Afstudeerrapportage De rapportage van het afstudeeronderzoek bij Megaborn te Waardenburg Joris Gijsbers, Wouter van Leeuwen
TITEL BIMInfra implementatie bij Megaborn
www.biminfra.nl
Afstudeerrapportage De rapportage van het afstudeeronderzoek bij Megaborn te Waardenburg Joris Gijsbers, Wouter van Leeuwen
TITEL BIMInfra implementatie bij Megaborn Versie
1.0 Definitief
Datum
18-‐06-‐2015
Plaats
Waardenburg
Auteurs
Joris Gijsbers, Wouter van Leeuwen
Onderwerp Afstudeerrapportage
Voor akkoord: Afstudeerbegeleider Megaborn
Afstudeerbegeleider Megaborn
Afstudeerbegeleider Avans Hogeschool
Afstudeerbegeleider Avans Hogeschool
J.J.Q.G. van Alphen
Th.A.J.M. Megens
J.A.G. Sloots
B.F. Dankers
Afstudeerders: J.F. Gijsbers W. van Leeuwen
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
II
Contactgegevens betrokken partijen Bedrijfsgegevens: Naam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: E-‐mail: Website:
Megaborn Steenweg 17B 4181 AJ Waardenburg 0418-‐654900
[email protected] www.megaborn.com
Bedrijfsbegeleiders: Naam: Functie: Rol: Telefoon: Mail: Naam: Functie: Rol: Telefoon: Mail:
Joep van Alphen Projectleider Engineering Inhoudelijk begeleider 06-‐14778642
[email protected] Theo Megens Directeur Procesmatig begeleider 06-‐54924777
[email protected]
Onderwijsinstelling Naam: Academie: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: Website:
Avans Hogeschool Bouw en Infra Onderwijsboulevard 215 5201 AS ’s-‐Hertogenbosch 088-‐5257500 www.avans.nl
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen III
Begeleiding Avans Hogeschool: Naam: Functie: Rol: Telefoon: Mail: Naam: Functie: Rol: Telefoon: Mail:
Hans Sloots Docent constructie 1e Afstudeerbegeleider Avans Hogeschool 088-‐5256417
[email protected] Bart Dankers Docent Civiele Techniek en Bouwkunde 2e Afstudeerbegeleider Avans Hogeschool 088-‐5256191
[email protected]
Afstudeerders: Naam: Specialisatie: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: Mail: Naam: Specialisatie: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: Mail:
Joris Gijsbers Civiel Technisch Ontwerp Vendeliersstraat 21 5241 TT Rosmalen 06-‐11755931
[email protected] Wouter van Leeuwen Civiel Technisch Ontwerp Erfdijk 20 5373 KV Herpen 06-‐52635380
[email protected]
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen IV
Samenvatting Sinds een aantal jaren is BIM een steeds vaker gehoorde term in de bouwbranche. Aannemers, architecten, ingenieursbureaus, installateurs en opdrachtgevers gaan steeds vaker werken met BIM. BIM staat voor: Bouw Informatie Model en dat dan in de breedste zin van het woord. Het doel van de opdracht is het onderzoeken en aanreiken van de mogelijkheden van BIM voor de processen binnen Megaborn en hoe een BIM-‐connector toe te passen is in deze processen. Het onderzoek is verricht in opdracht van Megaborn en bevat naast de resultaten van het onderzoek adviezen en aanbevelingen aan Megaborn hoe in de toekomst om te gaan met BIM. Ter ondersteuning aan het afstudeerproces is een digitale omgeving opgezet in de vorm van een website. De website is te vinden op www.biminfra.nl. Er is gekeken hoe BIM processen transparanter, efficiënter, effectiever en kwalitatief hoger kan laten verlopen, waarbij faalkosten gereduceerd worden. De probleemstelling die hierbij is opgesteld luidt als volgt: “Hoe kan Megaborn haar interne en externe processen optimaliseren en integraal aanpakken met behulp van een BIM en hoe kan een BIM-‐connector hieraan bijdragen?” Het onderzoek is opgezet in twee delen. In het eerste deel is een theoretisch kader onderzocht. In het tweede deel is onderzocht hoe de theorie met de praktijk gekoppeld kan worden. In het theoretisch kader, weergegeven in hoofdstuk 2, is het probleem nader bekeken en is aangegeven wat het probleem betekent voor dit onderzoek. Hiervoor is informatie ingewonnen door middel van het afnemen van interviews met actoren binnen de branche, die met BIM bezig zijn of die plannen hebben BIM te gaan gebruiken. Deze informatie is vervolgens geordend en geanalyseerd, waarbij verbanden en interrelaties zijn gelegd. Uit deze informatie zijn de volgende vijf kernpunten als belangrijk aspect voor BIM naar voren gekomen: -
communicatie; samenwerking; integraliteit; clash-‐control; standaardiseren.
Uit het eerste deel van het onderzoek is gebleken dat er eenduidig gecommuniceerd moet worden om verwarring te voorkomen. Daarbij kan er door middel van samenwerking in een vroegtijdig stadium winst behaald worden in de doorlooptijd van een proces. Door duidelijke communicatie en goede afspraken wordt de integraliteit van een proces verhoogd en zal de samenwerking bij projecten prettiger en effectiever verlopen. Ook op het gebied van standaardisatie in BIM is nog veel winst te behalen. Ondanks het steeds grotere draagvlak in de branche is er nog geen algemeen geaccepteerde standaard voor BIM. Clash-‐control is een sterk aspect binnen BIM. Veel actoren in de Gouden Driehoek (overheid, markt, wetenschap en maatschappij) geven aan dat door middel van Clash-‐control veel faalkosten op voorhand zijn te voorkomen. In het tweede deel van het onderzoek, weergegeven in hoofdstuk 4, wordt bevestigd dat de resultaten uit het theoretisch kader met de praktijk te koppelen zijn. Er is daarbij onderzoek verricht naar hoe een BIM-‐connector in de praktijk (case Reconstructie N322 te Zaltbommel) processen transparanter, efficiënter, effectiever en kwalitatief hoger kan maken en de faalkosten kan reduceren. Hieruit is gebleken dat, wanneer een BIM-‐connector was toegepast tijdens de
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
V
ontwerpwerkzaamheden van de N322, er verschillende processen effectiever en kwalitatief hoger doorlopen hadden kunnen worden. Daarnaast hadden de faalkosten gereduceerd kunnen worden vanwege hogere efficiëntie en transparante afspraken. Op basis van deze bevindingen is geconcludeerd dat voor Megaborn op bovenstaande punten winst te behalen is. Voorwaarde is dat er dan wel meer opdrachten volgens Systems Engineering uitgevoerd moeten worden. Alleen dan het is het rendabel om een BIM-‐connector toe te passen. Verder is in hoofdstuk 3 voor Megaborn het volgende in kaart gebracht: -
wat de toekomstvisie van het bedrijf is; hoe het huidige proces verloopt; wat de behoefte van Megaborn met betrekking tot BIM is; wat een BIM-‐connector is.
In hoofdstuk 5 zijn de mogelijkheden van BIM voor Megaborn weergegeven -
wat BIM kan opleveren voor Megaborn; wat het implementeren van een BIM-‐connector op kan leveren.
Aan de hand van het onderzoek zijn in hoofdstuk 6 een aantal adviezen opgesteld waarbij Megaborn wordt geadviseerd: haar acquisitie meer af te stemmen op het gebruik van Systems Engineering; om haar opdrachtgevers bewuster te maken van de voordelen van (3D) modellering; om haar opdrachtgevers bewuster te maken van meerwaarde van (3D) visualisatiemethoden; een documentbeheersysteem op te zetten in de cloud; een draadloos netwerk op te zetten; om te investeren in de scholing van medewerkers om meer met de aanwezige software te kunnen werken; om de communicatie intern en extern te structureren; om kennis te delen om samenwerking met stakeholders te bevorderen; trainingen en opleidingen te geven aan medewerkers; standaarden vast te gaan stellen omtrent het gebruik van BIM; de hardware BIM klaar te maken. Ten slotte wordt aan de branche geadviseerd: om BIM-‐standaarden en een BIM-‐connector te laten ontwikkelen door een kennisorganisatie. -
Op basis van deze adviezen zijn een aantal aanbevelingen in hoofdstuk 7 voor Megaborn opgesteld waarbij de adviezen voor Megaborn concreet worden gemaakt.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen VI
Summary BIM is a relatively new term that has become frequently used in the construction industry for the past few years. Contractors, engineering companies and ordering parties have started using BIM. BIM is short for: Building Information Modelling. But what does this really mean? The goal of this assignment is to investigate and deliver the possibilities of BIM for the processes at Megaborn and in what way the BIM-‐connector can be applied in these processes. The investigation was commissioned by Megaborn and contains the results, the advice and the recommendations to Megaborn. It also explains how Megaborn can deal with BIM in the future. To support the graduation process, a website is set up on www.biminfra.nl. It is possible to share documents with stakeholders during this process. The investigation focused on how BIM can help in creating more efficient, effective and transparent processes while reducing failure costs and gaining higher quality. The research is set up to answer the following main research question: “In what way can Megaborn use BIM to optimize and integrate its internal and external processes and how can a BIM-‐connector contribute to that?” The investigation is split into two sections. The first section contains the theoretical context. The second section investigates the possibilities of connecting theory with practice. The theoretical context, which can be found in chapter 2, takes a closer look at the problem in question and defined the problem for this investigation. The information was gathered from interviews, held with professionals in the industry using BIM or professionals who are interested in using BIM. The information was then arranged and structured which made it possible to see relations. According to the information, the next five aspects are considered important: -
communication;
-
collaboration;
-
integration;
-
standardization;
-
clash-‐control.
After analysing the information, we can conclude that unified communication is key to prevent confusion. Together with collaboration, communication can lead to the shortening of process completion. Through using clear communication and agreements, processes will become more integral and will provide a better collaboration with each other. There is still a lot to be gained from creating standards. Despite the increased amount of support willing to use standards in the industry, there is still no widely accepted standard for using BIM. Clash-‐control can be considered as a strong aspect in BIM. Lots of industry professionals in the Golden Triangle indicate that many failure costs can be prevented in advance by using clash-‐control. In the second section of the investigation, as shown chapter 4, we can conclude the following: theory can be connected to practice. In this specific case, the investigation focused on how a BIM-‐connector can be used to create more efficient, effective and transparent processes while reducing failure costs and gaining quality.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen VII
If a BIM-‐connector was used during the design period of the N322, a couple of processes could have been more effective and could have been of higher quality. Due to higher efficiency and transparency, the failure cost also could have been lower. Due to the results in this part of the investigation, it can be concluded that a revenue model can be set up for Megaborn. In order for this model to work, Megaborn must acquire more assignments that can be executed using Systems Engineering. Only then a BIM-‐connector will be profitable. To complete the research, Megaborn is investigated in the following subjects: -
the vision for the future of Megaborn;
-
the current processes;
-
the needs of Megaborn in relation to BIM;
-
what a BIM-‐connector is;
-
the revenue of implementing the BIM-‐connector;
-
the revenue of implementing BIM.
Using the two sections and the internal investigation, as shown in chapter 6, Megaborn is advised to: -
tune its acquisition more to the use of Systems Engineering;
-
make its ordering parties more aware of the advantages of (3D) modelling;
-
make its ordering parties more aware of the advantages of (3D) visualisation methods;
-
set up a document management system in the cloud;
-
set up a wireless network;
-
invest in the education of employees in order to enlarge the use of the available software;
-
invest in education of employees so they can work with the unused available software;
-
arrange internal and external communication;
-
share knowledge to advance collaboration with stakeholders;
-
train and educate employees for using BIM;
-
set standards for using BIM;
-
make its hardware BIM-‐ready.
Also a general advice to the division is given: -
the division is advised to make itself strong for the development of the BIM-‐connector through a knowledge platform.
In line with the advice given above, the recommendations for Megaborn are given in chapter 7.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen VIII
Voorwoord De rapportage die voor u ligt is geschreven aan de hand van het afstudeeronderzoek van Joris Gijsbers en Wouter van Leeuwen. In het kader van onze opleiding Civiele Techniek aan Avans Hogeschool te ’s-‐Hertogenbosch hebben wij onderzoek verricht naar de implementatie van BIMinfra bij Megaborn te Waardenburg. In dit rapport zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven. Vanuit Megaborn kwam de wens tot het onderzoeken van BIM in de breedste zin van het woord en hoe dit specifiek bij Megaborn in de organisatie zou passen. Om deze wens te vervullen zijn wij als twee civiel technische studenten aangetrokken, om dit in de vorm van een afstudeerproject uit te voeren. Afstuderen is het laatste onderdeel van onze studie. We moeten hierbij in een proeve van bekwaamheid laten zien waartoe we in staat zijn. Aan de hand van het gevolgde proces, de tussenpeiling, de eindrapportage en de presentatie en verdediging zal worden nagegaan of we hieraan voldoen. Graag willen wij de heren Joep van Alphen, Theo Megens, Hans Sloots en Bart Dankers bedanken voor de tijd en energie die zij in het begeleiden van ons afstudeeronderzoek gestoken hebben. Daarnaast willen wij onze ouders, vrienden en overige collega’s van Megaborn bedanken voor hun steun en adviezen tijdens de afstudeerperiode. Joris Gijsbers
Wouter van Leeuwen
Waardenburg, 18 juni 2015
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen IX
Inhoudsopgave 0 Termen en definities ..................................................................................................... 1 1 Inleiding ....................................................................................................................... 3 1.1 Algemeen .......................................................................................................................... 3 1.1.1 Wat is BIM? ........................................................................................................................ 3 1.1.2 Waarom BIM? .................................................................................................................... 3 1.2 Probleemstelling ................................................................................................................ 4 1.3 Doelstelling ........................................................................................................................ 4 1.4 Aanpak onderzoek ............................................................................................................. 5 1.4.1 Deel 1: Theoretisch kader .................................................................................................. 5 1.4.2 Deel 2: Theorie koppelen aan praktijk ............................................................................... 6 1.5 Adviezen en aanbevelingen ............................................................................................... 6 1.6 Website ............................................................................................................................. 6 2 Theoretisch kader ......................................................................................................... 7 2.1 Algemeen .......................................................................................................................... 7 2.2 Gouden driehoek ............................................................................................................... 8 2.2.1 BIM volgens actoren .......................................................................................................... 8 2.3 Branche ontwikkelingen .................................................................................................. 10 2.3.1 Op welk punt staat de bouwbranche momenteel ........................................................... 10 2.3.2 Op welk punt staat de infrabranche momenteel? ........................................................... 10 2.3.3 Wat voor behoeften zijn er in de branche met betrekking tot BIM? ............................... 12 2.4 BIM, wat zijn de mogelijkheden? ..................................................................................... 14 2.4.1 Communicatie .................................................................................................................. 14 2.4.2 Samenwerking .................................................................................................................. 14 2.4.3 Integraliteit ....................................................................................................................... 15 2.4.4 Clash-‐control .................................................................................................................... 15 2.4.5 Standaardisatie ................................................................................................................ 15 2.4.6 Samenvattend .................................................................................................................. 16 2.5 BIM, wat zijn de randvoorwaarden .................................................................................. 17 3 Megaborn ................................................................................................................... 18 3.1 Algemeen ........................................................................................................................ 18 3.2 Wat is de toekomstvisie van Megaborn? .......................................................................... 18 3.3 Hoe verloopt het huidige proces waarop Megaborn projecten uitvoert? ......................... 19 3.3.1 Strategisch niveau ............................................................................................................ 20 3.3.2 Tactisch niveau ................................................................................................................. 20 3.3.3 Operationeel niveau ......................................................................................................... 20 3.3.4 Onderzoeken .................................................................................................................... 35 3.4 Wat zijn de behoeften van Megaborn met betrekking tot BIM? ....................................... 36 3.4.1 Systems Engineering koppelen met 3D model. ................................................................ 36 3.4.2 Beslissingen en afwegingen uit een overleg vastleggen en koppelen aan een object. .... 36 3.4.3 Opdrachtgevers moeten overtuigd raken van BIM. ......................................................... 37 3.5 Wat is een BIM-‐connector? .............................................................................................. 38 3.5.1 Koppelen .......................................................................................................................... 38 3.5.2 Verifiëren ......................................................................................................................... 39 3.5.3 Communiceren ................................................................................................................. 39
X
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
4 Toetsing van de theorie aan case N322 ....................................................................... 40 4.1 Algemeen ........................................................................................................................ 40 4.2 Toetsingsprocedure ......................................................................................................... 42 4.2.1 Te toetsen documenten ................................................................................................... 42 4.3 Toetsing Fietstunnel onder de N322 ................................................................................. 43 4.3.1 Vraagspecificatie .............................................................................................................. 43 4.3.2 Tekeneisen ....................................................................................................................... 44 4.4 Toetsing Wegviaduct over RW A2 .................................................................................... 44 4.4.1 Vraagspecificatie .............................................................................................................. 44 4.4.2 Tekeneisen ....................................................................................................................... 44 4.5 Knelpunten proces ........................................................................................................... 45 4.5.1 Samenwerking .................................................................................................................. 45 4.5.2 Communicatie .................................................................................................................. 45 4.5.3 Integraliteit ....................................................................................................................... 46 4.5.4 Standaardisatie ................................................................................................................ 46 5 Biedt BIM mogelijkheden voor Megaborn? ................................................................. 47 5.1 BIM algemeen ................................................................................................................. 47 5.1.1 Efficiëntie ......................................................................................................................... 47 5.1.2 Effectiviteit ....................................................................................................................... 47 5.1.3 Transparantie ................................................................................................................... 48 5.1.4 Kwaliteit ........................................................................................................................... 48 5.1.5 Faalkosten ........................................................................................................................ 48 5.1.6 Verdienmodel BIM ........................................................................................................... 49 5.2 BIM-‐connector ................................................................................................................. 50 5.2.1 Koppelen .......................................................................................................................... 50 5.2.2 Verifiëren ......................................................................................................................... 50 5.2.3 Communiceren ................................................................................................................. 51 5.2.4 Algemeen ......................................................................................................................... 51 6 Adviezen aan Megaborn ............................................................................................. 52 6.1 Acquisitie naar gebruik van Systems Engineering t.b.v. een BIM-‐connector ..................... 52 6.2 Bewustmaken van meerwaarde van (3D) modellen bij opdrachtgevers ........................... 52 6.3 Bewustmaken van de meerwaarde van (3D) visualisatie bij opdrachtgevers .................... 52 6.4 Cloud diensten ................................................................................................................. 53 6.5 Draadloos netwerk .......................................................................................................... 53 6.6 Software .......................................................................................................................... 53 6.7 Communicatie ................................................................................................................. 53 6.8 Samenwerken .................................................................................................................. 54 6.9 Educatie ........................................................................................................................... 54 6.10 Standaarden .................................................................................................................. 54 6.11 Hardware ...................................................................................................................... 55 6.12 Advies aan de branche ................................................................................................... 55
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen XI
7 Aanbevelingen ............................................................................................................ 56 7.1 Aanbeveling n.a.v. advies 6.1 ........................................................................................... 56 7.2 Aanbeveling n.a.v. advies 6.2 ........................................................................................... 56 7.3 Aanbeveling n.a.v. advies 6.3 ........................................................................................... 56 7.4 Aanbeveling n.a.v. advies 6.4 ........................................................................................... 57 7.5 Aanbeveling n.a.v. advies 6.5 ........................................................................................... 57 7.6 Aanbeveling n.a.v. advies 6.6 ........................................................................................... 58 7.7 Aanbeveling n.a.v. advies 6.7, 6.8, 6.9, 6.10 en 6.11 ......................................................... 59 7.8 Aanbeveling n.a.v. advies 6.12 ......................................................................................... 59 8 Conclusie .................................................................................................................... 60 8.1 Beantwoording probleemstelling ..................................................................................... 61 9 Bronvermelding .......................................................................................................... 62
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen XII
0 Termen en definities Begrip
Definitie
Bron
Actorenanalyse
Een actorenanalyse beschrijft het speelveld van actoren, hun belangen en hun mogelijke invloed.
http://www.belvede re.nu/download/pop _financiering/Instru menten%20Belveder e%20-‐ %20Actoren%20anal yse%20(III_D_36).pdf
Agenda
Geprioriteerde lijst met uit te voeren activiteiten.
http://www.encyclo. nl/begrip/agenda
Bidirectioneel
Functioneel in twee richtingen
-‐
BIM-‐connector
Doelstelling
Een gereedschap dat bidirectioneel kan communiceren tussen een project informatie beheersysteem en een (3D) model. Document met afspraken over rolverdeling, taken bevoegdheden en verantwoordelijkheden tezamen met teken-‐, uitwissel-‐ en opleverafspraken. Ook wordt de wijze van samenwerken vastgelegd. Het onderdeel uit een project dat behandeld wordt tijdens het onderzoek. Dit is een middel om de probleemstelling op te lossen. Het vooraf beoogde doel van een onderzoek.
Eindgebruiker
Burger die een product gebruikt of zal gebruiken.
-‐
Gereedschap
Een programma, gebruikersvoorwerp of iets dergelijks om een organisatie of visualisering te maken. Samenwerking binnen en tussen de opeenvolgende schakels binnen een organisatie-‐ of bedrijfskolom, van leveranciers tot aan de klant. Alle organisaties en afdelingen in de keten die achtereenvolgens een rol spelen in het productie-‐ of dienstverleningsproces werken zo met elkaar samen. Dit wordt ook wel aangeduid met de Engelse term Supply Chain Management. Werkveld waarbinnen Megaborn meedingt naar opdrachten en opdrachten uitvoert. Manier van werken.
-‐
BIM-‐protocol
Case Deelvragen
Ketenintegratie
Markt Methode
-‐
-‐ -‐ -‐
http://www.encyclo. nl/begrip/keteninteg ratie
-‐ -‐
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
1
Methode van Deming
Plan, Do, Act, Check
http://www.creatief denken.com/plan-‐ do-‐check-‐act-‐ methode.php
Nieuwe Softwarepakketten, hardware technieken NLCS, Nederlandse De NLCS bevat afspraken voor het omgaan met CAD Standaard metadata, digitaal tekenen, het uiterlijk van de tekening en – vooral – de bestandsopbouw van 2D tekenwerk. Er zijn afspraken voor de benaming van te tekenen objecten, laagindeling, lijnstijlen, het gebruik van arceringen symbolen, etc. Probleemstelling De probleemstelling is de hoofdvraag die wordt gesteld. De probleemstelling moet eenduidig, meetbaar en te beantwoorden zijn en uit één zin bestaan. SMART Specifiek, Meetbaar, Aantoonbaar, Realistisch, Tijdsgebonden
-‐
Systems Engineering (Engels)
Leidraad SE
Systems Engineering (Nederlands)
TopTeam
Vraagstelling Validatie Verificatie Website
‘An interdisciplinary approach and means to enable
the realization of successful systems. Systems Engineering considers both the business and the technical needs of all customers with the goal of providing a quality product that meets the user needs.’ Een interdisciplinaire benadering, die bijdraagt aan het ontwikkelen en realiseren van succesvolle systemen. Met Systems Engineering willen we niet alleen de technische, maar ook de bedrijfsdoelen van de klanten (stakeholders) nastreven. Dit met als doel het bieden van een kwaliteitsproduct dat in de gebruikersbehoefte voorziet. TopTeam is een softwarepakket dat helpt om heldere, precieze en complete eisen te definiëren om de communicatie tussen alle stakeholders van het project te vereenvoudigen. Dat zorgt voor herstelwerk, bespaart tijd en geld en helpt om projecten te maken binnen de gestelde tijd en budget. Een concretisering van de probleemstelling. Doet het product wat de klant wil dat het product doet. Voldoet het product aan alle gestelde eisen en geldende normen. Digitale omgeving voor uitwisseling van documenten.
http://nlcs-‐gww.nl
https://www.scribbr. nl/onderzoeksmetho den/hoe-‐formuleer-‐ ik-‐een-‐doelstelling/ -‐
Leidraad SE
http://www.technos olutions.com/toptea m_requirements_ma nagement.html
www.managejezelf.n l Leidraad SE Leidraad SE www.biminfra.nl
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
2
1 Inleiding 1.1 Algemeen Bouw Informatie Model, oftewel BIM, en dat dan in de breedste zin van het woord. Maar wat betekend dit eigenlijk? Uit ons onderzoek is gebleken dat er voor BIM nog geen algemene definitie is vastgesteld en waar BIM uit bestaat. Daarom zijn wij opzoek gegaan naar de definitie van BIM en wat de mogelijkheden van BIM zijn. Daarnaast hebben we ook gekeken naar waarom BIM gebruikt moet worden bij Megaborn.
1.1.1 Wat is BIM? Volgens ons is BIM een methode, waarmee je kunt samenwerken aan een project of in een organisatie. Om een eenduidige definitie aan te houden gedurende dit onderzoeksrapport hebben wij op basis van verschillende interviews de volgende definitie voor BIM opgesteld: BIM is een methode welke een (3D) model koppelt aan informatie en deze beheert, waarbij inzicht wordt verkregen in de status van processen, informatie en afspraken en wie waar verantwoordelijk voor is.
1.1.2 Waarom BIM? Megaborn wil als raadgevend ingenieursbureau voorop lopen bij het creëren van slimme, efficiënte en vooral effectieve oplossingen voor de eindgebruiker op het gebied van de infrastructuur. De missie van Megaborn luidt niet voor niets: “de eindgebruiker veilig, duurzaam en op tijd op de eindbestemming te laten aankomen”. Bij Megaborn staat de eindgebruiker centraal. Dit is namelijk diegene die dagelijks met de oplossing van Megaborn te maken heeft. Om ervoor te zorgen dat Megaborn aan haar missie kan voldoen, is BIM wellicht een methode om dit te bereiken. Ze willen weten of door implementatie van BIM het mogelijk is nog betere producten en diensten te leveren. Megaborn verwacht dat BIM inzicht in, en overzicht op de organisatie en projecten geeft. Hierdoor is het wellicht mogelijk deze beter te sturen en producten en diensten van hogere kwaliteit te leveren. Het vakmanschap van de ingenieur speelt hierin een belangrijke rol. De eindgebruiker kan hierdoor profiteren van een oplossing met meer waarde tegen minder kosten. Hoe Megaborn de eindgebruiker maximaal resultaat wil geven wordt in dit rapport verder toegelicht.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
3
1.2 Probleemstelling Dankzij de antwoorden op de vragen gesteld in 1.1.1, wat is BIM? en 1.1.2, waarom BIM? zijn voor Megaborn de volgende behoeften ontstaan. -‐ -‐
Megaborn wil haar interne en externe processen optimaliseren waarbij men naar een integrale vorm van proces engineering wil. Bij Megaborn is het idee ontstaan om een gereedschap te ontwikkelen waarmee het mogelijk is gelijktijdig te communiceren binnen processen.
Dit gereedschap zal vanaf nu een BIM-‐connector genoemd worden. Wat een BIM-‐connector inhoudt en waar deze in het proces past wordt in paragraaf 3.5 toegelicht. Naar aanleiding van de opmerking dat de probleemstelling, opgesteld in het Plan van Aanpak niet voldoende aansluit bij de behoeften van Megaborn, is een nieuwe probleemstelling opgesteld: “Hoe kan Megaborn haar interne en externe processen optimaliseren en integraal aanpakken met behulp van een BIM en hoe kan een BIM-‐connector hieraan bijdragen?” Er is daarnaast een extra deelvraag opgesteld die als volgt luidt:
“Zijn er voor Megaborn verdienmodellen op te stellen door het implementeren van BIM?”
Door onderzoek uit te voeren naar BIM wordt het mogelijk antwoord te geven op bovenstaande probleemstelling en bijbehorende deelvraag.
1.3 Doelstelling De doelstelling is het verrichten van onderzoek naar BIM en de mogelijkheden hiervan voor Megaborn. De mogelijkheden van een BIM voor Megaborn worden aan de hand van een casestudie onderzocht. Aan de hand van deze casestudie is het mogelijk conclusies en aanbevelingen voor Megaborn op te stellen. Hierdoor is de volgende doelstelling tot stand gekomen: “Binnen de afstudeerperiode onderzoeken en aanreiken wat de mogelijkheden van BIM zijn binnen Megaborn en hoe een BIM-‐connector toe te passen is binnen de processen van begin tot eind.” Het effect van dit onderzoek kan zijn dat de aanzet tot BIM implementatie bij Megaborn gemaakt moet worden en dat de huidige processen in de toekomst anders moeten worden aangepakt.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
4
1.4 Aanpak onderzoek In het Plan van Aanpak (PvA) is beschreven wat de aanpak van het onderzoek is. Dit wordt kort toegelicht in deze paragraaf. De probleem-‐ en doelstelling, zoals weergegeven in paragrafen 1.2 en 1.3, vormen hierbij de rode draad in het bepalen van de richting van het onderzoek. Het is daarnaast een houvast voor de structuur van het onderzoek. Het onderzoek bestaat uit twee delen: -‐ -‐
een theoretisch kader waarbij BIM in de breedste zin van het woord is onderzocht; een onderzoek naar mogelijkheden voor Megaborn met het gebruik van BIM.
In dit rapport zijn de bovenstaande delen overzichtelijk weergegeven en helder uitgewerkt. Hierbij is gekozen voor een aanpak van het onderzoek zoals opgesteld in het PvA. In de volgende paragrafen wordt dit nog eens kort toegelicht.
1.4.1 Deel 1: Theoretisch kader Het eerste gedeelte van het onderzoek is opgebouwd uit drie fasen: -‐ -‐ -‐
oriënteren; ordenen; analyseren.
In de onderstaande paragrafen wordt dit verder toegelicht. 1.4.1.1 Oriënteren In deze fase hebben wij georiënteerd naar wat het probleem is en wat het probleem betekent voor ons onderzoek. Hiervoor is informatie over het probleem ingewonnen door middel van het afnemen van interviews, het bezoeken van congressen en het raadplegen van literatuur. 1.4.1.2 Ordenen In deze fase is de verkregen informatie geordend op basis van technologie, draagvlak en middelen. Hierbij is op basis van kwantificatie de relevantie en waarde van de informatie bepaald. 1.4.1.3 Analyseren In deze fase zijn aan de hand van de geordende en gekwantificeerde informatie analyses gemaakt. Hierdoor is het mogelijk geweest een aantal interrelaties tussen verschillende disciplines, mensen en technologieën te leggen. Daar zijn verschillende inzichten uit voortgekomen, welke het onderzoek meer diepgang hebben gegeven.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
5
1.4.2 Deel 2: Theorie koppelen aan praktijk Het tweede gedeelte van het onderzoek is opgebouwd uit twee onderdelen: -‐ -‐
huidige proces van Megaborn in kaart brengen; toetsing van de theorie aan case N322.
In de onderstaande paragrafen wordt dit verder toegelicht. 1.4.2.1 Huidige proces van M egaborn in kaart brengen In dit onderdeel is door het afnemen van interviews met medewerkers het huidige proces voor het doorlopen van projecten van Megaborn in kaart gebracht. 1.4.2.2 Toetsing van de theorie aan case N322 In dit onderdeel is gekeken hoe de theorie uit het theoretisch kader gekoppeld kan worden met de processen zoals deze bij Megaborn in de praktijkdoorlopen worden. Dit is gedaan door de theorie te toetsen aan een praktijksituatie. Het project Reconstructie N322 te Zaltbommel leent zich hiervoor en zal in dit deel getoetst worden.
1.5 Adviezen en aanbevelingen Tot slot is het mogelijk op basis van de bevindingen van het onderzoek adviezen en aanbevelingen te geven aan Megaborn omtrent BIM en het gebruik van BIM bij Megaborn.
1.6 Website Ter ondersteuning aan het afstudeerproces is een digitale omgeving opgezet in de vorm van een website. De website is te vinden op www.biminfra.nl. Op deze website is een informatiemodel opgezet waarin het mogelijk is documenten, benodigd voor het afstudeerproces, te plaatsen. Hiermee wordt geborgd dat alle betrokken personen altijd en overal beschikking hebben tot de meest recente versie van documenten. Daarnaast is het een middel om te communiceren met geïnteresseerden en geïnterviewde personen, waarbij een korte weergave van interviews is geplaatst en mogelijkheid tot het geven van reacties. De documenten die onder andere geplaatst zijn: -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
agenda’s; notulen; Plan van Aanpak; planning; voortgangsdocumenten; weergave van interviews; eindrapportage; bijlagenboek.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
6
2 Theoretisch kader 2.1 Algemeen Zoals aangegeven in paragraaf 1.4.1 is het theoretisch kader opgezet in drie fasen: de oriënterende fase, de ordenende fase en de analyserende fase. In de oriënterende fase is het merendeel aan informatie verkregen door middel van het afnemen van interviews met actoren in de bouwbranche. Om deze actoren te vinden is een actorenanalyse uitgevoerd. De start van het oriënteren naar BIM is gemaakt door een aantal zoektermen in Google’s zoekmachine in te voeren. Op basis van de zoekresultaten zijn steeds terugkerende actoren naar voren gekomen, die op een of andere manier gelinkt zijn aan BIM. De actoren zijn vervolgens ingedeeld bij een speler in de Gouden Driehoek. Wat de Gouden Driehoek is en wat wordt bedoeld met een speler wordt in paragraaf 2.2 uitgelegd. De interviews met de actoren zijn in bijlage I toegevoegd. De interviews zijn door middel van markeringen gefilterd op meest relevante en interessante informatie. De relevante informatie voortkomend uit deze interviews is geordend zoals aangegeven in paragraaf 1.4.1.2. De informatie staat namelijk niet los van elkaar maar maakt onderdeel uit van een groter geheel. Het is voor een actor niet mogelijk overzicht te houden op wat er over de gehele breedte van de branche gebeurd op het gebied van BIM. Het is dankzij deze ordening mogelijk om verbanden te zien, interrelaties te herkennen, slimme koppelingen te leggen en tegenstrijdigheden te filteren. Daarnaast kan het zo zijn dat er met verschillend taalgebruik hetzelfde wordt bedoeld en dit dus een overeenkomst is. De geordende informatie is weergegeven in bijlage II. Dit theoretisch kader is opgezet om een goed beeld te krijgen van BIM in de bouwbranche. De informatie uit de oriënterende en ordenende fase, opgenomen in bijlage I en II, ligt hieraan ten grondslag. Zoals beschreven in paragraaf 1.4.1.3 is aan de hand van deze informatie een analyse gemaakt die een duidelijk en actueel beeld geeft van de ontwikkelingen van BIM in de bouwbranche. In de komende paragrafen wordt de actorenanalyse toegelicht en waarom deze actoren uitgelicht zijn. Vervolgens wordt hun visie op BIM weergegeven aan de hand van definities van BIM, worden de brancheontwikkelingen en behoeften in BIM aangegeven en worden de mogelijkheden en de randvoorwaarden van BIM nader beschreven.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
7
2.2 Gouden driehoek Binnen de bouwbranche zijn er grofweg drie spelers in elk bouwproces: opdrachtgever, opdrachtnemer en kennisinstituut. Deze rollen worden respectievelijk opgenomen door: Overheid, Markt en Wetenschap. Deze “spelers” vormen, zoals aangegeven in figuur 1, samen met de Maatschappij de Gouden Driehoek, ook wel Triple Helix genoemd. De Gouden Driehoek zorgt voor innovatie en economische groei in een branche. Doordat de spelers samenwerken, gelijke agenda’s hebben en ideeën uitwisselen kunnen nieuwe activiteiten worden ontwikkeld en in praktijk worden gebracht (Stanford University, z.d.).
figuur 1, de Gouden Driehoek
De Gouden Driehoek is dus essentieel om een probleem collectief aan te pakken. Samen kunnen deze de Waarom-‐vraag, de Wat-‐vraag en de Hoe-‐vraag oplossen. De overheid stelt de vraag waarom het project uitgevoerd wordt en kijkt dus naar nut en noodzaak. De markt stelt de vraag wat voor project uitgevoerd moet worden en kijkt dus naar wat voor oplossing moet worden gerealiseerd. De wetenschap stelt tenslotte de hoe vraag en kijkt dus hoe het project uitgevoerd kan worden en wat voor kennis daarvoor nodig is.
2.2.1 BIM volgens actoren Om een branchebrede definitie voor BIM op te kunnen stellen is het van belang de spelers van de Gouden Driehoek goed in kaart te brengen. Door een actorenanalyse uit te voeren is het mogelijk aan te geven welke actoren een bepaalde speler vertegenwoordigen. De actoren zijn vervolgens geïnterviewd waarbij de vraag is gesteld wat BIM betekend voor hen. De actorenanalyse en de uitgeschreven interviews zijn voor de volledigheid in bijlage I toegevoegd. Wat als eerste opvalt tijdens de analyse van de interviews is dat er veel definities in omloop zijn voor BIM, zie bijlage III. Hieruit blijkt dat er veel verschil is in de opvatting waar BIM voor zou moeten staan. Dit komt waarschijnlijk doordat iedere actor een eigen visie heeft op BIM, vooral op de manier die het beste past bij de betreffende actor. In het kader van het onderzoek is het van belang dat er een standaard definitie komt voor BIM. In de onderstaande paragrafen is de definitie per speler in de Gouden Driehoek opgesteld. 2.2.1.1 Overheid Samenwerken tussen alle betrokkenen. Daarbij wordt alle relevante informatie op een gestructureerde en uniforme wijze uitgewisseld. De informatie wordt eenmalig ingewonnen en meervoudig gebruikt. Het doel is dat informatie gedurende de hele levenscyclus van het bouwwerk beschikbaar is in een digitale maquette.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
8
2.2.1.2 M arkt BIM is samenwerken met stakeholders welke informatie koppelen, delen, verrijken waarbij de informatie, de informatiestromen en de processen gestructureerd zijn volgens afgesproken standaarden. 2.2.1.3 W etenschap Een digitale representatie van functionele en fysieke karakteristieken van een bouwwerk, dat een uitgangspunt is voor en ondersteunend is aan activiteiten en besluitvorming in de levenscyclus van een bouwwerk en dat wordt gedeeld door de verschillende belanghebbenden in het bouwproces. 2.2.1.4 M aatschappij Vanuit de speler Maatschappij komt geen definitie van BIM naar voren. BIM komt namelijk over als een soort Black-‐box, aldus Niels van Amstel (int. nr. 3). De speler Maatschappij is verder niet in het onderzoek opgenomen en dus niet specifiek in kaart gebracht. Dit was in verband met de duur van het onderzoek niet haalbaar. Tijdens de interviews is, op basis van persoonlijke titel, echter wel degelijk naar voren gekomen dat individuen willen dat er verandering komt. Deze individuen vormen samen de maatschappij. Er is behoefte aan slimmere projecten, kortere duur van deze projecten en meer inzicht in de totstandkoming van het ontwerp. Het is dus van maatschappelijk belang dat dit aangepakt wordt zodat de individuen (lees: eindgebruiker) meer waarde krijgen voor hun belastinggeld. Tegenwoordig is er voor de Maatschappij veel medezeggenschap in een project. De Maatschappij heeft namelijk veel invloed op het verloop van een (bouw-‐)proces. Op de invloed van de Maatschappij in een dergelijk proces wordt dieper ingegaan in het juridisch kader, zie hiervoor bijlage IV. Daarnaast is het van belang dat het draagvlak van de Maatschappij niet onderschat wordt. Dit moet aanwezig zijn om een project van de grond te laten komen. 2.2.1.5 Sam envattend Samenvattend kan worden gezegd dat bij elke actor naar voren komt dat BIM een methode is die vooral gericht is op samenwerken, waarbij vooraf eenduidige afspraken worden gemaakt en de betrokken stakeholders weten wie waarvoor verantwoordelijk is. Op basis van de bovenstaande definities is de volgende algemene definitie voor BIM bij Megaborn vastgesteld: BIM is een methode welke een (3D) model koppelt aan informatie en deze beheert, waarbij je inzicht krijgt in de status van processen, informatie en afspraken en wie waar verantwoordelijk voor is. Een BIM-‐protocol leent zich voor het afspreken van de definitie voor BIM, die aangehouden kan worden tijdens een project of voor een organisatie. Wat een BIM-‐protocol inhoudt en hoe een dit werkt wordt in paragraaf 7.7 toegelicht.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen
9
2.3 Branche ontwikkelingen Nu de spelers van de branche in kaart zijn gebracht, is het mogelijk aan te geven waar de branche met BIM staat en waar men naar toe wil. In de volgende paragrafen wordt dit toegelicht.
2.3.1 Op welk punt staat de bouwbranche momenteel De Nederlandse bouwbranche loopt voor met het gebruik van BIM ten opzichte van de infrabranche én de overige Europese landen. Uit een analyse van USP Marketing Consultancy (Busker, 2015) is gebleken dat 50% van de Nederlandse architecten al eens een project heeft uitgevoerd in een BIM. Aannemers volgen de architecten op welke als aanjagers van het gebruik van BIM hebben gefungeerd. De installateurs volgen de aannemers weer op. Dit is een logische stap geweest omdat het vroegere bouwproces ook zo verliep. De architect ontwierp iets, de aannemer verzorgde de bouw en de installateur verzorgde de installaties. Het inzicht dat er nu is, is dat er in een vroegtijdig stadium samengewerkt moet worden. De integraliteit in projecten moet zo worden vergroot. De branche is klaar voor BIM, aldus USP. Steeds meer partijen adopteren de methode, maar de volledige transitie naar een wereld waarin BIM worden gebruikt zal nog even duren. Dat deze zal ontstaan is echter zeker. Een BIM geeft volgens de gebruikers en fabrikanten concurrentievoordeel, omdat het mogelijk is interne en externe processen optimaal te beheersen. Hierdoor krijgen de eindgebruikers een optimaal eindresultaat. Het vergt wel de nodige investeringen, maar deze zijn noodzakelijk wil men in de toekomst mee kunnen blijven draaien. Naast USP Marketing Consultancy is door de Universiteit Twente onderzoek uitgevoerd naar de BIM-‐ maturity in de branche. BIM-‐maturity is de mate van volwassenheid in het gebruik van BIM. Hieruit is onder andere te concluderen dat de bouwsector voorloopt op de infrasector qua BIM-‐maturity, zie figuur 2. De reden dat de bouwsector voorloopt is vanwege de conditionering van de projecten. Denk hierbij aan geluidskwaliteit, luchtkwaliteit, flora en fauna, archeologie en dergelijke. Vaak zijn deze omkaderd en kleiner van aard. Niels van Amstel (int. nr. 3) geeft aan dat er veel minder invloedsfactoren meespelen in het bouwen van een gebouw. Hierbij zijn meestal veel minder stakeholders betrokken dan in civiele projecten, waardoor het makkelijker is om een BIM te implementeren in de processen. Wat ook een voordeel is, zijn de repeterende werkzaamheden die optreden. Verdiepingsvloeren hebben vaak dezelfde functie en inrichting. Het maken van een 3D model is zo sneller opgezet, waarbij de verschillende disciplines hun informatie maar één keer hoeven aan te leveren om het vervolgens meerdere malen toe te passen in het project. Omdat de aannemers en installateurs er vervolgens informatie aan toevoegen, is het mogelijk een project virtueel op te bouwen en te laten functioneren. Clash-‐control zorgt dan voor het filteren van eventuele missers in het project. Efficiëntie, effectiviteit gaan hierdoor omhoog en faalkosten omlaag.
2.3.2 Op welk punt staat de infrabranche momenteel? De infrabranche heeft tegenwoordig een aantal projecten waarbij de methode BIM wordt toegepast. Rijkswaterstaat schrijft het gebruik van een BIM op de grote projecten voor. Ze kiest hiervoor, omdat ze tijdig de juiste informatie ter beschikking moet hebben om de juiste keuzes over aanleg en onderhoud te maken (Rijkswaterstaat, z.d.). Omdat Rijkswaterstaat een grote opdrachtgever is, zullen partijen die voor Rijkswaterstaat projecten willen opleveren moeten gaan werken met BIM. De grote aannemers zijn hier al veel mee bezig en hebben bij de bouwsector gekeken hoe het een en ander werkt.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 10
Door deze aanpak zijn de grote aannemers Rijkswaterstaat een stap voor op het gebied van BIM. Omdat er echter nog geen of weinig standaarden zijn, is BIM in de ogen van Rijkswaterstaat en de aannemers verschillend. Er wordt nu door het BIM-‐loket hard gewerkt aan een standaard voor de branche die voor alle partijen toegankelijk is (BIM-‐loket, 2015). De ingenieursbureaus hebben ondertussen ook niet stil gezeten en zijn ook aan de slag gegaan om de ontwikkelingen van BIM in hun organisatie in te voeren. Het is hierdoor mogelijk om een deel van de ketenintegratie reeds plaats te laten vinden. In de infrabranche zijn er andere belangen dan in de bouwbranche bij het implementeren van BIM. Het gaat erom dat de informatie, welke binnenkomt, gestructureerd wordt opgeslagen en gekoppeld wordt aan stakeholders. Een 3D model met clash-‐control is hier in mindere mate van belang, aldus Dik Spekkink (int. nr. 4). Projecten zijn vaak dusdanig groot, dat alles tot in detail uitwerken niet te doen is. Wel is het mogelijk verschillende clashes uit te laten voeren op basis van standaard afmetingen en/of profielen van vrije ruimtes.
figuur 2, BIM-‐maturity score per sector (Universiteit Twente, 2015, p3)
In figuur 2, BIM-‐maturity score per sector (Universiteit Twente, 2015, p3) is duidelijk te zien dat bouwbedrijven in de Bouw en Utiliteit (B&U) een hogere BIM-‐maturity hebben dan de bouwbedrijven in Grond-‐ Weg-‐ en Waterbouw (GWW). Vooral op strategie, mens en cultuur en ICT loopt de B&U voor op de GWW. De voorsprong heeft zoals gezegd vooral te maken de conditionering in de B&U, waardoor het eerder mogelijk was BIM toe te passen binnen processen. Waar zowel de B&U en GWW echter wel in voorop lopen is het algemeen inzetten van BIM, bedrijf breed gezien. De overige partijen moeten nog veel doen om BIM-‐volwassener te worden en gelijk te komen met de bouwbedrijven. Zoals te zien is in figuur 2 zijn alle stakeholders nog niet volledig BIM-‐mature. Om dit te worden zijn er nog een aantal behoeften die vervult moeten worden. In de volgende paragraaf wordt hier dieper op ingegaan.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 11
2.3.3 Wat voor behoeften zijn er in de branche met betrekking tot BIM? Zoals aangegeven in paragraaf 2.3.2 is er behoefte aan het opzetten van een landelijke standaard voor BIM. Een standaard alleen is echter niet genoeg, er zijn namelijk nog meer behoeften naar voren gekomen uit de interviews. 2.3.3.1 Draagvlak Een element dat uit alle interviews naar voren is gekomen, is dat BIM breed gedragen moet worden onder alle partijen in de branche. Het is anders niet mogelijk om op een integrale manier samen te werken. Zoals gezegd is er nu nog geen eenduidig landelijk afsprakenstelsel waarin de standaard wordt weergegeven. Hier is wel behoefte aan. Er is nu namelijk een wildgroei aan begrippen, standaarden en uitwisselingsmethoden. De afspraken dienen helder en duidelijk opgeschreven te zijn, zodat deze voor iedere partij herkenbaar zijn, aldus onder andere Dik Spekkink (int. nr. 4) en Arend Kooring (int. nr.5). Door eenduidige afspraken te maken over begrippen, standaarden en uitwisselingsmethoden is het mogelijk transparante koppelingen tussen personen en documenten te maken. Hierdoor kan het draagvlak vergroot worden. 2.3.3.2 Delen Daarnaast is er de behoefte dat de branche kennis en informatie gaat delen. Door het tijdig beschikbaar stellen van de juiste informatie op het juiste moment is het mogelijk om doeltreffend werk te verrichten waarbij er geen tijd verloren gaat met onnodige processen of wachttijden. Door te delen zijn betrokken partijen eerder op de hoogte van de inhoud van bepaalde processen, producten, etc., waardoor het mogelijk is om bijvoorbeeld processen te versnellen. Marco Roeleven (int. nr.7) beaamt dan ook dat het delen van kennis het nieuwe hebben is. “Door kennis te delen en vertrouwen op te bouwen til je je eigen producten naar een hoger, integraler niveau”. De behoefte van delen is er zowel vanuit de branche als vanuit de gebruiker. Deze zijn allebei gebaat bij een zo kort mogelijk proces. Dit levert immers de minste overlast op en zorgt voor hogere efficiëntie en effectiviteit van het proces. Daarbij kan met minder geld meer waarde gecreëerd worden. 2.3.3.3 Koppelen Koppelen van personen binnen een BIM is ook een veel gehoorde behoefte binnen BIM. Vaak is het nog onduidelijk wie welke beslissing heeft genomen en om welke reden. Een BIM-‐protocol kan hierbij helpen. Dit voorziet namelijk in de rolverdeling waarbij taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden vastgelegd. Hierbij is het gewenst dat dit eenduidig wordt vastgelegd zodat wanneer nodig deze persoon aangesproken kan worden. Informatie kan zo sneller opgevraagd en toegelicht worden, wat processen kan versnellen en versoepelen. De behoefte van een BIM is er vanuit de eindgebruiker op dit moment niet. Simpelweg omdat BIM een black-‐box is voor deze eindgebruiker, zoals beschreven in paragraaf 2.2.1.4. Het lijkt ongrijpbaar en ingewikkeld. Dit zal nog wel een aantal jaar zo blijven.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 12
2.3.3.4 Software Om alle gebruikers optimaal gebruik te laten maken van BIM wil men dat software het mogelijk maakt wat in de voorgaande paragrafen is aangegeven: het delen van informatie en het koppelen van deze informatie aan objecten en personen. Daarnaast wil men dat de software onderling kan communiceren en informatie aan elkaar kan overdragen. In de praktijk blijkt dit lastig te zijn doordat er veel verschillende software gebruikt wordt, aldus Arend Kooring (int. nr. 5). Zie ook hiervoor bijlage IX softwarelijst. Hier is een opsomming te zien van enkele softwarepakketten geschikt voor BIM. Er is dus een sterke behoefte naar een standaard uitwisselingsformaat dat door alle software gelezen kan worden. Ook moeten er slimme koppelingen tussen software ontwikkeld worden, zodat deze bidirectioneel informatie met elkaar kunnen uitwisselen, aldus Frank van der Heijden (int. nr.12).
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 13
2.4 BIM, wat zijn de mogelijkheden? In paragraaf 2.3 is beschreven wat de behoeften zijn van de branche. In deze paragraaf wordt nader bekeken in welke mate BIM kan voorzien in deze behoefte. BIM kan namelijk veel mogelijkheden bieden. BIM is, zoals beschreven in paragraaf 2.2.1.5, een methode waarmee je kunt werken. Uit de analyse van de interviews is gebleken dat er bij iedere actor vijf aspecten terugkeren die van essentieel belang zijn voor het werken met BIM. De aspecten en de percentages van respondenten dat deze genoemd heeft zijn weergegeven in grafiek 1.
Kwandficade aspecten Communiceren
Samenwerken
77,78%
Integraliteit
Clash-‐control
77,78%
Standaardiseren
77,78%
55,56% 44,44%
Aspecten
grafiek 1, kwantificering aspecten.
2.4.1 Communicatie Op het vlak van communicatie is het volgens Frank van der Heijden (int. nr. 12) en Jordy Brouwers (int. nr. 15) mogelijk de meeste winst te behalen. Door de communicatie eenduidig en helder te houden is het bijvoorbeeld mogelijk (spraak)verwarring uit te sluiten. Eenduidige termen en definities dienen daarvoor wel te worden vastgesteld in het BIM-‐protocol. Door beter te gaan communiceren is het mogelijk de samenwerking te verhogen. Betere en slimmere oplossingen van problemen kunnen op deze manier gecreëerd worden, aldus Niels van Amstel (int. nr. 3), Dik Spekkink (int. nr. 4), Menno Willems (int. nr. 10) en Theo Megens (int. nr. 11). Wat goede communicatie ook kan verhogen is het vertrouwen in elkaar als betrokken partijen. Door te laten zien waar men mee bezig is kan het draagvlak bij de andere partij groter worden en geeft deze eerder iets uit handen.
2.4.2 Samenwerking Zoals aangegeven in de voorgaande paragraaf is het mogelijk betere en slimmere oplossingen te creëren door de samenwerking. Dankzij het vertrouwen in elkaar kunnen de ontwerpstadia dichter op elkaar liggen of zelfs in elkaar overlopen. De processen kunnen sneller doorlopen worden met als resultaat een beter (eind-‐)product. Je creëert meer waarde in een kleiner tijdsbestek. De maatschappij profiteert hiervan, aldus Theo Megens (int. nr.11).
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 14
2.4.3 Integraliteit De integraliteit van het product kan omhoog gaan als gevolg van betere samenwerking en communicatie aldus Marco Roeleven (int. nr.7). Er worden slimme koppelingen gelegd tussen (3D) modellen en documenten. Deze slimme koppelingen kunnen aanvankelijk een grote investering vergen in het voorstadium van het proces (aanleg, ontwerp), maar kunnen zich later in het proces (beheer van object) ruimschoots terugbetalen. Daarnaast is het in BIM mogelijk aan te geven wie wanneer welke koppeling waarom heeft gelegd, aldus Niels van Amstel (int. nr.3). Je kunt zo beslissingen terugvinden met de reden van die beslissing, waarbij ook de verantwoordelijke van deze beslissing is vastgelegd. Er wordt tijdswinst behaalt doordat men niet hoeft te achterhalen wie dit ook alweer zo besloten heeft.
2.4.4 Clash-‐control Waar een BIM verder in kan voorzien is het vereenvoudigen van het bepalen van bijvoorbeeld materiaal hoeveelheden, maken van werkplanningen en het uitvoeren van een clash-‐control. Door de koppeling tussen bepaalde standaarden, programma’s, parameters en hoeveelheden is het bijvoorbeeld mogelijk een grove werkplanning op te stellen. Je kunt zelfs je bouwwerk virtueel bouwen, waarbij je precies kunt zien wat, waar, wanneer en in welke hoeveelheid aanwezig moet zijn. Clashes in het ontwerp worden bekend zodra er een Clash-‐control wordt uitgevoerd. Het is volgens Marco Roeleven (int. nr. 7) een handig element voor controle van bijvoorbeeld aspectmodellen. Het voordeel van vooraf clashen is dat er tijdens de uitvoering geen tijd verloren gaat met het oplossen van de niet geziene clashes.
2.4.5 Standaardisatie Wat bij bovenstaande vier aspecten steeds terugkeert is standaardisatie. Met een algemeen geaccepteerde standaard voor werken met BIM is het mogelijk veel winst te behalen op doorlooptijd van een proces. Termen en definities zijn bijvoorbeeld gestandaardiseerd, wat de herkenbaarheid van objecten en eisen vergroot. Het is voor elk persoon die gebruik maakt van een BIM meteen duidelijk wat bedoeld wordt met een bepaalde eis. Daarbij kan een BIM gebruik maken van Systems Engineering (SE)1 en hier slimme koppelingen gaan leggen. “In de Civiele Techniek zie je dat er echt twee werelden zijn gecreëerd, namelijk BIM en SE” aldus Menno Willems (int. nr. 10) die denkt dat dit een slechte ontwikkeling is. Juist het leggen van deze koppeling maakt het bijvoorbeeld mogelijk alle eisen per object terug te vinden door op dit object te klikken in een (3D) model (1) of juist alle objecten afhankelijk van één eis terug te vinden(2).
1
Zie hoofdstuk 0, Systems Engineering. | J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 15
Bijvoorbeeld: 1) het object (betonconstructie) moet voldoen aan de volgende eisen: • • •
Betonsterkteklasse C20/25 Alle in het zicht zijnde oppervlakken dienen een afwerking te hebben volgens CUR Aanbeveling 100:2004, klasse B1. Enz.
2) Alle betonconstructies dienen uitgevoerd te worden in beton met een sterkteklasse van C20/25 (eis). Als gevolg van eenduidig woordgebruik, gekoppeld aan objecten, kan een programma, zoals een BIM-‐connector van Neanex, zie paragraaf 3.5, bepaalde eisen automatisch verifiëren in een ontwerp. Het programma bekijkt dan of het object voldoet aan de gestelde eis(-‐en). Doordat alles centraal is opgeslagen, bijvoorbeeld in de cloud, zijn alle documenten toegankelijk voor deze toetsing. Processen hoeven dan geen vertraging op te lopen, omdat ten opzichte van huidige situatie iedereen constant de juiste, up-‐to-‐date versie heeft van een bepaald document. Ook zonder de connector is een efficiëntieslag te behalen met standaardisatie. Vaak is men tijdens het ontwerpen min of meer dezelfde objecten aan het ontwerpen. Peter Imbrechts (int. nr. 18) geeft aan dat door het maken van een standaard objectenbibliotheek processen efficiënter kunnen verlopen, omdat niet telkens eenzelfde object opnieuw ontworpen hoeft te worden. Opdrachtgevers als Rijkswaterstaat zouden hierin het voortouw moeten nemen en dit sturen, omdat zij vanuit hun rol als grote opdrachtgever ervoor kunnen zorgen dat branchebreed dezelfde bibliotheek toegepast gaat worden. De terugvindbaarheid van een bestand wordt vergroot. In het BIM-‐protocol worden naast termen en definities ook protocollen voor versiebeheer opgezet. Documenten krijgen een eenduidige naamstructuur, waardoor men weet waar wat in staat. Vergelijk het met de NLCS. Dit is de Nederlandse CAD Standaard: een standaard lagenstructuur in een CAD programma. Wanneer tekenaar 1 de tekening overdraagt aan tekenaar 2 weet tekenaar 2 precies waar die bepaalde lijn voor staat. De herkenbaarheid wordt zo vergroot en zorgt ervoor dat er geen verwarring ontstaat. Wanneer dit met documenten binnen een BIM omgeving wordt gedaan, treedt ditzelfde principe op.
2.4.6 Samenvattend BIM kan dus voor duidelijke en heldere communicatie tussen betrokken partijen zorgen, gepaard gaand met gestructureerde en gestandaardiseerde informatiestromen. De transparantie gaat, net als efficiëntie, effectiviteit en integraliteit, omhoog.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 16
2.5 BIM, wat zijn de randvoorwaarden Zoals aangegeven in de voorgaande paragraaf zijn er veel mogelijkheden met BIM. Wat echter zeker niet vergeten moet worden is dat BIM zonder mensen niet gaat werken. Communicatie is zeer belangrijk binnen BIM. Interactie (samenwerken) met betrokken stakeholders zal dan ook altijd blijven bestaan. Een BIM kan hier hooguit structuur in aanbrengen, maar het menselijk aspect wegnemen kan niet. Het zal een hulpmiddel blijven om informatie te ontsluiten aldus Niels van Amstel (int. nr.3). Sociale innovatie is van groot belang bij het succesvol implementeren van BIM. Door te investeren in mensen en de manier waarop zij samenwerken is het mogelijk dat gunstige voorwaarden worden gecreëerd waarin innovaties en prestatieverbeteringen sneller tot stand komen. Wil BIM dus kans van slagen hebben, zal er geïnvesteerd moeten worden in de mensen die met BIM gaan werken. Er dient dus draagvlak gecreëerd te worden. Op basis van de afgenomen interviews lijkt het onmogelijk om abrupt over te stappen op BIM. Je kunt niet van mensen die al hun hele leven tekenen verwachten dat zij van het ene op het andere moment overstappen op engineeren binnen een BIM, aldus Marco Roeleven (int. nr. 7). BIM is een werkmethode, waarbij goed gekeken moet worden of dit in de organisatie past. Er zal binnen de organisatie draagvlak gecreëerd moeten worden om te gaan werken met BIM. Ook hier is het bedrijf afhankelijk van de mensen die ermee moeten gaan werken.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 17
3 Megaborn 3.1 Algemeen In hoofdstuk 2 hebben we gevonden wat BIM is, hoe BIM werkt en wat mogelijk en onmogelijk is met BIM. In dit hoofdstuk zal nader onderzoek worden verricht naar de interne processen bij Megaborn, zoals aangegeven in paragraaf 1.2. Door hier inzicht in te verkrijgen wordt het mogelijk aan te geven hoe BIM eventueel van toegevoegde waarde kan zijn voor de interne en externe processen binnen Megaborn. Hierbij is gekeken naar de toekomstvisie, de huidige project aanpak en de behoeften van Megaborn.
3.2 Wat is de toekomstvisie van Megaborn? Om vast te stellen waar Megaborn in de toekomst wil staan, is onderzoek verricht naar de toekomstvisie van Megaborn. Door deze visie in dit onderzoek vast te stellen is het mogelijk aan te geven of BIM wel of niet in deze visie past. Het is dan mogelijk aan de hand hiervan advies te geven voor het wel of niet implementeren van BIM. Megaborn wil toonaangevend zijn op het gebied van techniek en beleid in de omgeving. Door middel van het organiseren en managen van een proces is het mogelijk een kwalitatief hoogwaardige oplossing in de omgeving te bieden die voldoet aan de gebruikersbehoefte. De beste oplossing volgens Megaborn, is een combinatie van beleidsmatige, technische, maatschappelijk, economische en organisatorische maatregelen gericht op verkeer, infrastructuur en mobiliteit waarbij de eindgebruiker centraal staat. (Strategisch plan Megaborn, 2014) In de toekomst wil Megaborn verbindingen gaan leggen tussen strategisch, tactisch en operationeel niveau om zo betere oplossingen te creëren. Met de kennis die Megaborn op operationeel niveau heeft opgebouwd kunnen ze op tactisch en strategisch niveau adviezen geven over de haalbaarheid of duurzaamheid van plannen. De invloed die Megaborn op strategisch niveau kan uitoefenen zal zich doorvertalen naar slimmere oplossingen van een hogere kwaliteit op operationeel niveau.
figuur 3, proces driehoek
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 18
Dit betekent concreet dat als Megaborn al tijdens de visievorming bij een project betrokken wordt, zie figuur 3, zij door kennis en ervaring van planrealisaties op tactisch en operationeel niveau, de haalbaarheid van strategische plannen kan aangeven. Zo weet Megaborn bijvoorbeeld waar de kansen en/of bedreigingen van een project liggen en kunnen deze al tijdens de visievorming worden benut en/of getackeld. Door op een hoger niveau slimme keuzes te maken is er een groter verspreidingsgebied van deze keuze en heeft dit meer effect. De invloeden van Megaborn vertalen zich dus gedurende het gehele proces door.
3.3 Hoe verloopt het huidige proces waarop Megaborn projecten uitvoert? Megaborn wil graag inzicht in het hoe huidige proces loopt van een eerste idee tot het uiteindelijke beheer van een project. Door inzicht te verkrijgen in dit proces is het wellicht een mogelijkheid om aan te geven of BIM in deze processen te implementeren is. Er zijn drie niveaus van besturende processen binnen Megaborn namelijk: -‐ -‐ -‐
strategisch niveau; tactisch niveau; operationeel niveau.
De beschrijving in de volgende paragrafen spitst zich vooral toe op werkzaamheden op operationeel niveau. Hiervan worden de eigenschappen en producten van het proces in de ideale situatie beschreven en zijn de knelpunten bij Megaborn aangegeven. De reden dat er vooral gefocust wordt op operationeel niveau is dat Megaborn hier momenteel 80% van alle projecten uitvoert. Hierbij zijn de opdrachten veelal op basis van RAW-‐systematiek aldus Joep van Alphen (int. nr. 9). Daarnaast wordt er ook een korte beschrijving gegeven van wat er op tactisch en strategisch niveau wordt besloten en welke documenten daarbij komen kijken. In figuur 4, (Nieuwenhuis, M.A, 2010) wordt de plaats van de drie niveaus en hoe deze met elkaar in verbinding staan helder weergegeven.
figuur 4, (Nieuwenhuis, M.A, 2010)
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 19
3.3.1 Strategisch niveau Op strategisch niveau wordt gekeken welke ontwikkelingen benodigd zijn om zaken als de leefbaarheid, economie, verkeersafwikkeling, etc. te stimuleren. Dit wordt ook wel de ruimtelijke ontwikkeling genoemd. Dit is een proces waarin de openbare ruimte wordt ingericht. In dit proces werken planologen, landschapsarchitecten en stedenbouwkundige samen om een visie vast te stellen voor een bepaald gebied. De uitkomsten van deze processen worden vastgelegd in structuurvisies en bestemmingsplannen. Knelpunten: Strategisch beleid focust zich op het grote plaatje. Er worden hierbij keuzes gemaakt voor het te voeren beleid in grote gebieden en/of tracés zonder nog rekening te houden met de lokale voorzieningen.
3.3.2 Tactisch niveau Op tactisch niveau wordt de programmering van de visies en plannen opgesteld. Door slimme koppelingen te maken is het mogelijk plannen tegelijkertijd te laten plaatsvinden. Herbestemmingen en reconstructies kunnen bijvoorbeeld gecombineerd worden. Afhankelijk van de politieke kleur van de opdrachtgever zullen bepaalde voorstellen wel of niet worden doorvertaald en uitgevoerd worden op operationeel niveau. Knelpunten: Uit de verschillende interviews is naar voren gekomen dat gemeenten nog maar in periodes van 4 jaar vooruit denken. Dit komt doordat er na 4 jaar nieuwe gemeenteraadsverkiezingen zijn. De gemeenteraad die er zit denkt dus vooral in zijn eigen ambtstermijn en voelt zich dus niet verantwoordelijk voor de 50-‐jarige levensduur van een weg en heeft hier dus weinig baat bij, aldus Marco Oomen (int. nr. 2). Ook zie je dat er regelmatig projecten worden uitgevoerd die achteraf niet nodig zijn of niet goed blijken te functioneren. Dit worden ook wel prestigeprojecten genoemd. Projecten die de gemeenteraad graag binnen hun ambtstermijn wil uitvoeren om te laten zien dat ze hun afspraken nakomen. Dit is vaak een dure oplossing, die het probleem niet of niet optimaal oplost, aldus Eric Artz (int. nr.6).
3.3.3 Operationeel niveau Dit is het projectniveau, het niveau waar tachtig procent van alle projecten van Megaborn uitgevoerd worden. In deze paragraaf wordt gekeken naar de gehele levenscyclus van het project. Deze cyclus zoals deze binnen Megaborn wordt beschouwd is opgebouwd uit 12 verschillende fasen, namelijk: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
initiatief; definitie; schets ontwerp (SO); voorlopig ontwerp (VO); definitief ontwerp (DO); technische uitwerking ; voorbereiding; uitvoering; opleveren en evalueren; monitoring; beheer (klein, groot); sloop.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 20
In paragraaf 3.2.3.1 en verder vindt u per fase een beschrijving van wat er wanneer wordt besloten, geproduceerd en opgeleverd. Ook is aangegeven waar de knelpunten zitten. Knelpunten: Gedurende de gehele levenscyclus van een project wordt er informatie aan het oorspronkelijke idee toegevoegd. De informatie moet op een aantal punten in het proces overgedragen worden naar een andere partij die de informatie verder gaat verrijken. Het hangt af van het soort contract wanneer de informatie van opdrachtgever naar opdrachtnemer overgedragen wordt. Zie figuur 5, Contractvormen en verantwoordelijkheden (CROW, 2005).
figuur 5, Contractvormen en verantwoordelijkheden (CROW, 2005)
Bij iedere overdracht gaat er informatie verloren. Dit komt doordat de partij die bijvoorbeeld het ontwerp heeft gemaakt, zich niet verantwoordelijk voelt voor de uitvoering. Ze gooien als het ware informatie over de “schutting” naar de volgende partij. Deze partij moet hierdoor weer extra tijd, en dus geld investeren om de informatie te begrijpen. De grootste factor die hierin meespeelt is dat beide partijen niet dezelfde taal spreken. Ze werken niet genoeg samen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 21
In figuur 6, is duidelijk te zien wat er met de toegevoegde waarde van een project gebeurt volgens de huidige situatie. Er wordt informatie toegevoegd per fase, welke vervolgens wordt overgedragen aan de volgende partij. Deze zal de informatie opnieuw “eigen” moeten maken en hierbij is de kans groot dat bepaalde informatie over het hoofd gezien wordt en daardoor toegevoegde waarde verliest. In de ideale situatie wordt juist de informatie constant gedeeld en kan er hierdoor geen informatie verloren gaan. De toegevoegde waarde van de informatie zal dus niet verloren gaan maar gedurende de gehele levenscyclus verrijkt worden.
figuur 6, Praktijk t.o.v. ideale situatie (Fikkers, H.J., Nieuwenhuizen, L.R., Nijssen J.P.J., Schaap, H.A., 2012)
Gedurende het gehele proces wordt er onderling veel gecommuniceerd tussen alle betrokken partijen. Deze communicatie gaat voornamelijk met de volgende middelen: -‐ mail; -‐ mond; -‐ telefoon; -‐ notitie; -‐ projectvoortgangsformulier. Het probleem met een deel van deze middelen is dat het niet schriftelijk vastgelegd wordt. En als dit wel het geval is, is dit niet gestructureerd en zijn voor een buitenstaander zaken niet of nauwelijks terug te vinden.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 22
3.3.3.1 Initiatieffase In de initiatieffase van een project wordt er onderzocht wat de juiste oplossingsrichting voor het idee of probleem is. Om hierachter te komen worden de volgende onderzoeken uitgevoerd: -‐ -‐ -‐
past het project binnen het gemeentelijk beleid? heeft het idee bestaansrecht? is het (financieel) haalbaar?
Ook worden alle beheerders, belanghebbenden en disciplines, die betrokken zijn bij het project geïnformeerd. Als deze de juiste oplossingsrichtingen gevonden denken te hebben wordt dit verwerkt tot een initiatiefvoorstel. Dit kan, wanneer noodzakelijk, door het college van B en W aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Vervolgens wordt door de ambtelijke organisatie de projectdefinitie/projectopdracht omschreven. Deze projectopdracht dient vervolgens door het college van B en W als opdrachtgever vastgesteld te worden. In het geval dat dit akkoord wordt bevonden, wordt er een projectleider binnen de gemeente geselecteerd die de definitiefase gaat leiden.
Verwerkingsslag Input:
Output:
- Idee of probleem
- Projectopdracht
Knelpunten: Het duurt vaak lang om de juiste oplossingsrichting te kiezen. Verschillende belangen van verschillende actoren moeten vertegenwoordigd zijn. Dit kan leiden tot jarenlange discussie.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 23
3.3.3.2 Definitiefase Nu de projectopdracht goedgekeurd is, gaat men de definitiefase van het project in. Het doel van deze fase is om van alle actoren in kaart te brengen welke wensen en eisen zij aan het project stellen. Ook wordt er in definitiefase gekeken naar de planning, kostenraming, kwaliteitsplan, communicatieplan en risico’s. Het Programma van Eisen is een document dat door de opdrachtgever opgesteld wordt en geldt als een van de contractstukken voor de ontwerpende partij. In het document staat omschreven waar het product aan moet voldoen. Het vormt de basis voor een ontwerp waarin de belangen en eisen van alle actoren verwerkt zijn. Bij het opstellen van het Programma van Eisen moeten zo veel mogelijk belanghebbenden, deskundigen en gebruikers betrokken worden. Al deze partijen stellen vanuit hun eigen behoefte eisen aan het op te leveren eindproduct. Vandaar dat het belangrijk is inzichtelijk te krijgen welke actoren er baat bij het eindproduct hebben. Dit wordt gedaan aan de hand van een actorenanalyse. De soort eisen die door de actoren aan het product gesteld worden zijn afhankelijk van het abstractieniveau van de actor. Zo zullen gebruikers, bewoners en bedrijven vooral eisen stellen aan voorzieningen en ruimtelijk beslag. De beheerders, die op een ander abstractieniveau zitten, hebben er belang bij dat het project makkelijk beheersbaar is en er zo min mogelijk onderhoud nodig is. Op weer een ander niveau komen eisen die te maken hebben met wetten en normen. Als alle actoren hun eisen aan het object hebben gesteld is er een klanteisspecificatie (KES), hierin zijn alle eisen opgenomen. Vervolgens moet er gekeken worden of er eisen in conflict zijn met elkaar. Als er 2 eisen met elkaar conflicteren zal er een eis gewijzigd of geheel verwijderd moeten worden. Om te kunnen bepalen welke eis er zal moeten wijken wordt er gekeken welke actor de betreffende eis gesteld heeft. Als bijvoorbeeld een eis van een bewoner conflicteert met de eis van Rijkswaterstaat dan wordt er naar het belang van beide gekeken. Afhankelijk van de consequenties die met het wijzigen van de eis ontstaan wordt bekeken of de eis van de bewoners of Rijkswaterstaat gewijzigd of verwijderd wordt. Als alle conflicterende eisen opgelost zijn is het Programma van Eisen gereed. Hierin staan de volgende soorten eisen verwerkt: • • • • • • •
topeisen; functionele eisen; object eisen; randvoorwaarden; aspect eisen; proces eisen; management eisen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 24
Verwerkingsslag Output:
Input: • •
Projectopdracht Klanteneisen
• • • • • •
Planning Kostenraming Kwaliteitsplan Communicatieplan Risico inventarisatie Programma van Eisen
Knelpunten: Niet altijd worden alle actoren bij deze fase betrokken. Dit zorgt tijdens het ontwerp voor vele problemen. Dit komt doordat er in de loop van het ontwerp steeds meer over het project bekend wordt en er dus ook meer actoren bij komen die weer eisen en belangen bij het project hebben. Deze moeten dan weer opgenomen worden in het Programma van Eisen en hebben weer conflicten met andere eisen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 25
3.3.3.3 Schetsontwerp (SO) In het schetsontwerp wordt er voor de mogelijke oplossingen van het vraagstuk een globale beeldvorming gemaakt. Een vraagstuk kan op meerdere manieren beantwoord worden. In deze fase komen er dus meerdere varianten op tafel te liggen met ieder zijn voor-‐ en nadelen. Dit kan in AutoCAD gedaan worden, maar ook met een handmatige schets op papier. Bijvoorbeeld: een aantal varianten voor fietsvoorzieningen zouden kunnen zijn: • • • •
een enkelzijdig fietspad, in een of twee richtingen bereden; een dubbelzijdig fietspad, in een of twee richtingen bereden; een fietsstrook; een fietssuggestiestrook.
Van iedere oplossingsvariant worden de grote lijnen uitgezet om in beeld te krijgen wat het ruimtebeslag is en wat de knelpunten per variant zijn. Als bijvoorbeeld het tracé al bekend is, gaat men in de CROW-‐richtlijnen kijken wat de breedte van het fietspad of de fiets(suggestie)strook moet zijn en tekent deze in. Hiermee wordt al heel snel duidelijk of het ontwerp binnen de huidige situatie past. Vervolgens moeten de varianten gevalideerd worden. Er wordt met de belanghebbenden gekeken welk ontwerp er verder uitgewerkt gaat worden naar een voorlopig ontwerp.
Verwerkingsslag Output:
Input: • • • • • • •
Planning Kostenraming Kwaliteitsplan Communicatieplan Risico inventarisatie Programma van Eisen Huidige situatie
• •
Schetsen van varianten Ruimtebeslag per variant
Knelpunten: Er zijn nog veel onduidelijkheden. Er kunnen onder andere verkeerde interpretaties worden gemaakt en te grove inschattingen worden gedaan. Dit omdat alleen de eisen aan en niet de specificaties van het object vastliggen. Daarbij kunnen er keuzes worden gemaakt die in een later stadium wellicht gewijzigd moeten worden. Extra werkzaamheden zijn hiervan het gevolg.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 26
3.3.3.4 Voorontwerp (VO) In het voorontwerp wordt de overgebleven variant tot een hoger detailniveau uitgewerkt. Hierdoor worden het ruimtebeslag en de knelpunten verder in kaart gebracht. In deze fase zullen ook de bewoners geïnformeerd worden over het project door middel van een presentatietekening van de variant. Er zal ook al een globale kostenraming opgesteld worden om in beeld te brengen wat de variant moet gaan kosten.
Verwerkingsslag Output:
Input: • • • •
Programma van Eisen Huidige situatie Schetsen van varianten Ruimtebeslag per variant
• • •
Voorlopig ontwerpen Gedetailleerde ruimtebeslag Globale kostenraming per variant
Knelpunten: In het voorontwerp is nog niet alle informatie beschikbaar. Als voorbeeld voor deze informatie is te denken aan hoogtegegevens, milieu-‐hygiënische kwaliteit van materialen (asfalt, grond etc.). Er moeten bepaalde onderzoeken uitgevoerd worden om gedetailleerde informatie te verkrijgen. Omdat de onderzoeken nog niet uitgevoerd zijn worden er inschattingen gemaakt door de ontwerpende partij. Deze inschattingen kunnen in een later stadium, bijvoorbeeld werkvoorbereiding, bijgesteld worden. Er is dus grote kans dat er tegenstrijdigheden ontstaan.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 27
3.3.3.5 Definitief ontwerp (DO) In deze fase wordt de variant verder uitgewerkt tot een definitief ontwerp. Hierbij wordt het ontwerp gedetailleerder. Er moet aangegeven worden wat waar gerealiseerd wordt, dus waar trottoirbanden moeten komen, wat voor soort verharding, waar markering aangebracht wordt. Het ontwerp ligt na het DO vast.
Verwerkingsslag Output:
Input: • • • • •
Programma van Eisen Huidige situatie Voorlopig ontwerpen Gedetailleerde ruimtebeslag Globale kostenraming per variant
•
Één definitief ontwerp
Knelpunten: In de praktijk zie je dat er aan het DO toch nog zaken aangepast moeten worden. Hierbij is te denken aan wijzigingen van materialen, diktes van constructies etc. Het kan echter ook zo zijn dat op basis van de resultaten van onderzoeken uitgangspunten gewijzigd moeten worden. Hierdoor kunnen er nieuwe eisen gesteld worden en dient het ontwerp aangepast te worden. Dit zorgt voor wederom aanpassen van het ontwerp en daarmee onnodige vertragingen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 28
3.3.3.6 Technische uitwerking In de technische uitwerking wordt het ontwerp tot hoog detailniveau uitgewerkt. Binnen een gemeente is er vaak een standaard voor materiaalgebruik van verschillende objecten in het ontwerp. Hier staat dan in wat voor banden, welke klinkers, welke kleur asfalt, etc. moeten worden toegepast. Dit wordt dan in de tekening verwerkt. De tekening is dan een visuele weergave van hetgeen er gemaakt moet worden. Op basis van deze tekeningen wordt het contractdocument (een bestek) opgesteld. De tekeningen zijn onderdeel van het contractdocument.
Verwerkingsslag Output:
Input: • • •
Programma van Eisen Definitief ontwerp Standaard details gemeente
• • •
Zeer gedetailleerde tekeningen Bestek Uitgebreide kostenraming
Knelpunten: Ook nu wordt het ontwerp nog vaak gewijzigd. Een opdrachtgever heeft vaak een standaard Programma van Eisen (PvE) en een Richtlijn Ontwerp Werkzaamheden (ROW) waar de opdrachtnemer zich aan dient te houden. Toch kan er op basis van bijvoorbeeld resultaten van onderzoeken afgeweken worden van deze standaarden. Hierdoor dienen er nieuwe eisen gesteld te worden en dient het ontwerp aangepast te worden. Dit zorgt voor wederom aanpassen van het ontwerp en daarmee onnodige vertragingen. Wat de opdrachtgever in deze fase ook uitvoert is een uitgebreide kostenraming. Het doel van deze kostenraming is om inzicht te verkrijgen in de totale kosten van het project. Het kan namelijk zo zijn dat op basis van het gekozen ontwerp de prijs van het project boven het budget uitstijgt. De projectleider van de opdrachtgever kan dan het budget van het project laten verhogen via het college of kiezen voor een ander (goedkoper) ontwerp. Beide varianten zullen een vertraging opleveren in het proces.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 29
3.3.3.7 Voorbereiding Het contract is gegund aan een opdrachtnemer, deze gaat het project uitvoeren. Hierbij is de voorbereiding van het project van belang voor het verloop van een goede uitvoering. Voordat daadwerkelijk aan de uitvoering van het project begonnen kan worden moeten eerst de volgende zaken opgesteld worden: -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
veiligheidsplan; faserings-‐ en bereikbaarheidsplan; planning; informatie voor omwonenden; etc.
Verwerkingsslag Output:
Input: • •
Technische uitwerking Bestek
• • • •
Veiligheidsplannen Faserings- en bereikbaarheidsplan Planning Informatie voor omwonenden
Knelpunten: Het is mogelijk dat de opdrachtgever met andere materialen werkt of voorschrijft dan de opdrachtnemer van plan is te gebruiken. Het is mogelijk dat hierdoor andere materialen op de tekening worden weergegeven, waardoor het mogelijk is dat het werk buiten anders wordt uitgevoerd dan op tekening is aangegeven. Daarnaast kan als gevolg van geringe specifieke uitvoeringskennis van de ontwerpende partij een ontwerp gemaakt worden dat anders uitgevoerd gaat worden. De opdrachtnemer zal de Technische Uitwerking alsnog moeten maken alvorens te starten met de uitvoerende werkzaamheden. Dit levert uiteraard een vertraging op in het proces. Het is daarnaast mogelijk dat de verkeerde producten bestelt of geleverd worden, de producten niet op tijd worden aangeleverd worden of dat de opdrachtnemer de juiste plannen niet of niet tijdig aanlevert aan de opdrachtgever. Ook hier kan een vertraging ontstaan in het proces.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 30
3.3.3.8 Uitvoering In deze fase wordt het uitgewerkte ontwerp buiten gerealiseerd door de aannemer die de aanbesteding gewonnen heeft. Als in de hier voorafgaande fasen het ontwerp goed doordacht is en alles goed is voorbereid zouden er tijdens de uitvoering geen verassingen moeten optreden.
Verwerkingsslag Output:
Input: • • • • • •
Technische uitwerking Bestek Veiligheidsplannen Faserings- en bereikbaarheidsplan Planning Informatie voor omwonenden
• •
Gerealiseerd ontwerp As-Built tekeningen
Knelpunten: Het kan zo zijn dat het project vertraging oploopt als gevolg van een verkeerd verlopen vergunningstraject. Het vergunningstraject dat al doorlopen had moeten zijn kan vanwege de proceduretijd een wijziging van de planning opleveren of zelfs uitstel. Ook kan het zo zijn dat de samenwerking tussen opdrachtnemer en opdrachtgever stroef verloopt. Vanwege gebrek aan communicatie met elkaar kunnen bepaalde elementen van een project anders worden geïnterpreteerd dan uitgevraagd, met herstel of aanpassing als gevolg. Een bijkomend gevolg is dat er meer controles vanuit de opdrachtgever moeten worden uitgevoerd. Net als in de voorbereiding kan er in de uitvoering een verkeerde technische uitwerking van het project zijn gemaakt. Vooral de methoden van uitvoering en (tijdige) levering van materialen kunnen hierbij knelpunten opleveren. Wanneer in de voorbereiding niet goed is afgesproken wat wanneer uitgevoerd wordt, kan materieel of materiaal niet aanwezig zijn of verkeerd zijn besteld. Daarnaast hebben aan het ontwerp meerdere disciplines gewerkt. Alleen als deze disciplines niet goed samenwerk bestaat het risico dat de werkzaamheden niet goed op elkaar worden afgestemd. Denk hierbij aan kabels en leidingen in combinatie met rioleringswerkzaamheden. Het is ook van groot belang dat de omwonende goed geïnformeerd worden wat de werkzaamheden inhouden en wat voor overlast dit met zich mee gaat brengen. Als de omwonenden hier niet goed over zijn ingelicht kunnen ze gaan klagen over de overlast. Dit komt niet ten goede aan het draagvlak en de uitvoering van het project.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 31
3.3.3.9 Opleveren en evalueren Als het project gerealiseerd is, wordt het opgeleverd en zal het in gebruik worden genomen. Bij de oplevering worden alle gerealiseerde objecten in kaart gebracht. Hierbij wordt geverifieerd en gevalideerd of het object volgens het contract is opgeleverd. Afwijkingen worden opgenomen in een afwijkingsrapport en dit wordt besproken in de evaluatie. Het is op dit moment altijd zinvol om terug te kijken naar welke zaken er in het project goed zijn gegaan en welke zaken beter hadden gekund. Hier kan men van leren en zorgen dat het bij een volgend project niet op eenzelfde punt verkeerd gaat.
Verwerkingsslag Output:
Input: • •
Gerealiseerd ontwerp As-Built tekeningen
• •
Afwijkingsrapportage Evaluatierapport
Knelpunten: Wanneer er niet of nauwelijks wordt geëvalueerd, wordt er niet geleerd van gemaakte fouten. Zo wordt de fout de volgende keer weer gemaakt. Ook kunnen verkeerde analyses van het tot nu toe gedane proces verkeerd uitpakken. Mogelijkerwijs worden dan foute vervolgafspraken gemaakt wat in de monitoringsfase vervelend kan uitpakken. Het niet goed vastleggen van gemaakte afspraken en/of documentatie kan hierbij tot fouten leiden.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 32
3.3.3.10
M onitoring
Tijdens de gebruiksfase van het object wordt dit belast en zal slijtage op gaan treden. Het is van groot belang om te monitoren hoe en waar deze slijtage op treedt. Het is op deze manier mogelijk aan te geven wanneer het nodig is om in te grijpen. Ook moet er gekeken worden of het project wel werkt zoals men dit in de ontwerpfase bedacht heeft. Verificatie en validatie zijn ook hier weer van belang.
Verwerkingsslag Output:
Input: • • •
Gerealiseerd ontwerp Afwijkingsrapportage Evaluatierapport
• •
Monitoringsrapportage Schadeopname
Knelpunten: Er moet met enige regelmaat gemonitord worden of het project nog aan de gestelde eisen voldoet of dat er onderhoud gepleegd moet worden. In de praktijk zie je dat er door geen of slechte monitoring pas onderhoud wordt uitgevoerd als de schade dusdanig groot is dat het object gaat falen. Dit terwijl het eigenlijk wenselijk is om in te grijpen voordat het object gaat falen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 33
3.3.3.11
Beheer
Tijdens de beheerfase wordt het object beheerd. Er wordt vanuit de verantwoordelijke partij gezorgd dat het object blijft voldoen aan de gestelde eisen. Deze fase zal samen met de monitoringsfase ervoor zorgen dat het object niet zal falen. In de beheerfase wordt op basis van monitoring van het object vastgesteld wanneer onderhoud uitgevoerd moet worden. In deze fase is het van belang dat bepaalde informatie beschikbaar is over het object, bijvoorbeeld materiaalgebruik en constructieopbouw. Het is mogelijk om zo, in combinatie met monitoring van dit én andere vergelijkbare objecten, een falend object te voorkomen.
Verwerkingsslag Output:
Input: • • •
Gerealiseerd ontwerp As-built tekeningen Evaluatierapport
• •
Onderhoudsrapportage Onderhoudsmaatregel
Knelpunten: Ook in deze fase is vaak niet de juiste informatie beschikbaar van het object die bijvoorbeeld aangeeft wat het materiaalgebruik en de constructieopbouw is. Als vervolgens onderhoud gepleegd moet worden, moet er bijvoorbeeld eerst door middel van een aantal boringen onderzocht worden wat de verhardingsopbouw is. Terwijl deze constructie ooit aangelegd is en er toentertijd dus bekend was wat voor materialen aangebracht zijn. Een knelpunt is dat de informatieoverdracht vanuit oplevering en evaluatie naar beheerders toe niet goed verloopt.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 34
3.3.3.12
Sloop
Het project dient uiteindelijk ook weer gesloopt te worden. Een kunstwerk heeft bijvoorbeeld een levensduur van 80 jaar. Hier dient tijdens de ontwerpfase ook al rekening mee gehouden te worden. Je kunt tijdens de ontwerpfase, in het kader van duurzaamheid al materialen kiezen die later weer makkelijk herbruikbaar zijn. Daarnaast moet bij het ontwerpen van het object rekening worden gehouden met het in fases afbreken van een kunstwerk. Het mag niet zo zijn dat het kunstwerk na 1 fase ongecontroleerd afbreekt en er dus onveilige situaties kunnen ontstaan. Knelpunten: Tijdens het ontwerpen wordt er bijna geen rekening gehouden met de sloop van het object. Dit komt doordat een project pas na bijvoorbeeld 80 jaar gesloopt hoeft te worden. De opdrachtgever heeft op dit moment geen budget voor extra investeringen in het object ten behoeve van de sloop van het object. Dit terwijl deze investering in het voortraject zich later uitbetaald in vorm van lagere sloopkosten.
3.3.4 Onderzoeken Gedurende de gehele levenscyclus van een project worden er verschillende onderzoeken uitgevoerd. Zo zal het bij een kleine reconstructie van een erftoegangsweg, in eerste instantie, niet nodig zijn om een geotechnisch onderzoek uit te voeren. Als later blijkt dat ook het riool vervangen wordt zal dit alsnog nodig zijn, maar dit weet men dan pas in een later stadium. Bij een groter project, bijvoorbeeld de aanleg van een nieuwe snelweg met kunstwerken, weet men zeker dat een geotechnisch onderzoek nodig is en kun dit al in een vroeg stadium van het project gedaan worden. Het is dus sterk afhankelijk van het soort en de grootte van het project welke onderzoeken er gedaan moeten worden en in welk stadium van het project het bekend is dat dit onderzoek uitgevoerd moet worden. Knelpunten: Ieder onderzoek dat uitgevoerd wordt geeft informatie die in het project verwerkt moet worden. Als er onderzoeken uitgevoerd worden die achteraf niet nodig blijken te zijn krijgt men informatie die niet relevant is voor het project. Dit zonde van het geld en maakt de te beheersen informatie onnodig ingewikkeld.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 35
3.4 Wat zijn de behoeften van Megaborn met betrekking tot BIM? Zoals aangegeven in paragraaf 1.2 zijn er bij Megaborn een aantal behoeften ontstaan. Hieruit volgde de probleemstelling. Hierin is beschreven dat Megaborn aangeeft haar interne en externe processen te willen optimaliseren. Dit wil Megaborn bereiken door efficiënter, effectiever, kwalitatiever en transparanter te gaan werken. De methode waarmee ze dit mogelijk wil bereiken is met een BIM. Naast de visie en de huidige procesaanpak wil Megaborn ook de behoefte van de medewerkers met betrekking tot BIM in beeld hebben. Op deze manier kan onderzocht worden of er draagvlak is voor BIM en eventueel andere aanpassingen nodig zijn in het huidige proces. De behoeften zijn in de volgende paragrafen weergegeven.
3.4.1 Systems Engineering koppelen met 3D model. Menno Willems (int. nr. 10) en Theo Megens (int. nr. 11) geven aan dat ze graag willen dat Systems Engineering (SE) gekoppeld wordt met een (3D) model, er kan dan een integraal BIM ontstaan. Binnen SE creëert en voert men een interdisciplinair proces uit om ervoor te zorgen dat aan de wensen van de stakeholders wordt voldaan. Dit levert een kwalitatief, kosten efficiënt, vertrouwenswaardig eindproduct op dat op tijd kan worden opgeleverd. Het is dankzij SE mogelijk fouten in het proces te filteren en zo in een vroegtijdig stadium actie te ondernemen. Wanneer men daarnaast de eisen kan visualiseren door middel van (3D) modellen, is het voor iedereen inzichtelijk waarom er juist voor deze oplossing is gekozen. Ook kan men met het (3D) model fouten filteren (clashes) en deze in een vroegtijdig stadium aanpassen. Megaborn wil voor de klant een zo optimaal mogelijk ontwerp afleveren waar de maatschappij de vruchten van plukt. Door SE te koppelen met een 3D model worden fouten gefilterd en kan er door middel van visualisaties aangetoond worden dat een oplossing doet waarvoor deze ontworpen is. De klant en eindgebruiker willen, wanneer deze zich bewust zijn van de voordelen, voor deze toegevoegde waarde meer betalen, omdat ze er meer profijt van hebben.
3.4.2 Beslissingen en afwegingen uit een overleg vastleggen en koppelen aan een object. Een behoefte vanuit de medewerkers is dat vastgelegd wordt wat besloten is tegen welke afweging. En dat dit, wanneer mogelijk, gekoppeld is aan een object in het ontwerp. Stakeholders zitten niet te wachten op een dik rapport waarin alles staat beschreven waarom het op deze manier is vormgegeven. Het is veel interessanter om juist per object de beslissingen en afwegingen vast te leggen. Het kan hierdoor voor de klant mogelijk gemaakt worden om per specifiek object van het ontwerp te kijken waarom het zo is gemaakt en wie wat op welk moment en waarom zo heeft besloten, aldus Marcel Flinsenberg (int. nr. 8). Megaborn maakt het proces zo inzichtelijk voor de opdrachtgever en alle stakeholders. Deze kunnen juist die informatie uit het model halen welke hij of zij op dat moment nodig heeft, met alle gekoppelde achtergrondinformatie erbij. De klant kan zo specifieke informatie verkrijgen en beter grip krijgen op de situatie. Megaborn biedt ook hiermee toegevoegde waarde waar de klant uiteindelijk voor wil betalen. Daarnaast is het voor de interne processen ook interessant om te werken met dit systeem. Er kan bijvoorbeeld in geval van afwezigheid van een bepaald persoon toch worden gekeken waarom deze persoon een bepaald keuze heeft gemaakt, zonder dat er lang gezocht hoeft te worden naar de reden daarvan. Transparantie, efficiëntie en effectiviteit komen als gevolg van gestructureerde en eenduidige vastlegging weer terug en zorgen voor een kwalitatief hoger product en een efficiënter proces.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 36
3.4.3 Opdrachtgevers moeten overtuigd raken van BIM. Een behoefte die vanuit verschillende medewerkers naar voren is gekomen is dat opdrachtgevers overtuigd moeten worden van de meerwaarde van BIM. Wanneer opdrachtgevers standaard een BIM voorschrijven is het voor alle bedrijven verplicht om mee te gaan met deze vernieuwde werkmethode. De opdrachtgever kan door het gebruik van BIM kosten besparen op de gehele levenscyclus van een systeem, aldus Eric Artz (int. nr. 6) en Marco Roeleven (int. nr. 7). Hiervoor zal echter wel aan het begin van het proces geïnvesteerd moeten worden. Niet alleen de opdrachtgever maar ook Megaborn en de eindgebruiker heeft hier voordeel van. Door een optimaal BIM op te zetten kan Megaborn voor de opdrachtgever toegevoegde waarde creëren. Er ontstaat zo een win-‐win situatie. De opdrachtgever heeft een efficiënter, effectiever, kwalitatief beter systeem en Megaborn heeft kans op uitvragen voor meer werk. Daarnaast is de opdrachtgever over de gehele levenscyclus minder geld kwijt is voor ontwerp, realisatie, beheer, onderhoud en sloop. Ook Marco Roeleven (int. nr. 7) geeft aan dat hier voor de opdrachtgever de winst te behalen is. De behoefte van Megaborn met betrekking tot BIM is dus heel breed, zowel intern als extern. Op de lange termijn is het van belang dat alle processen met betrekking tot een project met behulp van een BIM uitgevoerd gaan worden. Er kan veel winst behaald worden op processtructurering, datastructurering, objectstructurering en voortgangsbeheersing. Op de korte termijn is dit lastiger. De opdrachtgever moet namelijk overtuigd raken van de meerwaarde van BIM. Het is voor Megaborn belangrijk om aan de opdrachtgever te laten zien dat een BIM echt werkt en meerwaarde biedt. Dit kan geschieden door kleine (deel)processen in een BIM op te zetten en dit geleidelijk uit te bouwen. De opdrachtgever kan dan vertrouwd raken met de manier van werken en de voordelen hiervan ervaren. Hiermee wordt het draagvlak, dat benodigd is om op deze manier te werken, vergroot
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 37
3.5 Wat is een BIM-‐connector? In de probleemstelling is de vraag gesteld hoe een BIM-‐connector bij kan dragen aan het optimaliseren en integraal aanpakken van interne en externe processen. Om dit vast te kunnen stellen is het van belang te weten wat een BIM-‐connector is en hoe deze zou kunnen functioneren. In het kort is een BIM-‐connector een gereedschap dat bidirectioneel kan communiceren tussen een project informatie beheersysteem en een (3D) model. Zoals aangegeven in paragraaf 3.4.1 is er behoefte om een vraagspecificatie, opgezet met Systems Engineering, te koppelen aan een 3D model. Door deze koppeling aan te leggen wil Megaborn proberen het huidige proces effectiever en efficiënter te laten verlopen. Hierdoor is het mogelijk dat onder andere de lijntjes tussen personen korter worden en er meer open communicatie plaats gaat vinden. In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe een BIM-‐connector hier aan kan bijdragen en wat de functionaliteiten zijn.
3.5.1 Koppelen Een functie van een BIM-‐connector is dat deze koppelingen maakt tussen software pakketten. Een BIM-‐connector zorgt ervoor dat er een directe en bidirectionele koppeling ontstaat tussen CAD-‐ objecten en de overeenkomstige SE-‐objecten, die centraal in een SE-‐database gedefinieerd zijn. Hierdoor wordt alle projectinformatie transparant ontsloten, in beide richtingen, zodat vragen, opmerkingen en verificaties teruggekoppeld kunnen worden. De koppeling wordt binnen het CAD-‐ gereedschap gemaakt. Een BIM-‐connector is namelijk als plug-‐in in het CAD-‐gereedschap geplaatst aldus Peter Imbrechts (int. nr.18). In figuur 7 is een screenshot weergegeven van een BIM-‐connector.
figuur 7, screenshot BIM-‐connector
Een BIM-‐connector kan er voor zorgen dat elke stakeholder van een project kan werken in zijn of haar CAD-‐gereedschap, maar iedereen toch toegang heeft tot de meest up-‐to-‐date relevante project informatie. Hierbij maakt een BIM-‐connector gebruik van het web-‐based beheersysteem van TopTeam. Doordat het beheersysteem online staat kan elke geautoriseerde stakeholder toegang krijgen tot de meest recente eisen, aldus Peter Imbrechts (int. nr. 18).
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 38
De wens die vanuit de praktijk komt is als volgt: eisen die aan een object gesteld zijn in de vraagspecificatie koppelen aan datzelfde object dat getekend moet worden/is in het CAD-‐ ontwerpgereedschap. Hierdoor heeft de ontwerper tijdens het ontwerpen constant de van toepassing zijnde eisen bij het betreffende te tekenen object. De ontwerper kan makkelijk het overzicht bewaren aan welke eisen het object moet voldoen en zal hierdoor geen eisen over het hoofd zien. De ontwerper kan afvinken welke eis al verwerkt is en welke eis nog in het ontwerp verwerkt moet worden.
3.5.2 Verifiëren Een BIM-‐connector zorgt dus dat de eisen gekoppeld worden aan het betreffende object. Hierbij kan een BIM-‐connector zelfstandig de “harde” eisen verifiëren. Wanneer niet aan een eis wordt voldaan, geeft dit een melding in de connector én in het beheersysteem (bidirectioneel). Zo is het voor zowel de ontwerpende partij als de eis-‐initiator mogelijk een overzicht te verkrijgen wat wel en niet geverifieerd is. Een BIM-‐connector zelf, maar ook de gebruiker ervan, kan bij een afwijking van de eis daar ook een screenshot bij plaatsen. Dit screenshot bevat gegevens van het object waardoor de eis-‐ initiator binnen een muisklik kan zien wat de eis is en waar en waarom de eis afwijkt. Een BIM-‐connector kan dus zelf een aantal eisen gaan verifiëren. Alleen de eisen met een vaste parameter kunnen geverifieerd worden, zogenoemde harde eisen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld geometrische eisen zoals het Profiel van Vrije Ruimte. Deze moet over het gehele tracé bijvoorbeeld gewaarborgd zijn op 4,80 meter. Een BIM-‐connector geeft dan een melding wanneer een object binnen deze 4,80 meter komt, waarbij een screenshot met gegevens erbij geplaatst wordt in TopTeam. Er wordt dus een automatische clash-‐control uitgevoerd. Een BIM-‐connector neemt dus voor een deel de taak over van de contractmanager die normaliter alle eisen verifieerd. De efficiëntie van de contractmanager zal dus omhoog gaan.
3.5.3 Communiceren Zoals benoemd kan een BIM-‐connector het mogelijk maken dat het verifiëren van eisen efficiënter verloopt. Een BIM-‐connector moet het ook mogelijk gaan maken dat wanneer er niet aan eis kan worden voldaan de eis-‐initiator direct bericht krijgt. Het is gewenst dat in TopTeam dus ook vastgelegd wordt wie de eis-‐initiator is en hoe deze eis tot stand is gekomen. De eis-‐initiator kan via een BIM-‐connector direct communiceren met de projectleider, opdrachtgever en ontwerper om tot een goede oplossing te komen. Voor conflicten van een niet al te complexe omvang is het dan mogelijk om met alle belanghebbenden, zonder fysieke bijeenkomst, tot een beslissing te komen. De communicatie kan ook direct vastgelegd worden en aan de betreffende eis gekoppeld worden. Hier kan ook een screenshot van het desbetreffende object worden toegevoegd. Hierdoor kan een ander persoon direct bij het aanklikken van die eis zien wat er aan de hand is, waarom en door wie deze is aangepast. De behoefte van de medewerkers van Megaborn zoals aangegeven in paragraaf 3.4.2 kan hierbij dus vervuld worden.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 39
4 Toetsing van de theorie aan case N322 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt beschreven of het gebruik van een BIM-‐connector en BIM voor Megaborn zinvol is om te implementeren aan de hand van een toetsing uitgevoerd op het project “Reconstructie N322 te Zaltbommel”. Het eerste deel van het afstudeeronderzoek was een uitgebreid onderzoek naar de mogelijkheden van BIM in de breedste zin van het woord. In dit tweede deel van het afstudeeronderzoek wordt de verkregen theoretische kennis getoetst aan een praktijksituatie. Hierbij wordt gekeken of er door middel van BIM en een BIM-‐connector een efficiënter, effectiever, transparanter en kwalitatief hoger project gerealiseerd kan worden tegen gereduceerde faalkosten. De toetsing richt zich op het het project “Reconstructie N322 te Zaltbommel”. Dit is een project van de provincie Gelderland om het capaciteitsprobleem van de N322 ten westen van Zaltbommel op te lossen, zie figuur 8. Dit capaciteitsprobleem is ontstaan als gevolg van een bedrijfsmatige en (toekomstige) bevolkingsgroei in Zaltbommel. Er ontstaan gevaarlijke situaties op verschillende wegen in en om Zaltbommel. Vooral ter hoogte van de aansluiting van Zaltbommel met de Rijksweg A2 ontstaan opstoppingen en ongewenste situaties op de op-‐ en afritten van en naar de A2.
figuur 8, locatie N322
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 40
Binnen het project N322 worden verschillende kunstwerken gerealiseerd die de capaciteit vergroten en zo de gevaarlijke situaties wegnemen. Zo worden er onder andere een viaduct over de Rijksweg A2 en een fietstunnel onder de N322 door gerealiseerd. Dit extra viaduct zal voor meer afwikkelingscapaciteit zorgen waardoor ontstoppingen ter plaatse van de aansluitingen met de A2 zullen verdwijnen. Daarnaast zal door herinrichting en verplaatsing van een deel van het tracé de doorstroming en afwikkeling van het verkeer vlotter verlopen. Vanwege het nieuwe tracé ontstaat er echter een conflict met een huidige fietsroute. Om dit conflict op te lossen wordt een fietstunnel aangelegd, waardoor het snelverkeer het langzaamverkeer ongelijkvloers en veilig kan kruisen. In bijlage V wordt voor de volledigheid en diepgang van dit onderzoek naar de aanleiding van het project en de documenten met betrekking op de N322 te Zaltbommel gekeken: -‐
-‐
Totstandkoming van werk Reconstructie N322 Zaltbommel; o huidige situatie; o gewenste situatie; o contract opbouw; o waarom deze contractvorm; Opstellen van aanbestedingsdocumenten; o variantenstudie; o resultaten; o optimale variant; o verdere uitwerking; o opstellen vraagspecificatie; o systeemspecificatie.
Dankzij de informatie uit deze documenten is de achtergrond van het project te begrijpen en kan de kern van het probleem bereikt worden. Hierdoor kan een duidelijk inzicht in het nut en de noodzaak van het project worden verkregen. De informatie is gefiltert naar aanleiding van de inzichten verkregen in het theoretisch kader. De informatie is vervolgens getoetst op het gebied van efficiëntie, effectiviteit, transparantie en kwalitatief verhogen van de doorlopen processen waarbij gekeken is of faalkosten gereduceerd hadden kunnen worden. In de volgende paragrafen wordt dit verder toegelicht en wordt de toetsingsprocedure uitgelegd, de te toetsen documenten aangegeven, de toetsingen van de kunstwerken uitgevoerd en de procesmatige knelpunten aangegeven. Aan de hand van de bevindingen in deze paragrafen is vervolgens vastgesteld of het voor Megaborn wel of niet interessant is om in BIM en een BIM-‐ connector te investeren.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 41
4.2 Toetsingsprocedure Het project leent zich goed voor het uitvoeren van de toetsing, want het is volgens de UAV-‐gc opgezet waarbij een vraagspecificatie onderdeel uitmaakt van de contractstukken. Zoals aangegeven in paragraaf 3.5 kan een BIM-‐connector van meerwaarde zijn bij het toetsen en verifiëren van de vraagspecificatie. Naast de verificatie kunnen ook de mogelijkheden van koppelen en communiceren met een BIM-‐connector getoetst worden. Aan de hand van meerdere interviews met de systeem gerichte contractbeheerser van Megaborn, gedetacheerd bij de provincie Gelderland, is inzicht in de vraagspecificatie (VSP), de annexen en het proces verkregen. Dankzij deze inzichten is het mogelijk geweest de vraagspecificatie dusdanig te ontleden dat de op tekening verifieerbare eisen gefilterd zijn. Het overzicht van alle eisen gesteld aan de kunstwerken is bijgevoegd in bijlage VII en VIII. Deze eisen zijn vervolgens op basis van een handmatige, visuele inspectie geverifieerd met het ontwerp van de kunstwerken. Hierbij is aangetoond of het kunstwerk al dan niet voldoet aan de gestelde harde eisen voortkomend uit de VSP. Een BIM-‐connector, zoals beschreven in paragaaf 3.5, kan namelijk alleen harde eisen met een vaste parameter verifiëren. Daarnaast is uit de annexen naar voren gekomen dat de tekeningen die geleverd worden aan de provincie Gelderland dienen te voldoen aan de “Richtlijnen tekenwerkzaamheden provincie Gelderland versie 1.0 d.d. 3 juli 2008”. De eisen hieruit voortkomend kunnen ook hier op basis van een handmatige, visuele inspectie geverifieerd worden, waarbij aangetoond kan worden of de tekening al dan niet voldoet aan de gestelde eisen. Daarnaast is gekeken naar eventuele knelpunten in het proces op het gebied van samenwerking, communicatie, integraliteit en standaardisatie. Deze knelpunten zijn in kaart gebracht door een vervolginterview te houden met de systeem gerichte contract beheerser. Deze is betrokken geweest in verschillende processen en heeft daarbij tekst en uitleg gegeven.
4.2.1 Te toetsen documenten Voor de toetsing van de kunstwerken worden de volgende documenten gebruikt: -‐ -‐
DO – constructietekening “Fietsonderdoorgang Middelsteeg” o tekening nummer: ZAL-‐DEAM-‐TM03-‐TDO-‐B1-‐023-‐001; DO – constructietekening “Nieuw wegviaduct over RW A2” o tekening nummer: ZAL-‐DEAM-‐TM03-‐TDO-‐B2-‐023-‐001; o tekening nummer: ZAL-‐DEAM-‐TM03-‐TDO-‐B2-‐023-‐002.
De tekeningen, zie bijlage X, zijn het definitief ontwerp (DO) van de constructies van de fietsonderdoorgang Middelsteeg en van het Wegviaduct RW A2. Het DO bevat een overzichtstekening, doorsneden, aanzichten en details van de kunstwerken. Zoals beschreven in paragraaf 3.3.3.5 ligt het ontwerp na het DO vast. De vormgeving en aanzichten worden nu niet of nagenoeg niet meer gewijzigd. Na het toetsen van het ontwerp met een BIM-‐connector kan dus worden vastgesteld of het ontwerp wel of niet voldoet aan de gestelde eisen. De bijbehorende vraagspecificatie (VSP) waaraan de bovenstaande ontwerpen zijn getoetst is de volgende: -‐
Overeenkomst nr. 2002 Vraagspecificatie voor het Werk ‘Reconstructie N322 te Zaltbommel’ o Document 01 – Eisenspecificatie; o Document 02 – Annexen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 42
In deze documenten staan de eisen opgesteld door de opdrachtgever provincie Gelderland en Rijkwaterstaat tezamen met andere stakeholders. Aan de hand van deze documenten heeft de opdrachtnemer het voorontwerp (VO) opgesteld. Na een inzageperiode is deze opgewerkt naar een DO.
4.3 Toetsing Fietstunnel onder de N322 In bijlage VII is de verkorte versie van de VSP toegevoegd die specifiek betrekking heeft op de Fietsonderdoorgang Middelsteeg. Deze eisen zijn overzichtelijk weergegeven in een tabel, waarbij de manier van verificatie is aangegeven. Vervolgens is aangegeven of het ontwerp wel of niet aan de eisen voldoet en zo nee, waarom niet.
4.3.1 Vraagspecificatie Het ontwerp voldoet niet aan de volgende functionele eisen: -
-
-
-
Het dek dient voorzien te zijn van 2x2 st. doorvoerbuizen Ø90/85.6 mm, incl. nylon trekdraad Ø4 mm ter hoogte van de inspectiepaden aan de zuidzijde voor toekomstige kabels door het dek. (ZB B1.3.1) Uiteinden van de loze doorvoerbuizen dienen voorzien te zijn van waterdichte doppen. (ZB B1.3.2) Het afvoerstelsel dient voorzien te zijn van kolken, goten, putten, afvoerbuizen en zandvangers. (ZB B1.4.5.4) Het afvoerstelsel dient voorzien te zijn van geknevelde deksels en/of roosters. (ZB B1.4.5.7) Leidingen van de onderdoorgang dienen verzameld hemelwater aan te sluiten op een bodempassage voorafgaand aan lozing op het oppervlaktewater. Debiet afstemmen met het waterschap. (ZB B1.4.5.9) Fietsonderdoorgang Middelsteeg dient voorzien te zijn van een pompkelder en pompinstallatie om hemelwater op te vangen en af te voeren, locatie in overleg met beheerder. (ZB B1.4.6) De pompkelder in fietsonderdoorgang Middelsteeg dient voorzien te zijn van een zandopvang. (ZB B1.4.6.1.1)
Het ontwerp voldoet niet aan de volgende aspecteisen: -
-
Definitieve in het zicht blijvende oppervlakken van de (brom)fietsonderdoorgang dienen minimaal 10 gr. achterover te hellen gerekend vanaf de onderzijde van de wanden. (ZB G5.1.3) Alle in het zicht en voor publiek toegankelijke komende vlakken van constructies binnen ZB zijn voorzien van een anti-‐graffiti coating. (ZB G5.1.4) Alle in het zicht en voor publiek toegankelijke komende vlakken van installatiekasten (OV, VRI etc.) binnen ZB zijn voorzien van een Anti Poster Coating. (ZB G5.1.5) ZB dient voor de openbare verlichting van de kruisende infrastructuur voorzien te zijn van armaturen en lichtmasten overeenkomstig de openbare verlichting van de aansluitende de wegen. (ZB G5.3)
Volgens de toetsing voldoet het ontwerp aan 76% van de verifieerbare eisen. De overige 24% is interessant voor het onderzoek. Juist deze onderdelen geven aan dat er fouten in het ontwerp zitten en dat deze eruit gefilterd moeten worden.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 43
4.3.2 Tekeneisen De tekening is getoetst aan de hand van de “Richtlijnen tekenwerkzaamheden provincie Gelderland, versie 1.0 d.d. 3 juli 2008”. Het is namelijk in de annexen geëist dat de tekeningen hieraan dienen te voldoen. Uit de toetsing is gebleken dat 61% van de eisen niet verifieerbaar is, 27% wel verifieerbaar is en 12% van de eisen niet van toepassing is op de tekening. Omdat het merendeel van de eisen niet verifieerbaar is op tekening, is de tekening door de opdrachtgever niet goedgekeurd en niet in behandeling genomen. Conform het contract dient de opdrachtnemer het ontwerp zo te maken dat deze voldoet aan de gestelde eisen voordat er een nieuwe behandelingsperiode komt. Dit knelpunt wordt ook in paragraaf 4.5 behandeld.
4.4 Toetsing Wegviaduct over RW A2 In de bijlage VIII is de verkorte versie van het programma van eisen toegevoegd die specifiek betrekking hebben op het wegviaduct over de Rijksweg A2. Deze eisen zijn overzichtelijk weergegeven in een tabel, waarbij de manier van verificatie aangegeven is. Vervolgens is aangegeven of het ontwerp wel of niet aan de eisen voldoet en zo nee, waarom niet.
4.4.1 Vraagspecificatie Het ontwerp voldoet niet aan de volgende functionele eisen: -
-
Nieuw viaduct dient te zijn voorzien van schampstroken ter plaatse van de lichtmast conform het bestaande viaduct, NBD00730 standaarddetail SD-‐SCHAMP-‐05 en conform de ROK 1.2. (ZB B2.1.2.2.4) Pijlers dienen te zijn voorzien van afscherming (bermbeveiliging) conform de afscherming van de pijlers van het bestaande viaduct RW A2 en ROK 1.2. (ZB B2.1.3.2) Schampkanten dienen te zijn voorzien van kabeldoorvoeren conform NBD00730 standaarddetail SD-‐SCHAMP-‐01. (ZB B2.3.1) Schampkanten dienen te zijn voorzien van trekputten conform NBD00730 standaarddetail SD-‐LUIK-‐03. (ZB B2.3.2) Wegviaduct RW A2 dient te zijn voorzien van verzamelputten conform NBD00730 standaarddetail SD-‐HWA-‐01. (ZB B2.4.2)
Het ontwerp voldoet niet aan de volgende aspecteisen: -
Alle in het zicht en voor publiek toegankelijk komende vlakken van constructies binnen ZB zijn voorzien van een anti-‐graffiti coating. (ZB G5.1.4)
Van de eisen die aan de hand van de tekeningen te verifiëren zijn, is 79% verifieerbaar. Dat betekent dat aan 21% van de eisen nog niet voldaan wordt.
4.4.2 Tekeneisen De beide tekeningen zijn getoetst aan de hand van de richtlijnen. Het is namelijk in de annexen geëist dat de tekeningen hieraan dienen te voldoen. Uit de toetsing is gebleken dat 52% van de eisen op tekening verifieerbaar zijn, 38% niet verifieerbaar is en 10% van de eisen is niet van toepassing zijn op de tekening. Ook hier is het DO afgekeurd door de opdrachtgever vanwege de slechte staat van oplevering. De opdrachtnemer dient een nieuw DO aan te leveren dat conform de eisen in het contract is opgesteld.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 44
4.5 Knelpunten proces In elk project zijn er knelpunten aanwezig, zo ook bij de “Reconstructie van de N322 te Zaltbommel”. In deze paragraaf is in kaart gebracht welke knelpunten er zijn opgetreden bij het project op basis van vier van de vijf aspecten aangegeven in paragraaf 2.4: samenwerking, communicatie, integraliteit en standaardisatie. Het vijfde aspect, clash-‐control, kan niet in kaart worden gebracht omdat er onvoldoende informatie aanwezig is binnen het project om te clashen. Er zijn gerichte vragen gesteld waarvan de antwoorden verheldering bieden waardoor het proces soepeler had kunnen verlopen. Dit is gedaan in het aanvullend interview met de systeem gerichte contractbeheerser vanuit Megaborn.
4.5.1 Samenwerking Opdrachtgever en opdrachtnemer zitten in hetzelfde kantoorpand. Dit biedt kansen om een goede samenwerking tussen beide partijen te laten geschieden. Er wordt echter op dit moment weinig tot geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Er worden producten, zoals tekeningen, werkplannen en dergelijke, van onvoldoende kwaliteit opgeleverd als gevolg van onvoldoende vraag naar informatie vanuit de opdrachtnemer. Doordat de opdrachtnemer de op te leveren documenten voor een bepaalde deadline moet aanleveren is deze waarschijnlijk in tijdsnood is gekomen. De opdrachtnemer heeft hierdoor documenten van onvoldoende kwaliteit opgeleverd. Een voorbeeld hiervan zijn bepaalde werkplannen. In het contract staat beschreven dat de werkplannen minimaal 30 dagen voor de start van uitvoering ter toetsing aangeleverd moeten worden aan de opdrachtgever. De plannen zijn echter niet compleet, maar worden toch in het informatie beheersysteem geplaatst (met andere woorden: “over de schutting gegooid”) zodat aan de deadline van 30 dagen wordt voldaan. De opdrachtgever is hier niet bij gebaat, want deze heeft veel liever een werkplan dat voldoet aan de eisen. Wanneer men blijft communiceren met elkaar en aangeeft dat een bepaalde deadline niet gehaald kan worden, is het mogelijk afwijkingsafspraken over de levering van documenten te maken. Als gevolg van betere communicatie is het mogelijk beter samen te werken. Bijkomend voordeel is dat ook het wederzijds vertrouwen opgebouwd en verbeterd wordt.
4.5.2 Communicatie Er zijn nauwelijks afspraken gemaakt omtrent het communiceren tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Ondanks dat men in hetzelfde gebouw zit, is er onvoldoende interactie tussen beide partijen. Er is bijvoorbeeld vanuit de opdrachtnemer onvoldoende gecommuniceerd wie de onderaannemer voor het grondwerk zou worden. Dit was ten tijde van de aanbesteding nog niet bekend. De opdrachtnemer heeft daarom zelf een werkplan voor het grondwerk geschreven. Hierdoor heeft de onderaannemer een werkplan voorgeschoteld gekregen waar hij zich aan moet houden. Hij weet echter door zijn ervaring waarschijnlijk beter hoe hij het grondwerk aan kan pakken. De kans is dus aanwezig dat de onderaannemer het werk niet volgens werkplan zal gaan uitvoeren. Als de opdrachtnemer de onderaannemer direct betrokken had bij het schrijven van het werkplan en dus beter gecommuniceerd had, was het mogelijk dat deze samen een slimmer plan hadden kunnen opstellen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 45
Als er vanaf dag één goed gecommuniceerd was, was de zogenoemde “schutting” tussen opdrachtgever en opdrachtnemer niet ontstaan. Dit zou het project en het onderlinge vertrouwen ten goede zijn gekomen.
4.5.3 Integraliteit Doordat de samenwerking en communicatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer niet optimaal wordt benut is het project onvoldoende integraal aangepakt. De partijen zitten vanuit hun eigen belangen aan het project te werken en houden weinig rekening met de belangen en input van de overige partijen. Ook dit komt het integraal werken met elkaar niet ten goede. Zoals gezegd worden (on-‐afgeronde) documenten over de “schutting” gegooid, zonder verdere uitleg. Hierdoor moet de andere partij zich deze weer eigen maken, terwijl dit probleem al getackeld had kunnen worden door integraler te werken.
4.5.4 Standaardisatie Er is geen termen-‐ en definitielijst opgesteld waardoor er verwarring ontstaat. Zo hanteren alle betrokken partijen een verschillende definitie voor het begrip “valideren”. Hierdoor is onduidelijkheid ontstaan hoe producten gevalideerd moeten worden. Daarnaast zijn er verschillende element-‐ en objectbenamingen in omloop. Waar in de VSP wordt gesproken van een pompkelder, wordt op de tekening een pompput aangegeven. In dit geval wordt beide keren hetzelfde bedoeld, maar leveren de verschillende benamingen verwarring op. Een kelder heeft immers een andere functie dan een put. Uit het interview is gebleken dat afspraken over versiebeheer van documenten helaas onvoldoende aanwezig zijn, waardoor het mogelijk is dat er met verkeerde en/of verouderderde versies van documenten wordt gewerkt.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 46
5 Biedt BIM mogelijkheden voor Megaborn? 5.1 BIM algemeen Aan de hand van de voorgaande hoofstukken is het mogelijk aan te geven of BIM mogelijkheden biedt voor Megaborn. In de volgende paragraaf wordt aangegeven wat BIM in zijn algemeenheid voor Megaborn kan betekenen. Daarna wordt er aangegeven of een BIM-‐connector van meerwaarde is voor Megaborn. Ook wordt er in beide paragrafen antwoord gegeven op de deelvraag of er verdienmodellen op te stellen zijn door het implementeren van BIM. BIM heeft veel mogelijkheden zoals aangegeven in paragraaf 2.4. Door deze mogelijkheden te vertalen naar de behoeften van Megaborn is het mogelijk dat de huidige interne processen geoptimaliseerd worden. Het uiteindelijke doel is een zo efficiënt, effectief en transparant mogelijk proces te doorlopen met de hoogste kwaliteit en tegen de laagste faalkosten. In de onderstaande alinea’s wordt dit toegelicht. De kwantificering die per aspect is toegevoegd komt voort uit het wel of niet benoemen van dit aspect tijdens de afgenomen interviews met actoren, bijlage I. Wanneer het aspect wel is benoemd, geeft dit volgens actoren een positief effect. Wanneer het aspect niet is benoemd, is er geen mogelijkheid uitspraak te doen of het al dan niet positief effect oplevert volgens actoren.
5.1.1 Efficiëntie Aan de hand van verschillende interviews is aangetoond dat door werken met BIM het interne proces efficiënter verloopt (grafiek 2). Ontwerpstadia lopen in elkaar over en data wordt beter overgedragen met minimaal waardeverlies. Er wordt zo efficiënt gewerkt met de beschikbare middelen, waarbij de eerste winst al wordt behaald door met elkaar te blijven communiceren over wat men wanneer van elkaar verwacht.
5.1.2 Effectiviteit Naast efficiëntie bied BIM ook voordelen met betrekking tot de effectiviteit. Als gevolg van heldere onderlinge communicatie, eenduidig termen-‐ en definitiegebruik en in een BIM gestructureerd proces, zorgt Megaborn ervoor dat de medewerkers de taak maar één keer hoeven uit te voeren met het juiste resultaat. Logisch gevolg hiervan is dat de effectiviteit omhoog gaat. Dit positief effect wordt ook aangegeven door een aantal actoren (grafiek 3).
wel 39 %
niet
61 %
grafiek 2, Efficiëntie
wel
50 %
niet
50 %
grafiek 3, Effectiviteit
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 47
5.1.3 Transparantie De transparantie van de processen gaat ook omhoog als gevolg van een structurering van deze processen in een BIM, aldus 56% van de actoren, (grafiek 4). De processen worden vastgelegd in een BIM, waarbij ook een eigenaar van producten in het proces wordt vastgesteld. Het voordeel van het koppelen van eigenaren van informatie aan die informatie is dat in een oogopslag duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. Samen met de structurering van de processen verhoogt dit de transparantie van processen.
wel
niet
44%
56%
grafiek 4, Transparantie
De transparantie wordt ook vergroot door de eerder genoemde heldere en eenduidige afspraken. Ook worden de koppelingen tussen verschillende personen en documenten goed aangegeven. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd en zorgen voor de juiste hiërarchie, voor zover deze aanwezig is. In een BIM werk je immers samen, niet vóór iemand. Arend Kooring (int. nr. 5) en Marco Roeleven (int. nr.7) zeggen niet voor niets: “Het is niet samenwerken aan een BIM, het is samenwerken met een BIM”.
5.1.4 Kwaliteit Wanneer bovenstaande punten: efficiëntie, effectiviteit en transparantie worden gecombineerd zal een product ontstaan dat een hogere kwaliteit heeft. Wanneer de kwaliteit van het product omhoog gaat, zal dit een positief effect hebben op de kwaliteit van het proces, aldus 72% van de actoren (grafiek 5).
5.1.5 Faalkosten
wel
niet
72 %
28 %
grafiek 5, Kwaliteit
Een ander positief gevolg van de combinatie van efficiëntie, effectiviteit en transparantie is de verlaging van de faalkosten. Producten, taken en diensten worden in één keer goed uitgevoerd, waarbij geen wachttijden ontstaan en helder is wat gedaan moet worden. Het is dan ook logisch dat de faalkosten hierdoor dalen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 48
5.1.6 Verdienmodel BIM Het is voor Megaborn dus zinvol om te investeren in de methode BIM. De methode staat garant voor een efficiënt, effectief en transparant proces met een hoge kwaliteit en lage faalkosten. Het proces zal dus integraler en optimaler gaan worden. De vraag of er een verdienmodel op te stellen is kan beantwoord worden met: Ja, dat is mogelijk. Hierbij is op basis van het theoretisch kader en de toetsing van de case aangegeven dat er op het gebied van efficiëntie, effectiviteit en transparantie winst is te behalen in doorlooptijd het proces. Dit is niet meetbaar te maken in tijd of geld op basis van één case. Er kan dus wel degelijk gesteld worden dat er een verdienmodel op te stellen is door gebruik te maken van BIM. We hebben op basis van de case N322 in hoofdstuk 4 aangetoond dat er nog veel winst is te behalen op het gebied van integraal werken. Door integraal te werk te gaan is het mogelijk om de toegevoegde waarde in gedurende de gehele levenscyclus constant te verhogen zonder een terugval in waarde. De ideale situatie, zie figuur 6, Praktijk t.o.v. ideale situatie (Fikkers, H.J., Nieuwenhuizen, L.R., Nijssen J.P.J., Schaap, H.A., 2012) wordt zo steeds beter benaderd. Om concreet aan te tonen wat hierbij het verdienmodel op zou kunnen leveren dient uitgebreider onderzoek te worden verricht naar verschillende cases. Het is niet mogelijk om hier op dit moment een meetbare hoeveelheid aan te koppelen. Dit wordt na vervolgonderzoek pas mogelijk om te praten over wat het verdienmodel oplevert.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 49
5.2 BIM-‐connector Naar aanleiding van het uitvoeren van een casestudie kan antwoord gegeven worden op de vraag: is een BIM-‐connector van meerwaarde voor Megaborn? In hoofdstuk 4 is een BIM-‐connector getoetst aan de hand van twee kunstwerken in het project Reconstructie N322 te Zaltbommel. Het eerste kunstwerk is een fietstunnel onder de N322 en het tweede kunstwerk is een viaduct in de N322 over de rijksweg A2. Een BIM-‐connector is hierbij getoetst op de punten weergegeven in voorgaande paragraaf 3.5: -
Koppelen; Verifiëren; Communiceren.
De resultaten uit de case N322 worden in de volgende paragrafen toegelicht.
5.2.1 Koppelen Op het gebied van koppelen is gebleken dat het mogelijk is om een object in een vraagspecificatie te koppelen met een object in een tekening. Er worden namelijk meestal overeenkomende termen gebruikt voor eenzelfde object. Dit is van belang om misverstanden en verwarringen te voorkomen. Er is naar voren gekomen dat zelfs binnen het project verschillende termen voor eenzelfde object worden gebruikt. Er wordt bijvoorbeeld in de vraagspecificatie gesproken over een pompkelder, terwijl er op tekening wordt gesproken over een pompput. In principe wordt hiermee hetzelfde object bedoeld, maar wanneer een BIM-‐connector zou verifiëren vanuit de vraagspecificatie of de pompkelder aanwezig is dan is deze onvindbaar. Een BIM-‐connector geeft dan aan dat er geen pompkelder aanwezig is. De ontwerper dient dit aan te passen om vervolgens de eis alsnog te kunnen verifiëren. Het koppelen van het CAD-‐programma met TopTeam door middel van een BIM-‐connector is volgens de ontwikkelaar geen probleem. Het is immers een open-‐standaard software. Er is aangegeven dat er een aantal aanpassingen nodig zijn, maar dat dit tot de mogelijkheden behoort. Wanneer Megaborn de opdracht geeft voor de ontwikkeling van een BIM-‐connector tussen TopTeam en een CAD-‐ programma wordt de tool gemaakt. Dit kan vervolgens voor Megaborn een efficiëntieslag opleveren bij het ontwerpen.
5.2.2 Verifiëren In de case N322 is de vraagspecificatie gefilterd op het criteria: “harde” eisen. Deze eisen zijn namelijk verifieerbaar door een BIM-‐connector. In bijlage VII en VIII zijn deze eisen in een tabel overzichtelijk weergegeven. De eisen zijn visueel geverifieerd aan de hand van het Definitief Ontwerp (DO). Hierbij is een aantal onderdelen afgekeurd, omdat deze niet voldoen aan de eisen. Het overgrote deel van de betreffende onderdelen voldoet niet, omdat er geen enkele weergave van de eis op het DO is aangetroffen. Daarnaast wordt in deze versie van het DO niet voldaan aan de geëiste opmaak vanuit de opdrachtgever. Ook hier heeft een BIM-‐connector zijn waarde bewezen, het ontwerp voldoet niet aan de harde eisen en is dus afgekeurd. Voor een goede werking van een BIM-‐connector is het essentieel dat de eisen op de juiste manier gespecificeerd zijn. Het is van belang dat er geen of zo min mogelijk “zachte” eisen in de vraagspecificatie staan. Deze zijn immers niet te verifiëren door een BIM-‐connector. Daarnaast moeten de eisen dusdanig gespecificeerd zijn dat termen en definities overeenkomen met hetgeen ontworpen wordt.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 50
5.2.3 Communiceren Op het vlak van communiceren kan een BIM-‐connector structuur aanbrengen. Het is voor een goede werking van een BIM-‐connector van belang dat er een eenduidige taal wordt gesproken. Hier zal iedereen binnen Megaborn en de direct betrokken stakeholders aan moeten meewerken. Alleen dan is het mogelijk een BIM-‐connector te laten werken. Er treedt bij dit eenduidig taalgebruik een ander voordeel op van een BIM-‐connector: omdat iedereen dezelfde taal spreekt is er geen spraakverwarring mogelijk. Interne processen zullen daardoor efficiënter en effectiever kunnen verlopen. Over de wijze van communicatie en de termen en definities moeten wel afspraken gemaakt worden. Zonder deze afspraken is het niet mogelijk om met een eenduidige taal te spreken binnen en buiten Megaborn. Een BIM-‐connector kan hierbij een cruciale rol spelen.
5.2.4 Algemeen Op basis van de toetsing van het project “Reconstructie N322 te Zaltbommel” met de BIM-‐connector is het volgende te concluderen: Het is voor Megaborn mogelijk na afloop van een oplevering van een ontwerp een verificatie uit te voeren met behulp van een BIM-‐connector. Er kan een soort voor-‐verificatie verricht worden door een BIM-‐connector, waarbij het verificatieproces sneller doorlopen kan worden. Hiervoor zullen wel een aantal afspraken gemaakt moeten worden. Wil een BIM-‐connector namelijk binnen Megaborn van toegevoegde waarde zijn, dan moeten over de bovengenoemde drie aspecten goede afspraken gemaakt zijn. Het is hierbij van belang vast te leggen wat wanneer op welke manier en door wie wordt aangeleverd. Ook het samenwerkingsverband, waarbij taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd, is hierbij van belang. Zonder eenduidige afspraken zullen de beschreven voordelen niet optreden. Het gevolg is dat er inefficiëntie en onduidelijkheden optreden en dat een BIM-‐connector simpelweg niet kan doen wat deze zou moeten doen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 51
6 Adviezen aan Megaborn Naar aanleiding van het theoretisch kader, bestaande uit het onderzoek naar de behoeften van de branche en Megaborn, de mogelijkheden en randvoorwaarden van BIM en de bevindingen uit de casestudie kunnen adviezen aan Megaborn gegeven worden. In de onderstaande paragrafen worden de opgestelde adviezen toegelicht
6.1 Acquisitie naar gebruik van Systems Engineering t.b.v. een BIM-‐connector Megaborn wordt geadviseerd haar acquisitie meer af te stemmen op het gebruik van TopTeam. Op het moment wordt 80% van de projecten volgens de RAW-‐systematiek uitgewerkt, zie paragraaf 3.2. Hierbij wordt minimaal gebruik gemaakt van SE, waarin TopTeam een belangrijk onderdeel is als projectinformatie beheersysteem. Om de investering die benodigd is voor het ontwikkeling van een BIM-‐connector terug te verdienen zullen er meer projecten volgens SE uitgewerkt moeten worden en in TopTeam beheerd moeten worden. Het is voor Megaborn dus interessant om in de huidige projecten meer de SE methode toe te gaan passen. Hierdoor kan een BIM-‐connector op een groter aantal projecten binnen Megaborn toegepast gaan worden en is het mogelijk de investeringskosten te spreiden over meerdere projecten.
6.2 Bewustmaken van meerwaarde van (3D) modellen bij opdrachtgevers Megaborn wordt geadviseerd om haar opdrachtgevers bewuster te maken van de voordelen van (3D) modellering. Door bij projecten van (3D) modellering gebruik te maken zijn veel clashes op voorhand te voorkomen, aldus Marco Roeleven (int. nr. 7) en Marcel Flinsenberg (int. nr. 8) Er wordt vanuit opdrachtgevers wel eens een (3D) model gevraagd, echter is dit nog lang niet altijd vanzelfsprekend. Door de opdrachtgever bewust te maken van de voordelen die de (3D) modellen met zich mee brengen, zullen deze eerder geneigd zijn een (3D) model uit te vragen. Het is voor Megaborn dan mogelijk om hier nieuwe opdrachten uit te halen. Megaborn kan, door aan te tonen wat de voordelen zijn, goed op de vraag van de opdrachtgever inspelen. Het is dan mogelijk dat de opdrachtgevers, vanwege de bewustmaking door Megaborn, de opdracht gunnen aan Megaborn.
6.3 Bewustmaken van de meerwaarde van (3D) visualisatie bij opdrachtgevers Megaborn wordt geadviseerd haar opdrachtgevers bewuster te maken van meerwaarde van (3D) visualisatiemethoden. Wat een (3D) model als extra voordeel biedt is dat het relatief simpel om is te zetten naar een visueel model. Het is niet voor alle stakeholders interessant om een technisch (3D) model te hebben. Hier zijn vaak alleen opdrachtgevers bij gebaat. Het visuele (3D) model is vooral interessant voor stakeholders, zoals omwonenden. Deze kunnen vanwege de hoge mate van visualisatie van het ontwerp helder inzicht krijgen in wat er gaat gebeuren en de verandering die optreedt in hun directe leefomgeving. Het is relatief makkelijk om een nieuw ontwerp in te passen in de omgeving en zo aan te geven wat er gaat veranderen en hoe dit in de toekomst eruit komt te zien. Het is zo voor de opdrachtgevers gemakkelijk om aan betrokken stakeholders te laten zien wat er ontworpen wordt en zo meer draagvlak te creëren.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 52
6.4 Cloud diensten Megaborn wordt geadviseerd een documentenbeheersysteem op te zetten in de cloud. Het is een wens vanuit medewerkers om altijd en overal toegang te hebben tot documenten. Documenten zijn altijd binnen handbereik en zijn altijd up-‐to-‐date. De cloud dienst in combinatie met een draadloos netwerk, zie paragraaf 6.5, is voor Megaborn een goede stap om efficiënter te gaan werken. Het wordt mogelijk voor iedereen binnen Megaborn om waar en wanneer dan ook toegang te krijgen tot de documenten in de cloud.
6.5 Draadloos netwerk Megaborn wordt geadviseerd een draadloos netwerk op te zetten. Er is vanuit de medewerkers van Megaborn behoefte aan draadloos werken. De medewerkers voelen zich beperkt in het gebruik van de mobiele mogelijkheden. Doordat ze overal een vaste internet verbinding nodig hebben om toegang tot het netwerk te krijgen wordt het voordeel van het mobiele werkstation weggegenomen. Het is dan tijdens overleggen niet mogelijk om snel een document te zoeken wat op de server staat. De medewerkers denken dat samenwerken middels een van constante verbinding met een netwerk beter kan geschieden, omdat de documenten overal beschikbaar zijn en er overal (geautoriseerde) toegang is tot het netwerk. Een veilige Wi-‐Fi verbinding is hierbij van belang. Het is tegenwoordig mogelijk om een goed beveiligd netwerk op te zetten zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit en snelheid van de verbinding.
6.6 Software Megaborn wordt geadviseerd om te investeren in de scholing van medewerkers om meer uit de aanwezige software te halen. (3D) modellering verdient hierbij de meeste aandacht. Er dient op zowel het technisch (3D) model als het visueel (3D) model gefocust te worden. Door zich in 3D softwareprogramma’s te verdiepen wordt het mogelijk een breder scala van producten en diensten aan te bieden aan opdrachtgevers zoals beschreven in paragraaf 6.2 en hierdoor exclusiever te worden in de markt. Daarnaast is binnen Megaborn veel software aanwezig die niet of nauwelijks wordt toegepast.( Zie bijlage IX). Door helder te hebben wat de software kan en wie ermee kan werken, is het voor Megaborn ook hier mogelijk extra of betere producten en diensten aan te bieden. Momenteel worden er nog veel ontwerpwerkzaamheden verricht met AutoCAD in 2D. Het is echter mogelijk om binnen hetzelfde aanwezige software pakket in 3D te gaan ontwerpen. Vanuit meerdere medewerkers is aangegeven graag in 3D te ontwerpen, vanwege de vele mogelijkheden die dit biedt. Het draagvlak onder medewerkers is dus aanwezig. Daarbij is ook aangegeven dat diezelfde medewerkers graag zien dat Systems Engineering wordt gekoppeld met het ontwerpprogramma. Het draagvlak voor de eerste aanzet tot BIM en een BIM-‐connector is dus aanwezig bij de medewerkers van Megaborn.
6.7 Communicatie Megaborn wordt geadviseerd de communicatie intern en extern te structureren. Er wordt nu veel via mail, telefoon en mondeling gecommuniceerd. Dit is echter verstrooid, warrig en vaak gaat veel informatie verloren of raakt zoek. Binnen de aanwezige software bij Megaborn zijn verschillende mogelijkheden om te communiceren, zonder dat hierbij informatie verloren gaat. TopTeam kan hierin ondersteunend werken. Vooral de wijze van vastleggen binnen TopTeam kan voor structurering in de communicatie zorgen. Het feit dat TopTeam een web-‐based omgeving is
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 53
betekent dat het mogelijk is om ook met externen via deze omgeving te communiceren. Dit kan veel verwarring voorkomen en zorgen voor betere opslag van data.
6.8 Samenwerken Megaborn wordt geadviseerd om kennis te delen om samenwerking met stakeholders te bevorderen. Om te kunnen samenwerken is er wederzijds vertrouwen nodig tussen de betrokken partijen. Er moet kennis worden gedeeld waardoor anderen overtuigd raken van de kracht van Megaborn. Sociale innovatie is hierbij een aspect dat extra aandacht verdient. Er zal een cultuuromslag moeten komen waarbij niet ieder de kennis en kunde voor zich houdt, maar dit juist deelt met anderen. Dit is het belangrijkste struikelblok dat overwonnen moet worden. Zonder deze cultuuromslag kan geen enkel initiatief van de grond komen. De medewerkers van Megaborn en haar opdrachtgevers moeten openstaan voor verandering van werkmethoden. Dit kan bereikt worden door concrete voorbeelden te geven, welke kunnen aantonen dat samenwerken met BIM voordelen biedt. Zolang dit niet gebeurt zal iedere persoon blijven denken: zoals het nu gaat, gaat het toch goed?! Juist door aan te tonen dat het ook anders kan zal er bewustwording optreden en komt het draagvlak om te gaan samenwerken vanzelf naar voren.
6.9 Educatie Megaborn wordt geadviseerd trainingen en opleidingen te geven aan de medewerkers. Door trainingen en opleidingen te geven aan alle medewerkers van Megaborn is het mogelijk te gaan werken met BIM. Het kopen van de software is een ding, er mee kunnen werken (het implementeren) is iets heel anders. Door educatie over de nieuwe en bestaande software worden de mogelijkheden om te werken met BIM uitgebreid en ten volle benut Er zijn slechts een aantal personen die kunnen werken met software die geschikt is voor BIM, helaas is het niveau hiervan niet voldoende. Het gebrek aan ervaring in het werken met BIM is nog te groot om met meerdere partijen te kunnen werken met BIM. Dit komt mede door het gebrek aan opdrachten waarvoor deze software gebruikt kan worden. Wanneer bij acquisitie van projecten meer gestuurd wordt op BIM-‐projecten is het mogelijk hier ook mee te gaan werken. Ook hier wordt weer van geleerd, waardoor ervaring en expertise wordt opgebouwd en het volgende project nog beter zal verlopen.
6.10 Standaarden Megaborn wordt geadviseerd standaarden vast te gaan stellen omtrent het gebruik van BIM. Om met BIM samen te werken is het van belang dat er eenduidige afspraken zijn gemaakt. Zo zijn er onder andere afspraken nodig omtrent uitwisseling van bestanden en tijdstippen hiervan, termen en definities en detailniveau. Vooral de termen en definities moeten goed afgestemd zijn. Om een BIM-‐connector te laten werken is het van belang dat de afspraken eenduidig zijn. Zoals in paragraaf 5.2 besproken kan alleen dan een BIM-‐connector slimme koppelingen gaan leggen tussen beide software pakketten. Deze moet namelijk objecten en eisen kunnen herkennen en daardoor met elkaar kunnen verbinden. Als de koppelingen niet door een BIM-‐connector gelegd kunnen worden moet dit door mensen gedaan worden waarbij een BIM-‐connector zijn waarde verliest.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 54
6.11 Hardware Megaborn wordt geadviseerd de hardware BIM klaar te maken. Om goed te kunnen werken met BIM is het van belang dat er hardware aanwezig is die de mogelijkheden biedt om daadwerkelijk te gaan werken met BIM. BIM software vraagt meer rekencapaciteit en opslagruimte. Dit dient te zijn ondervangen. Wanneer dit niet gebeurt en er dus als gevolg van te weinig capaciteit trager gewerkt moet worden, zal het draagvlak voor BIM snel wegzakken. Daarnaast is het ook nog inefficiënt.
6.12 Advies aan de branche BIM en een BIM-‐connector bieden veel voordelen voor de maatschappij. Het maatschappelijk voordeel dat hierbij behaald wordt kan aanzienlijk worden vergroot. Zoals aangegeven in hoofdstuk 5 kunnen projecten efficiënter, effectiever en transparanter verlopen waarbij het mogelijk is faalkosten te reduceren. De belastingbetaler profiteert van deze werkwijze. Waarom moeten de ontwikkelingskosten van BIM en een BIM-‐connector gedragen worden door een midden-‐kleinbedrijf zoals Megaborn? Wij adviseren daarom aan de branche: -
Laat een onafhankelijk kennisplatform een standaard opzetten voor het gebruik van BIM. Laat een onafhankelijk kennisplatform de kosten dragen voor de ontwikkeling van een BIM-‐ connector.
Door deze ontwikkeling branchebreed te dragen zullen de kosten per individu lager zijn en kan het voor meerdere partijen aantrekkelijk zijn om te gaan werken met een BIM-‐connector. Dit past ook meteen in de gedachte van BIM: met samenwerken en delen met elkaar kun men veel meer creëren.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 55
7 Aanbevelingen Naar aanleiding van de gegeven adviezen aan Megaborn in hoofdstuk 6 worden in dit hoofdstuk de aanbevelingen gedaan. Hiermee willen we bereiken dat de adviezen die aan Megaborn zijn gegeven concreet en toepasbaar worden gemaakt zodat deze bruikbaar en haalbaar zijn.
7.1 Aanbeveling n.a.v. advies 6.1 Megaborn wordt geadviseerd haar acquisitie meer af te stemmen op het gebruik van TopTeam. Megaborn wordt aanbevolen om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van TopTeam en hoe deze kan bijdragen aan projecten die volgens de RAW-‐systematiek worden uitgewerkt. Daarnaast wordt aanbevolen het gebruik van TopTeam zowel intern als bij opdrachtgevers meer te gaan gebruiken vanwege de mogelijkheid van structurering, vastlegging en beheren van informatie. Hierbij kan een BIM-‐connector van toegevoegde waarde worden, omdat de koppeling tussen de SE-‐ methode en het ontwerpen mogelijk wordt gemaakt.
7.2 Aanbeveling n.a.v. advies 6.2 Megaborn wordt geadviseerd om haar opdrachtgevers bewuster te maken van de voordelen van (3D) modellering. Megaborn wordt aanbevolen om binnen projecten een technisch (3D) model te generen. Het is hierdoor mogelijk aan opdrachtgevers te laten zien wat de mogelijkheden zijn van een functionerend (3D) model en de meerwaarde hiervan. Een pilot project zou hiervoor op zijn plaats zijn. Medewerkers kunnen gedurende de pilot hun kennis en ervaring delen en vergroten. Een sleutelzin hierbij is: Leren door het te doen. Het is mogelijk dat er door de pilot uit te voeren, nieuwe en exclusievere producten en diensten ontstaan. Het wordt aanbevolen deze pilot op eigen initiatief op te zetten, waarbij gedurende het proces aangetoond kan worden aan de opdrachtgever wat de voordelen zijn ten opzichte van de huidige processen.
7.3 Aanbeveling n.a.v. advies 6.3 Megaborn wordt geadviseerd haar opdrachtgevers bewuster te maken van de meerwaarde van (3D) visualisatiemethoden. Megaborn wordt aanbevolen te investering in scholing van medewerkers, zodat het mogelijk wordt om (3D) visualisaties op te zetten. Omdat de herkenbaarheid in visualisaties groot is, wordt het draagvlak van een project vaak vergroot. Om een project met alle stakeholders naar tevredenheid af te stemmen zal het gebruik van een (3D) visualisatie onmisbaar zijn. Het is namelijk mogelijk de wensen en consequenties van wensen inzichtelijk te maken in een duidelijk en helder model. Verwarring over wensen als gevolg van verkeerde inzichten en interpretaties zijn zo tijdens het proces uit te sluiten. Ook hier wordt net als in de voorgaande paragraaf aanbevolen om een pilot project uit te voeren. Naast de scholing leert men ook hier door het te doen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 56
7.4 Aanbeveling n.a.v. advies 6.4 Megaborn wordt geadviseerd een documentenbeheerssysteem in de cloud op te zetten. Megaborn wordt aanbevolen een documentbeheersysteem op te zetten in de cloud. Door een documentbeheerssysteem op te zetten in de cloud is het voor medewerkers van Megaborn altijd en overal mogelijk toegang te verkrijgen tot de documenten die hij of zij op dat moment nodig heeft. Het documentenbeheerssysteem zorgt ervoor dat er geen conflicterende bestanden worden opgeslagen en geeft aan wie de eigenaar is van het document. Ook borgt men op deze manier het versiebeheer dusdanig dat de medewerker altijd de meest recente versie tot zijn beschikking heeft. Dit zorgt voor een transparant proces met een hoge effectiviteit. De cloud moet goed beveiligd worden tegen ongewenste bezoekers. Ook moet er autorisatie aanwezig zijn, zodat alleen geautoriseerde gebruikers documenten kunnen bewerken.
7.5 Aanbeveling n.a.v. advies 6.5 Megaborn wordt geadviseerd een draadloos netwerk op te zetten. Megaborn wordt aanbevolen om een draadloos netwerk op te zetten binnen de kantoren. Het draadloos netwerk biedt ondersteuning bij het gebruik van de cloud. Omdat er dan door het gehele kantoor Wi-‐Fi ter beschikking is kan er op iedere locatie toegang tot het netwerk verkregen worden. Daarnaast kunnen er zelfs een nieuwe werkplekken gecreëerd worden, zonder dat daar een vaste internet verbinding voor aangelegd moet worden. Dit kan vooral tijdens werkoverleggen en tijdelijke samenwerkingsverbanden een handige bijkomstigheid zijn en de efficiëntie van het werken verhogen. Ook is voor externen binnen Megaborn Wi-‐Fi een simpele manier om aan de slag te gaan met de eigen werkzaamheden op een mobiele werkplek. Ook voor gasten, leveranciers etc. is Wi-‐Fi van toegevoegde waarde, deze kunnen inloggen en online blijven.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 57
7.6 Aanbeveling n.a.v. advies 6.6 Megaborn wordt geadviseerd om te investeren in de scholing van medewerkers om meer met de aanwezige software te kunnen werken. Megaborn wordt aanbevolen om de huidige ontwerpers bij te scholen naar Civil 3D ontwerpers. Momenteel worden veel projecten in de 2D omgeving van AutoCAD uitgewerkt. Het is echter zonde om geen gebruik te maken van de vele extra mogelijkheden van AutoCAD Civil 3D2, terwijl dit softwarepakket wel aanwezig is. Het voordeel van Civil 3D is dat het werkt volgens de reeds bekende “motor” waarop AutoCAD ook draait. Het is voor medewerkers met AutoCAD kennis dus makkelijk te begrijpen. Dit maakt de overstap makkelijker dan naar bijvoorbeeld een 3D ontwerp in MX. Daarnaast is het mogelijk om de NLCS lijnstructuren te gebruiken in Civil 3D. Hier dient verder onderzoek naar gedaan te worden, omdat niet onderzocht is hoe dit precies werkt. Waar Civil 3D ook voordeel bij heeft is de uitwisseling van de bestanden met een BIM via Navisworks. Navisworks is binnen Megaborn aanwezig en geeft de gebruiker de mogelijkheid meerdere modellen samen te voegen en op deze manier een clash-‐control uit te voeren. Ook de uitwisseling van Civil 3D met overige BIM-‐viewers is geborgd vanwege het uitwisselingsformaat. Voor de overige software wordt aanbevolen te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van deze pakketten en hoe deze de producten en diensten van Megaborn kunnen aanvullen.
2
Niet ieder project leent zich voor Civil 3D. Het kan zijn dat het verstandiger/handiger is om het project en 2D uit te voeren. | J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 58
7.7 Aanbeveling n.a.v. advies 6.7, 6.8, 6.9, 6.10 en 6.11 Megaborn wordt aanbevolen om een intern BIM-‐protocol op te stellen waarbij de volgende zaken vastgelegd worden: -
-
-
communicatie: o termen gebruik; o definitie gebruik; o vastlegging van communicatie in TopTeam; o structurering van communicatie in TopTeam; samenwerken: o delen van kennis; o rollen vaststellen § taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden vastleggen; o wijze van samenwerken; software gebruik: o trainingsmogelijkheden medewerkers; o uitwisselingsformaten; o versie beheer; o uitwisselingstijdstippen; o detailniveau.
Het BIM-‐protocol3 is geschreven voor de bouwbranche, niet direct voor de infrabranche. Het wordt daarom ook aanbevolen het BIM-‐protocol zo om te vormen dat het binnen Megaborn toepasbaar is. Dit is geen grote klus, het BIM-‐protocol legt immers alleen vast wat de afspraken zijn. Naast deze afspraken is het van belang dat er ook onderzoek wordt gedaan naar de aanwezige hardware binnen Megaborn. De hardware moet namelijk BIM klaar zijn. Zonder de juiste capaciteit van de hardware zal het draagvlak snel wegzakken. Wellicht dat een investering in hardware nodig is wanneer blijkt dat de huidige hardware niet in staat is om te gaan werken met BIM.
7.8 Aanbeveling n.a.v. advies 6.12 De branche wordt geadviseerd om een onafhankelijke kennisorganisatie bewust te maken van hun maatschappelijke rol in het ontwikkelen van een BIM standaarden en een BIM-‐connector. BIM en een BIM-‐connector moeten vanuit het oogpunt van maatschappelijk belang bij een onafhankelijke kennisorganisatie, zoals de CROW, ondergebracht worden. Een onafhankelijke kennisorganisatie kan er voor zorgen dat een BIM-‐connector branchebreed gedragen gaat worden. Megaborn moet samen met de branche de onafhankelijke kennisorganisatie bewust maken van de eigenschappen van BIM en een BIM-‐connector. Deze kan namelijk worden ingezet voor het maken van kwalitatief hogere producten tegen een lagere kostprijs in vergelijking met de huidige situatie. Als de kennisorganisatie inziet wat voor maatschappelijke voordelen een BIM-‐connector biedt kunnen de kosten voor ontwikkeling hiervan breed gedragen worden. Het is van maatschappelijk belang dat een BIM-‐connector ontwikkeld wordt. Hier hoeft een midden-‐klein bedrijf niet voor de ontwikkelingskosten op te draaien. Uiteindelijk profiteert de belastingbetaler van deze ontwikkeling, omdat er door branchebreedgebruik van BIM en een BIM-‐connector een hogere kwaliteit producten geleverd kan worden tegen een lagere kostprijs. 3
http://hetnationaalbimplatform.nl/kenniscentrum/professionals/bim-‐protocollen/ | J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 59
8 Conclusie Het rapport dat voor u ligt is opgezet om aan te geven wat de mogelijkheden van BIM zijn voor Megaborn. Hierbij is gekeken hoe Megaborn haar interne en externe processen kan optimaliseren en integraal aanpakken met behulp van BIM en hoe een BIM-‐connector hieraan kan bijdragen. Uit dit onderzoek is gebleken dat BIM veel mogelijkheden biedt. De aspecten waar volgens actoren in de Gouden Driehoek de meeste winst met BIM te behalen is, zijn de volgende: -
communicatie; samenwerking; integraliteit; clash-‐control; standaardiseren.
Uit het onderzoek is gebleken dat 78% van de actoren vindt dat eenduidig gecommuniceerd moet worden met elkaar. Hiermee zijn verwarringen te voorkomen en zal de efficiëntie verhoogd worden. Hiervoor is het wel van belang dat er afspraken gemaakt zijn omtrent de termen en definities en het gebruik van communicatiemiddelen. Op het gebied van samenwerking is uit het onderzoek gebleken dat 55% van de actoren ziet dat, als gevolg van wederzijds vertrouwen, winst wordt behaald in de doorlooptijd van een proces. Er wordt in een vroeger stadium informatie gedeeld, waardoor stakeholders eerder kunnen starten met de werkzaamheden. Ook wordt er beter afgestemd wie wat wanneer gereed wil hebben. Volgens 78% van de actoren wordt zo de integraliteit van het proces verhoogd en verloopt de samenwerking prettiger. Vanuit het onderzoek is te concluderen dat BIM sterk is in het aspect Clash-‐control. 44% van de actoren in de Gouden Driehoek geven aan dat sinds de komst van (3D) modellering en uitwisseling van modellen onderling veel clashes gefilterd zijn alvorens men met de uitvoering start. Dit reduceert de faalkosten en verhoogd de efficiëntie, effectiviteit, transparantie en kwaliteit van het proces. Volgens 78% van de actoren is standaardisatie een belangrijke pijler van een BIM. Echter is er op dit moment nog geen algemeen geaccepteerde standaard voor het werken met een BIM. Er zijn momenteel veel spelers in de Gouden Driehoek aan het werk met een BIM maar door het gebrek aan een standaard wordt er nog niet optimaal gewerkt. Hier is dus nog veel winst te behalen. Voor Megaborn bieden de bovenstaande punten voldoende aanzet tot verandering van werkmethode, waarbij BIM de efficiëntie, effectiviteit, transparantie en kwaliteit van het proces verhoogd en de faalkosten verlaagd. Het onderzoek naar een BIM-‐connector heeft uitgewezen dat deze van meerwaarde kan zijn voor de organisatie. Daarbij zal de organisatie wel meer volgens de methode van Systems Engineering moeten gaan werken. Momenteel wordt binnen Megaborn 80% van de huidige projecten uitgevoerd volgens de RAW-‐systematiek waarbinnen nauwelijks volgens SE wordt gewerkt. Aangezien een BIM-‐ connector optimaal werkt in combinatie met een informatiebeheersysteem in Systems Engineering is deze dus op dit moment nauwelijks toepasbaar. Totdat hier een kentering in komt zal het voor Megaborn niet interessant zijn om een BIM-‐connector te laten ontwikkelen en te implementeren binnen de organisatie. Aanbevolen wordt om meer onderzoek te doen naar de mogelijkheid om SE toe te passen in interne en externe processen ten behoeven van de aanschaf van een BIM-‐connector.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 60
8.1 Beantwoording probleemstelling Aan de hand van dit onderzoek is dus te concluderen dat door BIM toe te passen bij Megaborn de interne en externe processen optimaler en integraler gaan verlopen. Door goed en eenduidig te communiceren en wederzijds vertrouwen op te bouwen met betrokkenen ontstaat een integraler en transparanter proces. Door het standaardiseren en delen van informatie ontstaat een efficiënter en effectiever proces. Gecombineerd zal dit een optimaler intern en extern proces opleveren waarbij de integraliteit en kwaliteit toeneemt. Een BIM-‐connector kan aan dit optimaler en integraler proces bijdragen door de eisen die aan het gebruik van een BIM-‐connector verbonden zijn. Wil een BIM-‐connector werken dan moet er eenduidig taalgebruik worden afgesproken, moet er gestandaardiseerd worden en moet een BIM-‐ connector toegang hebben tot relevante informatie. Zonder deze aspecten heeft een BIM-‐connector geen nut. Dus wanneer een BIM-‐connector in gebruik wordt genomen zal deze, dankzij eenduidige communicatie, standaardisatie en delen van informatie, direct invloed hebben op het optimaliseren en integreren van processen bij Megaborn. Megaborn zal door BIM-‐implementatie nog beter in staat zijn om slimme, efficiënte en vooral effectieve oplossingen te creëren. Niet alleen Megaborn zelf profiteert hierbij van de optimalisering van processen, maar ook de maatschappij geniet van de voordelen. Infrastructurele oplossingen worden veiliger, duurzamer en op tijd afgerond waardoor de eindgebruiker veilig, duurzaam en op tijd op de eindbestemming zal aankomen.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 61
9 Bronvermelding In onderstaand overzicht worden de gebruikte bronnen vermeld. Stanford University. (z.d.) The Triple Helix Concept. Geraadpleegd op 5 juni 2015, van http://triplehelix.stanford.edu/3helix_concept Busker, H. (2015, april 9). BIM raakt steeds verder ingeburgerd. Geraadpleegd in april 2015, van http://www.usp-‐mc.nl/nieuws/bouw-‐infra/bim-‐raakt-‐steeds-‐verder-‐ ingeburgerd/ Universiteit Twente (2015, maart). BIM-‐Maturity sector analyse – 2014. Geraadpleegd in april 2015, van http://www.bouwinformatieraad.nl/bim-‐maturity-‐sectoranalyse/ BIM-‐loket. (z.d.) geraadpleegd op 5 juni 2015, van http://bimloket.nl/12 CROW. (2005, februari). UAV-‐GC 2005: Model Basisovereenkomst Toelichting. Wilco, Amersfoort. Fikkers, H.J., Nieuwenhuizen, L.R., Nijssen J.P.J., Schaap, H.A., (2012 april). Op weg naar werken met BIM. Geraadpleegd in maart 2015, van http://www.bouwinformatieraad.nl/wp-‐ content/uploads/2014/04/Werkdocument-‐Leidraad-‐Op-‐weg-‐naar-‐werken-‐met-‐BIM.pdf Nieuwenhuis, M.A.,(2010). The Art of Management (the-‐art.nl), Geraadpleegd in mei 2015, van http://123management.nl/0/020_structuur/a231_structuur_01_besturende_processen.html Volberda, H., & Bosma, M. (2011). Innovatie 3.0 (2e druk). Amsterdam: Mediawerf Uitgevers.
| J. Gijsbers & W. Van Leeuwen 62