DATUM VERGADERING
22
AGENDAPUNTNUMMER
01331^ 2007
REGISTRATIENUMMER VOORSTEL D&H
BULAGE(N)
DATUM BEHANDELING IN D&H
13
AAN DE VERENIGDE VERGADERING
februari
2007
B0700322
waterschap
Hollandse Delta VOORJAARSNOTA 2007
1. Aanleiding Door de W is gevraagd om de kaders voor de komende Beleidscyclus vroegtijdig te bespreken via de Voorjaarsnota. 2. Voorstel De Verenigde Vergadering besluit: • de Voorjaarsnota 2007 vast te stellen als kader voor het Meerjarenbeleidsplan 2008-2012 en de Beleidsbegroting 2008. 3. Achtergrondinformatie In het gesprek op l september jl. tussen delegaties van de W en D&H is gesproken over een Voorjaarsnota. In deze Voorjaarsnota moest enerzijds worden teruggekeken op het afgelopen jaar en anderzijds de financiële en beleidsmatige kaders voor het komende MJBP en Begroting behandeld moesten worden. De voorjaarsnota 2007 wordt u hierbij aangeboden. 4. Motief
5. Gevolgen a. Financieel: Niet van toepassing. b. Personeel: Niet van toepassing. c. Juridisch: Niet van toepassing. d.
Communicatief: Na vaststelling door de VV zal de Voorjaarsnota worden geconcretiseerd in het Meerjarenbeleidsplan 2008-2012 en de Beleidsbegroting 2008.
DATUM VERGADERING 22 maart 2007 ONDERWERP Voorjaarsnota 2007
PAGINA 2 van 2
e. Wijze van publiceren: D 0 0 D D
Niet van toepassing Intranet Internet Ter inzagelegging Pers
waterschap
Hollandse Delta
Dijkgraaf en heemraden, secretaris,
71.B. van Gerdingen.
l
Bijlagen (i) Voorjaarsnota 2007
dijkgraaf,
ing. J.M. Geluk
DATUM VERGADERING
22 maart 2007
AGENDAPUNTNUMMER KENMERK
waterschap
Hollandse Delta
BESLUIT W: VOORJAARSNOTA 2007
DE VERENIGDE VERGADERING VAN WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA; op voordracht van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta d.d. 13 februari 2007; gezien het advies van de commissies Water, Waterkeringen, Wegen en Vergunningverlening en Middelen, Bestuurlijke Zaken en Handhaving van 5, 6 resp. 7 maart 2007;
BESLUIT:
de Voorjaarsnota 2007 vast te stellen als kader voor het Meerjarenbeleidsplan 2008-2012 en de Beleidsbegroting 2008
Dordrecht, 22 maart 2007. De Verenigde Vergadering voornoemd, secretaris, dijkgraaf,
mr. J.B. van Gerdingen.
ing. J.M. Geluk.
DATUM VERGADERING BIJLAGE(N)
22 maart 2007
AGENDAPUNTNUMMER REGISTRATIENUMMER VOORSTEL D&H DATUM BEHANDELING IN D&H
13
j 2007
waterschap
Hollandse Delta
Voorjaarsnota 2007 waterschap Hollandse Delta
W:\SP\Beleld\Bestuur\w\2007\22 maartWoorjaarsnota 2007 versie 3.doc 15-02-2007
Inhoud
Hollandse Delta
INHOUD
l
1.
INLEIDING
2
1.1. 1.2.
Algemeen Bestuursprogramma
2 2
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
RESULTATEN 2006 Waterkeringen Waterbeheer Zuiveren afvalwater Wegen- en vaarwegenbeheer Algemene Beleidsonderwerpen
3 3 4 5 6 7
3. 3.1. 3.2. 3.3.
ONTWIKKELINGEN Wet- en regelgeving Overige externe ontwikkelingen Interne ontwikkelingen
9 9 9 9
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
FINANCIËLE UITGANGSPUNTEN Algemeen Inflatie Energiekosten Rente Personeelskosten/ CAO
11 11 11 12 12 13
5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
HOOFDLIJNEN FINANCIËLE EFFECTEN WIJZIGING WATERSCHAPSWET Stand van zaken Wetgeving De watersysteemheffing De zuiveringsheffing Lastenverschuivingen (na 2008 )
14 14 14 14 14
6. 6.1. 6.2.
PERSONEEL EN ORGANISATIE Algemeen Toekomstvisie
16 16 16
7. 7.1. 7.2.
CONCLUSIES EN UITGANGSPUNTEN Conclusies Uitgangspunten voor de verdere beleidscyclus
18 18 18
-l-
1.
Inleiding
1.1.
Hollandse Delta
Algemeen
Tijdens het overleg op l september jl. tussen een delegatie van de VV en van D&H is gevraagd om in een zo vroeg mogelijk stadium te overleggen over de beleidsuitgangspunten voor de komende jaren. Daartoe is de Voorjaarsnota genoemd, die in maart behandeld kan worden. Het doel van de Voorjaarsnota is enerzijds terug te blikken op wat in het afgelopen jaar gepresteerd is. Daarbij wordt vooral gekeken of de beleidsplannen aangepast of de beleidsdoelstellingen bijgesteld moeten worden. Vervolgens wordt stilgestaan bij de in- en externe ontwikkelingen om de kaders voor de komende begrotingsronde vast te stellen. De Voorjaarsnota vormt daarmee een belangrijk uitgangspunt en een kader voor de verdere uitwerking en concretisering van de verschillende beleidsprogramma's en projecten. Deze programma's zullen worden beschreven in het Meerjarenbeleidsplan 2008 - 2012 en vervolgens zal de eerste jaarschijf daarvan ter besluitvorming worden voorgelegd via de Beleidsbegroting 2008.
1.2.
Bestuursprogramma
In 2005 is in de 'Bestuursvisie' de visie van het bestuur vastgelegd met betrekking tot de invulling van de waterschapstaken. Deze visie is eind 2006 verder geconcretiseerd en begin 2007 opnieuw vastgelegd. Deze Bestuursvisie vormt de basis voor het Bestuursprogramma dat in het Meerjarenbeleidsplan 2008-2012 en de Beleidsbegroting 2008 wordt uitgewerkt in concrete plannen en projecten. In de Bestuursvisie is de missie van Hollandse Delta als volgt vastgelegd: 'Waterschap Hollandse Delta beschermt de Zuid-Hollandse eilanden tegen wateroverlast, beheert het oppervlaktewater, zuivert het afvalwater, beheert de wegen en vaarwegen en levert een actieve bijdrage aan de ruimtelijke invulling van zijn gebied. Het richt zich daarbij, samen met anderen op veilig en duurzaam wonen, werken en recreëren voor burgers, bedrijven en andere gebruikers. Hollandse Delta is vooruitstrevend, open en transparant in de uitvoering van zijn taken, streeft naar de beste verhouding tussen maatschappelijke kosten en baten, stelt zich ten dienste van zijn omgeving en is een goede en aantrekkelijke werkgever' In deze Voorjaarsnota wordt enerzijds teruggekeken naar wat er in de afgelopen periode is gerealiseerd. Anderzijds wordt vooruitgekeken naar de toekomst. Op basis van de in- en externe ontwikkelingen wordt daarbij ingegaan op de autonome ontwikkelingen en de gewenste bijstellingen van het komende Meerjarenbeleidsplan (MJBP 2008-2012) c.q. Begroting 2008 om de doelstellingen te kunnen halen.
- 2-
2.
Resultaten 2006 Hollandse Delta
2.1. Waterkeringen In tabel l wordt de situatie eind 2006 aangegeven voor de belangrijkste beleidsvoornemens voor het taakveld waterkeringen. Tabel l: Beleidsvoornemens Waterkerinqen onderwerp doelstelling
situatie eind 2006
Verbeteringn primaire waterkeringen
in 2015: 27 dijkvakken versterkt in 2008: 7 verbeteringswerken (25%) in voorbereiding en/of uitvoering
Beleidsplan Waterkeringen Regionale waterkeringen
in 2008: aangevuld met de beleidsregels
Dijkbewaking
Calamiteitenbestrijdingsplan
in 2011: boezemkades getoetst op hoogte en stabiliteit l in 2007: 460 vrijwilligers voor dijkwacht, geheel opgeleid en getraind in 2008: bestrijdingsplannen opnieuw geactualiseerd
4 verbeteringswerken in voorbereiding VNK2 opgestart (zie onder) Beleidsplan Waterkeringen november 2006 vastgesteld hoogtetoets boezemkades is uitgevoerd 225 vrijwilligers beschikbaar 235 personeelsleden aangesteld 50 vrijwilligers aangemeld (zie onder) calamiteitenbestrijdingsplannen waterkeringen medio 2006 vastgesteld
Algemene conclusie ten aanzien van het taakveld waterkeringen Ten aanzien van de waterkeringen zijn de gestelde doelstellingen voor deze bestuursperiode over het algemeen haalbaar. Extra aandacht gaat daarbij uit naar de primaire waterkeringen en de dijkbewaking. •
Verbetering primaire waterkeringen In 2006 is de tweede toetsronde afgerond en via de Landelijke Rapportage Toetsing aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt. Op basis van deze toetsing is het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2007 opgesteld. Het Rijk heeft daarbij aangegeven 420 miljoen euro extra tot 2011 beschikbaar te stellen, waarvan ca. 25% voor de versterkingsprogramma's van Hollandse Delta beschikbaar zijn. Momenteel zijn voor het Flauwe Werk en de Kust van Voorne het MER (nagenoeg) afgerond. In 2007 komen deze werken in uitvoering. In september is door de W besloten om in de komende jaren de organisatie uit te breiden met in totaal 7 FTE om alle projecten tijdig op te kunnen starten en uit te kunnen voeren. Vooral de afstemming tussen de vele partijen, die bij een dijkversterkingprogramma betrokken zijn, kost veel tijd en aandacht. In § 3.2 en § 6.2 wordt hierop verder ingegaan.
•
Dijkbewaking In 2006 is de dijkwachtorganisatie op poten gezet. De vrijwilligers van de rechtsvoorgangers zijn opnieuw benaderd en er is begonnen met een nieuwe wervingscampagne. In het najaar zijn 225 vrijwilligers opgeleid. Omdat het aantal vrijwilligers kleiner was dan het aantal benodigde dijkwachters zijn in het najaar 235 personeelsleden aangewezen om een complete dijkwachtorganisatie van 460 personen te hebben. De werving van vrijwilligers loopt nog steeds door. Eind december hadden zich nog 50 personen aangemeld om opgeleid te worden voor de dijkwachtorganisatie. Het streven blijft erop gericht om de dijkwacht geheel met vrijwilligers te vullen. In § 6.3 wordt hierop teruggekomen.
1 Momenteel vindt nog overleg plaats met de provincie over de termijn, waarop de regionale keringen getoetst moeten zijn. Vanuit de provincie wordt aangedrongen op 2009, terwijl in de Bestuursvisie aangegeven is, dat prioriteit wordt gegeven aan de toetsing en het versterken van de primaire waterkeringen, zodat de toetsing van de regionale keringen pas in 2011 is voorzien.
- 3-
2.2. Waterbeheer In tabel 2 wordt de situatie eind 2006 aangegeven voor de belangrijkste beleidsvoornemens voor het taakveld waterbeheer. Tabel 2: Beleidsvoornemens Waterbeheer doelstelling onderwerp Droge voeten Droge voeten
Peilbeheer Peilbeheer Zoetwatervoorziening Kaderrichtlijn Water (KRW) Planvorming Beheer
huidige situatie
In 2008 is 100 ha extra waterberging gecreëerd
38 ha gerealiseerd 37 ha in planvorming (zie onder) In 2008 zijn voor de wateropgaven voor alle ste- 11 in planvorming (NBW-fase) delijke gebieden in waterplannen vastgelegd 14 in uitvoering 2 in planvorming (2e ronde) (zie onder) In 2007 is de procedure voor peilbesluiten incl. GGOR-programma in overleg met GGOR geharmoniseerd provincie vastgesteld Eind 2008 heeft elk peilgebied een geldend voor 13 peilgebieden is een achpeilbesluit terstand, uitstel is bij de provincie aangevraagd In 2008 is de wijze waarop de zoetwaterstudie is gestart, rapportage volgt voorziening van de Zuid-Hollandse eilanden ook in 2007 in de toekomst wordt gerealiseerd vastgelegd in IWBP-3 Eind 2008 zijn voor 44 KRW-waterlichamen globale gebiedsanalyse gereed doelstellingen, maatregelen en effecten vastdetailanalyse gestart gesteld. (zie onder) In 2008 is het IWBP-3 in ontwerp gereed wordt meegenomen met de detailanalyse KRW In 2008 is er een actueel en geoptimaliseerd Eerste versie MOP is in concept Meerjaren Onderhouds Programma gereed
Algemene conclusie ten aanzien van het taakveld waterbeheer Op basis van alle lopende plannen en de initiatieven, die reeds in het vorige Meerjarenbeleidsplan zijn verwoord zijn de doelstellingen voor deze bestuursperiode over het algemeen haalbaar. Extra aandacht verdient wel het onderwerp 'droge voeten' en de Kaderrichtlijn Water. •
Droge voeten In 2006 is een forse aanzet gegeven voor de verdere invulling van de wateropgave. De voorlopige systeemanalyse bevestigt het beeld, dat de totale wateropgave vooral ingevuld moet worden door vele, veelal kleinschalige aanpassingen van het watersysteem (natuurvriendelijke oevers, extra waterberging in natuurprojecten, etc.) Bij het opzetten en uitvoeren van de projecten blijkt echter vaak de complexiteit waardoor méér overleg nodig is met alle belanghebbenden. Dit kost vaak meer tijd dan in eerste instantie was voorzien. Derhalve is niet alleen aangegeven wat is gerealiseerd, maar ook wat momenteel in de planvormingsfase verkeert. Wel geeft het aanleiding om nog een keer het hele planvormingsproces kritisch onder de loep te nemen en te zoeken naar mogelijkheden om het proces te optimaliseren. In § 3.2 en § 6.2 wordt hierop teruggekomen.
•
Kaderrichtlijn Water (KRW) Medio 2006 is samen met alle gemeenten in het beheersgebied van Hollandse Delta een globale gebiedsanalyse opgesteld en gerapporteerd. Tijdens deze analyse is veel aandacht gegeven in het 'eigen' maken van de keuzes voor doelstellingen - maatregelen - effecten voor waterschap, provincie en gemeenten. Na de zomer is vervolgens verder gegaan met het opstellen van de detailanalyse. Tijdens deze analyse wordt per waterlichaam specifiek bepaald welke doelstellingen, maatregelen en effecten nu aan Brussel gerapporteerd moeten worden. Ook hierbij zijn en worden de gemeenten, de provincie, RWS en andere belanghebbenden nauw betrokken. Er is een hele planning opgesteld om een detailanalyse voor alle 44 waterlichamen vóór eind 2007 is uitgevoerd. Hierbij wordt ook gekeken naar andere wateren, zoals waterparels, zwemwateren en wateren in natuurgebieden. In 2006 is vijf keer in reguliere en informatieve VV's aandacht geschonken aan aspecten van de KRW. In september 2006 is via een motie aangegeven, dat de W ook in 2007 nauw betrokken wil blijven bij het proces. Ook in 2007 zal er veel aandacht gegeven worden aan het bestuurlijke traject. Zo is op l februari via het KRW-spel al een overall blik gegund in het hele besluitvormingsproces.
-4 -
Hollandse Delta
Hollandse Delta
2.3. Zuiveren afvalwater In tabel 3 worden de belangrijkste beleidsvoornemens ten aanzien van het zuiveren van afvalwater aangegeven. Tabel 3: Beleidsvoornemens zuiveren afvalwater onderwerp doelstelling Afnameverplichting rioolwater van gemeenten Stikstofverwijdering Slibbehandeling Kostenbeheersing Energiebesparing Innovatie
100% van de met gemeenten overeengekomen gemaalcapaciteit beschikbaar Overall 75% + 2,5% (spreiding jaarlijkse resultaten) = 77,5% Ontwateringsprestaties 23,3% drogestof Beïnvloedbare kosten per KVE blijven gelijk Aangescherpte energiebesparingdoelstelling geformuleerd en gerealiseerd Ontwikkeling MBR en aërobe korreltechnologie
huidige situatie 98% gemaalcapaciteit beschikbaar 75,8% (realisatie 2006) (zie onder) 23,6% (realisatie 2006) Kosten blijven binnen begroting, geen trendbreuk 34 kWh/KVE (zie onder) MBR ontwikkeling gestart Nereda in voorbereiding, besluitvorming in 2007
Algemene conclusie ten aanzien van het zuiveringsbeheer De plannen en initiatieven, die reeds in het vorige Meerjarenbeleidsplan zijn verwoord, geven aanleiding om de doelstellingen haalbaar te achten. De volgende opmerkingen kunnen nog gemaakt worden. •
Stikstofverwijdering Voor wat betreft de verwijdering van stikstof heeft het waterschap uitstel gekregen tot 2006. Vanaf 2006 voldoet het waterschap aan het Lozingenbesluit Stedelijk Afvalwater (75%). In 2007 zal het rendement nog iets stijgen, omdat rwzi Dordrecht dan een heel jaar operationeel is.
•
Energiebesparing In 2006 is een energiebesparing (4 miljoen kWh) ten opzichte van voorgaande jaren behaald. Deze besparing is het gevolg van het gereed komen van de nieuwbouw op de rioolwaterzuiveringsinstallaties Dordrecht en Zwijndrecht. Verder zijn energiebesparingsmaatregelen op rwzi Dokhaven doorgevoerd.
- 5-
2.4. Wegen- en vaarwegenbeheer In tabel 4 worden de belangrijkste beleidsvoornemens voor het wegen- en vaarwegenbeheer genoemd. Tabel 4: Beleidsvoornemens wegen- en vaarwegenbeheer onderwerp doelstelling
huidige situatie
Verkeersveiligheid
In 2010 25% reductie van het aantal slachtoffers t.o.v. situatie 1995
Verkeersveiligheid
In 2008 is Duurzaam Veilig geëvalueerd
Wegentoets
In 2008 is de wegentoets standaard onderdeel bij de watertoets In 2007 wordt een nieuw Wegenbeleidsplan vastgesteld In 2008 wordt een nieuw Beleidsplan Vaarwegenbeheer vastgesteld In 2008 is er een actueel en geoptimaliseerd Meerjaren Onderhouds Programma voor de wegen
Wegenbeleid Vaarwegenbeheer Wegenbeheer
In 2005 bedroeg het aantal ernstige slachtoffers 57 (zie onder) Unie heeft in 2003 een algemene evaluatie DV uitgevoerd Concept checklist is opgesteld Gestart met de analyse huidige situatie Gestart met de opzet van een Meerjaren Onderhouds Programma
Algemene conclusie ten aanzien van het taakveld wegen- en vaarwegenbeheer Op basis van de huidige inzichten zijn de bestuurlijke doelstellingen haalbaar. Op het gebied van de verkeersveiligheid lopen we zelfs iets voor op de landelijke doelstellingen. •
Verkeersveiligheid De verkeersveiligheid wordt gerelateerd aan het aantal verkeersslachtoffers, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen dodelijke slachtoffers, ziekenhuisslachtoffers en totaal aantal slachtoffers. De gegevens over de waterschapswegen worden verzameld door de politie en worden ongeveer zes maanden na het afsluiten van het jaar verspreid onder de wegbeheerders. Vandaar dat er momenteel slechts een overzicht is t/m 2005. Figuur l geeft aan, dat het aantal dodelijke slachtoffers daalt, maar dat het per jaar sterk kan variëren, vanwege het (gelukkig) geringe aantal. Ook het aantal ziekenhuisslachtoffers varieert per jaar, maar het gemiddelde over drie jaar vertoont een duidelijk dalende tendens sinds 1999, toen is begonnen met Duurzaam Veilig I. Figuur l: Verkeersslachtoffers
1994
1996
1998
2000
-dodelijke slachtoffers •
2002
2004
-ziekenhuis
2006
2008
2010
-Totaal
Wegenbeheer Bij het opstellen van een eerste versie van het Meerjaren Onderhoudsprogramma voor de wegen bleek, dat in de begroting voor 2007 een fout is geslopen. Op basis van de beschikbare gegevens was aangegeven, dat voor het reguliere onderhoud van het asfalt in 2007 € 250.000 méér nodig zou zijn in vergelijking met 2006. Abusievelijk is de onderhoudspost voor asfalt met hetzelfde bedrag verlaagd. De consequenties worden momenteel in beeld gebracht, zodat een concreet voorstel voor een begrotingswijziging of het reserveren van een deel van een positief resultaat bij de Jaarrekening 2006 behandeld kan worden.
-6-
Hollandse Delta
2.5. Algemene Beleidsonderwerpen In tabel 5 wordt ingegaan op de belangrijkste algemene beleidsvoornemens. Tabel 5: Algemene beleidsvoornemens doelstelling onderwerp Vergunningverlening en handhaving
Nieuwe wet- en regelgeving
Communicatie Samenwerking Duurzaamheid Organisatie-ontwikkeling
Tarieven
huidige situatie
In 2008 tijdige afhandeling van aanvragen voor Keurvergunningen
De WVO- doorlooptijden voldoen aan de eisen; voor Keurdoorlooptijden is een verbetertraject ingezet (zie onder) In 2008: waterschapsverkiezingen Projectteam voor verkieconform de nieuwe waterschapswet zingen is opgestart In 2009: Implementatie Waterwet en Wet Werkgroep ontwikkelingen algemene bepalingen omgevingsrecht wet- en regelgeving opge(WABO) start, In 2010: Hollandse Delta 'Europa-proof' (zie ook § 3.1) In 2007: Beleidsvisies inzake RO en cultuurhistorie opgesteld In 2008: een transparant communicatie- Communicatie voor de beleid naar verschillende doelgroepen belastingbetaler vastgesteld In 2008: een concrete samenwerking op laboratoriumgebied In 2008: concreet duurzaamheidsjaarplan Duurzaamheidsverklaring vastgesteld, jaarplan 2007 opgesteld In 2008 is de organisatie toegesneden op Formatiereductieprogramma een goede taakuitvoering loopt (zie onder § 6.1) In 2008 is organisatie-ontwikkel proIntegriteit en competentiegramma doorlopen. management In 2007 worden de effecten van de Nieuwe omslagverordening nieuwe Waterschapswet inzichtelijk vastgesteld Jaarlijks wordt de tariefsontwikkeling (zie onder) voor de komende vijf jaar vastgelegd in het Meerjarenbeleidsplan (MJBP)
Conclusie ten aanzien van de algemene beleidsvelden Op basis van de huidige situatie wordt geconcludeerd dat de meeste doelstellingen voor deze bestuursperiode kunnen worden gerealiseerd. Wel wordt extra aandacht gevraagd voor de volgende onderdelen. •
Vergunningverlening Bij vergunningverlening Keur vormt de tijdige afhandeling van aanvragen nog een knelpunt. Oorzaken zijn met name het moeilijk kunnen invullen van vacatures, het nog niet geharmoniseerd en geactualiseerd zijn van de beleidsregels en het integrale werkproces dat nog in opbouw is. Er is een verbetertraject gestart om de doorlooptijden van keurvergunningen te verbeteren. Ook wordt aandacht gegeven aan vereenvoudiging van vergunningverlening en aan verdere professionalisering van vergunningverlening en handhaving.
•
Tarieven In het afgelopen jaar zijn de waterschapstarieven bepaald door de ontwikkeling in de kosten en de tariefseenheden. De omslagverordening is daarop aangepast, zodat de tarieven voor 2007 niet zonder meer vergeleken kunnen worden met de tarieven van 2005 en 2006. Zo is de verhouding gebouwd : ongebouwd gewijzigd van 48:12 naar 50:10. In figuur 2 zijn de procentuele veranderingen van de vier tarieven vergeleken met de inflatie, zoals deze in de afgelopen jaren is aangehouden. Daarbij valt op dat de tarieven voor ingezetenen met een gemiddelde stijging van 1,4% per jaar iets hoger ligt dan de gemiddelde inflatiecijfer van 1,25% per jaar. Gebouwd en ongebouwd zitten meteen gemiddelde stijging van 0,55% resp. 0,15% per jaar ruim onder het inflatiecijfer, en ook de WVO-heffing is in de afgelopen jaren met 0,7% stijging per jaar minder gestegen dan de inflatie.
-7 -
Hollandse Delta
Figuur 2: Tariefsontwikkeling (2005 = 100%) Hollandse Delta
D gebouwd a ongebouwd a ingezetenen Q WVO
Effecten waterschapswet op de belastingheffing In de nieuwe waterschapswet wordt een onderscheid gemakt tussen een zuiveringsheffing en een watersysteemheffing. Dit zal een grote impact betekenen voor de tarieven van het waterschap. Een definitieve uitwerking is momenteel nog niet mogelijk, maar in §5 wordt hier verder op ingegaan.
-8-
3.
Ontwikkelingen Hollandse Delta
3.1. Wet- en regelgeving De uitvoering van de verschillende waterschapstaken zal in de komende jaren beïnvloed worden door verschillende nieuwe wetten en regelgeving. In deze paragraaf worden de belangrijkste effecten kort aangestipt. Waterschapswet: Zoals in het vorige hoofdstuk reeds is gememoreerd is, moet rekening worden gehouden met een nieuwe waterschapswet, waardoor niet alleen de tarieven, maar ook de bestuurssamenstelling en de daarvoor te houden verkiezingen beïnvloed wordt. De voorstellen voor de verdere uitwerking van de tariefs- en bestuursstructuur zullen tijdig worden gepresenteerd. In hoofdstuk 5 wordt al een eerste indicatie gegeven voor de nieuwe belastingstructuur. Waterwet: Door het Kabinet is ook de nieuwe Waterwet naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze wet worden verschillende wetten, zoals de Waterstaatswet 1900, de Wet op de Waterkeringen en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, samengevoegd. Een belangrijke wijziging vormt het omgaan met indirecte lozingen. Daarnaast bevat de wet de mogelijkheid om de projectprocedure toe te passen op watergerelateerde projecten. Een nieuw element in deze wet is de overdracht van het grondwaterbeheer van de provincies naar de waterschappen. De waterschappen zullen tijdig moeten anticiperen op deze veranderingen. In de nieuwe Waterwet wordt ook de Wet op de Waterkeringen geïntegreerd. Daarmee komt ook de financiering van de versterkingsmaatregelen van de primaire waterkeringen aan de orde. Momenteel ligt deze financiering bij het Rijk. In het rapport Tussensprint naar 2015' geeft de commissie Vellinga aan, dat deze financiering op termijn beter bij de waterschappen gelegd kan worden. Medio 2007 zal de Unie van Waterschappen een nader standpunt hierover innemen. Een aparte nota over dit onderwerp is momenteel in voorbereiding. Wet Ruimtelijke Ordening: Ook wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe Wet RO, waarin de omgevingsvergunning is opgenomen, die alle vergunningen in één procedure wil vangen. Ook de Strategische Milieu Beoordeling of plan-MER kan verstrekkende gevolgen hebben voor het waterschap en de uitvoering van de watertoets. De ontwikkeling van de verschillende wetten wordt nauwgezet gevolgd en de (mogelijke) consequenties worden in een zo vroeg mogelijk stadium met u besproken.
3.2. Overige externe ontwikkelingen Veiligheid Nederland in Kaart Eind 2006 is door de Unie van Waterschappen ingestemd met het Plan van Aanpak voor de vervolgstudie op 'Veiligheid Nederland in Kaart' (VNK2). Samen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het IPO zullen de waterschappen in de komende jaren samen het onderzoek naar een nieuwe methodiek van normeren en toetsen van dijken opzetten. In totaal zijn de kosten voor het onderzoek geraamd op zo'n 16 miljoen euro, waarvan 7 miljoen euro door de waterschappen opgebracht moeten worden, gedeeltelijk voor de financiering van het externe onderzoek, gedeeltelijk in de inzet van eigen mensen voor de aanlevering van de noodzakelijke gegevens. Voor Hollandse Delta betekent dit een bijdrage van ca. € 250.000 voor het externe onderzoek, terwijl € 450.000 nodig is voor voor het inventariseren en analyseren van de eigen gegevens. Een apart voorstel zal hierover ter besluitvorming worden voorgelegd aan de VV.
3.3. Interne ontwikkelingen Samenwerking Ook in de komende jaren zal veel aandacht uitgaan naar samenwerking met anderen om de eigen taken op een effectieve en efficiënte uit te kunnen voeren. Hieronder valt niet alleen de verregaande samenwerking voor bijvoorbeeld de laboratoriumactiviteiten, zoals die momenteel onderzocht wordt met het waterschap Brabantse Delta. Ook de samenwerking
-9-
met andere waterschappen in bijvoorbeeld het Waterschapshuis en met de provincie, gemeenten en nadere partners in het realiseren van projecten met een waterstaatkundig belang valt hieronder. Projectmanagement Ook in de komende jaren zullen nog veel projecten uitgevoerd worden in het kader van dijkversterking, waterberging, KRW-maatregelen zuiveringsinstallaties en de aanpak van verkeersonveilige situaties (de zgn. black-spots). In de afgelopen jaren is het daarbij duidelijk geworden dat de projecten steeds complexer worden: • meer in- en externe partijen zijn erbij betrokken; • er dient rekening gehouden te worden met meer belangen en regelgeving (o.a. vanuit Brussel); • de financiering via verschillende subsidiegevers vereist een continue aandacht. Dit heeft wel gevolgen voor de doorlooptijd van de projecten en de noodzakelijke omvang van de organisatie. Om projecten goed voor te bereiden en continu bij te sturen wordt binnen Hollandse Delta gebruik gemaakt van een projectmanagementsysteem dat is toegesneden op de specifieke projecten. Door de inzet van een integrale projectmatige aanpak kunnen de projecten voor met name de invulling van de NBW en de waterkering versterking efficiënter en effectiever worden uitgevoerd en worden risico's verkleind. Zo blijft het mogelijk om de veelheid aan projecten op een goede wijze te kunnen volgen en sturen. Wel vormt de bezetting een punt van aandacht. In de Begroting 2007 is reeds rekening gehouden met een uitbreiding van de formatie in de komende jaren. In hoofdstuk 6 wordt hier verder op ingegaan.
- 10 -
Hollandse Delta
4.
Financiële uitgangspunten Hollandse Delta
4.1. Algemeen In dit hoofdstuk wordt specifiek ingegaan op de financiële uitgangspunten voor het doorrekenen van de begrotingsvoorstellen voor 2008. Daarbij zijn de vaste, autonome kostenontwikkelingen van belang. Tot de "vaste autonome kostenposten" worden de volgende gerekend: Inflatie, Energiekosten, Personeelskosten / CAO, Rente Onvoorzien Voor het samenstellen van de begrotingsschijf 2008 worden de volgende financiële uitgangspunten gehanteerd met betrekking tot de autonome kostenontwikkelingen. De jaarschrijven 2009 tot en met 2012 zullen worden samengesteld op basis van het prijspeil dat voor het begrotingsjaar 2008 wordt gehanteerd.
Inflatie: - Prijspeil 2008: + V/2% t.o.v. 2007 - Slib-eindverwerking: € 88,—per gewichtston Energiekosten: Prijspeil 2008: + V/2% t.o.v. 2007 Rente: - Langlopende geldleningen: 5% - Kortlopende geldleningen: 41/z% Personeelskosten / CAO: - Looptijd huidige CAO tot l april 2007 - Structurele loonsomstijging 2008: 3% - Individuele beloningen: 1% Onvoorzien: Post blijft gehandhaafd op € 600.000 (zijnde 0,3% van de begroting)
Hierna worden deze "vaste autonome kostenposten" afzonderlijk onder de loep genomen. Daarbij wordt de prognose met betrekking tot de autonome kostenontwikkeling toegelicht.
4.2. Inflatie Toelichting: Prijspeil 2008 Voor de begrotingsjaren 2006 en 2007 werd respectievelijk rekening gehouden met 1% en Het Centraal Planbureau gaf in de 'Economische Verkenning 2008-2011' van september 2006 (CPB Document No 129) met betrekking tot de prijzen aan: "De inflatie, op basis van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens, komt in het voorzichtige scenario voor 2008-2011 uit op l'/2% per jaar." Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceerde 11 januari 2007 (PB07-001) de cijfers over de inflatie van 2006. Er zijn meerdere cijfers, zo is er de "Inflatie, historische reeks", de "Consumentenprijsindex, alle huishoudens (2000=100)" en de "Geharmoniseerde index van consumentenprijzen (2005=100)". • De "Inflatie, historische reeks" kwam in 2006 (voorlopig cijfer) uit op 1,1% (was in 2005: 1,7%). • De "Consumentenprijsindex, alle huishoudens (2000=100)" kwam in 2006 (voorlopig cijfer) ten opzichte van het jaargemiddelde van 2005 uit op een stijging met 1,3% (was een jaar eerder 1,9%). • Het CBS : "/n 2006 was de inflatie gemiddeld 1,1 procent" en "Inflatie volgens Europese methode was 1,7 procent in 2006". Dit laatste is de Nederlandse inflatie volgens de
- 11 -
Europees geharmoniseerde methode. De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Het verschil met de nationale consumentindex komt vooral doordat de consumptiegebonden belastingen niet tot het bereik van de Europese methode behoren. Daarom heeft de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerende zaakbelasting geen invloed op de inflatie volgens de Europese methode. Slib-eindverwerking Voor de eindverwerking van het slib is het definitieve tarief voor 2005 bepaald op € 85,50 per gewichtston. In de begrotingen 2006 en 2007 is rekening gehouden met een voorschottarief van DRSH van respectievelijk € 96,50 en € 90,—. Voor 2007 brengt DRSH echter een voorschottarief in rekening van € 88,-- per gewichtston slib. Ten aanzien van de begroting 2008 kan worden uitgegaan van hetzelfde tarief. Conclusie: Op basis van de feitelijke ontwikkelingen tot dusver, de relevante recente cijfers en een inschatting (waaronder de prognoses) omtrent de economische ontwikkelingen leidt tot de gevolgtrekking om voor het prijspeil 2008 uit te gaan van een gemiddeld stijging van V/2%.
4.3. Energiekosten Toelichting: Elektriciteit: Voor de jaren 2007 tot en met 2009 is in 2006 met betrekking tot het elektriciteitsverbruik een contract afgesloten. Ten opzichte van 2006 resulteerde dat in een structurele stijging met 25%. Voor deze jaren zijn de tarieven voor het energieverbruik dus vastgelegd. Inmiddels is ook voor 2010 een verbruikstarief vastgelegd, dat 5% lager is dan 2009. De totale kosten voor het elektriciteitsverbruik bestaan niet alleen uit de levering van elektriciteit, maar ook uit de kosten van het netbeheer en berekende energiebelasting. De verhouding tussen deze bedraagt 65 : 22,5 : 12,5. Ten aanzien van de kosten van netbeheer en energiebelasting wordt uitgegaan van het inflatiecijfer. Overige: Met betrekking tot het gasverbruik en overige brandstoffen wordt uitgegaan van het inflatiecijfer. Conclusie: Met betrekking tot de energiekosten is de stijging voor de levering van elektriciteit 0%, terwijl de kosten voor netbeheer, energiebelasting, gas en overige brandstoffen met I1/z% zullen stijgen.
4.4. Rente Toelichting: Langlopende geldleningen: Voor de begrotingsjaren 2006 en 2007 is respectievelijk uitgegaan van 41A en 41/2%. De kapitaalmarktrente is in 2006, uitgaande van een vaste geldlening van 25 jaar die lineair wordt afgelost, van 3,68% (2 januari 2006) gestegen naar 4,28% (8 januari 2007). Analysten verwachten voor 2007 een redelijk stabiele tot een licht stijgende rente op de kapitaalmarkt. Op grond daarvan wordt voor het begrotingsjaar 2008, voorzichtigheidshalve, uitgegaan van 5%. Kortlopende geldleningen: Voor de begrotingsjaren 2006 en 2007 is respectievelijk uitgegaan van 2,5 en 3,0%. De geldmarktrente is in 2006, uitgaande van een kasgeldlening die voor 6 maanden wordt afgesloten, van 2,68% (2 januari 2006) gestegen naar 3,9% (8 januari 2007). Het tarief voor de 6-maands Euribor-rente was eind 2006 opgelopen tot 3,81%. (Euribor = Euro Interbank Offered Rate: dat is de rente die banken in de eurozone aan elkaar doorberekenen).
- 12 -
Hollandse Delta
Voor een debetstand op de rekening bij de Nederlandse Waterschapsbank werd begin 2007 een rentepercentage berekend van 3,75%. De ontwikkelingen op de geldmarkt wijzen op een beperkt voortgaande stijging van de rentepercentages. Daarom wordt voor 2008 uitgegaan van 41/2%. Conclusie: Voor langlopende geldleningen 5% en voor kortlopende geldleningen 41/2% aanhouden.
4.5. Personeelskosten / CAO Toelichting: Voor de begrotingsjaren 2006 en 2007 is respectievelijk rekening gehouden met een stijging van de loonkosten met O en V/4%. De huidige Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de waterschappen heeft een looptijd tot en met 31 maart 2007. Per l januari 2007 is in de lopende CAO een stijging van de salarissen opgenomen met 1/2%. Dit is in de begroting voor 2007 verwerkt. Het Centraal Planbureau gaf in de "Economische Verkenning 2008-2011" van september 2006 (CPB Document No 129) met betrekking tot de lonen aan: "De contractloonstijging in de marktsector komt In het voorzichtige scenario voor 2008-2011 uit op 3% per jaar." Voorzichtigheidshalve wordt er vanuit gegaan dat eenzelfde stijging zal gaan gelden voor de collectieve sector, dus een CAO-stijging met 3%. Daarnaast is er jaarlijks 1% beschikbaar voor individuele beloningen (voor de normale periodiek, een bevorderingen of een gratificatie). Ten aanzien van de personeelsformatie wordt gerekend met de uitgangspunten, zoals deze in hoofdstuk 6 zijn beschreven. Conclusie: Een inschatting met betrekking tot de loonkostenontwikkeling leidt tot de aanname voor de CAO-loonsomstijging van 3% en 1% voor het zogenaamde incidenteel.
- 13-
Hollandse Delta
5.
Hoofdlijnen financiële effecten wijziging Waterschapswet Hollandse Delta
5.1. Stand van zaken Wetgeving Op 24 oktober 2006 heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen ingestemd met het Wetsvoorstel modernisering waterschapsbestel. Daarbij is nog een aantal amendementen aangenomen. De Unie van Waterschappen heeft geconstateerd dat het aldus geamendeerde wetsvoorstel goed aansluit bij de eerder gegeven reactie op het oorspronkelijke wetsvoorstel. Het door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel moet nu nog door de Eerste Kamer worden behandeld. In hoeverre de Eerste Kamer met het wetsvoorstel kan instemmen moet nog worden afgewacht. De Wet voorziet in een belastingstelsel dat bestaat uit een watersysteemheffing en een zuiveringsheffing (voor indirecte lozingen). Daarnaast is voorzien in een heffing voor directe lozingen.
5.2. De watersysteemheffing De watersysteemheffing nieuwe stijl betreft een bestemmingsheffing waarmee de kosten worden bestreden van de zorg voor de waterkering, de waterkwantiteit en de (passieve) waterkwaliteit. Ook de kosten voor de zorg voor de wegen kunnen desgewenst worden geïntegreerd in de watersysteemheffing. Met de invoering van de watersysteemheffing verdwijnen - behalve voor het wegbeheer - de taakgebieden. De kosten van het watersysteem worden toegedeeld aan een aantal belastingplichtige categorieën op basis van het solidariteitsprincipe (ingezetenen) en het profijtbeginsel (gebouwd, ongebouwd en natuurterreinen) Toedeling kosten aan de categorieën Het algemeen bestuur stelt voor de watersysteemheffing een verordening vast, waarin voor elk van de categorieën van heffingsplichtigen de toedeling van het kostenaandeel is opgenomen. Bij die verordening kan worden bepaald dat de kosten van heffing en invordering van waterschapsbelastingen rechtstreeks worden toegerekend aan de betrokken categorieën van heffingsplichtigen. Het ingezetenenaandeel wordt bepaald op basis van de bevolkingsdichtheid. De kostenaandelen van de andere categorieën op basis van de waarde van de onroerende zaken in het economisch verkeer (methode Delfland).
5.3. De zuiveringsheffing De huidige verontreinigingsheffing (voor de indirecte lozingen) wordt in de omvorming naar een zuiveringsheffing ontdaan van de kosten voor het 'passieve waterkwaliteitsbeheer'. Derhalve blijven hiervoor alleen de kosten voor transport en zuivering van afvalwater (incl. de slibbehandeling) over. Verder blijft deze heffing, gebaseerd op het principe de vervuiler betaalt, goeddeels ongewijzigd. Wel wordt (op basis van onderzoeksgegevens) de getalwaarde van de inwonerequivalent verhoogd, hetgeen financieel gunstig kan zijn voor het bedrijfsleven. De directe lozingen op oppervlaktewater worden onderworpen aan een verontreinigingsheffing. Deze heffing is vrijwel identiek aan de zuiveringsheffing, maar de opbrengst van deze heffing is bestemd voor het watersysteembeheer. Waterschappen bepalen zelf het tarief voor de verontreinigingsheffing , maar in de wet wordt vastgelegd dat dit minimaal 50% en maximaal 100% van het zuiveringstarief mag bedragen. Voor lozingen vanuit rwzi's en overstortingen op rijkswater moet een Wvo-heffing aan het Rijk worden betaald.
5.4. Lastenverschuivingen (na 2008 ) In de memorie van toelichting op de waterschapswet is een algemeen beeld gegeven m.b.t. de lastenverschuivingen. Invoering van de nieuwe heffingenstructuur betekent niet dat de
- 14 -
totale lasten voor alle belastingplichtigen gezamenlijk zullen veranderen. Wel leidt een wijziging in de heffingensystematiek tot een lastenverschuiving tussen groepen van belastingplichtigen. Landelijk gezien is de inschatting dat invoering van de nieuwe wet per l januari 2009 voor de specifieke categorieën van eigenaren van agrarische gronden en eigenaren van natuurterreinen een lastenvermindering zal betekenen. Daarnaast is er een beperkte lastenvermindering mogelijk voor de bedrijven. De toename van de lasten zal plaatsvinden bij de huishoudens en vooral die met een eigen woning. De stijging is afhankelijk van de waarde van de woning en varieert van ca. 5% voor een woning met een gemiddelde waarde (peil l januari 2003) van € 200.000 tot ca. 14% voor een woning met een waarde van € 600.000. Voor bewoners van huurwoningen blijven de waterschapslasten ongeveer gelijk. De Waterschapswet geeft het algemeen bestuur nog mogelijkheden om beleidskeuzes te maken met betrekking tot de watersysteemheffing, de heffing ter bekostiging van het wegenbeheer en de zuiveringsheffing. Deze keuzes kunnen van invloed zijn op de berekening van de tarieven en de daarmee samenhangende lastenverschuivingen naar de verschillende belastingcategorieën. Als meest relevante zaken kunnen worden genoemd: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Het direct toerekenen van de kosten van heffing en invordering aan de categorieën; Het bepalen van het kostenaandeel ingezetenen ; Het toepassen van tariefreductie buitendijks gelegen onroerende zaken; Het hoger vaststellen van de heffing voor onroerende zaken die gelegen zijn in bemalen gebieden; het hoger vaststellen van de heffing voor onroerende zaken die in hoofdzaak bestaan uit glasopstanden en voor verharde openbare wegen Het integreren van kosten wegenzorg in het watersysteembeheer; Voor zorg van wegen het al dan niet afwijken - bij reglement - van o.a. de toedeling kosten zoals die gelden voor het watersysteembeheer; Het al dan niet integreren van de kosten voor de zorg van wegen in de watersysteemheffing; Het al dan niet in de zuiveringsheffing betrekken van bepaalde stoffen.
Momenteel ontbreekt er nog een (door de Unie van Waterschappen aangepast) berekeningsmodel aan de hand waarvan modelmatige tarief-berekeningen gemaakt kunnen worden. Dit betekent dat op dit moment nog geen (enigszins) betrouwbare tariefsvergelijkingen gemaakt kunnen worden. Derhalve zullen pas later verschillende scenario's opgezet kunnen worden om bovengenoemde keuzes te kunnen verduidelijken. Voorgesteld wordt om in september op dit onderwerp verder in te gaan, zodat tijdig bekend is op welke wijze de tariefstructuur binnen Hollandse Delta gestalte krijgt voor de begroting 2009.
- 15 -
Hollandse Delta
6.
Personeel en Organisatie Hollandse Delta
6.1. Algemeen In de Beleidsbegroting 2007 is aangegeven, dat de personeelsformatie tussen 2005 en 2010 door een toenemende efficiency van de bestaande taakuitvoering zal afnemen, maar dat nieuwe taken extra formatie noodzakelijk maakt. Dit geeft het beeld, zoals in figuur 3 wordt geschetst. In de Beleidsbegroting 2007 is gerekend met een efficiencywinst van 18 FTE, terwijl 9,5 FTE ten behoeve van nieuwe taken aan de formatie worden toegevoegd. Ook voor de komende jaren was een soortgelijke trend voorzien (zie figuur 3). Figuur 3: De ontwikkeling van de formatie in de komende jaren 550
525
500
475
450
2005
2006
2007
2009
2008
2010
BI Vaste formatie H WK • WB D ZB S WE • Overig
De bestaande situatie wordt steeds getoetst aan de nieuwste inzichten ten aanzien van de taken en de daarbij horende formatieplaatsen. Concrete voorstellen voor extra formatie zullen per geval opgesteld worden om een integrale afweging te kunnen maken over doel en middelen. Voor de komende periode zijn reeds enkele zaken onderkend, die in onderstaande toekomstvisie zijn verwoord.
6.2.
Toekomstvisie
In het Meerjarenbeleidsplan 2007 -2011 en de daarop gebaseerde Beleidsbegroting 2007 is in financiële zin rekening gehouden met de inzet van in totaal 22,5 FTE voor de uitvoering van de nieuwe taken (zoals grondwater, GGOR en peilbesluiten) en de vele projecten o.a. op het gebied van de versterking van de waterkering, het creëren van voldoende waterberging, de zoetwateraanvoer, KRW en Duurzaam Veilig. Projectmanagement Door de integrale projectmatige aanpak van projecten voor met name de invulling van de NBW en de waterkeringversterking, worden ze niet alleen efficiënter en effectiever uitgevoerd, maar worden ook de risico's ten aanzien van tijd, geld en resultaat verkleind. Gevolg hiervan is wel dat eerder mensen vanuit de bestekken, het meet- en tekenwerk, de directievoering en het beheer nodig zijn. Momenteel wordt bezien of de verdeling van de eerder genoemde 22,5 FTE op de meest effectieve wijze is ingevuld. Hierover wordt een apart voorstel voorbereid, dat in de volgende vergadering behandeld kan worden Zuiveringsbeheer Daarnaast blijkt echter dat er nieuwe taken zijn, die in de Beleidsbegroting 2007 niet zijn meegenomen. Zo zijn er voor de zuiveringstaak nieuwe taken op het gebied van leidingbeheer, waterketenbeheer en configuratiebeheer en voor de eigen uitvoering van projecten met name op Dokhaven. Ook dit zal meegenomen worden in het nieuwe voorstel.
- 16-
Calamiteitenzorg In de Beleidsbegroting 2007 is ook géén rekening gehouden met de ontwikkelingen op het gebied van de calamiteitenzorg. Zoals in § 2.1 reeds is aangegeven, blijkt het opzetten van een dijkwachtorganisatie, die geheel uit vrijwilligers bestaat, meer tijd te kosten dan was voorzien. Ook het opzetten en operationeel houden van 28 calamiteitenbestrijdingsplannen vergt méér inspanning, dan oorspronkelijk was geraamd. Tenslotte blijkt dat de inzet van het waterschap in de verschillende Veiligheidsregio's veel groter moet zijn om het watergerelateerde gevaar op een goede wijze bij de diverse veiligheidspartners 'tussen de oren' te krijgen. ('Water over de tong' voorkomt 'water tot aan de lippen'). Momenteel is de hele calamiteitenzorg ondergebracht bij één functionaris. Dit is erg kwetsbaar en deze formatie is in vergelijking met de ons omringende waterschappen erg laag. Om de kwetsbaarheid te verminderen en de calamiteitenzorg ook in de toekomst adequaat op te pakken zal een uitbreiding nodig zijn. Daartoe wordt een apart voorstel voorbereid, dat in de volgende vergadering voorgelegd kan worden.
- 17 -
Hollandse Delta
7.
Conclusies en uitgangspunten
7.1.
Hollandse Delta
Conclusies
De belangrijkste conclusies zijn: • In de eerste twee jaren van het waterschap Hollandse Delta is reeds veel bereikt. De organisatie is gericht op samenwerking met anderen om te zorgen dat het hoofddoel (Waterschap Hollandse Delta beschermt de Zuid-Hollandse eilanden tegen wateroverlast, beheert het oppervlaktewater, zuivert het afvalwater, beheert de wegen en vaarwegen en levert een actieve bijdrage aan de ruimtelijke invulling van zijn gebied.) bereikt wordt. •
Over het algemeen kan gesteld worden dat de geconcretiseerde bestuurlijke doelen op basis van de reeds ingezet beleid en de in ontwikkeling zijnde plannen en projecten gerealiseerd kunnen worden. Wel is extra aandacht nodig voor de vele, complexe projecten en voor de uitbouw van de calamiteitenzorg en dijkwachtorganisatie.
•
Door de grotere omgeving wordt het realiseren van nieuwe plannen en projecten complexer en blijkt meer tijd en aandacht te vergen. Dit geldt niet alleen voor de versterking van de primaire waterkeringen, maar ook voor waterbergingsprojecten, het implementeren van de KRW en het aanpakken van black-spots. In het komende Meerjarenbeleidsplan 2008-2012 zullen de financiële effecten hiervan in beeld gebracht worden.
•
De calamiteitenzorg dient in de komende tijd méér aandacht te krijgen, enerzijds om intern alles geregeld te krijgen om de bescherming tegen het water te kunnen regelen, anderzijds om samen met de andere partners in de veiligheidsregio gesteld te staan voor een situatie die voor kan komen.
•
De kosten en tarieven voor een goede uitvoering van de waterschapstaken zijn daarbij in de hand gehouden. Ten aanzien van de toekomst zal de tariefstructuur door de nieuwe Waterschapswet vanaf 2009 ingrijpend veranderen. Hierop zal tijdig geanticipeerd worden.
7.2. Uitgangspunten voor de verdere beleidscyclus Naast de beleidsvoornemens, die in 2006 reeds zijn besproken zullen de volgende uitgangspunten voor het opstellen van het Meerjarenbeleidsplan 2008 - 2012 en voor de Beleidsbegroting 2008 meegenomen worden: 1. Bij de Jaarrekening moet worden bezien of een extra bedrag gereserveerd moet worden voor het noodzakelijk wegenbeheer in 2007 (§ 2.4) 2. Rekening moet worden gehouden met een extra project 'Veiligheid. Nederland in Kaart' dat in Unie-verband is afgesproken en waarvoor € 700.000 vanuit Hollandse Delta nodig is. (§ 3.2) 3. Als percentage voor de inflatie en de energieprijzen wordt voor 2008 1,5% aangehouden (§ 4.2 en §4.3) 4. Als rentepercentage zal in het MJBP 2008-2012 en de Beleidsbegroting 2008 een waarde van 5% voor langlopende en 4,5% voor kortlopende leningen gehanteerd worden (§ 4.4) 5. Voor de loonkosten wordt uitgegaan van een CAO-ontwikkeling van 3% en 1% voor incidentele ontwikkelingen (§ 4.5) 6. In september zal een getalsmatige uitwerking gegeven worden van de nieuwe tariefstructuur volgens de nieuwe Waterschapswet (die vanaf 2009 zullen gaan gelden) (§ 5.2) 7. Een nader voorstel zal worden voorbereid om de toekomstige invulling van de formatie voor de verschillende projecten op het gebied van de waterkeringen, het waterbeheer, de zuivering en de wegen. (§ 6.2) 8. Ook voor de calamiteitenzorg wordt een nader voorstel voorbereid als een onderbouwing voor de formatiebezetting. Dit voorstel zal in de volgende vergadering voor besluitvorming worden voorgelegd (§ 6.2)
- 18 -