Agrarisch atelier VeessenVeessen-Wapenveld
Voorjaar 2008 Veessen
Agrarisch ontwikkelingsperspectief
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
1
Inhoudsopgave 1.
2.
Inleiding.........................................................................................................................3 1.1.
Aanleiding en doel.................................................................................................3
1.2.
Beoogd resultaat....................................................................................................3
1.3.
Aanpak ..................................................................................................................3
1.4.
Betrokkenheid agrariërs bij atelier ......................................................................4
Resultaten ......................................................................................................................6 2.1.
De hoogwatergeul –agrarische voorkeursvariant ................................................6
2.2.
De hoogwatergeul: gevolgen van de doorsnijding................................................8
2.3.
Variant met bedrijven in de geul (ingebracht door externe deskundigen) .........9
2.4.
Herverkaveling (start discussie ingebracht door externe deskundigen) ...........10
2.5. Wensen/geluiden uit het gebied die bij verdere uitwerking nadere aandacht vragen 11 3.
Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................13
Bijlage 1. Afwegingskader verkaveling................................................................................14
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
2
1. Inleiding 1.1. Aanleiding en doel In het kader van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier is besloten een ca. 7,5 km lange geul/bypass aan te leggen door het gebied van Veessen-Wapenveld. In 2007 is besloten dit project verder uit te werken onder leiding van de provincie Gelderland. Deze uitwerking dient plaats te vinden tegen de achtergrond van een gebiedsontwikkeling. Uitgangspunt in de PKB en voor de verdere uitwerking van de plannen is een groene geul met landbouwkundig gebruik. Het gebied is thans ook in agrarisch gebruik. In de planstudiefase – die loopt tot de zomer van 2010 – moet een aantal stappen worden doorlopen. Tot de zomer van 2009 moeten een aantal onderling verschillende varianten worden uitgewerkt. De basis hiervoor wordt gelegd in de startnotitie voor de milieueffectrapportage, die na de zomer van 2008 moet verschijnen en dan de inspraak ingaat. Ter voorbereiding hiervan is besloten in de eerste helft van 2008 met het gebied “bouwstenen voor basisvarianten” op te stellen. Hiertoe zijn een aantal ateliers georganiseerd, waarin mensen uit het gebied met ambtelijke ondersteuning vanuit het projectteam en deskundigen hun visie op de toekomstige inrichtingen en wensen hebben gegeven. Eén van de ateliers is het agrarische atelier. Hieraan hebben 13 tot 15 agrariërs deelgenomen. Belangrijk doel van het agrarische atelier is het schetsen van het gewenste agrarische ontwikkelingsperspectief. Het tot voor kort bestaande ontwikkelingsperspectief wordt negatief beïnvloed door de aanleg van de geul en de daarvoor noodzakelijke voorzieningen. Het nieuwe agrarisch ontwikkelingsperspectief geeft verdere uitwerking aan en invulling van de maquette die op 12 oktober 2007 door de agrarische sector en de bewoners aan gedeputeerde Keereweer is aangeboden. Tegen deze achtergrond bevat het agrarisch ontwikkelingsperspectief vooral wensen voor een goede inpassing van de landbouw, met voldoende compenserende maatregelen om de toekomst (weer) met vertrouwen tegemoet te zien. 1.2. Beoogd resultaat Het beoogd resultaat van de verschillende ateliers is het leveren van bouwstenen voor de op te stellen varianten. Voor het agrarisch atelier zijn deze bouwstenen gericht op het gewenst agrarisch ontwikkelingsperspectief tegen de achtergrond van de aan te leggen hoogwatergeul. Daarbij is naast een goede inpassing gekeken naar mogelijkheden om de noodzakelijke ontwikkeling van het agrarische gebruik van het gebied ook op langere termijn te kunnen garanderen. 1.3. Aanpak Er is voor gekozen het agrarisch atelier over drie avonden te verdelen. Tijdens de avonden hebben 13 tot 15 vertegenwoordigers vanuit de agrarische sector in het gebied, daarbij ondersteund door deskundigen en gespreksleiders, hun visie op het gewenste agrarisch ontwikkelingsperspectief gegeven. De eerste avond vond plaats op 10 maart 2008. Hierin stonden een tweetal vragen centraal. De eerste vraag was: “Welke informatie is er nodig om tot verdere uitwerking van het agrarische ontwikkelingsperspectief te komen?”. Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van de conclusies en aanbevelingen uit de “Landbouweffect Rapportage
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
3
Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld”. Dit rapport is in opdracht van de Agrarische Belangen Vereniging (ABV) Veessen-Wapenveld in 2007 opgesteld en begin 2008 gepubliceerd. De tweede vraag had betrekking op de gewenste invulling van het begrip ruimhartigheid. Geprobeerd is daarbij gedane toezeggingen over een ruimhartige benadering en compensatie richting het gebied bij de realisatie van de hoogwatergeul te vertalen in reële wensen. Gebleken was en is dat de term ruimhartigheid om een goede vertaling vraagt richting gebied en overheden. De tweede avond vond plaats op 31 maart 2008. Hierin stonden de verdere uitwerking van de ligging van de dijken, het gebruik (frequentie) van de geul en de noodzakelijke en gewenste aanpassing op het gebied van de waterbeheersing, ontsluiting en verkaveling centraal. Naast deze uitwerking stond een terugblik op de op 26 maart 2008 door de ABV georganiseerde avond over verwerving en schades centraal. De op deze avond gegeven toelichtingen over het kader voor de schadevergoedingsregeling geul en de aankoopstrategie (het Aankoop Strategie Plan) gaven aanleiding tot veel vragen en vooral ontevredenheid en wantrouwen. Op enkele voor de agrarische sector belangrijke aspecten (aandachtspunten en verbeteringswensen) wordt in dit verslag kort ingegaan. De derde en laatste avond is gebruikt om de resultaten van de eerste twee sessies tot een gedeeld beeld te krijgen (het gewenste agrarische ontwikkelingsperspectief) en om twee vragen die vanuit de projectorganisatie leefden in discussie te brengen. De eerste vraag ging over mogelijkheden om agrarische bedrijven (met huiskavels) in geul te vestigen en of in die situatie een grotere breedte dan 500-600 meter niet beter is. De tweede vraag was gericht op de start van een discussie over de gewenste vorm van herverkaveling. De belangrijkste resultaten van de drie avonden zijn in dit verslag neergelegd. Daarbij is er naar gestreefd vooral de grote lijnen te verwoorden en deels ook te verbeelden. Dit met het oog op het doel: de resultaten van het agrarische atelier (de drie avonden) voor anderen helder te krijgen. Er is dus bewust afgezien van een beschrijving van alle deelresultaten en individuele meningen.
1.4. Betrokkenheid agrariërs bij atelier De aanpak middels ateliers zorgt voor een goede betrokkenheid en inbreng vanuit het gebied. In dit geval vanuit de agrarische sector, inclusief de daarmee direct samenhangende bedrijvigheid (loonwerkers e.d.). De gekozen aanpak heeft echter ook zijn beperkingen. Er kunnen “maar” een beperkt aantal mensen namens een grotere groep belanghebbenden spreken. Voor vrijwel alle deelnemers geldt daarbij dat zij ook directe persoonlijke belangen hebben. Dit betekent dat het geschetste perspectief niet voor alle agrariërs op alle punten herkenbaar hoeft te zijn. Anderzijds geeft het perspectief vanuit de grote betrokkenheid van de agrariërs en de bredere belangvertegenwoordiging in diverse andere ateliers en overlegorganen wel degelijk een goed beeld van de belangrijkste agrarische wensen. Wensen waarmee niet alle agrariërs in het gebied tevreden hoeven te zijn, maar die wel een goed beeld geven van de huidige wensen op hoofdlijnen. Wensen die al eerder globaal in de maquette zijn weergegeven. Vanuit de projectorganisatie en externe deskundigen zijn bewust een aantal discussiepunten ingebracht. Het doel hiervan was te verkennen of de algemene ontwikkelingen in de landbouw op de langere termijn bezien tot andere te onderzoeken agrarische varianten zouden kunnen leiden. Belangrijkste aandachtspunt hierbij was: de verdere groei van de agrarische bedrijfsomvang en de gevolgen daarvan voor de inrichting van het gebied. De insteek van de deskundigen is nadrukkelijk geweest: een gebied met een moderne melkveehouderij. Daar waar de indruk ontstaan is dat er andere doelen achter de “deskundigen” inbreng zaten wordt dit betreurd. Het was zeker niet de bedoeling!
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
4
In de tekst is aangegeven waar de deskundigen een belangrijke inbreng en sturende rol hebben gehad. Dit is vooral in par. 2.3. en – in minder mate – in par. 2.4.
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
5
2. Resultaten 2.1. De hoogwatergeul –agrarische voorkeursvariant De agrarische voorkeur voor vorm, ligging en gebruik van de hoogwatergeul is sterk geënt op de al eerder gemaakte maquette. Op onderdelen is dit model tijdens de ateliers verder aangescherpt. Belangrijkste kenmerken zijn: • Een westelijke dijk zo dicht mogelijk tegen de Grootte Wetering. Deze westelijke dijk dient een normaal – steil – profiel te krijgen. Het ruimtebeslag van een dergelijke dijk is zo klein mogelijk. De dijk kan in eigendom en beheer bij het waterschap komen. • Een oostelijke dijk in agrarisch gebruik. Het talud dient hierop aangepast te worden – een flauw talud van 1:6 is daarbij als voorlopig uitgangspunt genoemd (kan in het vervolg verder uitgewerkt worden). De dijk heeft een agrarische functie en agrarisch gebruik. Het eigendom blijft bij voorkeur bij de agrariërs. De dijk is voor de bedrijfsvoering agrarische grond/gebruik en dit dient ook in het kader van de wettelijke regelingen zo te zijn (mestwetgeving e.d.). • De geul is zo smal mogelijk. Uit de gepresenteerde berekeningen blijkt dat dit 500-600 meter is. De doorsnijding van het agrarisch gebied is hiermee zo klein mogelijk. Met de geul zo dicht mogelijk tegen de Grootte Wetering blijft er een zo groot mogelijke ruimte over voor bedrijven tussen de geul en de bestaande IJsseldijk • De frequentie van het gebruik van de geul is laag. De in de PKB genoemde (ca.) 1 keer per 500 jaar is daarbij richtinggevend. Gepresenteerde berekeningen met overstromingsfrequenties van 1 keer per 5 à 10 jaar zijn niet acceptabel. • De in- en uitstroomvoorzieningen zijn afgestemd op bovenstaande uitgangspunten. Uit in de ateliers getoonde berekeningen en de gegeven toelichting door een hydraulisch deskundige blijkt dat er dan voor een beweegbare voorzieningen moet worden gekozen. Over het gebruik van de geul – de inzet bij een vooraf bepaalde afvoer die overeenstemt met de afgesproken frequentie (ca. 1 keer per 500 jaar) dienen harde afspraken gemaakt en vastgelegd te worden. • De dijken bij Veessen worden bij voorkeur zo ver mogelijk van het dorp gesitueerd. • De ( nieuwe) afwatering binnen de dijken vindt plaats middels een hoofdwaterloop die zo dicht mogelijk tegen de westelijke dijk wordt gesitueerd. Ook hiermee wordt onnodige doorsnijding zo veel mogelijk voorkomen. Op de volgende pagina staat de afbeelding van de agrarische voorkeursvariant. Meekoppelmogelijkheden De agrarische sector ziet met de aan te leggen voorzieningen in bescheiden mate kansen voor de realisatie van andere wensen. Zo is de westelijke dijk in principe geschikt om er een fietspad overheen aan te leggen. Overhoeken tussen deze dijk en de Grootte Wetering kunnen desgewenst voor andere functies gebruikt worden, zoals regionale waterberging en compensatie van bij de dijkaanleg verloren gaande functies. Hierbij wordt nadrukkelijk de kanttekening geplaatst dat het om echte overhoeken moet gaan en dat niet aan het uitgangspunt “de dijk zo dicht mogelijk tegen de Grootte Wetering” getornd moet worden. Daarbij moet overlast op aanliggende agrarische gronden voorkomen worden. Ingrepen langs de Grootte Wetering dienen zich op de oostelijke oever te richten – de oever tegen de dijk. Hiermee wordt aantasting van de westelijk van de wetering liggende agrarische gronden voorkomen.
Figuur 1. Weergave van de ligging van de dijken en hoofdwatergang in de geul
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
6
Figuur 2. Schematische weergave van een dijkprofiel met flauw talud voor agrarisch gebruik, het dijkprofiel aangeduid met stippellijn is het meest gebruikelijke talud
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
7
2.2. De hoogwatergeul: gevolgen van de doorsnijding Het gebied wordt door de aanleg van twee dijken letterlijk in drieën geknipt. Dit heeft directe gevolgen voor de waterbeheersing, de ontsluiting en de verkaveling. Naar aanleiding hiervan is tevens een discussie op gang gekomen over de eventuele mogelijkheid van bedrijven binnen de geul. Tevens is kort stilgestaan bij het onderwerp herverkaveling. De waterbeheersing De waterbeheersing in de drie deelgebieden moet aangepast worden aan de nieuwe situatie. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de huidige situatie niet mag verslechteren. In de nattere delen van het gebied – zeker binnen de voorgestelde geul - is enige verlaging van de waterstanden gewenst. Extra kwel bij gebruik van de geul dient zoveel mogelijk te worden voorkomen, maar in ieder geval geen gevolgen te hebben op de waterstanden in de gebieden buiten de geul (kwel beperken en afvoeren). De ontsluiting De ontsluiting van gebouwen en percelen dient gehandhaafd te blijven en waar nodig hersteld. Ook hier is uitgangspunt dat de huidige situatie niet mag verslechteren en dat plaatselijk enige verbetering mogelijk is. De verkaveling De verkaveling wordt sterk negatief beïnvloed door de aanleg van de dijken. Bedrijfsgebouwen die binnen de geul komen te liggen zullen verplaatst moeten worden en ook voor bedrijven met een belangrijk deel van de huiskavel in de geul zullen oplossingen gevonden moeten worden. Het is daarbij de opgave om niet alleen voor de bedrijven die direct door de aanleg van de hoogwatergeul worden getroffen, maar ook voor alle andere agrarische bedrijven, voldoende toekomstperspectief over te houden. Anders gezegd de aanleg van de geul mag niet te kosten gaan van de agrarische sector in Veessen-Wapenveld e.o. Dit heeft gevolgen op een groter gebied dan de directe omgeving van de geul. Deze gevolgen zijn wel in te schatten, maar oplossingen vragen tijd voor uitwerking. De agrarische sector ziet hierin een belangrijke opgave om met de nodige ondersteuning over mogelijke en gewenste oplossingen na te denken. Belangrijke uitgangspunten zijn: • Bedrijven met gebouwen binnen de geul dienen te worden aangekocht tegen volledige schadeloosstelling en zo veel mogelijk naar elders verplaatst te worden. Hiermee ontstaat de noodzakelijke ruimte voor alle bedrijven en de aanleg van de noodzakelijke voorzieningen. Bij ondersteuning van de verplaatsingen dient het begrip “ruimhartigheid” zichtbaar ingevuld te worden. • Bedrijven die buiten de geul blijven, maar waarbij sprake is van verkleining van de huiskavel dienen hiervoor volledig gecompenseerd te worden. Hierbij is maatwerk nodig. Zo zal in een enkel geval verplaatsing aan de orde kunnen zijn. In veel gevallen zal naar compensatie voor de huiskavel moeten gezocht door aankoop van gronden en herverkaveling. In alle gevallen zullen de kosten volledig moeten worden vergoed en zal bij de ondersteuning het begrip “ruimhartigheid” zichtbaar ingevuld moeten worden. • De verkavelingsituatie voor de overige partijen zal zo veel mogelijk moeten worden hersteld en – beter – verbeterd. Hiervoor is nader onderzoek nodig, onder andere over de vorm van herverkaveling, het bij de herverkaveling te betrekken gebied, de afstemming tussen de aan te leggen geul en de herverkaveling e.d. Van belang bij een dergelijk onderzoek is dat er zo snel mogelijk met één variant voor de geul gewerkt kan worden. Het onderzoek wordt immers sterk bepaald door de locatie van de aan te leggen voorzieningen. • Verplaatsing van bedrijven en aankopen van gronden voor de dijken en andere noodzakelijke voorzieningen moeten bijdragen aan het scheppen van ruimte voor de noodzakelijke groei van de in het gebied aanwezig blijvende bedrijven. Voor deze groei is onder andere vergroting van de bedrijfsoppervlakte een belangrijke voorwaarde. Naast grond voor dijken en andere VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
8
noodzakelijke aanpassingswerken is een ruimere grondpot nodig voor de herverkaveling en bedrijfsvergroting. De in het kader van het project verworven, maar niet voor de hoogwatergeul benodigde gronden, dienen tegen marktwaarde aan de agrariërs te worden terugverkocht. 2.3. Variant met bedrijven in de geul (ingebracht door externe deskundigen) Op de laatste avond is een discussie gestart over vraag of er agrarische bedrijven in de geul gevestigd kunnen en moeten worden en wat hiervan de gevolgen zijn voor de breedte van de geul. Uitgangspunt is een geul met agrarisch gebruik. De maquette en voorkeur van de agrariërs gaat uit naar een smalle geul, met daarin in principe veldkavels, zie figuur 4. Het is een vraag of het agrarisch gebruik van de geul op langere termijn wel het best gediend is met alleen maar veldkavels binnen de geul. Dit dreigt de gronden in de geul immers (iets) minder belangrijk te maken in de agrarische bedrijfsvoering en maakt dat er minder ruimte is voor huiskavels buiten de geul. Figuur 4. Schematische weergave van smalle geul met veldkavels
Een optie met een beperkt aantal bedrijven in de geul is daarom door deskundigen in discussie gebracht. Hierbij is tevens aandacht besteedt aan de breedte van de geul in verband met de gewenste omvang en diepte (beperking rij afstanden) van de huiskavel.
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
9
Figuur 5. Schematische weergave van smalle geul met huiskavel en veldkavels
Voor een bedrijf van 100 ha is een diepte van 800 meter optimaler dan een diepte van 500-600 meter. Een afstand tussen de dijken zou hiermee ter plekke van bedrijven met huiskavels in de geul ook een breedte van 700-800 meter kunnen hebben. Zeker als dit ook ruimte schept voor bedrijven die buiten de geul blijven. De meerderheid van de aanwezigen zag geen of onvoldoende perspectief in een optie met bedrijven in geul, zeker als dit betekent dat de geul breder wordt. Een kleinere groep vond het wel de moeite waard deze optie als variant verder uit te werken. Belangrijke vraag daarbij is welke bedrijven hun gebouwen op de dijk en hun gronden tussen de dijken zouden willen hebben en wat dit voor de andere bedrijven (buiten de geul) aan voordelen biedt. Bij de uitwerking richting dient deze variant dan verder en concreter uitgewerkt te worden als mogelijk (sub)alternatief voor de eerder gepresenteerde agrarische voorkeursvariant. 2.4. Herverkaveling (start discussie ingebracht door externe deskundigen) De aan te leggen hoogwatergeul doorsnijdt het bestaande landbouwgebied van Veesen-Wapenveld. De dijken, de nieuwe waterlopen en wegen en eventuele andere noodzakelijke voorzieningen maken dat de bestaande verkavelingsituatie sterk verslechtert. Belangrijke vraag is daarom op welke wijze de negatieve effecten van de doorsnijding het best kunnen worden aangepakt. In het laatste agrarisch atelier is kort bij deze vraag stilgestaan. Er zijn verschillende mogelijkheden voor herstel en verbetering van de verkaveling, met elk hun eigen voor- en nadelen. Van vrijwillige kavelruil, via planmatige kavelruil naar meer wettelijke vormen van herverkaveling. In bijlage is zijn de belangrijkste vormen van herverkaveling weergegeven, evenals argumenten om voor een bepaalde vorm van herverkaveling te kiezen. Met de agrarische sector zal deze keus in het komende één à anderhalve jaar gemaakt moeten worden. Deze tijd is nodig om een goede studie te verrichten naar de bestaande verkavelingsituatie, de gevolgen van de hoogwatergeul hierop en de daarbij meest gewenste en passende vorm van herverkaveling. De beantwoording van deze vraagstelling wordt bemoeilijkt doordat duidelijkheid over de te kiezen voorkeursvariant pas in de zomer van 2009 verkregen wordt. De grondverwerving en dan in het bijzonder de beschikbaarheid van ruilgronden is een andere onzeker factor. Bij de verdere uitwerking zullen verder aspecten tijd – realisatie geul en herverkaveling zouden bij voorkeur op VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
10
elkaar moeten aansluiten – en omvang van het bij herverkaveling te betrekken gebied – optimale omvang - een rol moeten spelen. Gelet op de complexheid van deze materie wordt voorgesteld het onderwerp herverkaveling in overleg met de agrarische sector verder uit te werken. Hiervoor is ondersteuning door het kadaster noodzakelijk.
2.5. Wensen/geluiden uit het gebied die bij verdere uitwerking nadere aandacht vragen Hoenwaard De uitstroomopening lijkt in de voorfase van het project onderbelicht te zijn. Alternatieven voor een uitstroom via de Hoenwaard zijn in het kader van het agrarische atelier onderzocht. Daarbij is gebleken dat met een uitstroom door de oostelijk van het oever gelegen zandwinplas niet, of slechts met veel aanvullende maatregelen, het gewenste effect op de verlaging van het maatgevende hoogwater te bereiken is. Uit een herberekening blijkt dat het waterstandsverlagend effect afneemt met 5,5 centimeter. In feite heeft de uitstroom altijd door de Hoenwaard gelopen zonder dat dit richting betrokkenen duidelijk gecommuniceerd is. Voorgesteld wordt daarom de direct belanghebbenden bij de Hoenwaard in het vervolg bij de verdere uitwerking van de hoogwatergeul te betrekken. Tevens dienen bij de uitwerking van de varianten alle gevolgen voor agrarische bedrijven in de Hoenwaard goed in beeld gebracht te worden. In geval van mogelijke schade dienen voor het gebied van de Hoenwaard en de bedrijven met gronden in de Hoenwaard dezelfde regelingen te gelden als voor de bedrijven in het gebied van Veessen-Wapenveld. 0Figuur 3. Uitstroomopening door de zandwinplas
Overige aandachtspunten Een aantal openstaande vragen dienen nog nader uitgewerkt te worden. De belangrijkste hiervan zijn:
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
11
-
-
-
Uit modelmatige benaderingen blijkt dat de hoogwatergeul na gebruik niet helemaal vanzelf leegloopt. In het noordelijke deel van de hoogwatergeul ligt een grote laagte waar na vrije uitstroom via de Hoenwaard een aanzienlijk hoeveelheid water achter lijkt te blijven. Onduidelijk is hoe dit water het op een goede manier snel kan worden afgevoerd. Ook over de gevolgen van een inundatie met een aanzienlijke waterschijf (4m) op klei op veen gronden bestaat nog onvoldoende duidelijkheid. Bij de uitvoering van de geul dient eventuele overlast tot een minimum beperkt te worden. Dit vraagt vroegtijdig nadenken en overleg met de belanghebbenden. Vanuit de agrarische sector is daarbij een belangrijke eis dat de ontsluiting en waterbeheersing ook tijdens de uitvoering gegarandeerd moeten worden. Een belangrijke wens is de riolering van het gebied bij de uitvoering mee te nemen.Dit biedt voordelen op het gebied van de kosten en overlast.
Tot slot zijn de belangrijkste reacties op voorstellen met betrekking tot de op 26 maart 2008 gepresenteerde schadevergoedingsregeling en de grondverwerving hier opgenomen als aandachtspunten voor nader beraad/uitwerking: - Waarom moet eerst aan het rijk verkocht worden om de waardedaling (binnendijks – buitendijks) te kunnen verrekenen/afkopen. Er is dan immers maar één koper voor gronden in de geul en er onduidelijk is wat die koper met de gronden gaat doen. - Waarom komt er geen mogelijkheid om de schades in één keer af te kopen. Aan de houdbaarheid van een eeuwigdurende schade(garantie)regeling door het rijk wordt sterk getwijfeld. - Het Aankoop Strategie Plan is gebaseerd op de PKB-variant, wanneer wordt dit plan aangepast. Vooral voor bedrijven met een (belangrijk) deel van de huiskavel binnen de toekomstige geul biedt het huidige ASP onvoldoende mogelijkheden.
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
12
3. Conclusies en aanbevelingen -
Het agrarisch gebruik wordt nog steeds gezien als belangrijkste grondgebruik, ook voor de toekomst. De eisen en de wensen die uit dit atelier naar voren komen, hangen sterk samen met dit agrarisch gebruik. Aspecten die in eerste instantie minder gewenst lijken, zouden bij nadere uitwerking een beter toekomstperspectief kunnen bieden (zoals naar voren komt bij de discussie over bedrijven in de geul). Voor een deel van de agrariërs is een dergelijke uitwerking bespreekbaar.
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
13
Bijlage 1. Afwegingskader verkaveling Verkavelen, welk instrument zet ik in? Wettelijke herverkaveling, kavelruil of een combinatie van beiden. Bij het opstellen van een inrichtingsplan voor een gebied, komt op een bepaald moment de vraag; Welke instrumenten zet ik in om met name de fysieke inrichtingsmaatregelen uit het inrichtingsplan te kunnen realiseren? Ga ik hierbij bijvoorbeeld direct aan de slag omdat ik de benodigde grond reeds in handen heb, of deze op basis van vrijwilligheid denk tijdig te kunnen aankopen? Zet ik het instrument vrijwillige kavelruil in? Is het beter om direct te starten met een wettelijke herverkaveling? Is een PPSconstructie iets voor mijn project? Of kan ik beter direct gaan onteigenen, me daarbij wel realiserende dat dit instrument in principe slechts in uiterste nood wordt ingezet? Een dergelijke keuze vraagt om een zorgvuldige afweging waarbij niet het instrument zelf voorop staat, maar de doelen die voor een gebied zijn gesteld. Immers de inzet van het verkeerde instrument kan leiden tot het niet bereiken van het gewenste resultaat, een vertraging in de uitvoering of een stijging van de kosten. Deze notitie is bedoeld als hulpmiddel om de vraag te kunnen beantwoorden: Wat is voor mijn project de meest passende vorm van verkavelen; wettelijke herverkaveling, kavelruil of een combinatie van beiden? Stap 1: Doelen centraal Allereerst is het zaak om de te realiseren doelen gebiedsgericht uit te werken. Wat wil je precies realiseren en waar moet het komen. Zet dit zo concreet mogelijk gelokaliseerd op kaart, of anders in de vorm van zoekgebieden. Maak bij het opstellen van zo’n kaart zo veel als mogelijk gebruik van kennis van het gebied en pols de mate van draagvlak. Stap 2: Hoe te realiseren Als de doelen gebiedsgericht zijn geconcretiseerd in de vorm van fysieke inrichtingsmaatregelen komt de vraag: Hoe gaan we het maken? Belangrijk hierbij is om vooraf vast te stellen hoe ingrijpend de doelrealisatie is (wat is het aantal doelen; is er sprake van stapeling en hoe groot is de mate van functieverandering). Tevens dient de vraag beantwoord te worden hoe urgent de doelrealisatie is (bijvoorbeeld moet iets gereed zijn binnen 2 jaar of kan het langer duren) en hoe groot moet het doelbereik zijn (bijvoorbeeld moet 100% gerealiseerd worden of is 60% voldoende). Tevens dient de vraag gesteld te worden of voorzieningen slechts op één specifieke locatie gerealiseerd moeten worden of is er sprake van flexibiliteit in locatie. En moet daarbij het eigendom worden verkregen of is enkel het regelen van beheer voldoende (bijvoorbeeld natuur in eigendom bij een natuurbeschermende organisatie of agrarisch natuurbeheer door de huidige eigenaren. Moet er veel of weinig worden geschoven met grond. En verwacht je daarbij dat belanghebbenden bereid zijn tot verkoop (het betreft bijvoorbeeld hun hele bedrijfsoppervlakte én ze willen toch stoppen of eventueel elders een nieuw bedrijf starten). Of willen belanghebbenden gecompenseerd worden waarbij tevens de verkavelingsituatie verbetering behoeft (bijvoorbeeld slechts een gedeelte van de totale bedrijfsoppervlakte is nodig voor functiewijziging; belanghebbenden willen gecompenseerd worden om hun bedrijf ter plaatse voort te zetten). Indien dit laatste het geval is, is het wenselijk om in een vroeg stadium een verkenning te doen van de toedelingwensen en –mogelijkheden. Hiervoor is tevens inzicht nodig in wie hierbij belanghebbenden (eigendom en pacht) zijn. VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
14
In dit stadium moet dus duidelijk worden hoeveel grondoppervlakte van functie en/of eigenaar moet veranderen en hoe groot de bereidheid tot verkoop c.q. ruil is (de zogenoemde taakstelling). Dit afgezet tegen een verwachte tijdsduur waarbinnen de gestelde doelen gerealiseerd dienen te zijn. Kortom het aantal te realiseren doelen, de mate van functieverandering, de mate van doelbereik, tijdsdruk, flexibiliteit in locatie, omvang van een gebied, draagvlak in het gebied én bestuurlijke daadkracht spelen een belangrijke rol bij de te bepalen realisatiestrategie. Stap 3: Verkavelingsstrategie Als de taakstelling voor een concreet gebied bekend is, moet worden bekeken welke strategie moet worden gevolgd om de juiste gronden op de juiste plek te krijgen (waar is ruilgrond nodig en waar grond ter plaatse). Kan volstaan worden met aankoop ter plaatse; vrijwillig of verplicht (door middel van onteigening). Moet een verkavelingsinstrument worden ingezet en zo ja welke (de verkavelingstrategie). Wettelijke herverkaveling, vrijwillige kavelruil of een combinatie van beiden. In feite is bij stap 2 al aangegeven welke aspecten een rol spelen bij de keuze van je verkavelingstrategie. Deze zijn vertaald naar een zogenoemde adviesmatrix. Deze matrix maakt het mogelijk om op relatief eenvoudige wijze tot een keuze te komen. Let wel de matrix is als hulpmiddel bedoeld en leidt niet automatisch tot het enige juiste antwoord. Wel wordt bij toepassing van deze matrix alle relevante criteria doorlopen. De definitieve keuze blijft maatwerk per gebied. Immers een criteria kan in het ene gebied veel zwaarder wegen dan in een ander gebied. Hoe de matrix te gebruiken? Het is de bedoeling dat voor het eigen project de criteria worden doorlopen. Telkens wordt daarbij bepaald welke term (laag, gering, matig, veel, hoog) het beste past bij het betreffende criterium. Het beste gaat dit door telkens de geschikte term te kleuren. Hoe meer cellen in een kolom zijn gekleurd, hoe beter het instrument (in de kop van de kolom) in theorie zal passen voor je project. 1 Criterium
Instrument Grondaankoop (vrijwillig)
Vrijwillige kavelruil
Planmatige of integrale kavelruil
Planmatige kavelruil en wettelijke herverkaveling
Wettelijke Onteigening herverkavelin g
Aantal doelen (gestapeld)
gering
gering
matig
matig-veel
veel
gering
Mate van functieveranderi ng
gering
gering-matig
matig-hoog
matig-hoog
hoog
hoog
Mate van doelbereik
gering-hoog
gering
matig
matig-hoog
hoog
hoog
Tijdsdruk
matig
matig
matig
matig-hoog
matig-hoog
hoog
Flexibiliteit in locatie
niet-hoog
hoog
matig
matig-gering
gering
niet
1
Meer informatie over de adviesmatrix en de daarin gehanteerde criteria is terug te vinden in het rapport ‘Gebiedsuitwerking Reconstructie’. Advies over de keuze van uitvoeringsinstrumenten. Utrecht, oktober 2005.
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
15
Omvang gebied
n.v.t.
tot 200 ha
100-500 ha
100-1.000 ha
500-5.000 ha gering
Draagvlak in gebied (urgentie streek) Bestuurlijke daadkracht (urgentie bestuur)
laag-hoog
hoog
hoog
hoog
hoog
laag
laag-hoog
matig
matig-hoog
matig-hoog
hoog
zeer hoog
Beknopte uitleg van de instrumenten wettelijke herverkaveling, kavelruil en een combinatie van beiden.
Wettelijke herverkaveling Met wettelijke herverkaveling wordt herverkaveling conform Titel 3 van de Wet inrichting landelijk gebied (WILG) bedoeld. Hierbij wordt een nieuwe kavelindeling tot stand gebracht. De procedure begint met het vaststellen van ieders rechten via de lijst van rechthebbenden en de pachtregistratie. Vervolgens wordt een plan van toedeling opgesteld, waarbij overleg wordt gepleegd met de betrokkenen. Het geheel van lijst van rechthebbenden en plan van toedeling wordt door GS als ruilplan vastgesteld. Na deze vaststelling en nadat de rechtbank, en eventueel de Hoge Raad, uitspraak heeft gedaan over eventuele beroepen kan de nieuwe kavelindeling worden vastgelegd in de ruilakte. Betrokkenen kunnen dan ‘over’ naar hun nieuwe kavels. De kosten van de herverkaveling, voor zover niet door anderen gefinancierd, worden verdeeld over de eigenaren. De financiële gevolgen worden daarvoor vastgelegd in de lijst der geldelijke regelingen. Als de lijst der geldelijke regelingen is vastgesteld kunnen de kosten bij de eigenaren in rekening worden gebracht. Wettelijke herverkaveling doet veronderstellen dat er sprake is van dwang. Dit is formeel juist, maar de ervaring leert dat bij toepassing ervan slechts enkele betrokkenen daadwerkelijk ‘verplicht’ moeten worden om mee te werken. In de praktijk wordt het overgrote deel van de wettelijke herverkaveling in goed overleg en met vrijwillige medewerking van betrokkenen gerealiseerd.
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
16
Kavelruil: vrijwillig, planmatig of integraal Met kavelruil wordt Ruilverkaveling bij overeenkomst conform artikel 85 van de WILG bedoeld. Van kavelruil is sprake als tenminste 3 eigenaren grond inbrengen, waarvan er tenminste twee eigenaren grond ruilen; de derde partij kan er uit stappen met geld. Een belangrijke verandering per 1 januari 2007 is dat bedrijfsverplaatsing, waarbij de gronden van het achtergelaten bedrijf worden ingebracht, mee kan doen in een kavelruil. Vanaf 1 januari 2007 is er geen sprake meer van goedkeuring door het Rijk. Op grond van de WILG worden nog wel enkele nadere regels gesteld waar een kavelruil aan moet voldoen, maar dat is alles. Het is aan de provincies om in hun provinciale subsidieregeling een vergoeding of subsidie op te nemen voor de kosten van de kavelruil (notaris- en kadasterkosten) en voor eventuele inrichtingswerkzaamheden. Vervolgens kan men bij de Belastingdienst in aanmerking komen voor vrijstelling overdrachtsbelasting. Combinatie van kavelruil en wettelijke herverkaveling Bij de totstandkoming van het rapport ‘Ruilen op maat’ is een nieuwe werkwijze ontwikkeld waarin elementen van kavelruil en wettelijke herverkaveling worden gecombineerd. In dit geval wordt gelijktijdig met de start van de uitvoering door middel van kavelruil, met goedvinden van belanghebbenden, gestart met het opstellen van een concept inrichtingsplan conform artikel 17 van de WILG ten behoeve van de inzet van wettelijke herverkaveling. Hierdoor kan het totale inrichtingsproces vlot worden doorlopen. Voordat GS het inrichtingplan vaststellen wordt een (tweede) meningspeiling gehouden over de daadwerkelijke inzet van het ‘verplichte’ instrument. (Aanpassing van de blokgrens tot vlak voor de tervisielegging van het ruilplan, maakt het mogelijk om ook ná de vaststelling van het inrichtingsplan nog door te gaan met kavelruil en het herverkavelingsblok daarmee te verkleinen). De keuze voor een combinatie van beide instrumenten heeft vooral zin indien belanghebbenden hier expliciet om vragen (draagvlak) en als in een deel van het projectgebied met kavelruil voldoende resultaten kunnen worden geboekt terwijl dit voor andere delen niet wordt verwacht. Overigens is de mate van grondverwerving is medebepalend voor de start van de uitvoering. Het is niet de bedoeling om te starten met kavelruil en vervolgens zomaar over te stappen naar wettelijke herverkaveling. Als men een dergelijke omzetting in een later stadium toch wil, dient GS hiertoe een nieuw besluit te nemen.
Wensen Spelregels Tijd Financieel Verkaveling Ontsluiting Grondpot
Wettelijke verkaveling deels opgelegd ja mog.vertrag. ivm bezw. kosten eigenaren afh.nut niem. erop achteruitg. opgelegd ruilgrond is voorwaarde
Vrijwillige kavelruil eigen voorstel ja afh. van initiatief streek bijdrage individuele deeln. belangh.verantw.verbetering eigen voorstel via Ka ruilgrond is voorwaarde
VAA080513 Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld def.doc
Planmatige kavelruil eigen voorst. in concr. gebeid ja meest korte doorlooptijd bijdrage individuele deeln. verbetering in comb.doel eigen voorstel in comb.doel ruilgrond is voorwaarde
17