Koptekst: INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
1
De invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme op agressie in de vroege adolescentie.
Robin Lemmens ANR: 663739
Begeleider: Dr. F.C.L. Donkers Tweede beoordelaar: Dr. W. Bleidorn Tilburg University Faculteit Sociale Wetenschappen Departement Ontwikkelingspsychologie Juli 2014
Aantal woorden: 4135
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
2
Samenvatting Het doel van dit onderzoek was om meer duidelijkheid te scheppen in de verschillen tussen de persoonlijkheidstrekken narcisme, psychopathie en Machiavellisme en hun invloed op agressie tijdens de vroege adolescentie. Daarnaast werd er onderzocht of er een verschil is tussen jongens en meisjes in het gebruik van directe en/of indirecte vormen van agressie. Er hebben 307 scholieren met een gemiddelde leeftijd van 13 jaar aan het onderzoek deelgenomen. Narcisme, psychopathie en Machiavellisme werd met behulp van een Nederlandse versie van de “Dirty Dozen” vragenlijst gemeten. Zelfgerapporteerde agressie werd gemeten met de Directe en Indirecte Agressie Schaal. Scholieren met meer psychopathische persoonlijkheidstrekken bleken meer directe agressie te gebruiken, dit effect was groter voor meisjes. Scholieren met meer narcistische persoonlijkheidstrekken bleken meer indirecte agressie te gebruiken. Ten slotte, bleken scholieren met meer Machiavellistische persoonlijkheidstrekken zowel meer indirecte, als directe agressie te gebruiken. Narcisme, psychopathie en Machiavellisme hebben een significante invloed op agressie en op basis hiervan kunnen preventie- en interventieprogramma’s gespecificeerd worden. Het wordt aanbevolen om een vervolgonderzoek te doen naar de specifieke rol van nationaliteit bij de invloed van persoonlijkheidstrekken op agressie. Abstract The aim of this study was to clarify the differences between the personality traits narcissism, psychopathy and Machiavellianism and their influence on aggression during early adolescence. In addition, we investigated whether there is a difference between boys and girls in the use of direct and/or indirect forms of aggression. A representative sample of 307 students
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
3
with an average age of 13 years participated in this study. Narcissism, psychopathy and Machiavellianism were measured using a Dutch version of the "Dirty Dozen". Self-reported aggression was measured using the Direct and Indirect Aggression Scale. Pupils with psychopathic personality traits were found to use more direct aggression, with a stronger effect for girls. Students with more narcissistic personality traits were found to use more indirect aggression. Finally, students with more Machiavellian personality traits used both more indirect, and more direct aggression. Narcissism, psychopathy and Machiavellianism have a significant influence on aggression and with these findings prevention and intervention programs may be specified. For further research, it’s recommended to investigate the specific role of nationality in the influence of personality traits on aggression. Keywords: Dark Triad, Narcism, Psychopathy, Machiavellianism, Direct and Indirect Aggression.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
4
De invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme op agressie in de vroege adolescentie. Pesten is wereldwijd een groot probleem. Uit het HBSC-onderzoek van het Trimbos instituut blijkt dat pesten zowel op de basisschool als in het voortgezet onderwijs vaak voorkomt; respectievelijk 28 tot 30 procent van de scholieren geeft aan “er zich de afgelopen maanden minimaal een keer schuldig aan te hebben gemaakt” (Dorsselaer, et al., 2010). Onderzoek leert dat gepest worden door leeftijdsgenoten veel nadelige gevolgen kan hebben zoals angstigheid, depressieve gevoelens, weinig zelfvertrouwen of eenzaamheid(Hawker & Boulton, 2000). Het is daarom belangrijk om oorzaken van pestgedrag beter in kaart te brengen, zodat pestgedrag vermindert of zelfs voorkomen kan worden. Een belangrijk aspect van gedrag dat samenhangt met pesten is agressie. In de definitie van pesten zoals geformuleerd door Olweus (1995) zijn er drie specifieke criteria om pest gedrag te classificeren. Deze criteria zijn: (1) agressief gedrag gericht op een individu of een groep, dat (2) herhaaldelijk en langdurig gebeurt, waarbij (3) een verstoring in de machtsverhouding evident is. Griffin en Gross (2004) identificeerden twee brede subtypes van agressie die kunnen leiden tot verschillende vormen van pesten: directe en indirecte agressie. Directe agressie wordt gekenmerkt door openlijk confronterend gedrag ten opzichte van anderen en omvat fysiek geweld, verbale bedreigingen, bezitsvernieling en zelfbeschadigend gedrag (zie ook Connor, 1998). Daarnaast verwijst indirecte agressie naar het gebruik van niet-confronterende methoden om de ander iets aan te doen. Indirecte agressie omvat uitsluiting of afwijzing van een sociale groep, het verspreiden van geruchten en het houden van geheimen (zie ook Capella & Weinstein, 2006). De identificatie van deze subtypes van agressie suggereert dat pesters verschillende methoden van agressie tegen anderen kunnen gebruiken. Er wordt in de literatuur een onderscheid gemaakt tussen de verschillende rollen die een
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
5
individu kan aannemen in pestsituaties. Men kan bijvoorbeeld actief zijn als pester, als slachtoffer of als omstander (Huang & Chou, 2010). Een aantal factoren kan de rol die iemand aanneemt beïnvloeden, waaronder omgevingsfactoren en interpersoonlijke factoren zoals sociale status (Caravita, Di Blasio & Salmivalli, 2009). Er zijn ook theorieën die cognitieve en sociale empathie gebruiken om te verklaren waarom sommige pesters hoog scoren op tests van sociale intelligentie, maar tijdens observaties toch asociaal gedrag vertonen (Ang & Goh, 2010). Door deze onderzoeken is er meer aandacht gekomen voor persoonlijkheidstrekken van pesters. Een specifieke groep persoonlijkheidstrekken dat gerelateerd is aan agressie wordt de Dark Triad genoemd (Baughman, Dearing, Giammarco & Vernon, 2012). Met de Dark Triad persoonlijkheden worden drie overlappende, maar verschillende constructen bedoeld: narcisme, psychopathie en Machiavellisme (Paulhus & Williams, 2002). Narcisme wordt gekenmerkt door een overdreven gevoel van grandioosheid en recht, egocentrisme en het hebben van een sterke behoefte aan bewondering (Washburn, McMahon, King, Reinecke & Silver, 2004). Individuen met narcistische trekken worden verder beschreven als vijandig, overgevoelig voor kritiek en weinig empathisch (Lau & Marsee, 2013). Barry, Frick, Adler, & Grafeman (2007) verdeelde de kenmerken van narcisme in twee factoren, namelijk maladaptief (gevoel van recht, exhibitionisme, uitbuitend) en adaptief (leiderschap, superioriteit, zelfvoorziening). In recent onderzoek is aangetoond dat maladaptief narcisme een sterkere associatie heeft met agressie en delinquentie dan adaptief narcisme (Barry, Frick & Killian, 2003). In kinderen en adolescenten is aangetoond dat narcisme vaak gepaard gaat met een verhoogde directe agressie, gedragsproblemen en delinquentie (Lau & Marsee, 2013). Deze bevindingen benadrukken het belang van het bestuderen van narcistische karaktertrekken in de jeugd.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
6
Psychopathie wordt gekenmerkt door tekorten in interpersoonlijke, affectieve en gedragsmatige domeinen (Cooke & Michie, 2001). Interpersoonlijk, zijn mensen met psychopathische trekken oppervlakkig, charmant, narcistisch en manipulatief. Affectief, zijn ze harteloos en emotieloos en hebben ze een gebrek aan empathie en berouw. Gedragsmatig, zijn mensen hoog in psychopathische trekken impulsief, onverantwoordelijk en gevoelig voor antisociaal en sensatie zoekend gedrag (Hare, 2003). Hoge niveaus van psychopathische trekken voorspellen consequent hogere niveaus van openlijke en relationele agressie (Salekin & Frick, 2005), een patroon van meer stabiele en ernstige gedragsproblemen en criminaliteit (Frick, Stickle, Dandreaux, Farrell & Kimonis, 2005), en de verhoogde algemene en gewelddadige recidive (Edens, Campbell & Weir, 2006). De laatste jaren is er een specifieke focus op de affectieve component van psychopathie (Marsee, Silvethorn & Frick, 2005). Met name de harteloze en emotieloze individuen blijken agressiever, gewelddadiger en betrokken bij ernstiger antisociaal gedrag dan individuen zonder deze trekken (Lau & Marsee, 2013). Machiavellisme wordt door Christie & Geis (2007) als volgt gekarakteriseerd: een cynische houding; perceptie van anderen als zwak, onbetrouwbaar, en verdienen niet beter dan dat ze krijgen; een zelfbedienende motivatie die het voorop stellen van eigen behoeften boven dat van anderen legitimeert; het gebruik van manipulatie en bedrog om deze doelen te realiseren. Machiavellistische trekken bij de jeugd wordt geassocieerd met meer pesten, minder medeleven aan de slachtoffers van pesten, de algemene overtuiging dat mensen manipuleerbaar zijn en een sterk verlangen naar maatschappelijk succes (Andreou, 2004). Kinderen die hoog scoren op Machiavellisme gebruiken strategieën zoals geruchten verspreiden en sociale uitsluiting om andere kinderen te pesten, terwijl ze tegelijkertijd sociaal succesvol blijven bij leeftijdsgenoten (Sutton & Keogh, 2000). Er kan daarom geconcludeerd worden dat mensen met
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
7
Machiavellistische eigenschappen net zoveel kans hebben om deel te nemen aan antisociaal gedrag als individuen hoog in psychopathie en narcisme. Hun gedrag is echter minder impulsief en meer afhankelijk van de situatie, waarbij er meer sprake is van strategie en het gebruik van minder ernstige en meer indirecte methoden (Kerig & Stelwagen, 2010). Het doel van dit onderzoek meer duidelijkheid te scheppen in de verschillen tussen narcisme, psychopathie en Machiavellisme en hun associaties met agressie en antisociaal gedrag in de vroege adolescentie. Dit onderzoek zal ervoor zorgen dat men de individuele verschillen tussen pesters beter begrijpt. Door het onderzoeken van narcisme, psychopathie en Machiavellisme in de vroege adolescentie wordt er meer inzicht verkregen in de verschillende persoonlijkheidstrekken van pesters en de relatie met agressie. Door het identificeren van overeenkomsten en verschillen in agressie en antisociaal gedrag, kan men preventie- en interventieprogramma’s meer specificeren. Dit kan ervoor zorgen dat agressief gedrag en het pesten efficiënt verminderd kan worden. Er wordt verwacht dat jongeren die hoog scoren op narcisme en psychopathie vooral directe agressie gebruiken. Van jongeren die hoog scoren op Machiavellisme wordt verwacht dat ze vooral indirecte agressie gebruiken. Behalve het in kaart brengen van de verschillen tussen narcisme, psychopathie en Machiavellisme in hun associaties met agressie en antisociaal gedrag, zal er ook bekeken worden of er een verschil is voor jongens en meisjes in de soort van agressie die ze gebruiken. Er wordt verwacht dat meisjes vooral indirecte agressie vertonen en jongens vooral direct agressief gedrag.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
8
Methode Participanten Er hebben in totaal 307 scholieren aan het onderzoek deelgenomen, waarvan 147 meisjes (47.9%) en 160 jongens (52.1%). De leeftijd van de participanten was tussen de 11 en 15 jaar oud met een gemiddelde leeftijd van 13 (SD = 0.78). De participanten kwamen van het VMBO (8.8%), de HAVO (51.8%) en van het VWO (39.4%). De meerderheid (91.9%) van de scholieren was van Nederlandse afkomst. Tabel 1 geeft de kenmerken van de participanten weer. Procedure Dit onderzoek is onderdeel van een groter onderzoeksproject vanuit Tilburg University. Dit project onderzoekt verschillende aspecten van vriendschap en sociale ontwikkelingen bij scholieren. Voor het onderzoek werd met toestemming van twee middelbare scholen een nietaselecte steekproef verzameld in het laatste kwartaal van 2012. De ouders van de participanten hebben een passief consent ontvangen, bestaande uit informatie over het onderzoek en een toestemmingsformulier. Na ontvangst van toestemming van de ouders, werden de scholieren geïnformeerd over het onderzoek en gevraagd of ze wilden deelnemen. De vragenlijsten zijn klassikaal uitgedeeld en daarbij werd aan de participanten de opdracht gegeven dat de vragenlijsten individueel ingevuld moesten worden. Deelname aan het onderzoek was anoniem, vrijwillig en had geen voordelen voor de participanten. Demografische gegevens zoals het geslacht, de leeftijd, het opleidingsniveau en de afkomst van de participanten werden verkregen aan de hand van enkele losse vragen. De antwoordmogelijkheden bij de vraag naar de opleiding die men volgde, werden opgedeeld in VMBO (VMBO), HAVO (VMBO/HAVO) en VWO (atheneum, gymnasium en tweetalig
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
9
VWO). Materialen Narcisme, psychopathie en Machiavellisme. Dark Triad persoonlijkheidstrekken werden zelfgerapporteerd door adolescenten met een Nederlandse versie van de “Dirty Dozen” (Webster & Jonason, 2013). De “Dirty Dozen” meet Narcisme (bijvoorbeeld: ‘Ik ben geneigd om cynisch (spottend) te zijn’), Machiavellisme (bijvoorbeeld: ‘Ik ben geneigd anderen te manipuleren om mijn zin te krijgen’) en psychopathie (bijvoorbeeld: ‘Ik ben geneigd om geen spijt of berouw te tonen’) met elk 4 items. De participanten moesten in een negenpunts Likert-schaal aangeven welke uitspraak het meest van toepassing was (van sterk mee oneens tot sterk mee eens). De item scores werden opgeteld om de totale score op de verschillende persoonlijkheidstrekken voor elke participant te bepalen. Chronbachs alpha’s waren hoog voor de subschalen narcisme (.84), psychopathie (.74) en Machiavellisme (.74). Agressie. Zelfgerapporteerde agressie werd gemeten met de Directe en Indirecte Agressie Schaal (Björkqvist, Lagerspetz & Kaukiainen, 1992). In dit onderzoek is gebruik gemaakt van twee subschalen van deze vragenlijst: (a) directe agressie (5 items; bijvoorbeeld: ‘Als ik boos ben op een klasgenoot, zal ik hem/haar schoppen of slaan’) en (b) indirecte agressie (12 items; bijvoorbeeld: ‘Als ik boos ben op een klasgenoot, zal ik roddels over de ander vertellen’). De participanten moesten in een vierpunts Likert-schaal aangeven welke uitspraak het meest van toepassing was (van nooit tot heel vaak). De item scores werden opgeteld om de totale score op de agressievragenlijst voor elke participant te bepalen. Chronbachs alpha’s voor de directe en indirecte agressie subschalen waren respectievelijk .75 en .84. Data analyse Om te onderzoeken of er een verschil bestaat tussen de mannelijke en vrouwelijke
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
10
participanten in de scores op zowel de “Dirty Dozen” vragenlijst als op de agressievragenlijst, werd een MANOVA uitgevoerd. Geslacht en leeftijd werden als onafhankelijke variabelen genomen. Als afhankelijke variabelen werden narcisme, psychopathie, Machiavellisme en directe en indirecte agressie genomen. Vervolgens werden de correlaties tussen directe agressie, indirecte agressie, narcisme, psychopathie en Machiavellisme berekend. Om te onderzoeken of narcisme, psychopathie en Machiavellisme invloed hebben op de mate van directe en indirecte agressie, werd een hiërarchische regressieanalyse uitgevoerd. Eerst werden de controle variabelen geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en nationaliteit opgenomen. Vervolgens werden de variabelen narcisme, psychopathie en Machiavellisme toegevoegd. Als laatste werd er nog een interactie effect tussen geslacht en de verschillende persoonlijkheidstrekken toegevoegd. Als afhankelijke variabele werden de variabelen directe en indirecte agressie genomen. Tenslotte zijn er aparte regressieanalyses voor de mannelijke en de vrouwelijke participanten uitgevoerd. Alle analyses werden gedaan met SPSS versie 20 (SPSS, Inc., Chicago IL, 1998). Bij dit gehele onderzoek werd eenzijdig getoetst en er werd uitgegaan van α = 0.05.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
11
Resultaten Beschrijvende statistiek Uit de resultaten van de MANOVA blijkt dat zowel de jongens (M = 1.85, SD = 0.67) als de meisjes (M = 1.54, SD = 0.62) gemiddeld meer directe agressie dan indirecte agressie gebruiken. Dat de meisjes gemiddeld meer directe dan indirecte agressie gebruiken (M = 1.40, SD = 0.34) is tegen de verwachting in. Ook lieten de resultaten zien dat de jongens meer indirecte agressie (M = 1.57, SD = 0.45) lieten zien dan de meisjes, maar wanneer er gecontroleerd werd voor leeftijd bleek dit verschil niet significant. Daarnaast werd er ook een significant verschil voor psychopathie tussen de geslachten gevonden F(1, 305) = 4.00, p < .05, waarbij de jongens (M = 2.99, SD = 1.59) gemiddeld hoger scoorden op psychopathie dan de meisjes (M = 2.65, SD = 1.39). Er werd verder geen significant verschil tussen de groepen gevonden in de scores op narcisme en Machiavellisme. De correlaties tussen narcisme, psychopathie, Machiavellisme, directe en indirecte agressie zijn weergegeven in Tabel 2. Zoals verwacht zijn er hoge correlaties te zien tussen narcisme, psychopathie en Machiavellisme. Verder laten de correlaties zien dat de participanten met meer narcistische persoonlijkheidstrekken, r(307) = .45, p < .001, en Machiavellistische persoonlijkheidstrekken, r(307) = .52, p < .001, meer indirecte agressie gebruiken. Daarnaast laten de correlaties zien dat de participanten met meer psychopathische persoonlijkheidstrekken, meer directe agressie gebruiken, r(307) = .44, p < .001. De invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme op directe agressie In de eerste hiërarchische regressieanalyse werd de invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme op directe agressie onderzocht (zie Tabel 3). In het eerste model werden de controle variabelen toegevoegd en dit model verklaarde 14.8% van de verklaarde variantie. Een
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
12
opvallend gevonden resultaat is dat de leeftijd een significante invloed heeft op directe agressie en niet op indirecte agressie, β = .29, t(302) = 5.13, p < .01. In het tweede model werd de invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme toegevoegd en was er sprake van een significante toename in de verklaarde variantie, R square change = .16, F change (3, 299) = 23.55, p < .001. Uit de resultaten blijkt dat jongeren die hoog scoren op psychopathie, β = .30, t(299) = 5.15, p < .001, en jongeren die hoog scoren op Machiavellisme, β = .14, t(299) = 1.97, p < .05, meer directe agressie gebruiken. Ten slotte laat model 3 zien dat er sprake was van een interactie effect tussen geslacht en psychopathie op directe agressie, β = -.31, t(297) = -2.10, p < .05. De toegevoegde verklaarde variantie van dit model was echter niet significant, R square change = .01, F change (2, 297) = 2.34, p = .10. Aangezien de resultaten van de MANOVA ook geslachtsverschillen in de scores op psychopathie lieten zien, werden er toch aparte regressieanalyses uitgevoerd voor de twee geslachten (zie Tabel 4). In beide regressieanalyses zijn dezelfde controlevariabelen, met uitzondering van geslacht, in het eerste model toegevoegd. In het tweede model werd de invloed van psychopathie toegevoegd. Zoals verwacht blijkt uit de regressieanalyse van de jongens dat een hogere score op psychopathie gepaard gaat met meer directe agressie, β = .35, t(154) = 4.90, p < .001. Model 2 had een significante toename in de verklaarde variantie, R square change = .12, F change (1, 154) = 23.99, p < .001. Ook uit de resultaten van de regressieanalyse van de meisjes blijkt dat psychopathie een significante invloed heeft op directe agressie, β = .48, t(141) = 6.77, p < .001. De invloed van psychopathie op directe agressie is dus groter gevonden voor de meisjes dan voor de jongens. Model 2 had een significante toename in de verklaarde variantie, R square change = .22, F change (1, 141) = 45.88, p < .001. De invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme op indirecte agressie
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
13
In de tweede hiërarchische regressieanalyse werd de invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme op indirecte agressie onderzocht (zie Tabel 5). In het eerste model werden de controle variabelen toegevoegd en dit model verklaarde 8.6% van de verklaarde variantie. Een opvallend gevonden resultaat is dat de nationaliteit een significante invloed heeft op indirecte agressie en niet op directe agressie, β = .16, t(301) = 2.82, p < .01. In het tweede model werd de invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme toegevoegd en was er sprake van een significante toename in de verklaarde variantie, R square change = .25, F change (3, 299) = 36.45, p < .001. Uit de resultaten blijkt dat jongeren die hoog scoren op Narcisme, β = .19, t(299) = 3.06, p < .05, en jongeren die hoog scoren op Machiavellisme, β = .34, t(299) = 4.88, p < .001, meer indirecte agressie gebruiken. Ten slotte laat model 3 zien dat er sprake was van een interactie effect tussen geslacht en Machiavellisme op indirecte agressie, β = .35, t(297) = 2.13, p < .05. Er zijn echter geen aparte regressies uitgevoerd omdat eerdere resultaten geen groepsverschillen lieten zien en daarnaast was de toegevoegde verklaarde variantie van dit model niet significant, R square change = .01, F change (2, 297) = 2.32, p = .10.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
14
Discussie Het doel van dit onderzoek was om meer duidelijkheid te scheppen in de verschillen tussen narcisme, psychopathie en Machiavellisme en hun invloed op agressie tijdens de vroege adolescentie. Daarnaast werd er in dit onderzoek ook onderzocht of het geslacht een invloed heeft op de soort van agressie die men gebruikt. Op basis van de gevonden resultaten kan de verwachting dat jongeren met meer psychopathische persoonlijkheidstrekken meer directe agressie gebruiken, bevestigd worden. Dat jongeren met meer psychopathische trekken hogere niveaus van directe agressie lieten zien, werd al eerder bevestigd door Salekin & Frick (2005). Ook blijkt uit eerder onderzoek dat met name de individuen die harteloos en emotieloos zijn, agressiever en gewelddadiger zijn dan jongeren zonder deze trekken (Lau & Marsee, 2013). Uit de resultaten blijkt ook dat zowel jongens als meisjes meer directe agressie dan indirecte agressie gebruiken. Hoewel jongens in zijn geheel meer agressie gebruiken dan meisjes, is het onverwacht dat de meisjes hoger scoren op directe dan op indirecte agressie. Olweus (1994) vond in zijn onderzoek dat jongens vaker direct pestgedrag vertoonden, en meisjes meer indirect pestgedrag. Voor zowel jongens als voor meisjes bleek dat meer psychopathische persoonlijkheidstrekken gepaard ging met meer directe agressie. Het effect van psychopathie op directe agressie is echter sterker gevonden voor de meisjes. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat meisjes in het algemeen meer indirecte agressie gebruiken. Wanneer er sprake is van psychopathische persoonlijkheidstrekken zullen zij meer directe agressie gebruiken. Dit is bij meisjes meer opvallend dan bij jongens en dit kan verklaren waarom dit effect groter is voor meisjes. Tegen de verwachting in, is er in deze studie geen invloed van narcistische persoonlijkheidstrekken op directe agressie gevonden. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
15
namelijk dat jongeren met narcistische persoonlijkheidstrekken juist meer indirecte agressie gebruiken dan jongeren zonder deze persoonlijkheidstrekken. Dit resultaat is in strijd met conclusies uit eerder onderzoek waarin geconcludeerd werd dat narcisme in kinderen en adolescenten vaak gepaard gaat met een verhoogde directe agressie, gedragsproblemen en delinquentie (Lau & Marsee, 2013). Dit resultaat kan mogelijk verklaard worden doordat er bij de participanten wellicht meer sprake is van adaptieve kenmerken van narcisme. Barry, Frick, Adler, & Grafeman (2007) verdeelde de kenmerken van narcisme in twee factoren, namelijk maladaptief (gevoel van recht, exhibitionisme, uitbuitend) en adaptief (leiderschap, superioriteit, zelfvoorziening). In een ander onderzoek is aangetoond dat maladaptief narcisme een sterkere associatie heeft met agressie en delinquentie dan adaptief narcisme (Barry, Frick & Killian, 2003). De verwachting dat Machiavellistische persoonlijkheidstrekken gepaard gaan met meer indirecte agressie, kan op basis van de resultaten bevestigd worden. Kerig & Stelwagen (2010) concludeerden al eerder dat jongeren met Machiavellistische eigenschappen meer antisociaal gedrag vertonen dan jongeren zonder deze eigenschappen. Jongeren hoog in Machiavellisme gebruiken strategieën zoals geruchten verspreiden en sociale uitsluiting om andere kinderen te pesten, terwijl ze tegelijkertijd sociaal succesvol blijven bij leeftijdsgenoten (Sutton & Keogh, 2000). Een onverwacht resultaat is dat Machiavellisme, wel in mindere mate dan met indirecte agressie, ook gerelateerd is met meer directe agressie. Ten slotte zijn er nog twee opvallende resultaten gevonden. Ten eerste blijkt er een significante invloed van leeftijd op directe agressie , maar niet op indirecte agressie. Uit de resultaten blijkt dat hoe ouder de jongere was, hoe meer directe agressie hij of zij gebruikt. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat agressie stabiel blijft over tijd. Huesmann, Eron, Lefkowitz &
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
16
Walder (1984) concludeerden namelijk dat de deelnemers die het meest agressief waren op 8jarige leeftijd, ook het meest agressief waren op 30-jarige leeftijd. Dit heeft echter alleen betrekking op directe agressie, niet op indirecte agressie. Ten tweede is de invloed van nationaliteit op indirecte agressie opvallend, omdat er geen effect van nationaliteit op directe agressie is gevonden. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat er bij indirecte agressie veel sprake is van geruchten verspreiden en roddelen. Hierbij is het belangrijk dat men de taal goed beheerst. De relatie tussen taalvaardigheden en sociale emotionele competentie is welbekend (Estrem, 2005). Taal is bijvoorbeeld belangrijk bij het spelen met leeftijdsgenoten en bij het oplossen van conflicten (McConnell & Odom, 1999). Zonder adequate taalvaardigheden kunnen kinderen gefrustreerd raken en agressie tonen tegen anderen of zich onttrekken aan anderen (Prizant & Meyer, 1993). Zo is uit eerder onderzoek gebleken dat slechtere taalvaardigheden een consistente en betrouwbare voorspeller is voor fysieke, directe agressie (Adams, Snowling, Hennesy, & Kind, 1999; Stevenson, Richman & Graham, 1985). Ook blijkt dat kinderen met een geïdentificeerde vertraging op taalgebied of kinderen met een taalstoornis ook meer gedragsproblemen vertonen (Prizant & Meyer, 1993). Sterke punten en beperkingen Er zijn in dit onderzoek verschillende hiërarchische regressieanalyses uitgevoerd met een gemiddelde verklaarde variantie van 33%. Een gedeelte van de factoren die invloed hebben op directe en indirecte agressie, kan dus verklaard worden door de sociaal demografische variabelen en door het effect van narcisme, psychopathie en Machiavellisme. De scores op zowel de Dark Triad persoonlijkheidstrekken als op de agressievragenlijst werden door de participanten zelfgerapporteerd. Er moet daarom rekening gehouden worden met sociaal wenselijke antwoorden. De gegevens van een groot aantal scholieren zijn voor dit onderzoek verzameld.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
17
Aangezien er in 2013 ongeveer evenveel mannen en vrouwen in Nederland waren, is het representatief dat er aan dit onderzoek ook ongeveer evenveel jongens als meisjes hebben meegewerkt (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2014). Voor de representativiteit van de resultaten moet er wel rekening gehouden worden met het hoog aantal participanten (91.9%) dat van Nederlandse afkomst was. Uit onderzoek van CBS is gebleken dat 21 procent van de Nederlandse bevolking in 2013 allochtoon was (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2014). De resultaten laten zien dat de nationaliteit van de participanten een significant effect heeft op indirecte agressie. Conclusie en vervolgonderzoek De resultaten van dit onderzoek laten zien dat er sprake is van een significante invloed van psychopathie op directe agressie. Dit effect blijkt groter te zijn voor meisjes dan voor jongens. Daarnaast laten de resultaten zien dat er een significante invloed van narcisme en Machiavellisme op het gebruik van indirecte agressie is. Persoonlijkheidstrekken hebben een kleine, maar significante invloed op de soort agressie die men gebruikt en deze bevindingen zorgen voor meer inzicht in de specifieke invloed van de Dark Triad persoonlijkheidstrekken op agressie. Het wordt aanbevolen om een vervolgonderzoek te doen naar de specifieke rol van de nationaliteit van participanten bij de invloed van persoonlijkheidstrekken op agressie. Uit eerder onderzoek is gebleken dat slechtere taalvaardigheid een consistente en betrouwbare voorspeller is voor fysieke, directe agressie (Adams, Snowling, Hennesy, & Kind, 1999; Stevenson, Richman & Graham, 1985). Het is echter interessant om te onderzoeken of bepaalde normen en waarden van een cultuur ook direct of indirect invloed hebben op de soort agressie die men gebruikt. Het is reeds bekend dat culturen en subculturen gekenmerkt worden door verschillende
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
18
niveaus van agressie en de mate waarin agressie getolereerd wordt door kinderen (Tomada & Schneider, 1997). Zover bekend is hier nog geen onderzoek in Nederland naar gedaan. In een land waarin 21 procent van de bevolking allochtoon is, is het belangrijk om te onderzoeken welke invloed deze verschillende culturen hebben op de soort agressie die men gebruikt.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
19
Referenties Adams, J. W., Snowling, M. J., Hennesy, S. M. & Kind, P. (1999). Problems of behavior, reading, and arithmatic: Assessments of comorbidity using the Strengths and Difficulties Questionnaire. British Journal of Developmental Psychology, 69(4), 571-585. Andreou, E. (2004). Bully/victim problems and their association with Machiavellianism and self-efficacy in Greek primary school children. British Journal of Educational Psychology, 74, 297–309. Ang, R. P., & Goh, D. H. (2010). Cyberbullying among adolescents: The role of affective a and cognitive empathy, and gender. Child Psychiatry and Human Development, 41, 387–397. Barry, C. T., Frick, P. J., & Killian, A. L. (2003). The relation of narcissism to self-esteem and conduct problems in children: A preliminary investigation. Journal of Clinical Child and Adolescent Psychology, 32, 139–152. Barry, C. T., Frick, P. J., Adler, K. K., & Grafeman. (2007). The predictive utility of narcissism among children and adolescents: Evidence for a distinction between adaptive and maladaptive narcissism. Journal of Child and Family Studies, 16, 508– 521. Baughman, H.M., Dearing, S., Giammarco, E., & Vernon, P.A. (2012). Relationships between bullying behaviours and the Dark Triad: A study with adult. Personality and Individual Differences, 52(5), Pages 571-575. Björkqvist, K., Lagerspetz, K. M. J., & Kaukiainen, A. (1992). Do girls manipulate and boys fight?: Developmental trends in regard to direct and indirect aggression. Aggressive Behavior, 18, 117-127.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
20
Cappella, E., & Weinstein, R. (2006). The prevention of social aggression among girls. Social Development, 15, 434–462. Caravita, S. C. S., Di Blasio, P., & Salmivalli, C. (2009). Unique and interactive effects of empathy and social status on involvement in bullying. Social Development, 18, 140– 163. Centraal Bureau voor de Statistiek (2014). Statline: Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; vanaf 1899. Verkregen van: http://statline.cbs.nl/StatWeb/dome/?LA=NL Christie, R., & Geis, F. L. (1970). Studies in Machiavellianism. NY: Academic. Connor, D. F. (1998). Overt categorical aggression in referred children and adolescents. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 67(1), 66–73. Cooke, D. J., & Michie, C. (2001). Refining the construct of psychopathy: Towards a hierarchical model. Psychological Assessment, 13, 171–188. Van Dorsselaer, S., de Looze, M., Vermeulen-Smit, E., de Roos, S., Verdurmen, J., ter Bogt, T., & Vollebergh, W. (2010). Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland : HBSC 2009. Utrecht: Trimbos-instituut. Edens, J. F., Campbell, J. S., & Weir, J. M. (2006). Youth psychopathy and criminal recidivism: A meta-analysis of the Psychopathy Checklist measures. Law and Human Behavior, 31, 53–75. Estrem, T. L. (2005). Relational and Physical Aggression among Preschoolers: The Effect of Language Skills and Gender. Early Education and Development, 16(2), 207-232. Frick, P. J., Stickle, T. R., Dandreaux, D. M., Farrell, J. M., & Kimonis, E. R. (2005). Callous–unemotional traits in predicting the severity and stability of conduct problems
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
21
and delinquency. Journal of Abnormal Child Psychology, 33, 471–487. Griffin, R. S., & Gross, A. M. (2004). Childhood bullying: Current empirical findings and future directions for research. Aggression and Violent Behaviour, 9, 379–400. doi: 10.1016/S1359-1789(03)00033-8 Hare, R. D. (2003). The Hare Psychopathy Checklist—Revised manual (2nd ed.). Toronto: MHS. Hawker, D.J.S., & Boulton, M.J. (2000). Twenty years’ research on peer victimization and psychosocial adjustment: a meta-analytic review of cross-sectional studies. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 41, 441–56. Huang, Y., & Chou, C. (2010). An analysis of multiple factors of cyberbullying among junior high school students in Taiwan. Computers in Human Behavior, 26, 1581–1590. Huesmann, L. R., Eron, L. D., Lefkowitz, M. M., & Walder, L. O. (1984). Stability of Aggression Over Time And Generations. Developmental Psychology, 20(6), 1120-1134. Kerig, P. K., & Stellwagen, K. K. (2010). Roles of callous–unemotional traits, narcissism, and Machiavellianism in childhood aggression. Journal of Psychopathology and Behavioral Assessment, 32, 343–352. Lau, K. S. L., & Marsee, M. A. (2013). Exploring Narcissism, Psychopathy, and Machiavellianism in Youth: Examination of Associations with Antisocial Behavior and Aggression. Journal of Child and Family Studies, 22(3), 355-367. Marsee, M. A., Silverthorn, P., & Frick, P. J. (2005). The association of psychopathic traits with aggression and delinquency in nonreferred boys and girls. Behavioral Sciences and the Law, 23, 803–817. McConnell, S., & Odom, S. (1999). A multimeasure performance-based assessment of social
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
22
competence in young children with disabilities. Topics in Early Childhood Special Education, 19(2), 67-74. Olweus, D. (1994). Bullying at school: basic facts and effects of a school based intervention program. Journal of Child Psychology and Psychiatry and Allied Disciplines, 35(7), 1171-1190. Olweus, D. (1995). Bullying or peer abuse at school: Facts and interventions. Current Directions in Psychological Science, 4, 196–200. Paulhus, D. L., & Williams, K. M. (2002). The dark triad of personality: Narcissism, M Machiavellianism and psychopathy. Journal of Research in Personality, 36, 556–563. Prizant, B. M., & Meyer, E. C. (1993). Socioemotional aspects of language and socialcommunication disorders in young children and their families. American Journal of Speech and Language Pathology, 2(3), 56-71. Salekin, R. T., & Frick, P. J. (2005). Psychopathy in children and adolescents: The need for a developmental perspective. Journal of Abnormal Child Psychology, 33, 403–409. SPSS Inc. (1998). SPSS Base 8.0 for Windows User's Guide. SPSS Inc: Chicago IL. Stevenson, J., Richman, N., & Graham, P. (1985). Behaviour problems and language abilities at three years and behaviour deviance at eight years. Journal of Child Psychology and Psychiatry and Allied Disciplines, 26(2), 215-230. Sutton, J., & Keogh, E. (2000). Social competition in school: Relationships with bullying, Machiavellianism and personality. British Journal of Educational Psychology, 70, 443–456.
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE Washburn, J. J., McMahon, S. D., King, C. A., Reinecke, M. A., & Silver, C. (2004). Narcissistic features in young adolescents: relations to aggression and internalizing symptoms. Journal of Youth & Adolescence, 33, 247–260. Webster, G.D., & Jonason, P.K. (2013). Putting the “IRT” in “Dirty”: Item response theory analyses of the Dark Triad Dirty Dozen—An efficient measure of narcissism, psychopathy, and Machiavellianism. Personality and Individual Differences, 54(2), 302-306.
23
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
24
Appendix Tabel 1 Beschrijvende statistiek
Leeftijd
Jongens (n=160)
Meisjes (n=147)
M Ja (%)
M Ja (%)
SD Nee (%)
SD Nee (%)
13
0.75
13
0.79
Narcisme
3.95
1.84
3.44
1.75
Psychopathie*
2.99
1.59
2.65
1.36
Machiavellisme
2.85
1.37
2.45
1.27
Direct
1.85
0.67
1.54
0.62
Indirect
1.57
0.45
1.40
0.34
91.9%
8.1%
91.8%
8.2%
38.8%
61.2%
40.1%
59.9%
Dark triad persoonlijkheid
Agressie
Nationaliteit
(Nederlands)
Schoolniveau (VWO)
Noot: * p < .05
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
25
Tabel 2 Correlaties tussen directe en indirecte agressie, narcisme, psychopathie en Machiavellisme. 1
2
3
4
5
---
.60**
.26**
.44**
.38**
2. Indirecte agressie
.60**
---
.45**
.33**
.52**
3. Narcisme
.26**
.45**
---
.39**
.64**
4. Psychopathie
.44**
.33**
.39**
---
.57**
5. Machiavellisme
.38**
.52**
.64**
.57**
---
1. Directe agressie
Noot: ** p < .001
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
26
Tabel 3 De invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme op directe agressie. n=307
Model 1
Model 2
Model 3
Beta
Beta
Beta
Geslacht
.27***
.21***
.25*
Leeftijd
.29***
.24***
.25***
HAVO
.27*
.21
.21
VWO
-.23
-.17
-.17
Nationaliteit
.09
.06
.06
Narcisme
.03
.03
Psychopathie
.30***
.45***
Machiavellisme
.14*
.03
Controle variabelen
Geslacht * psychopathie
-.31*
Geslacht * Machiavellisme
.24
Constant
-1.24*
-1.37*
-1.45**
R²
.14
.31
.32
.16***
.01
16.85***
14.07***
R∆ F
10.47***
Noot: * p < .05,** p < .01,*** p <.001
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
27
Tabel 4 Het verschil tussen jongens en meisjes in de invloed van psychopathie op directe agressie. Jongens (n=160)
Meisjes (n=147)
Model 2 Beta
SD
Model 2 Beta
SD
Leeftijd
.28***
.75
.22**
.79
HAVO
.24
.49
.21
.49
VWO
-.23
.64
-.14
.61
Nationaliteit
.10
.96
.08
1.84
Psychopathie
.35***
1.59
.48***
1.36
Constant
-1.65
-1.16
R²
.21
.33
R∆
.12***
.22***
F
8.07**
13.94***
Controle variabelen
Noot: *p<.05, **p<.01. ***p<.001
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
28
Tabel 5 De invloed van narcisme, psychopathie en Machiavellisme op indirecte agressie. n=307
Model 1
Model 2
Model 3
Beta
Beta
Beta
Geslacht
.24***
.16**
.03
Leeftijd
.11
.09
.10
HAVO
-.01
-.09
-.08
VWO
.05
.13
.12
Nationaliteit
.16**
.10*
.11*
Narcisme
.19**
.27**
Psychopathie
.04
.04
Machiavellisme
.34***
.18
Controle variabelen
Geslacht * narcisme
-.18
Geslacht * Machiavellisme
.35*
Constant
.51
.25
.23
R²
.09
.33
.34
.25***
.01
18.42***
15.34***
R∆ F
5.73***
Noot: *p<.05,**p < .01,***p<.001
INVLOED VAN DARK TRIAD OP AGRESSIE
29