Afspraken ketenzorgindicatoren in S3 De nieuwe bekostiging voor huisartsen- en multidisciplinaire zorg voorziet in honorering via drie segmenten (S1, S2 en S3). Segment 3 biedt de mogelijkheid voor het honoreren van de kwaliteit van ketenzorg Diabetes resp COPD. Zorgverzekeraars en InEen komen tot de volgende afspraken over de introductie van kwaliteitsindicatoren voor de bekostiging van de ketenzorg Diabetes en COPD in het derde segment. Zorggroepen ontvangen een beloning voor de ketenzorg Diabetes vanuit het derde segment als: - de zorggroep deelneemt aan de landelijke benchmark ‘Transparante Ketenzorg’ over het verslagjaar 2015; - de zorggroep in het rapport Transparante Ketenzorg ‘donkerblauw’ wordt aangeduid; dit betekent: dat de aangeleverde gegevens voldoen aan de landelijk vastgestelde specificaties voor datamanagement en tijdig, volledig en cf de juiste formats zijn aangeleverd; dat de gepresenteerde gegevens van de zorggroep op naam bekend zijn; - de zorggroep via de landelijk benchmark voor alle ICPC gecodeerde patiënten met diabetes aangeeft waar het hoofdbehandelaarschap ligt (onderscheid tussen medisch specialist, huisarts en niet-geregelde zorg); - de zorggroep deelneemt aan een patiëntervaringsonderzoek volgens een nog te ontwikkelen landelijke methodiek; - de zorggroep voldoet aan de 3 afgesproken procesindicatoren voor diabetes: MDRD bepaald in de afgelopen 12 maanden: tenminste 90%; funduscontrole in de afgelopen 24 maanden: tenminste 80%; voetonderzoek verricht in de afgelopen 12 maanden: tenminste 80%; En/of Zorggroepen ontvangen een beloning voor de ketenzorg COPD vanuit het derde segment als: - de zorggroep deelneemt aan de landelijke benchmark ‘Transparante Ketenzorg’ over het verslagjaar 2015; - de zorggroep in het rapport Transparante Ketenzorg ‘donkerblauw’ wordt aangeduid; dit betekent: dat de aangeleverde gegevens voldoen aan de landelijk vastgestelde specificaties voor datamanagement en tijdig, volledig en cf de juiste formats zijn aangeleverd; dat de gepresenteerde gegevens van de zorggroep op naam bekend zijn; - de zorggroep via de landelijk benchmark voor alle ICPC gecodeerde patiënten met COPD aangeeft waar het hoofdbehandelaarschap ligt (onderscheid tussen medisch specialist, huisarts en niet-geregelde zorg); - de zorggroep deelneemt aan een patiëntervaringsonderzoek volgens een nog te ontwikkelen landelijke methodiek; - de zorggroep voldoet aan de 2 afgesproken procesindicatoren voor COPD: rookgedrag vastgelegd: tenminste 80%; functioneren of gezondheidsstatus vastgelegd via MRC of CCQ: tenminste 70 %.
1/5 © InEen juni/juli 2014
De zorgverzekeraars krijgen in één integraal overzicht van alle indicatoren incl de criteria voor S3) inzichtelijk hoe een zorggroep heeft gescoord ten opzichte van andere zorggroepen
Bij de afspraken over de introductie van kwaliteitsindicatoren voor de bekostiging van de ketenzorg in het derde segment gelden twee ontbindende voorwaarden: - het toetsingsinstrument waarmee zorggroepen kunnen aantonen dat ze voldoen aan de landelijk vastgestelde specificaties voor datamanagement moet in 2015 voor alle zorggroepen beschikbaar zijn; - de landelijke methodiek voor patiëntervaringsonderzoek moet in 2015 voor alle zorggroepen beschikbaar zijn. Als aan één of beide ontbindende voorwaarden niet is voldaan, vervalt deze als onderdeel van de afspraken over de bekostiging van de ketenzorg in het derde segment. Voor de beloning op resultaten blijven in dat geval de andere voorwaarden en kwaliteitsindicatoren van toepassing. De overeengekomen kwaliteitsindicatoren bieden de mogelijkheid om binnen de ketenzorg een beweging op gang te brengen op weg naar belonen op kwaliteit. De onderbouwing van de gemaakte afspraken over het verslagjaar 2015 en een vooruitblik naar de doorontwikkelagenda staat beschreven in de onderstaande toelichting op de gemaakte afspraken.
© InEen juni/juli 2014
2/5
Toelichting afspraken ketenzorgindicatoren in S3 Achtergrond afspraken ketenzorgindicatoren Voor de inrichting van de ketenzorgindicatoren in het derde segment wordt het ‘Triple Aim model’ als uitgangspunt genomen. Kwaliteit en kosten samenbrengen vormt de kerngedachte van het ‘Triple Aim’ concept dat een aantal jaren geleden werd geïntroduceerd door het Institute for Healthcare Improvement (IHI). Het Triple Aim Model bestaat uit drie pijlers: - verbetering van de gezondheid/vitaliteit van een gedefinieerde populatie (Kwaliteit); - verbetering van de door de patiënt ervaren zorgkwaliteit (Klant); - vermindering van de kosten per capita (Kosten). Deze drie elementen uit het Triple Aim Model vormen de basis voor het opstellen van kwaliteitsindicatoren. Anno 2014 is het nog niet mogelijk om alle onderdelen uit het Triple Aim Model op de gewenste manier in te vullen. Bij de uitwerking van het model maken we daarom onderscheid tussen de kwaliteitsindicatoren over het verslagjaar 2015 en een ontwikkelagenda voor komende jaren. Verslagjaar 2015 De afspraken over ketenindicatoren in S3 beschrijven de kwaliteitsindicatoren voor de verschillende elementen uit het Triple Aim Model voor het verslagjaar 2015 . 1. Kwaliteit De eerste belangrijke kwaliteitsindicator is deelname aan de landelijke benchmark ‘Transparante Ketenzorg’, waarbij de aangeleverde cijfers van de zorggroepen voldoen aan de afgesproken voorwaarden voor dataverzameling (donkerblauw). Dit betekent dat de zorggroepen die niet via een Regionaal Datacentrum gegevens aanleveren de mogelijkheid moeten krijgen hun datamanagement (registratie, extractie, analyse, rapportage) te laten toetsen op betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid met landelijk vastgestelde specificaties. Het ontwikkelen van een toetsinstrument voor datamanagement zorggroepen (dat toegepast gaat worden bij RDC’s en zorggroepen) maakt deel uit van het Businessplan Landelijke Benchmark. Uit de landelijke benchmark worden enkele indicatoren geselecteerd op grond van de volgende uitgangspunten : - de landelijke benchmark vormt de databron; - het moet gaan om een beperkte betekenisvolle selectie van die indicatoren die echt iets zeggen over de kwaliteit van de ketenzorg; - kwaliteitsindicatoren die een indruk geven van de mogelijke complicaties zijn het meest betekenisvol en daarom het meest geschikt; - bij de start is gekozen voor de ketens waar het langst ervaring mee is en die een min of meer stabiele populatie kennen: dat is allereerst diabetes type 2, gevolgd door COPD; - veel zorggroepen moeten de indicatoren kunnen aanleveren, oftewel er moet sprake zijn van een hoge n; - de te kiezen indicatoren dienen met een hoge betrouwbaarheid te kunnen worden gemeten; - indicatoren waarop vrijwel alle groepen al heel hoog scoren zijn minder geschikt; het
© InEen juni/juli 2014
3/5
-
-
moet gaan om indicatoren die nog ruimte bieden voor verbetering; in het eerste jaar valt de keuze op een aantal procesindicatoren, omdat uitkomstindicatoren nog te zeer worden beinvloed door populatieverschillen en daarvoor nog niet goed gecorrigeerd kan worden. de voorgestelde indicatoren gelden vanaf 2015 en hebben betrekking op de cijfers uit het verslagjaar 2015. De daadwerkelijke toetsing vindt in 2016 plaats over het verslagjaar 2015.
De drie geselecteerde procesindicatoren voor diabetes zijn: - MDRD bepaald in de afgelopen 12 maanden: tenminste 90% Nb in 2013 was het gewogen gemiddelde over alle zorggroepen 90,4%, 1 zorggroep niet aangeleverd - Funduscontrole in de afgelopen 24 maanden: tenminste 80% Nb in 2013 was het gewogen gemiddelde 81,4%, 2 zorggroepen niet aangeleverd - Voetonderzoek verricht in de afgelopen 12 maanden: tenminste 80% Nb in 2013 was het gewogen gemiddelde over alle zorggroepen 78.8%, 1 zorggroep niet aangeleverd De twee geselecteerde procesindicatoren voor COPD zijn: - Rookgedrag vastgelegd: tenminste 80% Nb. In 2013 was het gewogen gemiddelde over alle zorggroepen 80,2% - Functioneren of gezondheidsstatus vastgelegd via MRC of CCQ: tenminste 70 % Nb. In 2013 was het gewogen gemiddelde over alle zorggroepen 68,6% 2. Klant Voor het meten van patiëntervaringen wordt deelname aan een patiëntervaringsonderzoek volgens een nog te ontwikkelen landelijke methodiek als kwaliteitsindicator gehanteerd. Een voorstel voor het ontwikkelen van een methodiek maakt deel uit van het Businessplan Landelijke Benchmark. Uiteraard kan deze kwaliteitsindicator alleen worden meegenomen als het instrument in 2015 voor zorggroepen ook daadwerkelijk beschikbaar is. 3. Kosten Als eerste stap om zicht te krijgen op de doelmatigheidseffecten van ketenzorg zal de verdeling van patiënten tussen de eerste en tweede lijn in beeld worden gebracht. Dat betekent dat zorggroepen gegevens aanleveren over het aantal patiënten met een indicatie (diabetes en/of COPD) in zorg bij de zorggroep, in zorg bij de specialist en het aantal patiënten dat niet in aanmerking komt of geen gebruik wenst te maken van programmatische ketenzorg (‘geen geregelde zorg’). Deze gegevens zijn nodig om in de toekomst uitkomstindicatoren op een betrouwbare manier te kunnen meten en resultaatbeloning op basis van substitutie mogelijk te maken (ontwikkelagenda). Vervolgafspraken Over de wijze waarop de voorgestelde indicatoren tot vergoeding leiden zullen, binnen de mogelijkheden van Mededigingswet, nadere afspraken moeten worden gemaakt. De zorgverzekeraars en ZN komen hiervoor met een voorstel.
© InEen juni/juli 2014
4/5
Doorontwikkelagenda Op de doorontwikkelagenda voor de komende jaren staan onderwerpen die na de besluitvorming over het nieuwe bekostigingsmodel zullen worden opgepakt. Ook hierbij fungeert het Triple Aim Model als kapstok. Aan de hand van dit model kunnen de volgende onderwerpen verder worden uitgewerkt (niet limitatief): - de introductie van een of meer van de huidige uitkomstindicatoren (Kwaliteit); - het werken met nieuwe uitkomstindicatoren gerelateerd aan bijvoorbeeld complicaties (Kwaliteit), zelfmanagement en het werken met een integraal zorgplan (IZP); - het in beeld brengen van de substitutiegraad respectievelijk vervolgkosten (Kosten); - het verbreden van de indicatorensets naar andere zorgprogramma’s (Kwaliteit); - het presenteren van de resultaten van patiëntevaringsonderzoek (Klant). Tot slot Met het bovenstaande voorstel zetten de gezamenlijke partijen een belangrijke en betekenisvolle stap op weg naar resultaatbeloning in de ketenzorg.
© InEen juni/juli 2014
5/5