Agenda hamerraad
Vergadering d.d.
9 oktober 2008
Verzonden
30 september 2008
Onderwerp
Agenda
Registratienummer
08INT00613
Geachte raad, Hierbij nodig ik u uit voor de openbare vergadering van de raad van de gemeente Goes op donderdag 9 oktober 2008 om 19.30 uur in de raadszaal van het Stadskantoor. Hoogachtend, De voorzitter van de raad,
drs. D.J. van der Zaag.
Agenda 1.
Opening.
2.
Vaststelling agenda.
3.
Ingekomen stukken en mededelingen.
4.
Weerstandsvermogen en risicomanagement.
5.
Vaststelling gemeentelijkvoorkeursrecht Goese Poort.
6.
Goes/Afrikajaar 2009.
7.
Sluiting.
Raadsvoorstel Agendapunt
3
Raadsvergadering d.d.
9 oktober 2008
Verzonden
30 september 2008
Onderwerp
Ingekomen stukken
Registratienummer
08INT00614
Geachte raad, Onderstaande voor uw raad bestemde stukken zijn ontvangen. De adviezen zijn in de laatste kolom vermeld. Hoogachtend, de wnd.griffier,
mr. G.M. van Belzen.
de voorzitter,
drs. D.J. van der Zaag.
Nr.
Afzender
Datum en nr. Onderwerp
Advies
1.
Gemeente Goes
11-09-2008
Besluitenlijst vergadering raadscommissie d.d. 11.09.08
V.k.a.
2.
Bond tegen het vloeken
08-09-2008
Aanbod materialen en gastlessen Betrekken bij t.b.v. eventuele campagne voor discussie respect(volle taal) waarden en normen. Stukken aan cie. geven
3.
Moeliker & Platteeuw Advocaten te Middelburg
08-09-2008 2008/05501
Bestemmingsplan Goese Schans V.k.a.
4.
Bewoners Buys Ballotstraat te Goes
08-09-2008 2008/05531
Bestemmingsplan Riethoek
Voor afdoening in handen stellen college
5.
Gemeente Reimerswaal
10-09-2008
Motie inzake subsidiëring milieuorganisaties
V.k.a.
6.
Vogelbescherming Nederland
19-09-2008
Reactie motie gemeente Reimerswaal
V.k.a.
7.
Hoegen Dijkhof Advocaten & Belastingadviseurs
15-09-2008 2008/05650
Kopie brief namens Goese Meer B.V. inzake aansprakelijkstelling
V.k.a.
8.
Centrale Post Ambulancevervoer Zeeland
18-09-2008
Vergaderstukken AB-vergadering V.k.a. 25.09.08
9.
Dhr. J.T. Castelein te Goes
25-09-2008 2008/05908
Reclamebelasting
V.k.a.
Besluitenlijst raadscommissie
Besluitenlijst van de vergadering van de raadscommissie gehouden op 11 september 2008, aanvang 19:45 uur in het Stadskantoor.
Raadscommissie: Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder: Commissieleden:
Raadszaal, 19:45 uur tot 20:15 uur C.J. Bruring W.H. van Meegen S.M. van ’t Westeinde en M.K. Dieleman J. de Bat, F.D. van den Berg-Felius, H.H. Bouma, P. Favier, G.R. Heerebout, S. J. Heijning, M. van Heugten-van den Burg, B.H. Jasperse, R. de Koster, A.N. van Overbeeke, J.P. Polfliet, J.C. de Pooter, A.M. Schuurbiers, G.M. van der Slikke, B.L.L. van der Velde, R. Weststrate
Onderwerp:
Met de raad om tafel: Bestemmingsplan Goese Schans en Nota integratiebeleid.
Er zijn twee sprekers: De heer H. Hoegen Dijkhof namens de heer P. de Visser over bestemmingsplan Goese Schans en de heer V. Zabeli, lid van de werkgroep Variant, over de nota Integratiebeleid. De heer Hoegen Dijkhof vraagt of de raad de onderstaande vragen aan het college wil voorleggen over de groene buffer tussen het Goese Meer en Goese Schans: of de grond aan het Goese Meer (Goese Diep) reeds door de gemeente verkocht is en zo ja, voor welke prijs en tegen welke voorwaarden; of het verstandig is om al bomen te vellen, terwijl niet zeker is dat bouwvergunningen verleend kunnen worden; of de gemeente wil wachten op de rapportage van een onderzoek in opdracht van de heer De Visser naar flora en fauna; of de gemeente juridisch heeft laten onderzoeken wat de gevolgen zijn als blijkt dat de bezwaren gegrond zijn en de claim van Goese Meer BV van 25 miljoen euro wordt toegewezen; of de gemeente in dat geval claims kan verwachten van de participanten van de SOK; waarom de inhoud van de SOK geheim wordt gehouden en welke belangen door het openbaar maken geschaad zouden worden; of de gemeente de SOK en afgeleide overeenkomsten ter inzage wil leggen; of het weigeren hiervan in strijd is met de Wet openbaarheid van bestuur. Tenslotte vroeg hij aandacht voor mogelijke gevolgen van verstoring van het slibdepot. Concluderend vraagt hij om het ontwerp-bestemmingsplan Goese Schans van de agenda van 18 september af te voeren en pleit hij ervoor om het bedoelde gebied ongemoeid te laten. De heren Bouma, De Bat en de voorzitter keuren het af dat via de raad vragen aan het college gesteld worden en de heer Heijning stelt de wedervraag of de claim van 25 miljoen soms ingegeven wordt door een mogelijke claim door Maatschap De Wilhelminapolder aan Goese Meer BV. De heer Zabeli vraagt de ondersteuning van de werkgroep niet stop te zetten na twee jaar en benadrukt het belang van de begeleiding van de werkgroep in het licht van de regiefunctie van de gemeente.
-2-
Raadscommissie: Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder: Commissieleden:
Raadszaal, 20:15 uur tot 21:45 uur J.C. de Pooter J.W. Scherpenzeel M.K. Dieleman en S.M. van ‘t Westeinde H.W. Hoogerland, A.N. van Overbeeke, A. Daniëls, P. Favier, J. de Bat, W.J. Copper, S.J. Heijning, F.D. van den Berg-Felius, C.J. Bruring, H.H. Bouma, A.B. van der Reest, A.M. Huissoon-Schrijver en P.E. Romijn.
Onderwerp:
Bestemmingsplan Goese Schans.
De voorzitter opent de bespreking en geeft het woord aan wethouder Dieleman die enkele mededelingen heeft. De wethouder meldt dat de brief van advocaat Moeliker namens Tankopslag Midden-Zeeland is ingetrokken, dat Haringman het verzoek op basis van de Wet Openbaarheid Bestuur heeft ingetrokken en dat het beroep tegen het voorbereidingsbesluit Waterstad/Goese Schans door de rechtbank niet ontvankelijk is verklaard. De heer Bouma geeft aan dat zijn fractie het een moeilijk voorstel vindt. Er zijn veel zienswijzen ingediend en het houdt veel mensen bezig. Daarom heeft zijn fractie behoefte aan meer tijd voor een zorgvuldige afweging en stelt voor de behandeling te verschuiven naar de raadsvergadering van oktober. De heer Bouma vraagt een reactie van de wethouder op de inbrengen van de deelnemers aan “Met de raad om tafel” van 28 augustus. Hij is van mening dat de communicatie niet goed is verlopen en wil graag weten hoe dit wordt opgepakt. Vervolgens vraagt hij een update van het eerder geboden overzicht van risico’s, en wil hij weten wat er waar is van het verhaal in de wandelgangen dat in der tijd 50 huizen teveel in het Goese Meer gebouwd zijn. Mevrouw Huissoon sluit zich voor het grootste deel aan bij de heer Bouma. Ook zij vraagt aandacht voor de communicatie met betrokkenen. De heer Bruring geeft namens GroenLinks aan geen uitstel nodig te hebben. Zijn fractie is nog steeds blij met het voorstel om het havengebied te ontwikkelen. Hij wil daarbij wel meer ruimte voor architecten creëren. Dit kan bijvoorbeeld door de bouwhoogten nu niet in het bestemmingsplan vast te leggen, maar ruimte te laten om passende oplossingen te zoeken. Richting de bewoners van het Goese Meer zegt hij dat de geplande wijk Goese Schans ook voordelen heeft. Een punt van zorg is de afwikkeling van het bouwverkeer. Hierover is bij andere projecten veel te doen geweest en daarom vindt hij het verstandig hier vooraf goede afspraken over te maken. Zijn fractie is het eens met het collegevoorstel geen MER uit te voeren. De heer Hoogerland zegt dat de PvdA de maximale bouwhoogte van 24 meter te hoog vindt. Wat hem betreft gaat de trein te snel en wordt aan belangen van betrokkenen voorbijgegaan. Hij zou graag terug willen naar het oorspronkelijke plan ‘Waterstad’ waarbij de bebouwing van de groene long nog niet in beeld was. In het huidige voorstel is in die groene long een theehuisje opgenomen. Dat hoeft voor hem niet. Ook vindt hij dat er ruimte moet blijven voor de scoutinggroep die daar gevestigd is. Tot slot geeft de heer Hoogerland aan dat er in de PvdA-fractie verschillend over dit plan gedacht wordt. De heer Heijning zegt dat de VVD op dit moment nog geen definitief standpunt inneemt. Hij geeft wel aan begrip te hebben voor de bezwaren van de bewoners van Havenzicht. Hij zegt stedenbouwkundig overtuigd te zijn van het belang van het verbinden van de Goese Meer met de stad Goes. Daarvoor kan bebouwing van de geluidswal een oplossing zijn. Wat de VVD betreft mag het theehuis uit het bestemmingsplan. De heer De Bat merkt namens het CDA op dat het project wel buiten de gemeente ‘verkocht’ wordt, maar dat het erop lijkt dat de communicatie met direct omwonenden vergeten wordt. De communicatie is niet scherp geweest en dat moet beter. Wat het CDA betreft mag het theehuis eruit. Hij vraagt de wethouder welke mogelijkheden er nog zijn om het gebouw aan de Westhavendijk te verlagen. Ook hoort hij graag hoe de wethouder met het bouwverkeer wil omgaan. Wethouder van ’t Westeinde beantwoordt de aan haar gestelde vragen. Zij licht de situatie rond de uitplaatsing van bedrijven toe. Op dit moment onderzoekt de provincie twee locaties voor een nieuw nat bedrijventerrein: Schorebrug en de Goese Sas. Het is een wettelijke plicht om tenminste twee locaties te onderzoeken. Na de onderzoeken zal de provincie een keuze voor één van beide locaties maken.
-3Uiteindelijk moet de betreffende gemeente het bestemmingsplan aanpassen om de werkelijke realisatie mogelijk te maken. Als één van beide gemeente hier niet aan mee wil werken, dan kan de provincie een aanwijzing geven. Op dit moment is er intensief contact met de bedrijven in het havengebied waarvan bekend is dat zij daar weg willen. Zij ontkent andermaal dat het de gemeente Goes alleen om geld te doen zou zijn. Een project van deze omvang heeft altijd risico’s, maar bovendien is deze ontwikkeling goed voor Goes. Wat haar betreft is het een voorwaarde voor met de bouw begonnen kan worden dat de infrastructuur rond het plangebied op orde is. Tot slot geeft zij aan op dit moment nog niet van de claim van Goese Meer BV geschrokken te zijn. Zij heeft geen andere onderbouwing gezien dan de artikelen in de krant. Wethouder Dieleman beantwoordt de aan hem gestelde vragen. Allereerst gaat hij in op de opmerkingen die tijdens “Met de raad om tafel” op 28 augustus gemaakt zijn. De vereniging bewoners Goese Meer hebben vragen gesteld over de maximale bouwhoogte van 14 meter aan het Goese Diep. Het is niet de verwachting dat de hoogte van de woningen aan het Goese Diep hoger worden dan 10 meter over 70% van de lengte. Voorgesteld wordt om de overige 30% te bebouwen tot maximaal 12 meter. In het bestemmingsplan staat 14 meter om de architecten ruimte te geven. Hij wil in het college overleggen of dit aangepast kan worden. Ook vroeg de vereniging naar het theehuisje. Kan dit op termijn ook andere horeca worden? Nee, in het voorliggende plan er kan maar één gebouwtje komen en de mogelijkheden zijn zeer beperkt. Daarbij kan in het bestemmingsplan een voorschrift worden opgenomen over de soort horecavoorziening die er komt. Evenwel is hij bereidt om met het college te bespreken of het theehuisje kan komen te vervallen. De vereniging wil, evenals de heer De Visser, inzage in de grondexploitatie (GREX). Dat wordt geweigerd omdat de GREX een vertrouwelijk document is. Indien deze informatie op straat komt te liggen, kan er niet meer onderhandeld worden vanuit een gelijke positie, omdat de uitgangspositie van de gemeente/Goese Schans dan bekend is. De GREX is overigens door verschillende externe adviesbedrijven nagelopen en ook nog een keer door een externe adviseur van de provincie Zeeland voordat de provincie besloot een garantiesom af te geven aan het project. Verder zijn er vragen gesteld over de aanbesteding en dan met name het kettingbeding. De gemeente en Goese Schans CV besteden aan volgens de aanbestedingsrichtlijnen van de gemeente Goes. In de wijk Goese Diep geldt een kettingbeding dat contractueel nagekomen moet worden. De bewoners van buurtschap Havenzicht (Westhavendijk) hebben aandacht gevraagd voor de slechte communicatie. Door een vergissing zijn de bewoners Westhavendijk niet uitgenodigd bij de presentaties van het plan Waterstad in de goederenloods vorig jaar voorjaar. Dit is daarna gecorrigeerd door de bewoners uit te nodigen voor de bijeenkomst Wilhelminadorp. Daarna zijn er diverse gesprekken geweest met de bewoners over het plan en is gezocht naar een oplossing. Hierdoor is in het bestemmingsplan voorzien in een achterpad en de bouwmogelijkheid van een garage. Tijdens de sloop van de AKF heeft het aan informatie vanuit het projectbureau ontbroken. Tussen de gemeente en het projectbureau worden nu duidelijke afspraken gemaakt hoe informatieverstrekking zal plaatsvinden in het vervolg. De raad zal daarover geïnformeerd worden. De bewoners van de Westhavendijk vinden de maximale bouwhoogte van 24 meter te hoog. Dat is inderdaad hoog. Naar aanleiding van de zienswijze is hier enigszins in tegemoet gekomen. Het verlagen van de bouwhoogten op juist deze plaats betekent echter een aanzienlijk gat in de exploitatie. In reactie op de SGP/ChristenUnie fractie antwoordt de wethouder dat wat het college bestreeft uitstel niet nodig is. De stukken zijn geruime tijd in uw bezit en uitstel maakt de keuze niet makkelijker. De raad kan binnen zes weken informatie over de haalbaarheid van een aquaduct verwachten. Het stedenbouwkundige uitgangspunt voor de Goese Schans is het realiseren van een natuurlijke overgang van het Goese Meer naar de stad. De wethouder is van mening dat dit nu gerealiseerd is. De communicatie vanuit het projectbureau moet beter. Daar is intern over gesproken. De wethouder vindt het theehuisje een leuk onderdeel van het plan. Hij zou het best willen behouden, maar als een meerderheid van de raad hem verzoekt het uit het plan te halen, dan zal hij zich niet verzetten. Tot slot deelt hij mee dat Connexxion verzocht ruimte te reserveren voor twee bushaltes. In tweede termijn verzoekt het CDA op de hoogte gehouden te worden. Daarnaast zien zij eventuele wijzigingen naar aanleiding van het collegeoverleg graag tegemoet. De VVD vraagt zich af, of de hoogbouw bij de Westhavendijk niet (deels) elders in het plangebied gerealiseerd kan worden. Voor de PvdA is 24 meter niet acceptabel. Daarnaast hebben zij zorgen over de infrastructuur in en rond de nieuwe wijk. GroenLinks pleit nogmaals voor ruimte voor de architect om hetzelfde bouwvolume te realiseren door minder hoog te bouwen.
-4D66 benadrukt dat de gemeente met alle betrokken partijen in gesprek moet blijven. De SGP/ChristenUnie vindt dat ook de gemeente steken heeft laten vallen in de communicatie. De voorzitter concludeert dat wethouder Dieleman met het college gaat overleggen over aanpassingen in het voorstel met betrekking tot: het theehuisje; de bouwhoogten aan het Goese Diep; het gebouw aan de Westhavendijk. Als dit tot wijziging van het voorstel leidt, dan zal dit direct na de collegevergadering worden verstuurd. De besluitvorming zal in de debatraad van 18 september plaatsvinden.
Raadscommissie: Voorzitter: Griffier: Commissieleden: Portefeuillehouder: Onderwerp:
Bestuurskamer, 20.15 – 21.00 uur B.L.L. van der Velde G.M. van Belzen G.R. Heerebout, J.P. Polfliet, A.J.J. de Wit, B.H. Jasperse, R. Weststrate en G.M. van der Slikke. D.J. van der Zaag Regionaal Informatie- en ExpertiseCentrum (RIEC)
De voorzitter heet iedereen welkom. Hij deelt mee dat op de agenda staat het RIEC. De SGP/CU is van mening dat beter de pilot afgewacht kan worden. Na 2012 kan alsnog ingestapt worden. BIBOB kan nog steeds gevraagd ingezet worden, zodat er geen dringende noodzaak bestaat. De fractie wil wel weten wat de eventuele consequenties zijn van het niet meedoen. GroenLinks vindt het een rijkstaak. Verder is de vrees dat de kosten niet beheersbaar blijken te zijn. De PvdA vindt het eveneens een rijkstaak. Verder is de juridische structuur niet duidelijk. De VVD-fractie vraagt zich af of de kosten opwegen tegen het nut. Mede omdat BIBOB ook toegepast kan worden. Het CDA begrijpt dat de gemeente ook een rol te vervullen heeft bij de bestrijding van criminaliteit. In het kostenoverzicht is de bijdrage van de provincie Zeeland nog niet opgenomen. De kosten voor de gemeente Goes gaan dus nog met een derde omlaag. De fractie van het CDA kan daarom instemmen met het voorstel. Naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen deelt burgemeester Van der Zaag mee dat de korpsbeheerder voor 1 september 2008 bij het ministerie een subsidieaanvraag heeft ingediend. Er was dus wel degelijk haast geboden. Het is voor een belangrijk deel een rijkstaak. Daarom betaalt het rijk 50% van de kosten. De overige 50% wordt betaald door de politie, de provincie en de gemeenten. Ook de gemeente draagt verantwoordelijkheid in het voorkomen van het verlenen van gemeentelijke vergunningen aan criminele organisaties. BIBOB is een alternatief. Hierbij moet wel voor het advies betaald worden. Bij het RIEC is dit niet zo. Verder verzamelt het RIEC vooraf informatie, zodat de procedure sneller verloopt dan bij een BIBOB advies. Consequenties van het niet meedoen zijn hem niet bekend. In ieder geval kun je dan geen gebruik maken van de expertise van het RIEC. Het RIEC maakt onderdeel uit van de politie. De financiering is apart geregeld. Het RIEC wordt aangestuurd door een stuurgroep. De voorzitter constateert na een rondje langs alle fracties dat alleen het CDA instemt. Het voorstel gaat daarom niet verder naar de raad.
-5-
Raadscommissie: Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder: Commissieleden:
Onderwerp:
Kamer 1.29, 20:15 uur tot 21:45 uur A.P.M. Wevers J. Adriaanse M. van Heugten-van den Berg, E.M. van Waveren-van der Veen, D. van Ewijk, J.J. Bouma, J. Lukasse, S. van Schaik en A. Schuurbiers. Nota integratiebeleid.
Na een uitgebreide discussie concludeert de voorzitter dat alle partijen zich kunnen vinden in de grote lijn van het voorstel. Er zijn echter nog verschillende punten waar de wethouder verzocht wordt nog eens goed naar te kijken. Dit zijn de volgende punten: Stopzetten subsidie pas na de evaluatie. Voor de vervolgbehandeling de reacties van RMO, Allochtonenplatform en Variant toevoegen. Afspraken maken over de taakverdeling gemeente/variant en deze vastleggen. Onderzoek of de activering van allochtonen vrouwen ook naar Variant verschoven kan worden. Een verduidelijking van de urenverantwoording op pg. 12. De raadscommissie adviseert de raad het stuk nu nog niet in behandeling te nemen, maar de wethouder eerst de voorgestelde aanpassingen te laten maken. Vervolgens kan het stuk opnieuw in raadscommissie en afsluitend in de debatraad worden behandeld.
Raadscommissie: Voorzitter: Griffier: Commissieleden: Portefeuillehouder:
Bestuurskamer, 21.00 – 21.45 uur B.L.L. van der Velde G.M. van Belzen G.R. Heerebout, J.P. Polfliet, A.J.J. de Wit, B.H. Jasperse, R. Weststrate, G.M. van der Slikke en R. de Koster. S.M. van ’t Westeinde
Onderwerp:
Weerstandsvermogen en risicomanagement
De voorzitter heet iedereen welkom. Hij geeft vervolgens het woord aan de heer R. Wiskerke van de afdeling Financiën om een korte toelichting te geven. Het CDA vindt het een goed stuk en is blij dat het er nu is. Het geeft inzicht waar de gemeente staat. Hij kan zich ook vinden in de geformuleerde kaders van de raad. Er is wel een vraag over de berekeningsmethode. De VVD-fractie vindt het een goed leesbaar stuk en kan zich eveneens vinden in de geformuleerde kaders van de raad. De PvdA-fractie spreekt haar waardering uit en kan zich eveneens vinden in de kaders. D66 is tevreden met het stuk. Wel wordt gevraagd om een begrippenlijst toe te voegen. Dit maakt het lezen van het stuk eenvoudiger. Ook wordt gevraagd om uitleg over de puntentelling voor wat betreft de waardering van het risicoprofiel. GroenLinks geeft aan er lange tijd op aangedrongen te hebben. GroenLinks is daarom ook blij dat het er nu is. Het risico voor de Goese Schans is volgens GroenLinks te laag gewaardeerd. Verder wordt op pagina 27 het voorstel gedaan van extra formatie. Dit vindt GroenLinks geen goed idee. De SGP/CU vindt het ook een goed stuk. Ook hier vragen over de berekeningsmethodiek. Wethouder Van ’t Westeinde zegt dat ze blij is met de complimenten. Het heeft even geduurd, maar het is goed dat het er nu is. Na twee jaar zal het worden geëvalueerd. Er is nu nog ruimte om risico’s af te dekken. Echter indien er nieuwe projecten bijkomen is dit snel voorbij en is wellicht aanpassing gewenst. Het is dan ook geen statisch stuk. De 5% was een starre norm. De norm is nu beter afgestemd op de werkelijke risico’s. Zij zal kijken naar de berekeningsmethode. Vooral de toprisico’s met een lage frequentie. Zij zal ook kijken naar het risico van de Goese Schans. De extra formatie zal er niet komen. Ook het college vindt dit geen goed idee. Een begrippenlijst wordt toegevoegd. De heer Wiskerke beantwoordt vervolgens nog wat detailvragen.
-6De voorzitter concludeert dat het onderwerp op de agenda van de hamerraad van 25 september 2008 geplaatst kan worden. N.B. Deze vergadering vervalt, zodat dit nu in de Hamerraad van 9 oktober 2008 behandeld zal worden.
Raadscommissie: Voorzitter: Griffier: Commissieleden:
Portefeuillehouder:
Raadszaal, 21.45 – 23.15 uur D. van Ewijk G.M. van Belzen A.N. van Overbeeke, M. van Heugten-van den Burg, E.M. van Waverenvan der Veen, A.P.M. Wevers, A.M. Schuurbiers, C.J.J. Bouma, J. Lukasse, C.J. Bruring en A.M. Huissoon-Schrijver. S.M. van ’t Westeinde
Onderwerp:
Cultuurnota
De voorzitter heet iedereen welkom. Hij geeft vervolgens de leden van de commissie het woord om hun mening naar voren te brengen over het voorstel. De heer Van Overbeeke vraagt waarom het zo lang geduurd heeft, voordat weer over dit onderwerp gesproken kon worden en waarom de nota niet is aangepast naar aanleiding van de eerdere bespreking. De voorzitter zegt dat gewacht is totdat de portefeuillehouder weer beter is. Verder zal de nota aangepast worden naar aanleiding wat eerder en vandaag besproken is. Afgesproken wordt de nota te behandelen in de debatraad van 25 oktober 2008. Verder wordt afgesproken de concept cultuurnota per hoofdstuk te behandelen, te beginnen bij hoofdstuk 4. Hoofdstuk 4 Podiumkunsten GroenLinks is voor een cultuurpas. Wel moet opgepast worden dat deze niet stigmatiserend is. De fusie tussen de Mythe en ’t Beest zal gevolgd worden. GroenLinks is voor een cultuurplein. Het Zeeland Nazomer Festival is Goes is goed, zolang de unieke locatie maar voorop staat. De SGP/CU-fractie vindt het belangrijk dat de fusie een kostenbesparing met zich mee brengt. Verder vraagt de fractie naar de verhouding tussen de Culturele Raad Goes en de Stichting Goes Promotie. De VVD-fractie vindt dat de fusie een kwaliteitsverbetering moet zijn. De fractie is ook voor een cultuurplein. Ook de muziekschool zou hierin een plek moeten krijgen. De PvdA-fractie wil dat de huurprijs van de Mythe en de Grote Kerk voor amateur-gezelschappen drastisch omlaag gaat. De PvdA-fractie vraagt hoe het staat met actiepunt 15 (minder draagkrachtige, jongeren). Bij de fusie moet gewaakt worden voor de eigen bijzondere identiteit van ’t Beest. De beoogde bezuiniging is van de baan. Verder is er wel een gebrek aan oefenruimte voor bandjes. Het CDA kan zich vinden in de actiepunten. De fractie vraagt zich af waar het jeugdcircus thuis hoort. Het valt nu tussen wal en schip. Geen cultuur en geen sport. Een betere afstemming met het evenementenbeleid is gewenst. De portefeuillehouder deelt mee dat het met de fusie de goede kant op gaat. Er is zeker oog voor de eigen identiteit van ’t Beest. De bezuiniging is inderdaad van de baan. De Culture Raad en de St. Goes Promotie zijn twee verschillende organen met eigen middelen en eigen taken en verantwoordelijkheden. De cultuurpas moet er in 2009 komen. Het is niet zo dat Goes een plek koopt voor het Zeeland Nazomer Festival. Het is wel zo dat geld gereserveerd wordt, indien in Goes een geschikte locatie gevonden wordt en er een vraag komt om mee te werken. De Mythe heeft een gereduceerd tarief. Met een eenmalige subsidie erbij wordt het huurprijsprobleem opgelost. De St. De Grote Kerk krijgt € 25.000,- onder voorwaarde dat nieuwe amateur-gezelschappen de kerk mogen gebruiken tegen de werkelijke kosten. De huurcompetent geldt dan niet. De jongerenraad van de PvdA heeft de behoefte van bandjes aan oefenruimte in kaart gebracht. Het jeugdcircus valt niet onder cultuur. Het jeugdcircus klopt nooit bij de gemeente aan. Vermoedelijk zit het financieel wel goed.
-7-
Hoofdstuk 5 Letteren en media De SGP/CU-fractie vraagt om andere openingstijden voor de bibliotheek. Deze is dicht als de mensen juist vrij zijn. De andere fracties sluiten zich hierbij aan. De VVD, D66 en de PvdA zijn ook voor opening op zondagmiddag. GroenLinks geeft aan het een goed idee te vinden, indien de bibliotheek ook een plek krijgt op het cultuurplein. De portefeuillehouder zegt dat bekeken zal worden wat de kosten zijn van andere openingstijden. De raad kan dan zelf beslissen wat te doen. Verder kan de bibliotheek alleen in het gebouw van het archief. Dit heeft de gemeente verkocht en staat nu te koop voor een aanzienlijk hoger bedrag. Daarnaast is de bibliotheek eigenaar van het huidige pand en kan zelf beslissen om dit te verkopen en van de opbrengst een ander pand aan te kopen. Hoofdstuk 6 Cultureel erfgoed Afgesproken wordt dit een andere keer afzonderlijk te bespreken met de andere portefeuillehouder. Hoofdstuk 7 Randvoorwaarden / Hoofdstuk 8 Financiën De VVD vindt dat het beleid nu geformaliseerd moet worden. Verder moet de rol van de Culturele Raad versterkt worden en moet iets gedaan worden aan structurele subsidies. De PvdA-fractie sluit zich aan bij dit laatste punt. Er zijn genoeg voorbeelden hoe dit geregeld kan worden. Verder vindt de fractie dat er relatief weinig geld beschikbaar is voor cultuur. Goes is een onderwijsen sportgemeente. Het moet ook een cultuurgemeente worden. Er moet dan ook meer formatie voor cultuur komen. Verder lijkt het de fractie een goed idee om via een folder en in Samenspel aandacht te besteden aan het cultuurbeleid van de gemeente. D66 sluit zich aan bij dit laatste punt van de PvdA. Het CDA wil dat het beleid nu snel uitgevoerd gaat worden. GroenLinks is niet gelukkig met de dubbelrol van de Culturele Raad. De Culturele Raad geeft adviezen en wijst subsidie toe. Dit laatste is een taak van de gemeente. De Culturele Raad moet het college adviseren en het college moet de subsidie toewijzen. Nu verlenen beide subsidies. Dit is niet goed. Het is beter de rollen zuiver te houden. De SGP/CU-fractie vindt dat een eigen bijdrage een voorwaarde moet zijn bij subsidieverlening. De fractie vindt het spijtig dat er nog steeds geen subsidiecriteria zijn waaraan aanvragen voor subsidie getoetst kunnen worden. Verder vindt de fractie het niet logisch dat alleen incidentele subsidieaanvragen aan kwaliteitscriteria moeten voldoen. De portefeuillehouder deelt mee dat er criteria voor het subsidiëren worden opgesteld. Dat zal geen gemakkelijke opgave worden. De structurele subsidie zal ook bekeken worden. Het zal vanwege overgangstermijnen wel enige tijd in beslag nemen, alvorens alles is aangepast. Publiciteit is een goed idee. Zal opgepakt worden. In alle gevallen kwaliteitscriteria opleggen is onwenselijk. Er moet ook ruimte zijn om uit te kunnen groeien en te kunnen ontwikkelen. Echter, indien veel subsidie verleend wordt voor een incidenteel gebeuren, is het stellen van kwaliteitscriteria op zijn plaats. De voorzitter concludeert dat het voorstel behandeld kan worden in de debatraad van 23 oktober a.s.
-8-
Raadscommissie: Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder: Commissieleden:
Raadszaal, 21:45 uur tot 22:30 uur J. de Bat J.W. Scherpenzeel M.K. Dieleman H.W. Hoogerland, A. Daniëls, W.J. Copper, S.J. Heijning, F.D. van den Berg-Felius, G.M. van der Slikke, A.B. van der Reest, en R. de Koster.
Onderwerp:
Uitwerking BRINK rapportage.
Op verzoek van het college heeft onderzoeksbureau BRINK een inventarisatie gemaakt van de staat van onderhoud van alle buitensport-kleedaccommodaties. Het college stelt voor om nu eenmalig in samenwerking met de verenigingen groot onderhoud te plegen aan de accommodaties. Vanaf 2010 wordt er gewerkt met een nieuw systeem van onderhoudsafspraken, waarbij alle betrokken sportverenigingen een jaarlijkse vergoeding krijgen voor het onderhoud. De voorzitter concludeert dat de meeste fracties met dit voorstel kunnen instemmen. De PvdA heeft bedenkingen bij de hoogte van het bedrag voor de eenmalige opknapbeurt en heeft daarom verzocht het stuk te bespreken in de debatraad van 18 september.
Raadsvoorstel Agendapunt
4
Vergadering d.d.
9 oktober 2008
Verzonden
30 september 2008
Onderwerp
Risicomanagement
Registratienummer
08INT00615
Geachte raad, Hierbij treft u het inventarisatierapport risicomanagement aan. Dit rapport bevat de resultaten van een organisatiebrede nulmeting naar de risico’s van de gemeente Goes. Begin 2008 hebben wij een start gemaakt met het opzetten van een structureel systeem van risicomanagement, waardoor niet alleen invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting vanuit het BBV maar ook tegemoet wordt gekomen aan een reeds langer bestaande wens van uw raad. Bij het onderwerp risicomanagement kan een onderscheid worden gemaakt in een beleidsmatig en een uitvoerend aspect. In het duale stelsel stelt de raad het beleid vast en is het college verantwoordelijk voor de uitvoering. In de handreiking weerstandsvermogen voor raadsleden vanuit het Rijk (zie bijlage) wordt dit nader toegelicht. Binnen de gemeente Goes hebben wij de bevoegdheidsverdeling ten aanzien van risicomanagement nader ingevuld door het risicomanagementbeleid vast te leggen in een nieuwe paragraaf weerstandsvermogen. De uitvoering van risicomanagement heeft geleid tot het bijgevoegde inventarisatierapport risicomanagement. Wij stellen u voor te besluiten om: de hernieuwde paragraaf weerstandsvermogen vast te stellen; kennis te nemen van het inventarisatierapport risicomanagement. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Goes, de secretaris,
drs. C.G.M. Maas.
de burgemeester,
drs. D.J. van der Zaag.
Raadsbesluit Besluitnummer
4
Vergadering d.d.
9 oktober 2008
Verzonden
30 september 2008
Onderwerp
Risicomanagement
Registratienummer
08INT00616
De raad van de gemeente Goes; gelet op artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 september 2008; besluit: -
de hernieuwde paragraaf weerstandsvermogen vast te stellen; kennis te nemen van het inventarisatierapport risicomanagement.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in zijn openbare vergadering van 9 oktober 2008. de wnd.griffier,
mr. G.M. van Belzen.
de voorzitter,
drs. D.J. van der Zaag.
Handreiking Weerstandsvermogen voor Raadsleden
Handreiking Weerstandsvermogen voor Raadsleden Weerstandsvermogen te complex voor gemeenteraadsleden1 en dus vooral voor het college? Neen, de gemeenteraad bepaalt het risicoprofiel van een gemeente en dus de hoogte van de buffer! Van gemeenten wordt beheersmatig veel gevraagd. Voorbeelden hiervan zijn de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het financiële kader is daarin niet onbelangrijk. Risico’s en risicomanagement staan dan ook volop in de belangstelling. Deze Handreiking Weerstandsvermogen voor Raadsleden is bedoeld als wegwijzer bij de kaderstellende en controlerende taak van de gemeenteraad op het gebied van het weerstandsvermogen. Deze handreiking is geen handleiding of blauwdruk, maar probeert raadsleden te prikkelen en handvatten te geven voor een verdere kennisontwikkeling.
Risico’s, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
Figuur 1: risico’s, weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
1
1 Waar in de handreiking raadsleden staat vermeld, moet raadsleden en statenleden worden gelezen.
Een gemeente loopt tal van risico’s. Een deel van de risico’s wordt afgedekt door specifieke maatregelen. Voorbeelden hiervan zijn het afsluiten van verzekeringen en het inrichten van de Interne Controle. Naast de afgedekte risico’s, loopt een gemeente ook altijd risico’s die niet (kunnen) worden afgedekt. Zo kan een gemeente met een omvangrijke haven bijvoorbeeld wel een inschatting maken van de kosten die gemoeid zouden zijn met het optreden van een eventuele calamiteit, maar zou een verzekering hiertegen eenvoudig te duur worden. Een dergelijke calamiteit zou tot onvoorziene kosten kunnen leiden. Om te voorkomen dat er ingrijpende beleidswijzigingen moeten worden doorgevoerd bij het voordoen van niet afgedekte risico’s, dient een gemeente een capaciteit te bezitten om dergelijke zaken op te vangen. Die capaciteit wordt ook wel het weerstandscapaciteit genoemd. Het weerstandsvermogen geeft de relatie aan tussen de risico’s waar geen maatregelen voor zijn getroffen en de capaciteit die een gemeente heeft om die niet begrote kosten op te vangen: Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), artikel 11. De capaciteit waar een gemeente over beschikt, bestaat uit (stille) reserves, de onbenutte belastingcapaciteit en eventuele bezuinigingsmogelijkheden. Let wel, het karakter van deze componenten is verschillend. Zo kunnen reserves slechts
Figuur 2: paragraaf weerstandsvermogen is dwarsdoorsnede
2
eenmalig worden ingezet en kent de belastingcapaciteit een structureel karakter. Daarnaast vormen bezuinigingsmogelijkheden een capaciteit die nog gerealiseerd moet worden. Voorzieningen behoren niet tot de weerstandscapaciteit. Het gaat hier om zogenaamd ‘geoormerkt’ geld waarover niet vrij kan worden beschikt om elke willekeurige tegenvaller op te vangen. Het weerstandsvermogen geeft antwoord op de vraag in hoeverre een gemeente in staat is om nog niet afgedekte risico’s op te vangen. Dit is dus een belangrijk aandachtspunt voor elke gemeente. Binnen de begroting en het jaarverslag wordt het weerstandsvermogen behandeld in een paragraaf. De paragraaf weerstandsvermogen is direct verbonden met alle programma’s en de gehele bedrijfsvoering van een gemeente. Doordat zich in alle programma’s risico’s voordoen, is de paragraaf weerstandsvermogen feitelijk een dwarsdoorsnede van de programma’s. Dit is grafisch weergegeven in figuur 2. Risico’s binnen een gemeente Een risico is de kans op het Groningen dekt risico softwarepakket optreden van een De gemeenteraad van Groningen heeft besloten gebeurtenis met een om het aflopende contract met Microsoft Office negatief gevolg voor de niet te verlengen, maar gebruik te maken van betrokkenen. Een OpenOffice. Omdat men in Groningen het risico gemeente loopt tal van wil uitsluiten dat later een greep in de algemene risico’s die per gemeente reserve moet worden gedaan als men weer naar verschillen. Het is daarom Microsoft Office terug zou willen, wordt een flink niet mogelijk een deel van de vrijkomende gelden aan een nieuwe uitputtende lijst op te reserve toegevoegd. stellen van de risico’s die De Telegraaf (2006) een gemeente loopt. Dit betekent niet dat elke gemeente het wiel opnieuw zal moeten uitvinden. Om een beeld te schetsen van de risico’s die gemeenten lopen, kan wel een aantal belangrijke risicocategorieën worden genoemd. Te denken valt aan risico’s die voortkomen uit het bedrijfsproces, de politiek of het imago, de aansprakelijkheid, de strategie, financiële samenwerking, transacties en het milieu. Zaken als verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen en publiek-private samenwerking), subsidierelaties, gebiedsuitbreiding, open einde regelingen, grondexploitaties en het implementeren van wet- en regelgeving zijn eveneens bekende handelingen
3
van een gemeente waar risico’s aan verbonden zijn. Er zijn diverse organisaties, zoals Public Risk Management Organisation (Primo) en het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR) die gemeentelijke risico’s verzamelen en analyseren. Zij bieden gemeenten informatie over het beheersen van risico’s, kennisplatforms en cursussen. Doelstelling en uitdagingen van het beheersen van risico’s Als een niet afgedekt risico zich toch voordoet, zal deze hoe dan ook door een gemeente moeten worden opgevangen. Elke gemeente staat dus voor de uitdaging om de niet afgedekte risico’s en de aanwezige opvangcapaciteit op elkaar af te stemmen. Uitersten dienen hierbij te worden Figuur 3: Waarderingstabel (voorbeeld) vermeden. Het is geen goede zaak als een gemeente over te weinig mogelijkheden beschikt om optredende risico’s het hoofd te bieden. Aan de andere kant kan het ook onwenselijk zijn om een te hoge (opvang)buffer aan te houden voor niet afgedekte risico’s. Deze financiën hadden wellicht ook ingezet kunnen worden voor het ontwikkelen en realiseren van beleid. De uitdaging is om hierin een goede balans te vinden. De verhouding tussen de capaciteit en de niet afgedekte risico’s wordt vaak weergegeven met behulp van de ratio weerstandscapaciteit (zie figuur 3). Deze ratio is een middel waarop raadsleden kunnen sturen. Wanneer de ratio minder dan 1,0 bedraagt, is een gemeente kwetsbaar. De gemeente beschikt dan niet over voldoende capaciteit om de geïdentificeerde en gewogen risico’s af te dekken. Of
4
gemeenteraadsleden Voorbeeld beheersen risico’s WWB akkoord gaan met een De gemeente Beesel heeft met ingang van 2005 weerstandscapaciteit van de Interne Controle op de WWB uitbesteed. Het minder dan 1,0 - en dus toenemende specialisme van deze werkzaamakkoord gaan met een heden in combinatie met het toenemende belang kwetsbare weerstandsvoor de gemeente als eigen risicodrager maakt positie - is afhankelijk van dat uitbesteding de goedkoopste en beste de toelichting die het oplossing is volgens deze gemeente. college hierop geeft. Er kunnen zich namelijk omstandigheden voor doen, zoals een kortstondig groot project met aanzienlijke risico’s die niet ten volle kunnen worden afgedekt. Hierdoor kan de weerstandscapaciteit tijdelijk onder de 1,0 komen. De gemeenteraad kan deze kwetsbare positie tijdelijk accepteren om vervolgens weer te streven naar een weerstandscapaciteit die boven de 1,0 komt te liggen. Ook een weerstandscapaciteit die boven de 1,0 ligt betekent echter niet dat een gemeente voor honderd procent is ingedekt tegen alle risico’s die zich kunnen voordoen. De ratio weerstandscapaciteit gebruik maakt van een weging van de risico’s. Als je als gemeente pech hebt, kan het voorkomen dat je in één jaar 2 grote tegenslagen
Figuur 4: Taken gemeenteraad in de jaarcyclus
5
krijgt te verwerken, ook al had je beide kansen ingeschat op 0,001%. Doet zich dit voor, dan kan dit ertoe leiden dat de financiële positie van een gemeente tijdelijk onder druk komt te staan. Het spreekt in dit verband echter voor zich dat hoe hoger de weerstandscapaciteit van een gemeente is, hoe meer (onvoorziene) tegenvallers er kunnen worden opgevangen. Echter, ook een grote weerstandscapaciteit is niet altijd ideaal. Wanneer de ratio hoog oploopt, bijvoorbeeld boven de 2,0, kunnen raadsleden kritische vragen stellen of de gemeente het geld wel juist inzet. Heeft de gemeente bewust veel capaciteit achter de hand of kan er misschien een deel worden ingezet voor de uitvoering van het beleid? Als de raad de ratio te hoog vindt, kan er ook voor worden gekozen om belasting terug te geven of te verlagen. De raad moet in elk geval een besluit nemen over de beschikbare capaciteit en geeft dus aan tussen welke waarden de ratio dient te fluctueren. Hiermee zet de raad de strepen in het zand! Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van raadsleden Welke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden liggen bij de raad? Wanneer moet de raad in actie komen? En over welke instrumenten beschikt de raad om haar taken te vervullen? De raad heeft een kaderstellende en een controlerende taak. Raadsleden geven dus de kaders aan die richtinggevend zijn voor het beleid. Dit kan onder meer aan de hand van de ratio weerstandscapaciteit. Zo kan de raad aan het college de opdracht verstrekken om bij de uitvoering van het beleid minimaal 1,0 en maximaal 2,0 keer zoveel opvangcapaciteit te hanteren ten opzichte van de niet afgedekte risico’s. De gemeentelijke bedrijfsvoering, en dus ook het risicomanagement en het weerstandsvermogen, vallen onder de verantwoordelijkheid van het college. Het college dient ervoor te zorgen dat de doelstellingen ten aanzien van weerstandscapaciteit worden behaald. De uitvoering van het beleid is in handen van het ambtelijk apparaat. Het college heeft de verantwoordelijkheid om de gemeenteraad te informeren over haar prestaties. Op basis van deze informatie moet de raad in staat zijn om haar tweede taak te vervullen: de raad moet controleren of het college bij de uitvoering van het beleid binnen de gestelde kaders is gebleven. Wanneer de raad bijvoorbeeld heeft aangegeven dat de weerstandsratio tussen de 1,0 en 2,0 moet blijven, dan moet het college aantonen dat zij binnen deze bandbreedte heeft geacteerd.
6
Wanneer kan de raad sturen en controleren? De gemeenteraad heeft verschillende momenten om haar kaderstellende en controlerende rol ten aanzien van het weerstandsvermogen uit te oefenen: bij de behandeling van de (meerjaren-) begroting, bij de behandeling van het jaarverslag of de jaarrekening, maar ook tussentijds ofwel gedurende het jaar. De raad kan hierbij verschillende instrumenten inzetten om invloed uit te oefenen. De verschillende momenten en de instrumenten die de raad kan hanteren worden onderstaand toegelicht. De (meerjaren)begroting De (meerjaren)begroting vormt een goede gelegenheid voor de raad om kaders te stellen. Maar welke onderwerpen dienen in de begroting aan bod te komen in de paragraaf weerstandsvermogen? En op welke zaken dient de raad zich te richten? Artikel 11 van het BBV geeft aan dat de paragraaf weerstandsvermogen in elk geval moet bevatten: • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit • Een inventarisatie van de risico’s • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s. De kaders die de raad op dit gebied stelt, dienen richting te geven aan het beleid dat het college uit zal voeren. Raadsleden moeten hierbij goed beseffen dat het college en de ambtelijke organisatie waarschijnlijk beter op de hoogte zijn van het financiële reilen en zeilen van de gemeente en de risico’s die de organisatie loopt bij de uitvoering van het beleid. Binnen de kaderstellende en controlerende rol dienen raadsleden zich daarom met name te richten op het proces en de wijze waarop zij informatie aangeboden krijgen. Voorbeelden van kaders die ten aanzien van de paragraaf weerstandsvermogen kunnen worden gesteld, zijn: • Het vaststellen van de ratio weerstandscapaciteit. • De raad wil twee maal per jaar een rapportage ontvangen van de geïdentificeerde risico’s, genomen beheersmaatregelen en de weerstandscapaciteit. • Bij het inventariseren van de risico’s en de weerstandscapaciteit dient het ambtelijk apparaat gebruik te maken van een methodiek die is beoordeeld door een externe partij die gespecialiseerd is risicomanagement. De raad kan in dit verband bijvoorbeeld een oordeel vragen van de provinciale toezichthouder.
7
Het jaarverslag In het jaarverslag rapporteert het college over de uitvoering van het beleid. De raad heeft bij de behandeling van het jaarverslag een controlerende taak. Maar welke onderwerpen dienen in de paragraaf weerstandsvermogen in het jaarverslag terug te komen zodat de raad haar controlerende taakstelling goed kan uitvoeren? Ook hier geldt artikel 11 van de BBV. In elk geval moeten aan bod komen: (a) een inventarisatie van de risico’s; (b) een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; (c) het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s. De belangrijkste vraag die de raad dient te beantwoorden, is of het college bij de uitvoering binnen de gestelde kaders is gebleven. Indien de raad een bandbreedte heeft gesteld voor de ratio weerstandvermogen dan moet het college aantonen dat zij met de uitvoering van het beleid binnen deze bandbreedte is gebleven. Aanvullend kan de raad de aandacht vestigen op zaken als: • Welke vooraf geïdentificeerde risico’s hebben zich voorgedaan en wat is hun financiële impact geweest? Hoe zijn deze tegenvallers opgevangen? • Is de overheveling van niet benutte weerstandscapaciteit naar de reguliere bedrijfsvoering mogelijk indien de ratio hoger wordt dan door de raad is vastgesteld? • Welke (nieuwe) risico’s zijn gedurende het jaar opgedoken en welke risico’s zijn niet meer relevant? • Welke methodiek heeft het college gehanteerd in het kader van risicomanagement? Een van de instrumenten die de raad bij deze controlerende taak kan hanteren, is het accountantsrapport. De accountant controleert de jaarrekening van de gemeente in opdracht van de raad. Op basis van zijn controlewerkzaamheden stelt de accountant een rapport op waarin hij zijn bevindingen verwoord. De paragraaf weerstandsvermogen valt echter niet specifiek onder de accountantscontrole. De raad kan aan een contra-expert een oordeel vragen over het weerstandsvermogen. Dit zou een accountant kunnen zijn, maar ook een andere adviseur. Het oordeel van de contra-expertise kan betrekking hebben op de juistheid en volledigheid van de aanwezige weerstandscapaciteit. Ook kan een oordeel worden gevraagd over de onderbouwing van de achterliggende berekening van het weerstandsvermogen.
8
Gedurende het jaar Een instrument dat de raad tot haar beschikking heeft om gedurende het jaar invloed uit te oefenen op het proces, is de locale rekenkamer(functie). De rekenkamer is onafhankelijk en kan derhalve zelf de onderwerpen bepalen die onderzocht moeten worden. De raad kan de locale rekenkamer wel vragen om onderzoek te doen naar het proces rondom het weerstandsvermogen. De rekenkamer kan bijvoorbeeld Voorbeeld afdekken risico’s personeel toetsen of de onderbouwing ten aanzien van de kwantificering van Gemeente Andijk besluit in 2006 om het de risico’s en de in kaart budgettair risico bij overlijden van politieke gebrachte weerstandscapaciteit ambtsdragers (en wachtgelders) af te redelijk en billijk is. Ook kan de dekken door het afsluiten van een rekenkamer onderzoeken of het ambtelijk apparaat werkt conform overlijdensrisico-verzekering. de vastgestelde methode en technieken. Een ander instrument dat de raad gedurende het jaar kan inzetten, is het vragenrecht. Raadsleden kunnen volgens dit recht, dat voortkomt uit de gemeentewet, mondelinge of schriftelijke vragen stellen aan het college of de burgemeester, voor zover het de eigen bevoegdheden van college of burgemeester betreft. Een derde instrument dat de raad heeft, is het laten opstellen van verordeningen. In het kader van het weerstandsvermogen zijn met name de financiële verordeningen (artikel 212, 213 en 213a van de Gemeentewet) geschikt. Zo worden in artikel 212 van de Gemeentewet de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie neergelegd. De raad kan hier bijvoorbeeld aangeven welke rapportages over weerstandsvermogen zij wanneer wil zien en wat de inhoud van de rapportages moet zijn. Methodiek om risico’s te beheersen Hoe kan een gemeente de risico’s beheersen? Een globale methodiek is opgenomen in figuur 5. De risico’s die de gemeente loopt moeten allereerst worden geïnventariseerd. In deze eerste stap inventariseren de afdelingen de risico’s gemeentebreed. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de risicocategorieën die in de paragraaf ‘Risico’s binnen een gemeente’ in deze
9
Figuur 5: Methodiek voor het bepalen van het weerstandsvermogen handreiking zijn beschreven. Stap 1 betreft slechts het verzamelen van de risico’s zonder deze reeds te analyseren. In stap 2 worden de al genomen beheersmaatregelen (afgesloten verzekeringen etc.) geïdentificeerd. Wat overblijft na stap 1 en 2 is een aantal risico’s dat nog niet is afgedekt. In stap 3 worden de in kaart gebrachte risico’s nader bekeken. Wat is de kans dat de niet-afgedekte risico’s optreden? Wat is de (financiële) impact wanneer het risico werkelijkheid wordt? De risicoanalyse moet altijd worden gezien als een momentopname. Als de risicoanalyse een kwartaal later opnieuw zou worden gedaan, kunnen de uitkomsten volledig anders zijn. Het college en de raad dienen hieromtrent een optimale transparantie na te streven. In stap 4 wordt de aanwezige ‘opvangbuffer’ binnen de gemeente bepaald. Dan wordt dus de weerstandscapaciteit van de gemeente in kaart gebracht. Vragen die hierbij spelen zijn: Welke bezuinigingen kan de gemeente gemakkelijk realiseren? In hoeverre kunnen belastingen worden verhoogd om extra gelden te genereren? Over welke (stille) reserves beschikt de gemeente? In stap 5 worden de resultaten van stap drie en vier met elkaar vergeleken. De aanwezige capaciteit wordt dan vergeleken met de niet afgedekte risico’s. Zoals eerder aangegeven kan bij deze vergelijking gebruik worden gemaakt van de ratio weerstandsvermogen. Het sluitstuk van het proces is het verzorgen van een rapportage (stap 6). 10
De gehanteerde methodiek dient in de pararaaf ‘weerstandsvermogen’ in zowel de begroting als het jaarverslag van de gemeente te worden opgenomen. Hiermee wordt het proces transparant en is de raad in staat haar kaderstellende en controlerende taak uit te voeren. Er zijn verschillende fases van risicomanagement, zoals: • risico-identificatie (financieel en niet financieel); • risicoanalyse; • risicobeoordeling; • het ontwerpen van maatregelen (beheersen en afdekken); • het implementeren van de beheersmaatregelen; • evaluatie; • rapportage. In deze handreiking is inhoudelijk niet nader ingegaan op de afzonderlijke fases. De raad dient hieraan bij het vaststellen van de kaders uiteraard wel nadrukkelijk aandacht te besteden. Dit zowel voor het risicomanagement als geheel als op onderdelen ervan. Belangrijk is dat het proces van risicomanagement op een transparante wijze geschiedt. Alleen dan kan de raad haar kaderstellende en controlerende functies optimaal uitvoeren. Vakgebied in ontwikkeling Het weerstandsvermogen en het beheersen van risico’s vormen belangrijke en complexe gemeentelijke aangelegenheden. Hier komt nog bij dat niet elk risico gemakkelijk vertaald kan worden naar een financiële impact. Zo kunnen er ook beleidsmatige risico’s worden geïdentificeerd (bijvoorbeeld sociale onrust door de invoer van de WMO). Het vakgebied van risicomanagement is sterk in ontwikkeling. Het is de taak van de raadsleden om kritische vragen te stellen en de gemeentelijke organisatie te prikkelen om op dit gebied steeds verder te professionaliseren.
11
CONCLUSIE: De raad heeft het EERSTE en het LAATSTE woord! Het is voor elke gemeente van groot belang dat de risico’s die de organisatie loopt, worden beheerst. Hiervoor is het zaak om de aanwezige ‘opvangbuffer’ - de zogenaamde (weerstands)capaciteit te laten aansluiten bij de niet afgedekte risico’s. Zowel een te hoge als een te lage buffer kunnen onwenselijk zijn! Voor de gemeenteraad is de taak weggelegd om: • de kaders aan te brengen; • kritische vragen te stellen; • te controleren of het college bij het uitvoeren van haar taken • binnen de gestelde kaders blijft; • de organisatie te prikkelen om het risicomanagement steeds • verder te professionaliseren.
Relevante links www.overheid.nl www.minbzk.nl www.risicomanagement.nl De Handreiking Weerstandsvermogen is een product van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Handreiking is geschreven door Deloitte en tot stand gekomen met medewerking van een werkgroep met specialisten uit gemeenten en provincies en raadsleden. Contactpersonen: Marina Zoet
[email protected] Rob Dubbeldeman
[email protected] Patrick Glas
[email protected]
12
Colofon De reeks ƒinanciële ƒunctie richt zich op onderwerpen die kunnen bijdragen aan het verkrijgen van een vollediger beeld van de financiële positie van gemeenten en provincies en die belangrijk zijn voor een verdere verbetering en professionalisering van de financiële functie van gemeenten en provincies. In de reeks worden verslagen van conferenties, presentaties, discussiestukken en onderzoek opgenomen die betrekking hebben op bovengenoemde onderwerpen. De reeks ƒinanciële ƒunctie wordt samengesteld door de Directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Meer informatie www.minbzk.nl onder openbaar bestuur, financiën provincies en gemeenten financiële functie www.finveen.nl mw Y. Drese Telefoon (070) 426 62 77 Telefax (070) 426 75 55 E-mail:
[email protected] Juli 2007
13
14
15
16
Afdeling Financiën Marion Wiskerke Richard Wiskerke 13 augustus 2008
Inventarisatierapport risicomanagement
Management samenvatting In maart en april zijn er workshops risicomanagement gehouden. Hieruit zijn 179 risico’s voortgekomen voor de gemeente Goes (inclusief ca. 20 dubbele risico’s). De risico’s voor de gemeente Goes zijn in onderstaande tabel samengevat. Risico P&O Communicatie Facilitaire zaken Automatisering Financien PUZA Sociale zaken (incl. WMO) Samenleving ‐subsidies en gem. regelingen Samenleving‐gemeentelijke accommodaties Openbare ruimte algemeen Openbare ruimte IGG Vergunningen en handhaving Economische zaken (excl. grondexploitatie) Economische zaken (grondexploitatie) Stadsontwikkeling Brandweer Goese Schans Spoorzone Totaal Gemeente
Kans Gemiddeled Laag Laag Laag Gemiddeld Laag Gemiddeld Gemiddeld Hoog Gemiddeld Laag Hoog Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Hoog Laag Nog geen riscio
Impact Gemiddeld Laag Laag Hoog Gemiddeld Laag Gemiddeld Gemiddeld Hoog Gemiddeld Laag Hoog Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Hoog
Ricoprofiel Gemiddeld Laag Laag Gemiddeld Gemiddeld Laag Gemiddeld Gemiddeld Hoog Gemiddeld Laag Hoog Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld‐hoog Gemiddeld
Benodigd weerstandsvermogen € 2.090.000 € 5.000 € 60.000 € 95.000 € 925.000 € 25.000 € 1.550.000 € 780.000 € 1.050.000 € 360.000 € 50.000 € 345.000 € 380.000 € ‐ € 135.000 € 205.000 € 900.000 € 8.955.000
Het totaal benodigde weerstandsvermogen om de geïdentificeerde risico’s op te vangen, bedraagt 9 miljoen euro, wat nog ruimschoots onder de huidige weerstandscapaciteit van 17,6 miljoen euro blijft. Bovengenoemde risico’s zijn als volgt gepositioneerd op de gemeentelijke risicokaart:
Risicokaart gemeente Goes organisatiebreed
Zeer hoge impact
Bouw parkeergarage Westwal Goese Schans Project Spoorzone (I) Automatisering
SAM-gem. accommodaties
P&O Financiën
Impact van risico
Zeer lage impact
1
EZ bouwgrond
Parkeren Communicatie Facilitaire Zaken Publiekszaken ORU-IGG
Zeer lage kans op optreden
Sociale Zaken WMO Gem. regelingen ORU-alg. EZ excl. bouwgrond
V&H
BRW
Stadsontwikkeling SAM-subsidies
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Voor de bepaling van het weerstandsvermogen zijn vooral de risico’s die gepositioneerd zijn in het rode kwadrant van belang, omdat deze risico’s naar verhouding het grootste effect hebben op het benodigde weerstandsvermogen.
Inventarisatierapport risicomanagement
-2-
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3 Hoofdstuk 1. Inleiding .............................................................................................................................. 4 1.1 Achtergrond ................................................................................................................................ 4 1.2 Doelstelling ................................................................................................................................. 4 1.3 Aanpak ....................................................................................................................................... 4 1.4 Leeswijzer................................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 2. Wat houdt risicomanagement in? ...................................................................................... 6 2.1 Risico .......................................................................................................................................... 6 2.2 Risicomanagement..................................................................................................................... 6 2.3 Overige relevante begrippen ...................................................................................................... 6 Hoofdstuk 3. Resultaten risico inventarisatie .......................................................................................... 7 3.1.1 Waarderingssystematiek........................................................................................................ 7 3.1.2 Berekening weerstandsvermogen ......................................................................................... 7 3.1.3 Risicokaarten ......................................................................................................................... 8 3.1.4 Dubbele risico’s...................................................................................................................... 8 3.2 Staf ............................................................................................................................................. 9 3.2.1 Risicokaart P&O ................................................................................................................ 9 3.2.2 Risicokaart Communicatie ............................................................................................... 10 3.2.3. Risicokaart Facilitaire Zaken............................................................................................ 11 3.2.4 Risicokaart ICT ................................................................................................................ 12 3.2.5 Risicokaart Financiën ...................................................................................................... 13 3.3 Sector MO ................................................................................................................................ 14 3.3.1 Risicokaart PUZA................................................................................................................. 14 3.3.2 Risicokaart SOZA en WMO ............................................................................................. 15 3.3.3 Risicokaart SAM .............................................................................................................. 17 3.4 Sector Grond ............................................................................................................................ 18 3.4.1 Risicokaart ORU algemeen ............................................................................................. 18 3.4.2 Risicokaart ORU IGG ...................................................................................................... 19 3.4.3 Risicokaart V&H............................................................................................................... 20 3.4.4 Risicokaart EZ algemeen en bouwgrond......................................................................... 21 3.4.5 Risicokaart SO ................................................................................................................. 23 3.5 Brandweer ................................................................................................................................ 24 3.6 Projecten .................................................................................................................................. 25 3.6.1 Risicokaart Goese Schans .............................................................................................. 25 3.6.2 Risicokaart Spoorzone..................................................................................................... 26 3.7 Belangrijkste individuele risico’s............................................................................................... 27 Hoofdstuk 4. Conclusies risico inventarisatie ........................................................................................ 30 4.1 Evaluatie................................................................................................................................... 30 4.2 Beleid risicomanagement ......................................................................................................... 30 4.2.1. Voorstel beleiduitgangspunten risicomanagement.................................................................. 31 4.2.2. Voorstel bevoegdheidsverdeling bij risicomanagement .......................................................... 32 4.3 Aanbevelingen voor structurele inbedding van risicomanagement.......................................... 33 4.4 Evaluatie risicomanagement .................................................................................................... 34 Bijlage 1. Deelnemers workshops risicomanagement .......................................................................... 35 Bijlage 2. Risicobestand ........................................................................................................................ 36
Inventarisatierapport risicomanagement
-3-
Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1
Achtergrond
De gemeente Goes is gestart met de uitvoering van een plan van aanpak risicomanagement. De aanleiding hiervoor is gelegen in wettelijke regelgeving (BBV) en de landelijke ontwikkelingen op dit gebied. Daarnaast speelt het volgende mee: De gemeente heeft geen volledig beeld van de risico’s die de gemeente loopt De opmerking van de accountant in de management letter over het ontbreken van een gestructureerd systeem van risicomanagement Projecten brengen risico’s met zich mee die nu wellicht onvoldoende inzichtelijk zijn en daardoor niet adequaat kunnen worden beheerst Het MT heeft besloten om in 2008 een praktisch systeem van risicomanagement op te zetten en in te voeren. Voor de ondersteuning in dit proces is gebruik gemaakt van een externe deskundige van bureau Deloitte Management Support B.V.
1.2
Doelstelling
Het doel van het project risicomanagement is op pragmatische wijze organisatiebreed risico’s in kaart te brengen en deze risico’s structureel te beheersen. De eindsituatie m.b.t. het project risicomanagement ziet er als volgt uit: De organisatie is bewust van haar risico’s Risicochecklists ondersteunen proceseigenaren bij maken van keuzes Nieuwe risico’s worden vastgelegd bij projectplannen en primaten Aandacht is gericht op de toprisico’s De randvoorwaarden zoals gesteld door het MT zijn: Een pragmatische aanpak hanteren, met een minimale tijdsbelasting voor management en medewerkers Van elkaar leren, zodat medewerkers zelf aan de slag kunnen met risicomanagement
1.3
Aanpak
Organisatie Er is gekozen voor een kleine, slagvaardige werkgroep bestaande uit Cor Zwanenburg (linkin-pin met MT), Richard Wiskerke (risicocoördinator), Marion Wiskerke (beleidsmedewerker FIN) en Erik Wijnstok (de externe adviseur van Deloitte). De werkgroep rapporteert periodiek aan het MT de voortgang. Deloitte had in het begin een meer uitvoerende rol (in overleg met de werkgroep verzorgen van presentaties en workshops) en adviserende en coachende rol. De sturende rol (bepalen tijdpak, wijze aanpak) is in handen van de werkgroep. In de loop van het traject zal Deloitte meer op de achtergrond treden en (op afstand) adviseren. Fasering De projectaanpak bestaat uit een viertal activiteiten: Fase 1 Voorbereiding Fase 2,3 Risico inventarisatie en kwantificering risico’s Fase 4,5 Risicoprofiel en eindrapportage Fase 6 Implementatie beheersmaatregelen
Inventarisatierapport risicomanagement
-4-
De kick-off voor het project en de te houden workshops heeft plaatsgevonden in het MTafdelingshoofden overleg van 26 maart. In de kick-off is een presentatie gegeven over wat risicomanagement inhoudt en hoe dit in Goes zal worden geïmplementeerd (door Deloitte en Financiën). Kort na de kick-off is gestart met de risico inventarisatie. Gezien het grote aantal personen die moeten worden geïnterviewd, is ervoor gekozen om workshops per sector te organiseren in plaats van interviews. De workshops zijn gehouden in maart en april. Ongeveer een maand na de workshops zijn er terugkomuren gehouden. Het doel hiervan was om het plaatje compleet te krijgen en om commitment te krijgen over de uitkomsten van de workshops. De uitkomsten van de workshops zijn samengevat in onderliggend inventarisatierapport.
1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt eerst nog kort ingegaan op de definities die in de uitwerking van de risicoinventarisatie zijn gehanteerd. In hoofdstuk 3 worden vervolgens de resultaten van de workshops risicomanagement weergegeven. Tevens worden het risicoprofiel en de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente Goes besproken. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de conclusies van de risico inventarisatie en de evaluatie. Ook wordt ingegaan op de beleidsuitgangspunten die de gemeente voor risicomanagement kan hanteren. Tot slot wordt als aanbeveling ingegaan op de vervolgstappen die de gemeente Goes kan zetten bij het structureel inbedden van risicomanagement in de organisatie.
Inventarisatierapport risicomanagement
-5-
Hoofdstuk 2. Wat houdt risicomanagement in? Voordat dieper wordt ingegaan op de resultaten van de risico inventarisatie, wordt hieronder eerst nader ingegaan op het theoretisch kader van risicomanagement. Wat verstaan we binnen de gemeente Goes onder een risico en wat bedoelen we met risicomanagement?
2.1
Risico
Onder risico verstaan we: “de kans op het optreden van een niet gewenste gebeurtenis met een negatief gevolg of het uitblijven van een gebeurtenis met een positief gevolg”. Een kenmerkend element in de definitie van een risico vormt het begrip onzekerheid (welke verwijst naar de niet gewenste gebeurtenis). Bij risico’s is er altijd sprake van een onzekerheid. Dit kan zijn onzekerheid t.a.v. de gebeurtenissen (bv. een riolering die springt), onzekerheid t.a.v. de getroffen objecten (betreft het de riolering van het stadskantoor of van een hele wijk) of onzekerheid t.a.v. de aard en omvang van de gevolgen (wat is de financiële en imago schade). Iets wat derhalve al zeker is, vormt dan ook geen risico meer. Een budgetoverschrijding is als het goed is van te voren bekend, want anders ga je de verplichting niet aan. Tenzij er sprake is van een open einde regeling, vormt dit derhalve geen risico omdat je nog een keuze mogelijkheid hebt (wel of niet iets kopen wat leidt tot de budgetoverschrijding). Hierbij geldt dat wat je al weet, je hier ook op kunt anticiperen. Een goede metafoor om te bepalen of iets wel of geen risico is, vormt hierbij de stilstaande of rijdende trein. Bij een rijdende trein (risico) kun je niet meer terug, hooguit nog bijsturen door aan de noodrem te trekken of onderweg uit te stappen. Als de trein echter nog op het station staat, kun je besluiten om niet in te stappen (geen risico).
2.2
Risicomanagement
Onder risicomanagement verstaan we: “het proces, waarbij systematisch, cyclisch en continu risico's worden geïdentificeerd, geanalyseerd en beoordeeld op basis waarvan beheersingsmaatregelen worden genomen en waarbij risico’s en beheersingsmaatregelen periodiek worden geëvalueerd”. Zoals uit bovenstaande definitie blijkt, is het belangrijk dat risicomanagement structureel wordt vorm gegeven binnen de gemeentelijke organisatie. Binnen de gemeente Goes zal dit gebeuren door risicomanagement op te nemen als vast onderdeel in de jaarlijkse budgetcyclus.
2.3
Overige relevante begrippen
Naast bovenstaande definities zijn er nog een tweetal financiële begrippen relevant in het kader van risicomanagement, te weten weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit. Weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers, buiten de bestaande budgetten en voorzieningen om, op te kunnen vangen teneinde de taken te kunnen voortzetten. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. Weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken.
Inventarisatierapport risicomanagement
-6-
Hoofdstuk 3. Resultaten risico inventarisatie In dit hoofdstuk wordt de gebruikte methode toegelicht. Daarna worden per afdeling het risicoprofiel, het benodigde weerstandsvermogen en de belangrijkste risicobeheersingmaatregelen besproken.
3.1.1 Waarderingssystematiek Tijdens de workshops hebben leidinggevenden en beleidsmedewerkers/projectleiders de risico’s benoemd die we als gemeente lopen. Vervolgens hebben ze per risico bekeken wat de kans was op het optreden van het risico, wat de impact van het risico is op het behalen van de doelstellingen (financieel of qua imago) en welke beheersmaatregelen genomen zijn dan wel genomen kunnen worden om het risico te ondervangen. Bij het bepalen van de zwaarte van een risico is uitgegaan van de volgende tabellen.
Inventarisatie van uw risico’s Kans op risico Klasse Kans ZL kleiner dan of 1x per 10 jaar L 1x per 5-10 jaar M 1x per 2-5 jaar H 1x per 1-2 jaar ZH 1x per jaar of meer
% 10% 30% 50% 70% 90%
Gevolg financieel Klasse ZL L M H ZH
Gevolg financieel kleiner dan € 10.000 tussen € 10.000 - € 50.000 tussen € 50.000 - € 100.000 tussen € 100.000 - € 250.000 groter dan € 250.000
Gevolg politiek/ imago
3.1.2 Berekening weerstandsvermogen Op basis van de opgestelde risicoprofielen kan het benodigde weerstandsvermogen worden berekend. Als norm voor het weerstandsvermogen is de volgende tabel gehanteerd. Risico profiel Laag Gemiddeld Hoog
Indicatie voor benodigd weerstandsvermogen 5% van de begroting van het organisatiegebied 10% van de begroting van het organisatiegebied 15% van de begroting van het organisatiegebied
Daar waar geen directe uitgavenposten zijn gerelateerd aan de risico’s (bv. de inkomstenstroom van de gemeente) is afgesproken om als uitgangspunt voor de benoemde risico’s een materialiteitsgrens van 1, 2 of 3% (Laag-Gemiddeld-Hoog) te hanteren. De totale uitkomst van het benodigde weerstandsvermogen op basis van de gehouden risicoinventarisatie bedraagt 9 miljoen euro.
Inventarisatierapport risicomanagement
-7-
Vanuit voorzichtigheidsprincipe (niet alle risico’s zullen tegelijkertijd zich manifesteren) is het aan te bevelen een bandbreedte in het weerstandsvermogen aan te houden tussen de 75% en 125%. Hierbij geldt een weerstandscapaciteit onder de 75% (voor de gemeente Goes 6,7 miljoen euro) van het benodigde weerstandsvermogen als onvoldoende. Een weerstandscapaciteit van 125% (voor de gemeente Goes 11,2 miljoen euro) is hierbij voldoende om de risico’s op te vangen en kan worden gehanteerd als minimale norm voor de beschikbare weerstandscapaciteit. Toepassing hiervan betekent dat het bedrag van 11,2 miljoen euro dient te worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente Goes. Volgens de meest recente berekening bij de begroting 2009 bedraagt deze 18,1 miljoen euro. De huidige weerstandscapaciteit is hiermee ruimschoots afdoende ter afdekking van het benodigde weerstandsvermogen.
3.1.3 Risicokaarten De groepssessies resulteerden in een risicokaart per afdeling. In de volgende paragrafen worden alle risicokaarten weergegeven. Per risicokaart is vermeld: Of er sprake is van een hoog / gemiddeld / laag risicoprofiel Wat de aard is van de risico’s Wat de aard is van de genomen risico beheersingsmaatregelen (=RBM) Wat het benodigd weerstandsvermogen is
3.1.4 Dubbele risico’s Vanuit de workshops zijn er ook risico’s die meerdere keren zijn genoemd, omdat ze voor meerdere afdelingen specifiek gelden. Dit zijn vooral de risico’s welke gerelateerd zijn aan de stafprocessen (bv. kwetsbaarheid van specifieke functies als personeelsrisico). Van dergelijke “dubbele” risico’s wordt in het gemeentelijke risicobestand een hoofdverantwoordelijke risico-eigenaar aangewezen (in het voorbeeld het Hoofd P&O). De andere risico’s worden wel specifiek onder de opgegeven afdeling opgenomen in het risicobestand (zodat een afdelingshoofd integraal overzicht houdt over zijn belangrijkste risico’s), maar deze risico’s tellen niet mee in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen.
Inventarisatierapport risicomanagement
-8-
3.2
Staf
3.2.1 Risicokaart P&O
Risicokaart P&O
Zeer hoge impact
Werkdruk leidinggevenden
Impact van risico
Integraal werken Ontslag
Werving inhuur W&S/ krapte arbeidsmarkt
Integriteit Samenwerking
Ziekteverzuim
Zeer lage impact
1
Claims personeel
Agressie personeel
Kapitaalvernietiging opleidingskosten
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel P&O Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Werkdruk leidinggevenden en kwetsbaarheid functies (specialisme) Functies: Taakverbreding, waardoor vervangbaarheid toeneemt Werkdruk: Handvatten aanreiken om met werkdruk om te gaan € 2.090.000 (10% van de begrote personeelslasten van de organisatie)
Hoewel de gemeente Goes een gemeente van gemiddelde grootte is (klasse 20.000-50.000 inwoners), is de organisatie wel kwetsbaar aangezien een aantal taken wordt uitgevoerd door een individuele medewerker. Bij ziekte of vertrek van de medewerker kan de continuïteit van de werkzaamheden in gevaar komen. Een bijkomend probleem is dat vacatures voor specialistische functies door de huidige krapte op de arbeidsmarkt moeilijk te vervullen zijn. Hierdoor moet relatief veel gebruik gemaakt worden van inhuur van derden. De kosten van inhuur zijn vaak hoger dan de eigen kosten. De gemeente wil een aantal maatregelen nemen om minder inhuurpersoneel op kritische functies te zetten. Er wordt gedacht aan het verbreden van taken waardoor de onderlinge vervangbaarheid toeneemt.
Inventarisatierapport risicomanagement
-9-
3.2.2 Risicokaart Communicatie
Risicokaart Communicatie
Zeer hoge impact
Onjuiste info verstrekking burgers (I)
Onduidelijke communicatie (I) Content gemeentelijke website (I)
Impact van risico Content gemeentelijke website (financieel) Onduidelijke communicatie (financieel)
Zeer lage impact
1
Onjuiste informatieverstrekking (financieel)
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel Communicatie Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Financiële risico’s zijn laag. Bij Communicatie is er vooral sprake van imagorisico’s. Informatie en communicatie Onjuiste informatie/onduidelijke communicatie: Pers- en communicatieprotocol € 5.000 (5% van het activiteitenbudget communicatie)
Bij Communicatie is de financiële impact van risico’s laag. Er is vooral sprake van imagorisico’s. Onjuiste communicatie of informatieverstrekking kan gevolgen hebben voor de beeldvorming van de gemeente bij inwoners en bij bedrijven en kan daarom invloed hebben op de realisatie van de bestuurlijke doelstellingen. Om dit te voorkomen wordt een pers- en communicatieprotocol gehanteerd.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 10 -
3.2.3. Risicokaart Facilitaire Zaken
Risicokaart Facilitaire Zaken
Zeer hoge impact Tekortkomingen catering (imago) Tekortkomingen BHV (imago) Tekortkomingen beveiliging (imago)
Impact van risico
Digitalisering archief (verlies data)
Kwetsbaarheid functies (specialisme)
Tekortkomingen catering (financieel) Tekortkomingen beveiliging (financieel) Tekortkomingen BHV (financieel)
Zeer lage impact
1
Meerjarenplan onderhoud niet afgestemd met onderhoudsvoorziening
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel FZ Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Laag v.w.b. financiële impact. Wel is sprake van hogere imagorisico’s. Catering, BHV en beveiliging; Digitalisering (verlies van gegevens) Digitalisering archief: Aanschaf software en instructies personeel Monitoring en evaluatie proces € 60.000 (5% van het activiteitenbudget)
Het risicoprofiel van FZ is laag v.w.b. de financiële impact. Wel is sprake van hogere imagorisico’s. Denk hierbij aan het optreden van voedselvergiftiging na een receptie in het stadskantoor, de bedrijfshulpverlening of de toegangsbeveiliging van het stadskantoor. De archieffunctie is veelal ingericht met het “papier als uitgangspunt”, terwijl zowel het bedrijfsproces als de buitenwereld in toenemende mate wordt vormgegeven met “digitaal als uitgangspunt”. De digitalisering kan verlies van gegevens tot gevolg hebben. Indien het systeem CORSA uitvalt, betekent dit dat brieven van burgers niet tijdig ontsloten kunnen worden. De gemeente loopt imagorisico’s m.b.t. het verdelen van post en het zoekraken van stukken. Het zoekraken van stukken kan bovendien negatieve juridische gevolgen voor de gemeente hebben. Om de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking bij het archief te waarborgen, zijn investeringen gedaan in hard- en software.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 11 -
3.2.4 Risicokaart ICT
Risicokaart Automatisering
Zeer hoge impact Integriteit algemeen Virus/hacking/spam
Uitval systemen
Ketentoegankelijkheid bij uitval datacommunicatie
Impact van risico
Kwetsbaarheid functies (specialisme) Continuïteit leverancier
ICT diefstal
Zeer lage impact
1
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel ICT Aard van de risico’s Genomen RBM
Te nemen RBM Benodigd weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Systeemuitval en virus/hacking/spam Systeemuitval: Back-up buiten de deur, uitwijkvoorziening Virus/hacking/spam: Antivirus en spam software. Contract met uitwijkcentrum € 95.000 (10% van het activiteiten en kapitaallastenbudget)
De ICT-risico’s hebben betrekking op de continuïteit en de betrouwbaarheid van de geautomatiseerde gegevensverwerking en opslag, waardoor de dienstverlening wordt vertraagd of stopt en gegevens verloren kunnen gaan. Een voorbeeld is als door een storing van het netwerk de balie van publiekszaken niet kan werken. De directe kosten hiervan zijn gering, maar door imagoschade is het een belangrijk risico. De gemeente heeft maatregelen genomen om de continuïteit en de betrouwbaarheid van de gemeentelijke ICT-organisatie te waarborgen. Hiervoor zijn onder andere uitwijkvoorzieningen getroffen.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 12 -
3.2.5 Risicokaart Financiën
Risicokaart Financiën
Zeer hoge impact
Verleende gemeentegaranties
Foute/ vergeten ramingen in begroting
Algemene uitkeringen Renterisico’s
Impact van risico
Fluctuaties dividenduitkeringen Primaten financiële consequenties Volledigheid rechten en plichten Veel inhuur personeel
Inzicht niet uit balans blijkende verplichtingen
Onvoldoende kennis BCF Krappere arbeidsmarkt Weinig zicht op grote uitgaven/projecten Inzicht in fin. waterstad
Zeer lage impact
1
Vorderingen niet tijdig doorgegeven
Vervanging consulent Geen goed inzicht in kosten producten
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel FIN Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Verkeerde begrotingsramingen en tegenvallers in de inkomstenstromen. Controle m.b.t. juiste verwerking van begrotingswijzigingen Beschrijven werkprocessen en 100% sluitende controle opzetten € 925.000 (2% materialiteit van totale inkomsten)
Indien de economische groei achterblijft, heeft dit consequenties voor de hoogte van de algemene uitkering. Wanneer de inkomsten uit het gemeentefonds en overige inkomsten minder worden, dan zal de kostenstructuur daarop moeten worden aangepast. Dit kost tijd aangezien niet alle verplichtingen direct opzegbaar zijn. Hierdoor kan de gemeente te maken krijgen met frictiekosten. Bij het opstellen van de begroting en bij het ramen van algemene uitkeringen en dividenduitkeringen wordt het voorzichtigheidsprincipe gehanteerd. Om verkeerde ramingen in de begroting te voorkomen, wordt een controle uitgevoerd op juiste verwerking van begrotingswijzigingen.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 13 -
3.3
Sector MO
3.3.1 Risicokaart PUZA
Risicokaart PuZa
Zeer hoge impact
Onjuiste/ late registratie slachtoffers rampen (I)
Niet actuele adm. Bij ruimen begraven (I)
Vandalisme begraafplaatsen (I) Verkiezingsfraude
Impact van risico
Fraude kasbeheer (I)
Identiteitfraude GBA (I) Fraude waardedocumenten (I) Uitval personeel schakelfuncties Dubbele afspraken begraven (I)
Agressie
Zeer lage impact
1
Onjuiste invoer GBA Dubbele afspraken Onjuiste aanvragen huwelijken (I) naturalisatie
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel Puza Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Vooral imagorisico’s. Financiële risico’s zijn laag. Administratieve en frontoffice/backoffice risico’s. Begraven: tijdig publiceren voornemen tot ruimen graven Begraven: Actief aanschrijfbeleid voeren en officieel besluit te ruimen graven € 25.000 (5% van het activiteiten en kapitaallastenbudget)
De afdeling Publiekszaken kent vooral imagorisico’s. De financiële impact van deze risico’s zijn laag. Een voorbeeld hiervan is dat de administratie op bepaalde punten niet actueel kan zijn waardoor een graf ten onrechte wordt geruimd. De meeste risico’s bij Publiekszaken zijn ondervangen door werkprocessen te beschrijven en medewerkers te trainen.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 14 -
3.3.2 Risicokaart SOZA en WMO
Risicokaart Sociale Zaken
Zeer hoge impact Bijzondere bijstand
Open einde financiering WWB
Reorganisatie
Impact van risico
Fraude
Agressie
Fouten in fin. verantwoording
Wijziging in regelgeving ADZ
Flexibiliteit kostenstructuur
Zeer lage impact
1
Kwetsbaarheid functies Leerplicht, kinderopvang, inburgering (I)
Minimabeleid Wet inburgering
Rechtmatigheid Nieuwkomers WSW Omzettaakstelling Betho
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel Soza Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Open einde regelingen, bijvoorbeeld WWB Bedrag opgenomen in begroting € 1.550.000 (10% van verstrekkingenbudget – aanwezige risicoreserve)
Inventarisatierapport risicomanagement
- 15 -
Risicokaart WMO
Zeer hoge impact
Open einde financiering HH/OB Nieuwe aanbesteding Eigen bijdrage (I)
Uitvoering WMO beleidsplan
Impact van risico
Open einde WVG financiering
Demografische ontwikkelingen
Zeer lage impact
1
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel WMO Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Open einde regeling HH/OB, aanbestedingsproces Marktverkenning/toekennen van algemene i.p.v. individuele voorziening Is reeds meegenomen bij SOZA
Het risicoprofiel van Soza en WMO is gemiddeld. In toenemende mate ontvangt de gemeente van het Rijk vaste budgetten voor de uitvoering van wettelijk verplichte taken zoals de WWB, WSW en WMO. De gemeente heeft beperkte vrijheid bij het toekennen van voorzieningen aan burgers en heeft niet de mogelijkheid om aanvragen af te wijzen indien het van het Rijk ontvangen budget volledig is besteed. Het exploitatierisico van deze wettelijke taken ligt volledig bij de gemeente. Dit kan de gemeente voor problemen stellen indien conjuncturele of demografische omstandigheden zich wijzigen. De aanwezige risicoreserve kan hierbij de eerste tegenvallers opvangen. Daarnaast wordt in de begroting jaarlijks rekening gehouden met verwachte wijzigingen van het bijstandsvolume. M.b.t. de WMO worden de ontwikkelingen gevolgd.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 16 -
3.3.3 Risicokaart SAM
Risicokaart Samenleving
Zeer hoge impact
Ramp
Trendmatig ontw. onderwijs
Vertrek Cios
Onjuiste kostenramingen nieuwbouw Decentralisatie Rijk CJG Onderwijsinvesteringen
Veiligheid stad (I) Onderhoud sportacc.
Besluitvorming GR
Impact van risico
Prijsbijstelling Naleven subsidievoorwaarden
Exploitatietekorten gesubs. instellingen Inventarisatie onderhoud gebouwen Afname aantal leerlingen Regierol SAM
Inkomsten uit verhuur
Basisregistratie verhuur sportgebouwen
Zeer lage impact
1
Benutten rijkssubsidies Onduidelijke subsidie
Registratie kunstwerken
Vandalisme beleidsregels Controle subsidievoorwaarden schoolgebouwen
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel SAM Aard van de risico’s
Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld voor subsidies en gemeenschappelijke regelingen, hoog voor gemeentelijke accommodaties Subsidies, Gemeenschappelijke regelingen, Gemeentelijke accommodaties. Bepalend voor risico’s zijn externe factoren en onjuiste kostenramingen. Door (laten) berekenen onderhouds- en nieuwbouwplannen Onderhouds- en investeringsplannen opstellen € 1.830.000 (10% van het subsidiebudget en budget GR, 15% van budget voor gem. accommodaties)
Het risicoprofiel is gemiddeld voor subsidies en gemeenschappelijke regelingen; de financiële impact m.b.t. gebouwen is hoog. De financiële risico’s treden vooral op bij nieuwbouw of verbouw van gebouwen en bij het gebruik van gebouwen. Ter illustratie: De kosten voor onderwijshuisvesting zijn over het algemeen hoog en drukken gedurende langere tijd op de begroting. Ervaring uit het verleden leert dat de impact van het voortraject om te komen tot de realisatie van een (gemeentelijke) nieuwbouwaccommodatie onderschat wordt. Mede door onvoldoende expertise in dit voortraject loopt de gemeente financiële risico’s bij de daadwerkelijke realisatie en exploitatie. Daarnaast heeft de gemeente te maken met onzekerheid over de leerlingenaantallen (en dus over de inkomsten uit het gemeentefonds en de mate waarin gebouwen exploitabel zijn). Een ander kenmerkend risico wat bij de afdeling Samenleving speelt, is dat mogelijke tekorten bij gesubsidieerde instellingen of gemeenschappelijke regelingen op de gemeente kunnen worden afgewenteld.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 17 -
3.4
Sector Grond
3.4.1 Risicokaart ORU algemeen
Risicokaart ORU
Zeer hoge impact
Verzakkingen belendingen/ Verlagen grondwaterstanden (I)
Wateroverlast/ natuurgeweld (I)
Bezwijken bruggen Defect speelvoorziening (I)
Instorten riool
Ondergrondse afvalinzameling Wet chem. Bestrijd. middelen
Impact van risico
Wegdekschade (I) Breuk persleiding
Letselschade/ schade door bomen (I)
Registratie afvalcontainers
Zeer lage impact
1
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel ORU alg. Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Externe factoren bepalend in de risico’s Inspectie- en onderhoudsplannen, en WA-verzekeringen Actueel onderhoudsplan en -budget € 360.000 (10% van de onderhoudsbudgetten)
Het risicoprofiel voor ORU is gemiddeld. De risico’s worden met name bepaald door externe factoren zoals weersomstandigheden en natuurgeweld. Het gaat hier om schade aan het wegdek of aan bruggen, of om schade door omvallende bomen. De gemeente heeft actuele beheers- en inspectieplannen voor de openbare ruimte. Deze zijn, voor zover mogelijk, vertaald naar onderhoudsvoorzieningen in de meerjarenbegroting.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 18 -
3.4.2 Risicokaart ORU IGG
Risicokaart ORU/IGG
Zeer hoge impact Fouten in bestek
Impact van risico
Bodemverontreiniging
Onvoldoende toezicht aannemers
Slechte bodemgesteldheid Archeologie
Missen voordelen marktkennis
Zeer lage impact
1
Zeer lage kans op optreden
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Vergunningen derden Wijzigingen tijdens uitvoering project
Zeer hoge kans op optreden
Risicoprofiel ORU IGG Aard van de risico’s
Door “beheerste” processen laag risicoprofiel Onverwachte elementen en invloed op planning (tijdsrisico)
Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
In planning rekening houden met onverwachte elementen. € 50.000 (5% van exploitatiebudget)
Door beheerste processen heeft IGG een laag risicoprofiel. De belangrijkste risico’s hebben betrekking op wijzigingen tijdens de uitvoering van een project. Voorbeelden hiervan zijn archeologische vondsten en bodemverontreiniging. De gemeente houdt hier rekening mee door vroegtijdig onderzoek te doen en experts bij het project te betrekken.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 19 -
3.4.3 Risicokaart V&H
Risicokaart V&H
Zeer hoge impact
Deskundigheid personeel Toezicht milieu Niet geïnspecteerde gebruiksvergunning Niet doorgaan evenement
onjuiste constructietoets
Onjuiste toetsing evenementenvergunning
APV Toezicht B&W , Risico’s Externe Veiligheid, Bodembescherming
Impact van risico
Agressie tegen ambtenaar Niet gefactureerde leges
Zeer lage impact
1
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel V&H Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Hoog Gevolgen van onvoldoende toezicht Kansreductie door verbetering kwaliteit van de werkprocessen Idem € 345.000 (15% van exploitatiebudget)
Het risicoprofiel van V&H is hoog. De risico’s hebben te maken met onjuist of onvoldoende toezicht op bestaande bouw, nieuwbouw, milieu of APV. Hierdoor is het risico aanwezig dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld voor schade die mogelijk een gevolg is van het niet adequaat handhaven door de gemeente en welke niet worden gedekt door de aansprakelijkheidsverzekering. Door het handhavingsbeleid aan te scherpen en werkprocessen c.q. Bouw- en Woningtoezicht- protocollen op te stellen, wil de gemeente de kans op optreden van deze risico’s beperken.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 20 -
3.4.4 Risicokaart EZ algemeen en bouwgrond
Risicokaart EZ Algemeen
Zeer hoge impact
Bouw parkeergarage Westwal
Ongepland inc. onderhoud Expertise eigen nieuwbouw projecten Energiefacturen
Impact van risico
Huuropbrengst gebouwen
Eigendommenbestand
Parkeren
Zeer lage impact
1
Onjuiste registratie WKPB.
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel EZ algemeen Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Risico’s door onjuiste registraties en onvoldoende expertise Verbetering registratie € 380.000 (10% van exploitatiebudget EZ algemeen + 5% van begroot parkeerresultaat)
De gemeente heeft een groot aantal plannen in voorbereiding en uitvoering om het voorzieningenniveau in de gemeente verder te verbeteren en uit te breiden (woningbouw, kantoren, school- en bedrijfsgebouwen). Gebleken is dat er in een aantal gevallen onvoldoende expertise bij gemeentelijke nieuwbouwprojecten aanwezig is. Om dit risico te beperken wordt door de gemeente bij nieuwbouw een second opinion gevraagd van de investeringsberekeningen en van de toekomstige exploitatielasten. Bij parkeren is, naast het reguliere risico van tegenvallende parkeerresultaten, sprake van een incidenteel risico in de bouwfase van de nieuwe parkeergarage. Als belangrijke beheersingsmaatregel zijn hierbij de risico’s in het bestek bij de aannemer neergelegd en is een hogere verzekering afgesloten voor omissies in het bestek. Mogelijke tegenvallers in de parkeerexploitatie leiden tot een lagere storting in de reserve Infrastructurele werken. Voor exploitatieverliezen als gevolg van de bouw van de parkeergarage is een separate egalisatiereserve beschikbaar.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 21 -
Risicokaart EZ Bouwgrond
Zeer hoge impact
Renterisico en fiscaal op grondprijzen Conjunctuur vraag kantoren Conjunctuur vraag Invloed archeologie op bedrijventerreinen bouwplannen Conjunctuur vraag woningbouw
Impact van risico
Fouten in contracten Stijgende prijzen grondverwerving Onjuiste kostenramingen Invloed milieu en bodemsanering op bouwplannen
Kostenstijging bouwwoonrijpmaken
Vergoeding planschade
Zeer lage impact
2
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel EZ bouwgrond Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Externe factoren bepalend voor de risico’s Actuele bouwgrondexploitatie € 0 (risico’s worden opgevangen door een actuele risicoreserve)
Ten aanzien van de bouwgrondexploitatie is het risicoprofiel gemiddeld. In de bouwgrondexploitatie heeft de gemeente vooral te maken met externe risico’s, zoals conjunctuur- en renterisico’s. Dit betreft de algemene risico’s van de bouwgrondexploitatie. Een belangrijke beheersmaatregel in het kader van de bouwgrond is dat van elk bouwcomplex een separate risico-inventarisatie plaats vindt, waarbij de risico’s nader in detail worden uitgewerkt. Twee keer per jaar vindt op basis hiervan, indien nodig bijstelling plaats van de bouwgrondexploitatie en de benodigde reserve bouwgrondexploitatie. Deze reserve bestaat uit een zogenaamde reserve voor nadelige complexen en een zogenaamde risicoreserve, welke de rentelasten gedurende twee jaren als gevolg van vertraging van de complexen uit de bouwgrond kan opvangen. Daarnaast kunnen eventuele risico’s ook worden opgevangen door toekomstige baten in de bouwgrondexploitatie. Door de aanwezigheid van een actuele reserve bouwgrondexploitatie is voor de bouwgrondrisico’s geen apart beslag op het weerstandsvermogen benodigd.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 22 -
3.4.5 Risicokaart SO
Risicokaart SO
Zeer hoge impact Slechte pers projecten SO (I)
Impact van risico
Vertraging door Extra kosten door stroperige procedures veranderingen intern/extern
Vertraging door onrealistische plannen
Afkeuring bestemmingsplan
Krapte arbeidsmarkt techn. personeel
Zeer lage impact
1
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel SO Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Tijdsfactoren veelal bepalend in aard van de risico’s Periodieke actualisatie planning € 135.000 (10% van exploitatiebudget)
Bij de afdeling stadsontwikkeling vinden veel grote projecten tegelijkertijd plaats. Risico’s worden veelal bepaald door tijdsfactoren; zo komt het zeer vaak voor dat projecten vertraging oplopen door bezwarenprocedures inzake bestemmingsplannen of planschades, of door interne of externe ontwikkelingen. Deze vertraging kunnen, doordat grondopbrengsten later worden gerealiseerd en door kostenstijgingen, grote financiële gevolgen hebben. De gemeente tracht door periodieke actualisatie van de planningen meer greep te krijgen op het proces.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 23 -
3.5
Brandweer
Risicokaart Brandweer Zeer hoge impact
Onvolledige handhaving gebruikersvergunningen Onjuiste toetsing brandveiligheid nieuwbouwverbouw (I)
Te laat bij brand/ongeval / Beschikbaarheid vrijwilligers Bedrijfsongeval (I)
Impact van risico
Zeer lage impact
1
Schade/ letsel aan derden (I)
Onjuiste toetsing brandveiligheid nieuwbouwverbouw (€)
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel BRW Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Bedrijfsongeval (€) Schade/ letsel aan derden (€)
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld-Hoog Te laat komen bij brand/ongevallen c.q. Bedrijfsongevallen met letsel Verbetervoorstel in behandeling bij de raad Samenwerking met andere partijen en formatie op sterkte brengen € 205.000 (12,5% van exploitatiebudget)
Het risicoprofiel van de Brandweer is gemiddeld tot hoog. Niet alleen is sprake van imagoverlies als de brandweer vaak te laat komt bij een ongeval of brand, ook de financiële gevolgen kunnen enorm zijn. De Goese Brandweer voldoet in 40% van de hulpvragen aan de landelijke norm voor uitruktijden; om dit te verbeteren is een kwalitatieve en kwantitatieve investering in de formatie nodig. Hiertoe is onlangs een verbetervoorstel ingediend bij de raad.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 24 -
3.6
Projecten
3.6.1 Risicokaart Goese Schans
Risicokaart Project Waterstad
Zeer hoge impact
Vernietiging Slechte verkoop bestemmingsplan woningen Geen verwerving van een bedrijf Geen nieuw bedrijventerrein Geen aanleg rondweg W’dorp (I) Aquaduct niet functioneel (I)
Impact van risico
Zeer lage impact
1
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel Goese Schans Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Gemiddeld Impact zowel imago als financieel Risico’s gedeeld via P.P.S. constructie € 900.000 (30% van aandelenwaarde)
Het risicoprofiel van het project Goes Schans is gemiddeld te noemen. Het belangrijkste risico is gelegen in de slechte verkoop van woningen (door conjunctuur of door mislukte onteigening van een bedrijf) waardoor imagoschade ontstaat of partners besluiten zich terug te trekken uit het project. In principe worden risico’s zoveel mogelijk afgedekt door contracten te sluiten met andere marktpartijen. Door samenwerking met andere private partijen blijven de financiële gevolgen beperkt tot de waarde van de aandelen
Inventarisatierapport risicomanagement
- 25 -
3.6.2 Risicokaart Spoorzone
Risicokaart Project Spoorzone
Zeer hoge impact
Scope van het project Project wordt te duur Verwachtingen van burgers (I)
Impact van risico
Zeer lage impact
2
Zeer lage kans op optreden
Risicoprofiel Spoorzone Aard van de risico’s Genomen RBM Te nemen RBM Benodigd op weerstandsvermogen
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Project is nog geen risico Risico’s zitten in ontwikkelingsfase. Go/no go momenten zijn nog aanwezig. Risicodeling met andere stakeholders Geen. Gelet op go / no-go moment feitelijk nog geen financieel risico
Grote gemeentelijke nieuwbouwprojecten zoals de Goese Schans of de Spoorverdieping kunnen risico’s met zich meebrengen omdat de risico’s niet voldoende inzichtelijk zijn en niet adequaat kunnen worden beheerst. Het project Spoorzone vormt nog geen financieel risico omdat er nog een bestuurlijk besluit over genomen moet worden. Overigens is vooruitlopend op de start van het project al een risicoanalyse gemaakt door een extern bureau.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 26 -
3.7
Belangrijkste individuele risico’s
In de volgende tabel zijn de belangrijkste risico’s weergegeven van de in totaal 179 verschillende individuele risico’s. Hierbij is voor wat betreft het gevolg geen onderscheid gemaakt tussen het financiële gevolg of het gevolg voor imago/ bedrijfsvoering (de hoogste ervan is gekozen). In de tabel zijn opgenomen de risico’s die 20 punten of meer scoren bij de risico-analyse, en die in de risicokaart in het rode kwadrant zitten. Nr. 1
Risico
Kans
Gevolg
Te laat komen bij ongeval/
ZH
ZH
brand (BRW)
Genomen RBM
Te nemen RBM
Raadsvoorstel om de configuratie
Aanpassen configuratie uitrukposten en
van uitrukposten te herzien en
uitbreiden aanwezigheid uitrukpersoneel
tijdens werkdagen uit te rukken met
tijdens kantooruren
beroepspersoneel 2
Handhavingsbeleid en toepassing
Verdergaande risico-indekking vergt fors
bestaande bouw en
Onjuist toezicht op
ZH
ZH
BWT protocol met keuzes waarin
extra formatie
nieuwbouw (V&H)
niet alles kan en wordt gecontroleerd
3
Verkeerde of vergeten
ZH
H
ramingen in de begroting (FIN) 4
Onvoldoende expertise bij
Interne controle ook m.b.t. juiste
100% sluitende controle opzetten
verwerking van begrotingswijzigingen H
ZH
gem. nieuwbouwprojecten
Second opinion vragen bij
Second opinion ook van exploitatielasten
berekeningen nieuwbouw.
bij nieuwbouw. Verantwoordelijkheden
(EZ/SAM)
vastleggen en formatie op sterkte brengen
5
6
Niet doorgaan evenement
Werkproces opgesteld groot
Klant mag geen overleg meer hebben
door onjuiste toetsing
evenement. Afspraken vastgelegd
met de adviserende instanties van de
(V&H)
met brandweer en politie over
gemeente zonder dat de behandelend
wederzijdse verwachtingen
ambtenaar hierbij aanwezig is
Landelijk en regionaal zijn er
Die taken die je bovenlokaal “slim”kunt
richtlijnen en procedures
organiseren i.s.m. die andere partijen
beschikbaar en/of in voorbereiding.
uitwerken. Formatie taakvelden
Uitvoering en implementatie dient
preparatie en bedrijfsvoering uitbreiden.
Bedrijfsongeval brandweer
ZH
ZH
H
H
met letsel (BRW)
lokaal te gebeuren. Er ligt een raadsvoorstel om dit “gat” te dekken. WA verzekering en ongevallenpolis aanwezig 7
Vertraging door stroperige
ZH
H
procedures (SO) 8
Toezicht APV
Periodieke actualisatie bestaande planning (tijd, geld, etc.)
ZH
H
Capaciteit vrijmaken voor toezicht
gebruiksvergunningen en
gebruiksvergunning. Risico-
vergunningen
inventarisatie over op te nemen normen
geluidschade (V&H)
en/of voorschriften. Voorschriften opnemen om risico’s bij vergunninghouders neer te leggen
9
Geen rekening met
H
ZH
Protocol inzake aanbestedingen bij
Verplichte winkelnering bij sociale bouw
aanbestedingsregels bij
verkoop aan projectontwikkelaars
heroverwegen
verkoop bouwgrond (EZ)
is vastgelegd
Hierna worden de risico’s nader toegelicht. 1. Te laat komen bij ongeval / brand (BRW) Het komt zeer vaak voor dat de brandweer te laat komt bij een ongeval of een brand. Niet alleen is er sprake van imagoverlies als de brandweer te laat ter plaatse is, ook de financiële gevolgen kunnen enorm zijn.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 27 -
De Goes brandweer voldoet maar in 40% van de hulpvragen aan de landelijke norm voor uitruktijden. Om dit te verbeteren, is een kwalitatieve en kwantitatieve investering in de formatie nodig. Een verbetervoorstel hiervoor ligt inmiddels bij de raad. 2. Onjuist of onvoldoende toezicht op bestaande bouw, nieuwbouw, milieu of APV (V&H) Onjuist toezicht op bestaande bouw en nieuwbouw is een veel voorkomend risico. Falend toezicht op bestaande bouw kan grote gevolgen hebben, bijvoorbeeld m.b.t. gasmeters, elektriciteit en brandveiligheid in woningen. Falend toezicht op nieuwbouw kan grote gevolgen hebben bij calamiteiten, bijvoorbeeld als er een balkon instort door constructie- of bouwfouten. Het risico is aanwezig dat de gemeente (gedeeltelijk) aansprakelijk wordt gesteld voor de schade indien deze schade mede wordt veroorzaakt door het niet adequaat handhaven door de gemeente. Door het handhavingsbeleid aan te scherpen en werkprocessen te beschrijven en B&W - toezichtprotocollen op te stellen, wil de gemeente de kans op optreden van deze risico’s beperken. 3. Verkeerde of vergeten ramingen in de begroting (FIN) Het is de afgelopen jaren voorgekomen dat er verkeerde ramingen in de begroting waren opgenomen, of dat ramingen abusievelijk niet in de begroting waren opgenomen. Dit kan nadelig doorwerken in de budgettaire ruimte van de gemeente. Om foute ramingen in de begroting te voorkomen, wordt sinds 2008 een interne controle uitgevoerd op juiste verwerking van begrotingswijzigingen en zal het begrotingsproces en begrotingswijzigingen worden vastgelegd in werkprocessen. 4. Onvoldoende expertise bij gemeentelijke nieuwbouwprojecten (EZ/ SAM) Ervaring uit het verleden leert dat onvoldoende expertise aanwezig is bij gemeentelijke nieuwbouwprojecten. Hierdoor kunnen fouten ontstaan bij de voorbereiding en de uitvoering, wat tot financiële tegenvallers bij de bouw of exploitatie kan leiden. Ter voorkoming hiervan wordt er bij grote nieuwbouwprojecten een second opinion gevraagd van de investeringskosten en de exploitatielasten. 5. Niet doorgaan evenement door onjuiste toetsing (V&H) Bij toetsing van een evenementenvergunning is de gemeente afhankelijk van advisering door derden zoals politie en brandweer. De kans bestaat dat een evenement niet door gaat door een verkeerde of te late toetsing van de vergunning. Dit kan leiden tot forse schadeclaims van gedupeerde organisaties. Daarnaast is dit slecht voor het imago van de gemeente. Om deze situaties te voorkomen, wordt een werkproces opgesteld voor grote evenementen. Daarnaast worden afspraken met brandweer en politie vastgelegd over wederzijdse verwachtingen. 6. Bedrijfsongeval brandweer met letsel (BRW) Bij het uitrukken kunnen er bedrijfsongevallen plaatsvinden, met zwaar letsel en/of fatale afloop voor het brandweerpersoneel. Hoewel de financiële gevolgen zijn afgedekt via een WA- en ongevallenverzekering, kan er forse imagoschade optreden. Denk hierbij aan onderzoeken van Justitie en de Arbeidsinspectie. De brandweer tracht dit risico te beheersen door procedures op te stellen, personeel te trainen en te oefenen. Daarnaast is inmiddels een voorstel ingediend bij de raad om middelen ter beschikking te stellen om een extra kwaliteitslag te maken. 7. Vertraging door stroperige procedures (SO) Bij de afdeling stadsontwikkeling vinden veel grote projecten tegelijkertijd plaats. Risico’s worden veelal bepaald door tijdsfactoren; zo komt het voor dat projecten vertraging oplopen door bezwarenprocedures inzake bestemmingsplannen of planschades, of door interne of externe ontwikkelingen. Deze vertraging kunnen, doordat grondopbrengsten later worden gerealiseerd en door hogere kostenstijgingen, grote financiële gevolgen hebben. De gemeente tracht door periodieke actualisatie van de planningen meer greep te krijgen op het proces. 8. Toezicht APV gebruiksvergunningen en vergunningen geluidschade (V&H) Bij V&H is verbetering mogelijk m.b.t. het toezicht op de vergunningen geluids- en gehoorschade. Voor een adequaat toezicht op vergunningen geluidschade moet duidelijk zijn welke geluidsnorm wordt gehanteerd en wat het gevolg van die norm is, bijvoorbeeld een claim van een opgelopen gehoorschade op termijn, en wie waarvoor aansprakelijk is. Bij de handhaving is de gemeente immers voor een deel afhankelijk van andere partijen. Het risico is aanwezig dat er incidenten plaatsvinden waarvoor de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 28 -
De gemeente wil een risico inventarisatie maken over de op te nemen normen; hierin moeten ook voorschriften worden opgenomen om risico’s (en risico aansprakelijkheid) bij vergunninghouders neer te leggen. 9. Geen rekening met aanbestedingsregels bij verkoop bouwgrond (EZ) Bij verkoop van bouwgrond moet rekening worden gehouden met aanbestedingsregels op Nederlands en/of op Europees niveau. Het komt voor dat geen rekening wordt gehouden met mededingingsregels. Dit kan komen doordat de regels niet duidelijk zijn of doordat men niet goed op de hoogte is. De financiële gevolgen hiervan kunnen zeer hoog zijn. Er kunnen bijvoorbeeld schadeclaims binnenkomen van kandidaat-projectontwikkelaars i.v.m. (de in hun ogen) onterechte gunning aan een andere partij. Om dit te ondervangen, heeft de gemeente een protocol inzake aanbestedingen bij verkoop aan projectontwikkelaars vastgelegd. Daarnaast wil de gemeente de verplichte winkelnering bij de sociale bouw heroverwegen.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 29 -
Hoofdstuk 4. Conclusies risico inventarisatie In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de conclusies van de risico inventarisatie en de evaluatie. Ook wordt ingegaan op de beleiduitgangspunten die de gemeente voor risicomanagement kan hanteren. Tot slot wordt ingegaan op de vervolgstappen die de gemeente Goes kan zetten bij het structureel inbedden van risicomanagement in de organisatie.
4.1
Evaluatie
Uit de evaluatie van de workshops en het terugkomuur is o.a. gebleken dat: De deelnemers de workshops als goed tot zeer goed hebben gewaardeerd. De workshop werd als praktisch, nuttig, leerzaam, herkenbaar en duidelijk ervaren. Men vond het leuk om mee te denken over de aanpak van risico’s op andere afdelingen. De deelnemers meer inzicht hebben gekregen in de risico’s van de eigen afdelingsprocessen en weten welke maatregelen ze kunnen nemen om de risico’s te beheersen. Conclusies 1. De workshops hebben effect gehad: De risico’s zijn organisatiebreed in beeld gebracht. Het risicobewustzijn heeft een impuls gekregen. 2.
Om de aandacht voor risicomanagement vast te houden, moeten er nog een aantal dingen gebeuren: Steun voor de nieuwe werkwijze vanuit organisatie, management en bestuur. Borging risico’s (onderhoud). Borging bewustzijn.
Voor de uitwerking verwijzen we naar hoofdstuk 4.3. 3.
Uit de risicoanalyse is gebleken dat de gemeente Goes voldoende weerstandsvermogen heeft om de geïdentificeerde risico’s op te vangen.
4.
Op een aantal gebieden kunnen quick wins behaald worden. Voorbeelden hiervan zijn: EZ: Tellerstanden energie. PUZA: Dubbele afspraken begrafenissen en huwelijken.
4.2
Beleid risicomanagement
Het structureel inbedden van risicomanagement binnen de gemeente Goes vereist ook een beleidsvisie op dit onderwerp evenals een duidelijke bevoegdheidsverdeling tussen raad en college. Conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dient de gemeente het beleid m.b.t. risicomanagement vast te leggen in de paragraaf weerstandsvermogen. Het voorstel om invulling te geven aan het beleid voor risicomanagement binnen de gemeente Goes is hieronder nader uitgewerkt.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 30 -
4.2.1. Voorstel beleiduitgangspunten risicomanagement De visie op risicomanagement binnen de gemeente Goes is nader uitgewerkt in onderstaande drie uitgangspunten. 1. Structureel systeem van risicomanagement De gemeente Goes hanteert organisatiebreed een structureel systeem van risicomanagement. Periodiek worden binnen de organisatie de risico’s geïnventariseerd, worden beheersingsmaatregelen aan de risico’s gekoppeld, vindt evaluatie plaats van bestaande risico’s en beheersingsmaatregelen en wordt hierover gerapporteerd. Door herhaling van deze stappen uit het proces van risicomanagement is er blijvende aandacht voor risico’s en de beheersing ervan. Het proces van risicomanagement maakt onderdeel uit van de jaarlijkse budgetcyclus. Rapportage vindt dan ook plaats in begroting, bestuursrapportages en jaarrekening. Risicomanagement kijkt vanuit een breed perspectief naar risico’s. Voorheen lag het accent in de paragraaf weerstandsvermogen op de financiële risico’s. Nu richt risicomanagement binnen de gemeente Goes zich bijvoorbeeld ook op operationele bedrijfsvoeringrisico’s en imago risico’s. Wij beschouwen risicomanagement hierbij niet als een doel op zich, maar zien risicomanagement (door een beter inzicht in de mogelijke risico’s in onze gemeentelijke processen) als een hulpmiddel bij het bereiken van gemeentelijke doelstellingen. 2. Verstandig en praktisch omgaan met risico’s Om ook in de toekomst een financieel gezonde organisatie te blijven, wil de gemeente Goes verstandig en verantwoord omgaan met mogelijke risico’s. Risico’s zijn onlosmakelijk verbonden met de uitvoering van bedrijfsprocessen en kunnen nooit helemaal worden uitgesloten. Als gemeente willen we bewust zijn van de risico’s die we lopen en van de beheersingsmaatregelen die we kunnen nemen. Bij de beheersing van de risico’s hanteren wij als beleidslijn dat er sprake moet zijn van een juist evenwicht tussen de praktische uitvoerbaarheid en effectiviteit van de te nemen maatregel en de kosten ervan (efficiency). Welke risico’s zijn aanvaardbaar voor de gemeente Goes? Aanvaardbare risico’s voor de gemeente zijn die risico’s die onvermijdelijk zijn om de door de raad vastgestelde gemeentelijke doelstellingen te realiseren en waarbij de risico’s niet geheel of gedeeltelijk zijn af te dekken door het treffen van kostenefficiënte beheersingsmaatregelen (bijvoorbeeld door het afsluiten van verzekeringen, het aanpassen van werkprocessen, het met externe partijen delen van het risico, het eisen van aanvullende zekerheden, etc.). Na te streven risicoprofiel Het verstandig omgaan met risico’s betekent dat wij vinden dat de gemeente risico’s mag lopen, zolang dit maar een bewuste (bestuurlijke) keuze is en er binnen de gemeente ook voldoende weerstandscapaciteit aanwezig is om eventuele risico’s op te vangen. Het streven naar een gemiddeld risicoprofiel voor de gemeente Goes sluit aan bij dit uitgangspunt. 1
Te hanteren risicomethodiek De inventarisatie en beoordeling van risico’s vindt plaats door de ambtelijke organisatie. Om te waarborgen dat de beoordeling van risico’s binnen de organisatie op uniforme en objectieve wijze geschiedt, wordt gebruik gemaakt van de tabel zoals opgenomen in hoofdstuk 3 om de kans en het gevolg van een risico in te schatten. Voor de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen wordt eveneens een objectieve methodiek toegepast. De norm voor de berekening van het weerstandsvermogen is opgenomen in paragraaf 3.1.2. van dit rapport.
1
De risicomethodieken zijn aanbevolen door de extern adviseur (Deloitte) en worden bij meerdere overheden in het kader van
risicomanagement toegepast.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 31 -
3. Voorzichtig financieel beleid vormt het fundament voor de weerstandscapaciteit De gemeente Goes wil een structureel financieel gezonde organisatie zijn. Daarom wordt uitgegaan van een voorzichtig financieel beleid als fundament voor de weerstandscapaciteit. In de uitvoering worden hierbij de volgende uitgangspunten gehanteerd: -
-
-
een in meerjarig perspectief sluitende begroting; onderhoudsvoorzieningen van voldoende omvang om zonder verdere belasting van de exploitatie de gemeentelijke wegen, gebouwen, rioleringen, haven/kanaal/sluis, kunstwerken en groenprojecten te kunnen onderhouden; beheerste ontwikkeling van de lokale lasten; een begroting waarin jaarlijks ruimte voor onvoorzien wordt ingebouwd: een post voor onvoorziene uitgaven – structureel van € 100.000 een post voor onvoorziene uitgaven – eenmalig van € 53.152 een meerjarig budget voor hogere uitgaven als gevolg van de groei van de gemeente van € 113.445. een weerstandscapaciteit van voldoende omvang om de risico’s op te kunnen vangen.
4.2.2. Voorstel bevoegdheidsverdeling bij risicomanagement Voor het bepalen van de bevoegdheidsverdeling bij de uitvoering van risicomanagement wordt aangesloten bij de rolverdeling tussen college en raad in het duaal stelsel. Kaderstellende rol van de raad De gemeentelijke bedrijfsvoering, en dus ook het risicomanagement en het weerstandsvermogen vallen in een duaal stelsel onder de verantwoordelijkheid van het college. Wel dient de raad de kaders te stellen waaraan de bedrijfsvoering en het risicomanagement moet voldoen. Voor risicomanagement binnen de gemeente Goes gelden de volgende vier kaderstellingen: 1. Vaststellen methode. De raad dient formeel de op de vorige bladzijde beschreven methodiek vast te stellen waarop binnen de gemeente Goes risicomanagement wordt uitgevoerd. Feitelijk gaat het hierbij om het autoriseren van de grondslagen waarop risicomanagement moet worden uitgevoerd en waarbij een wijziging van een grondslag (bv. het gebruik van andere percentages voor de berekening van het weerstandsvermogen) directe gevolgen heeft voor het benodigde weerstandsvermogen. 2. Vaststellen gewenst risicoprofiel voor de gemeente Goes. De raad dient een kaderstellende uitspraak te doen over het gewenste risicoprofiel (variërend van laag, gemiddeld tot hoog) voor de gemeente Goes. De uitspraak over het gewenste risicoprofiel werkt door in de minimaal benodigde weerstandscapaciteit. Zo vereist een hoog risicoprofiel een grotere weerstandscapaciteit terwijl bij een laag risicoprofiel ook minder weerstandscapaciteit is vereist. Binnen de gemeente Goes wordt een gemiddeld risicoprofiel als uitgangspunt genomen. 3. Vaststellen financiële norm voor weerstandscapaciteit De raad geeft aan welke financiële ruimte in de totale weerstandscapaciteit van de gemeente Goes minimaal beschikbaar moet blijven. Als norm voor de minimaal beschikbare ruimte in de weerstandscapaciteit geldt binnen de gemeente Goes een percentage van 125% van het benodigde weerstandsvermogen, zoals dit op basis van risicomanagement is berekend. Daarnaast bepaalt de raad met haar budgetrecht in welke volgorde er een beroep wordt gedaan op de beschikbare weerstandscapaciteit. Deze volgorde betreft: onvoorzien incidenteel gerelateerde bestemmingsreserves algemene reserve onvoorzien structureel onbenutte belastingcapaciteit.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 32 -
4. Vaststellen informatie-, en rapportageplicht. Tot slot stelt de raad de kaders vast voor de informatie-, en rapportageplicht door het college. Rapportage over risicomanagement vindt plaats in de budgetcyclus bij begroting, jaarrekening en bestuursrapportages via de paragraaf weerstandsvermogen. In deze rapportages wordt inzicht gegeven in de toprisico’s van de gemeente Goes. Uitvoerende rol door het college De uitvoering van risicomanagement alsmede de structurele inbedding hiervan in de gemeentelijke organisatie is de verantwoordelijkheid van het college. Het college heeft de verantwoordelijkheid om de raad te informeren over de prestaties t.a.v. risicomanagement. Op basis van deze informatie moet de raad in staat zijn om haar tweede taak te vervullen: de raad moet controleren of het college bij de uitvoering van het beleid binnen de gestelde kaders is gebleven. Controlerende rol van de raad De controlerende rol van de raad vindt plaats bij de behandeling van de producten uit de budgetcyclus via de paragraaf weerstandsvermogen. Daarnaast kan de raad voor risicomanagement aansluiten bij reeds bestaande controle-instrumenten (zoals bijvoorbeeld een rekenkameronderzoek of een advies van de accountant) die tot haar beschikking staan.
4.3
Aanbevelingen voor structurele inbedding van risicomanagement
Een belangrijke rol in het risicomanagement berust bij het management. Leidinggevenden moeten risico’s onderdeel maken van dagelijkse processen, tevens dienen zij risico’s te bespreken op het werkoverleg van de afdeling, en nieuwe risico’s te signaleren. Om risicomanagement structureel in de organisatie in te bedden, worden de volgende concrete maatregelen geadviseerd: Planning & Control cyclus Het inbedden in de reguliere budgetcyclus bij begroting/ jaarrekening en bestuursrapportages: FIN verstrekt een uitdraai van de risico’s per afdeling aan de betreffende afdelingshoofden; de afdelingshoofden geven wijzigingen (incl. motivatie) in de risico’s van hun afdeling aan; op basis van deze wijzigingen actualiseert FIN de risicokaarten per afdeling en actualiseert zij de paragraaf weerstandsvermogen (top 10 en benodigd weerstandsvermogen). Het organiseren van een jaarlijks “klankbordgesprek” tussen de risicocoördinator (FIN) en de afdelingshoofden waarin de risico’s van de afdeling evenals de effectiviteit en efficiency van de beheersmaatregelen worden besproken. In het MT wordt het onderwerp risicomanagement drie keer per jaar geagendeerd en worden per keer de risicokaarten van een sector of de staf besproken. Hieraan voorafgaand bespreekt het desbetreffende sectorhoofd met zijn afdelingsmanagers de verschillende afdelingsrisicokaarten. Het opnemen in afdelingsplannen van het van afdelingsrisicoprofiel. Het centraal registreren van risico’s die zich daadwerkelijk openbaren (incidentenregistratie). Incidenteel kan daarnaast een risicokaart van een afdeling of een individueel risico aanleiding zijn voor het college voor het laten uitvoeren van een 213 A doeltreffendheid of doelmatigheidsonderzoek of voor benchmarking met andere organisaties. Communicatie en informatie Het aanpassen van het format voor primaten en onder de kop financiële consequenties een kop risico’s toe te voegen. Nieuwe risico’s zullen door FIN op basis van de primaten aan het centrale risicobestand worden toegevoegd. Het opnemen van projectrisico’s in het projectformat (SWAP). Het uitgeven en via intranet beschikbaar stellen van een risicochecklist/ handleiding voor medewerkers (m.b.t. bedrijfsprocessen en m.b.t. grote projecten/bouwgrondexploitatie).
Inventarisatierapport risicomanagement
- 33 -
Opleiding en training. Het verzorgen van een korte risico-introductie door de risicocoördinator bij de introductie van nieuwe afdelingshoofden en het vervullen van een klankbordfunctie bij de start van een nieuw groot project. Op verzoek kan vanuit het project in de verschillende werkoverleggen een aanvullende presentatie / workshop risicomanagement worden gegeven. Het bijhouden van ontwikkelingen in risicomanagement door het volgen van vakinhoudelijke opleidingen/ cursussen/ seminars door de risicocoördinator en de werkgroep.
4.4
Evaluatie risicomanagement
In 2010 zal, twee jaar na de invoering van risicomanagement, een evaluatie plaatsvinden van risicomanagement binnen de organisatie. Centraal punt in de evaluatie vormt hierbij het risicobewustzijn van de organisatie.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 34 -
Bijlage 1. Deelnemers workshops risicomanagement DATA DATA GROEP 1 GROEP 2 Week Week 14 Week 14 Dag Ma 31 mrt Di 1 april Tijd 10:00-15:00 10:00-15:00 Terugkomdag Do 15 mei Do 15 mei 15.00 15.00 Plaats 5.34 3.53
DATA DATA GROEP 3 GROEP 4 Week 15 Week 15 Do 10 april Woe 9 april 10:00-15:00 10:00-15:00 Di 27 mei Woe 14 mei 9:00 13:00 5.65 plenair 3.15 plenair 3.53 klein 1.34 klein
DATA GROEP 5 Week 16 Ma 14 april 10:00-15:00 Do 22 mei 9:00 5.34 plenair 5.65 klein
DATA GROEP MT Week 22 Woe 21 mei 10:00-12:30 N.v.t. Kmr Carool
Deelnemers aan de workshops: Staf GROEP 1: Do 15 mei 15.00 kamer 5.65 P. Schouw (hfd Automatisering) M. Lelivelt (wnd. Hfd FIN)
Sector MO GROEP 2: Do 15 mei 15.00 kamer 5.65 L. Bot (wnd. Hfd PUZA) D. Mesu (med. PUZA)
Sector G GROEP 4: Woe 14 mei 13:00 kamer 4.18 H. Schinkel (Hfd Verg & Handh) (14 mei met vakantie) M. de Schipper (EZ/ bouwgrond)
N. Keur (fin. consulent staf)
L. Van der Beek (SOZA/werk en inkomen)
P. Schipper (beleidsmedewerker ORU)
L. Baks (hfd Facilitaire Zaken) P. Katsman (Fin/ begroting)
R. Boone (projectleider WMO)
T. v/d Leeuw (Hfd EZ)
L. Veerman (SOZA/ teamleider uitkeringsadm. D. Verburg (SOZA/ hfd Bur. Zorg en Voorzieningen) K. Veldhuijzen (fin. consulent)
H. Hover (EZ/ verzekeringen)
GROEP 3: Di 27 mei 9.00 kamer 2.38 M. Stuart (hfd SAM)
GROEP 5: Do 22 mei 9.00 kamer 2.38 A. Potter (proj.leider spoortunnel) S. Teunissen (Hfd IGG)
E. ter Wisscha (wnd. Hfd SAM/ beleidsmedewerker sport) R. van Velzen (SAM/ beleidsmedewerker onderwijs) Y. Fagg (P&O en COM) C. Zwanenburg (hfd FIN)
K. Nijsse (fin. consulent) A. Willemstein (commandant Brandweer)
W. Lievense (Bur. Hfd Handh)
F. Tierie (SOZA/ unit beleid)
F. van Dijk (SO/projectleider) J. Poortvliet (EZ/bouwgrondexpl.) H. Veerman (proj.leider Waterstad de Goese Schans) (859) T. de Gelder (Bur. Hfd Verg.)
Totaal 7
Totaal 13
Totaal 16
E. Wijnstok (Deloitte) R. Wiskerke (Fin) M. Wiskerke (Fin)
E. Wijnstok (Deloitte) R. Wiskerke (Fin) M. Wiskerke (Fin)
E. Wijnstok (Deloitte) R. Wiskerke (Fin) M. Wiskerke (Fin)
Inventarisatierapport risicomanagement
- 35 -
Bijlage 2. Risicobestand Het risicobestand is op verzoek beschikbaar bij de afdeling Financiën.
Inventarisatierapport risicomanagement
- 36 -
Paragraaf weerstandsvermogen
Algemeen In 2008 is binnen de gemeente Goes gestart met de uitvoering van een plan van aanpak risicomanagement. In dit kader heeft in april en mei 2008 via workshops een 0-meting binnen de organisatie plaatsgevonden van de risico’s en is een start gemaakt met de implementatie van een structureel systeem van risicomanagement. In deze hernieuwde paragraaf weerstandsvermogen zijn de uitkomsten van de organisatiebrede risico-inventarisatie meegenomen en is het beleid t.a.v. risicomanagement nader geconcretiseerd. Begrippenkader Hieronder wordt eerst nader ingegaan op een aantal centrale begrippen. Weerstandsvermogen Weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers, buiten de bestaande budgetten en voorzieningen om, op te kunnen vangen teneinde de taken te kunnen voortzetten. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken. Risico Onder een risico wordt verstaan de kans op het optreden van een niet gewenste gebeurtenis met een negatief gevolg of het uitblijven van een gebeurtenis met een positief gevolg. Risicomanagement Onder risicomanagement wordt verstaan het proces waarbij systematisch, cyclisch en continu risico’s worden geïdentificeerd, geanalyseerd en beoordeeld op basis waarvan maatregelen worden genomen en de risico’s worden geëvalueerd.
Beleid Voordat nader wordt ingegaan op de inventarisatie van de weerstandscapaciteit en de aanwezige risico’s wordt hieronder eerst het Goese beleid ten aanzien van het weerstandsvermogen van de gemeente beschreven. Ook komen de verschillende rollen van de raad en het college in het duaal stelsel t.a.v. het weerstandsvermogen aan de orde. Goese visie op het weerstandsvermogen De visie op het weerstandsvermogen van de gemeente Goes hebben wij in onderstaande drie uitgangspunten nader uitgewerkt. 1.
Structureel systeem van risicomanagement De gemeente Goes hanteert organisatiebreed een structureel systeem van risicomanagement. Periodiek worden binnen de organisatie de risico’s geïnventariseerd, worden beheersingsmaatregelen aan de risico’s gekoppeld, vindt evaluatie plaats van bestaande risico’s en beheersingsmaatregelen en wordt hierover gerapporteerd. Door herhaling van deze stappen in het proces van risicomanagement is er blijvende aandacht voor risico’s en de beheersing ervan. Het proces van risicomanagement maakt onderdeel uit van de jaarlijkse budgetcyclus. Rapportage vindt dan ook plaats in begroting, bestuursrapportages en jaarrekening. Risicomanagement kijkt vanuit een breed perspectief naar risico’s. Voorheen lag het accent in de paragraaf weerstandsvermogen op de financiële risico’s. Nu richt risicomanagement binnen de gemeente Goes zich bijvoorbeeld ook op operationele bedrijfsvoeringrisico’s en imago risico’s.
Wij beschouwen risicomanagement hierbij niet als een doel op zich, maar zien risicomanagement (door een beter inzicht in de mogelijke risico’s in onze gemeentelijke processen) als een hulpmiddel bij het bereiken van gemeentelijke doelstellingen. 2.
Verstandig en praktisch omgaan met risico’s Om ook in de toekomst een financieel gezonde organisatie te blijven, wil de gemeente Goes verstandig en verantwoord omgaan met mogelijke risico’s. Risico’s zijn onlosmakelijk verbonden met de uitvoering van bedrijfsprocessen en kunnen nooit helemaal worden uitgesloten. Als gemeente willen we bewust zijn van de risico’s die we lopen en van de beheersingsmaatregelen die we kunnen nemen. Bij de beheersing van de risico’s hanteren wij als beleidslijn dat er sprake moet zijn van een juist evenwicht tussen de praktische uitvoerbaarheid en effectiviteit van de te nemen maatregel en de kosten ervan (efficiency).
Welke risico’s zijn aanvaardbaar voor de gemeente Goes? Aanvaardbare risico’s voor de gemeente zijn die risico’s die onvermijdelijk zijn om de door de raad vastgestelde gemeentelijke doelstellingen te realiseren en waarbij de risico’s niet geheel of gedeeltelijk zijn af te dekken door het treffen van kostenefficiënte beheersingsmaatregelen (bijvoorbeeld door het afsluiten van verzekeringen, het aanpassen van werkprocessen, het met externe partijen delen van het risico, het eisen van aanvullende zekerheden, etc.). Na te streven risicoprofiel Het verstandig omgaan met risico’s betekent dat wij vinden dat de gemeente risico’s mag lopen, zolang dit maar een bewuste (bestuurlijke) keuze is en er binnen de gemeente ook voldoende weerstandscapaciteit aanwezig is om eventuele risico’s op te vangen. Het streven naar een gemiddeld risicoprofiel voor de gemeente Goes sluit aan bij dit uitgangspunt. 1
Te hanteren risicomethodiek De inventarisatie en beoordeling van risico’s vindt plaats door de ambtelijke organisatie. Om te waarborgen dat de beoordeling van risico’s binnen de organisatie op uniforme en objectieve wijze geschiedt, wordt gebruik gemaakt van onderstaande tabel om de kans en het gevolg van een risico in te schatten.
1
De risicomethodieken zijn aanbevolen door de extern adviseur (Deloitte) en worden bij meerdere overheden in het kader van
risicomanagement toegepast.
-2-
Voor de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen wordt eveneens een objectieve methodiek toegepast. Als norm voor de berekening van het weerstandsvermogen is de volgende tabel gehanteerd. Risicoprofiel Laag Gemiddeld Hoog
Indicatie voor benodigd weerstandsvermogen 5% van de uitgavenbegroting van het organisatiegebied 10% van de uitgavenbegroting van het organisatiegebied 15% van de uitgavenbegroting van het organisatiegebied
Daar waar geen directe uitgavenposten zijn gerelateerd aan de risico’s (bv. de inkomstenstroom van de gemeente) wordt als uitgangspunt voor de benoemde risico’s een materialiteitsgrens van 1, 2 of 3% (Laag-Gemiddeld-Hoog) gehanteerd. Omdat niet alle risico’s zich tegelijkertijd zullen voordoen, wordt in de systematiek voor de berekening van het benodigde weerstandsvermogen een bandbreedte aangehouden van 75% - 125%. 3.
Voorzichtig financieel beleid vormt het fundament voor de weerstandscapaciteit De gemeente Goes wil een structureel financieel gezonde organisatie zijn. Daarom wordt uitgegaan van een voorzichtig financieel beleid als fundament voor de weerstandscapaciteit. In de uitvoering worden hierbij de volgende uitgangspunten gehanteerd: een in meerjarig perspectief sluitende begroting; onderhoudsvoorzieningen van voldoende omvang om zonder verdere belasting van de exploitatie de gemeentelijke wegen, gebouwen, rioleringen, haven/kanaal/sluis, kunstwerken en groenprojecten te kunnen onderhouden; beheerste ontwikkeling van de lokale lasten; een begroting waarin jaarlijks ruimte voor onvoorzien wordt ingebouwd: een post voor onvoorziene uitgaven – structureel van € 100.000; een post voor onvoorziene uitgaven – eenmalig van € 53.152; een meerjarig budget voor hogere uitgaven als gevolg van de groei van de gemeente van € 113.445; een weerstandscapaciteit van voldoende omvang om de risico’s op te kunnen vangen.
Kaderstellende rol van de raad De gemeentelijke bedrijfsvoering, en dus ook het risicomanagement en het weerstandsvermogen vallen in een duaal stelsel onder de verantwoordelijkheid van het college. Wel dient de raad de kaders te stellen waaraan de bedrijfsvoering en het risicomanagement moet voldoen. Voor risicomanagement binnen de gemeente Goes gelden de volgende vier kaderstellingen: 1.
Vaststellen methode De raad dient formeel de op de vorige bladzijde beschreven methodiek vast te stellen waarop binnen de gemeente Goes risicomanagement wordt uitgevoerd. Feitelijk gaat het hierbij om het autoriseren van de grondslagen waarop risicomanagement moet worden uitgevoerd en waarbij een wijziging van een grondslag (bv. het gebruik van andere percentages voor de berekening van het weerstandsvermogen) directe gevolgen heeft voor het benodigde weerstandsvermogen.
2.
Vaststellen gewenst risicoprofiel voor de gemeente Goes De raad dient een kaderstellende uitspraak te doen over het gewenste risicoprofiel (variërend van laag, gemiddeld tot hoog) voor de gemeente Goes. De uitspraak over het gewenste risicoprofiel werkt door in de minimaal benodigde weerstandscapaciteit. Zo vereist een hoog risicoprofiel een grotere weerstandscapaciteit terwijl bij een laag risicoprofiel ook minder weerstandscapaciteit is vereist. Binnen de gemeente Goes wordt een gemiddeld risicoprofiel als uitgangspunt genomen.
3.
Vaststellen financiële norm voor weerstandscapaciteit De raad geeft aan welke financiële ruimte in de totale weerstandscapaciteit van de gemeente Goes minimaal beschikbaar moet blijven. Als norm voor de minimaal beschikbare ruimte in de weerstandscapaciteit geldt binnen de gemeente Goes een percentage van 125% van het benodigde weerstandsvermogen, zoals dit op basis van risicomanagement is berekend. Voor 2009 betekent dit een norm van minimaal € 11,2 miljoen (125% van € 9 miljoen).
-3-
Daarnaast bepaalt de raad met haar budgetrecht in welke volgorde er een beroep wordt gedaan op de beschikbare weerstandscapaciteit. Deze volgorde betreft: onvoorzien incidenteel gerelateerde bestemmingsreserves algemene reserve onvoorzien structureel onbenutte belastingcapaciteit. 4.
Vaststellen informatie-, en rapportageplicht Tot slot stelt de raad de kaders vast voor de informatie-, en rapportageplicht door het college. Rapportage over risicomanagement vindt plaats in de budgetcyclus bij begroting, jaarrekening en bestuursrapportages via de paragraaf weerstandsvermogen. In deze rapportages wordt 2 inzicht gegeven in de toprisico’s van de gemeente Goes.
Uitvoerende rol door het college De uitvoering van risicomanagement evenals de structurele inbedding hiervan in de gemeentelijke organisatie is de verantwoordelijkheid van het college. Het college heeft de verantwoordelijkheid om de raad te informeren over de prestaties t.a.v. risicomanagement. Op basis van deze informatie moet de raad in staat zijn om haar tweede taak te vervullen: de raad moet controleren of het college bij de uitvoering van het beleid binnen de gestelde kaders is gebleven. Controlerende rol van de raad De controlerende rol van de raad vindt plaats bij de behandeling van de producten uit de budgetcyclus via de paragraaf weerstandsvermogen. Daarnaast kan de raad voor risicomanagement aansluiten bij reeds bestaande controle-instrumenten (zoals bijvoorbeeld een rekenkameronderzoek of een advies van de accountant) die tot haar beschikking staan.
2
Dit betreft de risico’s met een score tussen de 20 en 25 punten. De score op een individueel risico wordt hierbij bepaald door
kans * gevolg. Zowel bij de kans als ook bij het gevolg geldt een score van minimaal 1 (Zeer Laag) en maximaal 5 punten (Zeer Hoog). Maximaal kan een risico 25 punten scoren indien sprake is van een zeer hoge kans van optreden in combinatie met zeer hoge gevolgen (financieel of imago).
-4-
Inventarisatie risico’s Bij de inventarisatie van de risico’s wordt ingegaan op de samengevatte risicokaart van de gemeente Goes en op de belangrijkste individuele risico’s die de gemeente loopt. Op basis van de in maart tot en met mei 2008 gehouden workshops risicomanagement zijn de risico’s voor de gemeente Goes samen te vatten op onderstaande gemeentelijke risicokaart.
Risicokaart gemeente Goes organisatiebreed
Zeer hoge impact
Bouw parkeergarage Westwal Goese Schans Project Spoorzone (I) Automatisering
SAM-gem. accommodaties
P&O Financiën
Impact van risico
Zeer lage impact
1
EZ bouwgrond
Parkeren Communicatie Facilitaire Zaken Publiekszaken ORU-IGG
Zeer lage kans op optreden
Sociale Zaken WMO Gem. regelingen ORU-alg. EZ excl. bouwgrond
V&H
BRW
Stadsontwikkeling SAM-subsidies
Kans/ waarschijnlijkheid risico
Zeer hoge kans op optreden
Uit deze risicokaart blijkt dat er binnen de gemeente Goes sprake is van een gemiddeld risicoprofiel. De belangrijkste risico’s die de gemeente loopt, zijnde de risico’s met een individuele score tussen de 20 en 25 punten, worden hieronder met een korte toelichting vermeld. Te laat komen bij ongeval / brand (BRW) Het komt zeer vaak voor dat de brandweer te laat komt bij een ongeval of een brand. Niet alleen is er sprake van imagoverlies als de brandweer te laat ter plaatse is, ook de financiële gevolgen kunnen enorm zijn. De Goes brandweer voldoet maar in 40% van de hulpvragen aan de landelijke norm voor uitruktijden. Om dit te verbeteren, is een kwalitatieve en kwantitatieve investering in de formatie nodig. Een verbetervoorstel hiervoor ligt inmiddels bij de raad. Onjuist of onvoldoende toezicht op bestaande bouw, nieuwbouw, milieu of APV (V&H) Onjuist toezicht op bestaande bouw en nieuwbouw is een veel voorkomend risico. Falend toezicht op bestaande bouw kan grote gevolgen hebben, bijvoorbeeld m.b.t. gasmeters, elektriciteit en brandveiligheid in woningen. Falend toezicht op nieuwbouw kan grote gevolgen hebben bij calamiteiten, bijvoorbeeld als er een balkon instort door constructie- of bouwfouten. Het risico is aanwezig dat de gemeente (gedeeltelijk) aansprakelijk wordt gesteld voor de schade indien deze schade mede wordt veroorzaakt door het niet adequaat handhaven door de gemeente. Door het handhavingsbeleid aan te scherpen en werkprocessen te beschrijven en B&W - toezichtprotocollen op te stellen, wil de gemeente de kans op optreden van deze risico’s beperken.
-5-
Verkeerde of vergeten ramingen in de begroting (FIN) Het is de afgelopen jaren voorgekomen dat er verkeerde ramingen in de begroting waren opgenomen, of dat ramingen abusievelijk niet in de begroting waren opgenomen. Dit kan nadelig doorwerken in de budgettaire ruimte van de gemeente. Om foute ramingen in de begroting te voorkomen, wordt sinds 2008 een interne controle uitgevoerd op juiste verwerking van begrotingswijzigingen en zal het begrotingsproces en begrotingswijzigingen worden vastgelegd in werkprocessen. Onvoldoende expertise bij gemeentelijke nieuwbouwprojecten (EZ/ SAM) Ervaring uit het verleden leert dat onvoldoende expertise aanwezig is bij gemeentelijke nieuwbouwprojecten. Hierdoor kunnen fouten ontstaan bij de voorbereiding en de uitvoering, wat tot financiële tegenvallers bij de bouw of exploitatie kan leiden. Ter voorkoming hiervan wordt er bij grote nieuwbouwprojecten een second opinion gevraagd van de investeringskosten en de exploitatielasten. Niet doorgaan evenement door onjuiste toetsing (V&H) Bij toetsing van een evenementenvergunning is de gemeente afhankelijk van advisering door derden zoals politie en brandweer. De kans bestaat dat een evenement niet door gaat door een verkeerde of te late toetsing van de vergunning. Dit kan leiden tot forse schadeclaims van gedupeerde organisaties. Daarnaast is dit slecht voor het imago van de gemeente. Om deze situaties te voorkomen, wordt een werkproces opgesteld voor grote evenementen. Daarnaast worden afspraken met brandweer en politie vastgelegd over wederzijdse verwachtingen. Bedrijfsongeval brandweer met letsel (BRW) Bij het uitrukken kunnen er bedrijfsongevallen plaatsvinden, met zwaar letsel en/of fatale afloop voor het brandweerpersoneel. Hoewel de financiële gevolgen zijn afgedekt via een WA- en ongevallenverzekering, kan er forse imagoschade optreden. Denk hierbij aan onderzoeken van Justitie en de Arbeidsinspectie. De brandweer tracht dit risico te beheersen door procedures op te stellen, personeel te trainen en te oefenen. Daarnaast is inmiddels een voorstel ingediend bij de raad om middelen ter beschikking te stellen om een extra kwaliteitslag te maken. Vertraging door stroperige procedures (SO) Bij de afdeling stadsontwikkeling vinden veel grote projecten tegelijkertijd plaats. Risico’s worden veelal bepaald door tijdsfactoren; zo komt het voor dat projecten vertraging oplopen door bezwarenprocedures inzake bestemmingsplannen of planschades, of door interne of externe ontwikkelingen. Deze vertraging kunnen, doordat grondopbrengsten later worden gerealiseerd en door hogere kostenstijgingen, grote financiële gevolgen hebben. De gemeente tracht door periodieke actualisatie van de planningen meer greep te krijgen op het proces. Toezicht APV gebruiksvergunningen en vergunningen geluidschade (V&H) Bij V&H is verbetering mogelijk m.b.t. het toezicht op de vergunningen geluids- en gehoorschade. Voor een adequaat toezicht op vergunningen geluidschade moet duidelijk zijn welke geluidsnorm wordt gehanteerd en wat het gevolg van die norm is, bijvoorbeeld een claim van een opgelopen gehoorschade op termijn, en wie waarvoor aansprakelijk is. Bij de handhaving is de gemeente immers voor een deel afhankelijk van andere partijen. Het risico is aanwezig dat er incidenten plaatsvinden waarvoor de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld. De gemeente wil een risico inventarisatie maken over de op te nemen normen; hierin moeten ook voorschriften worden opgenomen om risico’s (en risico aansprakelijkheid) bij vergunninghouders neer te leggen. Geen rekening met aanbestedingsregels bij verkoop bouwgrond (EZ) Bij verkoop van bouwgrond moet rekening worden gehouden met aanbestedingsregels op Nederlands en/of op Europees niveau. Het komt voor dat geen rekening wordt gehouden met mededingingsregels. Dit kan komen doordat de regels niet duidelijk zijn of doordat men niet goed op de hoogte is. De financiële gevolgen hiervan kunnen zeer hoog zijn. Er kunnen bijvoorbeeld schadeclaims binnenkomen van kandidaat-projectontwikkelaars i.v.m. (de in hun ogen) onterechte gunning aan een andere partij. Om dit te ondervangen, heeft de gemeente een protocol inzake aanbestedingen bij verkoop aan projectontwikkelaars vastgelegd. Daarnaast wil de gemeente de verplichte winkelnering bij de sociale bouw heroverwegen.
-6-
Inventarisatie weerstandscapaciteit Bij de inventarisatie van de weerstandscapaciteit wordt onderscheid gemaakt in de weerstandscapaciteit in de exploitatie- en in de vermogensfeer. Vermogensfeer De weerstandscapaciteit in de vermogensfeer wordt gevormd door: de beschikbare algemene reserve; het beschikbaar deel van de bestemmingsreserves eventuele stille reserves. Het vrij beschikbare deel van de algemene reserve bestaat uit het saldo van de algemene reserve waarbij de claims in mindering op het saldo zijn gebracht. Ditzelfde geldt voor het vrij beschikbare gedeelte van de bestemmingsreserves. Hoewel de raad aan de bestemmingsreserve een bepaalde bestemming heeft mee gegeven, kan de raad deze nog wel wijzigen. Vandaar dat het vrij beschikbare gedeelte wordt meegenomen in de inventarisatie van de weerstandscapaciteit. Er is sprake van stille reserves indien activa een hogere waarde vertegenwoordigen dan de boekwaarde op de balans. Zolang de desbetreffende eigendommen echter niet voor verkoop in aanmerking komen, kunnen de stille reserves niet te gelde worden gemaakt. In het overzicht van de weerstandscapaciteit zijn de stille reserves daarom als PM post opgenomen. Exploitatiesfeer De weerstandscapaciteit in de exploitatiesfeer wordt gevormd door: de onbenutte belastingcapaciteit; de begrotingsruimte; de mogelijkheid om bezuinigingen door te voeren. Onbenutte belastingcapaciteit Als minimumbedrag voor een maatschappelijk aanvaardbare hoogte van de onroerende – zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrechten wordt de zogenaamde artikel 12-norm gehanteerd. Deze norm hanteert het rijk als voorwaarde voor (financiële) ondersteuning van noodlijdende gemeenten op basis van artikel 12 van de Financiële-Verhoudingswet. Het bedrag dat de gemeente minder dan deze norm ontvangt aan belastingopbrengsten, wordt aangemerkt als onbenutte belastingcapaciteit. Begrotingsruimte Hierbij dient de vraag te worden beantwoord in hoeverre binnen de gemeentelijke begroting een zodanige flexibiliteit in baten en lasten aanwezig is dat met afzonderlijke maatregelen risico's tot een bepaalde omvang kunnen worden opgevangen. Deze ruimte wordt mede gecreëerd door het instellen van de op de vorige pagina vernoemde posten voor onvoorziene uitgaven. Bezuinigingsmogelijkheden Zonodig kan de gemeente bezuinigingsmaatregelen treffen. Niet alle uitgaven zijn beïnvloedbaar. Omdat een groot deel van de gemeentelijke uitgaven wordt veroorzaakt door personele kosten, afschrijvingen en rente, openbaren de effecten van bezuinigingsmaatregelen zich pas op langere termijn.
-7-
Overzicht weerstandscapaciteit per 1 januari 2009 Weerstandscapaciteit Jaarlijkse exploitatie Onbenutte belastingcapaciteit in 2009: OZB Rioolrechten Afvalstoffenheffing Totale ruimte in belastingcapaciteit
-1.896.939 1.787.000 478.437 368.498
Onvoorzien in 2009: Structureel Eenmalig Totaal onvoorzien Weerstandscapaciteit exploitatie
100.000 53.152 153.152 521.650
Vermogenssfeer Beschikbare algemene reserve Beschikbare bestemmingsreserves Stille reserves Weerstandscapaciteit vermogen
8.709.968 8.903.342 pm 17.613.310
Totaal weerstandscapaciteit
18.134.960
Norm weerstandscapaciteit Als norm voor de weerstandscapaciteit geldt een percentage van 125% van het benodigde weerstandsvermogen, zoals dit op basis van risicomanagement is berekend. Voor 2009 betekent dit een norm van minimaal € 11,2 miljoen (125% van € 9 miljoen). Met een positief verschil van € 6,9 miljoen voldoet de gemeente Goes aan de nieuwe norm. De aanwezige weerstandscapaciteit is daarmee voldoende om als dekking te kunnen fungeren voor de geïdentificeerde risico’s.
-8-
Raadsvoorstel Agendapunt
5
Vergadering d.d.
9 oktober 2008
Verzonden
30 september 2008
Onderwerp
Vestiging gemeentelijk voorkeursrecht Goese Poort
Registratienummer
08INT00617
Geachte raad,
Aanleiding Noordelijk en westelijk van het bedrijventerrein Goese Poort bevinden zich enkele boomgaarden. In het huidige bestemmingsplan Goese Poort hebben deze gronden een agrarische bestemming met een wijzigingsbevoegdheid. Het bedrijventerrein zal de komende jaren veranderen. Enkele eigenaren op het bedrijventerrein hebben plannen om nieuwe opstallen op hun percelen te realiseren. Wanneer deze veranderingen gerealiseerd zullen worden zouden ook de boomgaarden herontwikkeld kunnen worden. Om onze regiefunctie voldoende te kunnen uitvoeren is de grondeigendom essentieel. Op dit moment lijkt het ons zeer zinvol om het voorkeursrecht uit de Wvg op de agrarische gronden nabij de Goese Poort te vestigen als onderdeel van de verwervingsstrategie. Op deze manier worden projectontwikkelaars op afstand gehouden en kan de gemeente proberen om de gronden in bezit te krijgen zodat de visie kan worden uitgewerkt. Hierop gelet is een actieve rol van de gemeente in het ontwikkelingsproces het uitgangspunt. Dit betekent dat aan het te voeren grondbeleid een actieve grondpolitiek ten grondslag ligt. Voor wat betreft het verwervingsaspect van het grondbeleid betekent een actieve grondpolitiek dat de gemeente zal trachten de voor de ontwikkeling benodigde gronden te verwerven. Een instrument voor de gemeente om gronden te verwerven is het voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). Door een voorkeursrecht wordt de gemeente in staat gesteld bij voorrang de eigendom te verwerven van gronden en opstallen in het te ontwikkelen gebied. Verder is het voorkeursrecht gedurende het planontwikkelingsproces een beschermingsinstrument waardoor ongewenste aankopen door derden kunnen worden tegengegaan. Daarnaast kan nog worden opgemerkt dat het voorkeursrecht een prijsdempend effect heeft. Het voorkomt prijsopdrijving van tegen elkaar opbiedende marktpartijen. Buitensporige grondprijsstijgingen, buiten de normale markteconomische prijsstijgingen, kunnen door het voorkeursrecht worden tegengegaan. Er zijn twee criteria voor de vestiging van een voorkeursrecht. Ten eerste mag de beoogde bestemming niet agrarisch zijn en ten tweede moet het huidige gebruik van de betrokken percelen afwijken van de beoogde bestemming. Wij menen dat het zinvol is het voorkeursrecht te vestigen voor een perceel welke in het bestemplangebied Goese Poort is gelegen. Het perceel is nader aangegeven op de bijbehorende perceelslijst en tekening. Het betreffende perceel is nodig voor de verdere ontwikkeling van het gebied. Bij de keuze van de aan te wijzen percelen is mede bezien of de percelen het risico lopen door derden te worden aangekocht c.q. te worden doorverkocht, met als gevolg verdergaande grondprijsstijgingen waardoor de financieel economische uitvoerbaarheid van een te realiseren plan nadelig wordt beïnvloed. Op grond van artikel 5 van de Wvg kan de gemeenteraad een voorkeursrecht vestigen op gronden die nog niet in een ruimtelijk plan zijn opgenomen voor een periode van drie jaar door middel van een met redenen omkleed besluit. In deze periode van drie jaar dient een structuurvisie, bestemmingsplan of projectbesluit worden vastgesteld.
-2-
Agendapunt: 5
Teneinde te voorkomen dat in het gebied nog voor uw raadsbesluit nieuwe grondtransacties buiten de gemeente om gesloten zouden worden, hebben wij op grond van artikel 6 van de Wet voorkeursrecht gemeenten op 19 augustus 2008 reeds besloten voorlopig een voorkeursrecht te vestigen, welk besluit is gepubliceerd in de Staatscourant en de Bevelander van 20 augustus 2008. Het gevolg van deze publicatie is dat met ingang van 21 augustus 2008 het voorkeursrecht geldt voor het op de bijgevoegde lijst aangegeven perceel. Het perceel is tevens op de van dit besluit deel uitmakende tekening gearceerd. Om te voorkomen dat het voorkeursrecht van rechtswege vervalt, dient uw raad binnen drie maanden na dagtekening van ons besluit op grond van artikel 2 en artikel 5 van de Wet voorkeursrecht gemeenten te besluiten tot bestendiging van het voorkeursrecht. Uw raadsbesluit kent een geldingsduur van maximaal drie jaar. Binnen deze periode van drie jaar dient een structuurvisie, bestemmingsplan of projectbesluit worden vastgesteld Er zijn door (nader in te vullen) belanghebbenden zienswijzen naar voren gebracht, te weten: Ten aanzien van de naar voren gebrachte zienswijzen hebben wij het volgende overwogen. (nader in te vullen) Bovenstaande overwegingen leiden niet tot een wijziging van ons voorstel. Concreet stellen wij u voor Op grond van het vorenstaande stellen wij u thans voor om met toepassing van artikel 2 en artikel 5 en de overige van toepassing zijnde artikelen van de Wet voorkeursrecht gemeenten, het voorkeursrecht te vestigen en het reeds geldende voorlopige voorkeursrecht, gevestigd bij het collegebesluit van 19 augustus 2008 op de in bijgevoegde lijst kadastrale percelen en op de tekening aangegeven gronden door middel van het bijgevoegd raadsbesluit te bestendigen. Uw besluit te publiceren in de Staatscourant Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Goes, de secretaris,
drs. C.G.M. Maas.
de burgemeester,
drs. D.J. van der Zaag.
Raadsbesluit Besluitnummer
5
Vergadering d.d.
9 oktober 2008
Verzonden
30 september 2008
Onderwerp
Vestiging gemeentelijk voorkeursrecht Goese Poort
Registratienummer
08INT00618
De raad van de gemeente Goes; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 september 2008, waarin de redenen zijn vermeld tot aanwijzing van het gebied, waarop het voorkeursrecht gemeenten van toepassing wordt verklaard; gelet op: de (eventueel) door de belanghebbenden in het kader van artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht (Awb) naar voren gebrachte zienswijzen en de reactie daarop; de artikelen 2, 5 en 6 alsmede de overige van toepassing zijnde bepalingen van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) en de Awb; besluit: 1.
op grond van artikel 2 en 5 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) een perceel aan te wijzen waarop de artikelen 10 tot en met 24, 26 en 27 van de Wvg van toepassing zijn. Het perceel is aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kadastrale tekening nr. WO-Wvg-12 en perceelslijst, houdende de kadastrale aanduiding van de in de aanwijzing opgenomen perceel, de grootte evenals de namen van de eigenaren en rechthebbenden van de daarop rustende beperkte rechten, een en ander volgens de openbare registers van het kadaster, per 24 juli 2008;
2.
dat dit besluit is genomen ter bestendiging van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Goes, welk besluit zal vervallen zodra dit raadsbesluit rechtskracht heeft;
3.
dat dit besluit een looptijd heeft van ten hoogste 3 jaar.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in zijn openbare vergadering van 9 oktober 2008. de wnd.griffier,
mr. G.M. van Belzen.
de voorzitter,
drs. D.J. van der Zaag.
Raadsvoorstel Agendapunt
6
Vergadering d.d.
9 oktober 2008
Verzonden
30 september 2008
Onderwerp
GoesAfrikajaar 2009
Registratienummer
08INT00619
Geachte raad, In uw raadsvergadering van maart 2007 heeft u als invulling van het themajaar 2009 gekozen voor het thema Afrika met daarbij de aanvullende wens om aan het Afrikajaar een concrete project in Afrika toe te voegen. Als suggesties noemde u een onderwijs-, een landbouw- of waterproject of hulp aan een aids-kliniek. Om te kunnen beginnen met de werkzaamheden heeft u een voorbereidingskrediet van € 15.000 beschikbaar gesteld. Om het themajaar voor te bereiden is een stuurgroep opgericht met wethouder S.M. van ’t Westeinde als voorzitter. Andere leden van de stuurgroep zijn: drie raadsleden, de voorzitter van stichting Goes Promotie, de voorzitter van de Culturele Raad en ambtelijke begeleiding. Om uw gemeenteraad op de hoogte te houden heeft wethouder Van ’t Westeinde u op donderdag 25 september over de stand van zaken geïnformeerd. Hierbij is over twee onderdelen afgesproken dat er een raadsvoorstel volgt. Ten eerste het Logo South-project van VNG-international waarbij enkele millenniumgemeenten de kans krijgen om op projectbasis samen te gaan werken met een Ugandese gemeente. Goes is door VNG uitgenodigd om samen met een Ugandese gemeente een probleemanalyse en een plan van aanpak te maken. Wij vragen aan uw raad om ermee in te stemmen om dit project op te pakken. Ten tweede vragen wij om het restant van de financiële middelen € 85.000,- uit het collegeprogramma beschikbaar te stellen. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Goes, de secretaris,
drs. C.G.M. Maas.
de burgemeester,
drs. D.J. van der Zaag.
Raadsbesluit Besluitnummer
6
Vergadering d.d.
9 oktober 2008
Verzonden
30 september 2008
Onderwerp
GoesAfrika 2009
Registratienummer
08INT00620
De raad van de gemeente Goes; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 september 2008; besluit: 1. 2. 3.
er mee in te stemmen om via het Logo South programma van VNG-international samen te gaan werken met een Ugandese gemeente; een krediet van € 85.000 beschikbaar te stellen voor organisatie van het GoesAfrika jaar; het krediet te dekken ten laste van de algemene reserve.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in zijn openbare vergadering van 9 oktober 2008. de wnd.griffier,
mr. G.M. van Belzen.
de voorzitter,
drs. D.J. van der Zaag.