is voor inhuur in de primaire begroting 2013 een bedrag van € 12,7 miljoen (2012 € 11,9 miljoen) voorzien. Dit is exclusief de wijzigingen die in de loop van het jaar nog worden vastgesteld. Het uiteindelijke inhuurbudget zal naar verwachting uitkomen op tenminste €20 miljoen (2012: €19,8 miljoen). Eén van de wijzigingen die we nu nog niet kunnen kwantificeren is het deel van het Participatiebudget dat we gaan inzetten voor inhuur. Overige wijzigingen betreffen onder meer het omzetten van vast naar flexibel, waar we in het kader van Route 2014 mogelijk gebruik van maken. Inzet van interne medewerkers i.p.v. inhuur (als onderdeel van Carrière 2014) zal daarentegen weer leiden tot een lager inhuurbedrag. Op verschillende momenten in het jaar geven we (met het boekje ‘update werkbegroting’) een actueel inzicht in de inhuur. b Loonkosten eigen en inhuur personeel
(bedragen x € 1.000)
Primaire begroting 2012 sector 8101 Burgemeester en Wethouders 8103 Gemeenteraad 8104 Griffie 8200 Directieraad en algemeen 8301 Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu 8302 Mens & Maatschappij 8304 Gebiedsontwikkeling 8305 Economie & Cultuur 8401 Grond & Vastgoed 8402 Realisatie & Beheer 8403 Sport & Bewegen 8404 Projectmanagement 8501 Werk 8502 Zorg & Inkomen 8503 Vergunningen Toezicht & Handhaving 8504/05 Publiekscontacten 8601 Communicatie 8603 Personeel en Organisatie 8604 Informatis. en Beheer I&A 8605 Servicecentrum 8606 Administratie, Inkoop & Huishoud Dienst 8701 Strategie 8702 VJB 8703 Control 9000 Van Abbemuseum Eindtotaal
fte
7,00 45,00 6,34 5,00 80,10 108,29 66,82 34,73 64,33 130,54 234,54 57,73 174,15 117,71 196,44 131,55 41,45 53,44 186,67 29,85 87,74 20,43 92,61 73,55 38,83 2.084,84
loon
942 1.212 500 736 6.200 7.347 5.188 2.894 4.855 8.493 11.888 4.941 9.929 6.628 11.387 7.627 3.062 3.974 12.353 1.818 4.964 1.760 6.721 5.946 2.322 133.687
inhuur
67 1.208 415 263 304 97 3.457 1.720 1.280 42 129 580 271 19 1.092 421 64 50 459 11.938
Herziene begroting mei 2012 fte
7,00 45,00 5,81 5,00 83,68 106,08 69,33 35,14 69,32 121,77 229,79 66,67 171,07 117,71 170,41 131,95 46,73 56,80 186,36 29,85 87,66 21,68 97,86 70,66 36,95 2.070,28
loon
942 1.212 479 736 6.445 7.264 5.340 2.894 5.177 7.986 11.671 5.794 9.762 6.628 10.244 7.526 3.341 4.188 12.323 1.794 4.958 1.817 7.119 5.744 2.248 133.632
inhuur
67 1.464 1.017 198 474 667 3.284 1.831 1.631 3.776 455 1.668 481 100 49 1.092 507 198 395 449 19.803
Primaire begroting 2013 fte
7,00 45,00 5,81 5,00 85,04 103,80 68,58 41,07 69,32 124,15 216,76 60,34 162,56 117,77 188,23 131,06 43,76 55,92 186,74 29,78 85,66 18,84 97,33 73,55 40,14 2.063,21
loon
890 1.116 497 773 6.819 7.478 5.365 3.355 5.330 8.369 11.215 5.316 9.511 6.834 11.452 7.538 3.224 4.267 12.835 1.829 4.963 1.721 7.214 6.064 2.434 136.409
inhuur
68 1.475 369 152 75 468 3.112 1.117 2.787 44 301 516 277 19 1.112 517 51 274 12.734 1
1 Betreft voorlopig bedrag (uiteindelijk naar verwachting tenminste € 20 miljoen)
- 27 -
2. Paragrafen Informatisering en Beheer (inclusief Servicecentrum) Ontwikkelingen Zowel in de omgeving van, als binnen onze gemeente zijn belangrijke veranderingen gaande met gevolgen voor onze informatiehuishouding. Veranderingen vanuit de omgeving: b nieuwe taken zoals op het gebied van de AWBZ en Jeugdzorg; b intergemeentelijke samenwerking. Zo heeft bijvoorbeeld de gemeente Waalre aan Eindhoven gevraagd om een aantal administratieve taken inclusief ondersteuning over te nemen. De toename van het gebruik van ICT, ook in de dienstverlening, maakt ons kwetsbaar. De burger vraagt enerzijds zekerheid omtrent de dienstverlening en anderzijds de veiligheid m.b.t. de procesgang en gegevens. Zekerheid en veiligheid vragen blijvende extra aandacht. Intern vinden er bij diverse sectoren aanpassingen plaats in bedrijfsvoering en organisatie ten gevolge van de reguliere bezuinigingen en/of Route 2014. Het programma Slim Werken probeert o.a. via slimme inzet van ICT, de kwaliteit en efficiency van de bedrijfsvoering te verbeteren. Daarnaast vragen de programma’s Het Nieuwe Werken en Huisvesting vragen ook ingrijpende aanpassingen op het gebied van digitalisering en ICT infrastructuur. Deze laatste programma’s beogen het aantal m2 kantoorruimte te verminderen. Dit kan alleen worden bereikt door : b invoeren van een flexwerk concept en thuiswerkvoorzieningen (flex-factor 67%); b digitaliseren van documenten; b introduceren van moderne ICT voorzieningen zoals smartphones, tablets e.d. ter ondersteuning van het mobiele werken. We geven daarmee ook invulling aan de voorzieningen die werknemers van een moderne werkgever verwachten. Door de economische crisis, is doelmatigheid een randvoorwaarde. De komende 2 tot 3 jaar zullen deze ontwikkelingen een belangrijk deel van beschikbare capaciteit (mensen en middelen) kosten. Verder hebben we aandacht voor de kosten van het RHCe. We willen proberen de kosten terug te brengen door een herijking van de taken van het RHCe en de dienstverlening aan Eindhoven in het bijzonder (o.a. opschoning en/of digitalisering van de (wettelijke) archieven)). Ook willen we bewuster omgaan met de kosten die we maken voor de acquisitie en het beheer van facultatieve archieven en objecten. Naast de ontwikkelingen in de diensten en voorzieningen, wordt ook de organisatie van de sector I&B onderhanden genomen. Diverse aanpassingen worden doorgevoerd o.b.v. het eindrapport “onderzoek Ifunctie gemeente Eindhoven” door Het Expertise Centrum (HEC). De aanpassingen zijn o.a.: b inrichten van een CIO-functie, gekoppeld aan de directieraad, om de vraag vanuit de sectoren en het aanbod door de sector I&B op elkaar af te stemmen; b inrichten van een Multiprojectboard die verantwoordelijk is voor de prioritering van projecten. Hierin zijn de sectoren, I&B en de CIO vertegenwoordigd; b herijken van processen en de organisatie van de sector I&B.
- 28 -
2. Paragrafen
Doelstellingen b ontwikkelen van efficiënte en veilige werkprocessen door middel van ICT en het effectief beheren van portfolio; b bieden van moderne ICT voorzieningen met een flexibele inzet (innovatie en architectuur); b bieden van professionele interne ondersteuning en dienstverlening op het gebied van ICT; b bijdragen aan de totstandkoming van overheidsbrede standaarden en modellen voor informatieverwerking. Standaardisatie van werkprocessen vergemakkelijkt de toepassing van generieke ICT-bouwstenen. Aan de hand van business cases is gebleken dat investeringen in ICT (o.a. digitalisering en gebruik van basisgegevens) leiden tot een doelmatige uitvoering van taken. Het programma Slim Werken werpt zijn vruchten af en zal de komende jaren nieuwe business cases afleveren, die op hun beurt weer andere inzet van ICT vragen. Daarnaast hecht de moderne medewerker waarde aan keuzemogelijkheden rond het gebruik van ICTvoorzieningen en flexibilisering van de werkomgeving (thuiswerken, mobiel werken, werken bij andere organisatie, v.v.). Dit vraagt ingrijpende aanpassingen in de ICT infrastructuur: een meer open, maar toch veilig, en deels draadloos netwerk, gebruik van smartphones, tablets, e.d. Om deze technische voorzieningen effectief en doelmatig te kunnen inzetten, zullen we informatiebronnen vergaand digitaal toegankelijk moeten maken en voorzieningen moeten inrichten om de informatie gemakkelijk te kunnen ontsluiten. De grote vraag naar voorzieningen enerzijds en de krappe financiële situatie en capaciteit anderzijds maken het onvermijdelijk dat prioriteiten gesteld worden. Het CIO-office heeft hierin een regisserende rol. De gemeente blijft aansluiting zoeken bij bovengemeentelijke en/of landelijke initiatieven tot standaardisatie en samenwerking. Immers door samenwerking besparen we ook! Specifieke voornemens b digitaliseren: o van sectoren t.b.v. het flex-werk-concept en de nieuwe huisvesting; o van archieven, formulieren en poststromen (organisatie en uitvoering). b voorbereiden, implementeren en exploiteren van de ICT voorzieningen t.b.v. de decentralisatie van (rijks-) taken en serviceverlening voor andere gemeenten; b assisteren bij het herontwerpen van bedrijfsprocessen (o.a. via Slim Werken) en de ontwikkeling van ICTbouwstenen voor Het Nieuwe Werken; b ontwikkelen van de dienstverlening door de sector I&B aan de sectoren en het ondersteunen van sectoren bij het vormgeven van het opdrachtgeverschap;
- 29 -
2. Paragrafen Administratie, Inkoop, Huishoudelijke dienst en Catering Doelstellingen b Terugdringen van de administratieve lasten door processen en documenten te digitaliseren of te vereenvoudigen. b Doorgroeien van een beheergeoriënteerde naar een servicegeoriënteerde dienstverlening.Toepassen van social return bij alle aanbestedingen bij gecontracteerde leveranciers door het in dienst nemen of opleiden van mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt.
b Eindhoven wil 100% duurzaam inkopen in 2015 volgens de Monitor Duurzaam Inkopen. In 2013 ligt dit op 95%.
b Stimuleren van het MKB door ze meer ruimte te geven bij aanbestedingen door realistische selectie- en omzeteisen op te nemen. b Stimuleren van innovatie bij aanbestedingen Specifieke voornemens b Verbeteren werkprocessen financiële administratie door verdere digitalisering. b Verbeteren van de inkoopdiagnose waardoor beter zicht ontstaat op verbeteracties ten aanzien van inkoop bij sectoren en de speerpunten van het college meer aandacht krijgen, zoals social return, MKB, duurzaamheid, innovatie en bezuinigingen. b Verbetering efficiency gemeentebreed bestelproces door middel van o.a. standaardisatie en automatisering van het bestelproces, de factuurverwerking en de vastlegging van financiële verplichtingen b De verdere verbetering van de kwaliteit van de financiële informatievoorziening in samenwerking met Control. b Eerste keuze bij aanbestedingen is inbesteden via Ergon en daarna bij andere leveranciers. b Voorop lopen in Nederland m.b.t. toepassen social return en ontwikkeling nieuwe richtlijnen b Toezien op naleving van afspraken inzake social return. Bij het vaststellen van doelstellingen van aanbesteden (social return, MKB en duurzaamheid) worden partners in de stad betrokken. Control Ontwikkelingen Één van de belangrijkste taken van Control is het vervullen van een voortrekkersrol in het op orde brengen van de bedrijfsvoering (w.o. met name de financiën). Hierbij gaat het niet alleen om maatregelen als gevolg van noodzakelijke bezuinigingen, maar ook om maatregelen om de sturing en (risico)beheersing van de bedrijfsvoering op een hoger niveau te brengen. Verder zijn er maatregelen nodig als gevolg van nieuwe ontwikkelingen, zoals de invoering van de Wet HOF (Wet houdbare overheidsfinanciën) en de verplichting van schatkistpapieren. Bij de realisatie van deze maatregelen heeft de sector Control vervolgens rekening te houden met haar eigen formatiereductie op basis van Route 2014. Daarvoor is belangrijk de controlprocessen beter uit te lijnen (‘lean en mean’) en daarmee ook de afstemming met de sector Financiële Administratie en met de financiële specialisten in de ‘lijn’. Dit vereist tevens dat de financiële expertise ‘breder’ naar de sectoren wordt ingezet en projecten beter (vanuit de DR) worden geprioriteerd.
- 30 -
2. Paragrafen
Doelstellingen b Zorgen en toepassen van een integraal bedrijfsvoeringkader, respectievelijk voor de totstandkoming van bijbehorende planning van verbeter- en ontwikkelprojecten b Zorgen voor een volledige en betrouwbare registratie van bedrijfsvoeringgegevens (met vooralsnog de nadruk op het verbeteren van de financiële (stuur)gegevens) Specifieke voornemens b De nota Bedrijfsvoering, als strategisch planningsinstrument voor bedrijfsvoeringprojecten, ‘verbreden’ naar de ondersteunende sectoren, alsmede ‘verdiepen’ naar de primaire sectoren. Daarbij vindt toepassing plaats van een kwalificatiesysteem voor het bepalen van het aanwezige en gewenste beheersingsniveau ( financial - cost - proces – project - tactical - keten) b Verbetering inzicht, prognose en monitoring liquiditeitsontwikkeling, alsmede opstellen plan van aanpak met korte en lange termijnmaatregelen m.b.t. de liquiditeitspositie, waaronder t.a.v. investeringsprojecten (stopzetten/fasering vs. financiering). b Zorgdragen voor de ontwikkeling en toepassing van een systeem voor periodieke managementinformatie (w.o. dashboard) b Verbetering cyclisch planning- en controlinstrumentarium door herinrichting en meer onderlinge afstemming (efficiencyverbetering controlprocessen) b Verbetering projectcontrol door aanvullende beheersingsmaatregelen (kaders en richtlijnen) en facilitering (waaronder levering inzicht en bewaking meerjarenprognose exploitatie- en liquiditeitsontwikkeling) Bestuurlijke communicatie en Representatie De sector Communicatie adviseert en ondersteunt het College van B&W, de gemeenteraad en de gemeentelijke organisatie bij de communicatie over beleid, uitvoering, producten, diensten en initiatieven. De sector Communicatie vervult een initiërende rol in het vergroten van de externe oriëntatie (“de buitenwereld naar binnen halen”) van de gemeentelijke organisatie. Specifieke programma’s zoals ‘Heldere Taal’, Samenspraak en social-media workshops zijn daar voorbeelden van. Het veranderende medialandschap, met veel internet en social media, stelt andere eisen aan de communicatieprofessional en de aanpak van communicatievraagstukken. Sociale media zijn een integraal onderdeel van de communicatieaanpak. Als het gaat om scholing en ontwikkeling van de medewerkers blijft de sector Communicatie vol inzetten op social media en op het communicatiever maken van de organisatie. Als gevolg van Route 2014 zal de communicatiecapaciteit voor de gemeentelijke sectoren fors afnemen Leidraad voor de verdeling van de beperkte capaciteit is het coalitieakkoord ‘Werken aan morgen’. Daarmee is de combinatie van bestuurlijke prioriteiten en communicatiefocus het beste gewaarborgd.
- 31 -
2. Paragrafen Een gevolg van de inkrimping is dat de sector Communicatie de gemeentelijke sectoren alleen van dienst kan zijn als echte communicatie-expertise vereist is. De sector Communicatie richt zich voor 95% op ‘buiten’ en heeft maar een heel beperkte rol in interne communicatie. De sector Communicatie heeft sinds twee jaar, een eigen productiebureau voor tekst, vormgeving en traffic. De Studio is inmiddels een vast onderdeel van de sector, omdat zij voor bepaalde type opdrachten sneller, beter en goedkoper werkt dan externe bureaus. Bij het doorvoeren van nieuwe ontwikkelingen op het vlak van met name Eindhoven.nl lopen we tegen de grenzen van de technische mogelijkheden aan. Op korte termijn verwachten we verbeteringen van de performance (vindbaarheid, snelheid en toegankelijk) te realiseren. Communicatieactiviteiten van de gemeentelijke organisatie over de kernwaarden (Techniek, Design en Kennis) van Eindhoven sluiten aan bij het door EHV365 ontwikkelde ‘brand Eindhoven’. De sector werkt op dit vlak in overleg en afstemming met EHV365. Daarnaast wordt er samengewerkt met diverse externe organisaties op tal van beleidsterreinen. Doelstellingen b Bijdragen aan een communicatieve organisatie: de communicatieve ambtenaar, de communicatieve bestuurder en de communicatieve klant; b Met name externe doelgroepen goed informeren: relevant, actueel, begrijpelijk, compact; b Bijdragen aan de gewenste profilering van de stad Specifieke voornemens b Het werk- en communicatieprogramma van coalitieakkoord ‘Werken aan morgen’ uitrollen, uitvoeren en uitventen. b Het communicatief en representatief begeleiden van het college van B&W en de gemeenteraad, zowel binnen het gemeentelijk apparaat als in de stad en daarbuiten; b Zichtbaar en transparant maken van het stadsbestuur en de gemeenteraad, via perscontacten, eigen communicatiemiddelen, werkbezoeken, contacten met burgers en doelgroepen; b De sector Communicatie richt zich intensief op nationale en internationale media b (Terug)koppelen van signalen van diverse doelgroepen (radarfunctie) naar stadsbestuurders; b De sector Communicatie richt zich voor 95% op ‘buiten’ en heeft maar een heel beperkte rol in interne communicatie b Met name Facebook en Twitter zijn reguliere communicatiemiddelen voor de gemeentelijke organisatie. b De gemeentelijke organisatie communiceert steeds meer met beeld b Op de website staat steeds meer informatie ook in het Engels.
- 32 -
2. Paragrafen Juridische Zaken De sector Juridische Zaken is in 2012 opgenomen in de sector Veiligheid, Juridische zaken Bestuursondersteuning. De werkzaamheden van juridische zaken betreffen de juridische advisering en ondersteuning van de bestuursorganen en de gemeentelijke organisatie. Binnen de afdeling Bezwaar, Beroep en klachten ligt de zorg voor de behandeling van de bezwaar- en beroepschriften, die tegen besluiten van de gemeente Eindhoven ingediend worden. Doelstellingen b Het bevorderen van de juridische kwaliteit van de gemeentelijke processen en het handelen van de gemeente; b Het zorgdragen voor een zorgvuldige en adequate behandeling van geschillen tussen burgers en bedrijven enerzijds en de gemeente als overheidsorgaan anderzijds; b Behartigen van de belangen van de gemeente Eindhoven als partij in juridische procedures. Specifieke voornemens b Bevorderen van de juridische kwaliteit binnen de gemeentelijke organisatie. De sector initieert activiteiten waardoor de juridische kwaliteit van de organisatie op een hoger plan komt te staan. Te denken valt aan: - Terugkoppelen van signalen van de Commissie voor Bezwaarschriften, alsmede van de ambtelijke afhandeling van bezwaarschriften naar de primaire besluitvormers; - Verspreiden van juridische expertise en actuele informatie binnen de gemeentelijke organisatie, bijvoorbeeld aan de hand van interne opleidingen en handreikingen. In 2013 wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de introductie bij de meest betrokken organisatieonderdelen van handreikingen en standaarden. - Het doorontwikkelen van de juridische kwaliteitzorg, aan de hand van verbeterde en nieuwe instrumenten. In dit kader zal er in 2013 worden gewerkt aan de wijze waarop overgedragen juridische kennis kan worden geborgd en actueel gehouden; b Bevorderen van een zorgvuldige en adequate behandeling van geschillen. Vanuit een oogpunt van dienstverlening streeft de sector naar een klantvriendelijke en adequate afhandeling van de bezwaarschriften en geschillen door: - Te streven naar afhandeling van 80% van de bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn. Er bestaat een behoorlijke relatie tussen de aantallen bezwaarschriften, de nagestreefde doorlooptijden en de inzet van capaciteit; - De inzet van een ‘andere aanpak’ bij de afhandeling van bezwaarschriften; een vorm van bemiddeling waarbij partijen in goed overleg tot een oplossing komen. De sector beoogt 42% van de bezwaarschriften conform deze aanpak af te handelen; - Daarnaast zal de sector de assistentie bij de implementatie van een ‘andere aanpak’ in het primaire beschikkingsproces voortzetten. Doelstelling is het aantal bezwaarschriften in 2013 met 35% te verminderen.
- 33 -
2. Paragrafen 2.2
Weerstandsvermogen
In 2004 is een minimumnorm voor het eigen kapitaal vastgesteld van €50 miljoen, inclusief de risico’s uit het Grondbedrijf. Sinds 2004 is de situatie veranderd. Gemeenten worden geconfronteerd met bezuinigingen en nieuwe taken. Risico’s nemen toe, inkomsten uit het Grondbedrijf nemen af. Daarom is er in 2012 een actuelere norm geformuleerd: 10% van de jaarlijkse ‘vrij besteedbare’ inkomsten (de algemene uitkering + OZB-inkomsten) vermeerderd met het benodigd weerstandsvermogen voor het Grondbedrijf (vanuit het MPG). De nieuwe norm is variabel en beweegt met de ontwikkelingen mee. Jaarlijks wordt de norm opnieuw vastgesteld aan de hand van de meest recente inzichten. Wanneer de resultaten van het Grondbedrijf verslechteren, stijgt de norm. Wanneer de resultaten verbeteren zal de norm zakken en kan eventueel een alternatieve inzet van het eigen kapitaal worden overwogen. Hierbij wordt een bandbreedte van €5 miljoen in acht genomen. Zo worden kleine aanpassingen voorkomen. De norm voor het weerstandsvermogen wordt jaarlijks bepaald bij het vaststellen van de begroting. Voor 2013 wordt de norm gebaseerd op de meest recente cijfers uit de doorrekening van het MPG in augustus 2012. Dit is inclusief de aanpassingen voor Waterrijk. Het benodigd eigen kapitaal wordt begroot op €85 miljoen, waarvan €27 miljoen voor algemene risico’s (zie bijlage 8) en €58 miljoen voor het Grondbedrijf. De stand van de algemene reserves wordt eind 2013 begroot op €84 miljoen; dit vullen we aan tot de norm. Algemene reserves (x € 1 miljoen) Gemeentefonds (excl. WMO) OZB-inkomsten Risico’s algemeen (10% GF+OZB)
Begroting 2012 232 42
Begroting 2013 226
27
27
Risico’s Grondbedrijf (MPG) Benodigd weerstandsvermogen
56 83
58 85
Beschikbaar weerstandsvermogen
84
85
44
Sturen met normen De weerstandscapaciteit bestaat naast het weerstandsvermogen (algemene reserves ofwel eigen kapitaal) ook uit de onbenutte belastingcapaciteit (ruimte tot de macronorm), de post onvoorzien (€0,2 miljoen), de stille reserves (verschil tussen de boekwaarde en de marktwaarde van activa zoals kunst en vastgoed) en eventuele ruimte op de begroting. In de praktijk dragen deze posten niet meer substantieel bij aan de weerstandscapaciteit: de OZB wordt trendmatig verhoogd; de verkoop van panden is als bezuiniging ingeboekt. Met andere woorden: de flexibiliteit ten aanzien van ons weerstandsvermogen is nu nog beperkt. We willen onze financiële wendbaarheid vergroten door ons vermogen minder langjarig vast te leggen en een grotere financiële buffer aan te houden. We willen gaan sturen op 4 domeinen: stabiliteit, flexibiliteit, weerbaarheid en wettelijke kaders. Eind 2012 moeten de normen hiervoor zijn uitgewerkt (zie ook paragraaf 2.7 Treasury).
- 34 -
2. Paragrafen 2.3
Verbonden partijen en subsidierelaties
Verbonden partijen Een verbonden partij is een rechtspersoon waarin de gemeente zowel bestuurlijk, als financieel een belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur of een stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen beschikbaar stelt, die zij mogelijk kwijt is, in geval van faillissement van de verbonden partij. Om die reden kunnen naast vennootschappen (N.V. en B.V.’s) ook Stichtingen tot verbonden partijen behoren, ingeval de gemeente Eindhoven in het stichtingsbestuur zitting heeft en er financieel is bijgedragen in de oprichting van de rechtspersoon (stichtingskapitaal). Bovendien kan het zijn dat met de verbonden partijen tevens een subsidierelatie bestaat. In dit verband kan bijvoorbeeld genoemd worden het Muziekcentrum en het Parktheater. De verbonden partijen zijn in twee categorieën gesplitst. Voor de categorie 1 partijen geldt dat de gemeente Eindhoven een significant bestuurlijk en financieel belang heeft in de verbonden partij. Als beslissende maatstaf is genomen een financieel belang in een verbonden partij dat groter is dan 1% van de gemeentelijke begroting. De categorie 2 verbonden partijen daarentegen zijn partijen met een gering financieel belang. De gemeente kan op deze verbonden partijen niet of nauwelijks invloed van betekenis uitoefenen. In het “Team Verbonden Partijen” (TVP) zijn financiële, juridische en inhoudelijke disciplines bijeengebracht, waardoor brede advisering aan het bestuur en management kan plaatsvinden. Het team verbonden partijen draagt bij aan een betere beheersing en coördinatie van de verbonden partijen. Het team verzamelt en beoordeelt informatie uit deelnemingen, houdt toezicht op formele procedures, adviseert het College omtrent uitoefening van alle bevoegdheden van de gemeente en haar functionarissen en ziet er op toe dat periodiek wordt overlegd met de verbonden partijen. De doelstellingen en de belangrijkste ontwikkelingen van alle verbonden partijen categorie 1 worden in deze paragraaf gemeld. Een totaaloverzicht van de verbonden partijen categorie 1 en 2 is opgenomen in het “bijlagenboek” van de begroting 2013. 1. Flight Forum BV / CV Gemeente Eindhoven en Schiphol Real Estate participeren samen in Flight Forum BV. Flight Forum BV is beherend vennoot in de CV Flight Forum. Flight Forum CV is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Eindhoven en Schiphol Real Estate met als doelstelling een hoogwaardige, luchtvaart gerelateerd, bedrijventerrein te realiseren bij Eindhoven Airport. De verwachting was dat alle gronden van Flight Forum zouden zijn verkocht en dat de Flight Forum CV kon worden opgeheven. Vanwege de recessie loopt de verkoop van de gronden achter bij deze verwachting. Besloten is om de CV in stand te houden maar in afgeslankte vorm. Schiphol Real Estate trekt zich terug qua werkzaamheden maar blijft het risico mee dragen tot de markt beter is om de CV te liquideren.
- 35 -
2. Paragrafen In de RvC/AVA-vergadering van Flight Forum is de wens uitgesproken om over te gaan tot oprichting van Parkmanagement Flight Forum. Deze organisatie zal verantwoordelijk worden voor het beheer en onderhoud van de openbaren ruimte, alsmede voor het financieel management, nodig voor het basis- en het plusonderhoud op het businesspark Flight Forum. Voor de oprichting van deze organisatie zijn de voorbereidingen ingang gezet. 2. Eindhoven Airport NV Eindhoven Airport wil als internationale luchthaven een bijdrage leveren aan het vergroten van de bereikbaarheid van de omliggende regio door het winstgevend en duurzaam exploiteren van een luchthaven die vooral zakelijke reizigers direct of indirect toegang geeft tot bestemmingen over de gehele wereld. Eindhoven Airport mag in de komende jaren gaan groeien (kabinetsbesluit 14 december 2010). Het aantal vliegbewegingen (vertrek of aankomst) mag van de nu nog circa 18.000 per jaar met 25.000 extra vliegbewegingen worden uitgebreid. De bedoeling is dat deze groei in twee stappen gaat. Tot 2015 mag de luchthaven ca 10.000 extra vliegbewegingen per jaar toestaan. Na evaluatie in 2015 kunnen er nog eens ca 15.000 vliegbewegingen bijkomen. De luchthaven moet daarvoor o.a. een stevig pakket aan maatregelen nemen voor de beperking van hinder en de verduurzaming van de luchthaven. De verbouwing van Airport is officieel van start. Behalve dat de terminal het komend jaar twee keer zo groot wordt, komt er ook een hotel met 120 kamers bovenop de hal te staan. De verbouwing wordt volgens planning in 2013 opgeleverd om de sterke groei van de luchthaven te kunnen accommoderen. 3. Wonen boven winkels Eindhoven NV De NV is al enige jaren aan de slag om wonen in het centrum en in het bijzonder wonen boven winkels te stimuleren. De voorbereiding van een aantal projecten is helaas echter zonder concrete resultaten. Er zijn verschillende oorzaken voor het uitblijven van concreet resultaat. b Op de eerste plaats is de regelgeving veelal een obstakel gebleken om snel tot ontwikkeling te komen (parkeerbeleid, vrijstellingsmogelijkheden). b Op de tweede plaats heeft het economisch tij er toe geleid dat eigenaren nog meer dan voorheen investeringsbeslissingen laten afhangen van de verhuurbaarheid van de winkelvloeren. Dat bemoeilijkt de onderhandelingspositie van externe initiatiefnemers zoals de NV. b Tenslotte waren de plannen van de NV gericht op realisering van grotere aantallen per project. Deze ambitie heeft de projectvoorbereiding door de daarmee samenhangende complexiteit te veel vertraagd. Het op een lijn krijgen van meerdere eigenaren tegelijkertijd is bij het huidig economisch tij te tijdrovend gebleken. De NV boekt dus geen concrete resultaten. De aandeelhouders vonden het onder gewijzigde omstandigheden niet langer verantwoord om de NV te laten bestaan, nu is gebleken dat de NV niet het meest geschikte instrument is om de doelstellingen te behalen. De aandeelhouders hebben om die reden besloten tot een spoedige liquidatie van de NV.
- 36 -
2. Paragrafen 4. Breedband Regio Eindhoven BV (BRE) De samenwerking van 23 organisaties, waaronder de gemeente Eindhoven ten aanzien van de inkoop en eigen gebruik van glasvezel in ondergebracht in de BRE. De strategische toekomst en de huidige operatie is in ogen van de Gemeente Eindhoven onvoldoende. De gemeente heeft aangegeven dat zij wenst BRE onder te brengen in de brede verglazing van Eindhoven met behoud van rechten en plichten richting gebruikers en aandeelhouders. Begin 2012 is het beheerscontract MDF1 opgezegd door de sector Veiligheid. Dit betekent dat de verbindingen en de camera’s t.b.v. publieke veiligheid niet beheerd worden (onderhoud en reparatie i.g.v. verstoring). De besprekingen tussen BRE en de sector Veiligheid lopen hierover nog. In 2012 wordt onderzocht of BRE vervreemd kan worden en/of qua operationalisering ondergebracht kan worden bij een van de beoogde neutrale operatoren (opgezet in kader van algehele verglazing gemeente Eindhoven). Uitgangspunt is dat deze transformatie geen nadelige effecten heeft t.b.v. de lopende dienstverlening. Een eventuele vervreemding zal goedgekeurd moeten worden door de AVA BRE. 5. Park Strijp BV / CV Doel is het bestuurlijk belang bij de ontwikkeling van het Masterplan Strijp veilig te stellen; Park Strijp Beheer BV is de beherend vennoot van Park Strijp CV. De vennootschap Park Strijp CV heeft als doel de verwerving, (her-)ontwikkeling, exploitatie en vervreemding van registergoederen gelegen in plangebied Strijp S. Middels Park Strijp Beheer B.V. is het bestuurlijk belang van de gemeente gewaarborgd. De ambitie om van Strijp-S een kwalitatief aantrekkelijk en bruisend hoogstedelijk gebied te maken, begint steeds meer vorm te krijgen. De industriële bedrijvigheid is nagenoeg weggetrokken, en die ruimte wordt verder ingenomen door nieuwe gebruikers; cultuuruitingen, innovaties, bedrijfjes, evenementen en de eerste bewoners. Om te bewerkstelligen dat de feitelijke opstalontwikkeling op de bouwvelden door kan blijven rollen, wordt veel energie gestopt in continue marktverkenning. Samen met Park Strijp Beheer (PSB), partners in het gebied en in- en externe deskundigen, is en wordt gestudeerd op onderwerpen als programma, planning, cultuurkansen, duurzaamheid en innovatie, parkeren en mobiliteit, samenhang met andere projecten/gebieden, het benutten van tijdelijkheid in een transformatie-opgave, etc. Dit uiteraard met als primaire insteek om de stedelijke ontwikkeling voortgang te laten behouden, maar daarnaast ook zeer zeker vanuit een geïntensiveerde financiële risicobeheersing. Het kunnen realiseren van incidentele huuropbrengsten in nog te herontwikkelen gebouwen, biedt kansen om de transformatie mee te laten bewegen met de opnamecapaciteit van de markt. Dit maakt Strijp-S crisisbestendiger dan menige andere gebiedsontwikkeling. Het woningbouwprogramma op Strijp-S voorziet in ca. 280.000 m2 wonen, goed voor 2500-3000 hoofdzakelijk gestapelde woningen. Kijkend naar de originele uitgifteplanning constateren we dat Woonbedrijf (bouwveld E) en Trudo (bouwveld I en J) met een relatief beperkte vertraging medio 2012 resp. begin 2013 de eerste 200 resp. 250 woningen opleveren. Voor de huurwoningen (390 stuks) is massale belangstelling, waardoor het gebied in 2012haar eerste bewoners begroet heeft.
- 37 -
2. Paragrafen Om de continuïteit in opstalontwikkeling te stimuleren zijn in 2012 al een aantal acties uitgezet. Acties gericht op de aantrekkelijkheid van het gebied en het helpen van de ontwikkelaars, en acties ter ontwikkeling van de (bijzondere) woonconcepten voor de in deze fase beoogde doelgroep, de ‘early adaptors’. Naar verwachting zullen in 2013 hier de effecten van zichtbaar worden. Uiteraard is de inzet niet zozeer gericht om een economisch mindere periode te overbruggen, maar vooral om juist nu die dingen te doen die bijdragen aan de definitief nagestreefde gebiedskwaliteit. Een voorbeeld daarvan is het studeren en bouwen aan een mediaconcept, bestaande uit NatLab 2.0 – Volt – STRPfestival en GLOW+. Het risicomanagement vindt op meerdere levels plaats. Uiteraard begint dit binnen het gezamenlijke PPSbedrijf en de dagelijkse bedrijfsvoering. In 2012 is reeds een dekkende risicovoorziening opgenomen van € 11,5 miljoen. Aan de andere kant constateren we dat met de komst van Bosch aan het einde van de looptijd van de gebiedsontwikkeling de taakstelling tijdelijk verhuur van € 23,4 miljoen ruim gehaald kan worden. Omdat dit echter een begroot bedrag is op basis van de aanwezige contracten, kan het (mogelijk enkel theoretisch) zo zijn dat we alsnog onder de grens van € 23,4 uitkomen. Daarnaast vindt de risicobeheersing plaats op de gemeentelijke inspanningen (m.n. additionele infra en ontwikkeling NatLab). Ook voor de gemeentelijke inspanningen worden jaarlijks de risico’s herijkt. Voor deze risico’s is op gemeentelijk MPG-nivo de benodigde weerstandscapaciteit becijferd. In het 3e kwartaal 2012 start de bouw/renovatie van fase I (NatLab 2.0) van het gemeentelijk bouwveld F, een jaar later wordt het in gebruik genomen. Indien de onderhandelingen positief kunnen worden afgerond, start eind 2013 ook de realisatie van de Eindhovense School/St.Lucas op het zelfde bouwveld. Overige acties die zijn doorloop hebben in 2013: - De ontwikkeling van Mobility-S: een concept waarbinnen o.a. het aantal te bouwen parkeerplaatsen alsmede de kostprijs per parkeerplaats kan worden gereduceerd. Flexibilisering en vereenvoudiging van procedures en beschikkingen, lokaal en nationaal (Crisis- & Herstel-Wet). - Het opleveren van delen van de Torenallee; hierdoor wordt de (gebruikers)kwaliteit en uitstraling van de openbare ruimte steeds meer zichtbaar. Tevens zal in 2013 verder uitvoering worden gegeven aan Light-S waardoor de openbare verlichting van de toekomst op Strijp-S zichtbaar wordt, dat daarmee een etalage kan zijn voor de Brainport. 6. Parktheater Eindhoven NV Doelstelling is het verzorgen van een veelzijdig theateraanbod met een hoge mate van toegankelijkheid voor alle geledingen van de bevolking door het in eigen beheer exploiteren van voorstellingen op het gebied van podiumkunsten, en het samen met het bedrijfsleven organiseren van voorstellingen door verhuring en het uitoefenen van activiteiten, die in de meest ruime zin genomen daarmee in verband staan. Vanaf 1 januari 2011 wordt de hogere huur niet langer gecompenseerd. Voor 2011 en 2012 was er dekking door de incidentele middelen van 2008 niet geheel terug te vorderen. Voor 2013 en 2014 dient dit binnen de
- 38 -
2. Paragrafen exploitatie van het Parktheater opgevangen te worden. In 2014 neemt de gemeente een besluit over compensatie vanaf 1 januari 2015 voor de extra huurkosten tegen de achtergrond van de financiële situatie van de gemeente op dat moment. Verder wordt het Parktheater tot 2015 geen bezuiniging opgelegd binnen de context van het huidige op 10 december 2010 gepresenteerde bezuinigingspalet. 7. Muziekgebouw Eindhoven NV Het bieden van een hoogwaardig en pluriform muziekaanbod en het bieden van huisvesting aan Het Brabants Orkest is als doelstelling gesteld. Het Muziekgebouw heeft (nog) geen sluitende begroting voor 2012 en verder ingediend. In overleg met de gemeente worden 4 scenario’s uitgewerkt om een bezuiniging van 3% op te vangen. Separaat wordt een businesscase inzake energiebesparende maatregelen uitgewerkt door de sector Grond & Vastgoed. In 2012 wordt een dossier voorbereid waarin de scenario’s, het onderhoud, de businesscase en de lange termijn vooruitzichten worden meegenomen. 8. Bedrijvencentra Regio Eindhoven BV Bedrijvencentra Regio Eindhoven B.V. richt zich op het exploiteren van bedrijfsverzamelgebouwen in de regio Eindhoven. Het College van B&W heeft op 20 december 2011 besloten de aandelen Bedrijvencentra Regio Eindhoven BV te verkopen. In de AvA van 21 december 2011 is na afweging van alle pro’s en contra’s van de verschillende varianten, unaniem door de overheidsaandeelhouders besloten de publieke aandelen te verkopen aan de private partij Aldenhoven. De feitelijke afwikkeling van deze aandelenverkoop aan de private partij Aldenhoven zal naar verwachting in 2012 worden afgerond. 9. Twice Eindhoven BV Doel is het versterken van de sociaal-economische structuur in de regio Eindhoven en het stimuleren van de werkgelegenheid. Het oorspronkelijke Twinning concept, vooral gefocust op ICT, is inmiddels verbreed naar biotechnologie, embedded software, medische technologie, ICT-kennisleveranciers en hoogwaardige dienstenaanbieders. Het gaat daarbij om het bieden van hoogwaardige en betaalbare bedrijfshuisvesting (Twinning Centrum), financiering en netwerken, met als doel nieuwe bedrijvigheid/starters en doorstarters in de hoogwaardig technologische sectoren te stimuleren. De verkoop van aandelen Bedrijvencentra Regio Eindhoven aan Aldenhoven (zie Bedrijvencentra Regio Eindhoven BV: besluit verkoop aandelen d.d. 20 december 2011) heeft geen gevolgen voor Twice Eindhoven BV. De centra die onder Twice vallen, te weten Twinning, Beta 1 en 2 en Catalyst blijven in stand in 2013. Voor deze succesvolle thematische bedrijvencentra blijft Brainport Development ook in 2013 de directie voeren. Tenslotte kan gemeld worden dat de specifieke bedrijvencentra beduidend minder last hebben van een onder druk staande bezettingsgraad dan de generieke bedrijvencentra. De meest voor de hand liggende argumenten hiervoor zijn de situering op een campus en onderdeel van een groter ecosysteem, alsmede een zeer goede bereikbaarheid en een eigentijdse uitstraling.
- 39 -
2. Paragrafen 10. Brainport Development NV Per 1 januari 2010 zijn NV REDE, Economische Ontwikkelingsmaatschappij Regio Eindhoven en Brainport Operations BV, de uitvoeringsorganisatie van Stichting Brainport, gefuseerd. Gezamenlijk vormen ze ‘Brainport Development', een ontwikkelingsmaatschappij nieuwe stijl. Brainport Development richt zich op het versterken van de economische structuur van de toptechnologieregio Brainport, belangrijke economische pijler van de Nederlandse economie. In 2012 heeft besluitvorming plaatsgevonden over de meerjaren financiering Brainport Development 2013 t/m 2016. Hiermee is invulling gegeven aan de tweeledige opdracht van de raad om de financiering van Brainport Development NV met een langere looptijd aan te gaan en met meer nadruk op projecten. Aangezien de gestelde ambities in de triple helix onverminderd hoog zijn in een tijd dat de overheidsfinanciën onder druk staan, wordt gestreefd om vanaf 2013 naar een hogere bijdrage van de andere partners (bedrijfsleven en kennisinstellingen). 11. GR Werkvoorziening Regio Eindhoven (Ergon) De uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) in de vorm van een gemeenschappelijke regeling. Ergon is de uitvoerings-organisatie. De gemeenten Eindhoven, Heeze-Leende, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre zijn de verbonden partijen in deze Gemeenschappelijke Regeling. Met de gemeente Geldrop-Mierlo bestaat sinds 1 januari 2007 een inkooprelatie. Wegens het vallen van het kabinet zal de wet Werken naar Vermogen (WNV) niet per 1 januari 2013 in werking treden. Hoewel de wet na de verkiezingen opnieuw zal worden geagendeerd, is het de verwachting dat de grote lijn van de wet overeind zal blijven en de stelselwijziging in Sociale Zekerheidsland doorgang zal vinden. De geplande bezuinigingen zijn inmiddels controversieel verklaard. Dit betekent géén verlaging van de Rijksvergoeding per SW-dienstverband in 2013. Naar verwachting zal een groei van de taakstelling SW-ers zijn in plaats van een krimp. Dit betekent ook dat de herstructureringsfaciliteit niet meer wordt ingezet. Het ligt wél voor de hand dat de Ergon zélf haar herstructureringsplan (met bijbehorende verbetering van het exploitatieresultaat) doorzet. 12. GR Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) Het SRE behartigt van 21 gemeenten de gemeenschappelijke belangen op de beleidsgebieden economie, ruimte en wonen, verkeer en vervoer, recreatie en toerisme, plattelandsontwikkeling, zorg en welzijn en cultuurhistorie en milieu. De voorgenomen afschaffing van de Wgr+ (Wet Gemeenschappelijk Regelingen, plusregio’s) laat nog op zich wachten in verband met de kabinetswisseling. Hierdoor is de overdracht van de BDU Verkeer en Vervoer naar de provincie Brabant per 1 januari 2013 vooralsnog niet aan de orde. Tegelijkertijd is er veel beweging in de regio. De vorming van de Regionale Uitvoeringsdienst zal gevolgen hebben voor de SRE-organisatie. Ook blijft vanuit Eindhoven de wens voor een verdere verlaging van de inwonersbijdrage aan de SRE onverkort van kracht. Niet omdat er minder belang wordt gehecht aan regionale samenwerking, maar om middelen vrij te spelen c.q. verschuiven naar meer subregionale samenwerking binnen het SRE. De samenwerking met de campusgemeenten (economische topagenda) is perspectiefrijk. Daarnaast wordt ingezet op een vernieuwde
- 40 -
2. Paragrafen samenwerking in het stedelijke gebied (de herijking van de BSGE-afspraken). Daarnaast ontstaat er onder invloed van de voorgenomen decentralisaties in het sociaal domein en de rijksbezuinigingen een grotere noodzaak tot samenwerking in de regio. Eindhoven staat hier welwillend in, wanneer omliggende gemeenten een beroep op ons doen. 13. GR GGD Brabant Zuidoost Onder regie van de gemeenten in de regio Brabant Zuidoost streeft de GGD BZO actief naar gezondheidswinst van alle inwoners door de gemeenten op alle aspecten van de openbare gezondheidszorg te adviseren en te ondersteunen. De nieuwe hoofdvestiging voor de GGD BZO in Eindhoven (Witte Dame) is gerealiseerd. 14. GR Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant In de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant zijn de Regionale Ambulancevoorziening / Meldkamer Ambulancezorg ( RAV/MKA), het Bureau Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en de Regionale Brandweer ondergebracht. De gemeentebesturen van Eindhoven en Helmond hebben besloten om de brandweertaak te laten uitvoeren door de Veiligheidsregio. Het personeel is op 1 juli 2008 in dienst getreden van de Veiligheidsregio. Materieel en taken is in de loop van 2010, met terugwerkende kracht per 1 januari 2010, overgaan. De verdere invulling van de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant is mede afhankelijk van de richtlijnen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. 15. GR Centrum Uitvoering Reinigingstaken Eindhoven en omgeving (CURE) Doelstelling is een efficiënte uitvoering van de afvalinzameling die bij wet aan de gemeente is opgedragen. De gemeente zorgt voor waarborging van de continuïteit van de uitvoering van de gemeentelijke afvalinzamelingstaken waarbij de gemeente voldoende mogelijkheden heeft om het uitvoeringsbeleid van het openbaar lichaam te beïnvloeden (kwaliteit) en bovendien de mogelijkheid heeft om de uitvoering van haar reinigingstaken verder over te dragen. De GR Cure loopt tot en met 2013. De afvalinzameltaken in de gemeenten Eindhoven, Geldrop-Mierlo en Valkenswaard worden per 1 januari 2014 aangestuurd door een nieuwe organisatie. De drie gemeenten hebben besloten dat ze daarvoor een nieuwe gemeenschappelijke regeling oprichten. De gemeenten willen binnen deze nieuwe regeling de afstand verkleinen tussen regie en uitvoering. Ook verwachten zij meer flexibiliteit bij aanpassingen van beleid en het takenpakket. In de nieuwe gemeenschappelijke regeling maakt de private partij (RRD BV) geen onderdeel meer uit van het bestuur. 16. GR Industrieschap Eindhoven-Son (Ekkersrijt) De doelstelling van het industrieschap is gericht op de revitalisering van het bedrijventerrein en benutting van de ontsluiting aan het Wilhelminakanaal. De invulling van de BOR opgave (10 hectare bedrijventerrein) voor Son & Breugel wordt ingevuld op Ekkersrijt, de locatie van De Rooij. De planning hiervan wordt
- 41 -
2. Paragrafen gekoppeld aan de ruit rond Eindhoven die komt te liggen tussen het toekomstig te ontwikkelen Esp Noord en Ekkersrijt / locatie De Rooij. In het AB van het industrieschap is afgesproken dat de GR Ekkersrijt voor 2014 zal worden beëindigd. De gemeente Son en Breugel geeft daarbij aan de herijking van de BOR afspraken te zullen respecteren als het gaat om regionale planning en segmentering van de bedrijventerreinen. De beëindiging zal door een onafhankelijke externe partij worden ondersteund, inclusief de advisering om dit proces bestuurlijk correct te laten verlopen. Het onderzoek voor het realiseren van een langshaven is uitgevoerd en biedt kansen aan de bedrijvigheid op Ekkersrijt. De bedrijven gaan er mee aan de slag en de gemeente Son en Breugel heeft een positieve grondhouding om de plannen mogelijk te maken.
- 42 -
2. Paragrafen 2.4 Onderhoud kapitaalgoederen Algemeen De kapitaalgoederen waar wij het hier over hebben zijn onder andere wegen, openbaar groen, riolering en gebouwen. Veel klachten van burgers hebben betrekking op onderhoud van kapitaalgoederen. De burger spreekt raadsleden aan op loszittende stoeptegels, gaten in de weg, slecht onderhouden schoolgebouwen e.d. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft via een dwarsdoorsnede van de begroting inzicht in de mate van onderhoud en de financiële lasten die daarmee gepaard gaan. Met onderhoud van kapitaalgoederen is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Een helder en volledig overzicht is daarom van belang voor een goed inzicht in de financiële positie. Onderhoud openbare ruimte De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor het beheer van de openbare ruimte. Deze openbare ruimte bestaat uit een aantal kapitaalgoederen: - Wegen, openbare verlichting en kunstwerken (programmaonderdeel 8.2); - Groen (programmaonderdeel 8.3); - Water inclusief Riolering (programmaonderdeel 8.4). Het onderhouden van kapitaalgoederen waarborgt de continuïteit van de voorzieningen. Het onderhoud is onderverdeeld in: - Cyclisch jaarlijks onderhoud: dagelijks of cosmetisch onderhoud, zoals papierprikken, onkruidbestrijding, straatvegen en snoeien; - Curatief onderhoud: naar aanleiding van meldingen. De drie O’s (onvoorzien, onvermijdbaar, onuitstelbaar) zijn van toepassing; noodzakelijk voor permanente gebruikskwaliteit openbare ruimte; - Groot onderhoud zoals renovatie beplantingen en bomen, opnieuw bestraten en asfaltrenovaties. In 2006 is de Visie Openbare Ruimte vastgesteld. Hierin is de ambitie opgenomen om de basiskwaliteit in de openbare ruimte op het gebied van onderhoud voor alle wijken te behalen. Samen met het handboek Openbare Ruimte (2010), het Basisboek Openbare Ruimte (2012) en de Kwaliteitscatalogus onderhoud openbare ruimte zorgt dit voor een bestuurlijk vastgesteld ambitieniveau voor het onderhoud van de stad. Daarnaast is in 2011 het nieuwe gemeentelijk rioleringsplan door de Raad vastgesteld. Hiermee is over de volle breedte van de te beheren voorzieningen de ambitie op het gebied van water beleidsmatig en bestuurlijk ingevuld. Waar tot 2006 de inputbenadering vooral richtinggevend is geweest voor het Beheer Openbare Ruimte – dat wil zeggen dat de taakstellende budgetten bepalend waren voor het kwaliteitsniveau – is momenteel de kwaliteitscatalogus voor het onderhoud van de stad richtinggevend. De kwaliteitscatalogus voor het onderhoud van de stad gaat uit van een viertal kwaliteitsniveaus (hoog, basis, laag en zeer laag) en twee kwaliteitskenmerken (schoon/netjes en heel/veilig). Met de Visie Openbare Ruimte is bepaald welk kwaliteitsniveau voor Eindhoven geldt (basiskwaliteit voor ca. 98% van de stad). Uit onderzoeken en technische inspecties blijkt hoe het onderhoud van de stad op verschillende onderdelen scoort (zie ook de programmaonderdelen 8.2 en 8.3). De technische kwaliteit vormt het belangrijkste afwegingscriteria, daarnaast is er ook aandacht voor de inbreng van bewoners bij het onderhouden van de openbare ruimte.
- 43 -
2. Paragrafen Ontwikkeling Jaarlijks worden de onderhoudsbudgetten opgehoogd met een standaard indexering (inflatiecorrectie) en accres (voor de areaaluitbreiding). De stijging van de kosten en de budgetten loopt echter niet gelijk op. Er is de afgelopen vier jaar gemiddeld 3% per jaar verschil tussen kosten- en budgetstijging. Het gaat daarbij om de kosten voor het dagelijks onderhoud (zoals vegen, reiniging, snoeien) en het groot onderhoud (zoals herstraten, groenrenovaties), in zowel de raadsprogramma’s 8.2 openbare ruimte als 8.3 groen- en recreatievoorzieningen, met een totaalbudget van circa € 33 miljoen. Ook is de te onderhouden hoeveelheid openbare ruimte in de afgelopen jaren netto toegenomen. Dit leidt tot structurele knelpunten, op korte termijn in het dagelijks onderhoud en op langere termijn in het groot onderhoud. Dit laatste genereert ook extra kosten door (curatieve) schade. De huidige berekeningsystematiek is niet toekomstbestendig. Er is onvoldoende budget voor onderhoud van nieuwe gebieden, zoals het park Meerland. De komende jaren wordt verkend hoe meer stabiliteit kan worden gebracht in de middelen die we beschikbaar hebben voor onderhoud en beheer in relatie tot de lastendruk. In 2012 zijn de niet door de systematiek gedekte meerkosten eenmalig met gecompenseerd met € 400.000. Vanaf 2013 is het beschikbare budget taakstellend. Wegen (inclusief kunstwerken, viaducten, bruggen en tunnels) Om de wegen van de Gemeente Eindhoven te onderhouden en daarmee duurzaam in stand te houden is het van belang inzicht te krijgen in de investering in relatie tot het jaarlijkse onderhoudsbudget. Hieruit is globaal af te lezen in welk tempo wij de wegen onderhouden. Voor wegen ziet deze relatie er zeer globaal als volgt uit: Kapitaalgoederen
Areaal
Investeringskosten/m2
Totale investering
Elementenverharding
9.300.000 m2
€ 75,- (indicatie)
€ 697.500.000,-
Asfaltverharding
3.700.000 m2
€ 125,- (indicatie)
€ 462.500.000,-
275.000 m2
€ 30,- (indicatie)
Halfverharding Totaal
€ 7.500.000,€1.167.500.000 ,-
Afgerond jaarlijks budget voor instandhouding verhardingen excl. Investeringsprogramma’s zoals MIP.
€4.500.000 ,-
De gemiddelde levensduur van een weg bedraagt 30 jaar. De gemiddelde vervangingswaarde bedraagt daarmee € 38.9 miljoen. Hieruit blijkt dat slechts ongeveer ( 4,5 mln van 38,9 mln) 11,5% van de stad jaarlijks aangepakt kan worden met het taakstellende onderhoudsbudget. Hierbij dient opgemerkt te worden dat naast de onderhoudsmiddelen, de openbare ruimte ook wordt verbeterd door het uitvoeren van investeringsprojecten. Door de crisis en de toenemende bezuinigingen neemt het aantal investeringsprojecten in de openbare ruimte af. De totale vervangingswaarde van de openbare verlichting bedraagt € 29 miljoen. Rekening houdend met een gemiddelde levensduur van masten van 40 jaar en armaturen van 20 jaar, bedraagt de jaarlijkse vervangingswaarde € 1.075.119,-. De beschikbare middelen voor vervangingen en renovaties bedragen € 500.000,-. Hiermee kan 46,5% van het totaal aantal lichtmasten aangepakt worden. In 2013 staat grootschalige lichtvervanging door middel van LED plaats, waardoor een groot deel van de achterstanden ingelopen kunnen worden.
- 44 -
2. Paragrafen
Uit inspecties en de evaluatie onderhoud openbare ruimte 2010 blijkt dat er sprake is van achterstanden op het gebied van verharding en verlichting. De achterstanden op het gebied van civieltechnische kunstwerken zijn inmiddels ingelopen. De budgetten zijn echter niet toereikend om achterstanden in de toekomst te voorkomen. De achterstanden worden onder andere veroorzaakt doordat in de jaren 70 veel infrastructurele voorzieningen zijn aangelegd. Deze wegen zijn nu toe aan vervanging. Daarnaast zijn de kosten voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aanzienlijk verhoogd. In 2010 is het onderhoud van de openbare ruimte opnieuw geëvalueerd (wordt 1x per 2 jaar uitgevoerd, in 2012 weer nieuwe gegevens). Uit de evaluatie blijkt dat de financiële impuls van de laatste jaren een vooruitgang in de kwaliteit van de kapitaalgoederen laat zien: de achterstanden op het gebied van kunstwerken zijn weggewerkt tot 6,3% (was 34% in 2007) en voldoet nu aan de doelstellingen. Voor de civieltechnische kunstwerken geldt wel dat de komende jaren hoge kosten gemaakt moeten worden om nieuwe achterstanden te voorkomen. Dit heeft te maken met het feit dat een groot aantal kunstwerken een leeftijd heeft bereikt dat groot onderhoud/vervanging noodzakelijk is. De achterstanden op het gebied van elementverharding zijn gezakt van 36% in 2008 naar 32% in 2010. De achterstanden op het gebied van asfalt zijn gezakt van 31% in 2008 naar 27% in 2010. Ook op het gebied van openbare verlichting is een positief stijgende lijn te zien: de achterstanden op het gebied van armaturen bedroeg in 2008 32% en in 2010 30,9%. De lichtmasten voldoen met een achterstand van 7,4% aan de doelstellingen (maximaal 10% mag afwijken van de basiskwaliteit) Deze positieve trend de afgelopen jaren werd veroorzaakt door de NRE middelen (25 miljoen euro) die van 2006 t/m 2010 beschikbaar zijn gesteld. Het extra onderhoudsbudget dat vanaf 2007 (2,5 miljoen vanaf 2008) beschikbaar is gesteld, is inmiddels door bezuinigingen teruggelopen naar € 1.119.000,-. Door bij groot onderhoud kritisch te kijken of de betreffende voorzieningen nog nodig zijn en door zoveel mogelijk te ontharden wordt getracht de onderhoudskosten in de toekomst zo veel mogelijk te beperken. Groen en recreatie Onderhoud groen en recreatievoorzieningen Kerncijfers en overige gegevens Aantal stedelijke straat en parkbomen
83.000 stuks
Aantal bomen buitengebied
11.000 stuks
Oppervlakte stedelijk groen
920 ha.
Oppervlakte buitengebied
380 ha.
Kinderboerderij
1 stuk
Speelplekken
730
- 45 -
2. Paragrafen Voor het onderhoud van de kapitaalgoederen ‘groen en recreatie’ is het volgende kaderstellend: b Wettelijke eisen op het gebied van veiligheid voor groen en speelvoorzieningen (gemeente heeft al eigenaar de zorgplicht); b Flora- en fauna wet (gemeente heeft als eigenaar de plicht om zorgvuldig te handelen ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten); b Nationaal, provinciaal natuurbeleid, met name de in het streekplan uitgewerkte ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones; b Groenbeleidsplan (gemeente, 2001); b Nota Niet kappen tenzij (gemeente, 2007); b Bomenbeleidsplan (gemeente, 2008). Kosten onderhoud in 2013 Begrote cyclische onderhoudskosten, groot onderhoud/investeringen en curatief onderhoud liggen jaarlijks rond de 12 miljoen. Nadere toelichting over het onderhoud Het onderhoud kan onderverdeeld worden in: b cyclisch jaarlijks onderhoud Technische instandhouding als maaien, snoeien en 1 op 1 vervanging van bomen en speeltoestellen; b exploitatie kinderboerderij (instandhouding gebouw en veestapel); b Groot onderhoud/ investeringsprojecten worden op programmatische wijze gedaan in samenhang met andere programma’s binnen de gemeente (integraal programmeren); b Curatief onderhoud: Onvoorziene schades, plagen in groen etc. Onderhoudsachterstanden Op veel bomen dreigt ten aanzien van (met name ondergrondse) groeiplaatsruimte onderhoudsachterstand te ontstaan, waardoor de groendoelstellingen in gevaar komen. Uitvoering projecten ter verbetering van kapitaalgoederen Een inhaalslag op onderhoudsachterstanden is opgestart in de periode 2009-2012 met behulp van de inzet van aanvullende incidentele middelen voor investeringsprojecten (waarbij direct ook het achterstallig onderhoud wordt aangepakt). De uitvoering loopt door tot en met 2014. Voor nieuwe investeringsprojecten zijn vooralsnog zeer beperkt middelen beschikbaar. Ontwikkelingen In het kader van de bezuinigingen: Er valt met ingang van 2013 in het programma groen structureel een jaarlijks bedrag €1,3 miljoen weg aan incidentele middelen (voor vier achtereenvolgende jaren door de raad beschikbaar gesteld, tot en met 2012 via groenreserve). Ook zal de geleidelijk gegroeide extra taak eikenprocessierupsbestrijding binnen het programma opgevangen moeten worden (€150.000,-). Daarnaast breidt het areaal te onderhouden groen verder uit als gevolg van de uitbreiding van Meerhoven, terwijl niet overeenkomstig de uitbreiding van het oppervlak accres beschikbaar wordt gesteld (verschil ca. €200.000,-). De bezuinigingen van vorig jaar zullen
- 46 -
2. Paragrafen worden gecontinueerd en verder worden geëffectueerd: Structureel €65.000,- op bloembakken in de stad en bij andere winkelcentra. En structureel €60.000 door meer ecologisch graslandbeheer (minder intensief maaien gazons en frequentie terugbrengen). Omdat het beschikbare budget taakstellend is moeten keuzes gemaakt worden zoals: b Zeer beperkt nieuwe investeringsprojecten beginnen. b Nieuwe ontwerpen moeten 30% minder onderhoud vragen. b Waar mogelijk investeringprojecten gericht uitvoeren om de jaarlijkse onderhoudskosten te verlagen (het omzetten van bestrating in groen en het omzetten van opgaande beplanting in gras). b Een aantal jaarlijks terugkerende taken schrappen op het gebied van natuureducatie en biodiversiteit. b Waar mogelijk samentrekken van natuur- en duurzaamheidseducatie. b Alleen de meest urgente inboet van beplanting en bomen uitvoeren. b Bij speeltoestellen die aan vervanging toe zijn, indien mogelijk, de levensduur verlengen; anders zoveel mogelijk in samenspraak met bewoners beoordelen of we tot verwijdering/niet terugplaatsen overgaan. Water Onderhoud Water (inclusief riolering en oeverbescherming) Kerncijfers en overige gegevens riool
1.204 km
rioolkolken
81.270 stuks
gemalen
148 stuks
oppervlaktewater
57 km lengte
Voor het onderhoud van de kapitaalgoederen ‘water’ is het volgende kaderstellend: b Europese Kaderrichtlijn Water b (Nationaal) Bestuursakkoord Water b Wet milieubeheer, Waterwet en Gemeentewet. De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater en voor het (overtollig) hemel- en grondwater. b Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2011-2014. Voor de (ondergrondse) voorzieningen die voor water zijn aangelegd voorziet het GRP in het duurzaam in standhouden ervan b Het Convenant Waterplan dat begin 2006 door de vier waterpartners is ondertekend benoemt voor de oppervlaktewateren de uitgangspunten voor inrichting, beheer en onderhoud; b Het meerjarenprogramma baggeren (2006-2015) geeft een tienjarenplan voor de sanering van de waterbodems van alle stadswateren; b Plannen voor herinrichting en onderhoud van de beide kanalen (Eindhovens kanaal en Beatrixkanaal) raadsbesluit voor de (her)ontwikkeling van het Beatrixkanaal; b Activiteiten afstemmen op wijkvernieuwing, herbestraten, overig onderhoud (‘integraal programmeren’) Kosten onderhoud in 2013 Het GRP legt een duidelijk accent op een gestructureerd beheer en onderhoud en bijbehorende exploitatielasten. Zo is er een intensivering van het reiniging- en inspectieprogramma, waarbij iedere 10 jaar het gehele stelsel aan bod komt. Alle overige elementen van onderhoud (zoals kolken, lijnafwatering,
- 47 -
2. Paragrafen overstorten, gemalen, bergingskelders, zinkers) zijn opgenomen in het meerjarig onderhoudsprogramma. Hierin zijn frequentie en wijze van onderhoud vastgelegd. Dit borgt de instandhouding van deze voorzieningen Voor onderhoud van kapitaalgoederen (riolering, gemalen oppervlaktewater) is in de begroting 2013 een bedrag van € 5.369.000,- opgenomen. Dit zijn de kosten voor exploitatie onderhoud inclusief de personele lasten en exclusief de kapitaallasten, afdracht BCF en mutatie voorziening. Voor de dekking van de kosten zijn de begrote exploitatielasten in het GRP doorgerekend. Hier is een bijbehorend dekkingsplan vastgelegd. Vervolgens is de rioolheffing voor de periode 2011-2014 bepaald. Nadere toelichting over het onderhoud Het onderhoud kan onderverdeeld worden in: b cyclisch jaarlijks onderhoud: kolken reinigen rioolgemalen reinigen; periodiek reinigen en onderhouden oppervlaktewater; b curatief onderhoud: naar aanleiding van klachten. Noodzakelijk voor goed laten functioneren van het rioolsysteem en het oppervlaktewatersysteem; Er is geen achterstand. Uitvoering projecten ter verbetering van kapitaalgoederen Conform het GRP 2011-2014 worden vervangings- en verbeteringsinvesteringen uitgevoerd. De grondwateronttrekkingen Vredeoord en Aalsterweg worden in samenwerking met de waterpartners in stand gehouden en er wordt gewerkt aan een verdere optimalisatie van de (toekomstige) inrichting van de grondwateronttrekking Aalsterweg / Genneperparken. In het programmaonderdeel Water en bijbehorende collegeproducten is dit nader omschreven. Het project opwaardering Beatrixkanaal is in uitvoering in 2013. Voor de dekking van deze investeringen zijn de begrote investeringen langjarig in het GRP doorgerekend. Hier is een bijbehorend dekkingsplan vastgelegd. Vervolgens is de rioolheffing voor de periode 2011-2014 bepaald. Specifiek voor riolering: GRP 2011- 2014, investeringen en exploitatie Kengetallen/Prestatie-indicatoren met
Begroot 2013
streefwaarden 1.
Investeringen
€ 13.110.304
Rioolvervanging en –verbetering 2.
8.423 m
Exploitatie
€ 5.369.000
Inspectie en reiniging riolen
125 km
Reiniging kolken
162.500 st
Reiniging en inspectie rioolgemalen
480 st
Ontwikkelingen In 2013 zal in samenspraak met andere gemeenten in de regio Eindhoven en het waterschap De Dommel uitvoering worden gegeven aan het gezamenlijk vastgestelde jaarprogramma 2013. Dit om invulling te
- 48 -
2. Paragrafen geven aan Doelmatig Waterbeheer en conform landelijke afspraken gemaakt door de VNG en Unie van Waterschappen en zoals in het regeerakkoord opgenomen. Onderhoud gebouwen Om flexibel te kunnen inspelen op klanten en maatschappelijke ontwikkelingen/vastgoedtrends, is de totale gemeentelijke vastgoedportefeuille gegroepeerd in 4-tal categorieën(de objecten zijn terug te vinden bij de volgende programmaonderdelen 7.3, 3.2 en 8.7). Het gemeentelijk vastgoed wordt onderhouden conform diverse onderhoudsnormen (eigen huisvesting, sport, cultuur, etc). Door versoberen van de onderhoudsnormen kunnen structureel onderhoudskosten bespaard worden. Er is gekozen om voor de komende periode 2013-2015 het onderhoud aan de panden soberder en minimalistischer uit te voeren. De bedrijfsvoering en uitstraling van het pand zal hier mogelijk onder leiden. Het gefaseerd invoeren van dit onderhoudsscenario leidt op termijn tot een maximale structurele besparing van € 350.000,- op de onderhoudskosten. Categorie A: Eigen huisvesting; Categorie B: Maatschappelijk vastgoed: onder andere sportaccommodaties, kunst en cultuur gebouwen, welzijnsaccommodaties (speeltuinen, kinderdagverblijven, vrijetijdsaccommodaties, etc.), schoolgebouwen (incl. Spilcentra/brede scholen/bruikleenscholen); Categorie C: Vastgoed Ruimtelijke Ordening: vastgoed dat om redenen van Ruimtelijke Ontwikkeling tijdelijk wordt beheerd binnen de vastgoedportefeuille van de sector Grond en Vastgoed; Categorie D: Overig Vastgoed: alle overige vastgoed niet behorend tot voorgaande groepen. Hierbij is sprake van marktconforme exploitatie op basis van functie, kwaliteit en locatie van gebouw. Op basis van de huidige inschattingen (10 jaars-planning) zijn de onderhoudsvoorzieningen toereikend voor het eigenaarsgedeelte van het onderhoud. Het eigenaarsonderhoud en beheer van alle gebouwen wordt onder regie van de sector Grond en Vastgoed uitgevoerd en verantwoord onder collegeproduct 7.3. In deze paragraaf zal een doorlichting van alle onderhoudsactiviteiten worden weergegeven per categorie: Categorie A: Eigen huisvesting Deze categorie omvat panden voor de eigen huisvesting van de medewerkers van de gemeente Eindhoven. De sector Grond en Vastgoed voert voor deze eigen huisvesting het eigenaars- en gebruikersonderhoud uit. De gezamenlijke stand van de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten bedroeg per 1-1-2012 € 4,3 miljoen. Voor deze objecten wordt geen huur doorberekend aan de overige sectoren. Categorie B: Maatschappelijk vastgoed Dit betreft met name het eigendom van de objecten ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen. Het dagelijks beheer hiervan is gelegen bij de huurder/gebruiker. Vervanging en onderhoud met betrekking tot de objecten in de sectoren sport en bewegen, economie en cultuur, mens en maatschappij en gebiedsontwikkeling zijn opgenomen in hiervoor opgezette onderhouds- en investeringsplanningen. Alle planningen zijn onderverdeeld in eigenaars en gebruikersonderhoud. Voor de vastgoedobjecten van de sectoren Economie en Cultuur en Mens en Maatschappij worden op verzoek van de gebruiker (externe instellingen) eveneens de planningen voor het gebruikersonderhoud opgesteld. De instelling dient hiervoor
- 49 -
2. Paragrafen een vergoeding af te dragen. Uitvoering van de eigenaars onderhoudswerkzaamheden vindt plaats in nauw overleg met de gebruiker onder regie van het sector Grond en Vastgoed. De onderhoudsvoorzieningen voor het eigenaarsonderhoud worden gevoed met in de begroting voorziene jaarlijkse stortingen. Voor gebruikersonderhoud beschikt de gebruiker in de regel over eigen onderhoudsmiddelen. De gemeente is bezig om maatschappelijk vastgoed optimaal te gaan gebruiken voor functies waaraan behoefte is in de stad. De vraag en het aanbod van het maatschappelijk vastgoed wordt aan elkaar gekoppeld, waarbij wordt ingezet op een efficiënter en effectiever benutting van het maatschappelijk vastgoed. Schoolgebouwen: Schoolbesturen zijn juridisch eigenaar van de scholen en daarmee ook verantwoordelijk voor het onderhoud van hun gebouwen. In de huidige situatie is een gedeelte van het onderhoud voor rekening van het schoolbestuur, dat hiervoor rechtstreeks een vergoeding ontvangt. In bepaalde gevallen wordt het bouw heerschap overgedragen aan de sector Grond en Vastgoed. De gezamenlijke stand van de onderhoudsvoorzieningen voor deze objecten bedroeg per 1-1-2012 € 2,0 miljoen. Sport en Bewegen gebouwen: Het gebruikersonderhoud wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de sector Sport en Bewegen en het eigenaarsonderhoud wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de sector Grond en Vastgoed. In goede onderlinge afstemming vindt de uitvoering van de werkzaamheden plaats. De stand per 1-1-2012 van de onderhoudsvoorzieningen voor Sport en Bewegen gebouwen bedraagt € 2,1 miljoen (eigenaarsgedeelte). De stand van de onderhoudsvoorziening Sport en Bewegen bedraagt per 1-12012 € 1,5 miljoen (gebruikersgedeelte). Kunst en cultuur gebouwen: De sector Grond en Vastgoed stelt voor het onderhoud van het Van Abbemuseum zowel een gebruikersplanning als een eigenaarsplanning op. Voor de overige gebouwen van Kunst en Cultuur stelt de sector Grond en Vastgoed, naast de eigenaarsonderhoudsplanning, op verzoek een gebruikersonderhoudsplanning op. De totale stand van de onderhoudsvoorzieningen Kunst en Cultuur bedraagt € 3,9 miljoen per 1-1-2012 (eigenaarsgedeelte). Welzijnsgebouwen: De totale stand van de diverse onderhoudsvoorzieningen (eigenaarsgedeelte) voor welzijnsgebouwen bedraagt per 1-1-2012 € 1,2 miljoen. Er wordt onderzoek gedaan naar het afstoten van Vrijetijdsaccommodaties (VTA’s). Dit dient in combinatie te worden gezien met de ontwikkeling van het Projectbureau Maatschappelijk Vastgoed, waarbij de inhoudelijke programmering rondom deze panden, mede bepalend zal zijn voor de afzonderlijke toekomst van panden. Categorie C: Vastgoed Ruimtelijke Ordening Vastgoed dat om redenen van Ruimtelijke Ontwikkeling tijdelijk behoort tot de vastgoedportefeuille. Het vastgoed omvat woningen en overige gebouwen, die de eindbestemming nog niet hebben bereikt.
- 50 -
2. Paragrafen Voor het onderhoud vastgoed ruimtelijke ontwikkeling is per object maatwerk nodig. Voor deze panden wordt alleen instandhoudingsonderhoud uitgevoerd. De afwikkeling van dit onderhoud vindt rechtstreeks plaats in de exploitatie (collegeproduct 8.7.4). Categorie D: Overig vastgoed. Betreft alle overige vastgoed niet behorend tot voorgaande groepen. Hierbij is sprake van marktconforme exploitatie op basis van functie, kwaliteit en locatie van het gebouw. Het onderhoud gaat uit van onder andere de volgende onderhoudsvoorzieningen, te weten “diverse eigendommen” , “monumenten”, “’t Karregat”, “Paradijslaan”, Sportmedisch Centrum (Antoon Coolenlaan)”, “Alb. Thijmlaan” en “woonwagenstandplaatsen”. De totale stand van deze onderhoudsvoorzieningen (eigenaarsgedeelte) bedraagt per 1-1-2012 € 6,3 miljoen. Afstoten gemeentelijk vastgoed. In 2012 is het dossier “Afstoten delen gemeentelijk Vastgoedportefeuille” vastgesteld. Er is vanuit een quickscan een verkooplijst gemeentelijk vastgoed opgesteld. De planning is dat een groot gedeelte van het gemeentelijk vastgoed, dat niet meer noodzakelijk is voor de gemeentelijk beleid, zoveel mogelijk wordt afgestoten. De verwachting is dat voor de periode 2011-2020 € 17 miljoen aan verkoopopbrengsten gerealiseerd kan worden.
- 51 -
2. Paragrafen 2.5
Grondbeleid
Missie en visie De gemeente Eindhoven heeft en geeft overzicht over het (totale) grondeigendom van de gemeente en wil door het innovatief inzetten van dit eigendom en haar eigendomspositie een doorslaggevende rol spelen in het realiseren van de ruimtelijke en maatschappelijke doelstellingen van de Gemeente Eindhoven. Het gemeentebestuur heeft daarvoor aangegeven dat zij maximale invloed wil uitoefenen op de ruimtelijke ontwikkeling van haar stad. Dit wil zij bereiken door enerzijds actief grondbeleid te voeren en anderzijds door middel van het inzetten van publiekrechtelijke instrumenten om initiatieven van private partijen te ondersteunen. In de nota Grondbeleid is dit beleid vastgelegd. Momenteel wordt gewerkt aan een actualisatie van deze nota Grondbeleid. Doelstellingen grondbeleid De doelstellingen van het grondbeleid zijn: b het zorgvuldig toedelen van de schaarse gronden aan gewenste functies, bekeken vanuit het maatschappelijk oogpunt; b het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en het duurzaam gebruik van gronden stimuleren; b het vergroten van de zeggenschap van burgers bij het gebruik van gronden; b het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van de lasten en baten over de gebruikers, eigenaren, ontwikkelaars en overheid. Doorontwikkeling strategisch sturingsinstrumentarium grondbeleid. Om het gewenste bestuurlijke ambitieniveau te realiseren is regie noodzakelijk en moet de gemeente beschikken over actuele sturingsinstrumenten op het gebied van het grondbeleid. De afgelopen jaren zijn er slagen gemaakt om het instrumentarium te versterken. Een voorbeeld is de meerjarenprognose grondbedrijf die zich inmiddels heeft ontwikkeld tot een sturingsinstrument op strategisch niveau. Voor de komende jaren wordt verder gewerkt om de processen en instrumenten te verbeteren, voorbeelden daarvan zijn: b Een integrale beleidsbenadering m.b.t. ruimtelijke ontwikkeling en het stimuleren en faciliteren van ontwikkelmethoden voor vraag- en aanbodgerichte gebiedsontwikkeling; o Deze acties hebben betrekking op het traject “Innovatie in het Ruimtelijk Domein”, een veranderingsproces voor de sectoren die zich bezig houden met het ruimtelijk domein, waarbij onderzoek plaats vindt naar hoe de producten en instrumenten er uit zouden moeten zien en wat dit betekent voor de competenties van het personeel en de organisatie binnen het Ruimtelijk Domein; b Een verdere optimalisering van het instrument van Ambtelijk Opdrachtgeverschap; o Door middel van het versterken van taakstellende kaders bij kostenverhaal; o Door middel van een kaderstellende sturing op plansaldi EN kasbasis; bijsturing op plansaldi vindt plaats d.m.v. het tussentijds rapporteren in de (update)Meerjaren Prognose Grondbedrijf. Deze cyclus is gekoppeld aan de P&C-cyclus. Tevens wordt aan deze cycli een update van de verwachte kasstromen gekoppeld. b Verder uitwerken van efficiënter en doelmatige informatie voorzienig grondexploitaties.
- 52 -
2. Paragrafen
Financiële positie grondbedrijf Voor de financiële positie van het grondbedrijf is relevant de benodigde weerstandscapaciteit om risico’s uit de grondexploitaties op te kunnen vangen en de beschikbare weerstandscapaciteit die in hoofdzaak wordt bepaald door de stand van de Reserve Bouwgrondexploitaties. Benodigde Weerstandscapaciteit: Net als bij de paragraaf weerstandsvermogen kan bij het grondbeleid de relatie bepaald worden tussen de risico’s waar geen maatregelen voor zijn getroffen (de benodigde weerstandscapaciteit) en de beschikbare weerstandscapaciteit die de gemeente heeft om de (eventueel) bijkomende niet begrote kosten op te kunnen vangen. De benodigde weerstandscapaciteit bestaat uit risico’s die niet voorzien zijn in projecten en dus niet financieel vertaald zijn in de planexploitaties. Bovendien zijn deze risico’s niet meer te beheersen door ze bijvoorbeeld over te dragen naar andere partijen via contractuele afspraken. Onderstaande tabel geeft de benodigde weerstandscapaciteit aan voor het grondbedrijf gebaseerd op de eerste bijstelling van het MPG 2012. De benodigde weerstandscapaciteit wordt als volgt bepaald
Basis risico scenario Ondergrens
Benodigde weerstandscapaciteit lopende projecten: 50% van de marktrisico's van lopende projecten 100% van projectrisico's minus reeds gereserveerd in post onvoorzien
23.000.000 14.800.000
Worst case risico scenario Bovengrens
45.200.000 48.300.000
Benodigde Weerstandscapaciteit
Benodigde weerstandscapaciteit voorraadprojecten
34.100.000 31.500.000 -9.200.000 56.400.000 2.100.000
Totaal benodigde weerstandscapaciteit
58.500.000
Ten opzichte van het MPG 2012 neemt de benodigde weerstandscapaciteit af. In het MPG 2012 werd aan benodigde weerstandscapaciteit € 64,6 miljoen euro geraamd. De daling wordt vooral veroorzaakt door bijstellingen in het programma van project Meerhoven Waterrijk waardoor eerder geraamde marktrisico’s nu overgeheveld zijn van het benodigd weerstandsvermogen naar de exploitatie. . Door de bijstelling van het project wordt de marktrisico’s lager geschat. Beschikbare weerstandscapaciteit: De reserve bouwgrondexploitaties. Deze reserve is bedoeld om verwachte en onverwachte tegenvallers uit de bouwgrondexploitatie op te vangen (de beschikbare weerstandscapaciteit) en dient als een soort brandgang tussen het grondbedrijf en de gemeentelijke financiën. Met behulp van de informatie uit het MPG wordt een inschatting gemaakt over het verloop van de Reserve Bouwgrondexploitaties. Zoals eerder vermeld bedraagt deze reserve ultimo 2011 dus € 0 miljoen. De Reserve Bouwgrondexploitaties (zie de hiernavolgende tabel) muteert jaarlijks op basis van veranderingen in het beheerresultaat (Collegeproduct 8.7.4.). Dit bestaat uit de volgende drie componenten. 1. Mutaties voorzieningen nadelige resultaten planexploitaties: op basis van de herijking van de planexploitaties worden de nadelige exploitaties in beeld gebracht. De wijzigingen (positief dan wel
- 53 -
2. Paragrafen negatief) ten opzichte van het vorige jaar worden verantwoord in de Voorziening nadelige planexploitaties; 2. De resultaten (positief dan wel negatief) van de afgesloten planexploitaties en voorraadprojecten; 3. Het beheerresultaat van collegeproduct 8.7.4 “overig”, bestaande uit onder andere plangerelateerde opbrengsten en kosten van bebouwde & onbebouwde eigendommen en niet projectgebonden apparaatskosten. Daarnaast is het in bepaalde gevallen mogelijk dat een rechtstreekse mutatie plaatsvindt van of naar de algemene middelen. Indien de Reserve Bouwgrondexploitaties in enig jaar negatief wordt, dan dient deze te worden aangevuld. Voor de Reserve Bouwgrondexploitaties wordt een doorkijk gegeven naar de toekomst. Onderstaande tabel geeft de impact op de Reserve Bouwgrondexploitaties weer tot 2021. Daarin is al meegenomen dat indien een negatieve reserve wordt verwacht een dotatie plaatsvindt vanuit algemene middelen. De scope van de tabel is tot 2021. Na 2021 worden er namelijk nauwelijks (tot 2032) projecten afgesloten hetgeen ertoe leidt dat het saldo verloop Reserve Bouwgrondexploitaties vanaf 2021 fors zal dalen en negatief zal worden, tenzij er nieuwe (winstgevende) planexploitaties worden opgestart die in 2021 of later worden afgesloten. Onderstaande tabel laat het verloop van de exploitatiereserve zien gebaseerd op de eerste update van het MPG 2012. Impact op Reserve Bouwgrondexploitaties in € mln.
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Toevoegingen 15,4
Af te sluiten planexploitaties
0,4
4,5
23,3
-
8,8
0,4
-
7,6
2,1
1,5
8,4
1,0
6,4
Reeds afgesloten planexploitaties -0,7
Voorziening Nadelige Resultaten Grondexploitaties
3,6
Dotatie vanuit algemene middelen Totaal der toevoegingen
0,0
14,7
0,4
8,1
23,3
0,0
8,8
1,9
8,4
8,6
8,5
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
0,8
0,8
0,9
0,9
0,9
1,0
1,0
1,1
1,1
1,1
2,8
2,3
2,3
2,3
2,3
2,3
2,3
Onttrekkingen Af te sluiten planexploitaties Reeds afgesloten planexploitaties Beheerresultaat Voorziening nadelige resultaten grondexploitaties Rente op voorziening nadelige resultaten grondexploitaties Rente op Strategische verwervingen
1,5
1,5
2,3
Afboeken voorbereidingskredieten
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
Onvoorzien
0,9
0,9
0,9
0,9
0,9
0,9
0,9
0,9
0,9
0,9
7,4
7,5
8,3
8,9
8,3
8,4
8,4
8,5
8,5
8,6
0,0
0,0
7,3
0,2
0,0
14,4
6,1
6,5
0,0
0,0
0,0
0,0
14,7
0,4
8,1
23,3
0,0
8,8
1,9
8,4
8,6
8,5
0,0
7,4
7,5
8,3
8,9
8,3
8,4
8,4
8,5
8,5
8,6
0,0
7,3
0,2
0,0
14,4
6,1
6,5
0,0
0,0
0,0
0,0
Totaal der onttrekkingen
Eindsaldo voorgaande jaar Totaal der toevoegingen Totaal der onttrekkingen Saldo verloop exploitatiereserve update MPG 2012
0,0
- 54 -
2. Paragrafen Het saldo van de Reserve Bouwgrondexploitaties wordt in 2012 sterk positief beïnvloed door het afsluiten van het winstgevende project Churchillaan / Montgomerylaan. Het afsluiten van het project zorgt voor een positieve bijdrage aan de reserve. Gezien de verwachtte onttrekkingen uit de reserve in 2012 en 2013, wordt echter verwacht dat in 2014 al weer een dotatie vanuit de Algemene Middelen noodzakelijk is om de reserve op de minimaal benodigde € 0,- ondergrens van de reserve te behouden. Prospectie bouwgrondexploitaties In het MPG 2012 is een prospectie opgenomen van de diverse bouwgrondexploitaties: Om een goede analyse van de resultaten van de planexploitaties te laten zien is wederom gekozen voor de groepsindeling in projecten. Deze indeling maakt het mogelijk om op verschillende niveaus analyses te kunnen maken over het gevoerde en te voeren grondbeleid en de lopende planexploitaties. Daardoor kunnen zowel op planexploitatie- als op totaalniveau strategische keuzes en bijsturingsacties transparanter met het bestuur worden besproken en ter besluitvorming worden voorgelegd. Iedere planexploitatie vergt continue monitoring wat het mogelijk maakt om proactief bij te sturen. Het creatief inhoudelijk bijstellen van geplande ontwikkelingen en de fasering daarvan dient ervoor te zorgen dat het eindresultaat positiever dan wel minder negatief wordt. Wel dient hier uiteraard met bestaande afspraken rekening te worden gehouden. De projecten zijn verdeeld op basis van importantie voor de stad en het individuele risicoprofiel: b Groep 1 betreft planexploitaties met een hoge importantie en een hoog risicoprofiel. Hiertoe behoren de planexploitaties Meerhoven, Strijp-S, Tongelresche Akkers, Blixembosch Noordoost en Stationsdistrict. b De planexploitaties in Groep 2 zijn belangrijk voor de stad, maar brengen géén hoge risico’s met zich mee. De focus zou bij deze planexploitaties moeten liggen in het behouden van een laag risico en het bereiken van het resultaat. Meestal hebben de lage risico’s te maken met afspraken die zijn gemaakt, dan wel met de fase waarin een planexploitatie zich bevindt. b Groep 3 betreft de planexploitaties met een lage importantie en een hoog risicoprofiel. b De laatste Groep 4 zijn planexploitaties met een lage importantie, maar tegelijkertijd ook een laag risicoprofiel. Het voornaamste aandachtspunt bij deze planexploitaties is het sturen op het resultaat. In onderstaande tabel wordt per groep en op totaalniveau aangegeven wat de saldo’s van de projecten zijn welke voortkomen uit het MPG 2012 inclusief de afgesloten en geopende exploitaties uit 2012 op zowel netto contante waarde (NCW) als Eindwaarde (EW)1. Naam Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4
1
Aantal 6 2 7 24 41
Saldo grondbedrijf (€) -9.401.430 146.227 11.833.425 41.358.722 43.936.944
NCW (€) -9.122.622 97.229 9.489.337 36.265.770 36.729.714
Saldo’s worden zowel op netto contante waarde (NCW) als op eindwaarde (EW) gepresenteerd. Het verschil tussen deze berekeningwijzen wordt verklaard door het feit dat geld dat in de toekomst wordt ontvangen of betaald, een andere waarde heeft dan geld dat direct wordt ontvangen of betaald. De ontvanger of betaler mist immers rente over het geld. Het bedrag wordt daarom contant gemaakt, dat wil zeggen afgewaardeerd met toepassing van een rentefactor.
- 55 -
2. Paragrafen
2.6 Lokale heffingen. Algemeen De lokale heffingen zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijke beleid. Ze raken de burgers, bedrijven en instellingen heel direct in hun portemonnee. Gemeentelijke heffingen staan dan ook sterk in de politieke belangstelling. Jaarlijks worden de belastingverordeningen en de daarbij behorende tarieven vastgesteld. De raad heeft als bevoegd bestuursorgaan besloten dat de verordeningen en tarieven gelijktijdig met de begroting worden vastgesteld. In deze paragraaf wordt daarom een overzicht gegeven van de voorgestane wijzigingen met betrekking tot de gemeentelijke heffingen die van invloed zijn op de begroting 2013. Hoe hoog is de lokale belastingdruk? Hoe ziet het kwijtscheldingsbeleid eruit? Primaire begroting 2012
Geraamde inkomsten (bedragen x € 1.000) De inkomstenraming voor het totaal aan lokale belastingen bedraagt:
Herziene begroting mei 2012
Primaire begroting 2013
108.798.000
108.019.000
111.152.000
Specificatie: Onroerende zaakbelastingen
41.813.000
41.813.000
44.300.000
Precariobelasting Hondenbelasting Toeristenbelasting Standplaatsgeld autobussen
785.000 914.000 1.392.000 12.000
789.000 914.000 1.392.000 12.000
805.000 932.000 1.420.000 12.000
Kanaalrechten Parkeerbelastingen Leges Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
42.000 9.982.000 10.518.000 25.282.000
42.000 9.545.000 11.704.000 23.642.000
44.000 8.777.000 12.043.000 24.178.000
Rioolrechten Begraafplaatsrechten Marktgelden Reclamebelasting
16.199.000 693.000 636.000 530.000
16.307.000 693.000 636.000 530.000
16.689.000 707.000 647.000 598.000
Beleid en tariefstelling Met de vaststelling van de Kadernota 2013-2016 is ervan uitgegaan dat er bij de inkomsten geen andere dan autonome tariefsverhogingen zullen plaatsvinden. Als zodanig is in het algemeen sprake van een gemiddelde verhoging van 2% (de algemene prijsindex).
- 56 -
2. Paragrafen Onroerende zaakbelastingen Bij de onroerende zaakbelastingen is de herwaardering ingevolge de Wet waardering onroerende Zaken (Wet WOZ) van belang. Deze WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor belastingjaar 2013 gaat het daarbij om de waarde naar peildatum 1 januari 2012. De uitkomsten van deze herwaardering zijn mede bepalend voor de tarieven onroerende zaakbelastingen voor 2013. In 2012 is geconstateerd dat de aanslagen OZB niet met 2%, maar slechts met 0,6% zijn geïndexeerd. In het tarief 2013 wordt dit gecorrigeerd. Toeristenbelasting Zowel het aantal hotelbedden als het aantal overnachtingen heeft de afgelopen jaren een stijgende trend laten zien. Hierdoor werd jaarlijks een behoorlijk positief resultaat geboekt. Daarom is de begroting voor 2013 aangepast naar een realistisch opbrengstenniveau, dehalve kan het tarief gehandhaafd blijven. Leges Algemeen uitgangspunt is dat de tarieven 100% kostendekkend zijn. Allereerst is gekeken naar kostenbeperking door het efficiënter inrichten van de werkprocessen en het vereenvoudigen van regels. Vervolgens wordt rekening gehouden met de maatschappelijke en economische effecten van de tariefstelling.In 2012 is voor wat betreft de drank- en horecavergunningen en omgevingsvergunningen uitvoering gegeven aan bovenstaand uitgangspunt. In navolging hiervan worden in 2013 ook de leges voor Evenementen en de Gehandicapten parkeer vergunningen hierin betrokken. Voor wat betreft de omgevingsvergunningen zijn de financiële gevolgen van de kredietcrisis sinds 2010 voelbaar; de legesinkomsten zijn gedaald vanwege het uitblijven van een aantal grote bouwplannen en daarmee samenhangende aanvragen. Deze trend wordt ook voorzien in 2013. Met de vaststelling van de legestarieven 2012 is toegewerkt naar 100% kostendekkende tarieven. Om de kosten van dienstverlening meer in balans te brengen worden de tarieven in 2013 zodanig ingericht dat kan worden gewerkt met gecertificeerde aanvragen (aanvrager heeft keus tussen marktpartij of gemeente). De gevolgen hiervan voor de tariefstelling worden in het 1e kwartaal van 2013 duidelijk. In het eerste kwartaal 2013 zal hiervoor een nieuw tariefsvoorstel aan de gemeenteraad worden aangeboden. Daarnaast worden momenteel meerdere maatregelen in de regelgeving, de toetsing en het toezicht en de handhaving bij het bouwproces uitgewerkt binnen een samenwerking met de zogenaamde ‘doorbraakgemeenten’. In het kader van de crisis- en herstelwet zijn voorstellen geformuleerd en goedgekeurd voor vereenvoudiging van het toetsings- en indieningskader voor lichte bouwactiviteiten. De gevolgen hiervan zijn uitgewerkt in de voorstellen voor de tarieven 2013. Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten In 2013 zijn aanpassingen in de kostenstructuur en kostentoerekening van de afvalstoffenheffing doorgevoerd. Ten opzichte van de tarieven, zoals deze vastgesteld zijn in 2012 leidt dit tot een stijging van de aanslag voor één- en tweepersoonshuishoudens en een daling voor het vierpersoonshuishouden (meerpersoonshuishouden). Elk huishouden betaalt de vaste component en de variabele kosten worden naar rato van één- , twee, drie en meerpersoonshuishoudens verdeeld. Achterliggende reden hiervan is het zoveel mogelijk recht doen aan het principe “de vervuiler betaalt”. Ten opzichte van de tarieven, zoals deze vastgesteld zijn in 2012 zijn de vaste kosten gestegen, maar minder hard dan dat de variabele kosten zijn gedaald. Dit leidt tot een stijging van de aanslag voor één en tweepersoonshuishoudens en een daling voor het meerpersoonshuishouden. Parkeerbelastingen De tarieven voor betaald parkeren bij parkeerapparatuur worden niet geïndexeerd omdat vanwege de - 57 -
2. Paragrafen muntinworp de tarieven afgerond moeten worden. In 2012 hebben we maatregelen genomen om het tekort op de parkeerbegroting in te lopen. Desondanks constateren we een negatieve ontwikkeling. Het aantal parkeerders neemt af, waarschijnlijk als gevolg van de economische tegenwind, en volgt daarmee de dalende trend die ook door de detailhandel wordt gesignaleerd. Deze trend is niet met eenvoudige maatregelen bij te sturen. We komen daarom bij de Strategische Mobiliteitsagenda met een parkeervisie waarin beleidsdoelen op het gebied van mobiliteit worden gekoppeld aan het instrument betaald parkeren (o.a. mogelijke differentiatie van tarieven naar plaats en tijd). In de tussentijd implementeren we het kentekenparkeren en intensiveren we de handhaving om de betalingsbereidheid (momenteel ca. 80%) te verhogen. Invoering van betaald parkeren in de Genneper Parken is op korte termijn (nog) niet aan de orde. Voor de invulling van de taakstelling uitbreiding betaald parkeren kijken we naar gebieden rondom het centrum en de invoering van betaald parkeren bij het Parktheater. Voor het resterende tekort maken we een koppeling met de storting in het mobiliteitsfonds, die we in 2013 verlagen ten gunste van de (gemiste) parkeeropbrengsten. Reclamebelasting Per 1-1-2011 is in de binnenstad van Eindhoven reclamebelasting ingevoerd. De pilot heeft een looptijd van vier jaar. Voor 2013 wordt voorgesteld geen aanpassingen in de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting door te voeren. Wel wordt een 2e gebied voor de heffing van reclamebelasting voorgesteld (Kruisstraat-Woenselse Markt). Vergelijking overige gemeenten Net als in 2011 betalen Eindhovenaren in 2012, in vergelijking met 34 andere grote gemeenten, minder dan gemiddeld aan woonlasten (onroerende zaakbelasting, rioolheffing en reinigingsheffing). Dit is te lezen in het rapport Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten 2012 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden (COELO). Van de 35 deelnemende gemeenten zijn er 5 met lagere gemiddelde woonlasten. In de grote gemeenten wordt gemiddeld €659,- betaald. Dit is in Eindhoven €583,-. Op basis van dezelfde uitgangspunten als het COELO rapport 2012 hebben wij deze berekening voor 2013 gemaakt. Hierbij komen wij tot een stijging van 1,42% op de totale woonlasten driepersoonshuishouden voor 2013.
Totaal lokale lasten driepersoonshuishouden OZB Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal Toename woonlast procentueel1
1
2012 € 177,64 € 263,00 € 142,00 € 582,64
Eenpersoonshuishouden +2,84%, tweepersoonshuishouden +2,08% en meerpersoonshuishouden -0,73%. - 58 -
2013 € 182,91 € 263,00 € 145,00 € 590,91 1,42%
2. Paragrafen Lokale belastingdruk De tarieven van de belastingsoorten waarmee nagenoeg alle huishoudens en bedrijven van doen hebben kunnen in het kort als volgt worden weergegeven.
Onroerende zaakbelastingen Woningen Eigenaar (% van de WOZ-waarde) Niet-woningen Gebruiker (% van de WOZ-waarde) Eigenaar (% van de WOZ-waarde) Rioolheffing Eigenaar Gebruiker (per 500 m3) Afvalstoffenheffing Eenpersoonshuishouden Tweepersoonshuishouden Driepersoonshuishouden Vierpersoonshuishouden Reinigingsrechten Reinigingsrecht ophalen bedrijfspanden
2011
2012
20132
0,07474%
0,07727%
0,08262%
0,12730% 0,15920%
0,13152% 0,16449%
0,14410% 0,18029%
€140,-€193,--
€142,-€197,--
€145,-€201,--
€190,-€235,-€280,-€320,--
€183,-€223,-€263,-€327,--
€189,-€226,-€263,-€314,--
€313,-- (incl. BTW)
€391,-- (incl. BTW)
€335,-- (ex. BTW)
Kwijtscheldingsbeleid De voorwaarden waarbinnen de gemeente kwijtschelding van belastingen en heffingen kan verlenen zijn geregeld in de Invorderingswet 1990. De beleidsmatige regeling is beschreven in de Leidraad Invordering Gemeente Eindhoven. Kwijtschelding is in de gemeente Eindhoven mogelijk voor de volgende heffingen: afvalstoffenheffing, rioolheffing, onroerende zaakbelastingen woningen, hondenbelasting en begraafplaatsrechten. De overige gemeentelijke belastingen en/of heffingen komen niet voor kwijtschelding in aanmerking. Er wordt geen kwijtschelding verleend indien: b er voldoende betalingscapaciteit is om de aanslag te kunnen voldoen b er sprake is van overwaarde van de eigen woning; dit bedrag wordt meegenomen in de berekening vermogen b er sprake is van in het bezit zijn van een auto of saldo bankrekening waarvan de waarde/saldo hoger is dan de gestelde norm. Daarnaast wordt geen kwijtschelding verleend aan zelfstandige ondernemers. De betalingscapaciteit wordt bepaald door berekening van het netto besteedbare inkomen waarvan de kosten van bestaan worden afgetrokken. Als kwijtscheldingsnorm hanteert de gemeente Eindhoven de maximaal toegestane norm van 100% van de bijstandsnorm + netto ziektekosten + netto huurkosten. Is de aldus vastgestelde betalingscapaciteit positief, dan mag 80% hiervan voor de belastingbetaling worden opgeëist. De rest kan worden kwijtgescholden.
2
De vermelde tarieven zijn voorlopige tarieven. Met het vaststellen van de verordeningen gemeentelijke belastingen en rechten
2013 worden de definitieve tarieven vastgesteld. Deze verordening wordt gelijktijdig met de begroting aan de gemeenteraad ter vaststelling voorgelegd.
- 59 -
2. Paragrafen 2.7
Financiering
De Europese schuldencrisis blijft de markten teisteren. De rente op staatsobligaties in Italië en Spanje steeg naar het hoogste niveau sinds de invoering van de Euro. Een vlucht naar veilige beleggingen leidde tot forse dalingen van de Duitse en Nederlandse obligatierente in mei en juni 2012. Eind augustus is de rente op 10 jaars staatspapier gedaald tot 1,77%. De Europese Centrale Bank (ECB) verlaagde hierop de beleidsrente naar 0,75%, het laagste tarief ooit. De ECB verklaarde dat de economische groei zwak blijft en de onzekerheid groot. Als gevolg van de verlaging van de beleidsrente daalden ook de rentetarieven op de geldmarkt fors en dus ook de rente, die de gemeente betaalt op kasgeldleningen. De komende maanden worden cruciaal voor het bepalen van de toekomst van Europa. Europese regeringsleiders en de ECB zullen samen het vertrouwen van de markt terug moeten zien te krijgen in de euro en in schuldenpositie van de zwakkere landen door duidelijke besluitvorming over onder meer het opkopen van staatspapier van probleemlanden in de eurozone en goedkeuring van het noodfonds ESM (Europees Stabiliteits Mechanisme). Pas wanneer het vertrouwen terug komt, zal de rente in Nederland weer een stijgende trend laten zien. Aug 2011 1,50 1,54 2,55 286 1,44
Korte rente
ECB beleidsrente 3 maands euribor Lange rente Rente op staatslening 10 jaar Overig AEX-index EURO/USD
Aug 2012 0,75 0,30 1,77 329 1,25
Verschil -50% -81% -31% +15% -13%
Omslagrente De gemeente Eindhoven werkt vanuit totaalfinanciering. Kenmerk van totaalfinanciering is dat de (tijdelijke of structurele) tegoeden dan wel schulden van sectoren niet separaat maar gebundeld worden aangehouden bij commerciële banken. Dit bundelen van middelen leidt er toe dat alle tijdelijke of structurele kastekorten of -overschotten gesaldeerd worden voordat de gemeente zich op de geld- of kapitaalmarkt begeeft. Sectoren worden voor hun kapitaalbeslag afgerekend op basis van een vooraf gecalculeerd rentepercentage. Dit percentage is een mix van de kosten voor aangetrokken langlopende geldleningen en de kosten voor een deel van de kortlopende middelen. De renteresultaten komen rechtstreeks in de exploitatie tot uitdrukking. Voor 2013 zijn de omslagrente en de berekende rente voor reserves en voorzieningen ongewijzigd, namelijk respectievelijk 4,5% en 4,0%. Uitzondering hierop vormen de verliesgevende planexploitaties binnen het grondbedrijf. De boekwaardes van het Grondbedrijf stijgen door rentetoerekening waardoor sommige planexploitaties verliesgevend worden. In de kadernota is een volume van €3 miljoen voor deze problematiek beschikbaar gesteld. Dit stelt ons in staat een differentiatie aan te brengen in de omslagrente. Voor verliesgevende planexploitaties hanteren we nu een rentepercentage van 1,5%, in plaats van de standaard van 4,5%. Deze methode komt tegemoet aan de problematiek van het Grondbedrijf zonder de andere onderdelen van gemeentelijke begroting te raken en sluit aan bij de aanbevelingen van de accountant.
- 60 -
2. Paragrafen Sturing op normen De economische ontwikkelingen hebben ook hun weerslag op de financiële positie van onze gemeente. Gemeenten worden geconfronteerd met bezuinigingen en nieuwe taken. Risico’s nemen toe, inkomsten uit het Grondbedrijf nemen af. Daarom willen we financieel wendbaarder worden. Binnen het programma ‘Financiën helder en op orde’ nemen we hiervoor de volgende stap: we gaan indicatoren en normen benoemen om de financiële positie beter te kunnen sturen. In basis hebben we 4 domeinen benoemd: stabiliteit, flexibiliteit, weerbaarheid en wettelijke kaders. Het domein stabiliteit geeft de mate aan hoe we de financiële positie duurzaam in evenwicht houden. Is de begroting sluitend? hoe is ons inzicht in de realisatie ervan? En kunnen we op lange en korte termijn aan onze financiële verplichtingen blijven voldoen. Ofwel: hoe ontwikkelt zich de solvabiliteit en de liquiditeit? Het domein flexibiliteit geeft aan in welke mate onze financiële positie wel of niet te beïnvloeden is. Goede indicatoren hiervoor zijn in ontwikkeling. De rentedruk (de rentekosten als percentage van onze totale kosten) zal er één van zijn. Het domein weerbaarheid gaat in op ons weerstandsvermogen en de vrije bestemmingsreserves. In het vierde domein van de wettelijke kaders zijn met name de door het Rijk opgestelde kasgeldlimiet en de renterisiconorm van belang. Onderstaand gaan we verder in op de domeinen, waarbij we voor weerbaarheid ook verwijzen naar de aparte paragraaf ‘Weerstandsvermogen’. Stabiliteit De begroting voor 2013 is sluitend. De realisatie zullen we nauwlettend blijven volgen. Het financieel meerjarenbeeld voor 2014 en verder laat nu nog een (klein) tekort zien. In de komende jaren zullen dit dus bij de kadernota en de begroting moeten bijstellen. Voor solvabiliteit (de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal) wordt in de markt een percentage gehanteerd tussen de 25% en de 40%. In het najaar van 2012 bepalen we welke norm we zelf willen hanteren. Onze solvabiliteit ligt met ruim 30% wel binnen de bandbreedte. De indicator voor liquiditeit vraagt aandacht. Essentie hierbij is dat de kortlopende schulden (‘vlottende passiva’) niet groter zijn dan de kortlopende vorderingen (‘vlottende activa’). Vraag in de verdere uitwerking is bijvoorbeeld of we hierin de grondvoorraad betrekken, nu deze langer in portefeuille blijft. Als we de grondvoorraad niet meetellen, zakt deze indicator onder de norm en moeten we verder gaan in onze maatregelen om de liquiditeit te vergroten. Flexibiliteit De rentedruk over 2012 komt naar verwachting uit op 0,6%. De gemeente Eindhoven heeft ultimo 2012 voor een totaalbedrag van ca. € 364 miljoen aan langlopende geldleningen opgenomen. Dit is € 62 miljoen meer dan eind 2011. De toename wordt veroorzaakt door het aantrekken van € 100 miljoen lange leningen voor eigen reguliere financiering, die deels is gebruikt voor de aflossing van aflopende leningen. Het totaal bedrag aan eigen financiering komt hiermee op € 273 miljoen. De leningenportefeuille bevat € 56 miljoen aan leningen, die zijn doorgeleend aan Eindhovense woningbouwcorporaties. Voor de herontwikkeling van Strijp S is een projectfinanciering afgesloten, die ultimo 2012 € 35 miljoen bedraagt. In de kadernota is een bedrag van € 3 miljoen vrijgemaakt voor extra rentekosten. Dit bedrag volstaat voor het aantrekken ongeveer € 85 miljoen aan nieuwe leningen. De rentedruk loopt hierdoor op richting 1%.
- 61 -
2. Paragrafen In deze begroting nemen we voor de eerste keer ook gegevens op over de liquiditeitsprognose. Basis voor deze prognose is de begroting zelf, omdat hier alle baten en lasten in zijn opgenomen. Niet alle baten zijn ook inkomsten Een voorbeeld hiervan is de inzet van reserves en voorzieningen. Ook niet alle lasten zijn uitgaven. De kapitaallasten vormen hiervan het belangrijkste deel. Deze posten worden op de begroting gecorrigeerd. Hiervoor in de plaats komen inkomsten en uitgaven die wel leiden tot een verandering in de liquiditeiten, maar die geen effect op de exploitatie hebben (zoals de investeringen). In de liquiditeitsprognose is de aansluiting gemaakt met het EMU-saldo. Deze zijn niet gelijk. Dit komt omdat financieringsstromen (zoals het aflossen van leningen en de vrijval van beleggingen) niet meetellen in het EMU-saldo. Deze posten hebben wel een effect op de liquiditeiten. Liquiditeitsprognose 2013: x €1 miljoen Personeelslasten Inhuur van derden Kapitaallasten (excl. Grondbedrijf) Subsidies en overdrachten Overige lasten Grondbedrijf (incl. kapitaallasten) Mutaties reserves Alg. Uitkering gemeentefonds Overige rijksbijdragen Belastingen en heffingen Overige baten Totaal begroting Af: Interne rente Af: Afschrijvingen Af: Mutaties reserves Af: Mutaties voorzieningen Bij: Investeringen economisch nut1 Subtotaal EMU-saldo Bij: Aflossing leningen Bij: Vrijval beleggingen Subtotaal Te financieren Ruimte voor nieuwe leningen (kadernota) Minder te investeren
1
In
76 62 247 192 111 76 764 -41 -62 -35 626 13 16 655
Exclusief investeringen in maatschappelijk nut (€56 miljoen) en Grondbedrijf (€37 miljoen); deze zijn in de reguliere
begroting verwerkt.
- 62 -
Uit 136 13 77 261 177 78 22
764 -41 -24 -22 -12 71 736 -110 36 772 -117 -85 -32
2. Paragrafen Uit de liquiditeitsprognose blijkt dat de netto-kasuitstroom in 2013 voornamelijk wordt bepaald door de hoogte van de investeringen. De totale investeringsportefeuille in het MIP is groter dan de ruimte. Alle investeringen zullen dus nogmaals tegen het licht moeten worden gehouden. Komen de uiteindelijke keuzes hoger uit, dan moeten we in volgende kadernota meer ruimte voor rente vrijmaken. Door €32 miljoen minder te investeren (gerekend vanuit de projecten die nu in de financiële administratie zijn meegenomen) blijven de extra rentelasten binnen de begroting. Het EMU-saldo daalt daarmee naar -€78 miljoen. Weerbaarheid Bij weerbaarheid wordt een relatie gelegd naar de risico’s die we als gemeente lopen. Ultimo 2012 heeft de gemeente Eindhoven voor een bedrag van ca. € 36 miljoen aan garanties verstrekt op leningen aan instellingen die actief zijn op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, cultuur en sport. De gemeente is ook in 2013 terughoudend in het verstrekken van nieuwe leningen en garanties aan derden. Met het oog op terugdringen van de schuldenpositie van de gemeente worden verstrekte leningen aan derden waar mogelijk omgezet in garanties. Daarnaast heeft de gemeente eind 2012 voor een bedrag van ca € 1,2 miljard aan garanties en leningen uitstaan waarvan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) primair het risico draagt. Voor deze leningen en garanties geldt dat samen met het Rijk de achtervangpositie wordt ingenomen. Indien het garantievermogen van het WSW te laag is, moeten alle deelnemende gemeenten en het Rijk aan het WSW renteloze leningen verstrekken. Momenteel zijn er geen signalen dat deze achtervangpositie wordt aangesproken, maar dat kunnen we natuurlijk niet uitsluiten. Bij het verstrekken van overige gemeentegaranties wordt een risico-opslag in rekening gebracht. Op basis van de Europese regelgeving is dit voor nieuwe garanties ten minste 0,4% per jaar over de restantschuld. Daarnaast worden waar mogelijk aanvullende (hypothecaire) zekerheden geëist. De hoogte van de voorziening (€ 3,5 miljoen) wordt voldoende geacht voor het afdekken van de risico's. De gemeente Eindhoven heeft ook enkele beleggingen lopen. In 2013 vervalt één van de lopende vier garantieproducten. De garantieproducten bestaan voor een groot deel uit obligaties (90%), een klein deel van de inleg (10%) is belegd in aandelengerelateerde producten. In 2004 is een garantieproduct afgesloten van € 15 miljoen met een looptijd van 10 jaar. Naast de hoofdsom is een minimumrendement gegarandeerd van 4,75%. In 2006 zijn vier garantieproducten afgesloten, allen groot € 14 miljoen, met een looptijd van respectievelijk 6, 7, 8, en 9 jaar. Twee van deze producten zijn uitbesteed aan een vermogensbeheerder en kennen een minimumrendement van 2%. De twee andere producten zijn, onder meer uit kostenoogpunt, in eigen beheer genomen zonder gegarandeerd minimumrendement. De totale portefeuille heeft daardoor qua risico’s een zeer gespreid karakter. Het risico op onze uitzettingen volgen we onder meer aan de hand van ‘ratings’. Vanuit ons treasurystatuut is voor de kredietwaardigheid van tegenpartijen de status ‘AA’ minimaal vereist. In de afgelopen jaren zijn de ratings van banken gedaald. Bij twee beleggingen, met daarin ABN AMRO en de Britse bank HBOS, zijn de ratings onder de norm gezakt. De garantieproducten zijn echter maatwerk en daardoor slecht verkoopbaar (en dan alleen met verlies). ABN AMRO heeft in het verleden al staatssteun gekregen, en ook de Britse regering heeft toegezegd stappen te ondernemen indien nodig. Het risico lijkt daardoor beperkt.
- 63 -
2. Paragrafen In mei 2012 heeft het kabinet besloten dat gemeenten in 2013 moeten schatkistbankieren. Dit betekent dat gemeenten al hun tegoeden voortaan moeten stallen bij het Rijk (en dus niet meer bij een bank, belegger etc.) tegen een minimale rentevergoeding. Lopende beleggingen mogen worden aangehouden tot einde looptijd. Motivatie van het Rijk is een optische verbetering van de staatsschuld in EMU-termen van 2 à 4%. Gemeenten en VNG zijn tegen de invoering: het tast de autonomie van gemeenten aan, leidt tot derving van rente-inkomsten, en heeft hogere kosten voor betalingsverkeer tot gevolg. Daarnaast heeft het een negatief effect op de positie van de (sector)banken. Momenteel wordt gewerkt aan het wetsonderwerp en aan de praktische gevolgen van de invoering. De financiële consequenties zullen voor de gemeente Eindhoven beperkt zijn, omdat de gemeente niet beschikt over overtollige middelen. De exacte gevolgen voor de gemeente Eindhoven o.a. op het gebied van betalingsverkeer zijn momenteel nog niet bekend. Wettelijke kaders De Wet financiering decentrale overheden (fido) bevordert een solide financieringswijze bij openbare lichamen. Doel hierbij is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. De wet beoogt hiermee een bijdrage te leveren aan de uitstekende kredietwaardigheid van openbare lichamen op de (inter-)nationale kapitaalmarkt. De wet kent een onderscheid tussen regels voor korte financiering en regels voor lange financiering. Het onderscheid is gelegd bij 1 jaar en een maximum netto vlottende (korte) schuld wordt voorgeschreven: de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het begrotingstotaal (8,5%). Met het stellen van een norm voor renterisico kunnen openbare lichamen tot een dusdanige opbouw van de leningenportefeuille komen, dat tegenvallers uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt. Het renterisico mag jaarlijks maximaal 20% zijn van het begrotingstotaal. Het wettelijk kader is verder uitgewerkt in het treasurystatuut van de gemeente Eindhoven. Hierin staan de doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rond het beheer van liquiditeiten van de gemeente op korte en lange termijn. De kasgeldlimiet is voor 2013 begroot op € 64,5 miljoen. Naar verwachting zal gemiddeld over het vierde kwartaal 2012 de kasgeldlimiet nog niet overschreden worden, maar het eerste kwartaal van 2013 zal gemiddeld boven de norm liggen. Ook de rest van het jaar wordt de norm overschreden gelet op de voorziene netto kasuitstroom van € 84 miljoen in 2013. Binnen drie kwartalen moet de overschrijding opgeheven zijn door kasgeldleningen om te zetten in langlopende leningen. In de kadernota 2013-2016 is een bedrag van € 3 miljoen vrijgemaakt voor extra rentekosten (het percentage op lang lopende leningen is substantieel hoger dan op kortlopende). Dit bedrag volstaat voor het aantrekken van nieuwe leningen voor ongeveer € 85 miljoen. Gezien de zeer lage rente op kortlopende geldleningen zal de kasgeldlimiet in 2013 zo goed mogelijk worden benut. De renterisiconorm op basis van de wet Fido wordt voor 2013 begroot op € 152 miljoen (20% van het begrotingstotaal). In 2013 overschrijden de wijzigingen in de rentepercentages op langlopende leningen en uitzettingen de renterisiconorm niet. Het totaal aan aflossingen in 2013 bedraagt €36 miljoen; er zijn geen renteherzieningen.
- 64 -
2. Paragrafen De gemeente Eindhoven heeft in 2013 geen lopende derivaten. Derivaten worden in de markt onder meer afgesloten ter afdekking van (rente)risico’s. De inzet van derivaten behoort in de toekomst, bij het toepassen van nieuwe financieringsvormen, wel tot de mogelijkheden mits we hier prudent mee omgaan.
- 65 -
- 66 -
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.1 Inkomensondersteuning
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Zorg & Inkomen
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Uitgangspunt van inkomensondersteuning is een aanvulling op het inkomen voor een bijdrage in de niet-alledaagse (bijzondere) kosten, voor participatie en voor (sociale) activering. Daarnaast het voorkomen en oplossen van problematische financiële situaties.
Doelstelling: Op een (pro-)actieve wijze terugdringen van het aantal personen met een financieel problematische situatie in de gemeente Eindhoven Er wordt gestreefd naar een betere samenwerking tussen instellingen en de overlap moet uit het aanbod worden gehaald.
Effectindicatoren:
Toekenningen Bijzondere Bijstand % dat niet meedoet van Eindhovenaren met een
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
6.494
3.080
8% 0,88%
Begroting Begroting
Begroting
Begroting
2014
2015
2016
3.080
3.080
3.080
3.080
8%
8%
8%
8%
8%
0,90%
0,90%
0,90%
0,90%
0,90%
laag inkomen * % inwoners met adviesgesprek (SDV) * Bron: Stadsmonitor
Ontwikkelingen: Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking getreden. De regierol voor de inrichting van integrale schulddienstverlening is daarmee bij de gemeente komen te liggen. Met de implementatie van de nota ‘Naar een gekantelde schulddienstverlening’ voldoet Eindhoven aan deze wet. Met deze wet valt schulddienstverlening deels onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemeente moet aanvragen binnen een redelijke termijn beschikken (Wet dwangsom). Tegen de beslissing van de gemeente om een schuldenaar wel of niet toe te laten tot de schulddienstverlening, staat bezwaar en beroep open. In beleidsregels stelt het college vast voor wie de integrale schuldhulpverlening toegankelijk is. Door de schulddienstverlening te kantelen, beoogt de gemeente Eindhoven de uitvoering zo in te richten dat zij enerzijds kan voorzien in meer ondersteuning van kwetsbare groepen terwijl anderzijds de kanteling ook moet leiden tot besparingen. Om deze reden wordt er bij de implementatie van het nieuwe beleidskader ook nadrukkelijk gekeken naar de mate waarin de uitvoering effectief en efficiënt is. Om efficiënter te werken wordt er bijv. een digitaal screeningsinstrument ontwikkeld, wat voor alle klanten ingezet zal worden. Koopkrachtmeting De uitkomsten van het NIBUD onderzoek naar koopkrachtontwikkeling onder de minima van Eindhoven leiden tot de volgende aanpassingen, het zorgpakket van de CAZ en de bijdrage van de gemeente in de premie worden uitgebreid, het schoolzwemmen voor de minima wordt vergoed, de eigen bijdrage per kind binnen de meedoenregeling wordt verhoogd, de eigen bijdrage voor de tweede lijn wordt vergoed voor de minima, en de woonwerk kosten voor werkenden wordt vergoed indien zij vanuit de WWB in een armoedeval terecht komen. Werkloosheid De werkloosheid loopt landelijk op, echter voor de regio Eindhoven lijkt dit mee te vallen. Dit heeft dus een beperkt effect op Armoedebeleid.
- 67 -
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.1 Inkomensondersteuning
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Zorg & Inkomen
Bezuinigingen op zorg Uit het lente-akkoord blijkt dat er bezuinigd zal worden op de zorg. Dit betekent hogere eigen bijdragen en dus potentieel meer hulpvragen bij Bijzondere Bijstand. Echter de medische kosten worden enkel nog vergoed middels de collectieve ziektekostenverzekering en niet meer via de Bijzondere Bijstand. Dit heeft dus gevolgen voor de invulling van de collectieve ziektekostenverzekering.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Aanbieden van integrale Schulddienstverlening; b Verstrekken van kredieten aan personen die niet terecht kunnen bij reguliere, commerciële kredietverstrekkers; b In het kader van Route 2014 en de nota ‘naar gekantelde schulddienstverlening’ worden de mogelijkheden van oursourcing onderzocht (denk hierbij aan kredietbanktaken) en worden mogelijk bepaalde taken niet meer uitgevoerd (bijv. Bewindvoering WSNP) of anders uitgevoerd (nog max. 1,5 jaar in budgetbeheer i.p.v. 3 jaar). Wanneer we de regio blijven bedienen, zal dit tegen een kostendekkend tarief moeten. In 2012 vindt besluitvorming over bovengenoemde punten plaats;
b b
Bieden van inkomensondersteuning door individueel bijzondere bijstand te bieden; Regelingen in het kader van minimabeleid en de bijzondere bijstand ruimhartig aan een brede groep aanbieden.
Beleidswijzigingen: geen
Outputindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Toekenningen Bijzondere Bijstand
6.494
3.080
3.080
3.080
3.080
3.080
Toekenningen Minimaregelingen
12.150
15.720
15.720
15.720
15.720
15.720
Trajecten schulddienstverlening *
1.234
1.800
1.400
1.400
1.400
1.400
* nieuwe trajecten gestart per jaar ** vanaf 2012 is het aantal toekenningen Meedoenbijdrage op persoonniveau meegenomen
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
-
-
29.223 2.998
23.309 2.711
23.974 2.138
23.956 2.138
23.654 2.138
23.737 2.138
26.225
20.598
21.836
21.818
21.516
21.599
1.94024.285
1.40019.198
- 68 -
-
-
-
-
21.836
21.818
21.516
21.599
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.3 Werk en inkomen
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Werk
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Rechtvaardige dienstverlening aan onze cliënten, gericht op hun zelfredzaamheid en succes. Inzet is “Werk boven Inkomen”. Uitgangspunt is dat onze dienstverlening tijdelijk is totdat de cliënt zelfstandig in zijn of haar bestaan kan voorzien.
Ontwikkelingen: Wet Werken Naar Vermogen (WWnV) De Wet Werken naar Vermogen wordt ingetrokken. Twee uitgangspunten van de wet (iedereen werkt naar vermogen en één regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt) worden nog steeds Kamerbreed gedeeld. Op dit moment is nog niet duidelijk of en op welke wijze invulling gegeven gaat worden aan deze uitgangspunten. Wet Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorzieningen aan Gemeenten (BUIG) Het Ministerie van SZW werkt aan een nieuwe verdeelsystematiek voor het inkomensdeel van gemeenten voor de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Wet Werken naar Vermogen (WWnV). Deze nieuwe verdeelsystematiek zal met ingang van 2014 in werking treden. Volgens huidig inzicht is er geen reden om te veronderstellen dat het macrobudget BUIG 2013 gaat krimpen. In de huidige verdeelsystematiek geldt: zolang we beter blijven presteren dan het landelijk gemiddelde blijft sprake van een BUIGoverschot 2013.
Participatiebudget Het Participatiebudget bestaat uit budgetten voor re-integratie, inburgering, educatie. In tegenstelling tot eerdere verwachtingen, blijft de forse daling van het re-integratiebudget vanaf 2013 vooralsnog uit. Daarnaast voeren we bij het WerkLeerBedrijf meer reintegratietaken zelf uit, waardoor dekking van salariskosten nog steeds financieel mogelijk is.
Regionalisering De samenwerking met andere gemeentes uit de regio krijgt steeds meer vorm. Bijvoorbeeld in de dienstverlening vanuit de Ergon.
WIJeindhoven WIJeindhoven is het nieuwe gedachtegoed rond het Sociale beleid van Eindhoven. Hierbij wordt de insteek gekozen om vanuit ontkokering en ontschotting te komen tot een omslag van het sociale beleid. De ontkokering krijgt vorm door het uitgangspunt dat per huishouden 1 plan wordt gemaakt en 1 contactpersoon wordt aangesteld. Deze contactpersoon richt zich op alle activiteiten in de domeinen werk, wonen, samenleven in wijken en buurten, zorg en ontspanning. Werkgeversbenadering Gemeenten hebben een voortrekkersrol bij het tot stand brengen van publieke en private samenwerkingsverbanden binnen de regionale arbeidsmarkt ZO Brabant. Gemeenten kunnen zo de verbinding maken tussen het arbeidsmarktbeleid en aanpalende terreinen als onderwijs, welzijn en zorg. Gemeenten werken hierbij samen met het UWV. Dit is een belangrijke kern in de huidige SUWI-wetgeving. De arbeidsmarkt heeft te maken met vergrijzing en ontgroening. Vanuit dit economische belang, maar ook als we de onderkant van de arbeidsmarkt willen laten profiteren van de economische groei, dan zullen we als gemeente nog meer moeten inzetten op werkgevers en een regionale werkgeversbenadering. Eindhoven heeft als centrumgemeente bestuurlijk het voortouw genomen om dit nader in te vullen.
- 69 -
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.3 Werk en inkomen
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Werk
Doelstellingen/effecten: Duurzame bijstandsonafhankelijkheid van de burgers van Eindhoven. Tot die periode het rechtmatig, vanuit de regelgeving, voorzien in een inkomensvoorziening (bestaanszekerheid) aan Eindhovenaren, met inachtneming van de rechten en plichten van de cliënt. Daarnaast instroom van nieuwe cliënten verminderen door een strikte poortwachtersfunctie en inzetten van hoogwaardig handhaven. Deze inzet is er uiteindelijk op gericht het aantal bijstandsgerechtigden structureel met 10% te verlagen over de periode 2011-2014. Een vast percentage doet te weinig recht aan conjuncturele ontwikkelingen. Daarom komen we bij de kadernota met een doelstelling die meer gekoppeld wordt aan de landelijke ontwikkeling aantal bijstandsgerechtigden en de economische omstandigheden.
Effectindicatoren: Omschrijving indicator
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
5.320
5.303
5.163
5.023
5.023
5.023
78
120
118
115
115
115
163
175
175
175
175
175
Aantal uitkeringen IOAZ
22
22
22
22
22
22
Aantal uitkeringen WWIK
150
55
Aantal uitkeringen WWB 2010: 5.572 Aantal uitkeringen BBZ (LO) Aantal uitkeringen IOAW
- 70 -
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.3 Werk en inkomen
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Werk
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid/prestaties: Het Centraal Plan Bureau verwacht voor 2012 een stijging van 30.000 bijstandsuitkeringen, dat is een stijging van 10% in een situatie waarin in 2011 96% van de gemeenten een tekort had op het BUIGbudget (€ 675 miljoen). De doelstelling van Eindhoven is een daling van 10% in de periode van 2011 t/m 2014, zoals geformuleerd in de notitie “Groeien met de riemen die je hebt”, of tenminste het consolideren van het voor 2012 gerealiseerde overschot BUIG. 1.
Binnen de geldende wettelijke termijn afhandelen van aanvragen levensonderhoud.
2.
Het betaalbaar stellen van de inkomensvoorziening aan bijstandsgerechtigden.
3.
Het optimaliseren van uitstroom naar werk.
4.
Het strikt uit voeren van de poortwachterfunctie.
5.
Het toepassen van hoogwaardig handhaven.
6.
Het intensiveren van de uitvoering van het gemeentelijke sanctiebeleid.
7.
Het intensiveren van een debiteuren- en incassobeleid.
Beleidswijzigingen: Uit de kadernota 2013-2016: Bij de begroting 2011 is al besloten om met ingang van 2014 met het ingezette arbeidsmarktbeleid een prestatieverbetering te realiseren van € 7,5 miljoen. Om deze prestatieverbetering in 2014 te halen zetten we met ingang van 2013 weer een stap in deze richting. Daar staat tegenover dat we ook met ingang van 2011 structureel € 1,5 miljoen vrijgemaakt hebben om de korting op de WWB (de Donner-korting) op te vangen. Nu zien we dat vanuit een combinatie van de economische kracht van onze regio en onze inspanningen het aantal uitkeringsgerechtigden minder is dan verwacht, wat leidt tot een voordeel op het inkomensdeel (I-deel) van € 2,5 miljoen. Jaarlijks moeten we kijken of we dit voordeel blijven behouden, maar ons beleid blijft daar wel op gericht. Omdat tegen de landelijke trend in het aantal werkloosheids- en bijstandsuitkeringen in Eindhoven is gedaald, kunnen we het verwachte positieve resultaat in 2012 reserveren en in 2014 en 2015 een deel van de BUIG-gelden (€ 4,7 miljoen) vrij laten vallen. In ons collegeprogramma voorzagen we dat de korting op het Participatiebudget vanaf 2014 gecompenseerd moest worden voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (intensivering re-integratie). Ook laten we door de lager dan voorziene korting op het Participatiebudget het extra geld dat ter compensatie gereserveerd was voor re-integratie vanaf 2014 vrijvallen (2014: € 0,4 miljoen, vanaf 2015 structureel € 0,9 miljoen).
Prestatie-indicatoren: Omschrijving indicator
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Instroom
1.872
1.910
1.700
1.620
1.620
1.620
Uitstroom
1.986
2.050
1.840
1.760
1.760
1.760
- 71 -
Inkomen Raadsprogramma:
1 Inkomen
Programmaonderdeel:
1.3 Werk en inkomen
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Werk
Wat mag het kosten?
(Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
67-
-
-
-
-
-
156.145 146.833
149.022 134.263
157.945 151.038
152.817 147.870
152.738 149.032
154.403 150.580
14.759
6.907
4.947
3.706
3.823
-
-
3.100-
1.600-
-
14.759
6.907
1.847
2.106
3.823
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
9.312
Mutaties in reserves
5.119-
Saldo na mutaties reserves
4.193
- 72 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.3 Maatschappelijke zorg
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Maatschappelijke Zorg bevordert dat ook (potentieel) kwetsbare mensen actief mee kunnen (gaan) doen in de samenleving, door de leefsituatie van met name dak- en thuislozen in de regio Eindhoven te verbeteren. Dat vraagt om een persoonsgerichte aanpak en ketenzorg. Tevens wordt gewerkt aan het voorkomen en aanpakken van overlast veroorzaakt door verslaafden en andere hulpbehoevenden, door het vinden van een juiste balans tussen repressie en humane zorg. Tot de doelgroep “kwetsbare mensen” behoren mensen die op verschillende levensgebieden ernstige of verergerde problemen ondervinden, zoals huisvesting, financiën, sociaal-, psychisch-, lichamelijk- en praktisch functioneren, zingeving en dagbesteding, en die om redenen samenhangend met de ernst en complexiteit van hun problematiek geen gebruik maken van voorzieningen die bedoeld zijn om één of meer van deze problemen te verlichten. Concreet gaat het om alle dak- en thuislozen (waaronder zwerfjongeren), verslaafden, mensen met ernstige psychosociale problemen die een gevaar voor zichzelf en hun omgeving vormen en allen die een gerede kans lopen in een van dergelijke situaties terecht te komen of daarin terug te vallen
Doelstelling: 1.
Afname van het aantal kwetsbare personen in een maatschappelijk problematische situatie;
2.
Vermindering van overlast veroorzaakt door kwetsbare personen in een maatschappelijk problematische situatie;
Effectindicatoren: Rekening Begroting 2011 Afname van het aantal feitelijk daklozen, residentieel
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2012
2013
2014
2015
2016
100
100
100
100
100
daklozen, zwerfjongeren en dreigend daklozen per jaar Bron en frequentie: Voor 2007 en 2009 zijn de uitkomsten van de Intraval quick scan te beschouwen als nulmeting. Het Stedelijk Kompas voorziet in de inrichting van een coördinatiepunt dat onder andere het verzamelen van deze gegevens uit een gemeenschappelijk registratiesysteem tot taak heeft. Frequentie: tenminste jaarlijks.
Ontwikkelingen: b Intensivering van de aanpak van preventie, vroegsignalering, opvang en ondersteuning gericht op (potentieel) kwetsbare mensen in het kader van het Stedelijk Kompas. Hierbij ligt de nadruk op een persoonsgerichte benadering (gericht op wonen, werk en zorg) en een centrale registratie en bewaking van cliëntstromen, zorg- en voorzieningencapaciteit;
b b
Versterking van de ketenzorg en de persoonsgerichte benadering van dak- en thuislozenproblematiek (Stedelijk Kompas) Overgang van een aanbodgerichte naar vraaggestuurde aanpak.
Toelichting:
b b b
Notitie Stedelijk Kompas (aangevuld met Programma 2011-2015); Beleidsprogramma WMO; WIJeindhoven;
- 73 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.3 Maatschappelijke zorg
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Het organiseren van activiteiten en het inrichten van voorzieningen op het gebied van preventie, vroegtijdige signalering, werk, opvang en ondersteuning voor mensen die in een maatschappelijk problematische situatie verkeren, zoals:
b b
In stand houden van laagdrempelige opvangvoorzieningen (instroomhuis, passantenverblijf, 24-uurs opvang en crisisopvang);
b
Inzet van preventieve activiteiten (voorlichting, voorkomen huisuitzetting..) en van begeleidingstrajecten (dagstructurering, werk,
Aanbieden van gedifferentieerde woonvormen (beschermd en begeleid wonen, kleine leefgemeenschappen) ter bevordering van duurzame uitstroom; aanvullende zorg) ten behoeve van duurzame uitstroom;
b b
Toepassen van Drang en Dwang aanpakmethoden in het kader van integrale veiligheid; Aanbieden van leer-werk trajecten met uitzicht op een plek op de arbeidsmarkt.
Toelichting: De afspraken met de instellingen worden herzien en bijgesteld zodat deze direct bijdragen aan en aansluiten op de gewenste maatschappelijke effecten die de gemeente Eindhoven nastreeft.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
-
-
16.510 556
17.739 27
17.913 27
17.869 27
17.220 27
17.233 27
15.954
17.712
17.886
17.842
17.193
17.206
1.196
-
500-
600-
-
-
17.150
17.712
17.386
17.242
17.193
17.206
- 74 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.4 Inburgering
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Werk
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Uitgangspunt van de Wet inburgering is dat het de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige is om zelf te bepalen hoe hij de noodzakelijke kennis en vaardigheden verwerft om het inburgeringsexamen te halen. In beginsel is er een algemene inburgeringsplicht voor alle vreemdelingen die niet minstens acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond. Aan de inburgeringsplicht is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is gehaald. Gemeenten vervullen een spilfunctie: voorlichting, het doen van een aanbod en handhaving.
Ontwikkelingen: Wetswijziging Wet Inburgering De verantwoordelijkheid komt nog meer bij de inburgeraar zelf te liggen. De kans is dan groot dat alle personen, die in Nederland willen (blijven) wonen met een andere nationaliteit dan de Nederlandse, zelf de kosten van inburgering moeten dragen. Er wordt een sociaal leenstelsel ingevoerd. De verwachting is dat de wetswijziging per 2013 in zal gaan. Daarnaast zet het kabinet in op strengere toelatingseisen, snellere procedures, handhaving en intensivering terugkeer- en uitzet beleid.
Doelstellingen/effecten: De gemeentelijke taak ten aanzien van inburgering houdt op. Vanaf 2013 worden niet langer trajecten aangeboden maar beperkt de taak van de gemeente zich tot voorlichting en handhaving. Derhalve zijn prestatie indicatoren niet te benoemen. Het percentage geslaagden blijft als effect indicator gehandhaafd.
Effectindicatoren: Omschrijving indicator Percentage geslaagde voor
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
85%
80%
80%
80%
80%
80%
inburgeringsexamen
- 75 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.4 Inburgering
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Werk
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid/prestaties: De gemeentelijke taak ten aanzien van inburgering houdt op. Vanaf 2013 worden niet langer trajecten aangeboden maar beperkt de taak van de gemeente zich tot voorlichting en handhaving. Derhalve zijn prestatie indicatoren niet te benoemen. Het percentage geslaagden blijft als effect indicator gehandhaafd.
Beleidswijzigingen: n.v.t.
Prestatie-indicatoren: In verband met de wijzigingen ten aanzien van de taak van de gemeente zijn geen concrete prestatie indicatoren te benoemen.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
-
-
6.656 2.452
6.433 2.871
5.041 1.299
3.746 -
3.650 -
3.680 -
4.204
3.562
3.742
3.746
3.650
3.680
-
-
-
-
-
-
4.204
3.562
3.742
3.746
3.650
3.680
- 76 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.5 Welzijn
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het bevorderen van een verantwoordelijke samenleving waarin mensen prettig en vanuit eigen kracht samen leven. Een samenleving waarin iedereen kan meedoen, autonoom en zelfredzaam, maar ook een samenleving waarin uitval, uitsluiting, eenzaamheid en ongelijkheid worden tegengegaan. Mensen die er niet in slagen op eigen kracht deel te nemen kunnen op ondersteuning rekenen. Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties voelen zich medeverantwoordelijk en betrokken en leveren naar draagkracht een positieve bijdrage aan deze samenleving.
Doelstelling: Participatie
b
Alle inwoners kunnen meedoen aan de Eindhovense samenleving (ondernemen activiteiten buitenshuis, vrijwilligerswerk, opleiding, betaald werk).
b
Inwoners doen vrijwilligerswerk en ondersteunen elkaar via informele zorg
Zelfredzaamheid
b
Inwoners zijn zelfredzaam en worden gesteund wanneer dit nodig is. Hun competenties en eigen kracht en de ontwikkeling daarvan zijn het uitgangspunt
Sociale cohesie
b
Inwoners voelen zich betrokken en medeverantwoordelijk voor de samenleving in de stad
Effectindicatoren Omschrijving indicator
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
Maatstaf voor informele zorg****: Het % inwoners dat vrijwilligerswerk
40%
42%
44%
45%
45%
45%
-
0 meting
%
%
%
%
-
0 meting
%
%
%
%
5.9
5.9
5.9
5.9
5.9
5.9
verricht* Het % inwoners dat mantelzorg verricht** % thuiswonende 75+ ten opzichte van totaal aantal 75+*** De schaalscore sociale cohesie •
Bron * meting aan de hand van het aantal geregistreerde vrijwilligers
•
Bron ** 0 meting stadsmonitor 2012
•
Bron *** 0 meting 2012 GBA.
•
Bron **** 0-meting moet nog plaatsvinden. Vanuit WMO kanteling smal wordt onderzocht welke indicator geschikt is
Ontwikkelingen: N.a.v. ontwikkelingen als WIJeindhoven gaat de gemeente de aanpak in het sociale domein grondig herzien. Daarbij gaat het niet alleen om ‘klassiek welzijn’ (de inzet van maatschappelijk werk, jongerenwerk, opbouwwerk etc. in de stad), maar ook om de activiteiten gericht op de basale levensdomeinen als werk, wonen, samenleven in wijken en buurten, zorg en ontspanning (oa sport, kunst en cultuur). Kernbegrippen zijn o.a. eigen kracht/verantwoordelijkheid, burger participatie, samenhang en samenwerking (beleid en uitvoering).
- 77 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.5 Welzijn
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Deze brede ontwikkeling zal naar verwachting zijn weerslag vinden in een gewijzigde werkwijze in de stad. De opdracht die we voor ons zelf zien is om de concrete en huidige beleidsuitwerkingen (o.a. WMO, de Kanteling, Welzijn Nieuwe Stijl, herijking vrijwilligersbeleid, decentralisatie AWBZ) zo goed mogelijk af te stemmen op WIJeindhoven.
Wat doen we daarvoor? Daarnaast zijn richtinggevend:
b Coalitieakkoord gemeente Eindhoven ‘Werken aan morgen’. De Eindhovense visie wordt gedomineerd door het ideaal van participatie, opgevat als de gedachte dat iedere inwoner van de stad naar beste kunnen deelneemt aan de samenleving, zowel in de eigen, directe leefomgeving als in de buurt, de wijk of de stad. Dat vraagt om zelfredzame burgers, die niet van de overheid of van andere instellingen en voorzieningen afhankelijk zijn maar juist zelfstandig functioneren en op alle leefgebieden voor zichzelf kunnen zorgen.
b Raadsvoorstel ‘Systeeminnovatie sociaal beleid; de transformatie WIJeindhoven’. In deze transformatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. Investeren op sociale basisvoorzieningen, investeren op de ontwikkeling van eigen kracht en samenkracht in de samenleving.
b Wmo visie ‘Krachtige burgers, krachtige stad’. Eindhoven is zich er van bewust dat zelfredzaamheid voor sommigen in de maatschappij te hoog gegrepen is en dat ondersteuning en zorg op maat geboden moeten worden. Niemand is echter alleen maar kwetsbaar, iedereen beschikt ook in enigerlei mate of enigerlei vorm over eigen kracht. Als er desondanks zorg of ondersteuning geboden moet worden komt die niet automatisch van de overheid of van professionele instellingen: of het nu gaat om persoonlijke zorg of om ondersteuning van bijzondere groepen of van wijken, telkens is de eigen inbreng en behoefte van burgers het leidende beginsel, maar tegelijk wordt er een beroep gedaan op de inzet en betrokkenheid van diezelfde burgers Om bovenstaande te kunnen bereiken wordt ingezet op;
Bestaand beleid: b Ontwikkelen van meer collectieve voorzieningen, verminderen van individuele voorzieningen. Indien de burger gebruik kan maken van een collectieve voorziening is de verwachting dat het gebruik van de individuele voorziening minder wordt.
b
Investeren in de ontwikkeling van de informele zorg. Door het faciliteren van het netwerk informele zorg is de verwachting dat het
b b
Vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties worden ondersteund en gefaciliteerd om zich te kunnen blijven inzetten.
beroep wat gedaan wordt op professionele ondersteuning minder wordt. Ondersteuning voor mantelzorgers. De verwachting is dat ondersteuning van (overbelaste) mantelzorgers de mantelzorgers in staat stelt de zorg te bieden die noodzakelijk is. Stimuleren van zelfredzaamheid en eigen kracht.
b b b
Inclusief beleid wordt gemeentebreed uitgezet. Betere toegang voor mensen met functiebeperking tot openbare gebouwen,
b
Laaggeletterdheid breed onder de aandacht krijgen en behouden, waardoor de aanpak hiervan een algemene verantwoordelijkheid
Vergroten participatiegraad van burgers en versterken verdraagzaamheid. evenementen en website. wordt, zowel de gemeente al partners nemen hun rol. Onderzoek heeft uitgewezen dat laaggeletterdheid een negatieve invloed heeft op participatie en de sociaal economische status.
b b
Subsidieverordening Eindhoven 2011. Het aanbieden van individuele voorzieningen op het terrein van : het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de
- 78 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.5 Welzijn
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
woning, het verplaatsen in en om de woning en het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel volgens de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven (2012).
b b b b
Het tijdig afhandelen van aanvragen voor individuele voorzieningen. Leveren van voorzieningen (diensten en producten) op basis van contracten. Gebruik maken van de mogelijkheid van externe (medische) advisering t.b.v. individuele voorzieningen Wmo. In het kader van de route 2014 wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van outsourcen van back-office activiteiten omtrent de WMO.
Beleidswijzigingen: Uit de kadernota 2013-2016:
b
Aanpassen subsidiebeleid in de lijn van WIJeindhoven. "WIJeindhoven van BCF naar maatschappelijk aanbesteden, meer flexibiliteit in financiering, van specialisten naar generalisten die ook slimmer werken, niet afrekenen op verrichtingen, regelvrije ruimte, Professional is geen regisseur maar belangenbehartiger die het werk doet. Van "dure" euro's (kokers/instellingen) naar "goedkope" euro's (basisvoorzieningen/informele netwerken).
Prestatieindicatoren: Omschrijving indicator
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
60%
60%
60%
60%
60%
1531
1700
1700
1700
1700
1700
225
225
230
235
240
245
-
35%
45%
50%
50%
50%
-
80%
80%
80%
80%
80%
178
200
200
200
200
200
Aantal inwoners dat laaggeletterd is neemt af.*) Percentage dat op educatietraject t.b.v. laaggeletterdheid wordt geplaatst en binnen 1 jaar het eindniveau haalt. Het aantal mantelzorgers dat ondersteuning krijgt neemt toe.*) Het aantal geregistreerde vrijwilligersorganisaties bij het Vrijwilligerspunt en Supportpunt neemt toe. Inclusief beleid. Het aantal evenementen dat het predikaat toegankelijkheid heeft gekregen stijgt.*) Percentage statushouders dat na 2 jaar geen begeleiding meer nodig heeft. Aantal klachten dat afgehandeld wordt door het Anti Discriminatiebureau. Aantal vrouwen dat vanuit het project Eigen Kracht
Einde
minimaal doorstroomt naar opleiding of werk.
-
20
20
20
project
-
Het aantal vrouwen dat bereikt wordt door het
-
300
300
300
300
300
-
80%
80%
80%
80%
80%
4.000
4.200
4.400
4.600
4.900
5.100
emancipatiewerk. Percentage van deze vrouwen dat minimaal 1 trede stijgt op de participatieladder. Hulp bij het huishouden (in natura): Aantal aanvragen (excl PGB).
- 79 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.5 Welzijn
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Omschrijving indicator
Sector:
Rekening
Begroting
Mens & Maatschappij
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
883.000
955.000
1.050.000
1.153.000
1.263.000
1.384.000
6.080
6.540
7.040
7.580
8.160
8.780
1.100
1.130
1.170
1.200
1.240
1.280
Aantal verstrekte rolstoelen.
720
730
740
750
760
770
Aantal verstrekte scootmobielen.
500
510
520
520
530
540
461.000
523.000
547.000
572.000
598.000
625.000
Aantal geleverde uren. Aantal klanten **) Woonvoorzieningen: Aantal verstrekte woonvoorzieningen ***) Mobiliteit
Aantal (gedeclareerde) ritzones i.h.k.v. CVV ****) *
Nulmeting in 2012
**
Het gemiddeld aantal klanten dat gedurende het jaar gebruik maakt (of heeft gemaakt) van hulp bij huishouden in natura. Dit in tegenstelling tot het aantal klanten dat op peildatum gebruik maakt van hulp bij huishouden.
*** De verwachte daling is op dit moment nog niet te kwantificeren omdat zowel de Kanteling-smal als WIJeindhoven in de 2 startgebieden nog geen ervaringscijfers geven en dit een leerproces is. Na evaluatie is het mogelijk een raming te geven van de gevolgen van deze ontwikkelingen. **** Collectief Vraagafhankelijk Vervoer. Het aantal ritzones voor 2011 is lager uitgevallen i.v.m. de opstartproblemen begin 2011 bij de nieuwe vervoerder. Voor de jaren 2012 e.v. is dit eenmalige effect gecorrigeerd. Opmerking; de prognose van het gebruik van de individuele voorzieningen is gebaseerd op meerjarenprognose 2013-2016 WMO individuele voorzieningen. Hierin is nog niet opgenomen de te verwachte vermindering van het gebruik van individuele voorzieningen door meer inzet op collectieve voorzieningen (Kanteling-smal en WIJeindhoven) . Na evaluatie van de Kanteling-smal en WIJeindhoven in de 2 startgebieden is het mogelijk een raming te geven van de gevolgen van deze ontwikkeling. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de geprognosticeerde budgettekorten op WMO individuele voorzieningen vanaf 2014.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
-
-
50.754 4.790
48.156 2.833
57.537 4.978
56.046 5.014
54.924 5.014
54.923 5.014
45.964
45.323
52.559
51.032
49.910
49.909
441-
-
-
-
52.118
51.032
49.910
49.909
716 46.680
38544.938
- 80 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.8 Publieke gezondheid
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: De gemeentelijke missie op het terrein van de volksgezondheid is: ‘Mensen voelen zich goed in de stad’. De burgers van de gemeente Eindhoven wonen in een fysiek en sociaal gezonde omgeving, ze worden in staat gesteld gezonde keuzes te maken en er is specifieke aandacht voor die burgers met een risico op ziekte en uitval. Het lokaal gezondheidsbeleid, verwoord in de nota “Eindhoven: Éen in gezondheid” zet, om de gezondheidsverschillen in de stad aan te pakken, in op de volgende drie speerpunten:
b Eén in gezonde leefstijl; b Eén in gezonde buurten; b Eén in gezonde zorg. Extra aandacht is er voor de Eindhovenaren met een lagere sociaaleconomische status. Wijken en buurten waar veel mensen wonen met een lagere sociaaleconomische status kennen namelijk meer gezondheidsproblemen. Die hangen samen met de ongezondere leefstijl, maar ook veelal met de slechtere fysieke en milieutechnische omstandigheden waarin wordt gewoond, gewerkt en geleefd.
Doelstelling: b Het bevorderen van een gezonde leefstijl en gezond gedrag b Het bevorderen van een gezonde fysieke en sociale woon- en leefomgeving b Er is aandacht voor burgers met een risico op ziekte en uitval Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
84%
84
84
84
84
84
- Het percentage Eindhovenaren dat zijn/haar gezondheid als goed / zeer goed / uitstekend beschouwd.
Deze overall effectindicator meet de subjectieve gezondheidsbeleving van Eindhovenaren. Het gezondheidsbeleid richt zich op onderdelen daarvan: meer bewegen, stoppen met roken, gezonde voeding, terugdringen softdrugsgebruik etc. Deze deel-effecten staan in het collegeproduct 2.8.04.
Ontwikkelingen: b Ontwikkeling WIJeindhoven b Kanteling WMO; b Tot 2025 is er een toename van het aantal ouderen en de daaraan gekoppelde toename van het aantal mensen met chronische aandoeningen te verwachten;
b b b b b b
Toename van overgewicht, diabetes en bewegingsarmoede van zowel jeugdigen als volwassenen; Toename overmatig drankgebruik van met name ouderen; Toename van het aantal volwassenen dat psychisch ongezond is; Toename van de mogelijkheden van technologie in zorg en services; Toename van het aantal jongvolwassenen in de verslavingszorg met een softdrugsproblematiek; Signalen van een toename van het risicovol GHB gebruik onder jongeren in Eindhoven.
- 81 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.8 Publieke gezondheid
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Naast de wettelijke taken van de gemeente op gebied van publieke gezondheid zoals jeugdgezondheidszorg en infectieziektebestrijding (Wet Publieke Gezondheid) voert de gemeente ook andere projecten/programma’s uit. Met deze projecten/programma’s legt de gemeente accenten binnen het lokale gezondheidsbeleid.
b In de 7 buurten met de slechtste score op gezondheid (Woensel West, de Bennekel, Doornakkers, Genderdal, Lakerlopen, Tivoli en Mensfort) worden diverse preventie-activiteiten uitgevoerd om mensen te stimuleren meer te bewegen, gezond te eten, te ondersteunen bij opvoedingsproblemen en de zorg meer toegankelijk te maken voor allochtone bewoners.
b Mantelzorgers worden ondersteund door het Steunpunt mantelzorg om overbelasting te voorkomen b Weerbaarheid van jeugd wordt vergroot door sociale vaardigheidstrainingen, zomercursus voor aanstaande brugklasleerlingen, aanpak psychische problematiek (KIVPA) en ziekteverzuimbegeleiding op het voortgezet onderwijs.
Beleidswijzigingen: In de loop van 2012 wordt de nieuwe nota publieke gezondheid voor de jaren 2013-2016, ‘Ruimte voor gezondheid’ aan de Raad voorgelegd.
Outputindicatoren: Hieronder staan voorbeelden van relevante outputindicatoren van de projecten waarmee de gemeente Eindhoven haar accenten binnen het gezondheidsbeleid wil verwezenlijken.
b
Op jaarbasis worden er met de activiteiten rondom gezondheid per actiegebied gemiddeld 800 deelnemers bereikt.(Totaal zeven buurten: 5600 inwoners);
b
Inzet van drie allochtone zorgconsulten in de eerstelijnzorg en in wijkactiviteiten in Tongelre, Stratum, Oud-Woensel en de Bennekel, leidend tot een bereik van 400 allochtone patienten.
b b
Het Steunpunt mantelzorg heeft minimaal 1500 ingeschreven mantelzorgers. 21 scholen voor voortgezet onderwijs melden frequent verzuim bij de GGD, GGD ziet de jongeren binnen 15 dagen en onderzoekt of het verzuim samenhangt met lichamelijke klachten (71%), psychische klachten (31%), gezinsomstandigheden (20%) en leefstijl (18%). In mindere mate speelt motivatie (12%) en schoolkeuze (13%) een rol.
- 82 -
Zorg en Welzijn Raadsprogramma:
2 Zorg en Welzijn
Programmaonderdeel:
2.8 Publieke gezondheid
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
-
-
7.655 150
5.793 -
5.609 -
5.265 -
4.870 -
4.878 -
7.505
5.793
5.609
5.265
4.870
4.878
-
-
-
-
-
5.793
5.609
5.265
4.870
4.878
5646.941
- 83 -
- 84 -
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Bevorderen dat jeugdigen in Eindhoven zich zo breed mogelijk ontwikkelen, zelfstandig deelnemen aan de maatschappij en verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun eigen leven en dat van anderen, is de algemene doelstelling voor het onderdeel jeugd. Elke jeugdige en elk gezin dat hierbij problemen ondervindt en dit niet op eigen kracht kan bereiken wordt ondersteund, met als resultaat het wel (zoveel als mogelijk) op eigen kracht te kunnen. Kinderen zijn per definitie kwetsbaar en zeker in de eerste levensfase afhankelijk van hun omgeving. Zij maken nagenoeg altijd deel uit van een gezinsysteem. Daarom is er ondersteuning voor het kind én het gezin waarin het opgroeit.
Ontwikkelingen:
b
Ontwikkelingen WIJeindhoven met de kernbegrippen o.a. eigen kracht/verantwoordelijkheid, burgerparticipatie, samenhang en samenwerking (beleid en uitvoering). Deze brede ontwikkeling zal naar verwachting zijn weerslag vinden in een gewijzigde werkwijze in de stad.
b
Transitie Jeugdzorg van provincie naar gemeente in 2015. In aanloop hier naar toe zal mogelijk de ambulante jeugdzorg al eerder worden overgeheveld.
b
Vanaf 2014 wordt het onderdeel ambulante AWBZ overgeheveld naar de gemeente.
Doelstellingen/effecten:
b b b b
Elke jeugdige groeit veilig op Iedere jeugdige heeft de kans om zijn/haar talenten te ontwikkelen en het maximale uit zichzelf te halen Iedere jeugdige is toegerust om zelfstandig (economisch en maatschappelijk) te participeren Ouders zijn in staat om hun kinderen op te voeden
Dit betekent een vermindering van kinderen met ernstige opgroeiproblemen en ouders met ernstige opvoedproblemen. Minder jongeren ervaren problemen met school of werk en meer jongeren zijn op enigerlei wijze actief in hun vrije tijd (waardoor zij hun betrokkenheid en ontplooiingskansen vergroten). De meldingen van overlast veroorzaakt door jeugd nemen af.
Effectindicatoren: Omschrijving indicator
Rekening Begroting 2011
Daling van het aantal jeugdigen (0-18) met
2012
11,9%
Begroting Begroting 2013
2014
Begroting
Begroting 2016
2015
11,5 %
11,0%
een jeugdbeschermings-maatregel (OTS of voogdijmaatregel)* Afname % voortijdig schoolverlaters per
Afname van vsv volgens richtlijnen van
onderwijssoort en niveau
OCW voor VO en MBO**
Percentage jongeren dat participeert in
37%
40%
40%
40%
40%
30% tov
35%
40%
45%
vrijwilligerswerk Afname aantal meldingen van overlast
-
-
veroorzaakt door jeugd (in 2010 1875)***
peiljaar 2010
- 85 -
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
*Bron Jeugdbalans provincie Noord-brabant ** VSV convenant 2012-2015 zie bijlage ***Nieuwe indicator. Bron politie Brabant ZuidOost
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid/prestaties: De inzet is gericht op het voorkomen en signaleren van, en ingrijpen bij (dreigende) ontwikkelingsachterstanden en onveilige situaties in het gezin of de omgeving van het kind. De ondersteuning is gericht op het mogelijk in stand houden van de gezinssituatie en het versterken van de kracht en vaardigheden van het gezin, waardoor de inzet van zwaardere zorg wordt voorkomen. Daarnaast ligt de nadruk op deelname aan onderwijs en/of arbeid, een zinvolle vrijetijdsbesteding en voorkomen van overlast in de openbare ruimte.
b
Gezinnen krijgen de ondersteuning die ze nodig hebben integraal en dichtbij huis in gezin, school en buurt. Het verbeteren van de
b
De inzet in het domein vrije tijd is gericht op het vormen van vrijwillig kader van jongeren en ouders voor het initiëren en uitvoeren
opvoedingsvaardigheden van ouders voorkomt grotere problemen en leidt tot meer leefplezier. van activiteiten. Jongeren en ouders voelen zich meer betrokken en medeverantwoordelijk wat bijdraagt aan de sociale cohesie in de buurt.
b
Door het tegengaan van schoolverzuim en stimuleren van talentontwikkeling voorkomen we schooluitval/voortijdig schoolverlaten, worden meer startkwalificaties behaald en wordt de aansluiting op de arbeidsmarkt versterkt waardoor meer jongeren een baan vinden.
Beleidswijzigingen:
Prestatie-indicatoren: Omschrijving indicator Aantal ouders dat wordt bereikt met
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
200*
250
350
350
350
15
20
20
22
24
72
70
70
70
70
70
320
380
600
680
700
720
opvoedondersteuning in groepsverband Aantal kadergroepen jongerenwerk % aantal trajectbegeleidingen vs. aantal VSV’ers Aantal doelgroepkinderen in VVEprogramma’s
* Daarnaast zijn er 450 ouders bereikt met lezingen over positief opvoeden
- 86 -
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Portefeuille:
Jeugd, welzijn en zorg
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Mens & Maatschappij
Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
(Bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal (netto)investering
176
170
170
170
170
170
38.174 13.745
39.060 10.966
42.271 10.484
41.395 10.484
33.802 3.301
33.467 3.301
24.429
28.094
31.787
30.911
30.501
30.166
2.045-
521-
521-
29.742
30.390
29.980
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves
1.04323.386
Saldo na mutaties reserves
1.86526.229
7230.094
Bijlage Norm- en streefwaarden (afname tov. norm)voor diverse onderwijssoorten en onderwijsniveaus voor het convenant VSV 2012-2015 Vo onder-
Vmbo
Havo/vwo
bouw
bovenbouw
bovenbouw
Mbo-1
Mbo-2
Mbo-3/4
Norm ‘12/’13
1%
4%
Norm ‘13/’14
1%
4%
0,5%
32,5%
13,5%
4,25%
0,5%
27,5%
11,5%
3,5%
Norm ‘14/’15
1%
4%
0,5%
22,5%
10%
2,75%
Streefwaarde ‘14/’15
0,2%
1,5%
0,1%
22,5%
10%
2,75%
- 87 -
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.2 Pedagogische infrastructuur fysiek
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Grond & Vastgoed
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: De gemeente heeft sinds de decentralisatie in 1997 een wettelijke zorgplicht om te voorzien in adequate (zowel kwantitatief als kwalitatief) onderwijshuisvesting voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs binnen de gemeente Eindhoven.
Doelstelling: Zorgdragen voor adequate huisvesting tbv primair, speciaal en voortgezet onderwijs op basis van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs gemeente Eindhoven, overige beleidskaders en beschikbare middelen. Hiertoe wordt jaarlijks het Programma & Overzicht vastgesteld en wordt de uitvoering daarvan bekostigd en bewaakt c.q. begeleid.
Effectindicatoren: Niet van toepassing, het betreft een instrumentele doelstelling.
Ontwikkelingen: b In januari 2012 is gestart met het in voorbereiding nemen van een Integraal Huisvestingsplan voor het PO, SO en VO. De doelstelling van het IHP is vanuit een integrale gedachte een strategie te formuleren voor de huisvesting van onderwijs met bijbehorende budgetten en projecten. Schoolbesturen worden direct betrokken in de doelstelling van het IHP, namelijk een strategische visie ontwikkelen op onderwijshuisvesting met afspraken over spreiding en omvang van leerlingen gerelateerd aan onderwijshuisvesting en financiële middelen. In het IHP wordt tevens de relatie gelegd met het overige maatschappelijk vastgoed. Afspraken op stedelijk niveau zijn van essentieel belang om een integrale visie op te kunnen stellen met een vertaalslag naar een uitvoeringsprogramma voor de komende 8 jaar. Naar verwachting is eind 2012 het IHP gereed. Bij het niet vaststellen van een IHP, aangezien het een gezamenlijk convenant betreft tussen schoolbesturen en gemeente, is de gemeente genoodzaakt de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Eindhoven te handhaven als beleids- en toetsingskader (afbreukrisico).
b
Er is in februari 2012 een bestuursteam educatie ingesteld waarbij de samenhang tussen onderwijsinhoudelijke thema’s en vastgoed (programmas 3.1 en 3.2) met elkaar in verbinding worden gebracht en worden verdere acties afgesproken.
b
Er zit een discrepantie tussen de ambities op het gebied van onderwijshuisvesting en de reguliere beschikbare middelen. De inzet van incidentele middelen ten behoeve van structurele voorzieningen leidt ertoe dat zich over een aantal jaren aanzienlijke structurele tekorten kunnen gaan voordoen. Doelstelling is te komen tot optimalisatie van mogelijkheden binnen de beschikbare middelen door combinaties met bijvoorbeeld buurtontmoeting en sportaccommodaties en mogelijk te temporiseren. Hierbij wordt onder andere van onze partners verwacht dat zij hierin hun verantwoordelijkheid nemen om de gemeentelijke Spil-ambitie te realiseren. Het IHP is een instrument om dit te bewerkstelligen.
b
De gemeente wil prioriteit geven aan het stellen van kaders via het opstellen van een IHP alvorens eventueel tot verdere doordecentralisatie over te gaan.
b
De plannen van de Rijksoverheid in het kader van Passend Onderwijs zullen effect hebben op het speciaal (voortgezet) onderwijs en het regulier primair en voortgezet onderwijs. Deze ontwikkelingen in het kader van Passend Onderwijs zijn en zullen nader bekeken worden op huisvestingsconsequenties en in relatie gebracht worden op de lopende huisvestingsprojecten in het speciaal (voortgezet) onderwijs en tevens meegenomen worden in het IHP.
b
Het voorzieningenniveau van de Spilcentra neemt toe door het in medegebruik geven van ruimten aan onder andere buurtontmoeting, bibliotheekfuncties en andere maatschappelijke voorzieningen. Het toegenomen aantal direct belanghebbenden leidt tot een grotere complexiteit, hetgeen kan leiden tot vertraging van de realisatie van de doelstelling.
- 88 -
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.2 Pedagogische infrastructuur fysiek
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
b
Sector:
Grond & Vastgoed
De voorbereidingen voor de bouw van de Campus Internationale School Eindhoven zijn afgerond. Het project wordt uitgevoerd volgens een DBFMO-constructie, wat inhoudt dat het consortium (de opdrachtnemer) zorg draagt voor de investering in en de exploitatie van het complex. Op 1 september 2013 zal de Internationale School operationeel zijn..
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Op basis van de wettelijke zorgplicht faciliteert de gemeente schoolbesturen bij het realiseren van optimale huisvestingsvoorzieningen voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Via de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Eindhoven en overige bestaande beleidskaders vindt aan de hand van door schoolbesturen ingediende aanvragen, bekostiging plaats van huisvestingsvoorzieningen. Het betreft onderwijshuisvesting voor ruim 33.000 leerlingen, verdeeld over 114 locaties (73 primair onderwijs, 27 voortgezet onderwijs, 14 speciaal onderwijs). In 2013 is een groei van circa 300 leerlingen geprognosticeerd, verdeeld over verschillende scholen. Jaarlijks betreffen het circa 100 aanvragen (het aantal toewijzingen resp. afwijzingen verschilt jaarlijks). De voorzieningen hebben voornamelijk betrekking op nieuwbouw, uitbreiding, medegebruik, verplaatsing, eerste inrichting, aanpassen gebouw, onderhoud, herstel van constructiefouten, herstel en vervanging in verband met schade en huur sportvelden. De aanvragen worden beoordeeld en op basis daarvan wordt er een Programma van toegekende aanvragen en een Overzicht van afgewezen aanvragen vastgesteld.
b
De gemeente zorgt in het bestaande beleid voor het tijdig binnen de daarvoor wettelijke termijn ter beschikking stellen van bekostiging van het onderwijshuisvestingsdeel, sturing en bewaking van integrale gemeentelijke belangen. De wijze van sturing en bewaking hangt af van wie bouwheer is (schoolbestuur of gemeente) en de omvang en complexiteit van de voorziening (een nieuwbouwproject in het kader van Spilbeleid versus de uitvoering van een onderhoudsvoorziening).
b
Voortgang van de realisatie van 57 Spil-centra. In 2013 wordt gestreefd naar realisatie van 29 Spilcentra en 22 Spilcentra in ontwikkeling.
b
Een kwaliteitsimpuls voor het VMBO door het wegnemen van fysieke belemmeringen door innovatie van het VMBO. Het versterken van de beroepskolom en het vergroten van met name de instroom bij Techniek in samenwerking met het MBO en het bedrijfsleven in relatie tot de brainportambitie staan daarbij centaal. Van de hiertoe geplande 3 nieuwe VMBO’s is er 1 gerealiseerd in 2010 en gaan we door met de realisatie van de overige 2 nieuwe VMBO’s die naar verwachting in 2014 opgeleverd worden.
Beleidswijzigingen: b In afwachting van de uitkomsten van het IHP is het voornemen om de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs op te schorten. Voor het programma voorzieningen huisvesting onderwijs 2013 (dat in 2012 vastgesteld wordt) is een bekostigingsplafond ingesteld, waarbij toegewezen voorzieningen aan de hand van een prioritering tot een bepaald maximumbedrag (plafond) vergoed worden.
b
In januari 2012 is een Integraal Huisvestingsplan in voorbereiding genomen. Het bestaande fysieke spil- beleid zal in het IHP worden meegenomen en herzien. De gebruikelijke nieuwbouw dan wel uitbreiding van Spilcentra wordt vervangen door zo veel mogelijk Spilcentra te realiseren met intensivering van (mede)gebruik van (bestaand) maatschappelijk vastgoed en onderwijsgebouwen.
In de Kadernota 2013-2016 opgenomen tekst: Onderwijshuisvesting Tot voor enkele jaren was er sprake van een situatie waarin er gemeld werd dat de reserve onderwijshuisvesting tekorten zou geven. Een aantal jaren is deze ontwikkeling echter uitgesteld omdat er in de praktijk ieder jaar door onderuitputting telkens middelen in de reserve
- 89 -
Onderwijs en Jeugd Raadsprogramma:
3 Onderwijs en Jeugd
Programmaonderdeel:
3.2 Pedagogische infrastructuur fysiek
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Grond & Vastgoed
onderwijshuisvesting gestort werden waardoor er genoeg middelen beschikbaar waren voor een jaar overbrugging. Die situatie is omgeslagen: in de laatste jaren wordt er per saldo niet gestort maar onttrokken aan de reserve. Dat betekent dat nieuwe investeringen onder druk komen te staan. In de huidige systematiek werken we naast de reserve ook met een structureel onderwijsbudget van €17,3 miljoen. Dit is gelijk aan de huidige kapitaallasten en overige vaste lasten en daarmee in feite compleet ingevuld. Hierdoor is er zonder sturing geen ruimte meer voor nieuwe ontwikkelingen. Onder meer als gevolg van de invulling van nog openstaande kredieten zou er zelfs een structureel tekort ontstaan dat kan oplopen tot meerdere miljoenen. In de tweede helft van 2012 komt het Integraal HuisvestingsPlan (IHP) beschikbaar dat dient als kaderstellend sturingsinstrument voor de toekomst. Om voorziene tekorten te voorkomen werken we verschillende oplossingsrichtingen uit en sturen we ook op de verschillende posten noodzakelijk. Omdat onderwijs voor ons een speerpunt is dat heel belangrijk is voor de economie en de ontwikkeling van onze jongeren, nemen we in deze Kadernota een verruiming van het budget op van €1 miljoen in 2013 en €2 miljoen vanaf 2014, met dien verstande dat de totstandkoming van het IHP en daarbij horende convenant tussen de bij onderwijshuisvesting betrokken partijen is afgesloten.
Outputindicatoren: Nog niet bekend, in afwachting van op te stellen IHP / MPO
Kerngegevens:
Aantal leerlingen PO, (V)SO en VO*
2011
2012
2013
2014
2015
2016
LLT
LLP
LLP
LLP
LLP
LLP
33.100
33.405
33.608
33.791
33.960
34.206
LLT = leerlingentelling, LLP = leerlingenprognose * inclusief leerlingen De Wereldwijzer en ISE Primary
Indicatoren: Het jaarlijks programma van huisvestingvoorzieningen onderwijs, de spoedaanvragen en de jaarschijf Spilvoorzieningen vast stellen binnen de gestelde termijnen en beleidskaders.
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal (netto)investering
15.250
-
36.880
16.675
-
-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
24.724 2.896
40.739 6.017
23.703 1.802
24.922 2.026
25.675 2.022
25.444 2.008
34.722
21.901
22.896
23.653
23.436
440-
653
346
346
21.461
23.549
23.999
23.782
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
21.828 2.90918.919
13.06121.661
- 90 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.3 Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Sport & Bewegen
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Sport wordt als middel ingezet in de Eindhovense samenleving om de gezondheid, sociale cohesie en sportparticipatie te bevorderen in de stad. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan een gezonde en vitale Eindhovense samenleving. Vitale Eindhovense sportclubs spelen hierbij een centrale rol en hebben een duurzame relatie met hun omgeving (de wijk, de stad). Ze vormen samen met culturele organisaties en onderwijsinstellingen de smeerolie in buurten en wijken. Sport in Eindhoven levert een unieke bijdrage aan de ‘triple helix’ door het stimuleren en faciliteren van verbindingen tussen wetenschap, bedrijfsleven en onderwijsinstellingen. Zo worden innovatieve ontwikkelingen vorm gegeven in de zogenaamde field labs. De Eindhovense kernsporten zwemmen, hockey, hardlopen, voetbal en de CTO sporten o.a. judo en schoonspringen dragen bij aan de profilering van Eindhoven als stad door middel van het faciliteren van talenten en de organisatie van (top)sportevenementen.
Doelstelling: 1. Eindhovenaren stimuleren tot sport en bewegen; bijdrage leveren aan een vitale Eindhovense samenleving 2. Sportclubs helpen floreren op een duurzame manier; vitale Eindhovense sportclubs 3. Stimuleren van sporttechnologie en –innovatie; field labs – triple helix 4. Profilering Eindhoven als sportstad bij uitstek.; kernsporten, CTO en organisatie van (top)sportevenementen
Effectindicatoren: - % sportparticipatie*
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
67
70
70
70
70
70
- % niet-westerse allochtonen
60
60
60
60
60
- % sportparticipatie jeugd
80
80
80
80
80
- % sportparticipatie IWV-gebieden
56
60
60
60
60
60
- Gem. cijfer kwaliteit voorzieningen**
7,1
7
7
7
7
7
16.200
16.200
16.200
16.200
16.200
60
65
65
65
65
- Aantal leden kernsporten (voetbal, hockey, zwemmen en hardlopen) - Vitaliteit sportverenigingen (%) *** *
59
In 2012 heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de sportparticipatie van de Eindhovenaren. Vanaf 2013 wordt jaarlijks
gemeten. ** Elke twee jaar vindt er een kwaliteitsonderzoek plaats voor de sportaccommodaties. Dit onderzoek vindt in 2013 weer plaats. *** In 2010 heeft er een onderzoek naar de vitaliteit van de eindhovense sportverenigingen plaatsgevonden. Het volgende onderzoek is in 2013
Ontwikkelingen: b De bezuinigingsmaatregelen in het kader van route 2014 hebben ook voor de sector sport en bewegen forse impact. In 2013 worden diverse bezuinigingsmaatregelen in de sector sport en bewegen verkend en nader uitgewerkt. Het betreft met name het verhogen van de tarieven, sluiting sporthallen en sportparken en de vermindering op toezichthoudend personeel. De gevolgen hiervan zullen voelbaar zijn op korte en lange termijn.
b
Kwaliteitsimpuls breedtesportaccommodaties; opening sporthogeschool, okt. 2012, in gebruik name van de vijf sporthallen in de sporthogeschool door Eindhovense sportverenigingen in de avonduren en weekenden in het seizoen 2012/13.
b
Het Sportleerbedrijf zal in 2013 gaan werken met 350 a 400 eerste jaarstudenten van de Fontys Sporthogeschool en leerlingen van het ROC die bij Eindhovense sportverenigingen ondersteunende werkzaamheden zullen gaan verrichten. Indien mogelijk zullen ook oudere jaars worden ingeschakeld. Met het project Brabantse Basisscholen In Bewegen (BBIB) worden studenten breed ingezet en wordt aandacht geschonken aan bewegen, tijdens lessen, op het speelplein en tevens van/naar school. - 91 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.3 Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Maatschappij en cultuur
b
Sector:
Sport & Bewegen
De Eindhovense de buurt(sport)coaches (voorheen combinatiefuncties) zullen in 2013 vanuit sport maar ook vanuit het gedachtegoed van Wij Eindhoven sport op school en in de buurt stimuleren.
b b
In 2013 wordt gestart met de nieuwbouw VMBO Stedelijk College Eindhoven op Sportcomplex Eindhoven Noord. Vanuit een bijgestelde uitwerking van het Masterplan Genneper Parken Zuid-Oost wordt onderzocht in hoeverre onderdelen evenwichtig tot ontwikkeling gebracht kunnen worden. Te noemen zijn de verbouwing stadion FC Eindhoven, planontwikkeling hockeyaccommodatie, realisatie HOV2 met samenhangende grondtransactie Brabant Water, herinrichting voetbalvelden Velddoornweg in relatie tot het slaan nieuwe putten Brabant Water en de aanleg van een kunstgrasveld EVV Amateurs. De gemeente vervult hierbij slechts een faciliterende rol en maakt binnen de integrale afwegingen over het MIP de afweging om een bijdrage te leveren aan inpassings- en/of compensatiemaatregelen in Genneper Parken
b
Uitwerking projecten in het kader van provinciale subsidieregeling ten behoeve van verbetering infrastructurele sportvoorzieningen.
b
Realiseren van een krachthonk in 2013 in het Nationaal Zwemcentrum de Tongelreep.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: 1. Eindhovenaren stimuleren tot sporten en bewegen: Bij het gemeentelijk sportaanbod wordt uitgegaan van de basisbeginselen; bereikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit. Door aansturing van de sleutelvoorzieningen houdt het gemeentebestuur de regie in eigen handen. Door te werken met de systematiek van contractmanagement stimuleert de gemeente Eindhoven de gemeentelijke sportaccommodaties om een kwalitatief hoogwaardig product aan de burger van de stad te leveren en de bedrijfsvoering te optimaliseren. Eindhoven heeft een kwalitatief hoogwaardige sportinfrastructuur. Er is sprake van een evenredige spreiding van velden en hallen over de stad en inwoners kunnen op wijkniveau diverse sporten beoefenen. Verenigingen en commerciële sportaanbieders vullen het gemeentelijk aanbod aan en verruimen het aanbod van sport- en recreatiemogelijkheden voor de Eindhovenaar. We doen met Sportformule (buurtcoaches) aan sportstimulering en hebben het Sportleerbedrijf waarmee we studenten op het terrein van sport en bewegen laten leren en werken in de stad bij sportverenigingen. Dit alles ter stimulering van de sportparticipatie in Eindhoven. 2. Vitale Eindhovense sportclubs De sportverenigingen vormen een belangrijk onderdeel van de Eindhovense sportinfrastructuur. De gemeente verleent in nauw overleg met de Eindhovense Sportraad (ESR) de nodige ondersteuning aan verenigingen. Hier wordt gewerkt aan een verenigingsondersteuningsplan dat jaarlijks wordt uitgerold. Samen met de sportverenigingen en andere betrokkenen zullen efficiency en duurzaamheidmaatregelen en innovaties worden uitgewerkt m.b.t. accommodaties, energievoorziening, verlichting en (kunstgras)sportoppervlakken. Daarnaast wordt vernieuwend sportaanbod en een versterking van de relatie met wijken en buurten gestimuleerd en gefaciliteerd. 3. Stimuleren van sporttechnologie- en innovatie Eindhoven profileert zich als Brainport van Nederland. Technologie en innovatie vormen mede door de stichting Sport & Technologie een eenheid in Eindhoven. De creatieve industrie in Eindhoven kan worden ingezet om gouden driehoeken in de sport te realiseren; combinaties tussen de sportwereld, het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Sport is een aansprekende proeftuin voor nieuwe technologie. Field labs verzamelen en analyseren met behulp van de nieuwste technologieën informatie over top- en breedtesporters. Hierbij is afstemming met- en ondersteuning van de provincie en landelijke organisaties van essentieel belang. 4. CTO en sportevenementen Eindhoven profileert zich als stad voor jong (sport)talent. Zo kunnen sporttalenten binnen het CTO Eindhoven gebruik maken van verschillende topsportvriendelijke onderwijsinstituten waaronder een Loot-school, hebben zij de beschikking over topsporttrainingsfaciliteiten inclusief topcoaches. De stad Eindhoven met haar kernsporten; voetbal, zwemmen, hockey en hardlopen trekt aansprekende sportevenementen aan die bijdragen aan de profilering van de stad als sportstad. - 92 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.3 Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Sport & Bewegen
Beleidswijzigingen: Uit te werken bezuinigingsrichtingen zijn:
b b
Het sluiten of uitbesteden van sporthal Tivoli en sportpark ‘t Schoot; bezuiniging oplopend tot € 125.000 in 2014. Aanvullende bezuinigingen vanuit een combinatie van meerdere mogelijkheden om efficiënter gebruik van sportaccommodaties te maken (o.a. zwembaden, sporthallen, sportvelden); bezuiniging oplopend van € 200.000 in 2014 tot € 1.000.000 in 2016
b b b b b b b
Op andere, efficiëntere, wijze inzetten van subsidiebudgetten (Marathon, Bekers en prijzen, Vrijwillig sporttechnisch kader); Vermindering van toezicht op de sporthallen, heemtuin Frater Simon Deltour en de ecologische boerderij; Verhoging van de sporttarieven; Versobering van het onderhoud; Vermindering van toezichthouders in Genneper Parken; Het sportbreed realiseren van een efficiencywinst middels geringere overhead en efficiëntere bedrijfsvoering Het onderbrengen van de meerjaren onderhouds- en investeringsplanningen bij één van de sectoren Sport en Bewegen en Grond en Vastgoed.
b
Onderzoek naar een efficiency- en kwaliteitsslag in de samenwerking met verwante sectoren waarbij specifiek wordt gekeken of activiteiten van VTA’s en buurthuizen naar sportaccommodaties kunnen worden verplaatst waardoor het multifunctioneel gebruik wordt geïntensiveerd
b
Onderzoek naar de mogelijkheden van het outsourcen van de units cultuurtechniek en bouwtechniek en mogelijk ook installatietechniek en de kostenvoordelen hiervan.
Outputindicatoren: Bezoekersaantallen zwem- en
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
1.506.523
1.348.900
1.348.900
1.348.900
1.348.900
1.348.900
26/77
26/77
25/76
25/76
25/76
25/76
81%
81%
75%
70%
70%
70%
65%
65%
55%
50%
50%
50%
ijssportaccommodaties* Aantal binnensportacc. gemeente / derden Zwemvaardigheid basisschoolleerlingen** Speciaal onderwijs *
Hierin zitten in 2011 de bezoekersaantallen van het schoolzwemmen nog verwerkt. Vanaf 2012 is dat niet meer het geval.
** De ontwikkeling van de zwemvaardigheid van de Eindhovense basisschoolleerlingen is vanaf het schooljaar 2011-2012, na beëindiging van het schoolzwemmen, ongewis. Met de schoolbesturen zijn afspraken gemaakt om, met ingang van het schooljaar 2012-2013 op basis van het VSG-project “Waterdicht”, de zwemvaardigheid te stimuleren en gedurende de basisschoolperiode de ontwikkeling van de zwemvaardigheid meermaals te inventariseren, begin groep 7, met het zwemvaardigheid percentage als resultaat.
- 93 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.3 Sportparticipatie Eindhovense Bevolking
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Sport & Bewegen
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
1.840
2.825
1.093
8.414
3.220
4.293
35.899 15.569
38.019 19.560
35.784 18.291
35.437 18.911
35.173 18.859
34.915 18.859
20.330
18.459
17.493
16.526
16.314
16.056
855-
552-
552-
16.638
15.974
15.762
90919.421
85117.608
- 94 -
55215.504
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
van AbbeMuseum
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: De exploitatie van het Stedelijk Van Abbemuseum.
Ontwikkelingen: Met ingang van het jaar 2013 begint voor het Van Abbemuseum een nieuwe beleidsperiode. 2013 en de vervolgjaren staan niet alleen in het teken van een vernieuwde artistieke aanpak, maar vooral ook in het teken van bezuinigingen, ombuigingen en het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen om de financiële toekomst van het museum te zekeren. De reeds in 2011 ingevoerde bezuinigingen worden verder verhoogd. Het museum zal in 2013 naast het inlopen van het tekort op bezoekersinkomsten van rond €100.000 p.a. wat nog steeds een uitdaging vormt, ook extra bezuinigingen van €275.000 moeten opvangen, die in de vervolgjaren met honderdduizenden euro’s oplopen. Om de uitdaging strategisch aan te kunnen gaan, heeft het museum naast de bestaande verdienmodellen drie nieuwe verdienmodellen ontwikkeld, die in 2013 verder uitgewerkt gaan worden. Naast verhuur, exploitatie van het restaurant, museumshop en ticketverkoop wil het museum in de toekomst ook delen van de oudbouw verhuren, een deel van de collectie commercieel exploiteren, advieswerkzaamheden verrichten en co-producties bevorderen. De omstandigheden zullen in de huidige economische situatie grillig blijven, dus is het belangrijk de in het beleidsplan geschetste weg zorgvuldig op te bouwen. Dat kan betekenen dat er schommelingen in de concrete bezuiniging per jaar komt. Het museum moet financieel en organisatorisch altijd twee ontwikkelingen op het netvlies hebben. Aan de ene kant de ontwikkeling van de vaste exploitatie kosten en de ontwikkelingen van de gemeentelijke bijdrage en aan de andere kant de ontwikkeling van de financiering voor projecten, tentoonstellingen, collectieaankopen en onderzoek. Door de forse bezuinigingen bij de rijksoverheid op cultuur zal vanaf 2013 projectfinanciering met middelen uit publieke of private fondsen wezenlijk zwaarder worden als tot nu toe. Het museum moet jaarlijks minimaal €800.000 aan middelen van derden zien binnen te halen, willen wij succesvol kunnen programmeren. Wij houden vanaf 2013 rekening met een risico van €500.000 op deze financieringsbron. In 2012 zijn de bewegingen al zichtbaar. De toekenningen voor projectfinanciering zijn de afgelopen weken 50% lager dan de aangevraagde bedragen. Er wordt te veel beroep gedaan op een beperkt aantal fondsen, gezien de structurele ondersteuning voor kleine en middelgrote instellingen al in 2012 wordt afgebouwd. Compensatie voor een reductie van subsidiemiddelen kan alleen door sponsoring bereikt worden. De economische situatie is echter zo slecht, dat wij er niet op rekenen een financieringsgat van mogelijk €500.000 voor projectfinanciering door sponsoring te kunnen dekken. Er zal dus ook hier een mix uit bezuiniging, vermindering van projecten in het totaal en sponsoring daarvoor moeten zorgen, dat wij het internationale Top-Niveau kunnen behouden. De druk die op het museum ligt om de prestatie op het niveau van de voorgaande jaren te kunnen houden, is enorm. Het museum is bezig samen met partners uit het culturele leven en het bedrijfsleven concepten voor coöperatieprojecten uit te werken. In 2011 en 2012 zijn nieuwe concepten voor het eerst in de praktijk gebracht. Het museum zal ook in 2013 verder actief bezig zijn om het museumpubliek te verjongen en te vernieuwen (een divers, geïnteresseerd publiek uit de meest uiteenlopende bevolkingslagen) om zo de doelstellingen van het museum ook op lange termijn te kunnen realiseren en waarborgen. Ook in 2012 had het museum nog met een aantal langdurig zieke medewerkers te kampen. Door de gemeentelijke beleidsbeslissing geen budgetten voor vervanging ter beschikking te stellen, zijn belangrijke taken onder druk komen te staan. In 2012 was er – bedongen door een vacaturestop in de gemeente Eindhoven – geen hoofd Marketing, Bemiddeling en Fondsenwerving. Dat heeft een zwaar beroep gelegd op de afdeling en heeft het uitzetten van duurzame sponsoringstrategieën ook enigszins vertraagd. In 2013 zullen wij weer met
- 95 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
van AbbeMuseum
een volle bezetting staan met een nieuw hoofd Marketing, Bemiddeling en Fondsenwerving. Maar de werkdruk die ontstaat door de voortdurende bezuinigingen dient goed in de gaten te worden gehouden wat het welbevinden van het personeel betreft. Al in de afgelopen jaren kwamen er meer en meer medewerkers met verschijnselen van burn-out en overbelasting te zitten en vielen geheel of gedeeltelijk langdurig uit. Het is noodzakelijk dat veranderingen in de organisatie goed begeleid worden.
Doelstellingen: Het Van Abbemuseum stelt zich op als transparant en betrokken agentschap voor moderne en hedendaagse kunst gericht op een bestaand en nieuw publiek. Het verzamelt en beheert kunst met het oog op de nieuwe super diverse wereld. Het onderzoekt de relatie tussen kunst en de huidige samenleving en verspreidt de resultaten binnen en buiten het museum, met een zo groot mogelijk bereik. Het is een organisatie die actief stelling neemt en experimenteert met nieuwe vormen van bemiddeling en presentatie zowel fysiek als online. Het Van Abbemuseum functioneert zo als een vruchtbare plaats voor nadenken en co-creatie voor een actief, divers, lokaal en globaal publiek.
Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
- Aantal bezoekers per jaar Tentoonstellingen
96.583
72.500
72.500
72.500
72.500
72.500
- Aantal bezoekers add. projecten in Eindhoven
10.000
7.500
7.500
7.500
7.500
7.500
- Aantal bezoekers add. projecten in buitenland
85.000
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid/prestaties: De belangrijkste aandachtspunten om onze doelstelling te bereiken uit zich in de volgende punten :
b
Het activeren van onze collectie, archieven en bibliotheek op radicale wijze, transparant en verspreid, fysiek en online, voor een lokaal, regionaal, nationaal en internationaal publiek.
b
We ontwikkelen verschillende podia (tentoonstellingen, websites, publicaties, etc.), zowel in Eindhoven als internationaal, waarin het modernistische erfgoed dynamisch kan worden gekoppeld aan ontwikkelingen in de hedendaagse kunst en samenleving.
b
We stellen ons actief op als agentschap met en voor kunstenaars om na te denken over nieuwe werkvormen waarin het museum niet alleen einddoel is, maar ook een middel kan zijn voor het produceren van betrokken en vooruitstrevende hedendaagse kunst.
b
We experimenteren met nieuwe vormen van samenwerken met universiteiten en academies en gaan relaties buiten het klassieke domein van de kunst aan om met een open blik, innovatief en constructief vorm te geven aan onze onderzoeksagenda.
b
We willen onze online presentie verder uitbouwen en ontwikkelen opdat het een aparte en eigen ruimte wordt voor kennisuitwisseling, presentatie en dialoog.
b
Wij gaan vanuit haar vijf kerncompetenties het museum nauw verankeren in het commerciële circuit, om zo tot een uitgebreider cultureel ondernemerschap te komen.
b
Wij willen het financiële risico evenwichtiger verdelen over verschillende schouders om de afhankelijk van het museum van zijn hoofdfinancier de gemeente Eindhoven te versoepelen.
- 96 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
van AbbeMuseum
De meetbare indicatoren om de exploitatie van een museum en het ontsluiten van moderne en hedendaagse kunst zichtbaar te maken:
b
Het verwerven, conserveren en presenteren van de eigen kunstcollectie binnen en buiten de muren van het museum in het binnenen buitenland.
b
Het organiseren van bemiddelingsactiviteiten zoals cursussen, rondleidingen, lezingen en symposia, scholenprogramma, kinderkunstclub met een bereik van gemiddeld 23.000 mensen per jaar.
b b b b b
Het voorzien in educatief/promotioneel materiaal zoals boeken, catalogi en brochures. Doorontwikkeling van programma’s voor scholieren en jongeren. Programmering van 12 keer per jaar gratis donderdagavonden. Het instandhouden en uitbreiden van een hoogwaardige bibliotheekcollectie. Het organiseren van tentoonstellingen en presentaties met eigen collectie en werk van derden. In 2013 gaan wij in de oudbouw 3-4 grote tentoonstellingen houden van hedendaagse kunstenaars. In de nieuwbouw zal in begin van het jaar een mix te zien zijn uit werk van derden en eigen collectie met o.a. de grote Lissitzky-Kabakov tentoonstelling. Vanaf september 2013 wordt de nieuwbouw uitsluitend voor collectie-presentatie gebruikt.
b
Het doorontwikkelen van een gevarieerd online aanbod en het aanbieden van digitale bemiddelingstools voor het toegankelijk maken van het museum en het ontsluiten van de collectie.
b b
Het organiseren van symposia, lezingen en workshops voor een divers publiek in Nederland. Het organiseren van publieke programmering buiten de deuren van het museum en het initiëren van wijkprojecten met voorkeur in de zogenoemde krachtwijken met weinig toegang tot culturele activiteiten, zoals b.v. de doorontwikkeling van de wijkprogrammering in Woensel West.
b
De uitvoering van een omvattend en breed gericht marketing- en communicatiebeleid om alle hierin genoemde doelgroepen optimaal te kunnen bereiken.
b
Samenwerking met Festivals en extra evenementen zoals de Museumnacht en Hallo Cultuur en een aantal partnerinstellingen in de gemeente, zoals Muziekgebouw, MU, Glow, Onomatopee, Flux-S, Baltan Laboratories, Dutch Design Week, TU/e, EHV 365, MMC, Brainport, Design Academy en Piet Hein Eek.
b
Actief inwinnen van sponsoren en subsidiegevers ter financiering van tentoonstellingen en projectactiviteiten en het educatieve programma (b.v. museumschoolbus).
b
Het actief uitbouwen van een uitgebreider cultureel ondernemerschap volgens het beleidsplan 2013-2016 zoals het werven van externe fondsen en sponsoring om de activiteiten met cofinanciering te verzorgen, het exploiteren van een museumrestaurant, het verhuren van ruimtes aan derden, het verzorgen van evenementen van derden in de ruimtes van het museum.
b
Het exploiteren van het gebouw door middel van verhuur in combinatie met het innemen van commissie op restaurant.
Beleidswijzigingen: b Beleidswijziging en collegebesluit ten aanzien van aanpassing van het bezoekersaantal op een realistisch aantal van 72.500 bezoekers per jaar.
b
Beleidsplan 2013-2017 gaat in op de bezuinigingen conform Kadernota 2013-2016, zie verder Ontwikkelingen.
In de Kadernota 2013-2016 opgenomen tekst: Met het collegeprogramma en de begrotingcyclus 2012 hebben we de grote bezuinigingen ten behoeve van de systeeminnovatie op cultuur al in gang gezet. In het licht van de vastgelegde inhoudelijk lijn stellen we voor, de actuele ontwikkelingen van het Van Abbemuseum mee te nemen. In het licht van het vijfjarenplan van het Van Abbemuseum stellen wij voor aanvullend met ingang van 2012
- 97 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
van AbbeMuseum
€100.000,- en oplopend naar 2016 €244.000,- structureel te besparen. Het lagere bedrag van de reeds ingeboekte bezuiniging in 2016 wordt gecompenseerd door een hoger bedrag in het vijfjarenbeleidsplan. Uitgangspunt is het verbreden van de huidige, al geboekte bezuinigingen (met inbegrip van het tekort op depotruimte) tot 10% van het door het museum beïnvloedbare gedeelte van de gemeentelijke bijdrage (prijspeil 2012).
Prestatie-indicatoren:
- Aantal grote tentoonstellingen per jaar - Presentaties eigen collectie* - Alternatieve presentaties - Omvang Collectie
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
3
3
3
3
3
3
Zie uitleg
10
1 grote
1 grote
1 grote
1 grote
20
20
30
20
20
20
2.624
2.650
2.660
- Aantal eigen collectie op zaal getoond
209
250
ca.500
- Aantal bruikleen
301
300
300
7.375
7.000
7.500
20
20
20-30
- Aantal rondleidingen
481
400
450
- Aantal inhoudelijke
12
12
20
- Aantal leerlingen basis- en voortgezet onderwijs - Aantal thema bijeenkomsten en kunstcursussen
samenwerkingsverbanden met partnerinstellingen en bedrijven (lokal, nationaal en internationaal) Aantal verbonden bedrijven middels MADe en
65
Stichting Promotors Van Abbemuseum * Het Van Abbemuseum gaat vanaf september 2013 de collectie in de gehele nieuwbouw laten zien, dus er komt een zeer grote collectiepresentatie, die wij formeel niet meer onderverdelen in deelpresentaties
- 98 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.5 Museum voor hedendaagse kunst
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
van AbbeMuseum
Wat mag het kosten? Rekeni ng
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
(Bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal (netto)investering
173
283
622
225
765
206
Exploitatie:
-
- Exploitatielasten - Exploitatiebaten
6.135 2.080
4.907 899
5.382 774
4.690 774
4.741 839
4.797 1.018
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
4.055
4.008
4.608
3.916
3.902
3.779
421
582
118-
582
582
582
4.476
4.590
4.490
4.498
4.484
4.361
Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
- 99 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.6 Uitstraling designstad
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Strategie
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Met behulp van design en technologie stedelijke vraagstukken aanpakken op sociaal-maatschappelijk, ruimtelijk en economisch gebied. Hiermee bijdragen aan het behoud en de versterking van de Designkracht van Eindhoven.
Doelstelling: b De inzet van design t.b.v. sociaal-maatschappelijke doelstellingen en een goede kwaliteit van leven in onze stad zoals veiligheid, sociale cohesie, burgerparticipatie, diversiteit, wonen, zorg, mobiliteit (programmalijn “Quality of Life”);
b
Het stimuleren van de inzet van Design & Technologie in de stad / regio t.b.v innovatie en het genereren van business waarbij de eindgebruiker / burger centraal staat (programmalijn “Prosperity”);
b
Het ontwikkelen, toepassen en overdragen van kennis, methoden en technieken om als regio te excelleren en onderscheidend te zijn en talent aan te trekken en te behouden (programmalijn “Knowledge”);
b
De inzet van design ten behoeve van een duurzamere gebruik van onze schaarse middelen :mens, natuur, milieu, kapitaal
b b
Het zichtbaar maken van Design in de openbare ruimte;
(programmalijn “Resources”); Het versterken van het profiel van Eindhoven als Designstad.
Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
180
>120
>120
>120
>120
>120
8
8
8
8
8
8
Totale werkgelegenheid designsector
6903
>7000
>7200
>7400
>7600
>7700
Aandeel designsector in totale
4,7%
4,8%
4,9%
5%
5,1%
5,2%
Bezoekersaantallen Dutch Design Week ( x 1.000) Waardering van de Dutch Design Week
werkgelegenheid
Ontwikkelingen: b Per 2012 is bovenop de structurele financiering van de Dutch Design Week, De Dutch Design Awards en de Graduation Show van de Design Academy Eindhoven (totaal €0,5 miljoen) € 1.000.000,- structureel in de begroting opgenomen ter financiering van incidentele projecten die de kennis en het talent in de stad benutten om sociaal-maatschappelijke -, economische en ruimtelijke vraagstukken aan te pakken.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Het ondersteunen van de activiteiten Dutch Designweek, Dutch Design Awards en Graduation show van de Design Academy Eindhoven;
- 100 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.6 Uitstraling designstad
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
b
Sector:
Strategie
Het ondersteunen van projecten die passen binnen één of meerdere1 programmalijnen van de beleidsnota Design in Eindhoven 2010-2014 “Creating a Caring Society” en daarmee de kennis en het talent uit de regio benutten om sociaal-maatschappelijke- , economische en ruimtelijke vraagstukken aan te pakken.
b
Het ondersteunen van (projecten door) Capital D- Design Coöperatie Brainport als verbindende schakel tussen de partijen binnen het werkveld Design (overheden, kennisinstellingen, ondernemers inclusief individuele designers, studenten);
b
Het ontwikkelen van projecten met sterke designregio’s in de wereld teneinde kennis uit te wisselen.
Beleidswijzigingen: - Niet van toepassing.
Outputindicatoren / prestatie-indicatoren:
- Aantal designprojecten op
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
12
10
10
10
10
10
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
gemeentelijke taakvelden( sociaalmaatschappelijke, - economische en/of ruimtelijk)
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
1
-
-
-
-
-
-
1.901 527
1.612 -
1.540 -
1.540 -
1.540 -
1.540 -
1.374
1.612
1.540
1.540
1.540
1.540
-
-
-
-
-
1.612
1.540
1.540
1.540
1.540
151.359
Vele projecten dragen bij aan de doelstellingen van meerdere programmalijnen omdat zowel de kennisinstellingen (programmalijn Knowledge), individuele designers en de maakindustrie (programmalijnen Knowledge en Prosperity) betrokken worden bij een project waarin een sociaalmaatschappelijke en/of ruimtelijke vraagstukken centraal staat (programmalijnen Quality of Life en Resources).
- 101 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.7 Cultuur Totaal
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Economie & Cultuur
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Cultuur Totaal is het cultuurbeleid van Eindhoven. Binnen Cultuur Totaal leveren Kunst en Cultuur met voldoende artistieke kwaliteit een bijdrage aan het woon- en leefklimaat en de uitstraling van de stad. Om dit te realiseren worden verbindingen gemaakt met het sociale, economische en ruimtelijke domein. Eindhoven wil zich in haar cultuurbeleid internationaal onderscheiden met Beeldende Kunst, Design, Muziek en Urban Culture. Alle overige disciplines krijgen ook de ruimte maar er wordt minder nadrukkelijk op internationale top ingezet.
Doelstellingen: Uitgangspunt voor Cultuur Totaal is, dat het culturele aanbod zo functioneert, dat: 1. 2.
De intrinsieke waarde van kunst en cultuur voor de stad wordt versterkt; Kunst en cultuur instellingen in de breedte verbindingen aangaan met de stad en tevens bijdragen aan de leefbaarheid en levendigheid van de stad. In dit kader bevorderen we de samenwerking van culturele instellingen met organisaties uit het sociale - , economische – en ruimtelijke domein. Effecten van deze samenwerking vergroten de leefbaarheid en levendigheid van de stad;
3.
Eindhoven zich onderscheidt door het top-niveau van kunst en cultuur, vooral in de beeldende kunst, design, urban culture en
4.
Culturele talenten gestimuleerd worden.
muziek;
Effectindicatoren: Kunst en Cultuur hebben behalve een intrinsieke waarde ook effecten in andere domeinen zoals het sociaal, economisch en ruimtelijk domein. Activiteiten binnen het culturele domein dragen op die manier bij aan de resultaten van andere bestuurlijke programma’s en aan raadsprogramma’s De omvang en intensiteit van het effect van culturele instellingen en activiteiten is moeilijk meetbaar.
Eindhovenaren dat 1 of meer Eindhovense
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
65%
65%
65%
65%
65%
65%
28%*
38%
40%
40%
40%
40%
7,4
7
7,5
7,5
7,5
7,5
culturele instellingen bezoekt Eindhovenaren dat zelf cultureel actief is Tevredenheidcijfer
40%
Subsidieafhankelijkheid van de instellingen Het aandeel van de culturele voorstellingen
80%
dat is bezocht in Eindhoven Toelichting afwijking effectindicatoren: *
De gehanteerde omschrijving bij amateurkunst was in 2011 anders dan in voorgaande jaren. Dit heeft het onbedoelde effect gehad dat
de onderzoeksgegevens van 2011 niet goed te vergelijken zijn met die van 2008 en eerder. De term ‘kunstzinnige activiteiten’ die in 2008 nog werd gehanteerd nodigde naar alle waarschijnlijkheid meer respondenten uit hun activiteiten tot ‘kunst’ te betitelen dan de in 2011 gebruikte omschrijving ‘amateurkunst / kunsteducatie’. Bovendien werden in 2011 minder verschillende kunstdisciplines aan de respondenten voorgelegd. In 2012 zal de meting worden herhaald met de beproefde definities uit 2008.
- 102 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.7 Cultuur Totaal
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Economie & Cultuur
Ontwikkelingen: b In 2010 ontvingen 61 instellingen subsidie voor hun jaarprogramma. Toewijzing hiervan heeft plaats gevonden op basis van de adviezen van de commissie Cultuur Totaal. In 2010 heeft de commissie Cultuur Totaal een scan van het Eindhovense culturele veld gemaakt en een advies uitgebracht over de gewenste toekomstige ontwikkeling. Op basis hiervan wordt vervolgens het kader voor Cultuur Totaal voor de komende jaren vastgesteld;
b
In de procesnotitie Cultuur Totaal is aangegeven dat zorgvuldigheid vergt dat 2011 qua subsidieverstrekking een overgangsjaar is. De subsidieverstrekking zal in grote lijnen die van 2010 zijn, met uitzondering van de organisaties waarmee al afspraken gemaakt moeten worden, zoals de instellingen betrokken bij het cultureel erfgoed of waarvan de subsidierelatie met ingang van 2010 incidenteel geworden is. Daarbij speelt een rol de door de raad genomen besluiten, het coalitie akkoord, de scan en de gewenste ontwikkeling zoals geaccordeerd door de raad. Daarnaast wordt met de grote instellingen gestreefd naar het maken van een doelmatigheidslag.
b b
In 2011 hebben 50 instellingen een subsidie ontvangen in het kader van CultuurTotaal. Op 25 januari 2011 is in de commissie Maatschappij en Cultuur de startnotitie CultuurTotaal besproken over onder andere het advies van de commissie CultuurTotaal fase 2, de scan en de reacties op de scan, het voorstel om kunstinhoudelijke en fysieke hoofdlijnen uit te werken en de randvoorwaarden voor de verdere uitwerking van CultuurTotaal.
b
In juni 2011 is door de Gemeenteraad van Eindhoven het subsidiekader vastgesteld voor het subsidiejaar 2012. Dit kader is voor 2013 opnieuw van toepassing;
b
Om een inhoudelijk kader te bieden wordt een metavisie ontwikkeld. In afstemming met het veld worden vervolgens uitwerkingsprogramma’s geschreven.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Intrinsieke waarde. Culturele activiteiten moeten voldoende intrinsieke waarde hebben, dat betekent dat ze artistieke kwaliteit moeten hebben en authentiek moeten zijn. Breedte 1.
In de breedte heeft Eindhoven een kwalitatief en kwantitatief aanbod dat past bij de stad en voor elk wat wils biedt. Eindhoven moet een cultureel aanbod hebben dat kwalitatief (functies en artistieke kwaliteit) en kwantitatief (omvang) past bij een stad van het formaat van Eindhoven, een stad met meer dan 200.000 inwoners en een verzorgingsgebied van ongeveer 750.000;
2.
Het bevorderen van kennisontwikkeling en innovatie in het culturele aanbod;
3.
Cultuur geeft identiteit en biedt burgers van Eindhoven en mensen uit de omgeving plezier, ontspanning en verrijking.
4.
Cultuur draagt bij aan de leefbaarheid en verlevendiging van de stad;
Talent 5.
De culturele instellingen ontdekken in de breedte talenten, ongeacht in welke kunstdiscipline; talenten worden begeleid en op het juiste moment doorgeleid naar passende opleidingen, eventueel buiten Eindhoven;
6.
Alle talenten die aansluiten bij de specifiek benoemde disciplines in de top moeten de kans krijgen aan Eindhoven verbonden te blijven of te worden door middel van specifieke ondersteuning en/ of activiteiten;
Top 7.
In Eindhoven worden hoogwaardige culturele activiteiten uitgevoerd die een bijdrage leveren aan het vestigingsklimaat, de
- 103 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.7 Cultuur Totaal
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Economie & Cultuur
uitstraling van de stad op nationaal en internationaal niveau en aan Brabantstad Culturele hoofdstad 2018. Met een focus op beeldende kunst, muziek, design en urban culture en met speciale aandacht voor topprogrammering, innovatie, (inter)nationaal onderscheidend en authenticiteit; met de bedoeling een bijdrage te leveren aan een interessant vestigingsklimaat.
Beleidswijzigingen: b BrabantStad Culturele Hoofdstad van Europa 2018: een integrale kosten / baten analyse maken zodat een afgewogen keuze gemaakt kan worden.
Outputindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Aantal culturele instellingen met 9
9
9
9
9
9
3
3
3
3
3
3
b Cultuureducatie
2
2
2
2
2
2
Amateurgezelschappen
94
90
90
90
90
90
Aantal activiteiten Cultuurtotaal
10
10
10
10
10
10
b Podiumfunctie (aantal podia) b Expositiefunctie (inclusief Van Abbemuseum)
5
Activiteiten gericht op talentontwikkeling Activiteiten op top niveau (innovatief, internationale uitstraling, crossovers) Aantal podia:
Muziekgebouw (2), Effenaar (2), Parktheater (3), Plaza Futura (1), Popei (1)
Expositiefunctie:
Van Abbemuseum, Krabbedans, MU
Cultuureducatie:
Centrum voor de Kunsten Eindhoven, Bibliotheek
Activiteiten gericht op talentontwikkeling: beschikbaar stellen werkruimte, Artists in Residence programma, PopEi, Theaterplan, Tromp Activiteiten op topniveau:
- 104 -
Kunst, Cultuur en Sport Raadsprogramma:
4 Kunst, Cultuur en Sport
Programmaonderdeel:
4.7 Cultuur Totaal
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Maatschappij en cultuur
Sector:
Economie & Cultuur
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
57
425
-
-
-
-
29.736 1.349
27.879 611
25.850 403
24.243 403
23.030 403
23.044 403
28.387
27.268
25.447
23.840
22.627
22.641
-
-
-
-
25.447
23.840
22.627
22.641
1.37227.015
71026.558
- 105 -
- 106 -
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.1 Parate dienstverlening en crisisbeheersing
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Openbare Orde en Veiligheid
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: b Parate dienstverlening houdt in, snel en adequaat reageren in geval van brand, ongevallen en bedreigende gevolgen van natuurgeweld;
b
Crisisbeheersing is multidisciplinair. Op bestuursniveau voorbereid zijn op crisis- en rampensituaties en de coördinatie moet optimaal zijn bij het daadwerkelijk optreden van een crisis.
Doelstelling: b Voorkomen en zoveel mogelijk beperken van crisissituaties, branden en ongevallen; b In geval van crisis, brand of ongeval, de menselijke en materiële schade zoveel mogelijk beperken. Ontwikkelingen: b Het maatschappelijk rendement van de brandweer wordt verhoogd. Allereerst door, meer dan tot nu toe gebruikelijk is geweest, te investeren in brandveilig leven. Preventieve maatregelen moeten er toe leiden dat inwoners van de stad en bedrijven meer bewust raken van wat zijzelf kunnen doen om brand te voorkomen. De brandweer kent relatief veel wacht- en slaapuren. Een deel van de niet aan brand en hulpverlening gerelateerde uren zullen in het kader van ‘schoon, heel en veilig’, worden ingezet. Voor een aantal gemeentelijke sectoren (o.a. VTH) betekent dit dat de kosten die zij moeten maken voor het uitvoeren van hun taken voor 2014 worden teruggedrongen met 500.000 euro en structureel vanaf 2015worden teruggedrongen met 975.000 euro per jaar. Om dit te bereiken is binnen de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost in 2011 het project Veiligheid & Rendement gestart.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Preventieve en repressieve brandweerzorg; b Preventieve en repressieve rampenbeheersing; b Bredere inzet van personeel en middelen om met name vergunningverlening, toezicht en handhaving te optimaliseren; b Verdere samenwerking met de partners in hulpverlening zowel lokaal als bovenlokaal; b Vergroten van het veiligheidsdenken en –bewustzijn bij de betrokken partijen (waaronder burgers); b Naast samenwerking en veiligheid staan de komende jaren de kernbegrippen kwaliteit, beheer en beheersing voor de brandweer en de rampenbestrijding centraal.
Beleidswijzigingen : Niet van toepassing.
- 107 -
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.1 Parate dienstverlening en crisisbeheersing
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Openbare Orde en Veiligheid
Outputindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2488
2.390
2.390
2.390
2.390
2.390
12
40
40
40
40
40
26
25
25
25
25
25
Repressie Basis brandweerzorg Uitrukken specialismen Preventie Adviezen vergunning Aantal meldingen vergunningen Advisering vergunning derden Controle en handhaving bestaande
99
125
125
125
125
125
382
566
566
566
566
566
1204
1.870
1.870
1.870
1.870
1.870
718
600
600
600
600
600
300
280
280
280
280
280
objecten Controle en handhaving evenementen (aantal meldingen; klein en groot) Tijdelijke vergunningen
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
-
-
12.855 233
12.837 198
13.053 162
13.051 162
13.047 162
13.043 162
12.622
12.639
12.891
12.889
12.885
12.881
-
-
-
-
-
12.639
12.891
12.889
12.885
12.881
25612.366
- 108 -
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn manieren om de ruimtelijke kwaliteit te beïnvloeden daarnaast is het Beleidskader Integrale Veiligheid 2010-2013 vastgesteld met hierin 9 prioriteiten waarop extra wordt ingezet. Hiermee draagt de gemeente bij aan de veiligheid en leefbaarheid en een reductie van criminaliteit in de stad voor haar inwoners en bezoekers. Parallel aan de aanpak van de objectieve veiligheid, werken we aan het terugdringen c.q. op beheersbaar niveau hoeden van de veiligheidsbeleving Het ruimtelijk domein is sterk in beweging. Sinds het najaar van 2011, met de vaststelling van de legestarieven 2012, volgen we in Eindhoven een nieuwe koers op o.a. het gebied van vergunningverlening en toezicht. Binnen deze nieuwe koers neemt de gemeente een andere rol in en worden verantwoordelijkheden daar waar mogelijk overgedragen aan burgers en bedrijven. De implementatie van de nieuwe visie vraagt in 2013 om een rolverschuiving die afhankelijk is van onder andere het vraagstuk en gebied. Onze inzet zal meer worden bepaald vanuit de behoefte van de inwoners en gebruikers van de stad, samen (pro)actief werken aan de verbetering van veiligheid en leefbaarheid. Tevens wordt nauw samengewerkt met externe partners zoals politie, brandweer, Arbeidsinspectie, Provincie, Waterschap, nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit, vertegenwoordigers van de horeca.
Doelstelling: Zorgdragen voor een veilige en leefbare stad o.a. het stellen van regels en het verbeteren van het naleefgedrag van burgers en bedrijven van deze regels. Bij vergunningverlening staan alle klanten centraal: de aanvragers, maar ook hun buren. Het vergunningverleningproces is efficiënt ingericht en er wordt actief gecommuniceerd met klanten. De sector Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) zorgt voor leefbaarheid en veiligheid. Het werkveld en het toetsingskader van vergunningverlening zijn gebaseerd op wetgeving en bestuurlijke kaders. Wij wegen het belang van alle betrokkenen op een transparante en integrale wijze. Door middel van een vooruitstrevende legesverordening, een koploperspositie in de verantwoordelijkheidsverdeling en een heldere visie op de keuzes die de stad kan maken indien zij iets wil ondernemen onderscheidt Eindhoven zich op dit vakgebied.
Effectindicatoren: b Realiseren van het Toezicht- en handhavingsprogramma 2013. b VTH staat in de top 5 van Nederland op het gebied van dienstverlening in 2013 b Alle vergunningen voldoen aan de uitgangspunten, zoals benoemd in het gemeentelijk kwaliteitshandvest b Leges zijn rechtmatig met als uitgangspunt 100% kostendekkendheid
- 109 -
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
Effectindicatoren op basis van het Actieplan Integrale Veiligheid 2010/2011 Realisatie
realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2010
2011
2012
2013
Woninginbraken
1729
1663
1634
16341
Auto-inbraak
2614
1995
3500
3500
Fietsdiefstal
2547
2976
3000
3000
88/209
40/204
60/200
60/2001
60%
60%
60%
8,3%
10%
10%
Aantal zaken eergerelateerd geweld
19
31
31
Zorgmeldingen jeugdprostitutie
38
59
59
Overval/ beroving Geweldsratio (verhouding aangiften politie en OMverdachten)
Werkwijze is
Percentage recidive huiselijk geweld naar beneden
opgezet, 0meting wordt in 2012 verricht Percentage doorverwijzen naar slachtoffers huiselijk geweld naar hulpverlenende instanties omhoog
1
1
1
Woonoverlast: Jeugd
3
1.394
1333
1333
Woonoverlast: Drank
543
519
519
Aantal criminele jeugdgroepen
Woonoverlast: Drugs
240
230
230
Woonoverlast: Geluid
1.745
1669
1669
0-meting nog
20%
20%
minder uitgaansgeweld.
uit te voeren
1
De genoemde doelstellingen vloeien voort uit het in 2009 opgestelde Beleidskader Integrale Veiligheid 2010-2013.
Voor overvallen en straatroof geeft het beleidskader aan "dat de stijgende lijn doorbroken moet worden" en het aantal woninginbraken "moet worden teruggebracht naar het regionaal gemiddelde". Met onze huidige kennis zijn we in staat om deze doelen (voor 2013) concreter te formuleren. Dit doen we momenteel in nauwe afstemming met de politie. Voor woninginbraken geldt dat gewerkt gaat worden met slachtofferkans, waarbij de toename van het aantal woningen verrekend wordt. Voor de vermogensdelicten auto-inbraken en fietsendiefstal is niets gewijzigd: een reductie van 20% ten opzichte van het gemiddeld aantal aangiften in de jaren 2005 t/m 2008.
- 110 -
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
Ontwikkelingen: b In 2012 heeft burgerparticipatie een prominentere rol gekregen bij de toezicht- en handhavingstaken van Stadstoezicht. In 19 wijken en in het centrumgebied wordt vanuit burgerparticipatie gewerkt. Dit betekent dat er een grote flexibiliteit is waardoor er beter op de daadwerkelijke behoeften van de stad kan worden ingespeeld. In 2013 wordt burgerparticipatie verder uitgerold.
b
In 2012 is voorgesteld hoe de gemeentelijke organisatie rondom evenementen wordt vormgegeven, rekening houdend met de belangen van alle betrokkenen en op een zodanige manier dat er op een transparante en integrale wijze recht wordt gedaan aan enerzijds de klantbenadering, de één-loket gedachte en anderzijds de borging van o.a. de veiligheid. Het voorstel betreft het onderbrengen van een cluster evenementen bij de afdeling Veiligheid van de sector Veiligheid, Juridische Zaken en Bestuursondersteuning. Deze reorganisatie zal eind 2012/2013 plaatsvinden.
b
Drank en Horeca: de nieuwe Drank- en horecawet, die niet in juli 2012 maar naar verwachting in januari 2013 in werking treedt, gaat extra mogelijkheden bieden (o.a. op gebied van wijziging leidinggevenden) om invulling te geven aan de nieuwe koers (zie bij Bestaand Beleid). Omdat de samenwerking met de horecavertegenwoordigers een structureel karakter heeft, worden verbeterkansen snel herkend, afgestemd en vervolgens vertaald naar maatregelen en tarieven.
b
Leges: In het dossier voor tariefstelling leges 2012 zijn de leges voor de Drank en horecavergunningen en APV-vergunningen meegenomen. Voor 2013 zullen hierbij ook de leges voor Evenementen en de Gehandicapten parkeer faciliteiten worden meegenomen. Uitgangspunt is dat de tarieven 100% kostendekkend zijn maar dat hierbij rekening wordt gehouden met maatschappelijke en economische effecten van de tariefstelling.
b
17 november 2009 stelde de raad het Beleidskader integrale veiligheid 2010-2013 vast. Dit vormt het kader voor jaaractieplannen, waarvan het Actieplan 2012 de uitwerking vormt voor dat jaar.
b
De gekozen veiligheidsaanpak is een meer delictgerichte benadering, als aanvulling op de reeds sterk ontwikkelde persoonsgerichte aanpak. In deze gaat het om extra focus op vermogensdelicten (woninginbraak, auto-inbraak, fietsdiefstal en overval/ beroving).
b
In de aanpak van veiligheidsvraagstukken, al dan niet samen met de veiligheidspartners gelden de relevante artikelen van de Gemeentewet, Wetboek van Strafrecht, Opiumwet, Wet op de Kansspelen, Drank- en horecawet en uiteraard de gemeentelijke regelgeving ‘goed geregeld’, Horecastappenplan en Algemene Plaatselijke verordening etc. als norm- en kaderstellend.
b
Vanwege de rijksbezuinigingen zou er in 2013 een financieel tekort ontstaan. Daarom is een analyse gemaakt op de totale veiligheidsmiddelen 2012-2013-2014. Hieruit blijkt dat het knelpunt met enkele keuzes (waaronder afbouw en/of korting van subsidies; waarbij wordt gedacht aan o.a. Stg. Annaklooster en Stg. Sport & Sociale Begeleiding) en een herverdeling van de middelen over de jaren kan worden opgelost. In ons werkprogramma stellen we met ingang van 2014 extra middelen voor veiligheid beschikbaar.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Veranderende rol gemeente –uitrol nieuwe koers: De rol van de gemeente zal in het kader van het toezicht op vergunningen en regelgeving steeds meer verschuiven van technisch / inhoudelijk toezicht naar systeemtoezicht. Hierbij heeft de gemeente vooral een procesrol en de markt / burgers / ondernemers steeds meer zelf de verantwoordelijkheid voor de inhoud. Deze verschuiving is in 2012 zichtbaar geworden omdat de nieuwe rollen en verantwoordelijkheidsverdeling actief in praktijk zijn beoefend. In 2013 zal deze aanpak een structurele vorm krijgen in samenwerking met doorbraakgemeenten, ministerie BZK, marktpartijen (vertegenwoordigers
- 111 -
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
van de horeca), aanvragers. Er ontstaat bijvoorbeeld keuzevrijheid voor de burger om het toezicht tijdens de bouw door de gemeente dan wel door een extern gecertificeerd bureau te laten doen. Deze vindt plaats in de vorm van indirect toezicht door verzekeraars en certificerende instanties die zelf het toezicht organiseren (“verzekerde garantie”). De verwachting is dat door deze rolverschuiving de druk op handhaving toeneemt. Daarop zal in 2013 worden geanticipeerd.
b
Inzet conform Toezicht- en handhavingprogramma 2013 sector VTH, waaronder bijdrage leveren aan actieplannen Veiligheid (bv aanpak Provinciale taskforce Drugscriminaliteit Brabant)
b b
Toezicht en handhaving op afgegeven vergunningsvoorwaarden, geldende voorschriften en lokale kaders. Regionale Uitvoeringsdienst: Op basis van landelijke afspraken wordt gestreefd dat per 1 januari 2013 elke regio, met de omvang van de huidige politieregio, beschikt over een Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Het gaat dan om een uitvoeringsdienst voor milieutaken (verplichte basistaken en eventueel aanvullende verzoektaken). Voor de uitvoering van de verplichte taken brengen wij personeel en financiële middelen in. Een gemeenschappelijke regeling wordt de juridische basis, lokale prestatieafspraken over kwaliteit, werkwijze en omvang van de uit te besteden dienst worden jaarlijks vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst (DVO).
b
Uitrol van de maatregelen genoemd in het Beleidskader en het Actieplan vindt plaats in samenwerking met rijk en provincie (middelen/ beleidssturing en expertise), lokale en regionale partners waaronder het samenwerkingsverband Veiligheidshuis en ambtelijke sectoren die in onderlinge afstemming facetten van het veiligheidsbeleid invullen.
b
Met instandhouding van de basisinzet op veiligheid is het noodzakelijk om te prioriteren om op alle 9 speerpunten gelijktijdig en stadsbreed een stevige focus aan te brengen.
Beleidswijzigingen: b Het collegestandpunt “Afschaffen lokale beleidsregels, tenzij … “ brengt aanvullende dynamieken over rollen en verantwoordelijkheidsverdeling met zich mee. De invulling hiervan en bijbehorende financiële effecten zullen in 2013 concreter worden. Tevens zal dit leiden tot het actualiseren van diverse beleidsregels zoals standplaatsenbeleid en locatiebeleid evenementen.
b
Verder uitwerken van het locatiebeleid evenementen in aanvulling op het reeds bestaande. Tevens actualiseren evenementenbeleid, waardoor een verbeterslag kan worden gemaakt binnen het vergunningenproces, t.b.v. de invulling van de nieuwe rol van de gemeente en t.b.v. transparante informatieverstrekking naar burgers en organisatoren over de mogelijkheden, wenselijkheden van evenementen in de stad.
b b
Actualiseren toezicht- en handhavingsbeleid inclusief effectindicatoren, handhavingstrategie en sanctioneringbeleid. Doorontwikkeling toezicht: De uitrol van de nieuwe koers heeft invloed op de taken / activiteiten die dan nog voor ons resteren. Dit vraagt vanaf 2013 om geactualiseerde toezichtscriteria maar vooral ook het zoeken naar vernieuwende zaken vanuit onze nieuwe rollen.
b b
Het beleid is verder uitgerold in een gewijzigde veiligheidsorganisatie, die dicht bij het bestuur is georganiseerd Na de reorganisatie is consolidatie en optimalisatie van de afdeling in de komende periode aan de orde. Positionering en afstemming met partijen binnen en buiten de gemeente zal worden geoptimaliseerd om gezamenlijk een effectieve bijdrage te kunnen leveren aan integrale veiligheid.
b
Op aanstaande wetswijzigingen (uitbreiding wet Bibob, Prostitutiewet, opiumwet) wordt geanticipeerd.
- 112 -
Openbare Orde en Veiligheid Raadsprogramma:
5 Openbare Orde en Veiligheid
Programmaonderdeel:
5.2 Veiligheid en handhaving
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Vergunning Toezicht & Handhaving
Outputindicatoren: b Inzet conform Toezicht- en handhavingsprogramma 2013 b Een afname van criminaliteit op basis van bovenstaande politiecijfers. Rek. Beschikte vergunningen
Begr.
Begr
Begr.
Begr.
Begr.
2011
2012
2013
2014
2015
2016
1.906
2.200
2.200
2.200
2.200
2.200
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
42
100
81
118
147
-
15.868 3.308
11.761 1.705
15.992 2.118
15.722 2.119
15.467 2.119
15.492 2.119
12.560
10.056
13.874
13.603
13.348
13.373
-
-
13.348
13.373
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
42012.140
3209.736
- 113 -
54613.328
4913.554
- 114 -
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.2 Bestuur
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Kabinet
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het gemeentebestuur bestaat uit de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. De bestuurstaken van de gemeente zijn tussen deze bestuursorganen verdeeld. De gemeenteraad is het algemeen bestuur van de gemeente. Het college van burgemeester en wethouders is het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van zowel de gemeenteraad als het college. Daarnaast heeft de burgemeester een bijzondere taak op het terrein van openbare orde en veiligheid, politie en brandweer. De ambtelijke organisatie adviseert en ondersteunt het bestuur. De griffie heeft hierin een bijzondere positie omdat ze rechtstreeks de gemeenteraad adviseert.
Doelstelling: Bij het besturen van de stad staan de volgende uitgangspunten centraal: 1.
Het bestuur voldoet aan geldende wet- en regelgeving (rechtmatigheid);
2.
Het bestuur zet beschikbare financiële middelen zo doelmatig mogelijk in;
3.
Het bestuur stelt heldere doelen en kijkt of die worden gehaald (doeltreffendheid);
4.
Het bestuur betrekt de burgers bij het besturen van de stad waar dit mogelijk en wenselijk is (burgerparticipatie);
5.
De door het bestuur genomen besluiten zijn voor de burger helder en toegankelijk;
6.
Binnen de externe gemeentelijke communicatie dient de raad meer zichtbaar, herkenbaar en bereikbaar te worden, waarbij wordt aangegeven dat de raad keuzes maakt die voor de bevolking van belang zijn.
Effectindicatoren: Dit programmaonderdeel levert indirect een bijdrage aan alle te realiseren maatschappelijke effecten die bij andere programmaonderdelen zijn benoemd.
Ontwikkelingen: b De verdeling van de taken tussen raad, college en burgemeester tekent zich verder af. De kaderstellende en met name de controlerende taak van de raad ontwikkelt zich;
b
Toenemende individualisering is aanleiding tot een nieuwe zoektocht naar legitimatie en draagvlak. Dat vereist een actieve rol van het bestuur;
b
De behoefte van burgers en de nadrukkelijke bestuurlijke wens (coalitieakkoord) om meer zeggenschap en beslissingsbevoegdheid te krijgen bij de ontwikkelingen en uitvoering van beleid. Dit geven wij onder andere vorm door het handvest burgerparticipatie en gebiedsgericht werken. De gemeente borgt het publieke belang. Vernieuwende samenwerkingsconcepten, samenwerking op niet traditionele terreinen zoals veiligheid en representativiteit van de gesprekspartners zijn onderwerpen voor deze bestuursperiode. Om dit vorm en inhoud te geven werken we met een programma Burgerparticipatie.
b
Versterken van de samenwerking met gemeenten in de regio op basis van de nieuwe Regionale Agenda 2011 – 2014, waarbij de nadruk ligt op de samenwerking in het stedelijk gebied in het algemeen en de campusgemeenten in het bijzonder. Inhoudelijk concentreert de samenwerking zich met name op terreinen als woningbouw, (top)economische ontwikkeling, arbeidsmarktbeleid en cultuur, waarbij de doelstellingen van de visie en uitvoeringsprogramma Brainport 2020 een belangrijke plaats innemen.
b b
Verdergaande samenwerking in dienstverlening en bedrijfsvoering en verdere professionalisering van de ambtelijke organisatie; Een ondernemende overheid heeft steeds meer behoefte aan risicomanagement, waarbij niet alleen inzicht wordt gegeven in de mogelijke risico’s maar ook mogelijkheden voor beheer en beperking daarvan en waarbij alternatieven worden aangedragen.
- 115 -
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.2 Bestuur
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Kabinet
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: De centraal gestelde uitgangspunten bij het besturen van de stad worden kwalitatief getoetst. De toetsing van de uitgangspunten vindt als volgt plaats: 1.
Rechtmatigheid: controle door de accountant;
2.
Doelmatigheid: onderzoeken door de rekenkamercommissie / college;
3.
Doeltreffendheid: onderzoek door de rekenkamercommissie en beoordelen door de gemeenteraad op basis van jaarrekening en jaarverslag;
4.
Burgerjaarverslag (als paragraaf in het concernverslag opgenomen) met de onderwerpen: -
dienstverlening;
-
burgerparticipatie;
-
klachten;
-
bezwaarschriften.
De raad bestuurt de gemeente Eindhoven en wordt ondersteund door de griffie. Het college van B&W voert het dagelijks bestuur van de gemeente, bereidt de besluitvorming van de raad voor en voert deze uit, is verantwoordelijk voor het functioneren van de ambtelijke organisatie, sluit privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente en voert de rechtsgedingen namens de gemeente. Het college van B&W zorgt voor de representatie en overige vertegenwoordiging van de gemeente Eindhoven richting tal van doelgroepen. Nadrukkelijk wordt ingezet op het verder versterken van het strategisch management van externe bestuurlijke relaties. Dit moet resulteren in voortvarende en effectieve beleidsrealisatie door slagvaardige lobby’s naar Provincie, Rijk en Europa. Sterke externe profilering van Eindhoven maakt hier onverkort deel van uit. De gemeente zet hoog in op burgerparticipatie. Niet alleen door inwoners in een vroeg stadium te betrekken bij belangrijke ontwikkelingen, maar ook door burgerinitiatieven te stimuleren, er goed naar te luisteren en door mee te denken. In de ‘Koers burgerparticipatie 2011-2014’ zijn vier kernthema’s benoemd: samenspraak verder verbeteren, zeggenschap uitbreiden, actief burgerschap stimuleren en gemeentelijke participatie bij burgerinitiatieven. Het gewenste toekomstbeeld is dat bewoners de gemeente steeds beter weten te vinden om hun wensen kenbaar te maken. De prioriteiten voor de huidige collegeperiode 2010-2014 zijn vastgelegd in ‘samenwerkend aan morgen’ (werkprogramma ambities, intensiveringen & bezuinigingen) met de specifieke aandachtsgebieden:
b b b b
Leren en werken in Eindhoven; Samen leven in Eindhoven; Kwaliteit van de stad; Besturen in Eindhoven met een efficiënte organisatie.
De ‘vertaling’ hiervan is opgenomen bij de diverse collegeproducten in de begroting.
- 116 -
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.2 Bestuur
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Kabinet
Wat mag het kosten? Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
(Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
2011
2012
2013
2014
2015
2016
27
119
200
199
101
200
34.791 2.462
32.101 863
25.345 279
25.117 216
24.498 51
24.419 51
32.329
31.238
25.066
24.901
24.447
24.368
2.791
3.646
3.708
3.708
27.857
28.547
28.155
28.076
2.36329.966
1.07330.165
- 117 -
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.3 Publieke dienstverlening
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Publiekszaken
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Wettelijke taken op het gebied van persoonsregistratie, persoonsinformatievoorziening en de daarmee samenhangende productverstrekking.
Doelstelling: Vanuit een efficiënte, correcte bedrijfsvoering bepalen van de identiteit van natuurlijke personen, het vastleggen van hun gegevens in een basisregistratie en het verstrekken van informatie en documenten daaruit. Burgers en ondernemers zien de gemeente Eindhoven hierbij als een efficiënte, betrouwbare en professionele dienstverlener. Er wordt ingezet op het innovatieve gebruik van ICT en zelfredzaamheid van de burger. Effectindicatoren*: Normstelling - Klanttevredenheid - Wachttijd op afspraak’
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
7
7
7
7
7
7,5 -
< 5 minuten in 80% van alle gevallen (vanuit Bavak-doelstelling)
- (jaargemiddelde) - Wachttijd ‘vrije inloop’
69%
< 20 minuten in 80% van alle gevallen (vanuit Bavak-doelstelling)
(jaargemiddelde) * Als gevolg van diverse ontwikkelingen (o.a. bezuinigingen) is een herijking van de normstelling zoals momenteel opgenomen in het kwaliteitshandvest noodzakelijk. Deze herijking leidt tot een nieuw te definiëren normstelling. Ontwikkelingen: De modernisering van de GBA heeft tot doel een moderne bevolkingsadministratie te realiseren waarmee persoonsgegevens snel, effectief en efficiënt ter beschikking kunnen worden gesteld aan overheidsinstellingen. De belangrijkste vernieuwingen zijn de technische modernisering van de opzet van de basisregistratie, de registratie van niet-ingezetenen, een verdere verbetering van de kwaliteit van de geregistreerde gegevens en de mogelijkheid voor plaatsonafhankelijke dienstverlening en in samenhang daarmee het verminderen van administratieve lasten. In 2012 is door de sector Publiekscontacten een raadsvoorstel ingediend voor opening van een inschrijfvoorziening van niet-ingezetenen bij de gemeente Eindhoven. Onderdeel hiervan is dat de gemeente Eindhoven personeel van de Belastingdienst overneemt. Jaarlijks vindt een extra storting in de reserve Burgerzaken van €350.000,- voor het verkiezingsproces plaats. Niet bestede gelden dienen in de reserve te blijven in verband met eventuele tussentijdse verkiezingen en het cyclisch verloop van reguliere verkiezingen (EU, 2e kamer, Provinciale Staten en gemeenteraad). In 2013 worden geen verkiezingen voorzien. Voor wat betreft de leges Burgerzaken (inclusief huwelijken) is in 2012 onderzoek gedaan naar de mate van kostendekkendheid en de eventuele mogelijkheid tot aanpassing van gehanteerde tarieven per 01-01-2013. Voorstellen zijn verwerkt in het tarievendossier 2013. Het aangekondigde maximum tarief voor een rijbewijs is niet doorgegaan per 1-7-2012. Het is niet duidelijk wanneer het maximum tarief dan wel ingaat.
- 118 -
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.3 Publieke dienstverlening
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Publiekszaken
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Zo optimaal mogelijk zorg dragen voor de persoonsinformatievoorziening; b Vastleggen en bijhouden van rechtsfeiten op grond van de wet- en regelgeving die betrekking heeft op natuurlijke personen; b Gebruik van geregistreerde persoonsgegevens van rechthebbenden ten behoeve van het verstrekken van informatie; b Verstrekken van de diverse producten op het gebied van burgerzaken; b Organisatie van verkiezingen; b Redigeren en uitvoeren van gemeentelijke wet- en regelgeving op het gebied van burgerzaken. Beleidswijzigingen: De sector Publiekscontacten gaat versneld na waar in de organisatie 1e lijns klantcontacten plaatsvinden die ondergebracht kunnen worden binnen de sector Publiekscontacten. Uitgangspunt hierbij is dat door schaalvergroting efficiënter gewerkt kan worden (daarnaast o.a. voorkomen onnodig klantcontact, verhogen percentage directe afhandeling initiële contacten en toepassen nieuwe media). Effecten hiervan zullen in ieder geval vanaf 2015 zichtbaar worden. Met implementatie wordt in 2013 gestart. Er is een wetsvoorstel ingediend voor digitalisering van de aangifte van een aantal producten burgerzaken. Het voorstel ligt momenteel bij de 1e Kamer. Indien het wetsvoorstel ongewijzigd wordt goedgekeurd zal dit leiden tot een besparing van 1 FTE in de front office. (Deze is in de bezuinigingsopdracht reeds meegenomen). Doel is kostenbesparing en daarnaast een efficiënte en zorgvuldige verstrekking van producten.
Output indicatoren (Kerngegevens en kengetallen(normstelling): Rek.
Begr.
Begr.
Begr.
Begr.
Begr.
2011
2012
2013
2014
2015
2016
200.000
204.000
195.000
194.000
114.000
118.000
Reispapieren
48.013
57.240
50.640
50.640
46.040
48.000
Rijbewijzen
26.282
18.750
18.250
18.250
18.250
18.250
Inlichtingen en overige documenten
59.412
69.750
64.750
63.750
63.750
63.750
Huwelijken
653
608
608
608
608
608
Naturalisaties
478
401
401
401
401
401
45.000
46.000
44.000
44.000
44.000
44.000
Kerngegeven Klantcontacten burgerzaken (balie)
Gegevensmutaties (GBA)
- 119 -
Burger en Bestuur Raadsprogramma:
6 Burger en Bestuur
Programmaonderdeel:
6.3 Publieke dienstverlening
Portefeuille:
Burgemeester
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Publiekszaken
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
19
-
-
-
116
-
9.066 4.378
8.075 4.121
12.621 5.110
12.934 5.110
12.665 5.110
12.741 5.110
4.688
3.954
7.511
7.824
7.555
7.631
210
447
447
140
140
140
4.898
4.401
7.958
7.964
7.695
7.771
- 120 -
Bedrijfsvoering en Organisatie Raadsprogramma:
7 Bedrijfsvoering en Organisatie
Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedijfsvoering
Portefeuille:
Financiën, dienstverlening en organisatie
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Control
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Adviseren, ondersteunen en faciliteren van het college van B&W, de gemeentesecretaris, de Directieraad en de sectoren door adequate en samenhangende besturing en bedrijfsvoering. Kernbegrippen hierbij zijn:
b
Een sluitende en efficiënte uitvoering van de activiteiten gericht op de PIOFA-taken (personeel, informatie, organisatie, financiën, automatisering, juridische ondersteuning en advies);
b b b
Eenheid in beleid; Samenhang in de organisatie (één-gemeente-concept); Kwaliteit in organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering.
Verder is continue ontwikkeling en innovatie nodig om aan te sluiten op de toenemende eisen van de maatschappij op het gebied van dienstverlening van de overheid.
Doelstelling: Het goed adviseren en ondersteunen van het bestuur en het ambtelijke management op het gebied van middelenbeheer (PIOFA) en control teneinde de bestuurbaarheid op het gebied van middelen, inhoud, processen en resultaten binnen de gehele organisatie te vergroten.
Effectindicatoren: Dit programmaonderdeel levert indirect een bijdrage aan alle te realiseren maatschappelijke effecten die bij andere programmaonderdelen zijn benoemd.
Ontwikkelingen: Het jaar 2013 staat in het teken van de verdere invulling van de bezuinigingsmaatregelen (met name als gevolg van de verwachte korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds); dit zal zijn impact op de organisatie hebben.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Het uitvoeren van ondersteunende activiteiten zoals Bestuur- & Managementondersteuning, P&O, Administratie, Inkoop, Huishoudelijke Diensten, informatievoorziening en automatisering, Juridische Zaken, Communicatie, Bestuurlijke informatievoorziening en Service Centrum. Dit gebeurt op advies en aansturing van de Directieraad. De ondersteunende sectoren Strategie, Kabinet en Control hebben hierin een adviserende en ondersteunende rol.
b
Het bevorderen van een zo optimaal mogelijk gebruik van het gemeentelijk vastgoed. Dit door middel van het aanbieden voor verhuur, tijdelijke verhuur aan bouwers en indien ter voorkoming van leegstand het aanbieden aan anti-kraak organisaties.
b
Uitvoering gemeentelijke heffingen.
- 121 -
Bedrijfsvoering en Organisatie Raadsprogramma:
7 Bedrijfsvoering en Organisatie
Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedijfsvoering
Portefeuille:
Financiën, dienstverlening en organisatie
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Control
Beleidswijzigingen: -
Prestatieindicatoren: 2011 Bezuinigingsdruk
2014
2015
18,8
32,4
54
61,6
67,3
11,63
23,86
20,71
20,62
20,62
62%
74%
38%
33%
31%
Het betreft percentage overhead tov de totale formatie
33,8%
33,8%
33,8%
33,8%
31,9%
Norm is gemiddelde van de 100+ groep
33,2%
33,2%
33,2%
33,2%
33,2%
18,1 fte
39,1 fte
101,5 fte
183,9 fte
Realisatie (incl. op schema) per 31 december 2011* Percentage gereed
Mobiliteit
2013
Doel: financiën op orde Totaal bezuinigingen
Overhead
2012
Doel: efficiënte organisatie
Doel: klaar zijn voor de toekomst Doorstroom Instroom Uitstroom
* financieel gerealiseerd in de begroting (feitelijke realisatie blijkt uit tussentijdse rapportages en jaarrekening)
Uit de kadernota 2013-2016: Extra bezuinigingen Rijk Het effect van het verder uitgewerkte ‘Begrotings-akkoord’ is door het Rijk nog niet kenbaar gemaakt. Voor deze kadernota hebben we daarom zelf een eerste inschatting gemaakt. Een aantal van de beoogde rijksmaatregelen werkt niet door naar de algemene uitkering. Mede op basis van het Catshuisakkoord (waarin een korting op het gemeentefonds is berekend) houden we rekening met een extra korting op het gemeentefonds van €5 miljoen structureel vanaf 2013. In 2011 hebben wij al een bezuiniging op maatschappelijk vastgoed ingezet. Aanvullend hierop stellen wij voor incidenteel voor 2013 en 2014 de taakstelling met €3 miljoen per jaar te verhogen door actief verkopen van activa (gebouwen). In lijn met het besluit bij de programmabegroting 2012 om de storting in de reserve overhead incidenteel vrij te laten vallen, stellen wij nu voor deze storting (voor een bedrag van €1,5 miljoen) met ingang van 2013 structureel te laten vrijvallen. Rente op leningen Ondanks dat onze begroting de afgelopen jaren sluitend is geweest, is een ommekeer waar te nemen in het liquiditeitspatroon van de gemeente. Voorheen hielden inkomsten en uitgaven elkaar in evenwicht. In hoofdlijn zijn daar twee oorzaken voor aan te geven. Enkele jaren geleden is besloten om onze reservepositie nadrukkelijker in te zetten om ontwikkelingen in de stad vorm te geven. Daarnaast is een deel van de inkomsten, voornamelijk vanuit het Grondbedrijf, gestagneerd en bezittingen (bijvoorbeeld grondposities) blijven langer in portefeuille. Onze reserves zitten inmiddels in zijn geheel vast in activa (met name gebouwen en grond). Een deel van onze uitgaven moet daarom gefinancierd worden met leningen en deze brengen hogere rentelasten met zich mee. Naast begrotingsevenwicht wordt het dus ook belangrijk om te sturen op het kassaldo. Blijvend (netto) investeren leidt tot extra rentelasten. Vanuit lopende verplichtingen
- 122 -
Bedrijfsvoering en Organisatie Raadsprogramma:
7 Bedrijfsvoering en Organisatie
Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedijfsvoering
Portefeuille:
Financiën, dienstverlening en organisatie
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Control
gaat het nu om naar verwachting ruim €3 miljoen extra per jaar. Om verdere stijging van de rentelasten zo veel mogelijk te voorkomen, willen we hierop sterk gaan sturen, maar wel met oog voor investeringen die essentieel zijn voor onze toekomst. Vanuit dit oogpunt nemen we voor 2013 €3 miljoen en vanaf 2014 €4 miljoen structureel mee voor extra rentelasten. Als dit onverhoopt onvoldoende is, zullen hogere rentelasten ten gevolge van investeringen gedekt worden uit het betreffende investeringsbudget. Maatregelen moeten allereerst leiden tot het vrijmaken van onze eigen middelen. Voorbeelden daarvan zijn het actief verkopen van activa (gebouwen), het actief toepassen van andere financieringsconstructies en het uitstellen van niet noodzakelijke uitgaven. Daarnaast stellen we stringentere normen op voor solvabiliteit (de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen) en het maximum aan investeringen per jaar. De liquiditeitsprognose wordt onderdeel van de begroting. En ook op dat gebied moeten we de resultaten tussentijds opmaken, zodat bijsturing gedurende het jaar mogelijk is. Dit alles is ook niet zonder gevolgen voor de (al geplande) investeringen. Het Meerjaren Investerings Programma (MIP) moeten we opnieuw kritisch doorlichten op rente- en cashfloweffecten. De nieuwe invalshoeken leiden tot nieuwe prioriteiten. Vanuit de wens om strakker te kunnen sturen op de Europese afspraken is het Rijk gestart met een wetsvoorstel Houdbare Overheids Financiën (HOF). De kans is aanwezig dat de Tweede Kamer nu niet akkoord gaat met de Wet HOF en dus de invoering per 1 januari 2013 niet doorgaat. In de wet zouden Europese afspraken over beheersing van de schuldenlast en het begrotingstekort worden vertaald naar nationale regelgeving. Hierin staan ook regels voor de lagere overheid. In het verleden golden ook regels voor het EMU-saldo: het Rijk moest blijven binnen de norm van 3% van het Bruto Binnenlands Product, kortweg BBP (ofwel de waarde van alle in Nederland geproduceerde goederen en diensten in één jaar). De gezamenlijke gemeenten moesten blijven binnen de norm van 0,38% BBP. Met het invoeren van de Wet HOF worden de eisen strenger. Het is de bedoeling dat de norm voor gemeenten en voor het Rijk gezamenlijk op middellange termijn teruggaat naar 0%. In 2011 bleef Eindhoven op begrotingsbasis binnen de norm, maar op jaarrekeningbasis schieten we er fors overheen. Voor 2012 is de norm voor Eindhoven € 35 miljoen. Die norm gaat dus op termijn terug naar nul. Door de eventuele nieuwe wetgeving is het niet langer voldoende dat de gemeentelijke begroting qua baten en lasten sluitend is. Het Rijk kijkt ook naar de effecten van de begroting op kasbasis. Het sparen voor investeringen via reserves wordt aan banden gelegd. Dit werkt nadrukkelijk beperkend voor onze investeringsagenda. Deze ontwikkeling sluit ook aan bij de hiervoor geschetste liquiditeitsproblematiek; ook als de wetgeving niet doorgaat, moeten we sturen op onze liquiditeit. Grondbedrijf In het financieel meerjarenbeeld hanteren we in deze kadernota voor de problematiek van het Grondbedrijf een raming van €3 miljoen structureel met ingang van 2013. De manier waarop we dit volume inzetten wordt richting de begroting uitgewerkt. Dit is complex. Een van de mogelijkheden is om de middelen jaarlijks toe te voegen aan het gemeentelijk weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen zit aan de ondergrens. Nieuwe risico’s kunnen we niet dragen als we het weerstandsvermogen niet ophogen. We gaan daarvoor ook kritisch alle reserves doorlopen. Bestemmingsreserves met een lage prioriteit voegen we toe aan het eigen kapitaal om belangrijke nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken en tegenvallers op te kunnen vangen. Hiervoor volgt een voorstel bij de begroting. Restantopgave 2014 i.v.m. overhead De denkrichtingen ten aanzien van de vermindering van personeel zoals geschetst in Route 2014 leiden tot lagere personeelskosten, maar zoals gezegd niet altijd tot lagere netto kosten voor de gemeente. Deze problematiek is beschreven in paragraaf 2.4.4. Het verminderen en/of afstoten van taken waar leges, heffingen of projectinkomsten tegenover staan, heeft als effect dat toegerekende algemene overhead zijn dekking verliest en er een nadeel voor de algemene middelen optreedt. Dit ondanks de stevige bezuinigingen op die overheadkosten. De ‘restantopgave’ van €1,4 miljoen vanaf 2014 lossen we in deze kadernota op. Dit stelt ons in staat om belangrijke inhoudelijke ontwikkelingen in gang te zetten.
- 123 -
Bedrijfsvoering en Organisatie Raadsprogramma:
7 Bedrijfsvoering en Organisatie
Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedijfsvoering
Portefeuille:
Financiën, dienstverlening en organisatie
Commissie:
Financiën en Bestuur
Sector:
Control
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
5.865
1.616
8.201
50
338
-
39.842 375.419
19.356 330.178
12.876 328.375
14.254 327.711
12.746 319.570
11.148 321.078
335.577-
310.822-
315.499-
313.457-
306.824-
309.930-
8.024-
9.394-
5.112-
3.386-
873-
318.846-
324.893-
318.569-
310.210-
310.803-
12.875 322.702-
- 124 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Eindhoven heeft ambitie op het terrein van economie en technologie (‘brainport’) en een sociale ambitie van één ongedeelde stad waar iedereen mee doet. Een duurzame woon- en leefomgeving is mede bepalend voor de keuze van onze huidige en toekomstige inwoners om in Eindhoven te blijven of hier te komen wonen. Dit betekent voldoende betaalbare huur- en koopwoningen in Eindhoven en de regiogemeenten maar ook het borgen van de kwaliteit van buurten en wijken. Het programma duurzame woon- en leefomgeving gaat, vanuit een integraal perspectief (sociaal, economisch, veiligheid, fysiek) in op het wonen en de leefomgeving in Eindhoven en de toekomst van de wijken.
Ontwikkelingen: De langdurige stagnatie in de woning- en vastgoedmarkt in combinatie met de wens om de woonconsument/eindgebruiker meer invloed te geven maakt een heroriëntatie op aanpak en strategie voor het beleidsveld wonen noodzakelijk. Ambities worden zoveel mogelijk overeind gehouden maar bestaande plannen voor gebiedsontwikkelingen worden noodzakelijkerwijs bijgesteld en financiële kaders herijkt. De provinciale prognose uit 2011 geeft aan dat ook voor de toekomst er behoefte blijft bestaan aan extra woningen in Eindhoven. De uitdaging voor de komende periode is de vraag hoe de markt in beweging blijft en Eindhoven tegelijkertijd bouwt aan een duurzame woningvoorraad. Dit vraagt om inzicht in de trends en ontwikkelingen en het continu te relateren aan de behoefte van de stad. Op basis van goede analyses en kennis van het krachtenveld kunnen kansen en bedreigingen worden herkend en afwegingen worden gemaakt en/of beleid bijgesteld. De actuele zoektocht betreft daarnaast het herijken van eigen rol en positie van de gemeente (o.a. Route 2014). De eigen kracht van burgers en het zelfoplossend vermogen van de samenleving staat daarbij centraal. Het gaat ook om nieuwe vormen van samenwerking. Een voorbeeld hiervan zijn de vernieuwde prestatieafspraken met de corporaties. Ook de integrale wijkvernieuwing beweegt zich naar een andere fase. We ronden samen met onze partners de lopende opgave voor de integrale wijkvernieuwing af. Daarnaast sorteren we voor op een fijnmazige aanpak van buurten die niet (meer) voldoen aan de basiskwaliteit. Samen met bijvoorbeeld de corporaties willen we blijven werken aan gebieden die extra aandacht nodig hebben. Deze aanpak gaat uit van een cyclisch proces om vanuit gezamenlijke analyses de opgave te bepalen en samen een perspectief (ambities en doelstellingen) te formuleren voor meerdere jaren en de inzet te bepalen. Andere ontwikkelingen die dit programma raken zijn:
b
Nieuwe wet- en regelgeving zoals de Huisvestingswet (treedt afhankelijk van besluitvorming in Eerste en Tweede Kamer 1 januari
b b b b b
De scheiding van wonen en zorg
2013 in werking) en status SRE als WGR+-regio De veranderende verhouding tussen wonen en werken (o.a. meer werk aan huis) Herijking van het sociale domein / WIJeindhoven De opkomst van de creatieve industrie in Eindhoven en bijbehorende huisvestingsvraagstukken De onzekerheid over de toekomst van de woningmarkt
Doelstellingen/effecten: Eindhoven wil een stad zijn met een aantrekkelijke en duurzame woon- en leefomgeving voor huidige en nieuwe bewoners. De hoofddoelstellingen van het programma liggen op twee vlakken:
- 125 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
1.
Realiseren van (regionaal) evenwicht tussen vraag naar en aanbod van woningen
2.
Verbetering van de woon- en leefsituatie in de actiegebieden
Gebiedsontwikkeling
Effectindicatoren: Indicatoren bij doelstelling 1: Woningbouwproductie (directe verantwoordelijkheid voor monitoren en beïnvloeden). Toelichting: De woningbouwproductie in de periode 2010-2015 is opgenomen in het Programma Wonen 2010-2015 en gebaseerd op de regionale afspraken. De verdeling over de jaarschijven is indicatief. Het is een theoretische verdeling van de totaal gewenste/verwachte productie in de periode 2010-2015 verdeeld over de jaarschijven. Omschrijving indicator
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
2010 tot en
2015 tot
2011
2012
2013
2014
met 2015
2020
Totaal bruto productie
887
757
757
757
3.785
1.000
Totaal netto productie
737
557
557
557
2.785
1.000
13%-83%
10%-90%
Verhouding sociaal en vrije sector
- 126 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid/prestaties: Als basis hanteren we een ‘Afspraken- en beleidskader’, dat voortdurend moet worden onderhouden. Via dit kader geeft de gemeente sturing aan de wijze waarop het woonbeleid wordt ingevuld en uitgevoerd. De volgende documenten (lees: instrumenten) zijn o.a. van belang:
b b
Regionale woonvisie (2012); Regionaal Woningbouwprogramma 2012 tot en met 2021 met het SRE (de afspraken met het Rijk en de BOR-afspraken zijn hierin verwerkt) (2012);
b b b b b b b b b
Interim-Structuurvisie (2009); Prioriteitennota 2011-2014 (2010); Beleidsplan Wonen, kiezen voor stedelijke woonkwaliteit, deel I: Visie (2004); Prestatieafspraken met woningcorporaties (worden jaarlijks herijkt vanuit gedachte te werken aan een duurzaam partnerschap); Doorontwikkeling gebiedsgericht werken (2012); Uitgangspunten en randvoorwaarden CPO (2012); Convenant ‘Huisvestingsopgave studenten van onderwijsinstellingen en internationale gasten’ (2009) Klimaatbeleid: bouwen en wonen; Visies en masterplannen van de afzonderlijke IWV-gebieden.
Daarnaast zijn er beleidskaders die dit programma indirect beïnvloeden, zoals de:
b b b b b
Kantorennota (2012); Bedrijventerreinennota; Horecanota; Jaarlijkse buurtcontracten; Crisis- en herstelwet.
Doelstelling 1.1: Beter op de vraag en financiële draagkracht van de eindgebruiker afgestemde woningen Realisatie nieuwbouw: De laatste jaren zijn veel (woning)bouwprojecten in gang gezet. Voor de uitvoering van deze projecten zijn we afhankelijk van de markt en andere partijen. Wij constateren dat mede door de crisis niet alle plannen in het geplande tempo of op dezelfde manier kunnen worden gerealiseerd. We blijven inzetten op het realisatie van de prioritaire (woning)bouwprojecten uit de prioriteitennota, zoals Meerhoven, Strijp-S en het Stationsgebied, en zoeken daarbinnen naar mogelijkheden om de behoefte van de eindgebruiker beter te accommoderen. Grotere invloed eindgebruiker op de woning: Naast de uitgifte van individuele vrije sector kavels (IVS) stimuleren we collectief particulier opdrachtgeverschap. De invloed van de woonconsument c.q. de eindgebruiker op de woningmarkt wordt daarmee groter. In 2012 zijn de uitgangspunten en randvoorwaarden door het college vastgesteld. Dit kader wordt verder uitgewerkt. Daarnaast bieden we ruimte aan CPO binnen eigen projecten, o.a. in Meerhoven (Landhof, Waterrijk) en Blixembosch-Noordoost en stimuleren we CPO in projecten van derden (o.a. Bloemenbuurt-Zuid), onder andere door de uitwerking van een revolving fund.
- 127 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Doelstelling 1.2: Verduurzamen van de bestaande voorraad Afspraken maken met de corporaties over verduurzamen woningvoorraad: De corporaties investeren bij renovatieprojecten en planmatig onderhoud in verbeteringen van de woningen, onder andere ten aanzien van de energiehuishouding (dubbel glas, isolatie, HR-ketels) maar ook ten aanzien van de verbetering van de woningplattegrond waardoor de woningen weer voldoen aan de huidige gebruikseisen. In het kader van de Prestatieafspraken 2012 is afgesproken om gezamenlijk een proces te doorlopen dat moet leiden tot concrete en meetbare afspraken. Stimuleren particulieren: De lening en subsidie voor particulieren ten behoeve van energiebesparende maatregelen loopt. Daarnaast start in het najaar van 2012 een testproject (initiatief van derden dat de gemeente ondersteunt) om uiteindelijk 2.000 particulieren te verleiden om te investeren in de verbetering van de duurzaamheid van de eigen woning. De activiteiten zijn onderdeel van programma 8.8 Duurzaamheid. Doelstelling 1.3: Optimaal gebruik van leegstaand vastgoed Stimuleren hergebruik en transformatie naar woningbouw: Diverse leegstaande panden in Eindhoven blijken goed geschikt voor transformatie naar woningbouw, bijvoorbeeld voor eenheden voor studenten. Het betreft hier onder andere leegstaande kantoren en ruimte boven winkels in de binnenstad. We stimuleren het hergebruik en/of de transformatie bijvoorbeeld door het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. De intake van de gemeente heeft hierbij een belangrijke rol. Doelstelling 1.4: Transparante woonruimteverdeling Toetsing afspraken met de corporaties: De verdeling van woonruimte voor mensen die daartoe zelf niet of onvoldoende in staat zijn moet zo eerlijk en inzichtelijk mogelijk gebeuren. Tevens moet het systeem van de woonruimteverdeling meer keuzevrijheid, het voorkomen van segregatie en de leefbaarheid ondersteunen. We maken hierover afspraken met de woningcorporaties die de woonruimteverhuur voor het grootste deel van de primaire en secundaire doelgroep van beleid en urgenten uitvoeren. In het kader van de Prestatieafspraken 2012 met de woningcorporaties is het beleidskader m.b.t. de woonruimte verhuur scherper geformuleerd waardoor een betere verantwoording en toetsing mogelijk is. Doelstelling 1.5: Verbetering van de huisvesting van diverse doelgroepen Eindhoven is een open stad. Gastvrij naar nieuwkomers en tolerant voor inwoners die specifiek aandacht behoeven, zoals exgedetineerden en mensen met psychische problemen. Specifiek richten we ons daarbij op het verbetering van de huisvesting van een aantal doelgroepen. Kwalitatief en kwantitatief voldoende huisvesting voor studenten en (internationale) kenniswerkers: Tot 2015 stimuleren we de realisatie van circa 1.000 wooneenheden voor studenten. Afspraken hierover zijn o.a. vastgelegd in het ‘Convenant huisvestingsopgave studenten van onderwijsinstellingen en internationale gasten’ (2009). Dit convenant wordt in 2012 geëvalueerd en herijkt. Afhankelijk van de resultaten van de evaluatie en analyse van de opgave (o.a. jaarlijkse monitor studentenhuisvesting van KENCES) zullen nieuwe afspraken worden gemaakt over de huisvesting van studenten en (internationale kenniswerkers. Kwalitatief en kwantitatief voldoende huisvesting voor MOE-landers: Arbeidsmigranten zijn belangrijk voor de (regionale) economie. De huisvesting van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landers) is nog niet goed geregeld. Ze zijn in veel gevallen
- 128 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
aangewezen op ‘huisjesmelkers’ en bevinden zich vaak in een ongewenste afhankelijkheidssituatie ten opzichte van werkgevers. Als gevolg van overbewoning bestaat er overlast in buurten en wijken. We streven naar de verbetering van de huisvesting van MOE-landers door het maken van afspraken met o.a. de corporaties (o.a. Prestatieafspraken 2012) Bevorderen zelfstandig wonen senioren en mensen met een functiebeperking: De gemeente wil bevorderen dat senioren en mensen met functiebeperkingen zelfstandig in hun wijk/stadsdeel kunnen (blijven) wonen, ondersteuning en zorg op maat thuis kunnen ontvangen en daardoor (langer) mee kunnen doen in de maatschappij. Speciale accenten in het beleid zijn de zorg voor voldoende betaalbare en geschikte woningen en het stimuleren van kleinschalige collectieve geclusterde woonvormen in de buurt. Op wijkniveau creëren we betere voorwaarden voor het zelfstandig wonen en de participatie van mensen met een zorgbehoefte. Het aanbod van wonen, welzijn en zorg -en de samenhang daarin- moet worden vergroot, de kwaliteit van de huisvesting, dienstverlening en zorg moet toenemen en de knelpunten in de toegankelijkheid van de leefomgeving moet worden weggenomen. Dit gebeurt in samenwerking met professionals, actieve partijen in de wijk en bewoners.
Bieden huisvesting statushouders/ generaal pardonners: Jaarlijks wordt er vanuit het Rijk een wettelijke taakstelling opgelegd voor de huisvesting van statushouders. De invulling hiervan doen de Eindhovense corporaties. De monitoring/verantwoording van deze taakstelling wordt nu door het SRE gecoördineerd. Wanneer de WGR+-status van de SRE verdwijnt wordt de gemeente verantwoordelijk voor de monitoring/verantwoording van deze taakstelling (lokaal). Realisatie voorzieningen Stedelijk Kompas: Het Stedelijk Kompas beschrijft de richting die Eindhoven inslaat om te bereiken dat het aantal dak- en thuislozen fors gaat dalen en daarmee samenhangende overlast in de stad vermindert. Binnen de gemeentegrenzen worden in het kader van het Stedelijk Kompas een aantal prioritaire voorzieningen gerealiseerd. Tevens zal er nog woonruimte voor zwerfjongeren en reguliere woningen voor dak- en thuislozen gerealiseerd moeten worden om de doelstelling Stedelijk Kompas te halen voor 2015. Daarnaast is huisvesting voor daklozen die niet ineen normale woonomgeving of voorziening gehuisvest kunnen worden(Skaeve Huse) noodzakelijk. De juiste locaties hiervoor moeten nog gevonden worden. De verantwoordelijkheid voor de realisatie van voorzieningen Stedelijk Kompas is onderdeel van het programmaonderdeel 2.3 Maatschappelijke Zorg. Doelstelling 1.6: Goede regionale afspraken Maken afspraken woningbouwprogramma: De doelstelling van het BSGE-akkoord uit 2005 is het terugdringen van de scheefheid (sociale woningbouw versus vrije sector). In 2012 hebben de betrokken gemeenten geconcludeerd dat deze doelstelling nog steeds actueel is. Maar deze doelstelling moet wel in het huidige tijdsbeeld worden geplaatst. Daarom ontwikkelen de betrokken gemeenten een visie, op hoofdlijnen, over wonen in het Stedelijk Gebied. Verder zijn in 2012 in regionaal verband de volgende afspraken gemaakt:
b
Komen tot nieuwe, niet vrijblijvende afspraken, met een focus op de bestaande (sociale) voorraad. Vervolgens kan de sanctie op het realiseren van kwantitatieve aantallen, zoals vastgelegd in het BSGE-Convenant, vervallen.
b
De sociale taakstelling niet meer alleen relateren aan de netto nieuwbouwproductie maar aan de totale woningvoorraad. De huidige voorraad vormt namelijk het grootste deel van de voorraad en nieuwbouw geeft slechts een zeer beperkte toevoeging. Een belangrijk deel van de voorraad is nog niet geschikt voor de toekomst en zal dus aangepast moeten worden, onder andere in verband met veranderende bevolkingssamenstelling en in het kader van verduurzaming. Als taakstelling voor de sociale opgave moet per gemeente de eigen doelgroep van beleid en de sociale opgave vanuit de BSGE-afspraken in de kernvoorraad worden opgevangen.
b
Een subregionaal woningbouwprogramma voor de periode 2012 t/m 2021 waarin de resultaten van de provinciale prognose vermeerderd met de in het BSGE-Convenant afgesproken woningen voor die periode zijn verwerkt.
- 129 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Doelstellingen 2.1 t/m 2.4:
b b b b
2.1 verbeteren van de leefbaarheid; 2.2 tegengaan van ruimtelijke segregatie; 2.3 bevorderen van diversiteit in woonmilieus en – typen; 2.4 bevorderen van sociale stijging
Afmaken opgave wijkvernieuwing: We gaan op een gerichte en efficiënte wijze door met resterende opgave van de Integrale Wijkvernieuwing/Krachtwijken. Vanaf 1 januari 2013 hanteren we binnen de methodiek ‘gebiedsgericht werken’ voor deze wijken de naam ‘actiegebied’. Met partners en wijkbewoners willen we sociale, fysieke en/of economische verbeteringen realiseren in de aangewezen wijken. Daarbij geldt:
b
dat de integrale aanpak onverminderd wordt voorgezet in de Bennekel (Krachtwijk), Doornakkers (Krachtwijk), Woensel-West
b
dat in Drents Dorp, Kruidenbuurt en Lakerlopen de inzet wordt afgestemd op de resterende opgave, die minder complex en intensief
(Krachtwijk), Genderdal en Oud-Woensel; is en waar een integrale aanpak wellicht niet nodig is;
b b
dat in Bloemenbuurt-Zuid en Philipsdorp het mogelijk lijkt de wijk na een zachte landing een reguliere status te geven; dat de Barrier is klaar en is afgebouwd is naar een reguliere wijk in 2012.
Om de resterende opgave af te maken zijn in het Meerjaren Investeringsprogramma de benodigde financiële middelen vrij gemaakt. Aanwijzing actiegebieden op basis van analyse: Samen met de corporaties wijzen we gebieden aan (‘actiegebieden’) die op basis van een eenduidige definitie van gebieden extra aandacht nodig hebben. Dit is een cyclisch proces waarin we periodiek samen met onze partners op basis van de vraag vanuit de wijken en buurten en een verbeterde buurtthermometer gezamenlijk analyses opstellen, de opgave bepalen en een toekomstbeeld (ambities en doelstellingen) formuleren voor meerdere jaren (‘gezamenlijk programmeren’). De concrete uitwerking daarvan per jaar leggen we vast in buurtcontracten. Dit gebeurt in nauwe samenhang met de systematiek van WIJeindhoven. Doelstelling 2.5: Verminderen woonoverlast Bijdragen aan verminderen woonoverlast: We blijven onverminderd inzetten op de aanpak van woonoverlast en het reguleren van de kamerbewoning. Hiervoor is het actieplan Woonoverlast 2012 vastgesteld. Woonoverlast wordt door de gemeente niet getolereerd en integraal aangepakt binnen vier thema’s:
b b b b b
buurtbemiddeling versterking organisatie voortzetting gerichte aanpak illegale kamerbewoning versterking aanpak asociaal/crimineel gedrag oprichting meldpunt
Deze activiteiten zijn onderdeel van programma 5.2 veiligheid en handhaving. Programma 8.1 draagt waar nodig bij aan de herijking van de beleidskaders op het gebied van wonen om woonoverlast te verminderen. Kruisverbanden Daarnaast zijn er vele linken naar andere speerpunten en programma’s. Zoals Duurzaamheid en Klimaatbeleid dat valt binnen het programma Milieu. Dit heeft zijn doorwerking op dit beleidsterrein met name wat betreft Duurzaam Bouwen. Verder wordt via het
- 130 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
raadsprogramma Ruimtelijke Ontwikkeling het ruimtebeslag doorvertaald naar stadsdelen respectievelijk de bestemmingsplannen, de grondexploitaties, vergunningverlening en toezicht en handhaving. Tenslotte liggen er raakvlakken met de programma’s Sociaal en Economie voor wat betreft de bevordering van Sociale Stijging in wijken.
Beleidswijzigingen: n.v.t. In de Kadernota 2013-2016 opgenomen tekst: Wij stellen voor om de door Woonbedrijf en de gemeente gezamenlijk opgerichte Wonen boven Winkels NV op te heffen en de gereserveerde middelen vrij te laten vallen. Deze organisatie is opgericht om de leegstand in het centrum tegen te gaan, de leefbaarheid te verbeteren en bepaalde doelgroepen te vestigen. Tot op heden heeft de NV nog weinig resultaat gehad, mede als gevolg van de economische crisis en de marktsituatie. Wij zijn er van overtuigd dat door het initiatief aan de markt over te laten, door (de reeds gerealiseerde) aanpassing van de parkeernorm in het “rode steentjes gebied” en door vrijstellingen van het bestemmingsplan, het beoogde resultaat bij aantrekken van de markt toch bereikt kan worden. Daarvoor is geen NV nodig. De resterende €1,2 miljoen in de bestaande reserve Wonen boven Winkels laten we in 2013 vrijvallen. Aanvullend stellen wij ook voor de voorziening woonconsumenten, ad €13.000, - incidenteel in 2013 vrij te laten vallen.
Wat mag het kosten? Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
(Bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
-
-
3.636 13.649
5.366 832
1.966 782
1.972 782
1.772 737
1.704 737
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
10.013-
4.534
1.184
1.190
1.035
Mutaties in reserves
12.969
2.815-
650
285
2.956
1.719
1.834
1.475
Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
Saldo na mutaties reserves
- 131 -
967
800-
800-
235
167
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.2 Openbare ruimte
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het programma openbare ruimte omvat de aanleg, het onderhoud en het beheer van de openbare ruimte bestaande uit verhardingen, landbouwgronden, (civiel)technische kunstwerken en openbare verlichting. Een van de kerntaken van de gemeente Eindhoven is het inrichten en beheren van de openbare ruimte. Onder beheren verstaan wij het zorg dragen voor en in veilige staat houden van voorzieningen, gericht op een duurzame instandhouding van functies en kwaliteit.
Doelstelling: Zorgen voor een bruikbare en mooi ogende openbare ruimte waar bewoners tevreden over zijn en zich betrokken bij voelen.
Effectindicatoren: Openbare ruimte
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Tevredenheid Onderhoud: % Eindhovenaren (zeer) tevreden
72%
55%
57%
58%
60%
60%
Onderhoud: rapportcijfer schoon/heel/netjes
6,5
6,5
6,5
6,5
6,6
6,6
Inrichting: % Eindhovenaren (zeer) tevreden
75%
68%
65%
67%
70%
70%
Zwerfvuil op verharding
6,6%
<6%
<6%
<6%
<6%
<6%
Onkruid op verharding
2,9%
<6%
<6%
<6%
<6%
<6%
Graffiti
7,9%
<10%
<10%
<10%
<10%
<10%
Civieltechnische kunstwerken
6,3%
<10%
<10%
<10%
<10%
<10%
Verharding
29,5%
<10%
<10%
<10%
<10%
<10%
Verlichting (armaturen)
30,9%
<10%
<10%
<10%
<10%
<10%
Basiskwaliteit schoon/netjes (*)
Basiskwaliteit heel/veilig (*)
Ontwikkelingen: b Vanuit de Visie Openbare ruimte gaat de komende jaren extra aandacht naar de thema’s toegankelijkheid, duurzaamheid, design en burgerparticipatie;
b
Eindhoven heeft het predicaat Brainport. Dit stelt eisen aan de openbare ruimte. Eindhoven moet een stad zijn waarin iedereen kan meedoen en waar mensen zich thuisvoelen;
b
Innovatie, duurzaamheid en het evenwichtig omgaan met de hoeveelheid licht zorgen voor extra eisen die aan de verlichting gesteld worden;
b
De gemeente moet rekening houden met forse bezuinigingen vanaf 2012. Dit heeft ook gevolgen voor de inrichting en het onderhoud en beheer van de openbare ruimte en de manier waarop dit georganiseerd wordt. Vanaf 2012 worden de kosten voor het vegen van goten gedekt uit het programma water. Vanaf 2012 wordt voor de programma’s groen en openbare ruimte een bezuiniging doorgevoerd van € 402.000,-- Daarnaast worden de aanbestedingsregels aangepast om meer efficiency te kunnen behalen.
b
De te onderhouden hoeveelheid openbare ruimte is de afgelopen jaren netto toegenomen. De kosten van het onderhoud zijn door
- 132 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.2 Openbare ruimte
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
de prijsindexering eveneens gestegen. Beoogd is om deze kostenstijgingen op te vangen door de onderhoudsbudgetten te corrigeren met een budgetindexering (inflatiecorrectie) en accres (voor de areaaluitbreiding). De stijging van de kosten en de budgetten loopt echter niet gelijk op. Er is de afgelopen vier jaar gemiddeld 3% per jaar verschil tussen kosten- en budgetstijging. Dit leidt tot structurele knelpunten in het dagelijks onderhoud en in het groot onderhoud. Dit laatste genereert ook extra kosten door (curatieve) schade. Indien geen extra middelen beschikbaar zijn, moeten keuzes met betrekking tot de kwaliteit van het onderhoud worden gemaakt.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: In 2012 worden de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd:
b
Opstellen en uitvoeren van een integraal onderhouds- en reconstructieprogramma om in de gehele stad tot de afgesproken basiskwaliteit te komen;
b
Uitvoeren van de speerpunten uit de visie openbare ruimte. Bij de uitvoering van projecten ligt de nadruk op de thema’s toegankelijkheid, duurzaamheid (toepassen duurzame materialen, toepassen van voegvullingen en het verminderen van energieverbruik van lichtmasten door toepassen van een duurzamere variant en het toepassen van selectief dimmen) en burgerparticipatie;
b
Inzetten van nieuwe organisatievormen en instrumenten om flexibeler in te kunnen spelen op wensen van bewoners (zoals de buiten beter app) en maatwerk te leveren;
b
Uitvoeren van pilots op het gebied van het gezamenlijk dragen van verantwoordelijkheden om specifieke problemen op een plek (bv zwerfvuil) aan te pakken;
b
Toepassen van innovatieve technieken bij de inrichting en het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, zoals het toepassen van de WAVE (onkruidverwijdering door middel van heet water);
b
Succesvolle onderdelen uit de pilot Slim City worden verder over de stad uitgerold, met als doel een hogere betrokkenheid en tevredenheid van bewoners zonder dat de kosten voor onderhoud stijgen;
b
Er wordt een actieve bijdrage geleverd aan het ontwikkelend beheer in Vaartbroek/Eckart.
Coalitieakkoord, bij onderhoud en inrichting van de openbare ruimte inzetten op:
b
De kracht van Eindhoven op het gebied van design. Het toepassen van design in de openbare ruimte moet de kwaliteit, beleving, beheerbaarheid en het comfort van de openbare ruimte verder verhogen;
b b
het zoeken naar manieren hoe het onderhoud van de openbare ruimte anders georganiseerd kan worden (systeeminnovatie) Participatie en zeggenschap van buurten en wijken door een beroep te doen op alle gebruikers van de openbare ruimte om hun verantwoordelijkheid te nemen;
b b b
Inzet op transformatie (recht doen aan het verleden, met ruimte voor toekomstige functies); De opwaardering, daar waar mogelijk, van de radialen (de oude verbindingswegen van de stad zoals Strijpsestraat, Woenselsestraat); Bij de inrichting van de openbare ruimte expliciet aandacht te geven aan veiligheidsverhogende maatregelen zoals verlichting.
Beleidswijzigingen b Participatie en zeggenschap van buurten en wijken: met bewoners wordt op nader te bepalen locaties in de stad in dialoog gegaan wat volgens hen nodig is om het onderhoud van de openbare ruimte te verbeteren (zonder dat dit extra geld kost) door: te bekijken of accentverschuiving volgens hen wenselijk is, ze zelf taken uit willen voeren of meer geld beschikbaar willen stellen voor de
- 133 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.2 Openbare ruimte
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
openbare ruimte)
b Om het onderhoud van de stad betaalbaar te houden wordt bij nieuwe projecten een financiële beheerparagraaf verplicht opgesteld. Projecten mogen alleen nog kostendekkend overgedragen worden.
b Onderzocht wordt of het mogelijk is commerciële invulling te geven aan braakliggende terreinen. Uit de kadernota 2013-2016:
b Naast de al ingevoerde structurele bezuinigingen met ingang van 2012 op de openbare ruimte (bloembakken, ecologisch groen etc.) wordt een kleine besparing gerealiseerd op het proces van aanbesteding. Door het proces efficiënter in te richten kunnen we onze ambtelijke inzet beperken (dit betreft de maatregel in de kadernota ‘controles achteraf i.p.v. vooraf).
Outputindicatoren: Schoon houden van de stad Uitvoeren straatreiniging
2010 Km weglengte
2012
2013
1926
1926
Heel en veilig houden van de stad Wegmarkering
Aantal stadsdelen
3
3
Herstraten wegen
Aantal straten
4
2
Herinrichting wegen
Aantal straten
4
3
Onderhoud civ. techn. kunstwerken
Aantal kunstwerken
13
8
Onderhoud verkeersregelinstallaties
Aantal installaties
15
15
Gladheidsbestrijding
Aantal strooiacties
20
20
In stand houden openbare verlichting
Aantal straten vervangen
5 straten
19
2 delen v wijken
Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
(Bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal (netto)investering
270
65
-
-
180
225
28.422 3.181
28.552 3.035
27.869 3.154
27.895 3.154
27.774 3.154
27.845 3.154
25.241
25.517
24.715
24.741
24.620
24.691
1.181
857
519
519
519
519
26.422
26.374
25.234
25.260
25.139
25.210
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
- 134 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.3 Groen- en recratievoorzieningen
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het ontwikkelen en in stand houden van openbaar groen, straatbomen, openbare recreatieve voorzieningen, natuur, landschap en het tijdelijk beheer van landbouwgronden en braakliggende terreinen.
Doelstelling: Hoofddoelstelling: Het ontwikkelen en behouden van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende gebruiks- en natuurfuncties. Het bouwen aan en beheren van groen als essentieel en karakteristiek onderdeel van de aantrekkelijke woon- en werkomgeving van Eindhoven. Subdoelstellingen: 1
Ruimtelijke kwaliteit van de stad:
Groene bijdrage aan beleving, imago en identiteit van de stad. Handhaven, versterken en ondersteunen van de ruimtelijke structuur en de aantrekkelijkheid van de stad met groene middelen. Van de ligging in het Brabants landschap, de relaties met de regio, de drie groene wiggen op stedelijk niveau, de structuur van wijkparken en buurtparken, tot de lanen en het fijnmazige groen op pleinen en in de straten. 2
Gebruik van groen, voor recreatie, ontspanning en beweging:
Bieden van mogelijkheden tot spelen, wandelen, bewegen en ontmoeten in het groen. Van kleinschalige voorzieningen nabij de woon-, school- en werkomgeving tot ruimere voorzieningen per buurt, stadsdeel, als ook voor de stad en regio als geheel. 3
Natuur en biodiversiteit:
Handhaven en versterken van de natuurwaarden uitgaande van de stedelijke context. 4
Samenwerking, educatie en communicatie:
Samenwerking met, en het betrekken van anderen, zoals mede -overheden, bedrijven, burgers en belangengroepen versterkt de effectiviteit van het groenprogramma en kan draagvlak en betrokkenheid bij de resultaten aanzienlijk vergroten.
Ontwikkelingen: b Het Jaar 2013 zal staan in het teken van de implementatie van grote bezuinigingen op het raadsprogramma Groen en recratievoorzieningen. (zie onder beleidswijzigingen voor invulling).
b
De planvorming voor Landelijk Strijp als deel van Brainport-avenue gaat vooralsnog door. Versterkt wordt ingestoken op de verbinding stad-land.
- 135 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.3 Groen- en recratievoorzieningen
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Effectindicatoren: Resultaat Doelstelling 2011 2013 2014 2015 2016 1: Ruimtelijk
Tevredenheid over de inrichting en onderhoud van
86% Minimaal 70% tevreden
het groen in de woonomgeving 2 Gebruik
Tevredenheid over de speelvoorzieningen in de
79% Minimaal 70% tevreden
buurt Het percentage bewoners dat jaarlijks een van de
Nnb Minimaal 70%
grote stadsparken bezoekt Hondenbeleid
Tevredenheid m.b.t. de aanpak hondenpoep
45% Min. 60% tevreden
*)wordt niet jaarlijks gemeten
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Werkzaamheden met zwaartepunt op ruimtelijke doelen (1)
b b b
Het maken en doen uitvoeren van cyclische onderhoudsprogramma’s en renovatieprogramma’s in stedelijk groen. Het uitvoeren van een aantal projecten, waaronder revitalisering van een deel van bestaande bomen. Waar mogelijk participeren in groenimpuls krachtwijken en projecten die geïnitieerd worden vanuit riolerings-, verkeers- of openbare ruimtedoeleinden.
b
Inzet bomenwacht.
Werkzaamheden met zwaartepunt op gebruiksdoelen (2)
b b b b
Het maken en doen uitvoeren van cyclische onderhoudsprogramma’s ten aanzien van de speelplekken en speeltoestellen. Voorbereiden herinrichting Dommeldal de Hogt in samenwerking met SRE, Waalre en Veldhoven (ca. 30% doel 1 en ca. 30% doel 3). Herinrichten Ph. van Lenneppark (50% doel 1). Realisatie van stadspoort landbouw in Landelijk Strijp.
Werkzaamheden met zwaartepunt op biodiversiteit en natuur (doel 3)
b
Het maken en doen uitvoeren van cyclische onderhoudsprogramma’s in het buitengebied (ca. 50% doel 1).
Werkzaamheden met zwaartepunt op samenwerken, educatie en het betrekken van burgers (doel 4).
b
Het uitvoeren van een aantal projecten, waaronder het Poelenadoptieproject (ca. 30% doel 3).
Beleidswijzigingen: In het kader van de bezuinigingen: b Er valt met ingang van 2013 in het programmam groen structureel een jaarlijks bedrag van €1,3 miljoen weg aan incidentele middelen (voor vier achtereenvolgende jaren door de raad beschikbaar gesteld, tot en met 2012 via groenreserve). Ook zal de geleidelijk gegroeide extra taak eikenprocessierupsbestrijding binnen het programma opgevangen moeten worden (€150.000,-). Daarnaast breidt het areaal te onderhouden groen verder uit als gevolg van de uitbreiding van Meerhoven, terwijl niet overeenkomstig de uitbreiding van het oppervlak accres beschikbaar wordt gesteld (verschil ca. €200.000,-). De bezuinigingen van
- 136 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.3 Groen- en recratievoorzieningen
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
vorig jaar zullen worden gecontinueerd en verder worden geëffectueerd: Structureel €65.000,- op bloembakken in de stad en bij andere winkelcentra. En structureel €60.000 door meer ecologisch grasbeheer (minder intensief maaien gazons en frequentie terugbrengen). Omdat het beschikbare budget taakstellend is moeten keuzes gemaakt worden zoals:
b b b
Zeer beperkt nieuwe investeringsprojecten beginnen. Nieuwe ontwerpen moeten 30% minder onderhoud vragen. Waar mogelijk investeringprojecten gericht uitvoeren om de jaarlijkse onderhoudskosten te verlagen (het omzetten van bestrating in groen en het omzetten van opgaande beplanting in gras).
b b b b
Een aantal jaarlijks terugkerende taken schrappen op het gebied van natuureducatie en biodiversiteit. Waar mogelijk samentrekken van natuur- en duurzaamheidseducatie. Alleen de meest urgente inboet van beplanting en bomen uitvoeren. Bij speeltoestellen die aan vervanging toe zijn, indien mogelijk, de levensduur verlengen; anders zoveel mogelijk in samenspraak met bewoners beoordelen of we tot verwijdering/niet terugplaatsen overgaan.
b
Subsidie op visuitzetting beëindigen.
Outputindicatoren: Resutaat Doelstelling Meting basiskwaliteit of hoger
2011 2013 2014 2015 2016
1. Maaien gazons
92%
90% voldoet aan de norm
2. Natuurlijk vuil in groen
96%
90% voldoet aan de norm
3. Onkruiden in boomspiegels
91%
90% voldoet aan de norm
4. Onkruiden in groen
91%
90% voldoet aan de norm
5. Zwerfvuil in groen
93%
90% voldoet aan de norm
6. Hondenpoep in groen
90%
90% voldoet aan de norm
7. Technische staat boomspiegels
88%
90% voldoet aan de norm
8. Technische staat sierbeplanting
88%
90% voldoet aan de norm
9. Technische staat heesterbeplanting
96%
90% voldoet aan de norm
10. Technische staat bosplantsoen
96%
90% voldoet aan de norm
11. Technische staat gazon en grasvelden
91%
90% voldoet aan de norm
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
-
-
13.512 872
13.035 398
13.714 542
13.707 542
13.618 542
13.646 542
12.640
12.637
13.172
13.165
13.076
13.104
5
5
5
13.170
13.081
13.109
5712.583
21512.422
- 137 -
1013.162
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.4 Water
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het programma Water bevat de activiteiten voor het stedelijk waterbeheer. Het waterbeheer is verdeeld over Brabant Water, de provincie, het waterschap en de gemeente. De gemeente Eindhoven heeft de zorg voor de riolering, een aantal stedelijke oppervlaktewateren en het Eindhovens- en het Beatrixkanaal. Daarnaast heeft de gemeente een grondwaterzorg en hemelwaterzorg. Brabant Water is verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening, de provincie verleent vergunningen voor grondwateronttrekkingen ten behoeve van de bereiding van drinkwater. Het is een taak van het waterschap om het afvalwater te zuiveren, het oppervlaktewater te beheren alsmede de vergunningverlening voor de overige grondwateronttrekkingen. De activiteiten van de vier waterpartijen kennen dus een grote onderlinge afhankelijkheid waardoor een goede samenwerking en afstemming noodzaak is.
Doelstelling: Beschermen van de volksgezondheid en het milieu en het leveren van een bijdrage aan het in stand houden en verbeteren van een goede leefomgeving.
Effectindicatoren: Indicator
Parameter
Functioneren van de
Tevredenheid burgers over
riolering
De afvoer van het regenwater
Realisatie Begroting
Begroting Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
68%
≥ 70%
≥ 70%
≥ 70%
≥ 70%
≥ 70%
a.
89%
a. ≥ 80%
a. ≥ 80%
a. ≥ 80%
a. ≥ 80%
a.
≥ 80%
b.
86%
b. ≥ 80% b. ≥ 80%
b. ≥ 80%
b. ≥ 80%
b.
≥ 80%
0
0
als het flink heeft geregend De belevingswaarde
Tevredenheid burgers over
van burgers voor de
a.
oppervlaktewateren
De inrichting van de openbare ruimte met water
b. De bewaking van de kwaliteit van het ‘openbare water’ Resterende gebieden Aantal resterende gebieden met
2
1
1
0
met te treffen maatregelen
grondwateroverlast,
Ontwikkelingen: In 2013 doen zich de volgende relevante ontwikkelingen voor:
b
Om besparingen te realiseren is gekozen voor een gezamenlijke (gemeenten en waterschap) doelmatige aanpak van de afvalwaterketen Eindhoven. De aanpak richt zich op intensievere samenwerking in de investeringsprogrammering en de uitvoering van een deel van de operationele taken. In 2013 zal het (naar verwachting eind 2012 bestuurlijk) gezamenlijk vastgestelde jaarprogramma 2013 worden uitgewerkt. Onderdelen hiervan zijn:
-
voorbereiding en implementatie van de maatregelen welke voortvloeien uit dit het project Kallisto. Dit is een onderzoeksproject gericht op het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water door het reduceren van de vuiluitworp via rioolstelsels en rioolwaterzuivering
-
een vervangingstrategie voor riolen in relatie met een strategie voor klimaatadaptatie
- 138 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.4 Water
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
b
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
het intensiveren van het meten en monitoren van de afvalwaterketen en het watersysteem
In 2013 zal een landelijke Benchmark riolering worden uitgevoerd. Met deze bedrijfsvergelijking wordt beoogd om, net als in 2010, een landelijk dekkend beeld te verkrijgen van de staat van het beheer van het gemeentelijk stedelijk waterbeheer en de riolering. Gemeenten kunnen de uitkomsten gebruiken om hun rioleringszorg aan andere gemeenten te ijken en zo te verbeteren.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: De doelstelling bereiken we door: 1. Goed functioneren van de riolering
b b
inzamelen en afvoeren afvalwater (afvalwaterzorgplicht) inzamelen en afvoeren overtollig regenwater (hemelwaterzorgplicht)
2. Een goede structuur van oppervlaktewater
b
Beheer en onderhoud oppervlaktewateren, goede waterkwaliteit en -kwantiteit en belevingswaarde
3. Een beheersbaar grondwatersysteem
b
voorkomen en bestrijden grondwateroverlast (grondwaterzorgplicht)
Er is een meerjarig programma vastgesteld, waarin de activiteiten die volgen uit het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2014 en het baggerplan zijn opgenomen. In het GRP zijn vrijwel alle wateractiviteiten ondergebracht en van een dekkingsplan voorzien. Het betreft de volgende activiteiten:
b b
Beheren, onderhouden en zo nodig vervangen van het rioolstelsel; Verminderen van water-op-straat en het verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit door het afkoppelen van verhard oppervlak en het verminderen van de werking van de riooloverstorten.;
b
Vergroten, versterken van de belevingswaarde door het zichtbaar maken van water, o.a. door de aanleg van waterstructuren die tevens dienen voor opvang en afvoer van regenwater;
b
Aanpak van grondwateroverlastgebieden en inzet van grondwateronttrekkingen (bijvoorbeeld het duurzaam in stand houden van de drinkwaterwinning aan de Aalsterweg en de winning Vredeoord);
b
Optimalisatie van beheer, onderhoud en inrichting van oppervlaktewateren, bijvoorbeeld door het saneren van de waterbodems;
Daarnaast is het een randvoorwaarde om de rioolheffing tot 2015 niet te laten stijgen behoudens indexering. Dit conform het raadsbesluit van 30 november 2010 over het Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2014. Jaarlijks wordt het kostendekkingsplan behorend bij het gemeentelijk rioleringsplan geactualiseerd. Hiermee wordt de meerjarenplanning geactualiseerd en een kostendekkingsberekening uitgevoerd. Dit om te bezien of aan de randvoorwaarde van het niet laten stijgen van de rioolheffing kan worden voldaan. In 2013 vinden onder meer de volgende activiteiten plaats:
b
Diverse rioolvervangingen worden uitgevoerd (o.a. Kennedylaan, Schuttersbos, Kruidenbuurt Zuid, Stekel-Water- Zonne- en Wilgenroosstraat, Bosrank e.o., d’Hondecoeterstraat eo, Hageheldlaan Zwaluwstaartweg);
b b
De afkoppelprojecten Tempel-West, Genderbeemd, Kruidenbuurt Zuid, Dr. Dorgelolaan zijn in uitvoering; Naast een deel van de Nieuwe Gender (Willemstraat) wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de waterstructuur De Burgh en de waterstructuur Eindhoven-Noord;
b b
De projecten voor het bestrijden van de grondwateroverlast in Genderbeemd (in combinatie met afkoppelproject) is in uitvoering; De grondwaterwinningen Aalsterweg en Vredeoord worden middels een gebiedgerichte aanpak in stand gehouden; In samenwerking met de waterpartners wordt invulling gegeven aan het (op termijn) realiseren van extra waterwinputten in
- 139 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.4 Water
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Genneperparken Noord. Dit om de grondwateroverlast in Eindhoven te bestrijden.
b
Het project opwaarderen Beatrixkanaal (o.a. het vernieuwen van de damwanden en het baggeren van het kanaal) is in uitvoering en zal eind 2013 grotendeels gereed zijn.
b b
In 2013 zal de stimuleringsregeling voor het afkoppelen van verhard oppervlak (groene daken) worden geëvalueerd In het kader van het Europese project Aqua Add zal voor de Gender een model worden gebouwd om een Decision Support Tool te ontwikkelen teneinde de economische waarde van water te kunnen bepalen; afronding van dit project is voorzien eind 2014.
b
Eind 2013 zal het Europese project Prepared worden afgerond. Dan zijn de mogelijke maatregelen in beeld om de gevolgen van de klimaatverandering voor het stedelijk watersysteem en riolering op te vangen.
Beleidswijzigingen: We gaan in het kader van de bezuinigingsvoorstellen onderzoeken hoe we binnen de regels van BBV de eerste aanleg van riolen zoveel mogelijk kunnen dekken uit (aansluit)tarieven in plaats van via de planexploitaties en brengen daarbij in beeld de gevolgen voor de (stijging van de) rioolheffing.
Outputindicatoren: Kengetallen/prestatieindicatoren met streefwaarden
Indicator
Inspectie en reiniging riolen
Km
Reiniging kolken
Stuks
2012
2013
2014
2015
2016
125
125
125
125
Opm.1
162.500
162.500
162.500
162.500
162500
Reiniging en inspectie rioolgemalen
Stuks
480
480
480
480
480
Rioolvervanging
meter
9297
8423
Opm. 2
Opm.3
Opm. 3
Afkoppelen verharding
hectare
Waterstructuur
meter’
Riooloverstortvolume per jaar (modelmatig)
25
24,6
Opm. 2
Opm.3
Opm. 3
4125
1950
Opm. 2
Opm.3
Opm.3
m3
741.107
703.129
575.811
Opm.3
Opm.3
Riooloverstortvolume piek gebeurtenis (idem) m3
170.830
165.707
144.504
Opm.3
Opm.3
12
10
9
Opm.3
Opm.3
7000
5000
-
-
-
10.917
58.000
-
-
-
Knelpunten water op straat klasse 2 en 3 (idem)
Aantal
Vervangen damwand B-kanaal
meter’
Baggeren waterbodems**
m3
Opm.1
Na 2015 is het gehele rioolstelsel ineen cyclus van 10 jaar gereinigd en geïnspecteerd. Hierna wordt bezien met welke frequentie hiermee verder dient te worden gegaan
Opm.2
Vervangingen 2014 en verder wel financieel begroot op basis van GRP 2011-2014. Op basis van jaarlijks op te stellen onderhoudsprogramma wordt dit verder concreet in meters ingevuld. Het afkoppelen van verhard oppervlak en de aanleg van waterstructuren voor 2014 wordt bij de begroting 2014 nader bepaald.
Opm.3
In 2014 wordt het GRP 2015-2018 ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. Hierin worden de doelen voor afkoppelen verharding, aanleg waterstructuur, reductie overstortvolume en knelpunten water op straat nader bepaald.
Baggeren betreft de hoeveelheid te verwijderen bagger uit het Beatrixkanaal zijnde 58.000 m3.
- 140 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.4 Water
Portefeuille:
Innovatie, design, cultuur en openbare ruimte
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
(Bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal (netto)investering
378-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
1.706
-
-
-
-
16.648 16.056
16.917 16.248
17.740 17.169
17.902 17.335
17.931 17.375
17.987 17.433
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
592
669
571
567
556
554
Mutaties in reserves
271
-
-
-
-
-
Saldo na mutaties reserves
863
669
571
567
556
554
- 141 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.5 Milieu
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Het raadsprogramma milieu is gericht op behoud en bevordering van een gezonde en veilige leefomgeving. Uitgangspunt is inwoners te beschermen tegen vermijdbare milieurisico’s. Er zal tenminste worden voldaan aan wettelijke eisen. E.e.a. door: •
de belasting van het milieu te beperken
•
de kwaliteit van de leefomgeving te monitoren en inzichtelijk te maken
•
(op innovatieve wijze) bij te dragen aan duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de stad
Het werkveld bestaat uit de thema’s Afval, Bodem, Geluid, Lucht en Risico’s (externe veiligheid en elektromagnetische straling). Gehanteerde instrumenten bij de uitvoering van de milieutaken zijn vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken), milieumonitoring, milieueducatie (NME/MEC), participatie, milieucommunicatie en milieu-informatie.
Doelstelling: Behoud en bevorderen van een gezonde en veilige leefomgeving door middel van: Afval:
- optimaal hergebruik en goede inzamelservice
Bodem:
- schoon en geen negatieve effecten voor gezondheid en ecosystemen - bodemverontreiniging kan zich nergens ongecontroleerd verspreiden
Geluid:
- het aantal gehinderden en slaapverstoorden is zo klein mogelijk
Lucht:
- de lucht is schoon en veilig - het aantal gehinderden is zo klein mogelijk - resterende knelpunten zijn voor 2015 opgelost
Risico’s (externe veiligheid en elektromagnetische velden): - risico’s zijn zo klein mogelijk en beheersbaar
Effectindicatoren: Jaarrekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
hoeveelheid ingeleverd afval (kg/inw)
471
450
450
450
450
450
Waarvan hoeveelheid nuttig hergebruik restafval (kg's/inw)
212
180
180
180
180
180
verwerkingskosten (€/inw)
41
40
37
37
37
37
tevredenheid burgers over inzameling (SW >80 %)
90
90
90
90
90
90
137
40
20
15
0
0
-
4
6
6
6
341
met geluidbelasting > maximale ontheffingswaarde
-
-
PM2
PM2
PM2
PM2
% inwoners dat geluidhinder ondervindt (sw <20%)
21
20
20
20
20
20
Afval
Bodem aantal nog uit te voeren onderzoeken op potentiële spoedlocaties Waarvan spoedeisend te saneren/ beheersen Geluid aantal woningen (en kwetsbare functies)
- 142 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.5 Milieu
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Jaarrekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
-
-
PM2
PM2
PM2
PM2
19
20
20
20
20
20
32
25
25
25
25
25
0
0
0
0
0
0
17
20
20
20
20
20
Lucht aantal woningen (en kwetsbare functies) met concentratie boven wettelijke norm(en) (jaargemiddelde concentratie ) % inwoners dat hinder ondervindt van vervuilde lucht (sw<20%) % inwoners dat zich onveilig voelt a.g.v. vervuilde lucht in/om Eindhoven (sw < 25%) Risico’s Externe veiligheid en elektromagnetische straling aantal woningen en kwetsbare functies met risico’s hoger dan wettelijke normen (sw = 0) % inwoners dat zich onveilig voelt a.g.v. risicobronnen (sw <20%) PM1
Verwachte restopgave voor periode 2016 en verder
PM2
Momenteel wordt de Regionale Verkeers-Milieu Kaart (RVMK) geactualiseerd. Afronding is voorzien in de tweede helft van 2012. Daarna getallen in te vullen.
Ontwikkelingen: Afvalbeheer: Regie in het beheer van huishoudelijk afval is belangrijk tegen de achtergrond van de wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente en tegen de achtergrond van het gemeentelijke afvalbeleid, te weten maximaliseren van het hergebruik, maximaliseren van de service voor de burger en minimaliseren van de kosten. Ontwikkelingen zijn
b
Instellen nieuwe inzamelorganisatie. De raad heeft op 11 juni 2009 besloten met de twee andere CURE gemeenten een nieuwe inzamelorganisatie op te zetten die per 1 januari 2014 operationeel is en die zich richt op: regie in beheer van huishoudelijk afval, langdurige samenwerking, zorgplicht, doelmatigheid, continuïteit en opties om het basispakket aan te vullen en de samenwerking uit te breiden. Er wordt aangestuurd op een gemeenschappelijke regeling zonder commerciële partij. Bij de overgang naar een nieuwe inzamelorganisatie wordt erop gestuurd de mogelijk gevolgen voor service en personeel zo gering mogelijk te houden.
b
Duurzame energieopwekking. Om een maximaal duurzaamheidsrendement van huishoudelijk afval binnen Eindhoven te bereiken is het nodig uit ingezameld groenafval energie op te wekken. Daartoe worden voorbereidingen getroffen voor een eigen vergistingsinstallatie voor gft afval (collegebesluit november 2009). Dit draagt bij aan de routekaart tot energieneutraliteit (zie raadsprogramma 8.8 Duurzaamheid). Vooruitlopend op het realiseren van een vergistingsinstallatie is de inzameling van gft-afval per mei 2012 voor twee jaren aanbesteed.
b
Milieustraten. Doelstelling van milieustraten is bijdragen aan maximaal duurzaam rendement van huishoudelijk afval. Bezien wordt of en hoe een vervangende milieustraat voor de in 2012 te sluiten milieustraat Esp (bestuurlijke afspraak met de omwonenden uit 2002) moet worden gerealiseerd. Om de sluiting op te vangen wordt de capaciteit van de milieustraat aan de Gabriel Metsulaan vergroot..De servicegraad voor burgers wordt zo goed mogelijk op peil gehouden.
Bodembeheer:
b
Midterm review. Als onderdeel van het met het rijk afgesproken convenant bodemsanering, wordt gestart met de begin 2014 te leveren Midterm Review. Hierbij wordt de stand van zaken van voortgang en bevindingen van bodemsanering in Eindhoven in beeld gebracht, en wordt een inschatting gemaakt van de voor 2015 uit te voeren resterende spoedeisende saneringen.
- 143 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.5 Milieu
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
b
Aardwarmte. Ten behoeve van duurzame ontwikkeling en de ontwikkeling van het duurzame energiebedrijf, wordt uitgewerkt hoe
b
Decentralisatie: in 2013 zal inzicht ontstaan in de decentralisatietaakstelling (incl. financiering) voor de periode na 2014.
de kansen voor toepassing van aardwarmte in Eindhoven optimaal benut kunnen worden.
Geluid:
b
Leefbaarheid Alderstafel. De gemeente is als trekker van de werkstroom Leefbaarheid verantwoordelijk voor het transparant ontsluiten van informatie van het geluidmeetsysteem en klachten, alsmede het uitvoeren van gezondheidbelevingsonderzoek door GGD (i.s.m. RIVM; nul situatie in 2011, eindbeeld in 2014).
b
Stratumseind. Er wordt (na in 2012 (uitvoerig) gevoerd overleg met de horeca ondernemers) een eenduidig systeem ingevoerd van monitoren en handhaven van afgesproken normen en –regels ter beperking van geluid.
Lucht:
b
Schone lucht. Doel is het voor 2015 wegwerken van bestaande knelpunten ten aanzien van luchtkwaliteit. Daartoe worden Nationaal Samenwerkingsprogamma Luchtkwaliteit (NSL) en programma luchtkwaliteit en mobiliteit verder uitgewerkt in verkeersmaatregelen (quick wins; Strategische mobiliteitsagenda). De verwachting is dat de bestaande knelpunten daarmee opgelost kunnen worden. De programma’s lopen tot 2014. Na 2014 wordt de norm voor fijn stof verder aangevuld met PM2,5. Voor de periode na 2014 volgt (naar verwachting) een met het rijk nog uit te werken opvolgingsregeling.
b
Gezonde:leefomgeving. Inzichtelijk maken van effecten van luchtkwaliteit op gezondheid. Ten aanzien van nieuwe functies voor kwetsbare groepen, zoals Spilcentra, ruimtelijk (voorzorg)beleid hanteren (overeenkomstig advies GGD op grotere afstand van drukke wegen).
b
Innovatief luchtmeetsysteem AiREAS. Systeem implementeren op basis van besluitvorming najaar 2012
Risico’s (externe veiligheid en elektromagnetische straling)
b
Kwaliteit van uitvoering regels. De regierol van Brabant veiliger (programmabureau ondergebracht bij provincie Noord Brabant) ten aanzien van externe veiligheid wordt overgeheveld naar de SRE regio en zal, met in achtneming van afgesproken kwaliteitseisen, samen met de andere regiogemeenten op maat (mogelijk in de op te richten RUD) opnieuw worden vormgegeven.
Milieubeheer:
b b
Vergunningen, Toezicht en Handhaving. De toezichthoudende en handhavingstaken van gemeenten, de provincie en andere overheidsorganisaties met milieu taken zullen (naar verwachting) worden ondergebracht in een nieuw (m.i.v. 2013) te vormen Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Dit op basis van een in 2012 te nemen besluit. Zie ook CP 8.7.03 Vergunningen, toezicht en handhaving.
-
Anticipatie op de bij het rijk in ontwikkeling zijnde nieuwe Omgevingswet Nieuwe opzet en werkwijze MEC en Natuur- en milieu educatie (NME): uitvoeren van besluitvorming najaar 2012
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid b In medebewind van de rijksoverheid uitvoeren van milieuwetgeving ten aanzien van Afval, Bodem, Geluid, Lucht en Risico’s Externe veiligheid
b
Bijdragen aan (mogelijkheden voor) duurzaamheid en gezonde leefomgeving door middel van:
• Saneren van te hoog belaste situaties (Bodem, Geluid, Lucht, Risico’s)
- 144 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.5 Milieu
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
• Zo klein mogelijk maken van bestaande belastingen (Afval, Geluid, Lucht, Risico’s) en belemmeringen • Mogelijk maken van gewenste ontwikkelingen (zoals ruimtelijke plannen, Alderstafel, e.d.) • Optimaal benutten van kansen voor een energieneutraal Eindhoven (vergisten GFT-afval, benutten aardwarmte) b
Monitoren en rapporteren van milieukwaliteit (Lucht, Geluid) en beleving van milieuhinder (Afval, Geluid, Lucht, Risico’s)
Beleidswijzigingen: Uit de kadernota 2013-2016: Afval: Eindhoven stelt jaarlijks haar afvaltarieven vast. Een deel van de kosten onderhoud openbare ruimte mag ten laste worden gebracht van de tarieven Afvalstoffenheffing. In de afgelopen jaren is deze kostencomponent niet geïndexeerd en herzien. A.g.v. indexatie wordt verwacht jaarlijks € 500.000 extra aan kosten in de afvalstoffenheffing onder te brengen. A.g.v. uitbreiding wordt verwacht in 2013 € 500.000 en daarna jaarlijks € 1.000.000 extra in de afvalstoffenheffing onder te kunnen brengen. Onderzocht wordt in hoeverre deze verwachting rechtmatig is.. -
Koerswijziging MEC. Milieu educatie blijft kern van de aanpak. De exploitatie (incl. gebouw) verregaand commercialiseren waarmee naar verwachting € 100.000 in 2014, oplopend naar € 200.000 in 2015 e.v. bespaard kan worden.
-
Aanpassen Programma bodemsanering. € 1.000.000 bezuinigen op het meerjarenprogramma bodemsanering. Dit bedrag zal worden gekort op het onderdeel Genderparken. De bestaande verontreiniging met humane risico’s zal conform afspraak met het rijk voor 2015 worden gesaneerd.
Prestatie indicatoren: Jaarrekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Aantal onderzochte locaties
695
295
130
110
90
70
Aantal gesaneerde locaties
pm
10
15
15
15
10
25
256
66
97
66
PM
Bodem
Geluid Aantal gesaneerde woningen (A-/raillijst)
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
1.535
1.933
640
250
125
1.700
30.956 31.680
34.476 29.198
32.667 25.948
32.646 26.009
32.482 26.033
32.504 26.040
5.278
6.719
6.637
6.449
6.464
Mutaties in reserves
6.814
1.102
469-
686-
1.402-
1.381-
Saldo na mutaties reserves
6.090
6.380
6.250
5.951
5.047
5.083
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
724-
- 145 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Dit programmaonderdeel omvat het verkeers- en vervoerbeleid voor de gemeente Eindhoven en de beleidsactiviteiten en projecten om dit te realiseren. Belangrijke onderdelen zijn de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid van de stad met verschillende soorten vervoer. Een bereikbare en leefbare stad zijn van essentieel belang voor het functioneren van de economie en het leefgenot in de stad. Tevens maakt het parkeerbeleid onderdeel uit van dit programma.
Doelstelling: 1. Een betere bereikbaarheid van de stad, door meer gebruikers in minder tijd te faciliteren. Bereikbaarheid is een complex begrip. Het heeft met de grootheden ‘tijd’ en ‘hoeveelheid’ te maken. De stad is goed bereikbaar als zoveel mogelijk mensen met de auto, fiets of openbaar vervoer in een zo kort mogelijke tijd hun bestemming bereiken. Daarnaast heeft bereikbaarheid te maken met het gevoel van de weggebruiker; hoe makkelijk mensen het hebben ervaren om op hun bestemming te komen. 2.
De verandering van de modal split (de verdeling tussen de verschillende vervoerwijzen auto, fiets en openbaar vervoer) in de periode 2007-2020. Ten opzichte van 2007 gaan we in 2020 uit van de volgende verschuivingen: - een daling van het aandeel auto met 9%; - een stijging van het aandeel fiets met 10%; - een stijging van het aandeel openbaar vervoer met 50%.
3.
Een grotere verkeersveiligheid door het zoveel mogelijk opheffen van black spots, het inrichten van duurzaam veilige woonwijken en systematisch aandacht voor kwetsbare deelnemers. Jaarlijks moet het aantal ernstige verkeersgewonden ten opzichte van twee jaren daarvoor met 10% dalen.
4.
Minder vervuilend verkeer (binnen de ring). We zetten in op een afname van de hoeveelheid gemotoriseerd (doorgaand) verkeer binnen de ring met 15% in de periode 2008-2015 conform Europese regelgeving en -30% uit het oogpunt van volksgezondheid. Dit is noodzakelijk voor een betere luchtkwaliteit conform programmaonderdeel 8.5 (milieu). Daarnaast draagt deze doelstelling bij aan een betere bereikbaarheid van de binnenstad.
Effectindicatoren: Realisatie
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
nnb
nnb
nnb
nnb
nnb
268.010
< 273.810
< 279.610
< 285.410
< 291.210
< 297.010
(95)
(105)
(106)
(107)
(108)
(109)
6,1
≥ 6,0
≥ 6,0
≥ 6,0
≥ 6,0
≥ 6,0
75.015
> 77.000
> 79.000
> 81.000
> 83.000
> 85.000
(112)
(115)
(118)
(121)
(124)
(126)
7,9
≥ 7,0
≥ 7,0
≥ 7,0
≥ 7,0
≥ 7,0
Verbeteren bereikbaarheid van de stad Auto Gemiddelde reistijd op de invalswegen naar het centrum (vanaf de Randweg tot aan de Ring)1 Totaal aantal motorvoertuigen op de 11 belangrijkste invalswegen naar de stad (per werkdag) en (index, 2007=100) Rapportcijfer bereikbaarheid centrum per auto
nnb
Fiets Aantal fietsers op de 23 belangrijkste fietsroutes naar het centrum (per werkdag) en (index, 2007=100) Rapportcijfer bereikbaarheid centrum per fiets
1
De in 2011 geplaatste camera’s hebben diverse gegevens met betrekking tot de reistijd gemeten, maar de software is nog niet zover ontwikkeld dat de benodigde gegevens al uitgelezen kunnen worden. Om die reden zijn de reistijden van 2011 nog niet bekend.
- 146 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Realisatie
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
> 141.900
> 150.000
> 158.100
> 166.200
174.300
(130)
(136)
(144)
(150)
(158)
Openbaar vervoer Aantal ov-reizigers, trein + bus (per werkdag) en (index, 2007=100)
nnb
Rapportcijfer bereikbaarheid centrum per bus
7,5
≥ 7,0
≥ 7,0
≥ 7,0
≥ 7,0
≥ 7,0
Auto
47%
47%
46%
46%
45%
45%
Fiets
45%
45%
45%
45%
45%
45%
Openbaar vervoer
8%
8%
9%
9%
10%
10%
Aantal verkeersslachtoffers2
nnb
nnb
nnb
nnb
nnb
nnb
% Eindhovenaren dat zich wel eens onveilig voelt in het verkeer
42%
≤ 40%
≤ 39%
≤ 38%
≤ 37%
≤ 36%
115.412
< 114.000
< 112.000
< 110.000
< 108.000
< 107.100
88%
90%
90%
90%
90%
90%
Verandering modal split (Eindhovenaren)
Verhogen verkeersveiligheid
Minder vervuilend verkeer binnen de Ring Aantal in- en uitrijdende (vracht)auto’s per dag op 9 invalswegen binnen de ring % vrachtwagens in milieuzone met schone/tenminste een euro-4-klasse motor of een gecertificeerd roetfilter
1. Bereikbaarheid De bereikbaarheid van de stad kent verschillende facetten, maar één van de belangrijkste indicatoren is de tijd die men kwijt is om van A naar B te reizen. Daarnaast speelt het aantal reizigers een rol. De bereikbaarheid van de stad neemt toe als meer reizigers in een kortere tijd hun bestemming bereiken. Doordat er langs de belangrijkste invalswegen camera’s zijn geplaatst, is het mogelijk de gemiddelde reistijd van het gemotoriseerd verkeer vanaf de Randweg tot aan de Ring te meten. In 2011 zijn deze tijden voor het eerst gemeten. Daarnaast speelt de subjectieve kant een rol. De mate waarin reizigers de bereikbaarheid van de stad per vervoerwijze ervaren is daarom ook een belangrijke effectindicator. Deze informatie is beschikbaar uit de inwonersenquête waarin Eindhovenaren wordt gevraagd om een rapportcijfer te geven.
2. Modal split De modal split is de verdeling tussen de verschillende vervoerwijzen. Voorgaande jaren werd de informatie gebruikt uit het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Vanwege de kleine steekproef en een veranderde meetmethode zijn deze cijfers onbetrouwbaar en niet meer vergelijkbaar met voorgaande jaren. Om die reden is de informatie vanaf 2013 uit de gemeentelijke inwonersenquête gebruikt met het gevolg dat de gepresenteerde cijfers afwijken van de oude cijfers van de effectindicatoren. De doelstelling is echter wel hetzelfde gebleven.
3. Verkeersveiligheid De mate van verkeersveiligheid is op te delen in twee categorieën: objectieve en subjectieve verkeersveiligheid. Objectieve verkeersveiligheid wordt uitgedrukt in het aantal ongevallen en de gevolgen daarvan. Subjectieve verkeersveiligheid betreft de gevoelens van dreiging en gevaar; de beleving van verkeersonveiligheid. Om de mate van objectieve verkeersveilheid in beeld te kunnen brengen, wordt het aantal ernstige verkeersgewonden in beeld gebracht. De subjectieve verkeersveiligheid wordt gemonitord op basis van het
2
Vanaf 2010 is het aantal verkeersslachtoffers slecht geregistreerd, o.a. door automatiseringsproblemen bij de politie. In 2010 zijn er in Eindhoven 67 verkeersslachtoffers geregistreerd en in 2011 waren dat er 23. We weten zeker dat deze cijfers niet kloppen en om die reden zijn ze niet opgenomen in de tabel met effectindicatoren.
- 147 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
percentage Eindhovenaren dat zich onveilig in het verkeer voelt. Deze gegevens komen voort uit de inwonersenquête.
4. Minder vervuilend verkeer (binnen de Ring) Verkeersmaatregelen kunnen in grote mate een bijdrage leveren aan een betere luchtkwaliteit. Met name in het centrumgebied heeft de hoeveelheid verkeer grote invloed op de luchtkwaliteit. De hoeveelheid verkeer binnen de ring wordt jaarlijks gemeten op de belangrijkste invalswegen binnen de Ring. Naast de hoeveelheid verkeer binnen de Ring is het percentage vrachtwagens met een schone motor een goede indicator voor het in beeld brengen van de luchtkwaliteit en het effect voor de milieuzone.
Ontwikkelingen: Bij de ambities van Brainport als Europese toptechnologie regio hoort een sterke internationale vervoersbehoefte, via de lucht, het spoor en de weg. De groei van Eindhoven Airport, kan alleen worden gerealiseerd als een duurzame landzijdige bereikbaarheid gewaarborgd is. Het Bereikbaarheidsplan Eindhoven Airport is een integraal pakket van maatregelen dat hiervoor moeten zorgen. Dit bestaat o.a. uit een nieuwe aansluiting A2/Airport-noord, een nieuw station Eindhoven Airport, een HOV-verbinding tussen dat station en de luchthaven, P+Rfaciliteiten, nieuwe fietsverbindingen en mobiliteitsmanagement. Aanhaking op het Europese hogesnelheidsnetwerk via rechtstreekse intercityverbindingen met Duitsland en België blijft van groot belang net als de uitvoering van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer voor 2020. Wat betreft de weg gaat het om ontwikkelingen op het Rijks- (A2, A58 en A67) en regionale wegennet (Noordoostcorridor (Grote Ruit) en N69). In de stad komt de bereikbaarheid en de leefbaarheid het meest onder druk te staan in het gebied binnen de Ring en aan de zuidoostkant van Eindhoven. De in 2009 vastgestelde OV-agenda, VRI-nota en Actieplan Fiets! worden gebundeld in de Strategische Mobiliteitsagenda (SMA) die richting moet geven aan het integrale mobiliteitsbeleid en die maatregelen bevat voor de periode 2013-2025. Hierin worden alle plannen voor mobiliteit op elkaar afgestemd en aangevuld met de ontbrekende onderdelen, zoals een parkeervisie, nieuwe verkeersnetwerken, dynamisch verkeersmanagement en maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid. Het gezamenlijke pakket van maatregelen moet leiden tot de realisatie van de hiervoor genoemde programmadoelstellingen. Als onderdeel van de SMA is in 2012 een start gemaakt met de uitvoering van een aantal quick wins binnen en op de Ring. De uitvoering zal in 2013 doorlopen en in 2014 afgerond worden. Binnen de Ring en rondom winkelcentra wordt belanghebbendenparkeren in combinatie met betaald parkeren verder uitgebreid volgens de bestaande enquête-systematiek. Daarnaast zal bekeken worden welke maatregelen ingevoerd kunnen worden om de parkeerinkomsten te verhogen, in relatie tot de kosten die hiermee gepaard gaan. Een verwacht tekort op de parkeeropbrengsten blijft een punt van zorg, mede als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, waardoor parkeerterreinen komen te vervallen. Het aantal ernstige verkeersgewonden is de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. Toch zijn er met name op de Ring en op enkele grote invalswegen nog een aantal black spots waar de meeste ernstige ongelukken gebeuren. De aanpak van deze black spots is het meest efficiënt als het gaat om het verbeteren van de verkeersveiligheid. Omdat er geen structureel verkeersveiligheidsbudget is voor de aanpak van deze black spots, wordt zoveel mogelijk meegelift met vervangen en vernieuwen van verkeerslichten. Daarnaast wordt ingezet op acties, gericht op speciale doelgroepen, zoals kinderen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. De aanleg van snelheidsremmende maatregelen in woonstraten vindt alleen nog maar plaats als er onderhouds- en/of rioleringswerkzaamheden plaatsvinden.
- 148 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: 1
Bereikbaarheid + 2 verandering Modal Split Een bijdrage leveren aan de uitwerking van de (inter)nationale bereikbaarheidsambities (lucht, spoor en weg) van Brainport door samenwerking met en beleidsbeïnvloeding bij Rijk en Provincie, o.a. via BrabantStad; b Uitvoeren van het projectplan Strategische Mobiliteitsagenda Eindhoven (inclusief quick wins en parkeerbeleid) in samenhang met het Meerjaren Investeringsprogramma met daarin aandacht voor Actieplan Fiets! , OV-agenda en Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant en het nieuwe programma Beter Benutten, waarvoor middelen van het ministerie beschikbaar worden gesteld;
b
b
Op onderdelen uitwerken van de maatregelen uit het vastgestelde Bereikbaarheidsplan Eindhoven Airport en zorgen voor
(co)financiering hiervoor.
b b b 3
Uitvoeren diverse grote infrastructurele projecten die leiden tot een betere bereikbaarheid; Implementeren van het in 2012 ontwikkelde taxibeleid.
Verbeteren verkeersveiligheid
b b 4
Deelname aan de Europese projecten RoCK, Carma, Synaptic en D-AIR;
Aanpak black spots door zoveel mogelijk mee te liften met vervanging van verkeerslichten; Inrichten van duurzaam veilige woonstraten door mee te liften met onderhouds- of rioleringswerkzaamheden
Minder vervuilend verkeer ( binnen de ring) b Uitvoeren en evalueren van het Actieprogramma Luchtkwaliteit en Mobiliteit, inclusief het aangescherpte pakket maatregelen voor het Brabants Saneringsprogramma Luchtkwaliteit (BSL) in samenhang met de SMA, met speciale aandacht voor aanpak luchtkwaliteit binnen de Ring en de handhaving milieuzone en communicatiestrategie naar doelgroepen.
Beleidswijzigingen: Parkeren: De tarieven voor betaald parkeren bij parkeerapparatuur worden niet geïndexeerd omdat vanwege de muntinworp de tarieven afgerond moeten worden. In 2012 hebben we maatregelen genomen om het tekort op de parkeerbegroting in te lopen. Desondanks constateren we een negatieve ontwikkeling. Het aantal parkeerders neemt af, waarschijnlijk als gevolg van de economische tegenwind, en volgt daarmee de dalende trend die ook door de detailhandel wordt gesignaleerd. Deze trend is niet met eenvoudige maatregelen bij te sturen. We komen daarom bij de Strategische Mobiliteitsagenda met een parkeervisie waarin beleidsdoelen op het gebied van mobiliteit worden gekoppeld aan het instrument betaald parkeren (o.a. mogelijke differentiatie van tarieven naar plaats en tijd). In de tussentijd implementeren we het kentekenparkeren en intensiveren we de handhaving om de betalingsbereidheid (momenteel ca. 80%) te verhogen. Invoering van betaald parkeren in de Genneper Parken is op korte termijn (nog) niet aan de orde. Voor de invulling van de taakstelling uitbreiding betaald parkeren kijken we naar gebieden rondom het centrum en de invoering van betaald parkeren bij het Parktheater. Voor het resterende tekort maken we een koppeling met de storting in het mobiliteitsfonds, die we in 2013 verlagen ten gunste van de (gemiste) parkeeropbrengsten. In de kadernota 2013-2016 opgenomen tekst: Gratis openbaar vervoer: Door een meer marketinggerichte aanpak in samenwerking met de vervoerder kunnen we een alternatief maatregelenpakket opstellen, dat voortzetting biedt voor de sociaal-maatschappelijke succesfactoren van het gratis OV, waarbij de gemeentelijke bijdrage overbodig wordt. Tevens zal de nieuwe kijk op het stads- en streekvervoer meer aansluiten bij de wensen van de betrokken doelgroepen en de sociaal-maatschappelijke waarde van OV. Daarom wordt het huidige budget van €500.000, - (min €80.000, - bestaande knelpunten ten behoeve van het Dynamisch Reizigers Systeem, de benzineverkooppunten en onderhoudskosten aan pollers) met ingang van 2014
- 149 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
structureel bezuinigd. Om de overgang naar een beperkte vergoeding soepel te laten verlopen en/of aanvullende maatregelen op te starten, blijft de helft van het budget in 2013 nog inzetbaar. De eerder aangekondigde intensivering op mobiliteit vanaf 2014 voor investeringsruimte in het mobiliteitsfonds ten behoeve van bereikbaarheidsmaatregelen houden we overeind. Deze is gelet op onze Brainport-ambities onmisbaar om onze bereikbaarheid te verbeteren.
Prestatie-indicatoren: Realisatie
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Bereikbaarheid en modal split Aantal vervangen VRI’s (per jaar)
10
6
6
6
6
6
Totaal aantal hectares geasfalteerd fietspad
65
68
70
72
74
76
Totaal aantal hectares HOV-banen/busbanen
7,0
7,3
7,6
7,9
8,2
8,5
Totaal aantal toegankelijk gemaakte bushaltes
238
246
280
300
300
300
Verkeersveiligheid Aantal aangepakte black spots (per jaar)
3
2
2
2
2
2
Totaal aantal deelnemende BVL-scholen
43
44
46
47
49
50
Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
(Bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal (netto)investering
289
285
875-
300
300
300
13.674 10.764
7.531 11.877
8.181 11.005
7.814 12.100
7.399 12.106
7.173 12.109
2.824-
4.286-
4.707-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
2.910
4.346-
Mutaties in reserves
4.778-
1.408
Saldo na mutaties reserves
1.868-
2.938-
- 150 -
4.936-
820-
377
747
993
3.644-
3.909-
3.960-
3.943-
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Ruimtelijke kwaliteit is een randvoorwaarde voor het sociaal-maatschappelijk welbevinden van burgers en de economische groei van Brainport. In Brainport 2020 wordt uitgegaan van een schaalsprong op verschillende domeinen. Het gaat daarbij niet alleen om een schaalsprong in omvang, maar vooral om een schaalsprong in kwaliteit: gedifferentieerdere, groene, beter bereikbare, veiligere woonmilieus, bedrijventerreinen en voorzieningen.). De naam ruimtelijke kwaliteit wordt vervangen door de naam ruimtelijke ontwikkeling, omdat de inhoud van het programma breder is als alleen ruimtelijke kwaliteit. De totale voortgang van de ruimtelijke ontwikkeling van de stad (van visie tot project) valt onder het raadsprogramma ruimtelijke ontwikkeling. Het is een overkoepelend programma dat een overzicht biedt van integrale gebiedsontwikkelingen voor wonen, werken en leven. Ruimtelijke ontwikkeling vindt plaats op drie schaalniveaus: stedelijk, stadsdeel en buurt/pand. De komende periode zal er een accentverschuiving optreden van visies naar programmeren, afstemmen en uitvoeren. Het Meerjaren investeringsprogramma (MIP) en Meerjarenprognose grondexploitatie (MPG) geven een goed overzicht en inzicht van de totale projectenportefeuille (investerings- en grondexploitatieprojecten) van de stad. De inzet van onze instrumenten en kaders worden daarop afgestemd. Majeure gebiedsontwikkelingen in de stad zijn de komende jaren: doorontwikkeling van Stationsgebied/Centrum, Meerhoven, Strijp S, de Integrale wijkvernieuwing, Landelijk Strijp/Brainport Avenue en TU/e campus. Als gevolg van de economische crisis is er sprake van een afnemende vraag, waardoor majeure gebiedsontwikkelingen later tot stand komen, worden uitgesteld of kleinschaliger worden. Samenwerking met partners en het vormen van nieuwe allianties worden belangrijker.
Doelstelling: b Hogere doel: fysiek-ruimtelijk accommoderen van sociaal-maatschappelijke en economische ontwikkelingen in de stad voor de doorontwikkeling van Brainport Eindhoven.
b
Operationele doel: het slagvaardig en klantvriendelijk toepassen van het beschikbare (publiek- en privaatrechtelijke) RO instrumentarium
Effectindicatoren: Het programma is gericht op publiekrechtelijke instrumenten voor kaderstelling en leent zich niet voor effectindicatoren.
Ontwikkelingen: Belangrijke ontwikkelingen op het terrein van ruimtelijke ontwikkeling zijn:
b
Economische crisis: er is sprake van een afnemende vraag, met als gevolg een afwaardering van vastgoed. Gebiedsontwikkelingen vertragen, worden uitgesteld of worden kleinschaliger;
b
Woningbouw: we verwachten, mede dankzij de stimuleringsmaatregelen, in 2013 nog een aanzienlijke woningbouwproductie. De verwachting is echter dat ook in 2013 een aantal grote bouwplannen en de daarmee samenhangende aanvragen getemporiseerd wordt, waardoor de legesinkomsten zullen dalen of later ontvangen zullen worden;
b
Transformatie als dé opgave: leegstaande kantoren en winkelstrips maken transformatie (van locaties en gebieden) tot dé uitdaging
b
Vrijkomende kerken: in het kader van de fusering van parochies komen per 2015 in Eindhoven een groot aantal rooms-katholieke
b
Duurzaamheid als integraal onderdeel van gebiedsontwikkeling, duurzaamheid is meer dan energiezuinig. Duurzaamheid betekent
van de komende jaren. Dit is een langjarige ontwikkeling; kerken vrij. Het bisdom zoekt in overleg met de gemeente naar nieuwe vormen van hergebruik/herbestemming; vooral toekomstbestendig ontwikkelen;
- 151 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
b
Sector:
Gebiedsontwikkeling
De effecten van de bezuinigingsopgave (zie passage beleidswijzigingen).
Belangrijke ontwikkelingen op het terrein van het wettelijke instrumentarium zijn
b
Wetgeving bestemmingsplannen: in juni 2013 moeten alle bestemmingsplannen geactualiseerd en digitaal beschikbaar zijn volgens een uitwisselbare standaard (wro, 2008) De bouwverordening gaat naar verwachting op 1 juli 2013 verdwijnen. Stedenbouwkundige voorschriften (o.a. parkeernormen) worden dan integraal onderdeel van het bestemmingsplan);
b
er worden minder bestemmingsplannen en projectbesluiten door de gemeente zelf opgesteld. Door de vastgoedcrisis zijn er minder initiatieven en initiatiefnemers mogen zelf een bestemmingsplan (laten) opstellen. In dat geval toetst de gemeente alleen en stelt het dossier op. De raad blijft eindverantwoordelijk
b
Kadernota 2013-2016 : Minder regels en beleid: Er is een herijking van gemeentelijk beleid voorzien (o.a. welstand, parkeren, groen, erfgoed). Wij streven naar een “nee, tenzij…..”. We zullen op het juiste schaalniveau (stad – wijk – straat) regelen wat nodig is en wat vrijgelaten kan worden. Het eerdere raadvoorstel voor de herziening van het welstandsbeleid wordt hierin meegenomen
b
Omgevingswet: er is een nieuwe Omgevingswet in voorbereiding,waarin bestaande regelgeving rondom ruimtelijke ontwikkeling
b
Overdracht taken en verantwoordelijkheden: de pilot bouwtechnische toets en toezicht wordt ingevoerd: vanaf 2013 kan de burger
wordt geïntegreerd en versimpeld. Beoogde invoering 2016. De looptijd van de Crisis en herstelwet is verlengd tot 2014;. kiezen om de bouwtechnische toets en toezicht van de omgevingsvergunning door de gemeente of door een extern gecertificeerd bureau te laten doen;
b
Wetgeving: op basis van de WRO moeten gemeenten een ruimtelijke structuurvisie vaststellen. Op basis van een structuurvisie, bijbehorend uitvoeringsprogramma en nota bovenwijkse voorzieningen is vervolgens kostenverhaal mogelijk;
b
Regionale uitvoeringsdiensten (RUD): Eindhoven heeft de intentie om in te stemmen met de vorming van een RUD via het SRE. Invoering van de RUD wordt op zijn vroegst per 1 januari 2013 verwacht, wij moeten onze werkwijze hierop aanpassen.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: Binnen het raadsprogramma maken we onderscheid in gebiedsontwikkeling/programmering enerzijds en de uitvoering van onze wettelijke taken (vergunningen, bestemmingsplannen) anderzijds. Er is alleen ruimte voor nieuwe kaders en visies als er een interne of externe vraag is. In het programma zoomen we vooral in op de majeure gebiedsontwikkelingen.. A) Gebiedsontwikkeling / programmeren Om de ruimtelijke ontwikkeling te versterken vindt integrale gebiedsontwikkeling plaats op stedelijk, stadsdeel en buurt/pand niveau. Er ligt een focus op gezamenlijk programmeren, samenhang en uitvoeren. Er is alleen ruimte voor nieuwe visies, als er vanuit stakeholders (intern en extern) een behoefte is. Door analyses willen we inzicht krijgen in vraag en aanbod op gebied van wonen, werken en leven. De majeure gebiedsontwikkelingen zijn meerjarig en dragen in grote mate bij aan de ontwikkeling van (hoog) stedelijke woon- en werkmilieus voor Brainport. Voor deze gebiedsontwikkelingen, die zich in verschillende fasen bevinden, staat in 2013 op de agenda: Stationsgebied: deels bestemmingsplanfase, deels projectenfase
b b b b
afronden bestemmingsplanprocedure deelgebied Lichthoven (ZO) start realisatie OV-knoop: stationspassage/noord-zuid-verbinding (oplevering 1e kw 2016) oplevering Bubble 18-september-plein effectuering 5e tranche Crisis- en herstelwet voor totale Spoorzone
- 152 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Strijp S: projectenfase
b b b b b b b
investeringen in de (hoofd)infrastructuur daar waar mogelijk optimaal benutten van toewijzingen Crisis- en herstelwet oplevering NatLab fase 1 (NatLab 2.0) en start bouw NatLab fase 2 implementatie Mobility-S (actief op zoek gaan naar slimme parkeeroplossingen en innovaties op het gebied van mobiliteit) inzetten op programmering (kleine) wooneenheden in hoogstedelijke setting inzetten op scherper kantorenprofiel, (o.a. vernieuwende kantoorconcepten) fondswerving ten behoeve van (culturele) voorzieningen die het verschil maken en bijdragen aan de ambitie van Brainport
Meerhoven / focus op deelproject Waterrijk: bestemmingsplan- en projectfase
b b b b
gebied vrij van overeenkomsten met andere partijen consumentgericht ontwikkelen: aanbieden van een breed palet aan woonproducten (o.a. CPO, PO, variabele grondkavels) aanpassing van programma (verdunning, grondgebonden wonen, verbreden naar huur) opstellen van een nieuw (globaal) bestemmingsplan Waterrijk om flexibel op de vraag in te spelen.
Landelijk Strijp: deels projectenfase, deels planontwikkeling
b b b
investeringen/uitvoering groene raamwerk voorbereiding bereikbaarheidsplan Eindhoven Airport/ Landelijk Strijp voorbereiding/besluitvorming 1e fase Brainport Innovatie Campus
NRE terrein:
b
voorbereiden besluitvorming
Eindhoven Airport: planontwikkeling (i.r.t. Alders advies), bestemmingsplan- en projectfase
b b b
doorontwikkeling Eindhoven Airport afstemmen van korte en lange termijn ontwikkelingen in Eindhoven-Noord West/ Airport voorbereiding bereikbaarheidsplan Eindhoven Airport/ Landelijk Strijp
Tongelresche Akkers: projectfase
b b b
afronden aanpassing van stedenbouwkundig plan (o.m. vraag/ aanbod afstemmen) bestemmingsplan aanpassen + procedure volgen invulling geven aan tijdelijke inrichting en tijdelijke initiatieven i.r.t. leefbaarheid in de wijk
High Tech Campus: projectfase
b b
2012: bestemmingsplan is vastgesteld (met uniek campusconcept en veiligheidscontour) 2013 en verder: doorontwikkeling High Tech campus (o.a. nog uitgifte van 100 ha)
Blixembosch Buiten: planontwikkelingfase
b
voorbereiden van een gebiedsontwikkeling fase 1, o.a. uitgifte CPO kavels
Tu/e campus: projectfase
b
doorontwikkeling Tu/e campus met deelprojecten W-hal, Catalist en studentenhuisvesting ;
- 153 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Strijp R: projectfase (uitvoering fase I)
b
Staat in 2013 op de agenda voor het bovenlokale en stedelijke niveau.
Bovenlokaal
b b
(Doorloper) uitvoeringsagenda intergemeentelijke structuurvisie Rijk van Dommel en Aa (SRE); (Doorloper) A2-zone/Brainport Avenue (SRE).
Stedelijk
b b
(Doorloper) Agenda Centrum (Doorloper): Vaststellen van het uitvoeringsprogramma (Interim)structuurvisie en nota bovenwijkse voorzieningen
Gebiedsontwikkeling op stadsdeel en buurtniveau is opgenomen binnen het collegeproduct 8701 integrale gebiedsontwikkeling. Om de ruimtelijke ontwikkeling te kunnen programmeren is een aantal instrumenten voor handen, waarmee wordt bepaald welke investeringsprojecten en grondexploitatieprojecten wel en welke (voorlopig) geen doorgang vinden. Voor 2013 op de agenda:
b b b
Meerjaren investeringenprogramma (MIP): jaarlijkse bijstelling van het MIP in lijn met de begrotingscyclus; Voortgangsrapportages van de prioriteitennota: 2 maal per jaar wordt de voortgang van de projecten gemeten. Meerjarenprognose Grondexploitatie (MPG): het MPG biedt een actueel overzicht van lopende planexploitaties en planexploitaties in voorbereiding. In 2013 wordt ingezet op het actualiseren van het MPG;
Het MIP en MPG geven een goed overzicht en inzicht van de totale projectenportefeuille van de stad. Via de prioriteitennota meten we de voortgang van projecten. Mogelijke bijstelling van het programma kunnen we doen via de (tussenrapportages) van het MPG. De inzet van wettelijke instrumenten (o.a. bestemmingsplannen) en het opstellen van kaders stemmen we af op het MIP/MPG. Voor het accommoderen van de ruimtelijke ontwikkelingen beschikken we over een aantal wettelijke instrumenten: -bestemmingsplannen, -vergunningen, -structuurvisie, -anterieure overeenkomsten, -fonds bovenwijkse voorzieningen. Eindhoven heeft in 2009 de interim-structuurvisie voor bestaand beleid vastgesteld. De definitieve structuurvisie is uitgesteld, in afwachting van de Mobiliteitsagenda en Stadsvisie. Eind 2012/2013 is wel een actualisatie van het uitvoeringsprogramma van de interim-structuurvisie plus de nota bovenwijkse voorzieningen voorzien om kostenverhaal mogelijk te maken. Om de ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken zijn bestemmingsplannen nodig. Met een bestemmingsplan wordt een gewenste verandering gestimuleerd en een ongewenste ontwikkeling voorkomen. In 2013 staat op de agenda:
b b
Wettelijke taak: in 2013 moet 100% van het grondgebied voorzien zijn van actuele bestemmingsplannen (< 10 jaar); Herzieningen: als een gewenste ruimtelijke ontwikkeling niet past in het bestemmingsplan;.
Om de uitvoering van de ruimtelijke ontwikkeling op vergunningniveau mogelijk te maken, is een goede vergunningenverlening cruciaal. Daarbij staan alle klanten centraal: de aanvragers, maar ook hun buren. Voor 2013 staat onder meer op het programma:
b
(nieuw) Invoering nieuwe werkwijze bouwtechnische toets en toezicht: de burger krijgt meer keuzevrijheid om de bouwtechnische toets door de gemeente dan wel een gecertificeerd extern bureau te laten uitvoeren.
b
(doorloper) Dienstverlening: De invoering van digitaal werken en een gebruiksvriendelijke ontsluiting van het vergunningentraject o.a. via het ‘persoonlijk internet portaal’ zijn afhankelijk van besluitvorming in het kader van het project Slim Werken).
Om de ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken is een grondbeleid belangrijk. De grondexploitatiewet biedt de gemeentes de mogelijkheid om meer aan kostenverhaal te doen bij ruimtelijke ontwikkelingen. In 2013 staat op het programma:
b
Meerjarenprognose Grondexploitatie (MPG): het MPG biedt een actueel en betrouwbaar overzicht van lopende planexploitaties en
- 154 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
planexploitaties in voorbereiding. In 2013 wordt ingezet op het actualiseren van het MPG
b
Kostenverhaal: in Eindhoven gaat de voorkeur uit naar het toepassen van de instrumenten anterieure overeenkomsten (afspraken vooraf), plankostenscan en de nota kostenverhaal bovenwijkse voorziening
Relatie met andere programma’s Er is een grote relatie met de programma ’s Duurzame woon- en leefomgeving (8.1) en Economische ontwikkeling (9.1). Voor het bepalen van de behoefte van de eindgebruiker zijn we afhankelijk van de input die vanuit deze thematische programma’s naar voren komt (marktconsultaties, behoefte onderzoeken). Dit wordt doorvertaald in gebiedsontwikkelingen.
Beleidswijzigingen: Het coalitieakkoord (Werken aan morgen) is opgenomen, de opgave voor ruimtelijke ontwikkeling omvat:
b b b b b
prioriteit leggen bij de realisatie van Meerhoven, Strijp S en Stationsgebied; Doorlopend prioriteiten aangeven in de totale projectenportefeuille van de stad; opwaardering, daar waar mogelijk, van de radialen (de oude verbindingswegen van de stad zoals Strijpsestraat, Woenselsestraat); de regelgeving voor bouwen verder te vereenvoudigen, conform de flitsvergunning; een meerjarenprognose te ontwikkelen voor het maatschappelijk vastgoed (scholen, vrijetijdsaccommodaties, sportaccommodaties, cultureel vastgoed) en op basis hiervan te sturen.
In 2011 is in het kader van de bezuinigingsopgave, de effectiviteit van de ruimtelijke kolom bezien. Dit leidt tot een eindpalet in 2015 met een bezuinigingsopgave van € 4 miljoen. De opgave wordt gezocht in het anders vormgeven ruimtelijk proces, meer programmering/ prioritering, financiële veiligheidsmarge bij projecten en kostentoerekening. In 2012 is het traject Route 2014 opgestart, waarbij gezocht wordt naar veranderende rol en positie van de gemeente in relatie tot (personele) bezuinigingen. We gaan kritisch kijken naar de lokale regelgeving. We hebben veel regels gemaakt bovenop landelijke en Europese wetgeving. Deze regels belemmeren ontwikkelingen die we wenselijk vinden in de stad. We willen niet alle regels afschaffen, maar juist die regels die zorgen voor een suboptimaal resultaat, langere doorlooptijden en hoge maatschappelijke kosten. Het gaat daarbij om minder en andere regels, en om een andere verantwoordelijkheidsverdeling (de werkwijze). Ten slotte gaan we omwonenden een duidelijke stem geven in de aanvaardbaarheid van bepaalde wijzigingen. Nu oordeelt de gemeente en handelt vervolgens de bezwaren af. Een werkwijze waarin bewoners zelf meer verantwoordelijkheid krijgen, werkt effectiever en doet meer recht aan de kracht van de samenleving. In de Kadernota 2013-2016 opgenomen tekst: Wij zien mogelijkheden om, aanvullend op de eerdere bezuiniging in het kader van minder regels, een aanvullende taakstelling te realiseren door kritisch te kijken naar onze eigen beleidsregels in het ruimtelijke domein. Wij streven naar een “nee, tenzij…..”. We zullen op het juiste schaalniveau (stad – wijk – straat) regelen wat nodig is en wat vrijgelaten kan worden. Daarnaast willen we de subsidieverlening en daarmee samenhangende controle, zoals reeds van toepassing in de actiegebieden, verregaand vereenvoudigen (meer vertrouwen in de burger en minder bureaucratie). Met deze maatregelen kunnen we vanaf 2014 €165.000, - oplopend tot ruim €1 miljoen structureel in 2016 besparen.
Outputindicatoren:
Meerjaren investeringprogramma (MIP)
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
1
1
1
1
1
1
Meerjarenprognose grondexploitaties (MPG)
1
1
1
1
1
1
Voortgangsrapportages prioriteitennota
1
2
2
2
2
2
Naast bovenstaande outputindicatoren zal bij de jaarrekening de kwalitatieve voortgang van de gebiedsontwikkelingen worden opgenomen.
- 155 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
8 Ruimtelijk
Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke ontwikkeling
Portefeuille:
Wonen, wijken, ruimte en burgerparticipatie
Commissie:
Ruimte en vastgoed
Sector:
Gebiedsontwikkeling
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000) Totaal (netto)investering Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
48.458
207
-
-
-
152
123.135 96.374
127.175 136.951
145.288 110.330
128.463 106.923
96.438 107.501
92.362 76.797
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
26.761
34.958
21.540
11.063-
15.565
Mutaties in reserves
17.893-
16.129
29.058-
15.564-
15.260
11.496-
8.868
6.353
5.900
5.976
4.197
4.069
Saldo na mutaties reserves
9.776-
- 156 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
Duurzaamheid
Programmaonderdeel:
8.8 Duurzaamheid
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Dit programma omvat de beleidsactiviteiten en projecten in het kader van duurzaamheid. Belangrijke onderdelen zijn het creëren van bewustwording en kennis ten aanzien van duurzaamheid bij de gemeentelijke medewerkers en partijen in de stad en het aanjagen en oppakken van nieuwe thema’s om een duurzame stad te worden. Duurzaam betekent toekomstbestendig. Volgens de duurzaamheidsprincipes van The Natural Step, wereldwijd toegepaste en wetenschappelijk onderbouwde principes die we als gemeente omarmd hebben, betekent duurzaam gedrag concreet:
b b b b
zuinig omgaan met materialen uit de aardkorst; voorzichtig met schadelijke chemische stoffen; bescherming van ecosystemen en biodiversiteit; mensen wereldwijd op een eerlijke en efficiënte manier in hun behoeften laten voorzien.
Doelstelling: Als gemeente streven we naar een toekomstbestendig Eindhoven: Een stad waar de lucht, de bodem en het water schoon is, waar het veilig is, waar goed onderwijs is, waar de natuur gezond en divers is, waar voor iedereen de levensbehoeften verkrijgbaar zijn, nu en in de toekomst. Kortom; een stad die je met een gerust hart kunt nalaten aan je kinderen en kleinkinderen. Om een duurzame gemeente te worden, moeten de ontwikkelingen in overeenstemming zijn met de principes van The Natural Step en moeten alle partijen in de stad hun bijdrage leveren. De gemeente zal hierin een voorbeeldfunctie vervullen en partijen in de stad informeren en stimuleren dit gedrag over te nemen.
Effectindicatoren: Pijler 1
Outcome (effect) indicatoren
Toelichting / streefwaarde
Nulwaarde
Implementatie
-
kennisniveau medewerkers
Indicatoren geven weer in
Nulwaarde – beide 0, indicatoren
Duurzaamheid
-
aantal organisaties in
hoeverre de acties gericht op
worden ontwikkeld, vanaf 2013 kan
Eindhoven dat werkt aan de
het vergoten van het
de ontwikkeling zichtbaar gemaakt
hand van TNS
bewustzijn succes hebben.
worden
1
Streefwaarde 2
Energie
Eindhovense Stedelijke
Geeft de verhouding weer
p.m nulwaarde wordt momenteel
EnergieneutraliteitsIndex
tussen de hoeveelheid
berekend
opgewekte hernieuwbare energie en de hoeveelheid gebruikte grijze energie in de stad. Streefwaarde: Deze index zou de waarde 1 moeten benaderen rond 2045.
1
Streefwaarden voor deze indicator worden ontwikkeld
- 157 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
Duurzaamheid
Programmaonderdeel:
8.8 Duurzaamheid
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Pijler
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Outcome (effect) indicatoren
Toelichting / streefwaarde
Nulwaarde
Energieneutraliteitsindex
Geeft de verhouding weer
p.m- nulwaarde wordt momenteel
gemeentelijke organisatie
tussen de hoeveelheid
berekend
opgewekte hernieuwbare energie en de hoeveelheid gebruikte grijze energie door de gemeentelijke organisatie Streefwaarde: deze moet in 2020 minimaal 1 zijn (maar kan ook groter dan 1 worden) 3
Kwaliteit in bouwen
Aantal gelabelde woningen en
Geeft het energieverbruik van
Aantal gelabelde woningen 2009:
en wonen2
gemiddelde energielabel van
een woning aan. Dit label is
27.900
de bestaande woningen in
verplicht bij verkoop of
Gemiddelde Energie_index: 1,90
Eindhoven uitgedrukt in
verhuur en zal dus steeds meer
(label D)
gemiddelde Energie-Index.
gebruikt gaan worden. Het gemiddelde label van de
Nulwaarde:
woningen in de stad is dus een
Aantal gelabelde woningen 2011:
goede indicator voor de
46.300
energetische kwaliteit van de
Gemiddelde Energie_index: 1,87
woningvoorraad in de stad.
(label D)
Streefwaarde3
4
Mobiliteit
Aantal autokilometers
Deze indicator is vooralsnog
personenmobiliteit in
alleen met een vertraging van
Eindhoven
enkele jaren beschikbaar (in de
nvt
toekomst waarschijnlijk actuele cijfers bekend)
1
Index duurzame voertuigen:
De actuele stand van deze
Aantal elektrische en
indicator is voor Eindhoven
aardgasvoertuigen in
rechtstreeks van de
Eindhoven ten opzichte van
klimaatmonitordatabank af te
totaal aantal voertuigen
lezen
161 : 104.643
Een indicator voor de algemene duurzame kwaliteit van de woningen en andere gebouwen in de stad is gewenst maar nog niet beschikbaar
3
Streefwaarde wordt nog ontwikkeld, dit is mede afhankelijk van de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie
2
Betreft enkel de gebouwen die op de licentie van de Gemeente Eindhoven zijn ingevoerd. Geeft geen inzicht in de gebouwen op licenties van derden.
- 158 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
Duurzaamheid
Programmaonderdeel:
8.8 Duurzaamheid
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
5
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Pijler
Outcome (effect) indicatoren
Toelichting / streefwaarde
Nulwaarde
Maatschappelijk
Percentage duurzame inkoop
Gegevens voor Eindhoven
Deze monitor wordt tweejaarlijks in
Verantwoord
door gemeente
kunnen gegenereerd worden
opdracht van het Ministerie van
uit de rijksmonitoring
Infrastructuur & Milieu uitgevoerd.
duurzaam inkopen.
De laatste meting is gehouden over
Ondernemen
het jaar 2010. Doelstelling was 75% Streefwaarde: Voor 2015 gaat
duurzaam inkopen. De gemeente
het namelijk niet enkel meer
Eindhoven heeft met een score van
om het toepassen van
94% deze doelstelling ruimschoots
(milieu)criteria bij inkopen en
behaald.
aanbestedingen, maar om het
Deze score kan gezien worden als
streven om duurzaamheid in
nulwaarde van waaruit we verder
100% van het inkoopproces
gaan werken naar de volgende
mee te nemen, van
ambitie voor duurzaam inkopen.
voorbereiding tot uitvoering. Een ambitie die door het Rijk is aangescherpt en opgehoogd. waarbij de ruimte om te verduurzamen via inkopen maximaal wordt benut. Eindhoven heeft zich geconformeerd aan het Rijksbeleid en zal de komende jaren aan deze ambitie invulling gaan geven
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid Activiteiten zijn met name gericht op: 1)
bewustwording op gebied van duurzaamheid bij de gemeentelijke medewerkers en partijen in de stad.
2)
Aanjagen en oppakken van kansen om de stad verder te verduurzamen.
3)
Samenwerking met partners in de stad aan duurzame energieopwekking en energiebesparing
4)
Uitvoeren plan van aanpak Kwaliteit in bouwen en Wonen.
5)
Stimuleren duurzame mobiliteit.
6)
Verankering MVO binnen de gemeentelijke organisatie
7)
Stimuleren MVO bij bedrijfsleven in Eindhoven.
Beleidswijzigingen: n.v.t.
- 159 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
Duurzaamheid
Programmaonderdeel:
8.8 Duurzaamheid
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Outputindicatoren: 4 De streefwaarden voor de outputindicatoren zijn nog in ontwikkeling.
1
2
Pijler
Output indicatoren
Toelichting
Nulwaarde
Implementatie
Aantal ambtenaren dat deel
Cijfers zijn te verkrijgen vanuit de
Nulwaarde per 01-01-2012–
Duurzaamheid
heeft genomen aan workshops
TNS trainers.
- +/- 100 ambtenaren ( 7
Energie
Aantal externen dat deel heeft
workshops)
genomen aan workshops
- +/- 5 bedrijven
- Energieverbruik van de stad in
Cijfers zijn actueel via Endinet
Woningen: 7,5
PJ uitgesplitst over sectoren
beschikbaar
Publ. diensten: 2,7 Bedrijven: 6,0 Overig: 1,1
- Hoeveelheid opgewekte
Wordt zoveel mogelijk
Biomassa: PM
duurzame energie uitgesplitst
geregistreerd door gemeente in
WKO: PM
per techniek
separaat opgestelde tool
Wind: PM
Kwaliteit in bouwen
Aantal en percentage van
De GPR is een instrument om
W/E advies (ontwikkelaars van GPR
en wonen
gebouwen met GPR >7
nieuwbouwwoningen in de
Gebouw) heeft eind 2012
ontwerpfase te toetsen op diverse
monitoringsmodule gereed.
duurzame dimensies
Nu is enkel het aantal gebouwen
Zon PV: PM
3
(lees projecten) en het aantal berekeningen (lees (woning)typen) te destilleren. Nog niet de aantallen woningen en bijbehorende scores. Nulwaarde 1-9-2012: 145 gebouwen. 195 berekeningen2 Bron: Registratiesysteem voor energielabels van gebouwen. Het registratiesysteem wordt beheerd door Agentschap NL. Aantal (energetisch) duurzaam
Uit planningen en jaarverslagen
Monitoringsafspraken volgen eind
gerenoveerde woningen/ van
van de corporaties te halen
2012. Is onderwerp van gesprek
het corporatiebezit (per
met corporaties.
corporatie)
4
Energiebesparing eigen
In kWh elektriciteit en m3 gas per
P.m – informatie wordt momenteel
gebouwen en voorzieningen
jaar ten opzichte van basisjaar
berekend.
(zoals straatverlichting),
2006.
De streefwaarden voor de outputindicatoren worden nog ontwikkeld
- 160 -
Ruimtelijk Raadsprogramma:
Duurzaamheid
Programmaonderdeel:
8.8 Duurzaamheid
Portefeuille:
Mobiliteit, milieu, sport en evenementen
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Pijler
Output indicatoren
Sector:
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu
Toelichting
Nulwaarde
Na renovatie of energetische ingreep Totaal bedrag aan verstrekte
Nulwaarde: van 2008 t/m 2011 is er
leningen in het kader van de
voor €1.624.925,40 aan leningen
energiebesparingslening
4
Mobiliteit
verstrekt.
Totaal aantal openbare
Gegevens beschikbaar op
2 openbare tankpunten
tankpunten
klimaatmonitor.databank en in
PM
transitiebrandstoffen en omzet
gemeentelijke administratie
duurzame brandstoffen op tankstations op gemeentegrond
5
Aantal openbare elektrische
Gegevens beschikbaar op
oplaadpunten
klimaatmonitor.databank
Aantal deelauto’s per 100.000
Gegevens binnenkort beschikbaar
inwoners
via monitor autodelen
Maatschappelijk
Aantal deelnemers/aanvragers
Het keurmerk is een maat voor de
Verantwoord
keurmerk duurzaam Eindhoven duurzame werkwijze van een
275 Aanvragers (cumulatief 2010
Ondernemen
en het aantal verstrekte
en 2011)
onderneming
keurmerken
54 7,83 Nulwaarde
93 Verstrekt ( cumulatief 2010 en 2011)
Wat mag het kosten? (Bedragen x € 1.000)
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal (netto)investering
-
-
250-
-
-
-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten
-
2.808 2.087
3.529 2.343
3.531 2.345
3.449 2.347
3.451 2.349
Exploitatiesaldo voor mutaties reserves
-
721
1.186
1.186
1.102
1.102
Mutaties in reserves
-
234
70
71
72
73
Saldo na mutaties reserves
-
955
1.256
1.257
1.174
1.175
- 161 -
- 162 -
Economische Ontwikkeling Raadsprogramma:
9 Economische Ontwikkeling
Programmaonderdeel:
9.1 Economische ontwikkeling
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Economie & Cultuur
Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: De rode draad van het gemeentelijk economisch beleid is het belang van kennis, innovatie, technologie en creativiteit voor de economische toekomst.
Doelstellingen: De centrale opgave van de regio Zuidoost Brabant/Brainport met Eindhoven als centrumstad is “de transitie van industriële mainport naar toptechnologie- en designregio”. Dit met een minder conjunctuurgevoelige economische groei waarbij de leefbaarheid van de stad behouden blijft en versterkt wordt en een zo groot mogelijk deel van de beroepsbevolking ingeschakeld wordt.
b
De ambitie van de regio Zuidoost Brabant/Brainport is te excelleren als Europese toptechnologie (kennis-) regio waarin innovatie de motor is voor duurzame economische en maatschappelijke ontwikkeling: top 3 europese regio’s en top 10 mondiaal (Brainport 2020)
b
Diversificatie van de economische structuur: transformatie van een regio met een overwegend dominante maakindustrie naar een internationaal georiënteerde kennisregio;
b b b
Zorgen voor een aantrekkelijke(re) stad: goed investerings- en vestigingsklimaat voor bedrijven; Voldoende aanbod aan personeel: verkleinen discrepantie tussen vraag- en aanbod op de arbeidsmarkt; Het stimuleren van ondernemerschap, bijvoorbeeld in het onderwijs, in wijken en het MKB in zijn algemeenheid
Effectindicatoren: Rekening
Begroting
Begroting
2011
2012
2013
143.100
145.000
145.000
2000
2.000
1.900
- Werkloosheid
8.780
6.000
6.000
- Uitgifte bedrijventerreinen
1.2 ha
2 ha
2 ha
- Werkgelegenheidsontwikkeling (banen) - Aantal starters/startende ondernemingen
Ontwikkelingen: Het is lastig te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt in 2013. Bij het opstellen van deze begroting (medio 2012) begint deze regio wel invloeden van de economische crisis te merken zoals deze zich in de rest van Nederland voordoet. De bouw en aanverwante sectoren ontwikkelen zich inderdaad niet voorspoedig en ook de overheid laat een daling in de werkgelegenheid zien. Een deel van de economie, zoals de bedrijven in de Brainport speerpuntsectoren high tech systems en automotive, lijkt zich hieraan te ontrekken. Het is onzeker of dat ook zo blijft of dat ook deze sectoren met een krimp te maken krijgen. Samenwerking stedelijk gebied en campusgemeenten Samen met de gemeenten in het stedelijk gebied zijn er afspraken gemaakt over de ontwikkeling van werklokaties. Deze afspraken zijn nu nog alleen gericht op bedrijventerreinen. De tijd van grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorlopig voorbij. Er zijn veel bedrijventerreinen in de afgelopen 10 jaren ontwikkeld. Aanbod die de vraag ruim overtreft. In het stedelijk gebied is de afspraak gemaakt dat er ongeveer 200 hectare aan plannen voorlopig tot 2020 niet worden ontwikkeld. Dan is er nog een overschot aan plannen van ongeveer 260 hectare, waarvoor samen met de markt een oplossing wordt gezocht. Uniek in de samenwerkingsovereenkomst met het stedelijk gebied vormt de afspraak om gezamenlijk toe te werken naar een servicepunt vanuit de 1-loket gedachte voor bedrijfshuisvesting. Dus niet iedere gemeente apart aan de slag met een ruimte vraag vanuit het
- 163 -
Economische Ontwikkeling Raadsprogramma:
9 Economische Ontwikkeling
Programmaonderdeel:
9.1 Economische ontwikkeling
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Economie & Cultuur
bedrijfsleven maar samen met elkaar en het bedrijf zoeken naar de beste vestigingsplaats voor het bedrijf in de regio. Daarbij staat niet het belang van de eigen gemeente voorop maar het belang van het bedrijf voor een goede en juiste plek, waarbij ook gekeken zal worden naar bestaande terreinen en bestaande leegstaande bedrijfshuisvesting. In 2013 wordt, samen met de campus gemeenten Veldhoven, Helmond en Best de afspraken uitgewerkt die in 2012 zijn vastgelegd nav het convenant. Eén van de afspraken is een samenwerking te bewerkstelligen, inclusief externe partners, op het vlak van acquisitie. Acquisitie en profilering van de verschillenden campussen in de regio is van groot belang om de doelstellingen van Brainport in te kunnen vullen.
Wat doen we daarvoor? Bestaand beleid: b Aanhaken bij de topsectoren vanuit de Brainport clusters, dit gebeurt via Brainport Development. Ingezet wordt op het vergroten van de betrokkenheid van het MKB bij de topsectoren via onze strategische partners zoals Brainport Development, MKB Eindhoven, BZW, ondernemersverenigingen etc. In zetten op de crossovers tussen de topsectoren, (zie themavelden innovatieprogramma).
b
Uitvoering geven aan de samenwerking met Amsterdam en Rotterdam (E3 samenwerkingsverband) met betrekking tot ruimtelijk economische ontwikkelingen en de uitwerking van de agenda met een 10-tal punten, zoals bijvoorbeeld de realisatie van het topinstituut creatieve industrie en de ondersteuningsstructuur kenniswerkers (opschalen Expat Center).
b b b b
Het doorontwikkelen van het Expat Center Brabant richting een deelname van meer gemeenten en een uitbreiding in doelgroepen. Herstructurering bedrijventerreinen met de nadruk op bedrijventerrein De Kade (Kanaaldijk noord en zuid). Uitvoering geven aan de kantorennota met de nadruk op invulling van bestaande leegstaande panden, wellicht met andere functies. De verdere uitwerking van het project Brainport Innovatie Campus voor technologische MKB bedrijvigheid gekoppeld aan het speerpunt sector High Tech Systems.
b
Het versneld doorontwikkelen van de digitale agenda met de daaraan gekoppelde doelstellingen op het gebied van de realisatie van
b
Verdere uitvoering geven aan de Kadernota ‘Werken aan werk’.
een open glasvezelinfrastructuur en de bredere maatschappelijke benutting.
Beleidswijzigingen: b Uitvoering geven aan het convenant dat is gesloten in het stedelijk gebied mbt werklokaties. Met name de uitwerking van het servicepunt bedrijfshuisvesting en de zoektocht naar een oplossing voor het overaanbod aan bedrijventerreinen en de herstructurering van bedrijventerreinen.
b
Het plan van aanpak van de C4 uitvoeren, met name richting de positionering en bundeling van acquisitie activiteiten.
Uit de kadernota 2013-2016 Door bundeling en stroomlijning van de beleidsontwikkeling arbeidsmarkt (nu verdeeld over de drie sectoren) zien wij nog een kleine interne besparing van €50.000, -. We richten ons daarbij op de verbetering van de aansluiting van het onderwijs met de arbeidsmarkt.
Outputindicatoren: Voor het programmaonderdeel Economische ontwikkeling zijn geen outputindicatoren gedefinieerd.
- 164 -
Economische Ontwikkeling Raadsprogramma:
9 Economische Ontwikkeling
Programmaonderdeel:
9.1 Economische ontwikkeling
Portefeuille:
Economie, werk en beroepsonderwijs
Commissie:
Economie en Mobiliteit
Sector:
Economie & Cultuur
Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
(Bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal (netto)investering
124-
Exploitatie: - Exploitatielasten - Exploitatiebaten Exploitatiesaldo voor mutaties reserves Mutaties in reserves Saldo na mutaties reserves
-
25
-
-
-
10.224 3.271
9.374 3.495
8.447 2.967
7.329 2.625
6.676 2.291
7.228 2.291
6.953
5.879
5.480
4.704
4.385
4.937
100-
100-
525
-
5.380
4.604
4.910
4.937
6256.328
1285.751
- 165 -
Inhoudsopgave Bijlagen
1
Kerngegevens, algemene gegevens en algemene dekkingsmiddelen
1
2
Staat van incidentele baten en lasten
5
3
Meerjarenraming 2013-2016 (per programmaonderdeel)
10
4
Investeringsplanning
22
5
Reserves en voorzieningen
25
6
Geldleningen
29
7
Subsidies en niet verrekende gebouwgebonden kosten
30
8
Overzicht risico’s
35
9
Incidentele uitgaven saldireserve specifiek
41
10
Vaste activa
44
11
Bezuinigingspalet 2013-2016
46
12
Berekening EMU-saldo
50
B
Bijlage 1 Kerngegevens, algemene gegevens en algemene dekkingsmiddelen Kerngegevens Kerngegevens per 1 januari
2010
2011
2012
2013
Sociale structuur Aantal inwoners
213.152
216.068
217.223
218.190
Inwoners < 20 jaar
44.503
44.687
44.805
44.605
Inwoners > 64 jaar
33.734
34.228
34.964
35.965
Inwoners 65 t/m 74 jaar
17.559
17.796
18.253
18.895
Inwoner 75-84 jaar
12.095
12.206
12.258
12.465
Inwoners 85 jaar e.o.
4.080
4.226
4.370
4.605
Aantal werklozen
9.195
8.776
7.519
7.800
Aantal bijstandsgerechtigden WWB
5.434
5.189
5.284
5.070
8.884
8.884
8.884
8.884
828
828
828
828
Fysieke structuur Oppervlakte gemeente (in ha) Lengte wegen (in km) Oeverlengte (in km)
140
140
140
151
96.969
97.619
98.380
99.141
2,20
2,21
2,21
2,21
% huur woning
51
50
50
50
% eigen woning
49
50
50
50
Bruto investeringen (economisch nut)
34
39
24
712
Bruto investeringen Grondbedrijf
54
70
17
37
Vaste activa
620
767
664
668
Reserves (incl. eigen kapitaal)
430
329
308
275
Voorzieningen
228
196
153
140
Lang vreemd vermogen
144
141
304
367
Aantal woningen1 Aantal bewoners per woning
Financiële structuur (in miljoenen euro's) Investeringen
Balans
1
2
Cijfers aangepast aan de CBS-gegevens. Exclusief keuzes op totale investeringen.
-1-
Bijlage 1 Algemene gegevens De hieronder genoemde gegevens maken onderdeel uit van de “Richtlijnen doorrekenen begroting ongewijzigd beleid” en zijn vastgesteld door de raad in juli 2010 bij behandeling van de kadernota. Met deze gegevens is rekening gehouden bij het samenstellen van de voorliggende programmabegroting
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
1.933,6
2.084,8
2.063,21
1.817,8
2.018,9
2.033,94
115,8
65,9
29,27
1. Personeelsformatie in fte's 3 - vaste formatie - overig - prijspeil
01/01/2011
01/01/2012
01/01/2013
- totaal personeelskosten
119.160.000
133.687.000
136.409.000
4,5%
4,5%
4,5%
4,5%
4,5%
1,5%
4,0%
4,0%
4,0%
- algemeen
0%
2%
2%
- MDRE beschikbaarheidsdeel
0%
0%
0%
0%
2%
2%
2. Rente - omslagrente - omslagrente verliesgevende planexploitaties en niet in exploitatie genomen bouwgronden - rente reserves / voorzieningen
3. Prijsstijging voor: - goederen diensten
- stortingen in voorzieningen met budgetkarakter - subsidies
0%
2%
2%
- personeelscomponent (80%)
0%
n.v.t.
n.v.t.
- overige kosten (20%)
0%
n.v.t.
n.v.t.
- subsidies Kunst en Cultuur
0%
2%
2%
- tarieven, belastingen, rechten
0%
2%
2%
- overige
0%
2%
2%
4. Indexering inkomsten
Algemene dekkingsmiddelen (incl. bedrag voor onvoorzien) Omschrijving (bedragen x € 1.000 )
2013
2014
2015
2016
44.300
44.300
44.300
44.300
Lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is. -
3
OZB
Exclusief route 2014
-2-
Bijlage 1 Omschrijving (bedragen x € 1.000 )
2013
2014
2015
2016
-
Hondenbelasting
932
932
932
932
-
Precariorechten
805
805
836
836
247.346
246.326
241.617
243.204
200
200
200
200
1.272
1.272
1.272
1.272
57
57
57
57
6
6
6
6
6.041
7.362
5.895
6.732
Algemene uitkeringen Gemeentefonds
Dividend -
BNG
-
Rente beleggingen
-
Eindhoven Airport
-
Essent
Saldo financieringsfunctie Financieringsfunctie
Overige algemene dekkingsmiddelen 3.320
3.320
3.320
3.320
11.929
11.129
12.473
11.577
227
227
227
227
316.435
315.936
311.135
312.663
Rente eigen kapitaal Rente belegde reserves
Onvoorzien
Totaal
Algemene dekkingsmiddelen zijn middelen die de gemeente naar eigen inzicht mag besteden. In het voorgaande overzicht is aangegeven uit welke onderdelen deze middelen bestaan. Hieronder volgt een toelichting:
Lokale heffingen Bij de lokale heffingen geldt een onderscheid tussen heffingen waarvan de besteding gebonden is en heffingen waarvan dat niet zo is. Belangrijkste niet-gebonden lokale heffing vormt de OZB en in beduidend mindere mate de hondenbelasting, precariorechten en baatbelasting. De belangrijkste gebonden lokale heffingen zijn de afvalstoffenheffing, rioolrechten en de legesinkomsten.
Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds (junicirculaire 2012) De algemene uitkering is op basis van de junicirculaire 2012 opnieuw berekend en in de meerjarenbegroting 2013-2016 opgenomen. De weergegeven bedragen zijn inclusief de ontvangsten voor de WMO via de algemene uitkering.
Saldo Financieringsfunctie Dit betreft het saldo van alle betaalde en ontvangen rente.
-3-
Bijlage 1 Overige algemene dekkingsmiddelen Er wordt geen rente bijgeschreven op reserves en voorzieningen. Deze rente valt vrij ten gunste van de algemene middelen.
Onvoorzien Jaarlijks wordt in de begroting een bedrag van € 227.000 voor onvoorziene lasten opgenomen, voor niet begrote uitgaven die onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn (de 3 o’s).
-4-
Bijlage 2 Overzicht incidentele baten en lasten Algemeen De gemeentelijke begroting moet structureel in evenwicht zijn. Op basis van het BBV moet in de begroting een overzicht worden opgenomen waaruit de financieel toezichthouder (de provincie Noord-Brabant) kan opmaken of de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Met ingang van 2013 zal het BBV op dit onderwerp worden aangepast. De incidentele baten en lasten moeten ook (meerjarig) per programma worden weergegeven. Ook wordt er een (meerjarig) overzicht gevraagd van de geraamde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. Incidentele baten en lasten
(bedragen x € 1.000)
Programmaonderdeel
baten/
2013
2014
2015
2016
baten
-
3.100
1.600
-
- intensiveringsmiddelen stedelijk kompas
lasten
500
600
-
-
- intensiveringsmiddelen stedelijk kompas; onttrekking aan
baten
500
600
-
-
- Uitvoering Wet Inburgering (regeling stopt met ingang van 2014)
lasten
1.299
-
-
-
- Uitvoering Wet Inburgering ; rijksbijdrage (regeling stopt met ingang van
baten
1.299
-
-
-
- afbouwregeling WTV
lasten
441
-
-
-
- afbouwregeling WTV; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
441
-
-
-
- project Kanteling
lasten
340
-
-
-
- vrijval gereserveerde middelen CJG cf kadernota 2013-2016
baten
935
-
-
-
- activiteiten risicogezinnen
lasten
510
319
319
-
- activiteiten risicogezinnen; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
510
319
319
-
Omschrijving
lasten
PO1.3 Werk en Inkomen - vrijval gereserveerde BUIG-gelden cf kadernota 2013-2016 PO2.3 Maatschappelijke zorg
bestemmingsreserve PO2.4 Inburgering
2014) PO2.5 Welzijn
PO3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
- specifieke uitkering onderwijsachterstand
lasten
7.179
7.179
-
-
- specifieke uitkering onderwijsachterstand; rijksbijdrage
baten
7.179
7.179
-
-
lasten
2.838
307
-
-
baten
3.624
-
-
-
- aankoop kunstwerken 2013
lasten
350
-
-
-
- aankoop kunstwerken 2013; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
350
-
-
-
PO3.2 Pedagogische infrastructuur - voordeel aanpassing afschrijvingstermijn cf fin. verordening; storting in bestemmingsreserve - wijziging verantwoordingsmethodiek reguliere huisvesting onderwijs; onttrekking aan bestemmingsreserve PO4.5 Museum voor hedendaagse kunst
-5-
Bijlage 2 Programmaonderdeel
baten/
2013
2014
2015
2016
lasten
Omschrijving - presentaties in het Van Abbemuseum 2013
lasten
350
-
-
-
- presentaties in het Van Abbemuseum 2013; onttrekking aan
baten
350
-
-
-
lasten
140
-
-
-
bestemmingsreserve PO4.7 Cultuur totaal - tijdelijke uitbreiding formatieplaats PO5.2 Veiligheid en handhaving - pilot coffeeshops
lasten
325
-
-
-
- pilot coffeeshops; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
325
-
-
-
- actieplan integrale veiligheid woonoverlast
lasten
101
24
-
-
- actieplan integrale veiligheid woonoverlast; onttrekking aan
baten
101
24
-
-
- voorfinanciering subsidie Brainport Development 2013 2016; onttrekking aan baten
505
20
-
-
bestemmingsreserve PO6.2 Bestuur bestemmingsreserve. - uitvoering subsidieregeling stadsdeelgericht werken
lasten
363
-
-
-
- uitvoering subsidieregeling stadsdeelgericht werken; onttrekking aan
baten
363
-
-
-
- inzet WMO-middelen; project kanteling
lasten
-340
-
-
-
- actieplan integrale veiligheid woonoverlast; onttrekking aan reserve eigen
baten
101
24
-
-
- actieplan integrale veiligheid woonoverlast; storting in saldireserve specifiek
lasten
101
24
-
-
- aanvulling weerstandsvermogen; storting in algemene reserve
lasten
651
-
-
-
- regeling rekening-courantverhouding Openbare bibliotheek; storting in
lasten
166
166
-
-
- tijdelijke huisvesting in KBC-gebouw
lasten
588
402
-
-
- tijdelijke huisvesting in KBC-gebouw; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
588
402
-
-
bestemmingsreserve PO7.3 Organisatie en bedrijfsvoering
kapitaal
bestemmingsreserve
- terugbetaling voorfinanciering ISV3; storting in bestemmingsreserve
lasten
300
663
-
-
- terugbetaling voorfinanciering ISV3; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
300
663
-
-
- kasschuif saldireserve specifiek, cf. raadsvoorstel begroting 2012
lasten
-
2.000
-
-
- opheffen NV wonen boven winkels; vrijval gereserveerde middelen; cf
baten
1.178
-
-
-
- vrijval gereserveerde middelen bezuinigingen 2010; cf kadernota 2013-2016
baten
1.400
-
-
-
- rente langgeldfinanciering
lasten
620
310
-
-
- rente langgeldfinanciering; onttrekking aan een bestemmingsreserve
baten
620
310
-
-
kadernota 2013-2016
- digitaal werken
lasten
103
-
-
-
- digitaal werken; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
103
-
-
-
- ambtelijke huisvesting en HNW
lasten
529
-
-
-
- ambtelijke huisvesting en HNW; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
529
-
-
-
- vrijval geres. middelen reserve strategische impulsen cf kadernota 2013-2016 baten
150
-
-
-
-6-
Bijlage 2 2013
2014
2015
2016
baten
140
-
-
-
- voorbereidingskosten e-overhead (via algemene uitkering (AU))
baten
338
338
-
-
- voorbereidingskosten e-overhead (via AU); storting in bestemmingsreserve
lasten
338
338
-
-
- terugbetaling voorbereidingskosten e-overhead (via AU)
baten
-
- -1.587
-
- terugbetaling voorbereidingskosten e-overhead (via AU); onttrekking aan
baten
-
-
1.587
-
lasten
-
-
848
1.435
lasten
1.500
1.135
-
-
-1.500 -1.135
-
-
Programmaonderdeel
baten/ lasten
Omschrijving - tijdelijke uitbreiding formatieplaats E&C; onttrekking aan bestemmingsreserve
bestemmingsreserve - storting in reserve ter afdekking lasten activa-investeringen div. PO8.1 Wonen - stelpost ISV3 wonen/wijkvernieuwing overhevelen naar bestemmingsreserve; storting in reserve - stelpost ISV3 wonen/wijkvernieuwing overhevelen naar bestemmingsreserve lasten verlagen stelpost PO8.5 Milieu - exploitatiemiddelen bodemsanering storten in reserve maatschappelijk nut
lasten
932
716
-
-
lasten
-932
-716
-
-
projecten in ontwikkeling.; storting - exploitatiemiddelen .bodemsanering storten in reserve maatschappelijk nut projecten in ontwikkeling; verlaging exploitatie PO8.6 Verkeer en vervoer - onttrekking aan reserve ter afdekking lasten activa-investeringen
baten
600
600
240
-
- business case parkeren fase 1
lasten
100
-
-
-
- business case parkeren fase 1; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
100
-
-
-
PM
PM
PM
PM
lasten
-
-
525
-
- glasvezel Brabantstad
lasten
100
100
-
-
- glasvezel Brabantstad; onttrekking aan bestemmingsreserve
baten
-
-
PO8.7 Ruimtelijke ontwikkeling - binnen het programmaonderdeel 8.7 Ruimtelijke ontwikkeling worden met name de projecten bouwgrondexploitaties en de projecten/investeringen maatschappelijk nut verantwoord. De projecten hebben over het algemeen geen structureel karakter en worden gefinancierd met incidentele middelen. Binnen het programmaonderdeel zijn de projecten budgettair neutraal begroot. Gezien de omvang is dit programmadeel 'PM' in het overzicht opgenomen. PO9.1 Economische ontwikkeling - terugbetaling voorfinanciering. subsidie. Brainport Development 2013-2016; storting in bestemmingsreserve
Totaal incidentele baten en lasten
-7-
100
100
4.137
647
227 -1.435
Bijlage 2 Overzicht structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves Programmaonderdeel
(bedragen * € 1.000 baten/
Omschrijving
2013
2014
2015
2016
384
384
384
384
lasten
PO3.2 pedagogische infrastructuur - storting reserve schades/vandalisme
lasten
- storting reserve internationale school
lasten
738
738
738
738
- onttrekking reserve internationale school
baten
797
797
797
797
baten
268
268
268
268
baten
549
246
246
246
PO4.3 Sportparticipatie Eindhovense bevolking - bijdrage lasten investering nieuwbouw Fontys Hogeschool; onttrekking aan bestemmingsreserve - bijdrage inzet buurtcoaches; onttrekking aan bestemmingsreserve PO4.5 Museum voor hedendaagse kunst - storting in reserve aankoop kunstwerken
lasten
232
232
232
232
- storting in reserve tentoonstellingen Van Abbemuseum
lasten
350
350
350
350
lasten
3.800
3.800
3.800
3.800
lasten
447
140
140
140
baten
1.365
1.268
376
37
baten
337
215
-
-
PO6.2 Bestuur - storting in reserve financieringsfonds MIP (Meerjaren InvesteringsPlanning) PO6.3 Publieke dienstverlening - storting in reserve burgerzaken (t.b.v. o.a. verkiezingen) PO7.3 Organisatie en bedrijfsvoering - bijdrage lasten investering programma Huisvesting; onttrekking aan bestemmingsreserve - bijdrage lasten investering programma Het Nieuwe Werken; onttrekking aan bestemmingsreserve - toevoeging risicoreserve PSV
lasten
47
58
69
69
- onttrekking aan reserve ter afdekking lasten activa-investeringen div.
baten
4.361
5.994
2.192
2.192
- bijdrage reserve integrale wijkvernieuwing
baten
900
900
900
900
- storting in reserve Maatschappelijk nut in ontwikkeling
lasten
100
100
100
100
lasten
519
519
519
519
- bijdrage reserve afvalstoffenheffing en reinigingsrecht (HHA)
baten
1.500
1.500
1.500
1.500
- bijdrage reserve afvalstoffenheffing en reinigingsrecht (BDA)
baten
233
234
234
213
- storting in reserve bodemsanering
lasten
332
332
332
332
- onttrekking aan reserve ter afdekking lasten activa-investeringen
baten
600
600
240
-
- toevoeging aan de reserve mobiliteit
lasten
-
1.089
1.089
1.089
lasten
2.440
1.810
1.900
1.900
PO8.1 Wonen
PO8.2 Openbare ruimte - storting in reserve egalisatie overhead projecten PO8.5 Milieu
PO8.6 Verkeer en vervoer
PO8.7 Ruimtelijke ontwikkeling - toevoeging aan de reserve maatschappelijk nut projecten - toevoeging aan de risicoreserve PSV
lasten
397
397
397
397
- toevoeging aan de reserve explosieven
lasten
1.661
1.619
785
785
454 -4.082
-4.682
totaal structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves
-8-
-537
B
-9-
Bijlage 3 Meerjarenraming 2013-2016 (per programmaonderdeel) Code
Sector
PO1.1
Programmaonderdeel
Lasten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
Inkomensondersteuning
CP1.1.01
ZI & EC
Schulddienstverlening
8.459
5.208
0
0
0
0
CP1.1.02
ZI & EC
Bijzondere bijstand
7.026
8.621
0
0
0
0
CP1.1.03
ZI & EC
Minimabeleid
13.738
9.480
0
0
0
0
CP1.1.04
ZI & EC
Armoedebeleid
0
0
23.974
23.956
23.654
23.737
29.223
23.309
23.974
23.956
23.654
23.737
Subtotaal
PO1.3
Werk en inkomen
CP1.3.01
WRK
Uitkeringen levensonderhoud
90.429
93.444
103.198
98.964
99.041
100.664
CP1.3.03
WRK
Preventie en uitstroombevordering
65.716
55.578
54.747
53.853
53.697
53.739
Subtotaal
156.145
149.022
157.945
152.817
152.738
154.403
RP1
Totaal Inkomen
185.368
172.331
181.919
176.773
176.392
178.140
PO2.3
Maatschappelijke zorg 907
0
0
0
0
0
15.603
0
0
0
0
0
0
17.739
17.913
17.869
17.220
17.233
16.510
17.739
17.913
17.869
17.220
17.233
Inburgering
6.656
6.433
5.041
3.746
3.650
3.680
Subtotaal
6.656
6.433
5.041
3.746
3.650
3.680
36.642
30.614
33.966
33.070
32.979
33.008
CP2.3.01
MM
Preventie en signalering
CP2.3.02
MM
Opvang en ondersteuning
CP2.3.03
MM
Stedelijk kompas Subtotaal
PO2.4 CP2.4.05
Inburgering WRK
PO2.5
Welzijn
CP2.5.05
ZI
Individuele voorzieningen ihkv WMO
CP2.5.14
MM
Samenleven in zorgzame en leefbare buurten en wijken
8.383
0
0
0
0
0
CP2.5.15
MM
Actieve en zorgzame burgers
2.515
0
0
0
0
0
CP2.5.16
MM
Diversiteit
1.578
0
0
0
0
0
CP2.5.17
MM
Onderdeel vreemdelingenbeleid
1.636
0
0
0
0
0
CP2.5.18
MM
Welzijn
0
17.542
23.571
22.976
21.945
21.915
50.754
48.156
57.537
56.046
54.924
54.923
Subtotaal
- 10 -
Bijlage 3
Baten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
Saldo Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
1.931
1.668
0
0
0
0
6.528
3.540
0
0
0
0
720
470
0
0
0
0
6.306
8.151
0
0
0
0
347
573
0
0
0
0
13.391
8.907
0
0
0
0
0
0
2.138
2.138
2.138
2.138
0
0
21.836
21.818
21.516
21.599
2.998
2.711
2.138
2.138
2.138
2.138
26.225
20.598
21.836
21.818
21.516
21.599
86.136
84.280
100.593
98.314
99.465
101.003
4.293
9.164
2.605
650
-424
-339
60.697
49.983
50.445
49.556
49.567
49.577
5.019
5.595
4.302
4.297
4.130
4.162
146.833
134.263
151.038
147.870
149.032
150.580
9.312
14.759
6.907
4.947
3.706
3.823
149.831
136.974
153.176
150.008
151.170
152.718
35.537
35.357
28.743
26.765
25.222
25.422
0
0
0
0
0
0
907
0
0
0
0
0
556
0
0
0
0
0
15.047
0
0
0
0
0
0
27
27
27
27
27
0
17.712
17.886
17.842
17.193
17.206
556
27
27
27
27
27
15.954
17.712
17.886
17.842
17.193
17.206
2.452
2.871
1.299
0
0
0
4.204
3.562
3.742
3.746
3.650
3.680
2.452
2.871
1.299
0
0
0
4.204
3.562
3.742
3.746
3.650
3.680
4.725
2.833
4.978
5.014
5.014
5.014
31.917
27.781
28.988
28.056
27.965
27.994
100
0
0
0
0
0
8.283
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2.515
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.578
0
0
0
0
0
-35
0
0
0
0
0
1.671
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
17.542
23.571
22.976
21.945
21.915
4.790
2.833
4.978
5.014
5.014
5.014
45.964
45.323
52.559
51.032
49.910
49.909
- 11 -
Bijlage 3 Code
Sector
PO2.8 CP2.8.04
Programmaonderdeel
Lasten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
7.655
5.793
5.609
5.265
4.870
4.878
7.655
5.793
5.609
5.265
4.870
4.878
81.575
78.121
86.100
82.926
80.664
80.714
Publieke gezondheid MM
Publieke gezondheid
RP2
Totaal Zorg en welzijn
PO3.1
Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
CP3.1.11
MM
Onderwijs 12-
8.840
10.002
13.007
12.938
5.480
5.494
CP3.1.12
MM
Onderwijs 12+ (incl.leerlplicht & leerlingenvervoer)
8.529
8.535
8.094
7.782
7.736
7.750
CP3.1.13
MM
Jeugd 0-23 jaar
8.628
7.518
8.302
8.157
8.107
8.095
CP3.1.14
MM
Jeugd en gezin 0-23 jaar
12.177
13.005
12.868
12.518
12.479
12.128
38.174
39.060
42.271
41.395
33.802
33.467
19.172
25.779
19.048
20.146
20.935
20.726
2.353
3.285
3.265
3.387
3.363
3.336
0
323
307
306
300
303
3.199
11.352
1.083
1.083
1.077
1.079
Subtotaal
24.724
40.739
23.703
24.922
25.675
25.444
RP3
Totaal Onderwijs en jeugd
62.898
79.799
65.974
66.317
59.477
58.911
PO4.3
Sportparticipatie Eindhovense bevolking
Subtotaal
PO3.2
Pedagogische infrastructuur fysiek
CP3.2.01
GV
Ontwikkelen en financieren reguliere onderwijshuisvesting
CP3.2.02
GV
Ontwikkelen en financieren SPIL-centra
CP3.2.03
GV
Ontwikkeling ongedeeld VMBO
CP3.2.04
GV
Realisatie internationale campus
CP4.3.01
S&B
Ontwikkeling en beheer wijksportvoorz. De Karpen
9.690
9.495
9.471
9.464
9.577
9.522
CP4.3.02
S&B
Ontwikkeling en beheer sportcomplex Eindhoven Noord
6.313
6.636
6.471
6.447
6.360
6.253
CP4.3.03
S&B
Ontwikkeling en beheer sportcomplex Genneper Parken
16.013
19.136
16.972
17.013
17.220
17.278
CP4.3.04
S&B
Sportdeelname bevorderen
3.464
2.190
2.278
1.960
1.508
1.431
CP4.3.05
S&B
Ontwikkeling sportevenementen
419
562
592
553
508
431
35.899
38.019
35.784
35.437
35.173
34.915
6.135
4.907
5.382
4.690
4.741
4.797
6.135
4.907
5.382
4.690
4.741
4.797
Subtotaal
PO4.5 CP4.5.05
Museum voor hedendaagse kunst ABBE
Museum voor hedendaagse kunst Subtotaal
- 12 -
Bijlage 3 Baten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
Saldo Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
150
0
0
0
0
0
7.505
5.793
5.609
5.265
4.870
4.878
150
0
0
0
0
0
7.505
5.793
5.609
5.265
4.870
4.878
7.948
5.731
6.304
5.041
5.041
5.041
73.627
72.390
79.796
77.885
75.623
75.673
5.263
4.417
7.433
7.433
250
250
3.577
5.585
5.574
5.505
5.230
5.244
3.221
3.141
3.043
3.043
3.043
3.043
5.308
5.394
5.051
4.739
4.693
4.707
80
8
8
8
8
8
8.548
7.510
8.294
8.149
8.099
8.087
5.181
3.400
0
0
0
0
6.996
9.605
12.868
12.518
12.479
12.128
13.745
10.966
10.484
10.484
3.301
3.301
24.429
28.094
31.787
30.911
30.501
30.166
322
375
724
707
694
680
18.850
25.404
18.324
19.439
20.241
20.046
2.574
1.142
1.078
1.319
1.328
1.328
-221
2.143
2.187
2.068
2.035
2.008
0
0
0
0
0
0
0
323
307
306
300
303
0
4.500
0
0
0
0
3.199
6.852
1.083
1.083
1.077
1.079
2.896
6.017
1.802
2.026
2.022
2.008
21.828
34.722
21.901
22.896
23.653
23.436
16.641
16.983
12.286
12.510
5.323
5.309
46.257
62.816
53.688
53.807
54.154
53.602
4.049
4.253
5.023
5.162
5.162
5.162
5.641
5.242
4.448
4.302
4.415
4.360
3.325
3.802
3.338
3.419
3.367
3.367
2.988
2.834
3.133
3.028
2.993
2.886
7.696
11.113
9.379
9.839
9.839
9.839
8.317
8.023
7.593
7.174
7.381
7.439
578
318
477
417
417
417
2.886
1.872
1.801
1.543
1.091
1.014
-79
74
74
74
74
74
498
488
518
479
434
357
15.569
19.560
18.291
18.911
18.859
18.859
20.330
18.459
17.493
16.526
16.314
16.056
2.080
899
774
774
839
1.018
4.055
4.008
4.608
3.916
3.902
3.779
2.080
899
774
774
839
1.018
4.055
4.008
4.608
3.916
3.902
3.779
- 13 -
Bijlage 3 Code
Sector
PO4.6 CP4.6.03
Programmaonderdeel
Lasten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
1.901
1.612
1.540
1.540
1.540
1.540
1.901
1.612
1.540
1.540
1.540
1.540
Uitstraling designstad EC
Uitstraling designstad Subtotaal
PO4.7
Cultuur Totaal
CP4.7.01
EC
Muziek
6.188
6.162
6.129
4.891
4.967
4.964
CP4.7.02
EC
Theater
3.412
3.349
3.452
3.734
3.715
3.717
CP4.7.03
EC
Beeldende kunst & design
2.426
1.966
1.788
1.779
2.005
2.008
CP4.7.04
EC
Cultuurhistorie
3.013
3.237
2.287
2.896
2.846
2.854
CP4.7.05
EC
Cultuurparti\cipatie en amateurkunst
6.816
5.984
5.523
5.130
4.852
4.854
CP4.7.06
EC
Urban Culture & Urban Sports
380
247
368
261
246
247
CP4.7.07
EC
Media
7.501
6.934
6.303
5.552
4.399
4.400
Subtotaal
29.736
27.879
25.850
24.243
23.030
23.044
RP4
Totaal Kunst, cultuur en sport
73.671
72.417
68.556
65.910
64.484
64.296
PO5.1
Parate dienstverlening en crisisbeheersing Repressie
12.855
12.837
13.053
13.051
13.047
13.043
Subtotaal
12.855
12.837
13.053
13.051
13.047
13.043
CP5.1.04
BCB
PO5.2
Veiligheid en handhaving
CP5.2.01
VTH
Vergunningen
2.149
1.108
1.349
1.352
1.318
1.330
CP5.2.02
OOV
Integrale veiligheid
9.080
6.164
10.044
9.746
9.572
9.617
CP5.2.03
VTH
Handhaving
4.639
4.489
4.599
4.624
4.577
4.545
Subtotaal
15.868
11.761
15.992
15.722
15.467
15.492
RP5
Totaal Openbare orde en veiligheid
28.723
24.598
29.045
28.773
28.514
28.535
PO6.2
Bestuur
CP6.2.06
KAB
Bestuursorganen en griffie
9.096
9.446
9.257
9.441
9.160
9.014
CP6.2.07
KAB
Bestuurlijke samenwerking
11.528
8.390
4.803
4.796
4.692
4.692
CP6.2.08
STR
Mondiale bewustwording
508
374
374
374
374
374
CP6.2.09
GBO
Gebiedsgericht werken
10.300
10.453
10.911
10.506
10.272
10.339
CP6.2.10
KCC
KlantContactCentrum
3.359
3.438
0
0
0
0
34.791
32.101
25.345
25.117
24.498
24.419
Subtotaal
- 14 -
Bijlage 3 Baten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
Saldo Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
527
0
0
0
0
0
1.374
1.612
1.540
1.540
1.540
1.540
527
0
0
0
0
0
1.374
1.612
1.540
1.540
1.540
1.540
0
0
0
0
0
0
6.188
6.162
6.129
4.891
4.967
4.964
314
0
0
0
0
0
3.098
3.349
3.452
3.734
3.715
3.717
190
0
0
0
0
0
2.236
1.966
1.788
1.779
2.005
2.008
353
611
403
403
403
403
2.660
2.626
1.884
2.493
2.443
2.451
492
0
0
0
0
0
6.324
5.984
5.523
5.130
4.852
4.854
0
0
0
0
0
0
380
247
368
261
246
247
0
0
0
0
0
0
7.501
6.934
6.303
5.552
4.399
4.400
1.349
611
403
403
403
403
28.387
27.268
25.447
23.840
22.627
22.641
19.525
21.070
19.468
20.088
20.101
20.280
54.146
51.347
49.088
45.822
44.383
44.016
233
198
162
162
162
162
12.622
12.639
12.891
12.889
12.885
12.881
233
198
162
162
162
162
12.622
12.639
12.891
12.889
12.885
12.881
592
636
1.044
1.045
1.045
1.045
1.557
472
305
307
273
285
2.257
589
594
594
594
594
6.823
5.575
9.450
9.152
8.978
9.023
459
480
480
480
480
480
4.180
4.009
4.119
4.144
4.097
4.065
3.308
1.705
2.118
2.119
2.119
2.119
12.560
10.056
13.874
13.603
13.348
13.373
3.541
1.903
2.280
2.281
2.281
2.281
25.182
22.695
26.765
26.492
26.233
26.254
11
14
14
14
14
14
9.085
9.432
9.243
9.427
9.146
9.000
2.394
812
184
121
0
0
9.134
7.578
4.619
4.675
4.692
4.692
34
0
0
0
0
0
474
374
374
374
374
374
23
37
81
81
37
37
10.277
10.416
10.830
10.425
10.235
10.302
0
0
0
0
0
0
3.359
3.438
0
0
0
0
2.462
863
279
216
51
51
32.329
31.238
25.066
24.901
24.447
24.368
- 15 -
Bijlage 3 Code
Sector
Lasten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
747
675
704
701
699
700
8.319
7.400
11.917
12.233
11.966
12.041
9.066
8.075
12.621
12.934
12.665
12.741
43.857
40.176
37.966
38.051
37.163
37.160
6.928
3.857
-2.860
-1.433
-2.376
-4.049
27.219
10.304
10.609
10.363
9.930
9.982
5.695
5.195
5.127
5.324
5.192
5.215
Subtotaal
39.842
19.356
12.876
14.254
12.746
11.148
RP7
Totaal Bedrijfsvoering en organisatie
39.842
19.356
12.876
14.254
12.746
11.148
PO8.1
Duurzame stedelijke ontwikkeling 3.636
5.366
1.966
1.972
1.772
1.704
3.636
5.366
1.966
1.972
1.772
1.704
367
290
559
558
553
555
24.765
25.117
24.196
24.221
24.116
24.181
3.290
3.145
3.114
3.116
3.105
3.109
28.422
28.552
27.869
27.895
27.774
27.845
1.584
1.559
1.654
1.641
1.614
1.621
11.928
11.476
12.060
12.066
12.004
12.025
13.512
13.035
13.714
13.707
13.618
13.646
15.804
16.206
17.125
17.237
17.257
17.286
844
711
615
665
674
701
16.648
16.917
17.740
17.902
17.931
17.987
PO6.3
Programmaonderdeel
Publieke dienstverlening
CP6.3.01
VTH
Begraafplaatsen
CP6.3.02
PUZA
Uitvoering wettelijke taken Burgerzaken Subtotaal
RP6
Totaal Burger en bestuur
PO7.3
Organisatie en bedrijfsvoering
CP7.3.02
CTRL
Organisatie en bedrijfsvoering
CP7.3.03
GV
Vastgoed
CP7.3.05
PUZA
Uitvoering gemeentelijke heffingen
CP8.1.01
GBO
Nieuwbouw Subtotaal
PO8.2
Openbare ruimte (m.u.v. water en groen)
CP8.2.05
ORVM
Beheer landbouwgronden en braakliggende terreinen
CP8.2.08
ORVM
Inrichting en beheer openbare ruimte
CP8.2.09
ORVM
Licht Subtotaal
PO8.3
Groen en recreatievoorzieningen
CP8.3.01
ORVM
Inrichting groen en recreatievoorzieningen (groenprogramma)
CP8.3.02
ORVM
Beheer groen en recreatievoorzieningen Subtotaal
PO8.4
Water
CP8.4.01
ORVM
Rioleringszorg
CP8.4.02
ORVM
Grondwater, hemelwater en oppervlaktewater Subtotaal
- 16 -
Bijlage 3 Baten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
Saldo Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
594
693
707
707
707
707
153
-18
-3
-6
-8
-7
3.784
3.428
4.403
4.403
4.403
4.403
4.535
3.972
7.514
7.830
7.563
7.638
4.378
4.121
5.110
5.110
5.110
5.110
4.688
3.954
7.511
7.824
7.555
7.631
6.840
4.984
5.389
5.326
5.161
5.161
37.017
35.192
32.577
32.725
32.002
31.999
311.443
279.944
271.875
271.307
266.035
267.543
-304.515
-276.087
-274.735
-272.740
-268.411
-271.592
18.464
4.894
8.718
8.622
5.722
5.722
8.755
5.410
1.891
1.741
4.208
4.260
45.512
45.340
47.782
47.782
47.813
47.813
-39.817
-40.145
-42.655
-42.458
-42.621
-42.598
375.419
330.178
328.375
327.711
319.570
321.078
-335.577
-310.822
-315.499
-313.457
-306.824
-309.930
375.419
330.178
328.375
327.711
319.570
321.078
-335.577
-310.822
-315.499
-313.457
-306.824
-309.930
13.649
832
782
782
737
737
-10.013
4.534
1.184
1.190
1.035
967
13.649
832
782
782
737
737
-10.013
4.534
1.184
1.190
1.035
967
606
510
513
513
513
513
-239
-220
46
45
40
42
2.575
2.525
2.641
2.641
2.641
2.641
22.190
22.592
21.555
21.580
21.475
21.540
0
0
0
0
0
0
3.290
3.145
3.114
3.116
3.105
3.109
3.181
3.035
3.154
3.154
3.154
3.154
25.241
25.517
24.715
24.741
24.620
24.691
0
0
0
0
0
0
1.584
1.559
1.654
1.641
1.614
1.621
872
398
542
542
542
542
11.056
11.078
11.518
11.524
11.462
11.483
872
398
542
542
542
542
12.640
12.637
13.172
13.165
13.076
13.104
16.024
16.206
17.125
17.237
17.257
17.286
-220
0
0
0
0
0
32
42
44
98
118
147
812
669
571
567
556
554
16.056
16.248
17.169
17.335
17.375
17.433
592
669
571
567
556
554
- 17 -
Bijlage 3 Code
Sector
PO8.5
Programmaonderdeel
Lasten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
Milieu
CP8.5.04
ORVM
Afvalbeheer
26.791
29.150
27.682
27.755
27.753
27.750
CP8.5.06
ORVM
Milieubeheer
4.165
5.326
4.985
4.891
4.729
4.754
30.956
34.476
32.667
32.646
32.482
32.504
12.977
4.099
4.120
3.745
3.329
3.086
697
288
250
252
250
250
0
3.144
3.811
3.817
3.820
3.837
13.674
7.531
8.181
7.814
7.399
7.173
Subtotaal
PO8.6
Verkeer en vervoer
CP8.6.01
ORVM
Mobiliteitsprogramma
CP8.6.02
ORVM
Verkeersveiligheid
CP8.6.03
ORVM
Parkeren Subtotaal
PO8.7
Ruimtelijke ontwikkeling
CP8.7.01
GBO
Integrale gebiedsontwikkeling
3.805
1.038
2.294
2.282
1.335
1.153
CP8.7.02
ORVM
Bestemmingsplannen
1.261
1.063
1.279
1.279
1.248
1.254
CP8.7.03
VTH
Vergunningen, toezicht en handhaving
6.294
7.016
7.177
6.937
6.800
6.848
CP8.7.04
GV
Grondbedrijf
43.368
107.950
78.356
73.438
67.670
67.746
CP8.7.05
GBO
Projecten maatschappelijk nut
68.407
10.108
56.182
44.527
19.385
15.361
123.135
127.175
145.288
128.463
96.438
92.362
Subtotaal
PO8.8
Duurzaamheid
CP8.8.01
ORVM
Duurzaamheid
0
956
705
707
949
951
CP8.8.02
ORVM
Duurzame energie
0
1.852
2.824
2.824
2.500
2.500
Subtotaal
0
2.808
3.529
3.531
3.449
3.451
229.983
235.860
250.954
233.930
200.863
196.672
RP8
Totaal Ruimtelijk
- 18 -
Bijlage 3 Baten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
Saldo Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
31.244
29.150
25.900
25.961
25.985
25.992
-4.453
0
1.782
1.794
1.768
1.758
436
48
48
48
48
48
3.729
5.278
4.937
4.843
4.681
4.706
31.680
29.198
25.948
26.009
26.033
26.040
-724
5.278
6.719
6.637
6.449
6.464
10.764
964
1.039
1.045
1.051
1.054
2.213
3.135
3.081
2.700
2.278
2.032
0
104
60
60
60
60
697
184
190
192
190
190
0
10.809
9.906
10.995
10.995
10.995
0
-7.665
-6.095
-7.178
-7.175
-7.158
10.764
11.877
11.005
12.100
12.106
12.109
2.910
-4.346
-2.824
-4.286
-4.707
-4.936
903
635
635
635
635
635
2.902
403
1.659
1.647
700
518
53
100
100
100
100
100
1.208
963
1.179
1.179
1.148
1.154
5.818
6.767
6.636
6.636
6.636
6.636
476
249
541
301
164
212
43.833
119.843
75.448
74.579
87.674
64.411
-465
-11.893
2.908
-1.141
-20.004
3.335
45.767
9.606
27.511
24.973
12.456
5.015
22.640
502
28.671
19.554
6.929
10.346
96.374
136.951
110.330
106.923
107.501
76.797
26.761
-9.776
34.958
21.540
-11.063
15.565
0
0
0
0
0
0
0
956
705
707
949
951
0
2.087
2.343
2.345
2.347
2.349
0
-235
481
479
153
151
0
2.087
2.343
2.345
2.347
2.349
0
721
1.186
1.186
1.102
1.102
172.576
200.626
171.273
169.190
169.795
139.161
57.407
35.234
79.681
64.740
31.068
57.511
- 19 -
Bijlage 3 Code
Sector
PO9.1
Programmaonderdeel
Lasten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
2.394
2.037
2.268
2.239
2.211
2.219
232
264
205
199
186
187
2.396
1.301
1.550
1.524
1.454
1.460
Economische ontwikkeling
CP9.1.01
EC
Ondernemersklimaat
CP9.1.02
EC
Strategische allianties
CP9.1.03
EC
Economische structuurversterking
CP9.1.04
EC
Ontwikkeling externe ICT
777
1.590
1.082
712
516
519
CP9.1.05
VTH
Markten
690
677
748
752
740
739
CP9.1.06
STR
Uitvoering Brainport
0
1.041
530
46
-60
465
CP9.1.07
EC
Evenementen
3.387
2.213
2.064
1.857
1.629
1.639
CP9.1.08
EC
Wijkeconomie
348
251
0
0
0
0
10.224
9.374
8.447
7.329
6.676
7.228
298
0
0
0
0
0
298
0
0
0
0
0
10.522
9.374
8.447
7.329
6.676
7.228
Resultaat voor bestemming
756.439
732.032
741.837
714.263
666.979
662.804
Mutaties in reserves
188.730
34.296
21.812
24.177
38.611
15.706
Resultaat na bestemming
945.169
766.328
763.649
738.440
705.590
678.510
Subtotaal
PO9.2 CP9.2.01
RP9
Brainport STR
Brainport
Totaal Economische ontwikkeling
- 20 -
Bijlage 3 Baten Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
Saldo Rek. 2011
2012
2013
2014
2015
2016
929
530
932
932
598
598
1.465
1.507
1.336
1.307
1.613
1.621
0
200
200
200
200
200
232
64
5
-1
-14
-13
790
29
30
30
30
30
1.606
1.272
1.520
1.494
1.424
1.430
530
1.300
342
0
0
0
247
290
740
712
516
519
552
636
647
647
647
647
138
41
101
105
93
92
0
0
0
0
0
0
0
1.041
530
46
-60
465
415
800
816
816
816
816
2.972
1.413
1.248
1.041
813
823
55
0
0
0
0
0
293
251
0
0
0
0
3.271
3.495
2.967
2.625
2.291
2.291
6.953
5.879
5.480
4.704
4.385
4.937
0
0
0
0
0
0
298
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
298
0
0
0
0
0
3.271
3.495
2.967
2.625
2.291
2.291
7.251
5.879
5.480
4.704
4.385
4.937
755.592
721.944
701.518
694.780
680.733
653.320
847
10.088
40.319
19.483
-13.754
9.484
192.351
44.384
62.131
44.183
24.968
24.514
3.621-
10.088-
40.319-
20.006-
13.643
8.808-
947.943
766.328
763.649
738.963
705.701
677.834
-2.774
0
0
-523
- 21 -
-111
676
Bijlage 4 Investeringsplanning Programma Onderdeel
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
2013 uitgavenplanning
3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Terreininrichting, speeltoestellen diverse speeltuinen
3.2 Pedagogische infrastructuur/fysiek
Ontwikkelen en financieren reguliere onderwijshuisvesting en Spilcentra
4.3 Sportparticipatie Eindhovense bevolking
voorzieningen, renovatie, verlichting, tractie etc.: Gebied De Karpen
6.2 Bestuur
Gebied Eindhoven Noord Gebied Genneper Parken Abbe (huisvesting, automatisering werkplaats) Voorzieningen Handhaving VTA, kleine verbouwingen
6.3 Publieke dienstverlening
Uitvoering wettelijke taken Burgerzaken
7.3 Organisatie en bedrijfsvoering
Vastgoed
4.5 Culturele basisinfrastructuur 5.2 Veiligheid en handhaving
Uitvoering gemeentelijke heffingen 8.2 Openbare ruimte
Gladheidbestrijding
8.4 Water
GRP
8.5 Milieu
Afvalbeheer
8.6 Verkeer en vervoer Mobiliteitsprogramma 8.7 Ruimtelijke kwaliteit 8.8 Duurzaamheid 9.1 Economische Ontwikkelingen
Parkeren Integrale gebiedsontwikkeling Biomassa centrale Meerhoven/ WKO Botenlaan Markten
Totaal
Investeringen op afdelingskostenplaatsen
Huisvesting
inkomstenplanning
nettoinvestering
uitgavenplanning
inkomstenplanning
nettoinvestering
170
-
170
170
-
170
36.880
-
36.880
16.675
-
16.675
971
-
971
3.288
-
3.288
16
-
16
1.250
-
1.250
106
-
106
3.876
-
3.876
622
-
622
225
-
225
81
-
81
118
-
118
200
-
200
199
-
199
-
-
-
-
-
-
6.567
-
6.567
21
-
21
1.634
-
1.634
29
-
29
-
-
-
-
-
-
25.327
25.327
-
18.337
18.337
-
840 -
200
640
1.175
1.175-
250
-
-
-
250 -
300
-
300
300
-
300
-
-
-
-
-
-
1.200
1.450
250-
1.000
1.000
-
25
-
25
-
-
-
74.939
28.152
46.787
45.738
19.337
26.401
11.490
0
11.490
14.849
0
14.849
5.342 1.103
95 0
5.247 1.103
2.599 2.810
0 0
2.599 2.810
881 3.400 1.515
0 0 0
881 3.400 1.515
992 1.620 962
0 0 0
992 1.620 962
Invoering stadspas
465
0
465
0
0
-
Overige (corsa, geo, basis-infrastructuur, repro etc.)
574
0
574
481
0
481
24.770
95
24.675
24.313
0
24.313
Vastgoed Meubilair Automatisering: - hardware - software - netwerken
Totaal
2014
- 22 -
Bijlage 4 Investeringsplanning Programma Onderdeel
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
2015 uitgavenplanning
3.1 Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Terreininrichting, speeltoestellen diverse speeltuinen
3.2 Pedagogische infrastructuur/fysiek
Ontwikkelen en financieren reguliere onderwijshuisvesting en Spilcentra
4.3 Sportparticipatie Eindhovense bevolking
voorzieningen, renovatie, verlichting, tractie etc.: Gebied De Karpen
6.2 Bestuur
Gebied Eindhoven Noord Gebied Genneper Parken Abbe (huisvesting, automatisering werkplaats) Voorzieningen Handhaving VTA, kleine verbouwingen
6.3 Publieke dienstverlening
Uitvoering wettelijke taken Burgerzaken
7.3 Organisatie en bedrijfsvoering
Vastgoed
4.5 Culturele basisinfrastructuur 5.2 Veiligheid en handhaving
Uitvoering gemeentelijke heffingen 8.2 Openbare ruimte
Gladheidbestrijding
8.4 Water
GRP
8.5 Milieu
Afvalbeheer
8.6 Verkeer en vervoer Mobiliteitsprogramma 8.7 Ruimtelijke kwaliteit 8.8 Duurzaamheid 9.1 Economische Ontwikkelingen
Parkeren Integrale gebiedsontwikkeling Biomassa centrale Meerhoven/ WKO Botenlaan Markten
Totaal
Investeringen op afdelingskostenplaatsen
inkomstenplanning
nettoinvestering
uitgavenplanning
inkomstenplanning
nettoinvestering
170
-
170
170
-
170
-
-
-
-
-
-
1.127
-
1.127
822
-
822
507
-
507
531
-
531
1.586
-
1.586
2.940
-
2.940
765
-
765
206
-
206
147
-
147
-
-
-
101
-
101
200
-
200
116
-
116
-
-
-
309
-
309
-
-
-
29
-
29
-
-
-
180
225
-
225
12.671
12.671
180
-
15.427
15.427
125
-
125
-
-
-
-
-
-
300
-
300
300
-
300
-
-
-
152
-
152
-
1.000
1.000
1.000
-
1.700
-
1.700
1.000
-
-
-
-
-
-
-
21.889
16.427
5.462
20.917
13.671
7.246
10
0
10
0
0
3.126 0
0 0
3.126 -
1.519 0
0 0
1.519 -
361 1.351 731
0 0 0
361 1.351 731
2.551 1.503 550
0 0 0
2.551 1.503 550
Invoering stadspas
63
0
63
0
0
-
Overige (corsa, geo, basis-infrastructuur, repro etc.)
296
0
296
275
0
275
5.938
0
5.938
6.398
0
6.398
Huisvesting Vastgoed Meubilair Automatisering: - hardware - software - netwerken
Totaal
2016
- 23 -
-
Bijlage 4
Overzicht van de investeringen in maatschappelijk nut 2013 Binnen het programmaonderdeel 8.7 Ruimtelijke kwaliteit worden de financiële middelen verantwoord van projecten met maatschappelijk nut die in 2013 in uitvoering zijn of nog worden gebracht en waarvoor het gemeentebestuur projectgelden beschikbaar heeft gesteld. Deze projectgelden staan nu nog op de balans en zullen in 2013 via een begrotingswijziging worden overgebracht naar de exploitatiebegroting. De komende jaren zal € 82,8 miljoen worden ingezet op de volgende onderdelen: Programma onderdeel 3.2 Pedagogische infrasstructuur fysiek
Omschrijving Investeringsbedrag * € 1.000 Ontwikkeling VMBO-SEN 3.111 Ontwikkeling en financiering SPILcentra 458 4.3 Sportparticipatie Eindhovense bevolking Ontwikkeling & beheer sportcomplex Genneper Parken 100 8.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling Wijkvernieuwing 6.569 8.2 Openbare ruimte Inrichting en beheer openbare ruimte 388 Licht 1.127 Inrichting groen & recreatie 892 8.5 Milieu Milieubeheer 2.312 8.6 Verkeer en Vervoer Mobiliteitsprogramma 67.637 8.8 Duurzame stedelijke ontwikkeling Duurzaamheid 223 Totaal te investeren 82.817
In de tabel zijn de financiële consequenties van 2 dossiers, welke in het 4e kwartaal 2012 worden besloten, niet verwerkt. Dit betreffen de volgende dossiers: - dossier projectverantwoording 2011 - integrale afweging projectportefeuille MIP 2013 Relatie met MIP De bedragen in deze bijlagen betreffen de losse jaarschijven zoals deze in de financiële administratie zijn opgenomen In het MIP staan de totale kredieten over de gehele looptijd. Ook staan in het MIP nog af te wegen projecten die dis nog niet in de financiële administratie zijn opgenomen.
- 24 -
Bijlage 5 Concern-
Stand
Vermeerde-
Verminde-
Stand
rekening
01-01-2013
ringen 2013
ringen 2013
31-12-2013
RESERVES Algemene reserves: 2114
Reserve Eigen Kapitaal
85.798.000
680.000
101.000
86.377.000
85.798.000
680.000
101.000
86.377.000
Bestemmingsreserves: 2020
Reserve Volkshuisvesting
2035
Reserve schades/vandalisme
2040
Reserve huisvesting onderwijs
2062
Reserve Onderwijs Jeugd en Gezin
2065
Reserve woontussenvoorzieningen
2077
Reserve Spilcentra
2078
Reserve Brede VMBO -S2
2092
Reserve Sport- en Turnhal SEN
2098
Reserve herstructurering sportparken SEN
103.000
2100
Reserve educatieve agenda
390.000
2107
Reserve Ondernemerschap WWB (514.651)
115.000
2116
Saldireserve specifiek
2117
Reserve GSB
2123
Reserve Strategische Impulsen
2.291.000
2124
Reserve internationale school
8.914.000
2131
Reserve bodemsanering
2132
Reserve integrale wijkvernieuwing
2136
Reserve GroenVoorz
2137
Reserve bouwgrondexploitaties
2139
Reserve egalisatie overhead projecten
2141
Reserve water
2142
Reserve brainport
2146
Reserve maatsch nut in ontwikkeling
2149
Reserve BBZOB
265.000
2166
Reserve projecten SDK
966.000
2185
Reserve Opkomst verkiezingen
2187
Reserve Centrum voor Jeugd en Gezin
2190
Reserve Burgerzaken
2193
Reserve maatschappelijk nut projecten
208.000
104.000
2.255.000
384.000
10.075.000
2.859.000
104.000 2.639.000
3.801.000
9.133.000
442.000
269.000
173.000
441.000
441.000
-
1.470.000
1.470.000
440.000
440.000
1.150.000
30.235.000
38.000
1.112.000 103.000
130.000
260.000 115.000
567.000
5.548.000
559.000
25.254.000 559.000
738.000
396.000
1.895.000
797.000
8.855.000
26.000
332.000
274.000
84.000
18.238.000
1.500.000
9.353.000
10.385.000
432.000
5.000
12.627.000 2.544.000
15.000
422.000
3.885.000
8.742.000
519.000
3.063.000
214.000
214.000
266.000 43.685.000
4.079.000
25.000
241.000
21.218.000
26.546.000
399.000
567.000
1.305.000
254.000
265.000
34.000
11.000
1.225.000
334.000
45.000
657.000
447.000
1.104.000
-
2.440.000
2.440.000
2194
Reserve NRE Mobiliteit
397.000
88.000
309.000
2197
Reserve aankoop kunstvoorwerpen
370.000
232.000
350.000
252.000
2198
Reserve tentoonstellingen Van Abbemuseum
135.000
350.000
350.000
135.000
1.299.000
60.000
1.239.000
38.000
130.000
2219
Reserve OJG tbv CP4603
2223
Reserve Buurtontmoeting
50.000
2231
Reserve NASB-projecten 2008-2012
168.000
2232
Reserve proj breedtesportactiviteiten
171.000
- 25 -
50.000
171.000
Bijlage 5 Concern-
Stand
Vermeerde-
Verminde-
Stand
rekening
01-01-2013
ringen 2013
ringen 2013
31-12-2013
2250
Reserve pedagogische pijler SPIL
2261
Reserve waardebonnen
56.000
55.000
1.000
596.000
363.000
233.000
112.000
3.457.000
2266
Reserve Krachtwijken
2268
Reserve bio energiecentrale Meerhoven
2270
Reserve Garanties verkoop Endinet
2271
Reserve mobiliteitsfonds
2272
Reserve parkeerfonds
1.295.000
2273
Reserve explosieven
1.661.000
2275
Reserve Reserveringen 2010
2276
Risicoreserve PSV
2277
Reserve WKO Botenlaan
2278
Reserve bedrijfsresultaten sport
3.569.000 -
92.000
10.536.000
338.000
239.000
10.635.000
1.241.000
-
312.000
929.000 1.295.000
1.661.000
775.000 1.581.000
92.000
3.322.000 437.000
444.000
81.000
338.000 2.025.000
22.000
209.000
59.000 209.000
2279
Res. zorgplicht afval-, hemel- en grondwater
2280
Reserve intensivering stedelijk kompas
346.000
346.000
2281
Reserve technische bijstand OP-Zuid
2282
Reserve circulaires gemeentefonds
95.000
95.000
-
2284
Res. Zorgplicht afvalstoffenhef./reinigingsr.
1.836.000
1.733.000
103.000
2286
Reserve uitvoeringsprogramma WMO
1.861.000
2287
Reserve MIP
2.585.000
1.762.000
1.100.000
500.000
600.000
74.000
30.000
44.000
547.000
1.861.000 3.800.000
2288
Reserve onderhoud bruikleenscholen
1.586.000
1.586.000
2289
Reserve BUIG
4.700.000
4.700.000
176.602.000
21.132.000
55.367.000
142.367.000
6.663.000
8.948.000
Bestemmingsreserves tbv afdekken kap.lst: 2285
Reserve afdekken lasten ac. Invest.
Totaal reserves
15.611.000 15.611.000
-
6.663.000
8.948.000
278.011.000
21.812.000
62.131.000
237.692.000
- 26 -
Bijlage 5 Concern-
Stand
Vermeerde-
Verminde-
Stand
rekening
01-01-2013
ringen 2013
ringen 2013
31-12-2013
VOORZIENINGEN Onderhoudsvoorzieningen Onderhoudsvoorziening eigen huisvesting
4.988.000
996.000
4.114.000
1.870.000
Onderhoudsvoorziening maatschappelijk vastgoed
8.907.000
3.567.000
2.446.000
10.028.000
Onderhoudsvoorziening overig vastgoed
4.639.000
651.000
2.331.000
2.959.000
730.000
-
449.000
281.000
Onderhoudsvoorzieningen BCB Overige onderhoudsvoorzieningen
196.000
36.000
71.000
161.000
19.460.000
5.250.000
9.411.000
15.299.000
Risicovoorzieningen 5115
Voorziening risico's Stadsbank
332.000
-
-
332.000
5124
Vrz. alg. risico garanties en geldlen.
3.508.000
70.000
-
3.578.000
5125
Voorziening garantie St.Petruspark
428.000
15.000
-
443.000
5176
Voorziening FLO BCB
12.159.000
-
1.400.000
10.759.000
5210
Vrz. risico ouderdom BCB (vh NAR)
583.000
-
-
583.000
17.010.000
85.000
1.400.000
15.695.000
1.513.000
-
500.000
1.013.000
Overige voorzieningen 5051
Voorziening Spaarvariant
5109
Voorziening Wachtgeldverplichtingen
862.000
-
168.000
694.000
5135
Voorziening Riolen
37.168.000
5.659.000
22.422.000
20.405.000
5137
Voorziening verwachte nadeel grondexpl
36.885.000
-
-
36.885.000
5138
Voorziening egalisatie Baekelandplein
41.000-
38.000
30.000
33.000-
5191
Voorziening voormalig personeel
828.000
-
140.000
688.000
5194
Voorz. Bijdrage SRE Financieringsschap
1.173.000
-
320.000
853.000
5202
Voorz. afwaardering netwerkbedrijven
24.485.000
-
-
24.485.000
102.873.000
5.697.000
23.580.000
84.990.000
Voorzieningen onderwijs 5110
Vrz.Ond. buitenkant bijz. basisonderws
932.000
1.054.000
1.000.000
986.000
932.000
1.054.000
1.000.000
986.000
Totaal voorzieningen
140.275.000
12.086.000
35.391.000
116.970.000
Totaal reserves en voorzieningen
418.286.000
33.898.000
97.522.000
354.662.000 354.662.000
- 27 -
Bijlage 5 Concern-
Stand
Vermeerde-
Verminde-
Stand
rekening
01-01-2013
ringen 2013
ringen 2013
31-12-2013
Recapitulatie:
Reserves Algemene reserves: Bestemmingsreserves: Bestemmingsreserves t.b.v. afdekken kap.lstn:
85.798.000
680.000
101.000
86.377.000
176.602.000
21.132.000
55.367.000
142.367.000
15.611.000
-
6.663.000
8.948.000
278.011.000
21.812.000
62.131.000
237.692.000
Onderhoudsvoorzieningen
19.460.000
5.250.000
9.411.000
15.299.000
Risicovoorzieningen
17.010.000
85.000
1.400.000
15.695.000
102.873.000
5.697.000
23.580.000
84.990.000
932.000
1.054.000
1.000.000
986.000
Totaal voorzieningen
140.275.000
12.086.000
35.391.000
116.970.000
Totaal reserves en voorzieningen
418.286.000
33.898.000
97.522.000
354.662.000
Totaal reserves
Voorzieningen
Overige voorzieningen Voorzieningen onderwijs
- 28 -
Bijlage 6 Opgenomen langlopende geldleningen, belegde reserves van derden en waarborgsommen Omschrijving
1.
Restantbedrag per 01-01-2013
Vermeerdering Rente ten laste in dienstjaar van dienstjaar
Aflossing in dienstjaar
Restantbedrag per 31-12-2013
Leningen gemeentelijke financiering en leningen doorgeleend aan woningbouwcorporaties
2.
364.039.230
85.000.000
10.540.000
36.213.188
412.826.042
Door derden belegde reserves - St. Centrum voor de kunsten
1.314.116
- Legaat van Cooth
-
1.314.116
Totaal generaal
365.353.346
49.000
-
-
852
-
-
49.852
-
85.000.000
10.589.852
1.314.116 1.314.116
36.213.188
414.140.158
Mutaties betreffende leningen, welke na het opstellen van de programmabegroting 2012-2015 zijn gedaan, zijn in het saldo per 01-01-2013 verwerkt.
Gewaarborgde geldleningen Oorspronkelijk
Gewaarborgd
bedrag
door de
gewone
door de
geldlening
gemeente per
aflossing
gemeente per
01-01-2013
2013
31-12-2013
1.
Gewaarborgd Gewone/buiten-
Gewaarborgde geldleningen i.k.v.: - Gezondheidszorg
11.679.228
7.767.892
382.554
7.385.338
- Cultuur
9.003.722
7.364.625
201.888
7.162.737
- Sport
1.856.855
678.111
56.604
621.507
- Welzijn
1.100.000
962.500
37.500
925.000
- Kabeltelevisie
3.176.462
158.823
158.823
0
- Overige
1.070.000
508.389
79.035
429.354
- Woningbouw Garanties Gemeente
41.898.103
18.777.307
-3.640.135
22.417.442
Totaal
69.784.370
36.217.647
-2.723.731
38.941.378
Per 31 december 2012 verleent de gemeente Eindhoven voor ca. €1,2 miljard euro achtervang aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Indien het garantievermogen van het WSW daalt tot 0,25% van het garantievolume, dan treedt de achtervangpositie van het Rijk en de gemeenten in werking. Zij zullen op dat moment renteloze leningen verstrekken aan het WSW. Per 31 december 2012 bedraagt het garantievermogen ca. 4,39% van het garantievolume.
- 29 -
Bijlage 7 Subsidie-instanties zoals bedoeld in artikel 4:23 lid 3 sub c van de Algemene wet bestuursrecht. Algemeen Voor het verstrekken van subsidie is een wettelijk voorschrift vereist. Artikel 4:23, derde lid, onderdeel c van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een wettelijk voorschrift niet is vereist, indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt. De bedragen in deze lijst zijn ramingen voor 2013, mede gebaseerd op de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen voor subsidies. Via budgettendossiers en middels subsidieverlening wordt het te verlenen bedrag bepaald. De Algemene Subsidieverordening (ASV) is in 2011 door de raad vastgesteld. Hiermee is een vereenvoudiging van subsidieprocessen, administratieve lastenverlichting, deregulering en tegemoetkoming aan het duale stelsel gerealiseerd. De raad heeft kaderstellende en controlerende taken, het college bestuurlijke en uitvoerende taken. De raad is op zes momenten betrokken bij het subsidieproces. Dit zijn: 1. Vaststellen van het beleid via het coalitieakkoord en de beleidskaders (inhoudelijk kader) 2. Vaststellen kadernota (inhoudelijk en financieel kader) 3. Vaststellen begroting inclusief inhoudelijke doelstellingen (financiële en inhoudelijke kaders) 4. Vaststellen ASV (juridisch kader) 5. Vaststellen van de begrotingssubsidies (juridisch kader en financieel instrument) 6. Besluiten via separate raadsdossiers
Ruimtelijke Ordening
Visuitzetting sportvisserij
Subsidie
Subsidie
Programma -
College-
2012
2013
onderdeel
product
11.000
0
8.3
8.3.02
Opmerkingen
onderdeel van het bezuinigingspalet
Trefpunt groen Eindhoven
104.000
104.000
8.3
8.3.02 8.7.01
Architectuurcentrum Eindhoven
57.000
57.000
8.7
VOF Genneper Hoeve
69.000
73.000
8.5
Economische ontwikkeling
Stichting Eindhoven Marketing (EHV365)
1
Subsidie
Subsidie
Programma -
College-
2012
2013
onderdeel
product
747.000
747.0001
9.1
N.t.b.
Opmerkingen
Zie voetnoot2
Op dit moment zijn er drie ambtenaren gedetacheerd bij de stichting. De intentie is deze detachering te beëindigen. Afspraak is dat na beëindiging van de detachering de dekking van de loonkosten toegevoegd wordt aan het subsidiebedrag. Het gaat om €230.000. Daarmee wordt het totale subsidiebedrag €977.000. Het streven is dit per 1-1-2013 gerealiseerd te hebben.
2
Met de transformatie is een deel van de totale bezuinigingen uit het ombuigingenpalet op het terrein citymarketing en evenementen verwerkt: diverse maatregelen om knelpunten weg te werken (structureel 549k), bijdrage SRE toerisme en recreatie (structureel 200k), en de eerste tranche bezuiniging op het terrein citymarketing en heroriëntatie beleidsterrein evenementen (miv 2012 200k structureel). Ook zijn nog twee knelpunten weggewerkt, namelijk 66K op het onderdeel SRE toerisme en recreatie en 153K apparaatskosten uit de oorspronkelijke detacheringsovereenkomst met stichting Citydynamiek. In totaal wordt dus bijna €1,2 miljoen structureel met ingang van 2012 bezuinigd met deze transformatie. Er zijn geen aanvullende bezuinigingen gepland op dit dossier.
- 30 -
Bijlage 7
Kunst, Cultuur en Design
Stichting Openbare Bibliotheek Eindhoven
Subsidie
Subsidie
Programma -
College-
2012
2013
onderdeel
product
5.417.000
4.775.000
4.7
4.7.07
Opmerkingen
In 2014 aanvullend €750.000 minder en vanaf 2015 €1,5 miljoen
Stichting Centrum voor de Kunsten Eindhoven
4.256.000
4.091.000
4.7
4.7.05
In 2014 aanvullend €250.000 minder en vanaf 2015 €500.000
De NV Muziekgebouw Eindhoven
4.253.000
4.7
4.7.01
Stichting De Krabbedans
451.000
358.000
4.7
4.7.03
Zie voetnoot 3
Stichting Pop-Ei
396.000
363.000
4.7
4.7.05
Zie voetnoot 3
De NV Parktheater Eindhoven
4.208.000
3
2.695.000
3.063.000
4.7
4.7.02
Zie voetnoot 3
Stichting Film- en Theatercentrum Plaza Futura
687.000
679.000
4.7
4.7.07
Zie voetnoot 3
Stichting Cultureel Centrum de Effenaar
907.000
896.000
4.7
4.7.01
Zie voetnoot 3
Stichting Axesjazzpower
165.000
85.000
4.7
4.7.01
Zie voetnoot 3
Stichting 18 september
50.000
0
4.7
4.7.04
Ondersteuning vanuit cultuurhistorie en evenementenbudget
Oranjecomité Eindhoven
14.000
0
4.7
4.7.04
Ondersteuning vanuit
Stichting het Brabants Orkest
91.000
91.000
4.7
4.7.01
Zie voetnoot 3
366.000
363.000
4.7
4.7.03
Zie voetnoot 3
evenementenbudget
Stichting MU Stichting Kunstenaarswerkplaats Beeldenstorm
168.000
153.000
4.7
4.7.03
Zie voetnoot 3
Stichting Grafische Werkplaats Daglicht
106.000
105.000
4.7
4.7.03
Zie voetnoot 3
77.000
77.000
4.7
4.7.01
Zie voetnoot 3
Stichting Tromp Muziek Biënnale Stichting Het Design Platform Eindhoven
102.000
0
4.6
Stichting Historisch Openluchtmuseum
700.000
714.000
4.7
4.7.01
Zie voetnoot 3
Opmerkingen
Eindhoven
Sport en Recreatie
Stichting Marathon Eindhoven Stichting Jeugdsportfonds Eindhoven
3
Subsidie
Subsidie
Programma -
College-
2012
2013
onderdeel
product
225.000
225.000
4.3
4.3.05
50.000
4.3
4.3.04
4
De bezuiniging 2013 door verlaging van het totaalplafond cultuurplafond ad € 2 miljoen wordt voor € 1,3 miljoen ingevuld door het verminderen of beëindigen van subsidies welke in 2013 reeds zijn ingevoerd. Het restant ad € 0,7 miljoen zal nog verder worden uitgewerkt op het gebied van cultureel vastgoed en domeinen.
4
De subsidierelatie met Jeugdsportfonds bestaat al sinds 2008. In eerste instantie is subsidie verstrekt voor een periode van 3 jaar. Sinds 2011 wordt structureel subsidie verleend en in die zin is de subsidie nu alsnog opgenomen in de bijlage.
- 31 -
Bijlage 7 Wonen Welzijn en Zorg
Subsidie
Subsidie
Programma -
2012
2013
onderdeel
Colleg
Opmerkingen
eproduc t
Lumens Groep BCF
16.644.000
0
5
2.3-2.5-3.1
2.5.18
Oplopend naar 2015
3.1.11
€ 2,5 miljoen op BCF
3.1.12 3.1.13 122.000
0
COC-Eindhoven
40.000
41.000
2.5
GGD Brabant Zuidoost
21.000
21.000
2.8
2.8.04
Opvoedingsondersteuning 12+
Stichting algemene hulpdienst Eindhoven
3.1.14
312.000
318.000
2.5
2.5.18
Federatie overleg voor ouderenorganisaties
89.000
91.000
2.5
2.5.18
Stichting slachtofferhulp Eindhoven
36.000
56.000
5.2
5.2.2
Agog
10.000
5.000
2.3
2.3.03
Vereniging Sport en Ontspanning
5.000
5.000
2.5
2.5.18
Sociaal Pedagogische Dienst / Stichting MEE
304.000
310.000
2.5
2.5.18
Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk
412.000
420.000
2.5
2.5.18
De Witte Raaf
125.000
128.000
2.5
2.5.18
Platform Gehandicaptenbeleid Eindhoven
104.000
106.000
2.5
2.5.18
32.000
33.000
2.5
2.5.18
Stichting Zelfhulpnetwerk Eindhoven/Kempenland
121.000
123.000
2.5
2.5.18
Stichting Bomanshof
Zie voetnoot 5
vanaf 2013 structureel
Brabant Centraal
Stichting Digitolk
189.000
193.000
2.5
2.5.18
Stichting Shakti
36.000
37.000
2.5
2.5.18
Stichting Eetstoornissen Eindhoven
24.000
24.000
2.5
2.5.18
Stichting vrouw en medicijngebruik
14.000
14.000
2.5
2.5.18
1.287.000
0
2.8
2.8.04
Stichting Present
31.000
32.000
2.5
2.5.18
Stichting Inloophuis De Eik
39.000
40.000
2.5
2.5.18
515.000
525.000
2.5
2.5.18
56.000
57.000
2.5
2.5.18
296.000
2.5
2.5.18
Stichting GGD Brabant Zuid Oost
Stichting Supportpunt Stichting OVAA Stichting Vluchtelingen in de knel
442.000
Zie voetnoot 5
+ 44.000 Stichting Voedselbank
46.000
56.000
2.5
2.5.18
Stichting Vredesburo
24.000
24.000
2.5
2.5.18
5
Er is een brede opdracht sociaal domein geformuleerd. In deze opdracht is het financiële kader opgenomen van €33.303.000,--. Deze middelen worden ingezet bij die instellingen die een bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van het sociale domein. Die instellingen zijn op dit moment nog niet bekend. Het subsidiebedrag dat de instellingen vanuit dit bedrag ontvangen is afhankelijk van de bijdrage en de producten die zij leveren.
- 32 -
Bijlage 7
Onderwijs en Jeugd
Stichting Zuidzorg
Subsidie
Subsidie
Programma -
College-
2012
2013
onderdeel
product
3.867.000
3.948.000
3.1
3.1.14
Gerlach-instituut
4.000
4.200
3.1
3.1.12
Dr. A.F. Philips Sterrenwacht
1.000
1.050
3.1
3.1.12
6.000
6.300
3.1
3.1.12
38.000
0
3.1
3.1.13
Fnv Afdeling Eindhoven Stichting de jonge onderzoeker
Opmerkingen
onderdeel van het bezuinigingspalet
Stichting Halt Oost Brabant
217.000
166.000
3.1
3.1.13
Korein Kinderplein BV
833.000
1.465.000
3.1
3.1.14
Stichting Humanitas
200.000
194.000
3.1
3.1.14
Stichting Jeugd Preventie Project
264.000
264.000
3.1
3.1.14
73.000
147.000
3.1
3.1.12
Programma -
College-
onderdeel
product
RSV.VO (trajectbegeleiding 17-)
Internationale coördinatie
Bialystok- Huisvesting Laagstraat
Subsidie
Subsidie
2012
2013
26.000
0
6.2
6.2.08
Opmerkingen
Vanaf 1 januari 2012 geen subsidie meer.
Stichting Chinandega Stichting Gedaref
14.000
14.000
6.2
6.2.08
7.000
7.000
6.2
6.2.08
Totale bedrag wordt bezuinigd, datum nog te bepalen.
Stichting Minsk
9.000
9.000
6.2
6.2.08
Totale bedrag wordt bezuinigd, datum nog te bepalen.
Stichting Emfuleni
7.000
7.000
6.2
6.2.08
COS OostBrabant
60.000
60.000
6.2
6.2.08
Wereldwinkel Eindhoven
8.000
8.000
6.2
6.2.08
Vredesburo Eindhoven
8.000
8.000
6.2
6.2.08
- 33 -
Bijlage 7 Niet verrekende gebouwgebonden kosten 2013 Naam instelling
Gebouw
Waarvan
Bijdrage
gebonden kosten1
verrekend in huur2
gemeente3
Muziekgebouw Eindhoven NV
2.112.000
1.661.000
451.000
Parktheater Eindhoven NV
2.357.000
555.000
1.802.000
Stichting Cultureel Centrum de Effenaar
840.000
223.000
617.000
Stichting Museum Kempenland
125.000
41.000
84.000
Stichting Loket W Dynamo
792.000
194.000
598.000
Novadic: Dagopvang Kanaaldijk Noord 15c
159.000
118000
41000
10.000
0
10.000
Dr. A.F. Philips Sterrenwacht
1
Kosten die gemeente maakt met betrekking tot het gebouw De huur die de gemeente in rekening brengt bij de instelling. De raad heeft besloten de fiscale huur in rekening te brengen. Bij nieuwe contracten passen wij dit toe. Lopende contracten kunnen wij niet eenzijdig aanpassen. 3 De bijdrage van de gemeente bestaat uit de niet via huur verrekende gebouwgebonden kosten. 2
- 34 -
Bijlage 8 Overzicht risico’s Algemeen In de risicoparagraaf wordt betekenisvolle informatie over significante specifieke risico’s opgenomen, waaraan we zelf geen sturing kunnen geven en waarvoor geen voorziening is getroffen.
Internationale school Eindhoven Programmaonderdeel:
3.2 Pedagogische infrastructuur
Schadekans:
mogelijk
Risico bedrag:
€ 2 miljoen
De voorbereidingen voor de bouw van de Internationale School Eindhoven zijn afgerond. Het project wordt uitgevoerd volgens een DBFMO-constructie, wat inhoudt dat het consortium (de opdrachtnemer) zorg draagt voor de investering in en de exploitatie van het complex. De gemeente en de Stichting Primair en Secundair Onderwijs Zuid-Nederland zijn dus voor lange tijd (bouwtijd + minimaal 30 jaar exploitatie) verbonden aan het consortium. In diverse overeenkomsten zijn afspraken gemaakt om het project zo goed mogelijk te laten verlopen. In de contracten zijn ook vergoedingen voor aansprakelijkheid opgenomen. De gemeente Eindhoven neemt als opdrachtgever enkele risico’s voor haar rekening. Deze risico’s worden zoveel mogelijk binnen het projectbudget afgedekt (conform gemeentelijke systematiek). Een deel van de exploitatierisico’s is, gezien de lange looptijd van deze constructie, niet gedekt. Dit bedrag dient te worden opgenomen in het weerstandsvermogen.
Risico op verhoging pensioenpremie Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedrijfsvoering
Schadekans:
mogelijk
Risico bedrag:
€ 3,7 miljoen
ABP, het pensioenfonds voor overheidspersoneel en onderwijs heeft last een lage dekkingsgraad ten gevolge van een lage rekenrente . Minister Kamp van Sociale Zaken heeft al laten weten dat hij deze rekenrente mogelijk gaat aanpassen. Als de rekenrente niet wordt aangepast, gaan niet alleen de pensioenuitkeringen omlaag, maar moet ook de pensioenpremie flink omhoog. In het ergste geval wordt gesproken over een premieverhoging van 25% in 2014. De gemeente Eindhoven loopt mogelijk hierdoor vanaf 2014 een financieel risico van €3,7 miljoen.
Scheurvorming parkeergarage KBC Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedrijfsvoering
Schadekans:
onbekend
Financieel risico:
€ 650.000
In de parkeergarage van het KBC is er scheurvorming geconstateerd welke gerepareerd moet worden. De schade bedraagt ongeveer €650.000. Bekeken wordt of deze schade te verhalen is op de aannemer, dit is een juridisch risico die mogelijk financiële consequenties kan hebben. Er is een bespreking geweest met alle partijen welke bij ontwerp en bouw betrokken waren. In dit voortraject waren alle partijen het erover eens dat voordat we nog maar kunnen praten over de schuldvraag de reden en/of oorzaak van de scheurvorming (al dan niet acceptabel) dieper onderzocht moet worden en door alle partijen vastgesteld moet worden. Partijen hebben besloten om een onderzoek te laten verrichten. De Gemeente Eindhoven heeft in overleg een onafhankelijk ingenieursbureau opdracht gegeven om de oorzaak en/of reden vast te stellen van de scheurvorming. Het verslag geeft duidelijk de mogelijke oorzaak aan maar geeft geen
- 35 -
Bijlage 8 uitsluitsel over de schuldvraag. Gemeente Eindhoven heeft het rapport juridisch laten beoordelen. De conclusie is, in grote lijnen, dat aannemers verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de scheuren in de vloeren uitgevoerd als breedplaatvloer en de gemeente (opdrachtgever) zelf verantwoordelijk is voor de scheuren in de in situ gestorte beton. Als alle partijen hun verantwoordelijk erkennen zal dat resulteren in een verdeling van de kosten tussen partijen, het is niet reëel te verwachten dat de gemeente Eindhoven 100% terug kan vorderen. Dekking zou eventueel gevonden kunnen worden in de ‘profit sharing’ uit de vaste vergoeding die P1 betaalt en de eventuele ‘profit-sharing’.
Verwijderen koperen netwerk / verglazing Programmaonderdeel
7.3 Organisatie en bedrijfsvoering
Schadekans:
Onbekend
Financieel risico:
€ 0,6 miljoen
In de loop van 2005 is de realisatie van de aansluiting van alle gemeentelijke gebouwen op glasvezel via de BRE (Breedband Regio Eindhoven) tot stand gekomen (hoofdverbindingen tussen de gebouwen). Deels werd en wordt gebruik gemaakt van koperen grondkabels waarbij contractueel is afgesproken dat KPN Telecom (1995) deze kabels zal overdragen aan de gemeente. De formele overdracht heeft nooit plaatsgevonden. De huidige status is dat de Gemeente Eindhoven vanaf het 2010 geen gebruik meer maakt van de koperen infrastructuur voor telefonie. Telefonie loopt nu via IP (datanetwerk). Opgemerkt dient te worden dat niet gebruikte met lood afgeschermde koperen grondkabels uit milieuoverwegingen moeten worden verwijderd. Op basis van grove inschattingen zijn voor het verwijderen van de gehele bekabeling kosten van ongeveer € 600.000 gemoeid. Vanuit het voorzichtigheidsprincipe is het dus verstandig dit is als risico op te blijven nemen totdat het formeel geregeld is tussen de partijen
Verbonden partijen Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedrijfsvoering
Schadekans:
mogelijk
Financieel risico:
pm
In de uitvoering van haar publieke taak maakt de gemeente Eindhoven sinds jaar en dag gebruik van zogeheten deelnemingen (vennootschappen en stichtingen) en gemeenschappelijke regelingen. In de huidige economische omstandigheden kunnen de financiële resultaten van deze partijen onder druk komen staan. De gemeente is dan mogelijk sturend en/of financieel aan zet. Specifiek worden in dit kader het Muziekgebouw en de SRE Milieudienst genoemd. Voor het Muziekgebouw is een sluitende exploitatie voor de komende jaren noodzakelijk om de continuïteit te waarborgen. Bij de SRE Milieudienst loopt, naast de oprichting van de RUD, ook het proces van de afbouw. De uitgevoerde inventarisaties bij de gemeenten en provincie doet sterk vermoeden dat er vanaf 2013 onvoldoende werk is voor al het in te brengen personeel van gemeenten, provincie en SRE Milieudienst in de RUD.
- 36 -
Bijlage 8 Achtervangconstructie i.h.k.v. Stimuleringsplan Economisch Herstel Programmaonderdeel:
7.3 Organisatie en bedrijfsvoering
Schadekans:
mogelijk
Financieel risico:
€ 1,4 miljoen (Meerrijk) Pm (Aquaveste)
Meerrijk: Als onderdeel van het Stimuleringsplan Economische Herstel (mei 2009) heeft de gemeente Eindhoven voor het project Meerrijk een achtervangconstructie opgezet. Mede hierdoor kon dit project, ongeacht de crisis, in uitvoering worden gebracht, met de nodige positieve effecten voor de regionale werkgelegenheid in de bouw tot gevolg. Hierbij heeft de gemeente maximaal gebruik gemaakt van de financiële ondersteuningsmaatregelen van de provincie en het Rijk alsmede sturingsinstrumenten die we als gemeente zelf tot onze beschikking hebben. In het geval van Meerrijk betreft het een garantie op de afname van 70 niet-verkochte woningen die overgenomen moeten worden van de ontwikkelaar. Na oprichting van een beheersconstructie zullen de woningen in het laatste kwartaal 2012 door deze entiteit worden aangekocht. De beheerconstructie bestaat enerzijds uit het oprichten van een BV Meerrijk, anderzijds uit een Investeringsfonds (Stichting). Aan de financiële uitwerking wordt op dit moment de laatste hand gelegd. Met zekerheid kan men stellen dat een risicovoorziening in het leven moet worden geroepen.
Aquaveste: 17 woningen zijn gekocht waarvan 1 woning inmiddels is verkocht. Eind 2011 heeft een eerste af waardering plaats gevonden. Afhankelijk van de waarde ontwikkeling van de woningen zal eind 2012 beoordeeld worden of dit leidt tot financiële consequenties..
Planschadevergoeding Bosrijk- Waterrijk Programma-onderdeel 8.1 Wonen Schadekans: mogelijk Financieel risico: pm Als gevolg van de keuze van de Gemeente om een nieuwe weg in Bosrijk aan te leggen heeft Consortium Bosrijk planschade geleden. Ter afdekking van deze planschade is aan Consortium Bosrijk een ontwikkelingsmogelijkheid in Waterrijk in het vooruitzicht gesteld. Indien het Consortium Bosrijk in de ontwikkeling Waterrijk minder ontwikkelresultaat zou behalen dan 5%, zal de gemeente dit mindere financiële deel compenseren aan Consortium. De uitwerking van deze afspraken zullen in het plan van aanpak Meerhoven worden meegenomen.
Aanbesteding Doornakkers Programmaonderdeel:
8.1 Wonen
Schadekans:
onbekend
Financieel risico:
€ 4 miljoen of meer
In oktober 2009 heeft de Europese Commissie een met redenen omkleed advies uitgebracht aan de Nederlandse staat, waarbij de Europese Commissie zich op het standpunt stelt dat de Nederlandse staat in de context van de gunning van een concessieovereenkomst voor openbare werken door de gemeente Eindhoven de verplichtingen die voortvloeien uit het Europese Verdrag niet is nagekomen. In de Raadsinformatiebrief van 9 oktober 2009 is de raad hierover geïnformeerd. De Nederlandse staat heeft, in overleg met de gemeente Eindhoven, op 7 december 2009 haar reactie aan de Europese Commissie kenbaar gemaakt. Deze houdt in dat de staat namens de gemeente van mening is dat er geen sprake is van een concessieovereenkomst maar van louter een grondverkoop, waarbij de gemeente uitsluitend publiekrechtelijke eisen heeft gesteld. De gemeente heeft het
- 37 -
Bijlage 8 contract dan ook niet aangepast. Zie de Raadsinformatiebrief van 23 november 2009. Op 6 december 2010 heeft de Europese Commissie de zaak aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap. Een uitspraak wordt op z’n vroegst in 2012 verwacht. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2013 is er nog geen uitspraak gedaan.
Staat Civieltechnische Kunstwerken Programmaonderdeel
8.2: Openbare ruimte
Schadekans
waarschijnlijk
Financieel risico
onbekend
Staat civieltechnische kunstwerken: bij bruggen en viaducten die ouder zijn dan 20 jaar bestaat het risico dat de constructie niet meer voldoet aan de huidige verkeersintensiteiten. Ook het Rijk heeft hier middels een brief alle Nederlandse gemeenten hier op geattendeerd. Met de huidige visuele inspecties kan niet in beeld worden gebracht of de constructie voldoende is. Door middel van risicoanalyses dient hier duidelijkheid over te worden verkregen. Jaarlijks worden 10 viaducten geanalyseerd. Er kan dus nog geen totaal beeld verstrekt worden van de grootte van het probleem en kosten die ermee gemoeid zijn om dit op te lossen. Op dit moment lopen we geen acuut risico. De ‘schadekans’ kan ingedeeld worden in de categorie ‘onbekend’. We achten de kans waarschijnlijk dat bij een aantal viaducten maatregelen moeten worden getroffen om risico’s te voorkomen. Via de P&C cyclus wordt u over de resultaten geïnformeerd.
Electronisch fietsparkeren Programmaonderdeel:
8.6 Verkeer en vervoer
Schadekans:
mogelijk
Financieel risico:
pm
De gemeente heeft een aanbesteding uitgeschreven betreffende het ontwerp, de levering en het onderhoud van fietsstallingen met automatische vergrendeling (hierna: fietsklemmen). Het gaat om totaal 480 fietsklemmen. De gemeente heeft bij brief medegedeeld dat zij de levering van de fietsenstallingen niet accepteert en dat zij tot ontbinding van de overeenkomst overgaat. Het belangrijkste argument daarvoor is dat tijdens de gebruikerstest is gebleken dat een aantal fietsenstallingen niet voldoet aan hetgeen wij met VC zijn overeengekomen. Indien de gemeente deze procedure verliest betekent dit betaling van de gehele projectkosten, terugbetaling van verkregen subsidie en betaling van proceskosten.
18 Septemberplein Programmaonderdeel:
8.7 Ruimtelijke ontwikkeling
Schadekans:
mogelijk
Risico bedrag
pm
Er is een procedure aanhangig bij de raad van arbitrage tussen gemeente en BAM. Er is een geschil met betrekking tot de kwaliteit en de meerwerkkosten. BAM heeft kosten bij ons geclaimd bij de raad van arbitrage. De zaak loopt nu bij de Raad van Arbitrage. De (financiële) uitkomst van dit geschil is nu onduidelijk. De arbitrage zittingen zijn in 2012 gestart.
- 38 -
Bijlage 8 Tongelresche Akkers Programmaonderdeel
8.7 Ruimtelijke kwaliteit
Schadekans:
Onbekend
Financieel risico:
PM
Om de voortgang van het project Tongelresche Akkers te verzekeren en de overlast c.q. schade voor bewoners zo beperkt als mogelijk te houden heeft de gemeente de regie naar zich toegetrokken voor het onderzoek naar de oorzaak van de verzakkingen van woonwagens. De hiermee samenhangende onderzoekskosten, alsmede de kosten voor het herstellen van de verzakkingen, de schadeclaims en de inen externe begeleidingskosten zijn op het project geboekt. We verwachten dat deze kosten geheel of gedeeltelijk op Wooninc verhaald kunnen worden.
Risico’s grondbedrijf Programmaonderdeel
8.7: Ruimtelijke ontwikkeling
Schadekans:
mogelijk
Financieel risico:
PM
Het gemeentelijk grondbeleid en gemeentelijke planexploitaties kennen vaak complexe en langdurige processen. Dat brengt de nodige financiële en andersoortige risico’s met zich mee. Sterker nog, de risico’s van het grondbedrijf bepalen het grootste gedeelte van het benodigde weerstandsvermogen van de gemeente Eindhoven. Zowel op project- als op totaalniveau vindt risicomanagement plaats. De bepaling van de risico’s en de daarvoor benodigde weerstandscapaciteit, wordt voor de lopende projecten gedaan aan de hand van een onderscheid in project- en marktrisico’s. Projectrisico’s zijn direct gekoppeld aan een specifiek project en marktrisico’s zijn projectoverstijgende risico’s als gevolg van externe marktontwikkelingen. Het weerstandsvermogen geeft volgans artikel 11 van de BBV de relatie aan tussen de risico’s waar geen maatregelen voor zijn getroffen en de weerstandscapaciteit die de gemeente heeft om de (eventueel) bijkomende niet begrote kosten op te kunnen vangen. Het betreft risico’s die nog niet voorzien zijn in projecten en dus niet financieel vertaald zijn in de planexploitaties. In onderstaande tabel wordt de update gegeven van de analyse zoals deze gemaakt is voor de eerste update van het MPG 2012 en geeft een verwachting weer voor de benodigde weerstandscapaciteit bij de jaarrekening 2012. Deze risico’s dienen minimaal afgedekt te zijn in de totaal aanwezige weerstandscapaciteit van de gemeente. Dit betreft dan een achtervang voor het geval deze gecalculeerde (niet voorziene) risico’s daadwerkelijk optreden. Benodigde weerstandscapaciteit is:
De benodigde weerstandscapaciteit wordt als volgt bepaald
Basisrisico scenario
Worstcase risico
Benodigde
Ondergrens
Scenario
weerstandscapaciteit
Benodigde weerstandscapaciteit lopende projecten marktrisico's van lopende projecten
€ 23.000.000
€ 45.200.000
projectrisico's
€ 14.800.000
€ 48.300.000
minus reeds gereserveerd in post onvoorzien
€ 34.100.000 € 31.500.000 - € 9.200.000
Subtotaal:
€ 56.400.000
Benodigde weerstandscapaciteit voorraadprojecten
€ 2.100.000
Totaal benodigde weerstandscapaciteit
€ 58.500.000
- 39 -
Bijlage 8 Verhoging btw-percentage Programmaonderdeel
Diversen
Schadekans:
onbekend
Financieel risico:
pm
In het lente akkoord is als bezuiniging de verhoging van het btw-percentage van 19% naar 21% ingebracht. Bij de invoering per 1 oktober 2012 ingevoerd heeft dit al geleidt tot kostenverhogingen van activiteiten waarvan de btw niet of gedeeltelijk verrekend kan worden. Deze kostenverhogingen hebben betrekking op diverse onderdelen van de gemeentelijke exploitatie. Hierbij dient vooral gedacht te worden aan bv. verstrekkingen vanuit de WMO regeling waar geen btw verhaalbaar is. Voor activiteiten die als “ondersteunend” voor de organisatie gekenmerkt worden is een “mengpercentage” op de verhaalbaarheid van de btw van toepassing. In de praktijk betekent dit dat een 0,5% van de betaalde btw niet als ondernemer noch bij het BCF gedeclareerd kan worden. Daarnaast heeft de verhoging van de btw van 19% naar 21% een direct effect op de bestedingen bij de Onderwijshuisvesting. Bij Onderwijshuisvesting is de betaalde btw niet als ondernemer noch bij het BCF te declareren.
- 40 -
Bijlage 9 Incidentele uitgaven reserve Saldireserve-specifiek Onderwerp
Bedrag x € 1.000
Stand per 01-01-2013
30.235
begrote inkomsten 2013 - terugbetaling schuld rekening -courant verhouding Openbare bibliotheek
166
- terugbetaling voorfinanciering ISV3
300
- actieplan integrale veiligheid
101
begrote uitgave 2013 - tijdelijke huisvesting DSOB in KBC-gebouw
588-
- voorfinanciering meerjarenfinanciering Brainport Development 2013-2016
505-
- NV wonen boven winkels opheffen
1.178-
- vrijval voorziening wooncomponenten
13-
- inzet Don-middelen
1.400-
- ambtelijke huivesting en HNW
529-
- digitaal werken
103-
- knelpunten Centrum Jeugd en Gezin
474-
- extra rentekosten agv het aantrekken van een lineaire lening lange term.
620-
- actieplan integrale veiligheid
101-
- Social Manager Hangar-Toeloop
37-
Stand per 31-12-2013
25.254
begrote inkomsten 2014 e.v. - terugbetaling schuld rekening-courant verhouding Openbare bibliotheek
166
- terugbetaling voorfinanciering ISV3
663
- kasschuif binnen reserve
2.000
- voorfinanciering meerjarenfinanciering Brainport Development 2013-2016
525
begrote uitgave 2014 e.v. - tijdelijke huisvesting DSOB in KBC-gebouw
402-
- extra rentekosten agv het aantrekken van een lineaire lening lange term.
310-
- voorfinanciering meerjarenfinanciering Brainport Development 2013-2016
20-
geoormerkte/nog niet begrote inkomsten - amendement aanpak grondwater-overlastproblematiek
500
geoormerkte/nog niet begrote uitgaven
- 41 -
Bijlage 9 Incidentele uitgaven reserve Saldireserve-specifiek Onderwerp
Bedrag x € 1.000
- kinderen uit arme gezinnen
500-
- realisatie 3 VMBO-scholen
20.493-
- garantie breedbandnetwerk
275-
- organisatie "wie wat werkt"
145-
- Brabant Stad; "Culturele hoofdstad 2018"
200-
- frictiekosten fusie GGD en vorming Veiligheidsregio (BCB)
793-
- welzijnsvoorzieningen Meerhoven
1.556-
- investering openbare ruimte
1.150-
- restant middelen ongelijkvloerse kruising Aalsterweg-ring
279-
- scankosten digitalisering archief bij SRE
2.985-
Totaal
-
- 42 -
B
- 43 -
Bijlage 10 Vaste activa (sub)
Omschrijving gem. subfunctie
func-
resp. code soort activum
Aanschaffings-
Vermeer-
Aanschaffings-
Vermeer-
waarde per 1/1
deringen
waarde per 1/1
deringen/
2013
2012
Verminde-
Vorig dienstjaar
ringen 1
2
PO 1.3
Werk en inkomen
PO 3.1
Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
PO 3.2
Pedagogische infrastructuur
PO 4.3
Sportparticipatie Eindhovense bevolking
PO 4.5
Museum voor hedendaagse kunst
PO 4.6
Uitstraling designstad
PO 4.7
4
5 208.000
6 -
7 208.000
-
2.169.000
378.000
2.547.000
170.000
218.235.000
21.704.000
239.939.000
36.880.000
32.925.000
6.865.000
39.790.000
1.093.000
1.282.000
168.000
1.450.000
622.000
5.000
-
5.000
-
Cultuur Totaal
2.837.000
-
2.837.000
-
PO 5.1
Parate dienstverlening en crisisbeheersing
2.137.000
-
2.137.000
-
PO 5.2
Veiligheid en handhaving
108.000
100.000
208.000
81.000
PO 6.2
Bestuur
683.000
513.000
1.196.000
200.000
PO 6.3
Publieke dienstverlening
PO 7.3
Organisatie en bedrijfsvoering
574.000 27.428.000
1.077.000-
574.000 26.351.000
8.201.000
PO 8.1
Duurzame stedelijke ontwikkeling
1.456.000
-
1.456.000
-
PO 8.2
Openbare ruimte
4.242.000
96.000
4.338.000
-
PO 8.3
Groen- en recreatievoorziening
PO 8.4
Water
89.185.000
160.000
89.345.000
640.000
PO 8.5
Milieu
10.239.000
1.335.000
11.574.000
1.175.000-
PO 8.6
Verkeer en vervoer
20.097.000
1.904.000
22.001.000
300.000
PO 8.7
Ruimtelijke ontwikkeling
50.006.000
42.000
50.048.000
PO 8.8
Duurzaamheid
9.508.000
632.000
10.140.000
PO 9.1
Economische ontwikkeling
1.714.000 475.068.000
272.000 33.092.000
1.986.000 508.160.000
25.000 46.787.000
GV
Grond & Vastgoed
164.946.000
28.802.000
193.748.000
5.247.000
RB
Realisatie & Beheer
393.000
226.000
619.000
136.000
T5DID
Divisie Interne Dienstverlening (centraal)
30.000
-
30.000
-
250.000-
Sectoren
65.846.000
10.289.000
76.135.000
19.292.000
Totaal Kostenplaatsen
231.185.000
39.317.000
270.502.000
24.675.000
Totaal vaste activa
706.253.000
72.409.000
778.662.000
71.462.000
- 44 -
Bijlage 10
Vermin-
Aanschaffings-
Totaal afschr.
(Extra) af-
Boekwaarde
Boekwaarde
deringen
waarde per
of aflossing
schrijving
per
per
kapitaallasten
31/12 2013
per 1/1 2013
1/1 2013
31/12 2013
(11+14)
(6-10)
(9-10-11)
12
13
8
9
10 208.000
11 -
14
Totaal
15
208.000
208.000
9.000
9.000
-
2.717.000
1.091.000
213.000
1.456.000
1.413.000
65.000
278.000
-
276.819.000
69.807.000
4.312.000
170.132.000
202.700.000
8.595.000
12.907.000
-
40.883.000
12.324.000
2.040.000
27.466.000
26.519.000
1.231.000
3.271.000
-
2.072.000
887.000
160.000
563.000
1.025.000
26.000
186.000
-
5.000
2.000
3.000
3.000
2.837.000
1.645.000
72.000
1.192.000
1.120.000
57.000
129.000
2.137.000
287.000
98.000
1.850.000
1.752.000
81.000
179.000
-
-
Rentelasten
-
-
-
-
289.000
84.000
94.000
124.000
111.000
7.000
101.000
-
1.396.000
458.000
75.000
738.000
863.000
35.000
110.000
-
574.000
407.000
28.000
167.000
139.000
7.000
35.000
-
34.552.000
9.050.000
734.000
17.301.000
24.768.000
1.215.000
1.949.000
1.456.000
1.083.000
149.000
373.000
224.000
14.000
163.000
4.338.000
764.000
54.000
3.574.000
3.520.000
160.000
214.000
30.000
15.000
3.000
15.000
12.000
1.000
4.000
-
89.985.000
9.133.000
1.575.000
80.212.000
79.277.000
3.577.000
5.152.000
-
10.399.000
3.733.000
1.267.000
7.841.000
5.399.000
372.000
1.639.000
-
22.301.000
4.567.000
607.000
17.434.000
17.127.000
753.000
1.360.000
50.048.000
379.000
101.000
49.669.000
49.568.000
10.000
111.000
9.890.000
534.000
356.000
9.606.000
9.000.000
434.000
790.000
-
2.011.000 554.947.000
219.000 116.469.000
62.000 12.000.000
1.767.000 391.691.000
1.730.000 426.478.000
79.000 16.728.000
141.000 28.728.000
-
198.995.000
31.378.000
5.007.000
162.370.000
162.610.000
7.195.000
12.202.000
-
755.000
310.000
83.000
309.000
362.000
15.000
98.000
-
95.427.000
36.782.000
7.453.000
39.353.000
51.192.000
1.860.000
9.313.000
-
295.177.000
68.470.000
12.543.000
202.032.000
214.164.000
9.070.000
21.613.000
-
850.124.000
184.939.000
24.543.000
593.723.000
640.642.000
25.798.000
50.341.000
-
- 45 -
Bijlage 11 Bezuinigingspalet 2013-2016 2013
2014
2015
2016
Participatie budget
8.000
8.000
8.000
8.000
Uitstroom naar werk verhogen, handhaving, poortwachtersfunctie
5.700
7.500
7.500
7.500
0
3.100
1.600
0
Buig vrijval reserve 4,7 miljoen Intensivering re-integratie
0
400
900
900
13.700
19.000
18.000
16.400
1.400
0
0
0
Totaal armoede en schuldhulpverlening
1.400
0
0
0
Mobiliteitsmanagement PSV-wedstrijden
20
20
20
20
Totaal arbeidsmarktbeleid
Inzet Donmiddelen
Exploitatie fietsenstallingen
50
50
50
50
Verkeersveiligheidacties
100
100
100
100
Uitbreiding betaald parkeren
200
200
200
200
Anders invullen alternatief maatregelenpakket gratis OV
170
420
420
420
Totaal bereikbaarheid
540
790
790
790
Bijdrage SRE toerisme en recreatie verminderen
200
200
200
200
Diverse maatregelen: o.a. doorbelasting kosten aan evenementenorganisaties
549
549
549
549
Citymarketing en heroriëntatie beleidsterrein evenementen
400
600
800
800
1.149
1.349
1.549
1.549
CKE
500
750
1.000
1.000
Parktheater
100
0
0
0
Bibliotheek
1.500
2.250
3.000
3.000
571
571
571
571
Totaal citymarketing en evenementen
Cultuurhistorie anders tonen Verlagen totaalplafond cultuur totaal
2.150
2.850
2.600
2.600
Evenementen niet langer uit cultuurbudget betalen
314
314
314
314
Van Abbe: vijfjarenbeleidsplan
275
275
340
340
5.410
7.010
7.825
7.825
Informatie bodem beperken
30
30
30
30
Communicatie klimaatbeleid
30
30
30
30
Totaal cultuur
Ecologische boerderij binnen NME Milieutaken in eigen beheer uitvoeren Monitoren geluid wegverkeer
65
65
65
65
200
200
200
200
10
10
10
10
100
100
100
100
Financiële middelen 'bodemsanering 'anders inzetten
1.000
0
0
0
Indexering + uitbreiding onderhoud uit afvalstoffenheffing
1.000
1.500
1.500
1.500
0
100
200
200
2.435
2.035
2.135
2.135
Regionaal aandeel in Natuur en Milieu Educatie-voorzieningen
MEC verregaand commercialiseren Totaal duurzaamheid en milieu
- 46 -
Bijlage 11 2013
2014
2015
2016
200
200
200
200
Totaal economische ontwikkeling
200
200
200
200
Stroomlijning inzet wijkvernieuwing en buurtbudgetten
900
900
900
900
1.178
0
0
0
13
0
0
0
2.091
900
900
900
Gebiedsgericht werken (in bepaalde gebieden geen wijkcoördinatie e.d.)
200
250
300
300
Totaal leefbare wijken
200
250
300
300
63
63
63
63
Doelmatigere samenwerking (in het gehele werkveld SRE, Brainport Development, BOM, provincie, stedelijk gebied en gemeente)
NV Wonen boven winkels opheffen Vrijval voorziening woonconsumenten Totaal gebiedsontwikkeling/participatie en zeggenschap
Schrappen egalisatiebudget Ecologisch groen Systeeminnovatie Openbare ruimte Bloembakken in de stad
60
60
60
60
137
137
137
137
65
65
65
65
Vegen van goten inbrengen in rioolheffing
175
175
175
175
Totaal openbare ruimte
500
500
500
500
Controles op heronderzoeken, verhaal op erven en assistenten bij huwelijk stoppen,
115
115
115
115
20
20
20
20
andere aanpak bij deurwaarder , naturalisatieceremonie, berekening kwijtschelding waterschap en innen parkeerbelasting. Servicelevel 25 seconden Leges huwelijken
21
21
21
21
Kanaalsturing
120
120
120
120
Totaal publieke dienstverlening
276
276
276
276
Reductie ambtelijk apparaat door prioritering projecten
250
250
0
0
Kostendekkendheid leges en tarieven (netto) Financiële veiligheidsmarge / versterken regie (netto) Post onvoorzien centraal beheren
0
100
200
200
750
1000
1.500
1.500
500
750
1.000
1.000
Storting reserve overhead
1.500
1.500
1.500
1.500
Totaal ruimtelijk domein
3.000
3.600
4.200
4.200
450
450
450
450
COS
33
33
33
33
Stedenbanden
40
40
40
40
Totaal samenwerking met mede-overheden
523
523
523
523
Stroomlijning verenigingsondersteuning
100
100
100
100
Efficiencymaatregelen en versobering onderhoud
480
480
480
480
Vermindering toezichthouders in Genneper Parken
100
150
150
150
Algemene bijdrage aan SRE verminderen
- 47 -
Bijlage 11 2013
2014
2015
2016
Afstoten sporthallen
110
110
110
110
IJssportcentrum
100
200
200
200
1.040
1.640
1.640
1.640
Verhoging sporttarieven Accommodaties: verminderde openstelling
0
150
350
750
13
75
75
75
1.943
2.905
3.105
3.505
Applicaties/licenties verminderen
45
45
45
45
Dienstauto en koeriersdiensten minderen, parkeerplaatsen bezoekers afschaffen
54
54
54
54
Studentenverenigingen, stadsrondritten, geen première stadsjournaal, meedoen
37
37
37
37
Begeleidingskosten huisvesting en stelpost facilitaire kosten
50
50
50
50
Afstoten sportvelden en - hallen ('t Schoot en Tivoli) Totaal sport
Loonsuppletie Ergon Aanbestedingsvoordelen Meer ambtelijk afdoen bezwaren
103
103
103
103
2.459
2.750
3.000
3.000
350
350
350
350
1.000
1.000
1.000
1.000
Digitalisering statisch archief
680
680
680
680
Besparingen personeelskosten (beperken inhuur)
190
190
190
190
Begeleidingskosten huisvesting en stelpost facilitaire kosten
100
100
100
100
Bezwaar Advies Commissie
120
120
120
120
Arbeidsvoorwaarden (door versobering)
Kernregistratie P&O
80
80
80
80
Arbeidsvoorwaarden (door afname personeelsbestand)
185
275
370
370
Minder afdelingshoofden
158
158
158
158
Minder sectoren
444
444
444
444
0
500
1.500
1.500
Personeelsblad
50
50
50
50
Eén prullenbak per kamer+ op gang zetten
10
10
10
10
Lunches vergaderzalen en catering Mercado
115
115
115
115
12
12
12
12
Versobering budgetten raad en griffie
163
163
163
163
aanbestedingsvoordelen (aanvullend)
0
0
1.000
1.000
89
89
89
89
Besparingen personeelskosten
Verzamelen koffiebekers door Ergon
Bezuiniging uit don-sessies Incidentele taakstelling Slim Werken
190
190
190
190
5.827
5.957
10.182
10.982
12.511
13.522
20.092
20.892
Bijdrage aan Veiligheidsregio verminderen
200
200
200
200
Processen verbaal in eigen beheer
200
200
200
200
Strakker handhaven
250
250
250
250
Privatisering bouwtoezicht (gerealiseerd middels verlaging storting in reserve
300
400
400
400
950
1.050
1.050
1.050
Route 2014 Totaal stroomlijnen gemeentelijke organisatie
bouwleges) Totaal veiligheid en handhaving
- 48 -
Bijlage 11 2013
2014
2015
2016
Afstoten vrijetijdsaccommodaties
200
250
250
250
Versoberen onderhoud gemeentelijk vastgoed
200
250
350
350
4.500
4.000
1.000
1.000
600
900
900
900
5.500
5.400
2.500
2.500
Jongerenloket
130
130
130
130
Stelpost leerlingenvervoer
800
800
800
800
Schoolzwemmen
500
550
550
550
50
100
100
100
1.480
1.580
1.580
1.580
90
90
90
90
Inzet stelpost kinderopvang Sociaal Medische Indicatie
425
425
425
425
Eigen bijdragen (invoeren bij trapliften en scootmobielen, verhogen bij hulp bij het
964
990
990
990
Onderbrengen opvang Ritahuis in AWBZ
600
600
600
600
Zorghotel in AWBZ
350
350
350
350
Systeeminnovatie welzijn
920
1.250
1.600
1.600
Verkoop panden Systeeminnovaties onderwijshuisvesting, kostendekkende huur, terugvorderen leegstand, maatschappelijk vastgoed (beter bezetten/afstoten), energiebesparende maatregelen Totaal vernieuwing maatschappelijk vastgoed
HALT Totaal versterken jeugdbeleid
GGD: stoppen met gezonde school, gehoorschade, valpreventie
huishouden) overgang van hoog naar laag Persoonsgebonden tarief, lagere verhuisvergoeding
Structurele middelen Lumens Groep
2.000
2.000
2.000
2.000
Aanbesteding Hulp bij het huishouden
552
1.000
1.000
1.000
Wij Eindhoven
800
1.600
2.400
2.400
Buurtcoaches
200
200
200
200
Index subsidies: alleen vrijwilligers en cultuur
740
740
740
740
Vrijval reserves CJG en LEA en overschot 2012
1.085
0
0
0
Totaal wmo en welzijn
8.726
9.245
10.395
10.395
Eindtotaal
62.534
70.135
75.920
75.520
- 49 -
Bijlage 12 Berekening EMU-saldo begroting 2013 (bedragen x € 1.000) 2013 2014 raming raming
2012 1)
Omschrijving
-61.506
-40.319
-19.483
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
23.396
24.543
25.913
+3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
11.425
12.086
12.860
-4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
44.289
71.462
50.715
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
0
0
0
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voorzover niet op de exploitatie verantwoord
0
0
0
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijpmaken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
0
0
0
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op de exploitatie verantwoord
0
0
0
36.617
35.391
35.391
0
0
0
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
+2
+5
+6
-7
+8 -9 -10
+11
2)
Lasten op de balanspost voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de bovengenoemde posten Verkoop van effecten: a. Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) b. Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie
Berekend EMU-saldo
Nee ---107.591
1)
Kolom 2012 betreft realisatiebedragen tot en met augustus 2012 aangevuld met ramingen over de resterende periode 2012.
2)
In exploitatiesaldo.
- 50 -
Nee ---110.543
Nee ---66.816