Alexander Tuinhout: Herlevend verleden? Een onderzoek naar antisemitisme in het postcommunistische Rusland (Groningen: Referaat Kernvak, april 1999)
Inhoudsopgave
Inleiding ...................................................................................................................................................................................... 1
Het inktzwarte verleden: een geschiedenis van het antisemitisme in Rusland ................................................................ 3
Groeiend optimisme: jodenhaat in het postcommunistische Rusland............................................................................... 8
Herlevend verleden: antisemitisme en de roebelcrisis ....................................................................................................... 13
Conclusie .................................................................................................................................................................................. 17
Literatuur .................................................................................................................................................................................. 19
Appendix .................................................................................................................................................................................. 22
Inleiding "Today, democratic reform in Russia is in retreat. Political power is increasingly shifting toward the communist and fascist dominated parliament as the government comes under the leadership of their candidate, Prime Minister Yevgeny Maximo vich Primakov. Yeltsin's former Foreign Minister is also a former deputy director of the KGB, head of the successor Foreign Intelligence Service, a career Arabist and ally of Saddam Hussein, and a dedicated Russian nationalist. The economy is in free fall and the public faces food shortages and a harsh winter. Millions of workers and soldiers have not received salaries in many months. Political power is also shifting from the capital cities to the provinces. Comparable threats exist throughout the former Soviet Union. The historic fear of being scapegoated stalks every Jew." 1 Dit waren de woorden die Micah Naftalin, de voorzitter van de Amerikaanse Union of Councils for Soviet Jews (UCSJ), op 15 januari jongstleden gebruikte om de politiek-economische situatie en de daaruit voortvloeiende angst te schetsen, waar veel joden in Rusland dagelijks mee te maken hebben. Volgens Naftalin zijn de Russische joden bang om tot een zondebok van de huidige politieke en vooral economische problemen te worden gemaakt. Dat hun angst niet ongegrond is blijkt wel uit de geschiedenis van Rusland, waarin zij meerdere malen het slachtoffer werden van gewelddadige uitingen van antisemitisme die ontvlamden in crisistijd.2 Reeds in de regeerperiode van tsarina Catharina de Grote (1762-1796) waren de joden onderworpen aan vervolging en inperking van hun rechten door de staat. Gedurende de gehele negentiende eeuw bleef de door Catharina ingezette anti-joodse tendentie in het Russische overheidsbeleid bestaan. De joden hoopten dat de antisemitische politiek met het aan de macht komen van de communisten zou eindigen en steunden daarom de Bolsjewisten voor, tijdens en na de Oktoberrevolutie van 1917. Hun verlangen leek de eerste jaren na de Revolutie werkelijkheid te worden, omdat de regering van de Sovjetunie een tolerante houding ten opzichte van de joden aannam. Na de machtsovername door Stalin werd echter opnieuw een antisemitisch beleid van staatswege gevoerd, dat met verschillende verschijningsvormen voortduurde tot de regeerperiode van Michail Gorbatsjov. Deze sovjetleider beëindigde in het kader van zijn hervormingspolitiek uiteindelijk het staatsantisemitisme, waardoor het leek of de joden, na er eeuwenlang te zijn gediscrimineerd, ook in Rusland een goede toekomst tegemoet zouden gaan. De vraag is echter of naast de Russische overheid ook het gros van de bevolking het antisemitisme definitief vaarwel heeft gezegd. In dit referaat zal worden gepoogd een antwoord op deze vraag te geven door na te gaan op welke schaal en in welke vorm het postcommunis tische Rusland na 1991 te maken heeft gehad met uitingen van antisemitisme. Daarbij zal er een onderscheid worden aangebracht tussen verschillende politieke stromingen en de vorm van antisemitis me die zij uitdragen. Omdat de diverse varianten van antisemitis me in Rusland alle historische wortels hebben, die soms tot diep in de historie teruggaan, zal eerst een beknopte geschiedenis van het antisemitisme in het tsarenrijk en de Sovjetunie worden gegeven. Vervolgens zal de jodenhaat in het postcommunis tische tijdvak centraal worden gesteld en worden gerelateerd aan de verschijningsvormen van het antisemitis me in de monarchistische en commu nistische periode. Tot slot zal de hedendaagse stand van zaken van het antisemitisme in Rusland onder de loep worden genomen, waarbij met name zal worden gekeken naar de gevolgen van de roebelcrisis in het najaar van 1998. Het heuristische onderzoek voor dit referaat heeft zich voornamelijk geconcentreerd op Nederlands-, Engelsen Duitstalige literatuur. Omdat de aandacht vooral uit zal gaan naar het postcommunistische tijdvak, is weinig gebruik gemaakt van boeken over het Russische antisemitisme. De meeste omvangrijke studies over dit onderwerp hebben namelijk betrekking op de pogroms die in Rusland plaats hadden aan het begin van deze eeuw, of op het staatsantisemitisme in de Sovjetunie vanaf het einde van de jaren 1940. Over het antisemitisme ná de ineenstorting van het sovjetimp erium in 1991 is, vanwege het recente karakter van de thematiek, nauwelijks Micah H. Naftalin, 'The rise in official antisemitism', Union of Councils for Soviet Jews, 15 januari Een encyclopedische omschrijving van het begrip antisemitisme is opgenomen in de appendix van referaat. 1 2
1999. dit
iets in boekvorm verschenen. Alleen het wetenschappelijke werk The Jews of Moscow, Kiev and Minsk van Robert Brym en Rozalina Ryvkina geeft, mede aan de hand van enquête-resultaten, een goed beeld van het joodse leven in de Sovjetunie sinds de regeerperiode van Michail Gorbatsjov. Omdat dit boek al in 1994 is verschenen, is het niet bruikbaar voor een onderzoek naar meer recente ontwikkelingen met betrekking tot het antisemitisme in Rusland. Hiervoor is gebruik gemaakt van diverse afleveringen van de Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien; katernen die niet alleen aandacht besteden aan de actuele situatie, maar ook aan de wording daarvan. Zeer bruikbaar was het deel 'Der Antisemitismus in Rußland Heute' van Natalja Juchneva: één van de schaarse vertaalde Russische bronnen over contemporain antisemitis me, waarin de resultaten van een door de doema in 1992 gelast onderzoek zijn weergegeven. Voor de hedendaagse stand van zaken van het antisemitisme in Rusland is vooral gebruik gemaakt van het Internet. Een belangrijke website bleek die van de Union of Councils for Soviet Jews te zijn, waarop zeer recente artikelen uit diverse kranten en tijdschriften over het huidige joodse leven en het antisemitisme in Rusland zijn samengebracht. Evenals het meeste andere gebruikte bronnenmateriaal, zijn de door de UCSJ bijeengebrachte artikelen vooral van Westerse afkomst. Het merendeel van de publicaties over antisemitisme in de voormalige Sovjetunie is geschreven door joden in de Verenigde Staten van Amerika, van waaruit ook de UCSJ opereert. De joodse herkomst van vooral de nieuwsberichten veroorzaakte in sommige gevallen een enigszins 'gekleurde' visie op de recente ontwikkelingen. Een vergelijking van deze artikelen met meer kritische literatuur maakte het echter meestal mogelijk de sentimenten erin te doorzien, waardoor ze als nieuwsbron toch bruikbaar bleven voor een analyse van het antisemitisme in het postcommunistische Rusland.
2
Het inktzwarte verleden: een geschiedenis van het antisemitisme in Rusland
De geschiedenis van de joden op het Russische territorium is ouder dan de geschiedenis van de Russische staat. Reeds voor het begin van onze jaartelling bevonden zich joden in een aantal nederzettingen bij de Zwarte Zee en op het Krim-schiereiland. Vele eeuwen konden deze gemeenschappen ongestoord blijven bestaan omdat hen in het heidense Rusland, anders dan in het middeleeuwse West-Europa, niet het verwijt werd gemaakt de moordenaars van Christus te zijn. Aan het vredige bestaan van de Russische joden kwam echter een einde toen zij in de dertiende en veertiende eeuw door de Tataarse horden werden verdreven en vermoord. Ge lijktijdig met de afname van het aantal joden in het latere Rusland vanwege de Tataarse furie, nam de joodse bevolking in Polen sterk toe.3 De Poolse koning verwelkomde na 1400 de instroom van joodse vluchtelingen uit het door religieus antisemitisme geteisterde West-Europa, omdat hij hen vanwege hun veelal goede opleiding kon gebruiken in de staats bureaucratie. De tolerante politiek in Polen deed het aantal joden daar van 10.000 in 1500 sterk oplopen tot zeker 150.000 in 1650.4 Deze groei van de joodse bevolking leidde ertoe dat zij zich over de gehele regio ging verspreiden in ondermeer Litouwen, Wit-Rusland en de Oekraïne. Langzamerhand nam het aantal joden ook in deze gebieden toe, waardoor zich in de zeventiende eeuw steeds meer joden aandienden die wilden migreren naar het Russische kernland. Deze immigratie werd uit religieuze motieven door de Russisch-orthodoxe kerk echter verhinderd: zij zag evenals de rooms-katholieke kerk de joden als de erfschuldige moordenaars van Christus en beschouwde hen daardoor als een ongewenst volk.5 In combinatie met de grote invloed die de kerk op het hof had, bracht deze motivering de tsaren ertoe een verbod op de joodse immigratie in te stellen. Dit verbod, dat was gegrond op religieus antisemitisme, bleef gedurende de gehele achttiende eeuw bestaan, waardoor het aantal joden in Rusland uiterst gering bleef. Slechts zeer kleine groepen hoogopgeleide joden slaagden erin naar Rusland te migreren. Met name tsaar Peter de Grote (1682-1725) was bereid hen uit pragmatische overwegingen in het land binnen te laten, om daarmee hun hoge opleidingsniveau te kunnen benutten voor de staatsbureaucratie. De Poolse delingen in de tweede helft van de achttiende eeuw zorgden er echter voor dat tóch grote aantallen joden uit Litouwen en Polen in de Russische invloedssfeer belandden. Tegenover deze nieuwe inwoners van het Russische rijk voerde tsarina Catharina de Grote, tot ontsteltenis van de Russisch-orthodoxe kerk, tot 1789 een betrekkelijk tolerant beleid. Zij stond hen vrijheid van godsdienst toe en gaf de joden daarmee de gelegenheid hun eigen cultuur en religie te bewaren. Toen de tsarina echter in 1789 door de Franse Revolutie zag waartoe de verleende vrijheden konden leiden, perkte zij de joodse rechten aanmerkelijk in. Met een edict bepaalde Catharina in 1791 dat de joden zich alleen mochten vestigen in de zogenaamde Cherta: een ghetto van enorme omvang dat West-Rusland en de Russische gebieden in Polen omvatte. Omdat het de joden niet was toegestaan zich te vestigen in de grote steden, leefden zij hier bijelkaar in overbevolkte plattelandsgemeenschappen. Hun concentratie in deze dorpen zorgde ervoor dat de joden nauwelijks assimileerden met de etnische Russen en daardoor in Rusland als een 'vreemd volk' werden beschouwd.6
Petrus Buwalda, They did not dwell alone. Jewish emigration from the Soviet Union 1967-1990 (Washington, Baltimore en Londen 1997) 5. 4 Idem, 6. 5 'Antisemitism in Russia 1995-1997', Union of Councils for Soviet Jews, 1998.; Buwalda, They did not dwell alone, 6-7.; Walter Laqueur, Black Hundred. The rise of the extreme right in Russia (New York 1993) 51-52. 6 Matthias Messmer, 'Antisemitismus in Rußland, der Ukraine und Litauen. Eine vergleichende Studie', Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 7 (1998) 7.; Buwalda, They did not dwell alone, 7.; Peter Bettelheim, Silvia Prohinig en Robert Streibel ed., Antisemitismus in Osteuropa. Aspekte einer historischen Kontinuität (Wenen 1992) 18. 3
3
De onder Catharina de Grote in 1791 ingezette restrictieve politiek ten aanzien van de joden zette zich gedurende de gehele negentiende eeuw voort en werd in 1835 ondermeer uitgebreid met een sterk beperkende regelgeving ten aanzien van joodse huwelijken. Ondanks deze beperkingen, die zich met name richtten tegen gemengde huwelijken, nam de joodse bevolking in de Cherta sterk toe: bij de instelling in 1791 had het gebied circa achthonderdduizend joden gekend, terwijl honderd jaar later hun aantal was opgelopen tot ruim vijf miljoen.7 De snelle bevolkingsgroei, die mede het gevolg was van de armoede en de gesloten samenleving van de Russische joden, leidde tot verdere verpaupering. Deze zorgde ervoor dat in de jaren 1890 zevenennegentig procent van de joden Jiddisch sprak, terwijl maar eenderde van hen daarnaast ook de Russische taal machtig was.8 Ook aan het einde van de negentiende eeuw waren de joden, ondanks hun aanzienlijke bevolkingsomvang, voor de Russen daarom nog steeds een 'vreemd volk'. Juist deze aparte, niet-geassimileerde status maakte hen zeer kwetsbaar voor antisemitis me. De voornaams te verspreider van deze jodenhaat was in de negentiende eeuw als voorheen de Russisch-orthodoxe kerk. Naast de kerk veroorzaakte ook de staat aan het einde van de negentiende eeuw echter een opleving van het antisemitisme. De autoriteiten zorgden er via antisemitische geschriften voor dat de onrust die herhaaldelijk ontstond onder de Russische boeren werd afgereageerd op de joden in plaats van op de regering. Ruim honderd jaar na het edict van Catharina de Grote, dat een vorm van staatsantisemitisme had ingeluid, kwam daarmee het antisemitisme in Rusland tot uiting in openlijke gewelddaden tegen de joden. Rond de eeuwwisseling vonden meerdere malen grootschalige pogroms plaats, die werden geïnitieerd door diepreligieuze leden van de rechts-extremis tische Zwarte Honderden. De actieve vervolging van de joden deed velen van hen besluiten het land te verlaten. Tussen 1881 en 1914 emigreerden circa twee miljoen joden uit Rusland; de meesten na de revolutie van 1905 die een sterke impuls had gegeven aan het agressieve antisemitisme.9 Zij die achterbleven keerden zich steeds meer af van het tsaristische regime (dat door middel van antisemitische propaganda poogde de aanvankelijk tegen de overheid gerichte sociaal-politieke onrust af te buigen in een hetze tegen de joden) en sloten zich in toenemende mate aan bij oppositionele bewegingen, waaronder de bolsjewistische van Vladimir Iljitsj Lenin. Tevens werden veel joden lid van zionistische groeperingen, in de hoop door de realisatie van een eigen staat in de toekomst aan de vervolgingen te kunnen ontkomen.10 Na de Oktoberrevolutie begon Lenin met het scheppen van eenheid in zijn etnisch rijk geschakeerde sovjetimperium. Hij wilde op grond van de communistische gelijkheidsidee een integratie van de joden in de sovjetbevolking en was daarom van mening dat de joden gedwongen volledig moesten assimileren met de andere bevolkingsgroepen. Een ondersteuning hierbij vormde de opheffing van de Cherta, waardoor joden zich voortaan in het gehele sovjetrijk mochten vestigen. Ondanks deze beëindiging van de migratiebeperkingen bleef vanwege de armoede de grootste joodse bevolkingsconcentratie bestaan in West-Rusland en de Oekraïne. Gedurende de Russische burgeroorlog werden de joden hier massaal het slachtoffer van antisemitische gewelddaden met een religieuze achtergrond. Alleen in 1920 werden al zo'n zestigduizend van hen vermoord, wat leidde tot het zoeken van bescherming bij de Communis tische Partij door degenen die overleefden. Het aantal joodse aanhangers van Lenin nam hierdoor vooral ná de Oktoberrevolutie toe. Een kleine groep van hen, waaronder Trotski, Zinovjev en Kamenev, drong door tot hoge functies in partij en staat.11 Na de dood van Lenin Antisemitisme in de Sowjetunie. Teksten en karikaturen uit boeken, tijdschriften, kranten, tv en radio (Leiden 1979) 5.; Buwalda, They did not dwell alone, 8-9. 8 Buwalda, They did not dwell alone, 9. 9 Idem, 9-10. 10 De zionistische organisaties hadden in Rusland in 1917 circa 300.000 leden. Naar schatting komt dit overeen met acht tot tien procent van de toenmalige joodse bevolking van het land. Van het totale ledenaantal van de Communistische Partij was in 1922 5,1 procent joods; Buwalda, They did not dwell alone, 11-13.; Antisemitisme, 5. 11 Trotski, Zinovjev en Kamenev waren al vóór de Oktoberrevolutie van 1917 aanhangers van Lenin. 7
4
in 1924 werd hun invloed echter sterk beperkt en nam de tolerantie ten opzichte van de joden af.12 Een verklaring voor de toename van het antisemitis me in de tweede helft van de jaren 1920 ligt ondermeer in het feit dat joodse zakenlieden door de etnische Russen met afgunst werden bekeken, omdat zij zich binnen het stelsel van de Nieuwe Economische Politiek (NEP) sterk konden verrijken. Bovendien werd het antisemitisme door Jozef Stalin, die er geleidelijk op aanstuurde om de totale macht in de Sovjetunie in handen te krijgen, succesvol gebruikt als een politiek middel in de strijd tegen zijn voornaamste opponenten Trotski, Zinovjev en Kamenev. Stalins antisemitisme richtte zich echter niet uitsluitend tegen zijn politieke tegenstanders. Vanaf 1929 voerde de tirannieke sovjetleider een reeks maatregelen door die de joodse cultuur, pers en literatuur én het joodse geloof en onderwijs afbraken. Door de invoering van het binnenlandse paspoort in 1932 waren joden overal als zodanig herkenbaar, waardoor een nieuw tijdperk van staatsantisemitisme kon beginnen. Op grond van hun joodse identiteit werden joden vanaf de jaren 1930 geweerd uit hoge partij- en staats functies. Daarnaast werd hun geloof, evenals het Russisch-orthodoxe, sterk aan banden gelegd.13 Zijn maatregelen tegen de Russisch-orthodoxe kerk geven wel aan dat Stalins antisemitisme, anders dan dat van de tsaren in voorgaande eeuwen, niet werd ingegeven door religieuze overwegingen. De sovjetrussische alleenheerser was een felle antisemiet, die het 'kapitalistische' wereldjodendom zag als een interne bedreiging van zijn communistische staat. De precieze oorsprong van Stalins anti-joodse opvattingen is niet te achterhalen en sluit daarmee aan bij Walter Laqueurs algemene karakterisering van het antisemitis me: "Anti-Semitism is not a rational phenomenon, and the endeavour to look for rational explanations has seldom been altogether satisfactory." 14 Alhoewel de oorzaken duister blijven, tekenen de gevolgen van Stalins antisemitisme zich in volle omvang af: in de jaren 1930 werden er verhoudingsgewijs veel joodse intelligentia in schijnprocessen ter dood veroordeeld, tengevolge waarvan het aantal joden in de Sovjetunie geleidelijk begon af te nemen. De sterkste afname van het aantal joden in het land vond buiten Stalins verantwoordelijkheid echter plaats na 1941. De door joden dichtbevolkte gebieden in de Oekraïne en West-Rusland werden door de Duitse troepen bezet, waarna de joodse bewoners tot slachtoffers werden gemaakt van de zogenaamde Einsatzgruppen, die hun bekendste gruweldaad pleegden in het ravijn van Babi Jar bij Kiëv.15 De op racistisch antisemitisme gegronde holocaust kostte het leven aan minstens de helft van de circa vijf miljoen joden die aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog in de Sovjetunie hadden gewoond. Naast het uitroeien van de joden liet de Duitse aanwezigheid ook in ideologisch opzicht diepe sporen na in de westelijke gebieden van de Sovjetunie, omdat een groot deel van de niet-joodse bevolking door de nazi-propaganda sterk antisemitisch was geworden. Na de oorlog vormde hun agressieve, racistische antisemitisme een fysieke bedreiging voor de overgebleven joden, waaraan nauwelijks te ontkomen viel.16 Ontsnappen aan de antisemitische dreiging konden de joden de eerste jaren na de oorlog vooral door emigratie naar de staat Israël, die in 1948 uit politieke overwegingen door de Sovjetunie werd erkend.17 Voor veel Alledrie maakten zij gebruik van Russische pseudoniemen. Leo Trotski heette eigenlijk Lev Davidovitsj Bronstein; Grigori Zinovjev werd geboren als Gregori Evsejevitsj Radomyslski en Leo Kamenev heette Lev Borisovitsj Rosenfeld. 12 Robert J. Brym en Rozalina Ryvkina, The Jews of Moscow, Kiev and Minsk. Identity, antisemitism, emigration (Houndmills en Londen 1994) 11.; Buwalda, They did not dwell alone, 12-13.; 'UCSJ reflects on the changing role of immigrants from the former Soviet Union', Union of Councils for Soviet Jews, 8 januari 1999.; 'World report on antisemitism 1997'.; Messmer, 'Antisemitis mus in Rußland', 8. 13 Natalja V. Juchneva, 'Der Antisemitismus in Rußland Heute', Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 6 (1993) 3.; Antisemitisme, 5-6.; 'World report'. 14 Laqueur, Black Hundred, 109. 15 In dit ravijn werden op 29 en 30 september 1941 door de Duitse troepen 34.000 joodse mannen, vrouwen en kinderen om het leven gebracht; J.W. Bezemer, Van Rurik tot Gorbatsjov. Een geschiedenis van Rusland (4e, herziene druk; Amsterdam 1994) 308. 16 Brym, The Jews of Moscow, 13.; Buwalda, They did not dwell alone, 15-17.; Antisemitisme, 6. 17 Alhoewel het stalinistische bewind in de Sovjetunie antisemitisch en fel antizionistisch was,
5
Russische joden was deze optie echter te duur, evenals hervestiging in het onherbergzame joodse autonome gebied Birobidzjan in Oost-Siberië.18 Ook migratie naar centraal-Rusland was voor de joden in de westelijke Sovjetunie geen mogelijkheid, omdat het antisemitisme daar eveneens wortel had geschoten. Stalin projecteerde ook na de oorlog zijn waandenkbeelden op de joden: hij zag hen als thuis loze cosmo polieten, die vanwege hun internationalisme tijdens de Koude Oorlog een gevaar vormden voor de isolationistische sovjetstaat. Een onomstotelijk bewijs voor hun onbetrouwbaarheid zag Stalin in een vermeende poging van joodse artsen om hem te vergiftigen. Tengevolge van dit 'dokterscomplot' werkte hij in 1953 aan plannen om alle sovjetrussische joden naar Siberië te deporteren. Tot een uitvoering van deze voornemens kwam het door de voortijdige dood van de dictator echter niet.19 Het overlijden van Stalin betekende evenwel niet het einde van het staatsantisemitisme in de Sovjetunie. Weliswaar werd onder het bewind van Chroesjtsjov de fysieke bedreiging van de joden gestaakt, maar de discriminatie van deze bevolkingsgroep ging als voorheen verder. Chroesjtsjov richtte zich met name op de vernietiging van de laatste restanten van het joodse geloof en liet daartoe alle nog overgebleven synagogen en joodse periodieken verbieden. Tevens beperkte hij door middel van een numerus clausus de toelating van joden in het hoger onderwijs.20 De aanhoudende golf van staatsantisemitis me in de Sovjetunie, deed veel joden vanaf de jaren 1960 besluiten te emigreren. In de meeste gevallen hervestigden zij zich in Israël, temeer omdat onder de eerste na-oorlogse migratiegolf betrekkelijk veel zionisten waren. Na de Israëlische overwinning op Egypte in de Zesdaagse Oorlog van 1967 was het met de grootschalige emigratie echter gedaan. De pro-Egyptische sovjetleider Brezjnev schortte de contacten met Israël op en verbood de joden om de Sovjetunie te verlaten. Slechts zeer sporadisch konden door de Nederlandse ambassade, die vanaf 1967 de Israëlische belangen in de Sovjetunie behartigde, uitreisvisa voor Russische joden worden verkregen.21 De joden die hierdoor gedwongen in de Sovjetunie moesten blijven werden vanaf het einde van de jaren 1960 het slachtoffer van een verkapte vorm van staatsantisemitisme. Brezjnevs jodenhaat werd verhuld door de term 'antizionisme' en kwam vooral tot uiting in sovjetorganen zoals de Pravda, die het internationale jodendom afschilderden als een kapitalistisch-zionistische groepering die het doel had de wereldheerschappij over te nemen. Om te voorkomen dat de 'zionisten' machtsposities in Rusland zouden krijgen die hen op den duur in staat zouden kunnen stellen de macht in het land te grijpen, beperkte Brezjnev in nog sterkere mate dan Chroesjtsjov had gedaan de carrièremogelijkheden voor joden. Deze situatie van staatsantisemitis me bleef bestaan tot halverwege de jaren 1980, toen de sovjetleider Michail Gorbatsjov in het kader van zijn hervormingspolitiek alle antizionistische maatregelen van zijn voorgangers ophief.22 De joden kregen daardoor weer volop kansen in het onderwijs en het bedrijfsleven. Daarnaast werden de antikerkelijke wetten opgeheven, zodat na bijna zestig jaar onderdrukking het joodse geloof en het joodse culturele leven weer konden opbloeien. De nieuwe politieke en religieuze vrijheid die door Gorbatsjov werd geïnitieerd gaf naast de opbloei van de joodse gemeenschappen erkende het in 1948 tóch de staat Israël, omdat het hoopte dat deze staat zich zou ontwikkelen tot een antiBrits bolwerk in het Midden-Oosten; Buwalda, They did not dwell alone, 19. 18 Birobidzjan werd in 1928 als autonoom joods gebied opengesteld, met het Jiddisch als officiële taal. De migratie van joden naar Oost-Siberië was echter gering: in 1939 was nog geen twintig procent van de bevolking van joodse komaf. In 1979 was het aantal joodse inwoners van Birobidzjan nog verder teruggelopen: op een bevolking van 172.449 personen waren toen slechts 11.452 joden, wat overeenkomt met 6,64 procent; Antisemitisme, 6. 19 Hans Jansen, Diagnose van racisme en antisemitisme in Europa (Den Haag 1994) 112.; Juchneva, 'Der Antisemitis mus', 3-4.; Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 8.; Laqueur, Black Hundred, 106. 20 'World report'.; Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 8.; Juchneva, 'Der Antisemitis mus', 5.; Antisemitisme, 6. 21 Buwalda, They did not dwell alone, passim.; Juchneva, 'Der Antisemitismus', 7.; Brym, The Jews of Moscow, 14-15, 67-71.; Antisemitisme, 8-10. 22 Antisemitisme, 8-12.; Brym, The Jews of Moscow, 14-15, 68-71.; Buwalda, They did not dwell alone, 152.
6
echter ook een ontplooiingsmogelijkheid aan extremis tische politieke bewegingen.23
23 Juchneva, 'Der Antisemitismus', 10-12.; Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 8.; Buwalda, did not dwell alone, 199-200.; Eberhard Schneider, 'Rechtsextremismus in Rußland', Berichte Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 29 (1992) 9-10.
7
They des
Groeiend optimisme: jodenhaat in het postcommunistische Rusland Voor de Russische joden betekende de ontbinding van het sovjetimperium in 1991 dat de staat die hen vanaf de jaren 1930 op verschillende wijze antisemitisch had bejegend, niet meer bestond. De circa 635.000 joden die in Rusland woonden in 1991, verwachtten in het postcommunis tische tijdvak dan ook een goede toekomst tegemoet te gaan.24 Hun hoop leek werkelijkheid te worden toen de beperkende emigratiewetten die sinds 1967 hadden bestaan in mei 1991 geheel werden opgeheven. Joden konden daardoor vrij uitreizen naar de Verenigde Staten en Israël, waarmee Rusland inmiddels opnieuw diplomatieke betrekkingen was aangegaan. Vele tienduizenden joden die al in de regeerperiode van Brezjnev vanwege het staatsantisemitisme Rusland hadden willen verlaten reisden na 1991 jaarlijks in groten getale uit, temeer omdat de economische situatie in het land van bestemming veelal beter was dan die in het economisch instabiele Rusland.25 Terwijl enerzijds na de opheffing van de beperkende emigratiewetten de joodse migratie uit Rusland aanzienlijk toenam, waren er anderzijds ook zeer veel Russische joden die er niet aan dachten het land te verlaten. Door de gedwongen assimilatie met de etnische Russen sinds de regeerperiode van Lenin, waren de meeste Russische joden volledig los komen te staan van de joodse cultuur. Dit bleek ondermeer uit het gegeven dat in 1994 minder dan eenvijfde deel van hen zich weleens bezig hield met joodse culturele of geloofsuitingen zoals de Jiddische of Hebreeuwse taal, de sabbat en de joods-religieuze opvoeding. Tevens was drieënzestig procent van de Russische joden gemengd-gehuwd, wat een sterke indicatie vormde voor hun vergevorderde assimilatie met andere bevolkingsgroepen in de laatste tachtig jaar.26 Ondanks het joodse aandeel in de Russische geschiedenis en de versmelting van de joden met de Russische normen, waarden, taal en cultuur én ondanks het relatief geringe aantal joden in Rusland, waren uitingen van antisemitis me na 1991 niet ten einde. Welis waar was de sinds het einde van de achttiende eeuw gevoerde politiek van officieel staatsantisemitisme door Gorbatsjov en Jeltsin beëindigd, maar pas opgerichte particuliere politieke groeperingen zetten het Russische antisemitis me in 'geprivatiseerde' vorm voort. De belangrijkste politieke stromingen in het postcommu nistische Rusland die een openlijke antisemitische houding aan de dag hebben gelegd zijn de fascisten, de nationaal-patriotten en de nationaal-bolsjewis ten.27 Alle zijn politieke richtingen die rond 1990 zijn ontstaan, nadat Gorbatsjov de regels voor partijvorming had versoepeld. Kenmerkend voor de antisemitische groeperingen in het moderne Rusland is daarnaast dat zij alle teruggrijpen op vormen van antisemitisme die in de geschiedenis van Rusland, en daarmee in het voorgaande, een rol hebben gespeeld. De fascistisch-antisemitische bewegingen grijpen met hun antisemitisme vooral terug op de Russische geschiedenis tijdens de Tweede Wereldoorlog. De grootste fascistische organisatie is sinds 1990 de Russische Nationale Eenheid (RNE) van Alexa nder Barkasjov, die qua uiterlijk vertoon geheel het voorbeeld van de Duitse NSDAP navolgt: de leden van de beweging kleden zich in zwarte uniformen en gebruiken vlaggen en insignia met
24
'Antisemitism in Russia'.; 'World report'.; 'New Russian synagogue a short-lived high for Jews who fear economic, political unrest', The Salt Lake Tribune, 5 september 1998.; Brym, The Jews of Moscow, 2223. 25 Voor een overzicht van de joodse emigratiecijfers na 1990 wordt verwezen naar: Buwalda, They did not dwell alone, 224. 26 Lev Krichevsky, 'Around the Jewish world. Federation mission discovers 'paradox' of Russian Jewish life', Jewish Telegraphic Agency, 11 februari 1999.; 'World report'.; 'UCSJ reflects', 8 januari 1999.; Brym, The Jews of Moscow, 7, 15, 20, 27. 27 Een schematisch overzicht van de moderne antisemitische stromingen in Rusland en hun historische wortels is opgenomen in de appendix van dit referaat; Juchneva, 'Der Antisemitismus', 13.; Wolf Oschlies, 'Antisemitismus im postkommunistischen Osteuropa (I)', Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 21 (1995) 11.; Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 8-9.
8
het hakenkruis.28 Naast deze overeenkomsten in kledij en symbolen, copieert de RNE ook het antisemitische gedachtengoed van de nazi's. Net zoals Hitler en zijn achterban, zijn Barkasjov en zijn aanhangers gewelddadige antisemieten, die het joodse volk verachten als een parasitaire en raciaal inferieure groep. De aanwezigheid van een aanzienlijk aantal invloedrijke joden in de postcommunistische Russische politiek en het bedrijfsleven is koren op de molen van de RNE: terwijl de etnische Russen door economische crises meer en meer verarmen, verrijken de joden zich. Aan deze parasitaire praktijken moet volgens de RNE een einde gemaakt worden door de joodse aanwezigheid in Rusland te beëindigen. Het standpunt van Barkasjovs beweging in deze wordt door de auteur Eberhard Schneider alsvolgt samengevat: "Barkaschow möchte gern Hitlers Rassengesetze in Rußland einführen, um die russische Rasse rein zu erhalten und zu stärken. Juden [...] sind vollständig in kürzester Zeit auszurotten." 29 Om deze opvatting kracht bij te zetten plegen leden van de RNE herhaaldelijk aanslagen op joodse doelen. Te denken valt aan bomaanslagen op pas heropende synagogen, schending van joodse graven, bekladding van joodse kantoren en woningen én molestatie van willekeurige joden. Voor individuele joden in Rusland is met name het door de RNE aangewakkerde populaire, agressieve antisemitisme een directe bedreiging.30 Een veel minder directe bedreiging komt van de nationaal-patriottische antisemieten, die sinds 1986 vooral zijn verenigd in de Pamjat-beweging van Dmitri Vasiljev.31 Pamjat roept zijn aanhangers niet op om Russische joden lijfelijk te bedreigen of hun eigendommen te schenden, maar richt zich veel meer op het inperken van de joodse rechten. Vasiljev en zijn aanhangers zijn sterke tegenstanders van de joodse 'oververtegenwoordiging' in het culturele, politieke en economische leven van Rusland. Zij bepleiten dat iedere bevolkingsgroep in deze sectoren evenredig naar populatiegrootte moet zijn vertegenwoordigd, waaruit volgt dat slechts 0,69% van de ambtenaren en/of bedrijfsdirecteuren van joodse komaf mag zijn.32 Een legitimatie om de joodse rechten op vrije beroepsuitoefening in het bedrijfsleven en de politiek te beperken vindt de Pamjat-beweging in het verleden van
28
In ideologisch opzicht volgt de RNE, afgezien van het antisemitisme, vanzelfsprekend niet de lijn van het Duitse nationaal-socialisme. Kenmerkend voor de Duitse variant van het nationaalsocialisme is namelijk dat naast het joodse ook de Slavische volkeren (waaronder het Russische) als inferieur worden beschouwd. Het gedachtengoed van de NSDAP is daarom niet zondermeer voor de Russische situatie geschikt. De RNE heeft dit ideologische probleem opgelost door, in afwijking van Hitlers ideeën, het Russische volk als superieur te kenschetsen. Belangrijk is voorts dat voor Barkasjov en de zijnen niet zozeer de nazistische ideologie alswel het uiterlijk vertoon van de Duitse nazi's van belang is. Het publiekelijk optreden van geüniformeerde RNE-leden geeft de beweging een krachtige uitstraling, die een rol speelt bij het werven van aanhangers. Een groot deel van de RNE-achterban bestaat uit Russen die zich door de val van de Sovjetunie vernederd voelen en die in een sterk autocratisch leiderschap volgens het Führerprincipe de oplossing zien van de hedendaagse problemen in hun land. Vanwege de weerstand die naziDuitsland in de Sovjetunie oproept door de miljoenen Russische doden tijdens de Tweede Wereldoorlog, verklaren leden van de RNE consequent dat het hakenkruis een oud Russisch symbool is en dat hun zwarte uniformen refereren naar de zwarte gewaden van orthodoxe monniken die in het verleden vochten voor Rusland; Rod Usher, 'The new Russian nazi's. Russia's disorder is spawning ultranationalist paramilitary groups with extremist agenda's', 9 juni 1997. Zie verder: Schneider, 'Rechtsextremismus', 13-14, 19.; Messmer, 'Antisemitis mus in Rußland', 9.; Juchneva, 'Der Antisemitismus', 13.; Jansen, Diagnose, 54-55.; Wolf Oschlies, 'Rechtsradikalismus im postkommunistischen Osteuropa', Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 29 (1992) 2.; 'Antisemitism in Russia'.; 'World report'. 29 Schneider, 'Rechtsextremismus', 19. 30 Schneider, 'Rechtsextremismus', 13-14.; Jean Mackenzie, 'Antisemitism is resurfacing in Russia', Boston Globe, 8 november 1998. 31 'Pamjat' betekent in het Russisch 'herinnering'. De naamgeving van de nationaal-patriottische groepering van Dmitri Vasiljev c.s. sluit daarmee geheel aan op de hang naar het verleden die zo typerend is voor deze beweging en die tevens tot uitdrukking komt in het partijmotto "Voor tsaar en vaderland". 32 Juchneva, 'Der Antisemitismus', 14-16.; Schneider, 'Rechtsextremismus', 11.; Jansen, Diagnose, 53.; Laqueur, Black Hundred, 204, 218-221.
9
Rusland. Anders dan de fascis ten grijpen de nationaal-patriotten daarbij niet terug op het nationaal-socialisme uit de Tweede Wereldoorlog. Veel meer ontlenen zij hun jodenhaat aan het antisemitis me uit de monarchistische tijd. Net zoals de Russisch-orthodoxe kerk en de tsaren in de achttiende en negentiende eeuw ziet Pamjat de joden als de erfschuldige moordenaars van Christus. In deze visie wordt de beweging ondersteund door een aantal vooraanstaande leden van de hedendaagse Russisch-orthodoxe kerk, waaronder tot zijn overlijden in november 1995 de metropoliet Ioann van Sint Petersburg.33 Naast de moord op Christus worden de joden door de nationaalpatriotten eveneens verantwoordelijk gehouden voor de moord op de Russische cultuur die na de Revolutie van 1917 heeft plaatsgevonden in de vorm van bijvoorbeeld het verbod op geloofsuitoefening en de afbraak van het landleven door collectivisering. De voorname rol die de joden in de eerste jaren na de Revolutie in de communistische beweging speelden is voor Pamjat de aanleiding om naast de religieuze een tweede erfschuld op hen te projecteren. De joden worden verantwoordelijk gehouden voor al het slechte dat Rusland recentelijk en in de afgelopen decennia heeft doorstaan. Ook het postcommunistische politieke en economische verval is volgens Pamjat veroorzaakt door joden, die 'oververtegenwoordigd' zijn in de regeringskringen rondom Jeltsin.34 Waar het antisemitisme van de fascistische RNE is terug te voeren op ongefundeerde rassehaat, ligt aan het antisemitisme van de nationaal-patriotten het verval van Rusland danwel de Sovjetunie als grootmacht ten grondslag. Binnen enkele jaren is het sovjetimperium uiteengevallen in een lappendeken van staten. De inwoners van de nieuwe niet-Russische republieken ondersteunden hun separatisme veelal met haatgevoelens tegen de Russen, waardoor dezen het idee kregen minderwaardig te zijn. Daarbij kwam nog dat Russische tradities als imperialisme en vaderlandstrots plotseling hun betekenis hadden verloren, waardoor veel Russen in een geestelijk vacuüm kwamen te verkeren. Anders dan de inwoners van de nieuwe republieken, die zich afzetten tegen een buitenlandse vijand, zochten de nationaal-patriottische Russen naar een binnenlandse vijand die als zondebok voor de problemen kon dienen. Hun houding in deze is volgens de Duitse rechts-extremisme deskundige Wolf Oschlies dan ook vooral "als populis tisch-demagogische Feindbildschaffung zum Zwecke der Ablenkung von 'real existierenden' Probleme anzusehen." 35 De zondebok waarnaar de nationaal-patriotten naarstig op zoek waren, werd gevonden in de joden, die zowel vanwege hun vermeende geloofsschuld, hun rol tijdens de eerste jaren van het commu nistische bewind en hun relatieve oververtegenwoordiging in politiek en economie eenvoudig als vijanden van het Russische volk konden worden afgeschilderd.36 Deze rol van 'vijand van het Russische volk' die de joden vervullen in de denkbeelden van nationaalpatriottische antisemieten, spelen zij ook in de opvattingen van de nationaal-bolsjewisten. In haar antisemitisme grijpt deze politieke stroming, waartoe als voormannen vooral nationalistische communisten als Gennadi Zjoeganov en Albert Makasjov moeten worden gerekend, terug op de antizionistische opvattingen die Brezjnev na 1967 aan de dag legde. Net zoals de nationaal-patriotten zijn de nationaal-bolsjewisten tegen de oververtegenwoordiging van de joden in het economische en politieke leven.37 Anders dan de nationaal-patriotten stuit deze oververtegenwoordiging de nationaal-bolsjewisten niet tegen de borst omdat de joden een erfschuld hebben en debet zijn aan de ondermijning van Russische culturele waarden. De nationaal-bolsjewisten wijzen het grote aantal joden op invloedrijke posities vooral af omdat zij vrezen dat deze joden deel uitmaken van een groot kapitalis tisch en zionistisch complot dat tot doel heeft de wereldmacht, en daarmee de macht in Rusland, over te nemen. In de aard van de zaak is het antizionisme van de nationaal-bolsjewisten een vorm van doctrinair 33
Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 15-16.; Juchneva, 'Der Antisemitismus', 26.; Bettelheim, Antisemitismus, 10.; 'Antisemitism in Russia'. 34 Juchneva, 'Der Antisemitismus', 13-14.; Bettelheim, Antisemitismus, 23. 35 Oschlies, 'Antisemitismus im postkommunistischen', 3. 36 Juchneva, 'Der Antisemitismus', 28, 30.; Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 7.; Jansen, Diagnose, 57.; Oschlies, 'Rechtsradikalismus', 5. 37 Juchneva, 'Der Antisemitismus', 14.; 'Antisemitism in Russia'.; Matt Bivens, 'Communists demand control over tv', Moscow Times, 12 november 1998.
10
antisemitis me, dat door zijn intellectuele, salonfähige karakter geen fysieke bedreiging voor individuele joden vormt. Niet de particuliere jood, maar het jodendom als geheel speelt een rol in het antizionis tische gedachtengoed. De negatieve waardering van de joden door de nationaal-bolsjewisten vloeit niet zozeer voort uit religieus of cultureel gemotiveerde haatgevoelens, maar meer vanuit het gegeven dat de 'zionistische jood' model staat voor de vermeende machtsaspiraties van 'het vreemde'. Feitelijk is het antizionisme van de communisten niets anders dan judofobie, ofwel een op de joden geprojecteerde vorm van xenofobie.38 Juist het economische en politieke verval van het postcommunistische Rusland, heeft veel nationaalbolsjewisten gesterkt in hun opvatting dat er een vreemde macht heimelijk bezig is om de staat te infiltreren en te vernietigen. Veel van deze nationaal-bolsjewisten zijn leden van de voormalige communis tische bureaucratie, die na de ineenstorting van de Sovjetunie hun posten in de ambtenarij hebben behouden. De sinds 1967 door propaganda ontwikkelde antizionistische inslag van deze ambtenaren uit zich ondanks het formeel afschaffen van het staats antisemitisme nog veelvuldig in het diensthalve tegenwerken van joden in hun carrière en het traineren van de vervolging van antisemitische geweldplegers. Voor de overheid als geheel maakt deze aanwezigheid van een relatief groot aantal antisemitische staatsdienaren het moeilijk om het antisemitisme effectief te bestrijden. Demo cratische beleidmakers rondom president Jeltsin hebben zich altijd tegen het antisemitisme verklaard, maar kunnen het door de antisemitische opvattingen van een deel van hun eigen ambtenaren niet effectief bestrijden.39 Ondanks dit falen van de overheid waar het gaat om de bescherming van joodse staatsonderdanen tegen geweld en discriminatie, bleef het niveau van antisemitisme in Rusland de eerste jaren na 1991 betrekkelijk laag. Een door de doema in 1992 gelast onderzoek met betrekking tot antisemitische opvattingen in Rusland bracht aan het licht dat ongeveer dertien procent van de Russen er anti-joodse gevoelens op na hield. Van deze dertien procent was er twee procent zo sterk antisemitisch dat bij hen het gevaar bestond dat zij geweld tegen individuele joden zouden aanwenden. De overige elf procent bestond vooral uit mensen met een geweldloze antizionistische (en daarmee xenofobische) inslag, die als een erfenis uit het sovjettijdperk moet worden beschouwd. Al met al weken deze cijfers in het geheel niet in negatieve zin af van het niveau van antisemitisme in een aantal Westerse landen: het percentage van dertien procent van de bevolking met een antisemitische houding was gelijk aan dat in de Bondsrepubliek Duitsland.40 De auteur Peter Bettelheim c.s. concludeerde in 1992 op grond van deze cijfers dan ook dat: "Der Antisemitismus in den poststalinistischen Ländern nicht stärker ausgeprägt [ist] als in den westlichen demokratischen Gesellschaften." 41 In aanvulling hierop stelden de onderzoekers van de doema in 1993 zelfs dat: "Het niveau van antisemitisme in Rusland behoort tot het laagste in Europa." 42 Opvallend is dat ditzelfde onderzoek uitwees dat er onder de geënquêteerde Russen een relatief groot aantal personen was dat op veel vragen over hun houding ten opzichte van de joden 'weet niet' antwoordde. Hieruit blijkt dat veel Russen in 1992 hun positie in deze nog niet hadden bepaald. Juist het ontbreken van een duidelijke mening over de joden maakte deze groep, waartoe achtentwintig procent van de ondervraagden behoorde, vatbaar voor antisemitisme in de toekomst.43 Een plotselinge ernstige politieke of economische crisis in combinatie met een vloed aan antisemitische propaganda zou er voor kunnen zorgen dat een groot deel van de Bettelheim, Antisemitismus, 18.; Juchneva, 'Der Antisemitismus', 14.; 'Zjuganov's open letter reveals antisemitism at the top levels of the communist party. Statement by the chairman of the Central Committee of the Communist Party of the Russian Federation', Union of Councils for Soviet Jews, 29 december 1998. 39 'Antisemitism and religious persecution in the former Soviet Union 1998', Vaishnava Internet News Agency, 28 oktober 1998.; Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 4, 14.; Jansen, Diagnose, 55.; Juchneva, 'Der Antisemitis mus', 11.; Brym, The Jews of Moscow, 41. 40 Juchneva, 'Der Antisemitismus', 19, 22. 41 Bettelheim, Antisemitismus, 9. 42 Vertaling uit het Duits vanuit: Juchneva, 'Der Antisemitismus', 22. 43 Juchneva, 'Der Antisemitismus', 19, 36-37.; Zie tevens het volgende hoofdstuk 'Herlevend verleden: antisemitisme en de roebelcrisis'. 38
11
'weet niet'-optanten zich zou gaan scharen achter het antisemitische gedachtengoed. Om deze 'tijdbom' van antisemitisme sneller tot explosie te brengen voerden antisemitische bewegingen als de RNE en Pamjat sinds het begin van de jaren 1990 hun stroom aan antisemitische propaganda op. Enerzijds gebeurde dat via een aanzwellend aantal anti-joodse periodieken: in 1991 kende Rusland circa vijfenveertig kranten en tijdschriften die antisemitische berichten publiceerden, terwijl in 1995 dit aantal was opgelopen tot honderdvijftig.44 Anderzijds werd de antisemitische propaganda in toenemende mate gevoerd via allerlei geschriften, varirend van Russische herdrukken van Mein Kampf tot de xenofobische Protocollen van de Wijzen van Zion, die door het falende overheidsbeleid vrijelijk in Rusland konden worden verspreid. Op de korte termijn hadden de verhoogde activiteiten van de extreem-rechtse antisemitische groeperingen als de RNE en Pamjat echter weinig succes. Beide partijen bleven zich bewegen langs de zijlijn van de Russische politiek, mede omdat in hun gelederen steeds meer versplintering optrad waardoor het ledenaantal nauwelijks steeg.45 Alhoewel het aantal antisemitische publicaties in de periode 1990 tot 1997 aanzienlijk toenam, bleef het niveau van gewelddadige antisemitische uitingen in deze jaren vrijwel gelijk. Dit gegeven, in combinatie met het officieel beëindigen van het staatsantisemitis me, zorgde ervoor dat in 1992 nog maar vijftien procent van de waarnemers van joodse groeperingen in hun gebied een pogrom voor mogelijk hield, terwijl dit percentage in 1989 nog achtenveertig procent had bedragen.46 Mede door het groeiende optimisme onder vooraanstaande joden, geloofden veel Russische joden dat de val van het sovjetimperium voorgoed het einde had ingeluid van het wijdverbreide antisemitisme dat deze regio eeuwenlang had gekenmerkt.
Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 11.; Jansen, Diagnose, 52. Het aangeven van het precieze ledenaantal van rechts-extremistische antisemitische partijen zoals Pamjat en de RNE is nauwelijks mogelijk, met name omdat een deel van de partij-activiteiten zich in de illegaliteit afspeelt. De Rusland-correspondent van De Volkskrant, Bert Lanting, schatte in 1995 het aantal leden van Barkasjovs beweging op 200.000, ofwel circa 0,13 procent van de Russische bevolking (Bert Lanting, 'Fascisten Moskou houden zich even in', De Volkskrant, 8 mei 1995). Het 'World Report on Antisemitism' van 1997 zegt met betrekking tot de RNE: "The RNE, which has a paramilitary wing, is reported to have branches in fifty-three Russian cities and to number 20.000-25.000 activists" ('World report'). De Pamjat-beweging wordt sinds het einde van de jaren 1980 geplaagd door het in rechtsextremistische kringen veelvuldig voorkomende verschijnsel van versplintering. De macht van de partij nam hierdoor sterk af. De Russische freelance journalist Vassily Andrejev schreef in 1996 dat Pamjat in 1990 tot tachtig procent van het ledenaantal uit de jaren 1986-1987 had verloren (Vassily Andrejev, 'Nationalism in Russia. Past, present, and prospects for the future', Jamestown Prism, 5 april 1996). 46 Juchneva, 'Der Antisemitismus', 33.; 'World report'. 44 45
12
Herlevend verleden: antisemitisme en de roebelcrisis In al hun optimisme over de relatief beperkte antisemitische gevoelens onder de Russische bevolking en de betrekkelijk geringe aanhang van de antisemitische partijen, gingen veel joden voorbij aan het feit dat de tijdbom van de 'weet niet'-optanten bleef doortikken. Slechts een professionele observator als E. Prosjetsjkin, de voorzitter van het Russische antifascisme comité, waarschuwde al in 1993 voor de mogelijkheid van een plotselinge explosie van antisemitisme in de Russische republiek: "Het voornaamste gevaar van deze [antisemitische] groeperingen ligt niet in de grootte van hun achterban (die tot op heden relatief gering is), maar in de ideologie die ze koesteren, cultiveren en propageren en die onder de voorwaarden van economische chaos, de ideologische leegte en morele verwarring in korte tijd brede lagen van de Russische bevolking met daarbijbehorende gevolgen kan aangrijpen." 47 Zijn mening vond echter geen gehoor in de Russische joodse gemeenschap, die er tot in de zomer van 1998 van overtuigd bleef dat er geen acuut gevaar voor een snelle toename van het antisemitisme bestond.48 Deze optimistische visie bleek echter een misvatting te zijn. Na de aanvang van de roebelcrisis in augustus 1998, die een verdere ineenstorting betekende van de reeds jarenlang zwakke Russische economie, ontvouwde zich een toename van het antisemitisme volgens het scenario dat Prosjetsjkin al in 1993 had geschetst. Met de chaos in de economie, de opvulling van het ideologische vacuüm met behulp van antisemitisch propagandamateriaal én de morele verwarring van veel Russen tengevolge van de val van het sovjetrijk, waren alle elementen voor een hevige opleving van het antisemitisme het afgelopen najaar in voldoende mate aanwezig. Het enige dat nodig bleek om het opgebouwde 'private' antisemitis me van veel Russen (dat tot 1998 meestal de vorm aannam van geweldloos antizionisme) om te vormen tot een openlijk, veelal gewelddadig antisemitis me, waren de uitlatingen van het communistische parlementslid Albert Makasjov. Met publieke uitspraken zoals "naar het graf met alle joden" en "ik zal alle joden oppakken en naar het hiernamaals sturen" uit generaal Makasjov, die naast parlementariër ook kandidaat is bij de komende presidentsverkiezingen, sinds oktober 1998 herhaaldelijk zijn antisemitische gevoelens.49 In televisie-interviews legt hij de volledige schuld van de meest recente economische ineenstorting van Rusland bij de joden, die de crisis zouden hebben veroorzaakt om het land verder te destabiliseren ten behoeve van hun zionistische machtsovername. Een bewijs voor deze complottheorie ligt volgens Makasjov in het grote aantal joden dat sinds het ineenstorten van het communistische regime leidende functies in Rusland uitoefent. Een verband wordt door hem verondersteld tussen het jaar na jaar verslechteren van de politiek-economische situatie van Rusland en het toenemende aantal joden in bestuurlijke posities.50 In deze opvattingen staat Makasjov binnen de Communistische Partij van de Russische Federatie (CPRF) niet alleen. Recentelijk gaven ook parlementslid Viktor Iljoechin en partijvoorzitter Gennadi Zjoeganov blijk van hun antisemitische gevoelens.51 Zjoeganov uitte zijn denkbeelden alsvolgt in een open brief aan de tegenstanders van Makas jov, die de partijleiding van de CPRF hadden
47
Vertaling uit het Duits vanuit: Juchneva, 'Der Antisemitismus', 36-37. Micah H. Naftalin, 'Antisemitism in the post-Soviet states', Union of Councils for Soviet Jews, 10 december 1998.; Juchneva, 'Der Antisemitismus', 37. 49 'Union of Councils for Soviet Jews: General Makashov is in violation of article 282 of the Russian criminal code', Union of Councils for Soviet Jews, 24 december 1998.; Mackenzie, 'Anti Semitism is resurfacing', Boston Globe, 8 november 1998.; 'Antisemiet kandidaat hoogste post Rusland', Leeuwarder Courant, 19 februari 1999.; Naftalin, 'Antisemitism in the post-Soviet states', 15 januari 1999. 50 Rohn Price, 'War? Watch on Anti Semitism in Russia. Renewal and revival testimonies', Rivermail archives, november 1998.; Bivens, 'Communists', Moscow Times, 12 november 1998. 51 Lev Krichevsky, 'Flurry of anti-semitism across Russia. Russian Jews confronting flurry of antisemitic incidents', Jewish Telegraphic Agency, 5 januari 1999.; 'Antisemitis me duikt weer op in Russisch parlement', Leeuwarder Courant, 17 december 1998.; 'Zjuganov's open letter reveals', 29 december 1998.; 'Communists hit back in Anti Semitism row', Russia Today, 12 november 1998. 48
13
gevraagd om de generaal voor zijn uitlatingen te bestraffen: "[...] the Zionization of the governmental authorities of Russia was one of the causes of the present-day catastrophic situation in which the country is, of the mass impoverishment and extinction of its population. They cannot close their eyes to the aggressive and destructive role of Zionist capital in the disruption of the economy of Russia and in the misappropriation of its national property. They are right when they ask the question as to how it could happen that the key positions in several branches of the economy were seized during privatization mainly by the representatives of one nationality. They see that control over most of the electronic mass media, which wage a destructive struggle against our Fatherland, morality, language, culture and beliefs, is concentrated in the hands of the same persons." 52 Opvallend aan het gedachtengoed van Makasjov en Zjoeganov is dat zij het doctrinaire, 'communis tische' antizionis me combineren met agressief-antisemitische uitlatingen (die voorheen waren voorbehouden aan fascistische, racistische antisemieten zoals Alexander Barkasjov) en met referenties naar Russische culturele en morele waarden (die voorheen uitsluitend behoorden tot het gedachtengoed van religieuze antisemieten in de Pamjat-beweging). Deze tendentie naar vermenging van verschillende antisemitische stromingen openbaart zich niet alleen bij Albert Makasjov en Gennadi Zjoeganov, maar ook bij de Russische antisemieten als geheel. Enerzijds blijkt dit uit de praktische samenwerking tussen verschillende antisemitische groeperingen: al in 1997 bijvoorbeeld, werd Gennadi Zjoeganov tijdens een bezoek aan Krasnojarsk beschermd door de lokale RNEmilitie.53 Anderzijds vindt er ook op ideologisch terrein een vermenging van de verschillende antisemitische stromingen plaats. Sinds oktober 1998 versmelten geleidelijk het racis tisch, religieus en antizionistisch antisemitisme zich, waardoor een vorm van antisemitisme met zowel een populair-gewelddadige als een intellectueel-doctrinaire kant ontstaat. Dat de verzuiling in het Russische antisemitisme meer en meer in verval begint te raken blijkt de laatste tijd ondermeer uit het feit dat gewelddadige racistische antisemieten als Barkasjov hun jodenhaat in toenemende mate gaan legitimeren met antizionistische motieven, terwijl een nationaal-bolsjewistische antizionist als Makasjov zijn ideeën opluis tert met aansporingen tot geweld.54 Dat deze zeker niet aan dovemansoren zijn gericht blijkt uit het feit dat het aantal aanslagen op joodse doelen de afgelopen maanden zeer sterk is toegenomen. Micah Naftalin rapporteerde hierover in december 1998 tijdens een lezing aan zijn gehoor: "I must report to you that the consequent level of direct physical and political threat to Jews has grown in the past two months to a level not seen by UCSJ's activists and monitors there since the collapse of the USSR. [...] The danger to Jews in Russia [...] is now graver than ever." 55 Naast molestaties van willekeurige joden, het bekladden en opblazen van gebouwen en het schenden van begraafplaatsen is de afgelopen maanden herhaaldelijk geprobeerd vooraanstaande 'joden' van het leven te beroven. Boris Berezovski, die voor veel antisemieten de personificatie is van de exorbitant vermogende, politiek invloedrijke jood, is naar verluidt meerdere malen aan aanslagen op zijn leven ontkomen.56 Dit geluk was Galina Starovojtova niet beschoren: het leven van deze parlementariër en voorname voorvechtster van de joodse rechten in Rusland werd op 19 november jongstleden door een bomaanslag beëindigd. De antisemieten in Rusland verloren daarmee één van hun voornaamste tegenstanders. Weliswaar hebben ook president Jeltsin, oud-premier Tsjernomirdin en de 52
Dit citaat is ontleend aan een officiële, door de CPRF gepubliceerde Engelse vertaling van Zjoeganovs 'open brief', die door de UCSJ is overgenomen en van commentaar voorzien in het artikel: 'Zjuganov's open letter reveals', 29 december 1998. 53 'World report'. 54 Oschlies, 'Antisemitismus im postkommunistischen', 4, 8.; Messmer, 'Antisemitismus in Rußland', 4.; Robert J. Brym, 'Anti-Semitism in Moscow. A re-examination'. 55 Naftalin, 'Antisemitism in the post-Soviet states', 10 december 1998.; Naftalin, 'The rise in official antisemitism', 15 januari 1999. 56 Feitelijk is de visie van de Russische antisemieten op Boris Berezovski, die zij beschouwen als een verachtelijke, invloedrijke kapitalistische jood, onjuist. Weliswaar stamt Berezovski uit een joodse familie, maar hij werd Russisch-orthodox gedoopt. In religieus en cultureel opzicht heeft hij geen enkele band met de joden; Naftalin, 'Antisemitism in the post-Soviet states', 10 december 1998.
14
Moskouse burgemeester Loesjkov zich openlijk tegen het antisemitisme gekeerd, maar hun uitspraken en pogingen tot politieke inperking ervan hebben tot op heden geen enkel effect gesorteerd.57 Enerzijds is dat te wijten aan het Russische ambtelijke apparaat, dat niet bereid is tegen uitingen van antisemitisme op te treden omdat het zelf nog altijd doorspekt is met antizionis tische opvattingen uit de sovjettijd. Anderzijds is het falen van de tegenstanders van het antisemitisme te wijten aan de machtige doema, die hun pogingen tot het instellen van antisemitisme-beperkende wetten dwarsboomt. De voornaamste reden hiervoor is dat de huidige doema grotendeels bestaat uit rechts-extremisten en communisten, die ten dele aanhangers zijn van het antisemitische gedachtengoed. Voorstellen tot beperking van fascistische propaganda zijn dan ook herhaaldelijk door het roodbruine parlement afgewezen, evenals verzoeken om Albert Makasjov voor zijn uitlatingen te bestraffen door zijn parlementaire onschendbaarheid op te heffen.58 Terwijl de politiek op alle fronten faalt om de golf van antisemitisme die Rusland sinds oktober 1998 overspoelt te stoppen, neemt paradoxaal genoeg het aantal joden dat actief is in het joodse culturele en religieuze leven de laatste tijd sterk toe. De bewering van Jean-Paul Sartre dat het de antisemiet is die de jood creëert, is daarmee zeker van toepassing op de hedendaagse Russische situatie. Juist door de gewelddadige dreiging van antisemieten gaan de Russische joden steun bij elkaar zoeken, wat het groepsgevoel versterkt. Enerzijds komt dit tot uiting in de oprichting van joodse verenigingen en de opening van nieuwe synagogen, die in Moskou overigens sinds januari jongstleden vanwege de vele antisemitische gewelddaden onder politiebescherming zijn gesteld.59 Anderzijds besluiten veel joden in overleg met lotgenoten Rusland te verlaten vanwege het toegenomen antisemitisme en de verder verslechterende economie. Zolang de economische en politieke crisis en het daarmee gepaard gaande hoge niveau van antisemitisme aanhouden, zullen joden in toenemende mate uit Rusland emigreren naar Israël of de Verenigde Staten. Voorlopige schattingen geven aan dat Rusland volgend jaar minder dan een half miljoen joden zal tellen.60 Juist hun vertrek speelt de Russische antisemieten verder in de kaart, omdat er steeds minder joden zullen zijn die het door hen geschapen vijandbeeld van de rijke, kapitalistische en zionistische jood met hun persoonlijke situatie kunnen weerleggen. Dit gegeven in combinatie met de politieke steun en het voortduren van de economische crisis zorgt er naar alle waarschijnlijkheid voor dat Rusland ook in de nabije toekomst niet gevrijwaard zal blijven van de diverse uitingsvormen van antisemitisme die het land reeds eeuwenlang hebben gekenmerkt.
Tim Wildman, 'Yeltsin to launch "Mayor Offensive" against anti-semitism', Russia Today, 28 december 1998.; Krichevsky, 'Police to guard Russian Jewish sites', Jewish Telegraphic Agency, 5 januari 1999.; Naftalin, 'The rise in official antisemitism', 15 januari 1999.; Juchneva, 'Der Antisemitis mus', 29.; Christian Lowe, 'Yeltsin urges response to anti semitic feud', Moscow Times, 13 november 1998. 58 Mackenzie, 'Anti Semitism is resurfacing', Boston Globe, 8 november 1998.; 'Antisemitism in Russia'.; Lev Krichevsky, 'Russian parliament under fire for failing to censure extremist', Jewish Telegraphic Agency, 8 november 1998.; 'Naftalin decries reemergence of state antisemitism in Russia at congressional hearing', Union of Councils for Soviet Jews, 15 januari 1999. 59 Lev Krichevsky, 'Russian Jewish leaders debate worsening climate', Jewish Telegraphic Agency, 10 december 1998.; Krichevsky, 'Police to guard', Jewish Telegraphic Agency, 5 januari 1999. 60 Brym, The Jews of Moscow, 94. 57
15
Conclusie De eerste jaren na het uiteenvallen van het sovjetimperium leek het joodse verlangen naar beëindiging van het eeuwenlange Russische antisemitisme werkelijkheid te worden. De politieke en religieuze vrijheden die onder Gorbatsjov tot stand waren gekomen gaven de joden niet alleen een mogelijkheid om hun geloof en cultuur ongehinderd uit te oefenen, maar betekenden ook het officieel afschaffen van het staatsantisemitisme dat decennialang de sovjetpolitiek ten opzichte van de joden had bepaald. Dit gegeven in combinatie met enquêteresultaten die aan het licht brachten dat een relatief gering deel van de Russische bevolking er antijoodse opvattingen op na hield, bracht veel joden na 1991 tot een optimistische toekomstvisie. In hun optimisme gingen zij echter voorbij aan het verborgen antisemitisme dat grote delen van de Russische bevolking voor zich won. Het niet-openlijke, private antisemitisme kon betrekkelijk eenvoudig vat krijgen op veel Russen, omdat, zo bleek eveneens uit de enquêtes, een groot deel van de bevolking in 1992 zijn houding ten opzichte van de joden nog niet had bepaald. Juist deze 'weet niet'-optanten vormden de prooi voor de Russische antisemitische bewegingen, die hen met een aanzwellende hoeveelheid propagandamateriaal voor het anti-joodse gedachtengoed probeerden te winnen. Opvallend aan de denkbeelden van deze politieke groeperingen is dat zij alle teruggrijpen op een vorm van antisemitisme die in het verleden van Rusland een rol heeft gespeeld. Het religieuze antisemitisme uit de achttiende en negentiende eeuw wordt sinds 1986 nagevolgd door de nationaal-patriottische Pamjat-beweging, die de Christelijke erfschuldgedachte heeft aangevuld met een collectieve joodse schuld aan het ongeluk dat Rusland de afgelopen decennia heeft doorstaan. De jodenhaat van de groepering van Dmitri Vasiljev was tot voor kort geweldloos en vooral een vorm van 'zondebok'-antisemitisme dat moet worden verklaard uit het recente verval van de Sovjetunie als grootmacht. Eveneens geweldloos was voorheen het antizionistische antisemitisme, dat wordt uitgedragen door (ex-)communisten in het Russische overheidsapparaat en de Communistische Partij van de Russische Federatie (CPRF). Voormannen van de antizionistische of nationaal-bolsjewistische stroming zijn de laatste jaren Gennadi Zjoeganov en Albert Makasjov, die hun antisemitische opvattingen hebben overgehouden aan de antizionistische campagne die sinds 1967 door Brezjnev werd gevoerd. Evenals de Pamjat-aanhangers zijn ook de nationaal-bolsjewisten tegen een joodse 'oververtegenwoordiging' in de politiek en het bedrijfsleven; hun legitimatie voor het inperken van de joodse rechten aangaande de vrije beroepskeuze komt voort uit de xenofobische gedachte dat de joden deel uitmaken van een zionistisch complot met het doel om de macht in Rusland over te nemen. Een bewijs voor deze opvattingen wordt door de nationaal-bolsjewisten gevonden in het tegenwoordige economische en politieke verval van Rusland, dat parallel loopt met een toenemend aantal joden in hoge bestuurlijke functies. Een meer radicale oplossing dan alleen het weren van joden uit deze functies wordt nagestaan door de fascistische Russische Nationale Eenheid (RNE) van Alexander Barkasjov. Deze beweging staat, in tegenstelling tot Pamjat en de nationaal-bolsjewisten, een gewelddadig, racistisch gemotiveerd antisemitisme na, dat is gebaseerd op nationaal-socialistische opvattingen uit de Tweede Wereldoorlog. Met name het gewelddadige, tegen individuen gerichte antisemitisme van de RNE vormt vanaf 1990 een gevaar voor particuliere Russische joden. Tot in het najaar van 1998 bleef het succes van de RNE, evenals dat van Pamjat en de nationaal-bolsjewisten, ondanks grootschalige propaganda-activiteiten, echter schijnbaar gering. Ongemerkt leidde de verkondiging van het antisemitisme in combinatie met het economische verval van Rusland en de morele verwarring van veel Russen tengevolge van de val van het sovjetrijk er echter toe dat steeds meer Russen (waaronder de voor het antisemitische gedachtengoed eenvoudig vatbare 'weet niet'-optanten) gingen geloven in een joodse schuld aan de huidige tegenspoed in hun land. De publieke uitspraken van de communistische presidentskandidaat Albert Makasjov in combinatie met de roebelcrisis bleken in oktober 1998 voldoende om de jarenlang langzaam tikkende tijdbom van privaat antisemitisme tot ontploffing te brengen. Zoals reeds meerdere malen in de geschiedenis van
16
Rusland is voorgekomen, heeft ook de jongste politiek-economische crisis ervoor gezorgd dat de joden als zondebok worden aangewezen. Opnieuw bewijzen de mythische clichés uit het verleden, zoals de joodse erfschuld aan de moord op Chris tus, het expansionistische zionisme en de inferieure status van het joodse volk goede diensten om de onlustgevoelens van de Russen te kanaliseren. Opnieuw doen grote delen van het Russische staatsapparaat, inclusief de 'rood-bruine' doema, niets om het antisemitisme te beteugelen omdat zij er zelf eveneens mee zijn besmet en aldus feitelijk het staatsantisemitisme uit de sovjettijd voortzetten. Opnieuw leiden gewelddaden met een antisemitische achtergrond tot een grootschalige emigratie van joden uit Rusland, die de antisemieten alleen nog maar verder in de kaart speelt. Het hedendaagse Russische antisemitisme is daarmee in grote lijnen niet meer dan een herleving van het verleden. Zolang de economische crisis aanhoudt zal naar verwachting ook het buitensporig hoge niveau van antisemitisme in Rusland aanhouden, zeker nu de Russische antisemieten hun krachten in toenemende mate lijken te bundelen. Het enige waar de Russische joden op kunnen hopen is dat in een nabije toekomst de machtspositie van judenfreundliche hervormingsgezinden wordt versterkt. Waarschijnlijk zal echter ook deze hoop, evenals de hoop op een ongestoord leven in het postcommunistische Rusland, de bodem worden ingeslagen door een verkiezingszege van reactionaire antisemitische elementen.
17
Literatuur Andrejev, Vassily, 'Nationalism in Russia. Past, present, and prospects for the future', Jamestown Prism, 5 april 1996. Antisemitisme in de Sowjetunie. Teksten en karikaturen uit boeken, tijdschriften, kranten, tv en radio (Leiden 1979). Bettelheim, Peter, Silvia Prohinig en Robert Streibel ed., Antisemitismus in Osteuropa. Aspekte einer historischen Kontinuität (Wenen 1992). Bezemer, J.W., Van Rurik tot Gorbatsjov. Een geschiedenis van Rusland (4e, herziene druk; Amsterdam 1994). Bivens, Matt, 'Communists demand control over tv', Moscow Times, 12 november 1998. Brym, Robert J., 'Anti-Semitism in Moscow. A re-examination'. Brym, Robert J. en Rozalina Ryvkina, The Jews of Moscow, Kiev and Minsk. Identity, antisemitism, emigration (Houndmills en Londen 1994). Buwalda, Petrus, They did not dwell alone. Jewish emigration from the Soviet Union 1967-1990 (Washington, Baltimore en Londen 1997). Jansen, Hans, Diagnose van racisme en antisemitisme in Europa (Den Haag 1994). Juchneva, Natalja V., 'Der Antisemitismus in Rußland Heute', ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 6 (1993).
Berichte
des
Bundesinstituts
für
Krichevsky, Lev, 'Around the Jewish world. Federation mission discovers 'paradox' of Russian Jewish life', Jewish Telegraphic Agency, 11 februari 1999. Krichevsky, Lev, 'Flurry of anti-semitism across Russia. Russian Jews confronting flurry of anti-semitic incidents', Jewish Telegraphic Agency, 15 december 1998. Krichevsky, Lev, 'Police to guard Russian Jewish sites', Jewish Telegraphic Agency, 5 januari 1999. Krichevsky, Lev, 'Russian antisemitism flares again. Russian antisemitism spurs increasing international probe', Jewish Telegraphic Agency, 28 januari 1999. Krichevsky, Lev, 'Russian Jewish leaders debate worsening climate', Jewish Telegraphic Agency, 10 december 1998. Krichevsky, Lev, 'Russian parliament under fire for failing to censure extremist', Jewish Telegraphic Agency, 8 november 1998. Krichevsky, Lev, '36 percent of Russian callers in favor of emigration of Jews', Jewish Telegraphic Agency, 21 januari 1999. Lanting, Bert, 'Fascisten Moskou houden zich even in', De Volkskrant, 8 mei 1995. Laqueur, Walter, Black Hundred. The rise of the extreme right in Russia (New York 1993). Lowe, Christian, 'Premier opposes ban of communists', Moscow Times, 11 november 1998. Lowe, Christian, 'Yeltsin urges response to anti semitic feud', Moscow Times, 13 november 1998.
18
Mackenzie, Jean, 'Anti Semitism is resurfacing in Russia', Boston Globe, 8 november 1998. Messmer, Matthias, 'Antisemitismus in Rußland, der Ukraine und Litauen. Eine vergleichende Studie', Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 7 (1998). Naftalin, Micah H., 'Antisemitism in the post-Soviet states', Union of Councils for Soviet Jews, 10 december 1998. Naftalin, Micah H., 'The rise in official antisemitism in Russia', Union of Councils for Soviet Jews, 15 januari 1999. Oschlies, Wolf, 'Antisemitismus im postkommunistischen Osteuropa (I)', Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 21 (1995). Oschlies, Wolf, 'Rechtsradikalismus im postkommunistischen Osteuropa', Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 29 (1992). Price, Rohn, 'War? Watch on Anti Semitism in Russia. Renewal and revival testimonies', Rivermail archives, november 1998. Schneider, Eberhard, 'Rechtsextremismus in Rußland', Berichte des Bundesinstituts für ostwissenschaftliche und internationale Studien afl. 53 (1995). Usher, Rod, 'The new Russian nazi's. Russia's disorder is spawning ultranationalist paramilitary groups with extremist agenda's', 9 juni 1997. Wildman, Tim, 'Yeltsin to launch "Mayor Offensive" against anti-semitism', Russia Today, 28 december 1998. 'Antisemiet kandidaat hoogste post Rusland', Leeuwarder Courant, 19 februari 1999. 'Antisemitism and religious persecution in the Former Soviet Union, 1998', Vaishnava Internet News-Agency, 28 oktober 1998. 'Antisemitism in Russia, 1995-1997', Union of Councils for Soviet Jews, 1998. 'Antisemitisme duikt weer op in Russisch parlement', Leeuwarder Courant, 17 december 1998. 'Communists hit back in Anti Semitism row', Russia Today, 12 november 1998. 'IHF-Moscow Helsinki group appeal: National parliaments must denounce anti-semitism in the Russian duma', International Helsinki federation for human rights, 27 november 1998. 'Joodse gemeenschappen in Oost-Europa leven op. Ook antisemitisme steekt als vanouds de kop op', De Volkskrant, 26 augustus 1997. 'Naftalin decries reemergence of state antisemitism in Russia at congressional hearing', Union of Councils for Soviet Jews, 15 januari 1999. 'New Russian synagogue a short-lived high for Jews who fear economic, political unrest', The Salt Lake Tribune, 5 september 1998. 'UCSJ reflects on the changing role of the immigrants from the former Soviet Union', Union of Councils for Soviet Jews, 8 januari 1999. 'Union of Councils for Soviet Jews: General Makashov is in violation of article 282 of the Russian criminal code', Union of Councils for Soviet Jews, 24 december 1998. 'World report on Antisemitism 1997'.
19
'Zjuganov's open letter reveals antisemitism at the top levels of the communist party. Statement by the chairman of the Central Committee of the Communist Party of the Russian Federation', Union of Councils for Soviet Jews, 29 december 1998.
20
Appendix I. Encyclopedische omschrijving van het antisemitisme: "Antisemitisme - vijandigheid jegens de joden op basis van vooroordeel. De term is in zichzelf strijdig omdat er geen sprake is van een aantoonbaar joods ras met lichamelijke en psychisch onderscheiden kenmerken. Bovendien, de semitischtaligen bestaan vnl. uit niet-joden. Een georganiseerd isolement heeft vanaf de vroegste hellenistische tijd, de islam, het christendom en de latere vervolgingen, steeds een door de omringende maatschappij zelf gecreëerde bedreiging gevormd. [...] Het antisemitisme heeft zich in zo vele tijden en landen op zulke uiteenlopende wijze gemanifesteerd, dat de felheid en de haat waarmee de jodenhaters zijn opgetreden uit een veelheid van factoren moet worden verklaard. Enkele grondmotieven: 1. het afreageren van massale onlustgevoelens op zondebokken; 2. de angst voor het onbegrepene, en daardoor wantrouwen opwekkende, vreemde; 3. bewuste manipulatie van hogerhand om bestaande uitingen van verzet in andere banen te leiden; 4. de randpositie van de joden in maatschappijen die hen afzonderen, zodat ze ook niet door de daarbinnen geldende normen gebonden kunnen worden, maar onderling door eigen regels hun zelfstandig bestaan verdedigen." (Bron: De complete Oosthoek encyclopedie (Utrecht z.j.).
II. Schematisch overzicht van de verschijningsvormen van het Russische antisemitisme en de groeperingen waardoor dit antisemitisme in verschillende tijdvakken werd uitgedragen: Vorm van antisemitisme:
Vóór 1990 uitgedragen door:
In het postcommunistische tijdvak
Situatie ná oktober 1998:
uitgedragen door:
+------------------------------+ +---------------------------+ | Russisch-orthodoxe kerk | +-----------------------------------+ | Religieus Antisemitisme +--->| Tsaristisch regime +--->| Pamjat +----------+ +---------------------------+ | Zwarte Honderden | | Russisch-orthodoxe kerk | | +------------------------------+ +-----------------------------------+ | +---------------------------+ +------------------------------+ +-----------------------------------+ +------------+ |Racistisch
Antisemitisme
+--->|Duitse
+---------------------------+
nationaal-socialisten
+--->|Russische
+------------------------------+
Nationale
Eenheid
(RNE)+--->|Vermenging
+-----------------------------------+
+---------------------------+ +------------------------------+ +-----------------------------------+ | | Xenofobisch Antisemitisme +--->| Communisten (vooral ná 1967) +--->| Communistische Partij van de +----------+ | ("Antizionisme") | +------------------------------+ | Russische Federatie (CPRF) | +---------------------------+ +-----------------------------------+
21
|
+------------+