Portefeuillehoudersoverleg Wonen 28 juni 2012
Agenda Plaats: Tijd:
Maassluis, stadhuis, raadzaal 10.00 uur – 12.30 uur
1. Opening en mededelingen
2. Verslag vorige portefeuillehoudersoverleg Wonen Bijgevoegd: Bijlage 1: Verslag portefeuillehoudersoverleg Wonen 28 maart 2012 Gevraagd: Vaststellen
3. Projectontwikkeling door gemeenten Het bureau Kassander te Volendam/Edam heeft een interessante nieuwe methodiek van projectontwikkeling van woningbouw ontwikkeld. De essentie van het idee is dat de projectontwikkeling door de gemeente wordt uitgevoerd, waardoor kostenbesparingen worden gerealiseerd. Het bureau is al in gesprek met de gemeente Barendrecht. De vraag aan het portefeuillehouders overleg is of prijs gesteld wordt op een presentatie. Bijgevoegd: Geen bijlagen Hebben de portefeuillehouders interesse in een presentatie door bureau Gevraagd: Kassander?
4. De Grote Woontest De Grote Woontest 2012 is een online enquête over woonwensen. Iedere inwoner van de regio kan zijn of haar woonwensen invullen. De vragen gaan in op de wensen en (on)tevredenheid ten aanzien van woningen, buurten en wijken. Alle informatie uit De Grote Woontest wordt gebruikt om de woningen, de woonomgeving en de voorzieningen in de wijken beter aan te laten sluiten bij de wensen van bewoners. Het onderzoek wordt gesteund door 41 partijen (onder andere woningcorporaties, marktpartijen, stadsregio en gemeenten) in de regio Rotterdam. Omdat nog maar weinig respons ontvangen is, wordt bij deze een oproep gedaan om het invullen van de enquête te promoten. De schriftelijke versie is inmiddels beschikbaar. De enquête is in te vullen tot 15 juli 2012. Bijgevoegd: Geen bijlagen Gevraagd: Oproep tot het invullen van de enquête De Grote Woontest 2012.
5. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam In de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam en de daarbij behorende overeenkomst woonruimteverdeling is vastgelegd dat ieder kwartaal en ieder jaar de vraag, het aanbod en de verhuringen door corporaties worden gemonitord. Samen met Maaskoepel is de stadsregio opdrachtgever van de monitor. De jaarmonitor wordt traditioneel ter kennisname aan het portefeuillehoudersoverleg voorgelegd. Bijlage 1: Agendapost: Monitor woonruimteverdeling Bijgevoegd: Bijlage 2: Monitor woonruimteverdeling Gevraagd: Kennis nemen
6. Voortgang taakstellingen huisvesting verblijfsgerechtigden Het aantal huisvestingen in de maand mei was laag. In het huidige tempo lukt het niet om de weg te werken achterstanden en taakstellingen per 1 juli 2012 te hebben gerealiseerd. De Wet Revitalisering Generiek Toezicht (WRGT), waarin geregeld wordt dat de toezichtsrol van de stadsregio’s wordt overgenomen door de provincies, is inmiddels toch behandeld in de Eerste Kamer. De wet treedt op 1 oktober 2012 in werking. Dit houdt in dat de stadsregio per 1 juli zelf nog een vervolg moet geven aan de gestarte procedures tot in de plaatstreden en waarschijnlijk nieuwe procedures zal moeten starten bij gemeenten met nieuwe achterstanden. Wederom zal hierbij aangesloten worden bij de systematiek van de provincie Zuid-Holland, die strenger is dan de tot nu toe in de stadsregio toegepaste formule. In de bijgevoegde brieven wordt door de inspecteur de toezichtsrol van de stadsregio over het tweede halfjaar 2011 beoordeeld en door het ministerie BZK een nieuwe toewijzingsprocedure voor de huisvesting van vergunninghouders aangekondigd. Bijgevoegd: Bijlage 1: Agendapost: Voortgang taakstellingen huisvesting verblijfsgerechtigden Bijlage 2: Overzicht huisvesting verblijfsgerechtigden per 1 juni 2012 Bijlage 3: Brief Inspectie Leefomgeving en Transport d.d. 7 mei 2012: beoordeling verslag huisvesting verblijfsgerechtigden 2011-II Bijlage 4: Brief Ministerie BZK d.d. 27 april 2012: nieuwe toewijzingsprocedure voor huisvesting van vergunninghouders Kennis nemen Gevraagd:
7. Advisering algemeen bestuursraportage 2012 en begroting 2013 Tijdens de vergadering zal een inventariserend rondje worden gemaakt langs alle gemeenten over de gerealiseerde bouwproductie in 2012. De bestuurders wordt verzocht dit thema voor te bereiden en de gegevens voor de eigen gemeente mee te nemen. Bijgevoegd: 7a bijlage 1: 1e bestuursrapportage 2012 en 2e begrotingswijziging 2012 7a bijlage 2: 1e bestuursrapportage 2012 boekwerk 7b bijlage 1: begroting 2013 7b bijlage 2: begroting 2013 boekwerk Gevraagd: Kennis nemen van deze documenten en advisering instemmen met voorleggen aan het algemeen bestuur van 4 juli 2012. 8. Advisering Algemeen Bestuur Woningmarktafspraken Op 29 mei heeft de gemeente Schiedam ingestemd met het convenant Woningmarktafspraken. De gemeente Rotterdam heeft op 19 juni besloten in te stemmen met het convenant Woningmarktafspraken. Beide documenten worden ter instemming voorgelegd aan het Algemeen Bestuur van de stadsregio op 4 juli. De betreffende agendapost is bijgevoegd. U wordt verzocht advies uit te brengen ten behoeve van besluitvorming in het Algemeen Bestuur. Bijgevoegd: Bijlage 1: Agendapost woningmarktafspraken Bijlage 2: Convenant Schiedam Bijlage 3: Convenant Rotterdam Gevraagd: Advisering AB 9. Inventarisatie bouwproductie 2012 Tijdens de vergadering zal een inventariserend rondje worden gemaakt langs alle gemeenten over de gerealiseerde bouwproductie in 2012. De bestuurders wordt verzocht dit thema voor te bereiden en de gegevens voor de eigen gemeente mee te nemen. Bijgevoegd: Geen bijlagen Gevraagd: Bespreken 10. Stand van zaken metropoolregio Mondelinge toelichting over de laatste stand van zaken omtrent de vorming van de metropoolregio. Bijgevoegd: Geen bijlagen Gevraagd: Kennis nemen 11. Rondvraag en Sluiting Het volgende portefeuillehoudersoverleg Wonen staat gepland op woensdag 3 oktober 2012 van 14.30 – 17.00 uur. Locatie wordt later bekend gemaakt.
***
portefeuillehoudersoverleg Wonen Vergadering 28 juni 2012 agendapunt 2
Onderwerp: Verslag van de vergadering van het portefeuillehoudersoverleg van 28 maart 2012. Aan-/afwezig: 1. Aanwezig 2. Afwezig met kennisgeving 3. Niet volledige vergadering aanwezig 1 Albrandswaard: Barendrecht: Bernisse: Brielle: Capelle a/d IJssel: Hellevoetsluis: Krimpen a/d IJssel: Lansingerland: Maassluis: Ridderkerk: Rotterdam: Schiedam: Spijkenisse: Vlaardingen: Westvoorne:
Provincie ZH:
Ministerie BZK: Maaskoepel:
R.C.S. van Praag Mw. S.J.A. ter Borg S. van der Weg K. Schipper B.J. Eerdmans D.P. van Sluis P.D. Hofman J.H. Blankenberg J. den Uil A.G.M. Keijzer S. Stout H. Karakus A.J.A. Wijten J.W. Mijnans J. Versluijs C.J.A. van Lith
B.R.H.W.J. Holten A.C. van Reeken V. Gijsbers H. Savelkouls L. Bartelse H. Holwerda
2
1 Stadsregio Rotterdam:
X X X X X X X X X X X
J.A. Karssen (voorzitter) Mw. J. Spanjaard (secr) Mw. J. Fix A.R. Stam Mw. A.G.L. Konijnendijk
X
H. Slagboom J. Freie F. Meijer
X
Mw. B. Vermaat Mw. L. Andriesse A. van Kapel
X
X X X X X
X X X X X X
Gast(en): Expertteam Eigenbouw Ministerie BZK, adviseur Eigenbouw
R. Bleker J. Quist
2
X X X X
X X
X X
1. Opening en mededelingen • De voorzitter opent de vergadering om 15.00 uur en dankt gemeente Brielle voor de gastvrije ontvangst van het portefeuillehoudersoverleg in de raadzaal van het oude stadhuis in Brielle. Na afloop van het overleg, wordt een drankje en hapje aangeboden. 2. Verslag portefeuillehoudersoverleg Wonen 22 februari 201 • Naar aanleiding van agendapunt 8 Stand van zaken woningmarktafspraken vraagt wethouder Mijnans om politiek nog eens aandacht te vragen voor lokaal maatwerk in de nieuwe Huisvestingswet. De voorzitter raadt aan dit via de eigen politieke kanalen te doen. • Naar aanleiding van agendapunt 5 Planinformatie, licht de voorzitter toe dat in mei of juni een kleine conferentie gehouden zal worden waarin de resultaten van de COS-onderzoeken, doorstroming en de resultaten van de periode 2005-2011 aan de orde komen. In het najaar volgt de bestuurlijke conferentie, waarin de wordt besproken hoe omgegaan kan worden met de woningmarkt en zo mogelijk met Haaglanden. • Het verslag wordt goedgekeurd. 3. Collectieve particuliere opdrachtgeverschap • Al enkele jaren wordt deze vorm van projectontwikkeling gestimuleerd door het kabinet. De heer R. Bleker Voorzitter Expertteam Eigenbouw Agentschap NL en de heer J. Quist, ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK), adviseur Eigenbouw, lichten het agendapunt collectief particulier opdrachtgeverschap (hierna: CPO) toe. • De heer Bleker, voormalig wethouder van de gemeente Enschede, is bestuurlijk ambassadeur. De heer Bleker vertelt dat tijdens de opbouw van Enschede, na de vuurwerkramp, gebruik is gemaakt van CPO. De heer Bleker heeft hier goede ervaringen mee omdat het bijzondere en levendige wijken oplevert. De heer Bleker geeft aan dat vragen van gemeenten beantwoord kunnen worden door het expertteam, dat ervaring heeft met het collectief particulier opdrachtgeverschap en dat stimulerend en knelpunten oplossend opereert. Ook wordt hulp aan woningcorporaties aangeboden. De heer Quist merkt op dat BZK eveneens subsidieert. • Enkele portefeuillehouders geven aan al te werken met CPO. Daarbij lopen zij tegen knelpunten aan zoals mogelijkheden voor de omvang en de betaalbaarheid van de kavels, vanwege de crisis, evenals de regelgevingsmogelijkheden vanuit de gemeenten. • Na deze toelichting wordt een filmpje afgespeeld over CPO. Link website agentschapNL – Eigenbouw: http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/eigenbouw. Voor het filmpje zie link: http://www.youtube.com/watch?v=YpxY31NoegI • Verschillende portefeuillehouders geven aan interesse te hebben in CPO en samenwerking te willen aangaan met gemeenten op subregionaal niveau. • De voorzitter geeft aan dat stadsregio Rotterdam kan helpen bij de samenwerking. Als gemeenten hier behoefte aan hebben kunnen zij contact opnemen met beleidsadviseur Ate Stam. • De voorzitter dankt de heer R. Bleker en de heer J. Quist voor hun presentatie en toelichting. 4. Stand van zaken woningmarktafspraken • In het vorige portefeuillehoudersoverleg (22 februari 2012) is gesproken over de rapportages van het COS en de mogelijkheden om te komen tot het afronden van de regionale woningmarktafspraken voor alle regiogemeenten. • De voorzitter licht toe dat de brief waar in de gezamenlijk gemaakte afspraken vastgelegd zijn, bijna af is en uitgewisseld is met de gemeenten: Barendrecht, Bernisse, Hellevoetsluis, Lansingerland en Westvoorne. De voorzitter zegt toe dat de brief op korte termijn verstuurd zal worden. 5. Stand van zaken huisvesting verblijfsgerechtigden • Op 29 februari 2012 heeft het dagelijks bestuur besloten om bij 5 gemeenten (Spijkenisse, Lansingerland, Krimpen aan den IJssel, Westvoorne en Albrandswaard) de procedure tot in de plaatstreden op te starten. De start van deze procedure gaat vooraf aan een besluit tot daadwerkelijke in de plaatstreding, waarbij in de uitvoering van de taakstelling wordt voorzien ten laste van de desbetreffende gemeente. • De voorzitter licht toe dat op 17 april a.s. een ambtelijke oploop zal plaatsvinden over de huisvesting van verblijfsgerechtigden. Hierbij zal aandacht zijn voor het proces en het COA en het ministerie van binnenlandse zaken en om de procedures beter te laten verlopen. Het is de bedoeling om per 1 juli de bevoegdheid geheel over te dragen (zonder erfenis) aan de provincie.
6. Rotterdam Zuid • De voorzitter meldt dat in het vorige portefeuillehoudersoverleg (22 februari 2012) toegezegd is dat Rotterdam een presentatie zal geven over de ontwikkelingen van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid. Hierbij zou ingegaan worden op de planning en fasering van de uitvoering van het Nationaal Programma alsmede op de mogelijke rol die de regiogemeenten kunnen spelen bij de uitvoering van dit programma. • Vanwege de afwezigheid van wethouder Karakus, licht de voorzitter toe dat in het Nationaal Programma in de eerste periode vooral focus gelegd wordt op werk en onderwijs. Pas half april zal de hoofdstructuur van het plan van aanpak gereed zijn, waarna in een volgend portefeuillehoudersoverleg op een presentatie gereageerd kan worden. 7. Stand van zaken metropoolregio • De voorzitter licht toe dat in het bestuurlijk team gewerkt is aan het pijlerdocument dat op 4 april a.s. op het metropoolcongres wordt gepresenteerd. Elementen zijn uiteraard Ruimtelijke ordeningsprojecten, woningprogrammering, woonruimtebemiddeling/-verordening alsook de financiering en voorstellen voor een bestuurstructuur. Het pijlerdocument wonen en ruimte wordt samen met Bé Emmens, bestuurlijk trekker vanuit stadsgewest Haaglanden, afgerond. Het uitgangspunt is dat niet weggegooid mag worden wat op dit moment als waardevolle samenwerking ervaren wordt. Het schaalniveau van de metropoolregio kan als paraplu gezien worden, waaronder verschillende subregio’s samenwerken. Het ligt voor de hand dat samenwerking tussen subregio’s noodzakelijk blijft, omdat anders een te grote fysieke afstand tussen gemeenten binnen de metropoolregio ontstaat. Toegezegd wordt dat het document op korte termijn verstuurd zal worden. De pijlerdocumenten vormen de bouwstenen voor het metropooldocument dat op 4 april gereed moet zijn. • Op 4 april 2012 zal het metropoolcongres plaatsvinden, hierbij zal ook per pijler discussie mogelijk zijn. • Over de voortgang van het proces rondom de vorming van de metropoolregio kan de voorzitter verder niets toelichten omdat nog veel onduidelijk is. • De heer Mijnans is verheugd dat subregionale afstemming tot de basisideeën behoort.
8. Rondvraag en sluiting • De heer Bartelse meldt dat de bezwarencommissie huisvesting van start is gegaan. De gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis doen mee. De heer Bartelse beveelt de andere gemeenten deelname aan. • De voorzitter deelt mee dat het volgende portefeuillehoudersoverleg zal plaatsvinden op 10 mei 2012 in Maassluis. De voorzitter sluit de vergadering om 16.00 uur.
portefeuillehoudersoverleg vergadering 28 juni 2012 agendapunt 5 bijlage 1 agendapost maart 2010 Onderwerp: Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011 Gevraagd: 1. Kennis nemen Bijlage(n): 1. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011 Toelichting: In de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam en de daarbij behorende overeenkomst woonruimteverdeling is vastgelegd dat ieder kwartaal en ieder jaar de vraag, het aanbod en de verhuringen door corporaties worden gemonitord. Samen met Maaskoepel is de stadsregio opdrachtgever van de monitor. De jaarmonitor wordt traditioneel ter kennisname aan het portefeuillehoudersoverleg voorgelegd. Met de monitor worden de afgesproken uitgangspunten uit de huisvestingsverordening gemonitord en worden eventuele voorstellen gedaan om bij te sturen. Ook wordt sinds het jaar 2010 de monitor gebruikt als leidraad voor een jaarlijks gesprek met gemeenteambtenaren en corporatiemedewerkers over de woonruimteverdeling in de stadsregio. In april 2012 is de monitor 2011 besproken. Dit heeft plaatsgevonden tijdens een gespreksronde waarbij de stadsregio is 6 delen was opgedeeld: 1. Lansingerland 2. Voorne-Putten 3. Rotterdam (inclusief Rozenburg en Hoek van Holland) 4. Ridderkerk, Barendrecht en Albrandswaard 5. Krimpen aan den Ijssel en Capelle aan den Ijssel 6. Schiedam, Vlaardingen en Maassluis Hierna worden de belangrijkste aandachtspunten en conclusies uit de monitor en de gespreksronde genoemd. Meer details staan in de samenvatting van het rapport. De ontwikkelingen per gemeente in de periode 2007 tot en met 2011 zijn op feitenkaart weergegeven in bijlage 16. Belangrijke opmerking: in de cijfers over woningtoewijzing in Maassluis zijn onregelmatigheden geconstateerd. De administraties zijn opnieuw gecontroleerd, maar er is nog geen duidelijkheid ontstaan over de oorzaak van de afwijkingen. Er wordt doorgezocht en eventuele correcties worden in toekomstige monitoren doorgevoerd. •
De monitor geeft inzicht in welke mate de corporaties zich houden aan de afspraken uit de huisvestingsverordening bij het verdelen van de woningen onder woningzoekenden. Het gaat hierbij in het bijzonder om afspraken rond de toepassing van specifieke passendheidseisen (zoals lokaal maatwerk, directe bemiddeling en volkshuisvestelijk labelen) en om afspraken over slaagkansen van een aantal groepen. Al langer wordt gediscussieerd of deze passendheidseisen en slaagkansberekeningen nog wel toereikend en het juiste instrument zijn om te bepalen of er groepen al dan niet in de knel komen. In bijna alle gesprekken in de regio kwam deze discussie opnieuw naar voren. Door de invoering van de staatssteunregeling (90% van de woningen moet verhuurd worden aan de EC-doelgroep) is deze discussie verder versterkt. Hierdoor wordt feitelijk nog maar een zeer klein deel van de vrijkomende voorraad voorwaardenvrij door corporaties aangeboden. Het uitgangspunt van de het woonruimteverdeelsysteem binnen de stadsregio is om tenminste 40% voorwaardevrij aan te bieden. Bovendien is het in dit verband de vraag of het nog zinvol is om slaagkansberekeningen voor diverse inkomensgroepen te maken als de doelgroep op basis van de Europese regelgeving sowieso vaker aan bod komt.
Monitor wrv 2011 /109546 / SR / BVE / 7 juni 2012
Pagina 1
•
In 2011 is 95% van alle woningen onder de huurliberalisatiegrens verhuurd aan de ECdoelgroep in de stadsregio. Slechts gemiddeld 5% wordt aan de midden- en hogere inkomens toegewezen, terwijl dit binnen regelgeving 10% mag zijn. Wel ontwikkelen steeds meer corporaties beleid om de ‘vrije’ 10% beter te benutten. Vanuit de corporaties is er echter weinig behoefte om hier regionaal afspraken over te maken. Wel is er behoefte aan meer inzicht in de positie van middeninkomens op de regionale woningmarkt, omdat het momenteel onduidelijk is of deze groep in de knel komt. Momenteel onderzoekt het COS (in opdracht van stadsregio, Maaskoepel en de gemeente Rotterdam) de vraag en het aanbod van de middeninkomens. Onderdeel hiervan is een enquête onder middeninkomens die voorheen reageerde op de aangeboden woningen via Woonnet en SWZE. Hiermee wordt nagegaan wat de reactie van deze groep is op de Europese richtlijn op hun zoekgedrag. De resultaten van dit onderzoek zullen input zijn voor een ambtelijke bijeenkomst met gemeenten en corporaties op 26 juni 2012. Het rapport zal tevens bestuurlijk gepresenteerd worden tijdens de najaarsconferentie van de stadsregio. Door deze bijeenkomsten moet duidelijk worden of er regionaal een wens is om een (deel) van de middeninkomens te helpen op de woningmarkt.
•
In 2011 waren in de stadsregio ongeveer 149.000 woningzoekenden actief. Dit zijn ca. 25.000 actief woningzoekenden minder dan in 2010. Deze daling wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een daling van het aantal actief woningzoekenden met een inkomen vanaf € 33.614. Doordat het overgrote deel van de woningen in het kader van de EC-richtlijn met maximum-inkomenslabel zijn aangeboden was er voor de midden- en hogere inkomens aanzienlijk minder aanbod. In reactie hierop zoeken en reageren deze groepen ook veel minder op aangeboden corporatiewoningen.
•
In 2011 zijn er 17.265 woningen aangeboden. Wat neerkomt op 763 (4,4%) minder woningen dan in 2010. Ook het aantal geslaagde woningzoekenden is iets gedaald (14.920 in 2010 en 14.383 in 2011). Deze dalingen zijn echter zo beperkt dat hier niet de conclusie van afgeleid kan worden dat dit een gevolg is van een stagnatie in de doorstroming op de (sociale huur-)woningmarkt. In de gespreksronde werd deze conclusie door de corporaties en gemeenten onderschreven.
•
Een aantal onderwerpen werden tijdens de gespreksronde terugkerend door corporaties en gemeenten ter sprake gebracht: o no-show: de aantallen woningzoekenden die niet op komen dagen voor de bezichtigingen van woningen waarop gereageerd is enorm is toegenomen (Maaskoepel ontwikkeld momenteel een ‘interessemail’ die dit gedeeltelijk moet ondervangen) o de slechte verhuurbaarheid van kleine en kwalitatief minder goede woningen voor 55+, waarbij gedacht wordt aan ontlabelen, verlagen van de leeftijdsgrens of het toewijzen aan een andere doelgroep o betaalbaarheidsproblemen bij relatief veel verhuringen van woningen in de categorie € 550 - € 650, die eigenlijk te duur zijn voor een deel van de EC-doelgroep
•
Tijdens de gespreksronde is gevraagd welke categorieën woningen schaars zouden zijn. Schaarste binnen de stadsregio lijkt zich voornamelijk toe te spitsen op goedkope eengezinswoningen. In met name Rotterdam werden ook woningen (al dan niet rolstoeltoegankelijk) voor grote gezinnen genoemd.
Vervolg De monitor en de daaraan verbonden gespreksronde zullen mede input zijn voor de discussie over het vervolg van de regionale huisvestingsverordening. De nieuwe Huisvestingswet is niet op de lijst met controversiële onderwerpen geplaatst, maar het is onduidelijk of de wet nog voor de verkiezingen behandeld zal worden door de Tweede Kamer. De portefeuillehouder Wonen komt na de zomer met een nieuw plan van aanpak. Voortvloeiend uit de huisvestingsverordening en de bijbehorende overeenkomst woonruimteverdeling wordt ieder kwartaal een monitor woonruimteverdeling ambtelijk verspreid. Gelet op het gebruik en nut van de monitor, mede in het licht van de eerder in deze notitie opgeworpen discussie, wordt deze kwartaalmonitor voortaan in een ‘uitgekleed’ format uitgegeven. Gemeenten kunnen bij de stadsregio aankloppen indien er aanvullende verzoeken zijn ten aanzien van het cijfermateriaal van deze uitgeklede kwartaalmonitors. *** Monitor wrv 2011 /109546 / SR / BVE / 7 juni 2012
Pagina 2
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juni 2012 In opdracht van Maaskoepel en stadsregio Rotterdam
© Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: G.H. van der Wilt Project: 11-3462 Prijs: gratis te downloaden
Adres: Blaak 34, 3011 TA Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 267 15 00 Telefax:(010) 267 15 01 E-mail:
[email protected] Website: http://www.rotterdam.nl/onderzoek
2
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
INHOUD
Samenvatting en conclusies 1
2
3
4
5
6
5
Woningvraag
11
1.1 1.2
11 11
Definitie en berekeningswijze Gemeenten met een aanbodmodel
Woningaanbod
17
2.1 2.2 2.3 2.4
17 17 17 22
Definitie en berekeningswijze Aanbiedingen per gebied Aanbodcategorieën Huurprijs, type en kamertal
Marktdruk
25
3.1 3.2 3.3
25 25 26
Definitie en berekeningswijze Marktdruk per gebied Huurprijs, type en kamertal
Slaagkans
29
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
29 29 30 31 32 33
Definitie en berekeningswijze Slaagkans per gemeente Starters en doorstromers Aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep Woningzoekenden met een huishoudinkomen tot / vanaf € 33.614 Lokale woningzoekenden en niet-lokale woningzoekenden
Doelgroepen
37
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
37 37 38 39 40 42
Definitie en berekeningswijze Jongeren Ouderen Grote huishoudens Aandachtsgroep Woningzoekenden met een huishoudinkomen tot en vanaf € 33.614
Intraregionale verhuisbewegingen
45
6.1 6.2 6.3
45 45 46
Definitie en berekeningswijze Herkomst van geslaagden Herkomst van geslaagde voorrangskandidaten
BIJLAGEN
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
3
4
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Samenvatting en conclusies Sinds 1 januari 2005 is in de stadsregio Rotterdam de Overeenkomst Woonruimteverdeling van kracht. Onderdeel hiervan is de introductie van een aanbodmodel, waarin minder regels en sturing op slaagkansen van doelgroepen centraal staan. Sinds 1 januari 2007 wordt de woonruimte in alle gemeenten in de stadsregio via een aanbodmodel verdeeld. Het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) heeft in opdracht van Maaskoepel en de stadsregio Rotterdam voor het zevende achtereenvolgende jaar het stelsel van de regionale woonruimteverdeling geanalyseerd. Sinds 1 januari 2011 geldt er nieuwe regelgeving voor het toewijzen van sociale huurwoningen (de ‘staatssteunregeling’). Woningcorporaties zijn sindsdien verplicht om het grootste deel (minimaal 90%) van hun vrijkomende woningen te verhuren aan woningzoekenden met een huishoudinkomen van maximaal € 33.614 (prijspeil 1-1-2011). In deze monitor wordt gerapporteerd op het niveau van gemeenten, maar alle afzonderlijke woningcorporaties worden afgerekend op het naleven van deze regelgeving. Deze regelgeving heeft ook invloed op de manier waarop woningen worden aangeboden. Zoals verderop in deze monitor te zien is wordt de aanbodcategorie ‘voorwaardenvrij’ onder invloed van de staatssteunregeling nauwelijks nog gebruikt, maar wordt veel meer gebruik gemaakt van de aanbodcategorie ‘volkshuisvestelijk labelen’ en de nieuwe ‘staatssteun-categorie’. Woningzoekenden In de stadsregio Rotterdam waren in 2011 ongeveer 149.000 woningzoekenden actief: 84.000 in de grootstedelijke gemeenten, 27.000 in de groeistedelijke gemeenten en 38.000 in de kleinstedelijke gemeenten. Vergeleken met 2010 waren er in 2011 ongeveer 25.000 1 woningzoekenden minder actief . De daling wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een daling van het aantal actief woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614. Door de nieuwe Europese regelgeving is maximaal 10% van het vrijkomende woningaanbod voor deze groep woningzoekenden beschikbaar. Dat heeft er dus toe geleid dat veel woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614 niet meer actief op zoek zijn naar een nieuwe huurwoning, maar besluiten om dan maar niet te verhuizen of te zoeken naar een particuliere huurwoning of een koopwoning. Qua samenstelling zag de groep actief woningzoekenden in 2011 er als volgt uit: •
•
1
In de grootstedelijke gemeente Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis, de groeistedelijke gemeenten Hellevoetsluis, Spijkenisse en Rozenburg en de kleinstedelijke gemeenten Brielle, Bernisse en Westvoorne waren meer starters dan doorstromers actief. In Capelle aan den IJssel waren evenveel starters als doorstromers actief; in alle overige gemeenten waren meer doorstromers dan starters actief. In alle regiogemeenten behoorde ten minste 50% van de actief woningzoekenden tot
Het aantal actief woningzoekenden in Maassluis is met maar liefst 80% afgenomen ten opzichte van 2010. Het is niet
bekend waardoor deze opmerkelijke daling is veroorzaakt.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
5
•
•
•
de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid. Maximaal 38% behoorde tot de niet-aandachtsgroep. Huishoudens met een omvang van één of twee personen vormden in alle gemeenten veruit het grootste deel van de actief woningzoekenden: minimaal 63%. Huishoudens van drie of vier personen vormden maximaal 30% van het aantal actief woningzoekenden en grotere huishoudens (vanaf 5 personen) maximaal 8%. In alle gemeenten was ten minste tweederde van de actief woningzoekenden tussen de 23 en 54 jaar oud. Jongeren (t/m 22 jaar) vormden maximaal 20% van het aantal actief woningzoekenden, ouderen (vanaf 55 jaar) maximaal 21%. Maximaal 5% van alle actief woningzoekenden had een voorrangspositie (urgent of svkandidaat).
Woningaanbod In 2011 zijn in de stadsregio Rotterdam 17.265 sociale huurwoningen aangeboden aan actief woningzoekenden. Dat zijn er 763 minder dan in 2010. 57% van al het woningaanbod in 2011 stond in Rotterdam. Het beschikbare woningaanbod kan in het aanbodmodel op verschillende manieren worden aangeboden: via advertenties in de krant en op internet, met of zonder passendheidseisen en via directe bemiddeling. Hiervoor zijn de volgende ijkpunten geformuleerd: •
•
•
Het eerste ijkpunt is dat op jaarbasis minimaal 40 procent van de woningen zonder passendheidscriteria, dus voorwaardenvrij, moet worden aangeboden. Aan dit ijkpunt heeft in 2011 geen enkele gemeente voldaan: maximaal 10% is voorwaardenvrij geadverteerd. Het regiototaal kwam in 2011 uit op 6%. Met de komst van de staatssteunregeling is het voorwaardenvrij aanbieden van woningen vrijwel helemaal losgelaten. In plaats daarvan wordt er veel meer aangeboden in de categorie volkshuisvestelijk labelen en de nieuwe staatssteun-categorie. Het tweede ijkpunt is dat maximaal 25 procent van het aanbod via directe bemiddeling mag worden aangeboden. In 2011 waren er drie gemeenten waarin niet aan dit ijkpunt is voldaan. Het gaat om Schiedam (30%), Krimpen aan den IJssel (35%) en Bernisse (50%). Het regiototaal kwam in 2011 uit op 21%. Het derde ijkpunt is dat maximaal 15 procent van het aanbod via lokaal maatwerk mag worden aangeboden. Woningen worden hierbij aangeboden met specifieke passendheidscriteria om redenen van leefbaarheid of volkshuisvestelijke aard. Albrandswaard (20%) en Hoek van Holland (18%) kwamen in 2011 als enige gemeenten boven dit ijkpunt uit. Het regiototaal kwam in 2011 uit op 9%. Naast het lokaal maatwerk is er in enkele kleinstedelijke gemeenten gebruik gemaakt van zogenaamde ‘kleinstedelijke afspraken’. Het aanbod binnen deze categorie varieerde van 5% in Albrandswaard tot 87% in Lansingerland. In Rotterdam zijn woningen aangeboden in het kader van de wet Bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (de ‘Rotterdamwet’). Het aanbod bedroeg hier 5% van het totale aanbod in 2011. Tezamen vormde het aanbod via kleinstedelijke afspraken en de Rotterdamwet 6% van alle aanbiedingen in 2011.
6
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
•
Het laatste ijkpunt is dat maximaal 20 procent van het aanbod in het kader van volkshuisvestelijk labelen mag worden aangeboden. Hierbij worden woningen voorzien van een label voor een specifieke leeftijdsgroep (jongeren of ouderen), voor een minimale of maximale huishoudensomvang en/of voor een minimum of maximum inkomen. In 2011 hebben, met uitzondering van Krimpen aan den IJssel en Lansingerland (waar veel via kleinstedelijke afspraken is aangeboden), alle gemeenten dit ijkpunt (fors) overschreden. Het regiototaal kwam in 2011 uit op 42%. Zoals eerder genoemd wordt de categorie volkshuisvestelijk labelen veel gebruikt in het kader van de staatssteunregeling (door de woningen een label met een maximum huishoudinkomen van € 33.614 mee te geven). In de Woonnet-gemeenten worden woningen die in het kader van de staatssteunregeling worden geadverteerd sinds 2011 apart geregistreerd. Het percentage binnen deze categorie varieerde van 2% in Lansingerland tot 51% in Capelle aan den IJssel. Woonnet-breed gezien kwam het percentage aanbiedingen in het kader van de staatssteunregeling in 2011 uit op 16%.
Marktdruk De marktdruk is een indicator voor de populariteit van woningen. Hoe hoger de marktdruk, des te meer woningzoekenden er gemiddeld in de rij staan voor een woning. In 2011 was de marktdruk met respectievelijk 59 en 56 het hoogst in de kleinstedelijke gemeenten Albrandswaard en Barendrecht. Maassluis en Ridderkerk kenden in 2011 de laagste marktdruk: hier stonden gemiddeld 5 woningzoekenden in de rij per verhuurde woning. Slaagkansen In 2011 is voor elke gemeente per kwartaal de slaagkans van verschillende groepen woningzoekenden berekend. Het gemiddelde van deze kwartaalslaagkansen is gebruikt om de slaagkans voor heel 2011 te berekenen. •
•
•
•
De slaagkans varieerde in 2011 van 1,4% in Albrandswaard en Barendrecht tot 12,2% in Ridderkerk. Van de grootstedelijke gemeenten had Rotterdam de hoogste slaagkans (6,9%) en Schiedam de laagste (3,1%). In het groeistedelijke gebied had Capelle aan den IJssel de laagste slaagkans (3,5%) en Ridderkerk de hoogste (12,2%). In het kleinstedelijke gebied lag de slaagkans tussen 1,4% in Albrandswaard en Barendrecht en 9,4% in Bernisse. Starters hadden alleen in Capelle aan den IJssel een hogere slaagkans dan doorstromers. De slaagkans van starters varieerde van 1,2% tot 12,0%; de slaagkans van doorstromers varieerde van 1,5% tot 12,3%. De slaagkans van de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid was in vijf gemeenten hoger dan de slaagkans van de niet-aandachtsgroep. In twee gemeenten waren de slaagkansen van de aandachtsgroep en de niet-aandachtsgroep gelijk en in tien gemeenten was de slaagkans van de niet-aandachtsgroep hoger dan die van de aandachtsgroep. De slaagkans van de aandachtsgroep varieerde van 1,2% tot 11,4; de slaagkans van de niet-aandachtsgroep varieerde van 1,2% tot 13,7%. Lokale woningzoekenden hadden, met uitzondering van de gemeente Ridderkerk, een (veel) hogere slaagkans dan niet-lokale woningzoekenden. De slaagkans van lokale woningzoekenden varieerde van 4,6% tot 40,8%; de slaagkans van niet-lokale woningzoekenden varieerde van 0,9% tot 12,9%.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
7
•
Woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 hadden in zeven gemeenten een hogere slaagkans dan woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614. In tien gemeenten was de slaagkans van woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614 juist hoger. De slaagkans van woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 varieerde van 1,3% tot 12,4%; de slaagkans van woningzoekenden met een hoger huishoudinkomen varieerde van 0,4% tot 47,2%.
Doelgroepen • In de meeste gemeenten had een meerderheid van de woningen die aan jongeren (t/m 22 jaar) verhuurd zijn een huurprijs tot de jongeren/kwaliteitskortingsgrens. Maassluis, Capelle aan den IJssel, Rozenburg, Krimpen aan den IJssel, Albrandswaard en Barendrecht vormden hier een uitzondering op. • In twaalf gemeenten slaagden de meeste ouderen (vanaf 55 jaar) in woningen die door middel van labeling in de aanbodcategorie volkshuisvestelijk labelen speciaal voor hen gereserveerd konden worden. In vijf gemeenten slaagden de meeste ouderen in aanbod dat niet specifiek voor hen gelabeld kon worden. In vier van die vijf gemeenten ging het overigens om directe bemiddeling. • Grote huishoudens (vanaf 5 personen) kwamen in zeven van de zeventien gemeenten vooral terecht in aanbod dat speciaal voor hen gelabeld kon worden. In de tien overige gemeenten was dat niet het geval. • Van alle geslaagde woningzoekenden uit de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid is ten minste de helft terecht gekomen in voor hen bestemd aanbod, dat wil zeggen aanbod met een huurprijs tot de aftoppingsgrens. Het percentage varieerde in 2011 van 54% tot 93%. Van alle verhuurde woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens is regionaal gezien 79% verhuurd aan woningzoekenden uit de aandachtsgroep. Per gemeente varieerde dit percentage van 64% tot 86%. Tevens is, regionaal gezien, 58% van de verhuurde woningen met een huurprijs boven de aftoppingsgrens verhuurd aan woningzoekenden uit de aandachtsgroep. • Van alle verhuurde woningen met een huurprijs tot de huurliberalisatiegrens (€ 652,52) is regionaal gezien 95% verhuurd aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614. Per gemeente varieerde dit percentage van 86% tot 99%. Bernisse is de enige gemeente in de stadsregio die in 2011 (net) niet heeft voldaan aan de Europese regelgeving die voorschrijft dat minimaal 90% van alle verhuurde woningen met een huurprijs tot de liberalisatiegrens aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot 2 € 33.614 moet worden verhuurd . Intraregionale verhuizingen In twaalf van de zeventien gemeenten in de stadsregio Rotterdam hebben de verhuringen van corporatiewoningen in 2011 voor minstens de helft geleid tot verhuisbewegingen binnen de eigen gemeentegrenzen. Rotterdam had in 2011 de meest lokaal georiënteerde sociale huurwoningmarkt: 82% van de geslaagde woningzoekenden in Rotterdam woonde al in deze gemeente. In vijf gemeenten hebben de verhuringen in 2011 meer verhuisbewegingen over dan binnen de eigen gemeentegrenzen veroorzaakt. Het gaat om Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel en Lansingerland. In Albrandswaard, Barendrecht en Capelle aan den IJssel kwamen de meeste geslaagde woningzoekenden uit Rotterdam.
2
8In deze monitor wordt gerapporteerd op het niveau van Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011 gemeenten; het zijn echter de afzonderlijke woningcorporaties die worden afgerekend op het naleven van de staatssteunregeling.
Inleiding In de sociale huursector in de stadsregio Rotterdam wordt gewerkt met één woonruimteverdelingssysteem: het aanbodmodel. Bij het aanbodmodel wordt eigen initiatief van de woningzoekenden verwacht: corporaties adverteren hun beschikbare woning in een krant en op internet, en woningzoekenden dienen hier bij belangstelling zelf op te reageren (door een woonbon op te sturen of via internet). De belangstellenden worden gerangschikt op hun inschrijfduur en degene met de langste inschrijfduur krijgt de woning als eerste aangeboden. Sinds 1 januari 2005 is in de stadsregio Rotterdam de regionale Overeenkomst Woonruimteverdeling van kracht. Als onderdeel van de overeenkomst is een vernieuwd aanbodmodel geïntroduceerd, waarin minder regels en sturing van slaagkansen van doelgroepen centraal staan. Dit is de zevende jaarrapportage sinds de Overeenkomst Woonruimteverdeling in werking is getreden. Ook verschenen eerder al 27 kwartaalrapporten waarin de nadruk op de slaagkansen van de woningzoekenden lag1. Dit rapport is breder van opzet dan de kwartaalrapporten en behandelt het hele jaar 2011. In het rapport staat een analyse van de volgende onderwerpen: woningvraag (H1), woningaanbod (H2), marktdruk (H3), slaagkansen (H4), doelgroepen (H5) en intraregionale verhuizingen (H6). De analyse vindt plaats op het niveau van de gemeenten. In de bijlage is een tabellenset opgenomen met de uitkomsten per regiogemeente en per Rotterdamse deelgemeente. Daarnaast is per gemeente een feitenkaart opgenomen waarin de belangrijkste gegevens van de woonruimteverdeling sinds 2007 overzichtelijk staan weergegeven. De brongegevens zijn afkomstig van de uitvoeringsorganisaties van de woonruimteverdeling in de regiogemeenten. Over heel 2011 werkten alle regiogemeenten met een aanbodmodel. De gemeenten kennen nog wel meerdere uitvoeringsorganisaties: •
•
•
De corporaties in Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Hoek van Holland, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen hebben een gezamenlijk aanbodmodel, ondergebracht in de Vereniging WoonNet Rijnmond De corporaties in Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Rozenburg, Spijkenisse en Westvoorne hebben een gezamenlijk aanbodmodel, ondergebracht in de Stichting Woonruimteverdeling Zuid-Hollandse Eilanden (SWZE) De corporatie in Ridderkerk (Woonvisie) heeft een eigen aanbodmodel 2
In figuur 1 is de situatie aan het eind van 2011 in kaartvorm weergegeven .
1
Voor 2005 en 2007 t/m 2011 heeft het COS vier kwartaalrapportages opgesteld in de serie ‘Kans van slagen. Monitor
woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam’. In 2006 zijn er maar drie kwartaalrapportages opgesteld. 2
Per 1 januari 2012 hebben de corporaties onder SWZE zich aangesloten bij de Vereniging WoonNet Rijnmond.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
9
Figuur 1
Woonruimteverdelingssystemen in de stadsregio Rotterdam, eind 2011
Bij de presentatie van de gemeentelijke gegevens in dit rapport is gekozen voor een indeling in grootstedelijke-, groeistedelijke- en kleinstedelijke gemeenten. Deze indeling wordt ook in andere documenten in de stadsregio Rotterdam gebruikt. Tot de grootstedelijke gemeenten behoren Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. In totaal staan hier circa 180.000 corporatiewoningen. Tot de groeistedelijke gemeenten behoren Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg en Ridderkerk. In totaal staan hier zo’n 40.000 corporatiewoningen. Tot de kleinstedelijke gemeenten behoren Krimpen aan den IJssel, Albrandswaard, Barendrecht, Lansingerland, Brielle, Hoek van Holland, Bernisse en Westvoorne. In totaal staan hier bijna 20.000 corporatiewoningen. Door administratieve correcties kan het voorkomen dat aantallen uit de jaarrapportage niet overeenkomen met de cumulatieve aantallen uit de kwartaalrapportages. Afwijkende aantallen woningaanbod hebben te maken met het feit dat verzameladvertenties op ieder moment aan een advertentie geplaatst kunnen worden, dus ook nog na afloop van een rapportageperiode. * Hoewel Rozenburg inmiddels een deelgemeente van Rotterdam is, is de gemeente qua woonruimteverdeling nog aangesloten bij SWZE. Daarom wordt over Rozenburg nog als een aparte gemeente gerapporteerd.
10
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
1
Woningvraag
1.1
Definitie en berekeningswijze
De corporaties adverteren hun beschikbare woningen op internet en in de krant; belangstellende woningzoekenden dienen hier vervolgens zelf op te reageren. In dit hoofdstuk gaat de aandacht uit naar de omvang en de kenmerken van de groep woningzoekenden in de stadsregiogemeenten. Hiermee wordt de woningvraag in beeld gebracht. Het uitgangspunt voor de berekening van het aantal woningzoekenden is het aantal verhuringen in 2011. Alle woningzoekenden die op een in 2011 verhuurde woning hebben gereageerd of via directe bemiddeling zijn geslaagd vormen de totale groep actief woningzoekenden. Deze wordt beschreven in paragraaf 1.2.
1.2
Gemeenten met een aanbodmodel
Het aantal woningzoekenden in de sociale huursector per gemeente is weergegeven in tabel 1.1. Rotterdam kent van alle gemeenten in de stadsregio veruit de grootste groep actief woningzoekenden: 54.704. In drie gemeenten (Schiedam, Vlaardingen en Capelle aan den IJssel) komt het aantal actieven boven de 10.000; in alle andere gemeenten blijft het daar bijna altijd ver onder. Ten opzichte van 2010 is het aantal actief woningzoekenden in de stadsregio Rotterdam met bijna 25.000 afgenomen, wat neerkomt op een daling van ongeveer 14%. Deze daling is voor een belangrijk deel veroorzaakt door de afname van woningzoekenden met een huishoudinkomen boven de € 33.614, waarvoor met de nieuwe Europese regelgeving maximaal 10% van het woningaanbod met een huurprijs tot de liberalisatiegrens beschikbaar is. Waar het aantal actieven binnen de sociale doelgroep (huishoudinkomen tot € 33.614) een afname laat zien van ongeveer 13%, bedraagt deze afname bij de groep actieven met een huishoudinkomen boven de € 33.614 ongeveer 42%. Voor alle duidelijkheid: in de tabel gaat het om woningzoekenden die in een gemeente op zoek zijn geweest naar een sociale huurwoning en niet om woningzoekenden uit die gemeente. De aantallen kunnen daarom niet worden opgeteld tot een totaal voor alle gemeenten. Woningzoekenden kunnen immers in meer gemeenten op zoek zijn geweest en tellen dan in meer gemeenten mee als woningzoekende. Rekening houdend met het feit dat er dus dubbeltellingen voorkomen, bewegen zich op de grootstedelijke sociale huurwoningmarkt circa 84.000 actief woningzoekenden, op de groeistedelijke sociale huurwoningmarkt circa 27.000 en op de kleinstedelijke sociale huurwoningmarkt circa 38.000. Opmerking: het aantal actief woningzoekenden in Maassluis is met maar liefst 80% afgenomen ten opzichte van 2010. Het is niet bekend waardoor deze opmerkelijke daling is veroorzaakt.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
11
Tabel 1.1
Aantal actief woningzoekenden per gemeente in 2011
Grootstedelijke gemeenten Rotterdam 54.704 Schiedam 14.831 Vlaardingen 12.657 Maassluis 1.675
Groeistedelijke gemeenten Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk
12.496 3.418 7.005 2.092 2.069
Kleinstedelijke gemeenten Krimpen aan den IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne
8.316 5.419 9.716 7.229 1.993 3.421 958 1.365
In de rest van dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de samenstelling van de groep woningzoekenden. De achterliggende getallen zijn in de bijlage opgenomen. Starters en doorstromers (figuur 1.2) In tien van de zeventien gemeenten waren in 2011 meer starters dan doorstromers op de sociale huurwoningmarkt actief. Het gaat om: Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg, Brielle, Bernisse en Westvoorne. In Capelle aan den IJssel waren evenveel starters als doorstromers actief; in alle overige gemeenten waren meer doorstromers dan starters actief. Het aandeel actieve starters varieerde in 2011 van 41% in Barendrecht en Hoek van Holland tot 65% in Hellevoetsluis. Het aandeel actieve doorstromers varieerde van 35% tot 59%. Figuur 1.2
Actief woningzoekenden naar woningmarktpositie per gemeente in 2011
70% Doorstromers
Starters
60% 50% 40% 30% 20%
Grootstedelijk
12
Groeistedelijk
Westvoorne
Bernisse
Hoek van Holland
Brielle
Lansingerland
Barendrecht
Albrandswaard
Krimpen a/d IJssel
Ridderkerk
Rozenburg
Spijkenisse
Hellevoetsluis
Maassluis
Vlaardingen
Schiedam
Rotterdam
0%
Capelle a/d IJssel
10%
Kleinstedelijk
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep (figuur 1.3) Net als in voorgaande jaren behoorde in alle gemeenten ten minste 50% van de actief woningzoekenden tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid. Dit aandeel was het laagst in Brielle en Bernisse (59%) en het hoogst in Schiedam (73%). Het aandeel actief woningzoekenden uit de niet-aandachtsgroep varieerde in 2011 van 19% in Schiedam en Maassluis tot 38% in Bernisse. Van een klein deel van de woningzoekenden (maximaal 8%) is het inkomen onbekend1. Deze woningzoekenden kunnen hierdoor niet worden ingedeeld bij de aandachtsgroep of de niet-aandachtsgroep en kunnen het beeld daardoor enigszins vertekenen. Figuur 1.3
Actief woningzoekenden naar bbsh-groep per gemeente in 2011
80% Aandachtsgroep
Niet-aandachtsgroep
Onbekend
70% 60% 50% 40% 30% 20%
Grootstedelijk
Groeistedelijk
Westvoorne
Bernisse
Hoek van Holland
Brielle
Lansingerland
Barendrecht
Albrandswaard
Krimpen a/d IJssel
Ridderkerk
Rozenburg
Spijkenisse
Hellevoetsluis
Maassluis
Vlaardingen
Schiedam
Rotterdam
0%
Capelle a/d IJssel
10%
Kleinstedelijk
Huishoudgrootte (figuur 4.1) In alle gemeenten in de stadsregio Rotterdam waren in 2011 vooral huishoudens van één of twee personen op zoek naar een sociale huurwoning. Het hoogst was dit percentage in Maassluis (82%), het laagst in Brielle, Bernisse en Westvoorne (63%). Het aandeel drie- en vierpersoonshuishoudens varieerde van 17% in Rotterdam en Maassluis tot 30% in Spijkenisse, Brielle, Bernisse en Westvoorne. Het aandeel vijf- en meerpersoonshuishoudens tenslotte kwam in geen enkele gemeente boven de 10% uit.
1
Het inkomen is onbekend als dit niet is ingevuld en als de waarde hiervan op ‘0’ of op ‘1’ staat.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
13
Figuur 1.4
Actief woningzoekenden naar huishoudgrootte per gemeente in 2011
90% 1/2 personen
3/4 personen
5+ personen
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20%
Grootstedelijk
Groeistedelijk
Westvoorne
Bernisse
Hoek van Holland
Brielle
Lansingerland
Barendrecht
Albrandswaard
Krimpen a/d IJssel
Ridderkerk
Rozenburg
Spijkenisse
Hellevoetsluis
Maassluis
Vlaardingen
Schiedam
Rotterdam
0%
Capelle a/d IJssel
10%
Kleinstedelijk
Leeftijd (figuur 1.5) In alle gemeenten was ten minste tweederde van de actief woningzoekenden in 2011 tussen de 23 en 54 jaar oud. Het hoogst was dit percentage in Barendrecht (83%), het laagst in Ridderkerk (68%). In Hellevoetsluis waren de meeste jongeren (t/m 22 jaar) actief (20%); Ridderkerk kende met 21% het hoogste aandeel ‘ouderen’ (vanaf 55 jaar). Voorrangskandidaten (figuur 1.6) Slechts een zeer klein deel van de woningzoekenden had in 2011 een voorrangspositie op de sociale huurwoningmarkt. Het hoogst was dit percentage in Rotterdam en Krimpen aan den IJssel, waar 3% een urgentie-status had en 2% sv-kandidaat was. In Hellevoetsluis en Spijkenisse waren in 2011 wel sv-kandidaten actief, maar hun aandeel was zo klein dat ze niet in de figuur terugkomen.
14
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Figuur 1.5
Actief woningzoekenden naar leeftijdsgroep per gemeente in 2011
90% t/m 22 jaar
23-54 jaar
55+ jaar
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20%
Grootstedelijk
Figuur 1.6
Groeistedelijk
Westvoorne
Bernisse
Hoek van Holland
Brielle
Lansingerland
Barendrecht
Albrandswaard
Krimpen a/d IJssel
Ridderkerk
Rozenburg
Spijkenisse
Hellevoetsluis
Maassluis
Vlaardingen
Schiedam
Rotterdam
0%
Capelle a/d IJssel
10%
Kleinstedelijk
Aandeel urgenten en sv-kandidaten onder actief woningzoekenden per gemeente in 2011
8% urgent
sv-kandidaat
7% 6% 5% 4% 3% 2%
Grootstedelijk
Groeistedelijk
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Westvoorne
Bernisse
Hoek van Holland
Brielle
Lansingerland
Barendrecht
Albrandswaard
Krimpen a/d IJssel
Ridderkerk
Rozenburg
Spijkenisse
Hellevoetsluis
Maassluis
Vlaardingen
Schiedam
Rotterdam
0%
Capelle a/d IJssel
1%
Kleinstedelijk
15
16
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
2
Woningaanbod
2.1
Definitie en berekeningswijze
Het beschikbare woningaanbod kan in het aanbodmodel op verschillende manieren worden aangeboden: via de media (krant en internet) en door directe bemiddeling. We duiden dit geheel in het vervolg aan met de term ‘aanbiedingen’. Voor alle duidelijkheid: het aantal aanbiedingen in 2011 komt niet overeen met het aantal verhuringen in dat jaar, omdat sommige in 2011 aangeboden woningen pas in 2012 zijn verhuurd en sommige verhuringen in 2011 nog betrekking hadden op een in 2010 geadverteerde woning.
2.2
Aanbiedingen per gebied
Allereerst presenteren we een overzicht van het totaal aantal aanbiedingen per gemeente in 2011. Dit is van belang omdat dit aantal in sommige gevallen klein is, maar er wel over gepercenteerd wordt in het vervolg van dit hoofdstuk. Tabel 2.1 Aantal aanbiedingen per gemeente in 2011 Grootstedelijke gemeenten Rotterdam 9.841 Schiedam 973 Vlaardingen 1.153 Maassluis 442
Groeistedelijke gemeenten Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk
924 483 1.198 306 479
Kleinstedelijke gemeenten Krimpen aan den IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne
369 117 248 254 163 91 104 120
In bovenstaande tabel is te zien dat er, behalve in Rotterdam, alleen in Vlaardingen en Spijkenisse meer dan 1.000 woningen zijn aangeboden in 2011. Schiedam en Capelle aan den IJssel zitten daar niet zo heel ver onder; in alle andere gemeenten lag het woningaanbod in 2011 (ruim) onder de 500.
2.3
Aanbodcategorieën
In deze paragraaf gaan we in op welke manier de aanbiedingen in 2011 zijn gedaan. In de Overeenkomst Woonruimteverdeling staat op welke wijze woningen aangeboden kunnen worden: voorwaardenvrij, via directe bemiddeling, als lokaal maatwerk of specifiek voor ouderen en grote huishoudens (sinds 1 juli 2006 is dit ‘volkshuisvestelijk labelen’: naar leeftijd, inkomen of huishoudgrootte). In kleinstedelijke gemeenten en in Rotterdam kunnen corporaties ook gebruik maken van de mogelijkheid om woningen via de zogenaamde kleinstedelijke afspraken of Rotterdamwet aan te bieden. Daarnaast worden sinds 2010 ook woningen verhuurd in het kader van de staatssteun-regeling. Sinds 2011 worden deze woningen in de Woonnet-gemeenten ook als zodanig geadverteerd. In de Overeenkomst Woonruimteverdeling zijn over de manier van aanbieden een aantal ijkpunten vastgesteld. Deze worden hieronder puntsgewijs behandeld. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
17
Voorwaardenvrij: minimaal 40% (figuur 2.2) In de categorie voorwaardenvrij worden woningen via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden zonder passendheidscriteria. Aan het ijkpunt dat minimaal 40% van alle aangeboden woningen op deze wijze moet worden geadverteerd, is in geen enkele gemeente voldaan. Geen enkele gemeente komt boven de 10% uit en in elf gemeenten is zelfs maar maximaal 2% van het woningaanbod voorwaardenvrij geadverteerd. Het regiototaal kwam in 2011 uit op 6%. Met de komst van de staatssteunregeling is het voorwaardenvrij aanbieden van woningen vrijwel helemaal losgelaten. In plaats daarvan wordt er veel meer aangeboden in de categorie volkshuisvestelijk labelen (figuur 2.5). Figuur 2.2
Aandeel aanbiedingen in de categorie voorwaardenvrij in 2011 ijkpunt
40%
regiototaal
6%
Groeistedelijk
Grootstedelijk
Rotterdam
9%
Schiedam
1%
Vlaardingen
1%
Maassluis
2%
Capelle a/d IJssel
0%
Hellevoetsluis
0%
Spijkenisse Rozenburg
6% 0%
Ridderkerk
Krimpen a/d IJssel
10 %
0%
Kleinstedelijk
Albrandsw aard
1%
Barendrecht Lansingerland
2% 0%
Brielle
1%
Hoek van Holland Bernisse Westvoorne 0%
18
8% 6% 5%
10%
20%
30%
40%
50%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Directe bemiddeling: maximaal 25% (figuur 2.3) Woningen in de categorie directe bemiddeling worden buiten de media van het aanbodmodel om aangeboden. In het algemeen gaat het hier om verhuringen aan de zogenaamde 2e en 3e fase urgenten, 2e fase herhuisvestingskandidaten (of sv-kandidaten) en aan bijzondere groepen, zoals statushouders. Aan het ijkpunt dat maximaal 25% van de aangeboden woningen op deze wijze mag worden geadverteerd, is in 2011 in drie gemeenten niet voldaan. Het gaat om Schiedam (30%), Krimpen aan den IJssel (35%) en Bernisse (50%). Het regiototaal kwam in 2011 uit op 21%. Figuur 2.3
Aandeel aanbiedingen in de categorie directe bemiddelingen in 2011 ijkpunt
2 5%
Grootstedelijk
regiototaal
2 1%
Rotterdam
24%
Schiedam
30%
Vlaardingen
22%
Maassluis
13 %
Groeistedelijk
Capelle a/d IJssel
18 %
Hellevoetsluis
7%
Spijkenisse
13 %
Rozenburg
5%
Ridderkerk
13 %
Krimpen a/d IJssel
3 5%
Albrandsw aard
12 %
Kleinstedelijk
Barendrecht
15%
Lansingerland Brielle
7% 1%
Hoek van Holland
11%
Bernisse Westvoorne 0%
50 % 3%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Lokaal maatwerk en kleinstedelijke afspraken/Rotterdamwet (figuur 2.4) De woningen in de categorie lokaal maatwerk worden met specifieke passendheidscriteria aangeboden via de media van het regionaal aanbodmodel om reden van volkshuisvestelijke aard of leefbaarheidsargumenten (zoals schaarste, stagnerende doorstroming, beheeroverwegingen, herstructurering, sociaaleconomisch draagvlak, overlast). Aan het ijkpunt Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
19
dat maximaal 15% van de aangeboden woningen op deze wijze mag worden geadverteerd is in de meeste gemeenten voldaan. Alleen in Albrandswaard (20%) en Hoek van Holland (18%) is dit maximum overschreden. Het regiototaal kwam in 2011 uit op 9%. Daarnaast is er in een aantal kleinstedelijke gemeenten gebruik gemaakt van ‘kleinstedelijke afspraken’ en zijn er in Rotterdam woningen aangeboden in het kader van de ‘Rotterdamwet’. In Rotterdam gaat het om 5% van al het aanbod in 2011, in de kleinstedelijke gemeenten varieert het percentage van 5% in Albrandswaard tot 87% in Lansingerland. Het regiototaal voor kleinstedelijke afspraken en aanbod in het kader van de Rotterdamwet kwam in 2011 uit op 6%. Figuur 2.4
Aandeel aanbiedingen in de categorie lokaal maatwerk (donkere tint) en kleinstedelijke afspraken/Rotterdamwet (lichte tint) in 2011 15%
ijkpunt 9%
Grootstedelijk
regiototaal
6%
12 % 5%
Rotterdam Schiedam
1%
9%
Vlaardingen 1%
Maassluis
10 %
Capelle a/d IJssel 1%
Groeistedelijk
Hellevoetsluis
6%
Spijkenisse Rozenburg
0% 4%
Ridderkerk
9%
Krimpen a/d IJssel
43% 20%
Albrandsw aard
5% 11%
Kleinstedelijk
Barendrecht
20% 2%
Lansingerland
8 7% 1%
Brielle
18 %
Hoek van Holland Bernisse Westvoorne
0% 5%
0%
20
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Volkshuisvestelijk labelen: maximaal 20% (figuur 2.5) De woningen in de categorie volkshuisvestelijk labelen worden via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden, maar zijn voorzien van een label voor een specifieke leeftijdsgroep (jongeren of ouderen), voor een minimale of maximale huishoudgrootte en/of voor een minimum of maximum inkomen. Bij de wijziging van de Overeenkomst per 1 juli 2006 is deze mogelijkheid in de plaats gekomen van het labelen voor ouderen of grote gezinnen. Aan het ijkpunt dat maximaal 20% van de aangeboden woningen op deze wijze mag worden geadverteerd, is in 2011 alleen in Krimpen aan den IJssel en Lansingerland (gemeenten waar veel woningen via kleinstedelijke afspraken worden geadverteerd) voldaan. In alle andere gemeenten loopt het percentage uiteen van 21% in Capelle aan den IJssel tot 98% in Brielle. Het regiototaal kwam hierdoor uit op 42%, meer dan het dubbele van het ijkpunt. Zoals eerder genoemd wordt de categorie volkshuisvestelijk labelen veel gebruikt in het kader van de staatssteunregeling. In de Woonnet-gemeenten worden woningen die in dat kader worden geadverteerd, sinds 2011 apart geregistreerd. Het percentage varieerde van 2% in Lansingerland tot 51% in Capelle aan den IJssel. Woonnet-breed gezien kwam het percentage in 2011 uit op 16%. Figuur 2.5
Aandeel aanbiedingen in de categorie volkshuisvestelijk labelen (donkere tint) en staatssteun (lichte tint) in 2011 20%
ijkpunt
42%
Grootstedelijk.
regiototaal
16 %
38%
Rotterdam
11% 26%
Schiedam
42% 26%
Vlaardingen
42% 69%
Maassluis
15%
2 1%
Groeistedelijk
Capelle a/d IJssel
51% 92%
Hellevoetsluis 75%
Spijkenisse
9 5%
Rozenburg 73 %
Ridderkerk
3%
Krimpen a/d IJssel
11% 32%
Albrandsw aard
3 1% 32%
Kleinstedelijk
Barendrecht Lansingerland
19 % 1% 2% 98%
Brielle 3 1%
Hoek van Holland
33% 44%
Bernisse
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
21 88%
Westvoorne
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
In tabel 2.6 is te zien welke labels er gebruikt zijn voor de woningen die in 2011 zijn aangeboden in de categorie volkshuisvestelijk labelen. In de tabel heeft per gemeente het label met het hoogste percentage een donkere achtergrond gekregen. In negen gemeenten is het label ‘maximum inkomen’ het vaakst gebruikt voor woningen die in de categorie volkshuisvestelijk labelen zijn aangeboden. Overigens tellen in alle gemeenten de rij-percentages op tot meer dan 100%. Dat houdt in dat verschillende labels in combinatie met elkaar van toepassing waren op een aangeboden woning. Tabel 2.6 Gebruikte labels in de categorie volkshuisvestelijk labelen (exclusief staatssteun) in 2011 minimum aantal personen
maximum aantal personen
minimum inkomen
maximum inkomen
minimum leeftijd
Rotterdam
17%
53%
17%
53%
Schiedam
6%
8%
1%
96%
61%
88%
0%
2%
29%
Vlaardingen Maassluis
maximum leeftijd
totaal aantal woningen
63%
3%
3.580
93%
13%
158
83%
82%
20%
298
10%
92%
15%
5%
303
17%
45%
0%
89%
89%
1%
185
Hellevoetsluis
0%
39%
2%
80%
42%
8%
445
Spijkenisse
8%
35%
9%
76%
50%
2%
881
Rozenburg
10%
35%
3%
98%
49%
8%
71%
17%
Capelle a/d IJssel
Ridderkerk1
6%
289 350
Krimpen a/d IJssel
70%
80%
0%
90%
100%
0%
10
Albrandswaard
24%
86%
5%
89%
54%
14%
37
Barendrecht
10%
34%
15%
85%
64%
11%
61
100%
100%
0%
0%
100%
0%
3
1%
16%
15%
85%
30%
10%
158
Lansingerland Brielle
0%
0%
46%
43%
54%
0%
28
Bernisse
13%
57%
7%
96%
78%
9%
46
Westvoorne
20%
43%
5%
76%
81%
7%
98
Hoek van Holland
2.4
Huurprijs, type en kamertal
De samenstelling van het woningaanbod qua huurprijs, type en kamertal is weergegeven in tabel 2.7. Per gemeente heeft in de tabel het hoogste percentage per categorie steeds een donkere achtergrond gekregen. 2
Huurprijs Met uitzondering van de gemeenten Barendrecht en Brielle had het grootste aandeel van het 1 2
Bij 6% gebruik gemaakt van meerdere labels per woning. Het is echter niet bekend om welke labels het gaat. Voor 2011 golden de volgende grenzen: jongeren/kwaliteitskortingsgrens = € 361,66; aftoppingsgrens 1-2phh =
€ 517,64; aftoppingsgrens 3+phh = € 554,76; huurprijsgrens = € 652,52.
22
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
woningaanbod in alle gemeenten in 2011 een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 1- tot 2persoonshuishoudens. Dit percentage varieerde van 29% in Lansingerland tot 67% in Schiedam. In Barendrecht en Brielle had het grootste aandeel van het woningaanbod een huurprijs tot de huurprijsgrens. Type In de samenstelling van het woningaanbod naar woningtype zit meer verschil tussen de regiogemeenten. In drie van de vier grootstedelijke gemeenten kwamen flatwoningen zonder lift verhoudingsgewijs het meeste voor in het aanbod, terwijl in vrijwel alle kleinstedelijke gemeenten eengezinswoningen het vaakst voorkwamen. In de groeistedelijke gemeenten bestond in 2011 het meeste verschil tussen de gemeenten. Kamertal In de meeste gemeenten maakten 3-kamerwoningen het grootste deel uit van het woningaanbod in 2011. In Maassluis, Rozenburg en Krimpen aan den IJssel bestond het grootste deel van het woningaanbod uit 4-kamerwoningen in Westvoorne uit woningen met maximaal 2 kamers. Tabel 2.7
Aanbiedingen naar huurprijs, type en kamertal in 2011 (kolom-%)
Hellevoetsluis
Spijkenisse
Rozenburg
Ridderkerk
Krimpen a/d IJssel
Albrandswaard
Barendrecht
Lansingerland
Brielle
Hoek van Holland
Bernisse
Westvoorne
15% 7% 14% 55% 47% 54% 15% 20% 24% 6% 23% 8% 3% 3% 1% 6% 0% 0%
7% 46% 27% 11% 8% 2%
11% 53% 15% 19% 2% 0%
13% 55% 10% 17% 5% 0%
3% 34% 14% 21% 13% 15%
9% 48% 17% 21% 5% 0%
6% 33% 13% 40% 6% 1%
23% 29% 9% 26% 12% 1%
11% 25% 15% 33% 16% 0%
5% 46% 23% 10% 15% 0%
16% 45% 11% 16% 12% 0%
13% 57% 8% 21% 2% 0%
8% 3% 20% 14% 27% 48% 5% 8% 15% 8% 25% 20% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
6% 24% 29% 7% 7% 28% 0% 0% 0%
12% 7% 16% 28% 32% 20% 23% 22% 13% 7% 8% 9% 10% 6% 7% 18% 24% 32% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 2% 0% 1%
17% 31% 17% 8% 19% 30% 9% 3% 8% 2% 21% 22% 5% 4% 0% 0% 4% 0%
24% 21% 27% 8% 2% 18% 0% 0% 0%
23% 46% 6% 5% 1% 20% 0% 0% 0%
44% 11% 5% 16% 6% 18% 0% 0% 0%
38% 14% 12% 8% 10% 18% 0% 0% 0%
30% 27% 10% 13% 14% 6% 0% 0% 0%
44% 2% 11% 3% 1% 31% 7% 0% 0%
44% 13% 0% 8% 20% 15% 0% 0% 0%
39% 13% 0% 12% 0% 19% 15% 0% 2%
29% 0% 14% 3% 13% 34% 5% 0% 2%
35% 17% 33% 46% 48% 42% 15% 31% 23% 4% 3% 2% 0% 0% 0% 9.841 973 1.153
21% 29% 33% 33% 33% 39% 42% 31% 25% 4% 7% 1% 0% 0% 1% 442 924 483
12% 35% 43% 9% 0% 369
25% 49% 26% 0% 0% 117
29% 41% 29% 2% 0% 248
31% 37% 30% 2% 0% 254
16% 34% 27% 23% 0% 163
12% 36% 31% 21% 0% 91
35% 40% 22% 3% 0% 104
52% 19% 20% 9% 0% 120
Capelle a/d IJssel
16% 66% 5% 11% 3% 0%
Maassluis
Vlaardingen
Kleinstedelijke gemeenten
10% 20% 52% 67% 15% 6% 16% 5% 7% 3% 0% 0%
Rotterdam Huurprijs tot jongeren/kwal.kort.grens tot aftoppingsgrens 1-2phh tot aftoppingsgrens 3+phh tot huurprijsgrens vanaf huurprijsgrens onbekend Type Eengezins Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonnette 55+/service/miva jongerenwoning hat onbekend Kamertal 1-2 kamers 3 kamers 4 kamers 5+ kamers onbekend Totaal
Groeistedelijke gemeenten
Schiedam
Grootstedelijke gemeenten
15% 56% 24% 4% 1% 1.198
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
17% 32% 39% 12% 0% 306
46% 40% 14% 0% 479
23
24
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
3
Marktdruk
3.1
Definitie en berekeningswijze
De marktdruk is een indicator die corporaties kunnen gebruiken bij hun verhuurbeleid en strategisch voorraadbeleid. De marktdruk geeft namelijk inzicht in de populariteit van de verschillende marktsegmenten die worden aangeboden. Overigens wordt de marktdruk wel beïnvloed door de toepassing van passendheidseisen bij het aanbieden van woningen, zoals dat gebeurt bij lokaal maatwerk, kleinstedelijke afspraken / Rotterdamwet en volkshuisvestelijk labelen. De definitie van marktdruk luidt als volgt: “Het aantal woningzoekenden dat gereageerd heeft op verhuurde woningen (per marktsegment) gedeeld door het aantal verhuurde woningen (per marktsegment), uitgedrukt als het gemiddelde aantal woningzoekenden per verhuurde woning” Bij de berekening van de marktdruk worden alleen verhuringen van woningen die in de krant en op internet zijn aangeboden meegenomen. Woningen die via directe bemiddeling zijn verhuurd tellen dus niet mee bij deze berekening. De totale marktdruk per gemeente kan lager uitvallen dan de marktdruk per marktsegment, aangezien woningzoekenden op verschillende woningtypen in een gemeente kunnen reageren, maar in die gemeenten maar één keer als actief woningzoekende meetellen.
3.2
Marktdruk per gebied
In 2011 was de marktdruk het hoogst in de kleinstedelijke gemeenten Albrandswaard en Barendrecht: voor elke verhuurde woning waren in deze gemeenten gemiddeld respectievelijk 59 en 56 belangstellenden. In Albrandswaard zijn dat er elf meer per verhuurde woning, in Barendrecht zijn dat er 19 minder dan in 2010. In Krimpen aan den IJssel is de marktdruk in 2011 meer dan gehalveerd, nadat deze in 2010, na de toetreding tot Woonnet, juist enorm was toegenomen. Een zuivere vergelijking is echter niet mogelijk, omdat de cijfers van Krimpen over 2011 over drie kwartalen gaan in plaats van een heel kalenderjaar. In Maassluis is de marktdruk een stuk lager dan in 2010 door een forse afname van het aantal actief woningzoekenden. In Rotterdam, Vlaardingen, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Ridderkerk, Bernisse en Westvoorne was de markdruk in 2011 (nagenoeg) gelijk aan die van 2010. De marktdruk varieerde in 2011 van 5 in Maassluis en Ridderkerk tot 59 in Albrandswaard. Zie figuur 3.1 voor een compleet overzicht.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
25
Figuur 3.1
Marktdruk per gemeente in 2011
Grootstedelijk
Rotterdam
10
Schiedam
31
Vlaardingen
17
Maassluis
5
Groeistedelijk
Capelle a/d IJssel
24
Hellevoetsluis
11
Spijkenisse
8
Rozenburg
8
Ridderkerk
5
Krimpen a/d IJssel
30
Kleinstedelijk
Albrandsw aard
59
Barendrecht
56
Lansingerland
28
Brielle
27
Hoek van Holland
38
Bernisse
16
Westvoorne 0
3.3
Marktdruk
17 10
20
30
40
50
60
70
Huurprijs, type en kamertal
In tabel 3.2 is voor elke gemeente de marktdruk naar huurprijs, woningtype en kamertal weergegeven. Het segment met de hoogste marktdruk is in de tabel steeds vet gemarkeerd tegen een donkere achtergrond. Ook bij het interpreteren van deze tabel moet in gedachten worden gehouden dat de marktdruk in een segment beïnvloed kan worden door de toepassing van passendheidscriteria in het kader van lokaal maatwerk, kleinstedelijke afspraken en volkshuisvestelijk labelen in het aanbiedingstraject. Huurprijs De marktdruk naar huurprijs laat, net als een jaar geleden, een zeer gedifferentieerd beeld zien: met uitzondering van de huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 1- tot 2persoonshuishoudens had elke huurprijsklasse in één of meer gemeenten wel de hoogste marktdruk. Het vaakst gold dat voor de huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 3- en meerpersoonshuishoudens en voor de huurprijs vanaf de huurprijsgrens.
26
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Type Ook naar woningtype laat de marktdruk een gedifferentieerd beeld zien. Bovenwoningen/maisonnettes hadden in de meeste gemeenten de hoogste marktdruk, maar ook eengezinswoningen en benedenwoningen waren populair in veel gemeenten. Kamertal De marktdruk naar kamertal laat al jaren een zelfde beeld zien: woningen met 5 of meer kamers hebben in de meeste gemeenten de hoogste marktdruk. Uitzondering hierop zijn de gemeenten Maassluis, Krimpen aan den IJssel en Brielle. Overigens moet bij de tabellen worden opgemerkt dat de hoogste marktdruk per categorie in een aantal gemeenten (vooral kleinstedelijke) betrekking heeft op een klein aantal verhuurde woningen.
Vlaardingen
Maassluis
Capelle a/d IJssel
Hellevoetsluis
Spijkenisse
Rozenburg
Ridderkerk
Krimpen a/d IJssel
Albrandswaard
Barendrecht
Lansingerland
Brielle
Hoek van Holland
Bernisse
41 14 29 24 36
80 32 52 58 296
43 19 51 31 173
8 5 7 10 5
58 24 58 53 131
20 17 23 52 82
33 12 16 39 36
16 12 12 14 21
11 6 18 10 9
272 69 39 24 32
38 69 143 83 135
68 68 156 83 609
50 41 48 53 8
30 55 72 43 43
66 45 87 55 45
13 23 26 27 25
31 20 51 41
43 22 19 65 30 7
132 59 44 92 117 9
64 17 27 52 57 6
7 4 7 7 12 4
93 32 29 55 78 19
34 17 30 42 42 3 29
24 19 21 30 36 5 16
17 28 12 37 19 2 14
10 10 8 17 35 4
43 21 71 297 566 6
89 61 97 98 141 16
94 51 52 52 127 22
44 31 41 56 55 11
35 95 44 41
66 34 0 66 51 16
24 23 21
32
6 12
10 44 32 6 34
16 13 33 55 10 11 12 6 7 9 10
50 34 67 187 31 37 36 18 18 25 21
24 21 33 54 17 18 18 12 11 16 18
8 8 5 1 5 17 17 15 11 15 18
27 31 37 99 24 24 22 14 15 20 22
13 19 22 170 11 11 8 9 10 11 11
17 11 20 48 8 8 9 7 6 7 8
10 9 16 22 8 11 12 10 7 14 17
78 31 35 75 30 68 4 4 3 5 5
28 61 124 261 59 48 37 56 19 57 35
43 61 105 1255 56 75 57 24 20 55 75
26 32 46 122 28 47 36 9
33 47 53 87 38 47 35 29 30 39 39
9 32 28 45 16 17 25 19 21
13 32 37 47 17 19 18 18 18
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
7 8 13 5 5 5 4 4 3 4
13 40 31 52 53 49 27 23 31 24 24 19
27
Westvoorne
Schiedam
Huurprijs tot jongeren/kwal.kort.grens tot aftoppingsgrens 1-2phh tot aftoppingsgrens 3+phh tot huurprijsgrens vanaf huurprijsgrens Type Eengezins Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonnette 55+/service/miva jongerenwoning Kamertal 1-2 kamers 3 kamers 4 kamers 5+ kamers Totaal 2011 Totaal 2010 Totaal 2009 Totaal 2008 Totaal 2007 Totaal 2006 Totaal 2005
Marktdruk per huurprijsklasse, type en kamertal in 2011
Rotterdam
Tabel 3.2
28
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4
Slaagkans
4.1
Definitie en berekeningswijze
De slaagkans geeft weer welk aandeel van de woningzoekenden met succes heeft deelgenomen aan het aanbodmodel en een corporatiewoning heeft gevonden. De slaagkans wordt dus beïnvloed door de omvang van het beschikbare woningaanbod én de omvang van de groep actief woningzoekenden. De definitie van slaagkans luidt als volgt: “het aantal woningzoekenden (per subgroep) dat in de betreffende periode een woning heeft verkregen via de media of directe bemiddeling, gedeeld door het aantal actief woningzoekenden (per subgroep) dat op die woningen heeft gereageerd plus het aantal geslaagde direct bemiddelden die niet ook al hebben gereageerd, uitgedrukt als een percentage” De in dit rapport gepresenteerde slaagkansen zijn gebaseerd op de kwartaalslaagkansen uit de rapportagereeks Kans van Slagen. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam (COS, 2005 – 2012). De slaagkans in 2011 is het gemiddelde van de kwartaalslaagkansen in dat jaar. De slaagkansen worden gepresenteerd per gemeente en voor starters, doorstromers, de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid, de niet-aandachtsgroep, lokale woningzoekenden en niet-lokale woningzoekenden en, in verband met de Europese regelgeving, van woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 en van woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614. Voor informatie over de slaagkans per leeftijdsgroep en huishoudgrootte verwijzen we door naar de bijlagen.
4.2
Slaagkans per gemeente
Figuur 4.1 laat de slaagkans per gemeente zien. Woningzoekenden hadden in 2011 de meeste kans op het vinden van een sociale huurwoning op in Ridderkerk: de slaagkans bedroeg hier 12,2%. In alle andere gemeenten bleef de slaagkans (ver) onder de 10%. Van de grootstedelijke gemeenten had Rotterdam met 6,9% de hoogste slaagkans en Schiedam met 3,1% de laagste. Vlaardingen en Maassluis zaten daar met een slaagkans van 4,9% tussen. In vergelijking met 2010 is de slaagkans in Rotterdam en Maassluis (nagenoeg) gelijk gebleven, in Schiedam is die iets gestegen en in Vlaardingen juist wat gedaald. In het groeistedelijk gebied had Ridderkerk de hoogste slaagkans; deze was met 12,2% hoger dan in 2010. De slaagkansen in Capelle aan den IJssel en Hellevoetsluis zijn in vergelijking met een jaar eerder (vrijwel) gelijk gebleven, in Spijkenisse en Rozenburg was de slaagkans in 2011 lager dan in 2010. In het kleinstedelijk gebied had Bernisse met 9,4% de hoogste slaagkans in 2011. Ten opzichte van 2010 was deze 4% hoger. Ook in Krimpen aan den IJssel, Barendrecht, Lansingerland, Hoek van Holland en Westvoorne was de slaagkans in 2011 hoger dan in 2010. In Albrandswaard en Brielle was de slaagkans in 2011 juist lager dan in 2010. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
29
Figuur 4.1
Slaagkans per gemeente in 2011
Rotterdam
6 ,9 %
Grootstedelijk
Schiedam
3 ,1%
Vlaardingen
4 ,9 %
Maassluis
4 ,9 %
Capelle a/d IJssel
3 , 5%
Groeistedelijk
Hellevoetsluis
5, 3 %
Spijkenisse
6 , 7%
Rozenburg
7, 8 %
Ridderkerk
12 , 2 %
Kleinstedelijk
Krimpen a/d IJssel
4 , 1%
Albrandsw aard
1, 4 %
Barendrecht
1, 4 %
Lansingerland
2 ,7%
Brielle
2 ,1%
Hoek van Holland
2 ,1%
Bernisse Westvoorne
9 ,4 % 3 ,6 %
0%
4.3
5%
10%
15%
20%
Starters en doorstromers
Figuur 4.2 laat per gemeente de slaagkans van starters en doorstromers zien. Starters hadden in 2011 alleen in Capelle aan den IJssel een hogere slaagkans dan doorstromers. De slaagkans van starters varieerde in 2011 van 1,2% in Albrandswaard en Barendrecht tot 12,0% in Ridderkerk. De slaagkans van doorstromers varieerde van 1,5% in Albrandswaard en Barendrecht tot 12,3% in Ridderkerk.
30
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Grootstedelijk
Figuur 4.2
Slaagkans van starters en doorstromers per gemeente in 2011 6,3%
Rotterdam
7,5% 2,9% 3,6%
Schiedam
4,3%
Vlaardingen
5,8% 3,5%
Maassluis
6,7%
3,6% 3,3%
Groeistedelijk
Capelle a/d IJssel
5,1% 5,8%
Hellevoetsluis
6,4% 7,1%
Spijkenisse
6,8%
Rozenburg
9,7% 12,0% 12,3%
Ridderkerk
2,8%
Kleinstedelijk
Krimpen a/d IJssel
5,0%
Albrandsw aard
1,2% 1,5%
Barendrecht
1,2% 1,5%
Lansingerland Brielle Hoek van Holland
1,9% 3,4% 1,9% 2,4% 1,7% 2,4% 7,9%
Bernisse Westvoorne 0%
4.4
Starters
11,7% 3,5% 3,7%
5%
Doorstromers 10%
15%
20%
Aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep
In 2011 was de slaagkans van de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid in vijf gemeenten hoger dan de slaagkans van de niet-aandachtsgroep. Het gaat om Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg, Brielle en Bernisse. In Rotterdam en Schiedam waren de slaagkansen van de aandachtsgroep en de niet-aandachtsgroep gelijk en in de overige gemeenten was de slaagkans van de niet-aandachtsgroep hoger dan die van de aandachtsgroep. De slaagkans van de aandachtsgroep varieerde in 2011 van 1,2% in Albrandswaard tot 11,4% in Ridderkerk. De slaagkans van de niet-aandachtsgroep varieerde van 1,2% in Brielle tot 13,7% in Ridderkerk.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
31
Grootstedelijk
Figuur 4.3
Slaagkans van de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep in 2011 7,2% 7,2%
Rotterdam 3,3% 3,3%
Schiedam
4,5%
Vlaardingen
7,0% 4,9%
Maassluis
5,6%
3,3%
Groeistedelijk
Capelle a/d IJssel
4,9% 5,8%
Hellevoetsluis
3,9% 6,8% 6,6%
Spijkenisse
8,9%
Rozenburg
6,0% 11,4%
Ridderkerk
13,7%
2,8%
Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard
Kleinstedelijk
Barendrecht
6,3% 1,2% 2,1% 1,4% 1,5% 2,6%
Lansingerland Brielle Hoek v Holland
4,0% 2,6% 1,2% 2,0% 2,3% 10,7%
Bernisse Westvoorne 0%
4.5
8,5% 3,5% 3,6%
5%
Aandachtsgroep Niet-aandachtsgroep
10%
15%
20%
Woningzoekenden met een huishoudinkomen tot / vanaf € 33.614
In figuur 4.4 is de slaagkans opgenomen van woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 (sociale doelgroep) en van woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614. In zeven gemeenten was de slaagkans van de sociale doelgroep hoger dan die van woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614. Het gaat om de zes SWZEgemeenten Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg, Brielle, Bernisse en Westvoorne en om Ridderkerk. In de overige gemeenten was de slaagkans van woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614 hoger. De slaagkans van de sociale doelgroep varieerde in 2011 van 1,3% in Barendrecht tot 12,4% in Ridderkerk. De slaagkans van woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614 varieerde van 0,4% in Brielle tot 47,2% in Vlaardingen.
32
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Door de flinke afname van het aantal actief woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614 (zie hoofdstuk 1) was de slaagkans van deze groep in 2011 in veel gemeenten een stuk hoger dan in 2010. Let op: de slaagkansen van woningzoekenden met een huishoudinkomen vanaf € 33.614 zijn, vooral in de Woonnet-gemeenten, soms gebaseerd op een klein aandeel actief woningzoekenden. Dit verklaart de uitschieters van de slaagkans in deze gemeenten. Figuur 4.4
Slaagkans van woningzoekenden met een huishoudinkomen tot en vanaf € 33.614 in 2011 6,7%
Grootstedelijk
Rotterdam
10,3% 3,2%
Schiedam
25,0% 4,7%
Vlaardingen
47,2% 4,7% 6,9%
Maassluis
3,5% 5,4%
Capelle a/d IJssel
5,6%
Groeistedelijk
Hellevoetsluis
1,8% 7,0% 5,2%
Spijkenisse
8,7%
Rozenburg
2,6% 12,4% 10,5%
Ridderkerk
3,4%
Krimpen a/d IJssel
14,8% 1,4%
Kleinstedelijk
Albrandsw aard
27,3% 1,3% 2,4%
Barendrecht
2,5%
Lansingerland Brielle
17,2% 2,3% 0,4%
Hoek van Holland Bernisse Westvoorne 0,0%
4.6
2,4% 3,4%
< € 33.614
10,0% 6,6%
> € 33.614
3,7% 2,8%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
50,0%
Lokale woningzoekenden en niet-lokale woningzoekenden
Zoals elk jaar hadden lokale woningzoekenden, met uitzondering van de lokale woningzoekenden in Ridderkerk, ook in 2011 een (veel) hogere slaagkans dan niet-lokale
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
33
woningzoekenden (zie figuur 4.5). De slaagkans van lokale woningzoekenden varieerde in 2011 van 4,6% in Brielle tot 40,8% in Bernisse. De slaagkans van niet-lokale woningzoekenden varieerde van 0,9% in Albrandswaard en Barendrecht tot 12,9% in Ridderkerk. Figuur 4.5
Slaagkans van lokale woningzoekenden en niet-lokale woningzoekenden in 2011 7,6% 5,0%
Grootstedelijk
Rotterdam Schiedam
10,4%
Vlaardingen
2,7% 11,4%
Maassluis
2,8%
Capelle a/d IJssel
Groeistedelijk
7,6% 2,5% 8,8%
Hellevoetsluis
2,4% 8,6%
Spijkenisse
4,5% 18,4%
Rozenburg
3,4% 11,6% 12,9%
Ridderkerk
Krimpen a/d IJssel
Kleinstedelijk
7,2% 1,9%
23,1% 1,2% 6,6%
Albrandsw aard
0,9%
Barendrecht
0,9%
5,0%
Lansingerland
9,4% 1,8% 4,6% 1,6%
Brielle Hoek van Holland
7,9% 1,2% 40,8%
Bernisse
3,5%
lokale w oningzoekenden niet-lokale w oningzoekenden
9,6%
Westvoorne
2,0%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Figuur 4.6 toont de slaagkans van lokale en niet-lokale woningzoekenden nogmaals, maar nu zijn bij de berekening de voorrangskandidaten (urgenten en sv-kandidaten) buiten beschouwing gelaten. Met uitzondering van Albandswaard en Brielle heeft dit in alle gemeenten een negatief effect op de slaagkans van lokale woningzoekenden, wat betekent dat er in deze gemeenten veel lokale voorrangskandidaten aan woonruimte zijn geholpen. De verschillen variëren van 0,3% in Ridderkerk tot 3,4% in Krimpen aan den IJssel.
34
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Figuur 4.6
Slaagkans van lokale woningzoekenden en niet-lokale woningzoekenden (exclusief voorrangskandidaten) in 2011
6,7% 4,8%
Groeistedelijk
Grootstedelijk
Rotterdam Schiedam
6,6% 1,8% 9,7%
Vlaardingen
2,6%
Maassluis
2,7%
Capelle a/d IJssel
2,3%
Hellevoetsluis
2,2%
9,5%
7,3% 7,3% 8,0%
Spijkenisse Rozenburg
4,4% 17,9% 3,3% 11,3% 12,5%
Ridderkerk
Krimpen a/d IJssel Albrandsw aard
Kleinstedelijk
Barendrecht
19,7% 1,1% 6,7% 0,7% 3,9% 0,9% 8,9%
Lansingerland
1,8%
Brielle
1,6%
Hoek van Holland Bernisse Westvoorne 0%
4,6% 7,2% 1,0% 38,5% 3,6% 8,8% 2,0%
10%
lokale w oningzoekenden niet-lokale w oningzoekenden 20%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
30%
40%
35
36
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
5
Doelgroepen
5.1
Definitie en berekeningswijze
De basis van dit hoofdstuk wordt gevormd door alle vehuringen in 2011. Gekeken wordt in welke mate jongeren, ouderen, de aandachtsgroep, grote huishoudens en woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 in voor hen bestemde of qua huurprijs geschikte woningen terecht zijn gekomen. Samengevat kijken we in dit hoofdstuk achtereenvolgens naar: • • • • •
5.2
% jongeren (t/m 22 jaar) dat geslaagd is in woningen met een huurprijs tot de jongerengrens % ouderen (vanaf 55 jaar) dat geslaagd is binnen de aanbiedingscategorie ‘volkshuisvestelijk labelen’ % grote huishoudens (vanaf 5 personen) dat geslaagd is binnen de aanbiedingscategorie ‘volkshuisvestelijk labelen’ % uit de aandachtsgroep dat geslaagd is in woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens % woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 dat geslaagd is in woningen met een huurprijs tot de huurliberalisatiegrens (€ 652,52)
Jongeren
In de meeste gemeenten had een meerderheid van de woningen die zijn verhuurd aan jongeren een huurprijs tot de jongeren/kwaliteitskortingsgrens. Maassluis, Capelle aan den IJssel, Rozenburg, Krimpen aan den IJssel en Albrandswaard vormen hier een uitzondering op: hier hadden de meeste aan jongeren verhuurde woningen een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 1- tot 2-persoonshuishoudens. Overigens moet worden opgemerkt dat in de meeste kleinstedelijke gemeenten in 2011 slechts enkele woningen aan jongeren zijn verhuurd. Dit is te zien in de kolom aan de linkerkant van tabel 5.1. Het segment waarin de meeste jongeren terecht zijn gekomen heeft een donkere achtergrond gekregen.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
37
Tabel 5.1
Verhuringen aan jongeren naar huurprijs van de woning in 2011
Aantal verhuringen aan jongeren t/m 22 jaar
met huurprijs (rij%) tot jongeren/ tot tot kwaliteitskortings aftoppingsgrens aftoppingsgrens grens 1-2phh 3+phh
tot huurprijs grens
vanaf huurprijs grens onbekend
Rotterdam
592
45%
40%
7%
5%
2%
0%
Schiedam
65
55%
43%
2%
0%
0%
0%
Vlaardingen
93
54%
39%
2%
5%
0%
0%
Maassluis
42
48%
50%
2%
0%
0%
0%
Capelle a/d IJssel
59
25%
47%
5%
20%
2%
0%
Hellevoetsluis
59
58%
31%
10%
2%
0%
0%
Spijkenisse
132
42%
41%
5%
2%
4%
6%
Rozenburg
50
44%
54%
0%
2%
0%
0%
Ridderkerk
48
48%
48%
4%
0%
0%
0%
Krimpen a/d IJssel
21
14%
33%
5%
24%
14%
10%
Albrandswaard
4
0%
75%
0%
0%
25%
0%
Barendrecht
4
25%
25%
25%
25%
0%
0%
Lansingerland
21
86%
0%
5%
10%
0%
0%
Brielle
15
47%
7%
13%
33%
0%
0%
Hoek van Holland
1
100%
0%
0%
0%
0%
0%
Bernisse
5
60%
40%
0%
0%
0%
0%
Westvoorne
6
83%
17%
0%
0%
0%
0%
5.3
Ouderen
Net als in voorgaande jaren slaagden in 2011 het grootste aandeel ouderen in aanbod dat specifiek voor hen bestemd was via volkshuisvestelijk labelen. Maar net als in voorgaande jaren slaagden ook veel ouderen in aanbod dat niet specifiek voor hen bestemd was. Dit kan komen doordat ze niet in het speciaal voor hen bestemde segment gezocht (zie voor de samenstelling van het woningaanbod in 2011 tabel 2.7 op pagina 23. In twaalf gemeenten zijn de meeste ouderen terecht gekomen in woningen die zijn aangeboden via volkshuisvestelijk labelen. Veel woningen in dit segment hebben een label waarin een minimale leeftijd als toelatingscriterium wordt genoemd, maar ook combinaties met andere labels zijn mogelijk (zie tabel 2.6 op pagina 22). In Lansingerland zijn de meeste ouderen geslaagd in het aanbod dat via kleinstedelijke afspraken is geadverteerd, in Vlaardingen, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en Bernisse zijn de meeste ouderen via directe bemiddeling geslaagd. Het aantal verhuringen aan ouderen varieerde in 2011 van 14 in Brielle tot 1.899 in Rotterdam.
38
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Tabel 5.2
Verhuringen aan ouderen naar aanbodcategorie in 2011
Aantal verhuringen in aanbodcategorie (rij%) aan ouderen Directe Lokaal Volkshuisvestelijk (vanaf 55 jaar) Voorwaardevrij bemiddeling Maatwerk labelen
Kleinstedelijke afspraken Staatssteun
Rotterdam
1.899
3%
37%
2%
53%
2%
3%
Schiedam
173
1%
40%
1%
46%
0%
13%
Vlaardingen
282
0%
53%
1%
35%
0%
11%
74
1%
28%
0%
66%
0%
4%
115
0%
46%
0%
36%
0%
18%
Maassluis Capelle a/d IJssel
77
0%
1%
0%
99%
0%
0%
Spijkenisse
199
3%
10%
1%
86%
0%
0%
Rozenburg
76
0%
3%
0%
97%
0%
0%
Ridderkerk
124
7%
27%
7%
58%
0%
0%
Krimpen a/d IJssel
124
0%
37%
31%
5%
25%
2%
31
6%
13%
16%
48%
3%
13%
Barendrecht
46
2%
28%
11%
57%
2%
0%
Lansingerland
65
0%
8%
0%
0%
91%
2%
Brielle
14
0%
14%
0%
86%
0%
0%
Hoek van Holland
31
19%
3%
6%
55%
0%
16%
Bernisse
28
0%
61%
0%
39%
0%
0%
Westvoorne
21
0%
0%
14%
86%
0%
0%
Hellevoetsluis
Albrandswaard
5.4
Grote huishoudens
Net als de ouderen zijn ook veel grote huishoudens geslaagd in aanbod dat niet speciaal voor hen bestemd was via het volkshuisvestelijk labelen. In Maassluis, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rozenburg, Ridderkerk en Brielle is het merendeel van de geslaagde grote huishoudens wel geslaagd in het segment volskhuisvestelijk labelen, waarin speciaal voor grote huishoudens kan worden gelabeld door een minimum aantal personen als toelatingscriterium op te nemen in de advertenties (zie nogmaals tabel 2.6 op pagina 22). In Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Bernisse slaagden de meeste grote huishoudens via directe bemiddeling, in Krimpen aan den IJssel en Lansingerland via kleinstedelijke afspraken en in Barendrecht via de staatssteunregeling. In Albrandswaard, Hoek van Holland en Westvoorne slaagden in 2011 een even groot aandeel grote huishoudens via respectievelijk de staatssteunregeling, het voorwaardevrije aanbod en directe bemiddeling als via het volkshuisvestelijk labelen. Het aantal verhuringen aan grote huishoudens kwam in 2011 alleen in Rotterdam boven de 100 uit; in alle andere gemeenten ging het om minder dan 40 verhuringen. In de meeste kleinstedelijke gemeenten ging het zelfs om minder dan 10 verhuringen.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
39
Tabel 5.3
Verhuringen aan grote huishoudens naar aanbodcategorie in 2011 Aantal verhuringen in aanbodcategorie (rij%) aan grote huishoudens Directe Lokaal Volkshuisvestelijk labelen Kleinstedelijk Staatssteun (vanaf 5 personen) Voorwaardevrij bemiddeling Maatwerk
Rotterdam
435
17%
34%
5%
26%
6%
12%
Schiedam
34
3%
29%
0%
15%
0%
53%
Vlaardingen
37
3%
27%
19%
14%
0%
38%
Maassluis
18
0%
39%
0%
56%
0%
6%
Capelle a/d IJssel
34
3%
15%
6%
35%
0%
41%
Hellevoetsluis
11
0%
0%
0%
100%
0%
0%
Spijkenisse
34
0%
9%
6%
85%
0%
0%
Rozenburg
18
0%
22%
0%
78%
0%
0%
Ridderkerk
13
0%
15%
23%
62%
0%
0%
Krimpen a/d IJssel
21
0%
33%
14%
0%
43%
10%
Albrandswaard
2
0%
0%
0%
50%
0%
50%
Barendrecht
9
0%
11%
22%
0%
22%
44%
13
0%
23%
0%
0%
77%
0%
Brielle
3
0%
0%
0%
100%
0%
0%
Hoek van Holland
4
50%
0%
0%
50%
0%
0%
Bernisse
5
0%
60%
0%
40%
0%
0%
Westvoorne
2
0%
50%
0%
50%
0%
0%
Lansingerland
5.5
Aandachtsgroep
Voor de verhuringen aan de aandachtsgroep is gekeken naar het aandeel dat in voor hen ‘bestemd’ aanbod – dat wil zeggen met een huurprijs onder de aftoppingsgrens – terecht is gekomen1. Figuur 5.4 laat zien dat minimaal 54% van de aandachtsgroep in 2011 in voor hen bestemd aanbod is terecht gekomen. Dit percentage loopt op van 54% in Brielle tot 93% in Ridderkerk. In de grootstedelijke gemeenten zijn verhoudingsgewijs de meeste woningzoekenden uit de aandachtsgroep in voor hen bestemd aanbod terecht gekomen, in de kleinstedelijke gemeenten zijn relatief gezien veel meer woningzoekenden uit de aandachtsgroep terecht gekomen in aanbod boven de aftoppingsgrens, aanbod dus dat niet speciaal voor deze groep woningzoekenden bestemd was.
1
Bij de berekening van de percentages zijn woningen met een onbekende huurprijs en geslaagde woningzoekenden
met een onbekend inkomen buiten beschouwing gelaten.
40
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Kleinstedelijk
Groeistedelijk
Grootstedelijk
Figuur 5.4
Verhuringen aan de aandachtsgroep naar huurprijs van de woning in 2011 Rotterdam
74%
26%
Schiedam
91%
9%
Vlaardingen
91%
9%
Maassluis
91%
9%
Capelle a/d IJssel
71%
29%
Hellevoetsluis
80%
20%
Spijkenisse
77%
23%
Rozenburg
69%
31%
Ridderkerk
93%
7%
Krimpen a/d IJssel
59%
41%
Albrandswaard
64%
36%
Barendrecht
58%
42%
Lansingerland
61%
39%
Brielle
54%
46%
Hoek van Holland
78%
22%
Bernisse
77%
23%
Westvoorne
87%
13%
0%
10%
20%
30%
40%
o nder afto ppingsgrens
50%
60%
70%
80%
90%
100%
bo ven afto ppingsgrens
In tabel 5.5 is ook weergegeven hoe vaak voor de aandachtsgroep qua huurprijs ‘bestemde’ woningen ook daadwerkelijk naar de aandachtsgroep zijn gegaan. Hieruit blijkt dat in 2011 in alle gemeenten ten minste 64% van het aanbod met een huurprijs tot de aftoppinsgrens aan de aandachtsgroep is verhuurd. In Schiedam was dit percentage het hoogst: hier is 86% van het aanbod met een huurprijs tot de aftoppingsgrens aan de aandachtsgroep verhuurd. Regionaal gezien is in 2011 79% van het aanbod met een huurprijs tot de aftoppingsgrens verhuurd aan woningzoekenden uit de aandachtsgroep. Dat is 5% meer dan in 2010. In de tabel is ook te zien hoeveel duurdere woningen – dat wil zeggen met een huurprijs vanaf de aftoppingsgrens – aan de aandachtsgroep zijn verhuurd. In Rotterdam gaat het om bijna 1.500 woningen, in alle andere gemeenten ligt dit aantal een stuk lager. Regionaal gezien is in 2011 58% van het woningaanbod met een huurprijs vanaf de aftoppingsgrens verhuurd aan woningzoekenden uit de aandachtsgroep. Dat is 11% meer dan in 2010. De laatste kolom geeft een overzicht van alle verhuringen in 2011 aan de aandachtsgroep. Daaruit blijkt dat, regionaal gezien, 73% van alle verhuurde woningen in 2011 zijn verhuurd aan woningzoekenden uit de aandachtsgroep. Ten opzichte van 2010 is dat een stijging van 5%.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
41
Tabel 5.5
Verhuringen per huurprijsklasse naar aandeel dat aan de aandachtsgroep is verhuurd in 2011 Verhuringen met huurprijs tot aftoppingsgrens aan aandachtsgroep
Verhuringen met huurprijs vanaf aftoppingsgrens aan aandachtsgroep
Alle verhuringen aan aandachtsgroep
Rotterdam
4.301
81%
1.478
61%
5.779
74%
Schiedam
543
86%
51
55%
594
82%
Vlaardingen
622
77%
64
48%
686
73%
Maassluis
254
80%
24
49%
278
76%
Capelle a/d IJssel
328
73%
137
64%
465
70%
Hellevoetsluis
189
81%
46
55%
235
74%
Spijkenisse
510
75%
156
49%
666
67%
Rozenburg
140
75%
62
67%
202
73%
Ridderkerk
251
68%
20
26%
271
61%
Krimpen a/d IJssel
134
64%
93
50%
227
57%
Albrandswaard
42
66%
24
65%
66
65%
Barendrecht
84
76%
60
63%
144
70%
Lansingerland
115
77%
73
61%
188
70%
Brielle
29
83%
25
69%
54
76%
Hoek van Holland
50
79%
14
44%
64
67%
Bernisse
49
68%
15
43%
64
60%
Westvoorne
45
69%
7
54%
52
67%
Regiototaal
7.686
79%
2.349
58%
10.035
73%
5.6
Woningzoekenden met een huishoudinkomen tot en vanaf € 33.614
Sinds 1 januari 2010 schrijft Europese regelgeving voor dat minimaal 90% van de verhuurde woningen van woningcorporaties met een huurprijs tot de huurliberalisatiegrens (€ 652,52) verhuurd moet worden aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614. In tabel 5.6 is allereerst gekeken welk aandeel van de woningen met een huurprijs tot de huurliberalisatiegrens verhuurd is aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614. Dit percentage dient dus overal minimaal 90% te zijn. Uit de tabel blijkt dat dit, met uitzondering van Bernisse (86%), ook overal het geval is. In de meeste gemeenten is dit zelfs minimaal 95%, in Maassluis en Brielle is dit zelfs 99%. Het regiototaal kwam in 2011 uit op 95%. Van de verhuurde woningen met een huurprijs vanaf de huurliberalisatiegrens is regionaal gezien 21% verhuurd aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614. Van alle verhuurde woningen in 2011 is 91% verhuurd aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614. In figuur 5.7 is vervolgens gekeken hoeveel procent van de woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 terecht is gekomen in, volgens de nieuwe regelgeving, voor hen ‘bestemd’ aanbod. Te zien is dat vrijwel alle woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 terecht zijn gekomen in een woning met een huurprijs tot de huurliberalisatiegrens. Dit percentage varieerde van 93% tot 100%.
42
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Tabel 5.6
Verhuringen per huurprijsklasse naar aandeel dat aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 is verhuurd in 2011 Verhuringen met huurprijs tot huurliberalisatiegrens 6.959 95% 694 98% 879 97% 346 99% 624 97% 304 98% 894 96% 263 96% 387 91% 303 93% 97 97% 182 95% 222 97% 67 99% 81 94% 92 86% 71 91% 12.465 95%
Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne Regiototaal
Figuur 5.7
Verhuringen met huurprijs vanaf liberalisatiegrens 99 25% 5 23% 8 26% 1 6% 3 18% 0 0% 7 10% 0 0% 2 9% 8 12% 0 0% 4 31% 16 40% 1 33% 0 0% 0 0% 0 0% 154 21%
Alle verhuringen 7.058 699 887 347 627 304 901 263 389 311 97 186 238 68 81 92 71 12.619
91% 96% 94% 95% 95% 96% 90% 95% 87% 79% 96% 91% 89% 96% 85% 86% 91% 91%
Verhuringen aan woningzoekenden met een huishoudinkomen tot € 33.614 naar huurprijs van de woning in 2011
Rotterdam
99%
Schiedam
99%
Vlaardingen
99%
Maassluis
100%
Capelle a/d IJssel
100%
Hellevoetsluis
100%
Spijkenisse
99%
Rozenburg
100%
Ridderkerk
99%
Krimpen a/d IJssel
97%
Albrandswaard
100%
Barendrecht
98%
Lansingerland
93%
Brielle
99%
Hoek van Holland
100%
Bernisse
100%
Westvoorne
100%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
onder liberalisatiegrens
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
60%
70%
80%
90%
100%
boven liberalisatiegrens
43
44
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
6
Intraregionale verhuisbewegingen
6.1
Definitie en berekeningswijze
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de verhuisbewegingen in de stadsregio Rotterdam die het gevolg zijn van verhuringen van corporatiewoningen in 2011. Het is van belang om te beseffen dat dit hoofdstuk géén totaalbeeld geeft van alle verhuisbewegingen tussen de gemeenten in de stadsregio; er vinden immers ook verhuizingen plaats in de particuliere huursector en in de koopsector.
6.2
Herkomst van geslaagden
In tabel 6.1 zijn de intraregionale verhuisbewegingen zichtbaar gemaakt. Uitgangspunt voor de figuur vormen alle in 2011 geslaagde woningzoekenden; af te lezen is in welke gemeente ze woonden en naar welke gemeente ze zijn verhuisd. De gemeenten staan gesorteerd op alfabetische volgorde. In de bijlage zijn de figuren nogmaals opgenomen, maar dan met percentages in plaats van absolute aantallen. In twaalf van de zeventien gemeenten hebben de verhuringen voor minstens de helft geleid tot verhuisbewegingen binnen de eigen gemeentegrenzen. Met 82% van de geslaagden die al in Rotterdam woonden, had Rotterdam in 2011 de meest lokaal georiënteerde sociale huurwoningmarkt. De andere gemeenten waar minstens de helft van de verhuringen aan lokale woningzoekenden plaatsvond zijn Bernisse (71%), Hellevoetsluis (76%), Hoek van Holland (51%), Krimpen aan den IJssel (69%), Maassluis (56%), Ridderkerk (54%), Rozenburg (70%), Schiedam (54%), Spijkenisse (69%), Vlaardingen (62%) en Westvoorne (56%). In de overige vijf gemeenten hebben de verhuringen in 2011 meer verhuisbewegingen over dan binnen de gemeentegrenzen veroorzaakt. Het gaat om Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel en Lansingerland, waar tussen de 39% en 44% van de verhuurde woningen is verhuurd aan lokale woningzoekenden. In Albrandswaard, Barendrecht en Capelle aan den IJssel kwamen de meeste geslaagde woningzoekenden uit Rotterdam (respectievelijk 44%, 39% en 39%). In Brielle kwam 11% uit Rotterdam en in Lansingerland 28%.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
45
Tabel 6.1
Geslaagden in 2011 naar gemeente van vestiging en vertrek, absolute aantallen
6.3
0 1 0 0 14 0 0 276 1 1 0 61 0 3 3 1 0 41 402 69%
1 2 0 0 9 0 0 1 119 0 0 79 0 9 0 3 0 55 278 43%
Westvoorne
Lansingerland
0 0 0 0 0 1 50 0 0 4 0 25 1 5 0 2 0 11 99 51%
Vlaardingen
Krimpen a/d IJssel
0 0 8 6 0 263 0 0 0 1 1 18 2 3 10 1 9 26 348 76%
Spijkenisse
Hoek van Holland
2 3 0 0 302 0 0 10 1 7 2 271 0 10 3 8 0 71 690 44%
Schiedam
Hellevoetsluis
1 1 3 32 0 11 0 0 0 0 0 8 2 0 7 0 8 3 76 42%
Rozenburg
Capelle a/d IJssel
1 0 78 1 0 8 0 0 0 0 0 6 1 0 9 0 0 6 110 71%
Rotterdam
Brielle
2 84 0 0 3 0 0 0 0 0 1 81 0 1 3 2 0 33 210 40%
Ridderkerk
Bernisse
41 6 0 0 0 1 0 0 0 0 0 47 0 1 0 0 0 10 106 39%
Maassluis
Barendrecht
VERTREK UIT: Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Hoek van Holland Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Rozenburg Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne buiten stadsregio Totaal 2011 % uit eigen gemeente
Albrandswaard
VESTIGING IN:
0 1 0 0 3 3 3 0 2 215
2 28 0 0 1 0 0 1 0 0 241 120 0 4 3 1 0 44 445 54%
20 60 1 2 201 18 4 21 33 29 20 6.592 7 118 63 73 0 779 8.041 82%
0 0 2 12 0 7 0 0 0 4 0 20 204 3 18 3 6 11 290 70%
1 1 0 0 6 1 0 0 2 8 0 239 0 413 4 43 0 44 762 54%
4 1 15 3 3 35 0 3 2 5 0 147 10 14 723 8 5 70 1.048 69%
3 2 1 2 5 1 6 1 2 19 0 152 1 87 10 625 0 91 1.008 62%
0 0 1 5 0 8 0 0 0 1 0 4 3 0 6 0 47 9 84 56%
0 61 1 21 2 28 0 46 386 56%
Herkomst van geslaagde voorrangskandidaten
In tabel 6.2 wordt gekeken naar de verhuringen aan voorrangskandidaten. Uit de tabel blijkt dat in Bernisse alleen maar lokale urgenten en/of stadsvernieuwingkandidaten zijn geslaagd. In nog vier gemeenten was ten minste 90% van de geslaagde kandidaten een lokale urgent of stadsvernieuwingskandidaat. In twee gemeenten kwam het percentage lokale voorrangskandidaten onder de 50% uit. Het gaat om Albrandswaard (6%) en Capelle aan den IJssel (40%). Een aanzienlijk aandeel van de geslaagde voorrangskandidaten in deze twee gemeenten kwam uit Rotterdam (respectievelijk 69% en 48%).
46
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Tabel 6.2
Geslaagde voorrangskandidaten in 2011 naar gemeente van vestiging en vertrek, absolute aantallen
0 0 0 0 0 0 0 77 0 0 0 7 0 1 0 0 0 0 85 91%
0 0 0 0 0 0 0 1 9 0 0 5 0 0 0 1 0 0 16 56%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
0 0 0 0 0 0 1 0 0 44 0 1 0 0 0 3 0 0 49 90%
1 3 0 1 3 0 0 0 0 0 0 0 0 29 0 0 1 0 0 2 0 0 8 0 0 2 0 0 4 0 11 0 0 1.057 7 2 10 0 0 0 16 0 0 2 1 0 8 0 0 0 0 0 10 0 20 1.145 13 55% 92% 77%
Westvoorne
Lansingerland
0 0 0 0 0 0 6 0 0 3 0 3 0 0 0 0 0 0 12 50%
Vlaardingen
Krimpen a/d IJssel
0 0 0 2 0 52 0 0 0 0 0 3 0 0 0 0 1 0 58 90%
Spijkenisse
Hoek van Holland
0 0 0 0 20 0 0 4 0 0 0 24 0 1 0 1 0 0 50 40%
Schiedam
Hellevoetsluis
0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 50%
Rozenburg
Capelle a/d IJssel
0 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 100%
Rotterdam
Brielle
0 22 0 0 1 0 0 0 0 0 0 10 0 1 1 0 0 0 35 63%
Ridderkerk
Bernisse
1 2 0 0 0 1 0 0 0 0 0 11 0 0 0 0 0 1 16 6%
Maassluis
Barendrecht
VERTREK UIT: Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Hoek van Holland Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Rozenburg Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne buiten stadsregio Totaal 2011 % uit eigen gemeente
Albrandswaard
VESTIGING IN:
0 0 0 0 1 1 0 0 0 1 0 27 0 55 1 3 0 0 89 62%
0 0 0 0 1 3 0 0 0 0 0 6 0 0 77 1 1 0 89 87%
0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 6 0 13 0 69 0 1 91 76%
0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 6 83%
47
48
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
Bijlagen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Gebruikte afkortingen en definities Actief woningzoekenden naar kenmerk per gemeenten in 2011 Actief woningzoekenden naar kenmerk per Rotterdamse deelgemeente in 2011 Geslaagde woningzoekenden naar kenmerk per gemeente in 2011 Geslaagde woningzoekenden naar kenmerk per Rotterdamse deelgemeente in 2011 Aanbiedingen naar aanbodcategorie per gemeente in 2011 Slaagkansen woningzoekenden naar kenmerk per gemeente in 2011 Verhuringen aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep naar huurprijs per gemeente in 2011 Verhuringen woningzoekenden met huishoudinkomen tot en vanaf € 33.614 naar huurprijs per gemeente in 2011 Geslaagde woningzoekenden naar gemeente van vestiging en vertrek in 2011 (%) Geslaagde voorrangskandidaten naar gemeente van vestiging en vetrek in 2011 (%) Geslaagde woningzoekenden naar deelgemeente van vestiging en (deel-)gemeente van vertrek in 2011 (abs.) Geslaagde woningzoekenden naar deelgemeente van vestiging en (deel-)gemeente van vertrek in 2011 (%) Saldo intraregionale verhuisbewegingen 2010 en 2011 per gemeente Slaagkans van de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep per Rotterdamse deelgemeente in 2011 Feitenkaart woonruimteverdeling per gemeente 2007 – 2011
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
49
50
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
1.
Gebruikte afkortingen en definities
A
= aandachtsgroep
nA
= niet-aandachtsgroep
1p
= 1persoonshuishouden
2p
= 2persoonshuishouden
gezin
= huishouden met 3 of meer personen
< 23
= jonger dan 23 jaar
23-34
= 23 tot en met 34 jaar
35-54
= 35 tot en met 54 jaar
55-74
= 55 tot en met 74 jaar
>74
= 75 jaar en ouder
*
= gegevens niet aangeleverd
-
= gegevens onbekend
• •
• • • • •
•
•
• • • •
•
•
Aanbiedingen: alle via de media (krant en internet) aangeboden woningen in de betreffende periode plus alle directe bemiddelingen buiten de media van het aanbodmodel om in deze periode. Aandachtsgroep: hiertoe behoren alleenstaanden tot 65 jaar met een belastbaar inkomen tot € 21.625, alleenstaanden vanaf 65 jaar met een belastbaar inkomen tot € 20.325, meerpersoonshuishoudens tot 65 jaar met een belastbaar inkomen tot € 29.350 en meerpersoonshuishoudens vanaf 65 met een belastbaar inkomen tot € 27.750. Actief woningzoekenden: woningzoekenden die in de betreffende periode op via de media (krant en internet) aangeboden woningen hebben gereageerd. Directe bemiddeling: deze woningen worden buiten de media van het regionale aanbodmodel aangeboden. Doorstromer: huishouden dat bij verhuizing een voor bewoning beschikbare woning achterlaat. Lokaal maatwerk: deze woningen worden met specifieke passendheidseisen aangeboden via de media van het regionale aanbodmodel om redenen van volkshuisvestelijke aard of leefbaarheidsargumenten. Marktdruk: het aantal woningzoekenden dat gereageerd heeft op verhuurde woningen (per marktsegment) gedeeld door het aantal verhuurde woningen (per marktsegment), uitgedrukt als het gemiddelde aantal woningzoekenden per verhuurde woning. Niet-aandachtsgroep: hiertoe behoren alleenstaanden tot 65 jaar met een belastbaar inkomen vanaf € 21.625, alleenstaanden vanaf 65 jaar met een belastbaar inkomen vanaf € 20.325, meerpersoonshuishoudens tot 65 jaar met een belastbaar inkomen vanaf € 29.350 en meerpersoonshuishoudens vanaf 65 met een belastbaar inkomen vanaf € 27.750. Slaagkans: het aantal woningzoekenden (per subgroep) dat in de betreffende periode een woning heeft verkregen via de media of directe bemiddeling, gedeeld door het aantal actief woningzoekenden (per subgroep) dat op die woningen heeft gereageerd plus het aantal geslaagde direct bemiddelden die niet ook al hebben gereageerd, uitgedrukt als een percentage. Starter: huishouden dat in een zelfstandige woning gaat wonen, maar geen voor bewoning beschikbare woning achterlaat. SV-kandidaten: huishoudens die wegens sloop of ingrijpende verbetering van de woning moeten verhuizen en hiervoor een herhuisvestingsverklaring hebben ontvangen. Urgenten: woningzoekenden met een dringend huisvestingsprobleem waarvoor ze een urgentieverklaring toegekend hebben gekregen. Verhuringen: alle via de media (krant en internet) verhuurde woningen in de betreffende periode plus alle verhuurde woningen die door directe bemiddeling buiten de media van het aanbodmodel om zijn verhuurd. Volkshuisvestelijk labelen: deze woningen worden via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden, maar zijn voorzien van een label voor een specifieke leeftijdsgroep (jongeren of ouderen), of van passendheidseisen (huishoudgrootte of inkomenseisen). Voorwaardenvrij: deze woningen worden via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden zonder passendheidscriteria.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
51
52
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
2.
Actief woningzoekenden naar kenmerk per gemeenten in 2011
Vlaardingen
Maassluis
Capelle a/d IJssel
Hellevoetsluis
Spijkenisse
Rozenburg
Ridderkerk
Krimpen a/d IJssel
Albrandswaard
Barendrecht
Lansingerland
Brielle
Hoek van Holland
Bernisse
Westvoorne
Kleinstedelijke gemeenten
Schiedam
totaal doorstromers starters onbekend inkomen aandachtsgroep niet-aandachtsgroep 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 en meer personen tot en met 22 jaar 23-34 jaar 35-54 jaar 55-74 jaar 74 jaar en ouder geen voorrang urgent sv-kandidaat
Groeistedelijke gemeenten
Rotterdam
Grootstedelijke gemeenten
54.704 26.065 28.639 3.942 37.127 13.635 30.962 11.713 6.079 3.521 2.429 7.145 24.619 16.506 5.309 1.095 52.025 1.791 890
14.831 6.051 8.780 1.257 10.801 2.773 8.469 3.083 1.755 947 577 2.595 7.026 4.219 879 109 14.313 438 80
12.657 5.506 7.151 989 9.143 2.525 6.839 2.889 1.567 879 483 2.268 5.955 3.432 786 204 12.255 309 93
1.675 682 993 141 1.209 325 983 378 176 94 44 324 771 400 132 43 1.612 31 32
12.496 6.220 6.276 927 8.751 2.818 6.330 2.708 1.763 1.027 668 1.603 6.179 3.918 717 78 11.999 362 135
3.418 1.212 2.206 193 2.133 1.092 1.873 373 576 399 195 688 1.384 981 313 45 3.321 89 8
7.005 2.585 4.420 271 4.453 2.281 3.641 818 1.249 839 455 1.233 2.941 2.075 673 79 6.836 167 2
2.092 756 1.336 89 1.293 710 1.079 241 323 272 177 370 867 650 166 39 2.048 44 0
2.069 1.071 998 0 1.295 774 1.015 366 352 228 108 234 757 637 334 107 2.023 43 3
8.316 4.503 3.813 514 5.852 1.950 3.624 1.939 1.426 824 503 965 4.075 2.686 496 91 7.959 229 128
5.419 3.132 2.287 317 3.788 1.314 2.197 1.579 989 456 198 478 2.515 1.891 489 46 5.196 158 65
9.716 5.710 4.006 561 6.525 2.630 3.891 2.459 1.726 1.044 596 906 4.649 3.401 660 99 9.300 292 124
7.229 3.799 3.430 543 5.184 1.502 2.915 1.998 1.257 670 389 962 3.507 2.279 415 66 6.973 201 55
1.993 746 1.247 102 1.180 711 987 252 317 272 165 354 804 671 156 7 1.947 46 0
3.421 2.024 1.397 165 2.261 995 1.492 845 530 334 220 292 1.560 1.188 338 42 3.308 79 34
958 410 548 33 565 360 472 137 161 123 65 92 408 338 110 10 933 25 0
1.365 504 861 70 813 482 697 167 233 181 87 225 550 451 125 14 1.338 27 0
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
53
54
Hoek van Holland
Pernis 1.352 592 760 106 960 286 666 361 210 86 29 191 694 397 58 12 1.323 22 7
IJsselmonde
3.421 2.024 1.397 165 2.261 995 1.492 845 530 334 220 292 1.560 1.188 338 42 3.308 79 34
Feijenoord
5.450 3.013 2.437 346 3.729 1.375 2.067 1.267 993 635 488 566 2.599 1.805 407 72 5.209 159 82
Pr Alexander
7.807 13.301 15.595 18.595 18.245 15.669 3.567 5.990 7.751 9.179 8.268 6.897 4.240 7.311 7.844 9.416 9.977 8.772 567 991 1.105 1.346 1.429 1.273 5.357 9.277 10.349 12.922 12.827 10.831 1.883 3.033 4.141 4.327 3.989 3.565 4.685 8.045 8.350 9.409 9.608 8.609 1.575 2.448 3.398 4.027 3.876 3.419 785 1.281 1.982 2.473 2.361 1.842 466 790 1.184 1.532 1.425 1.095 296 737 681 1.154 975 704 1.113 1.713 1.998 2.178 2.874 2.465 3.694 6.521 7.144 8.788 8.486 7.083 2.364 4.064 4.671 6.227 5.600 4.859 532 903 1.455 1.289 1.073 1.100 103 96 322 107 208 156 7.489 12.556 14.945 17.675 17.573 14.905 250 552 492 652 532 454 70 194 158 268 140 310
Kral/Crooswijk
Hoogvliet
7.458 12.303 2.379 5.338 5.079 6.965 625 929 5.164 8.708 1.669 2.666 5.142 7.614 1.418 2.328 540 1.152 230 689 128 520 1.542 1.638 3.656 6.276 1.841 3.522 366 784 52 83 7.257 11.666 147 486 54 152
Hberg/Sbroek
Noord
17.668 6.959 10.709 1.545 12.750 3.373 10.709 3.467 1.718 980 794 2.965 8.651 4.990 979 81 16.925 610 134
Overschie
8.275 3.955 4.320 549 5.222 2.504 4.926 1.642 800 506 401 774 4.311 2.507 632 51 7.850 320 105
Charlois
totaal doorstromers starters onbekend inkomen aandachtsgroep niet-aandachtsgroep 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 en meer personen tot en met 22 jaar 23-34 jaar 35-54 jaar 55-74 jaar 74 jaar en ouder geen voorrang urgent sv-kandidaat
Delfshaven
Actief woningzoekenden naar kenmerk per Rotterdamse deelgemeente in 2011
Stadscentrum
3.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4.
Geslaagde woningzoekenden naar kenmerk per gemeente in 2011
Vlaardingen
Maassluis
Capelle a/d IJssel
Hellevoetsluis
Spijkenisse
Rozenburg
Ridderkerk
Krimpen a/d IJssel
Albrandswaard
Barendrecht
Lansingerland
Brielle
Hoek van Holland
Bernisse
Westvoorne
Kleinstedelijke gemeenten
Schiedam
totaal doorstromers starters onbekend inkomen aandachtsgroep niet-aandachtsgroep 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 en meer personen tot en met 22 jaar 23-34 jaar 35-54 jaar 55-74 jaar 74 jaar en ouder geen voorrang urgent sv-kandidaat
Groeistedelijke gemeenten
Rotterdam
Grootstedelijke gemeenten
8.041 4.325 3.716 274 5.779 1.988 4.868 1.026 1.059 653 435 592 3.074 2.377 1.449 450 6.896 691 454
762 380 382 35 594 133 419 127 108 74 34 65 309 207 134 39 673 78 11
1.008 541 467 67 686 255 597 162 123 89 37 93 387 210 186 96 917 72 19
386 228 158 19 278 89 222 60 48 38 18 42 162 98 44 30 337 16 33
690 380 310 28 465 197 419 73 98 66 34 59 312 201 85 30 640 29 21
348 137 211 30 235 82 210 35 51 41 11 59 122 85 55 22 290 52 6
1.048 415 633 44 673 331 572 154 166 122 34 132 400 314 167 32 959 87 2
290 132 158 12 202 76 144 49 41 38 18 50 90 74 40 36 277 13 0
445 229 216 0 271 174 218 82 79 53 13 48 161 112 81 43 425 19 1
402 298 104 7 227 168 177 97 55 52 21 21 119 123 78 46 317 40 45
106 74 32 5 66 35 43 24 18 19 2 4 40 31 21 10 90 10 6
210 143 67 5 144 61 102 31 38 30 9 4 78 80 27 19 175 24 11
278 196 82 10 188 80 128 44 47 46 13 21 96 92 44 21 262 14 2
76 34 42 5 54 17 46 11 7 9 3 15 29 18 13 1 74 2 0
99 68 31 4 64 31 53 17 14 11 4 1 43 23 22 9 87 7 5
110 57 53 3 64 43 59 21 10 15 5 5 35 42 18 10 105 5 0
84 34 50 6 52 26 51 8 11 12 2 6 29 28 17 4 78 6 0
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
55
56
Overschie
Noord
Hillegersberg-Schiebroek
Kralingen-Crooswijk
Prins Alexander
Feijenoord
IJsselmonde
Charlois
Hoogvliet
Hoek van Holland
Pernis
totaal doorstromers starters onbekend inkomen aandachtsgroep niet-aandachtsgroep 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 en meer personen tot en met 22 jaar 23-34 jaar 35-54 jaar 55-74 jaar 74 jaar en ouder geen voorrang urgent sv-kandidaat
Delfshaven
Geslaagde woningzoekenden naar kenmerk per Rotterdamse deelgemeente in 2011
Stadscentrum
5.
284 153 131 23 142 119 203 28 27 15 11 10 139 92 36 5 228 35 21
781 373 408 29 584 168 467 99 106 62 47 74 321 245 113 20 662 96 23
219 107 112 6 165 48 156 30 22 8 3 11 75 39 63 30 171 13 35
603 314 289 11 450 142 388 85 68 37 25 70 267 166 83 12 519 61 23
361 215 146 11 269 81 264 44 30 14 9 28 114 110 68 36 336 15 10
776 412 364 41 568 167 495 80 102 49 50 70 341 202 127 16 661 77 38
1.252 716 536 50 859 343 798 171 152 82 49 56 395 341 310 134 1.122 101 29
1.117 558 559 32 862 223 621 126 178 122 70 61 469 372 177 24 925 127 65
1.016 537 479 25 733 258 569 149 138 96 64 75 382 298 175 77 939 68 9
1.201 697 504 28 846 327 675 152 175 122 77 100 441 372 217 59 967 78 156
367 216 151 16 259 92 184 53 59 43 28 29 102 121 75 35 310 17 40
99 68 31 4 64 31 53 17 14 11 4 1 43 23 22 9 87 7 5
18 7 11 0 9 9 13 3 2 0 0 0 7 5 2 2 16 0 2
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
6.
Aanbiedingen naar aanbodcategorie per gemeente in 2011 Voorwaardevrij Directe bemiddeling
Lokaal Maatwerk
Kleinstedelijke afspraken Rotterdamwet
Totaal
Volkshuisvestelijk labelen
Staatssteun
Rotterdam
9%
24%
12%
5%
38%
11%
9.841
100%
Schiedam
1%
30%
1%
0%
26%
42%
973
100%
Vlaardingen
1%
22%
9%
0%
26%
42%
1.153
100%
Maassluis
2%
13%
1%
0%
69%
15%
442
100%
Capelle a/d IJssel
0%
18%
10%
0%
21%
51%
924
100%
Hellevoetsluis
0%
7%
1%
0%
92%
0%
483
100%
Spijkenisse
6%
13%
6%
0%
75%
0%
1.198
100%
Rozenburg
0%
5%
0%
0%
95%
0%
306
100%
Ridderkerk
10%
13%
4%
0%
73%
0%
479
100%
Krimpen a/d IJssel
0%
35%
9%
43%
3%
11%
369
100%
Albrandswaard
1%
12%
20%
5%
32%
31%
117
100%
Barendrecht
2%
15%
11%
20%
32%
19%
248
100%
Lansingerland
0%
7%
2%
87%
1%
2%
254
100%
Brielle
1%
1%
1%
0%
98%
0%
163
100%
Hoek van Holland
8%
11%
18%
0%
31%
33%
91
100%
Bernisse
6%
50%
0%
0%
44%
0%
104
100%
Westvoorne
5%
3%
5%
0%
88%
0%
120
100%
Regiototaal
6%
21%
9%
6%
42%
16%
17.265
100%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
57
doorstromers
starters
aandachtsgroep
niet-aandachtsgroep
1 persoon
2 personen
3 personen
4 personen
5 en meer personen
tot en met 22 jaar
23-34 jaar
35-54 jaar
55-74 jaar
75 jaar en ouder
Lokale woningzoekenden
Niet-lokale woningzoekenden
Slaagkansen woningzoekenden naar kenmerk per gemeente in 2011
totaal
7.
Rotterdam
6,9%
7,5%
6,3%
7,2%
7,2%
7,6%
4,1%
7,9%
8,1%
7,4%
3,8%
5,8%
6,7%
15,6%
29,1%
7,6%
5,0%
Schiedam
3,1%
3,6%
2,9%
3,3%
3,3%
3,1%
2,5%
3,7%
4,9%
3,6%
1,5%
2,8%
3,2%
10,5%
21,9%
7,2%
1,9%
Vlaardingen
4,9%
5,8%
4,3%
4,5%
7,0%
5,4%
3,4%
5,0%
6,4%
5,2%
2,6%
4,0%
3,9%
15,7%
33,1% 10,4%
2,7%
Maassluis
4,9%
6,7%
3,5%
4,9%
5,6%
4,9%
3,3%
5,1%
7,7%
8,2%
2,9%
4,1%
4,8%
10,2%
27,8% 11,4%
2,8%
Capelle a/d IJssel
3,5%
3,3%
3,6%
3,3%
4,9%
4,3%
1,6%
3,5%
4,2%
3,0%
2,3%
3,2%
3,2%
8,6%
31,1%
7,6%
2,5%
Hellevoetsluis
5,3%
5,8%
5,1%
5,8%
3,9%
5,9%
4,7%
4,5%
5,6%
3,3%
4,5%
4,6%
4,7%
10,0%
35,4%
8,8%
2,4%
Spijkenisse
6,7%
7,1%
6,4%
6,8%
6,6%
7,3%
8,6%
5,8%
6,1%
3,4%
5,0%
5,9%
6,8%
12,8%
21,5%
8,6%
4,5%
Rozenburg
7,8%
9,7%
6,8%
8,9%
6,0%
8,0%
11,0%
6,7%
7,2%
5,5%
7,6%
5,8%
6,4%
15,1%
54,6% 18,4%
3,4%
Ridderkerk
12,2%
12,3%
12,0%
11,4%
13,7%
12,2%
13,1%
12,3%
12,4%
6,9%
10,0%
12,5%
9,7%
14,5%
26,4% 11,6% 12,9%
Krimpen a/d IJssel
4,1%
5,0%
2,8%
2,8%
6,3%
4,3%
3,5%
2,6%
4,6%
2,5%
2,1%
2,2%
3,3%
11,0%
44,3% 23,1%
1,2%
Albrandswaard
1,4%
1,5%
1,2%
1,2%
2,1%
1,4%
1,0%
1,3%
2,9%
0,7%
0,4%
1,2%
1,1%
3,0%
29,6%
6,6%
0,9%
Barendrecht
1,4%
1,5%
1,2%
1,4%
1,5%
1,8%
0,8%
1,3%
1,7%
0,9%
0,4%
1,0%
1,5%
2,8%
15,0%
5,0%
0,9%
Lansingerland
2,7%
3,4%
1,9%
2,6%
4,0%
3,3%
1,6%
2,4%
4,4%
2,3%
1,7%
1,9%
2,9%
8,1%
24,5%
9,4%
1,8%
Brielle
2,1%
2,4%
1,9%
2,6%
1,2%
2,8%
2,1%
1,5%
1,6%
1,1%
2,7%
2,0%
1,5%
4,8%
4,6%
1,6%
Hoek van Holland
2,1%
2,4%
1,7%
2,0%
2,3%
2,7%
1,6%
1,8%
1,9%
1,4%
0,6%
2,0%
1,4%
4,5%
7,9%
1,2%
Bernisse
9,4%
11,7%
7,9%
10,7%
8,5%
9,1%
13,7%
3,4%
24,2%
16,2%
4,4%
6,4%
12,7%
13,1% 125,0% 40,8%
3,5%
Westvoorne
3,6%
3,7%
3,5%
3,5%
3,6%
4,8%
2,3%
2,3%
3,6%
1,4%
2,2%
3,0%
3,6%
58
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
7,4%
12,5% 15,6%
9,6%
2,0%
8.
Verhuringen aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep naar huurprijs per gemeente in 2011
Rotterdam Schiedam
Geslaagden uit:
verhuringen onder aftoppingsgrens
verhuringen boven aftoppingsgrens
totaal verhuringen
Aandachtsgroep
4.301
1.478
5.779
Niet-aandachtsgroep
1.036
952
1.988
543
51
594
91
42
133
Aandachtsgroep
622
64
686
Niet-aandachtsgroep
185
70
255
Aandachtsgroep
254
24
278
64
25
89
Aandachtsgroep
328
137
465
Niet-aandachtsgroep
121
76
197
Aandachtsgroep
189
46
235
45
37
82
Aandachtsgroep
510
156
666
Niet-aandachtsgroep
168
163
331
Aandachtsgroep
140
62
202
46
30
76
Aandachtsgroep
251
20
271
Niet-aandachtsgroep
117
57
174
Aandachtsgroep
134
93
227
Niet-aandachtsgroep
74
94
168
Aandachtsgroep
42
24
66
Niet-aandachtsgroep
22
13
35
Aandachtsgroep
84
60
144
Aandachtsgroep Niet-aandachtsgroep
Vlaardingen Maassluis
Niet-aandachtsgroep Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis
Niet-aandachtsgroep Spijkenisse Rozenburg
Niet-aandachtsgroep Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht
Niet-aandachtsgroep Lansingerland Brielle
26
35
61
115
73
188
Niet-aandachtsgroep
34
46
80
Aandachtsgroep
29
25
54
6
11
17
Aandachtsgroep
50
14
64
Niet-aandachtsgroep
13
18
31
Aandachtsgroep
49
15
64
Niet-aandachtsgroep
23
20
43
Aandachtsgroep
45
7
52
Niet-aandachtsgroep
20
6
26
Aandachtsgroep
Niet-aandachtsgroep Hoek van Holland Bernisse Westvoorne
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
59
9.
Verhuringen woningzoekenden met huishoudinkomen tot en vanaf € 33.614 naar huurprijs per gemeente in 2011
< € 33.614
verhuringen onder liberalisatiegrens 6.959
> € 33.614
404
305
709
< € 33.614
694
5
699
> € 33.614
11
17
28
< € 33.614
879
8
887
> € 33.614
31
23
54
< € 33.614
346
1
347
> € 33.614
3
17
20
< € 33.614
624
3
627
> € 33.614
21
14
35
< € 33.614
304
0
304
> € 33.614
7
6
13
< € 33.614
894
7
901
> € 33.614
42
61
103
< € 33.614
263
0
263
> € 33.614
11
4
15
< € 33.614
387
2
389
> € 33.614
36
20
56
< € 33.614
303
8
311
> € 33.614
24
60
84
< € 33.614
97
0
97
> € 33.614
3
1
4
< € 33.614
182
4
186
> € 33.614
10
9
19
< € 33.614
222
16
238
> € 33.614
6
24
30
< € 33.614
67
1
68
> € 33.614
1
2
3
< € 33.614
81
0
81
> € 33.614
5
9
14
< € 33.614
92
0
92
> € 33.614
15
0
15
< € 33.614
71
0
71
> € 33.614
7
0
7
Geslaagden uit: Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Spijkenisse Rozenburg Ridderkerk Krimpen a/d IJssel Albrandswaard Barendrecht Lansingerland Brielle Hoek van Holland Bernisse Westvoorne
60
verhuringen boven totaal verhuringen liberalisatiegrens 99 7.058
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
10.
Geslaagde woningzoekenden naar gemeente van vestiging en vertrek in 2011 (%)
Westvoorne
Vlaardingen
Spijkenisse
Schiedam
Rozenburg
Rotterdam
Ridderkerk
Maassluis
Lansingerland
Krimpen a/d IJssel
Hoek van Holland
Hellevoetsluis
Capelle a/d IJssel
Brielle
Bernisse
Barendrecht
VERTREK UIT: Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Hoek van Holland Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Rozenburg Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne buiten stadsregio Totaal 2011 (abs.) Totaal 2011 (%)
Albrandswaard
VESTIGING IN:
39% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 40% 6% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 6% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 71% 0% 0% 4% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 1% 42% 0% 0% 1% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 4% 0% 0% 0% 6% 44% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 3% 3% 1% 0% 2% 0% 1% 0% 0% 0% 76% 1% 0% 7% 14% 0% 1% 0% 0% 1% 0% 0% 2% 0% 3% 0% 10% 51% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 69% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 43% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 56% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 4% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 0% 2% 1% 54% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 44% 39% 5% 11% 39% 5% 25% 15% 28% 16% 27% 82% 7% 31% 14% 15% 5% 70% 0% 0% 1% 3% 0% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 4% 54% 1% 0% 0% 0% 1% 1% 5% 1% 3% 5% 1% 1% 1% 1% 9% 0% 69% 0% 1% 8% 9% 0% 3% 0% 1% 0% 1% 1% 1% 6% 1% 1% 7% 62% 0% 1% 0% 0% 1% 0% 2% 0% 1% 7% 0% 1% 1% 6% 1% 0% 56% 0% 0% 0% 11% 0% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 9% 16% 5% 4% 10% 7% 11% 10% 20% 12% 10% 10% 4% 6% 7% 9% 11% 106 210 110 76 690 348 99 402 278 386 445 8.041 290 762 1.048 1.008 84 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
61
11. Geslaagde voorrangskandidaten naar gemeente van vestiging en vertrek in 2011 (%)
62
Westvoorne
Vlaardingen
Spijkenisse
Schiedam
Rozenburg
Rotterdam
Ridderkerk
Maassluis
Lansingerland
Krimpen a/d IJssel
Hoek van Holland
Hellevoetsluis
Capelle a/d IJssel
Brielle
Bernisse
Barendrecht
VERTREK UIT: Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Hoek van Holland Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Rozenburg Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne buiten stadsregio Totaal 2011 (abs.) Totaal 2011 (%)
Albrandswaard
VESTIGING IN:
6% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 5% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 13% 63% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 5% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 100% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 50% 0% 0% 0% 0% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 40% 0% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 3% 0% 1% 1% 0% 0% 90% 6% 0% 0% 50% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 3% 0% 17% 50% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 91% 0% 0% 0% 0% 8% 0% 0% 6% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 56% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 90% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 25% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 2% 0% 55% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 69% 29% 0% 0% 48% 5% 25% 8% 31% 2% 35% 92% 15% 30% 7% 7% 0% 77% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 62% 0% 3% 0% 0% 2% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 14% 0% 87% 0% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 8% 1% 0% 0% 76% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 6% 6% 0% 1% 0% 3% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 83% 6% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 16 35 5 2 50 58 12 85 16 49 20 1.145 13 89 89 91 6 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
12.
Geslaagde woningzoekenden naar deelgemeente van vestiging en (deel-)gemeente van vertrek in 2011 (abs.)
Subtotaal Rotterdam
Pernis
Hoek van Holland
Hoogvliet
Charlois
IJsselmonde
Feijenoord
Prins Alexander
Kralingen-Crooswijk
Hillegersberg-Schiebroek
Noord
Overschie
Delfshaven
Stadscentrum
VESTIGING IN:
VERTREK UIT: 77 Stadscentrum 35 7 36 16 36 29 24 13 9 3 1 0 286 403 Delfshaven 57 31 77 36 74 87 83 45 65 10 2 0 970 83 Overschie 3 12 5 11 4 19 9 5 9 1 2 0 163 167 Noord 10 34 14 51 83 53 24 22 21 3 1 0 483 112 Hillegersberg-Schiebroek 5 8 10 27 12 41 11 9 9 2 0 0 246 280 Kralingen-Crooswijk 14 23 9 58 23 67 24 20 16 6 2 0 542 441 Prins Alexander 8 23 10 28 24 38 19 25 16 5 4 0 641 489 Feijenoord 16 38 5 35 10 32 57 161 158 14 2 0 1.017 357 IJsselmonde 13 14 6 15 5 16 44 74 72 11 1 0 628 650 Charlois 19 49 6 30 15 28 63 202 137 28 9 0 1.236 210 Hoogvliet 5 11 0 4 3 3 18 11 16 19 0 4 304 50 Hoek van Holland 1 0 0 0 0 1 0 1 1 0 0 0 54 12 Pernis 0 1 4 0 1 0 0 0 2 0 2 1 23 onbekend 2 7 2 5 2 3 6 3 5 4 1 0 0 40 6.633 Totaal 230 658 187 487 309 610 925 974 818 1.048 296 75 16 Albrandswaard 1 1 0 0 0 1 1 0 5 5 6 0 0 20 Barendrecht 1 3 0 5 3 2 1 11 20 14 0 0 0 60 Bernisse 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 Brielle 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 2 Capelle aan den IJssel 10 8 5 18 10 20 82 12 19 11 6 0 0 201 Hellevoetsluis 0 0 1 0 0 4 4 5 2 1 1 1 0 19 Krimpen aan den IJssel 0 1 0 5 0 2 7 0 2 4 0 0 0 21 0 Lansingerland 0 2 3 6 6 2 10 0 1 1 1 0 32 Maassluis 2 3 2 5 3 3 3 2 2 3 1 4 0 33 Ridderkerk 0 1 0 2 0 0 5 1 7 2 2 0 0 20 Rozenburg 1 0 1 1 0 0 1 0 2 0 1 1 0 8 Schiedam 6 21 2 10 3 11 26 9 14 10 5 5 0 122 Spijkenisse 4 8 1 2 2 2 6 7 8 7 15 0 1 63 Vlaardingen 1 6 6 3 1 9 13 9 8 10 6 2 0 74 Westvoorne 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 buiten SRR 28 69 11 58 24 110 168 85 108 85 27 11 1 785 Totaal (%) 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Totaal (abs.) 284 781 219 603 361 776 1.252 1.117 1.016 1.201 367 99 18 8.094
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
63
13. Geslaagde woningzoekenden naar deelgemeente van vestiging en (deel-) gemeente van vertrek in 2011 (%)
64
Subtotaal Rotterdam
Pernis
Hoek van Holland
Hoogvliet
Charlois
IJsselmonde
Feijenoord
Prins Alexander
Kralingen-Crooswijk
Hillegersberg-Schiebroek
Noord
Overschie
Delfshaven
VERTREK UIT: Stadscentrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Prins Alexander Feijenoord IJsselmonde Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Pernis onbekend Totaal Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rozenburg Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne buiten SRR Totaal (%) Totaal (abs.)
Stadscentrum
VESTIGING IN:
27% 4% 3% 6% 4% 5% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 0% 4% 20% 52% 14% 13% 10% 10% 7% 7% 4% 5% 3% 2% 0% 12% 1% 2% 38% 1% 3% 1% 2% 1% 0% 1% 0% 2% 0% 2% 4% 4% 6% 28% 14% 11% 4% 2% 2% 2% 1% 1% 0% 6% 2% 1% 5% 4% 31% 2% 3% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 3% 5% 3% 4% 10% 6% 36% 5% 2% 2% 1% 2% 2% 0% 7% 3% 3% 5% 5% 7% 5% 35% 2% 2% 1% 1% 4% 0% 8% 6% 5% 2% 6% 3% 4% 5% 44% 16% 13% 4% 2% 0% 13% 5% 2% 3% 2% 1% 2% 4% 7% 35% 6% 3% 1% 0% 8% 7% 6% 3% 5% 4% 4% 5% 18% 13% 54% 8% 9% 0% 15% 2% 1% 0% 1% 1% 0% 1% 1% 2% 2% 57% 0% 22% 4% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 51% 0% 1% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 67% 0% 1% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 81% 84% 85% 81% 86% 79% 74% 87% 81% 87% 81% 76% 89% 82% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 0% 0% 1% 2% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 4% 1% 2% 3% 3% 3% 7% 1% 2% 1% 2% 0% 0% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 2% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 4% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 2% 3% 1% 2% 1% 1% 2% 1% 1% 1% 1% 5% 0% 2% 1% 1% 0% 0% 1% 0% 0% 1% 1% 1% 4% 0% 6% 1% 0% 1% 3% 0% 0% 1% 1% 1% 1% 1% 2% 2% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 10% 9% 5% 10% 7% 14% 13% 8% 11% 7% 7% 11% 6% 10% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 284 781 219 603 361 776 1.252 1.117 1.016 1.201 367 99 18 8.094
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
14. Saldo intraregionale verhuisbewegingen 2010 en 2011 per gemeente
Groeistedelijke gemeenten
Grootstedelijke gemeenten
De totalen in de laatste kolom zijn gebruikt voor de kaartjes in de feitenkaarten 2010 2011 Totaal 622 670 1.292 1.497 1.339 2.836 -875 -669 -1.544 6.560 6.592 13.152
Rotterdam
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
Schiedam
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
239 255 -16 379
305 279 26 413
544 534 10 792
Vlaardingen
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
290 184 106 752
292 173 119 625
582 357 225 1.377
Maassluis
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
205 55 150 332
125 79 46 215
330 134 196 547
Capelle a/d IJssel vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
2010 439 199 240 300
2011 Totaal 317 756 245 444 72 312 302 602
Hellevoetsluis
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
69 138 -69 248
59 94 -35 263
128 232 -104 511
Spijkenisse
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
303 152 151 936
255 141 114 723
558 293 265 1.659
Rozenburg
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
70 37 33 109
75 28 47 204
145 65 80 313
Ridderkerk
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
158 25 133 273
160 24 136 241
318 49 269 514
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
65
Kleinstedelijke gemeenten
14. Saldo intraregionale verhuisbewegingen 2010 en 2011 per gemeente, vervolg
66
Krimpen a/d IJssel
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
2010 33 42 -9 42
2011 Totaal 85 118 37 79 48 39 276 318
Albrandswaard
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
118 47 71 84
55 37 18 41
173 84 89 125
Barendrecht
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
77 97 -20 53
93 106 -13 84
170 203 -33 137
Lansingerland
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
70 38 32 86
104 43 61 119
174 81 93 205
Brielle
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
78 40 38 62
41 31 10 32
119 71 48 94
Hoek van Holland
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
29 17 12 55
38 13 25 50
67 30 37 105
Bernisse
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
13 46 -33 102
26 31 -5 78
39 77 -38 180
Westvoorne
vestiging vanuit stadsregio vertrek naar stadsregio saldo met stadsregio binnengemeentelijk
37 35 2 34
28 28 0 47
65 63 2 81
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
15. Slaagkans van de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep per Rotterdamse deelgemeente in 2011
Onbekend Aandachtsgroep Niet-aandachtsgroep totaal
Onbekend Aandachtsgroep Niet-aandachtsgroep totaal
Stadscentrum
Delfshaven
Overschie
Noord
3,3% 2,2% 3,3% 2,7%
1,0% 2,6% 3,0% 2,5%
0,7% 2,3% 2,0% 2,1%
0,6% 3,2% 3,8% 3,1%
Feijenoord
IJsselmonde
Charlois
Hoogvliet
1,3% 3,8% 3,0% 3,4%
1,0% 3,3% 3,9% 3,2%
1,1% 4,8% 5,9% 4,8%
4,1% 5,8% 5,3% 5,6%
HillegersbergSchiebroek 1,1% 3,5% 3,4% 3,3% Hoek van Holland 1,8% 2,0% 2,3% 2,1%
KralingenCrooswijk 2,5% 4,0% 3,8% 3,8%
Prins Alexander 2,9% 5,3% 5,2% 5,1%
Pernis
Rotterdam
0,0% 0,6% 3,6% 1,0%
3,1% 7,2% 7,2% 6,9%
Opmerking: Het beeld van Rotterdam als geheel (laatste kolom) is geen resultaat van het gemiddelde van de slaagkansen in de deelgemeenten. Op het niveau van de deelgemeenten zal de slaagkans vrijwel altijd lager zijn dan voor Rotterdam als geheel. Dit komt doordat woningzoekenden die op aanbod in meer dan één deelgemeente reageren, in elke deelgemeente waar zij reageren worden geteld als actief woningzoekende, terwijl zij op Rotterdams niveau slechts één keer meetellen. Deze ‘dubbeltellingen’ aan de vraagzijde komen aan de aanbodzijde (geslaagden) niet voor, waardoor de slaagkans op deelgemeenteniveau kleiner is dan op Rotterdams niveau. Het beeld van de slaagkansen op deelgemeenteniveau dient vooral ter onderlinge vergelijking van de marktsituatie binnen Rotterdam.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
67
68
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
16.
Feitenkaart woonruimteverdeling per gemeente 2007 - 2011
De feitenkaarten op de volgende pagina’s geven per gemeente een overzicht van de belangrijkste gegevens uit de Monitor Woonruimteverdeling van de afgelopen jaren (periode 2007 – 2011). Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod: • • • • • •
Actieven en geslaagden Woningaanbod Slaagkansen Marktdruk Aandachtsgroep / EC-doelgroep Intraregionale verhuisbewegingen (in kaartvorm)
Opmerkingen: Krimpen aan den IJssel: de gegevens over 2010 hebben betrekking op het tweede tot en met het vierde kwartaal. In verband met de overgang van de corporaties in Krimpen aan den IJssel naar WoonNet Rijnmond is het niet gelukt gegevens over het eerste kwartaal van 2010 te leveren. Lansingerland: Over 2007 zijn geen gegevens beschikbaar. De gemeente Lansingerland bestond toen nog uit de drie afzonderlijke kernen Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk. Uitleg kaart intraregionale verhuisbewegingen De kaart geeft per gemeente een beeld van het totaal van verhuisbewegingen dat in 2010 en 2011 tussen de betreffende gemeente en de overige gemeenten in de stadsregio Rotterdam heeft plaatsgevonden binnen de sociale huursector. De betreffende gemeente is rood omlijnd. De oranje pijl geeft aan hoeveel geslaagde woningzoekenden uit de overige stadsregiogemeenten zich in die gemeente hebben gevestigd. De groene pijl geeft aan hoeveel woningzoekenden uit de betreffende gemeente zijn geslaagd in een andere gemeente in de stadsregio. Onder de pijlen staat het saldo met de regio. Een positief saldo betekent meer vestigers dan vertrekkers, een negatief saldo betekent meer vertrekkers dan vestigers. Onder het saldo staat tenslotte het aantal binnengemeentelijke of interne verhuisbewegingen. In de overige gemeenten staan telkens drie balkjes: -de groene balk geeft aan hoeveel geslaagde woningzoekenden er vanuit de rood omlijnde gemeente zijn binnengekomen. -de oranje balk geeft aan hoeveel geslaagde woningzoekenden er naar de rood omlijnde gemeente zijn verhuisd. -de blauwe balk geeft het saldo met de rood omlijnde gemeente weer. De balkjes tonen dus de richting van de verhuisbewegingen, waarbij de blauwe balk de dominante richting voorstelt. De lengte van de balkjes is gebaseerd op het absolute aantal verhuizingen tussen de regiogemeenten.
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
69
Factsheet Woonruimteverdeling Rotterdam In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Rotterdam. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 54.704 26.065 28.639 37.127 13.635 7.145 41.125 6.404 52.025 1.791 890 8.041
2010 60.055 28.315 31.647 40.024 16.753 8.138 44.974 6.847 57.268 1.765 1.024 8.117
2009 56.113 27.642 28.471 36.822 16.459 5.535 43.501 7.073 52.424 1.975 1.714 7.226
2008 53.758 26.224 27.534 35.091 15.530 8.369 38.611 6.773 50.331 1.419 2.011 8.639
2007 60.451 30.201 30.250 41.994 15.175 8.939 44.020 7.488 57.175 1.560 1.716 8.512
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Rotterdamwet Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 53% 50% 54% 50% 44%
Min. aantal personen 17% 19% 18% 15% 11%
Max. 20%
2011 9% 24% 12% 5% 38% 11% 9.841
Min. inkomen 17% 18% 18% 20% 21%
2010 26% 25% 9% 4% 36% 9.955
Max. inkomen 53% 15% 4% 2% 4%
2009 25% 30% 7% 4% 34% 8.969
Min. leeftijd 63% 65% 69% 68% 68%
2008 29% 31% 7% 3% 29% 9.950
2007 37% 24% 10% 3% 27% 10.285
Max. leeftijd 3% 5% 4% 6% 8%
Aantal woningen 3.580 3.467 2.870 2.687 2.566
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
70
2011 2010 2009 2008 2007 6,9% 7,0% 7,1% 7,9% 6,4% 7,5% 7,4% 7,3% 8,3% 6,4% 6,3% 6,4% 6,8% 7,5% 6,2% 7,2% 6,8% 7,0% 7,4% 5,8% 7,2% 7,1% 6,7% 7,7% 6,5% 3,8% 3,2% 3,7% 4,1% 3,6% 15,6% 17,3% 16,8% 18,4% 12,6% 29,1% 31,2% 31,7% 30,8% 25,5% 7,4% 6,6% 6,9% 7,2% 4,8%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 43 22 19 65 30 7 10
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 44 24 21 74 37 8 11
2009 52 27 26 84 35 10 12
2008 23 15 12 34 18 4 6
2007 23 20 14 43 22 5 7
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
74% 82% 89% 92% 92%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
95% 88% -
25% 31% -
26% 18% 11% 8% 8%
6. Verhuisbewegingen van en naar Rotterdam, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
71
Factsheet Woonruimteverdeling Schiedam In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Schiedam. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 14.831 6.051 8.780 10.801 2.773 2.595 11.245 988 14.313 438 80 762
2010 18.147 7.643 10.503 12.655 4.464 3.113 13.860 1.173 17.518 481 150 728
2009 16.626 7.408 9.218 11.309 4.555 2.080 13.297 1.249 15.724 504 398 598
2008 16.351 6.919 9.432 11.195 4.222 3.321 11.893 1.135 15.564 423 365 896
2007 13.395 5.964 7.431 9.711 2.981 2.544 9.777 1.073 12.781 367 247 742
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 8% 13% 8% 11% 32%
Min. aantal personen 6% 12% 5% 15% 25%
Max. 20%
2011 1% 30% 1% 0% 26% 42% 973
Min. inkomen 1% 1% 8% 3% 1%
2010 54% 24% 4% 0% 17% 972
Max. inkomen 96% 14% 1% 4% 6%
2009 62% 18% 5% 0% 15% 793
Min. leeftijd 93% 89% 90% 95% 89%
2008 56% 31% 4% 0% 9% 971
2007 70% 14% 4% 0% 11% 970
Max. leeftijd 13% 16% 3% 3% 1%
Aantal woningen 158 161 103 75 84
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -tot en met 22 jaar -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
72
2011 2010 2009 2008 2007 3,1% 2,8% 2,5% 3,5% 3,2% 3,6% 3,3% 3,2% 3,9% 3,7% 2,9% 2,4% 2,0% 3,3% 2,7% 3,3% 2,6% 2,4% 3,2% 2,9% 3,3% 3,3% 2,8% 3,4% 3,4% 1,5% 1,2% 0,4% 1,3% 1,2% 10,5% 9,7% 7,5% 8,2% 6,4% 21,9% 13,0% 15,3% 24,8% 10,6% 3,6% 3,5% 3,5% 2,7% 2,8%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 132 59 44 92 117 9 31
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 204 37 56 90 128 12 37
2009 298 44 52 120 113 14 36
2008 22 21 26 75 61 9 18
2007 62 27 24 59 56 13 18
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen < aftoppingsgrens aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
91% 92% 94% 94% 97%
% Verhuringen % verhuringen tot > aftoppingsgrens huurliberalisatiegrens aan aan aandachtsgroep sociale doelgroep (< € 33.614)
9% 8% 6% 6% 3%
98% 87% -
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
23% 10% -
6. Verhuisbewegingen van en naar Schiedam, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
73
Factsheet Woonruimteverdeling Vlaardingen In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Vlaardingen. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 12.657 5.506 7.151 9.143 2.525 2.268 9.387 990 12.255 309 93 1.008
2010 14.691 6.875 7.806 9.879 4.024 2.553 10.934 1.193 14.130 344 217 1.181
2009 14.043 6.676 7.367 9.523 3.819 1.614 11.100 1.328 13.039 411 593 1.140
2008 12.592 5.995 6.597 8.334 3.654 2.396 8.897 1.298 11.702 270 620 1.067
2007 13.254 6.556 6.698 9.193 3.334 2.492 9.141 1.620 12.459 354 441 1.194
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 88% 71% 71% 48% 38%
Min. aantal personen 61% 40% 36% 23% 19%
Max. 20%
2011 1% 22% 9% 0% 26% 42% 1.153
Min. inkomen 0% 0% 0% 0%
2010 37% 29% 13% 0% 21% 1.233
Max. inkomen 83% 22% 14% 20% 12%
2009 42% 29% 9% 0% 21% 1.243
Min. leeftijd 82% 55% 54% 61% 50%
2008 45% 34% 8% 0% 13% 1.118
2007 46% 26% 9% 0% 19% 1.289
Max. leeftijd 20% 29% 31% 26% 39%
Aantal woningen 298 254 242 137 248
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
74
2011 2010 2009 2008 2007 4,9% 5,6% 5,9% 5,2% 5,2% 5,8% 6,7% 8,2% 6,7% 5,9% 4,3% 4,4% 3,7% 3,8% 4,5% 4,5% 5,2% 5,7% 5,0% 4,8% 7,0% 6,2% 5,9% 5,6% 5,5% 2,6% 2,5% 2,0% 1,9% 2,8% 15,7% 15,9% 16,0% 12,6% 10,4% 33,1% 34,9% 30,9% 31,7% 33,6% 5,2% 7,0% 8,3% 3,5% 4,2%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 64 17 27 52 57 6 17
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 53 22 27 57 61 8 18
2009 46 18 27 65 66 7 18
2008 42 12 17 62 57 5 12
2007 37 16 19 51 43 4 11
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
91% 88% 93% 94% 97%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
97% 86% -
26% 29% -
9% 12% 7% 6% 3%
6. Verhuisbewegingen van en naar Vlaardingen, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
75
Factsheet Woonruimteverdeling Maassluis In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Maassluis. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 1.675* 682 993 1.209 325 324 1.171 175 1.612 31 32 386
2010 8.741 4.368 4.373 5.929 2.339 1.317 6.834 590 8.425 196 121 609
2009 6.570 3.700 2.870 4.043 2.193 639 5.115 816 6.174 179 217 487
2008 5.296 2.586 2.710 3.409 1.603 1.061 3.725 510 5.052 100 144 348
2007 6.463 3.637 2.826 4.037 2.001 899 4.717 846 6.107 161 195 535
* Het is onbekend waardoor de enorme daling van het aantal actief woningzoekenden (-80%) is veroorzaakt.
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 29% 13% 30% 18% 39%
Min. aantal personen 2% 4% 14% 9% 16%
Max. 20%
2011 2% 13% 1% 0% 69% 15% 442
Min. inkomen 10% 8% 14% 35% 0%
2010 0% 10% 9% 0% 81% 677
Max. inkomen 92% 89% 20% 12% 3%
2009 45% 17% 2% 0% 36% 615
Min. leeftijd 15% 25% 46% 43% 40%
2008 37% 14% 3% 0% 46% 498
2007 51% 17% 0% 0% 32% 481
Max. leeftijd 5% 4% 18% 14% 39%
Aantal woningen 303 535 182 230 147
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
76
2011 2010 2009 2008 2007 4,9% 4,9% 5,5% 5,1% 4,8% 6,7% 5,5% 5,8% 5,8% 5,1% 3,5% 4,2% 5,0% 4,5% 4,4% 4,9% 4,7% 4,8% 4,2% 3,7% 5,6% 5,5% 5,9% 5,2% 4,8% 2,9% 2,1% 2,8% 2,4% 2,5% 10,2% 13,6% 11,0% 7,7% 6,7% 27,8% 26,0% 25,2% 25,0% 20,9% 8,2% 6,1% 4,7% 2,9% 5,3%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 7 4 7 7 12 4 5
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 33 18 24 48 56 6 17
2009 41 19 34 60 49 6 17
2008 30 13 24 67 41 6 15
2007 35 10 21 47 40 5 11
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
91% 93% 90% 97% 91%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
99% 89% -
6% 4% -
9% 7% 10% 3% 9%
6. Verhuisbewegingen van en naar Maassluis, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
77
Factsheet Woonruimteverdeling Capelle aan den IJssel In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Capelle aan den IJssel. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 12.496 6.220 6.276 8.751 2.818 1.603 10.097 795 11.999 362 135 690
2010 16.257 8.201 8.050 10.390 5.059 2.180 12.921 1.150 15.775 367 117 835
2009 15.862 8.474 7.388 9.944 5.269 1.444 13.083 1.334 15.126 480 256 870
2008 11.638 5.695 5.943 7.494 3.610 1.971 8.901 765 11.189 250 200 844
2007 12.443 6.488 5.955 8.364 3.538 1.790 9.779 873 11.986 300 157 806
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 45% 33% 23% 35% 49%
Min. aantal personen 17% 23% 25% 53% 65%
Max. 20%
2011 0% 18% 10% 0% 21% 51% 924
Min. inkomen 0% 20% 23% 21% 33%
2010 9% 15% 16% 0% 40% 1.114
Max. inkomen 89% 23% 10% 14% 17%
2009 40% 12% 15% 0% 33% 1.166
Min. leeftijd 89% 58% 63% 64% 45%
2008 41% 18% 13% 0% 28% 1.117
2007 48% 15% 8% 0% 28% 995
Max. leeftijd 1% 3% 7% 5% 1%
Aantal woningen 185 431 345 312 277
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
78
2011 2010 2009 2008 2007 3,5% 3,5% 3,9% 4,7% 3,9% 3,3% 3,3% 3,6% 4,0% 3,4% 3,6% 3,7% 4,2% 5,4% 4,5% 3,3% 3,3% 3,6% 4,1% 3,5% 4,9% 3,7% 4,3% 5,1% 4,0% 2,3% 2,0% 1,9% 3,0% 3,2% 8,6% 8,0% 10,8% 7,7% 5,0% 31,1% 26,0% 35,1% 23,7% 18,6% 3,0% 3,4% 4,0% 3,2% 4,2%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 93 32 29 55 78 19 24
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 86 28 38 62 87 14 24
2009 54 30 33 65 83 10 22
2008 43 11 18 114 65 5 14
2007 43 17 23 72 44 12 15
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
71% 82% 87% 94% 96%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
97% 85% -
18% 50% -
29% 18% 13% 6% 4%
6. Verhuisbewegingen van en naar Capelle aan den IJssel, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
79
Factsheet Woonruimteverdeling Hellevoetsluis In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Hellevoetsluis. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 3.418 1.212 2.206 2.133 1.092 688 2.365 358 3.321 89 8 348
2010 3.412 1.421 1.991 2.047 1.164 640 2.404 364 3.310 96 6 336
2009 3.688 1.702 1.859 1.993 1.396 407 2.634 516 3.433 102 26 489
2008 2.819 1.327 1.492 1.529 1.142 530 1.901 384 2.745 68 6 367
2007 2.666 1.432 1.233 1.493 1.017 466 1.803 393 2.594 68 3 347
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 39% 37% 54% 93% 55%
Min. aantal personen 0% 0% 1% 8% 24%
Max. 20%
2011 0% 7% 1% 0% 92% 483
Min. inkomen 2% 2% 4% 26% 31%
2010 3% 6% 0% 0% 90% 403
Max. inkomen 80% 87% 3% 16% 15%
2009 60% 9% 3% 0% 28% 444
Min. leeftijd 42% 33% 80% 58% 66%
2008 45% 9% 2% 0% 44% 505
2007 50% 15% 9% 0% 26% 381
Max. leeftijd 8% 7% 20% 27% 30%
Aantal woningen 445 361 122 171 99
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
80
2011 2010 2009 2008 2007 5,3% 5,2% 7,5% 6,5% 6,9% 5,8% 5,3% 8,2% 5,7% 6,3% 5,1% 5,1% 6,8% 7,5% 7,4% 5,8% 5,8% 7,6% 6,1% 7,2% 3,9% 3,9% 6,5% 6,3% 6,3% 4,5% 3,7% 4,9% 6,9% 6,0% 10,0% 11,1% 14,5% 10,1% 9,9% 35,4% 32,8% 30,6% 23,1% 20,2% 3,3% 3,3% 4,7% 4,7% 4,2%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 34 17 30 42 42 3 29 11
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva jongerenwoning Totaal
2010 31 21 28 47 50 6 48 11
2009 22 12 21 36 37 5 41 8
2008 26 18 18 25 25 7 37 9
2007 20 20 22 37 29 8 34 10
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep
2011 2010 2009 2008 2007
% Verhuringen < aftoppingsgrens aan aandachtsgroep
% Verhuringen > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
80% 86% 88% 90% 93%
20% 14% 12% 10% 7%
98% 96% -
0% 0% -
6. Verhuisbewegingen van en naar Hellevoetsluis, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
81
Factsheet Woonruimteverdeling Spijkenisse In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Spijkenisse. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 7.005 2.585 4.420 4.453 2.281 1.233 5.016 752 6.836 167 2 1.048
2010 7.817 3.650 4.166 4.575 2.938 1.193 5.333 1.283 7.626 170 20 1.311
2009 7.188 3.327 3.673 4.055 2.701 812 5.269 909 6.816 159 25 945
2008 6.211 3.029 3.182 3.583 2.385 1.166 4.247 790 6.055 153 3 1.030
2007 6.283 3.405 2.877 3.736 2.231 1.161 4.197 918 6.082 192 8 1.234
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 35% 31% 52% 38% 28%
Min. aantal personen 8% 10% 9% 9% 10%
Max. 20%
2011 6% 13% 6% 0% 75% 1.198
Min. inkomen 9% 11% 23% 29% 23%
2010 14% 15% 15% 0% 55% 1.492
Max. inkomen 76% 67% 1% 0% 2%
2009 37% 11% 12% 0% 39% 1.042
Min. leeftijd 50% 54% 79% 71% 68%
2008 47% 10% 13% 0% 30% 1.079
2007 48% 15% 14% 0% 23% 1.272
Max. leeftijd 2% 2% 2% 2% 3%
Aantal woningen 881 816 400 318 287
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
82
2011 2010 2009 2008 6,7% 8,6% 6,6% 7,7% 7,1% 9,3% 7,5% 7,8% 6,4% 8,0% 5,9% 7,9% 6,8% 7,5% 6,0% 7,0% 6,6% 9,9% 7,2% 8,3% 5,0% 6,1% 3,2% 5,6% 12,8% 18,7% 14,5% 14,9% 21,5% 27,3% 33,7% 24,2% 3,4% 4,5% 4,9% 6,1%
2007 9,9% 10,5% 9,1% 9,2% 10,8% 6,7% 17,7% 31,2% 7,4%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 24 19 21 30 36 5 16 8
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva jongerenwoning Totaal
2010 23 19 20 31 39 5 49 8
2009 28 25 28 39 41 5 52 9
2008 19 18 17 31 27 5 75 7
2007 14 19 14 24 25 5 52 6
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
77% 87% 97% 98% 98%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
96% 83% -
10% 7% -
23% 13% 3% 2% 2%
6. Verhuisbewegingen van en naar Spijkenisse, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
83
Factsheet Woonruimteverdeling Rozenburg In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Rozenburg. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 2.092 756 1.336 1.293 710 370 1.517 205 2.048 44 0 290
2010 1.985 809 1.176 1.160 724 366 1.416 200 1.933 50 2 192
2009 1.894 855 1.028 1.056 752 230 1.653 197 1.823 57 3 185
2008 1.456 722 734 813 591 266 1.024 166 1.406 49 1 156
2007 1.379 781 598 743 559 216 969 193 1.315 48 16 233
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 35% 63% 73% 74% 74%
Min. aantal personen 10% 17% 14% 20% 7%
Max. 20%
2011 0% 5% 0% 0% 95% 306
Min. inkomen 3% 3% 29% 22% 2%
2010 53% 3% 0% 0% 43% 212
Max. inkomen 98% 48% 27% 28% 30%
2009 48% 16% 0% 0% 36% 194
Min. leeftijd 49% 69% 70% 70% 63%
2008 58% 8% 1% 0% 34% 160
2007 55% 19% 5% 0% 21% 238
Max. leeftijd 8% 20% 37% 30% 24%
Aantal woningen 289 90 70 54 46
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
84
2011 2010 2009 2008 7,8% 5,6% 5,7% 6,0% 9,7% 7,1% 5,8% 6,5% 6,8% 4,5% 5,5% 5,6% 8,9% 5,5% 4,7% 6,0% 6,0% 5,2% 6,7% 5,3% 7,6% 5,1% 4,0% 4,9% 15,1% 11,8% 7,6% 6,5% 54,6% 25,0% 18,3% 29,6% 5,5% 3,8% 3,5% 6,2%
2007 10,6% 11,7% 9,2% 8,8% 12,3% 6,3% 22,2% 20,2% 8,7%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 17 28 12 37 19 2 14 8
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva jongerenwoning Totaal
2010 31 24 16 69 43 7 22 11
2009 34 36 15 45 24 4 9 12
2008 22 31 12 28 25 4 26 10
2007 18 12 9 33 11 5 15 7
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
69% 87% 100% 94% 91%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
96% 87% -
0% 38% -
31% 13% 0% 6% 9%
6. Verhuisbewegingen van en naar Rozenburg, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
85
Factsheet Woonruimteverdeling Ridderkerk In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Ridderkerk. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 2.069 1.071 998 1.295 774 234 1.394 441 2.023 43 3 445
2010 2.209 1.242 697 1.249 960 177 1.436 596 2.160 48 1 471
2009 2.024 1.163 861 1.239 785 198 1.266 560 1.952 50 46 412
2008 1.907 1.133 774 1.143 764 173 1.185 549 1.797 29 81 433
2007 1.715 1.066 649 1.021 694 137 994 584 1.602 28 85 422
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen
Min. inkomen
0% 0% 0% -
0% 0% 10% -
Min. aantal personen 6% 45% 43% 61% -
Max. 20%
2011 10% 13% 4% 0% 73% 479
2010 74% 10% 1% 0% 16% 494
Max. inkomen 71% 0% 0% 0% -
2009 67% 14% 0% 0% 19% 464
Min. leeftijd 17% 55% 57% 28% -
2008 70% 13% 3% 0% 14% 463
2007 66% 16% 2% 0% 16% 457
Max. leeftijd 0% 0% 0% -
Aantal woningen 350 77 87 67 -
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
86
2011 12,2% 12,3% 12,0% 11,4% 13,7% 10,0% 14,5% 26,4% 6,9%
2010 10,6% 9,6% 11,8% 10,8% 10,3% 13,0% 11,4% 24,2% 10,3%
2009 10,5% 9,3% 12,1% 11,8% 8,4% 7,4% 10,0% 25,2% 9,7%
2008 11,8% 11,4% 12,5% 13,3% 9,8% 7,0% 9,8% 23,8% 9,1%
2007 13,6% 11,9% 16,3% 14,6% 12,1% 11,1% 11,1% 28,9% 14,7%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 10 10 8 17 35 4 5
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 17 9 7 16 37 5 5
2009 12 6 6 13 19 8 5
2008 10 11 5 17 27 4 4
2007 10 7 4 13 15 10 4
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
93% 89% 85% 90% 95%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
91% -
9% -
7% 11% 15% 10% 5%
6. Verhuisbewegingen van en naar Ridderkerk, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
87
Factsheet Woonruimteverdeling Krimpen aan den IJssel In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Krimpen aan den IJssel. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 20111. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 8.316 4.503 3.813 5.852 1.950 965 6.761 587 7.959 229 128 402
2010 5.331 2.892 2.432 3.753 1.306 638 4.356 330 5.179 119 33 108
2009 1.007 530 477 528 436 143 654 210 950 57 0 320
2008 981 504 477 510 419 163 590 228 957 23 1 305
2007 973 628 345 513 430 92 538 343 916 53 4 452
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 80% 31% 0% 0% 0%
Min. aantal personen 70% 0% 0% 0% 2%
Max. 20%
2011 0% 35% 9% 43% 3% 11% 369
Min. inkomen 0% 38% 41% 24% 15%
2010 1% 10% 41% 43% 65 310
Max. inkomen 90% 50% 91% 82% 88%
2009 0% 33% 0% 60% 6% 344
Min. leeftijd 100% 100% 95% 100% 100%
2008 0% 28% 0% 60% 12% 320
2007 0% 38% 0% 52% 10% 484
Max. leeftijd 0% 0% 0% 0% 0%
Aantal woningen 10 16 22 38 48
3. Slaagkansen Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.) 1
2011 2010 2009 4,1% 2,0% 18,8% 5,0% 2,1% 19,3% 2,8% 1,4% 18,2% 2,8% 1,7% 18,0% 6,3% 1,6% 18,5% 2,1% 0,9% 11,9% 11,0% 7,8% 24,8% 44,3% 38,4% 48,3% 2,5% 0,5% 22,4%
2008 19,4% 18,1% 20,2% 8,3% 17,7% 16,0% 28,5% 58,3% 18,2%
2007 28,4% 28,5% 27,0% 27,4% 28,1% 24,1% 34,2% 42,4% 28,9%
De gegevens over 2010 gaan over het 2e tot en met het 4e kwartaal
88
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 43 21 71 297 566 6 30
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 137 38 174 307 10 68
2009 8 8 10 24 29 4 4
2008 9 6 7 17 21 5 4
2007 5 5 4 11 19 4 3
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
59% 73% 90% 97% 97%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
93% 98% -
12% 0% -
41% 27% 10% 3% 3%
6. Verhuisbewegingen van en naar Krimpen aan den IJssel, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
89
Factsheet Woonruimteverdeling Albrandswaard In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Albrandswaard. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 5.419 3.132 2.287 3.788 1.314 478 4.406 535 5.196 158 65 106
2010 8.846 5.018 3.828 5.321 3.167 876 7.105 865 8.516 218 112 226
2009 8.026 4.879 3.147 4.601 3.140 550 6.528 947 7.466 280 280 229
2008 5.630 3.429 2.201 3.313 2.153 667 4.418 545 5.261 141 229 101
2007 4.257 2.968 1.289 2.512 1.618 277 3.270 710 4.025 133 99 200
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 86% 90% 84% 57% 68%
Min. aantal personen 24% 42% 60% 68% 79%
Max. 20%
2011 1% 12% 20% 5% 32% 31% 117
Min. inkomen 5% 28% 16% 35% 16%
2010 22% 20% 13% 12% 33% 181
Max. inkomen 89% 13% 1% 0% 16%
2009 40% 4% 18% 4% 31% 331
Min. leeftijd 54% 57% 57% 43% 63%
2008 45% 14% 11% 4% 26% 140
2007 45% 7% 27% 9% 11% 179
Max. leeftijd 14% 0% 0% 0% 0%
Aantal woningen 37 60 104 37 19
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
90
2011 2010 2009 2008 1,4% 2,0% 2,9% 1,9% 1,5% 2,2% 3,2% 2,5% 1,2% 1,8% 2,6% 1,3% 1,2% 1,7% 3,0% 1,6% 2,1% 2,1% 2,9% 2,2% 0,4% 1,1% 0,4% 0,7% 3,0% 6,3% 5,0% 4,8% 29,6% 13,3% 18,1% 37,6% 0,7% 2,2% 0,7% 0,6%
2007 2,8% 2,6% 3,3% 2,2% 3,2% 0,8% 3,0% 8,5% 1,2%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 89 61 97 98 141 16 59
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 79 60 116 102 184 7 48
2009 62 21 41 185 198 18 37
2008 71 242 108 0 135 15 56
2007 22 83 84 38 67 19 19
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
64% 75% 54% 95% 98%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
97% 75% -
0% 0% -
36% 25% 46% 5% 2%
6. Verhuisbewegingen van en naar Albrandswaard, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
91
Factsheet Woonruimteverdeling Barendrecht In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Barendrecht. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 9.716 5.710 4.006 6.525 2.630 906 8.050 759 9.300 292 124 210
2010 9.408 5.527 3.880 5.710 3.312 942 7.670 795 9.043 241 125 149
2009 10.905 6.514 4.391 6.581 3.892 924 8.590 1.391 10.293 362 250 229
2008 7.846 4.698 3.148 4.670 2.912 1.158 5.508 1.180 7.395 217 234 319
2007 9.875 6.668 3.207 6.052 3.540 1.028 7.425 1.422 9.321 270 284 443
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 34% 41% 51% 61% 30%
Min. aantal personen 10% 23% 23% 8% 10%
Max. 20%
2011 2% 15% 11% 20% 32% 19% 248
Min. inkomen 15% 27% 18% 3% 3%
2010 18% 13% 13% 25% 30% 184
Max. inkomen 85% 14% 5% 5% 25%
2009 16% 19% 8% 24% 32% 196
Min. leeftijd 64% 71% 75% 95% 90%
2008 7% ^21% 14% 10% 49% 235
2007 24% 15% 17% 12% 31% 427
Max. leeftijd 11% 9% 5% 0% 0%
Aantal woningen 61 56 61 61 99
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
92
2011 1,4% 1,5% 1,2% 1,4% 1,5% 0,4% 2,8% 15,0% 0,9%
2010 2009 2008 1,2% 1,7% 3,0% 1,4% 2,0% 3,5% 0,7% 1,2% 2,1% 1,2% 1,7% 2,7% 1,2% 1,7% 3,4% 0,1% 0,4% 1,1% 1,9% 5,4% 9,6% 9,8% 12,1% 17,2% 2,0% 1,0% 1,7%
2007 2,8% 3,3% 1,8% 2,7% 2,8% 1,4% 3,7% 5,2% 2,6%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 94 51 52 52 127 22 56
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 121 48 68 63 173 68 75
2009 140 85 141 179 201 13 57
2008 42 64 39 51 77 8 24
2007 28 41 67 51 65 15 20
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
58% 81% 71% 94% 94%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
95% 86% -
31% 40% -
42% 19% 29% 6% 6%
6. Verhuisbewegingen van en naar Barendrecht, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
93
Factsheet Woonruimteverdeling Lansingerland In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Lansingerland. De gegevens hebben betrekking op de periode 2008 tot en met 20112. 1. Actieven en geslaagden Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 7.229 3.799 3.430 5.184 1.502 962 5.786 481 6.973 201 55 278
2010 7.588 3.960 3.628 5.231 1.954 1.169 5.896 523 7.326 197 65 211
2009 6.215 3.439 2.776 4.247 1.675 803 5.029 383 5.964 163 88 185
2008 1.619 395 1.224 842 705 173 1.050 394 1.559 61 0 190
2007 -
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 100% 100% 5% 0% -
Min. aantal personen 100% 100% 5% 0% -
Max. 20%
2011 0% 7% 2% 87% 1% 2% 254
Min. inkomen 0% 0% 0% 0% -
2010 0% 17% 3% 79% 1% 251
Max. inkomen 0% 0% 0% 0% -
2009 0% 6% 1% 83% 10% 204
2008 0% 0% 0% 93% 7% 222
Min. leeftijd 100% 100% 100% 100% -
2007 -
Max. leeftijd 0% 0% 0% 0% -
Aantal woningen 3 3 20 16 -
3. Slaagkansen Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.) 2
2011 2010 2009 2008 2,7% 2,3% 3,6% 5,6% 3,4% 2,3% 5,2% 7,9% 1,9% 2,2% 3,0% 4,9% 2,6% 2,1% 3,8% 6,7% 4,0% 2,0% 2,5% 3,9% 1,7% 1,8% 4,5% 6,1% 8,1% 4,7% 3,3% 5,3% 24,5% 26,8% 14,5% 18,4% 2,3% 2,6% 5,3% 5,3%
2007 -
In 2007 bestond de gemeente Lansingerland nog niet, maar waren het drie afzonderlijke kernen.
94
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 44 31 41 56 55 11 28
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 55 65 89 91 89 28 47
2009 42 87 57 250 73 3 36
2008 12 25 26 21 12 9
2007 -
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
61% 79% 92% 88% -
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
97% 91% -
40% 0% -
39% 21% 8% 12% -
6. Verhuisbewegingen van en naar Lansingerland, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
95
Factsheet Woonruimteverdeling Brielle In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Brielle. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 1.993 746 1.247 1.180 711 354 1.475 163 1.947 46 0 76
2010 2.261 998 1.263 1.284 890 378 1.655 226 2.202 56 3 152
2009 2.185 1.075 1.034 1.142 891 203 1.676 225 2.044 58 7 72
2008 1.753 888 865 921 770 275 1.303 173 1.713 36 4 79
2007 1.691 973 718 885 730 229 1.278 184 1.639 46 6 81
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 16% 5% 15% 28% 50%
Min. aantal personen 1% 0% 8% 76% 33%
Max. 20%
2011 1% 1% 1% 0% 98% 163
Min. inkomen 15% 5% 2% 0% 17%
2010 15% 25% 0% 0% 59% 221
Max. inkomen 85% 77% 71% 0% 0%
2009 39% 0% 0% 0% 61% 79
Min. leeftijd 30% 44% 13% 17% 67%
2008 59% 7% 0% 0% 34% 90
2007 79% 12% 0% 0% 9% 82
Max. leeftijd 10% 11% 25% 14% 0%
Aantal woningen 158 131 48 29 6
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
96
2011 2010 2009 2,1% 3,1% 2,0% 2,4% 3,1% 1,8% 1,9% 3,1% 2,3% 2,6% 3,5% 2,2% 1,2% 2,6% 1,5% 2,7% 2,7% 1,7% 4,8% 10,3% 2,6% - 15,3% 23,3% 1,1% 3,3% 1,5%
2008 2,4% 2,4% 2,3% 2,3% 2,1% 2,8% 5,4% 5,0% 1,0%
2007 2,5% 2,1% 2,7% 2,5% 2,3% 2,3% 7,0% 0,0% 1,0%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 35 95 44 41 13 40 27
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva jongerenwoning Totaal
2010 33 72 36 58 144 9 26 23
2009 41 8 37 42 9 46 31
2008 37 38 36 36 154 16 49 24
2007 31 54 32 79 72 7 24
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
54% 63% 95% 89% 89%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
99% 79% -
33% 0% -
46% 37% 5% 11% 11%
6. Verhuisbewegingen van en naar Brielle, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
97
Factsheet Woonruimteverdeling Hoek van Holland In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Hoek van Holland. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 3.421 2.024 1.397 2.261 995 292 2.748 380 3.308 79 34 99
2010 4.557 2.709 1.848 2.841 1.546 434 3.588 535 4.413 101 43 102
2009 4.115 2.603 1.512 2.493 1.455 273 3.193 649 3.871 149 95 133
2008 2.882 1.887 995 1.732 1.047 284 2.150 448 2.730 72 80 99
2007 3.182 2.041 1.141 1.943 1.118 316 2.266 600 3.035 98 49 106
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Staatssteun Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 0% 0% 6% 0% 0%
Min. aantal personen 0% 6% 0% 24% 13%
Max. 20%
2011 8% 11% 18% 0% 31% 33% 91
Min. inkomen 46% 30% 44% 29% 20%
2010 53% 5% 14% 0% 28% 119
Max. inkomen 43% 39% 0% 0% 7%
2009 53% 14% 17% 0% 17% 114
Min. leeftijd 54% 30% 61% 62% 100%
2008 50% 15% 17% 0% 17% 121
2007 68% 1% 17% 0% 15% 103
Max. leeftijd 0% 0% 0% 0% 0%
Aantal woningen 28 33 18 21 15
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
98
2011 2,1% 2,4% 1,7% 2,0% 2,3% 0,6% 4,5% 12,5% 1,4%
2010 2009 1,8% 2,5% 1,9% 2,8% 1,4% 1,9% 1,6% 2,0% 2,1% 3,2% 0,5% 0,4% 2,6% 4,4% 7,5% 10,0% 1,0% 1,7%
2008 2007 2,3% 1,9% 2,2% 1,8% 2,5% 2,0% 2,6% 1,9% 1,9% 2,2% 0,2% 1,3% 3,9% 3,3% 1,9% 19,1% 1,9% 0,9%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 66 34 0 66 51 16 38
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva Totaal
2010 67 38 116 192 60 35 47
2009 53 30 73 96 54 21 35
2008 43 19 82 50 41 21 29
2007 50 41 100 59 37 38 30
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
78% 75% 72% 90% 96%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
94% 83% -
0% 29% -
22% 25% 28% 10% 4%
6. Verhuisbewegingen van en naar Hoek van Holland, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
99
Factsheet Woonruimteverdeling Bernisse In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Bernisse. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 958 410 548 565 360 92 746 120 933 25 0 110
2010 1.286 588 698 711 527 180 979 125 1.260 25 1 115
2009 827 423 389 415 361 77 602 131 790 16 6 76
2008 914 485 429 456 421 125 683 105 884 26 4 72
2007 721 422 299 389 297 110 516 93 697 24 0 80
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 57% 51% 71% 76% 57%
Min. aantal personen 13% 23% 32% 33% 52%
Max. 20%
2011 6% 50% 0% 0% 44% 104
Min. inkomen 7% 28% 11% 12% 10%
2010 17% 25% 10% 0% 48% 126
Max. inkomen 96% 15% 14% 3% 0%
2009 12% 38% 8% 0% 43% 101
Min. leeftijd 78% 49% 71% 67% 52%
2008 20% 34% 1% 0% 44% 74
2007 25% 34% 16% 0% 25% 96
Max. leeftijd 9% 13% 21% 18% 10%
Aantal woningen 46 47 28 33 21
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
100
2011 2010 2009 2008 2007 9,4% 5,4% 8,5% 4,9% 8,6% 11,7% 5,9% 9,6% 4,5% 9,5% 7,9% 4,9% 7,9% 5,5% 6,8% 10,7% 4,2% 7,5% 4,1% 7,9% 8,5% 6,7% 7,3% 3,2% 5,9% 4,4% 3,8% 3,8% 2,2% 4,3% 13,1% 7,3% 9,2% 9,4% 14,1% 125,0% 75,0% 73,6% 18,8% 39,8% 16,2% 4,0% 38,6% 0,9% 3,6%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 24 23 21 6 12 16
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva jongerenwoning Totaal
2010 22 19 27 3 24 17
2009 44 14 12 25
2008 25 22 4 15 19
2007 28 6 8 17 21
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
77% 90% 88% 100% 70%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
86% 69% -
0% 100% -
23% 10% 12% 0% 30%
6. Verhuisbewegingen van en naar Bernisse, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
101
Factsheet Woonruimteverdeling Westvoorne In deze factsheet staan de belangrijkste gegevens uit de monitor woonruimteverdeling voor Westvoorne. De gegevens hebben betrekking op de periode 2007 tot en met 2011. 1. Actieven en geslaagden
Actieven - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep - t/m 22 jaar - 23-54 jaar - 55+ - regulier - urgent - sv-kandidaat Geslaagden
2011 1.365 504 861 813 482 225 1.001 139 1.338 27 0 84
2010 1.391 625 766 769 563 199 1.033 157 1.356 34 1 77
2009 1.357 695 648 696 606 118 1.050 171 1.301 40 2 89
2008 884 480 404 455 400 75 669 139 858 24 2 50
2007 927 537 390 477 420 130 653 143 902 24 1 53
2. Woningaanbod Aanbodcategorie Voorwaardenvrij Directe bemiddeling Lokaal maatwerk Kleinstedelijke afspraken Volkshuisvestelijk labelen Totaal aanbod
IJkpunt Min. 40% Max. 25% Max. 15%
Labels binnen vhlabelen 2011 2010 2009 2008 2007
Max. aantal personen 43% 33% 65% 30% 21%
Min. aantal personen 20% 37% 38% 26% 34%
Max. 20%
2011 5% 3% 5% 0% 88% 120
Min. inkomen 5% 16% 12% 11% 17%
2010 33% 2% 5% 0% 60% 84
Max. inkomen 76% 61% 29% 41% 38%
2009 39% 10% 7% 14% 30% 117
Min. leeftijd 81% 82% 91% 78% 72%
2008 21% 3% 31% 0% 44% 61
2007 38% 2% 14% 0% 46% 63
Max. leeftijd 7% 4% 12% 7% 7%
Aantal woningen 98 49 34 27 29
3. Slaagkansen
Totale slaagkans - doorstromers - starters - aandachtsgroep - niet-aandachtsgroep -jongeren (tot 23 jaar) -55 tot 74 jaar -75 jaar en ouder -grote huishoudens (min. 5 pers.)
102
2011 2010 2009 2008 2007 3,6% 3,4% 4,1% 3,1% 3,8% 3,7% 3,9% 3,4% 2,7% 2,9% 3,5% 3,0% 4,8% 3,4% 4,9% 3,5% 3,7% 4,1% 3,8% 4,2% 3,6% 3,2% 3,8% 3,1% 5,5% 2,2% 2,7% 1,7% 3,2% 2,7% 7,4% 8,8% 6,6% 6,0% 8,4% 15,6% 31,3% 54,2% 24,4% 42,7% 1,4% 0,7% 4,1% 2,4% 0,0%
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
4. Marktdruk 2011 32 10 44 32 6 34 17
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonette 55+/service/miva jongerenwoning Totaal
2010 29 47 41 40 7 40 19
2009 35 30 8 15 11 32 18
2008 32 19 33 26 8 18
2007 29 31 28 35 6 26 18
5. Aandachtsgroep en EC-doelgroep % Verhuringen % Verhuringen < aftoppingsgrens > aftoppingsgrens aan aandachtsgroep aan aandachtsgroep
2011 2010 2009 2008 2007
87% 91% 87% 87% 93%
% verhuringen tot huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
% verhuringen vanaf huurliberalisatiegrens aan sociale doelgroep (< € 33.614)
91% 80% -
0% 0% -
13% 9% 13% 13% 7%
6. Verhuisbewegingen van en naar Westvoorne, totaal 2010-2011 en saldo
Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2011
103
www.rotterdam.nl 0800-1545 stadswinkel
Aanvullend onderzoek Aanvullend onderzoek Binnenstadsmonitor 2011
Binnenstadsmonitor 2011
Gemeente Rotterdam Servicedienst Centrum voor Onderzoek en Statistiek Blaak 34 3011 TA Rotterdam
T (010) 267 1500 E
[email protected] I www.rotterdam.nl/onderzoek
Centrum voor Onderzoek en Statistiek
Postadres: Postbus 21323 3001 AH Rotterdam
Centrum voor Onderzoek en Statistiek
portefeuillehoudersoverleg vergadering 28 juni 2012 agendapunt 6 bijlage 1 agendapost maart 2010 Onderwerp: Voortgang taakstellingen huisvesting verblijfsgerechtigden Gevraagd: 1. Kennis nemen Bijlagen: 1. (Agendapost) 2. Overzicht huisvesting verblijfsgerechtigden per 1 juni 2012 3. Brief Inspectie Leefomgeving en Transport d.d. 7 mei 2012: beoordeling verslag huisvesting verblijfsgerechtigden 2011-II 4. Brief Ministerie BZK d.d. 27 april 2012: nieuwe toewijzingsprocedure voor huisvesting van vergunninghouders Samenvatting: Het aantal huisvestingen in de maand mei was laag. In het huidige tempo lukt het niet om de weg te werken achterstanden en taakstellingen per 1 juli 2012 te hebben gerealiseerd. Dit ligt voor een gedeelte aan een tekort aan kandidaten in de COA’s, maar dit is niet geheel hieraan toe te schrijven. De Wet Revitalisering Generiek Toezicht (WRGT), waarin geregeld wordt dat de toezichtsrol van de stadsregio’s wordt overgenomen door de provincies, is inmiddels toch behandeld in de Eerste Kamer. De wet treedt op 1 oktober 2012 in werking. Dit houdt in dat de stadsregio per 1 juli zelf nog een vervolg moet geven aan de gestarte procedures tot in de plaatstreden en waarschijnlijk nieuwe procedures zal moeten starten bij gemeenten met nieuwe achterstanden. Wederom zal hierbij aangesloten worden bij de systematiek van de provincie Zuid-Holland, die strenger is dan de tot nu toe in de stadsregio toegepaste formule. In de bijgevoegde brief van de inspecteur wordt de toezichtsrol van de stadsregio over het tweede halfjaar 2011 beoordeeld. Doordat het dagelijks bestuur is gestart met procedures tot in de plaatstreden oordeelt de inspecteur dat de wettelijke taken nu conform de wettelijke voorschriften worden uitgevoerd. Hij biedt echter weinig ruimte en begrip voor de inspanningen die gemeenten moeten betrachten om de taakstellingen te vervullen, omdat hij alleen uitgaat van concrete resultaten. Wellicht biedt de nieuwe toewijzingsprocedure voor vergunninghouders de gemeenten soelaas. Deze procedure gaat eveneens in per 1 oktober 2012 en wordt nader toegelicht in de bijgevoegde brief van het ministerie van BZK. Toelichting: Achterstanden versus bijgestelde taakstellingen In de agendapost voor het portefeuillehoudersoverleg op 10 mei 2012 (schriftelijke ronde in verband met annulering van deze vergadering) is medegedeeld dat de taakstellingen voor het lopende halfjaar en het tweede halfjaar 2012 met een kwart naar beneden zijn bijgesteld. De oorzaak hiervan is de lagere instroom en snellere uitstroom van vergunninghouders uit de asielzoekerscentra. De bijstelling is een erkenning van de problemen bij het vinden van geschikte huisvestingskandidaten. Echter het tekort aan vergunninghouders is niet de enige oorzaak van de aanhoudende en verwachte achterstanden. De ervaring leert dat als processen worden verbeterd en (bestuurlijke) prioriteit wordt gegeven aan het vervullen van deze taak, dat de achterstanden en taakstellingen eerder worden gerealiseerd. Dit is zichtbaar bij een aantal van de gemeenten in het overzicht met de stand van zaken per 1 juli 2012. Uit het overzicht blijkt dat de maand mei een ‘slechte’ maand was met in de gehele stadsregio slechts 36 huisvestingen. Hierop zal echter nog een correctie worden toegepast, omdat er een aantal bijzondere huisvestingen zijn geweest die nog niet in de administratie van het COA zijn terug te vinden. Desalniettemin blijft het aantal onder het gemiddelde en benodigde huisvestingen.
Svz Hv Verblijfsgerechtigden /109525 / SR / BVE / 7 juni 2012
Pagina 1
Vervolg gestarte procedures tot in de plaatstreden Het dagelijks bestuur heeft op 30 mei 2012 ingestemd met de plannen van aanpak en uitvoeringsafspraken van de 5 gemeenten waar procedures tot in de plaatstreden zijn gestart. Volgens het dagelijks bestuur hebben Krimpen aan den IJssel, Spijkenisse, Lansingerland, Westvoorne en Albrandswaard voldoende aannemelijk gemaakt dat de achterstanden per 1 juli 2012 zijn ingelopen. Er zal niet worden overgegaan tot vervroegde vervolgstappen. Na 1 juli zal het dagelijks bestuur opnieuw de voorgang van deze gemeenten beoordelen. Als de achterstanden niet volledig zijn weggewerkt zal feitelijke tot in de plaatstreding worden overwogen bij de desbetreffende gemeente(n). Wet Revitalisering Generiek Toezicht (WRGT) Tegen de verwachting in heeft de Eerste Kamer de WRGT niet controversieel verklaard en op 22 mei 2012 behandeld. De ingangsdatum van de wet is 1 oktober 2012 en per deze datum zal de toezichtsrol wettelijk aan de provincies worden overgedragen. Met de provincie Zuid Holland wordt overleg gevoerd over de dossieroverdracht. Ook wordt nog een nadere (ambtelijke) kennismakingsbijeenkomst overwogen, die mede in het licht zal staan van de nieuwe toewijzingsprocedure per 1 oktober 2012. Doordat het toezicht nog tot en met september 2012 bij de stadsregio ligt moet de stand van zaken over het 1e halfjaar 2012 nogmaals worden verantwoord aan de inspecteur. Hierbij zullen de overwegingen met betrekking tot vervolgstappen bij de gestarte procedures tot in de plaatstreden worden meegenomen. Ook zal het dagelijks bestuur nieuw ontstane achterstanden moeten beoordelen en waarschijnlijk nieuwe procedures moeten starten om aan de wettelijke voorschriften te voldoen. Start nieuwe procedures tot in de plaatstreden De inspecteur stelt zich op het standpunt dat bij iedere achterstand een procedure tot in de plaatstreden moet worden gestart. De provincie Zuid-Holland brengt hierin een prioritering aan, door te beginnen met procedures bij gemeenten die een achterstand hebben die groter of gelijk is aan een kwart van de taakstelling over het voorgaande halfjaar. Tot op heden heeft de stadsregio de formule gehanteerd dat procedures gestart worden bij achterstanden die groter zijn dan de helft van de taakstelling over het voorgaande halfjaar. Om de situatie van de stadsregio goed aan te laten sluiten bij de nieuwe situatie per 1 oktober 2012, waarbij de provincie de toezichtsrol zal gaan vervullen, zal het dagelijks bestuur geadviseerd worden om aan te sluiten bij de systematiek van de provincie. Per 1 juli 2012 zal daarom voorgesteld worden om procedures tot in de plaatstreding te starten bij gemeenten die een achterstand hebben die groter of gelijk is aan een kwart van de taakstelling over het 1e halfjaar 2012. Bij een gemeente waar al een procedure tot in de plaatstreden is gestart zal de achterstand, die aanleiding was voor het starten van de procedure, separaat worden beoordeeld van een eventuele nieuwe achterstand die ontstaan is in het 1e halfjaar van 2012. Behalve het aansluiten op de systematiek, heeft het dagelijks bestuur zichzelf ook het doel gesteld om de dossiers per 1 oktober 2012 schoon en zonder achterstanden over te dragen aan de provincie Zuid Holland. Gemeenten zullen voorafgaand aan de behandeling in het dagelijks bestuur worden geïnformeerd over het voornemen en in de gelegenheid worden gesteld om aan te tonen dat het voornemen om een procedure tot in de plaatstreden onterecht is. Brief inspecteur Van de inspecteur ILT/Water, Bodem en Bouwen (namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu) is een brief (zie bijlage) met een beoordeling ontvangen waarin het toezichtsverslag van de stadsregio over het 2e halfjaar 2011 wordt beoordeeld. In het toezichtsverslag heeft het dagelijks bestuur begrip gevraagd voor de omstandigheden waarin de gemeenten de taakstellingen moeten vervullen. De inspecteur spreekt zijn waardering uit voor alle betrokkenen die hard aan de realisatie van de taakstellingen hebben gewerkt. Hij schrijft echter ook dat de wet niet uitgaat van inspanningen, maar van concrete resultaten, waarbij hij zorg uit over het lage maandgemiddelde dat heeft geleid tot het oplopen van de achterstand. De inspecteur oordeelt dat beleid en uitvoering van de toezichtstaak door de stadsregio conform de voorschriften van de Huisvestingswet gebeurt, maar attendeert het dagelijks bestuur erop dat bij gemeenten waarbij een procedure is gestart, en die de achterstand per 1 juli 2012 niet hebben weggewerkt, moet worden overwogen om daadwerkelijk namens en op kosten van deze gemeenten in de uitvoering van het wegwerken van de achterstand te voorzien. Svz Hv Verblijfsgerechtigden /109525 / SR / BVE / 7 juni 2012
Pagina 2
Portefeuillehoudersoverleg Wonen 28 juni 2012 Overzicht huisvesting verblijfsgerechtigden per 1 juni 2012 Bijlage 2 Agendapunt 6 Albrandswaard Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
3 8 -4 7 5 -11 1
Capelle aan den IJssel Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
4 20 -11 13 12 -11 14
Maassluis Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
-3 10 -7 0 6 -7 -1
Spijkenisse Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
15 22 -8 29 13 -12 30
Barendrecht Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
9 15 -20 4 8 -4 8
Hellevoetsluis Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
13 13 -14 12 7 -14 5
Ridderkerk Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
6 14 -21 -1 8 -5 2
Vlaardingen Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
7 22 -29 0 12 -12 0
Bernisse Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
5 4 -4 5 3 -7 1
Krimpen aan den IJssel Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
4 9 -4 9 5 -9 5
Rotterdam Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
62 183 -180 65 103 -114 54
Westvoorne Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
8 5 -7 6 3 -2 7
Brielle Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
8 5 -11 2 3 -2 3
Lansingerland Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
10 17 -6 21 10 -7 24
Schiedam Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
8 23 -19 12 13 -27 -2
Totaal stadsregio Rotterdam Nog te huisvesten op 1-7-2011 Taakstelling 2e halfjaar 2011 Gehuisvest jul t/m dec 2011 Nog te huisvesten op 1-1-2012 Taakstelling 1e halfjaar 2012 Gehuisvest jan t/m mei 2012 Nog te huisvesten per 1-6-2012
159 370 -345 184 211 -244 151
Gemeenten waarbij procedures tot in de plaatstreden zijn opgestart door het dagelijks bestuur op 24 februari 2012 Rode cijfers: gemeenten die nog bezig zijn met het wegwerken van de achterstand (nog te huisvesten aantal is groter dan de taakstelling over het 1e halfjaar 2012)
WON 2012-06-28 06_bijlage_2__Voortgang_huisvesting_verblijfsgerechtigden__overzicht_per_1_juni_2012.XLS
Inspectie Leefomgeving en Transport Ministerie van Infrastructuur en Milieu
> Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag
Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Rotterdam Postbus 21051 3001 AB ROTTERDAM
Inspectie Leefomgeving en Transport Water, Bodem en Bouwen Handhaving Bouwen, Wonen en Ruimte Postbus 16191 2500 BD Den Haag www.ilent.nl Contactpersoon Ir. H.P.C. Beerens
T 040 265 29 13 M 06 551 25525
Datum Betreft
-7 ,,.-1/012
Kenmerk
60614
beoordeling verslag huisvesting verblijfsgerechtigden 2011-11
Geacht bestuur, Uw toezichtverslag huisvesting verblijfsgerechtigden over het tweede halfjaar van 2011 neb ik ontvangen. Daarvoor zeg ik u dank. In deze brief geef ik het oordeel van de minister van Binnenlandse Zaken en Kortinkrijksrelaties weer. Op basis van de Huisvestingswet, artikel 60e, derde en vierde lid, geeft de minister, gebruik makend van uw verslag ex artikel 60f, tweede lid, elk halfjaar zijn oordeel over het al dan niet toepassen door u van artikel 60c of artikel 60e, eerste en tweede lid. COA-cijfers reguliere verblijfsgerechtigden per 1 januari 2012 Uitgaande van de COA-cijfers zijn in uw toezichtgebied in de periode 2011-11 345 personen gehuisvest bij een taakstelling van 370 en een beginachterstand van 159 personen. De achterstand is daarmee per 1 januari 2012 gestegen naar 184 nog te huisvesten statushouders. Van de vijftien gemeenten in uw toezichtgebied hadden op 1 juli 2011 veertien een achterstand. Op 1 januari 2012 hadden twaalf gemeenten een achterstand van samen 185 personen. De drie voorlopende gemeenten hebben samen een persoon extra gehuisvest. Uw inzet in de tweede helft van 2011 De oordeelbrief over 2011-1 gaf aan dat de uw bestuur niet de wettelijke procedures volgde, omdat u (ten onrechte) een eigen beleidsruimte veronderstelde. In het overleg met de portefeuillehouder is dit nader toegelicht, waarna deze heeft verklaard de wet correct te gaan volgen. Hij heeft aangegeven te hechten aan het 'schoon opleveren' van deze taakstelling bij overdracht van het toezicht aan de provincie in verband met de Wrgt. Inmiddels heeft de regio de nodige formele overleggen gevoerd met achterlopende gemeenten vanuit de situatie per 1 juli 2011. Voorts heeft de regio jegens gemeenten die per 1 januari 2012 een achterstand van ten minste een halve taakstelling hadden, een procedure in de plaats treden aangezegd. Er is een begunstigingstermijn tot 1 juli 2012 gesteld. De regio realiseert zich dat het vervolg daarvan mogelijk bij de provincie ligt. Het onderwerp staat elke zes weken op uw portefeuillehouderoverleg.
Pagina 1 van 4
De achterstand per 1 juli 2011 van 159 personen is vergroot tot 184 statushouders. Het aantal gemeenten met een achterstand is gedaald van veertien naar twaalf van de vrjftien. In 2011-11 hebben de gemeenten 93% van de taakstelling en 65% van de taakstelling plus achterstand gerealiseerd.
Inspectle Leefomgeving en Transport Water, Bodem en Bouwen Handhavtng Bouwen, Wonen en Ruimte Kenmerk 60614
Stadsregio Rotterdam 400 350 _ <s
300
£ 250 ™ 200 re
150 100
50 0
Uw aandachtspunten In de verslagperiode heeft zich de situatie voorgedaan dat het COA tijdelijk minder of geen kandidaten kon leveren. Dat leidde ertoe dat gemeenten, die -gemotiveerd waren hun achterstand in 2011 in te lopen, daarin niet aJtijd konden slagen. Dit is inmiddels vertaald naar lagere taakstellingen in 2012. Uw signaal dat statushouders vooral alleenstaand zijn, is helder. Het hoge aandeel alleenstaanden is echter niet nieuw. Al vanaf 1995 is het grootste deel van de statushouders die op bemiddeling zijn aangewezen alleenstaand, hetgeen gevolgen heeft voor de aan te bieden woonruimte. Het aanbieden van alleen of vooral eengezinswoningen kan als een niet-passend aanbod worden beschouwd. Uw bestuur is van oordeel dat bij de beoordeling van de prestaties van gemeenten rekening moet worden gehouden met lokale situaties en landelijke omstandigheden, waar de individuele regiogemeenten weinig of geen invloed op hebben. Dat standpunt is juist voor landelijke, externe omstandigheden. Voor lokale situaties echter niet: een gemeente kan bijvoorbeeld het bieden van voldoende passende woonruimte voor alleenstaanden stimuleren of zelfs voorschrijven. Dat is geen externe, niet door de gemeente te bemvloeden omstandigheid. Oordeel Laat ik beginnen met mijn waardering uit te spreken voor al die gemeenten, corporaties, vrijwilligers en organisaties, die hard voor de realisatie van de taakstelling hebben gewerkt. De wet gaat zoals bekend niet uit van inspanningen, maar van concrete resultaten. Om de achterstanden plus de taakstelling volledig te realiseren had dat maandgemiddelde in de tweede helft van 2011 op 89 personen moeten liggen.
Pagina 2 van 4
Het lag echter op 57 personen per maand. De gesaldeerde achterstand neemt daardoor weer toe. De Huisvestingswet bepaalt dat u met elke gemeente die op de meetmomenten (1 juli en i januari) een achterstand heeft, overleg moet voeren, en dat u de gemeente een termijn kunt steilen van ten hoogste zes maanden gerekend vanaf het meetmoment om zelf in de uitvoering te voorzien. Daarna bent u verplicht namens en op kosten van de gemeente in de uitvoering te voorzien, indien en voor zover de achterstand dan niet alsnog is gerealiseerd.
inspectie Transport
en
Water, Bodem en Bouwen Handhavlng Bouwen,
wonen en Rutmte
60614
De Huisvestingswet bepaalt in artikel 60e, derde lid, "indien gedeputeerde staten1 geheel of gedeeltelijk nalaten uitvoering te geven aan de verplichting, bedbeld in artikel 60b, eerste lid2, voorziet Onze Minister in de uitvoering van die verplichting namens gedeputeerde staten en ten laste van de provincie." Het vierde lid van dit artikel geeft aan: "alvorens toepassing te geven aan het derde lid pleegt Onze Minister overleg met gedeputeerde staten eh stelt hij gedeputeerde staten een termijn, waarbinnen zij alsnog in de uitvoering van die verplichting kunnen voorzien, tenzij de geboden spoed zich daartegen verzet." In dat licht bezien constateer ik dat beleid en uitvoering van deze toezichttaak van de Stadsregio Rotterdam nu conform de wettelijke voorschriften zijn. Samenvattend is.de Minister van oordeel dat de uitvoering van deze toezichttaak door uw bestuur thans.conform de voorschriften van de Huisvestingswet gebeurt.
Huidige situatie Op 1 januari 2012 hadden zeven gemeenten een nieuwe achterstand vanuit 201 l-II. Uit het voorgaande moge blijken dat u deze gemeenten daar elk afzonderlijk op dient aan te spreken, waarbij u hen voor de nieuwe achterstand een termijn kunt gunnen tot uiterlijk 1 juli 2012. Na die datum zal moeten worden overwogen over het daadwerkelijk namens en op kosten van de gemeente voorzien in de uitvoering van deze nieuwe achterstand.
1
De Huisvestingswet geeft in artikel 60 g aan dat in aangewezen plusregio's het dagelijks bestuur daarvan in
plaats van gedeputeerde,staten treedt. 3
Artikel 60b, eerste lid: Burgemeester en.wethouders dragen zorg voor de-voorziening in de huisvesting van
verblijfsgerechtigden in de gemeente overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling.
Pagina 3 van 4
Uiteraard blijf ik van mijn kant bereid om u bij uw activiteiten te ondersteunen. Ik hoop dat een gezamenlijke inspanning van alle partijen in uw toezichtgebied er op korte termijn toe leidt dat geen enkele gemeente meer een achterstand heeft.
Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/WATER, BODEM EN BOUWEN,
Inspectie Leefomgeving en Transport Water, Bodem en Bouwen Handhaving Bouwen, Wonen en Ruimte Kenmerk
60614
Ir. H.P.C. Beerens
Pagina 4 van 4
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
De Colleges van Burgemeester en
Wethouders, Gedeputeerde Staten van de provincies, Besturen van WGR+ regie's
Migrattetaeleid Project Versnelling HuisvesHng Vergunninghouders Postbus 20011 2500 EA Den Haag w ww. h j ksovertieicl. n I
Kenmerk 2012-0000261241
Datum 27 april 2012 Betreft Nieuwe toewijzingsprocedure voor huisvesting van vergunninghouders
Inleidtng In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, over de invoering van een nieuwe toewijzingsprocedure voor net huisvesten van vergunninghouders. De invoering van de nieuwe procedure is een andere manier van werken, maar verandert niet de verantwoordeltjkheidsverdeling. De hoogte van de taakstelling voor de gemeenten wordt ook niet be'invloed door de nieuwe toewijzingsprocedure. De inzet is dat vergunninghouders zo snel mogelijk worden gehuisvest. Hoe sneller vergunninghouders worden gehuisvest, hoe eerder gestart kan worden met integrate en participatie in de Nederlandse samenleving. Dat is onze gezamenlijke opgave. In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) is afgesproken de toewijzingsprocedure op 1 oktober 2012 van start te laten gaan. Gemeenten kunnen dan meer de regie nemen op het lokale huisvestingsproces. De Tweede Kamer is hierover gelijktijdig per brief ge'informeerd. Zoals u wellicht bekend is, is er in de tweede helft van 2011 een pilot uitgevoerd in Drenthe, Friesland en Utrecht (met uitzondering van Bestuur Regio Utrecht), waarin ervaring is opgedaan met de nieuwe toewijzingsprocedure. De procedure is getoetst na een aanbeveling hiertoe van de Taskforce Thuisgeven, onder leiding van de heer Ed Nijpels. De Taskforce ging er in zijn advies van juni 2011 (Eindrapportage Taskforce Thuisgeven) van uit dat de nieuwe procedure gemiddeld drie maanden zou duren. Ik heb dat laten onderzoeken in de pilotregio's. Met de voorgestelde werkwijze vanaf 1 oktober acht ik voor de nieuw instromende vergunninghouders een gemiddelde doorlooptijd van 14 weken na vergunningvertening realistisch. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) krijgt twee weken de tijd om een vergunninghouder aan een gemeente te koppelen. Hierna heeft de gemeente 12 weken om woonruimte te zoeken (in gemiddeld 10 weken) en de verhuizing van de vergunninghouder mogelijk te maken (in gemiddeld 2 weken). Regio-indeling en regievoerders Ten behoeve van de verdeling van vergunninghouders wordt Nederland in een aantal regie's opgedeeld, waarbij onder meer rekening is gehouden met bestuurlijke grenzen en woningmarktaspecten. De huidige regionale samenwerkingsverbanden die gemeenten op dit terrein hebben, kunnen blijven bestaan. Pagina 1 van 2
De toezichtsregio's in Nederland zullen ten behoeve van de verdeling van vergunninghouders als volgt word en onderverdeeld: Regie 1: Friesland, Groningen, Drenthe; Regio 2: Overijssel, Twente, Gelderland, Stadsregio Arnhem-Nijmegen; Regio 3: Noord-Holland, Stadsregio Amsterdam, Flevoland, Utrecht, Bestuur Regio Utrecht; Regio 4: Zealand, Zuid-Holland, Stadsgewest Haaglanden, Stadsregio Rotterdam; Regio 5: Noord-Brabant, Stadsregio Eindhoven, Limburg.
Datum 27 april 2012 Kenmertc 2012-0000261241
Per regio worden regievoerders van het COA aangesteld. De regievoerder is contactpersoon voor de gemeenten in zijn/haar regio en is ook degene die de vergunninghouder aan een gemeente koppelt. Op deze wijze kunnen de vergunninghouders eerlijk en evenredig aan gemeenten worden toegewezen. Om de gestelde huisvestingstermijn te halen is het van belang dat gemeenten de aan hen toegewezen vergunninghouders direct accepteren en met de huisvesting aan de slag gaan.1 Uiteraard bestaat er de mogelijkheid voor gemeenten om onderling samen te werken en regionale afspraken te maken. Dat kan gemeenten helpen om aan nun taakstelling voor het huisvesten van vergunninghouders te voldoen. Informatiebijeenkomsten Voor de zomer zal de projectorganisatie Versnelling Huisvesting Vergunninghouders (VHV) in samenwerking met het COA en in afstemming met de VNG vier voorlichtingsbijeenkomsten voor gemeenten organiseren in Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Zwolle. De gemeenten en toezichthouders zullen hiervoor binnenkort een uitnodiging van de projectorganisatie VHV ontvangen. De projectorganisatie VHV was eerder betrokken bij de pilot 'Sneller Thuisgeven' en de evaluatie van de nieuwe werkwijze. In de bijeenkomsten wordt een toelichting gegeven op hoe de nieuwe werkwijze er in de praktijk uitziet. Daarbij is onder meer aandacht voor: • De rol van het COA en de regievoerder • De regierol van de gemeente • Afspraken random acceptatie en afmelding van een vergunninghouder • (Prestatie)afspraken tussen gemeenten en corporaties • Afspraken tussen gemeenten onderling (regionale samenwerking) • Toezicht op het hutsvestingsproces Ik heb er alle vertrouwen in dat met de nieuwe werkwijze het huisvesten van vergunninghouders in de toekomst sneller en beter zal verlopen. De resultaten zal ik laten monitoren, waarbij ik zowel naar het proces bij het COA als het proces bij gemeenten zal kijken.
De minister voor Immigratie, Integrate en Asiei,
G.
M. Leers
1
Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen (zoals bij voorbeeld een gezin van 12 personen), kan hierop in overleg met de regievoerder een uitzondering op worden gemaakt. Pagina 2 van 2
portefeuillehoudersoverleg wonen vergadering 28 juni 2012 agendapunt 7a bijlage 1 maart 2010 Onderwerp: 1e bestuursrapportage 2012 en 2e begrotingswijziging 2012. Gevraagde beslissing: 1. het algemeen bestuur te adviseren kennis te nemen van de 1e bestuursrapportage 2012; 2. het algemeen bestuur te adviseren het voorlopig resultaat van de 1e bestuursrapportage 2012 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen; 3. het algemeen bestuur te adviseren de 2e begrotingswijziging 2012 vast te stellen. Samenvatting: In deze bestuursrapportage wordt vooruit gekeken naar de verwachte resultaten ultimo 2012. Dat wordt gedaan op basis van de inzichten tot en met april 2012. Uitgangspunt is de 1e gewijzigde begroting 2012 zoals vastgesteld in december 2011. De afwijkingen zijn beleidsmatig en financieel van aard. Net als bij de jaarrekening zijn die inzichtelijk gemaakt met het zogenaamd stoplichtmodel. Het verwachte resultaat 2012 neemt in deze bestuursrapportage toe met € 1.960.343 miljoen. Dat wordt veroorzaakt door: • hogere rente-inkomsten ad. € 1.847.712; • vrijval van lasten op het programma Westflank ad. € 85.000; • vrijval op de apparaatslasten ad. € 27.631. De omvang van de programmabegroting neemt met ruim € 64 miljoen toe van circa € 472 miljoen naar circa € 536 miljoen. De herziening van de projectenportefeuille RIVV in programma Bereikbaarheid en Mobiliteit is met circa € 64 miljoen daarvan de belangrijkste oorzaak. Binnen het programma Wonen is een dekkingsvoorstel met een bijbehorende begrotingswijziging opgenomen (ter hoogte van € 1,6 mln.) voor subsidieverlening aan de gemeente Rotterdam op grond van de subsidieverordening investeringsreserve. Dit is gedaan op basis van de verwachting dat het College van B&W van Rotterdam op 12 juni a.s. instemt met de woningmarktafspraken. Mocht dit desondanks niet gebeurd zijn vóór 4 juli a.s., dan zal het algemeen bestuur alsnog worden voorgesteld deze begrotingswijziging niet door te voeren. De woningmarktafspraken met de gemeente Rotterdam worden op 20 juni a.s. door het dagelijks bestuur behandeld.
Financiële consequenties: Het positief saldo van deze 1e bestuursrapportage 2012 ad. € 1.960.343 ontstaat uit de volgende voordelen binnen de exploitatie: • hogere rente-inkomsten ad. € 1.847.712; • vrijval van lasten op het programma Westflank ad. € 85.000; • vrijval op de apparaatslasten ad. € 27.631. Het voordelig saldo bij de 1e wijziging van de begroting 2012 werd in december 2011 vastgesteld op een bedrag van € 2.713.594. Als bestemming voor genoemd positief saldo van € 1.960.343 wordt een toevoeging aan de reserve Weerstandsvermogen voorgesteld.
1e bestuursrapportage 2012 / 108758 / BV / KVW / 27 juni 2012
Pagina 1
Het algemeen bestuur adviseren met de voorgestelde 2e begrotingswijziging 2012 in te stemmen en het voorlopig resultaat 2012 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen.
Verdere procedure: 1. Behandeling algemeen bestuur van 4 juli 2012; 2. Awb-publicatie.
Bijlage(n): 1. 1e bestuursrapportage 2012.
1e bestuursrapportage 2012 / 108758 / BV / KVW / 27 juni 2012
Pagina 2
1E Bestuursrapportage 2012
1. INLEIDING ......................................................................................................... 3 2. SAMENVATTING .................................................................................................. 4 3. PROGRAMMA’S ................................................................................................... 6 3.1
STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG ..................................................................... 6
3.1.1
Bovenregionale samenwerking ................................................................ 6
3.1.2
Gebiedsgerichte opgaven........................................................................ 7
3.2
ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING ................................................................. 9
3.3
BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT ........................................................................ 10
3.3.1
Verkeer .............................................................................................. 11
3.3.2
Openbaar vervoer ................................................................................ 12
3.4
WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD ...................................................... 13
3.5
DUURZAME REGIO .......................................................................................... 15
3.5.1
Groen ................................................................................................ 15
3.5.2
Milieu ................................................................................................. 16
3.6
JEUGDZORG ................................................................................................. 18
4. PARAGRAFEN .................................................................................................... 20 4.1 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ............................................................................... 20 4.2 BESTUURLIJKE ZAKEN EN COMMUNICATIE ................................................................... 21 4.3 BEDRIJFSVOERING .............................................................................................. 21 5. BESLUIT ........................................................................................................... 22 BIJLAGE 1 – KOSTENVERDEELSTAAT .................................................................... 23 BIJLAGE 2 – STAAT VAN RESERVES EN FONDSEN ................................................. 24
1e bestuursrapportage 2012
2
1. Inleiding Hierbij ontvangt u de 1e bestuursrapportage 2012 van de stadsregio Rotterdam. Hierin wordt op basis van de inzichten tot en met april 2012 vooruit gekeken naar gerealiseerde en te verwachten ontwikkelingen ultimo dit jaar en aangegeven waar we af (gaan) wijken van de op 14 december 2011 vastgestelde 1e wijziging van de begroting 2012. De afwijkingen in deze 1e bestuursrapportage kunnen beleidsmatig en/of financieel van aard zijn. De keuze om geen voortgangsrapportage maar een afwijkingenrapportage op te stellen is gemaakt om te voorkomen dat in de veelheid van tekst de (politiek) meest relevante ontwikkelingen ondergesneeuwd raken. In deze bestuursrapportage wordt met betrekking tot de voortgang van in 2012 te realiseren acties het “stoplicht-model” gehanteerd. Per programma of daar binnen vallende activiteiten wordt in “kleur” aangegeven welke acties afwijken ten opzichte van de vastgestelde acties in de begroting 2012. Geplande acties 2012 die conform begroting lopen zijn niet opgenomen. Status ORANJE
Betekenis Het wordt erg lastig de actie dit jaar te realiseren. Mogelijk wordt de actie (deels) niet gerealiseerd.
ROOD
De actie wordt naar verwachting niet meer gerealiseerd.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 treft u de samenvatting en de begrotingswijziging aan. In hoofdstuk 3 worden op programmaniveau de financiële en beleidsmatige afwijkingen gepresenteerd. In hoofdstuk 4 zijn de algemene dekkingsmiddelen, de Bestuurlijke zaken en Communicatie en de Bedrijfsvoering toegelicht. In bijlage 1 is de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2012 en als bijlage 2 de staat van Reserves en Fondsen in deze rapportage opgenomen.
1e bestuursrapportage 2012
3
2. Samenvatting Begroting 2012 Lasten Progr. 1 - Sturen op ruimtelijke samenhang Progr. 2 - Economische structuurverbetering Progr. 3 - Bereikbaarheid en mobiliteit Progr. 4 - Wonen:Duurzaam en marktgericht aanbod Progr. 5 - Duurzame regio Progr. 6 - Jeugdzorg Algemene lasten Totaal lasten Baten Rijksbijdragen Bijdragen provincie Zuid Holland Bijdragen regiogemeenten, incl. Omslagbijdragen Onttrekking aan fondsen Rente
Totaal baten
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
1.930.672 7.368.396 307.584.166 9.335.156 20.553.084 125.371.431 36.000
1.857.764 7.360.370 374.663.733 11.003.477 13.547.652 127.114.741 996.000
72.9088.02667.079.567 1.668.321 7.005.4321.743.310 960.000
472.178.905
536.543.738
64.364.833
424.789.864 1.399.327 15.786.953 18.633.065 6.648.676
454.891.754 1.440.983 16.123.383 51.821.843 8.211.699
30.101.890 41.656 336.430 33.188.778 1.563.023
467.257.885
532.489.662
65.231.777
Resultaat vóór bestemming
4.921.020
4.054.076
Toevoegingen aan reserves
11.223.594
13.183.937
1.960.343
Totaal toevoegingen
11.223.594
13.183.937
1.960.343
Onttrekking aan reserves
16.144.615
17.238.014
1.093.399
16.144.615
17.238.014
1.093.399
Totaal onttrekkingen: Resultaat na bestemming
0
0
866.944
0
Begrotingsresultaat 1e bestuursrapportage 2012. Het verwachte resultaat 2012 vóór resultaatsbestemming bedraagt € 4 miljoen. Na verwerking van de mutaties in de reserves (zoals opgenomen in de programma’s) resteert een voordelig saldo van € 1,96 miljoen (ten opzichte van de 1e wijziging begroting 2012). We stellen voor om dit saldo toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen. Dit is conform de ingezette gedragslijn waarbij begrotings- en rekeningresultaten worden afgerekend met deze reserve. Het voordelig saldo is ontstaan door: •
Een bijstelling van de vrij aanwendbare rente € 1.847.712;
•
Vrijval van lasten op het programma Westflank € 85.000;
•
Vrijval op de apparaatslasten € 27.631 (communicatie).
1e bestuursrapportage 2012
4
Programmatotaal
Lasten: Het totaal aan lasten neemt met € 64,4 miljoen toe van € 472,1 miljoen naar ruim € 536,5 miljoen. Dit wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door: •
De uitgaven binnen het programma 3 Bereikbaarheid & Mobiliteit nemen toe met € 67,1 miljoen en dit houdt met name verband met uitvoering van projecten in het kader van het RIVV;
•
Bijgestelde uitgaven op programma 4 Wonen: Duurzaam en marktgericht aanbod, toename van € 1,6 miljoen;
•
Per saldo een neerwaartse bijstelling van € 7 miljoen van uitgaven voor activiteiten binnen het
•
Bijgestelde uitgaven op programma 6 Jeugdzorg, toename van € 1,7 miljoen;
•
Bijstelling algemene lasten i.v.m. liquidatiekosten, toename van € 0,9 miljoen.
programma Duurzame regio. Dit houdt met name verband met het project Groene Verbinding;
Baten: Het totaal van de baten neemt toe met € 65,2 miljoen van € 467,3 miljoen naar € 532,5 miljoen. Dit wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door: •
Actualisering van de onttrekking aan de diverse fondsen in verband met concretisering van activiteiten leidt tot hogere uitname ad. € 33,1 miljoen;
•
De geraamde Rijksbijdragen zijn geactualiseerd en worden € 30,1 miljoen hoger geraamd;
•
Bijraming van de te verwachten renteopbrengsten met € 1,8 miljoen.
Voor een nadere toelichting op de financiële afwijkingen verwijzen wij u naar de hierna opgenomen informatie bij de programma’s en activiteiten.
1e bestuursrapportage 2012
5
3. Programma’s 3.1 Sturen op ruimtelijke samenhang Programmabegroting Begroting 2012
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e bestuursrapportage
Totaal lasten
1.930.672
1.857.764
72.908-
Totaal baten
1.930.672
1.857.764
72.908-
Resultaat vóór bestemming
0
0
0
Toevoegingen aan reserves:
0
0
-
Onttrekkingen aan reserves:
0
0
-
Resultaat na bestemming
0
0
0
3.1.1
Bovenregionale samenwerking
Begroting 2012 Lasten Directe lasten Apparaatslasten
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
275.000 180.972
275.000 179.683
1.289-
455.972
454.683
-1.289
455.972
454.683
1.289-
455.972
454.683
-1.289
Resultaat vóór bestemming
0
0
0
Toevoegingen aan reserve
0
0
-
Totaal toevoegingen
0
0
0
Onttrekking aan reserve
0
0
-
Totaal onttrekkingen:
0
0
0
Saldo van de activiteit
0
0
0
Totaal lasten Baten Algemene dekkingsmiddelen Totaal baten
Financiële afwijkingen: De wijziging apparaatslasten vloeit voort uit de bijgestelde Kostenverdeelstaat en wordt nader toegelicht in de paragraaf Bestuurlijke Zaken en Communicatie. Beleidsmatige afwijkingen: Geen.
1e bestuursrapportage 2012
6
3.1.2
Gebiedsgerichte opgaven
Begroting 2012 Lasten Directe lasten Apparaatslasten
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
880.000 594.700
812.500 590.582
-67.500 4.118-
1.474.700
1.403.082
-71.618
1.474.700 0
1.385.582 17.500
-89.118 17.500
1.474.700
1.403.082
-71.618
Resultaat vóór bestemming
0
0
0
Toevoegingen aan reserve
0
0
-
Totaal toevoegingen
0
0
0
Onttrekking aan reserve
0
0
-
Totaal onttrekkingen:
0
0
0
Saldo van de activiteit
0
0
0
Totaal lasten Baten Algemene dekkingsmiddelen Overige baten gebiedsgerichte opgaven (gemeenten) Totaal baten
Financiële afwijkingen: Programma Rivierzones: Fietspad “van Stad naar Strand”. In het kader van het programma Rivierzones wordt op 8 juni 2012 in Maassluis het fietspad 'van Stad naar Strand' officieel geopend. Het fietspad begint in het centrum van Rotterdam en loopt via Delfshaven, Schiedam, Vlaardingen, Rozenburg en Maassluis naar Hoek van Holland. Alle partners (7 (deel)gemeenten) leveren een financiële bijdrage aan dit project van € 2.500, de stadsregio draagt € 5.000 bij. De bijdrage van de partners wordt nu ter begroting gebracht. De directe lasten worden verhoogd met € 17.500 en de baten worden verhoogd met € 17.500. Programma Westflank Bij de beleidsmatige afwijkingen binnen deze activiteit is over de voortgang van het programma Westflank gerapporteerd. Dit leidt tot vrijval van het grootste deel van de begrote middelen voor Westflank. De lasten worden verlaagd met € 85.000 en de bijdrage uit de algemene dekkingsmiddelen wordt verlaagd met € 85.000. De wijziging apparaatslasten vloeit voort uit de bijgestelde Kostenverdeelstaat en wordt nader toegelicht in de paragraaf Bestuurlijke Zaken en Communicatie.
1e bestuursrapportage 2012
7
Beleidsmatige afwijkingen: Acties in 2012
Status
Toelichting
ROOD
De Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO) kan mogelijk door de Tweede Kamer controversieel verklaard worden. Dit heeft gevolgen voor de voortgang van het programma Westflank. In het 3e kwartaal 2012 zal het dagelijks bestuur om nadere besluitvorming worden gevraagd middels het voortgangsverslag van de gebiedsprogramma’s.
Westflank Ontwikkeling ruimtelijke scenario’s met de omgeving als basis voor bestuurlijke keuzen en organiseren van het bestuurlijk debat hierover om tot een gedragen beeld voor ontwikkeling te komen.
1e bestuursrapportage 2012
8
3.2 Economische structuurversterking Programmabegroting Begroting 2012
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
Lasten Directe lasten Apparaatslasten
6.269.785 1.098.611
6.269.785 1.090.585
8.026-
Totaal lasten
7.368.396
7.360.370
8.026-
1.679.676 14.000
1.671.650 14.000
8.026-
1.693.676
1.685.650
8.026-
Baten Algemene dekkingsmiddelen Bijdrage provincie Zuid-Holland Totaal baten Resultaat vóór bestemming
5.674.720
5.674.720
Toevoeging aan reserve:
0
0
-
Totaal toevoegingen
0
0
0
Onttrekking aan Investeringsreserve Totaal onttrekkingen: Resultaat na bestemming
5.674.720
5.674.720
-
5.674.720
5.674.720
0
0
0
Financiële afwijkingen: De wijziging apparaatslasten vloeit voort uit de bijgestelde Kostenverdeelstaat en wordt nader toegelicht in de paragraaf Bestuurlijke Zaken en Communicatie. Beleidsmatige afwijkingen: Geen.
1e bestuursrapportage 2012
9
0
0
3.3 Bereikbaarheid en Mobiliteit Programmabegroting Begroting 2012 Lasten Activiteit Verkeer Activiteit Openbaar Vervoer Totaal lasten Baten Rijksbijdrage BDU Rente BDU Fonds BOR nog te verplichten Fonds BDU nog te verplichten Totaal baten
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
31.680.828 275.903.338
95.105.330 279.558.404
63.424.502 3.655.066
307.584.166
374.663.733
67.079.567
299.301.490 2.661.130 5.621.546
327.979.000 2.096.580 15.513.946 29.074.208
307.584.166
374.663.733
28.677.510 564.55015.513.946 23.452.662 67.079.567
Resultaat vóór bestemming
0
0
0
Toevoeging aan reserve
0
0
-
Totaal toevoegingen
0
0
0
Onttrekking aan reserve
-
-
-
Totaal onttrekkingen:
-
-
0
Resultaat na bestemming
0
0
0
Financiële afwijkingen: Hierna zijn de lasten van de voorgestelde begrotingswijziging nader toegelicht. • Het RIVV is opgehoogd met subsidieaanvragen, die reeds in 2011 waren aangevraagd ten laste van het budget 2011, maar pas in 2012 konden worden beschikt (24,1 mln); • De vrijval op het BOR-programma 2011 dat in 2012 alsnog moet worden beschikt (€ 15,5 mln); • De door het Rijk in december toegekende bijdragen voor de programma’s Quick Wins Rotterdam Vooruit en Beter Benutten (€ 24,7 mln) • Een drietal budgetherzieningen binnen het openbaar vervoer (€ 2,8 mln). Specificatie: RIVV (Verkeer + OV)
mln
Doorschuif van aanvragen uit 2011, beschikken in 2012
24,1
Vrijval BOR bij jaarrekening 2011, beschikken in 2012
15,5
Rijksbijdrage Beter Benutten 2012 (BDU dec '11)
10,0
Rijksbijdrage Quick Wins Rotterdam Vooruit 2012 (BDU dec '11)
14,7
subtotaal
64,3
OV (niet- RIVV) Herziening programma's spoor- en tunnelveiligheid
-6,1
Indexatie concessies
3,3
Bijstelling risico's
5,6
subtotaal
2,8
Totale bijstelling begroting 2012
1e bestuursrapportage 2012
67,1
10
3.3.1
Verkeer Begroting 2012
Lasten Directe lasten Apparaatslasten Totaal lasten
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
30.449.250 1.231.578
93.884.936 1.220.394
31.680.828
95.105.330
63.435.686 11.18463.424.502
Baten baten
-
Totaal baten
-
Saldo
31.680.828
-
-
95.105.330
63.424.502
Financiële afwijkingen: Mutaties van de directe lasten zijn hiervoor toegelicht bij de programmabegroting Bereikbaarheid & Mobiliteit. De wijziging apparaatslasten vloeit voort uit de bijgestelde Kostenverdeelstaat en wordt nader toegelicht in de paragraaf Bestuurlijke Zaken en Communicatie. Beleidsmatige afwijkingen: Acties in 2012
Status
Toelichting
ROOD
Besluitvorming over voorkeursvariant kostte meer tijd dan verwacht. Huidige planning OTB is vóór de zomer van 2013. Inmiddels is het regionale standpunt aan de minister verzonden.
Wegennet Het ontwerp-tracébesluit (OTB) voor de aanleg van de A13/A16 wordt gepubliceerd.
Dynamisch Verkeersmanagement Het meldpunt wegwerkzaamheden Regio Rotterdam krijgt een plek binnen Regioregie. Onder deze vlag vindt op regionale provinciale schaal afstemming van geplande verstoringen plaats.
ORANJE
In 2011 heeft een nulmeting plaatsgevonden naar de ervaringen van de weggebruiker met DVM. In 2012 vindt een vervolgmeting plaats.
Het onderdeel Regioregie wordt ontwikkeld binnen het programma wegbeheer van BEREIK! De vooruitgang tot nu toe is onvoldoende om het gestelde doel in 2012 te bereiken.
ROOD
De 0-meting heeft in 2011 niet plaatsgevonden. In BEREIK!-verband wordt in 2012 gekeken hoe de ervaringen van weggebruikers gepeild worden.
ORANJE
Verwachting is dat met alle maatregelen dit jaar een start is gemaakt. Zeker is ook dat niet alle maatregelen voor het einde van dit jaar worden afgerond.
Goederenvervoer Monitoren intentieverklaring ‘Duurzame stedelijke distributie stadsregio Rotterdam’
1e bestuursrapportage 2012
11
3.3.2
Openbaar vervoer Begroting 2012
Lasten Directe lasten Apparaatslasten Totaal lasten
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
274.280.871 1.622.467
277.947.121 1.611.283
275.903.338
279.558.404
3.666.250 11.1843.655.066
Baten baten
-
Totaal baten Saldo
275.903.338
279.558.404
3.655.066
Financiële afwijkingen: Mutaties van de directe lasten zijn toegelicht bij de programmabegroting Bereikbaarheid & Mobiliteit. De wijziging apparaatslasten vloeit voort uit de bijgestelde Kostenverdeelstaat en wordt nader toegelicht in de paragraaf Bestuurlijke Zaken en Communicatie. Beleidsmatige afwijkingen: Acties in 2012
Status
Toelichting
Optimale exploitatie Doorvoeren efficiencymaatregelen sociale veiligheid:
• •
Besluitvorming op dit punt neemt meer tijd in beslag dan verwacht. Huidige planning is in het 4e kwartaal beleidslijn vaststellen met doelstellingen voor de komende periode.
opbrengstverhoging boetes, waardering van het veiligheidsgevoel van reizigers in het voertuig en van reizigers op haltes bedraagt een waarderingscijfer van 7,5 bij alle concessies. ORANJE
De eerste vormen van tariefdifferentiatie zijn gereed. ORANJE
1e bestuursrapportage 2012
12
Daarnaast zijn n.a.v. het onderzoek van de Rekenkamer nieuwe streefwaarden voor 2012 vastgesteld met als basis het minimal gerealiseerde niveau in 2010. Er zijn nog geen resultaten over 2012 bekend. Buiten de huidige vormen van differentiatie bestaat er geen wens om iets met het instrument tarieven te doen.
3.4 Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod Programmabegroting 2012 Begroting 2012 Lasten Directe lasten Apparaatslasten Totaal lasten Baten Algemene dekkingsmiddelen Bijdrage provincie Zuid-Holland Rijksbijdrage ISV-3 Onttrekking aan het fonds ISV3 Totaal baten Resultaat vóór bestemming
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
8.491.824 843.332
10.166.224 837.253
9.335.156
11.003.477
1.517.773 23.559 1.921.211 2.558.789
1.511.694 23.559 1.921.211 2.454.269
6.079104.520-
6.021.332
5.910.733
110.599-
3.313.824
5.092.744
Toevoeging aan reserve
1.674.400 6.0791.668.321
1.778.920 -
Totaal toevoegingen
0
Onttrekking aan Investeringsreserve Onttrekking aan Reserve doorlopende activiteiten Totaal onttrekkingen: Resultaat na bestemming
0
0
3.313.824 -
5.080.744 12.000
1.766.920 12.000
3.313.824
5.092.744
1.778.920
0
0
0
Financiële afwijkingen: Subsidies Revitalisering stedelijk gebied en ontwikkeling woonmilieus Nu de gemeente Rotterdam de woningmarktafspraken heeft getekend en deze ter instemming zijn aangeboden aan het algemeen bestuur op 4 juli kan het dagelijks bestuur overgaan tot besluitvorming op de subsidieaanvragen van de gemeente Rotterdam voor Revitalisering stedelijk gebied en ontwikkeling Woonmilieus. De subsidieaanvragen van de gemeente Rotterdam bedragen € 1.662.400. Omdat jaarlijks in de periode 2011-2014 ten laste van de investeringsreserve voor dit beleidsterrein slechts € 1,75 miljoen beschikbaar is en dit tot een onevenredig beslag op deze middelen zou leiden, wordt voorgesteld om deze subsidieverleningen niet te dekken uit een jaarschijf van de investeringsreserve 2011-2014 maar uit de thans beschikbare vrije ruimte binnen de investeringsreserve. Bij de jaarrekening 2011 bedroeg de stand van de investeringsreserve ruim € 50 miljoen. In de periode 2011 t/m 2014 is ten laste van de investeringsreserve € 40 miljoen geprogrammeerd. Dat betekent dat momenteel binnen de investeringsreserve ruim € 10 miljoen nog niet geprogrammeerd is. De directe lasten worden verhoogd met € 1.662.400 en de onttrekking aan de Investeringsreserve wordt verhoogd met € 1.662.400.1 Daarnaast wordt een correctie doorgevoerd voor de dekking van de al toegekende subsidies jaarschijf 2012. Voor deze dekking zijn 2 bronnen beschikbaar; investeringsreserve middelen en ISV3 middelen
1
Binnen het programma Wonen is een dekkingsvoorstel met een bijbehorende begrotingswijziging opgenomen (ter hoogte van € 1,6 mln.) voor subsidieverlening aan de gemeente Rotterdam op grond van de subsidieverordening investeringsreserve. Dit is gedaan op basis van de verwachting dat het College van B&W van Rotterdam op 12 juni as instemt met de woningmarktafspraken. Mocht dit desondanks niet gebeurd zijn vóór 4 juli a.s., dan zal het algemeen bestuur alsnog worden voorgesteld deze begrotingswijziging niet door te voeren. De woningmarktafspraken met de gemeente Rotterdam worden op 20 juni door het Dagelijks Bestuur behandeld.
1e bestuursrapportage 2012
13
van de provincie. In het dekkingsvoorstel van 26 oktober 2011 was nog uitgegaan van volledige uitputting van ISV3 middelen. De inzet van beide bronnen gebeurt echter naar rato van de inzet van beide bronnen binnen het subsidieplafond. Dit leidt tot een verschuiving van € 104.520. De onttrekking aan de investeringsreserve wordt verhoogd met € 104.520 en de onttrekking aan het fonds ISV3 wordt verlaagd met € 104.520. In de jaarrekening 2011 (niet uit de balans blijkende verplichtingen) en begroting 2013 (staat van reserves en voorzieningen) is al rekening gehouden met deze verschuiving. Huisvestingswet In 2012 zal de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006 worden aangepast aan de dan vigerende Huisvestingswet. Het hiervoor beschikbare budget in de reserve doorlopende activiteiten van € 12.000 wordt nu ter begroting gebracht. De directe lasten worden verhoogd met € 12.000 en de onttrekking aan de reserve doorlopende activiteiten wordt verhoogd met € 12.000. De wijziging apparaatslasten vloeit voort uit de bijgestelde Kostenverdeelstaat en wordt nader toegelicht in de paragraaf Bestuurlijke Zaken en Communicatie. Beleidsmatige afwijkingen: Acties in 2012 In 2011 is het proces gestart om het woonruimtebemiddelingssysteem in dienst te zetten van doelstellingen van het verstedelijkingsscenario. Het streven is dit in 2012 af te ronden met een nieuwe huisvestingsverordening.
1e bestuursrapportage 2012
Status
ORANJE
14
Toelichting Het proces is afhankelijk van de nieuwe Huisvestingswet. Behandeling in de 2e Kamer hiervan is sinds eind 2011 meerdere malen uitgesteld. Onduidelijk of behandeling nog in 2012 plaatsvindt.
3.5 Duurzame regio Programmabegroting
Begroting 2012
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
Totaal lasten
20.553.084
13.547.652
7.005.432-
Totaal baten
13.397.013
8.037.101
5.359.912-
Resultaat vóór bestemming
7.156.071
5.510.550
-1.645.521
Toevoegingen aan reserves:
0
0
Onttrekkingen aan reserves:
7.156.071
5.510.550
1.645.521-
Resultaat na bestemming
0
0
0
3.5.1
-
Groen Begroting 2012
Lasten Directe lasten Apparaatslasten Totaal lasten
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
17.166.776 537.521
9.652.552 533.849
7.514.2243.672-
17.704.297
10.186.401
7.517.896-
1.292.867 9.052.730 269.150
1.289.195 41.656 3.050.988 549.012
3.67241.656 6.001.742279.862
10.614.747
4.930.851
5.683.896-
Baten Algemene dekkingsmiddelen Bijdrage provincie Zuid-Holland Onttrekking aan fonds Groene verbinding Rente fonds Groene verbinding Totaal baten
Prognose 2012
Resultaat vóór bestemming
7.089.550
5.255.550
Toevoeging aan reserve:
-1.834.000 -
Totaal toevoegingen
0
Onttrekking aan Investeringsreserve Totaal onttrekkingen: Resultaat na bestemming
0
0
7.089.550
5.255.550
1.834.000-
7.089.550
5.255.550
1.834.000-
0
0
0
Financiële afwijkingen: Groene Verbinding. In 2012 is de verwachting dat er € 3 miljoen zal worden besteed door de aannemer voor de aanleg van de Groene Verbinding. Daarnaast is de verwachting dat er nog € 600.000 aan procesmiddelen zal worden besteed. De begroting wordt naar dit bedrag bijgesteld. De begrote lasten worden verlaagd met € 5.721.880. De begrote renteopbrengsten, die een deel van de lasten dekken, stijgen naar verwachting met € 279.862, waardoor per saldo de begrote onttrekking aan het fonds Groene Verbinding met € 6.001.742 kan worden verlaagd. De middelen blijven via het fonds Groene Verbinding beschikbaar voor het project.
1e bestuursrapportage 2012
15
Deltapoort. De provincie Zuid-Holland heeft verzocht om extra ondersteuning vanuit de stadsregio voor de gebiedsvisie Deltapoort. De provincie vergoedt deze extra ondersteuning. Het gaat voor 2012 om een bedrag van € 41.656. De begrote baten en de lasten worden verhoogd met € 41.656. Subsidies investeringsreserve regionaal Groenblauw. In oktober 2011 heeft het dagelijks bestuur de subsidies voor jaarschijf 2012 toegekend voor het onderdeel regionaal Groenblauw ten laste van de investeringsreserve. Aan Albrandswaard is toen onder opschortende voorwaarde voor een bedrag van € 1.834.000 subsidie verleend voor de realisatie van de recreatiesluizen in de blauwe verbinding. Deze opschortende voorwaarde luidde dat de gemeente Albrandswaard uiterlijk op 1 december 2011 de cofinanciering aan diende te tonen. De gemeente heeft deze cofinanciering niet aangetoond. De subsidietoezegging komt daarmee te vervallen en de bijbehorende middelen zullen worden toegevoegd aan het subsidieplafond voor de jaarschijf 2013. De wijziging apparaatslasten vloeit voort uit de bijgestelde kostenverdeelstaat en wordt nader toegelicht in de paragraaf Bestuurlijke Zaken en Communicatie. Beleidsmatige afwijkingen:
Geen.
3.5.2
Milieu Begroting 2012
Lasten Directe lasten Apparaatslasten
Totaal lasten Baten Algemene dekkingsmiddelen Onttrekking aan fonds luchtkwaliteit Onttrekking aan fonds SLOK Rente fonds luchtkwaliteit
Totaal baten Resultaat vóór bestemming
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
2.194.776 654.011
2.711.687 649.563
2.848.787
3.361.250
1.302.452 1.400.000 79.814
1.298.004 1.620.186 108.246 79.814
2.782.266
3.106.250
516.911 4.448512.463
4.448220.186 108.246 323.984
66.521
255.000
188.479
0
0
0
Toevoeging aan reserve:
Totaal toevoegingen Onttrekking aan reserve Klimaat Totaal onttrekkingen: Resultaat na bestemming
66.521
255.000
188.479
66.521
255.000
188.479
0
0
0
Financiële afwijkingen: Luchtkwaliteit. In haar vergadering van 14 december 2011 heeft het dagelijks bestuur het subsidieplafond voor verbetering Luchtkwaliteit op € 800.000 gesteld. De begroting hield nog rekening met een plafond van € 500.000. Middels een begrotingswijziging wordt het budget verhoogd met € 300.000. De renteopbrengsten van het fonds Luchtkwaliteit (begroot op € 79.814) worden rechtstreeks ingezet 1e bestuursrapportage 2012
16
voor projecten ter verbetering van de Luchtkwaliteit en worden niet toegevoegd aan het fonds. Per saldo worden de directe lasten verhoogd met € 220.186 (€ 300.000 minus € 79.814) en de begrote onttrekking aan het fonds Luchtkwaliteit wordt met eenzelfde bedrag verhoogd. SLOK – stimulering van lokale Klimaatinitiatieven. Bij jaarrekening 2011 zijn de nog niet bestede SLOK-middelen toegevoegd aan het fonds SLOK. Het doorsluizen van de middelen richting de gemeenten geschiedt op basis van facturering door gemeenten van de uren van de projecttrekkers. Voor 2012 zal naar verwachting het fondssaldo van € 108.246 volledig worden besteed. De directe lasten en de onttrekking aan het fonds SLOK worden met dit bedrag verhoogd. Klimaatagenda. Naar verwachting zal voor de dekking van de projectkosten binnen de regionale Klimaatagenda in 2012 een bedrag van € 255.000 benodigd zijn uit de reserve Klimaat. De begroting hield nog rekening met een bijdrage uit de reserve van € 66.521. De begroting wordt thans bijgesteld. De directe lasten worden verhoogd met € 188.479 en de bijdrage uit de reserve Klimaat wordt verhoogd met € 188.479. De wijziging apparaatslasten vloeit voort uit de bijgestelde Kostenverdeelstaat en wordt nader toegelicht in de paragraaf Bestuurlijke Zaken en Communicatie. Beleidsmatige afwijkingen: Geen.
1e bestuursrapportage 2012
17
3.6 Jeugdzorg Programmabegroting Begroting 2012 Lasten Directe lasten Apparaatslasten Totaal lasten
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
124.846.431 525.000
126.585.811 528.930
1.739.380 3.930
125.371.431
127.114.741
1.743.310
24.933.849 98.633.314 1.361.768 425.000 17.500
25.965.140 98.926.403 100.000 315.000 1.361.768 428.930 17.500
1.031.291 293.089 100.000 315.000 3.930 -
125.371.431
127.114.741
1.743.310
Baten Rijksbijdrage V&J Rijksbijdrage VWS Rijksbijdrage decentralisatie Jeugdzorg Bijdrage gemeenten decentralisatie Jeugdzorg Bijdrage provincie Zuid-Holland Bijdrage gemeente Rotterdam apparaatskosten Rente Jeugdzorg Totaal baten
Prognose 2012
Resultaat vóór bestemming
0
0
0
Toevoegingen aan reserves:
0
0
-
Onttrekkingen aan reserves:
0
0
-
Resultaat na bestemming
0
0
0
Financiële afwijkingen: Rijksbijdrage Jeugdzorg Bij de subsidieverlening Jeugdzorg 2012, zoals vastgesteld in het DB van 29 februari 2012, is rekening gehouden met de verwerking van de loonbijstelling (naar prijspeil 2012 vóór OVA 2012). Thans wordt de begroting hierop bijgesteld. De rijksbijdrage van het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt verhoogd met € 1.031.291 en de rijksbijdrage van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt verhoogd met € 293.089. Deze batenverhoging wordt geheel ingezet voor de subsidieverlening 2012. De lasten stijgen daardoor ook met € 1.324.380. Decentralisatie jeugdzorg 8 februari 2012 is het dagelijks bestuur akkoord gegaan met de inhoud van het programmaplan Decentralisatie Jeugdzorg voor wat betreft de onderdelen waarin de stadsregio als ‘loslatende’ partij een rol heeft. De totale kosten voor de uitvoering van het programmaplan bedragen in 2012 € 634.000. Dit bedrag is opgebouwd uit € 219.000 al in de begroting 2012 opgenomen RAS middelen voor deskundigheidsbevordering, € 100.000 decentralisatiemiddelen van het Rijk en € 315.000 zijnde 50% van de aan de deelnemende gemeenten toegekende middelen voor de decentralisatie. Op 16 februari zijn de portefeuillehouders akkoord gegaan met deze werkwijze en de inzet van mensen en middelen. De decentralisatiemiddelen van het Rijk en van de deelnemende gemeenten worden thans ter begroting gebracht. De baten en de lasten stijgen met € 415.000. Bijdrage apparaatskosten De bijdrage van de gemeente Rotterdam in de apparaatskosten wordt bijgesteld naar prijspeil 2012. Dit betekent een verhoging van de baten met € 3.930 en een verhoging van de apparaatslasten met hetzelfde bedrag.
1e bestuursrapportage 2012
18
Beleidsmatige afwijkingen: Acties 2012
Status
1.2 Bestrijding van de wachtlijsten.
Toelichting Wachtlijst aanpak AMK moet halverwege 2012 tot 0 leiden.
ORANJE
3.3 Een beter inzicht in resultaten en doelstellingen.
ORANJE
Bij Jeugdbescherming zijn middelen die in 2012 vanuit Rijk beschikbaar zijn ontoereikend om alle jeugdigen te kunnen bedienen. De stadsregio is in gesprek met het ministerie over een oplossing. Op dit moment is er nog geen optimaal inzicht in de sturingsmogelijkheden binnen Bureau Jeugdzorg in geval van wegwerken wachtlijsten of financieringstekorten. Daarom dient de implementatie van prestatie-indicatoren Jeugdzorg in 2012 en 2013 steviger te worden neergezet. Hiertoe is in opdracht van Bureau Jeugdzorg en de Stadsregio een business case opgesteld, die dit jaar verder uitgewerkt zal worden.
Overig Binnen de Jeugdzorg is er dit jaar sprake van een grote toename van het aantal Onder Toezicht Stellingen (OTS’ers). Op basis van de huidige vraagontwikkeling worden de kosten van deze toename ingeschat op € 2 miljoen. Er bestaat een risico dat de hiervoor in te dienen claim bij het ministerie van Veiligheid en Justitie in het kader van de hardheidsclausule niet volledig wordt gehonoreerd. In een gesprek met het ministerie van Veiligheid en Justitie van 4 mei jongsleden heeft de stadsregio geen uitsluitsel gekregen over honorering van de claim. Het ministerie wil alle hardheidsclaims ontvangen hebben vóór 1 september en gaat daarna de beschikbare middelen verdelen. Daarnaast wordt er op meerdere onderdelen binnen de jeugdzorg budgettaire krapte ervaren. Een mogelijk resterend risico zal moeten worden gedekt door ofwel een lagere productie binnen bureau Jeugdzorg of waar dat niet mogelijk is het aanspreken van het fonds Jeugdzorg.
1e bestuursrapportage 2012
19
4. Paragrafen
4.1 Algemene dekkingsmiddelen Begroting 2012 Lasten Progr. 1 - Sturen op ruimtelijke samenhang Progr. 2 - Economische structuurverbetering Progr. 4 - Wonen:Duurzaam en marktgericht aanbod Progr. 5 - Duurzame regio Algemene lasten - onvoorzien Algemene lasten: Liquidatiekosten
Prognose 2012
Begrotingswijziging 1e Bestuursrapportage
1.930.672 1.679.676 1.517.773 2.595.319 36.000 -
1.840.264 1.671.650 1.511.694 2.587.200 36.000 960.000
7.759.440
8.606.809
847.369
5.664.456 1.197.497 8.500.000 3.621.082
5.664.456 1.197.497 8.500.000 5.468.794
1.847.712
Totaal baten
18.983.035
20.830.747
1.847.712
Resultaat vóór bestemming
-11.223.594
-12.223.937
-1.000.343
2.723.594 8.500.000
4.683.937 8.500.000
Totaal lasten Baten Gemeentelijke bijdragen Aanvullende bijdrage gemeente Rotterdam Omslagbaten Vrij aanwendbare rente
Toevoeging aan reserve Weerstandsvermogen Toevoeging aan Investeringsreserve Totaal toevoegingen
90.4088.0266.0798.119960.000
1.960.343 -
11.223.594
13.183.937
1.960.343
Onttrekking aan reserve Weerstandsvermogen
-
960.000
960.000
Totaal onttrekkingen:
-
960.000
960.000
Resultaat na bestemming
0
0
0
Financiële afwijkingen: Aan de lastenzijde zijn per programma de besparingen op de algemene dekkingsmiddelen zichtbaar. Het betreft de vrijval van budget Westflank (€ 85.000) en het voordeel op algemene dekkingsmiddelen als gevolg van het verlagen van het communicatiebudget (totaal € 27.631). Daarnaast wordt een budget van € 960.000 voor liquidatiekosten opgevoerd. Als dekking voor deze kosten wordt een onttrekking ten laste van de reserve Weerstandsvermogen voorgesteld (cf begroting 2012). Ondanks dat het kabinet is gevallen en de opbouw van de Metropoolregio en de afbouw van de stadsregio on hold zijn gezet zullen er in 2012 liquidatiekosten worden gemaakt. In afwachting van de reactie van de raden op het zienswijzedocument en de plannen van een nieuw kabinet wordt het flankerend beleid voor het personeel vooralsnog voortgezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kosten van vervangingsinhuur, kosten mobiliteitscentrum en juridische inhuur. Deze activiteiten worden gecontinueerd vanuit de doelstelling straks de kosten voor (bovenwettelijke- en nawettelijke) WW zo laag mogelijk te houden. Aan de batenzijde is de verwachte toename van de vrij aanwendbare rente ad € 1,8 miljoen geraamd. Actualisatie van de renteprognose uit belegde middelen over 2012 schetst deze positieve ontwikkeling. Beleidsmatige afwijkingen: Geen
1e bestuursrapportage 2012
20
4.2 Bestuurlijke zaken en Communicatie Voorgesteld wordt het communicatiebudget voor 2012 te verlagen. Communicatie naar de bevolking is verminderd en omdat er nauwelijks nieuw beleid wordt ontwikkeld is er ook een sterke afname in de vraag naar communicatieondersteuning en producten. Verder maakt de stadsregio dit jaar een efficiencyslag door gezamenlijk met Haaglanden het MRDH-magazine uit te brengen. Wel is er in het S4-overleg afgesproken dat de stadsregio dit jaar maximaal € 50.000 bijdraagt in de communicatiekosten voor de metropoolregio, inclusief bijdrage aan het metropoollab in Delft en de gezamenlijke toogdagen. Per saldo wordt de besparing begroot op € 50.000. De budgetten voor communicatie in de kostenverdeelstaat worden met € 50.000 verlaagd. Dit voordeel wordt via de verdeelsystematiek toegerekend aan de diverse activiteiten en komt tot uitdrukking in lagere apparaatslasten binnen die activiteiten. Voor de activiteiten die worden gedekt uit algemene dekkingsmiddelen is het voordeel als volgt:
Activiteit
Voordeel apparaatslasten
Sturen op ruimtelijke samenhang
€ 1.289
Bovenregionale samenwerking
€ 4.118
Economische structuurversterking
€ 8.026
Wonen
€ 6.079
Groen
€ 3.672
Milieu
€ 4.448
Totaal voordeel algemene dekkingsmiddelen
€ 27.632
Voor de activiteiten die niet worden gedekt uit algemene dekkingsmiddelen maar uit fondsen BDU is het voordeel als volgt: activiteit Verkeer:
€ 11.184 lagere apparaatslasten
activiteit Openbaar Vervoer:
€ 11.184 lagere apparaatslasten
4.3 Bedrijfsvoering Automatiseringskosten Naar verwachting zal in 2012 uit de reserve doorlopende activiteiten € 107.353 nodig zijn ter dekking van automatiseringskosten en afschrijving op investeringen in automatisering. In de begroting was nog rekening gehouden met een bedrag van € 48.450. De budgetten in de Kostenverdeelstaat worden verhoogd met € 58.903. Hiertegenover staat een extra onttrekking aan de reserve doorlopende activiteiten met eenzelfde bedrag.
1e bestuursrapportage 2012
21
5. Besluit
Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam,
gelet op artikel 48 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 30 mei 2012;
besluit:
1. kennis te nemen van de 1e Bestuursrapportage 2012; 2. de in de 1e Bestuursrapportage 2012 opgenomen 2e begrotingswijziging 2012 vast te stellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 4 juli 2012 van het algemeen bestuur.
de secretaris,
de voorzitter,
mr. M.C. Jansen
ing. A. Aboutaleb
1e bestuursrapportage 2012
22
Bijlage 1 – Kostenverdeelstaat Onderstaand is de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2012 opgenomen. Kostenverdeelstaat begroting 2012 - 1e Bestuursrapportage 2012
STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG
Totale kosten
fte
Salarislasten directe kosten vaste formatie directe kosten projectaanstellingen indirecte kosten totaal
Bovenregionale samenwerking
Gebiedsgerichte opgaven
0,98
3,13
ECONOMISCHE STRUCTUUR VERSTERKING Economische structuur versterking
6,10
BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT
Verkeer en Vervoer
8,50
OV
WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD
Wonen
8,50
DUURZAME REGIO
Groen
4,62
Milieu
2,79
TOTAAL
3,38
0 38,00
3.079.034 75.872 1.489.911 4.644.817
79.778 0 38.424
271.498 0 122.722
468.728 0 239.170
545.818 0 333.270
845.951 0 333.270
366.273 0 181.142
226.647 45.219 109.391
274.341 30.653 132.524
3.079.034 75.872 1.489.911
Diensten door derden Inhuur personeel derden Advieskosten totaal
250.000 61.500 311.500
11.667 1.586
37.262 5.066
72.619 9.872
13.757
13.757
55.000 7.477
33.214 4.515
40.238 5.470
250.000 61.500
Overige personele lasten Bijdrage ziektekosten Werkgeversbijdrage FPU Woon-werkverkeerkosten Wachtgelden Kosten opleidingsplan Opleidingskosten overig Overige personeelskosten Juridische ondersteuning Arbokosten OR kosten Werving - en selectiekn Representatiekosten Reis- en verblijfkosten totaal
8.626 90.000 76.000 75.000 16.000 15.000 20.000 7.000 19.500 8.800 25.000 360.926
0 222 2.321 1.960 1.934 0 413 387 516 181 503 227 645
0 711 7.413 6.260 6.178 0 1.318 1.236 1.647 577 1.606 725 2.059
0 1.385 14.447 12.200 12.039 0 2.568 2.408 3.211 1.124 3.130 1.413 4.013
0 1.930 20.132 17.000 16.776 0 3.579 3.355 4.474 1.566 4.362 1.968 5.592
0 1.930 20.132 17.000 16.776 0 3.579 3.355 4.474 1.566 4.362 1.968 5.592
0 1.049 10.942 9.240 9.118 0 1.945 1.824 2.432 851 2.371 1.070 3.039
0 633 6.608 5.580 5.507 0 1.175 1.101 1.468 514 1.432 646 1.836
0 767 8.005 6.760 6.671 0 1.423 1.334 1.779 623 1.734 783 2.224
0 8.626 90.000 76.000 75.000 0 16.000 15.000 20.000 7.000 19.500 8.800 25.000
Huisvestinglasten Huur pand Huur vergaderzalen Afschr.kosten inv/inricht Servicekosten Energiekosten SLA Facilitaire kosten Schoonmaakkosten Onderhoud installaties Overige huisvestingslast totaal
261.240 62.220 30.600 8.060 17.340 70.500 449.960
6.737 0 0 1.605 789 208 447 0 1.818
21.518 0 0 5.125 2.520 664 1.428 0 5.807
41.936 0 0 9.988 4.912 1.294 2.784 0 11.317
58.435 0 0 13.918 6.845 1.803 3.879 0 15.770
58.435 0 0 13.918 6.845 1.803 3.879 0 15.770
31.761 0 0 7.565 3.720 980 2.108 0 8.571
19.181 0 0 4.568 2.247 592 1.273 0 5.176
23.237 0 0 5.534 2.722 717 1.542 0 6.271
261.240 0 0 62.220 30.600 8.060 17.340 0 70.500
Organisatielasten Kopieerkosten Drukwerk Portikosten Briefpapier, enveloppen Koerier Telefoon, telecomdiensten Abonnementen, literatuur Automatiseringskosten Automatisering ten laste van reserve SLA Automatiseringskosten Afschrijvingskosten automatisering Kosten salarissysteem Accountantskosten Kantoorbenodigdheden Archiefvernietiging Bankkosten Kasverschillen Catering personeel Catering zakelijk Overige algemene kosten totaal
41.700 4.000 20.000 4.000 4.000 30.000 10.000 269.400 50.000 105.600 57.353 40.000 60.000 10.000 500 1.000 32.000 739.553
1.075 103 516 103 103 774 258 6.948
3.435 329 1.647 329 329 2.471 824 22.190
6.694 642 3.211 642 642 4.816 1.605 43.246
9.328 895 4.474 895 895 6.711 2.237 60.261
9.328 895 4.474 895 895 6.711 2.237 60.261
5.070 486 2.432 486 486 3.647 1.216 32.753
3.062 294 1.468 294 294 2.203 734 19.780
3.709 356 1.779 356 356 2.668 889 23.962
2.723
8.698
16.952
23.621
23.621
12.839
7.753
9.393
1.032 1.547 258 13 26 0 825 0 0
3.295 4.942 824 41 82 0 2.636 0 0
6.421 9.632 1.605 80 161 0 5.137 0 0
8.947 13.421 2.237 112 224 0 7.158 0 0
8.947 13.421 2.237 112 224 0 7.158 0 0
4.863 7.295 1.216 61 122 0 3.891 0 0
2.937 4.405 734 37 73 0 2.349 0 0
3.558 5.337 889 44 89 0 2.846 0 0
41.700 4.000 20.000 4.000 4.000 30.000 10.000 269.400 0 105.600 0 40.000 60.000 10.000 500 1.000 0 32.000 0 0
Bestuur Algemene kosten bestuur Regiodag/werkbezoeken DB Formatieruimte Veiligheid Commissie beroep- en bezwaarschriften totaal
101.506 22.839 5.000 129.345
2.618 0 589 129
8.361 0 1.881 412
16.294 0 3.666 803
22.705 0 5.109 1.118
22.705 0 5.109 1.118
12.341 0 2.777 608
7.453 0 1.677 367
9.029 0 2.031 445
101.506 0 22.839 5.000
Communicatie Drukwerk Website Advertenties Publicaties Bijeenkomsten/conferentie Audiovisuele productie Redactie Overige kosten communicatie totaal
20.000 80.000 50.000 0 75.000 20.000 50.000 2.640 297.640
516 2.063 1.289 0 1.934 516 1.289 68
1.647 6.589 4.118 0 6.178 1.647 4.118 217
3.211 12.842 8.026 0 12.039 3.211 8.026 424
4.474 17.895 11.184 0 16.776 4.474 11.184 591
4.474 17.895 11.184 0 16.776 4.474 11.184 591
2.432 9.726 6.079 0 9.118 2.432 6.079 321
1.468 5.874 3.671 0 5.507 1.468 3.671 194
1.779 7.116 4.447 0 6.671 1.779 4.447 235
20.000 80.000 50.000 0 75.000 20.000 50.000 2.640
subtotaal
6.933.741
179.683
590.582
1.090.585
1.311.150
1.611.283
837.253
556.289
649.563
6.826.388
Bijdrage salariskosten Groene Verbinding Bijdrage salariskosten Rotterdam V&V Bijdrage reserve doorlopende activiteiten TOTAAL
-22.440 -90.756 -107.353 6.713.192
1e bestuursrapportage 2012
-22.440
22.44090.756-
90.756179.683
590.582
1.090.585
23
1.220.394
1.611.283
837.253
533.849
649.563
6.713.192
Bijlage 2 – Staat van Reserves en Fondsen
Staat van reserves en fondsen 2012
Mutaties na 1e Bestuursrapportage 2012 Omschrijving
Saldo per 31-12-2011 - Algemene reserve - Investeringsreserve - Bestemmingsreserve - Bestemmingsreserve - Bestemmingsreserve - Bestemmingsreserve - Bestemmingsreserve Subtotaal reserves
doorlopende activiteiten weerstandsvermogen Verkeer & Vervoer Klimaat Ieder Kind Wint
- Groene Verbinding - Luchtkwaliteit - SLOK - BDU nog te verplichten - BDU verplicht - OV Chipkaart - OV Reizigers Info Systeem Schiedam - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam nog te verplichten - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam verplicht - Jeugdzorg - ISV3 - BWS verplicht Subtotaal fondsen Totaal reserves en fondsen
1e bestuursrapportage 2012
1.000.000 50.239.260 483.347 9.115.906 15.444.643 298.427 170.000 76.751.582 29.438.809 5.893.024 108.246 165.922.938 160.417.707 7.896.184 252.500 15.488.945 21.895.280 2.022.106 7.486.890 77.313 416.899.942 493.651.524
24
Toevoegingen
Onttrekkingen
8.500.000 4.683.937
16.011.014 119.353 960.000 255.000
13.183.937
17.345.367
3.050.988 1.620.186 108.246 29.074.208
15.513.946
2.454.269 0 13.183.937
51.821.843 69.167.210
Geraamd saldo per 31-12-2012 1.000.000 42.728.246 363.994 12.839.843 15.444.643 43.427 170.000 72.590.152
0 26.387.821 4.272.838 0 136.848.730 160.417.707 7.896.184 252.500 -25.001 21.895.280 2.022.106 5.032.621 77.313 365.078.099 437.668.251
portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 21 juni 2012 agendapunt 7b bijlage 1 maart 2010 Onderwerp: Begroting 2013.
Gevraagde beslissing: 1. het algemeen bestuur te adviseren de bijgevoegde begroting 2013 vast te stellen. Samenvatting: Voor u ligt de begroting 2013 met een doorkijk naar de jaren 2014 tot en met 2016, welke op 4 juli a.s. aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden. Deze begroting is destijds opgesteld in afwachting van definitieve besluitvorming van 2e en 1e kamer met betrekking tot afschaffing van de Wgr-plus. Inmiddels is het kabinet Rutte echter demissionair. De verwachting is dat de afschaffing van de Wgr-plus controversieel wordt verklaard en daarmee wordt het voortbestaan van de stadsregio in 2013 zeer waarschijnlijk. Dit onderschrijft de noodzaak tot het vaststellen van een begroting 2013. Deze begroting is gericht op het realiseren van de doelen zoals die in de RSA zijn opgenomen. Naast de financiële kaders is de begroting ook het inhoudelijk werkplan voor 2013. Het jaarwerkplan voor 2013 wordt in december 2012 ter informatie aan het algemeen bestuur aangeboden.
Financiële consequenties: De begroting 2013 sluit met een positief saldo van € 3.923.710. Dit surplus wordt gedoteerd aan de reserve weerstandsvermogen. Verder is deze begroting conform de door het algemeen bestuur vastgestelde Begrotingsuitgangspunten 2013 opgesteld.
Verdere procedure: 1. Behandeling algemeen bestuur van 4 juli 2012; 2. Awb-publicatie; 3. 10 juli 2012: verzenden naar provincie Zuid - Holland, gemeenten en andere belanghebbenden. Bijlage(n): 1. begroting 2013; 2. Brieven reacties gemeenten. Toelichting: De reacties van de gemeenten op de begroting 2013 zijn allen instemmend en bevatten geen inhoudelijke vraagstelling met betrekking tot het voorgestane beleid. Om die reden is een opsomming van de reacties achterwege gelaten en verwijzen wij u voor de inhoud naar de bijlagen. Uitzondering hierop vormt de reactie van Bernisse. Daar zijn de volgende opmerkingen gemaakt die om een antwoord vragen: Om de eerste wijziging begroting 2013 en het inhoudelijk jaarwerkplan 2013 per 12 december 2012 vast te stellen, is risicovol. Zoveel eerder als mogelijk na definitieve duidelijkheid over de toekomst van de Stadsregio en uitwerking aanvullende rijksbezuinigingen wordt gevraagd om flexibiliteit in het lopende jaar. Antwoord: Gezien de recente politieke ontwikkelingen lijkt het er op dat de stadsregio ook in 2013 nog vol in bedrijf is. Het vaststellen van de eerste wijziging van de begroting 2013 / jaarwerkplan in het AB op 12 december 2012 blijft daarom een logisch moment. Uiteraard Begroting 2013 / 109254 / BV / KVW / 27 juni 2012
Pagina 1
kan er altijd van dit tijdspad worden afgeweken indien nieuwe ontwikkelingen daar aanleiding toe geven. Op pagina 12 wordt gesproken over de Westflank. Op subregionaal niveau VoornePutten wordt gewerkt aan een gebiedsvisie; de rol van de Stadsregio beschouwen wij als additioneel op het subregionale niveau; Antwoord: "het gebiedsprogramma Westflank staat op dit moment 'on hold', zoals vermeld in de 3-maandsrapportage. Als het regionale programma Westflank wordt geactiveerd (dit is onder meer afhankelijk van het besluit over de realisatie van de Blankenburgtunnel) worden sub-regionale visies zoals die van Voorne-Putten daar uiteraard bij betrokken." Openbaar vervoer. De inzet van Bernisse is dat alle kernen ontsloten blijven worden met openbaar vervoer. Antwoord: Richtlijnen voor openbaar vervoersbeleid heeft de stadsregio in haar Kadernota OV opgenomen (vastgesteld einde 2011), deze worden jaarlijks vertaald door de vervoerbedrijven in vervoerplannen. Ontsluiting door openbaar vervoer van alle kernen is geen regionaal beleidsuitgangspunt. In plaats daarvan zijn minimale reistijden en invloedgebieden voor het openbaar vervoer van toepassing.
Begroting 2013 / 109254 / BV / KVW / 27 juni 2012
Pagina 2
Begroting 2013
Stadsregio Rotterdam Meent 106, 3011 JR Rotterdam Postbus 21051, 3001 AB Rotterdam Telefoon: 010-2672389 Fax: 010-2671660 E-mail:
[email protected] Website: www.stadsregio.info
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
1
Inhoudsopgave 1 Inleiding De financiën 2 Samenhang begroting 2013-2016 2.1 Overzicht baten en lasten op totaalniveau 2.2 Brede Doeluitkering (BDU) 2.3 Investeringsreserve 3. Programma’s 3.1 Sturen op ruimtelijke samenhang
3 4 6 6 7 9 10 10
3.1.1 3.1.2
Bovenregionale samenwerking Gebiedsgerichte opgaven
10 11
3.2 3.3
Economische structuurversterking Bereikbaarheid en Mobiliteit
3.3.2
Openbaar vervoer
3.4 3.5
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod Duurzame regio
3.5.1. 3.5.2.
Groen Milieu
3.6 4 4.1 4.2
Jeugdzorg Paragrafen Bestuurlijke zaken en communicatie Bedrijfsvoering
4.2.1 4.2.2 4.2.3
Financiën en control Personeel en organisatie Informatie- en communicatietechnologie
4.3
Financiering
34
4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4
Treasuryfunctie Rentevisie Renterisicobeheer Kredietrisico
34 34 35 35
4.4
Algemene dekkingsmiddelen
4.4.1 4.4.2 4.4.3
Algemene dekkingsmiddelen nader beschouwd Besteding algemene dekkingsmiddelen Incidenteel en structureel
4.5 4.6
Verbonden partijen Weerstandsvermogen en risico’s
4.6.1 4.6.2 4.6.3
Beleidsuitgangspunten weerstandscapaciteit en risico's Bepalen weerstandscapaciteit Inventarisatie risico's
5 6 6.1 7 8 9
Kostenverdeelstaat 44 Staat van reserves, voorzieningen en fondsen 2013-2016 45 Toelichting Staat reserves, voorziening en fondsen 2012-2015 46 Inwonerbijdrage 47 Bijlage - RIVV 2013 – 2016 48 Vaststellingsbesluit 49
15 17 21
23 25 25 27
29 31 31 32 32 33 33
36 36 36 37
38 39 39 39 40
2
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
1
Inleiding
Voor u ligt de begroting 2013 met een doorkijk naar de jaren 2014 tot en met 2016. Hoewel de stadsregio als gevolg van de voorgenomen afschaffing van de Wgr-plus per 1 januari 2013 lijkt te worden opgeheven, is toch een begroting 2013 opgesteld. Zolang er nog geen onomkeerbaar kabinetsbesluit met bijbehorend tijdspad is vastgesteld, moeten we namelijk rekening houden met de mogelijkheid dat afschaffing per 1 januari 2013 niet wordt gehaald. In dat geval zal de stadsregio nog enige tijd blijven functioneren en de middelen die daartoe benodigd zijn, dienen (evenals de beleidsvoornemens) in de vorm van een begroting door het Algemeen Bestuur te worden vastgesteld. Omdat de wet voorschrijft dat uiterlijk op 15 juli van het jaar t-1 de door het bestuur vastgestelde begroting van het jaar t moet zijn aangeleverd bij de provincie, is het eventueel later opstellen van een begroting 2013 geen optie. De begroting vormt niet alleen het financieel kader voor de periode 2013-2016 maar schetst ook het beleidsmatige kader. Dit betekent dat het in de Regionaal Strategische Agenda (RSA) opgenomen beleid wordt voortgezet. De begroting 2013 kent dezelfde opzet en programma-indeling als de in december 2011 door het algemeen bestuur vastgestelde eerste wijziging van de begroting 2012. Zoals ieder jaar worden de concrete beleidsvoornemens voor het komende jaar samengevat in het jaarwerkplan. Het jaarwerkplan 2013 wordt tegelijk met de eerste wijziging van de begroting 2013 aangeboden aan het algemeen bestuur in de vergadering van 12 december 2012. Het aanbieden van een gewijzigde begroting voorafgaand aan het uitvoeringsjaar is niet gebruikelijk binnen de stadsregio. Dat er in dit geval toch voor gekozen is, heeft een drietal redenen: Vanaf 2011 is een korting op de BDU van toepassing. Voor de stadsregio Rotterdam betekent dit voor de jaren 2012-2021 een bezuiniging van in totaal € 523 miljoen. Hiervan is een bedrag van € 329,5 miljoen reeds verwerkt in de eerste wijziging van de begroting 2012. De resterende bezuiniging ad € 193,5 miljoen wordt in de zomer van 2012 ingevuld. Deze invulling wordt naar verwachting in oktober 2012 door het AB besproken en is daarom in de begroting 2013 slechts als stelpost opgenomen. De concrete vertaling van de bezuinigingen gebeurt in de eerste wijziging van de begroting 2013. In 2013 is er € 11,8 miljoen beschikbaar voor uitgaven die ten laste van de investeringsreserve worden verricht. Dit bedrag is inclusief de niet benutte middelen in 2012. Het verdeelvoorstel voor deze € 11,8 miljoen wordt in oktober 2012 door het dagelijks bestuur vastgesteld. Bij het vaststellen van de begroting 2013 is dit verdeelvoorstel dus nog niet bekend. Daarom zullen in de begroting de volgende stelposten worden opgenomen bij het bijbehorende programma: Economische herstructurering € 3,58 miljoen Regionaal groen € 6,39 miljoen Revitalisering stedelijk gebied € 1,83 miljoen
-
Naast deze beschikbare bedragen vanuit de investeringsreserve is voor de investeringsstrategie in 2013 – onderdeel Revitalisering stedelijk gebied - tevens € 4,58 miljoen beschikbaar aan provinciale ISV 3 middelen (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). De feitelijke verdeling van de middelen wordt meegenomen in de eerste wijziging van de begroting 2013. In de begroting 2012 (en in de eerste wijziging hierop) is een inschatting gemaakt van de kosten die de liquidatie van de stadsregio met zich mee zal brengen. Deze kostenraming is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. Voor de dekking van deze uitgaven is de reserve weerstandsvermogen ingesteld. In 2012 zal bij de bestuursrapportages een herijking van zowel de liquidatiekosten als het weerstandsvermogen aan het bestuur worden gepresenteerd. Dit betekent dat ook in de eerste wijziging van de begroting 2013 met een zo recent mogelijke raming zal worden gewerkt.
3
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
De financiën Uitgangspunt binnen de stadsregio is dat baten en lasten in balans dienen te zijn en dat structurele uitgaven met structurele middelen worden gedekt. Daarnaast worden er geen verplichtingen aangegaan wanneer de bijbehorende dekking daarvoor ontbreekt. Dit betekent voor de begroting 2013 dat: alle uitgaven financieel zijn afgedekt inkomsten conservatief zijn geraamd. Bijvoorbeeld de rente-inkomsten: uitgaande van de opgestelde renteprognoses is in de begroting van een terughoudende prognose uitgegaan. risico’s waarvan we weten dat ze zich zullen voordoen, maar waarvan de exacte hoogte nog niet bekend is, zijn tegen de hoogste kostenraming in de begroting verwerkt. risico’s waarvan we niet weten of ze zich zullen voordoen of waarvan nog geen enkel beeld is over de hoogte van het risico worden benoemd in de paragraaf weerstandsvermogen. De hieruit resulterende kostenraming is financieel afgedekt middels de algemene reserve en de reserve weerstandsvermogen. De begroting 2013 sluit met een positief resultaat van € 3.923.710. Dit saldo wordt gedoteerd aan de reserve Weerstandsvermogen. Ook voor de periode 2014-2016 wordt op basis van een theoretische doorkijk een positief resultaat verwacht. Onderstaand is dit weergegeven. Jaar 2013 2014 2015 2016
Begrotingsresultaat € 3.923.710 € 3.796.978 € 3.805.456 € 3.932.507
Het begrotingsoverschot geeft in feite het resultaat weer op de algemene middelen: de bijdrage gemeenten, de aanvullende bijdrage van de gemeente Rotterdam en de vrij besteedbare rentebaten. Alle andere baten worden namelijk afgerekend met de betreffende fondsen (met uitzondering van de omslagbaten, deze worden toegevoegd aan de investeringsreserve). Belangrijkste reden voor het forse, positieve begrotingsresultaat is de toename van de treasuryopbrengsten door o.a. de keuze voor een langere looptijd voor een deel van onze beleggingen, de wettelijk aan de BDU toe te rekenen rente ligt blijvend op een laag niveau (1%) en het feit dat de SiSa-verklaring 2009 leidde tot een lagere toerekening van renteopbrengsten aan de BDU en een hogere toerekening aan de algemene middelen. Door de verwachte begrotingsresultaten aan de reserve Weerstandsvermogen toe te voegen, ligt het niveau van deze reserve in 2013 op het niveau dat nodig is om de geïnventariseerde risico’s financieel te kunnen dekken (zie hoofdstuk 4.6). De kans dat de benoemde risico’s zich daadwerkelijk gaan voordoen wordt ingeschat als (zeer) groot, in het kader van de verwachte liquidatie van de stadsregio. De baten en lasten uit de begroting 2013 zijn gebaseerd op de bedragen uit de jaarschijf 2013 van de eerste wijziging begroting 2012. Deze zijn herijkt en aangepast aan de hand van de meest recente informatie, zijnde in ieder geval de 9-maandsrapportage 2011.
Technische wijzigingen In de begroting 2013 is een aantal technische wijzigingen doorgevoerd. In het kader van het vereenvoudigen van de systematiek is er ten aanzien van de kostenverdeelstaat tot een tweetal vereenvoudigingen gekozen. De kostenverdeelstaat is een manier om de overheadkosten (bijvoorbeeld kosten van de staf en het bestuur) te verdelen over de programma’s. In de begroting 2012 werd via de kostenverdeelstaat de overhead nog verdeeld tot op sub-activiteit niveau. Omdat dit detailniveau voor de sturing geen toegevoegde waarde heeft maar wel erg bewerkelijk is, is ervoor gekozen met ingang van de begroting 2013 de overhead te verdelen over de activiteiten.
4
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Daarnaast wordt er bij de samenstelling van de jaarrekening 2011 voor gekozen de kostenverdeelstaat zoals we die bij de begroting gebruiken niet aan de gerealiseerde werkelijkheid van het betreffende begrotingsjaar aan te passen, maar deze ongewijzigd te laten. Ook deze vereenvoudiging geeft niet minder inzicht aan het bestuur maar bespaart wel veel tijd bij het opstellen van de P&C-documenten. 1.1
Leeswijzer
De indeling in programma’s en de opbouw van de hoofdstukken in de begroting 2013 komt overeen met die van de eerste wijziging begroting 2012. De opbouw van de begroting is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt een algemeen financieel kader geschetst en wordt nader ingegaan op de belangrijke ontwikkelingen aan de batenkant, zijnde de BDU en de investeringsreserve. In hoofdstuk 3 zijn de programma’s beschreven en hoofdstuk 4 bevat de paragrafen. In hoofdstuk 5 wordt de kostenverdeelstaat weergegeven en laten we zien wat de consequenties zijn van de kostenverdeelstaat op de financiering. In hoofdstuk 6 wordt het verloop van de reserves, voorzieningen en fondsen beschreven en toegelicht. Daarbij dient de nota reserves, voorzieningen en fondsen 2010 als uitgangspunt. In de hoofdstukken die volgen zijn de inwonerbijdragen en het vaststellingsbesluit opgenomen. Als bijlage is het RIVV 2013-2016 toegevoegd.
5
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
2
Samenhang begroting 2013-2016
2.1 Overzicht baten en lasten op totaalniveau De begroting 2013 kent een omvang van € 450 miljoen. In onderstaande tabel is dit per programma weergegeven. In hoofdstuk 3 zijn de cijfers verder per programma en activiteit uitgewerkt. Daarbij wordt ook onderscheid gemaakt tussen de directe uitgaven en aan activiteiten toe te rekenen overhead (apparaatslasten). Aan de batenkant zien we de verschillende financieringsbronnen. De programma’s sluiten allemaal op nul. Per saldo resteert in 2013 een positief resultaat van € 3.923.710 en dit bedrag wordt toegevoegd aan de reserve weerstandsvermogen.
Samenvatting programmabegroting 2013-2016 Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Lasten - Sturen op ruimtelijke samenhang - Economische structuurversterking - Bereikbaarheid en mobiliteit - Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod - Duurzame regio - Jeugdzorg - Algemene lasten - Dotaties aan reserves
1.720.569 5.240.633 272.473.309 7.897.727 25.137.225 125.326.543 36.000 12.423.710
1.726.092 5.168.019 294.887.536 7.672.471 16.156.973 125.326.543 36.000 12.296.978
1.733.134 1.677.934 270.122.039 1.420.095 2.558.150 125.326.543 36.000 12.305.456
1.740.265 1.687.975 276.275.719 1.427.816 2.568.573 125.326.543 36.000 12.432.507
Totaal uitgaven
450.255.717
463.270.613
415.179.352
421.495.397
Baten - Rijksbijdragen - Bijdragen provincie Zuid-Holland - Bijdragen regiogemeenten (inclusief omslagbijdragen) - Onttrekkingen aan reserves, voorzieningen en fondsen - Rente
404.180.758 14.000 15.781.288 23.664.020 6.615.651
399.957.056 14.000 15.781.289 41.324.142 6.194.127
381.518.682 14.000 15.781.288 11.891.618 5.973.764
385.375.656 14.000 15.781.288 14.318.723 6.005.731
Totaal inkomsten
450.255.717
463.270.613
415.179.352
421.495.397
0
0
0
0
Saldo
Conform de wettelijke voorschriften hanteert de stadsregio het baten en lasten stelsel en dat betekent dat we baten en lasten moeten nemen in het jaar waarop ze drukken, ongeacht of ze dat jaar ook daadwerkelijk ontvangen en/of betaald worden. De begroting van de stadsregio is robuust. Alle bekende en te kwantificeren risico’s zijn gedekt en structurele uitgaven worden gedekt met structurele middelen. Dreigen er in het uitvoeringsjaar overschrijdingen, dan dienen deze primair binnen het betreffende programma te worden opgelost. Uitgaven waar geen financiële dekking tegenover staat worden niet gedaan. Financiële risico’s die nog niet zijn te kwantificeren dan wel waarvan onduidelijk is of ze zich gaan voordoen zijn benoemd en financieel afgedekt in de paragraaf weerstandsvermogen. We zien dat het begrotingstotaal de komende jaren afneemt. Van € 450 miljoen in 2013 tot € 421 miljoen in 2016. Grootste oorzaak hiervan is dat de investeringsreserve een looptijd heeft t/m 2014. Vanaf 2015 zijn er in dat kader nog geen lasten geraamd. Dit betreft het programma Economie, het programma Wonen en het programma Duurzame regio. Daarnaast verwachten we in 2014 de laatste bestedingen in het kader van het project Groene Verbinding te hebben gedaan. Dit betreft het programma Duurzame regio.
6
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
2.2 Brede Doeluitkering (BDU) De BDU is een gesloten fonds en wij prognosticeren de inkomsten en uitgaven tien jaren vooruit (nu periode 2013 – 2022). Onze voorgenomen uitgaven voor de komende tien jaren moeten passen binnen het totaal van de bestaande middelen in de fondsen en verwachte inkomsten. ONTWIKKELINGEN IN DE BDU Terugblik: majeure ombuigingen. De afgelopen periode zijn er twee grote ombuigingen doorgevoerd in de BDU. 1. Herijking meerjarenbeeld BDU In de gewijzigde begroting 2011 heeft er een forse ombuiging plaatsgevonden op de BDU van € 1,5 miljard. Hiervan is € 1,17 miljard bespaard op de investeringen verkeer en vervoer (RIVV) en het beleidsveld verkeer. Het resterende bedrag is bespaard op de uitgaven aan openbaar vervoer. 2. Rijksbezuinigingen regeerakkoord 2010 In de begroting 2012 zijn er additionele ombuigingen aankondigd. Dit als gevolg van de Rijksbezuinigingen op de BDU in het regeerakkoord. Dit is in juni 2011 vertaald in een ombuigingsprogramma van € 523 miljoen: • in juni 2011 is besloten over een 1e invulronde van € 329,5 miljoen met ingang van 2012. • in juli 2012 besluit het algemeen bestuur over de 2e invulronde van € 193,5 miljoen met ingang van 2013 (discussienotitie: Naar een toekomstvast openbaar vervoer). In tegenstelling tot de vorige ombuigingen wordt er hier vooral bezuinigd op de uitgaven aan openbaar vervoer.
Vooruitblik: onzekerheden in de BDU In deze begroting zetten wij het huidige beleid voort. Er zijn echter twee grote onzekerheden in de verwachte BDU inkomsten. Daarom worden er nu geen nieuwe keuzes gemaakt die tot grote wijzigingen van het financieel kader leiden. Het gaat om de volgende onzekerheden: 1. Mogelijke nieuwe rijksbezuinigingen 2013. Bij het schrijven van deze begroting heeft het Centraal Planbureau de nieuwe cijfers over de Nederlandse economie gepubliceerd. Het kabinet moet in 2013 tot € 16 miljard extra bezuinigen om te voldoen aan de EU-begrotingsregels. Het is niet ondenkbaar dat dit zal leiden tot nieuwe bezuinigingen op de BDU. 2. Onzekerheid in de opgaaf meerjarenbegroting I&M. De te ontvangen BDU bepalen wij op basis van een opgaaf van de meerjaren begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het ministerie heeft recentelijk slechts een doorkijk tot en met 2018 aangeboden. Voor de ontwikkeling van de BDU in het tijdvak 2019-2022 baseren wij ons op een continuering van 2018. Daarmee heeft 40% van de toekomstige inkomsten nu een grotere onzekerheid dan bij eerdere ramingen. De uitkomst van deze twee onzekerheden zou kunnen leiden tot (forse) additionele ombuigingen in de BDU. Wij komen in het najaar 2012 - bij de eerste gewijzigde begroting 2013 - terug op deze ontwikkelingen in de BDU.
7
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
UITGANGSPUNTEN MEERJARENBEELD Deze begroting is tot stand gekomen op basis van de volgende uitgangspunten: Het meerjarenbeeld van de BDU komt tot stand door voor de periode tot en met 2022 een inschatting te maken van: • de te ontvangen bedragen aan BDU, gebaseerd op de nu bekende informatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, inclusief de kortingen op de BDU; • de voor dit beleidsterrein beschikbare (en nog niet verplichte) middelen in de fondsen; • de rente-inkomsten van de fondsen; • de uitgaven voor openbaar vervoer. Uitgangspunten daarbij zijn de bestaande contracten en bestaande beleidswensen; • de uitgaven voor infrastructurele projecten. Uitgangspunten daarbij zijn de beoogde investeringen uit het Regionaal Investeringsplan Verkeer en Vervoer (RIVV). Openbaar vervoer: • Van de ombuigingen van € 523 miljoen is inmiddels € 329,5 miljoen ingevuld met concrete maatregelen. Daarbij zijn alle onderdelen van het openbaar vervoer binnen de BDU betrokken: de exploitatie van OV inclusief sociale veiligheid, marketing en verkoop en het beheer en onderhoud OV. • De resterende ombuigingen van € 193,5 miljoen zijn cijfermatig opgenomen in de begroting. Besluitvorming over de resterende inhoudelijke ombuigingsmaatregelen OV vindt plaats in juli 2012 (discussienotitie: Naar een toekomstvast openbaar vervoer). • Als beleidskader voor deze ombuigingen geldt: niet meer focussen op groei van het aanbod, maar op verbetering van de kwaliteit voor de reiziger. Dit wordt bereikt door: o het OV netwerk zo inrichten dat de aandacht ligt bij de grootste groepen gebruikers; o aantrekkelijker product door hogere snelheid, stiptheid, betere fietsvoorzieningen; o maatwerkoplossingen voor reizigers in plaats van slecht renderende OV-verbindingen; o vormen van tariefsdifferentiatie zoals spits-dal tarieven. Ten aanzien van de investeringen verkeer en vervoer (RIVV) zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De te verwachten uitgaven voor verkeer en vervoer projecten zijn gebaseerd op gesprekken met de wegbeheerders aansluitend op de prioriteiten in de Regionale Uitvoeringsagenda Verkeer en Vervoer 2011-2014. • De begroting 2013 vormt het budgettaire kader voor het RIVV 2013-2016. In de bijlage zijn zowel het programma kleine projecten als het programma grote projecten uit het RIVV op hoofdlijnen opgenomen. Een gedetailleerd RIVV wordt toegevoegd bij de eerste begrotingswijziging 2013. • Voor het programma kleine projecten is sinds 2012 maximaal 25 miljoen per jaar beschikbaar, waarvan € 6 miljoen voor kleine openbaar vervoer projecten en € 19 miljoen voor verkeer en vervoer projecten in de categorieën duurzame mobiliteit, DVM, fiets, goederenvervoer, mobiliteitsmanagement, P+R, verkeersveiligheid en wegennetwerk.
8
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
2.3 Investeringsreserve Het algemeen bestuur heeft op 14 december 2010 de notitie Invoering investeringsreserve stadsregio Rotterdam vastgesteld. Uitgangspunt van de investeringsreserve is dat er voor de periode 2011-2014 jaarlijks € 10 miljoen beschikbaar is. Dit bedrag wordt volgens een vaste verdeelsleutel verdeeld over de volgende beleidsterreinen: economische herstructurering € 3,50 mln. regionaal groen, € 4,75 mln. revitalisering stedelijk gebied € 1,75 mln. In 2013 is er € 11,8 miljoen beschikbaar voor uitgaven die ten laste van de investeringsreserve worden verricht. Dit bedrag is inclusief de niet benutte middelen in 2012. Het verdeelvoorstel voor deze € 11,8 miljoen wordt in oktober 2012 door het dagelijks bestuur vastgesteld. Bij het vaststellen van de begroting 2013 is dit verdeelvoorstel dus nog niet bekend. Daarom zullen in de begroting de volgende stelposten worden opgenomen bij het bijbehorende programma: - Economische herstructurering - Regionaal groen - Revitalisering stedelijk gebied
€ 3,58 miljoen € 6,39 miljoen € 1,83 miljoen
Voorgesteld wordt daarom de feitelijke verdeling mee te nemen in de eerste wijziging van de begroting 2013. Naast deze beschikbare bedragen vanuit de investeringsreserve is voor de investeringsstrategie in 2013 – onderdeel Revitalisering stedelijk gebied - tevens € 4,58 miljoen beschikbaar aan provinciale ISV 3 middelen (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). Omslagbaten De omslagbaten zullen conform de eerste wijziging begroting 2012 meerjarig worden geraamd op € 8,5 miljoen per jaar. Zo nodig wordt deze raming bijgesteld in de eerste wijziging van de begroting 2013. Deze inkomsten worden toegevoegd aan de investeringsreserve en hier worden nog geen verdeelvoorstellen voor gepresenteerd.
9
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.
Programma’s
3.1 Sturen op ruimtelijke samenhang 3.1.1 Bovenregionale samenwerking De Rotterdamse regio kent een strategisch goede ligging, op het trefpunt van de Randstad en Rijn-Schelde delta. Deze ligging brengt bijzondere kansen met zich mee. Om deze kansen optimaal te benutten en er maximale economische kracht uit te putten, is bovenregionale samenwerking noodzakelijk. Twee bovenregionale en onderling overlappende netwerken zijn vooral relevant voor de regio Rotterdam: 1) Metropoolregio Rotterdam - Den Haag en 2) Maritieme topregio Rotterdam/Drechtsteden/West-Brabant Wat willen we bereiken in 2014? Metropoolregio Rotterdam-Den Haag 1. De agenda op het gebied van ruimtelijke ordening, economie en verkeer en vervoer en de rol van de stadsregio in de metropoolvorming is duidelijk, mede in het licht van de vorming van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. 2. Er is een realistisch haalbaar uitvoeringsprogramma voor Hof van Delfland waaraan de betrokken partijen gezamenlijk uitvoering geven. Maritieme topregio Rotterdam/Drechtsteden/West-Brabant 1. De opgaven uit het Deltriprogramma zijn helder, geprioriteerd en geagendeerd in de Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland. 2. Er is een realistisch haalbaar uitvoeringsprogramma voor Deltapoort waaraan door betrokken partijen gezamenlijk uitvoering wordt gegeven. 3. Er is een gedragen beeld van de ontwikkelingsrichting van het deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden, waarin de ruimtelijke kansen een duidelijke plaats hebben gekregen en innovatieve oplossingen zijn ontwikkeld met kansen voor economische spin-off. Wat gaan we daarvoor doen in 2013? Agenda voor de metropoolregio: Bijdragen aan de (pijlers van) de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag om tot een uitvoeringsagenda op het gebied van ruimtelijke ordening, economie en verkeer en vervoer te komen, inclusief een heldere rolverdeling. Uitvoerings- en samenwerkingsafspraken maken met rijk en met Zuidvleugel-partners. Agenda voor de maritieme topregio: Prioritering van opgaven uit het Deltri-programma en agendering daarvan in de Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland. Inzet op een gedragen beeld van de ontwikkelingsrichting van het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden.
10
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Wat kost het? Activiteit: Bovenregionale samenwerking Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Lasten - Metropoolregio - Maritieme topregio - Apparaatslasten
100.000 50.000 182.100
100.000 50.000 183.377
100.000 50.000 185.015
100.000 50.000 186.674
Totaal uitgaven
332.100
333.377
335.015
336.674
Baten - Algemene dekkingsmiddelen
332.100
333.377
335.015
336.674
Totaal inkomsten
332.100
333.377
335.015
336.674
0
0
0
0
Saldo
3.1.2 Gebiedsgerichte opgaven Een samenhangende uitvoering en goede afstemming tussen de diverse sectorale regionale opgaven en tussen lokale en regionale opgaven is cruciaal. De stadsregio bevordert dit door o.a. advisering en overleg met gemeenten over ruimtelijke plannen en door speciale aandacht te geven aan de relatie tussen ruimtelijke ontwikkeling en (met name OV-) infrastructuur. Bij Noordas, Rivierzones, Westflank en Oostflank is het regionale belang en de samenhang zo groot dat een integrale benadering nodig is. Hier vervult de stadsregio een coördinerende rol.
Noordas De Noordas heeft binnen de regio een uiterst strategische ligging. Het gebied is de binnenflank van de Randstad, ligt nabij stedelijke centra en geeft onderdak aan de regionale luchthaven Rotterdam-The Hague Airport. Het ligt nabij twee regioparken, Rottemeren en Hof van Delfland. Deze strategische ligging schept kansen op nieuwe woon- en werkmilieus. De Noordas draagt daarmee bij aan de ambities om een gevarieerder aanbod aan woonmilieus te creëren (en daarmee meer bewoners aan de regio te binden) en om kennisintensieve bedrijvigheid ruimte voor ontwikkeling te geven. Met name de gebiedsontwikkeling rond de luchthaven biedt ruimte voor kennisintensieve werklocaties, die ontwikkeld kunnen worden in samenhang met andere kennisclusters in en om de regio.
Wat willen we bereiken in 2014? 1. 2. 3. 4.
Er zijn afspraken over een goede inpassing van de A13/A16-verbinding, die in 2014 uitvoeringsgereed is. Er is een gemeenschappelijk gedragen uitvoeringsplan voor de Common Green en de gehele Noordas als samenhangend parksysteem. De ontbrekende schakels in recreatieve verbindingen zijn gerealiseerd. Er zijn afspraken gemaakt over mobiliteitsmanagement rond de luchthaven.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013? 1. 2. 3.
4.
Uitwerking van de in 2011/2012 gekozen voorkeursvariant voor de A13/16, met speciale aandacht voor de inpassing. Het vastgestelde uitvoeringsprogramma voor de Common Green wordt uitgevoerd overeenkomstig de prioritering en de georganiseerde financiering van het programma. De recreatieve verbindingen die gepland staan voor start uitvoering in 2013 worden uitgevoerd. De andere recreatieve verbindingen worden gereed gemaakt voor uitvoering in volgende jaren. Voor financiële knelpunten worden kostendragers gezocht. Over het mobiliteitsmanagement rond de luchthaven zijn in 2012 afspraken gemaakt als onderdeel van ‘Slim Bereikbaar’ (programma 3 bereikbaarheid en mobiliteit). Het lopende project komt in 2012 ten einde.
11
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Rivierzones De rivieren vormen een unieke kwaliteit en belangrijke identiteitsdrager van de regio Rotterdam. Ze hebben een sleutelrol in een aantal regionale ambities: het creëren van onderscheidende woon- en werkmilieus, het op duurzame wijze verbinden van de mainport economie met de stedelijke economie en het versterken van de relatie tussen het landschap en de stad.
Wat willen we bereiken in 2014? 1.
2. 3.
Wij ontwikkelen een uitvoeringskader Rivierzones waarbinnen gemeenten hun projecten kunnen uitvoeren. Hieraan willen wij een uitvoeringsagenda koppelen met een beperkt aantal actiepunten, geconcentreerd op enkele kansrijke ontwikkellocaties. In 2014 zijn de ‘rivierbrede’ onderwerpen actief opgepakt. Voor een – nader te bepalen - aantal deelgebieden is de uitvoeringsagenda in uitvoering. Voor het totale ‘rivierennetwerk’ biedt de stadsregio een kennisplatform waar gemeenten kunnen leren van elkaars ervaringen. Het gaat dan om zaken als kwaliteitsbevordering, gezamenlijke communicatie/marketing, het oplossen van gemeenschappelijke knelpunten (zoals milieu en buitendijks bouwen) en de afstemming met het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013? Eind 2012 wordt de uitvoeringsagenda Rivierzones 2011/2012 geëvalueerd en een uitvoeringsagenda 2013/14 gemaakt. In deze uitvoeringsagenda werken de gemeenten aan de Nieuwe en Oude Maas, Nieuwe Waterweg en Hollandse IJssel samen in het kader van uniek wonen, werken en recreëren aan de rivier. Bij de uitvoering van de uitvoeringsagenda worden waar mogelijk ook maatschappelijke partners en marktpartijen betrokken. In 2012 zijn de volgende projecten benoemd: 1. Gebiedsprofiel Rivierenland 2. Verkenning lange termijn keuzes Stadshavens XL 3. Fietspadenplan Waterwegpark 4. Overlegtafel Oeververbindingen 5. 7-parkenplan 6. Community of practice
Westflank De Nieuwe Westelijke Oeververbinding brengt het Westland, de haven en Voorne-Putten dichter bij elkaar. Er ontstaat daarmee een nieuwe gebiedsopgave, die in RR2020 nog niet als zodanig was benoemd: de ‘Westflank’. De opgave voor de Westflank is om een strategie te ontwikkelen die het waardevolle landschap en de vitaliteit van de kernen van Voorne-Putten in stand houdt en tegelijk de economische kracht versterkt. Daarnaast ligt er de vraag naar goede arbeidskrachten in redelijke nabijheid van de haven, die zich steeds verder naar het westen verplaatst. Voor een deel zullen dat tijdelijke arbeidsmigranten zijn, wat een specifieke huisvestingsopgave met zich meebrengt. Voorne-Putten heeft grote betekenis voor de woningmarkt en de groenstructuur van de regio. Landelijke en dorpse woonmilieus zijn in de regio schaars. Een regionaal georiënteerde visie op de woningbouw en de dorpsontwikkeling kan de vitaliteit van de kernen op peil houden, ook als de omvang van de bevolking gaat afnemen. Deel van de opgave voor de Westflank is ook de ontwikkeling, het beheer en de recreatieve ontsluiting van het landschap.
Wat willen we bereiken in 2014? 1.
Er is een gedragen beeld van de mogelijkheden van een programma Westflank en de wijze waarop de stadsregio daaraan vorm geeft.
12
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
2.
De gezamenlijke uitvoeringskracht op Voorne-Putten is vergroot, in het bijzonder ten aanzien van landelijk wonen, sanering glastuinbouw, bedrijventerreinen, landschap en woningbouw.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013? 1 en 2. In 2012 wordt een keuze gemaakt voor het tracé van een Nieuwe Westelijke Oeververbinding en in het verlengde daarvan bij betrokken gemeenten het draagvlak voor een programma Westflank verkend. Afhankelijk hiervan worden ruimtelijke scenario’s met de omgeving ontwikkeld. Deze moeten de basis vormen voor bestuurlijke keuzen. Hiervoor wordt een bestuurlijk debat georganiseerd om tot een gedragen beeld voor ontwikkeling te komen.
Oostflank De Mirtverkenning Rotterdam Vooruit kent in het oostelijk deel van de Stadsregio een opgave om de (toekomstige) congestie in de Brienenoord- en Algeracorridor op te lossen. In het deelproject Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor is in 2010/2011 een brede verkenning uitgevoerd met als uitkomst een structurele oplossing voor de lange termijn. Deze verkenning is uitgevoerd met actieve participatie van de betrokken regiogemeenten en met een meedenkgroep van stakeholders uit het bedrijfsleven. De scope is, conform de methodiek van Sneller en Beter, bewust breed gestart. Het programma Oostflank wordt inhoudelijk gevuld door de ruimtelijke en economische kansen die de structurele verbetering van de bereikbaarheid op kan leveren. Een belangrijke voorwaarde hierbij is zicht op financiering en realisatie. In 2011 is gebleken dat het financiële kader van het Rijk voorlopig geen ruimte biedt voor structurele oplossingen in de vorm van (twee) vaste oeververbindingen. Het vaststellen van een ruimtelijke ontwikkelingsinrichting voor het hele gebied is daarom op dit moment niet opportuun. Het programma Oostflank is daarom stilgelegd. In het kader van het programma Beter Benutten is wel een pakket korte termijn maatregelen opgenomen, o.a. veerverbindingen. Deze worden afgestemd met de ruimtelijke ontwikkelingen in het programma Rivierzones. Voor het programma Oostflank is daarom voor de jaren 20132016 geen budget opgenomen. Wat willen we bereiken in 2014? 1. 2. 3.
Een voorkeursbesluit voor de structurele maatregelen, er vanuit gaande dat er in de periode 2020-2023 financiële investeringsruimte gevonden is. Een pakket korte termijn maatregelen die of uitgevoerd zijn of zover uitgewerkt zijn dat de beslissing genomen kan worden ze uit te voeren in de periode 2015-2020. Een verregaande samenwerking in de Oostflank op bereikbaarheidsaanpak en ruimtelijkeconomische kansen ervan.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013? 1.
2.
3.
De structurele bereikbaarheidsverbetering (twee lokale/regionale stadsbruggen) wordt geborgd in de Provinciale Structuurvisie en blijft staan op de lange termijn agenda van het BO MIRT als vastgesteld resultaat van de MIRT Verkenning Rotterdam Vooruit. Als onderdeel van het Programma Beter Benutten wordt in de Oostflank een drietal nieuwe rivierkruisingen voorgesteld (twee fietsveren, een autoveer). Na besluitvorming wordt de realisatie onderdeel van programma Rivierzones. Als onderdeel van het Programma Beter Benutten wordt een serie maatregelen uitgevoerd om de bereikbaarheidsproblemen op de Algeracorridor op te lossen.
13
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Wat kost het?
Activiteit: Gebiedsgerichte opgaven Begroting 2013 Lasten - Algemeen - Noordas - Rivierzones - Westflank - Oostflank - Stedenbaan - zuidvleugelnet - Ondersteuning - Apparaatslasten
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
140.000 225.000 225.000 50.000 85.000 65.000 598.469
140.000 225.000 225.000 50.000 85.000 65.000 602.716
140.000 225.000 225.000 50.000 85.000 65.000 608.119
140.000 225.000 225.000 50.000 85.000 65.000 613.591
Totaal uitgaven
1.388.469
1.392.716
1.398.119
1.403.591
Baten - Algemene dekkingsmiddelen
1.388.469
1.392.716
1.398.119
1.403.591
Totaal inkomsten
1.388.469
1.392.716
1.398.119
1.403.591
0
0
0
0
Saldo
14
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.2 Economische structuurversterking Het organiseren van netwerken tussen sectoren en tussen bedrijven, wetenschap en overheid is cruciaal voor de concurrentiepositie van de regio, naast een goede bereikbaarheid en een goede ruimtelijke kwaliteit met aantrekkelijke woonmilieus. De inzet van de stadsregio moet dan ook op deze inzichten geënt zijn, zowel op regioniveau als op de schaal van de Zuidvleugel. Hiervoor is het Uitvoeringsprogramma Economie stadsregio Rotterdam opgesteld. Elementen hiervan zijn een keuze voor economische speerpunt-clusters, verbeteren van het ondernemersklimaat, en afstemming/profilering van werklocaties. Daarnaast is daadwerkelijke programmatische afstemming op het gebied van kantoren en bedrijventerreinen, mede in het licht van opgaven zoals mobiliteit en duurzaamheid, belangrijk.
Wat willen we bereiken in 2014? 1.
2. 3.
4. 5.
6.
Een bijdrage leveren aan het versterken van sterke clusters. Het benutten van kansen in innovatie gericht op het verduurzamen van de economie en de kruisbestuiving tussen sectoren. Het verbeteren van het ondernemersklimaat door kwaliteitsverbetering en betere afstemming van de regionale dienstverlening aan ondernemers. Een niet-vrijblijvende afstemming over de kantorenprogramma’s en de benutting en ontwikkeling van regionale knooppunten. Doel hiervan is de leegstand te verminderen en een marktconforme kantorenvoorraad te realiseren, door ondermeer te bevorderen dat incourante kantoorpanden uit de markt genomen worden en nieuw aanbod gedoseerd op de markt gebracht wordt. De herstructurering van de bedrijventerreinen uit het convenant ‘Naar regionale uitvoeringskracht’ is in gang gezet. Voor nieuwe bedrijventerreinen zijn er afspraken met gemeenten om de uitvoering zeker te stellen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de terreinen in Ridderkerk, Bernisse/Spijkenisse en Brielle. Afstemming van (grootschalige) detailhandel.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013? 1. 2. 3.
4.
5. 6.
Het uitvoeren van clusterversterkende of clusterverbindende maatregelen. Het netwerk versterken van gemeentelijke ondernemersloketten, bedrijfscontactfunctionarissen en de Kamer van Koophandel. Met Rotterdam, Capelle a/d IJssel, Schiedam, en Vlaardingen afspraken maken over afstemming kantorenprogramma’s, de benutting en ontwikkeling van regionale knooppunten, monitoren regionaal kantooraanbod en aanpak leegstand. Uitvoeren van het meerjarenprogramma van het Regionaal Herstructurerings- en Ontwikkelingsbureau (RHOB), waarbij mede uitvoering wordt gegeven aan de ambities van duurzaamheid. Afspraken maken over de realisatie en afstemming van nieuwe bedrijventerreinen (o.a. Nieuw-Reijerwaard, Bernisse/Spijkenisse en Brielle), ook in DelTri-verband. Uitvoeren beleid detailhandel, op basis van de in 2012 vast te stellen Structuurvisie Detailhandel voor de metropoolregio Rotterdam-Den Haag.
15
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Wat kost het? Activiteit: Economische structuurversterking Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Lasten - Economische agenda algemeen - Communicatie - Versterking economische clusters - Promotie en aquisitie - Kwaliteitsverbetering dienstverlening - Kantoren en knooppunten - Bedrijventerreinen - Detailhandel - Monitor - Apparaatslasten
50.000 10.000 95.000 20.000 50.000 150.000 3.720.280 20.000 20.000 1.105.353
50.000 10.000 95.000 20.000 50.000 150.000 3.640.000 20.000 20.000 1.113.019
50.000 10.000 95.000 20.000 50.000 150.000 140.000 20.000 20.000 1.122.934
50.000 10.000 95.000 20.000 50.000 150.000 140.000 20.000 20.000 1.132.975
Totaal uitgaven
5.240.633
5.168.019
1.677.934
1.687.975
Baten - Algemene dekkingsmiddelen - Bijdrage provincie Zuid-Holland - Onttrekking investeringsreserve
1.646.353 14.000 3.580.280
1.654.019 14.000 3.500.000
1.663.934 14.000 -
1.673.975 14.000 -
Totaal inkomsten
5.240.633
5.168.019
1.677.934
1.687.975
0
0
0
0
Saldo
16
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.3 Bereikbaarheid en Mobiliteit Het verkeer- en vervoerbeleid van de stadsregio is vastgelegd in het Regionaal Verkeer- en Vervoerplan (RVVP, 2003). Het belangrijkste doel van dit beleid is het garanderen van de bereikbaarheid van de Rotterdamse regio. Een goede bereikbaarheid is immers een voorwaarde voor een voorspoedige ruimtelijke en economische ontwikkeling. De infrastructuur in de stadsregio is in de afgelopen decennia onvoldoende meegegroeid met de ruimtelijke en economische ontwikkeling. Dat is op dit moment vooral te merken aan de overbelasting van de Ruit. Op termijn kunnen ook capaciteitsproblemen in het regionaal openbaar vervoer ontstaan. Ook de eenzijdige ontsluiting van het haven- en industrieel complex vormt een probleem. De verwachting is dat de mobiliteit de komende decennia blijft groeien. Dat stelt extra eisen aan de infrastructuur. In combinatie met de ambitie om kwalitatief hoogwaardige woon- en werkmilieus te creëren, vraagt dat om de inzet op een samenhangend en duurzaam mobiliteitssysteem. Een dergelijk mobiliteitssysteem kent twee pijlers: 1. een robuust en veilig verkeersnetwerk met een betere benutting; 2. een hoogwaardig openbaar vervoer en verdere stedelijke ontwikkeling zoveel mogelijk rond de knooppunten van het openbaar vervoer. Overzicht Baten Programma: Bereikbaarheid en Mobiliteit Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten Rijksbijdrage BDU Rente BDU Fonds BDU nog te verplichten Rente BOR Fonds BOR nog te verplichten
277.271.476 1.829.252 6.627.419-
273.047.353 1.762.334 20.077.849 -
256.627.139 1.603.282 11.891.618 -
260.484.113 1.472.883 14.318.723 -
Baten
272.473.309
294.887.536
270.122.039
276.275.719
Totaal baten
272.473.309
294.887.536
270.122.039
276.275.719
Korte toelichting. Jaarlijks worden er ramingen gemaakt van: • de verwachte inkomsten (Rijksbijdrage BDU en rente op de nog niet uitgegeven BDU middelen); • de verwachte uitgaven (te verstrekken subsidies). Als de inkomsten in een jaar hoger zijn dan de aangegane verplichtingen wordt het verschil gestort in het BDU-fonds (“sparen”). Als de inkomsten lager zijn, wordt het verschil onttrokken aan het BDU fonds (“ontsparen”). Het fonds wordt dus gebruikt om de inkomsten en aan te gane verplichtingen in de tijd gezien te egaliseren. Een belangrijke randvoorwaarde daarbij is dat het fonds nooit een tekort mag hebben. In deze begroting is te zien dat we in 2013 € 6,6 mln sparen en in 2014 € 20 mln ontsparen. De cijfermatige ontwikkeling van het BDU fonds in de komende jaren is terug te vinden in de staat van reserves, voorzieningen en fondsen in hoofdstuk 6.
17
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.3.1
Verkeer
Een duurzaam en verkeersveilig mobiliteitssysteem van hoge kwaliteit maakt het voor de reiziger mogelijk om zich op een comfortabele en betrouwbare manier van deur tot deur te verplaatsen. Op de drukste verbindingen moet de reiziger de keuze hebben tussen verschillende vervoerswijzen of alternatieve routes. Een goede samenhang tussen de netwerken voor personenvervoer (fiets, auto, openbaar vervoer) wordt steeds belangrijker. Dat maakt het totale mobiliteitsysteem robuuster. Hierbij is het stimuleren van de groeiende trend in het fietsgebruik en gebruik van P+R voorzieningen van groot belang. Daarnaast is verkeersveiligheid zowel bij nieuwe als bij bestaande wegen een belangrijk aandachtspunt. Het wegennet in de regio mist een aantal cruciale schakels: onder meer de A13/A16-verbinding en een meer westelijke oeververbinding. Met deze verbindingen ontstaat parallelliteit in het wegsysteem. Dat biedt alternatieven in geval van incidenten en draagt daarmee bij aan een robuust en betrouwbaar systeem. Deze nieuwe schakels worden goed in hun omgeving ingepast. Er vindt onderzoek plaats naar het beter functioneren van het stedelijk en regionaal wegennetwerk. Dit kan leiden tot het benoemen van nieuwe of het herprioriteren van reeds geplande uitvoeringsprojecten voor de periode na 2014. Benuttingsmaatregelen kunnen extra capaciteit op het wegennet realiseren zonder te investeren in nieuwe infrastructuur. Een betere benutting is mogelijk door afspraken met het bedrijfsleven te maken (mobiliteitsmanagement) of door technische maatregelen (dynamisch verkeersmanagement). In het najaar van 2011 is het regionale programma Beter Benutten vastgesteld in het BO MIRT. De uitvoering van dit programma start in 2012. In het stedelijk gebied is een optimalisatie van het goederenvervoer ten behoeve van de bevoorrading gewenst. Wat willen we bereiken in 2014? 1.
2.
3.
4. 5. 6. 7.
8. 9.
De maatregelen uit het maatregelpakket duurzame mobiliteit zijn in uitvoering. Dit betekent onder meer dat fietsparkeerplaatsen en OV fietsen bij haltes en stations zijn afgestemd op de behoefte, dat 2500 nieuwe P+R plaatsen en het Verwijzingsplan P+R zijn gerealiseerd en dat er een waarneembare vermindering van het aantal geluidgehinderden zichtbaar is op weg naar de doelstelling van 30% reductie van geluidgehinderden in 2025. Twee rijkswegenprojecten zijn in uitvoering: de A4 Delft-Schiedam en de verbreding van de A15 Maasvlakte-Vaanplein. De A13/A16verbinding is in 2014 klaar voor uitvoering. Voor een Nieuwe Westelijke Oeververbinding is de planvorming gestart, evenals voor de Van Brienenoord/Algeracorridor. De regionale wegenprojecten ‘ontsluiting van Voorne-Putten’, verbreding N209 en de Drie-in-Eén (ontsluiting Hoek van Holland, Veilingroute en Westerlee) zijn gereed. De planvorming voor verbreding van de N471 is gestart. Op het rijkswegennet in de regio zijn dynamische snelheden ingevoerd. Rondom alle knooppunten is er sprake van actief mobiliteitsmanagement door alle grote werkgevers. Er is één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor de inzet en het beheer van de Dynamisch Verkeers Maatregelen op rijks, provinciale en gemeentelijke wegen. De kwaliteit van het fietsnetwerk is toegenomen, waarbij minstens één complexe en nu nog ontbrekende schakel in uitvoering is. Het fietsgebruik is met 6% toegenomen ten opzichte van 2010. Stedelijke distributie is in de hele regio optimaal georganiseerd. Op stadsregionaal niveau is in 2014 het aantal verkeersdoden gedaald naar maximaal 32 en het aantal ziekenhuisgewonden naar maximaal 333.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013? Duurzame mobiliteit Vervolg uitvoering maatregelen uit het maatregelenpakket Duurzame Mobiliteit, waar nodig het maken van afspraken met gemeenten hierover en het verstrekken van subsidie hiervoor.
18
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Wegennet Bijdragen aan de totstandkoming van de ontwerp-tracébesluiten voor de aanleg van de Blankenburgtunnel en de A13/A16. Een verkeersonderzoek naar het beter functioneren van het stedelijk en regionaal wegennetwerk starten. Het regionale programma Beter Benutten bij de Verkeersonderneming Slim Bereikbaar tot uitvoering laten komen. Dynamisch Verkeersmanagement Het restant pakket met systemen dat noodzakelijk is voor operationele scenario’s volgend uit de in 2011 opgestelde programmering DVM systemen wordt gerealiseerd. De regelscenario’s voor de A15 en de Ruit Rotterdam zijn uitgewerkt en alle clusters zijn volledig operationeel voor zover de randvoorwaarden dit mogelijk maken. Voor het operationaliseren van de tactische kaders en regelscenario’s Drechtsteden die in 2012 zijn opgesteld worden de noodzakelijke systemen gerealiseerd. Een actieve bijdrage leveren aan de op 1 september 2011 opgerichte Regiodesk, die werkt aan regionaal verkeersmanagement. De opzet voor een virtuele verkeerscentrale vaststellen. Actieve participatie in BEREIK!. BEREIK! Realiseert in 2013 regionale afstemming over verstoringen op het wegennet in de zuidvleugel en werkt aan de verbetering van de informatievoorziening daarover aan de reiziger. Het uitvoeren van maatregelen en acties inzake ervaringen van weggebruikers met DVM maatregelen voortkomend uit de nulmeting in 2012. Mobiliteitsmanagement Het uitvoeren van acties en maatregelen binnen het programma de Verkeersonderneming Slim Bereikbaar teneinde het programma af te ronden. Het implementeren van de visie op mobiliteitsmanagement, waarbij de verantwoordelijkheid en investering gedeeld wordt met de private sector. Het, mede met regiopartners, uitvoeren van de vraagbeïnvloedingsmaatregelen van het programma Beter Benutten. Fiets -
P+R -
-
Voltooien van de snelfietsroutes Rotterdam-Dordrecht en Rotterdam-Den Haag. Uitvoeren van onderzoek naar een complexe ontbrekende schakel in het regionale fietsnetwerk. Met wegbeheerders zodanige afspraken maken over het realiseren van fietsparkeerplaatsen bij openbaar vervoer locaties en het verstrekken van subsidies hiervoor, dat in de behoefte aan deze voorzieningen wordt voldaan. Verstrekken van subsidie voor het verbeteren van het regionale fietsnetwerk, waaronder projecten uit Beter Benutten. Realisatie van het fietsveer Krimpen a/d IJssel – Capelle a/d IJssel
Afspraken maken met wegbeheerders over de realisatie van P+R-voorzieningen en het verstrekken van subsidie hiervoor. Voltooien van het verwijssysteem P+R. Afspraken maken met wegbeheerders over de realisatie van een doelgroepensysteem op daarvoor in aanmerking komende P+R-locaties en het verstrekken van subsidie hiervoor. In gebruik nemen van de P+R-garage Kralingse Zoom.
Goederenvervoer Uitvoeren en afronden van alle maatregelen die zijn opgenomen in de intentieverklaring ‘Duurzame stedelijke distributie stadsregio Rotterdam’ Mede met regiopartners uitvoeren van het maatregelenpakket Spitsreductie vrachtverkeer in het kader van Beter Benutten. Verkeersveiligheid Regiogemeenten stimuleren en subsidiëren educatie en gedragsbeïnvloedingsmaatregelen te treffen voor de (kwetsbare) doelgroepen fietsers, jonge/beginnende bestuurders, jongeren in het voortgezet onderwijs en oudere verkeersdeelnemers.
19
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
-
Eind 2013 loopt in de helft van de gemeenten minimaal één project dat is gericht op één van de benoemde doelgroepen. Afspraken maken met wegbeheerders over het aanpakken van ‘blackspot’-locaties en het verstrekken van subsidies hiervoor.
Wat kost het? Activiteit: Verkeer Begroting 2013 Lasten - Beleid en programmering - Duurzame mobiliteit - DVM - Fiets - Goederenvervoer - Mobiliteitsmagement - P+R - Verkeersveiligheid - Wegennetwerk Verkeer-Algemeen - Apparaatslasten
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
3.053.000 575.000 1.940.000 5.274.800 50.000 1.835.000 2.600.000 2.662.200 7.664.500 1.239.899
3.160.000 575.000 2.440.000 4.909.250 40.000 1.835.000 2.850.000 3.827.750 6.014.500 1.249.497
3.236.000 575.000 2.040.000 5.025.000 40.000 1.835.000 2.300.000 4.662.000 15.914.500 1.262.217
3.300.816 575.000 2.040.000 5.025.000 40.000 1.835.000 2.300.000 4.662.000 21.864.500 1.275.103
Totaal uitgaven
26.894.399
26.900.997
36.889.717
42.917.419
Baten
26.894.399
26.900.997
36.889.717
42.917.419
Totaal inkomsten
26.894.399
26.900.997
36.889.717
42.917.419
0
0
0
0
Saldo
20
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.3.2
Openbaar vervoer
Hoogwaardig openbaar vervoer vormt de basis van een duurzaam mobiliteitssysteem. Het is de ambitie de groei van mobiliteit als gevolg van stedelijke en economische ontwikkeling zo veel mogelijk in het openbaar vervoer op te vangen. Door de (financiële) taakstellingen uit het regeerakkoord is dit een zeer hoge ambitie. Een goede samenhang tussen bereikbaarheid en stedelijke ontwikkeling is daarom steeds belangrijker. Stedelijke verdichting rondom stations en andere regionale knooppunten maakt een financieel gezonde exploitatie van hoogwaardig openbaar vervoer beter mogelijk. De geïntegreerde aanpak van mobiliteit en verstedelijking richt zich nu vooral op de Stedenbaanstations langs de spoorlijnen, maar wordt uitgebreid naar het totale hoogwaardig openbaar-vervoerssysteem in de Zuidvleugel en de Randstad: ook wel R-net genoemd. Ook het metro- en tramplusnetwerk en enkele buslijnen behoren hier toe. Wat willen we bereiken in 2014? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8.
80 % van alle in de bestuursperiode 2010-2014 nieuw gebouwde woningen en kantoren in de regio ligt in de invloedsfeer van hoogwaardig openbaar vervoer; De OV-terminal Rotterdam Centraal is gereed. RandstadRail rijdt door van Den Haag naar Rotterdam Zuid; De Hoekse lijn maakt onderdeel uit van het metronetwerk: een doorgaande metroverbinding Capelle – Hoek van Holland is mogelijk; Openbaar vervoer over water functioneert betrouwbaar; Er zijn 800 nieuwe panelen met dynamische reisinformatie op de OV-haltes in de regio; Op alle tram- en metrolijnen rijdt modern materieel; Efficiënte exploitatie van het OV door onder meer extra keerlussen voor trams en een verhoging van de snelheid, tariefintegratie met de NS en verschil tussen spits- en daltarieven. Er is een 10% hogere kosteneffectiviteit bereikt door een efficiëntere bedrijfsvoering bij de vervoerders en doordat het openbaar vervoersaanbod beter is afgestemd op de vervoervraag; De sociale veiligheid in het OV ligt minimaal op het niveau van 2010 tegen 4 miljoen euro lagere kosten per jaar door een efficiëntere inzet van mensen en middelen.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 In 2011 is reeds een start gemaakt met de invulling van de bezuinigingen opgelegd in het regeerakkoord. In 2012 worden maatregelen geformuleerd om het resterende deel van de taakstellende bezuinigingen op te vangen. Deze maatregelen moeten vanaf 2013 effectief zijn. De maatregelen hebben invloed op een aantal beleidskeuzes uit het verleden. Om die reden zijn de maatregelen in samenhang met elkaar onderzocht en worden de gekozen maatregelen in samenhang met elkaar gepresenteerd. Verstedelijking rondom openbaar vervoer De stadsregio spreekt de gemeentebesturen aan op de ontwikkeling van woningbouw, kantoren en stedelijke voorzieningen rondom stationslocaties (verstedelijkingsafspraken en programma economie); Versterking bestaand netwerk en verbetering kwaliteit huidige netwerk In 2013 wordt de uitwerkingsfase van de Hoekse Lijn afgerond. Eind 2013 wordt gestart met de realisatiefase waarbij de huidige treinverbinding wordt omgebouwd en aansluit op het metronetwerk van de Rotterdamse regio. Het project Centrumlus Keizerswaard gaat naar de uitvoeringsfase voor de keerlus Langehorst wordt een aanvullende planstudie afgerond. Er wordt een start gemaakt met het uitvoeren van de geselecteerde projecten om de snelheid en kwaliteit van het OV te bevorderen. Optimale exploitatie De nieuwe bus concessie Rotterdam e.o. is gegund. De concessie start december 2012 dus de eerste effecten zijn in 2013 zichtbaar. Binnen alle openbaar vervoer concessies
21
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
-
-
-
wordt gestreefd naar een optimum tussen beschikbare middelen en het bedienings- en voorzieningenniveau. Er wordt verder invulling gegeven aan gemaakte afspraken binnen Stedenbaan Plus. Voor de reiziger wordt een meer eenduidig en herkenbaar OV-netwerk op Randstadniveau voorbereid. (R-net). In 2012 wordt de nieuwe beleidslijn Sociale Veiligheid vastgesteld. De gemaakte keuzes in de beleidslijn Sociale Veiligheid worden geïmplementeerd. In 2013 worden ook efficiency maatregelen op het gebied van sociale veiligheid doorgevoerd. De eerste vormen van tariefdifferentiatie worden doorgevoerd.
Toekomstbestendig beheer en onderhoud Vanuit de meerjarenplanning beheer en onderhoud infrastructuur wordt een 5 jaren planning afgeleid waarbij de instrumenten van assest management optimaal zijn toegepast. Plan van aanpak voor groot onderhoud, tunnel- en spoorveiligheid is bijgesteld en in overeenstemming gebracht met het veiligheidsniveau zoals dit door het Rijk is vastgesteld. In 2013 wordt een vervolg gegeven aan het uitvoeren van de geformuleerde maatregelen. Wat kost het? Activiteit: Openbaar Vervoer Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Lasten - OV-exploitatie - OV-beheer en onderhoud - OV-netwerk OV-Algemeen Nog in te vullen bezuinigingen - Apparaatslasten
149.387.000 86.581.121 30.110.000 22.133.0001.633.789
149.380.000 93.263.121 45.830.000 22.133.0001.646.418
149.380.000 88.463.121 15.860.000 22.133.0001.662.201
149.340.000 83.963.121 20.510.000 22.133.0001.678.179
Totaal uitgaven
245.578.910
267.986.539
233.232.322
233.358.300
Baten
245.578.910
267.986.539
233.232.322
233.358.300
Totaal inkomsten
245.578.910
267.986.539
233.232.322
233.358.300
0
0
0
0
Saldo
22
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.4 Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod Een goed en gevarieerd aanbod aan woningen is een voorwaarde om bewoners sterker aan de regio te binden, ook als zij een andere woning zoeken. Het maakt de regio bovendien aantrekkelijker voor grotere groepen bewoners. Dat is weer gunstig voor de internationale concurrentiekracht van de regio. Deze inzet van de regio vertaalt zich in woningmarktafspraken in de regio en in afspraken met Zuidvleugelpartners en Rijk. De recente economische crisis heeft de woningmarkt hard getroffen. Dat maakt het des te belangrijker om woningen te bouwen waar een marktvraag voor is. De opgave is om de bouwproductie te richten op woonmilieus waar een tekort aan bestaat en transformaties te richten op woonmilieus waar een overschot aan is. Hierbij wordt aangesloten bij de bestaande kwaliteiten van de regio, zoals de landschappen, de rivieren en de bereikbaarheidskwaliteit (Stedenbaan en knooppunten). In een gezonde woningmarkt zijn ook voor huishoudens met lage inkomens voldoende woningen beschikbaar. Belangrijke opgave daarbij is een betere spreiding over de regio. Hier zal ook worden gekeken wat het Nationaal Programma Kwaliteitssprong Zuid betekent voor de regionale inspanningen. Wat willen we bereiken in 2014? 1.
2. 3. 4. 5.
6. 7.
De afstemming en monitoring van de woningproductie op de behoefte van consumenten in de woonmilieus zoals afgesproken in de woningmarktafspraken heeft zijn eerste vruchten afgeworpen. Dat blijkt onder andere uit de verkoopresultaten van de nieuwbouw. De voorgenomen herstructurering van gebieden is conform de gemaakte woningmarktafspraken verlopen. Er zijn lokale prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties, waarin ook de energieprestaties zijn opgenomen, gebaseerd op de woningmarktafspraken. In 2014 worden de gemaakte woningmarktafspraken geëvalueerd en worden de woningmarktafspraken voor de periode 2015-2020 ingevuld. Het woonruimtebemiddelingssysteem voor de sociale huurvoorraad is in nauwe samenwerking met de betrokken gemeenten, de Provincie en Maaskoepel afgestemd op de doelstellingen van het verstedelijkingsscenario “Op weg naar een gezonde woningmarkt”. De afspraken hierover zijn, met inachtneming van de wettelijke kaders uit de nieuwe huisvestingswet, vastgelegd in een nieuwe huisvestingsverordening. Vraag en aanbod in de sociale voorraad voor de primaire doelgroep (2011: huishoudens met een inkomen tot € 33.000) is op elkaar afgestemd. Daar waar noodzakelijk zijn er aanvullende maatregelen genomen die ervoor hebben gezorgd dat de aandachtsgroep (huishoudens met een inkomen tussen de € 33.000 en € 43.000) ook in voldoende mate in hun woningbehoefte kunnen voorzien.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013? 1.
2.
3.
We ondersteunen gemeenten bij het realiseren van hun opgave om de gewenste woonmilieus te realiseren op subregionaal en regionaal niveau door kennis- en ervaringsoverdracht, specifiek consumenten- en woningmarktonderzoek en de inzet van de investeringsreserve (incl. ISV-3) ter verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. Indien de provincie Zuid-Holland de afspraken t.a.v. RAS uren verlengt, gebruiken we ook provinciale RAS uren sociaal beleid voor het ondersteunen van gemeenten bij het betrekken van bewoners bij ontwerp en beheer van de openbare ruimte. Het “dashboard” dat we in 2011 en 2012 in nauwe samenwerking met gemeenten, Maaskoepel, marktpartijen en de provincie hebben ontwikkeld, wordt op basis van de opgedane ervaringen verder ontwikkeld en functioneert in de loop van 2013 in alle subregio’s als hèt meetinstrument voor de ontwikkelingen in de woningmarkt. In 2012 is op basis van de nieuwe huisvestingswet een begin gemaakt met het opstellen van een nieuwe huisvestigingsverordening. In 2013 zal deze (zonodig) worden afgerond en geïmplementeerd.
23
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Wat kost het?
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Lasten - Woningmarktregie - Ondersteunen en inspireren - Beleid wonen algemeen - Wettelijke taken - Apparaatslasten
223.000 220.000 6.496.176 110.000 848.551
203.000 195.000 6.310.000 110.000 854.471
193.000 195.000 80.000 90.000 862.095
193.000 195.000 80.000 90.000 869.816
Totaal uitgaven
7.897.727
7.672.471
1.420.095
1.427.816
Baten - Algemene dekkingsmiddelen - Bijdrage provincie Zuid-Holland - Rijksbijdrage ISV-3 - Onttrekking fonds ISV3 - Onttrekking Investeringsreserve
1.481.551 2.017.739 2.566.781 1.831.656
1.442.471 2.018.160 2.461.840 1.750.000
1.420.095 -
1.427.816 -
Totaal inkomsten
7.897.727
7.672.471
1.420.095
1.427.816
0
0
0
0
Saldo
24
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.5 Duurzame regio 3.5.1. Groen Het groen is een randvoorwaarde voor de duurzame economische ontwikkeling van de regio en een belangrijke vestigingsfactor voor bewoners en bedrijven. Een vitaal, mooi en bereikbaar landschap is belangrijk voor de attractiviteit, duurzaamheid en concurrentiekracht van de regio. Vergeleken met andere regio’s scoort de Rotterdamse regio slecht op dit onderwerp. Dit wordt veroorzaakt door de beperkte recreatieve waarde van het landschap, het ontbreken van belangrijke schakels en de slechte bereikbaarheid vanuit de omliggende wijken. De opgave die in het Regionaal Groen Structuurplan (RGSP) is vastgelegd, is dan ook de relatie tussen het stedelijk gebied en het ommeland te vergroten (onder meer door het verbeteren van de recreatieve -, natuur - en landschappelijke stad-landverbindingen) en de beleefbaarheid van het landschap te verbeteren. De uitbreiding van nieuwe groengebieden beperkt zich tot de essentiële ontbrekende schakels in de groenstructuur van de Rotterdamse regio. De maatschappelijke waardering voor het landschap raakt steeds meer gekoppeld aan grotere eenheden met een eigen identiteit en uitstraling. In de Deltapoort en de Hof van Delfland zijn metropolitane landschappen in ontwikkeling. In deze gebieden is de opgave het vergroten van de recreatieve waarde, gekoppeld aan het economisch vitaal houden van de agrarische sector. Voorts is er de opgave het open landschap van Voorne Putten in stand te houden en een goede balans te vinden met de ruimtelijk economische ontwikkelingen al daar. Tenslotte moeten alle natuur- en recreatiegebieden een kwaliteit hebben die tegemoet komt aan de wensen van de gebruikers en die toekomstbestendig is. De organisatie en financiering van het beheer is dan ook een belangrijk aandachtspunt. Wat willen we bereiken in 2014? 1.
2. 3.
4.
5. 6.
De projecten uit het uitvoeringsprogramma RGSP3 zijn gerealiseerd, waaronder onderdelen van het krekenplan op Voorne Putten en de stad-land verbindingen ten behoeve van een betere bereikbaarheid van het regionale groen. Behoud van een vitale landbouw voor de instandhouding van de openheid van de karakteristieke landschappen in de regio. Als uitwerking van de dubbeldoelstelling van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam wordt 150 ha in de Schiezone en de Vlinderstrik (gebied Noordas) aangelegd en is 600 ha in Albrandswaard in uitvoering. De Groene Verbinding over de infrabundel A15/Betuweroute (tevens een uitwerking van de dubbeldoelstelling van het project Mainportontwikkeling Rotterdam) is opgeleverd en in gebruik genomen eind 2012/begin 2013. Er is een duurzame structuur voor de financiering en de aansturing van het beheer van natuur- en recreatiegebieden. Er zijn realistische en financieel haalbare uitvoeringsprogramma’s voor Deltapoort en Hof van Delfland. De uitvoering is van start gegaan en de eerste resultaten worden zichtbaar.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 ? 1.1
1.2 1.3 2.
3.
Doorgaan met uitvoeren van het in 2012 vastgestelde uitvoeringsprogramma RGSP3. Het samenwerken op basis van uitvoeringsafspraken met betrokken partijen (gemeenten, waterschappen, recreatieschappen, Zuid Hollands Landschap, Natuurmonumenten) op basis van de uitvoeringsovereenkomst (taakverdeling, financiering en planning) met de provincie Zuid-Holland. Initiatieven van onderop, die de kwaliteit van het landschap verbeteren, bij elkaar brengen en uitvoering hiervan stimuleren. Inzet van investeringsmiddelen voor die projecten uit het uitvoeringsprogramma die het beste bijdragen aan de doelstellingen. In overleg met de provincie het economische draagvlak van de landelijke gebieden in de regio versterken door ruimte te bieden aan vitale landbouw, omdat deze essentieel is voor behoud van de openheid van de karakteristieke landschappen in de regio. De realisatie van PMR-750 ha wordt conform planning uitgevoerd.
25
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
4.
5. 6.
Begeleiden van de bouw van de Groene Verbinding over de infrabundel A15/Betuweroute en opzetten van communicatietraject rondom de wandel- en fietsroute. Voorbereiden overdracht kunstwerken naar gemeente Rotterdam en gemeente Albrandswaard overeenkomstig de uitvoeringsovereenkomsten. Samen met gemeenten en provincie een plan van aanpak maken voor een duurzame structuur voor financiering en aansturing van natuur- en recreatiegebieden. Voortzetten van de inhoudelijke en financiële bijdragen aan de planvorming en de processen voor de Hof van Delfland en Deltapoort.
Wat kost het? Activiteit: Groen Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Lasten - Deltapoort - Hof van Delfland - PMR - Regionaal groenstructuurplan - Dotatie fonds groene verbinding - Apparaatslasten
125.000 115.000 13.722.272 6.830.796 238.432 540.730
125.000 115.000 6.884.453 5.190.346 63.275 544.359
125.000 115.000 440.346 4.757 549.013
125.000 115.000 440.346 4.757 553.722
Totaal uitgaven
21.572.230
12.922.433
1.234.117
1.238.825
Baten - Algemene dekkingsmiddelen - Onttrekking aan fonds Groene verbinding - Onttrekking aan investeringsreserve - Rente fonds Groene verbinding
1.221.076 13.722.272 6.390.450 238.432
1.224.705 6.884.453 4.750.000 63.275
1.229.359 4.757
1.234.068 4.757
Totaal inkomsten
21.572.230
12.922.433
1.234.117
1.238.825
0
0
0
0
Saldo
26
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.5.2. Milieu De druk op de leefomgeving in de stadsregio is hoog als gevolg van het omvangrijke haven- en industrieel complex en een intensief gebruikt stedelijk gebied. Tegelijkertijd is het versterken ervan essentieel om een internationaal concurrerend vestigingsmilieu en aantrekkelijke woonmilieus te kunnen bieden. Een goede luchtkwaliteit en het terugdringen van geluidhinder zijn hierin belangrijke elementen. Vooral het vinden van evenwicht tussen binnenstedelijk verdichten en het realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit is een grote uitdaging. Door bij ruimtelijke plannen goed gebruik te maken van kennis over duurzame ruimtelijke inrichting en ontwikkeling ontstaan kansen om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Wereldwijd is de uitdaging actueel om een transitie te maken naar een klimaatneutrale samenleving. De in 2012 herijkte regionale klimaatagenda 2013 – 2016 is hierop het antwoord van de stadsregio. Energiebesparing en het gebruik maken van duurzame energiebronnen bij ruimtelijke en economische ontwikkeling staan centraal. Wat willen we bereiken in 2014? 1.
2.
3.
De duurzaamheidstrategie is vastgesteld en in uitvoering. De doelstelling is het bevorderen van duurzame ontwikkeling en het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit in de regio. Hiervoor is een maatwerkbenadering per programma van de RSA in uitvoering en hierover word jaarlijks gerapporteerd. Het maatregelenpakket Luchtkwaliteit voor de stadsregio (inclusief de herijking 2010 RAP/RAL) is uitgevoerd. Daarmee wordt voldaan aan de doelstellingen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit voor wat betreft het halen van de normen voor fijn stof (PM10) en NOx. Het Plan van Aanpak Regionale Klimaatagenda 2008 – 2012 is uitgevoerd en de reductie van de CO2 uitstoot (40 % reductie in 2025 t.o.v. 1990) ligt op schema. Het Plan van Aanpak voor de periode 2013 – 2016, inclusief een financiële paragraaf, is vastgesteld en in uitvoering.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013 ? 1.1 Uitvoeren van de in 2011 vastgestelde duurzaamheidstrategie voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling in de regio en het ontwikkelen van instrumenten voor duurzame gebiedsontwikkeling. Deze strategie moet leiden tot de volgende concrete resultaten: • De stadsregio stimuleert duurzame ontwikkeling en past dit ook zelf toe. • Bij de toekenning van de middelen vanuit de investeringsreserve is duurzaamheid in gebruik als standaard onderdeel van de toetsingscriteria. • Regionaal is een inspirerend kennisnetwerk opgezet, gericht op duurzame gebiedsontwikkeling voor de gemeenten in de regio, waarbij ook andere relevante spelers met betrekking tot duurzaamheid in de regio, zoals kennisinstituten en ontwikkelaars, zijn aangehaakt. • Afhankelijk van de behoeften van gemeenten en de beschikbaarheid van financiële middelen bij de stadsregio worden aanvullende instrumenten ingezet. 1.2 Als lange termijndoel is in de RSA opgenomen dat ruimtelijke plannen leiden tot een verbetering van de leefomgevingskwaliteit. De stadsregio heeft dat als doel bij de gebiedsgerichte programma’s van de RSA en ondersteunt ook gemeenten om bij gemeentelijke ruimtelijke plannen een verbetering van de leefomgevingskwaliteit te realiseren. De concrete inzet en de beoogde resultaten luiden als volgt: • Om de leefomgevingskwaliteit te kunnen verbeteren is inzicht in milieuaspecten van de leefomgeving nodig. De stadsregio faciliteert dit door de verdere ontwikkeling van RegioGIS in samenwerking met de partners RegioGIS, DCMR, HBR, GGD en gemeente Rotterdam. De stadsregio zet in op verdere verbreding van het platform RegioGIS door actieve deelname van gemeenten in de regio. • De milieusignaleringskaarten zijn onderdeel van RegioGIS en zijn toegesneden op de informatiebehoefte van gemeenten. Bij de milieusignaleringskaarten hoort een actuele handreiking voor de optimalisatie van de leefomgevingskwaliteit bij ruimtelijke plannen.
27
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
•
•
De stadsregio houdt een actueel beeld bij, in overleg met DCMR en gemeenten, van de knelpunten met betrekking tot het milieu, de leefomgevingskwaliteit en ruimtelijke ordening en stimuleert het vinden van de oplossingen hiervoor. De stadsregio oefent invloed uit op de jaarlijkse Milieumonitor Stadsregio Rotterdam, zodat deze zich beter leent als instrument voor sturing op verbetering van de leefomgevingskwaliteit.
2.1 Voortzetten van de uitvoering van het maatregelpakket luchtkwaliteit 2011-2014 (RAP/RAL). De financiering gebeurt voor de stadsregionale projecten uit via de provincie verkregen Rijksmiddelen ter verbetering van de luchtkwaliteit in de regio (fonds Luchtkwaliteit). 2.2 Uitvoeren van het in 2012 vastgestelde project Schoon op Weg in nauwe samenhang met het project Duurzame Mobiliteit. Bij dit project gaat het met name om projecten die zich bezighouden met voertuigen- en brandstoffentechniek en de rol die een lokale en regionale overheid op dat vlak kan spelen. 2.3 Deelnemen aan de uitvoering van de monitoring NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) in afstemming met de provincie Zuid-Holland en afgestemd met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. 2.4 Voortzetten van de jaarlijkse actualisatie van het milieumodel voor de Regionale Verkeersen Milieu Kaart (RVMK) dat door de DCMR in opdracht van de stadsregio beheerd wordt en in samenwerking met de regiogemeenten wordt toegepast en gebruikt. 3.1 Voortzetten van de uitvoering van de projecten uit de in 2012 herijkte Regionale Klimaatagenda en het zonodig opstarten van nieuwe projecten. 3.2 Monitoren van de bijdrage van de klimaatprojecten aan de doelstelling voor CO2-reductie. Dit leidt tot een monitoringsrapport waarin staat hoe de CO2-uitstoot voor de regio als geheel en de gemeenten afzonderlijk zich verhoudt tot het klimaatdoel: 40% CO2 reductie in 2025 t.o.v. 1990. Tevens maakt de monitor de bijdrage van de samenwerkingsprojecten van de regionale Klimaatagenda aan het klimaatdoel inzichtelijk. 3.3 Onderdeel van de Klimaatagenda is het faciliteren van de communicatie en de kennisuitwisseling tussen regiogemeenten. De stadsregio organiseert ambtelijke en bestuurlijke regionale bijeenkomsten rond de regionale Klimaatagenda en de website van de regionale Klimaatagenda wordt up to date gehouden. 3.4 Ondersteunen van regiogemeenten bij de uitvoering van de klimaatprojecten met programmacoördinatie en het beschikbaar stellen van middelen voor het aantrekken van deskundigheid en voor communicatie- en organisatiekosten. Wat kost het? Activiteit: Milieu Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Lasten - Milieustrategie - Luchtkwaliteit - Dotatie fonds Luchtkwaliteit - Overige milieuactiviteiten - Klimaatprojecten - Apparaatslasten
120.000 2.200.000 58.661 259.094 289.546 637.694
120.000 1.900.000 23.811 259.094 300.000 631.635
120.000 7.661 259.094 300.000 637.278
120.000 7.661 259.094 300.000 642.993
Totaal uitgaven
3.564.995
3.234.540
1.324.033
1.329.748
Baten - Algemene dekkingsmiddelen - Onttrekking aan fonds luchtkwaliteit - Onttrekking aan bestemmingsreserve klimaat - Rente fonds luchtkwaliteit
1.306.334 2.200.000 58.661
1.310.729 1.900.000 23.811
1.316.372 7.661
1.322.087 7.661
Totaal inkomsten
3.564.995
3.234.540
1.324.033
1.329.748
0
0
0
0
Saldo
28
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
3.6 Jeugdzorg In 2009 is het beleidskader jeugdzorg stadsregio Rotterdam 2009-2012 vastgesteld. Hierin staat verwoord op welke wijze er gewerkt gaat worden om te komen tot een doelmatig en verantwoord jeugdzorgaanbod in relatie tot de lokale zorg en de zorg vanuit andere taakvelden. Onderstaande doelen en uitwerkingen zijn overgenomen uit dit beleidskader. De nadere specificering van deze doelen en uitwerkingen wordt gedaan door middel van een uitvoeringsprogramma dat jaarlijks in het vierde kwartaal wordt vastgesteld en kunnen dus nog niet worden opgenomen in onderstaande tabel. In het uitvoeringprogramma worden de actuele ambities van de stadsregio meegenomen, die worden ingegeven door de recente ontwikkelingen in het jeugdzorgveld. Zoals eerder vermeld loopt het huidige landelijke beleidskader tot en met 2012. Daarom zal in 2012 een nieuw landelijk beleidskader tot stand komen. Het uitvoeringsprogramma 2013 dient hier op te worden gebaseerd. In het uitvoeringsprogramma 2012 is aandacht geschonken aan de invulling van de transitie jeugdzorg, zoals is vastgelegd in het regeerakkoord (2010). Hierin is vastgelegd dat er één financieringssysteem moet komen voor het huidige preventieve beleid, de huidige vrijwillige provinciale jeugdzorg, de jeugd-LVG en de jeugd-GGZ en dat alle taken op het gebied van jeugdzorg gefaseerd worden overgeheveld naar de gemeenten. Het betreft hier: jeugd-GGZ (zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Het CJG zal hierbij gaan fungeren als frontoffice.
Wat willen we bereiken in 2014? 1 2 3 4
Een Een Een Een
betere afstemming tussen vraag en aanbod van jeugdzorg. betere organisatie van de jeugdzorg. efficiënte en effectieve uitvoering van de jeugdzorg betere samenwerking met ketenpartners.
Wat gaan we daarvoor doen in 2013? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Van aanbodgericht naar vraaggericht werken Een andere wijze van sturing en investeren Bestrijding van de wachtlijsten De landelijke verbetertrajecten voor gezinsvoogdij en voogdij De regionale aanpak van OTS (Onder toezichtstelling, gezinsvoogdij) Verbetering indicatiestelling Bureau Jeugdzorg Verbetering doorlooptijden Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders Een beter inzicht in resultaten Klantvriendelijker Een betere samenwerking met de lokale partners Betere samenwerking met de jeugd GGZ (Geestelijke gezondheidszorg) en de jeugd LVG (Licht verstandelijk gehandicapten)
29
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Wat kost het? Activiteit: Jeugdzorg Begroting 2013 Lasten - Zorgaanbod (incl Iwi's) - Cliëntenbeleid / vertrouwenspersonen - Bureau Jeugdzorg - Onderzoek en instrumentarium - Regionale Agenda Samenleving - Overige jeugdzorgactiviteiten - Dotatie Jeugdzorg algemeen - Apparaatslasten
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
78.115.463 364.474 43.747.267 775.000 1.789.339 10.000 525.000
78.115.463 364.474 43.747.267 775.000 1.789.339 10.000 525.000
78.115.463 364.474 43.747.267 775.000 1.789.339 10.000 525.000
78.115.463 364.474 43.747.267 775.000 1.789.339 10.000 525.000
Totaal uitgaven
125.326.543
125.326.543
125.326.543
125.326.543
Baten - Rijksbijdrage - Bijdrage provincie Zuid-Holland - Bijdrage gemeente Rotterdam - Rente Jeugdzorg
124.891.543 425.000 10.000
124.891.543 425.000 10.000
124.891.543 425.000 10.000
124.891.543 425.000 10.000
Totaal inkomsten
125.326.543
125.326.543
125.326.543
125.326.543
0
0
0
0
Saldo
30
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
4
Paragrafen
4.1 Bestuurlijke zaken en communicatie Besluitvorming en participatie Het bestuur van de stadsregio vertegenwoordigt de gemeenten die aan het samenwerkingsverband deelnemen. Een transparante besluitvorming en voldoende betrokkenheid van de gemeenten daarbij is cruciaal. Dit gebeurt enerzijds via formele, in de gemeenschappelijke regeling vastgelegde kanalen als vergaderingen van het dagelijks bestuur, portefeuillehoudersoverleggen en vergaderingen van het algemeen bestuur. Anderzijds via tal van bestuurlijke overleggen en bijeenkomsten voor raadsleden. Het dagelijks bestuur stuurt dit proces van consultatie en besluitvorming. De door het algemeen bestuur vastgestelde Regionaal Strategische Agenda (RSA) is voor het dagelijks bestuur het inhoudelijk kader. Samenwerking en belangenbehartiging De kansen en mogelijkheden voor ruimtelijk-economische ontwikkeling in de regio worden mede bepaald door besluitvormingsprocessen op bovenregionale schaalniveaus, bijvoorbeeld de Zuidvleugel of de Randstad. Het dagelijks bestuur behartigt hierbij de regionale belangen en lobbyt voor voldoende middelen voor stadsregionale projecten. Het dagelijks bestuur zet in het bijzonder in op de versterking van de samenwerking met Haaglanden in de Metropoolregio en met de Drechtsteden en West-Brabant. Tevens blijft het dagelijks bestuur investeren in de goede samenwerking met de provincie Zuid-Holland. De jaarlijkse bijdrage aan de begeleidingscommissie integrale veiligheid is vanaf 2012 jaarlijks gehalveerd tot er in 2014 geen bijdrage meer is. Dit betekent concreet dat de begrotingssubsidie voor het jaar 2013 maximaal € 11.420 bedraagt. Juridische kwaliteitszorg Steeds vaker worden afspraken en beleid uitgebreid vastgelegd in de vorm van een convenant, overeenkomst of schriftelijke opdracht. Daarnaast wordt de uitvoering van het beleid gestroomlijnd door middel van verordeningen en beleidsregels. De juridische functie binnen de stadsregio beoogt de juridische kwaliteitszorg van bestuurlijke besluiten te borgen. Voor zover hier gespecialiseerde juridisch know how voor is vereist, wordt die extern ingehuurd ten laste van het budget op het bijbehorende programma. Voor zover er sprake is van bezwaar en beroep geldt als doelstelling dat 90% van alle bezwaarzaken binnen 14 weken is afgehandeld. De stadsregionale bezwaarcommissie bestaat uit drie (plv) leden uit het algemeen bestuur en wordt voorgezeten door een externe deskundige. Voor de externe klachtenregeling wordt een beroep gedaan op de ombudsman Rotterdam. Juridische opheffing stadsregio Met de naderende opheffing van de stadsregio komen er veel juridische werkzaamheden op de stadsregio in “liquidatie” af. Beschikkingen en overeenkomsten dienen op een verantwoorde wijze te worden afgewikkeld. Daar waar van overdragen geen sprake is, dienen de financiële en juridische verplichtingen beëindigd te worden. Los daarvan dienen vele besluitvormingsprocedures doorlopen te worden om de opheffing volledig af te kunnen ronden. Communicatie Het Communicatiebeleidsprogramma heeft drie pijlers: 1) Communicatie rond de uitvoering van de Regionaal Strategische Agenda. 2) Maximale integratie van communicatieinspanningen, uitingen en media met Haaglanden in de metropoolregio. 3) Onderhoud van een goede communicatieinfrastructuur met de gemeenten.
31
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
4.2 Bedrijfsvoering In 2013 moeten de reguliere activiteiten op het gebied van de bedrijfsvoering uitgevoerd worden (bijvoorbeeld opleveren producten P&C-cyclus), maar eveneens zullen er activiteiten in het kader van de liquidatie moeten worden verricht. Dit zal een zware wissel op de organisatie trekken. Extra complicatie is het feit dat door het te verwachten verloop, het aantal externen binnen de organisatie zal toenemen. Het verlies aan collectief geheugen dat daarmee gepaard gaat, is door externen niet op te vangen. Het vergt creativiteit van het management om dit te ondervangen. Het is de verwachting dat de bestaande formatie voldoende is om de reguliere en liquidatie activiteiten uit te voeren. In het kader van de liquidatie zijn in 2012 draaiboeken ontwikkeld welke er toe leiden dat ultimo 2013 alle taken zijn overgedragen of beëindigd.
4.2.1
Financiën en control
Control In de achterliggende jaren is een grote stap gezet waar het gaat om het sturen op financiële informatie. Financiële informatie wordt inmiddels dagelijks ververst en digitaal aangeboden aan iedereen. Hierdoor is de sturing en het financieel besef binnen de organisatie toegenomen. Daarnaast is ook P-informatie inmiddels digitaal raadpleegbaar. De digitale informatievoorziening is in 2012 op dusdanig niveau gebracht dat geen fundamentele ontwikkelingen noodzakelijk zijn in 2013. In 2013 worden alleen verbeteringen doorgevoerd indien de lijn specifieke wensen heeft. Treasury Afgelopen jaar is ten aanzien van de meest omvangrijke financieringsbron, de BDU, een stelselwijziging doorgevoerd. Deze wijziging is met name ingegeven door de behoefte om niet alleen het aangaan van de verplichtingen te ramen maar ook de daadwerkelijke kasuitgaven in beeld te brengen. Dit laatste maakt het mogelijk om een betrouwbare prognose van het kasritme voor de stadsregio te maken. In 2013 wordt ieder kwartaal een kasritme prognose opgesteld wat ondersteunend is aan het op betrouwbare gronden uitzetten van een optimale mix van kort en langlopende leningen. De P&C producten In 2013 zal het format van de bestuursrapportages en jaarrekening 2012 geen ingrijpende wijzigingen ondergaan. Uiteraard blijven we er wel naar streven om binnen de huidige vorm en opzet de documenten door te ontwikkelen. Ook in 2013 verschijnt de jaarrekening in het AB voorafgaand aan het AB waarin de eerste voortgangsrapportage 2013 wordt besproken. Naar het zich nu laat aanzien zal er geen begroting 2014 worden opgesteld. AO en IC Nadat in 2011/2012 alle bedrijfsprocessen opnieuw zijn beschreven en de Interne Controle daaromheen is vormgegeven, wordt jaarlijks getoetst of hetgeen is bedacht ook is geïmplementeerd en wordt nageleefd. Dit gebeurt onder andere door jaarlijks met alle betrokkenen rondom een bepaald proces bijeen te komen en te bespreken of het betreffende proces in de praktijk knelpunten kent dan wel verbeteringen behoeft. Deze punten worden vervolgens opgepakt en uitgewerkt. Begin 2013 wordt het IC-plan 2013 opgeleverd. Hierin is beschreven welke verbijzonderde interne controles (VIC) worden uitgevoerd. Met een VIC wordt via steekproeven getoetst of processen worden doorlopen op de afgesproken en beschreven manier. In 2013 worden deze VIC’s door de organisatie zelf uitgevoerd. Om meer grip te hebben op de (voortgang van de) onderzochte onderwerpen en om de werklast over het jaar te spreiden, wordt er ieder kwartaal een VIC uitgevoerd in plaats van tweemaal per jaar.
32
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
4.2.2
Personeel en organisatie
Organisatieontwikkeling De formatie van de stadsregio zal ook in 2013 bestaan uit 59 FTE. In de begroting 2013 is deze begroot op eindschalen. In het kader van de naderende opheffing zal naar verwachting steeds meer personeel een baan elders aanvaarden en afgesproken is deze mensen middels inhuur of detachering te vervangen. Dit om het bedrag aan herplaatsingverplichtingen en werkloosheidsuitkeringen bij liquidatie zo laag mogelijk te houden. De kosten voor deze externen worden in eerste instantie gedekt door het beschikbare formatiebudget. Kosten die boven dit budget uit komen, worden vanuit het weerstandsvermogen betaald. Inhuur Het reguliere inhuurbudget van € 250.000 blijft beschikbaar voor inhuur die nodig is om piekbelasting in de organisatie op te vangen of specialistische kennis binnen te halen. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim bij de staderegio lag in 2011 op 4,75%. De verzuimfrequentie bedroeg 1,1. Hiermee is de stadsregio op het landelijk gemiddelde aangeland. In 2013 blijven we de in het kader van het ziekteverzuim ontwikkelde instrumenten gebruiken. Doel daarbij is om met het verzuimpercentage op het landelijk gemiddelde te blijven. 4.2.3
Informatie- en communicatietechnologie
De stadsregio had afgelopen jaren voor haar automatisering een dienstverlenings-overeenkomst gesloten met de Servicedienst Rotterdam (IDR). In 2012 is deze overeenkomst opgezegd en is gekozen voor het hosten van de automatisering door een externe partij. Doel hierachter was het verhogen van de kwaliteit van de dienst en een verlaging van de kosten. In 2013 worden er geen nieuwe ontwikkelingen verwacht op het gebied van de ICT. Wel zullen bestaande systemen verder worden verbeterd indien dat (met het oog op de eindigheid van de organisatie) nog is terug te verdienen.
33
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
4.3 Financiering 4.3.1 Treasuryfunctie De wettelijke kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie liggen vast in de wet Financiering decentrale overheden (FIDO) en de daarbij behorende ministeriële regelingen (RUDDO, UFDO en BLDO). Het beleid van de stadsregio voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het recent geactualiseerde en vastgestelde Treasurystatuut 2012. Het strategisch doel van de treasuryfunctie kan worden geformuleerd als: het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s op een zodanige wijze, dat risico’s maximaal worden geminimaliseerd en opbrengsten worden geoptimaliseerd. 4.3.2 Rentevisie In het Treasurystatuut is opgenomen dat jaarlijks een rentevisie wordt opgesteld. De rentevisie is vervolgens te gebruiken bij het opstellen van een liquiditeitsprognose en het bepalen van het moment van beleggen en zonodig lenen. Uit de actuele rentevisies van verschillende banken kan worden afgeleid, dat het niveau van de korte rente (voor beleggingen tot 1 jaar) in het komende jaar min of meer gelijk zal blijven aan het actuele tarief van 1,3% (6-maands Euribor). De lange rente blijft eveneens min of meer stabiel op het huidige niveau van ca. 2,2%. Overigens is de betrouwbaarheid van deze prognoses relatief gering. De nog voortdurende onzekerheid over de kredietwaardigheid van verschillende landen en daaraan sterk gerelateerde vermogensverschaffers dwingen nog meer dan voorheen tot een prudent beleggingsbeleid. In de voorliggende begroting is dan ook voorzichtigheidshalve uitgegaan van een rendement van gemiddeld 1,7% over de jaren 2013 t/m 2016. Dit percentage wordt overigens mede bepaald door de huidige beleggingsmix van de stadsregio. De stadsregio ontvangt rente over de uitgezette middelen. Uitgezette middelen behelzen grotendeels de bedragen die in de reserves, voorzieningen en fondsen zitten. Het treasurybeleid is er onder meer op gericht over deze middelen zoveel mogelijk rentebaten te genereren. Dat gebeurt binnen de wettelijke kaders (FIDO, RUDDO) en die van het vigerende Treasurystatuut. Op basis van periodiek te actualiseren liquiditeitsplanningen worden deze middelen in een mix van korte en lange beleggingen uitgezet. In hoofdstuk 6 is de meerjarige ontwikkeling hiervan weergegeven. De volgende bedragen zijn hiervan afgeleid: Omvang reserves, voorzieningen en fondsen 1 januari 2013 31 december 2013 Gemiddeld in 2013
Bedrag € 399.556.444 € 388.524.778 € 394.040.611
Gemiddeld verwachten we in 2013 dus over bijna € 394 miljoen aan middelen te beschikken. In 2013 bedragen de begrote rentebaten ca. € 6.615.650. In de nota Reserves, voorzieningen en fondsen hebben we als uitgangspunt gehanteerd dat alle rentebaten aan de reserve Weerstandsvermogen worden toegevoegd, tenzij wet- en regelgeving vereist dat de rente aan de betreffende reserve, voorziening of fonds wordt gedoteerd. Op basis daarvan wordt verplicht rente toegevoegd aan de volgende fondsen: - Fondsen BDU - Fonds Jeugdzorg - Fonds Luchtkwaliteit - Fonds Groene Verbinding
34
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
In totaal moet aan deze fondsen een bedrag van € 2.136.345 aan rente worden toegerekend. Dat betekent dat we per saldo verwachten om in 2013 over € 4.479.305 aan vrij besteedbare rente-inkomsten te kunnen beschikken. Dit beeld kan nog wijzigen als gevolg van wijzigingen in het tarief van de herfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank. Momenteel bedraagt dat tarief 1% en daar wordt dan ook in de voorliggende begroting van uitgegaan (N.B. de feitelijke stand per 1 januari van elk jaar bepaalt hoeveel rente verplicht aan het fonds BDU moet worden toegevoegd in dat jaar). In de markt wordt weliswaar rekening gehouden met een daling tot een niveau van 0,5% in de loop van 2012, maar dat is allerminst zeker. Mocht dit scenario zich echter wel voltrekken, dan zullen de vrije rentebaten in 2013 ca. € 1,4 miljoen hoger uitvallen. Het meerjarig beeld ziet er als volgt uit (afgerond op honderdtallen): Geraamde renteinkomsten 2013 2014 2015 2016
Verplicht te doteren aan fondsen € 2.136.345 € 1.859.421 € 1.625.701 € 1.495.301
Vrij besteedbaar
Totale rente
€ € € €
€ € € €
4.479.305 4.334.706 4.348.062 4.510.429
6.615.650 6.194.126 5.973.763 6.005.730
4.3.3 Renterisicobeheer Het renterisico dat de stadsregio Rotterdam op de vlottende middelen loopt, kan worden getoetst aan de kasgeldlimiet. Volgens deze limiet is de totale omvang van de vlottende schuld op enig moment aan een maximum gebonden (8,2% van de lastenkant van de begroting). De maximaal toegestane kasgeldlimiet voor 2013 bedraagt op basis van het begrotingstotaal € 36.920.969 Deze limiet zal niet worden overschreden. Aangezien de stadsregio geen langlopende leningen heeft uitstaan, is toetsing aan de renterisiconorm niet relevant. 4.3.4 Kredietrisico Het kredietrisico (ook wel debiteurenrisico genoemd) is het risico dat belegde middelen niet afgelost kunnen worden omdat de uitgevende partij het geld niet heeft. Het kredietrisico wordt vaak uitgedrukt in een rating (zie onderstaande tabel). Rating Standard & Poor's AAA AA+ AA AAA B
Commentaar Topkwaliteit Zeer goede kredietwaardigheid Zeer goede kredietwaardigheid Zeer goede kredietwaardigheid Goede kredietwaardigheid Voldoende kredietwaardigheid
Samengevat geldt: Hoe lager de rating van de tegenpartij, hoe groter de kans op een faillissement van de tegenpartij en dus hoe groter het kredietrisico. Beleggingsportefeuille stadsregio In 2011 en 2012 is/wordt er conform een daartoe genomen DB-besluit maximaal € 219 miljoen belegd in lange middelen (obligaties met een uitzettingstermijn > 1 jaar). In het Treasurystatuut is opgenomen dat er alleen transacties worden afgesloten met partijen die een minimale rating hebben van AA. In de praktijk is/wordt echter vrijwel uitsluitend de AAA-status als norm gehanteerd. Hoewel de renteopbrengsten in 2013 en daarna daarmee voor een jaarlijks steeds afnemend deel vastliggen, zijn de totale baten op dit moment nog niet met zekerheid vast te stellen. Zoals hiervoor echter aangegeven, wordt uitgegaan van een gemiddeld rendement van 1,7%. De in de staat van reserves, voorzieningen en fondsen opgenomen prognoses geven echter aan dat een aantal belangrijke fondsen (BOR) in dat jaar geheel dan wel grotendeels zal zijn, respectievelijk wordt uitgeput. Daarnaast zullen ook de vrij besteedbare middelen binnen het fonds BDU de komende jaren fors afnemen. Er zal in de komende jaren dus ook minder kunnen worden belegd en de renteopbrengsten zullen dan ook dienovereenkomstig dalen.
35
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
4.4 Algemene dekkingsmiddelen De financiële middelen van de stadsregio zijn merendeels geoormerkt. Dat wil zeggen dat deze middelen voor duidelijk omschreven doelen mogen worden aangewend. Dit is primair het geval bij onze fondsen: dit zijn door derden verstrekte middelen, die een specifieke bestemming hebben. Voor de reserves geldt dat de vorming en bestemming door het algemeen bestuur worden bepaald en het algemeen bestuur kan deze bestemming ook veranderen. Het veranderen van de bestemming heeft over het algemeen wel als gevolg dat de oorspronkelijke bepaalde beleidsdoelstellingen niet meer worden gehaald. In de begroting van de stadsregio bestaan een algemene reserve en een reserve weerstandsvermogen. De middelen uit deze reserve kennen nog geen bestemming en dienen als dekking voor de in de paragraaf weerstandsvermogen geïnventariseerde risico’s. Naast fondsen en reserves zijn er ook nog de algemene dekkingsmiddelen. Dit zijn structurele inkomsten die jaarlijks binnen komen en die voor alle doeleinden mogen worden aangewend. De algemene dekkingsmiddelen van de stadsregio bestaan uit: de inwonerbijdrage de aanvullende bijdrage van Rotterdam rente inkomsten voor zover die niet verplicht aan fondsen dienen te worden toegerekend. 4.4.1 Algemene dekkingsmiddelen nader beschouwd De regiogemeenten dragen jaarlijks een bepaald bedrag per inwoner bij aan de stadsregio. Het Algemeen Bestuur heeft in de begrotingsuitgangspunten 2013 besloten de gemeentelijke bijdragen van de regiogemeenten te indexeren met -0,1% wat betekent dat de hoogte van regiobijdrage in de begroting 2013 0,1% lager is dan de bijdrage in 2012. Het betreft een bate van € 5.658.792. Deze bate is meerjarig op dit niveau ingeboekt. Tevens ontvangt de stadsregio jaarlijks een bedrag van € 1.197.497 van de gemeente Rotterdam. Het betreft het doorschuiven van een deel van de door Rotterdam ontvangen middelen uit het gemeentefonds in het kader van de centrumfunctie die Rotterdam heeft. Omdat de stadsregio deze centrumfunctie voor een deel invult, is afgesproken dat Rotterdam daarom een deel van haar uitkering uit het gemeentefonds doorsluist naar de stadsregio. Ten slotte geldt ook de ontvangen rente als algemeen dekkingsmiddel. In hoofdstuk 4.3 is beschreven over welke bedragen we rente ontvangen en waar de renteopbrengsten terecht komen. Als algemeen dekkingsmiddel geldt alleen dát deel van de rente- opbrengsten dat niet verplicht aan reserves of fondsen wordt toegerekend. Voor 2013 ramen we het vrij besteedbare deel van de renteopbrengsten op € 4.479.305.
4.4.2 Besteding algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen worden gebruikt voor de dekking van een drietal lasten. Ten eerste wordt de post onvoorzien hieruit gefinancierd. Deze bedraagt jaarlijks € 36.000 en wordt alleen aangewend voor onvoorziene uitgaven. Ten tweede wordt er een deel van de apparaatslasten mee gefinancierd. De apparaatslasten bedragen in 2013 per saldo € 6.786.586 en via de kostenverdeelsystematiek (zie hoofdstuk 5) wordt hiervan € 2.873.688 betaald uit de BDU en € 3.912.898 komt ten laste van de algemene dekkingsmiddelen. Ten derde financieren we vanuit de algemene dekkingsmiddelen uitgaven waar we geen bijdrage van derden (Rijk, provincie) voor krijgen. In 2013 gaat het om € 3.462.986.
36
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Dekking activiteiten Begroting 2013 Lasten - Bovenregionale samenwerking - Gebiedsgerichte opgaven - Economische structuurversterking - Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod - Groen - Milieu - Algemene baten en lasten - Dotatie aan reserve weerstandsvermogen Totaal uitgaven Baten - Gemeentelijke bijdragen - Aanvullende bijdrage gemeente Rotterdam - Vrij aanwendbare rente Totaal inkomsten Saldo
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
332.100 1.388.469 1.646.353 1.481.551 1.221.076 1.306.334 36.000 3.923.710
333.377 1.392.716 1.654.019 1.442.471 1.224.705 1.310.729 36.000 3.796.978
335.015 1.398.119 1.663.934 1.420.095 1.229.359 1.316.372 36.000 3.805.456
336.674 1.403.591 1.673.975 1.427.816 1.234.068 1.322.087 36.000 3.932.507
11.335.594
11.190.994
11.204.351
11.366.717
5.658.792 1.197.497 4.479.305
5.658.792 1.197.497 4.334.706
5.658.792 1.197.497 4.348.062
5.658.792 1.197.497 4.510.429
11.335.594
11.190.994
11.204.351
11.366.717
0
0
0
0
Uit deze tabel blijkt dat er op de algemene dekkingsmiddelen in 2013 een voordeel wordt verwacht van € 3.923.710. Dit voordeel wordt gedoteerd aan de reserve weerstandvermogen. Ook de jaren erna verwachten we een positief resultaat van € 3.796.978 (2014), € 3.805.456 (2015) en € 3.932.507 (2016). Ook deze bedragen worden vooralsnog toegevoegd aan de reserve weerstandvermogen. In de tabel zijn de directe uitgaven en de doorberekende apparaatslasten per activiteit bij elkaar opgeteld.
4.4.3 Incidenteel en structureel Voor een deugdelijke begroting is het belangrijk dat structurele lasten met structurele baten worden gefinancierd. Dit is ook een toets die de provincie uitvoert. Daarbij hanteert de provincie het criterium dat baten en lasten structureel van aard zijn wanneer ze minimaal 4 jaar lang in de boeken staan. De begroting van de stadsregio is structureel in evenwicht. Voor alle structurele lasten geldt dat deze meerjarig gedekt zijn door structurele baten (bijvoorbeeld bij de BDU). Ten aanzien van de algemene dekkingsmiddelen geldt hetzelfde: de lasten (structureel van aard) worden door structurele baten gedekt (inwonerbijdrage, bijdrage Rotterdam en de vrij besteedbare rente). De overmaat op de vrij besteedbare rente is dusdanig hoog dat de renteopbrengsten als structureel zijn te beschouwen.
37
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
4.5 Verbonden partijen
Inleiding Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de stadsregio een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Het kan gaan om gemeenschappelijke regelingen (publiekrechtelijke organisatie), deelnemingen (vennootschappen), stichtingen en verenigingen (privaatrechtelijke organisaties). Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Er is sprake van een financieel belang als de stadsregio: • een ter beschikking gesteld bedrag niet kan verhalen indien de verbonden partij failliet gaat; • aansprakelijk wordt gesteld door derden, als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Een partij die jaarlijks een subsidie krijgt, maar waaraan geen andere financiële verplich-tingen zitten met een juridische afdwingbaarheid door derden, is geen verbonden partij. Verbonden partijen voeren meestal taken uit met een groot politiek belang. Ze leveren een forse bijdrage aan de realisatie van maatschappelijke doelen. Verkeersonderneming Naam Doel
Openbaar belang dat wordt behartigd Deelnemende partijen
De Verkeersonderneming Bereikbaarheid van het Rotterdamse havengebied verbeteren en tijdens de ombouw van de A15 garanderen door combinatie van mobiliteits- en verkeersmanagement. Bereikbaarheid havengebied.
De Verkeersonderneming wordt bijgestaan door de Stuurgroep en de Raad van Advies. De Stuurgroep bestaat uit Rijkswaterstaat, het Havenbedrijf, Stadsregio Rotterdam en gemeente Rotterdam. De Raad van Advies wordt gevormd door Deltalinqs, de Kamer van Koophandel, TLN, EVO, de gemeente Spijkenisse (namens de gemeenten op Voorne-Putten), de Provincie Zuid-Holland en de Politie Rotterdam-Rijnmond. Rechtsvorm Stichting Bestuurlijk belang Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer is lid van de Stuurgroep Financieel belang Een jaarlijkse bijdrage in de exploitatiekosten ad € 209.000 plus één formatieplaats. Eigen vermogen Per 31-12-2010: € 315.226 *) Vreemd vermogen Per 31-12-2010: € 517.665 *) Financieel resultaat Over 2010: € 0 Risico’s -Ontwikkelingen -Programma en Programma Bereikbaar en Mobiliteit activiteit Activiteit Verkeer *) meest actuele informatie.
38
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
4.6 Weerstandsvermogen en risico’s
4.6.1 Beleidsuitgangspunten weerstandscapaciteit en risico's De stadsregio Rotterdam voert activiteiten en projecten uit die door omvang, looptijd en complexiteit risico's met zich meebrengen in zowel kosten als opbrengsten. Uitgangspunt binnen de stadsregio is dat alle bekende risico’s in de begroting zijn gekwantificeerd en afgedekt. Afhankelijk van de vraag op welke activiteit zich het risico precies voordoet, is de dekking geregeld in de betreffende exploitatiebudgetten of in de bijbehorende reserves en fondsen. Er zijn echter ook financiële risico’s waarvan het bij het opstellen van de begroting nog onduidelijk is of ze gaan gebeuren en/of wat de financiële consequenties dan zullen zijn. Dergelijke risico’s worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Door deze via een risico-analyse te kwantificeren, ontstaat een bedrag aan potentiële risico’s. Hier tegenover moeten voldoende middelen staan om de risico’s te kunnen financieren. Uitgangspunt binnen de stadsregio is dat wanneer tegenvallers zich daadwerkelijk voordoen, er primair dekking wordt gezocht binnen het bijbehorende budget / reserve / fonds. Óf door gebruik te maken van nog beschikbare ruimte óf, wanneer er geen vrij besteedbare ruimte meer is, door te herprioriteren. Het gevolg van deze beleidsregel is dat in de paragraaf weerstandsvermogen alleen risico’s zijn benoemd die de algemene middelen als dekkingsbron hebben. 4.6.2 Bepalen weerstandscapaciteit Met de weerstandscapaciteit wordt het vrij beschikbare eigen vermogen van de stadsregio Rotterdam bedoeld. Vrij beschikbare middelen kunnen worden ingezet op het moment dat een risico manifest wordt, er is vooraf nog geen bestemming aan gegeven. De weerstandscapaciteit van de stadsregio bestaat uit een tweetal reserves: de algemene reserve en de reserve weerstandsvermogen. De algemene reserve heeft een omvang van € 1,0 miljoen. Op grond van besluitvorming mag deze reserve niet verder groeien. Omdat € 1,0 miljoen niet toereikend is om de geïnventariseerde risico’s op te kunnen vangen, is in de nota reserves, fondsen en voorzieningen (2010) de reserve weerstandsvermogen ingesteld. Het verwachte saldo van deze reserve bedraagt ultimo 2012 naar verwachting € 11 miljoen. Daarmee bedraagt ultimo 2012 de weerstandscapaciteit ruim € 12 miljoen. De reserve weerstandvermogen wordt jaarlijks gevoed met het begrotings-/rekening- resultaat. Op dit moment verwachten we op basis van een theoretische doorkijk voor de periode 20142016 telkens een positief begrotingsresultaat, waardoor de reserve weerstandsvermogen ook na 2013 verder zou groeien. Op basis van de huidige berekeningen zou de weerstandscapaciteit ultimo 2016 zijn toegenomen tot € 27,5 miljoen: € 1 miljoen in de algemene reserve en € 26,5 miljoen in de reserve weerstandsvermogen. In de hierna opgenomen tabel is de opbouw en ontwikkeling van de weerstandscapaciteit in deze begrotingsperiode inzichtelijk gemaakt.
39
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Opbouw weerstandscapaciteit
Bedrag
Algemene reserve per 1/1/2012
€
1.000.000
Reserve weerstandsvermogen per 1/1/2012
€
8.373.227
weerstandscapaciteit per 1/1/2012
€
9.373.227
bij: verwacht resultaat 2012
€
2.723.594
weerstandscapaciteit per 31/12/2012
€ 12.096.821
bij: verwacht resultaat 2013
€
weerstandscapaciteit per 31/12/2013
€ 16.020.531
bij: verwacht resultaat 2014
€
weerstandscapaciteit per 31/12/2014
€ 19.817.509
bij: verwacht resultaat 2015
€
weerstandscapaciteit per 31/12/2015
€ 23.622.966
bij: verwacht resultaat 2016
€
weerstandscapaciteit per 31/12/2016
€ 27.555.473
3.923.710
3.796.978
3.805.456
3.932.507
De omvang van het weerstandscapaciteit is ten opzichte van de begroting 2012 aanmerkelijk toegenomen. De oorzaak hiervan is drieledig: de resultaten van het treasurybeleid zijn hoger dan vorig jaar geraamd, de (conform wetgeving) aan de BDU toe te rekenen rente (Refirente) bedraagt wederom 1% in plaats van de geprognosticeerde 1,5% en het AB heeft in februari 2012 besloten de vrijval van het fonds FVSV (€ 2,8 mln.) aan de reserve weerstandsvermogen toe te voegen. Indien komende jaren blijkt dat de omvang van de weerstandscapaciteit de onderkende risico’s ruimschoots overschrijdt, dan zullen er voorstellen aan het bestuur worden gedaan op welke wijze hiermee om te gaan. 4.6.3 Inventarisatie risico's Risico's worden omschreven als alle redelijk voorzienbare onzekerheden waarvan onduidelijk is: of ze gaan gebeuren -
wanneer ze gaan gebeuren
-
wat de financiële consequenties zijn
Door deze onduidelijkheid kan er nog geen voorziening worden gevormd. De stadsregio kan door deze risico’s echter wel financiële schade oplopen. Er ontstaat pas een getrouw beeld van de financiële positie van de stadsregio, wanneer deze risico’s in beeld worden gebracht. Onderstaand worden deze risico’s getoond. Per risico wordt aangegeven wat de maximale omvang van de schade kan zijn en hoe groot de kans is dat het risico zich daadwerkelijk zal voordoen. De stadsregio hanteert daarbij het volgende normenkader: Categorie
Kans op gebeurtenis
Kwantificering
Opmerking
A
Zeer groot
95%
Risico niet geraamd in begroting
B
Groot
70%
Risico niet geraamd in begroting
C
Beperkt
30%
Risico niet geraamd in begroting
D
Klein
15%
Risico niet geraamd in begroting
Uit de risico-inventarisatie blijkt dat de aangekondigde opheffing van de stadsregio grote financiële risico’s met zich mee brengt. Deze risico’s zijn benoemd en gekwantificeerd. Daarbij zijn zo realistisch mogelijke ramingen gehanteerd. Door deze risico’s nu al in de begroting op te
40
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
nemen wordt zoveel mogelijk voorkomen dat gemeenten later alsnog moeten bijbetalen voor de frictiekosten, die met de opheffing van de stadsregio gepaard gaan. Natuurlijk geldt ook het omgekeerde. Op het moment dat de risico’s zijn afgenomen / gerealiseerd en de weerstandsreserve te hoog is worden de overtollige middelen in het liquidatieplan van de stadsregio opgenomen. Uiteraard zullen de frictiekosten geclaimd worden bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het is echter onzeker of deze compensatie daadwerkelijk wordt geboden. Onderstaand volgt een overzicht van de belangrijkste risico’s. A. Kosten herplaatsing en werkloosheidsuitkeringen Uitvloeisel van de opheffing van de stadsregio kan zijn, dat aan medewerkers in het kader van een sociaal plan een bijdrage verstrekt gaat worden in het kader van herplaatsing en later in het kader van werkloosheid. Om te voorkomen dat deze kosten de komende jaren ten laste gebracht moeten worden van de gemeenten die deelnamen aan de stadsregio, wordt in de begroting van de stadsregio al rekening gehouden met deze mogelijke kostenpost. Op dit moment is nog veel onduidelijk: welke taken gaan er mee naar een eventuele metropool, voor hoeveel medewerkers is er daar plek en heeft iedereen die niet naar de metropoolregio gaat al een andere baan op het moment dat de stadsregio ophoudt te bestaan, hoe ziet het nog met de bonden af te sluiten sociaal plan eruit? Deze onduidelijkheid maakt dat we slechts een inschatting kunnen maken van het te betalen bedrag aan herplaatskosten en/of werkloosheidsuitkeringen. Op basis van een aantal aannamen en het huidige salarisniveau is een berekening van de geraamde kosten gemaakt. Deze analyse leidt tot een te maken reservering van € 7,5 miljoen. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A). B. Inhuur Om de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen zo laag mogelijk te houden, worden bij vertrek van medewerkers geen nieuwe mensen meer in vaste dienst genomen maar wordt voor detachering, payrolling of inhuur gekozen. Dit is in principe duurder dan vaste formatie maar er zijn geen verplichtingen. De op dit moment bekende en nog te verwachten detachering / inhuur zullen voor de periode 2011-2013 tot meerkosten leiden van € 1.900.000. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A). C. Afwikkeling liquidatie Wanneer de stadsregio is opgehouden te bestaan, zullen er (in beperkte mate) nog steeds afrondende activiteiten ten behoeve van de stadsregio moeten worden uitgevoerd. Zo moeten verleende subsidies worden afgerekend, worden er nog facturen ontvangen en geboekt en moet er nog een jaarrekening worden opgesteld. Los van de vraag wie dat precies gaat doen, betekent dit een financieel risico dat we inschatten op € 400.000. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A). D. Uitvoeringskosten sociaal plan De uitvoering van het sociaal plan brengt kosten met zich mee. Daarbij valt te denken aan: kosten van opleiding en begeleiding om medewerkers dusdanig te scholen en te begeleiden dat daarmee de kans op het vinden van een nieuwe baan wordt vergroot. juridische (arbeidsrechtelijke) ondersteuning voor zowel de organisatie zelf als voor de Ondernemingsraad. mobiliteit ondersteunende maatregelen, die bestaan uit het inhuren van een mobiliteitsbureau. Dit bureau zal medewerkers actief begeleiden naar zo mogelijk een andere baan. De financiële consequenties worden in totaal ingeschat op € 520.000. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A)
41
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
E. Afkoop huurcontract Meent 106. De stadsregio heeft een huurcontract afgesloten met de verhuurder van het Minervahuis dat loopt tot en met 2016. Dit betekent dat voor de jaren 2014 tot en met 2016 alsnog huur moet worden betaald aan de eigenaar. In onderstaand overzicht zijn deze kosten in beeld gebracht.
Huur Service kosten Ruimen Additionele kosten leegstand Totaal
2014 256.020 60.384 100.000
416.404
2015 261.140 61.592
322.732
2016 266.363 62.824
Totaal 783.523 184.800 100.000
350.000 350.000 679.187 1.418.323
Overleg met de verhuurder leert dat deze niet voornemens is de looptijd van ons huurcontract te verkorten. Verhuurder geeft juist aan dat jarenlange leegstand tot extra kosten zou leiden voor ons. De stadsregio heeft ook de mogelijkheid zelf een huurder te zoeken. Indicatief is een bedrag van € 350.000 genoemd als extra kosten bij blijvende leegstand tijdens de huurperiode 2014-2016. Resumerend wordt het risico afkoop huurcontract Meent 106 geraamd op een bedrag van ruim € 1,4 miljoen. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A) F.
Voorbereidingskosten Metropoolregio
Daarnaast zijn er ook kosten gemoeid met de opbouw van de metropoolregio. Niet alleen zal er een kwartiermaker moeten komen. Ook moeten systemen worden aangeschaft en ingericht en is er bijvoorbeeld ondersteuning nodig bij het opbouwen van het nieuwe functiehuis. Geraamd wordt dat hier € 200.000 voor nodig is. Primair zullen deze kosten door Rotterdam of Den Haag betaald moeten worden. Zij zijn verantwoordelijk voor de opbouw. Voor het geval er bij uitzondering toch een bijdrage door de stadsregio Rotterdam moet worden geleverd is toch een post “Voorbereidings-kosten Metropoolregio” opgenomen. G. Bedrijfsvoering (ICT) De huidige budgetten voor ICT voorzien slechts in de “going concern” uitgaven. Nieuwe noodzakelijke investeringen die nodig zijn om de organisatie optimaal te bedienen kunnen noodzakelijk blijken. Onduidelijk is nog wat de impact van deze overgang zal zijn. De omvang van dit risico bedraagt op basis van ervaringscijfers € 400.000. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is beperkt (categorie C). H. Rekeningresultaat In de begroting zijn positieve begrotingssaldi voorzien, maar daarmee zijn negatieve rekeningresultaten niet uitgesloten. Tot en met 2010 werd het rekeningresultaat afge-rekend met de BWS-reserve. Deze reserve had een omvang van meer dan € 50 miljoen en was daarmee groot genoeg om negatieve rekeningresultaten te dekken. Met ingang van 2011 bestaat de BWS-reserve echter niet meer, omdat deze is omgezet in de investeringsreserve. Op basis van de nota reserves, voorzieningen en fondsen mag het rekeningresultaat vanaf 2011 niet ten laste worden gebracht van de investeringsreserve. Om te voorkomen dat hiermee iedere dekking van een negatief rekeningresultaat vervalt, is daarom de reserve weerstandsvermogen in het leven geroepen. De omvang van dit risico bedraagt op basis van de ervaringen afgelopen jaren maximaal € 500.000 per jaar. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is beperkt (categorie C). I. Rente-inkomsten De rente-inkomsten worden toegevoegd aan de reserves en fondsen waar regelgeving dat vereist. De resterende rente inkomsten zijn vrij besteedbaar en worden vervolgens gebruikt als algemeen dekkingsmiddel. Deels zijn ze nodig om de begroting sluitend te krijgen, de verwachte overmaat wordt toegevoegd aan de reserve weerstandsvermogen. De ontwikkeling van de rentetarieven is een onzekere factor. Het renteverloop gedurende de recessie van 20082010 liet dit zien. De rente lag toen op een historisch laag niveau.
42
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
In de begroting 2013 wordt gerekend met een conservatieve rente van 1,70%. Om te voorkomen dat een lagere leidt tot een financieel tekort, wordt rekening gehouden met het risico dat de rente ontvangsten teruglopen van de geprognosticeerde 1,70% naar 1,25%. Een half procentpunt minder rente per jaar betekent € 1 miljoen minder baten. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is klein (categorie D). J. Jeugdzorg De Stadsregio is wettelijk verantwoordelijk voor voldoende aanbod van jeugdzorg. Belanghebbenden kunnen deze zorgplicht juridisch afdwingen. De beschikbare Rijksmiddelen staan echter steeds meer onder druk. De stadsregio kan bij tegenvallers niet bij het Rijk aankloppen voor extra middelen maar moet dat zelf zien op te lossen. Het budget voor jeugdzorg bedraagt jaarlijks circa € 119 miljoen. Een tegenvaller van 0,8% betekent € 1 miljoen. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is beperkt (categorie C) Totaal risico Onderstaande laat zien dat de geïnventariseerde risico’s leiden tot een potentieel financieel probleem van circa € 12,1 miljoen. Onderwerp A
Risico
kans
bedrag
werkeloosheidsuitkeringen
7.500.000
95%
7.125.000
B
Inhuur
1.900.000
95%
1.805.000
C
Afwikkeling liquidatie
400.000
95%
380.000
D
Uitvoeringskosten sociaal plan
520.000
95%
494.000
E
Huurcontract
1.418.000
95%
1.347.100
F
Voorbereidingskosten Metropoolregio
200.000
95%
190.000
G
Bedrijfsvoering
400.000
30%
120.000
H
Rekeningresultaat
500.000
30%
150.000
I
Rente inkomsten
1.000.000
15%
150.000
J
Jeugdzorg
1.000.000
30%
300.000
14.838.000
12.061.100
4.6.4.Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de stadsregio in staat is potentiële financiële tegenvallers het hoofd te bieden. De verwachte weerstandscapaciteit van de stadsregio bedraagt ultimo 2012 circa € 12,1 miljoen. De potentiële kosten van de risico’s tellen op tot afgerond € 12,1 miljoen. Het weerstandsvermogen is daarmee voldoende om de risico’s op te kunnen vangen. In de jaren 2014-2016 zou de weerstandscapaciteit in theorie doorgroeien tot € 27,5 mln, maar het is niet aannemelijk dat de stadsregio dan nog bestaat. Het bedrag zal daarmee ook niet gerealiseerd worden. De toename van de weerstandscapaciteit geeft wel aan dat naar huidige inzichten er voldoende middelen zouden zijn om de toekomstige risico’s te financieren. De jaarschijven 2014-2016 zijn indicatief en worden niet door het Algemeen bestuur vastgesteld. Zoals eerder al genoemd in deze begroting zal een mogelijk saldo in de reserve weerstandsvermogen te zijner tijd in het liquidatieplan van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam worden opgenomen.
43
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
5. Kostenverdeelstaat Onderstaand treft u de kostenverdeelstaat aan. Met behulp van deze staat worden de indirecte kosten (apparaatslasten c.q. overhead) verdeeld over alle programma’s. Dit gebeurt op basis van het aan de programma’s toegerekende aantal FTE’s. Personeel, dat direct aan een programma werkt, wordt ook geheel daaraan toegerekend. Vervolgens worden alle nog niet verdeelde lasten (indirect personeel en alle overige apparaatslasten) volgens voornoemde verdeelsleutel toegerekend. De indirecte kosten van het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit worden geheel gefinancierd uit BDU-middelen (42% van het totaal) en de indirecte kosten van de overige programma’s uit de algemene dekkingsmiddelen (58%) STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG
Kostenverdeelstaat 2013 Totaal
Salarislasten
Bovenregionale samenwerking
Gebiedsgerichte opgaven
ECONOMISCHE STRUCTUUR VERSTERKING Economische structuur versterking
BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT
Verkeer en Vervoer
Openbaar Vervoer
WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD Wonen
DUURZAME REGIO
Groen
Milieu
4.670.760
119.384
398.161
714.977
887.878
1.191.013
552.889
385.070
Diensten door derden
311.500
13.253
42.328
82.491
13.757
13.757
62.477
37.730
45.708
Overige personele lasten
354.116
9.132
29.168
56.845
79.210
79.210
43.053
26.000
31.498
Huisvestinglasten
457.388
11.796
37.674
73.423
102.311
102.311
55.609
33.582
40.683
Organisatielasten
739.350
16.528
52.790
102.881
143.359
143.359
77.920
47.056
57.006
Bestuur
117.926
3.041
9.713
18.930
26.378
26.378
14.337
8.658
10.489
Communicatie
347.640
8.965
28.635
55.805
77.762
77.762
42.266
25.524
30.922
subtotaal
6.998.681
182.100
598.469
1.105.353
1.330.655
1.633.789
848.551
563.619
637.694
Bijdrage salariskosten Groene Verbinding Bijdrage salariskosten Rotterdam V&V Bijdrage reserve doorlopende activiteiten TOTAAL
22.889-90.756 -98.450 6.786.586
Totaal
Salarislasten
-22.889 90.756182.100
598.469
STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG
Kostenverdeelstaat 2014
421.388
Bovenregionale samenwerking
Gebiedsgerichte opgaven
1.105.353
ECONOMISCHE STRUCTUUR VERSTERKING Economische structuur versterking
1.239.899
1.633.789
BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT
Verkeer en Vervoer
Openbaar Vervoer
848.551
WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD Wonen
540.730
637.694
DUURZAME REGIO
Groen
Milieu
4.706.909
120.578
402.143
722.127
896.757
1.202.923
558.418
388.920
Diensten door derden
311.500
13.253
42.328
82.491
13.757
13.757
62.477
37.730
45.708
Overige personele lasten
352.300
9.086
29.018
56.553
78.804
78.804
42.832
25.866
31.336
Huisvestinglasten
464.965
11.991
38.298
74.639
104.005
104.005
56.530
34.138
41.357
Organisatielasten
748.224
16.757
53.521
104.306
145.344
145.344
78.999
47.707
57.796
Bestuur
106.506
2.747
8.773
17.097
23.824
23.824
12.949
7.820
9.473
Communicatie
347.640
8.965
28.635
55.805
77.762
77.762
42.266
25.524
30.922
subtotaal
7.038.044
183.377
602.716
1.113.019
1.340.253
1.646.418
854.471
567.706
631.635
Bijdrage salariskosten Groene Verbinding Bijdrage salariskosten Rotterdam V&V Bijdrage reserve doorlopende activiteiten TOTAAL
23.347-90.756 -98.450 6.825.491
Totaal
Salarislasten
-23.347 90.756183.377
602.716
STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG
Kostenverdeelstaat 2015
415.043
Bovenregionale samenwerking
Gebiedsgerichte opgaven
1.113.019
ECONOMISCHE STRUCTUUR VERSTERKING Economische structuur versterking
1.249.497
1.646.418
BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT
Verkeer en Vervoer
Openbaar Vervoer
854.471
WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD Wonen
544.359
631.635
DUURZAME REGIO
Groen
Milieu
4.753.978
121.783
406.165
729.348
905.725
1.214.952
564.002
392.810
419.193
Diensten door derden
311.500
13.253
42.328
82.491
13.757
13.757
62.477
37.730
45.708
Overige personele lasten
352.300
9.086
29.018
56.553
78.804
78.804
42.832
25.866
31.336
Huisvestinglasten
472.693
12.191
38.935
75.880
105.734
105.734
57.470
34.706
42.045
Organisatielasten
757.275
16.991
54.266
105.759
147.369
147.369
80.099
48.372
58.601
Bestuur
106.506
2.747
8.773
17.097
23.824
23.824
12.949
7.820
9.473
Communicatie
347.640
8.965
28.635
55.805
77.762
77.762
42.266
25.524
30.922
subtotaal
7.101.892
185.015
608.119
1.122.934
1.352.973
1.662.201
862.095
572.827
637.278
Bijdrage salariskosten Groene Verbinding Bijdrage salariskosten Rotterdam V&V Bijdrage reserve doorlopende activiteiten TOTAAL
23.814-90.756 -98.450 6.888.873
185.015
608.119
STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG
Kostenverdeelstaat 2016 Totaal
Salarislasten
-23.814 90.756-
Bovenregionale samenwerking
Gebiedsgerichte opgaven
1.122.934
ECONOMISCHE STRUCTUUR VERSTERKING Economische structuur versterking
1.262.217
1.662.201
BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT
Verkeer en Vervoer
Openbaar Vervoer
862.095
WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD Wonen
549.013
637.278
DUURZAME REGIO
Groen
Milieu
4.801.518
123.001
410.226
736.641
914.782
1.227.102
569.642
396.738
423.385
Diensten door derden
311.500
13.253
42.328
82.491
13.757
13.757
62.477
37.730
45.708
Overige personele lasten
352.300
9.086
29.018
56.553
78.804
78.804
42.832
25.866
31.336
Huisvestinglasten
480.576
12.394
39.584
77.145
107.497
107.497
58.428
35.284
42.746
Organisatielasten
718.058
17.229
55.027
107.241
149.434
149.434
81.222
49.050
59.422
Bestuur
106.506
2.747
8.773
17.097
23.824
23.824
12.949
7.820
9.473
Communicatie
347.640
8.965
28.635
55.805
77.762
77.762
42.266
25.524
30.922
subtotaal
7.118.097
186.674
613.591
1.132.975
1.365.859
1.678.179
869.816
578.011
642.993
Bijdrage salariskosten Groene Verbinding Bijdrage salariskosten Rotterdam V&V Bijdrage reserve doorlopende activiteiten TOTAAL
24.290-90.756 -50.000 6.953.052
-24.290 90.756186.674
613.591
1.132.975
1.275.103
1.678.179
869.816
553.722
44
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
642.993
6. Staat van reserves, voorzieningen en fondsen 2013-2016
Omschrijving
- Algemene reserve - Bestemmingsreserve Verkeer & Vervoer - Bestemmingsreserve Klimaat - Investeringsreserve - Reserve doorlopende activiteiten - Reserve weerstandsvermogen - Bestemmingsreserve Ieder Kind Wint Subtotaal reserves
Verwacht saldo per 31-122011
Verwachte toevoegingen in 2012 *)
verwachte onttrekkingen in 2012 *)
verwacht saldo per 31-122012
begrote toevoegingen in 2013
begrote onttrekkingen in 2013
verwacht saldo per 31-122013
begrote toevoegingen in 2014
1.000.000 15.444.642 298.427 50.239.259 483.348 8.373.227 170.000 75.838.903
0 0 0 8.500.000 0 2.723.594 0 11.223.594
0 0 298.427 16.182.614 48.450 0 0 16.529.491
1.000.000 15.444.642 0 42.556.645 434.898 11.096.821 170.000 70.533.006
0 0 0 8.500.000 0 3.923.710 0 12.423.710
0 0 0 11.802.386 98.450 0 0 11.900.836
1.000.000 15.444.642 0 39.254.259 336.448 15.020.531 170.000 71.055.880
0 0 0 8.500.000 0 3.796.978
- Groene Verbinding - Luchtkwaliteit - SLOK - BDU nog te verplichten - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam nog te verplichten - FVSV nog te verplichten - FVSV verplicht - BDU verplicht - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam verplicht - Fonds OV - Chipkaart - Fonds RIS - Schiedam - Jeugdzorg algemeen (doeluitkering) - BWS verplicht - Sociaal beleid verplicht - ISV3 Subtotaal fondsen
29.722.179 5.893.024 108.246 165.922.937 15.488.946 0 0 160.417.707 21.895.280 7.896.184 252.500 2.022.105 77.313 0 7.486.890 417.183.312
217.119 57.624 0 0 0 0 0 0 0
9.052.730 1.400.000 108.246 38.035.146 15.488.946 0 0 0 21.895.280
238.432 58.661 6.627.419 0 0 0
13.722.272 2.200.000 0 0 0 0 0
0
0
0 0 0 0 274.743
0 0 0 2.454.269 88.434.617
20.886.568 4.550.648 0 127.887.792 0 0 0 160.417.707 0 7.896.184 252.500 2.022.105 77.313 0 5.032.621 329.023.438
10.000 0 0 0 6.934.513
0 0 0 2.566.781 18.489.053
7.402.728 2.409.309 0 134.515.211 0 0 0 160.417.707 0 7.896.184 252.500 2.032.105 77.313 0 2.465.840 317.468.898
Totaal reserves, voorzieningen en fondsen
493.022.215
11.498.337
104.964.108
399.556.444
19.358.223
30.389.889
388.524.778
12.394.064
12.296.978
begrote onttrekkingen in 2014
begrote toevoegingen in 2015
begrote onttrekkingen in 2015
verwacht saldo per 31-122015
begrote toevoegingen in 2016
begrote onttrekkingen in 2016
verwacht saldo per 31-122016
0 0 0 10.000.000 98.450 0 0 10.098.450
1.000.000 15.444.642 0 37.754.259 237.998 18.817.509 170.000 73.254.408
0 0 0 8.500.000 0 3.805.456 0 12.305.456
0 0 0 0 98.450 0 0 98.450
1.000.000 15.444.642 0 46.254.259 139.548 22.622.966 170.000 85.631.415
6.884.453 1.900.000
581.551 533.120 0 114.437.362 0 0 0 160.417.707 0 7.896.184 252.500 2.042.105 77.313 0 4.000 286.241.842
4.757 7.661 0 0 0 0 0
0 0 0 11.891.618 0 0 0
0
0
10.000 0 0 0 22.418
0 0 0 0 11.891.618
586.308 540.781 0 102.545.744 0 0 0 160.417.707 0 7.896.184 252.500 2.052.105 77.313 0 4.000 274.372.642
22.418
591.065 548.442 0 14.318.723 88.227.021 0 0 0 160.417.707 0 7.896.184 252.500 2.062.105 77.313 0 4.000 14.318.723 260.076.337
41.422.592 359.496.250
12.327.875
11.990.068
360.004.057
12.454.926
14.368.723 357.920.260
63.275 23.811 0 0 0 0 0
20.077.849 0 0 0
0
0
10.000 0 0 0 97.086
0 0 0 2.461.840 31.324.142
*) verwachting op basis van gewijzigde inzichten n.a.v. de jaarrekening 2011.
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
verwacht saldo per 31-122014
45
8.500.000 3.932.507
50.000 0
12.432.507
50.000
4.757 7.661
10.000
1.000.000 15.444.642 0 54.754.259 89.548 26.555.473 170.000 97.843.922
6.1 Toelichting Staat reserves, voorziening en fondsen 2012-2015 De onttrekking aan de investeringsreserve in 2013 is gelijk aan de thans beschikbare middelen voor de jaarschijf 2013. Dit bedrag is inclusief de niet benutte middelen in 2012. Voor het jaar 2014 betreft dit het basisbedrag volgens de nota Investeringsstrategie (jaarlijks € 10 miljoen). De onttrekkingen aan de reserve doorlopende activiteiten dienen ter dekking van de afschrijvingslasten op geactiveerde automatiseringsuitgaven. De ontwikkeling van de reserve weerstandsvermogen en de algemene reserve is reeds beschreven in hoofdstuk 4.6 (paragraaf Weerstandsvermogen). Het fonds Groene verbinding betreft van het Rijk ontvangen middelen voor de uitvoering van het deelproject Groene Verbinding binnen het Project Mainportontwikkeling Rotterdam 750 ha. De aanbesteding heeft plaatsgevonden. Er is nog niet met zekerheid te zeggen in welk jaar de kosten zullen worden gemaakt voor de aanleg van de Groene Verbinding. Het fonds Luchtkwaliteit betreft van de provincie Zuid-Holland verkregen middelen (de zgn. FES-gelden) van het voormalige Ministerie van VROM ter verbetering van de luchtkwaliteit in de regio. Dit bedrag wordt ingezet voor subsidies en opdrachten in het kader van uitvoeringsmaatregelen. Het fonds ISV3 (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) bevat de van de provincie ontvangen en nog niet bestede middelen in het kader van stedelijke vernieuwing. Hiertoe is een bestuursovereenkomst gesloten met de provincie Zuid-Holland waarin de stadsregio zich verbindt om in de periode 2010 t/m 2014 in het kader van de provinciale stedelijke vernieuwingsdoelstellingen al het mogelijke te doen om uiterlijk per 31 december 2014 bepaalde prestaties te bereiken met betrekking tot de rijks- en provinciale doelstellingen ten aanzien van stedelijke vernieuwing. De middelen worden beschikt middels de Verordening Investeringsreserve. Aangezien het kasritme van de ontvangsten afwijkt van de jaarlijks te realiseren bestedingen vindt er fondsvorming plaats.
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
46
7
Inwonerbijdrage
Gemeente
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne TOTAAL
Aantal inwoners per 1-1-2011 *)
Begroting 2013 Berekende bijdrage per inwoner
24.674 46.831 12.404 15.978 66.104 39.739 28.626 54.090 31.910 44.889 610.386 75.718 72.244 71.269 13.992
€ € € € € € € € € € € € € € €
1.208.854
4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68 4,68
Inwoner bijdrage 2013
Op basis van 1e begrotingswijziging 2012 Aantal Berekende Inwoner inwoners per bijdrage per bijdrage 1-1-2010 inwoner 2012
115.502 219.222 58.065 74.795 309.441 186.023 134.002 253.202 149.375 210.131 2.857.291 354.445 338.183 333.619 65.498
24.081 46.525 12.454 15.752 65.406 39.799 28.832 52.535 31.625 44.826 590.131 75.792 72.442 70.540 14.072
5.658.792
1.184.812
€ € € € € € € € € € € € € € €
4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78 4,78
115.129 222.431 59.541 75.309 312.699 190.275 137.843 251.164 151.196 214.308 2.821.351 362.353 346.337 337.244 67.277 5.664.456
*) bron: Statline Databank CBS, aantal inwoners per 1-1-2011; actualisatie 21-2-2012
Aantal inwoners. Het aantal inwoners op 1 januari 2012 per gemeente is op het moment van opmaak van de begroting 2013 nog niet definitief bekend bij het CBS. Bovenstaand tabel geeft het aantal inwoners weer van peildatum 1 januari 2011. De weergegeven Inwonerbijdrage per gemeente voor 2013 is derhalve nog een voorlopige tot het moment dat het definitieve aantal inwoners op 1 januari 2012 bekend is. Zodra dit aantal inwoners per gemeente bekend is worden deze opgenomen in bovenstaande tabel en wordt de bijdrage 2013 definitief vastgesteld. Dit zal naar verwachting bij de 1e begrotingswijziging 2013 aan de orde zijn. Indexering inwonerbijdrage. De indexering van de regiobijdrage voor 2013 is bij de vaststelling van de Kadernota begrotingsuitgangspunten 2013 bepaald op 0,1% negatief. Dit betekent dat de geraamde opbrengst van de regiobijdrage in 2013 is vastgesteld op € 5.658.792.
47
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
8 Bijlage - RIVV 2013 – 2016
Programma
klein
Activiteit OV
Categorie Haltetoegankelijkheid OV
Totaal OV verkeer
DuMo DVM Fiets Flankerende maatregelen Goederenvervoer Mob. man. P+R VV edu VV infra Wegennetwerk
Totaal verkeer Eindtotaal
Programma
groot
Activiteit OV Totaal OV verkeer
Categorie OV P+R Wegennetwerk
Totaal verkeer Eindtotaal
jaar 2013 1.700.000 4.300.000 6.000.000 500.000 1.500.000 4.649.800 500.000
Jaar 2014 1.700.000 4.300.000 6.000.000 500.000 2.000.000 4.284.250 500.000
Jaar 2015
Jaar 2016
6.000.000 6.000.000 500.000 1.600.000 4.900.000
6.000.000 6.000.000 500.000 1.600.000 4.900.000
1.800.000 1.800.000 1.800.000 2.500.000 2.750.000 2.200.000 105.000 2.195.200 3.465.750 4.300.000 5.250.000 3.700.000 3.700.000 19.000.000 19.000.000 19.000.000 25.000.000 25.000.000 25.000.000
1.800.000 2.200.000
jaar 2013 Jaar 2014 19.000.000 34.700.000 19.000.000 34.700.000
4.300.000 3.700.000 19.000.000 25.000.000
Jaar 2015 Jaar 2016 4.700.000 9.500.000 4.700.000 9.500.000
2.000.000 2.000.000 12.000.000 18.000.000 2.000.000 2.000.000 12.000.000 18.000.000 21.000.000 36.700.000 16.700.000 27.500.000
48
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
9
Vaststellingsbesluit
Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam,
gelet op artikel 48 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van
besluit: 1.
de begroting 2013 vast te stellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 4 juli 2012 van het algemeen bestuur.
de secretaris,
de voorzitter,
mr. M.C. Jansen
ing. A. Aboutaleb
49
Begroting 2013 stadsregio Rotterdam
Portefeuillehoudersoverleg wonen 28 juni 2012 agendapunt 8 bijlage 1: agendapost 14 mei 2012 Onderwerp: Convenanten woningmarktafspraken 2010 - 2015 Rotterdam en Schiedam Gevraagde beslissing: 1. vast te stellen dat de aangeboden ontwerp-convenanten woningmarktafspraken van Rotterdam en Schiedam zowel afzonderlijk als gezamenlijk met de in 2011 vastgestelde convenanten van de overige 13 regio-gemeenten passen binnen de doelen en uitgangspunten in het door het algemeen bestuur op 13 oktober 2010 vastgestelde Verstedelijkingsscenario 2020 “ Op weg naar een gezonde woningmarkt”; 2. in te stemmen met de bijgevoegde ontwerp-convenanten van Rotterdam en Schiedam d.d. XX en XX; Samenvatting: Op 13 oktober 2010 heeft het algemeen bestuur van de stadsregio het Verstedelijkingsscenario 2020 “op weg naar een gezonde woningmarkt” vastgesteld. In het algemeen bestuur van 22 juni 2011 is ingestemd met de ontwerp-convenanten voor woningmarktafspraken met 13 regio-gemeenten. De gemeenten Rotterdam en Schiedam hebben instemming met de convenanten uitgesteld totdat resultaten van een onderzoek naar de omvang van de doelgroep voor sociale woningbouw in relatie tot de omvang van sociale woningvoorraad in alle regiogemeenten bekend zijn. Inmiddels zijn de resultaten van het onderzoek bekend en besproken in het portefeuillehoudersoverleg Wonen van 22 februari 2012. Op basis van de resultaten van het onderzoek en de bespreking in het portefeuillehoudersoverleg hebben de colleges van Rotterdam en Schiedam op 12 juni 2012, respectievelijk op 29 mei 2012 ingestemd met de nu voorliggende ontwerp-convenanten. Het ontwerp-convenant van Rotterdam is geactualiseerd ten opzichte van het concept van 2011. Het ontwerp-convenant van Schiedam is ongewijzigd. Geconstateerd wordt dat het resultaat van de aanbiedingen, zelfstandig en samen met de aanbiedingen van alle andere gemeenten voldoet aan de uitgangspunten en de doelstellingen van het Verstedelijkingsscenario 2020, zodat met deze convenanten kan worden ingestemd. Financiële consequenties: Door het instemmen met de woningmarktafspraken van Rotterdam en Schiedam komen ook deze gemeenten in aanmerking voor subsidieverlening uit de Investeringsreserve voor het onderdeel 'Revitalisering stedelijk gebied en ontwikkeling woonmilieus’. Verdere procedure: • ondertekening van de vastgestelde convenanten. • communicatie via persbericht/regiojournaal Adviezen: 1. advies portefeuillehoudersoverleg Wonen: Het advies van het portefeuillehoudersoverleg wonen van 28 juni 2012 wordt u ter vergadering uitgereikt
instemmen met de woningmarktafspraken 2010 - 2015 van de gemeenten Rotterdam en Schiedam /108748 / SR / HS / 14 mei 2012
Pagina 1
Bijlage(n): 1. 2 ontwerp-convenanten Woningmarktafspraken 2010-2015 van de gemeenten Rotterdam en Schiedam
Toelichting: Op 13 oktober 2010 heeft het algemeen bestuur van de stadsregio het Verstedelijkingsscenario 2020 “op weg naar een gezonde woningmarkt” vastgesteld. Dit Verstedelijkingsscenario kenmerkt zich door een verschuiving van kwantiteit (focus op aantallen woningen) naar kwaliteit (focus op de door de consument gevraagde woonmilieus). Ten aanzien van het huisvesten van de doelgroep die is aangewezen op sociale woningbouw is gekozen voor een voorraadbenadering: daar waar in het verleden de aandacht vooral gericht was op het aandeel sociale woningen in de nieuwbouw, is de aandacht verlegd naar het aandeel van de sociale woningen in de totale woningvoorraad. In het Algemeen bestuur van 22 juni 2011 is ingestemd met de ontwerp-convenanten van 13 regio-gemeenten. De gemeenten Rotterdam en Schiedam hebben het instemmen met de convenanten uitgesteld totdat resultaten van een onderzoek naar de omvang van de doelgroep voor sociale woningen in relatie tot de omvang van sociale woningvoorraad in alle regiogemeenten bekend zouden zijn. Inmiddels is het betreffende onderzoek door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) in opdracht van de stadsregio uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat de totale omvang van de sociale voorraad in de stadsregio met 317.000 woningen ruim 12.000 woningen groter is dan waarvan eerst werd uitgegaan en dat deze extra woningen verspreid zijn over de regiogemeenten. Er is in de regio dus méér aanbod voor de doelgroep dan eerst gedacht werd. De resultaten van het onderzoek zijn besproken in het portefeuillehoudersoverleg Wonen van 22 februari 2012 en zijn door alle gemeenten als zodanig geaccepteerd, waarbij is afgesproken dat deze cijfers voor de komende jaren de basis vormen om de ontwikkeling van de woningvoorraad en de omvang van de doelgroep te monitoren. Het COS zal hiertoe jaarlijks een nieuwe monitor opstellen, waarin de voortschrijdende ontwikkeling zowel per gemeente als voor de hele regio wordt opgenomen. Wel blijkt uit het onderzoek dat er 5 gemeenten zijn waar de doelgroep in 2015 naar verwachting groter is dan de sociale voorraad. Dat zijn Barendrecht, Bernisse, Hellevoetsluis, Lansingerland en Westvoorne. Uit de onderzoeken blijkt echter ook dat dit lokaal niet tot problemen hoeft te leiden omdat een groot deel van de doelgroep (bijna de helft) geen gebruik maakt van de sociale woningvoorraad en woont in een duurdere huurwoning, of in een koopwoning met een WOZ waarde die niet tot de sociale woningvoorraad wordt gerekend. Het gaat hierbij voor een groot deel om ouderen waarvan de verwachting is dat zij ook in de toekomst geen gebruik zullen maken van de sociale voorraad. Anderzijds is het ook zo dat juist vanwege het gesignaleerde lokale tekort nieuwe woningzoekenden uit betreffende gemeenten hoogst waarschijnlijk elders huisvesting moeten zoeken. De vraagdruk wordt dan mogelijk bij andere gemeenten gelegd. Gemeenten met een overschot aan sociale woningen komen dan het eerst in aanmerking terwijl daar het beleid is gericht op het terugdringen van het overschot. In het portefeuillehoudersoverleg hebben de wethouders van de betreffende gemeenten het bestuurlijk commitment en inzet uitgesproken om dit vraagstuk binnen korte termijn op te willen lossen door concrete maatregelen te nemen op het gebied van de woonruimteverdeling dan wel woningbouw. Naar aanleiding van deze resultaten hebben de colleges van de gemeenten Rotterdam en Schiedam op 12 juni 2012 en 29 mei 2012 ingestemd met de ontwerp-convenanten die nu ter besluitvorming voorliggen. Beoordeling Rotterdam en Schiedam Bij de besluitvorming op 22 juni 2011 in het algemeen bestuur over de convenanten van de 13 gemeenten is onderbouwd dat de som van de individuele aanbiedingen, dus inclusief die
instemmen met de woningmarktafspraken 2010 - 2015 van de gemeenten Rotterdam en Schiedam /108748 / SR / HS / 14 mei 2012
Pagina 2
van Rotterdam en Schiedam, voldoet aan de uitgangspunten en doelstellingen uit het door het algemeen bestuur vastgestelde verstedelijkingsscenario. Aangezien de concept-biedingen van Rotterdam en Schiedam uit 2011 zijn meegenomen in de beoordeling van de convenanten op 22 juni 2011, wordt hieronder ingegaan op de belangrijkste wijzingen die ten opzichte van die concept-biedingen zijn doorgevoerd: Rotterdam De gemeente Rotterdam wil in de periode 2010 t/m 2014 een totaal bouwprogramma van 10.000 opgeleverde woningen realiseren. In de concept-bieding uit 2011 bedroeg dit aantal nog 12.600 woningen. Deze afname wordt veroorzaakt door een verdere verslechtering van de situatie op de woningmarkt. De sociale voorraad in de gemeente Rotterdam neemt nog steeds af (-3.500) conform de uitgangspunten van het verstedelijkingsscenario, maar wel iets minder hard dan in de concept-bieding uit 2011 (-5.200). Ten aanzien van de woonmilieus is er in de gemeente Rotterdam een minder grote groei te zien in de exclusieve woonmilieus t.o.v. de eerdere concept-bieding. Waarschijnlijk heeft dit milieu het meest te lijden onder de huidige crisis op de woningmarkt. Het gewenste rustig– stedelijke woonmilieu daarentegen groeit juist iets harder (+2% i.p.v. +1%). Ook in het Rotterdamse suburbaan-compacte woonmilieu slaat de balans nu beter uit. Deze neemt nu af met -1%, in de concept-bieding bleef de omvang daarvan min of meer gelijk. Tot slot groeit het grootstedelijke woonmilieu iets minder dan eerst: +15% in plaats van de eerdere +19%. Samengevat: er zijn verschuivingen in de woonmilieubalans, maar deze leiden niet tot een verstoring van de balans of tot ongewenste ontwikkelingen.
Schiedam De beoordeling van de situatie in Schiedam wijkt niet af omdat de gegevens niet zijn gewijzigd ten opzichte van 2011. Conclusie De door Rotterdam en Schiedam aangeleverde concept-convenanten passen binnen de afspraken die gemaakt zijn rondom het Verstedelijkingsscenario, zodat met deze convenanten kan worden ingestemd.
instemmen met de woningmarktafspraken 2010 - 2015 van de gemeenten Rotterdam en Schiedam /108748 / SR / HS / 14 mei 2012
Pagina 3
Portefeuillehoudersoverleg Wonen 28 juni 2012 agendapunt 8 bijlage 2 maart 2010 Onderwerp:
Ontwerp convenant woningmarktafspraken De gemeente Schiedam, gelet op artikel 171 van de Gemeentewet en het ingevolge Boek 3 titel 3 van het Burgerlijk Wetboek verleende volmacht vertegenwoordigd door A.J.A. Wijten, handelende mede ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 29 mei 2012, hierna te noemen 'de gemeente' En stadsregio Rotterdam, gelet op artikel 37 lid 5 van de Gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam en het ingevolge Boek 3 titel 3 van het Burgerlijk Wetboek verleende volmacht vertegenwoordigd door de heer J.A. Karssen (portefeuillehouder wonen en vice-voorzitter van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam), handelende mede ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur d.d. (DATUM), en het algemeen bestuur (DATUM) hierna te noemen: “de stadsregio”; In aanmerking nemende dat: a. het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam in zijn vergadering van 13 oktober 2010 het verstedelijkingsscenario 2020 Regio Rotterdam “Op weg naar een gezonde woningmarkt” heeft vastgesteld; b. in genoemd verstedelijksscenario de regionale opgave tot 2020 is opgenomen, met als belangrijkste kenmerken: • Het verbeteren van de kwaliteit van het wonen in de stadsregio Rotterdam door het herstellen van de woonmilieubalans, waarbij vooral die woonmilieus worden gerealiseerd waar een tekort aan is en die woonmilieus waar een overschot aan is worden onttrokken aan de woningvoorraad; • De ambitie om ten behoeve van het herstel van de woonmilieubalans in de periode 2010 tot 2020 een bouwprogramma te realiseren van 65.000 woningen; • Het behoud van voldoende voorraad sociale woningen voor de primaire doelgroep conform het daaromtrent bepaalde in de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting, verder de EC doelgroep genoemd • Het bevorderen van een betere spreiding van de sociale woningvoorraad over de verschillende gemeenten in de regio, met als uitgangspunt dat gemeenten met een hoger aandeel sociale voorraad sneller mogen dalen dan gemeenten met een lager aandeel sociale voorraad en gemeenten met een lager aandeel
•
sociale voorraad dan 25% hun aandeel minimaal gelijk dienen te houden en liefst nog verhogen; De ambitie om met alle woningcorporaties in de stadsregio af te spreken dat zij de CO2 uitstoot in hun bestaande woningvoorraad in de periode 2010-2020 reduceren met 20%;
c. er gezien de huidige onzekere situatie op de woningmarkt is besloten om: • de geldigheidsduur van dit convenant te beperken tot de periode 2010 t/m 2014; • in 2014 nieuwe afspraken te maken voor de periode 2015 t/m 2019; • tot die tijd in nauwe samenwerking met woningcorporaties en commerciële marktpartijen de ontwikkelingen op de woningmarkt op zowel subregionaal niveau als regionaal niveau nauwlettend in de gaten te houden; d. er vanuit wordt gegaan dat in de periode 2010-2015 het aandeel van de genoemde EC doelgroep gelijk zal blijven. Afgesproken is om de ontwikkeling van de doelgroep in samenwerking met partners als Maaskoepel en mogelijk de Provincie Zuid-Holland te monitoren en indien nodig aanvullende afspraken met de gemeenten te maken e. de gemeente op (datum) een aanbod heeft gedaan voor haar aandeel in het realiseren van de regionale opgave, welke als basis dient voor de afspraken in dit convenant en welk aanbod in de bijlage bij dit convenant nader is omschreven. Komen het volgende overeen: 1. De gemeente heeft de ambitie om, gelet op de ontwikkelingen op de woningmarkt, in de periode 2010 t/m 2014 een bouwprogramma van 865 opgeleverde woningen te realiseren 2. Dit bouwprogramma wordt gerealiseerd in de volgende woonmilieus: Stedelijk- levendig: 29 woningen, 3% Stedelijk- rustig: 171 woningen, 20% Stedelijk- exclusief: 142 woningen, 16% Suburbaan- compact: 236 woningen, 27% Suburbaan- grondgebonden: 280 woningen, 32% Landelijk: 7 woningen, 1% De genoemde procenten betreffen het aandeel in de totale woningproductie van de gemeente in de genoemde periode. 3. Naast het bouwprogramma heeft de gemeente de ambitie om in totaal 471 woningen te onttrekken aan de volgende woonmilieus: Stedelijk- levendig: 17 woningen Stedelijk- rustig: 143 woningen Suburbaan- compact: 281 woningen Suburbaan- grondgebonden: 27 woningen Landelijk: 3 woningen 4. De plannen en ambities van het in de bijlage opgenomen aanbod van de gemeente voor de periode 2015-2020 wordt in 2014 door partijen bij dit
convenant geactualiseerd. De resultaten daarvan worden vervolgens vastgelegd in een nieuw convenant voor de periode 2015 t/m 2019. 5. Het aandeel van de sociale voorraad in de gemeente bedroeg op 1 januari 2010 (20.395) woningen (57,4%). De gemeente streeft ernaar dat dit aandeel sociale voorraad ultimo 2014 minimaal (19.924) woningen (54,4%) bedraagt. In aanvulling daarop realiseert de gemeente in de periode 2010-2014 nog de volgende onzelfstandige woningen voor specifieke doelgroepen: • Tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten 0 wooneenheden • Mensen met een zorgindicatie X wooneenheden • Studenten 0 wooneenheden • Overig 0 wooneenheden 6. De gemeente heeft of maakt binnen zes maanden met de betrokken woningcorporaties in de betreffende gemeente prestatieafspraken. Daarin zijn, naast afspraken over de bijdrage van de woningcorporaties aan bovenstaande doelstellingen, ook afspraken gemaakt over een vermindering van de CO2 uitstoot in de bestaande woningvoorraad van de betreffende woningcorporaties in de periode 2010 -2020 van in totaal minimaal 20%. 7. De gemeente werkt mee aan een, door de stadsregio in samenwerking met alle betrokken partijen te ontwikkelen, systematiek van woningmarktregie en monitoring van de gemaakte afspraken op het gebied van productie, woonmilieus, sociale voorraad en CO2 reductie. Op basis hiervan kunnen gemeenten zowel intern binnen de gemeente als naar elkaar jaarlijks verantwoording afleggen over de voortgang van de in dit convenant gemaakte woningmarktafspraken. Mocht blijken dat de EC doelgroep zich anders ontwikkelt dan is aangenomen, dan is de gemeente bereid hierover aanvullende afspraken te maken.
Rotterdam, zomer 2012
Namens de gemeente Schiedam
Namens de stadsregio Rotterdam
A.J.A. Wijten
J.A. Karssen
Portefeuillehoudersoverleg Wonen 28 juni 2012 agendapunt 8 bijlage 3 maart 2010 Onderwerp:
Ontwerp convenant woningmarktafspraken
De gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door wethouder H. Karakus (wethouder Wonen, Ruimtelijke Ordening en Vastgoed), handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 juni 2012, hierna te noemen 'de gemeente' En stadsregio Rotterdam, gelet op artikel 37 lid 5 van de Gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam en het ingevolge Boek 3 titel 3 van het Burgerlijk Wetboek verleende volmacht vertegenwoordigd door de heer J.A. Karssen (portefeuillehouder wonen en vice-voorzitter van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam), handelende mede ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur d.d. (DATUM), en het algemeen bestuur (DATUM) hierna te noemen: “de stadsregio”; In aanmerking nemende dat: a. het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam in zijn vergadering van 13 oktober 2010 het verstedelijkingsscenario 2020 Regio Rotterdam “Op weg naar een gezonde woningmarkt” heeft vastgesteld; b. in genoemd verstedelijksscenario de regionale opgave tot 2020 is opgenomen, met als belangrijkste kenmerken: • Het verbeteren van de kwaliteit van het wonen in de stadsregio Rotterdam door het herstellen van de woonmilieubalans, waarbij vooral die woonmilieus worden gerealiseerd waar een tekort aan is en die woonmilieus waar een overschot aan is worden onttrokken aan de woningvoorraad; • De ambitie om ten behoeve van het herstel van de woonmilieubalans in de periode 2010 tot 2020 een bouwprogramma te realiseren van 65.000 woningen; • Het behoud van voldoende voorraad sociale woningen voor de primaire doelgroep conform het daaromtrent bepaalde in de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting, verder de EC doelgroep genoemd • Het bevorderen van een betere spreiding van de sociale woningvoorraad over de verschillende gemeenten in de regio, met als uitgangspunt dat gemeenten met een hoger aandeel sociale voorraad sneller mogen dalen dan gemeenten met een lager
•
aandeel sociale voorraad en gemeenten met een lager aandeel sociale voorraad dan 25% hun aandeel minimaal gelijk dienen te houden en liefst nog verhogen; De ambitie om met alle woningcorporaties in de stadsregio af te spreken dat zij de CO2 uitstoot in hun bestaande woningvoorraad in de periode 2010-2020 reduceren met 20%;
c. er gezien de huidige onzekere situatie op de woningmarkt is besloten om: • de geldigheidsduur van dit convenant te beperken tot de periode 2010 t/m 2014; • in 2014 nieuwe afspraken te maken voor de periode 2015 t/m 2019; • tot die tijd in nauwe samenwerking met woningcorporaties en commerciële marktpartijen de ontwikkelingen op de woningmarkt op zowel subregionaal niveau als regionaal niveau nauwlettend in de gaten te houden; d. er vanuit wordt gegaan dat in de periode 2010-2015 het aandeel van de genoemde EC doelgroep gelijk zal blijven. Afgesproken is om de ontwikkeling van de doelgroep in samenwerking met partners als Maaskoepel en mogelijk de Provincie Zuid-Holland te monitoren en indien nodig aanvullende afspraken met de gemeenten te maken e. de gemeente op (datum) een aanbod heeft gedaan voor haar aandeel in het realiseren van de regionale opgave, welke als basis dient voor de afspraken in dit convenant en welk aanbod in de bijlage bij dit convenant nader is omschreven. Komen het volgende overeen: 1. De gemeente heeft de ambitie om, gelet op de ontwikkelingen op de woningmarkt, in de periode 2010 t/m 2014 een bouwprogramma van 10.000 opgeleverde woningen te realiseren 2. Dit bouwprogramma wordt gerealiseerd in de volgende woonmilieus: Grootstedelijk: 2.200 woningen, 22% Stedelijk- levendig: 650 woningen, 7% Stedelijk- rustig: 2.100 woningen, 21% Stedelijk- exclusief: 50 woningen, 1% Suburbaan- compact: 1.550 woningen, 16% Suburbaan- grondgebonden: 2.750 woningen, 28% Suburbaan- exclusief: 650 woningen, 7% Dorps: 50 woningen, 1% Landelijk: 0 woningen, 0% De genoemde procenten betreffen het aandeel in de totale woningproductie van de gemeente in de genoemde periode. 3. Naast het bouwprogramma heeft de gemeente de ambitie om in totaal 5.000 woningen te onttrekken aan de volgende woonmilieus: Grootstedelijk: 100 woningen Stedelijk- levendig: 1.200 woningen Stedelijk- rustig: 800 woningen Stedelijk- exclusief: 0 woningen
Suburbaan- compact: Suburbaan- grondgebonden: Suburbaan- exclusief: Dorps: Landelijk:
2.200 woningen 400 woningen 150 woningen 150 woningen 0 woningen
4. De plannen en ambities van het in de bijlage opgenomen aanbod van de gemeente voor de periode 2015-2020 wordt in 2014 door partijen bij dit convenant geactualiseerd. De resultaten daarvan worden vervolgens vastgelegd in een nieuw convenant voor de periode 2015 t/m 2019. 5. Het aandeel van de sociale voorraad in de gemeente bedroeg op 1 januari 2010 (204.139) woningen (69,1%). De gemeente streeft ernaar dat dit aandeel sociale voorraad ultimo 2014 l (200.600) woningen (66,8%) bedraagt. In aanvulling daarop realiseert de gemeente in de periode 2010-2014 nog de volgende onzelfstandige woningen voor specifieke doelgroepen: • Mensen met een zorgindicatie en overige 400 wooneenheden • Studenten 600 wooneenheden 6. De gemeente heeft of maakt binnen zes maanden met de betrokken woningcorporaties in de betreffende gemeente prestatieafspraken. Daarin zijn, naast afspraken over de bijdrage van de woningcorporaties aan bovenstaande doelstellingen, ook afspraken gemaakt over een vermindering van de CO2 uitstoot in de bestaande woningvoorraad van de betreffende woningcorporaties in de periode 2010 -2020 van in totaal minimaal 20%. 7. De gemeente werkt mee aan een, door de stadsregio in samenwerking met alle betrokken partijen te ontwikkelen, systematiek van woningmarktregie en monitoring van de gemaakte afspraken op het gebied van productie, woonmilieus, sociale voorraad en CO2 reductie. Op basis hiervan kunnen gemeenten zowel intern binnen de gemeente als naar elkaar jaarlijks verantwoording afleggen over de voortgang van de in dit convenant gemaakte woningmarktafspraken. Mocht blijken dat de EC doelgroep zich anders ontwikkelt dan is aangenomen, dan is de gemeente bereid hierover aanvullende afspraken te maken.
Rotterdam,
Namens de gemeente Rotterdam
Namens de stadsregio Rotterdam
H. Karakus
J.A. Karssen