Aldus besloten! Over helder adviseren
Aldus besloten: over helder adviseren De gemeente Amstelveen schrijft heldere collegeadviezen en raadsvoorstellen. Over helder adviseren legt op een overzichtelijke en duidelijke manier uit, hoe je de essentie van het onderwerp van een voorstel in beeld brengt. Daarvoor gebruiken we sjablonen. Die vind je achter in de wijzer.
Een helder stuk Heldere stukken maken van besluitvorming een gemakkelijker proces. Daarom zorgen we voor een heldere opbouw van een voorstel. Met vaste onderdelen zoals het gevraagd besluit, financiën of de procedure. Zodat het stuk prettig leest en het gemakkelijker is om besluiten te nemen.
Meer boekjes Aldus Besloten bestaat uit meer boekjes. In de andere boekjes lees je meer over: -
het bestuur en bevoegdheden;
-
de besluitvorming en de procedures.
Veel leesplezier!
2
Inhoud 1
2
Opbouwen
Tip 1
Weet voor wie je schrijft
4
Tip 2
Maak het voorstel zelfstandig leesbaar
4
Tip 3
Zet het belangrijkste nieuws voor de lezer bovenaan
4
Tip 4
Gebruik de 30-secondenlijn om krachtig te adviseren
5
Structureren
Tip 1
Benoem waar het voorstel over gaat (onderwerp)
7
Tip 2
Laat eerst weten wat je vraag precies is (gevraagd besluit)
7
Tip 3
Geef aan wat je wilt bereiken (effectindicator)
8
Tip 4
Geef aan wat de gemeente daarvoor gaat doen (prestatie-indicator)
8
Tip 5
Gebruik de aanleiding om de relevante context te geven (aanleiding)
9
Tip 6
Overtuig je lezer met duidelijke kernargumenten
9
Tip 7
Zorg voor een logische onderbouwing van je argumenten
10
Tip 8
Wijs de lezer op de nadelen (kanttekeningen)
11
Tip 9
Geef aan wat de opbouw en dekking van het bedrag is (financiën)
12
Tip 10 Geef aan hoe je over dit voorstel communiceert (communicatie)
12
Tip 11 Geef aan hoe de uitvoering eruit ziet (procedure)
13
Tip 12 Benoem je bijlagen
3
13
Formuleren
Tip 1
Voorkom statige en ouderwetse schrijftaalwoorden
14
Tip 2
Gebruik geen jargon bij leken
14
Tip 3
Kort niet af
14
Tip 4
Schrijf korte, goed leesbare zinnen
15
Tip 5
Schrijf actief
15
1
Sjabloon voorstellen met invulinstructie
16
2
Lijst eigentijdse woorden
18
3
Spelling
21
Bijlagen
Colofon
27
3
1
Opbouwen
Hoe bouw je een voorstel op? Hoe zorg je ervoor dat je de lezer centraal zet in je tekst? Binnen de gemeente Amstelveen gebruiken we aparte sjablonen voor de collegeadviezen en de raadsvoorstellen. In dit boekje richten we ons vooral op de raadsvoorstellen.
Het sjabloon bestaat uit een aantal vaste onderdelen: -
Onderwerp
-
Gevraagd besluit
-
Aanleiding
-
Wat willen we bereiken? (effectindicator)
-
Wat gaan we daarvoor doen? (prestatie-indicator)
-
Argumenten
-
Kanttekeningen
-
Financiën
-
Communicatie
-
Procedure
-
Bijlagen
Tip 1: weet voor wie je schrijft
Het geheim van een goed stuk zit in een goede voorbereiding. Allereerst moet je goed weten voor wie je schrijft: voor het college of voor de raad. Deze bestuursorganen hebben namelijk verschillende bevoegdheden. Ze nemen dus andere besluiten. In het boekje ‘over de gemeente en besluitvorming’ lees je hier meer over.
Tip 2: maak het voorstel zelfstandig leesbaar
Een belangrijk uitgangspunt bij ieder voorstel is dat het zelfstandig leesbaar is. Dit betekent dat de lezer géén bijlagen nodig heeft om de informatie te begrijpen. Probeer dus altijd belangrijke informatie uit de bijlagen in het voorstel te verwerken.
Tip 3: zet het belangrijkste nieuws voor de lezer bovenaan
De lezer is gericht op de belangrijkste boodschap. Waar gaat het om? Adviseren is gebaseerd op het idee van een piramide: het belangrijkste eerst en dan de rest van het verhaal.
4
Dus van denkend als schrijver …:
… naar benieuwd als lezer:
Evaluatie/research/situatieschets
Kern
Inleiding probleem/advies
Onderbouwing
Conclusies Meer details
Aanbeveling Achtergrondinformatie
Tip 4: gebruik de 30-secondenlijn om krachtig te adviseren
De belangrijkste vragen van de lezer zijn: -
Waar zeg ik ‘ja’ tegen?
-
Waarom zou ik ‘ja’ zeggen?
-
Wat zijn de kanttekeningen?
De antwoorden op deze vragen vormen het hart van je voorstel. De rubrieken daarbij: -
Gevraagd besluit
-
Argumenten
-
Kanttekeningen
Het is mogelijk om de kern van een voorstel in 30 seconden (!) te begrijpen. Hoe? Door helder te formuleren in je beslispunten en kernachtige stellingen te gebruiken in de argumenten en kanttekeningen.
Een voorbeeld:
Gevraagd besluit 1. Een basketbalveld aan te leggen in de wijk ... 2. Hiervoor eenmalig € 20.000,- beschikbaar te stellen
want
Argumenten
1.1 Dit past in ons beleid om jeugd meer te laten bewegen
5
1.2 Er zijn te weinig sportvoorzieningen in de wijk 1.3 De jeugd wil het liefste basketballen
2.1 Dit past binnen de begroting 2.2 Dit bedrag is reëel
maar
Kanttekeningen
Twee parkeerplaatsen verdwijnen voor de aanleg
In het volgende hoofdstuk lees je meer over de afzonderlijke rubrieken in het sjabloon.
6
2
Structureren
Het sjabloon kent vaste rubrieken. Dit geeft structuur aan ieder raadsvoorstel. Hieronder lees je de tips voor het invullen van iedere rubriek.
Tip 1: benoem waar het voorstel over gaat (onderwerp)
Geef een korte omschrijving van het onderwerp. Formuleer het onderwerp van je voorstel zó, dat het geschikt is om in jouw bewoordingen op te nemen in de agenda. Gebruik in je formulering een werkwoord. Dan weet de lezer direct wat het doel is van je voorstel.
Een voorbeeld. Van:
Onderwerp: Het vaststellen van het accommodatiebeleid voor welzijn en preventieve zorg (PIA 2), het verstrekken van kredieten voor de nieuwbouw van drie multifunctionele accommodaties, een ouderensteunpunt, een jongerencentrum en voor het opknappen van jongerencentrum De Bajes alsmede de wijze van dekking van de structurele exploitatielasten van de nieuwe voorzieningen
Naar:
Onderwerp: Vaststellen beleid en kredieten voor nieuwbouw en renovatie accommodaties welzijn en preventieve zorg (PIA 2)
Tip 2: laat eerst weten wat je vraag precies is (gevraagd besluit)
De eerste vraag van de beslisser: wat stel je voor? Vandaar dat het gevraagd besluit bovenaan in de voorstellen staat: dat is de meest logische plek voor de lezer. Hoe formuleer je goede beslispunten?
Vorm -
Kies voor ‘te ... + hele werkwoord’
-
Nummer ieder beslispunt apart
7
Inhoud -
Bedenk goed welke bevoegdheden het college of de raad heeft. Je beslispunten hangen hiermee samen. De raad beslist over raadsvoorstellen, het college stelt het voor. Daarom staat in het sjabloon ‘gevraagd besluit’.
-
Formuleer zuiver: geen argumenten, kanttekeningen of onderbouwing in het besluit.
-
Maak onderscheid tussen deelvoorstellen: 1.
inhoudelijk
2.
financieel
3.
procedureel
Een voorbeeld:
Gevraagd besluit: 1. De hondenbelasting in de gemeente Amstelveen af te schaffen. 2. Hiervoor eenmalig € 20.000,- euro beschikbaar te stellen. 3. De belastingverordening aan te passen.
Tip 3: geef aan wat je wilt bereiken: effectindicatoren
De lezer wil weten wat het effect is van het voorstel op de Amstelveense samenleving. Wat bereikt de gemeente ermee? Gebruik voor het invullen van de effectindicator de volgende uitgangspunten:
-
Beschrijf het doel zo specifiek mogelijk.
-
Schrijf het in meetbare termen op.
-
Ga na of het effect acceptabel is.
-
Verwoord een realistisch doel.
-
Geef een tijdpad aan.
Een voorbeeld. Van:
In Amstelveen dienen mensen veilig te zijn en zich veilig te voelen. Door intensivering van het toezicht wordt een grotere objectieve veiligheid bereikt en zal het veiligheidsgevoel (subjectieve veiligheid) toenemen. De meting loopt via de veiligheidsindex.
Naar:
In Amstelveen voelen mensen zich veiliger. Op 1 januari 2010 is de veiligheidsindex voor de stad gestegen van 5,4 naar een 6,0.
Tip: de effectindicatoren kun je vaak vinden in de programmabegroting.
8
Tip 4: geef aan wat de gemeente daarvoor gaat doen (prestatie-indicatoren)
In de rubriek ‘effectindicatoren’ heb je ingevuld wat de gemeente wil bereiken. Wat doe je om het gewenste effect te halen? Dat vul je in bij prestatie-indicatoren.
Een voorbeeld van het verband tussen je effect- en prestatie-indicator:
Effectindicator In Amstelveen zijn in 2020 vijf Brede Scholen.
Prestatie-indicator - beoordelen Brede Schoolplannen - deskundigheidsbevordering door organisatie van themabijeenkomsten - invulling geven aan uitbreiding buitenschoolse opvang - onderzoek naar mogelijkheden combinaties functies onderwijs/sport/opvang - uitvoering Brede Schoolplannen door onderwijs en partners
Tip 5: gebruik de aanleiding om de relevante context te geven
In de aanleiding beschrijf je de relevante praktische en beleidsmatige context. Belangrijk daarbij is de concrete aanleiding waarom dit voorstel nú voorligt. Voorkom een lange historische schets. Maak daarvoor een bijlage, of verwijs naar eerdere stukken die je toevoegt aan het raadsdossier. Tip: wat zou je vertellen aan je buurman of buurvrouw zodat hij of zij dit voorstel kan plaatsen?
Let op: argumenten, kanttekeningen en financiën horen niet thuis in de aanleiding.
Tip 6: overtuig je lezer met duidelijke kernargumenten
Argumenten zijn een belangrijk onderdeel van je voorstel. Ze geven namelijk antwoord op de vraag “Waarom moet ik ‘ja’ zeggen?”
9
Vorm 1. Vat het argument samen in een statement. Er is draagvlak voor het nieuwe beleid. Dit is de goedkoopste oplossing 2. Zet dit statement als kopje boven een alinea. 3. Laat de nummering logisch aansluiten op het gevraagd besluit dat erbij hoort. 1.1: je eerste argument bij je eerste gevraagd besluit 1.2: je tweede argument bij je eerste gevraagd besluit 2.1: je eerste argument bij je tweede gevraagd besluit, enzovoort 4. Maak het statement cursief, zodat het opvalt. 5. Houd het statement kort: maximaal één regel. 6. Licht het statement toe in de alinea.
Inhoud -
Laat argumenten aansluiten bij het voorstel. Gebruik in gedachten het woord ‘want’.
-
Beantwoord de vraag: waarom is dit voorstel een goed middel om het doel te bereiken?
Een voorbeeld:
Gevraagd besluit 1. Zes vuilnisbakken te plaatsen op de speelvelden in <...> 2. Hiervoor eenmalig € 5.000,- beschikbaar te stellen
Argumenten (WANT:) 1.1 Dit zorgt ervoor dat kinderen hier kunnen spelen 1.2 De vuilnisbakken zijn geurvrij en onderhoudsarm
2.1 Dit bedrag is reëel 2.2 Het past binnen de begroting
Tip 7: zorg voor een logische onderbouwing van je argumenten
Onderbouw ieder cursief argument direct onder die stelling. Daarbij geef je als het ware verder antwoord op vragen als ‘hoezo dan?’ en ‘waarom’ en ‘waaruit blijkt dat?’ Zo wordt je redenering geloofwaardig en overtuigend. Ook voor niet-ingewijden.
Vorm -
Schrijf een korte onderbouwing: maximaal acht zinnen.
-
Geef één boodschap per zin.
10
Inhoud -
Maak onderscheid tussen onderbouwing (‘want’, ‘hoezo dan’) en bewijsvoering (‘dit blijkt uit’).
-
Zorg voor een logisch verband tussen de zinnen. Gebruik verbindingswoorden: hiermee, zodat, daarom.
Een voorbeeld:
Gevraagd besluit 1. Zes vuilnisbakken te plaatsen op de speelvelden in <...>
Argumenten (WANT)
1.1 Dit zorgt ervoor dat kinderen hier kunnen spelen Vuilnisbakken maken het mogelijk om het vuil in te gooien. Dit maakt het speelterrein schoner. Op dit moment ligt er namelijk veel zwerfafval tussen de speeltoestellen. Ouders hebben hierover een brief gestuurd naar de gemeente in februari. Daarnaast blijkt de afvaloverlast uit de wijkinspectie van de gemeente.
Tip 8: wijs de lezer op de nadelen (kanttekeningen)
Een kanttekening is een ongewenst neveneffect of een risico van dit voorstel. Het gaat dan om relevante en zwaarwegende zaken die nodig zijn voor een complete afweging van de beslisser. Die moet deze feiten wel weten en kan zo heel bewust toch ‘ja’ zeggen tegen dit voorstel.
Vorm Giet de kanttekeningen in dezelfde vorm als argumenten: -
Schrijf je kanttekeningen cursief.
-
Formuleer de kanttekeningen kort (één regel).
Inhoud -
Geef nog geen onderbouwing in de kernkanttekening.
-
Geef één stelling per kanttekening.
-
Neutraliseer de kanttekening.
11
Een voorbeeld:
Gevraagd besluit 1. De hondenbelasting in de gemeente Amstelveen af te schaffen
Argumenten (WANT) ……….
Kanttekeningen (MAAR) Lagere kosten kan leiden tot meer honden in Amstelveen Op dit moment hikken de mensen nog aan tegen de hoge kosten van een hond. Zo raakte het asiel overvol na de verhoging van de hondenbelasting in 2005. De stijging van het aantal honden valt naar verwachting echter wel mee. De maximale stijging ligt rond de 25 procent. Dit blijkt uit onderzoek van de VNG (bijlage 2).
Tip 9: geef aan wat de opbouw en dekking van het bedrag is (financiën)
In de rubriek ‘financiën’ geef je een toelichting op de financiële beslispunten. -
Hoe is het bedrag opgebouwd?
-
Gaat het om incidentele of structurele kosten?
-
Hoe ziet de dekking er precies uit?
Bedenk: financiële beslispunten horen onder ‘gevraagd besluit’ en de argumenten daarvoor (met korte toelichting) horen onder ‘argumenten’. Deze rubriek is dan ook ‘ter info’ en niet bepalend voor de beslissing. Uitgebreide overzichten en analyses zijn voor de bijlagen.
Tip 10: geef aan hoe je over dit voorstel communiceert (communicatie)
De raad beslist. Wat moet er ná het nemen van het besluit gecommuniceerd worden?
In deze rubriek beantwoord je zonodig ook de volgende vragen: -
Wie moeten intern worden geïnformeerd nadat het besluit is genomen?
-
Welke externe partijen moeten worden geïnformeerd? Op welke manier? (Denk dan aan persberichten, de gemeentepagina, de website en de openbare bekendmaking.)
-
Wanneer?
Voeg zo mogelijk een concept van de communicatie-uiting bij dit voorstel. Dat document is de procedurele uitvoering of het communicatiegevolg van de beslissing die in dit voorstel wordt genomen. De raad neemt de beslissing in dit voorstel, maar kan wel de tone-of-voice van de brief naar de burger willen zien. Brieven worden ondertekend en verzonden door het college.
12
Tip 11: geef aan hoe de uitvoering eruit ziet (procedure)
Wat gebeurt er ná de besluitvorming? Geef antwoord op de vragen: -
Welke activiteiten vinden er plaats ná de besluitvorming?
-
Wie spelen er een rol bij de uitvoering?
-
Wat is het globale tijdspad?
Let op: deze rubriek is vooral ‘ter informatie’ aan de lezer. Beslissingen of gevoelige onderwerpen staan hier niet. Die horen onder ‘gevraagd besluit’. Dat er bijvoorbeeld draagvlak of weerstand is voor een onderwerp hoort thuis bij de argumenten, respectievelijk de kanttekeningen.
Tip 12: benoem je bijlagen
Benoem de bijlagen bij je voorstel. Voeg alleen bijlagen toe die relevant zijn voor je advies.
13
3
Formuleren
Heldere voorstellen vragen om heldere taal. Lees hieronder de tips voor formuleren.
Tip 1: voorkom statige en ouderwetse schrijftaalwoorden
‘Vertaal’ ouderwetse en oubollige woorden in eigentijds Nederlands. In de bijlage vind je een lijst met veel gebruikte schrijftaalwoorden en hun nieuwe variant.
Tip 2: gebruik geen jargon bij leken
Wel of geen jargon gebruiken? Dat hangt af van je doelgroep. Zijn de lezers bekend met het onderwerp? Dan kun je best jargon gebruiken. Maar ook dan kan het geen kwaad om begrippen uit te leggen of te verduidelijken.
Is het onderwerp nieuw voor de lezer? Gebruik dan geen jargon.
Tip 3: kort niet af
Niet iedereen kent de betekenis van een afkorting. Bovendien staat het lui en leest het niet lekker. Schrijf afkortingen dus zo veel mogelijk uit.
Deze afkortingen schrijf je gewoon voluit:
Voor deze afkortingen kun je beter een alternatief zoeken:
wrsch.
waarschijnlijk
m.b.t.
over
m.vr.gr.
met vriendelijke groet
t.a.v.
over
z.s.m.
zo snel mogelijk
n.a.v.
(weglaten)
m.a.w.
met andere woorden
t.g.v.
vanwege/door/...
incl.
inclusief
t.b.v.
voor
t/m
tot en met
m.b.v.
met
a.d.h.v.
met/volgens/…
o.g.v.
volgens/omdat/…
14
jl., as. en d.d. ‘Jongstleden’ en ‘aanstaande’ zijn woorden uit de oude handelscorrespondentie van de jaren ’30. Van de vorige eeuw dus! En bovendien onnodig. Staat er een datum boven je brief of voorstel? Dan is het voor de lezer duidelijk dat een datum eerder in hetzelfde jaar ‘jongstleden’ is. Ligt de datum in de toekomst? Dan is ‘aanstaande’ overbodig.
Ook ‘d.d.’ is ouderwets en overbodig. ‘In het besluit d.d. 10 maart 2009 …’ kun je vervangen door In ons besluit van 10 maart 2009 ….
Tip 4: schrijf korte, goed leesbare zinnen
Lange zinnen lezen lastig! Houd je daarom aan de volgende richtlijnen: -
Geef één boodschap per zin.
-
Gebruik geen aanloopzinnen: ‘Omdat …’, ‘Uitgaand van …’.
-
Zet eens een punt op de plek van een komma of bij ‘en’.
-
Varieer de lengte van je zinnen en zorg voor een gemiddelde lengte van 15 woorden.
-
Kies eens voor een opsomming.
Tip 5: schrijf actief
Vermijd zo veel mogelijk lijdende vormen (worden) en hulpwerkwoorden (zullen en kunnen). Die maken je tekst langdradig en onpersoonlijk. Met de lijdende vorm geef je vaak alleen aan dat iets gedaan wordt. Terwijl het wel zo handig is om aan te geven wie dat doet.
Dus niet zo:
Met de voetbalvereniging is de afgelopen jaren besproken dat er een soortgelijk clubgebouw zou worden gerealiseerd, waarbij het uitgangspunt “sober en doelmatig” was.
Maar zo:
We hebben de afgelopen jaren met de voetbalvereniging besproken dat we een soortgelijk gebouw neerzetten. Hierbij is het uitgangspunt ‘sober en doelmatig’.
15
Bijlage 1 Sjabloon voorstellen met invulinstructie Onderwerp Geef een korte omschrijving van het onderwerp.
Gevraagd besluit 1. Inhoudelijke, procedurele en financiële beslispunten apart benoemen. 2. De beslispunten nummeren.
Wat willen we bereiken? (effectindicator) Benoem de doelstelling liefst in meetbare eenheden (SMART). Maak daarbij gebruik van mogelijk eerdere geformuleerde doelstellingen uit al vastgesteld beleid.
Wat gaan we daarvoor doen? (prestatie-indicator) Geef aan wat je gaat doen om het effect te behalen.
Aanleiding Geef antwoord op de vraag: waarom dít voorstel op dít moment? Geen historische schetsen of argumenten. Tip: wat zou je vertellen aan je buurman of buurvrouw zodat hij of zij dit voorstel kan plaatsen?
Argumenten 1.1 Dit is het hart van je voorstel Voorzie elk deelbesluit van argumenten. Koppel de argumenten ook met nummering aan de deelbesluiten (deelbesluit 1 heeft argument 1.1 en argument 1.2 enzovoort). Verbind de argumenten met je beslispunt door het woord ‘want …’ Onderbouw vervolgens elk cursief argument direct onder die stelling.
Kanttekeningen Een kanttekening is een (mogelijk) negatief gevolg Het gaat om relevante en zwaarwegende zaken die nodig zijn voor een complete afweging van de beslisser. Schrijf de kanttekening cursief (nummering is niet nodig) in de vorm die volgt op ‘We besluiten dit, maar …’
Financiën Extra toelichting voor financiële aspecten. Let op: financiële beslispunten staan onder de beslispunten.
Communicatie Wie moeten intern of extern worden geïnformeerd nadat het besluit is genomen? En op welke manier?
16
Procedure Wat is de volgende stap na de besluitvorming? Wie doet wat?
Bijlagen Nummer en benoem je bijlagen.
17
Bijlage 2
Lijst eigentijdse woorden
Ouderwetse woorden met hun moderne variant.
ouderwets
modern
aangezien
omdat
aanwenden
gebruiken
alsdan
dan
alsmede
en
alvorens
voor, voordat
een bedrag van € 100,-
€ 100,-
behoudens
behalve
berichten
laten weten
bescheiden
stukken
betreffende
over, voor
bewerkstelligen
ervoor zorgen
bij deze sturen wij
graag sturen wij u / u ontvangt
conform
volgens
c.q.
en, of
dankzeggen
bedanken
dan wel
of
derhalve
daarom, dus
dienaangaande
hierover
dienen
wilt u / ik adviseer u / zo voorkomt u
doch
maar
doen toekomen
sturen
een en ander
deze, dit, die
eerder bedoelde
die, deze
eerder genoemde
die, deze
eveneens
ook
gaarne
graag
geschieden
gebeuren, plaatsvinden
heden
op
, vandaag
hiernavolgende
volgende
in deze
hierover, hierin
in dier voege
zodanig
ingevolge
door
ingeval
bij
in het ongerede raken
zoekraken, stuk, kwijt
in toenemende mate
steeds meer, steeds vaker
inzake
over
18
jegens
tegenover
krachtens
door
mededeling doen van
laten weten
mededelen
meedelen
medio oktober
half oktober
met referte aan
noemen waaraan je refereert: op 25 mei stuurde u ons een brief.
met betrekking tot
over, voor
met het oog op
om
meerdere
meer, diverse
middels
door middel van, via
naar behoren
correct
navolgende
volgende
omtrent
over
onderhavige
dit, deze, die
ondergetekende
ik, mij
op deze wijze
zo
op welke wijze
hoe
retourneren
terugsturen
respectievelijk
vaak: of
het schrijven
de brief
separaat
apart, afzonderlijk
te uwen name
op uw naam
te allen tijde
altijd
ten aanzien van
voor, over
ten behoeve van
voor
teneinde
om
ten gevolge van
door
ten tijde van
op dat moment
ter hand stellen
doorsturen, aanbieden
ter zake van
voor, over
tevens
ook
tezamen
samen
thans
nu
ultimo
uiterlijk
vernemen
horen
verzoeken
vragen
vigerende
huidige / geldende
vooralsnog
voorlopig
voorgaande
deze, die, dit
voornemens zijn
van plan zijn of willen
voornoemd bedrag
dit bedrag of het bedrag herhalen
voorshands
voorlopig
19
voorts
verder
voldoen
betalen
vorenstaande
deze, die, dit
welke
wat, die
wijze
manier
zoals gesteld in
zoals in (…) staat, zoals u in (…) kunt lezen
zorgdragen
zorgen
zulks
deze, die, dit
20
Bijlage 3
Spelling
In 2006 ging de Nederlandse Taalunie is akkoord met een nieuwe editie van de Woordenlijst Nieuwe Taal. Wat houdt dat in? Het grote verschil is dat de spellingregels duidelijker en eenduidiger worden uitgelegd. Er is slechts een aantal wijzigingen. Die lees je in dit hoofdstuk. En we herhalen nog een paar ‘lastige’ zaken uit de spelling van 1995.
Even opfrissen: de ‘nieuwe’ regels van 2006
De volgende wijzigingen gingen in 2006 in: -
De flora- en faunaregel voor de tussen-n is afgeschaft.
-
Het gebruik van hoofdletters is duidelijker.
-
Tekens en samenstellingen uit het Engels en Frans zijn gelijkvormig.
-
Er zijn nieuwe Vlaamse en Surinaamse woorden bijgekomen en oude woorden afgevallen.
-
De vorming van sommige verkleinwoorden is eenduidiger geworden.
-
De schrijfwijze van samenstellingen met letters, afkortingen en symbolen is duidelijker uitgelegd.
-
De leidraad van de Woordenlijst is herschreven.
-
Er is meer samenwerking tussen woordenboeken, spellinglijsten en dergelijke. Ze krijgen een keurmerk van de Taalunie.
Paardenbloem De enige spellingregel die verandert is de bekende paardeNbloem. De flora- en faunaregel wordt afgeschaft! Je mag dus een -n zetten in paardenbloem, paddenstoel, berenklauw, kattenstaart, leeuwenbek enzovoort.
Maar … er blijven uitzonderingen:
Uitzondering 1 Het woord is in zijn geheel een bijvoeglijk naamwoord en het eerste deel van de samenstelling heeft een versterkende betekenis (stekeblind).
Uitzondering 2 Het eerste deel van het woord is uniek in de context (Koninginnedag).
Uitzondering 3 Er is sprake van een vermeende samenstelling. Het is geen echte samenstelling (flierefluiter).
Uitzondering 4 Er is sprake van een versteende samenstelling. Een van beide delen is niet meer in de oorspronkelijke betekenis te herkennen (bruidegom).
21
Hoofdletters Het was zo dat afleidingen van aardrijkskundige namen een hoofdletter hebben. Dus bijvoorbeeld: Nederlandse en Zuid-Afrikaan. Dit gold niet voor alle geo-etnische namen. Vanaf 2006 wel. Het is dan dus ook: Eskimo, Kelt en Jood. Een lastig onderscheid blijft … het gaat hier alleen om individuen of het Joodse volk. Gaat het om aanhangers van het geloof, dan blijft de kleine letter: jood, christen, moslim.
Een veelgestelde vraag: geldt de hoofdletter voor aardrijkskundige namen ook bij namen met twee aparte delen? Daar is de Woordenlijst duidelijker in geworden. Een aardrijkskundige naam met twee delen houdt twee hoofdletters. Dus: New Yorker en Puerta Ricaanse.
Engelse samenstellingen Engelsen schrijven samenstellende delen meestal los van elkaar. Denk aan ‘web site’. Dat zorgt voor verwarring. Wat doen wij? In de nieuwe Woordenlijst is dit duidelijker. Er wordt onderscheid gemaakt tussen samenstellingen en woordgroepen. Bij samenstellingen schrijven we de woorden aan elkaar (accountmanager, website, online, pullover). Woordgroepen schrijven we los van elkaar (full colour, world wide web, electronic data processing). En wanneer gebruiken we een liggend streepje? -
bij klinkerbotsing
-
als een van de delen een initiaalwoord, los teken of symbool is (e-mail)
-
bij een koppeling van gelijkwaardige delen (singer-songwriter)
-
als het eerste deel no of non is (non-profit)
-
als het laatste deel een voorzet of bijwoord is (lay-out)
Nieuwe woorden! Een aantal woorden is verdwenen. Welke? Aalgeer, aanvijl, behoef, diergelijk, gepas, haspelwerk … Gelukkig hebben we er woorden voor teruggekregen. Denk aan Surinaamse woorden als handknie (elleboog) en okseltruitje (mouwloos T-shirt). Of aan het Vlaamse achterpoortje en onthaalouder. Maar ook nieuwe Nederlandse exemplaren: e-mailen, i-bankieren, sms’en, tsunami, poldercultuur, gft-afval en antrax.
Verkleinwoorden Verkleinwoorden die eindigen op -u leverden altijd problemen op. Er is nu gekozen voor: haiku’tje of tiramisu’tje. In de nieuwe Woordenlijst staan meer heldere criteria voor verkleinwoorden.
22
Even opfrissen: dit veranderde in 2005
1.
Er is geen dubbelspelling meer. Dit heeft vooral consequenties voor de keuze tussen c of k. Dit is de juiste spellingwijze: actie
effect
activiteit
lokaal
accorderen
kopie
akkoord
2.
krediet
akte
product
credit
productiviteit
document
publicatie
De regel voor de tussen-n in samenstellingen waarin je een /uh/-klank hoort: schrijf een tussen-n in samenstellingen als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat in het meervoud uitsluitend eindigt op -en. Dus:
krantenartikel pannenkoek hondenhok bessensap eikenboom notendop
Maar:
horlogemaker (meervoud: horloges) groentezaak (meervoud groentes bestaat ook) rijstebrij (rijst heeft geen meervoud) rodekool (rood hier bijvoeglijk naamwoord) spinnewiel, huilebalk (eerste deel komt van het werkwoord)
3.
Bij de regel voor de tussen-s geldt de uitspraak als criterium. Spreek je een s uit, dan schrijf je hem ook (vrije keuze). Dus:
verzekeringmaatschappij of verzekeringsmaatschappij tijdverschil of tijdsverschil
Let wel op een eventueel verschil in betekenis: waternood of watersnood
4.
In een samenstelling met botsende klinkers schrijf je een streepje in plaats van een trema. Dus:
toe-eigenen zo-even meta-informatie
Let op: binnen een woord (dus geen samenstelling) scheid je botsende klinkers met een trema: Dus:
beëindigen, cliënt
23
5.
Afleidingen van samengestelde aardrijkskundige namen krijgen een streepje. Dus:
Zuid-Afrikaans Noord-Hollander West-Vlaams Zuidoost-Noord-Brabander
6.
a) Franse accenten alleen nog op de e en i (geen dakje meer op a, o en u) Dus:
debacle, ragout, gêne, enquête
b) Vrouwelijke personen verliezen hun accent Dus:
7.
logee, prostituee, introducee
Engelse werkwoorden vervoeg je op z’n Nederlands: luister naar de klank die in het hele werkwoord voor de -en staat. Zit die klank in ‘t kofschip? Dus: is het een van de medeklinkers ‘t’, ‘k’, ‘f’, ‘s’, ‘ch (lachen, juichen)’, ‘p’? Zo ja, dan krijgt het werkwoord een ’t’ in de verleden en voltooide tijd. Dus:
8.
gecoacht, gecheckt, geracet
Hoofdletters bij alle feestdagen, vorstelijke personen en staatshoofden en kabinetsleden in functie. Dus:
9.
Hare Majesteit de Koningin sprak op Goede Vrijdag met de Staatssecretaris
Afkortingen van titels krijgen een punt. Dus:
drs., mr., dr., ing.
Enkele valkuilen
Meervoud: losse of vaste ‘s’ Normaal eindigen meervoudsvormen op -en of -s. Soms, echter, gebruik je een apostrof (‘s). Dat doe je als het woord eindigt op een klinker en anders verkeerd uitgesproken wordt. Dus: auto’s (niet autos) en paraplu’s (niet paraplus). Hier verandert de uitspraak niet: cadeaus en cafés!
Meervoud: -ieën of -iën? Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep? Dan schrijf je een extra ‘e’: industrieën en kopieën. Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep? Dan zet je het trema op de ‘e’ die er al staat: bacteriën en poriën.
24
Beide of beiden? Bij sommige woorden twijfel je wel eens over wel of geen ‘n’ op het eind. Verdachte(n), enkele(n), degene(n). De regel is als volgt: als het woord alleen staat en op mensen slaat, krijg je een ‘n’. Dus:
De meeste kinderen vonden de film prachtig, maar enkele niet. De meeste kinderen vonden de film prachtig. Enkelen niet.
Hun of hen? Hun:
- bezittelijk voornaamwoord (hun huis) - geen voorzetsel, wel mogelijk (ik geef hun de kaartjes)
Hen:
- na voorzetsel (ik geef het aan hen) - geen voorzetsel, ook niet mogelijk (ik heb hen gezien)
Dat of wat? Dat verwijst terug naar een zelfstandig naamwoord. Dus:
het bedrijf, dat
En:
het kind, dat
Wat verwijst terug naar een zinsdeel of iets onbepaalds. Dus:
Het regent vandaag, wat ik jammer vind.
En:
Dat is alles wat je krijgt.
Wat verwijst ook terug naar een overtreffende trap. Dus: het laatste, wat hij zegt.
Even opfrissen: werkwoordsspelling
In sommige gevallen kun je twijfelen over één of twee t’s of d’s. En ook de beruchte ‘dt’ geeft nog wel eens problemen. Hier zijn enkele tips:
D’s en t’s: tegenwoordige tijd Regel: stam + t ik loop, jij loopt, hij/zij/u loopt ik vind, jij vindt, hij/zij/u vindt Let op:
Loop je? Loopt je vader?
Ezelsbruggetje:
vul ‘lopen’ in en je hoort of er nog een -t achter komt.
D’s en t’s: verleden tijd Regel: stam + de stam + te ik verfde, jij verfde, hij/zij/u verfde ik werkte, jij werkte, hij/zij/u werkte Ezelsbruggetje 1:
gebruik het KoFSCHiPTaXieTJe. Kijk naar de derde letter van achter bij het hele werkwoord. Is de letter een k-f-s-c-h-p-t-x-j? Dan spel je stam + te.
Ezelsbruggetje 2:
luister naar de klank. Je hoort of er een -te of -de komt.
25
D’s en t’s: voltooid deelwoord Regel: (ge+) stam + d (ge+) stam + t ik heb geverfd, jij hebt geverfd, hij/zij/u heeft geverfd. Ezelsbruggetje 1:
gebruik het KoFSCHiPTaXieTJe. Kijk naar de derde letter van achter bij het hele werkwoord. Is de letter een k-f-s-c-h-p-t-x-j? Dan eindigt het op een – t.
Ezelsbruggetje 2:
verleng het werkwoord. Je hoort of er een -t of -d komt.
Engelse werkwoorden Deze vervoeg je op dezelfde wijze als Nederlandse werkwoorden. Je kijkt alleen niet naar de laatste letter, maar je luistert of de laatste klank in het KoFSCHiPTaXieTJe zit. Zo ja? Dan krijgt het woord een -t in de verleden en voltooide tijd. Let ook op de ‘magic e’! Dus:
sms’en:
e-mailen:
deleten:
ik sms,
ik e-mail
ik delete
ik fax
hij sms’t
hij e-mailt
hij deletet
hij faxt
hij sms’te
hij e-mailde
hij deletete
hij faxte
heeft ge-sms’t
heeft ge-e-maild
heeft gedeletet
Voltooid deelwoord: bijvoeglijk gebruikt Altijd de kortste vorm. Dus: De verbrande rolluiken (en niet verbrandde rolluiken) Het gestrande schip (en niet gestrandde schip)
26
faxen:
heeft gefaxt
Colofon
Heb je vragen? Bel of mail gerust met de griffie. Ons telefoonnummer is 020- 540 4123 of 4203. Ons e-mailadres is [email protected]
Samenstelling:
Van ’t Loo – Van Eck
27