Keuringen en adviseren over leefstijl. Onderzoeksrapportage vervaardigd in het kader van de opleiding Sociale Geneeskunde voor Arbeid en Gezondheid. NSPOH.
September 2007 – maart 2008 ArboDuo, Nederland, regio Zuid
M.P.G.A. Kempeneers, arts BA2004novA P15-BA Tilburg, 1 september 2008
Voor dit onderzoek kon ik onder meer rekenen -
op de enthousiasmerende medewerking van ArboDuo: de directie en de regiomanager, de collega‟s -
-
mijn praktijkbegeleider, mevrouw Marja van Eijk
op de adviezen van docenten en medewerkers van NSPOH
en hier vooral op de intensieve en ondersteunende begeleiding van mevrouw Yolanda Belt -
op mevrouw G. Zweerman uit de medische bibliotheek -
op al mijn rechtstreekse collega‟s
Aan allen mijn dank!
Mensen zijn irrationele wezens (N.N.)
Keuringen en adviseren over leefstijl.
Samenvatting
pag. 4
Adviseren over leefstijl tijdens het PAGO: zinvol ? (literatuurstudie)
pag. 5
Hoort de keurling een advies ? (onderzoek)
pag. 17
Aanbevelingen
pag. 41
Literatuurlijst
pag. 42
Bijlagen
pag. 46-57
3
Samenvatting.
Tijdens keuringen geeft de bedrijfsarts BRAVO-adviezen. Onze artsengroep stelt zich de vraag hoe zinvol dit is. Via PubMed wordt in Medline gezocht naar relevante literatuur uit de periode 01-01-2003 tot 01-03-2008. Alleen RCT‟s worden weerhouden. Er bestaat een ruime evidence wat betreft adviseren over bewegen, roken, alcoholgebruik en eetgewoonten. Niet zo over ontspannen. Vervolgacties zijn nodig na alle (BRAVO) adviezen, wil er enige gedragsverandering optreden. Uit dit literatuuronderzoek blijkt dat adviseren tijdens de keuring over leefstijl (BRAVO) zinvol is. De bedrijfsarts bevindt zich in een goede positie voor een eerste advies en voor het verwijzen voor vervolgacties, maar hoort de keurling ons (eerste) advies wel? Dit wordt onderzocht bij bouwvakkers die zich aanbieden voor een keuring.De keurling hoort het advies van de keurende arts over bewegen, roken en eetgewoontes, minder over ontspanning. De onderzoeksresultaten voor wat betreft adviseren over het stigmagevoelige alcoholgebruik zijn weinig bruikbaar. De keurende arts plant zeer weinig vervolgconsulten, nochtans een voorwaarde om gedragsverandering te bevorderen. De kwaliteit van de adviezen wordt niet onderzocht, evenmin worden hiervoor criteria geduid. Dit kan best door het ontwikkelen van richtlijnen, waar de bedrijfsarts tijdens de keuring kan op terugvallen, maar ook om leefstijladvisering binnen de reguliere gezondheidszorg meer toegankelijk te maken voor iedereen.
4
Deel I: Literatuurstudie
Adviseren over leefstijl tijdens het PAGO: zinvol ?
5
LITERATUURSTUDIE
Hoofdstuk I. Inleiding en vraagstelling.
pag. 8
I.1. Inleiding.
I.2. Vraagstelling voor het literatuuronderzoek.
Hoofdstuk II. Onderzoek
pag. 9
II.1. Methode.
pag. 9
II.2. Resultaten.
pag. 9
§II.2.1. Algemeen.
pag. 9
Adviseren over gedragsverandering is aangewezen. De bedrijfsarts bevindt zich hiervoor in een goede positie.
pag. 10 Vervolgacties zijn nodig.
§ II.2.2. Bewegen
pag. 11
De norm De literatuur
§ II.2.3. Rookgedrag
pag. 11
De norm De literatuur
§ II.2.4. Alcoholgebruik
pag. 12
De norm De literatuur
§II.2.5. Voeding en eetgewoonten
pag. 12
De norm De literatuur
6
§ II.2.6. Ontspanning
pag. 13
De norm De literatuur Het resultaat
pag. 14
Tools
II.3. Conclusie.
pag. 15
§.II.3.1 Adviseren is nuttig. §.II.3.2 Het is zinvol dat de bedrijfsarts dit doet. §.II.3.3 De BRAVO–items zijn niet volledig gedefinieerd. §.II.3.4 Vervolgacties zijn nodig.
pag. 16
§.II.3.5 Hoort de keurling ons advies?
(Literatuurlijst, pag. 42 )
7
Hoofdstuk I. Inleiding en vraagstelling.
I.1. Inleiding. Binnen onze arbodienst worden dagelijks tientallen bouwvakkers uit heel Nederland “gekeurd”. Preventie van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van de werknemers en hun functioneren en inzetbaarheid bewaken en verbeteren, zijn de drie kerndoelen van dit PMO (periodiek medisch onderzoek). Tijdens de “keuring” zelf krijgt de werknemer adviezen over hoe om te gaan met werkgebonden risico‟s en zo nodig worden vervolgacties gepland. Keurlingen laten lengte, gewicht en bloeddruk meten, weigeren zelden een bloedname voor cholesterol en suiker en antwoorden in een vragenlijst vrijblijvend over onder meer medicijnengebruik, rook- en drinkgedrag. Keurlingen worden meer en meer geadviseerd over hun leefstijl, hun gezondheidsgedrag buiten het werk : over bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning, items die zijn samengebracht in het letterwoord BRAVO. Onze artsengroep, de opdrachtgever in deze, wil een onderzoek naar de wenselijkheid en de mogelijkheden van adviseren tijdens het PAGO (periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek) door de keuringsarts over leefstijl (literatuurstudie) én naar enig inzicht in de perceptie van het advies door de keurling (onderzoek). Leefstijladviezen en gedragsverandering kunnen op meerdere niveaus worden overlegd zoals bijvoorbeeld medisch en sociaal-geneeskundig, ethisch, juridisch, sociologisch, economisch. In dit onderzoek wordt hier niet op ingegaan.
I.2. Vraagstelling voor het literatuuronderzoek. Uit het voorgaande volgt de vraagstelling -
is adviseren over leefstijl tijdens het PAGO zinvol ?
-
is het zinvol dat de bedrijfsarts dit doet ?
8
Hoofdstuk II. Onderzoek II.1 Methode. In de literatuur, TBV en PubMed, ben ik op zoek gegaan naar artikelen die het nut van adviseren over leefstijl onderbouwen en naar artikelen die instrumenten beschrijven om deze adviezen te implementeren. Een artikelenreeks in TBV over vier BRAVO-onderwerpen werd de leidraad in dit onderzoek (17,18, 24, 25). In het TBV-editoriaal wordt vermeld dat er in deze context weinig evidence bestaat over “O” (8 ), vandaar geen vijfde artikel. In PubMed werd gezocht naar relevante literatuur. Er werd gezocht in augustus 2007 en in mei 2008 met als limits: de laatste vijf jaar en RCT. We besteden wat meer aandacht aan adviseren over de “O”(ontspannen): hoe omgaan met dit, vergeleken met de vier andere bravo-onderwerpen, minder “tastbare” item? De gebruikte zoektermen: lifestyle, epidemiologic studies, health education, patient education, prevention, stress, employee, intervention, occupational medicine, occupational health.
II.2. Resultaten §II.2.1. Algemeen. Adviseren over gedragsverandering is aangewezen. De belangrijkste oorzaak van een stagnerende levensverwachting (in Nederland) is ongezond gedrag (29) Met ongezond gedrag hangen volgende aandoeningen samen: diabetes mellitus type II, astma en COPD, bepaalde soorten van kanker, osteoporose, leverziekte, milde depressie en angst. Een consequentie van ongezond gedrag is overgewicht. Mensen met een gezonde leefstijl verzuimen minder (7). Langdurige begeleiding van zieken met chronische pijn en burn-out geeft vergeleken met een controlegroep (na aanvankelijk ook verbetering op pijn, depressie, stresssymptomen, vitaliteit) na 1 jaar een verbetering van het werkvermogen (4,5)). Lichaamsbeweging en preventie van overgewicht, op alle leeftijden, voorkomen/vertragen een lichamelijke achteruitgang op latere leeftijd (20). Ook een gedragsverandering voor wat betreft voeding (suikerrijk dieet is slecht)) en roken geeft een gelijkaardig resultaat(32). Nu de pensioenleeftijd verder wordt opgeschoven worden deze data ook relevant in een arbo-setting.
9
De bedrijfsarts bevindt zich hiervoor in een goede positie. De bedrijfsarts bevindt zich in een ideale positie om van “BRAVO”interventies werk te maken, zowel door het formuleren van beleid ten behoeve van het bedrijf waar hij/zij werkzaam is, als door het informeren van de cliënt die regelmatig door hem/haar gezien wordt, bijvoorbeeld in het kader van het PAGO. (29). Veranderen van inzicht en aanpak is nodig. Bedrijfsartsen zijn experts in beroepsziekten en re-integratie, maar voor BRAVO-adviezen ad hoc alleen steunen op ervaring (8) of gezondheidsgedrag bijstellen met medicijnen (41) lijkt onvoldoende. Bedrijfsartsenactiviteit in adviseren over gedragsverandering wordt ongeveer gelijkgesteld met huisartsenactiviteit in deze(23). Een verschil is de beschikbare tijd. Vervolgacties zijn nodig. In verscheidene artikelen wordt gewezen op de noodzaak van vervolgacties . Op de hoogte zijn van risicofactoren betekent nog niet dat men zijn leefstijl wijzigt(38). De effectiviteit van een interventie is afhankelijk van de duur van de motivatie (8).Er wordt gewezen op het 7-stappenplan van NIGZ Werk en gezondheid (waarom aandacht ? hoe pakt u het aan ? wat is het belang ? wat moet er gebeuren ? de start van de activiteiten ! zijn de doelen bereikt ? vasthouden van de aandacht !) (27) . In een artikel van Proper en van Mechelen (23) wordt gesproken over motivatie (motivatie wordt bepaald door kennis en attitude, sociale invloed en tenslotte eigen-effectiviteitsverwachting en barrières) en over de fasen in gedragsverandering: het transtheoretisch model ( TTM, met volgende fases: 1 precontemplatie, 2 contemplatie, 3 preparatie, 4 actie, 5 behoud en 7 terugval.). Belangrijk bij adviseren is om te weten in welke fase de geadviseerde zich bevindt. In dit artikel wordt eveneens gewezen op de noodzaak voor het ontwikkelen van richtlijnen. Vervolgacties moeten niet noodzakelijk door de bedrijfsarts gebeuren. De gezondheidsadviseur (36) is, onder welke naam dan ook, reeds bij verschillende arbodiensten actief tijdens spreekuren specifiek gericht op BRAVO-advisering. De literatuur schetst een positief beeld van (individuele) elektronische begeleiding (9,10) maar ook van begeleiding in groep (14).
10
§ II.2.2. Bewegen De norm De norm is dat iedere volwassene op tenminste 5 dagen per week gedurende een half uur matig actief moet zijn (24). Meer algemeen is: een tot twee keer per week inspannende lichaamsbeweging bij mensen met zittend werk (34). De literatuur Naast eigen ervaring worden (8) diverse tools vernoemd: persoonlijke voorlichting en advisering met aanbieden van concrete bewegingsprogramma‟s, blijvend (!) motiveren (24). Het resultaat is veelbelovend: gunstig effect op percentage lichaamsvet, op conditie, op spierkracht en lenigheid doch geen aantoonbaar effect op BMI, bloeddruk en cholesterol. Bovendien wordt een gunstige invloed gemeten op werkgerelateerde variabelen, in volgorde: arbeidstevredenheid, werkstress, productiviteit, functioneren op het werk en ziekteverzuim. Uit een ander artikel blijkt dat stimuleren van beweging belangrijker is dan voedingsadviezen en dat farmacologische interventie geen preventief effect heeft (6).
§ II.2.3. Rookgedrag De norm Er wordt aanbevolen om in het geheel niet te roken. Ik deed geen onderzoek over de kwalitatieve en/of kwantitatieve verschillen tussen enerzijds al dan niet inhaleren en anderzijds sigaret, sigaar, pijp. De literatuur Voor bruikbare tools wordt verwezen naar de richtlijn tabaksverslaving (8),
er wordt verwezen (18) naar advies op maat, individuele counseling,
farmacologie (nicotine kauwgom, -pleisters, -inhaler en –tabletten, nortriptyline) en er wordt verwezen naar de werkplek ( rookvrij, langduriger interventie, bereikbaarheid, collegiale ondersteuning). Of al dan niet roken al dan niet de verantwoordelijkheid is van de individuele werknemer wordt niet verder besproken.
11
§ II.2.4. Alcoholgebruik De norm Als norm wordt gesteld dat er sprake is van langdurig overmatige alcoholconsumptie bij mannen indien ze meer dan 21 glazen per week drinken en bij vrouwen indien ze meer dan 14 glazen per week drinken (17). Concreter: per week 14,8 drinks (one drink = 12 g alcohol) voor mannen en 10.6 drinks voor vrouwen, voor éénmalig drinken wordt dit: 6,6 voor mannen en 4,9 voor vrouwen(1). De literatuur Er wordt gewezen op het beschermend effect op hart en bloedvaten van 2 glazen per dag, doch tevens op de verslavende werking van alcoholgebruik en op de veiligheidsaspecten. Alcoholproblemen worden op de werkplek in een vroeg stadium ontdekt maar advies en voorlichting via de werkplek hebben weinig resultaat, dit is er wel via de eerstelijn en de gemeenschap. Motiverende gesprekstherapie is een handige tool binnen de eerstelijnsgezondheidszorg.Alcoholgebruik is een stigmagevoelig onderwerp(17). Psychosociale begeleiding en/of informatie vermindert secundair ook het alcoholgebruik en de gevolgen ervan op de werkplek(3).
§ II.2.5. Voeding en eetgewoonten De norm Overgewicht wordt gedefinieerd als een body-mass-index (BMI) tussen 25 en 29,9. Ernstig overgewicht vanaf een BMI van 30 (25). De literatuur Mogelijke gevolgen van overgewicht zijn: verhoogde kans op hart- en vaatziekten,diabetes mellitus type II, dikkedarmkanker, klachten aan bewegingsapparaat en psychische klachten – ook minder productief en hoger verzuim (25). Dezelfde aspecten worden herhaald in een ander artikel: langduriger ziekteverzuim, meer arbeidsgebonden aandoeningen, hogere ziektekosten. Er wordt bovendien gewezen op synergistische effecten in deze
12
tussen roken en overgewicht en tussen alcohol en overgewicht en op een lager verdienvermogen, vooral bij obese vrouwen (35). Bij het adviseren kan worden gewezen op gezonde voeding: groenten en fruit, veel voedingsvezels en aangepaste vetten. De werkplek is een geschikte setting voor voedingsadvies: meer dan 60 % van de werktijd wordt op de werkplek doorgebracht dus gebruikt men minstens één maaltijd per dag op het werk. Voorlichting is de meest aangewezen interventie en men kan resultaat verwachten op ander leefstijlaspecten (vooral bewegen) en op het lichaamsgewicht, doch niet zo op bloeddruk en cholesterol(25).
§ II.2.6. Ontspanning De norm In de door mij geraadpleegde literatuur wordt niet omschreven wat met “ontspanning” wordt bedoeld. Vandaar dat ik “ontspanning” koppel aan “stress” in een soort omgekeerde evenredigheid. Stress is niet alleen arbeidsgerelateerd, maar ontstaat ook, of vooral (?), binnen de sociale en privé-leefwereld van de keurling.
De literatuur In de artikelenreeks over BRAVO in TBV 2006 werd een artikel over “O” niet weerhouden wegens gebrek aan evidence. Stress? Blijf fit en in beweging, uit het editoriaal gewijd aan deze reeks (8) is een vereenvoudigde benadering die toch wel in de literatuur is terug te vinden: twee keer per week sporten voorkomt psychische klachten (34). Chronische stressbelasting is een belangrijke pathogenetische as in het ontwikkelen van een metabool syndroom (drie van de vijf uit: abdominale vetzucht; verhoogde triglyceriden, verlaagde HDL, verhoogde bloeddruk, verstoring van de suikerstofwisseling) (12).
Er zijn studies waaruit blijkt dat elektronische communicatie een handig en succesvol middel is om via de werkplek gezondheidsgedrag te wijzigen (9,10). .Bij depressie wordt telefonische screenen en behandeling aangewend (33). In deze benadering speelt de kosteneffectiviteit een grote rol. Bij PTSS biedt begeleiding via internet een duidelijke meerwaarde (11).
13
De onderzochte interventies zijn veelal gebaseerd op cognitieve gedragstherapie (CGT) en gebeuren vaak via elektronische weg: internet therapie bij PTSS ( 21) en bij burnout (22). CGT per computer is een behandelmethode in de eerste lijn met gunstig effect op angst en depressie (10)
Cognitieve gedragstherapie samen met fysieke activiteit gaf, vergeleken met usual care, misschien per individu enige verbetering, maar zeker niet voor de onderzochte groep.
Het resultaat De onderzochte Interventies zijn dus vooral gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. Er wordt een wisselend resultaat beschreven. Zij kunnen de “ontspanning” verhogen (40) of ze hebben nauwelijks invloed op het verzuim (13, 28). Momenteel lopen twee studies, de ene om het resultaat van de begeleiding van psychische klachten door de bedrijfsarts te meten (26), de andere waarin interventies op de werkplek worden vergeleken met usual care(16).
Tools Vast staat dat CGT, al dan niet via website of telefoon, de meest geëigende begeleiding door huisartsen is voor psychische klachten (21). Overleg met de huisarts, wat niet alleen in de richtlijnen wordt aanbevolen (42)., verloopt niet altijd even vlot en dit kan een oorzaak zijn van een minder optimale begeleiding naar werkhervatting (1). De richtlijn “Psychische Problemen” (42) biedt een voor de bedrijfsarts geëigend concept dat ook buiten het verzuim kan worden gebruikt. Op de werkplek werd een gunstig effect gemeten op gedragsverandering (beweging, BMI, stress, roken) met kortstondige gezondheidsinterventies indien deze vergezeld gingen óf met motiverende gespreksvoering of met een aanpak via het TTM (19). Uit verschillende studies blijkt ook dat het gunstig is om leidinggevenden te betrekken bij de begeleiding van werknemers met psychische klachten (10, 16, 31 ).
14
II.3. Conclusie.
§.II.3.1 Adviseren is nuttig. Voor zover dit moet worden onderbouwd, een gezonde leefstijl biedt weliswaar geen zekerheid maar toch een grote kans op langdurig goed functioneren, zowel op lichamelijk als op mentaal vlak. De soms erg nefaste gevolgen van ongezond gedrag zijn gekend. Keurlingen wijzen op de meest adequate implementatie van de BRAVO-items is nuttig.
§.II.3.2 Het is zinvol dat de bedrijfsarts dit doet. Binnen de setting van een PMO of PAGO is de bedrijfsarts de eerst aangewezen professional om de keurling te adviseren over gezondheidsgedrag. Hij kent niet alleen de bedrijfsgebonden problematiek en de interventiemogelijkheden daar, maar door zijn opleiding als arts kan hij, of zou toch moeten kunnen, individuele (dreigende) problematiek die BRAVOgerelateerd is inschatten en hierover adviseren. Er werd niet onderzocht of de bedrijfsarts inderdaad meer tijd heeft om te adviseren dan bijvoorbeeld de huisarts. Er werd niet onderzocht of dit “meer tijd” door de werkgever die de keuring betaald zal worden geaccepteerd, en dan nog zonder dat hij enige resultaatverbintenis aan deze adviezen mag koppelen. Zal de keurling kunnen claimen dat hij nooit op meer beweging is gewezen of dat hij binnen het bedrijf nooit de mogelijkheden hiertoe heeft gehad?
§.II.3.3 De BRAVO–items zijn niet volledig gedefinieerd. Het BRAV-gebeuren is vrij goed omschreven. Zowel bewegen als eetgewoonten zijn goed gedefinieerd, rookgedrag en alcoholgebruik spreken bijna voor zichzelf. Praten over drinken brengt het verhaal wel snel in de sociaal-wenselijke sfeer, adviseren hierover kan als stigmatiserend worden ervaren. Interventies in deze blijven erg privacygevoelig: samen werken met de eerstelijn, buiten de bedrijfsgebonden arbo-werking, is zeker aangewezen. De middagwandeling van het kantoorpersoneel zal om verschillende redenen meer deelnemers hebben dan de wekelijkse vergadering van de P&O-actie “Blauwe Knoop”. De ”O” van ontspannen is niet gedefinieerd.
15
De eerste vier items van het letterwoord BRAVO zijn binnen de literatuur en vaak ook binnen de praktijkervaring vrij goed gekend en kunnen vlot worden besproken. Ontspanning, stress, spanningen: werkgerelateerde problematiek kan nog worden opgevangen, van zodra de oorzaak ervan, minstens deels, buiten het werk ligt wordt de opdracht van de bedrijfsarts wat onzeker.Binnen de literatuur vindt hij weinig concreets om zijn advies op te bouwen , en zeker geen tools voor bij een preventief optreden. Literatuur uit een ander vakgebied kan hier misschien een oplossing bieden.
§.II.3.4 Vervolgacties zijn nodig. Een belangrijke conclusie uit dit literatuuronderzoek over BRAVOadviezen is dat vervolgacties nodig zijn. Zonder vervolgacties heeft adviseren geen zin. Deze vervolgacties dienen niet noodzakelijk door de bedrijfsarts te worden uitgevoerd, maar best wel door een in de problematiek ervaren professional. Vervolgacties kunnen, naast een vervolgconsult, allerhande zijn: meegeven van folders, nasturen van brief, telefonisch of elektronisch contact, brief voor huisarts. Bij arbeidsgerelateerde problematiek wordt hier reeds ruim van gebruik gemaakt. Om het resultaat van vervolgacties te optimaliseren is het nodig dat er rekening wordt gehouden met de fase van gedragsverandering waarin een keurling zich bevindt.
§.II.3.5 Hoort de keurling ons advies ? Vervolgacties zijn pas zinvol als de keurling weet dat er een advies is gegeven. Vandaar dat er een onderzoek werd uitgevoerd naar de perceptie van de keurling met als belangrijkste vraag: heb je een advies gehoord ?
16
Deel II: Onderzoek
Hoort de keurling een advies ?
17
Hoofdstuk III. Onderzoeksopdracht
pag. 20
III.1. Inleiding III.2. Vraagstelling
pag. 21
Hoofdstuk IV.1. Methode
pag. 22
§ IV.1.1. Het enquêteformulier Vragenlijst arts: B, R, A, V, O Vragenlijst keurling: B, R, A, V, O
§ IV.1.2. De keuring
pag. 23
§ IV.1.3. Populatie § IV.1.4. Periode § IV.1.5. Arboprofessionals IV.2. Respons
pag. 24 pag. 25
§ IV.2.1.Algemeen § IV.2.2.BRAVO
Hoofdstuk V. Resultaten
pag. 26
§1. Algemeen IV.1.1. Vragenlijst van de arts. IV.1.2. Vragenlijst van de keurling. §2. Bewegen
pag. 28
§3. Rookgedrag
pag. 29
§4. Alcoholgebruik
pag. 31
§5. Voeding en eetgewoonten
pag. 32
§6. Ontspanning
pag. 34
Hoofdstuk VI. Discussie
pag. 35
§1. Algemeen -
beperkingen
-
respons
pag. 36
§2. Antwoorden van de arts §3. Bewegen
pag. 37
§4. Rookgedrag 18
§5. Alcoholgebruik §6. Voeding en eetgewoonten
pag. 38
§7. Ontspanning
Hoofdstuk VII. Conclusie. §1. Hoort de keurling een advies ?
pag. 39 pag. xx
§2. Heeft de keurling een advies nodig? §3. Was het advies duidelijk? §4. Gaat de keurling er gevolg aan geven. §5. De antwoorden van de arts.
pag. 40
§6. Conclusie.
(Deel III: Aanbevelingen, pag. 41 )
19
Hoofdstuk III: Onderzoeksopdracht.
§III.1. Inleiding. Binnen onze arbodienst worden dagelijks tientallen bouwvakkers uit heel Nederland “gekeurd”. Oorspronkelijk werd vooral arbeidsgerelateerde problematiek beoordeeld. Uit de RI&E wordt de inhoud van het PMO (periodiek medisch onderzoek) gedistilleerd. Preventie van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van de werknemers en hun functioneren en inzetbaarheid bewaken en verbeteren, zijn de drie kerndoelen van dit PMO Cardiovasculaire parameters werden van oudsher ook meegenomen. Tijdens de “keuring” krijgt de werknemer adviezen over hoe om te gaan met werkgebonden risico‟s en zo nodig worden vervolgacties gepland. Sinds kortere tijd worden ook BRAVO-adviezen gegeven. Uit een literatuurstudie blijkt dat de bedrijfsarts zich hiervoor in een goede positie bevindt, en dat naast adviseren ook hier vervolgacties nodig zijn. De keurling juist adviseren is één stap naar een gezonde leefstijl, gevolg geven aan deze adviezen is een andere stap. Daarom is het belangrijk dat de keurling dit advies heeft “gehoord”. Vandaar de vraagstelling voor dit onderzoek: heeft de keurling het advies gehoord?
P.S.
Tijdens mijn eigen werknemercontacten merk ik hoe enthousiast keurlingen
reageren op het krijgen van preventief advies over hun gezondheid. Een mogelijke verklaring hiervoor distilleer ik uit gesprekken met “veldpartijen” (collega‟s, verzuimers, keurlingen, toevallige ontmoetingen) en uit mijn curriculum (waaronder een lang curriculum als huisarts in Vlaanderen en een kort verblijf bij een Nederlands gezondheidscentrum). Wie maakt waar tijd voor preventief advies? Binnen de structuur van de Nederlandse gezondheidszorg is hiervoor (nog) geen duidelijke opdracht gegeven.
20
§III.2. Vraagstelling. De vraagstelling voor dit onderzoek is dus: heeft de keurling het advies gehoord? Er werden enkele randvragen meegenomen: had je dit advies nodig, was het duidelijk, ga je er gevolg aan geven? Ook wordt gevraagd of de keurende arts vervolgacties op de gegeven adviezen heeft gepland . Te verwachten valt dat keurlingen deze adviezen horen. Er wordt hier niet onderzocht naar hoe ze ermee omgaan.
21
Hoofdstuk IV.1. Methode
§ IV.1.1. Het enquêteformulier (zie bijlage) Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een enquêteformulier: deze vragenlijst werd ingevuld direct ná de keuring. Leefstijl werd in de vragenlijst omschreven als: bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding en eetgewoonten, ontspanning. Deze 5 onderwerpen werden op zich niet apart gedefinieerd maar wel afzonderlijk bevraagd.
Vragen werden aan de keurende arts en aan de keurling gesteld. De keurling kreeg vier vragen. Vraag één was een algemene vraag over leeftijd, geslacht en functie: al dan niet behorend tot het UTA-personeel (kantoor). Vraag twee: hierin werd leefstijl summier gedefinieerd en werd gevraagd of de keurling behoefte had aan advies over leefstijl. In vraag drie worden de vijf BRAVO onderwerpen genoemd en over elk onderwerp wordt telkens gevraagd of a.de keurling hierover vandaag een advies heeft gekregen b. het nodig was c. het duidelijk was d. hij er gevolg aan zal geven? Vraag vier was een open vraag: heeft u adviezen nodig over andere onderwerpen dan deze vijf vorige? De arts werd gevraagd of hij -
enerzijds een advies had gegeven telkens over bewegen, roken, alcoholgebruik, eetgewoonten en ontspanning en
-
anderzijds een vervolgactie had gepland voor telkens een van deze vijf items.
De vragenlijsten waren gekoppeld aan kleuren: de bijvoorbeeld groen gekleurde lijst van de arts hoorde bij de groen gekleurde lijst van de keurling. Per keuringsdag waren 11 formulieren (= 11 verschillende kleuren) beschikbaar. Er werden nooit meer dan 10 bouwvakkers gekeurd per dag ( minimum = 1, maximum =10 )
22
§ IV.1.2. De keuring. Bij een keuring werkt een DA ( doktersassistente) samen met een KA ( keurend arts). Tijdens het eerste deel van de keuring voert de DA een aantal biometrische tests uit (lengte en gewicht, visus, audiogram, ecg, spirometrie). Hierbij werd nu ook gevraagd of de keurling wou meewerken aan dit onderzoek en werd de vragenlijst aan het fysieke dossier toegevoegd. De KA voert het tweede deel van de keuring uit met inzage in het fysieke dossier, interpretatie van de biometrische gegevens, nakijken van een algemene vragenlijst over de persoonlijke gezondheid en de werkbeleving. Hierna krijgt hij zijn deel van het enquêteformulier en wordt het andere deel aan de keurling overhandigd, beiden beantwoorden de vragen separaat en deponeren de documenten in een doos.
§ IV.1.3. Populatie De onderzoeksgroep bestond uit bouwvakkers die zich op voorstel en vraag van hun branche uiteindelijk vrijwillig aanmeldden voor het PAGO (periodiek gezondheidskundig onderzoek, een brancheterm voor PMO). Bouwvakkers onder de 40 jaar kunnen hier om de 4 jaar aan deelnemen, vanaf 40 jaar om de twee jaar. Binnen deze populatie zijn er meer mannen dan vrouwen, ook binnen het utapersoneel, die niet noodzakelijk een hoger opleidingsniveau hebben maar wel, en dit vaak op basis van jaren ervaring, binnen een hoger niveau functioneren. Het onderzoek werd gevoerd op vier locaties uit “onze regio Zuid”: Den Bosch, Tilburg, Eindhoven, Geleen. De keurlingen wonen in deze regio (postcode woonplaats / postcode keuringslocatie). Chauffeurskeurlingen, intrede- of aanstellingskeurlingen, personen die om een of andere reden (tijdelijk) niet werken, keurlingen uit een andere branche worden niet meegerekend.
§ IV.1.4. Periode Het onderzoek liep van september 2007 tot januari 2008. Er werden geen twee periodes vergeleken. In de zomer van 2008 werden de onderzoeksresultaten verzameld en verwerkt. .
23
§ IV.1.5. Arboprofessionals De enquêteformulieren werden uitgedeeld aan de DA‟s en via hen verspreid bij keurlingen en KA‟en. De DA verzamelde de ingevulde formulieren en stuurde ze terug naar één centraal punt. Daar kon zij ook terecht voor overleg, vragen en bijsturen. Aan dit onderzoek werkten vier verschillende DA‟s en negen verschillende KA‟en mee (vijf bedrijfsartsen, vier basisartsen) .Op drie vestigingen was er één vaste DA, op een vierde vestiging werkte én de eigen DA én de DA Tilburg.Vijf vaste artsen keurden op drie vestigingen, op een andere vierde vestiging was er tijdelijk geen vaste KA en waren uiteindelijk vier verschillende artsen actief. Al deze elementen werden niet meegenomen in de resultaten van dit onderzoek: de perceptie van de keurling zal waarschijnlijk worden beïnvloed door onder meer de persoonlijkheid en attitude van de DA en van de KA, maar dit werd in het onderzoek niet gemeten.
24
Hoofdstuk IV.2. Respons
§ IV.2.1.Algemeen 209 (= 19 keer 11) formulieren werden uitgedeeld, 194 keerden (gedeeltelijk) ingevuld terug. 14 formulieren werden nooit aan een keurling overhandigd ( einde van de reeks en/of te verwarrend om te mengen bij een volgende reeks), slechts één keurling verdween zonder de documenten in te vullen of in ieder geval zonder ze af te geven, geen enkele keurling weigerde medewerking. Hierbij moet wel gezegd worden dat de DA‟s een enkele keer op eigen initiatief niet nader omschreven exclusiecriteria hanteerden. De respons van 99,48 % wordt verklaard door de wijze van aanbieden op een gunstig moment door goed ingelichte en overtuigde DA‟s. De blanco documenten en de ene non-respondent worden verder niet meegenomen in de statistische verwerking.
§ IV.2.2. BRAVO Niet alle vragen werden volledig beantwoord: zie grafiek 1. Van de 194 respondenten-keurlingen antwoordden er op alle vier vragen (advies gehoord, nodig, duidelijk, gevolg ? ) over
200
o
Bewegen 107 (55,2 %),
150
o
Roken 100 (51,4 %),
100
o
Alcoholgebruik 97 (50 %),
50
o
Voeding 100 (52 %)
o
Ontspanning eveneens 101 (52 %).
0 1
respons totaal
Bewegen
Rookgedrag
Alcoholgebruik
voeding
ontspanning
advies nodig
geen advies nodig
Grafiek 1: respons op vraag 3 en antwoord op vraag 2
25
Hoofdstuk V: Resultaten
§V.1. Algemeen V.1.1. Vragenlijst van de arts. Vraag één : Deze keurling heb ik geadviseerd (summier of uitgebreid telt niet mee in dit onderzoek) over Bewegen:
59 (62 %) ja en 36 neen
Rookgedrag:
37 (43,5 %) ja en 48 neen
Alcoholgebruik: 14 (18 %) ja en 62 neen Voeding:
29 (36 %) ja en 51 neen
Ontspanning:
22 (27,5 %) ja en 58 neen
Deze resultaten worden ook in paragraaf V.2 tot en met V.6 meegenomen.
Vraag twee: Ik heb voor deze keurling een vervolgactie gepland in verband met Bewegen:
5 (59 keurlingen kregen advies)
Rookgedrag: 3 (37 keurlingen kregen advies) Alcoholgebruik:0 (geen) Voeding:
1 ( 29 keurlingen kregen advies)
Ontspanning: 4 (22 keurlingen kregen advies)
V.1.2. Vragenlijst van de keurling.
Samenstelling van de populatie: Van de194 respondenten waren er 4 vrouwen, allen uta-personeel, 2 geboren in 1967 of later. Er waren 190 mannelijke deelnemers, 54 waren geboren in 1967 of later, 20 mannen hoorden bij het uta-personeel en hiervan waren er 11 ouder dan 40 jaar (zie grafiek 2 hieronder).In ons onderzoek werden geen verschillen gevonden in de resultaten tussen ouder of jonger dan 40 jaar noch tussen al dan niet uta-personeel. Naast het verwijzen naar aantallen kan een verklaring voor deze laatste vaststelling kan zijn dat uta-personeel voor een groot deel gerekruteerd wordt uit de niet-uta-groep nadat ze een aantal jaren werkervaring hebben opgedaan.
26
170
180 160 140 120 100 80 60 40 20
20 4
0
0 vrouwen uta mannen uta
vrouwen niet-uta mannen niet uta
Grafiek 2: verdeling vrouwen, al dan niet uta-personeel / mannen en al dan niet uta-personeel
Behoefte aan advies: Van alle respondenten heeft 58% behoefte aan enig advies over leefstijl (bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding en eetgewoonten, ontspanning). Deze vraag werd beantwoord ná de uitleg van de DA aan de keurling over deze enquête en ná de keuring (zie grafiek 3 hieronder en zie ook grafiek 1)
behoefte aan advies ?
23; 12% 51; 27%
56; 30%
57; 31%
Grafiek 3: antwoord op vraag 2: hebt u behoefte aan advies? 51 zeer zeker wel, 57 misschien wel, 56 niet zozeer of 23 helemaal niet
Open vraag : Hebt u behoefte aan advies over andere onderwerpen dan deze vorige vijf? Zes antwoorden. Er was één bijkomende suggestie, enigszins gerelateerd aan leefstijl: “meer onderzoek van het bloed in verband met ziektes”. Vijf antwoorden zijn eerder arbeidsgerelateerd: “ werkhouding uta ; veranderen van baan ; goed gebruiken van je rug ; werkdruk en stress ; bewegen op het werk”.
27
De reusltaten van het onderzoek : de vraag waar het om ging. In paragraaf V.2 tot en met V.6 staan vermeld: -
de numerieke resultaten, voor zover de statistische bewerking een significant resultaat gaf de antwoorden van de arts op “advies ja dan neen gegeven”
-
§ V.2. Bewegen a. Hebt u vandaag advies gekregen over bewegen? (zie grafiek 4 hieronder en tabel 1 in bijlage op pagina 49)
advies gekregen
70 60 50 40
advies gegeven
59 61 advies gehoord
47
advies gekregen en gehoord
30 20 10
14 12
geen gekregen, toch gehoord w el gekregen, niet gehoord
0 grafiek 4
Van 95 keurlingen kregen er 59 (62,1%) een advies over bewegen. 47 keurlingen hebben dit advies gehoord, 12 niet. 14 keurlingen die volgens de arts geen advies kregen hebben toch een advies gehoord. b. Hebt u wel advies nodig over bewegen? (zie grafiek 5 hieronder en tabel 2 in bijlage op pagina 49)
advies nodig ?
60
59 advies gegeven
50 advies nodig
36
40 30
geen advies gegeven
20
20 10
2
wel nodig
0
grafiek 5
28
59 keurlingen kregen een advies over bewegen, 20 vonden dat ze dit advies nodig hadden. 36 keurlingen kregen geen advies over bewegen, 2 hiervan vonden dat ze wel een advies nodig hadden. c. Was het advies duidelijk? ( zie tabel 3 in bijlage op pagina 49)
Van 64 keurlingen hoorden er 62 een duidelijk advies, 2 vonden het advies niet duidelijk. Volgens de arts kregen 50 keurlingen een advies, 49 vonden dit duidelijk, 1 niet. d.Ga je er ook gevolg aan geven? ( zie tabel 4 in bijlage op pagina 50)
50 keurlingen kregen een advies volgens de arts, 43 gaan er gevolg aan geven, 7 niet. 54 keurlingen hoorden een advies en gaan er gevolg aan geven.
§ V.3. Roken a. Hebt u vandaag advies gekregen over roken? (zie grafiek 6 hieronder en tabel 5 in bijlage op pagina 50)
advies gekregen advies gegeven
50 40
advies gehoord
44 37
gekregen én gehoord
26
30
geen gekregen, toch gehoord
17
20
8
10
wel gekregen, niet gehoord
0
grafiek 6
Van 84 keurlingen kregen er 37 (44 %) een advies over hun rookgedrag. 26 keurlingen hebben dit advies gehoord, 11 niet. 17 keurlingen die volgens de arts geen advies kregen hebben toch een advies gehoord.
29
b. Hebt u wel advies nodig over roken? (zie grafiek 7 hieronder en tabel 6 in bijlage op pagina 50)
advies nodig ? 48
50 40
advies gegeven
37
advies nodig
30
geen advies gegeven
20 9
10
en toch nodig
2
0 1
grafiek 7
37 keurlingen kregen een advies over roken, 9 vonden dat ze dit advies nodig hadden. 48 keurlingen kregen geen advies over roken, 2 vonden dat ze wel een advies nodig hadden. c.Was het advies duidelijk? (zie tabel 7 hieronder)
Van 51 keurlingen hoorden er 44 een duidelijk advies, 7 vonden het advies niet duidelijk. Volgens de arts kregen 28 keurlingen een advies, 27 vonden dit duidelijk, 1 niet. Tabel 7
antwoord keurling : ja
neen
Advies arts
n=27
n=1
ja, n=28
61,4 %
14,3 %
54,9 %
n=17
n=6
neen, n=23
28,6 %
85,7 %
45,1 %
n=44
n=7
totaal
100 %
100 %
Cramer‟s V = 0.326. ; p=0.020 Significant: p < of p = 0.05
d.Ga je er ook gevolg aan geven? (zie tabel 8 hieronder)
30
27 keurlingen kregen een advies volgens de arts, 22 gaan er gevolg aan geven, 5 niet. 34 keurlingen hoorden een advies en gaan er gevolg aan geven. Tabel 8
antwoord keurling : ja
neen
Advies arts
n=22
n=5
ja, n=27
64,7 %
33,3 %
55,1 %
n=12
n=10
neen, n=22
35,3 %
66,7 %
44,9 %
n=34
n=15
Totaal 49
100 %
100 %
Cramer‟s V = 0.291 ; p=0.042 Significant: p < of p = 0.05
§ V.4. Alcoholgebruik a. Hebt u vandaag advies gekregen over alcoholgebruik? (zie grafiek 8 hieronder en tabel 9 in bijlage op pagina 51)
advies gekregen
15
advies gegeven
19
20
advies gehoord
14 9
10
10
advies gekregen en gehoord 5
5
geen gekregen, toch gehoord wel gekregen, niet gehoord
0
grafiek 8
Van 76 keurlingen kregen er 14 (18,4 %) een advies over hun alcoholgebruik. 9 keurlingen hebben dit advies gehoord, 5 niet. 10 keurlingen die volgens de arts geen advies kregen hebben toch een advies gehoord.
31
b. Hebt u wel advies nodig over alcoholgebruik? ( zie tabel 10 in bijlage op pagina 52)
13 keurlingen kregen een advies over alcoholgebruik, geen enkele vond dat hij dit advies nodig had. 65 keurlingen kregen geen advies over alcoholgebruik, 1 (één) hiervan vond dat hij wel een advies nodig had. c. Was het advies duidelijk? ( zie tabel 11 in bijlage op pagina 52)
Van 30 keurlingen hoorden er 23 een duidelijk advies, 7 vonden het advies niet duidelijk. Volgens de arts kregen 9 keurlingen een advies, 8 vonden dit duidelijk, 1 niet. d. Ga je er ook gevolg aan geven? ( zie tabel 12 in bijlage op pagina 52)
9 keurlingen kregen een advies volgens de arts, 6 gaan er gevolg aan geven, 3 niet. 18 keurlingen hoorden een advies en gaan er gevolg aan geven.
§ V.5. Voeding a. Hebt u vandaag advies gekregen over voeding en eetgewoonten? (zie grafiek 9 hieronder en tabel 13 in bijlage op pagina 53).
advies gekregen
30
29 28
advies gegeven
25
advies gehoord
20
20
gekregen en gehoord
15 10
8
9
5
niet gekregen, toch gehoord wel gekregen, niet gehoord
0
Grafiek 9
Van 80 keurlingen kregen er 29 (36,3 %) een advies over hun eetgewoontes. 20 keurlingen hebben dit advies gehoord, 9 niet. 8 keurlingen die volgens de arts geen advies kregen hebben toch een advies gehoord.
32
b. Hebt u wel advies nodig over voeding en eetgewoonten? (zie grafiek 10 hieronder en tabel 14 in bijlage op pagina 53)
advies nodig ?
60
53
advies gegeven
50 advies nodig
40
29
30 20
geen advies gegeven
10
10
toch nodig
3
0
grafiek 10
29 keurlingen kregen een advies over eetgewoontes, 10 vonden dat ze dit advies nodig hadden. 53 keurlingen kregen geen advies over eetgewoontes, 3 hiervan vonden dat ze wel een advies nodig hadden. c. Was het advies duidelijk? ( zie tabel 15 in bijlage op pagina 53)
Van 38 keurlingen hoorden er 31 een duidelijk advies, 7 vonden het advies niet duidelijk. Volgens de arts kregen 24 keurlingen een advies, 20 vonden dit duidelijk, 4 niet.
d.Ga je er ook gevolg aan geven? (zie tabel 16 hieronder)
22 keurlingen kregen een advies volgens de arts, 20 gaan er gevolg aan geven, 2 niet. 28 keurlingen hoorden een advies en gaan er gevolg aan geven. tabel 16
antwoord keurling : ja
neen
Advies arts
n=20
n=2
ja, n=22
71,4 %
18,2 %
56,4 %
n=8
n=9
neen, n=17
28,6 %
81,8 %
43,6 %
n=28
n=11
Totaal 39
100 %
100 %
Cramer‟s V = 0.483 ; p=0.003 . Significant: p < of p = 0.05
33
§ V.6. Ontspanning a. Hebt u vandaag advies gekregen over ontspanning? (zie grafiek 11 hieronder en tabel 17 in bijlage op pagina 54)
advies gekregen advies gegeven
30 25
27 advies gehoord
22
20 advies gekregen en gehoord
14 13
15
8
10 5
niet gekregen, wel gehoord wel gekregen, niet gehoord
0
grafiek 11
Van 80 keurlingen kregen er 22 (27,5 %) een advies over ontspanning. 14 keurlingen hebben dit advies gehoord, 8 niet. 13 keurlingen die volgens de arts geen advies kregen hebben toch een advies gehoord. b. Hebt u wel advies nodig over ontspanning? ( zie tabel 18 in bijlage op pagina 54)
22 keurlingen kregen een advies over ontspanning, 5 vonden dat ze dit advies nodig hadden. 58 keurlingen kregen geen advies over ontspanning, 8 hiervan vonden dat ze wel een advies nodig hadden. c. Was het advies duidelijk? ( zie tabel 19 in bijlage op pagina 55)
Van 37 keurlingen hoorden er 30 een duidelijk advies, 7 vonden het advies niet duidelijk. Volgens de arts kregen 16 keurlingen een advies, 15 vonden dit duidelijk, 1 niet. d. Ga je er ook gevolg aan geven? ( zie tabel 20 in bijlage op pagina 55)
15 keurlingen kregen een advies volgens de arts, 12 gaan er gevolg aan geven, 3 niet. 29 keurlingen hoorden een advies en gaan er gevolg aan geven.
34
Hoofdstuk VI. Discussie §1. Algemeen.
beperkingen
-
De
bevindingen
zijn
niet
generaliseerbaar.
De
keuze
van
de
onderzoekspopulatie ligt aan de basis van heel wat confounders . o
De populatie komt uit één branche met een bedrijfscultuur waar deelnemen aan keuringen gemeengoed is.
o
Er is geen rekening gehouden met de leeftijdsverschillen.
o
Er is schijnbaar geen verschil in opleidingsniveau. Het uta-personeel is niet altijd hoger opgeleid, vaak is de uta-functie een vervolgdeel binnen een bouwvakcarrière.
o
-
De populatie bestond voor 98 % uit mannen.
Een aantal aspecten werd niet onderzocht: o
De reden van het advies. Waarom geeft de keuringsarts een advies? Is er een duidelijk overgewicht (en wat is het afkappunt) ? Geeft de keurling aan dat hij overmatig alcohol drinkt (of heeft hij het juist verzwegen)?
o
De aard van het BRAVO-onderwerp en het effect op de perceptie van het advies door de keurling. Waarom scoort advies over bewegen hoog en advies over ontspanning lager?
o
De perceptie van de keurling in se. Uiteindelijk hebben meer keurlingen de indruk dat ze een advies hebben gekregen van de arts dan dat deze er werkelijk een heeft gegeven.
o
De inhoud van het advies: er wordt wel aan de keurling gevraagd of het advies duidelijk is, maar er zijn hiervoor geen criteria gesteld.
o
Hoe privacy-proof is de keuring ?
o
De bruikbaarheid en correctheid van het advies.
o
Wat blijft er uiteindelijk over van dit advies ?
o
De reden waarom er door de artsen weinig vervolgacties werden gepland.
o
Aan welke vervolgacties denkt de keurling ?
35
o
Waarschijnlijk is er een verschil in perceptie tussen een bouwvakker en, bijvoorbeeld, een leraar. Dit werd niet onderzocht
-
Het onderzoek gebeurde zeker niet at random noch is er een controlegroep. De inclusie/exclusie-selectie door de DA bij het begin van de keuring kunnen het beeld vertekenen.
Respons
De medewerking van keuringsartsen en keurlingen was uitstekend : op één na werden alle vragenlijsten, weliswaar gedeeltelijk, ingevuld. Per item was de respons laag: 39 tot 49 %. Wie voldoende beweegt, niet rookt noch alcohol gebruikt, geen overgewicht heeft of klachten over stress, heeft geen advies nodig. Meer dan de helft van de keurlingen voldoet waarschijnlijk aan deze voorwaarden: actieve bouwvakkers zijn een gezonde populatie.
§2. Antwoorden van de arts
Artsenadvies per keurings-contact is erg wisselend met een duidelijk verschil per item: van hoog naar laag B 62 %, R 43½ %,V 36 %, O 27½ % en A 18 %. De inhoud van het advies werd hier niet onderzocht, evenmin als het “afkappunt”: wanneer krijgt de keurling een advies? In de literatuur is er veel evidence voor wat betreft de leefstijlitems bewegen, roken en voeding. Hierdoor en vanuit zijn opleiding en ervaring kan de arts vrij onderbouwd adviseren over deze aspecten (23,29). Alcoholgebruik is een gevoelig item (17), komt zowat uit de taboesfeer en is waarschijnlijk niet altijd goed bespreekbaar, vandaar de lage “adviseringsgraad”. In tegenstelling tot de vier voorgaande wordt over het item “ontspanning” weinig evidence gevonden (8), ook niet in het voorafgaand literatuuronderzoek. Er wordt toch nog in ruim een kwart van de contacten geadviseerd: dit beeld wordt vertekend door de herhaalde actie van één van de deelnemende keuringsartsen. Anonimiseren van het onderzoek, zowel naar keurling als naar arts, geeft als consequentie dat de onderbouwing van deze advisering hier niet kan worden besproken. Vervolgacties worden door de keurende arts nauwelijks gepland: 13 op 161 adviezen in totaal. Uit de literatuur blijkt nochtans dat verdere begeleiding
36
noodzakelijk is wil er enige gedragsverandering optreden (2,23,38). Dit is in tegenstelling tot de acties die bij arbeidsgerelateerde problematiek vanuit de keuring opstarten: vaak een werkplekonderzoek met nadien adviseren van werknemer én werkgever. Deze laatste krijgt vaak, mede ten gevolge van wet- en regelgeving, een ruim deel van de verantwoordelijkheid op zijn bord.
§3. Bewegen Bij dit item (en evenzo bij rookgedrag, alcoholgebruik en ontspanning, niet bij eetgewoonten) hebben meer keurlingen een advies gehoord dan dat er keurlingen een advies hebben gekregen. De perceptie van de keurling en het gebrek aan definitie van de begrippen (alhoewel de norm voor bewegen gekend is (29)) spelen hierin een rol. Resultaat is wel dat uiteindelijk een groot percentage (63 tot 79 %) een advies hebben gehoord. Hoewel het resultaat na statistische bewerking niet als significant kan worden geduid (zie tabel 3 e.v. vanaf pagina 51) wijzen
de cijfers er toch op dat de adviezen duidelijk zijn
en dat de meeste geadviseerde keurlingen er gevolg aan zullen geven.
§4. Rookgedrag Een antwoord op elke vraag (of een een advies werd gehoord en nodig en duidelijk was en of er gevolg aan wordt gegeven) hebben wij alleen bij het item “Rookgedrag” gekregen. Bij de andere items bleek het cijfermateriaal na statistische verwerking niet significant. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de gebrekkige definitie van de begrippen “nodig”, “duidelijk”, “gevolg aan geven”.Het niet of weinig definiëren van de gebruikte begrippen was een bewuste keuze om de toegankelijkheid van de vragenlijsten te verhogen. Goed of slecht rookgedrag is vrij éénduidig te definiëren: je rookt of je rookt niet.
§5. Alcoholgebruik Buitenbeentje alcohol: bij het item “Alcoholgebruik” blijken na verwerking de numerieke resultaten het minst significant te zijn van alle groepen. Zo zijn er van de 14 keurlingen die een advies krijgen slechts 9 die dit hebben gehoord. Daarbuiten zijn er nog 10 extra die zonder erover te zijn aangesproken toch van menig zijn dat ze een advies hebben gekregen.
37
Geen enkele keurling vond dat hij advies over alcoholgebruik nodig heeft hoewel het advies meestal duidelijk was. Een wisselend aantal zal er gevolg aan geven. Waarschijnlijk worden er bij de bevraging sociaalwenselijke antwoorden gegeven. Wij bevinden ons hier in een taboesfeer die een houding van ontkenning kan oproepen. De vraag kan als bedreigend worden ervaren (ondanks de privacyregels): dronkenschap kan aanleiding zijn tot ontslag. De antwoorden correleren evenmin met het beeld van de pilsjesdrinkende bouwvakker en de vrijmibo. Dit beeld zou wel eens verkeerd kunnen zijn.
§6. Voeding en eetgewoonten
Bij dit item zijn er meer adviezen gegeven dan gehoord, de adviezen bleken nodig en er gaat gevolg aan worden gegeven. Over de duidelijkheid van de adviezen kunnen we geen uitspraak doen. De perceptie van de keurling spelen hierin alweer een rol, de begrippen over gewicht en gezonde voeding zijn in de literatuur goed gedefinieerd (25).
Hoewel het resultaat na statistische bewerking niet als significant kan worden
geduid wijzen de cijfers er toch op dat de adviezen duidelijk zijn en dat de meeste geadviseerde keurlingen er gevolg aan zullen geven (zie tabellen pag. 51 e.v.) .
§7. Ontspanning
Er wordt weinig geadviseerd over ontspannen. Er zijn 14 keurlingen die een advies hebben gekregen en gehoord en 13 die een advies hebben gehoord zonder dat ze er een hebben gekregen. Hoewel het resultaat na statistische bewerking niet als significant kan worden geduid wijzen de cijfers er toch op dat de adviezen niet altijd nodig en vaak onduidelijk zijn. Toch zal het grootse deel van geadviseerde keurlingen er gevolg aan geven.
38
Hoofdstuk VII. Conclusie. §. VII.1. Hoort de keurling een advies ? Ja. Adviezen over bewegen en eetgewoonten worden gehoord door respectievelijk 77 % en 71,4 % van de keurlingen. Advies over roken en ontspanning wordt gehoord door 59,1 % en 51,9 % van de keurlingen. Advies over alcoholgebruik wordt door minder dan de helft (47,4 %) van de keurlingen gehoord. Dit geldt voor een selecte groep medewerkers uit de bouw .
§. VII.2. Heeft de keurling een advies nodig? Ja, over bewegen (90,9 %), roken (81,8 %) en eetgewoontes (76,9 %), helemaal niet over alcoholgebruik (0= geen enkele). Bij het minder tastbare item “ontspanning” geeft 38½ % van de geadviseerd keurlingen aan een advies nodig te hebben.
§. VII.3. Was het advies duidelijk?
Hoe meer eenduidig adviezen kunnen zijn hoe meer ze worden beschouwd als duidelijk, hoe complexer adviezen kunnen zijn, hoe minder duidelijk ze worden. Hoe meer de arts onderlegd is in een bepaalde materie hoe duidelijker hij kan adviseren. Wij vinden dit in die volgorde terug bij adviseren over roken, over beweging en eetgewoonten, over ontspanning.Bij buitenbeentje “alcoholgebruik” worden de adviezen ook als duidelijk ervaren.
§. VII.4. Gaat de keurling er gevolg aan geven?
Keurlingen horen het BRAVO-advies van de keurende arts en vinden het duidelijk. Hoe zij er verder mee omgaan is wisselend. (Een keurende arts doet er nadien in ieder geval weinig mee). Opmerkelijk zijn de resultaten bij de vragen over “Alcoholgebruik”. Het advies wordt vaak niet gehoord maar is toch duidelijk; het advies is niet nodig, toch gaat men er gevolg aan geven.
39
De antwoorden bij de vragen over rookgedrag geven hier significante cijfers: het advies is duidelijk (61,4 %), en de keurling gaat er gevolg aangeven (64,7 %).
§. VII.5. De antwoorden van de arts. De keuringsartsen uit de onderzochte setting plannen weinig vervolgacties. Uit de literatuur blijkt dat adviezen op zich zonder verdere begeleiding weinig zinvol zijn en niet tot gedragsverandering leiden (2,23,38).
§. VII.6. Conclusie.
De bedrijfsarts kan tijdens het PAGO adviseren over leefstijl (BRAVO) en wijzen op het nut van gedragsverandering in deze. In de literatuur bestaat, behalve over het onderwerp “ontspanning”, voldoende evidence om het zinvolle van dit adviseren te onderbouwen. Er worden, naast een evaluatie van de mogelijke resultaten bij gedragsverandering, ook de nodige tools beschreven, maar niet altijd in voldoende mate. Dit alles leidt tot een voldoende gedegen advisering over bewegen, roken en voeding. Hoe te adviseren over ontspanning is onvoldoende duidelijk, bij het adviseren over alcoholgebruik zullen remmende percepties en verborgen agenda‟s het resultaat bepalen. De keurling hoort de adviezen.Hij vindt ze nodig, duidelijk en wil er gevolg aan geven. Deze conclusie wordt minder hard wanneer het advies meer complex wordt. Ook is opmerkelijk dat keurlingen gaan handelen naar adviezen die ze niet eens hebben gekregen. Door de bedrijfsarts worden er weinig vervolgacties gepland. Deze zijn nochtans een voorwaarde om tot een gedragsverandering te komen. Vervolgacties moeten niet noodzakelijk door de bedrijfsarts worden uitgevoerd (en eveneens niet noodzakelijk binnen de arbo-setting).
40
Deel III: Aanbevelingen I.
Taak van de bedrijfsarts.
Adviseren over leefstijl dient te worden toegevoegd aan de opdracht van de bedrijfsarts en specifiek aan zijn takenpakket binnen het periodiek medisch onderzoek.
II.
Opleiding van de bedrijfsarts.
Binnen de opleiding, of in het kader van de registratie, dienen bedrijfsartsen waar nodig bijkomend opgeleid te worden voor deze taak; bijvoorbeeld bijscholing over de begeleiding van werknemers met psychische klachten.
III.
Richtlijnen
Richtlijnen kunnen worden ontwikkeld met normering (voor zover mogelijk), beschrijving van de beschikbare tools en hoe deze toe te passen. Verder onderzoek voor het opstellen van richtlijnen voor BRAVO-advisering is dus aangewezen, ook dient de haalbaarheid van de adviezen en van de aanpak geëvalueerd te worden.
IV.
Vervolgacties.
Vervolgacties horen bij deze richtlijnen en zijn een essentieel onderdeel van een preventieve interventie (zoals een keuring).Het niet plannen/uitvoeren van vervolgacties zou telkens dienen onderbouwd te worden. Gezondheidsadviseurs kunnen deze vervolgacties uitvoeren.
V.
Commitment opdrachtgever
Commitment van de opdrachtgever is nodig. Naast de financiële implicaties (meer tijd voor het PMO, bijkomende vervolgacties) blijven er de privacyregels. Deze dienen, zoals nu bij keuringen, te worden gerespecteerd.
VI.
De (preventieve) gezondheidszorg.
Naast de werkende Nederlander die via het PMO kan terugvallen op BRAVOadvisering zal best een structuur worden gecreëerd waarbij iedereen beroep kan doen op tijd en competentie van gezondheidsadviseurs.
41
Literatuurlijst 1. Aalto M., Seppä K.. Primary health care physicians‟ definitions on when to advise a patient about weekly and binge drinking. Addictive Behaviors 2007 32, pag. 1321 – 1330 2. Anema JR, Jettinghoff K, Houtman I, Schoemaker CG, BuijsPC, van den Berg R. Medical care of employees long-term sick listed due to mental health problems: a cohort study to describe and compare the care of the occupational physician and the general practionar. J Occup Rehabil. (2006) vl 16: 41-52. 3. Benett JB, Patterson CR, Reynolds GS, Wiitala WL, Lehman WE. Team awareness, problem drinking, and drinking climate: workplace social health promotion in a policy context. Am J Health Promot. 2004, 19 (2): pag. 103-113 4. Brattberg, G. Internet-based rehabilitation for individuals with chronic pain and burnout: a randomized trial. Internet Journal of Rehabilitation Research, 2006, vol. 29(3) pag 221-227. 5. Brattberg G.; Internet-based rehabilitation for individuals with chronic pain and burnout II: a long-term follow-up International Journal of Rehabilitation Research 2007, vol 30(3), pag 231-234 6. Deedwania P.C., Gupta R; Management Issues in the Metabolic Syndrome. JAPI 2006, vol 54 pag. 797 810 7. Deursen C Van, Koenders P. Een gezonde leefstijl geeft een lager verzuim. In: economisch-statistische berichten; vol 92(2007) 8. Everaert CPJ.BRAVO voor de bedrijfsarts! TBV 2006, vol 14 (3), pag. 98. 9. Franklin P,Rosenbaum P, Carey M, Roizen M. Using sequential email messages to promote health – Evidence of feasibility and reach in a worksite sample. J Med Internet Res (2006), vol 8 (1), 12. 10. Grime PR. Computerized cognitive behavioural therapy at work: a randomised controlled trial in employees with recent stress-related absenteeism. Occup Med (Lond) 2004, vol 54(5): 353-359. 11. Knaevelsrud C, Maercker A. Internet-based treatment for PTSD reduces and facilitates the development of a strong therapeutic alliance: a RC clinical trial. BMC Psychiatry 2007 vol 7: 13. 12. Koten J.W.. Chronische stress en metabool syndroom TBV 2006 vol 14 (4) pag. 231. (referaat: Chandola T, Brunner E, Marmot M. Chronic stress at work and the metabolic syndrome: prospective study. BMJ 2006 vol 332 pag. 521-525).
42
13. Nakata M, Sahlin K, Sahlin T. Evaluation of cognitive behavarioul training and physical activity for patients with stress–related illnesses: a randomized controlled study. Journal of Rehabilitation Medicine, 2007, vol 39(5) . 14. Nunen, M. Professionele gezelligheid – Een lastige opgave: het veranderen van de leefstijl van risicopatiënten. Medisch Contact; vol 61 (2006), afl. 28, pag. 1180-1181. 15. O‟Dowd H, Gladwell P, Rogers CA, Hollinghurst S, Gregory A. Cognitive behavarioul therapy in chronic fatigue syndrome: a randomised controlled trial of an outpatient group programme. Health Technol Asses. 2006, vol 10(37): iii-iv, ix-x, 1-121. 16. Oostrom SH van, Anema JR, Terluin B, Vet HC de, Knol DL, Mechelen W van. Costeffectiveness of a workplace intervention for sick-listed employees with common mental disorders: design of a RCT. BMC Public Health (2008) vol. 8. 17. Overbeek K van, Bakker I, Proper KI,Mechelen W van. Effectiviteit van interventies op het voorkomen of stoppen van Rookgedrag . TBV 2006 vol 14 (4) pag. 149-154. 18. Pluijm S.M.F. et al.. Ongezonde leefstijl in de loop van het leven : samenhang met lichamelijke achteruitgang op oudere leeftijd. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie 2006, vol 37, p. 227-237. 19. Prochaska JO et al. Initial efficacy of MI, TTM tailoring and HRI‟s with multiple behaviours for employees health promotion. Prev Med 2008, vol 46 (3), pag; 226-231 20. Proudfoot J, Goldberg D, Mann A, Everitt B, Marks I, Gray JA. Computerized, interactive, multimedia cognitive-behaviuoral program for anxiety and depression in general practice. Psychol Med. 2003 33(2): pag. 217-227. 21. Proudfoot J et al. Clinical efficacy of computerised cognitive-behavioural therapy for anxiety and depression in primary care: RCT. Br J Psychiaty, 2004, vol 185, pag.4654. 22. Proper KI, Mechelen W van.Verandering naar gezond gedrag, hoe doen we dat ? TBV 2006 vol 14 (3) pag. 101-102. 23. Proper KI, Bergstra B, Bakker I, Mechelen W van. De effectiviteit van interventies ter stimulering van Bewegen . TBV 2006 vol 14 (3) pag. 103-108. 24. Proper KI, Bakker I, Overbeek K van, Verheijden MW, Mechelen W van. De effectiviteit van interventies ter stimulering van gezonde voeding . TBV 2006 vol 14 (6) pag. 103-108 25. Rebergen DS, Bruinvels DJ, Beek AJ van der, Mechelen W van.Design of a randomised controlled trial on the effects of counseling of mental health problems by occupational physicians on return to work: the CO-OP study. BMC Public Health 2007 vol 7(147): 183. 26. Rhenen W. van.Preventie door de bedrijfsarts. TBV 2004, 12 (7), pag.216
43
27. Rhenen W van, Blonk RW, Schaufeli WB, Dijk FJ van .Can sikness abcence be redused by stress reduction programs: on the effectiveness of two approaches.Intenational archives of occupational and enverironmental health 2007 vol 80 (6) pag 505-515. 28. Sanders,J.Integraal gezondheídsmanagement: een „bedrijfje gezond‟. In : Gids voor personeelsmanagement; vol. 85 (2006), afl. 6, pag. 12-17. 29. Sorgdrager B, Vliet K van, Mechelen W van. Naar een BRAVO-beleid door bedrijfsartsen, TBV 2006, vol 14 (3), pag. 99-100. 30. Stokmans D in Tijdschrift voor huisartsgeneeskunde.2004 Vol 21 (3) pag. 332-334 31. Takao S, Tsutsumi A, Nishiuchi K, Mineyama S, Kawakami N. Effects of the job stress education for supervisors on psychological distress and job performance among their immediate subordinates: a supervisor based randomised controlled trial. J Occup Health 2006, vol 48 (6): 494-503. 32. Wannamethee S. G, Shaper A.G., Wicup PH; Modifiable Lifestyle Factors and the Metabolic Syndrome in Older Men: Effects of Lifestyle changes. 33. Wang PS et al. Thelephone screening, outreach and care management for depressed workers and impact on clinical and work productivity outcomes: a RCT. JAMA 2007, vol 298 (12) pag. 1401-1411
Referaat
34. Bold, IFD van den. Zittend werk ? Sporten voorkomt psychische klachten. TBV 2006, vol 14(5) pag. 210 (referaat: Bernaards C, Jans MP, Heuvel SG van den, Hendriksen IJ, Houtman IL, Bongers PM. Can strenous leisure time physical activity prevent psychological complaints in a working population? Occup Environ Med 2006; 63: 1016 ) 35. Croon N.H.Th.; De kosten van overgewicht op het werk,TBV 2007 vol 15 (6) pag. 279. (referaat: J.Schmier, M.L.Jones, M.T. Halpern; Cost of obesity in the workplace; Scand J Work Environ Health 2006 vol 32 (5): pag. 5-11)
Diverse.
36. Harting J, Individual lifestyle advice: devellopment, implementation, and evaluatio within the Hartslag Limburg cardiovasculait prevention project . Universiteit Maastricht, 2005,proefschrift
44
37. Modification of life style factors, even later in life, has considerable potential for primary prevention of the metabolic syndrome .J. Am Geriatric Soc 2006, 54: 19091914. 38. N.N., Am. J Epidemmiol., voll 164 (12) pag 1171 – 1179. Op de hoogte zijn van risicofactoren betekent nog niet dat men zijn leefstijl wijzigt 39. Preventie door de bedrijfsarts. Bijeenkomst georganiseerd door de werkgroep lifestyle van de NVAB op 22 april 2004 door Rhenen W van. Secretaris, in TBV (2004) vol 12 (7) pag. 216. 40. Proper, K.I., Bodywork TNO-Vumc, 2005, naar een gericht BRAVO beleid. 41. Stokmans D in Tijdschrift voor huisartsgeneeskunde.2004 Vol 21 (3) pag. 332-334. 42. Handelen van de bedrijfsarts bij werknemers met PSYCHISCHE PROBLEMEN. Geautoriseerde richtlijn mei 2007. NVAB.
45
Bijlagen I.
vragenlijsten
pag. 44
Vragenlijst voor de arts Vragenlijst voor de keurling II.
tabellen
pag. 49
III.
Gebruikte termen, afkortingen, verklarende woordenlijst. pag. 56-57
I. VRAGENLIJSTEN I.1. Vragenlijst voor de arts: Deze keurling heb ik geadviseerd (summier of uitgebreid telt niet mee in dit onderzoek) over: ja neen bewegen roken alcoholgebruik eetgewoonten ontspanning
Ik heb voor deze keurling een vervolgactie gepland in verband met: ja neen bewegen roken alcoholgebruik eetgewoonten ontspanning
I.2. Vragenlijst voor de keurling:
KEURINGEN EN ADVISEREN OVER LEEFGEWOONTEN. Ik stel het erg op prijs dat u aan mijn onderzoek wil deelnemen. Het antwoorden op mijn vragen zal 7 minuten van uw tijd kosten. Uw bijdrage zal de nuttigheid van de keuringen nog verhogen.
46
Ik wil ook benadrukken dat deze vragenlijst anoniem verwerkt wordt. Wenst u nog meer inlichtingen ? Dan kan u terecht bij de doktersassistente of bij de teamassistente. September 2007. Michel Kempeneers Bedrijfsarts i.o.
VANAF HIER GAAT HET OVER U EN VOOR U.
1. Eerst enkele algemene vragen: u duidt met een kruisje aan wat voor u geldt . a. Ik ben: o
o
man
vrouw
b. Ik ben geboren
19 ……
in
c. Ik behoor o tot het UTA-personeel (uitvoerend, technisch en administratief personeel,… dit zijn meestal diegenen die op het kantoor werken). o
niet tot het UTA-personeel
2. Bij een keuring krijgt u van de bedrijfsarts advies over arbeidsgerelateerde onderwerpen (bijvoorbeeld: lawaai en gehoorbescherming, lage rugpijn en tillen, …). Hebt u ook behoefte aan advies over uw leefstijl ? Met leefstijl bedoel ik bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding en eetgewoonten, ontspanning. o
zeer zeker wel
o
misschien wel
o
niet zozeer
o
helemaal niet
(U mag slechts één kruisje zetten, in het vakje dat voor u geldt). 3. De antwoorden waar het om te doen is. U duidt met een kruisje aan wat u vindt dat vandaag voor u van toepassing is. Ik vraag u over 5 onderwerpen: bewegen (meer lichaamsbeweging nemen) , roken (stoppen met roken), alcoholgebruik (uw alcoholgebruik verminderen), eetgewoonten (gezonder eten, vermageren), ontspanning (vaak als het werk te druk is). U antwoordt ja of neen en laat liefst geen vraag onbeantwoord.
47
Met vraag A wil ik te weten komen of u vandaag een advies hebt gekregen over een bepaald onderwerp. Met vraag B wil ik te weten komen of u een advies over dit onderwerp wel of niet nodig hebt vandaag. Of u al dan niet instemt met de inhoud van een advies vandaag, dat vraag ik niet. vraag A: Hebt u hier vandaag advies gekregen over … ? ja neen bewegen roken alcoholgebruik eetgewoonten ontspanning vraag B: Hebt u wel advies nodig over … ? ja neen bewegen roken alcoholgebruik eetgewoonten ontspanning De volgende twee vragen kan u alleen beantwoorden indien u bij vraag A ergens ja hebt aangekruist. vraag C: Was het advies duidelijk ? ja neen bewegen roken alcoholgebruik eetgewoonten ontspanning vraag D: Ga je er ook gevolg aan geven ? ja neen bewegen roken alcoholgebruik eetgewoonten ontspanning
4. Op deze laatste vraag mag u heel kort maar ook heel uitgebreid antwoorden. Zo nodig schrijf je verder op de achterkant van dit vel papier. De vraag : Hebt u behoefte aan advies over andere onderwerpen dan deze vorige vijf? Antwoord:
48
II. TABELLEN
Tabel 1: Bewegen, advies gekregen?
antwoord keurling : ja n=47 77,0,%
neen n=12 35,3 %
Advies arts ja, n=59 62,1 %
n=14
n=22
neen, n=36
23,0 %
64,7 %
37,9 %
n= 61 100 % Cramer‟s V = 0. 413; p=0.000 Significant: p < of p = 0.05
n=34 100 %
Totaal 95
Tabel 2: Bewegen, advies nodig?
antwoord keurling : ja n=20 90,9 %
neen n= 39 53,4 %
Advies arts ja, n= 59 62,1 %
n=2
n=34
neen, n=36
9,1 %
46,6 %
37,9 %
n=22 100 % Cramer‟s V = 0.326 ; p=0.001 Significant: p < of p = 0.05
n=73 100 %
Totaal 95
Tabel 3: Bewegen, advies duidelijk?
antwoord keurling : ja n=49 79,0 %
neen n=1 50 %
Advies arts ja, n=50 78,1 %
n=13
n=1
neen, n=14
21 %
50 %
21,9 %
n= 62 100 % Cramer‟s V = 0.122 ; p=0.328 Significant: p < of p = 0.05
n=2 100 %
Totaal 64
49
Tabel 4: Bewegen, ga je er ook gevolg aan geven?
antwoord keurling : ja n= 43 79,6%
neen n=7 63,6,%
Advies arts ja, n=50 76,9%
n=11
N= 4
neen, n= 15
20,4 %
36,4 %
23,1 %
n=54 100 % Cramer‟s V = 0.142 ; p=0.251 Significant: p < of p = 0.05
n=11 100 %
Totaal65
Tabel 5: Roken, advies gekregen?
antwoord keurling : ja n=26 59,1 %
neen n=11 27,5 %
Advies arts ja, n=37 44 %
n=18
n=29
neen, n=47
40,9%
72,5 %
56,0 %
n=44 100 % Cramer‟s V = 0.318 ; p=0.004 Significant: p < of p = 0.05
n=40 100 %
Totaal 84
Tabel 6: Roken, advies nodig?
antwoord keurling : ja n=9 81,8 %
neen n=28 37,8 %
Advies arts ja, n=37 43,5 %
n=2
n=46
neen, n=48
18,2 %
62,2 %
56,5 %
n=11 100 % Cramer‟s V = 0.298 ; p=0.006 Significant: p < of p = 0.05
n=74 100 %
Totaal 85
50
Tabel 7: Roken, advies duidelijk?
antwoord keurling : ja n=27 61,4 %
neen n=1 14,3 %
Advies arts ja, n=28 54,9 %
n=17
n=6
neen, n=23
28,6 %
85,7 %
45,1 %
n=44 100 % Cramer‟s V = 0.326. ; p=0.020 Significant: p < of p = 0.05
n=7 100 %
totaal
Tabel 8: Roken, ga je er ook gevolg aan geven?
antwoord keurling : ja n=22 64,7 %
neen n=5 33,3 %
Advies arts ja, n=27 55,1 %
n=12
n=10
neen, n=22
35,3 %
66,7 %
44,9 %
n=34 100 % Cramer‟s V = 0.291 ; p=0.042 Significant: p < of p = 0.05
n=15 100 %
Totaal 49
Tabel 9: Alcoholgebruik, advies gekregen?
antwoord keurling : ja n=9 47,4 %
neen n=5 8,8 %
Advies arts ja, n=14 18,4 %
n=10
n=52
neen, n=62
52,6 %
91,2 %
81,6 %
n=19 100 % Cramer‟s V = 0.431 ; p=0.000 Significant: p < of p = 0.05
n=57 100 %
Totaal 76
51
Tabel 10: Alcoholgebruik, advies nodig?
antwoord keurling : ja n=0 0%
neen n=13 16,9 %
Advies arts ja, n=13 16,7 %
n= 1
n=64
neen, n=65
100 %
83,1%
83,3 %
n= 77 100 %
Totaal 78
n=1 100 % Cramer‟s V = -0.051 ; p=0.653 Significant: p < of p = 0.05
Tabel 11: Alcoholgebruik, advies duidelijk?
antwoord keurling : ja n= 8 34,8 %
neen n= 1 14,3 %
Advies arts ja, n= 9 30 %
n= 15
n= 6
neen, n= 21
65,2 %
85,7 %
70 %
n= 7 100 %
Totaal 30
n= 23 100 % Cramer‟s V = 0.189 ; p=0.300 Significant: p < of p = 0.05
Tabel 12: Alcoholgebruik, ga je er ook gevolg aan geven?
antwoord keurling : ja n= 6 33,3 %
neen n=3 25 %
Advies arts ja, n=9 30 %
n=12
n=9
neen, n=21
66,7 %
75 %
70 %
n= 12 100 %
Totaal 30
n= 18 100 % Cramer‟s V = 0.089 ; p=0.626 Significant: p < of p = 0.05
52
Tabel 13: Voeding, advies gekregen?
antwoord keurling : ja n=20 71,4 %
neen n=9 17,3 %
Advies arts ja, n=29 36,3 %
n=8
n=43
neen, n=51
28,6 %
82,7%
63,8 %
n=28 % Cramer‟s V = 0.537 ; p=0.000 Significant: p < of p = 0.05
n=52 %
totaal 80
Tabel 14: Voeding, advies nodig?
antwoord keurling : ja n=10 76,9 %
neen n=19 27,5 %
Advies arts ja, n=29 35,4 %
n=3
n=50
neen, n=53
23,1 %
72,5 %
64,6 %
n=13 100 % Cramer‟s V = 0.377 ; p=0.001 Significant: p < of p = 0.05
n=69 100 %
Totaal 82
Tabel 15: Voeding, advies duidelijk?
antwoord keurling : ja n= 20 64,5 %
neen n= 4 57,1 %
Advies arts ja, n= 24 63,2 %
n= 11
n= 3
neen, n= 14
35,5 %
42,9%
36,8 %
n= 7 100 %
Totaal 38
n= 31 100 % Cramer‟s V = 0.059 ; p=0. 715 Significant: p < of p = 0.05
53
Tabel 16: Voeding, ga je er ook gevolg aan geven?
antwoord keurling : ja n=20 71,4 %
neen n=2 18,2 %
Advies arts ja, n=22 56,4 %
n=8
n=9
neen, n=17
28,6 %
81,8 %
43,6 %
n=28 100 % Cramer‟s V = 0.483 ; p=0.003 Significant: p < of p = 0.05
n=11 100 %
Totaal 39
Tabel 17: Ontspanning, advies gekregen?
antwoord keurling : ja n=14 51,9 %
neen n=8 15,1 %
Advies arts ja, n=22 27,5%
n=13
n=45
neen, n=58
48,1 %
84,9 %
72,5 %
n=27 100 % Cramer‟s V = 0.389 ; p=0.000 Significant: p < of p = 0.05
n=53 100 %
Totaal 80
Tabel 18: Ontspanning, advies nodig?
antwoord keurling : ja n= 5 38,5 %
neen n= 17 25,4%
Advies arts ja, n= 22 27,5%
n= 8
n= 50
neen, n= 58
61,5 %
74,6 %
72,5 %
n= 67 100 %
Totaal 80
n= 13 100 % Cramer‟s V = 0.108 ; p=0.333 Significant: p < of p = 0.05
54
Tabel 19: Ontspanning, advies duidelijk?
antwoord keurling : ja n= 15 50%
neen n= 1 14,3 %
Advies arts ja, n=16 43,2 %
n=15
n=6
neen, n= 21
50 %
85,7 %
56,8 %
n= 7 100 %
Totaal 37
n= 30 100 % Cramer‟s V = 0.282 ; p=0.086 Significant: p < of p = 0.05
Tabel 20: Ontspanning, ga je er ook gevolg aan geven?
antwoord keurling : ja n= 12 41,4 %
neen n= 3 27,3 %
Advies arts ja, n= 15 37,5 %
n= 17
n= 8
neen, n= 25
58,6 %
72,7 %
62,5 %
n= 11 100%
Totaal 40
n= 29 100 % Cramer‟s V = 0.130 ; p=0.411 Significant: p < of p = 0.05
55
III. GEBRUIKTE TERMEN, AFKORTINGEN EN VERKLARENDE WOORDENLIJST
audiogram
gehoortest
biometrie
het geheel van de metingen bij bijvoorbeeld een keuring: gewicht,
lengte, bloeddruk, visus, longfunctie, gehoortest , … BRAVO
Bewegen, Rookgedrag, Alcoholgebruik, Voedingsgewoonten,
Ontspanning: deze vijf items kunnen worden behandeld bij adviezen over gezondheidsgedrag DA
doktersassistent die de biometrie doet bij keuringen
evidence
(zoals in evidence-based medicine): wetenschappelijk onderbouwd
inzicht en handelen, gebaseerd op via databases toegankelijke medische litteratuur van betere kwaliteit ICT
intercollegiale toetsing, waarbij bedrijfsartsen in groep hun eigen functioneren toetsen. Het bijwonen van het ICT is een van de SGRC-voorwaarden voor (her)registratie
in-company binnen het bedrijf LBO
lagere beroepsopleiding
metabool syndroom (of insulineresistentiesyndroom of syndroom X) is een chronisch stofwisselingsprobleem dat gekenmerkt wordt door de combinatie van een gestoord bloedsuikergehalte, hoge bloeddruk, obesitas, verstoring van de vetstofwisseling en stoornissen in de bloedstolling. NSPOH
Netherlands School of Public & Occupational Health, Amsterdam;
verzorgt opleidingen in de sociale geneeskunde, onder meer deze tot bedrijfsarts NVAB Nederlandse vereniging voor arbeids- en bedrijfsgeneeskunde O
zie BRAVO
PAGO Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek of keuring, met vrijwillige deelname van de keurling. Anders dan tijdens het PMO zijn de onderzoeken niet alleen georiënteerd op arbeidsgerelateerde problematiek, maar is er een ruimere benadering van het VGW van de werknemer PMO Periodiek medisch onderzoek, zie ook PAGO spirometrie longfunctietest RCT
randomised controlled trial: het verslag van een wetenschappelijk onderzoek dat door zijn methodologische opzet hoog scoort voor wat kwaliteit betreft.
RI&E Risicoinventarisatie en evaluatie is een document waarin de risico‟s binnen een bedrijf worden omschreven en aan de hand waarvan deze worden
56
aangepakt, de inhoud van een PMO/PAGO wordt onder meer bepaald door de risico‟s waaraan werknemers binnen het bedrijf (kunnen) worden blootsgesteld TBV
Tijdschrift voor bedrijfs - en verzekeringsgeneeskunde
TNO
Een onafhankelijke kennisorganisatie die een schakel vormt in de kennisketen tussen de wetenschap enerzijds en bedrijven en organisaties anderzijds. TNO is de afkorting voor de officiële naam: Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO. TNO bestaat sinds 1932 door de TNO wet en is een onafhankelijke organisatie die geen deel uitmaakt van de staat.
UTA
uitvoerend, technisch en administratief: uta-personeel heeft overwegend een kantoorfunctie en is zelden blootgesteld aan zwaardere lichamelijke belasting
VGW Veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemer in zijn functie, het (preventieve) subject van de arbowerking vrijmibo vrijdagmiddagborrel waarmee in de bouwvakkerswereld de werkweek al eens wordt (werd) afgesloten VUT
De VUT (een acroniem voor Vervroegde Uittreding) is een regeling die werknemers de mogelijkheid biedt om voor de oorspronkelijke pensioenleeftijd van 65 jaar te stoppen met werken
57