Auteur: Anne-Marije Perdok Studentnummer: 188727 Opleiding: Integrale veiligheid Onderwijsinstelling: Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Afstudeerorganisatie: Gemeente Stadskanaal bedrijfsbegeleider: mevr. L. van ’t Ende afstudeerbegeleider: mevr. L.E. Bos Versie: definitief (1.3) Datum: 02.06.2014
Agressie en geweld horen niet in Stadskanaal Een advies over de bevordering van het programma Veilige Publieke Taak binnen de gemeente Stadskanaal.
20-5-2014
Samenvatting Dit is het adviesrapport voor de gemeente Stadskanaal en tevens een document om het afstudeeronderzoek over agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak af te ronden. In dit document worden de resultaten van het onderzoek ‘agressie en geweld horen niet in Stadskanaal’ kort beschreven. Tevens worden er aanbevelingen aangedragen om Veilige Publieke Taak te bevorderen binnen de gemeente Stadskanaal en over de invoering van de acht maatregelen van Veilige Publieke Taak. In grote lijnen hebben de organisaties met een publieke taak de acht maatregelen matig tot goed geïmplementeerd in het agressie- en geweldsbeleid. De organisatienorm van acceptabel gedrag beschrijven en bekend maken aan zowel de werknemers als externen. Een helder reactiebeleid opstellen in geval van overschrijding van de norm. Tevens hoort er een melding- en registratieprocedure aanwezig te zijn. Werknemers die frequent publiekscontact hebben, horen een training, instructie of cursus te krijgen op het gebied van agressie en geweld. Tevens behoren ze regelmatig een opfris training te krijgen. Het melden van voorvallen gaat goed, alleen bij constatering van een strafbaar feit wordt niet altijd aangifte gedaan. Stel als organisatie een aangiftebeleid op en ondersteun werknemers bij het doen van aangifte. De schade verhalen op de dader gebeurd in enkele gevallen ook niet. Stel beleid op voor het verhalen van de schade op de dader. Ondersteun hierbij ook de werknemer bij het verhalen van de schade. Opvang en nazorg is belangrijk na een ingrijpende gebeurtenis. De meeste organisaties hebben een opvang- en nazorgprocedure beschreven. Niet alle werknemers zijn tevens bekend met deze procedure en weten niet bij wie ze terecht kunnen voor hulp en/of begeleiding bij confrontatie met agressie en/of geweld. Informeer de werknemers over de opvang- en nazorgprocedure. Belangrijk is om organisaties te betrekken bij de aanpak van agressie en geweld. Samen sta je sterk! Verder in dit document worden de resultaten, conclusie en aanbevelingen verder toegelicht.
1
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................... 1 H1. Inleiding............................................................................................................................................. 1 1.1
Probleemanalyse ..................................................................................................................... 2
H2. Onderzoeksmethodologie............................................................................................................. 3 2.1
betrokken organisaties per sector........................................................................................... 3
2.2
Afbakening............................................................................................................................... 3
2.3
Deskresearch ........................................................................................................................... 3
2.4
Diepte interview ...................................................................................................................... 4
2.5
Enquête ................................................................................................................................... 4
H3. Resultaten ......................................................................................................................................... 5 3.1
Maatregel 1. ............................................................................................................................ 5
3.2
Maatregel 2 en 3 ..................................................................................................................... 6
3.3
Maatregel 4. ............................................................................................................................ 7
3.4
Maatregel 5. ............................................................................................................................ 9
3.5
Maatregel 6. .......................................................................................................................... 10
3.6
Maatregel 7. .......................................................................................................................... 11
3.7
Maatregel 8. .......................................................................................................................... 12
3.8
Overzicht score maatregelen ................................................................................................ 13
H4. Conclusie ......................................................................................................................................... 14 H5. Aanbevelingen ................................................................................................................................ 16
H1. Inleiding Dit adviesrapport is een uitwerking van alle data die verzameld zijn voor het afstudeeronderzoek van Anne-Marije Perdok, Integrale Veiligheid student aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Het afstudeeronderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Stadskanaal. De doelstelling van het onderzoek is als volgt omschreven: Het in kaart brengen van het beleid, op het gebied van agressie en geweld, van werkgevers met een publieke taak binnen de gemeente Stadskanaal en vanuit daar een advies uitdragen in het kader van de bescherming van werknemers met een publieke taak binnen de gemeente Stadskanaal. De vraagstelling die ten grondslag ligt aan het afstudeeronderzoek en waar dit adviesrapport op gebaseerd is, is als volgt: Welke maatregelen, met betrekking tot agressie en geweld, zijn door de werkgevers met een publieke taak binnen de gemeente Stadskanaal al genomen ter bevordering van de bescherming van haar werknemers en wat kan de gemeente Stadskanaal doen om Veilige Publieke Taak te bevorderen binnen haar gemeente?
In de afgelopen jaren zijn medewerkers met een publieke taak meermaals geconfronteerd met agressie en geweld tijdens hun werkzaamheden. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) vindt agressie en geweld onacceptabel en niet gewenst. Het mag nimmer getolereerd worden. In 2006, met de komst van het Kabinet-Balkenende II1, is besloten om de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak extra te stimuleren. De minister van BZK heeft het programma Veilige Publieke Taak (VPT) ontwikkeld voor de aanpak van agressie en geweld2. Het programma VPT richt zich vanaf 2007 op het verminderen van het aantal voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. De doelstelling van het programma is het verminderen van het aantal voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak met 25% in alle sectoren in 2015. Het programma VPT stimuleert vanaf het jaar 2010 dat werkgevers met een publieke taak regionaal de samenwerking zoeken met de politie en het Openbaar Ministerie (OM) bij de aanpak van agressie en geweld. In dit jaar zijn de eerste VPT-regio’s gevormd, namelijk: Groningen, AmsterdamAmstelland, Noord en Oost Gelderland, Midden-West Brabant en Zeeland3. Eind 2012 hebben de Minister van BZK en de gemeenten van de provincies Drenthe, Friesland en Groningen een tweejarig convenant getekend om het programma VPT in Noord-Nederland uit te voeren. De VPT-regio Noord-Nederland is gevormd4. In januari 2013 is de gevormde regionale politie-eenheid Noord-Nederland aan de slag gegaan met het aanpakken van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke Taak. Door de gemeenten in de provincies Drenthe, Friesland en Groningen, het OM en de regionale politieeenheid Noord-Nederland is er een regionaal beleidsplan opgesteld. Eén van de prioriteiten van dit beleidsplan is de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. In de VPT-regio Noord-Nederland hebben de Burgemeesters van Hoogeveen (Drenthe), Dongeradeel (Friesland) en Stadskanaal (Groningen) zich als bestuurlijke trekkers opgeworpen om zich in te zetten om VPT in hun provincie op te pakken. 1
Actieprogramma aanpak agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak (2006), Ministerie van BZK, programma VPT, Den-Haag 2 Meulen, P. van der (2013). Projectplan VPT, pag. 2 3 www.evpt.nl/aanpak-agressie/vpt-regio’s, geraadpleegd op 22 januari 2014 4 Meulen, P. van der (2013), projectplan VPT, pag. 2
1
Het programma VPT benoemt acht maatregelen. Deze acht maatregelen vormen de basis voor een effectief veiligheidsbeleid. De implementatie van de acht maatregelen staat centraal bij de aanpak van agressie en geweld. De acht maatregelen die zijn uitgedragen zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
Laat externen weten wat uw organisatienorm van acceptabel gedrag is Stimuleer dat uw werknemers elk voorval van agressie en geweld melden Registreer alle voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers Train uw werknemers in het voorkomen van en omgaan met agressie en geweld Reageer binnen 48 uur naar de dader die agressie en-of geweld heeft gebruikt tegen uw werknemer(s) 6. Bevorder het (laten) doen van aangifte van strafbare feiten 7. Verhaal de schade op de dader 8. Verleen nazorg aan werknemers die slachtoffer zijn van agressie en geweld Op dit moment zijn er 16 VPT-regio’s gevormd5. De doelstelling om een landelijk dekkend netwerk van VPT-regio’s te hebben eind 2014 komt binnen bereik. De 16 VPT-regio’s die gevormd zijn: Amsterdam, Midden- en West Brabant + Zeeland, Noord-Oost Gelderland, IJselland, MiddenNederland, Haaglanden, Limburg, Brabant-oost, Noord-Nederland, Gelderland-midden, Gelderlandzuid, Twente, Rotterdam, Dordrecht e.o. en Noord-Holland. Het programma VPT wordt verlengd en verder aangescherpt6. De doelstelling: het verminderen van het aantal voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak met 25% is nog niet behaald. Daarnaast komt de focus meer te liggen op het voorkomen van agressie en geweld en op de bestuurlijke aanpak door gemeenten, aldus Minister dr. R.H.A. Plasterk van BZK7.
1.1
Probleemanalyse
Zoals hier boven al vermeld, krijgen veel medewerkers met een publieke taak te maken met ongewenst gedrag (agressie en-of geweld). De aanpak en het beleid, om te zorgen voor een veilige werkomgeving van medewerkers met een publieke taak, kunnen per werkgever verschillen en is niet onderling op elkaar afgestemd. Zodoende is er te weinig aandacht voor preventief beleid en vindt er agressie en geweld plaats dat wellicht voorkomen had kunnen worden. Vanuit het Noord-Nederlands bestuurlijk verband zijn er drie bestuurlijke portefeuillehouders die zich als bestuurlijke trekkers hebben opgeworpen voor dit traject. De burgemeester van Stadskanaal heeft zich opgeworpen om zich in te zetten om VPT in haar provincie (Groningen) op te pakken. Naar eigen zeggen wil de burgemeester van Stadskanaal als voorbeeld dienen voor de rest van de gemeenten binnen de provincie Groningen. Ze streeft naar een efficiënte, lokale aanpak om agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak te verminderen, dan wel te voorkomen. Bij deze lokale aanpak staat de eigenheid van iedere organisatie voorop. Het doel van een lokale aanpak is gezamenlijk stelling te nemen tegen publieksagressie en andere vormen van ongewenst gedrag binnen de gemeente en waar mogelijk daarvoor dezelfde normen, waarden en tolerantiegrenzen te hanteren. De vraag is wat de gemeente Stadskanaal kan doen om Veilige Publieke Taak binnen haar gemeente te bevorderen. Om antwoord te kunnen geven op deze vraag, is het van belang om het huidige beleid van de werkgevers met een publieke taak binnen de gemeente Stadskanaal in kaart te brengen. 5
www.evpt.nl/aanpak-agressie/vpt-regio’s/, geraadpleegd op 22 januari 2014 Voortgangsrapportage-programma-veilige-publieke-taak, januari-juni 2013, de minister van BZK, de minister van V&J, sept. 2013 7 Kamerbrief, voortgangsrapportage programma VPT, 8 mei 2013, kenmerk 2013-0000135757, minister R.H.A. Plasterk, ministerie BZK 6
2
H2. Onderzoeksmethodologie Om de hoofdvraag: Welke maatregelen, met betrekking tot agressie en geweld, zijn door de werkgevers met een publieke taak binnen de gemeente Stadskanaal al genomen ter bevordering van de bescherming van haar werknemers en wat kan de gemeente doen om VPT te bevorderen binnen haar gemeente? te beantwoorden is er gebruik gemaakt van zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden. Door de combinatie van deze twee wordt de betrouwbaarheid en geldigheid van de onderzoeksresultaten vergroot en is sprake van triangulatie. Het onderzoek is vooral praktijkgericht van karakter. Praktijkgericht onderzoek heeft een maatschappelijke relevantie, omdat het probleem afkomstig is uit de dagelijkse praktijk.
2.1
betrokken organisaties per sector
sector Openbaar bestuur Onderwijs Veiligheid Woningcorporatie Zorg en welzijn
2.2
organisatie Gemeente Stadskanaal Voortgezet onderwijs, speciaal basisonderwijs, praktijkonderwijs, vereniging voor protestants christelijk onderwijs (VPCO) Brandweer, politie Lefier Ziekenhuis, Welstad
Afbakening
In verband het tijdsbestek voor dit onderzoek is ervoor gekozen om niet alle organisaties met een publieke taak binnen de gemeente Stadskanaal te betrekken bij dit onderzoek. Vooraf is besloten om per deelnemende sector van VPT een grootte of overkoepelende organisatie te benaderen voor deelname aan dit onderzoek. Later is besloten om de sectoren openbaar vervoer en sociale zekerheid weg te laten. Dit is besloten omdat het openbaar vervoer geen servicepunt of een hoofdlocatie gevestigd heeft in de gemeente. Tevens heeft het openbaar vervoer VPT en beleid landelijk geregeld. Sociale zekerheid is daarnaast weggelaten, om de omvang van het onderzoek te beperken.
2.3
Deskresearch
De eerste stap was het verkrijgen van een goed beeld van het onderwerp. Tijdens de deskresearch is gekeken naar voorgaande onderzoeken over het onderwerp. Hieruit is gebleken dat er veel onderzoek gedaan is naar het onderwerp ‘agressie en geweld tegen werknemers met een publieke functie’. Veel van deze onderzoeken gingen over de aard en omvang van agressie en geweld en minder over wat organisaties al doen om agressie en geweld te beperken, dan wel te voorkomen. Tevens is gekeken naar projecten en initiatieven van andere gemeenten en regio’s op het gebied van agressie en geweld. Zo werd er een beeld geschetst hoe publieke organisaties invulling geven aan Veilige Publieke Taak. Naast het bestuderen en analyseren van voorgaande onderzoeken zijn interne publicaties en beleidsstukken van publieke organisaties binnen de gemeente Stadskanaal bestudeert. Door het huidige beleid van publieke organisaties te bestuderen en te analyseren kon er een beeld geschetst worden in de mate waarin publieke organisaties binnen de gemeente Stadskanaal al vorm hebben gegeven aan de uitvoering van de achtmaatregelen van VPT. Als laatste zijn politiegegevens ingezien. Dit om een beeld te kunnen vormen hoeveel aangiftes er binnenkomen met de Veilige Publieke Taak code: VPT.
3
2.4
Diepte interview
De tweede methode die gebruikt is voor het onderzoek is diepte interview. Door het toepassen van diepte interview kon er een beeld verkregen worden over ideeën en opvattingen over het onderwerp. De diepte interviews werden gehouden met ervaringsdeskundigen en verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid en beleidsvorming van de organisaties met een publieke functie. Per sector is een selectie gemaakt van organisaties die benaderd werden om deel te nemen aan het onderzoek. Grote organisaties of koepelorganisaties per sector zijn benaderd. Dit om de bereikbaarheid van de werknemers te vergroten. Met de volgende organisaties zijn een diepte interview gehouden: brandweer, politie, voortgezet onderwijs, speciaal basisonderwijs, praktijkonderwijs, vereniging voor protestants christelijk onderwijs, gemeente Stadskanaal, lefier, Welstad en het ziekenhuis. De interviews hebben deels gestructureerd plaatsgevonden. Hierdoor was de kans aanwezig om door te vragen op de antwoorden van de respondenten. Informatie uit het interview was input voor een volgend interview. Aan de hand van informatie die verkregen moest worden, werd een interviewprotocol opgesteld. Dit diende als leidraad tijdens de gesprekken.
2.5
Enquête
De laatste methode van onderzoek die gebruikt is om informatie te verkrijgen, heeft plaats gevonden aan de hand van online enquête die onder de organisaties zijn verspreid. De enquête is opgesteld via de website Enquetesmaken.com. Tijdens de diepte-interviews is er toestemming gevraagd voor de verspreiding van de enquête. De organisaties die aan hebben gegeven deel te willen nemen aan de enquête hebben de link ontvangen via email. De contactpersoon van de organisatie zorgde voor verdere verspreiding van de vragenlijst. Tussentijds hebben de contactpersonen een herinneringsemail ontvangen. Dit om de respons op de vragenlijst te verhogen. Aan de enquête hebben in totaal 100 respondenten meegewerkt. De totale respons per sector is: onderwijs 21, openbaar bestuur 18, veiligheid 22, zorg en welzijn 37 en woningcorporatie 2. De enquêtes zijn uitgevoerd om meningen en verwachtingen over Veilige Publieke Taak en de acht maatregelen in een organisatie te verkrijgen. Zo werd respondenten gevraagd om hun mening te geven over zaken als bijvoorbeeld de organisatienorm, trainingen, confrontatie met agressie en-of geweld, enzovoort. De resultaten zijn verwerkt door de website zelf tot overzichtelijke tabellen en schema’s. Hierdoor was er gelijk een resultatenoverzicht beschikbaar die tussentijds steeds werd aangepast. Tabellen en schema’s die niet overzichtelijk genoeg waren, zijn later aangepast in Excel. De resultaten bieden een goed inzicht in de verwachting en meningen die de respondenten hebben over de implementatie van de acht maatregelen in hun organisatie.
4
H3. Resultaten De resultaten van dit onderzoek staan beschreven in het onderzoeksrapport: agressie en geweld horen niet in Stadskanaal; een onderzoek naar het beleid op het gebied van agressie en geweld van werkgevers met een publieke taak binnen de gemeente Stadskanaal. In dit hoofdstuk is een korte samenvatting van de bevindingen uit dit onderzoek weergegeven. De resultaten per sector worden weergegeven per maatregel van het programma VPT.
3.1
Maatregel 1.
Maatregel: organisatienorm van acceptabel gedrag A. Bevindingen - Sector openbaar bestuur: tijdens het diepte-interview is gevraagd of de gemeente Stadskanaal (als organisatie) een organisatienorm van acceptabel gedrag heeft beschreven. De gemeente Stadskanaal heeft een organisatienorm van acceptabel gedrag beschreven. o In de enquête is dezelfde vraag gesteld. Hier geeft 5.56% aan het niet te weten of de gemeente Stadskanaal een organisatienorm heeft. De overige 94.44% geven aan dat de gemeente wel een norm heeft beschreven, maar weten deze niet specifiek te benoemen. - Sector onderwijs: tijdens de diepte-interviews is gevraagd of de scholen een organisatienorm van acceptabel gedrag hebben beschreven. De onderwijsinstellingen geen allen aan agressie en geweld niet te accepteren, maar hebben dit niet specifiek met een organisatienorm beschreven. o In de enquête is dezelfde vraag gesteld. Hier geeft 47.62% aan het niet te weten of de onderwijsinstelling waar ze werkzaam zijn een organisatienorm heeft. 14.29% van de respondenten geven aan dat de onderwijsinstelling waar ze werkzaam zijn geen organisatienorm hebben en de overige 38.10% geeft aan dat de onderwijsinstelling wel een norm heeft beschreven, maar weten deze niet specifiek te benoemen. - Sector veiligheid: De brandweer geeft aan agressie en geweld niet te accepteren, maar heeft dit niet specifiek met een organisatienorm beschreven. De politie hanteert wel een organisatienorm van acceptabel gedrag. Deze norm is landelijk en geldt voor de gehele nationale politie. o 30.30% van de respondenten geven aan geen idee te hebben of hun organisatie een organisatienorm heeft van acceptabel gedrag. 4.55% geeft aan dat hun organisatie geen norm hanteren van acceptabel gedrag. De overige 59.09% geeft aan dat de organisatie wel een norm heeft van acceptabel gedrag. Grotendeels weet de norm niet specifiek te benoemen. - Sector zorg en welzijn: zowel het ziekenhuis als Welstad gaf bij het diepte-interview aan dat ze een organisatienorm van acceptabel gedrag heeft beschreven en hanteren. o 68.12% van de respondenten geven aan geen idee te hebben of hun organisatie een organisatienorm heeft van acceptabel gedrag. 4.35% geeft aan dat hun organisatie geen norm hanteren van acceptabel gedrag. De overige 27.54% van de respondenten geeft aan dat de organisatie wel een norm heeft van acceptabel gedrag. Grotendeels weet de norm niet specifiek te benoemen en verwijzen naar het agressieprotocol. - Sector woningcorporatie: Lefier geeft aan agressie en geweld niet te accepteren. Een organisatienorm van acceptabel gedrag heeft lefier niet specifiek beschreven. Maar de visie van lefier op dit gebied is wel uitgebreid beschreven en kan als norm gezien worden. o De respons van deze sector is te laag (2) om een representatief beeld te kunnen vormen van deze sector. 100% geeft aan dat Lefier een organisatienorm van acceptabel gedrag heeft beschreven en hanteert.
5
B. Oordeel Sector/ Openbaar maatregel bestuur Organisatienorm beschreven Bekendheid van organisatienorm
onderwijs
veiligheid
Zorg en woningcorporatie welzijn
Geen over geven
oordeel kunnen
= goed = matig, aanbevelingen = onvoldoende, aanbevelingen
3.2
Maatregel 2 en 3
Maatregel 2 en 3: het melden en registreren van voorvallen A. Bevindingen - Sector openbaar bestuur: tijdens het diepte-interview is gevraagd of de organisatie ook een melding- en registratieprocedure/protocol heeft beschreven. De gemeente Stadskanaal heeft een melding- en registratieprocedure opgesteld. Tevens maakt de gemeente gebruik van een registratiesysteem: GIR (Gemeentelijke Incidenten Registratiesysteem). o In de enquête is de vraag gesteld wat de respondenten doen met een voorval van agressie en-of geweld. Grotendeels van de respondenten uit deze sector gaf aan het incident altijd te melden bij een collega (11x) en bij direct leidinggevende (14x). 2 respondenten gaven aan een incident pas te melden als zij daar zin in hebben. Tevens is gevraagd of men bekend is met wat de organisatie doet na en met een melding. 14 respondenten geven aan dat de melding geregistreerd wordt. Een enkeling geeft aan geen idee te hebben wat de organisatie doet na en met een incidentenmelding. - Sector onderwijs: alle onderwijsinstellingen geven tijdens het diepte-interview aan een melding- en registratieprocedure opgesteld te hebben. Tevens geeft één onderwijsinstelling aan de meldingen te registreren in het leerlingvolgsysteem. o In de enquête is de vraag gesteld wat de respondenten doen met een voorval van agressie en-of geweld. Grotendeels van de respondenten uit deze sector gaf aan het incident altijd te melden bij een college en-of bij direct leidinggevende. Een enkeling gaf aan een incident pas te melden als zij daar zin in hebben. Tevens is gevraagd of men bekend is met wat de organisatie doet na en met een melding. 63.15% van de respondenten geeft aan dat de organisatie de melding registreert. 31.57% van de respondenten geeft aan geen idee te hebben wat de organisatie doet na en met een incidentenmelding. - Sector veiligheid: zowel de brandweer als de politie gaf, tijdens het diepte-interview, aan dat ze een melding- en registratieprocedure heeft opgesteld. Tevens maken ze beide gebruik van een melding- en registratiesysteem. o Grotendeels van de respondenten gaf aan het incident altijd te melden bij een college en-of bij direct leidinggevende. Een enkeling geeft aan een incident niet te melden, omdat hij/zij dit niet belangrijk vindt. 79.19% van de respondenten geeft aan dat de organisatie de meldingen registreert. 14.28% heeft geen idee wat de organisatie doet na en met een incidentenmelding. - Sector zorg en welzijn: zowel Welstad als het ziekenhuis heeft een melding- en registratieprocedure beschreven en opgesteld. Beide organisaties maken gebruik van een
6
registratiesysteem. Het ziekenhuis maakt gebruik van de applicatie iProva en Welstad maakt gebruik van een registratiesysteem die centraal is geregeld. o Alle respondenten geven aan incidenten altijd te melden bij een collega en-of leidinggevende. Een enkeling geeft aan het pas te melden als hij/zij daar zin in heeft. 63% van de respondenten geeft aan dat de organisatie altijd de melding registreert en 40.62% heeft geen idee wat de organisatie doet na en met een incidentenmelding. - Sector woningcorporatie: Lefier geeft tijdens het diepte-interview aan dat ze bezig zijn met het opzetten van een primair systeem. In dit systeem komt straks de mogelijkheid om agressie en-of geweldsincidenten te melden en te registreren. Een meldingsprocedure is wel door Lefier beschreven in het agressieprotocol. o De respons van deze sector is te laag (2) om een representatief beeld te kunnen vormen van deze sector. Beide respondenten geven aan een incident altijd te melden bij een collega en-of direct leidinggevende. Tevens geven ze beide aan dat de organisatie de melding altijd registreert. B. Oordeel Sector/ Openbaar onderwijs veiligheid Zorg en woningcorporatie maatregel bestuur welzijn Melding- en registratie procedure Bekend wat Geen oordeel de over kunnen organisatie geven doet na/met een melding = goed = matig, aanbevelingen = onvoldoende, aanbevelingen
3.3
Maatregel 4.
Maatregel: trainen van werknemers A. Bevindingen - Sector openbaar bestuur: tijdens het diepte-interview is gevraagd of de organisatie werknemers traint op het gebied van hoe om te gaan met agressie en-of geweld. De respondent geeft aan dat de gemeente de medewerkers met direct en veelvuldig klantencontact getraind worden. Wel wordt aangegeven dat de training vaker herhaald mag worden en dat nieuwe werknemers binnen een korte termijn een training horen te volgen. o In de enquête is de vraag gesteld of men een training, instructie of cursus hebben gevolgd op het gebied van agressie en geweld. 5.56% van de respondenten geeft aan geen training op dit gebied te hebben gevolgd. - Sector onderwijs: tijdens het diepte-interview geven de respondenten van de verschillende onderwijsinstellingen aan niet de medewerkers structureel te trainen op dit gebied. Wel zijn werknemers vrij om een cursus hierin te volgen. Doordat ze niet veel ervaring hebben met agressie en-of geweld zien ze het nut en de noodzaak van een training niet echt in. o 57.89% van de respondenten uit deze sector heeft geen training, instructie of cursus gevolgd op het gebied van omgaan met agressie en geweld.
7
-
Sector veiligheid: De brandweer gaf, tijdens het diepte-interview, aan dat de bevelvoerders een stuk over agressie en geweld meekrijgen in hun opleiding. Tevens hebben zij de taak om de overige werknemers bewust te maken van hun gedrag en wat voor consequenties dit kan hebben. De politie geeft aan dat alle medewerkers vier maal per jaar een trainingsdag hebben. Deze training bestaat uit verschillende facetten van het politiewerk. Hieronder valt agressie en geweld ook. o 19.05% van de respondenten geeft aan geen training, instructie of cursus te hebben gevold op het gebied van omgaan met agressie en geweld. - Sector zorg en welzijn: Zowel het ziekenhuis en Welstad geven aan, in het interview, dat medewerkers getraind worden. De trainingen zijn niet voor iedere medewerker het zelfde. Medewerkers werken met verschillende doelgroepen. De trainingen zijn dan ook gebaseerd op de doelgroep waarmee ze werkzaam zijn en het soort klantencontact dat de medewerker heeft. o 12.12% van de respondenten uit de sector zorg en welzijn hebben nog geen training, instructie of cursus gevolgd op het gebied van agressie en geweld. - Sector woningcorporatie: Lefier geeft ook aan haar medewerkers te trainen. Niet alle medewerkers hebben al een training, instructie of cursus gevolgd op het gebied van agressie en geweld. Doel van Lefier is om alle medewerkers die publiekscontact hebben te trainen. o De respons van deze sector is te laag (2) om een representatief beeld te kunnen vormen van deze sector. Beide respondenten geven aan een training te hebben gevolgd op het gebied van agressie en geweld. Aan de respondenten die wel een training, instructie of cursus hebben gevolgd op het gebied van agressie en geweld is gevraagd wanneer men voor het laatst deze hebben gevolgd. Bij de sector openbaar bestuur, is het voor 17.76% van de respondenten meer dan twee jaar geleden dat ze voor het laatst een training, instructie of cursus hebben gehad. Bij de sectoren onderwijs, veiligheid, zorg en welzijn en woningcorporatie is deze 23.69%. B. Oordeel Sector/ maatregel Training, instructie cursus
Openbaar bestuur of
onderwijs
veiligheid
Zorg en woningcorporatie welzijn Geen oordeel over kunnen geven
= goed = matig, aanbevelingen = onvoldoende, aanbevelingen
8
3.4
Maatregel 5.
Maatregel: reageer binnen 48 uur naar de dader A. Bevindingen - Sector openbaar bestuur: in het intern agressieprotocol van de gemeente staat beschreven dat de leidinggevende de maatregelen bepaald die op de dader van toepassing is. Als de maatregel bepaald is door de leidinggevende, wordt de desbetreffende hierover geïnformeerd. De reactie naar de dader, hoort binnen maximaal 72 uur te gebeuren. Dit is 24 langer dan het streven van het programma VPT. Van de 18 respondenten op de enquête geven 12 respondenten aan dat de organisatie officieel reageert op de dader. - Sector onderwijs: In de meeste gevallen reageren de organisaties direct richting de dader. Als een incident heeft plaatsgevonden, krijgt de dader gelijk te horen wat voor consequenties zijn of haar gedrag heeft. In lang niet alle gevallen krijgt de dader een reactie, geven de geïnterviewde personen aan. 42.10% van de respondenten uit de sector onderwijs geven aan dat de organisatie officieel reageert naar de dader. De onderwijsinstellingen hebben geen maximaal aantal uur ingesteld om binnen een bepaalde tijd te reageren op de dader. - Sector veiligheid: Tijdens het diepte-interview geven de respondenten van zowel de brandweer als politie aan een reactie te geven naar de dader. De tijd waarbinnen de reactie naar de dader komt, verschilt per situatie. In de meeste gevallen krijgt de dader direct een reactie. In de enquête is aan de respondenten gevraagd wat de organisatie doet na en met een melding. 14.28% geeft aan dat de organisatie waar ze werkzaam zijn officieel reageert richting de dader. - Sector zorg en welzijn: zowel het ziekenhuis als Welstad gaf tijdens het diepte-interview aan maatregelen te hebben beschreven voor daders. Hoe snel de reactie naar de dader komt, is afhankelijk van de situatie. In de meeste gevallen krijgt de dader direct een reactie van de organisatie. 15.62% van de respondenten in de sector zorg en welzijn geven aan dat de organisatie een officiële reactie geeft aan de dader. - Sector woningcorporatie: tijdens het diepte-interview geeft Lefier aan officieel te reageren naar de dader. Ook in deze sector hangt het van de situatie af wanneer de dader een reactie krijgt. De respons op de enquête van deze sector is te laag (2) om een representatief beeld te kunnen vormen van deze sector. Eén respondent geeft aan dat de organisatie officieel reageert naar de dader. B. Oordeel Sector/ Openbaar onderwijs veiligheid Zorg en woningcorporatie maatregel bestuur welzijn Reactie binnen Geen 48 naar de oordeel dader over kunnen geven = goed = matig, aanbevelingen = onvoldoende, aanbevelingen
9
3.5
Maatregel 6.
Maatregel: bevorder het (laten) doen van aangifte A. Bevindingen - Sector openbaar bestuur: tijdens het diepte-interview is gevraagd of de gemeente aangifte doet bij een strafbaar feit en dit tevens bevorderen bij de werknemers. De respondent heeft aangegeven dat bij strafbare feiten en bij oplossing van een agressief voorval in aanwezigheid van de politie, altijd aangifte wordt gedaan door de gemeente. In het intern agressieprotocol van de gemeente is een maatregelenoverzicht bij agressie opgenomen. Hierin staat bij welk voorval er aangifte wordt gedaan bij de politie. Uit de enquête is gebleken dat werknemers vaker geconfronteerd worden met incidenten dan dat er aangifte wordt gedaan. Men is gevraagd om aan te geven hoe of ze te maken hebben met bepaalde vormen van agressief en gewelddadig gedrag en hoe vaak ze hier gemiddeld mee te maken hebben. Dit aantal is hoger dan bekend bij de politie. - Sector onderwijs: tijdens het diepte-interview gaven de onderwijsinstellingen aan de medewerkers te stimuleren om aangifte te doen bij strafbaar feit. Bij sommige onderwijsinstellingen is het zo geregeld dat de organisatie aangifte kan doen in plaats van de medewerker. Dit in kader van de bescherming van de werknemer en om de drempel te verlagen om een voorval te melden en aangifte te doen. Ze willen achter de werknemer staan. Uit de enquête is gebleken dat werknemers vaker geconfronteerd worden met incidenten dan dat er aangifte wordt gedaan. Men is gevraagd om aan te geven hoe of ze te maken hebben met bepaalde vormen van agressief en gewelddadig gedrag en hoe vaak ze hier gemiddeld mee te maken hebben. Dit aantal is hoger dan bekend bij de politie. - Sector veiligheid: zowel de brandweer als de politie gaf aan werknemers te stimuleren om aangifte te doen bij een strafbaar feit. Met het doen van aangifte geef je een signaal af naar de dader en overige burgers dat agressie en geweld tegen de werknemers niet getolereerd wordt. Net als in bovengenoemde gevallen, gebeuren er meer voorvallen bij de sector veiligheid dan bekend is bij de politie. Een groot aantal van de werknemers worden wekelijks, maandelijks en-of halfjaarlijks geconfronteerd met agressie en-of geweld. - Sector zorg en welzijn: bij het diepte-interview gaven zowel Welstad als het ziekenhuis aan werknemers te stimuleren om aangifte te doen bij een strafbaar feit. Bij beide organisaties kan de betrokken medewerker anoniem aangifte doen. In dat geval zal de directie namens de organisatie aangifte doen. Dit hebben ze geregeld in het kader van de bescherming van hun medewerkers en om de drempel te verlagen tot het melden van een incident. Sommige medewerkers aarzelen om aangifte te doen, omdat ze bang zijn voor represailles van de dader. Ook hier gebeuren er meer voorvallen van agressie en geweld dan bekend is bij de politie. Veel van de medewerkers worden, gemiddeld, maandelijks en-of halfjaarlijks geconfronteerd met agressie en-of geweld. - Sector woningcorporatie: tijdens het diepte-interview gaf Lefier aan medewerkers te stimuleren om aangifte te doen bij een strafbaar feit. De respons op de enquête van deze sector is te laag (2) om een representatief beeld te kunnen vormen van deze sector. Beide respondenten geven aan dat ze maandelijks en-of halfjaarlijks geconfronteerd worden met agressie en-of geweld.
10
B. Oordeel Sector/ Openbaar maatregel bestuur Stimuleren van aangifte
onderwijs
veiligheid
Zorg en woningcorporatie welzijn Geen oordeel over kunnen geven
= goed = matig, aanbevelingen = onvoldoende, aanbevelingen
3.6
Maatregel 7.
Maatregel: schade verhalen op de dader A. Bevindingen - Sector openbaar bestuur: tijdens het diepte-interview is naar voren gekomen dat de gemeente een aansprakelijkstelling heeft beschreven. Hierin wordt vermeldt dat de schade geïnventariseerd wordt. De dader wordt schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de ontstane schade. o Tijdens de enquête is gevraagd wat de organisatie doet na en met een melding. 33.33% van de respondenten geeft aan dat de organisatie de schade verhaalt op de dader. - Sector onderwijs: tijdens het diepte-interview gaven de onderwijsinstellingen aan dat vaak de materiële schade die door de dader is gemaakt wel verhaald wordt. Immateriële schade wordt weinig tot niet verhaald op de dader. o Tijdens de enquête is gevraagd wat de organisatie doet na en met een melding. 5% van de respondenten geeft aan dat de organisatie de schade verhaalt op de dader. - Sector veiligheid: De geïnterviewde personen uit de sector veiligheid geven aan dat de schade altijd verhaald wordt op de dader. Dit is bij de nationale politie afgesproken en vastgelegd, tevens bij de brandweer. o 38.09% van de respondenten geeft aan dat de organisatie de schade verhaalt op de dader. - Sector zorg en welzijn: Het ziekenhuis heeft in het agressie en geweldprotocol(2013/2014) het volgende hierover vermeldt: het streven is de schade te verhalen op de dader. De ARBO/milieucoördinator zorgt voor de administratieve afwikkeling van de schade op het incident. Welstad heeft het aspect schade verhalen in de huisregels vernoemd: bij vernieling wordt politie ingeschakeld en de kosten worden op de klant herhaald. o 7.81% van de respondenten geeft aan dat de organisatie de schade verhaalt op de dader. - Sector woningcorporatie: net als bij de sector onderwijs, geeft Lefier aan dat vaak de materiële schade die door de dader gemaakt wordt wel verhaald wordt. Immateriële schade wordt weinig tot niet verhaald op de dader. De respons op de enquête van deze sector is te laag (2) om een representatief beeld te kunnen vormen van deze sector. Geen van beide respondenten gaf aan dat de organisatie de schade verhaald op de dader.
11
B. Oordeel Sector/ maatregel Procedure schade verhalen
Openbaar bestuur
onderwijs
Schade verhalen
veiligheid
Zorg en woningcorporatie welzijn Geen oordeel over kunnen geven ‘’
= goed = matig, aanbevelingen = onvoldoende, aanbevelingen
3.7
Maatregel 8.
Maatregel: nazorg verlenen aan werknemers A. Bevindingen - Sector openbaar bestuur: De gemeente heeft een nazorgprocedure opgesteld. De nazorgprocedure staat in het intern agressie protocol vermeldt. o In de enquête is de vraag gesteld of men weet bij wie ze terecht kunnen voor begeleiding en-of hulp na confrontatie met agressie en-of geweld. Alle respondenten geven aan dat ze weten bij wie ze kunnen aankloppen voor begeleiding en-of hulp. - Sector onderwijs: tijdens het diepte-interview met de onderwijsinstellingen is naar voren gekomen dat de opvang en nazorg procedure niet zwart op wit staat. Men geeft wel aan dat er een vertrouwenspersoon aanwezig is en dat de werknemers weten bij wie ze terecht kunnen voor opvang en nazorg. o 36.84% van de respondenten van de sector onderwijs geeft aan niet te weten bij wie ze terecht kunnen voor begeleiding en-of hulp na confrontatie met agressie en geweld. - Sector veiligheid: zowel de brandweer als de politie heeft een opvang- en nazorgprocedure beschreven. Tevens heeft de brandweer een waakvlam overeenkomst met een trauma psycholoog. o 95% van de respondenten van de sector veiligheid weten bij wie ze terecht kunnen voor begeleiding en-of hulp na confrontatie met agressie en geweld. - Sector zorg en welzijn: zowel het ziekenhuis als Welstad heeft een opvang- en nazorgprocedure. Hierin staat beschreven welk persoon verantwoordelijk is voor welke taak en een stappenschema van de procedure. o 10.61% van de respondenten van de sector zorg en welzijn weten niet bij wie ze terecht kunnen voor begeleiding en-of hulp na confrontatie met agressie en geweld. - Sector woningcorporatie: de opvang en nazorg van werknemers bij Lefier staat beschreven in het intern agressieprotocol. Hierin staat beschreven bij wie men terecht kan voor opvang en nazorg, hoe het verloop van de nazorg er uit zal zien en de afhandeling ervan. o De respons op de enquête van deze sector is te laag (2) om een representatief beeld te kunnen vormen van deze sector. Beide respondenten weten niet bij wie ze terecht kunnen na confrontatie met agressie en geweld.
12
B. Oordeel Sector/ Openbaar maatregel bestuur Opvang en nazorgprocedure
Bekendheid van
onderwijs
veiligheid
Zorg en woningcorporatie welzijn Geen oordeel over kunnen geven ‘’
= goed = matig, aanbevelingen = onvoldoende, aanbevelingen
3.8
Overzicht score maatregelen
Sector/ Openbaar maatregel bestuur 1. Organisatienorm - bekendheid 2/3. meldingen registratie procedure - bekend met vervolg melding 4. Trainen van werknemers 5. Reactie naar de dader 6. Aangifte bevorderen 7. procedure schade verhalen - daadwerkelijk schade verhalen 8. opvangen nazorgprocedure - bekendheid van procedure
Onderwijs
Veiligheid
Zorg en woningcorporatie welzijn X X X X X X X X X X X
goed matig onvoldoende
13
H4. Conclusie De resultaten van het onderzoek hebben geleid tot een uiteindelijke conclusie over het beleid met betrekking tot agressie en geweld van de gemeente Stadskanaal als organisatie en de overige organisaties betrokken bij dit onderzoek. Dit zijn zowel de sterke als zwakke punten. De gemeente Stadskanaal als organisatie heeft de Veilige Publieke Taak maatregelen al goed in het beleid toegepast. De acht maatregelen van VPT kunnen echter nog specifieker toegepast worden. De maatregelen ‘organisatienorm, melding- en registratieprocedure, training van werknemers, procedure schade verhalen en de opvang- en nazorgprocedure’ is al goed in het beleid opgenomen. Dit is gebleken uit het diepte-interview en de deskresearch. Uit de enquête is gebleken dat men niet allen bekend is met de maatregelen. De gemeente heeft een organisatienorm beschreven wat acceptabel gedrag is, maar de bekendheid van deze norm is minimaal. Men weet dat er een norm is, maar weten deze niet te benoemen. De melding- en registratieprocedure heeft de gemeente beschreven en in het agressieprotocol geplaatst. De werknemers zijn minimaal bekend met wat de gemeente doet na een melding. De werknemers met publiekscontact worden getraind in het omgaan met agressie en geweld. Wat betreft de reactie naar de dader en het aangifte bevorderen zijn verbeteringen nodig. Tevens het daadwerkelijk schade verhalen op de dader en de bekendheid van de opvang- en nazorgprocedure. De sector onderwijs heeft de Veilige Publieke Taak maatregelen onvoldoende tot matig in het beleid toegepast. De acht maatregelen van VPT kunnen specifieker toegepast worden. De onderzochte scholen hebben allen geen organisatienorm wat acceptabel gedrag is en de werknemers zijn niet bekend wat de grenzen van de organisatie zijn. Het melden van voorvallen gebeurd in de meeste gevallen. Echter worden deze meldingen niet altijd door de organisaties geregistreerd. Meer dan de helft van de respondenten heeft geen training gehad op het gebied van agressie en geweld. De maatregelen reactie op de dader, bevorderen van aangifte en de schade verhalen verdienen verbeteringen. Er is geen procedure voor schade verhalen en opvang- en nazorgprocedure beschreven en opgesteld. De sector veiligheid heeft de Veilige Publieke Taak maatregelen matig tot goed in het beleid toegepast. De organisatienorm van acceptabel gedrag, melding- en registratieprocedure, procedure schade verhalen en de opvang- en nazorgprocedure is aanwezig. Echter de reactie naar de dader, schade verhalen en het trainen van werknemers verdient verbeteringen. De sector zorg en welzijn heeft de Veilige Publieke Taak ook matig tot goed in het beleid toegepast. De werknemers met publiekscontact worden getraind in het omgaan met agressie en geweld. Een klein percentage van de werknemers heeft geen training gehad. De organisatienorm van de organisaties zijn beschreven, maar niet tot nauwelijks bekend bij de werknemers. De reactie naar de dader, het doen van aangifte en de schade verhalen op de dader verdient ook hier verbeteringen. De resultaten van de sector woningcorporatie heeft niet geleid tot een uiteindelijke conclusie. De respons op de enquête was te laag om een representatief beeld te kunnen vormen van de sector. Het beleid op het gebied van agressie en geweld is door de sectoren matig tot goed vastgesteld. De maatregelen van Veilige Publieke Taak zijn in de sectoren al deels ingevoerd in het beleid. De uitvoering van het beleid én de acht maatregelen van VPT is matig tot onvoldoende. Doordat het beleid bij de organisaties recent is aangepast, of aangepast wordt is het nog niet mogelijk om te beoordelen of het beleid effectief is. Het beleid op het gebied van agressie en geweld is door de sectoren matig tot goed opgesteld. Tevens zijn de acht maatregelen van VPT hier matig tot goed in opgenomen. Echter de uitvoering en bekendheid van het beleid en de acht maatregelen van VPT is matig tot onvoldoende.
14
Er is te weinig aandacht voor de bekendheid en uitvoering van het beleid en zodoende vindt er agressie en geweld plaats dat wellicht voorkomen had kunnen worden. Zodoende is er te weinig aandacht voor preventief beleid en vindt er agressie en geweld plaats dat wellicht voorkomen had kunnen worden. Zowel de acht maatregelen als het stappenplan van het expertisecentrum vormen de basis voor een effectief veiligheidsbeleid. Het stappenplan is te gebruiken als richtlijn om er achter te komen welke stappen de organisatie kan nemen om agressie en geweld te voorkomen, dan wel te beperken. De acht maatregelen van VPT sluiten niet altijd goed aan op de stappen uit het stappenschema. Niet alle maatregelen worden in dit stappenschema behandeld. Vanuit de verschillende sectoren is er behoefte aan acties vanuit de gemeente op het gebied van agressie en geweld. Men verwacht met een lokale efficiënte aanpak dat er duidelijkheid wordt gecreëerd en dat er een signaal af wordt gegeven aan de burgers. Tevens horen de organisaties zelf ook acties te ondernemen op het gebied van agressie en geweld. Men geeft aan dat het niet alleen de taak is van de gemeente, maar van alle organisaties met een publieke taak.
15
H5. Aanbevelingen In grote lijnen hebben de organisaties met een publieke taak binnen de gemeente Stadskanaal de acht maatregelen van Veilige Publieke Taak goed toegepast op het agressie en geweld beleid. Toch zijn op verschillende vlakken verbeteringen nodig om het beleid en de acht maatregelen te optimaliseren. Deze aanbevelingen, op het gebied van de acht maatregelen van Veilige Publieke Taak, zijn als volgt: Maatregel 1: organisatienorm o Stel een duidelijke norm van acceptabel gedrag in en maak deze norm bekend aan zowel de werknemers als externen. De norm kan geformuleerd worden in samenwerking met de werknemers. Zo zijn de werknemers al bekend met de organisatienorm en creëer je draagvlak. o Stel een helder reactiebeleid vast in geval van overschrijding van de norm. Stel dit tevens in samenwerking met de werknemers op. Maatregel 2 en 3: melden en registreren van voorvallen o Stel een procedurebeschrijving van het melden van een voorval op. Stel dit met werknemers vast, zodat ze weten welke voorvallen ze behoren te melden. Hierdoor creëer je draagvlak bij je werknemers en laat je ze zien dat je ze, als organisatie, een steun in de rug biedt. Maatregel 4: trainen van werknemers o Geef alle werknemers die frequent publiekscontact hebben een training, instructie of cursus op het gebied van agressie en geweld. Behandel hier ook het punt: hoe om te gaan met externen die zich agressief en/of gewelddadig gedragen. Sluit de inhoud van de training, instructie of cursus aan op de wensen van de werknemers. Werknemers dienen aanvullende en regelmatige opfris trainingen te krijgen in het omgaan met agressie en geweld. Het onderdeel ‘hoe om te gaan met externen die zich agressief en/of gewelddadig gedragen’ hierbij meenemen. Zorg dat de trainingen aansluiten op de werkzaamheden van de werknemer en de risico-situaties. Maatregel 5: reageer binnen 48 uur naar de dader o Stel een reactiebeleid vast en maak dit bekend binnen de organisatie en handel hier naar. Zorg na een voorval altijd en binnen 48 uur voor een passende reactie naar de dader. Maatregel 6: bevorder het (laten) doen van aangifte o Stel als organisatie een aangiftebeleid op. Vermeld hierin de informatie die de politie nodig heeft en hoe er aangifte gedaan kan worden. Draag uit naar de werknemers dat de organisatie eventueel aangifte kan doen in plaats van de betrokken werknemer. Hierbij ondersteun je als organisatie de werknemer bij het doen van aangifte. Maatregel 7: verhaal de schade op de dader o Stel beleid op voor het verhalen van de schade op de dader. Maak een helder stappenplan en maak deze bekend bij de werknemers. Ondersteun de werknemer bij het verhalen van de geleden schade. Maatregel 8: nazorg verlenen aan werknemers o Stel een opvang- en nazorgbeleid vast als organisatie. Informeer de werknemers over dit beleid. -
Alle bovengenoemde aanbevelingen bottum-up vastellen en niet top-down. Zo creëer je als organisatie draagvlak bij je werknemers. De werknemers krijgen een gevoel van betrokkenheid en zijn gelijk bekend met het vastgestelde beleid.
16
De vraag wat de gemeente nog kan doen om VPT te bevorderen binnen haar gemeente wordt hieronder behandeld. De gemeente streeft naar een efficiënte lokale aanpak waarbij de eigenheid van de organisaties voorop staat. Gezamenlijk stellingnemen tegen publieksagressie is hier een onderdeel van. Het doel van een lokale aanpak is gezamenlijk stelling te nemen tegen publieksagressie en andere vormen van ongewenst gedrag binnen de gemeente en waar mogelijk daarvoor dezelfde normen, waarden en tolerantiegrenzen te hanteren. Wijs een contactpersoon aan die verantwoordelijk wordt gesteld voor de communicatie met de organisaties met een publieke taak. Ga in gesprek met alle organisaties met een publieke taak in de gemeente. Dit betreft de organisaties die niet hebben deelgenomen aan dit onderzoek. Zet focusgroepen op met een breed draagvlak om kennis en ervaring uit te wisselen. Laat deze focusgroep 1x in het half jaar bijeenkomen. Vaker hoeft niet, daar is geen behoefte aan. De aanpak van agressie en geweld in de gemeente Stadskanaal is geen zaak van de gemeente alleen. Het is ook een taak voor andere organisaties met een publieke taak gevestigd binnen de gemeente. Ontplooi, liefst in gezamenlijk overleg, initiatieven die leiden tot minder agressie en geweld. Organiseer als gemeente een bijeenkomst en/of themadag over VPT. Betrek hier alle organisaties met een publieke taak gevestigd in de gemeente. Maak afspraken met de betrokken partijen om gezamenlijk stelling te nemen. Deze afspraken in een convenant verwerken en laten ondertekenen door deelnemende partijen. Samen sta je sterker! Zorg voor publiciteit over het convenant agressie en geweld. Zo geef je een signaal af naar de burgers. Communiceer het beleid op het gebied van agressie en geweld aan de burgers. VPT onder de aandacht brengen bij de burgers. Dit kan door middel van publicatie van een stuk op de gemeentewebsite en/of in de huis-aan-huis bladen. Tevens kan de gemeente ervoor kiezen om wijkbijeenkomsten te organiseren over dit onderwerp. -
-
-
Zorg voor continue verbetering van de veiligheid. Bekijk en evalueer jaarlijks het beleid op het gebied van agressie en geweld en pas eventueel het beleid op knelpunten aan. Hierdoor zorg je voor continue verbetering (plan-do-check-act). Zorg voor een borging voor de implementatie van het beleid en protocollen. Als ondersteuning kan worden gekozen om de maatregelen van Veilige Publieke Taak ook digitaal onder de aandacht te brengen. De protocollen en het beleid op het intranet plaatsen. Houd het thema agressie en geweld levend binnen de organisatie. Zorg dat agressie en geweld in management- en teamoverleg blijvend op de agenda staat.
17