Lees eerst aandachtig onderstaande rubrieken voor u dit toestel gaat gebruiken:
Deze rubrieken bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening van het toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel voldoende beheerst, dient u de handleiding in haar geheel te lezen.
■ Enkel afspraken in deze handleiding
Rhythm gebruiken
Bewaar de handleiding binnen handbereik zodat u ze naar believen kunt raadplegen.
Effecten gebruiken
"HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN" (p. 2–3) "BELANGRIJKE OPMERKINGEN" (p. 4–5)
Bewerken
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de BOSS BR-1200CD Digital Recording Studio.
• Tekst of cijfers tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar toetsen. PLAY-toets
[CURSOR]
CURSOR-toets
• Vermeldingen als (p. **), verwijzen naar pagina’s in deze handleiding,
waar u bruikbare informatie kunt terugvinden.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.
MIDI gebruiken
Copyright 2004 ROLAND CORPORATION
Het CD-R/RWstation
[PLAY]
USB gebruiken Andere handige functies
Bijlagen
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9
Opnemen en weergeven
Handleiding
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN TE VOORKOMEN Over de labels
WAARSCHUWING en
LET OP
Over de pictogrammen Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op dodelijke WAARSCHUWING ongevallen of zware verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel. Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het toestel.
LET OP
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram geeft aan dat het toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige gevolgen voor het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen.
Het ●-pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram betekent dat de stekker van het netsnoer uit het stopcontact moet worden gehaald.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING 008c
001
..........................................................................................................
• Gebruik uitsluitend de adapter die bij het toestel wordt geleverd. Zorg daarnaast dat het voltage bij de installatie overeenkomt met het voltage van de adapter. Andere adapters kunnen een afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen zijn voor een ander voltage. Het gebruik van deze adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken. ..........................................................................................................
002c
008e
• Lees aandachtig onderstaande instructies en de volledige handleiding voor u dit toestel gaat gebruiken. .......................................................................................................... 001-50
• Sluit de stroomkabel van dit toestel aan op een geaard stopcontact.
• Open het toestel of de adapter nooit en breng geen wijzigingen aan. .......................................................................................................... 003
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of onderdelen ervan te vervangen (tenzij deze handleiding hiervoor specifieke instructies bevat). Laat alle onderhoud uitvoeren door uw leverancier, een Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur. U vindt hun gegevens op de pagina 'Informatie'. .......................................................................................................... 004
• Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die: • onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bijv. direct zonlicht in een gesloten voertuig, op of naast verwarmingsbuizen of in de buurt van andere warmtebronnen); • vochtig zijn (zoals badkamers, wasruimten, op natte vloeren); • een hoge luchtvochtigheid hebben; • blootgesteld zijn aan regen; • stoffig zijn; • onderhevig zijn aan sterke trillingen. .......................................................................................................... 007
• Plaats het toestel steeds zo dat het waterpas en stabiel staat. Plaats het nooit op een statief dat kan gaan wiebelen of op hellende vlakken. ..........................................................................................................
2
• Gebruik enkel de bevestigde stroomkabel. Gebruik deze stroomkabel ook nooit voor een ander toestel. .......................................................................................................... 009
• Buig en draai de stroomkabel niet te veel en plaats er geen zware voorwerpen op. Als u dit wel doet, kan de kabel beschadigd raken en kortsluiting veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand of elektrocutie veroorzaken! .......................................................................................................... 010
• Dit toestel kan, alleen of in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, een geluidsniveau produceren dat permanente gehoorschade zou kunnen veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volume. Als u last krijgt van gehoorverlies of suizende oren, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit toestel en raadpleeg een gehoorspecialist. .......................................................................................................... 011
• Zorg dat geen voorwerpen (bijv. brandbare materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen terechtkomen.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING 012b
101b
• Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de stekker van de adapter uit het stopcontact en laat het toestel nakijken door uw leverancier, een Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur zoals aangegeven op de pagina ‘Informatie’, indien:
• Plaats het toestel en de adapter zo dat een goede ventilatie gewaarborgd blijft.
• de adapter, de stroomkabel of de stekker beschadigd zijn; • rook of een vreemde geur ontstaat; • voorwerpen of vloeistof in het toestel zijn terechtgekomen; • het toestel is blootgesteld aan regen (of op andere manier nat is geworden); • het toestel niet normaal lijkt te functioneren of duidelijk andere prestaties levert. .......................................................................................................... 013
• In gezinnen met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden tot de kinderen het toestel veilig kunnen gebruiken. .......................................................................................................... 014
• Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!) .......................................................................................................... 015
• Steek de stekker van dit toestel niet in een stopcontact waarop al allerlei andere apparaten zijn aangesloten. Wees in het bijzonder voorzichtig met verlengkabels; het gezamenlijke vermogen van alle op de verlengkabel aangesloten apparaten mag nooit meer zijn dan het vermogensbereik (watt/ ampère) van de verlengkabel. Door een te grote belasting kan de isolatie van de kabel warm worden en zelfs smelten. .......................................................................................................... 016
• Raadpleeg, voor u het toestel in het buitenland gebruikt, eerst uw leverancier, een Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur. U vindt hun gegevens op de pagina "Informatie". .......................................................................................................... 023
• Speel een cd-rom NOOIT af op een gewone cd-speler. Het resulterende geluid zou zo luid kunnen zijn, dat het permanente gehoorschade kan veroorzaken. Dit kan ook schade toebrengen aan luidsprekers of andere componenten van uw audiosysteem. ..........................................................................................................
102c
• Neem altijd de stekker vast als u de adapterkabel aansluit of loskoppelt. 103b
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en reinig deze met een droge doek om stof en andere ophopingen uit de kieren te vegen. Trek de stekker ook uit het stopcontact als u het toestel lange tijd niet gebruikt. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan resulteren in slechte isolatie en brand veroorzaken. 104
• Probeer ervoor te zorgen dat kabels en snoeren niet verstrikt raken. Hou alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen. .......................................................................................................... 106
• Klim nooit boven op het toestel en plaats er geen zware voorwerpen op. .......................................................................................................... 107c
• Raak de adapter of de stekker nooit aan met natte handen wanneer u ze aansluit op een stopcontact of op dit toestel, of wanneer u ze loskoppelt. .......................................................................................................... 108b
• Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle externe apparaten los, voordat u het toestel verplaatst. .......................................................................................................... 109b
• Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact, voor u toestel schoonmaakt. .......................................................................................................... 110b
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt. 118a
• Als u de aardklem verwijdert, bewaart u deze het best op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat zij deze niet per ongeluk kunnen inslikken. .......................................................................................................... 120
• Schakel de fantoomvoeding steeds uit als u apparaten aansluit die deze voeding, in tegenstelling tot condensatormicrofoons, niet gebruiken. Als u per ongeluk dynamische microfoons, audio-apparatuur of andere apparaten die geen fantoomvoeding nodig hebben, toch hiervan voorziet, kunt u deze apparaten beschadigen. Raadpleeg steeds de bijhorende handleiding van iedere microfoon die u wilt gebruiken. (de fantoomvoeding van dit toestel: +48 V DC, 7 mA Max) ..........................................................................................................
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN 291a
Gelieve naast de punten onder "HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN" op p. 2 en 3, ook de volgende zaken in acht te nemen:
Voeding
Onderhoud
301
401a
• Sluit dit toestel niet aan op hetzelfde stopcontact als elektrische toestellen met een omvormer (zoals een ijskast, wasmachine, magnetron of airco) of een motor. Afhankelijk van het gebruik van dit elektrische toestel kan de stroombron storingen of een hoorbaar gebrom veroorzaken. Kunt u geen apart stopcontact gebruiken, plaats dan een ontstoringsfilter tussen dit toestel en het stopcontact.
• Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte, droge of licht bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg nadien het toestel goed af met een zachte, droge doek.
302
• De adapter wordt warm bij langdurig gebruik. Dat is normaal en geen reden tot ongerustheid. 307
• Voordat u het toestel op andere apparaten aansluit, schakelt u het best alle apparaten uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Plaatsing 351
• Als u het toestel gebruikt in de buurt van stroomversterkers (of andere apparatuur met grote stroomtransformators), kan er brom ontstaan. Oriënteer het toestel anders of verwijder het van de interferentiebron. 352a
• Dit toestel kan radio- en televisie-ontvangst storen. Gebruik het niet in de nabijheid van zulke ontvangers. 352b
• Er kan ruis optreden als draadloze communicatietoestellen zoals mobiele telefoons in de nabijheid van dit toestel worden gebruikt. Deze ruis kan voorkomen wanneer u een oproep doet of ontvangt, of tijdens het gesprek. Als u dergelijke problemen ondervindt, dan plaatst u de draadloze toestellen verder weg of schakelt u ze uit. 354a
• Stel het toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in een afgesloten voertuig en stel het op geen enkele andere manier bloot aan extreme temperaturen. Extreme hitte kan het toestel doen verkleuren of vervormen. 355b
• Bij verplaatsing tussen locaties met een groot verschil in temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen zich in het toestel waterdruppeltjes (condens) vormen. Als u het toestel in deze conditie gebruikt, kunnen er beschadigingen of storingen ontstaan. Laat het toestel daarom voor gebruik enkele uren acclimatiseren. Zo krijgt condens de kans om volledig te verdampen.
402
• Gebruik nooit benzine, thinners, alcohol of eender welk oplosmiddel. Deze producten kunnen verkleuring en/of vervorming veroorzaken.
Herstellingen en data 452
• Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van het toestel verloren kunnen gaan tijdens een herstelling. Maak van belangrijke data steeds een back-up op een extern opslagmedium (bijv., een CD-R/RW of een externe computer die verbonden is via de USB-poort) of noteer ze (indien mogelijk) op papier. Er wordt bij het herstellen voorzichtig omgesprongen met de data om verlies ervan te vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste data niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
Extra voorzorgen 551
• De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren gaan als gevolg van een defect of door onjuist gebruik van het toestel. We raden u aan om van belangrijke data die u in het geheugen van het toestel hebt opgeslagen, regelmatig een back-up te maken op een opslagmedium (bijv. een CD-R/RW of een externe computer die verbonden is via de USB-poort). 552
• Helaas kan het onmogelijk blijken om de data op de harde schijf te herstellen als deze eenmaal verloren zijn gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor zulk dataverlies. 553
• Gebruik de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars van dit toestel met de nodige voorzichtigheid. Dat geldt ook voor de stekkers en de aansluitingen. Ruw omgaan met deze zaken kan defecten veroorzaken. 554
• Sla of druk nooit op de display. 556
• Neem bij het aansluiten en loskoppelen van kabels steeds de stekker vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen en schade aan de interne kabelelementen. 558a
• Zet het volume van het toestel niet te luid zodat u uw buren niet stoort. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de personen in uw nabije omgeving (vooral ‘s avonds laat). 559a
• Om het toestel te transporteren, gebruikt u het best de oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Zorg anders voor een gelijkwaardige verpakking.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
561
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV-5; apart verkrijgbaar). Met andere expressiepedalen riskeert u defecten en/of schade aan het toestel. 562
• Gebruik Roland-kabels voor de aansluitingen. Bij kabels van een ander merk moet u op het volgende letten. • Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden. Sluit op dit toestel geen kabels aan die weerstanden bevatten. Als u zulke kabels gebruikt, is het mogelijk dat het geluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Voor meer informatie over de kabels wendt u zich best tot de fabrikant van de betreffende kabel.
Omgaan met CD-R/RW’s 801
• Zorg dat u de glanzende onderkant (het beschreven oppervlak) van de cd niet aanraakt of bekrast. Op vuile of bekraste cd's worden de data mogelijk foutief gelezen of weggeschreven. Maak uw cd's schoon met een cd-reiniger (in de handel verkrijgbaar).
Auteursrecht 851
• Het ongeoorloofd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden enz., hetzij geheel of gedeeltelijk, van een werk (muziekstuk, video, uitzending, optreden, e.d.) waarvan het auteursrecht eigendom is van een derde partij, is bij wet verboden.
De Licentie-overeenkomst • De BR-1200CD en de bijbehorende CD-R/RW zijn ontworpen om u in staat te stellen materiaal te reproduceren waarvan u het auteursrecht bezit of waarvoor de houder van het auteursrecht u toestemming heeft gegeven om het te kopiëren. Bijgevolg betekent de reproductie van muziek-cd's of ander auteursrechtelijk beschermd materiaal, zonder toelating van de houder van het auteursrecht en waarbij beveiligingssystemen zoals SCMS omzeild worden, een inbreuk op het auteursrecht met mogelijke straffen tot gevolg, zelfs als u kopieert voor eigen gebruik. Neem contact op met een expert in auteursrecht of raadpleeg speciale publicaties over dit onderwerp, als u meer gedetailleerde informatie zoekt over het verkrijgen van dergelijke toestemming van auteursrechthouders.
Afwijzing van aansprakelijkheid • BOSS/Roland neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor gelijk welke "directe schade", "gevolgschade" of "andere soorten schade" die het gevolg kunnen zijn van uw gebruik van de BR-1200CD. Deze schade kan onder meer het volgende inhouden (niet-exhaustieve opsomming): • gelijk welke winstderving in uw nadeel,
853
• Gebruik dit toestel niet voor projecten waarbij het auteursrecht van derden geschonden wordt. Roland neemt geen enkele verantwoordelijkheid in verband met inbreuken op het auteursrecht die het gevolg zijn van uw gebruik van dit toestel.
• definitief verlies van uw muziek of data, • onvermogen om de BR-1200CD zelf of een aangesloten apparaat te bedienen. 204
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die afbeelden wat er normaal op de display zal verschijnen. Het is echter mogelijk dat uw toestel een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat, dus wat u effectief ziet op de display, zal misschien niet altijd overeenstemmen met wat in de handleiding staat.
.................................................................................................................................................................................................................................... 204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. 206e
* De schermafbeeldingen in deze documenten zijn afgedrukt met toestemming van Microsoft Corporation. 206j
* Windows® is officieel bekend als: "Microsoft® Windows® operating system". 207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. 209
* MacOS is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. 220
* Alle productnamen die in dit document worden genoemd, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de respectieve eigenaars. ....................................................................................................................................................................................................................................
5
Voorzorgsmaatregelen voor de harde schijf De BR-1200CD heeft een interne harde schijf. Omdat dit apparaat met de grootste precisie is ontworpen, kan het bij verkeerd gebruik makkelijk beschadigd raken. Voor een goed gebruik van de harde schijf moet u het volgende in acht nemen:
Belangrijke beeld- en uitvoeringsdata Zodra een harde schijf niet meer normaal functioneert, bestaat de kans dat alle opgeslagen data vernietigd zijn. ●
Na langdurig gebruik raken alle harde schijven versleten. Verschillen tussen harde schijven en de gebruiksomstandigheden hebben een belangrijke invloed op de duurzaamheid van een harde schijf. Sommige apparaten kunnen vele jaren worden gebruikt, terwijl andere, in uitzonderlijke gevallen, na enkele maanden stuk kunnen gaan. We raden u aan om de harde schijf niet als permanente opslaglocatie te beschouwen, maar als een plaats waar u data tijdelijk opslaat. We raden u ook aan om van belangrijke uitvoerings- en beelddata back-ups te maken op de externe media die door uw toestel worden ondersteund. Raadpleeg “Data van de harde schijf op CD-R/RW's opslaan” (p. 228) voor meer informatie over hoe u dergelijke back-ups kunt maken. Opmerking: Roland kan op geen enkele manier aansprakelijk worden gehouden en zal dus ook nooit tot geldelijke compensatie overgaan, bij verlies van opgenomen data door storing van of fysieke schade aan de harde schijf, of voor eventuele directe of incidentele schade die door het verlies van zulke data wordt veroorzaakt.
Voorzorgsmaatregelen voor de setup en het gebruik Bepaalde setup-procedures en gebruiksomstandigheden van de harde schijf kunnen de opgenomen data onbruikbaar maken en storingen of fysieke schade aan de schijf tot gevolg hebben. Neem daarom steeds de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: ● Stel de harde schijf niet bloot aan trillingen of schokken, vooral tijdens gebruik van het toestel. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit de harde schijf onherroepelijk beschadigen. Vermijd om de BR-1200CD: • op te tillen of te verplaatsen terwijl het toestel aan staat, • onbeschermd te vervoeren in de koffer van een wagen, • tijdens het verplaatsen tegen de randen van tafels te stoten, • tijdens uitvoeringen in de buurt van drumstellen te plaatsen, • tijdens uitvoeringen in de buurt van gitaarversterkers en andere muziekinstrumenten te plaatsen. ● Plaats het toestel nergens waar het door trillingen van externe bronnen kan worden beïnvloed, of op oppervlakken die niet stabiel en waterpas zijn. ● Zorg dat, als het toestel een koelventilator bevat, de ventilator en de luchtroosters niet worden geblokkeerd. ● Blokkeer nooit de ventilatiegaten in de behuizing; hierdoor zou de temperatuur in de BR-1200CD immers kunnen stijgen, wat de levensduur van de harde schijf drastisch kan verkorten. ● Gebruik het toestel niet bij hoge temperaturen en een hoge vochtigheidsgraad of op een plaats met snelle temperatuurwisselingen. ● Haal de stekker niet uit het stopcontact en schakel geen circuitonderbrekers uit in het circuit waarop het toestel is aangesloten, als het toestel aan staat. ● Verplaats het toestel niet zolang het aan staat of net nadat u het hebt uitgeschakeld. Als u het toestel gaat vervoeren, zet het dan eerst uit en controleer dat de display uitgeschakeld is. Koppel vervolgens de stroomkabel los en wacht minstens twee minuten voordat u het toestel verplaatst. ● Als u het toestel moet vervoeren, verpakt u het indien mogelijk in de doos (inclusief beschermingsmaterialen) waarin het werd geleverd. Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
Noodprocedures * Beschouw onderstaande procedures enkel als noodmaatregelen en pas ze niet toe in gewone omstandigheden. Schakel de stroomtoevoer uit als het apparaat niet op functiecommando’s reageert of functies niet afmaakt. Als u het toestel niet kunt uitschakelen volgens de normale afsluitprocedures (p. 37), dan moet u de stekker uittrekken. Als het toestel niet normaal functioneert wanneer het opnieuw wordt aangezet, kan dit betekenen dat de harde schijf beschadigd is. Neem in zulke gevallen contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde Roland Service Center. Hou er echter rekening mee dat het wellicht niet mogelijk is om data die eventueel verloren zijn gegaan, nog te herstellen.
6
Rev0.02
Zelfs als de harde schijf normaal lijkt te functioneren, voert u toch beter een scan uit (p. 285) om zeker te zijn dat ze niet werd beschadigd.
Richtlijnen voor microfoongebruik Schakel de fantoomvoeding altijd uit tenzij u werkt met condensatormicrofoons die fantoomvoeding nodig hebben. Wanneer u dynamische microfoons, audio-apparatuur en andere apparaten die geen fantoomvoeding gebruiken, toch voorziet van fantoomvoeding, kan dit uw apparatuur beschadigen. Voor meer uitleg over microfoons raadpleegt u het best de handleiding van de microfoon die u gebruikt. (BR-1200CD fantoomvoeding: +48 V DC, 7 mA Max.) Fantoomvoeding wordt gelijktijdig aan de acht XLR-aansluitingen voor INPUT 1/MIC 1 en INPUT 2/MIC 2 geleverd. U kunt de fantoomvoeding niet aan- of uitzetten voor elke aansluiting apart. Als u tegelijkertijd microfoons gebruikt die wel en niet fantoomvoeding nodig hebben, moet u de microfoons die geen fantoomvoeding nodig hebben, aansluiten op een van de 1/4 inch phone jacks. Enkel de XLR-aansluitingen worden voorzien van fantoomvoeding, niet de standaardingangen. Sluit microfoons aan op de standaardingangen met een in de winkel verkrijgbare XLR-to-phone adapterkabel of een ander soort adapter.
Over de cd-rom "Discrete Drums" Er is bij de BR-1200CD een cd-rom meegeleverd. Op de cd-rom staat een hele verzameling drumfrasen gemaakt door Discrete Drums. Deze professioneel opgenomen drumpatronen zijn opgeslagen als loop-frasen. U kunt ze makkelijk importeren in de BR-1200CD en gebruiken voor uw songs. Drumfrasen worden onder elke map als .WAV-bestand gecategoriseerd en gesorteerd. Met de BR-1200CD kunt u deze frasen makkelijk gebruiken via de Loop Phrase Import-functie.
Deze cd-rom is geen audio-cd. U mag de cd-rom dus niet op een gewone cd-speler afspelen. Doet u dat toch, dan kunnen hierbij zeer luide geluiden worden geproduceerd, die uw geluidsapparatuur zoals cd-spelers, versterkers of luidsprekers kunnen beschadigen.
Aangezien alle data op deze cd-rom door de fabriek al in de User Bank of de Loop Phrase-sectie van de BR-1200CD zijn geïnstalleerd, kunt u de loop-frasefuncties gemakkelijk gebruiken en de geluiden aan uw sporen toevoegen zonder dat u deze cd-rom nodig hebt. Als u de harde schijf van de BR-1600CD echter initialiseert of de User Loop Phrases per ongeluk wist, kunt u alle loop-frasen die door de fabriek waren geïnstalleerd, van deze cd-rom importeren om ze te herstellen.
Raadpleeg "Loop-frase creëren" in "Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken" als u loop-frasen van deze cd-rom wilt importeren. (“Sinusgolfdata op een CD-ROM/R/RW gebruiken (Loop Phrase Import)” (p. 190))
Raadpleeg “Lijst van de User-Loop-frasen” (p. 334) voor meer informatie over de loop-frasen die in de fabriek in de User Bank zijn geïnstalleerd en die overeenkomen met de originele WAV-bestanden op de cd-rom.
Rev0.02
7
Voordat u CD-R/RW's gebruikt U kunt met de BR-1200CD twee soorten cd's gebruiken: CD-R's en CD-RW's.
Wat is een CD-R?
●
Verwijder, voordat u het toestel aan of uit zet, eventuele cd's uit het station.
●
Plaats alleen CD-R/RW's in het station om het risico op storing en/of schade te vermijden. Plaats nooit een ander soort schijf. Zorg dat er geen paperclips, muntstukken of andere voorwerpen in het station terechtkomen.
●
Raak de lens niet aan.
●
Als de lens vuil is, kunt u deze schoonmaken met een in de winkel verkrijgbaar blaasapparaat voor lenzen.
●
Maak, als er een schrijffout optreedt, de lens schoon met een reiniger voor lenzen van CD-RW-stations.
Een CD-R (Compact Disc Recordable) is een cd waarop data kunnen worden weggeschreven. U kunt weggeschreven data niet verwijderen of verplaatsen. Dit soort cd's gebruikt u om audio-cd's te maken, die op gewone cd-spelers zullen worden afgespeeld. Dergelijke spelers kunnen geen CD-RW's weergeven. Zelfs als u een CD-R gebruikt om een audio-cd te maken, dan kunt u deze enkel weergeven op spelers die opneembare cd's ondersteunen.
Wat is een CD-RW? CD-RW (Compact Disc ReWritable) is een cd waarop u data kunt schrijven en opnieuw wissen. U kunt dit soort opneembare cd dus telkens opnieuw gebruiken. Hoewel u CD-RW's kunt gebruiken om audio-cd's te maken, kunt u deze cd's niet met gewone cd-spelers weergeven (u kunt ze wel weergeven met het CD-R/RW-station van de BR-12000CD).
Het CD-R/RW-station gebruiken ●
Voordat het apparaat werd geleverd, is er een kartonnen kaartje in het station geplaatst, om het tegen trillingen tijdens het transport te beschermen. Druk als u het toestel aan hebt gezet op de EJECT-knop om dit materiaal te verwijderen, voordat u het CD-R/RWstation gebruikt. Bewaar dit materiaal zodat u het opnieuw kunt plaatsen wanneer u het toestel verplaatst.
●
Plaats het toestel op een stevig, waterpas oppervlak in een omgeving waar geen trillingen voorkomen. Indien u het toestel toch onder een bepaalde hoek moet plaatsen, zorg dan dat de helling niet te groot is.
●
Gebruik het toestel nooit meteen nadat het verplaatst is naar een locatie waarvan de vochtigheidsgraad sterk verschilt van de vorige locatie. Snelle veranderingen in de omgeving kunnen condensvorming in het CD-R/RWstation veroorzaken, wat een nadelige invloed heeft op de werking ervan. Wanneer u het toestel hebt verplaatst, laat het dan even (enkele uren) acclimatiseren in de nieuwe omgeving, alvorens het te gebruiken.
●
8
Voorkom gebruik van het CD-R/RW-station op plaatsen met hoge temperaturen. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit tot gevolg hebben dat het station niet meer goed functioneert of dat er schrijffouten optreden. Daarnaast kan dit soort omgeving de levensduur van het CD-R/RW-station verkorten.
* Opmerking: sommige reinigers zijn bedoeld voor CD-Rstations, andere voor CD-RW-stations. Let er dus op dat u een reiniger voor CD-RW-stations kiest. * Gebruik nooit een reiniger voor gewone cd-spelers. U kunt dit soort reinigers niet gebruiken om de schrijflens van de BR-1200CD schoon te maken. * Zelfs als het aanbevolen type CD-R/RW in een volkomen normaal CD-R/RW-station wordt gebruikt, kunnen schrijffouten niet volledig worden uitgesloten. Houd er rekening mee dat dit probleem sowieso kan optreden als gevolg van variaties in CD-R/RW-stations en van fabricageverschillen tussen verschillende CD-R/RW's.
CD-R/RW's gebruiken * Lees naast de volgende voorzorgsmaatregelen ook de instructies die bij de CD-R/RW's worden geleverd. ●
Speel een CD-R/RW (CD-R/RW met een back-up van songdata) NIET op een gewone cd-speler af. Het resulterende geluid zou zo luid kunnen zijn, dat het permanente gehoorschade veroorzaakt. Dit kan ook schade toebrengen aan luidsprekers of andere componenten van uw audiosysteem.
●
Let bij gebruik van de cd's op het volgende:
●
❍
Raak het opgenomen oppervlak van de cd niet aan.
❍
Voorkom gebruik in stoffige omgevingen.
❍
Laat de cd niet in de zon of in een gesloten voertuig liggen.
Bewaar de cd in het hoesje.
Voordat u CD-R/RW's gebruikt
Compatibiliteit van CD-R/RW's en CD-R/RW-stations ●
Gebruik altijd het aanbevolen type CD-R/RW's. Als u deze voorzorgsmaatregel niet opvolgt, kunnen er schrijffouten optreden.
●
Zelfs als u aanbevolen cd's gebruikt, zijn schrijffouten mogelijk. Houd er rekening mee dat dit probleem sowieso kan optreden als gevolg van variaties in CD-R/RW-stations en van fabricageverschillen tussen verschillende CD-R/RW's.
●
Het gebruik van cd's met bedrukbare labels wordt afgeraden, zelfs als deze van het aanbevolen type zijn. Bepaalde omstandigheden bij het opslaan kunnen ervoor zorgen dat cd's met bedrukbare labels gaan deviëren, zodat er schrijffouten kunnen optreden.
Als u een CD-R/RW in het CD-R/RWstation plaatst… Zet de CD-R/RW bij het plaatsen in het CD-R/RW-station op de juiste positie vast, zoals aangegeven in "Een CD-R/RW plaatsen". Plaats de CD-R/RW correct in de schijflade. Zoniet kan de schijflade vastlopen en kunt u de CD-R/RW niet meer verwijderen.
Een CD-R/RW plaatsen 1. Druk op de Eject-knop om de schijflade te openen.
Een CD-R/RW verwijderen 1. Hou de stopper tegen en trek de buitenrand van de CD-R/RW lichtjes omhoog. fig.CD eject
Als de schijflade niet open gaat Als het toestel uitgeschakeld wordt terwijl de cd nog in het station zit (zoals bij een stroompanne), kunt u de schijflade niet openen met de Eject-toets. In dat geval moet u de lade handmatig openen, met wat ijzerdraad bijvoorbeeld. fig.Hole
Emergency eject-gaatje
Zorg dat de POWER-schakelaar van de BR-1200CD op OFF staat, voordat u het emergency eject-gaatje gebruikt. Als u hier iets insteekt terwijl het toestel aan staat, zou u de cd kunnen beschadigen of onvoorziene problemen veroorzaken.
2. Schuif de schijflade open. 3. Plaats de CD-R/RW met het gaatje over de stopper van het CD-R/RW-station. 4. Druk de CD-R/RW naar beneden. De CD-R/RW klikt vast op de stopper. fig.CD set
* Controleer altijd of de CD-R/RW goed is geplaatst, aangezien u enige kracht moet uitoefenen om hem te plaatsen. Als u een cd niet goed en volledig plaatst, kan dat de schrijffunctie belemmeren. 5. Duw tegen de schijflade tot hij vastklikt in de BR-1200CD.
9
Inhoud BELANGRIJKE OPMERKINGEN ....................... 4
De TIME/VALUE-draaiknop gebruiken.............42
Voorzorgsmaatregelen voor de harde schijf .... 6
Markeringen gebruiken..........................................43
Richtlijnen voor microfoongebruik ................ 7 Over de cd-rom "Discrete Drums" ................. 7 Voordat u CD-R/RW's gebruikt ..................... 8 Inleiding tot de BR-1200CD......................... 18 Voornaamste eigenschappen....................................18
Een andere V-Track kiezen.......................................44 Sporen tijdelijk uitschakelen (Track Mute) ..........46 Een song opnameklaar maken (Song New).................................................48 Een input-bron voor opname selecteren (Input Select) .............................................. 50 Een gitaar of bas opnemen........................................50
Beschrijving van de panelen ....................... 20 Bovenpaneel ................................................................20 Voorpaneel...................................................................26
Een solo zangmicrofoon opnemen ..........................50 Gitaar en zang opnemen ...........................................50 Stereo-input op een stereospoor opnemen ............50
CD-R/RW-station........................................................26 Display..........................................................................27
Het volume van de input-bron regelen (Input Sensitivity) ....................................... 51
Achterpaneel................................................................28 Met effecten opnemen (Insert Effects) ......... 52 Basisgebruik en display-items .................... 30 Startscherm ..................................................................30 Huidige positie............................................................30
Als u de input-geluiden ongewijzigd wilt opnemen...............................................................53
FUNCTIE-toetsen ([F1] tot en met [F3])..................30
Drums als begeleiding bij een opname selecteren .................................................. 54
Bladerpijltjes (PAGE SCROLL)...............................31
Een drumspoor instellen (Track Type Select).......54
Schuifbalk....................................................................31
Drumgeluiden weergeven ........................................55
Cursor............................................................................31
Drumpatronen selecteren..........................................56
TIME/VALUE-draaiknop..........................................32
Het drumtempo wijzigen ..........................................58
VALUE 1/PAN-, VALUE 2-, VALUE 3en VALUE 4-draaiknoppen ......................................32
Het tempo instellen met de Time/Valuedraaiknop .................................................................58 Het tempo instellen met [TAP] .............................59
Basisbediening ................ 33 Randapparatuur aansluiten........................ 34 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten..............35 De BR-1200CD aan- en uitzetten ................. 36 De BR-1200CD aanzetten ..........................................36
Drumgeluiden wijzigen ............................................60 Het opnameniveau instellen ........................62 De links-rechtspositie van input instellen (Input Pan) ..................................................63 Reverb toepassen voor een warmer opnamegeluid (Reverb) ...............................64
De BR-1200CD uitzetten ...........................................37 Opnemen....................................................66 Demosongs beluisteren en songs selecteren (Song Select)............................................... 38 Basisbediening van de recorder.................. 39 Een weergave starten en stoppen ............................39 Een voetschakelaar gebruiken...............................39 Het volume regelen ....................................................40 De transporttoetsen gebruiken..............................41
10
Songs opslaan (Song Save) .........................70 Songs opslaan vanuit het Utility-scherm ...............71 Lijst van de demosongs ...............................72
Rev0.02
De huidige tijdspositie verplaatsen........................41
Een nieuw spoor opnemen terwijl u naar een eerdere opname luistert (Overdubbing).......68
Inhoud
Hoofdstuk 1 Opnemen en weergeven.. 73
Hoofdstuk 2 Bewerken ........................ 89
De herhalende weergave (Repeat).............. 74
Markeringen in uw song plaatsen (Marker) .... 90
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out) ... 75
Een markering plaatsen .............................................90
Manuele punch-in/out ...............................................75
Markeringen verwijderen .........................................90
Manuele punch-in/out met de [REC]-toets ........75
Naar markeringen verspringen................................90
Manuele punch-in/out met een voetschakelaar...... 76
Markeringen bewerken .............................................91
Auto punch-in/out ......................................................76
Markeringen verplaatsen .......................................91
Het fragment voor heropname afbakenen ..........76
Markeringen een naam geven ...............................91
Hoe opnemen?.........................................................77
Een songovergang op een cd aan een markering toewijzen ........................................91
Herhaaldelijk over hetzelfde fragment opnemen (Loop Recording) ........................................................78 De te herhalen passage instellen...........................78 Het op te nemen fragment instellen .....................78 Loopopname uitvoeren ..........................................78 V-Tracks gebruiken .................................... 79 Een andere V-Track kiezen.......................................79 Namen aan V-Tracks toekennen (Track Name)....... 80 Een andere Final Mastering Track kiezen .............80 Opnamefouten rechtzetten (Undo/Redo)..... 81 Undo..............................................................................81 Redo...............................................................................81 Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce) ....................... 82 De links-rechtspositie van elk spoor instellen (Pan)...............................................................................82 Variaties in het volume onderdrukken (Compressor) ...............................................................82 Het geluid van ieder spoor bijstellen (Equalizer)....................................................................83 Het geluid verbeteren (Loop-effecten) ............................................................84 Reverb toepassen.....................................................84 Chorus, delay of doubling toepassen...................85 De weergavesporen naar één stereospoor mixen (Bounce)........................................................................86 Direct naar een CD-R/RW bouncen ........................87
Aan markeringen toegewezen Scenes wijzigen....... 92
Automatisch stoppen bij een markering (Marker Stop) ...........................................................92 Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)........................................................93 Scenes registreren, opvragen en verwijderen .......93 Een Scene opvragen zonder spoorvolumes te wijzigen ....................................................................94 Scenes tijdens opname of weergave automatisch opvragen (Auto Scene)...............................................94 Een Auto Scene instellen ........................................94 Een Auto Scene wissen...........................................95 Auto Scene uitschakelen ........................................95 De Auto Scene-regeling van effecten en spoor-EQ instellen...................................................96 Het begin of einde van een fragment zoeken (Scrub/Preview) ..........................................97 Het begin van een fragment zoeken met Scrub .......97 De Scrub-richting wijzigen ......................................98 Met Scrub en Preview het einde van een fragment opsporen ..............................................98 Preview mogelijk maken........................................98 Scrub en Preview gebruiken..................................98 Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)..................................................99 Audiodata kopiëren (Track Copy)...........................99 Audiodata verplaatsen (Track Move) ...................101 Audiodata uitwisselen (Track Exchange) ............103
11
Rev0.02
Tussen audiodata een lege ruimte invoegen (Track Insert) .............................................................104
Inhoud
De volumeniveaus van de spoordata maximaliseren (Normalize) ....................................105 Audiodata verwijderen en de ontstane leegte vullen (Track Cut).....................................................107 Audiodata verwijderen (Track Erase)...................108 Uw songs organiseren.............................. 110 Details van songs weergeven (Song Information)...................................................110 Songs kopiëren (Song Copy)..................................110 Songs verwijderen (Song Erase) ............................111 De capaciteit van de harde schijf optimaal benutten (Song Optimize)........................................................112
Spoorspecifieke compressors gebruiken (Track Compressor) ...................................128 Spoorcompressors tussen stereo en mono wisselen (Stereo Link)...........................................................129 Spoorspecifieke equalizers gebruiken (Track EQ) .................................................130 De Track EQ instellen..............................................130 De equalizers tussen stereo en mono wisselen (Stereo Link)...........................................................130 Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box) ..............131 De Vocal Tool Box ....................................................131
Een song beveiligen (Song Protect)......................113
Indeling van de Vocal Tool Box.............................131
Een song beveiligen (Song Protect) ....................113
Vocal Tool Box-patches ...........................................132
De beveiliging van een song opheffen ...............113
De zangtoon corrigeren (Pitch Correction) ..........132
Songs een naam geven (Song Name)....................114
De correctiemethode voor de zang-toon instellen (Pitch Correction Edit) .............................................133
Songs opslaan (Song Save) .....................................114
Hoofdstuk 3 Effecten gebruiken ......... 115
Pitch Correction fijn instellen (Correction Event Map) ...........................................134 Achtergrondkoor aan zang toe-voegen (Harmony Sequence)................................................136 Rusten in een achtergrondkoor invoegen............137
Indeling van de BR-1200CD-effecten......... 116 Insert-effecten gebruiken.......................... 118 Effect patches en banken ........................................118 De insert-effecten aanpassen .................................119 Het geluid van insert-effecten wijzigen met de VALUE-knoppen .............................................120 Aan VALUE-draaiknoppen toegewezen parameters wijzigen..............................................120 Effectblokverbindingen wijzigen........................121 Insert-effectinstellingen opslaan...........................122 De insert-effecten kopiëren....................................123 Insert effect-verbindingen aanpassen (Insert Effect Location) ............................................123 Een expressiepedaal gebruiken .............................124
De toepassingsmethode voor achtergrond-koren instellen (Harmony Sequence Edit) ......................137 Gedetailleerde instellingen voor achtergrondkoren maken (Harmony Event Map) .........138 Vocal Tool Box-instellingen opslaan (Patch Write) ..............................................................140 Vocal Tool Box-instellingen kopiëren (Patch Copy)...............................................................141 De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)..................142 Speaker Modeling-patches .....................................143 Speaker Modeling gebruiken ................................143 Speaker Modeling uitschakelen ..........................143 Speaker Modeling instellen ...................................143 Speaker Modeling-instellingen opslaan..............144
Loop-effecten gebruiken ........................... 125
Speaker Modeling-instellingen kopiëren............145
Loop Effect-instellingen aanpassen......................125 Chorus/delay/doubling......................................125 Reverb .....................................................................126
Mastering .................................................146 Voor u de Mastering Tool Kit gebruikt................146 De Mastering Tool Kit selecteren..........................146
12
Rev0.02
Effecten en volume van de Mastering Tool Kit aanpassen ...................................................................147
Inhoud
Mastering ...................................................................148 Mastering Tool Kit-instellingen aanpassen (Edit)............................................................................149 Patch-instellingen bewerken ...............................149
Drumpatronen vanaf het CD-R/RW-station inladen (SMF Import) .............................................................169 Bas gebruiken ..........................................171 Het spoortype instellen ...........................................171
Mastering Tool Kit-instellingen opslaan.............150
Basgeluiden weergeven...........................................171
Mastering Tool Kit-instellingen kopiëren ..........151
Basgeluiden selecteren ............................................172
Auto Fade In/Out gebruiken ..................................151
Baspatronen selecteren ............................................172
Automatische fade-in uitvoeren (Auto Fade In)........................................................151
Akkoorden voor baspatronen opgeven ................173
Automatische fade-out uitvoeren (Auto Fade Out) ....................................................152
Het tempo van een baspatroon wijzigen .............173 Baspatronen creëren .................................174 Voorbereiden voor opname ....................................174
Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken ......... 153
Baspatronen creëren via Real-time recording .....175
Indeling van drum/bas/loop-frase ........... 154
Baspatronen creëren met Step recording .............177
Drums .........................................................................154
Baspatronen corrigeren (Microscope) ...................179
Bas................................................................................154
De groove van het bas-patroon wijzigen (Swing)........................................................................180
Loop-frasen ................................................................155 Ritmische arrangementen ......................... 156 Patroonfunctie en Arrangementfunctie ...............156 Drums gebruiken...................................... 157
Voor de opname repeteren (Rehearsal) .............176 Opnemen met perfecte timing (Quantize).........176
De naam van een baspatroon wijzigen ................181 Baspatronen kopiëren ..............................................182 Baspatronen verwijderen ........................................182
Het spoortype instellen ...........................................157
Baspatronen vanaf het CD-R/RW-station inladen (SMF Import) .............................................................183
Drumgeluiden weergeven ......................................157
Loop-frasen gebruiken ............................. 185
Een drumkit selecteren............................................158
Het spoortype instellen ...........................................185
Drumpatronen selecteren........................................158
Loop frasen weergeven............................................185
Het tempo van drumpatronen wijzigen...............159
Een loop-frase selecteren.........................................186
Het tempo instellen met [TAP] ...........................159
De volumebalans tussen drum en loop-frase aanpassen ...................................................................186
Drumpatronen creëren ............................. 160 Voorbereiden voor opname....................................160 Drumpatronen creëren via Real-time recording ...... 161
Het Loop Phrase-tempo wijzigen ..........................187 Het tempo instellen met [TAP] ...........................187
Voor de opname oefenen (Rehearsal) ................162
Loop-frasen creëren ..................................188
Opnemen met perfecte timing (Quantize) ........162
Een gedeelte van een audiospoor gebruiken ......188
Drumpatronen creëren met Step recording.........163
Sinusgolfdata op een CD-ROM/R/RW gebruiken (Loop Phrase Import) ...............................................190
Drumpatronen corrigeren (Microscope) ..............165 De groove van het drum-patroon wijzigen (Swing)........................................................................167
Alle bestanden in één keer lezen.........................191
Drumpatronen kopiëren .........................................168
Loop-frasen instellen ...............................................193
Drumpatronen verwijderen....................................169
Loop-frasen aan spoorknoppen toewijzen ..........194 Loop frasen kopiëren ...............................................194
13
Rev0.02
De naam van een drumpatroon wijzigen ............168
De bronloop-frase opgeven en aanpassen (Time Modify) ...........................................................192
Inhoud
Loop-frasen verwijderen.........................................195 De universele maatslag voor drums, bas en loop-frasen instellen ................................. 196
Eenvoudig drum- en pasbatronen creëren (EZ Compose) ............................................213 What is EZ Compose? ..............................................213 EZ Compose gebruiken ...........................................213
Ritmische arrangementen gebruiken ........ 197
Een patroon creëren ..............................................213
Een ritmisch arrangement selecteren....................197
Een akkoordprogressie toevoegen......................214
Het tempo van het ritmische arrangement wijzigen ......................................................................197
Een fill-in toevoegen .............................................214
Het tempo instellen met [TAP] ...........................198 Ritmische arrangementen creëren............. 199 Drum- en baspatronen samenbrengen.................199 Alle patroontoewijzingen in één keer wissen ....200
Aan ritmische arrangementen toevoegen..........215
Hoofdstuk 5 Het CD-R/RWstation gebruiken........... 217
Patronen invoegen....................................................200
Een audio-cd maken .................................218
Akkoorden invoeren ................................................200
Voorzorgsmaatregelen .............................................218
Akkoorden wijzigen en verplaatsen.....................201
De tijdsduur tussen songs instellen (Pre-Gap).......218
Akkoorden verwijderen ..........................................201
Songs naar cd's schrijven ........................................219
Akkoorden invoegen ...............................................202
Songs individueel wegschrijven (Track At Once) .....................................................219
Loop-frasen samenstellen .......................................202 Toewijzingen van loop-frasen annuleren............204 Loop-frasen invoegen ..............................................204
Meerdere songs tegelijk weg-schrijven (Disc At Once By Song) ........................................220
Een loop-frase van een ritmisch arrangement naar een audiospoor kopiëren.........................................204
Audio-cd's creëren met audio-tracks gescheiden door markeringen (Disc At Once by Marker).................. 222
Alle loop-frasen in het huidige ritmische arrangement aanpassen (Arrange Modify)..........206
Audio-cd's weergeven..............................................224
Ritmische arrangementen een naam geven en opslaan........................................................................207
Weergave op cd-spelers mogelijk maken (Finalize) .....................................................................225
Een ritmisch arrangement kopiëren......................208
Het CD-R/RW-station gebruiken voor datauitwisseling ..............................................226
Een ritmisch arrangement verwijderen................208
Opgenomen songs op CD-R/RW's opslaan .........226
Tempi en maatslagen voor individuele maten instellen (Tempo Map/Beat Map) .............. 209
Van een song een back-up maken (Song Backup) ........................................................226
Tempi voor individuele maten instellen (Tempo-map) .............................................................209
Back-ups van songs terugzetten op de harde schijf (Song Recover) .......................................................227
Maatslagen voor individuele maten instellen (Beat Map) ..................................................................210
Data van de harde schijf op CD-R/RW's opslaan .... 228
Een metronoom gebruiken ....................... 211
Een back-up van User-data in de harde schijf inlezen (User Recover)............................................................. 229
Het spoortype instellen ...........................................211 Een metronoom weergeven ....................................211 Metronoomgeluiden selecteren .............................212 De volumebalans tussen metronoom en loop-frase aanpassen ...................................................................212
Data CD-R/RW's opslaan (User Backup)..........228
De volledige inhoud van de harde schijf op een CD-R/RW opslaan .............................................230 De inhoud van de harde schijf op een CD-R/RW opslaan (HDD Backup) ........................................230 Back-ups van de harde schijf terug-zetten op de harde schijf (HDD Recover).................................231
Rev0.02
14
Inhoud
Sinusgolfdata kopiëren en wegschrijven ............232 Sinusgolfdata van een computer naar de audiosporen kopiëren (WAV/AIFF Import) ....232 Sinusgolftdata van audiosporen naar computers kopiëren (WAV/AIFF Export)............................233 SMF's weergeven op externe MIDI-instrumenten (SMF Player) ..............................................................236 Data van een CD-RW verwijderen (CD-RW Erase) ..........................................................237 Instellen wanneer het CD-R/RW-station stopt (CD Hold Time) ........................................................238
Drum- en baspatronen invoeren vanaf een MIDI-keyboard (MIDI Recording) .............. 254 MIDI gebruiken om de Insert-effecten te wijzigen (Effects Program Change) ........... 255
Hoofdstuk 7 USB gebruiken ............... 257 Voor u USB gebruikt (overzicht) ............... 258 Taken die u via USB kunt uitvoeren ....................258 Compatibele besturingssystemen .........................258
Songs van cd's naar audiosporen importeren... 239
Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken.............. 241 MIDI: elementaire begrippen .................... 242 Wat is MIDI? .............................................................242 MIDI-aansluitingen .................................................242 MIDI-kanalen............................................................242 MIDI-implementatietabellen.................................242
Een computer aansluiten .........................................259 Structuur van de data op de BR-1200CD harde schijf.................................................................259 Windows ..................................................260 Back-ups van de BR-1200CD-data .........................260 Back-updata van de computer terugzetten op de BR-1200CD (Recover)...............................................261 Spoordata van de BR-1200CD opslaan in het WAV/AIFF-formaat (WAV/AIFF Export) .............263 WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de BR-1200CD laden (WAV/AIFF Import) ................265
Drum- en baspatronen op een externe MIDIgeluidsmodule afspelen............................ 243
Macintosh .................................................267
Drumgeluiden en nootnummers ...........................244
Back-ups van BR-1200CD-data maken .................267
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren ......................................... 245
Back-updata van de computer terug-zetten op de BR-1200CD (Recover) .........................................268
Een MIDI-apparaat met behulp van de MIDI-timingklok synchroniseren met het tempo van het ritme ............... 245
Spoordata van de BR-1200CD opslaan in het WAV/AIFF-formaat (WAV/AIFF Export) .............270
Een MIDI-sequencer met de weergavetijd synchroniseren aan de hand van MTC.................246
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de BR-1200CD laden (WAV/AIFF Import) ................271
De weergave van het TIME-veld wijzigen ........248 Een MIDI-apparaat synchroniseren door de tempowijzigingen ervan op de BR-1200CD op te nemen (Sync Track)........................................248 De starttijd van synchronisatie instellen (Sync Offset) ..............................................................250 MMC-compatibele apparatuur vanaf de BR-1600CD bedienen................................ 251 Spoorvolumes via MIDI bedienen (MIDI Fader) ............................................. 252 MIDI Fader in- en uitschakelen.............................252 De huidige faderposities bevestigen ....................253
Het displaycontrast aanpassen .................274 Een instrument stemmen (Tuner)............... 275 De referentietoon instellen .....................................275 Stemmen .....................................................................275 Output van audio-apparatuur mixen met output van de BR-1200CD (Audio Sub Mix) ..................277
Condensatormicrofoons gebruiken (fantoomvoeding) .....................................278
15
Rev0.02
Het MIDI-kanaal voor MIDI Fader instellen......253
Hoofdstuk 8 Andere handige functies ..... 273
Inhoud
Een MD maken die beveiligd is tegen digitaal kopiëren .................................................. 280
Insert effect-parameterfuncties ..................293
De inhoud van de niveaumeterdisplay wijzigen (Pre/Post Fader) ......................... 281
Acoustic Processor ....................................................293
Alle BR-1200CD instellingen initialiseren (Initialize) ................................................. 282
4 Band Equalizer .......................................................294
Harde schijf-commando's uitvoeren .......... 284
Bass Cut Filter............................................................294
Informatie over de harde schijf bekijken (Hard Disk Information) .........................................284
Chorus .........................................................................295
De harde schijf initialiseren (Disk Initialize) .......... 285
Compressor ................................................................296
Slechts één van meerdere partities initialiseren ...... 286
COSM Comp/Limiter (COSM Compressor/Limiter) .................................296
Hoofdstuk 9 Bijlagen ......................... 287
COSM Overdrive/Distortion..................................297
Acoustic Guitar Simulator ......................................293 3 Band Equalizer .......................................................294 Bass Simulator...........................................................294
2x2 Chorus ..................................................................295
COSM PreAmp&Speaker .......................................297 De-esser ......................................................................299
Lijst van insert effect-algoritmes ............... 288
Defretter......................................................................300
BANK: GUITAR .......................................................288
Delay ...........................................................................300
1. COSM OD GUITAR AMP ...............................288
Distance ......................................................................301
2. ACOUSTIC SIM ................................................288
Doubling ....................................................................301
3. BASS SIM............................................................288
Enhancer .....................................................................301
4. COSM COMP GUITAR AMP .........................289
Flanger ........................................................................302
5. ACOUSTIC GUITAR........................................289
Foot Volume...............................................................302
6. BASS MULTI......................................................289
Humanizer..................................................................302
7. COSM BASS AMP.............................................289
Limiter.........................................................................302
8. COSM OD BASS AMP .....................................290
Low Cut Filter............................................................303
9. COSM COMP BASS AMP ...............................290
Lo-Fi Box.....................................................................303
BANK: MIC ...............................................................290
Mic Converter ............................................................304
10. VOCAL MULTI ...............................................290
Noise Suppressor ......................................................304
11. VOICE TRANSFORMER ...............................291
Octave..........................................................................304
12. COSM VOCAL COMP ...................................291
Pan ...............................................................................304
13. MIC MODELING ............................................291
Phaser ..........................................................................305
BANK: STEREO........................................................291
Pickup Simulator ......................................................305
14. STEREO MULTI ..............................................291
Pitch Shifter ...............................................................306
15. LO-FI BOX........................................................291
Preamp ........................................................................307
BANK: SIMUL ..........................................................292
Ring Modulator.........................................................308
16. VO+GT.AMP ...................................................292
Short Delay ................................................................308
17. VO+AC.SIM .....................................................292
Slow Gear ...................................................................308
18. VO+ACOUSTIC ..............................................292
Speaker Simulator ....................................................308 Sub Equalizer ............................................................309 Tremolo.......................................................................309
16
Rev0.02
Tremolo/Pan...............................................................309
Inhoud
Uni-V...........................................................................309 Vibrato ........................................................................310 Voice Transformer....................................................310 Wah..............................................................................310 Speaker Modeling-parameters ................. 313 SP Modeling (Speaker Modeling).........................313 Bass Cut Filter ...........................................................314 Low Freq Trimmer....................................................314 High Freq Trimmer ..................................................314 Limiter.........................................................................314 De Mastering Tool Kit-parameters ............ 315 Equalizer.....................................................................315 Bass Cut Filter ...........................................................316 Enhancer .....................................................................316 Input............................................................................316 Expander.....................................................................316 Compressor ................................................................317 Mixer ...........................................................................317 Limiter.........................................................................317 Output.........................................................................317 Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen ....................................... 318 Lijst van de Insert Effect-patches ............... 327 Lijst van de Vocal Tool Box-patches .......... 330 List van de Speaker Modeling-patches ...... 330 List van de Mastering Tool Kit-patches ...... 330 List van de Preset-ritmearrangementen .... 331 List van de Preset-drumpatronen .............. 332 List van de Preset-baspatronen................. 333 List van de User-loop-frasen ..................... 334 List van de Harmony Sequence-akkoorden....... 336
Problemen oplossen ................................. 337 Foutboodschappen ................................... 340 Specificaties ............................................. 344 Index ....................................................... 346
Rev0.02
17
Inleiding tot de BR-1200CD Voornaamste eigenschappen ■ Eenvoudige bediening De BR-1200CD is zo ontworpen dat zelfs beginners het toestel even makkelijk kunnen bedienen als een gewone cassetterecorder. Zodra u de BR-1200CD uit de verpakking haalt, kunt u hem gebruiken, of u nu een demo wilt samenstellen of een volledig afgewerkte cd wilt maken. Zowel beginners als experts kunnen met dit geavanceerde digitale audio werkstation ten volle de voordelen van digitale opnamen ervaren.
■ Digitale audioverwerking De BR-1200CD is niet alleen een digitale mixer en een digitale harddisk-recorder, het toestel is ook uitgerust met een programmeerbare drum- en bassequencer en bevat talloze digitale effecten. Alle stappen voor professionele muziekopnamen, zoals editen, bouncen van sporen, toepassen van effecten en afmixen, kunt u volledig digitaal uitvoeren, zodat u zeker bent dat het audiosignaal niet aan kwaliteit inboet.
■ Digitaal geluid van cd-kwaliteit De opname en weergave van digitale audio door de BR1200CD gebeurt bij een samplefrequentie van 44,1 kHz en met een ongecomprimeerde lineaire bitdiepte van 16 bit, net zoals bij de muziek-cd's die u in de winkel koopt. Hierdoor kunt u uw muzikale uitvoeringen zonder het minste verlies van geluidskwaliteit opnemen.
■ Gelijktijdige weergave van 12 sporen Het BR-1600CD digitale audio werkstation heeft, naast 8 sporen voor opname en weergave in mono, ook nog 4 sporen voor stereo-opname en -weergave. Bovendien kunnen deze 12 sporen gelijktijdig worden weergegeven.
■ Ruime keuze aan digitale effecten De BR-1200CD biedt een hele verzameling dynamische effecten voor allerhande situaties. Insert-effecten gebruikt u bij het opnemen en loop-effecten functioneren als standaardeffecten voor verzenden/ontvangen. Met de Mastering Tool Kit kunt u afgewerkte songs masteren, terwijl u met de Vocal Tool Box zangsporen optimaliseert. Met de Speaker Modeling-functie kunt u dan weer horen hoe uw songs op andere luidsprekersystemen zouden klinken. Dankzij dit hele arsenaal kunt u met de BR-1200CD professioneel klinkende opnamen maken – zonder dat u externe effectprocessors hoeft te gebruiken. Naast COSM-versterkermodelleringen die rechtstreeks van de BOSS GT-6/GT-6B zijn overgenomen, bieden de insert-effecten een schat aan andere modelleringen en effectalgoritmes. De insert-effecten kunnen niet enkel op gitaren worden toegepast, maar bieden een uitgebreide ondersteuning voor simultane opnamen op 8 sporen, microfoonmodellering en vele andere toepassingen. Bovendien bevatten de loopeffecten ruimtelijke effecten als chorus, delay en reverb, die essentieel zijn voor een goede stereo-eindmix.
■ Vocal Tool Box voor zangpartijen die beter klinken Met de Vocal Tool Box van de BR-1200CD kunt u onjuiste toonhoogten in opgenomen zangpartijen corrigeren en automatisch harmonieën op uw zangsporen toepassen.
■ Audio- en back-up-cd's maken De BR-1200CD is voorzien van een intern CD-R/RWstation. U kunt het gebruiken om snel en eenvoudig cd's te maken, door uw voltooide songs naar CD-R's weg te schrijven. Daarnaast kunt u het CD-R/RW-station gebruiken om back-ups van uw songs en songdata op CD-R/RW's te branden.
■ V-Tracks Elk audiospoor van de BR-1600CD bestaat uit 16 V-Tracks (virtuele sporen) voor een totale opnamecapaciteit van 12 x 16 = 192 uitvoeringen. Deze functie is ideaal om bijvoorbeeld meerdere opnames van een gitaarsolo te maken, zodat u hieruit later de beste kunt kiezen.
Lees eerst “Voordat u CD-R/RW's gebruikt” (p. 8) voor u het CD-R/RW-station gebruikt.
■ Mastering Tool Kit voor cd's van professionele kwaliteit
18
Rev0.02
Met de Mastering Tool Kit die in de BR-1200CD is geïntegreerd, kunt u de laatste aanpassingen maken aan het volume en aan overige kenmerken van gemixte songs. Deze toolkit bestaat uit een equalizer, een limiter en een 3-bands compressor. Zo kunt eenvoudig het volume en de impact van songs optimaal balanceren, voor u ze op een cd brandt.
Inleiding tot de BR-1200CD
■ Krachtige edit-functies Met de BR-1200CD kunt u audio kopiëren, verplaatsen en wissen, en allerlei andere bewerkingen uitvoeren, die alleen op volledig digitale recorders mogelijk zijn. Zo kunt u een drumpatroon van vier maten steeds weer herhalen om een breakbeat te creëren. En met hetzelfde gemak kunt u een identiek chorusgedeelte aan het begin en het einde van een song plaatsen. Bovendien gebruikt de BR-1200CD een proces dat bekend staat als nietdestructieve editing om de data voor een bewerking op te slaan, zodat u functies als Undo (ongedaan maken) en Redo (herstellen) kunt gebruiken om edit-opdrachten ongedaan te maken en te herstellen.
“Opnamefouten rechtzetten (Undo/Redo)” (p. 81)
■ PCM Drum/Bass Er werd in de BR-1600CD een PCM Drum/Bass (p. 154) geïntegreerd voor het aaneenschakelen van drum- en baspatronen. Deze functie is bijzonder handig wanneer u songs wilt samenstellen op basis van plotse invallen en frasen. Zodra u de drum- en baspatronen hebt gekozen die het beste bij uw idee passen, kunt u het tempo makkelijk op de juiste snelheid instellen. Bovendien kunt u verschillende drum- en baspatronen combineren tot een volwaardige ritmische uitvoering met interessante variaties op de juiste momenten in uw song. Daarnaast kunt u met de PCM Drum/Bass ook akkoordprogressies voor de baspartij instellen. Als u sporen samen met de PCM Drum/Bass-functie van de BR-1200CD hebt gespeeld en opgenomen, is het erg gemakkelijk om op maatposities bewerkingen toe te passen.
■ Mixerinstellingen opslaan De term "scene" gebruiken we om een set van mixer- en effectinstellingen BR-1200CD aan te duiden. Er kunnen per song maximaal 100 scenes worden ingesteld en opgeslagen. Zo kunt u deze instellingen makkelijk oproepen, wanneer u volumes balanceert tijdens het afmixen, het geluid van verschillende effecten vergelijkt en meer van dergelijke commando’s uitvoert. Daarnaast bevat de BR-1200CD een Auto Scene-functie, waarmee geregistreerde scenes tijdens het afspelen automatisch kunnen worden opgevraagd.
“Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)” (p. 93)
■ De huidige positie snel laten verspringen Met de Marker-functie van de BR-1200CD kunt u overal in uw song wel 100 verschillende markeringen plaatsen. Als u bijvoorbeeld markeringen zet aan het eind van de intro, het begin van de gitaarsolo en op gelijkaardige plaatsen, kunt u in een fractie van een seconde naar deze plaatsen verspringen om de betreffende passages opnieuw te beluisteren. U kunt al deze markeringen ook namen geven, wat zeker bij ingewikkelde edit-sessies zeer handig is.
“Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken” (p. 153)
■ Loop-frase functionaliteit Met de BR-1200CD kunt u via het CD-R/RW-station loopfrasedata die in de winkel verkrijgbaar zijn, importeren en ze vervolgens op de interne harde schijf opslaan. Het tempo van deze loop-frasen kunt u op de gewenste snelheid instellen, zodat u ze synchroon met uw opgenomen sporen kunt weergeven. Met deze functie maakt u snel en eenvoudig songs door uitvoeringen over breakbeats of andere ritmepatronen te layeren.
■ Chromatische tuner De BR-1200CD bevat een chromatische stemfunctie met een bereik van C1 tot B6, zodat u elke aangesloten gitaar of basgitaar snel kunt stemmen (p. 275).
“Markeringen in uw song plaatsen (Marker)” (p. 90)
Rev0.02
19
Beschrijving van de panelen Bovenpaneel fig.0005-01
2 1
5 9
3 4
6
8
7
10
1. INPUT SENS-draaiknoppen Met deze draaiknoppen regelt u de gevoeligheid van de bijbehorende ingangen. Met de INPUT SENS 1-draaiknop regelt u ook de gevoeligheid van de GUITAR/BASS-ingang.
2. PEAK-indicators Met deze indicators kunt u nagaan of het geluid dat via de overeenkomstige ingang binnenkomt, wordt vervormd. De indicators lichten immers op als het volume een vervormingsniveau van -6 dB bereikt. Regel de inputgevoeligheid met de INPUT SENS-draaiknoppen zodat de PEAK-indicators slechts af en toe oplichten als u het luidst speelt op het bijbehorende instrument.
3. INPUT SELECT-toetsen Met deze toetsen kiest u welke input-bron (ingang) u wilt opnemen. De indicator van de geselecteerde knop licht op. U kunt het input-signaal "muten" (uitschakelen) door op een opgelichte toets te drukken.
GUITAR/BASS: Hiermee selecteert u de GUITAR/BASS-ingang voor het opnemen van gitaar of bas of de INPUT 1/MIC 1-ingang voor het opnemen via een line-in of een microfoon. Als u een instrument op de GUITAR/BASS-ingang aansluit, wordt deze ingang automatisch geselecteerd.
20
VOCAL: Met deze toets selecteert u de INPUT2/MIC2-ingang voor opname van een line-in of microfoon.
SIMUL: U activeert de SIMUL-functie door [GUITAR/BASS] ingedrukt te houden en op [VOCAL] te drukken. Nu wordt de GUITAR/ BASS- of de INPUT 1/MIC 1-ingang geselecteerd, in combinatie met de INPUT 2/MIC 2-ingang. Er worden dus twee inkomende signalen tegelijk geselecteerd. Als u een instrument op de GUITAR/BASS-ingang aansluit, wordt deze ingang automatisch geselecteerd.
LINE Met deze toets selecteert u de LINE-ingang. In dit geval de audio van de inputbron opgenomen op het spoor dat voor opname is geselecteerd.
4. EFFECTS-toets Met deze toets selecteert u een insert-effecten patch (p. 118) en roept u het scherm op voor het bewerken van de effectinstellingen.
Rev0.02
* Als u alleen [GUITAR/BASS] of [VOCAL] selecteert, wordt voor opname de aanpasbare focus (Adaptive Focus – AF) ingeschakeld.
Wat is de AF-methode (Adaptive Focus)? Adaptive Focus is een unieke technologie van Roland/ BOSS die ervoor zorgt dat de signaal-ruisverhoudingen (S/N) van AD- en DA-converters aanzienlijk worden verbeterd.
Beschrijving van de panelen
5. INPUT LEVEL-knop Hiermee regelt u het volume van alle input-bronnen. De volumes die u met deze knop instelt, zijn de eigenlijke volumes die op de sporen worden opgenomen.
SEARCH
-toets:
Gebruik deze toets om terug te keren naar de eerste markering voor de huidige positie.
SEARCH
-button:
6. TUNER ON/OFF-toets
Gebruik deze knop om vooruit te gaan naar de eerste markering na de huidige positie.
Met deze toets schakelt u de stemfunctie (p. 275) in en uit.
CLEAR-toets:
7. REC MODE-toets (opname)
Met deze toets verwijdert u markeringen. Wanneer u deze toets indrukt wordt de markering verwijderd, die op dat moment in het Marker-vakje wordt weergegeven.
Hiermee maakt u de BR-1200CD klaar voor opname. Daarnaast kunt u hiermee een van de volgende drie opnamefuncties selecteren:
10. AUTO PUNCH IN/OUT
INPUT:
In het AUTO PUNCH IN/OUT-gedeelte stelt u de automatische punch-in/out-functie in.
Hiermee neemt u de instrumenten en microfoons op die op de ingangen zijn aangesloten. U zult het toestel voornamelijk in deze functie gebruiken.
ON/OFF-toets:
BOUNCE: Hiermee kunt u het geluid van diverse sporen mengen en op één of twee verschillende sporen opnemen.
Hiermee zet u de auto punch-in/out-functie aan of uit. Als de functie ingeschakeld is, brandt de indicator van de toets.
IN-toets:
Hiermee kunt u uw voltooide songs masteren met behulp van de Mastering Tool Kit van de BR-1200CD.
Hiermee stelt u de punch-in-positie in. Wanneer u deze toets indrukt, wordt de huidige positie als punch-in-positie geregistreerd en gaat de indicator van de knop branden. Nadat u de punch-in-positie hebt ingesteld, kunt u steeds naar deze positie verspringen door op [IN] te drukken.
8. REC MODE-indicators (opname)
OUT-toets:
Hiermee bevestigt u welke opnamefunctie momenteel is geselecteerd. Telkens wanneer u de opnamefunctie met de REC MODE-toets wijzigt, licht de INPUT-, BOUNCE- of MASTERING-indicator op.
Hiermee stelt u de punch-out-positie in. Wanneer u deze toets indrukt, wordt de huidige positie als punch-out-positie geregistreerd en gaat de indicator van de knop branden. Nadat u de punch-out-positie hebt ingesteld, kunt u steeds naar deze positie verspringen door op [OUT] te drukken.
9. MARKER
DELETE-toets:
MASTERING:
Het MARKER-gedeelte gebruikt u om de markeerfunctie in te stellen.
MARK-toets: Gebruik deze toets om op elk willekeurige positie in uw song een markering te plaatsen. Telkens wanneer u deze knop indrukt, zet de BR-1200CD een markering op de huidige positie.
Hiermee verwijdert u de huidige punch-in/out-positie. Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [IN] of [OUT] om de bijbehorende auto punch-positie te verwijderen. Wanneer de [IN]- of [OUT]-instelling wordt gewist, gaat de bijbehorende indicator weer uit.
Markeringen worden vanaf het begin van de song in volgorde genummerd. U kunt markeringen ook een naam geven. Als u op de huidige positie een markering hebt geplaatst, verschijnt het bijbehorende nummer in het Marker-vakje op de display. Bevindt zich hier geen markering, dan geeft het Marker-vakje het nummer van de laatste markering voor de huidige positie aan. Met goed geplaatste markeringen kunt u snel nagaan welk gedeelte van de song wordt afgespeeld.
21
Rev0.02
“Markeringen in uw song plaatsen (Marker)” (p. 90)
Beschrijving van de panelen
fig.0005-02
20
28 29 30
19 18 21 14
22 13
12
27 26 25
23
11 24
15 16 17
11. ZERO-toets
17. REC-toets (opname)
Hiermee gaat u naar het begin van de song.
Dit is de opnametoets van de BR-1200CD. U kunt de toets niet alleen voor gewone opnames gebruiken, maar ook voor manual punch-in en punch-out. Als de BR-1200CD klaar is voor opname, begint de indicator rood te knipperen. Zodra de opname daadwerkelijk is gestart, brandt de indicator continu rood.
12. REW-toets De song spoelt terug zolang u deze knop ingedrukt houdt.
13. FF-toets De song spoelt verder zolang u deze knop ingedrukt houdt.
14. REPEAT-toets Hiermee bakent u een passage van uw song af om herhaaldelijk te beluisteren ("De herhalende weergave (Repeat)" (p. 74)). Deze functie is handig wanneer u het fragment tussen de punch-in- en punch-out-posities (p. 75) verschillende malen wilt opnemen om vervolgens de beste uitvoering op te slaan.
18. PAN-toets Hiermee roept u het scherm op waarin de pan (links-rechtspositie van het geluid) kunt instellen voor de weergave van elk spoor of voor het input-signaal (p. 82).
19. COMP-toets (compressor) Hiermee roept u het scherm op waarin u de compressorparameters van elke spoor kunt instellen, zodat variaties in volume onderdrukt kunnen worden (p. 82).
15. STOP-toets
20. EQ-toets (equalizer)
Hiermee stopt u de weergave of de opname van een song.
Hiermee roept u het scherm op waarin u de equalizerparameters van elk spoor kunt instellen, zodat het geluid van het bijbehorende spoor kan worden aangepast (p. 83).
16. PLAY-toets Hiermee start u de weergave van een song. Als u op [REC] hebt gedrukt en de indicator knippert, kunt u met de [PLAY]-toets ook een opname starten. Tijdens de weergave of de opname brandt de indicator van deze toets groen.
Hiermee roept u het scherm op waarin u het verstuurniveau van elk spoor naar de loop-effecten chorus/delay instelt, of het scherm waarin u chorus- of delay-effecten selecteert en de parameters van deze effecten instelt (p. 125).
Rev0.02
22
21. CHORUS/DELAY-toets
Beschrijving van de panelen
22. REVERB-toets Hiermee roept u het scherm op waarin u het verstuurniveau van elk spoor naar de loop-effect reverb kunt instellen, of het scherm waarin u de reverbparameters kunt instellen (p. 126).
23. AUDIO TRACK MIXER-faders 1–8, 9/10, 11/12 Met deze faders regelt u de weergavevolumes van de bijbehorende sporen. Aangezien sporen 9/10 tot en met 11/12 vast als stereosporen zijn ingesteld, regelt u het volume van deze stereosporen tegelijkertijd met één fader. Daarnaast kunt u de faders van sporen 8/9 tot en met 10/16 gebruiken om het volume in te stellen van componenten van het ritmische arrangement, zoals loop-frasen, bas en drums.
Oranje knipperend: Het spoor bevat opgenomen audiodata en werd geselecteerd voor opname, maar is momenteel uitgeschakeld (mute).
25. VOCAL TOOL BOX-knop Met deze knop schakelt u de Vocal Tool Box in en uit, en roept u het scherm op waarin u de parameters instelt. “Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)” (p. 131)
26. MASTERING TOOL KIT-knop Met deze knop schakelt u de Mastering Tool Kit in en uit, en roept u het scherm op waarin u de parameters kunt instellen. “Mastering” (p. 146)
In deze handleiding gebruiken we verder de term "spoorfaders" voor deze AUDIO TRACK MIXER-faders.
24. Spoorknoppen 1–8, 9/10, 11/12 Met spoorknoppen 1 t/m 8, en 9/10 t/m 11/12 selecteert u sporen voor opname of stelt u parameters in. Daarnaast kunt u ze gebruiken om bij het maken van een drum- of baspatroon drum- en/of basgeluiden te selecteren. Aangezien sporen 9/10 t/m 11/12 vast als stereosporen zijn ingesteld, kunt u beide sporen in het stereopaar tegelijkertijd met één knop selecteren. Als u een spoor voor opname hebt geselecteerd, gaat de bijbehorende spoorknop rood knipperen. Zodra de opname wordt gestart, brandt de indicator continu rood. Als de opname is afgelopen, gaat de spoorknop oranje en groen knipperen. De relatie tussen het type verlichting en de spoorstatus is als volgt:
Uit:
27. SPEAKER MODELING-knop Met deze knop schakelt u de Speaker Modeling in en uit, en roept u het scherm op waarin u de parameters kunt instellen. “De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)” (p. 142)
28. ARRANGEMENT/PATTERN-toets Gebruik deze toets om voor ritmische arrangementen te wisselen tussen de Arrange- en de Pattern-functie. Raadpleeg p. 156 voor meer informatie over deze functies.
29. EDIT-toets
Het spoor bevat geen opgenomen audiodata.
Wordt gebruikt om parameters voor drums, bas, loop-frasen en ritmische arrangementen in te voeren en te bevestigen (p. 153).
Continu groen:
Als de ARRANGEMENT-indicator brandt:
Het spoor bevat (opgenomen) audiodata.
Druk op [EDIT] om het scherm op te roepen waarin u ritmische arrangementen kunt maken en de relevante parameters kunt bewerken.
Groen knipperend: Het spoor bevat audiodata maar is uitgeschakeld (mute).
Rood knipperend: Het spoor is geselecteerd voor opname en de BR-1200CD staat in standby voor opname.
Continu rood: Er wordt op het spoor opgenomen.
Oranje en groen knipperend:
Druk op [EDIT] om het venster op te roepen waarin u drumen/of baspatronen kunt maken en de relevante parameters kunt bewerken.
30. EZ COMPOSE-toets Hiermee activeert u "Easy Compose", een handige functie om snel ritmepatronen en arrangementen te creëren (p. 213).
23
Rev0.02
Het spoor bevat opgenomen audiodata en is geselecteerd voor opname.
Als de PATTERN-indicator brandt:
Beschrijving van de panelen
fig.0005-03
34 37 38 46 47
39 40
44
43
41 42
45
31 32
36
35
33
31. TAP-toets
34. TRACK TYPE SELECT-knop
Door op deze toets met uw song mee te tikken, kunt u het tempo voor de drums, bas en loop-frasen instellen (p. 159, p. 173, p. 187).
Hiermee roept u het scherm op waarin u spoortypen kunt selecteren. U kunt sporen 8 en 9/10 elk op één van twee spoortypen instellen – namelijk sporen voor audio-opnamen of sporen voor componenten van ritmische arrangementen, zoals loop-frasen, bas en drums. Mogelijke instellingen voor deze sporen zijn als volgt:
32. V-TRACK-knop Hiermee roept u het scherm op waarin u de V-Tracks kunt selecteren (p. 44).
33. TRACK MUTE-knop Als u [TRACK MUTE] ingedrukt houdt en vervolgens drukt op een spoorknop die groen brandt, wordt het bijbehorende spoor tijdens het afspelen uitgeschakeld (mute). U kunt de procedure nogmaals uitvoeren om de mute-functie te annuleren. Als een spoor is uitgeschakeld, dan gaat de spoorknop daarvan groen knipperen (p. 46).
• Als u een spoor dat wordt opgenomen, uitschakelt, annuleert de BR-1200CD de mute-functie automatisch zodra de opname klaar is. • U kunt Track Mute niet gebruiken voor sporen waarvan het Track Type op iets anders dan AUDIO is ingesteld (p. 157, p. 171, p. 185). Ook als u het spoortype verandert, wordt Track Mute geannuleerd.
Spoor 9/10
Audiospoor of basspoor Audiospoor of drumspoor (metronoom) en Loop Phrase-spoor
“Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken” (p. 153)
35. TRACK TYPE-indicators Via deze indicators kunt u nagaan wat de huidige spoortypen voor sporen 8 en 9/10 zijn. Spoor 8 Spoor 9/10
Brandt Brandt niet Bas Audiospoor Drum- (metronoom) Audiospoor & Loop Phrase-spoor
Rev0.02
24
Spoor 8
Beschrijving van de panelen
36. VALUE-draaiknoppen
45. CD-R/RW
Wanneer de pictogrammen van deze draaiknoppen op de display worden weergegeven, kunt u deze knoppen gebruiken om instellingswaarden te wijzigen.
AUDIO CD WRITE/PLAY-knop Deze knop gebruikt u om een cd te maken of af te spelen.
DATA SAVE/LOAD-knop
37. UTILITY-toets Hiermee roept u verschillende functies van de BR-1200CD op, zoals track editing, songbeheer en dergelijke meer.
Deze knop gebruikt u als u opgenomen songs op een CD-R/RW wilt opslaan of de opgeslagen songs weer op de BR-1200CD wilt inladen.
LOOP PHRASE IMPORT-knop
38. UNDO/REDO-toets Hiermee herstelt u de vorige toestand van uw song door de laatste geluidsopname of het laatste bewerkingscommando ongedaan te maken. Door nogmaals op [UNDO/REDO] te drukken, herstelt u de geannuleerde audio of bewerking opnieuw (“Opnamefouten rechtzetten (Undo/Redo)” (p. 81)).
Met deze knop kunt u break-beats en allerlei andere loopfrasen importeren.
46. MIDI-indicator Deze indicator licht op, wanneer de BR-1200CD via de MIDI IN-aansluiting MIDI-data ontvangt.
39. TIME/VALUE-draaiknop
47. HD ACCESS-indicator
Deze draaiknop gebruikt u normaal gezien om binnen een song de huidige positie te verplaatsen (om snel vooruit of achteruit te gaan). Daarnaast kunt u met deze knop de instellingen van allerlei functies wijzigen.
Deze indicator licht op, wanneer de BR-1200CD op de harde schijf aan het lezen of schrijven is.
40. CURSOR-toetsen Druk op deze toetsen om de cursor in de desbetreffende richting te verplaatsen.
Schakel het toetsel nooit uit, wanneer deze indicator brandt. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit beschadiging of verlies van alle data op de harde schijf tot gevolg hebben.
41. ENTER/YES-toets Met deze toets bevestigt u een selectie of een ingevoerde waarde.
42. EXIT/NO-toets Druk op deze toets om naar het vorige scherm terug te keren of een commando af te breken.
43. MASTER-fader Hiermee regelt u het algemene volume van uw song.
44. F1–F3-toetsen Wanneer u op deze toetsen drukt terwijl de functies in het onderste gedeelte van de display worden weergegeven, wordt de bijbehorende functie uitgevoerd.
Rev0.02
25
Beschrijving van de panelen
Voorpaneel fig.0005-04
3 2
1
5
4
7
6
1. GUITAR/BASS-ingang
CD-R/RW-station
Deze ingang met hoge impedantie wordt gebruikt om direct een gitaar of basgitaar op aan te sluiten.
fig.05-02
De INPUT 1/MIC 1-ingang (of de XLR-aansluiting) en de GUITAR/BASS-ingang delen hetzelfde interne circuit. Als u op beide ingangen een instrument of microfoon aansluit, wordt automatisch de GUITAR/ BASS-ingang geselecteerd.
2. PHONES-ingang
De BR-1200CD gebruikt dit station CD-R/RW's te lezen, te beschrijven of af te spelen.
Lees eerst “Voordat u CD-R/RW's gebruikt” (p. 8) voor u het CD-R/RW-station gebruikt.
4. Schijflade Plaats de CD-R/RW's op deze lade.
Sluit op deze ingang een apart verkrijgbare hoofdtelefoon aan.
5. Toegangsindicator
3. PHONES VOLUME-knop
Deze indicator licht op, wanneer op een CD-R/RW data worden gelezen of weggeschreven.
Hiermee regelt u het volume van de hoofdtelefoon die op de PHONES-ingang is aangesloten.
6. EJECT-knop Druk op deze knop om een CD-R/RW uit het station te verwijderen. Let op: u kunt een CD-R/RW enkel verwijderen als de BR-1200CD aan staat. Als u een cd wilt verwijderen nadat u de BR-1200CD hebt uitgeschakeld, zet u het toestel eerst weer aan. Daarna drukt u op de EJECT-knop. Als u overmatige kracht gebruikt om een cd uit het station te verwijderen, kunt u het station beschadigen.
7. Emergency Eject-gaatje U kunt dit gaatje gebruiken om de schijflade in geval van nood te openen. Gebruik deze mogelijkheid enkel bij grote uitzondering en pas als u de cd op geen enkele andere manier uit het station kunt halen (p. 9).
Rev0.02
26
Beschrijving van de panelen
Display
5. Information
fig.05-03
Dit vakje geeft verschillende eigenschappen weer van songdata (zoals effect-patch, markeringsnamen, tempo, akkoord en de resterende opnametijd).
Hier verschijnt het menuscherm, de schermen met parameterinstellingen of andere informatie, afhankelijk van wat u precies instelt. Raadpleeg “Het displaycontrast aanpassen” (p. 274) als de display moeilijk leesbaar is.
6. Input/Track-niveaumeters
fig.0005-05
Hier krijgt u een grafische weergave van de volumeniveaus, zowel van instrumenten die op de ingangen zijn aangesloten als van opgenomen sporen. Bij aankoop zijn de volumemeters zo ingesteld dat ze de volumeniveaus weergeven nadat de desbetreffende audio via de INPUT LEVELdraaiknop of de spoorfaders is geleid (d.w.z. de post-fader volumeniveaus).
1
2
5
3
6
4
7
Raadpleeg “De inhoud van de niveaumeterdisplay wijzigen (Pre/Post Fader)” (p. 281) als u wilt dat de niveaumeters de volumes weergeven voor de audio via de faders is gepasseerd.
1. Marker
7. Master-niveaumeter
Dit vakje geeft het nummer van de markering op de huidige positie weer. Als er op deze positie geen markering is aangebracht, wordt het nummer van de laatste markering voor de huidige positie afgebeeld. Als de huidige positie zich echter voor markering nr. 001 bevindt of als er geen markeringen zijn geregistreerd, wordt hier "---" weergegeven.
Deze niveaumeter geeft een grafische weergave van het algemene stereovolume, nadat de audio door de MASTERfader is geleid.
2. Measure Dit vakje geeft in maten en maatslagen de huidige positie in de song weer. De maten worden links weergegeven, de maatslagen rechts.
3. Time Dit vakje geeft in uren, minuten en seconden de huidige positie weer.
4. Frames Dit vakje geeft de huidige positie weer op basis van het aantal frames. Bij aankoop is het aantal frames per seconden op 30 (non-drop) ingesteld. Dit is één type van MTCspecificatie (MIDI Time Code). Als u de BR-1200CD synchroon met andere MIDI-apparatuur wilt gebruiken, moet u alle toestellen op precies dezelfde MTC-specificatie instellen. “Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren” (p. 245)
Rev0.02
27
Beschrijving van de panelen
Achterpaneel fig.0005-06
3
2
13
1
4
5
6 7
8
9
10 11
12
14
1. POWER-schakelaar
6. MIDI IN-aansluiting
Met deze schakelaar zet u de BR-1200CD aan en uit (p. 36)
Via deze aansluiting ontvangt de BR-1200CD MIDI-data. Verbind de MIDI OUT-aansluiting van externe MIDIapparaten zoals sequencers met deze aansluiting via een MIDI-kabel.
2. DC IN-aansluiting (AC-adaptor) Sluit hierop de AC-adapter van de BR-1200CD aan. Gebruik enkel de bijgeleverde PSB-3U-adapter. Andere adapters kunnen oververhitting of schade veroorzaken.
3. Kabelhaak Leg de kabel van de adapter om deze haak, zodat de stekker niet per ongeluk kan worden uitgetrokken. Als de stroom onderbroken wordt terwijl u de BR-1200CD gebruikt, zouden belangrijke audiodata voorgoed verloren kunnen gaan.
4. USB-poort Op deze poort sluit u een USB-kabel aan wanneer u data wilt uitwisselen tussen de BR-1200CD en een computer. “Hoofdstuk 7 USB gebruiken” (p. 257)
5. MIDI OUT-aansluiting Via deze aansluiting verstuurt de BR-1200CD MIDI-data. Verbind de MIDI IN-aansluiting van externe MIDIapparaten zoals drummachines, sequencers en geluidsmodules met deze aansluiting via een MIDI-kabel. “Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken” (p. 241)
“Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken” (p. 241)
7. DIGITAL OUT-aansluiting Deze optische aansluiting wordt gebruikt om digitale geluidssignalen van de BR-1200CD uit te voeren. De output is identiek aan die van de LINE OUT-aansluiting. U kunt de DIGITAL OUT-aansluiting gebruiken om de output van de BR-1200CD op CD-R- of MD-recorders op te nemen. Daarnaast kunt u deze uitgang ook gebruiken voor verbindingen met versterkers, luidsprekers en andere apparaten met digitale ingangen.
8. FOOT SW-ingang Op deze ingang kunt u een apart verkrijgbare voetschakelaar (zoals de Roland DP-2 of de BOSS-FS-5U) aansluiten. Als u een voetschakelaar hebt aangesloten, kunt u deze als afstandbediening gebruiken om de weergave van een song te starten en te stoppen of punch-in/out uit te voeren. “Een voetschakelaar gebruiken” (p. 39)
9. EXP PEDAL-ingang Op deze ingang kunt u een apart verkrijgbaar expressiepedaal (zoals de Roland EV-5) aansluiten. Met een expressiepedaal kunt u de pedaal-wah en overige effecten van de interne effecten processor gebruiken. “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 124)
Rev0.02
28
Beschrijving van de panelen
10. LINE OUT-aansluitingen Dit zijn de uitgangen voor het analoge audiosignaal. Hierop kunt u apparaten als een CD-R-, MD- of cassetterecorder aansluiten om de output van de BR-1200CD analoog op te nemen.
U kunt deze zo instellen dat de signalen die via de LINE IN-aansluitingen binnenkomen, gemixt worden met het signaal dat uitgestuurd wordt via de LINE OUTaansluitingen (Audio Sub Mix: p. 277).
11. LINE IN-aansluitingen Dit zijn de ingangen voor analoge audiosignalen. Hierop kunt u cd- , MD-spelers en andere audio-apparatuur aansluiten, maar ook keyboards en andere externe geluidsbronnen of een cassetterecorder om de output van de BR-1200CD analoog op te nemen.
12. MIC 1–2-ingangen Deze ingangen gebruikt u voor lijnsignalen en microfoons. Elke ingang is geschikt voor twee soorten aansluitingen – namelijk een ongebalanceerde aansluiting via een 1/4 inch phone mono jack, en een gebalanceerde aansluiting via een XLR-connector.
Afhankelijk van de omstandigheden waarin het toestel opgesteld is, kan het paneel soms ruw en korrelig aanvoelen. Datzelfde onaangename gevoel kan optreden wanneer u aangesloten microfoons of de metalen onderdelen van aangesloten instrumenten zoals gitaren aanraakt. Dit komt door een minieme elektrische lading, die volkomen ongevaarlijk is. Als dit u toch zorgen baart, kunt u het aardingspunt (achterpaneel: zie figuur 14 ) verbinden met een externe aarding. Wanneer het toestel geaard is, kan een licht gezoem hoorbaar zijn, afhankelijk van uw installatie. Als u niet zeker bent hoe u de aarding moet aansluiten, neemt u het best contact op met een Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur. Hun gegevens vindt u op de "Informatie"-pagina. Sluit de aarding NOOIT aan op: • waterleidingen (gevaar voor elektrische schokken of elektrocutie), • gasleidingen (brand- en ontploffingsgevaar), • een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn bij bliksem).
Via de XLR-aansluitingen kan bovendien een fantoomvoeding van +48V worden geleverd. “Condensatormicrofoons gebruiken (fantoomvoeding)” (p. 278)
• Als u zowel de 1/4 inch phone mono jack als de XLRaansluiting gebruikt, krijgt de 1/4 inch phone mono jack prioriteit. • De MIC 1-ingang (of de XLR-aansluiting) en de GUITAR/BASS-ingang delen hetzelfde interne circuit. Als u op beide ingangen een instrument of microfoon aansluit, wordt automatisch de GUITAR/BASS-ingang geselecteerd.
13. Beveiligingssleuf (
SECURITY LOCK)
http://www.kensington.com/
Rev0.02
29
Basisgebruik en display-items Startscherm Dit is het startscherm van de BR-1200CD. Het verschijnt wanneer u het toestel aanzet. Het scherm bevat naast andere belangrijke informatie, de titel van de geselecteerde song, de huidige positie in de song, de niveaumeters en de resterende opnametijd op de harde schijf. U kunt vanuit elk scherm terugkeren naar dit startscherm door meermaals op [EXIT/NO] te drukken (soms zult u even moet wachten totdat de BR-1200CD een lopend proces heeft voltooid).
foggy-01d
Tempo Naam van markering op huidige positie Huidige positie
Niveaumeters Resterende opnametijd
Tenzij anders is aangegeven, zult u voor alle procedures in deze handleiding moeten terugkeren naar dit startscherm.
Hoofdscherm Mastering-functie Enkel bij de Mastering-functie (p. 146) verandert het startscherm in het weergegeven scherm.
Huidige positie fig.06-02d
Markernummer Maatslag Minuten Frame Maat Uren Seconden Subframe
Cursor
De huidige positie binnen de song staat rechtsboven op de display als tijdswaarde aangegeven. Verder staat deze positie ook aangegeven in maten en maatslagen links van de tijdswaarde. De weergegeven tijdswaarde is gebaseerd op de MIDI Time Code (MTC) en wordt in uren, minuten, seconden, frames en subframes gepresenteerd. Let op: verschillende apparaten gebruiken verschillende MTC-specificaties. Als u de BR-1200CD synchroon met andere MIDI-toestellen wilt laten lopen, moet u beide toestellen eerst instellen op dezelfde MTC-specificatie. Bij aankoop van de BR-1200CD is het aantal frames per seconde op 30 (non-drop) ingesteld (p. 247).
FUNCTIE-toetsen ([F1] tot en met [F3]) Toetsen [F1] t/m [F3] noemen we de FUNCTIE-toetsen.
fig.06-04
Onder aan de display vindt u de namen van taken en functies die in het huidige scherm aan deze knoppen zijn toegewezen. Als we in deze handleiding bijv. verwijzen naar "[F1] (EDIT)", dan weet u dat u door op [F1] te drukken, de "EDIT"-functie selecteert, zoals weergeven net boven de toets. FUNCTIE-toetsen
Rev0.02
30
Basisgebruik en display-items
Bladerpijltjes (PAGE SCROLL) fig.06-06
Wanneer " " en/of " " links en rechts op de display verschijnen, betekent dit, dat de BR-1200CD niet alle inhoud in het scherm kon weergeven, en dat bepaalde informatie in de richting van het pijltje verborgen staat. Met de CURSOR [ ] of [ informatie weergeven. Druk op [ op [
] kunt u deze verborgen
] om naar links door het scherm te lopen en druk
] om naar rechts door het scherm te lopen.
Schuifbalk Wanneer u rechts in het scherm een schuifbalk ziet, betekent dit dat niet alle informatie op de display van de BR-1200CD kan worden worden weergegeven. De overige informatie zit boven of onder de huidige weergave verborgen.
fig.06-08
De hele schuifbalk verwijst naar de volledige informatie, het zwarte gedeelte verwijst naar dat deel van de informatie die op dat moment te zien is. Schuifbalk
Om de verborgen informatie te bekijken drukt u op CURSOR [ ] of [ ] om respectievelijk omlaag of omhoog door de tekst te lopen. Wanneer u omhoog gaat in het scherm, ziet u het zwarte gedeelte van de schuifbalk ook omhoog gaan. Wanneer u omlaag leest, gaat de zwarte balk mee.
Cursor De cursor van de BR-1200CD wordt op verschillende manieren aangegeven: als geïnverteerd teken, als frame of als onderliggend streepje in een sectie voor instellingen. Wanneer de cursor als knop wordt weergegeven, wordt deze knop in het zwart weergegeven.
fig.06-03
(Omhoog)
(Links)
(Rechts)
(Omlaag)
Als het huidige scherm uit meerdere secties bestaat, kunt u met de [CURSOR]-knop tussen de corresponderende instellingsparameters heen en weer bewegen. Als u de [CURSOR]-knop ingedrukt houdt, kunt u de cursor bovendien ononderbroken in de overeenkomstige richting laten bewegen. Als u dit sneller wilt laten gaan, houdt u de CURSOR-pijl in de gewenste richting ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op het cursorpijltje in de tegenovergestelde richting. Zo beweegt de cursor sneller over het scherm.
Voorbeeld: de cursor snel naar rechts bewegen Houd CURSOR [
] ingedrukt en druk op [
].
Voorbeeld: de cursor snel omlaag bewegen ] ingedrukt en druk op [
].
31
Rev0.02
Houd CURSOR [
Basisgebruik en display-items
TIME/VALUE-draaiknop fig.06-05
Met de TIME/VALUE-draaiknop verandert u de positie van de cursor, waarden of tekens. Bij waardeveranderingen draait u de knop met de wijzers van de klok mee om de waarde te verhogen en tegen de wijzers in om ze te verlagen.
VALUE 1/PAN-, VALUE 2-, VALUE 3- en VALUE 4-draaiknoppen fig.06-07
Met deze knoppen wijzigt u de waarden van parameters waarnaast op de display een draaiknop (
) staat.
Draai met de wijzers van de klok mee om een waarde te verhogen en tegen de wijzers in om deze te verlagen. U kunt met deze knoppen ook grote wijzigingen aanbrengen in patroon- en loop-frase-nummers, wanneer een scherm voor de selectie van ritmepatronen, baspatronen of loopfrasen wordt weergegeven.
Rev0.02
32
Basisbediening
Basisbediening
33
Randapparatuur aansluiten fig.07-01
MIDI IN
Computer
LINE OUT
MIDI-sequencer, MIDI-geluidsmodule, enz.
Cd-speler, keyboard, enz.
MIDI OUT USB
Mic
MIDI-sequencer enz.
AC-adaptor (PSB-3U)
DIGITAL IN
LINE IN
Gitaar of bas
Audio-installatie enz.
DS-30A/50A/90A, Digitale versterker enz. Stereohoofdtelefoon
Zet de polariteitschakelaar in onderstaande positie.
Expressiepedaal (Roland EV-5 enz.) Voetschakelaar (FS-5U enz.)
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u altijd eerst het volume dichtzetten en alle apparatuur uitschakelen voordat u aansluitingen maakt.
fig.XLR
Rev0.02
34
✑ Dit instrument is voorzien van gebalanceerde (XLR/TRS) ingangen. Hieronder ziet u het bedradingsschema voor deze aansluitingen. Controleer voor u begint, de aansluitschema's van alle toestellen die u wilt aansluiten.
Randapparatuur aansluiten
1
Sluit gitaar, basgitaar, microfoon enz. aan op de ingangen van de BR-1200CD.
2
Gitaar, basgitaar enz.: Sluit aan op de GUITAR/BASS-ingang op het voorpaneel.
Sluit de LINE OUT L/R-uitgangen van de BR-1200CD altijd correct aan op de linker- en rechteringangen van de versterker.
Microfoon voor solo zangpartijen:
Cd-speler, keyboard enz.: Sluit aan op de LINE IN L- en R-ingangen op het achterpaneel.
3
Sluit, indien nodig, een voetschakelaar of expressiepedaal op de BR-1200CD aan. Maak ook de nodige MIDI- of USB-aansluitingen.
Basisbediening
Sluit aan op de INPUT 2/MIC 2-ingang op het achterpaneel.
Verbind de LINE OUT L- en de LINE OUT Ruitgangen op het achterpaneel met uw versterker. Als u een koptelefoon gebruikt, sluit u die aan op de PHONES 1-uitgang.
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten • Als u een gitaar of basgitaar aansluit op de GUITAR/BASS-ingang, wordt de INPUT1/MIC1-ingang uitgeschakeld en geen geluid ontvangen. • Als de pick-up op uw gitaar of basgitaar te dicht bij de BR-1200CD staat, kan dit ruis veroorzaken. Plaats de BR-1200CD en de gitaar verder uit elkaar om dit te voorkomen. • De positie van de microfoons ten opzichte van de luidsprekers kan feedback veroorzaken. Dit kunt u verhelpen door: 1. de oriëntatie van de microfoon(s) te veranderen, 2. de microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen, 3. het volume te verlagen.
• Raadpleeg “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 124) voor meer informatie over de instelling en de werking van expressiepedalen. • Raadpleeg “Een voetschakelaar gebruiken” (p. 39) voor meer informatie over de instelling en de werking van voetschakelaars. • Raadpleeg “Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken” (p. 241) voor meer informatie over de instelling en de werking van MIDIapparatuur. • Raadpleeg “Hoofdstuk 7 USB gebruiken” (p. 257) voor meer informatie over de instelling en werking van de USBaansluiting. • Als u condensatormicrofoon op een XLR-ingang hebt aangesloten, kan de BR-1200CD een fantoomvoeding +48V
Rev0.02
35
De BR-1200CD aan- en uitzetten De BR-1200CD aanzetten Zet de BR-1200CD aan en uit met de POWER-schakelaar. Als u alle verbindingen hebt gemaakt (p. 34), kunt u de verschillende toestellen in de opgegeven volgorde aanzetten. Als u uw apparatuur in de verkeerde volgorde aanzet, riskeert u schade en/of defecten aan luidsprekers en andere toestellen. fig.07-02
POWER-schakelaar
1
Zet het volume van alle aangesloten toestellen helemaal dicht voor u de stroom aanzet.
2
Sla de adapterkabel om de kabelhaak en steek de adapteraansluiting in de DC IN-ingang van de BR-1200CD. Zo voorkomt u dat door een plotse ruk aan de kabel de stroom wordt onderbroken of de ingang beschadigd raakt.
4 5
Zet eerst de cd-spelers, keyboards enz. aan die op de ingangen van de BR-1200CD zijn aangesloten.
Zet nu de POWER-schakelaar van de BR-1200CD aan. Het toestel start op en het beginscherm wordt weergegeven.
fig.07-04d
fig.07-03
Na enkele tellen verschijnt de boodschap "Now Checking…" en vervolgens "Now Loading…". Wanneer het hoofdmenu eenmaal verschijnt, is de BR-1200CD klaar voor gebruik.
3
Steek de adapterstekker in een stopcontact.
6
Als u een versterker of een gelijkaardig apparaat op de BR-1200CD hebt aangesloten, moet u dat toestel als laatste aanzetten.
BELANGRIJK • Wanneer u de adapter aansluit of wanneer u de BR-1200CD aanzet, kunt u enige ruis horen. Hoewel dit soort ruis niet op een defect wijst, kan het wel luidsprekers en andere apparatuur beschadigen als u deze acties uitvoert wanneer de volumeniveaus van de audioversterker open staan. Zet daarom de audioversterker steeds als laatste aan. • De BR-1200CD is voorzien van een circuitbeveiling. Daarom zult u na het opstarten enkele tellen moeten wachten voor u het toestel kunt gebruiken.
Rev0.02
36
De BR-1200CD aan- en uitzetten
De BR-1200CD uitzetten
1
Als u een versterker of gelijkaardig apparatuur hebt aangesloten op de BR-1200CD, moet u dat toestel als eerste uitzetten.
Druk op de POWER-schakelaar van de BR-1200CD. De ingedrukt knop komt naar boven. De boodschap "Shutdown OK?" verschijnt.
fig.07-04ad
De boodschap "Storing Current" verschijnt en de huidige song wordt opgeslagen. Als dit proces is voltooid, verschijnt de boodschap "Now shutdown... Keep power ON!" en zal de BR-1200CD een ogenblik later vanzelf uit gaan. Druk hier op [EXIT/NO] als u de song niet wilt bewaren. De BR-1200CD schakelt nu uit zonder dat de song wordt opgeslagen. In dit geval verliest u alle audio en alle data die u hebt opgenomen of bewerkt nadat u de song voor het laatst hebt opgeslagen. Let dus op dat u niet per ongeluk op [EXIT/NO] drukt.
Basisbediening
2
• Als de huidige song werd opgenomen of bewerkt, verschijnt de boodschap "Save Current?". Druk op [ENTER/YES].
• De demosongs die in de fabriek op de BR-1200CD werden gezet, zijn beschermd met Song Protect. Als u de BR-1600CD uitschakelt vanuit een demosong, zal het toestel uitschakelen zonder dat de boodschap "Save Current?" verschijnt.
(BELANGRIJK) Voorzorgen bij het uitzetten van de BR-1200CD • Zet de BR-1200CD altijd uit met de POWER-schakelaar. Opgenomen audiodata, mixerinstellingen, enz. worden niet automatisch opgeslagen bij het voltooien van de handelingen, maar op het moment dat het toestel automatisch wordt uitgeschakeld. Als u de BR-1200CD dus niet uitzet met de POWER-schakelaar, maar door de stekker van de adapter uit te trekken of op een andere manier, gaan alle opgenomen audiodata, mixerinstellingen en dergelijke verloren. Bovendien kunt u hierdoor songdata verloren doen gaan of de harde schijf onherroepelijk beschadigen. Vermijd dit dus. • Voordat u de adapter uit het stopcontact trekt, moet u controleren dat de BR-1200CD volledig uit staat (de display is niet verlicht). Trek de adapter nooit uit wanneer u data aan het opslaan bent. Hierdoor gaan de opgenomen audiodata en andere songinhoud (zoals mixerinstellingen, effect patch-data enz.) immers verloren. • U mag de BR-1200CD nooit verplaatsen of aan schokken en trillingen onderwerpen voor de achtergrondverlichting van de display uitgegaan is. Als de achtergrondverlichting nog brandt, betekent dit dat de motor van de harde schijf nog werkt. In deze toestand is de harde schijf onstabiel en het kwetsbaarst voor beschadigingen.
Wat wordt bedoeld met een song opslaan? In de BR-1200CD worden opgenomen of gewijzigde audiodata slechts tijdelijk op de harde schijf bewaard, totdat de song met deze data wordt opgeslagen. Als u de BR-1200CD uitzet zonder uw song eerst op te slaan, zullen al uw opgenomen of gewijzigde data dus verloren gaan. De Save-functie voorkomt dit door alle data op de harde schijf van de BR-1200CD op te slaan. Uiteraard kunt u songs op elk moment opslaan en niet enkel wanneer u de BR-1200CD uitzet. Raadpleeg voor meer informatie “Songs opslaan (Song Save)” (p. 70).
Rev0.02
37
Demosongs beluisteren en songs selecteren (Song Select) Wanneer u de BR-1200CD aanzet wordt automatisch de bovenste song geselecteerd en worden alle data van die song geladen voor weergave. Zodra de data geladen zijn, verschijnt de naam van de song op de display. Als u een andere song wilt bewerken, moet u de volgende procedure volgen. Demosongs zijn opgeslagen op de BR-1200CD. Laten we nu een van deze songs selecteren om ze te beluisteren. (Zie de Lijst van de demosongs: p. 72.) fig.07-05
1 4
1
Druk op [UTILITY].
2,3,4 2,3
3
Het Utility-scherm verschijnt. fig.07-05d
Beweeg de cursor naar het SELECT-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SELECT) drukken als het SELECT-pictogram wordt weergegeven. Het Song Menu Selection-scherm verschijnt.
fig.07-07d
2
Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven. Het Song Menu-scherm verschijnt.
fig.07-06d
4
Selecteer met de cursor de song die u wilt beluisteren, en druk op [F3] (GO). De boodschap "Now Loading" verschijnt en de songdata worden vanaf de harde schijf geladen. Na enkele tellen verschijnt de boodschap "Complete!" om aan te geven dat het laadproces voltooid is.
38
Rev0.02
• Soms kan tijdens bovenstaande procedure de boodschap "Save Current?" verschijnen. Dit geeft aan dat de huidige song data bevat die nog niet op de harde schijf zijn opgeslagen. Als u de song wilt opslaan, drukt u op [ENTER/YES]. Wilt u de songdata niet bewaren, dan drukt u op [EXIT/NO]. Als u op [EXIT/NO] drukt, gaan de opgenomen audiodata en/of gewijzigde data verloren. Let dus op dat u niet per ongeluk op deze knop drukt. Soms kan ook de boodschap "Re-Load Current?" verschijnen. Dit geeft aan dat, hoewel de geselecteerde song opgenomen audiodata en/of gewijzigde data bevat die nog niet werden opgeslagen, alle wijzigingen genegeerd zullen worden en dat de song hersteld zal worden in de eerder opgeslagen versie. Als u de wijzigingen wilt wissen en de song wilt herstellen drukt u op [ENTER/YES]. Om het laadproces te stoppen drukt u op [EXIT/NO]. Als u op [ENTER/YES] drukt, gaan de opgenomen audiodata en/of gewijzigde data verloren. Let dus op dat u niet per ongeluk op deze knop drukt. • De demosongs van de BR-1200CD zijn uitsluitend bedoeld voor uw persoonlijk luisterplezier. Het is bij wet verboden om deze songs voor een ander doeleinde te gebruiken, zonder toestemming van de houder van de auteursrechten. U mag de data van de demosongs niet kopiëren of gebruiken voor andere doeleinden zonder schriftelijke toestemming vooraf van de auteur.
Basisbediening van de recorder Een weergave starten en stoppen fig.07-09
2 4
1
2
Om te voorkomen dat u wordt opgeschrikt door plotse harde geluiden, draait u de PHONES VOLUME-knoppen helemaal omlaag, voordat u verder gaat.
Druk op [PLAY].
Basisbediening
1,3
1,3
3
4
De BR-1200CD start de weergave. De weergavepositie wordt bovenaan op de display in realtime weergegeven. De niveaumeters geven het weergavevolume voor elk spoor aan.
Verhoog langzaam het volume van de PHONES VOLUME-knop(pen) en de MASTER-fader tot de weergave het gewenste volume heeft bereikt.
Druk op [STOP]. De BR-1200CD stopt de weergave.
Een voetschakelaar gebruiken Met een voetschakelaar (zoals de los verkrijgbare BOSS US-5U of de ROLAND DP-2), aangesloten op de FOOT SWingang op het achterpaneel van de BR-1200CD, kunt u uitvoeringen starten en stoppen met uw voet. Stel de voetschakelaar volgens onderstaande procedure in.
1
Druk op [UTILITY].
3
Het Utility-scherm verschijnt. fig.07-05d
4 2 fig.07-06d
Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES].
5
Ga met de cursor naar FOOT Switch en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop "PLAY/STOP".
Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
De voetschakelaar is nu klaar voor gebruik. Telkens als u de voetschakelaar indrukt, start/stopt u de weergave van de song.
Rev0.02
39
Basisbediening van de recorder
Het volume regelen fig.07-09a
2
1
Schuif tijdens het afspelen van de song de MASTER-fader omhoog en omlaag. Het algemene volume wordt geregeld volgens de positie van deze knop. De MIX-niveaumeter toont de veranderingen in het volume.
1
2
Schuif de spoorfaders voor elk spoor omhoog en omlaag Het volume van elk spoor wordt afzonderlijk geregeld volgens de positie van de bijbehorende knop. De volumeveranderingen zijn te zien op de niveaumeter voor elk spoor.
Als u een fader te hoog zet, kan het geluid in sommige gevallen vervormd worden. Dit gebeurt met name wanneer de desbetreffende niveaumeter boven 0dB uitkomt. Zet de fader in dat geval wat lager tot het geluid niet meer vervormd wordt.
Rev0.02
40
Basisbediening van de recorder
De huidige tijdspositie verplaatsen U kunt de huidige positie in een song wijzigen, ongeacht of de song wordt weergegeven of niet. Dit kan op verschillende manieren.
Basisbediening
• Wanneer de positie in een song is veranderd, duurt het even voordat u de volgende handeling kunt uitvoeren. Deze tijd is nodig voor de harde schijf om de data te lezen en de song op de nieuwe songpositie weer te geven. • Tijdens opnamen kunt u de huidige positie niet veranderen.
De transporttoetsen gebruiken U kunt de songpositie veranderen met de transportknoppen onderaan links op het frontpaneel. fig.07-09b
2 3 1 5
4
1
Druk op [ZERO].
4
Hiermee springt u naar de tijdspositie 00:00:00-00.00.
2 3
Nadat de BR-1200CD de V-Tracks heeft gecontroleerd die momenteel voor elk spoor zijn geselecteerd, springt de huidige positie naar het punt in de song waar de laatste opname werd gemaakt.
Druk op [FF]. De huidige positie verspringt nu met één seconde voorwaarts.
Druk [REW]. De huidige positie verspringt met één seconde achterwaarts.
Houd [STOP] ingedrukt en druk op [FF].
5
Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REW]. Nadat de BR-1200CD de V-Tracks heeft gecontroleerd, die momenteel voor ieder spoor zijn geselecteerd, springt de huidige positie naar het punt in de song waar de eerste opname werd gemaakt.
Rev0.02
41
Basisbediening van de recorder
De TIME/VALUE-draaiknop gebruiken In het startscherm wordt een cursor weergegeven onder de huidige tijdspositie. Gebruik de TIME/VALUEdraaiknop om de tijdswaarden te veranderen en zo de huidige positie te wijzigen. fig.07-09c
1,3
2,4
1
Ga met de cursor naar de waarde voor de seconden, minuten of uren.
3
Zet de cursor op de maten of maatslagen.
fig.07-103d
Maten Maatslagen
fig.07-101d
Minuten Uren Seconden
2
4 Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop. De huidige positie verandert in eenheden van seconden, minuten of uren.
De huidige positie verandert in eenheden van maten of maatslagen. Na maat 999 ziet u “---” op de display.
Rev0.02
42
Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop.
Basisbediening van de recorder
Markeringen gebruiken In de demosongs zijn vooraf een aantal markeringen aangebracht. U kunt ze gebruiken om direct naar de overeenkomstige positie in de song te springen. fig.07-09D
Basisbediening
1 2
1
Druk op MARKER [SEARCH
].
De huidige positie verspringt nu naar de plaats van een van de aangebrachte markeringen. Telkens als u op [SEARCH ] drukt, verspringt de huidige positie naar de volgende markering. Het nummer van de markering op de huidige positie verschijnt telkens op de display.
2
Druk op MARKER [SEARCH
3
Zet de cursor op de waarde in het Marker-vakje en kies een markeringsnummer met de TIME/ VALUE-draaiknop. De huidige positie verspringt naar de plaats waar de overeenkomstige markering zich bevindt.
].
De huidige positie springt achterwaarts. Telkens als u op [SEARCH ] drukt, gaat de huidige positie terug naar de dichtstbijzijnde vorige markering.
• U kunt tot 100 markeringen in een song plaatsen. Raadpleeg voor meer informatie “Markeringen in uw song plaatsen (Marker)” (p. 90). • Het nummer van de markering op de huidige positie wordt weergegeven in het Marker-vakje van de display. Indien op deze positie geen markeerteken staat, geeft de display "- - -" weer.
Rev0.02
43
Basisbediening van de recorder
Een andere V-Track kiezen De demosongs bevatten ook opgenomen variaties die V-Tracks gebruiken. We zullen nu de V-Tracks veranderen om deze variaties te beluisteren.
fig.07-09k
Wat zijn V-Tracks? Ieder spoor in de BR-1200CD bevat 16 verschillende virtuele sporen, waarvan er één voor opname en/of weergave is geselecteerd. U kunt met andere woorden uitvoeringen op in totaal 192 sporen (12 x 16) opnemen; en u kunt elk 16-tal van deze sporen op elk gewenst moment weergeven. We gebruiken de term "V-Track" om te verwijzen naar de virtuele sporen waaruit ieder spoor van de BR-1200CD bestaat.
V-Track1 V-Track2 V-Track3 V-Track4 V-Track5 V-Track6 V-Track7 V-Track8 V-Track9 V-Track10 V-Track11 V-Track12 V-Track13 V-Track14 V-Track15 V-Track16
fig.07-09g
2
2 3
4
1
1 (
):
Geselecteerde V-Track (met opgenomen audiodata)
(
):
Geselecteerde V-Track (zonder opgenomen audiodata)
(
):
Druk op [V-TRACK]. Het V-Track-scherm verschijnt.
fig.07-10d
44
V-Track zonder opgenomen audiodata
(
De V-Track van spoor 11/12 die als l aatste werd gebruikt voor mastering (Final Mastering Track)
):
Rev0.02
In het V-Track-scherm ziet u de V-Track die voor elk spoor is geselecteerd, en de aanwezigheid of afwezigheid van data in iedere V-Track.
V-Track met opgenomen audiodata
( ):
Basisbediening van de recorder
2
Beweeg de cursor naar het spoor waarvan u de V-Track wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe V-Track met de TIME/VALUE-draaiknop. Het symbool dat de geselecteerde V-Track aanduidt, verspringt nu naar de nieuwe V-Track.
3 4
fig.07-106d
Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
5
Basisbediening
U beluistert nu de song met de variatie die op de nieuwe geselecteerde V-Track is opgenomen. Als deze V-Track geen data bevat, zal het overeenkomstige spoor stil blijven.
Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
• Tijdens een opname kunt u niet van V-Track veranderen. • Sporen 9/10 en 11/12 zijn op stereo ingesteld en bestaan telkens uit twee individuele sporen. Hierdoor kunt u de V-Tracks voor deze sporen alleen per twee selecteren. In een stereopaar kunt u voor het linker- en rechterspoor dus geen verschillende V-Tracks selecteren.
Rev0.02
45
Basisbediening van de recorder
Sporen tijdelijk uitschakelen (Track Mute) Wanneer u een band of een gelijkaardig ensemble opneemt, is het vaak noodzakelijk om het spoor van de vocalist uit te schakelen zodat u het gecombineerde geluid van de verschillende instrumenten kunt beluisteren. Voor dergelijke situaties kunt u op de BR-1200CD tijdelijk de audio van specifieke sporen uitschakelen (Track Mute). fig.07-09h
2
1
Houd [TRACK MUTE] ingedrukt en druk op de spoorknop van de sporen die u wilt uitschakelen.
1,3
3
De spoorknoppen gaan knipperen om aan te geven dat de corresponderende sporen nu uitgeschakeld zijn.
2
Om de Mute-functie te annuleren houdt u opnieuw [TRACK MUTE] ingedrukt en drukt u op de spoorknop van de sporen waarvoor u Mute wilt opheffen. De spoorknoppen zullen niet langer knipperen om aan te geven dan de overeenkomstige sporen niet langer uitgeschakeld zijn.
Druk op [PLAY] om de weergave te starten. Er is geen audio-output uit de uitgeschakelde sporen. Zelfs als u de faders omhoog zet, zult u niets horen wanneer de sporen uitgeschakeld zijn.
4
Als u de Mute-instellingen wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
• Wanneer u Mute toepast op een spoor, heeft dit hetzelfde effect als wanneer u de fader van dat spoor helemaal dicht zet. Mute verwijdert de opgenomen audiodata niet. • U kunt Track Mute niet gebruiken voor sporen waarvan het spoortype niet op AUDIO staat (p. 54). Track Mute wordt ook geannuleerd wanneer u het spoortype verandert.
Rev0.02
46
Basisbediening 47
Een song opnameklaar maken (Song New)
Een song opnameklaar maken (Song New) Als u vanuit het niets een eigen opvoering wilt opnemen, zult u eerst een nieuwe song zonder opgenomen audiodata moeten aanmaken. Dit noemen we "Song New" en wordt als volgt uitgevoerd. fig.07-15
5
1
Druk op [UTILITY].
3
Het Utility-scherm verschijnt. fig.07-16d
1
4
2,3
2,3
Zet de cursor op het NEW-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (NEW) drukken als het NEWpictogram wordt weergegeven. Nu verschijnt het scherm waarin u een nieuwe song creëert.
fig.07-18d
2
Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven. Het Song Menuscherm verschijnt.
fig.07-17d
Rev0.02
48
Een song opnameklaar maken (Song New)
4
Selecteert met de TIME/VALUE-draaiknop het initiële spoortype van de song. Laten we voor deze bijvoorbeeld USE DRUMS + LOOP PHRASE selecteren.
Initiële spoortypes 12 AUDIO TRACKS
USE DRUMS + LOOP USE DRUMS + BASS + LOOP
U kunt spoortypes vrij veranderen, zelfs nadat de Song New is voltooid.
5
Basisbediening
USE BASS
Alle sporen van 1 t/m 11/12 zijn als audiosporen ingesteld. Track 8 wordt als basspoor gebruikt. De resterende sporen 1 t/m 7, 9/10 en 11/12 worden als audiosporen gebruikt. Spoor 9/10 wordt als drum & loop phrase-spoor gebruikt. De resterende sporen 1 t/m 8 en 11/12 worden als audiosporen gebruikt. Spoor 9/10 wordt als drum & loop phrase-spoor gebruikt, spoor 8 als basspoor en de resterende sporen 1 t/m 7 en 11/12 als audiosporen.
Druk op [F3] (GO). De boodschap "New Song..." verschijnt en een nieuwe song wordt aangemaakt. Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap "Complete!". Vervolgens wordt het startscherm opnieuw weergegeven.
Soms kan tijdens bovenstaande procedure de boodschap "Save Current?" verschijnen. Dit geeft aan dat de huidige song data bevat die nog niet op de harde schijf zijn opgeslagen. Als u de nieuwe data wilt opslaan, drukt u op [ENTER/YES], anders op [EXIT/NO]. Als u op [EXIT/NO] drukt, gaan de opgenomen audiodata en/of gewijzigde data verloren. Let dus op dat u niet per ongeluk op deze knop drukt.
Rev0.02
49
Een input-bron voor opname selecteren (Input Select) Voordat u een instrument opneemt, moet u eerst de input-bron selecteren waarop het instrument is aangesloten. Wanneer u een input-bron selecteert, worden de passende insert-effecten voor die input-bron automatisch geselecteerd en toegepast. fig.07-19
INPUT SELECT Buttons
Een gitaar of bas opnemen
Gitaar en zang opnemen
Druk op INPUT SELECT [GUITAR/BASS].
Druk tegelijkertijd op INPUT SELECT [GUITAR/BASS] en [VOCAL] (SIMUL).
De knop [Guitar/BASS] gaat branden om aan te geven dat u de INPUT1/MIC 1-ingang op het achterpaneel of de GUITAR/BASS-ingang op het voorpaneel als input-bron kunt gebruiken. (Wanneer u een stekker aansluit op de GUITAR/BASS-ingang, krijgt deze prioriteit en wordt de INPUT1/MIC 1-ingang uitgeschakeld.) Verder wordt automatisch een effect geselecteerd uit de gitaarbank van de insert-effecten.
Een solo zangmicrofoon opnemen
De INPUT SELECT [GUITAR/BASS]- en [VOCAL]knoppen gaan branden als teken dat de INPUT1/MIC1ingang op het achterpaneel of de GUITAR/BASS-ingang op het voorpaneel als input-bronnen geselecteerd zijn. (De INPUT1/MIC1-ingang en de GUITAR/BASS-ingang delen hetzelfde interne circuit.) Verder wordt automatisch een effect geselecteerd uit de simul-bank van de insert-effecten.
Druk op INPUT SELECT [VOCAL]. De knop [VOCAL] gaat branden om aan te geven dat de INPUT2/MIC 2-ingang op het achterpaneel als input-bron is geselecteerd. Verder wordt automatisch een effect geselecteerd uit de microfoonbank van de insert-effecten.
Sluit een elektrische gitaar altijd aan op de GUITAR/ BASS-ingang van de BR-1200CD. Als u een akoestische gitaar met een microfoon opneemt, moet u deze microfoon op de INPUT1/MIC1ingang aansluiten. Sluit op de INPUT2/MIC2-ingang de microfoon voor de zangpartijen aan.
Stereo-input op een stereospoor opnemen Druk op INPUT SELECT [LINE]. INPUT SELECT [LINE] gaat branden, de LINE IN L/R op het achterpaneel worden als inputs geselecteerd en de BR-1200CD is klaar voor stereospooropname. Verder worden de stereobankeffecten van de insert-effecten nu automatisch geselecteerd.
Rev0.02
50
Het volume van de input-bron regelen (Input Sensitivity)
fig.07-20
2
1 2
Bespeel het instrument dat u wilt opnemen.
Controleer of de PEAK-indicator voor de inputbron van dit instrument oplicht, wanneer u luid speelt. Wanneer deze veelvuldig oplicht: Het volume staat te luid ingesteld. Draai de INPUT SENS-draaiknop van de input-bron tegen wijzerzin om het volume te verlagen naar een niveau waarop de PEAK-indicator slechts sporadisch oplicht, wanneer het instrument hard wordt bespeeld.
Basisbediening
De output van gitaren, basgitaren, microfoons, keyboards en andere instrumenten komen de BR-1200CD binnen in de vorm van continue elektrische golfsignalen. Dit soort output wordt een analoog signaal genoemd. In de BR-1200CD worden circuits, zogeheten A/D-converters, gebruikt om deze analoge signalen om te zetten in digitale signalen. Wanneer het volume van een analoog signaal te hoog is, zal het corresponderende digitale signaal vervelende vervormingen bevatten. Wanneer het volume van dit signaal daarentegen te laag is, wordt de ruis die bij de conversie ontstaat, zeer duidelijk hoorbaar. Als vervorming of ruis eenmaal hoorbaar wordt in een digitaal signaal, is het bijzonder moeilijk om de geluidskwaliteit nog te herstellen via post-processing. Voor opnamen met een goede geluidskwaliteit is het dus essentieel dat u het volume van het analoge signaal zo instelt, dat u het oorspronkelijke geluid zo hard mogelijk kunt weergeven zonder dat vervorming optreedt. Het instellen van het volume, terwijl het oorspronkelijk geluid nog een analoog signaal is, doet u met de INPUT SENS-draaiknop (Input Sensitivity).
Wanneer deze sporadisch oplicht, als het instrument hard wordt bespeeld: Het volume staat op een passend niveau en hoeft niet meer te worden bijgesteld.
Wanneer deze nooit oplicht: Het volume staat te laag. Draai de INPUT SENSdraaiknop van de input-bron met wijzerzin om het volume te verhogen tot een niveau waarop de PEAKindicator sporadisch oplicht wanneer het instrument hard wordt bespeeld.
• Als u zelfs met de INPUT SENS-knop geen passend volume kunt instellen, is het goed mogelijk dat het output-niveau van het instrument zelf niet juist is ingesteld. Stel in dat geval eerst het volume van het instrument juist in en herhaal vervolgens bovenstaande procedure. • Als u gebruikmaakt van een condensatormicrofoon die fantoomvoeding vereist, zal er geen geluid uit de microfoon komen, totdat de fantoomvoeding is aangezet. Raadpleeg de handleiding van uw microfoon en zet de fantoomvoeding aan, als de handleiding aangeeft dat dit nodig is. Raadpleeg “Condensatormicrofoons gebruiken (fantoomvoeding)” (p. 278) voor meer informatie over het gebruik van fantoomvoeding.
Elke PEAK-indicator licht op wanneer het corresponderende analoge signaal -6 dB bereikt. In de A/D-converter treedt vervorming op wanneer het signaal boven 0 dB uitkomt.
Rev0.02
51
Met effecten opnemen (Insert Effects) Wanneer u een input-bron hebt gekozen, selecteert de BR-1200CD automatisch een geschikt insert-effect voor die input-bron. Wanneer u GUITAR/BASS hebt gekozen, wordt een effect uit de gitaarbank geselecteerd; wanneer u VOCAL hebt gekozen, wordt een effect uit de MIC-bank geselecteerd; enzovoort. Iedere bank bevat een aantal verschillende effecten (Effect Patches) met verschillende instellingen die het geluid beïnvloeden. Laten we nu eens enkele patches selecteren. fig.07-21
2
1
1
Druk op [EFFECTS]. Het Insert Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.07-22d
2
Gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om het patchnummer te veranderen en het gewenste effect te selecteren. Het geluid van het insert-effect verandert volgens de patch die u selecteert.
Telkens als u een patch selecteert, zal het effectgeluid even (20 à 50 ms) worden uitgeschakeld. Dit ter voorkoming van ongewenste geluidsoutput tijdens het overschakelen.
Bij aankoop zullen de Preset-banken en de User-banken van de BR-1200CD dezelfde effecten bevatten.
Rev0.02
52
Met effecten opnemen (Insert Effects)
Als u de input-geluiden ongewijzigd wilt opnemen Wellicht wilt u ooit een insert-effect uitzetten om de input-bron ongewijzigd op te nemen. Volg in dat geval de volgende procedure om het effect uit te schakelen (Effect Off). fig.07-22a
Basisbediening
1,2,3
1
Druk op [EFFECTS]. Het Insert Effects Patch-scherm verschijnt.
fig.07-23d
2
3
Als u het insert-effect opnieuw wilt toepassen, drukt u nogmaals op [EFFECT]. Het insert-effect staat nu weer aan. [EFFECTS] gaat branden als teken dat het insert-effect aan staat. [EFFECTS] gebruikt u dus om het insert-effect aan en uit te zetten.
Druk nogmaals op [EFFECTS]. Het insert-effect is nu uitgezet. [EFFECTS] zal uitgaan als teken dat het insert-effect is uitgezet.
Zelfs als u een insert-effect hebt uitgezet, zal dit automatisch weer worden aangezet, zodra een andere INPUT SELECT-toets wordt ingedrukt of een andere patch wordt geselecteerd.
Rev0.02
53
Drums als begeleiding bij een opname selecteren Het is vaak lastig om een stuk in een bepaald tempo te spelen als u er nog niet helemaal vertrouwd mee bent. Als u meespeelt met de interne drumsectie van de BR-1200CD, kunt u dit soort tempovariaties aanzienlijk verminderen. Dankzij de zeer realistisch klinkende PCM-drumsamples van de BR-1200CD, zult u kunnen ervaren hoe het voelt om met echte drum mee te spelen. Als u uw opvoering opneemt samen met een drumspoor, zult u deze opname later bovendien in eenheden van maten en maatslagen kunnen bewerken.
U kunt naast drums, ook bas en loop-frase gebruiken als ondersteuning. Raadpleeg hiervoor “Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken” (p. 153).
Een drumspoor instellen (Track Type Select) Volg onderstaande procedure om spoor 9/10 als drum & loop phrase-spoor aan te duiden en de BR-1200CD in te stellen voor het afspelen van drums.
Als u tijdens SONG NEW (p. 48) USE DRUMS + LOOP of USE DRUMS + BASS + LOOP hebt geselecteerd, zal spoor 9/10 al als drumspoor zijn ingesteld en hoeft u deze procedure dus niet te volgen. fig.07-25
2 2 3 1
1
Druk terwijl het startscherm wordt weergegeven op [TRACK TYPE SELECT].
2
Het Track Type Select-scherm verschijnt. fig.07-06ad
fig.07-26d
Raadpleeg “Het spoortype instellen” (p. 157) voor meer informatie over spoortypes.
3
Druk op [ENTER/YES]. Hiermee stelt u spoor 9/10 in als het drum & loop phrase-spoor.
Rev0.02
54
Ga met de cursor naar "TRACK 9/10" en selecteer "DRUMS&LP" met de TIME/VALUEdraaiknop.
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Drumgeluiden weergeven fig.07-27
Basisbediening
3
1
3
2
In deze functie wordt een ritmepatroon van een of meerdere maten herhaald afgespeeld. U kunt dit soort weergave gebruiken ter vervanging van een metronoom. Het kan ook een handige ondersteuning zijn als u ideeën voor nieuwe songs uitwerkt.
Druk meermaals op deze knop om door de beschikbare statussen te gaan. Deze zijn: Knipperend → Aan → Uit. Er worden geen drum- en loop phrasegeluiden weergegeven.
De ARRANGEMENT-indicator brandt: arrangementfunctie
Knipperend: Er worden enkel drum- and loop phrasegeluiden weergegeven wanneer de BR-1200CD opneemt of afspeelt. Aan:
Met deze functie kunt u drumpatronen weergeven in een compleet arrangement, dat wil zeggen met de elementen intro, couplet, fill-in, bridge, break en einde. Zodra u een duidelijk idee van uw nieuwe song hebt, kunt u met deze functie gemakkelijk de hele drumstructuur creëren.
Er worden drumgeluiden weergegeven zelfs wanneer de BR-1200CD wordt stopgezet. De loop-frase werkt only tijdens opname of weergave met de recorder.
3 2
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-indicator gaat branden. Telkens als u op deze toets drukt, wisselt hij tussen aan en uit.
4
De PATTERN-indicator brandt: patroonfunctie
Druk meermaals op de knop van spoor 9/10 tot deze knippert.
Uit:
1
Speel de song vanaf het begin af. De BR-1200CD start de weergave van het drumspoor.
4
Gebruik de fader van spoor 9/10 om het volume in te stellen.
Rev0.02
55
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Drumpatronen selecteren De BR-1200CD bevat vooraf ingestelde drumpatronen. Laten we eens een van deze patronen selecteren. fig.07-07a
3,5 3,4
6
1 2
6
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-indicator gaat branden.
1
4
2
Ga met de cursor naar het drumpatroonnummer.
fig.07-30d
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Select-scherm verschijnt.
fig.07-81d
5 3
6 Ga met de cursor naar Drum Pattern Group in "DRUM" en ga met de TIME/VALUE-knop naar de "P" van Drum Pattern Group.
Selecteer een drumpatroon met de TIME/ VALUE-draaiknop.
Speel de song vanaf het begin af. De BR-1200CD start de weergave van het geselecteerde drumpatroon.
fig.07-81d
Rev0.02
56
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Bij aankoop bevat de BR-1200CD enkel drumpatronen in de Preset-patronen (P001–). User-patronen (U001 –) en Songpatronen (S001–) zijn beschikbaar om uw eigen drumpatronen te creëren. Deze patronen zijn aanvankelijk leeg. Als u in dit geval "U" of "S" selecteert, zal de BR-1200CD geen ritmespoor kunnen weergeven.
Basisbediening
Zelfs wanneer het drumpatroon wordt weergegeven, kunt u bovenvermelde stap 5 herhalen om een nieuw patroon te selecteren. In dat geval zal de weergave van het nieuw geselecteerde patroon beginnen, zodra het eerder geselecteerde patroon is beëindigd.
Rev0.02
57
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Het drumtempo wijzigen U kunt het tempo van het drumspoor op twee eenvoudige manieren wijzigen. ● Stel het nieuwe tempo in met de TIME/VALUE-draaiknop ● Tik het nieuwe tempo in met [TAP].
Het tempo instellen met de Time/Value-draaiknop fig.07-07a
3 3 4
1
1 2
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-indicator gaat branden.
3
Ga met de cursor naar "TEMPO" en kies met de TIME/VALUE-draaiknop het gewenste tempo. Nu kunt u beluisteren hoe de nieuwe instelling het tempo van de weergave beïnvloedt. U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot 250,0 BPM (Beats Per Minute – een waarde die het tempo weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut).
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT] Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
fig.20-008d_ptn.bmp
4 5
Nadat u het tempo hebt ingesteld, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Sla de huidige song op (p. 70) om het tempo van het patroon te bewaren.
Rev0.02
58
2
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Het tempo instellen met [TAP] U kunt het tempo niet alleen instellen met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop, maar ook door met uw vinger op [TAP] te tikken in de gewenste maat. (Tap Tempo) Dit kan heel handig zijn als u het weergavetempo wilt aanpassen aan dat van een cd, maar de BMP-waarde niet kent. fig.07-07a
Basisbediening
1
1
Tik vier keer met uw vinger op [TAP] met ongeveer hetzelfde tempo. Het tempo wordt ingesteld op het gemiddelde van uw tik-tempo.
Naast de twee bovenstaande methoden kunt u een tempo nog veel nauwkeuriger instellen voor iedere afzonderlijke maat. Raadpleeg voor meer informatie “Tempi en maatslagen voor individuele maten instellen (Tempo Map/Beat Map)” (p. 209). Daarnaast kunt u het tempo van de BR-1200CD ook nog instellen door het te synchroniseren met het tempo van een externe MIDI-sequencer. Raadpleeg voor meer informatie “Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren” (p. 245).
Rev0.02
59
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Drumgeluiden wijzigen U kunt drumpatronen een heel ander geluid en andere sfeer geven door de gebruikte drumgeluiden te veranderen. fig.07-30g
4 4
3
1 2
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERN-indicator gaat branden.
1
3
2
Druk op [F1] (SETUP). Het Pattern Setup-scherm verschijnt.
fig.07-32d
Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Select-scherm verschijnt.
fig.07-28d
4
Zet de cursor op Drum en selecteer een nieuwe drumkit met de TIME/VALUE-draaiknop. Het drumpatroon wordt nu met geluiden uit de geselecteerde drumkit weergegeven.
fig.07-32d
Rev0.02
60
Drums als begeleiding bij een opname selecteren
Van drumkit veranderen vraagt een korte tijdspanne (1 à 2 seconden). U zult tijdens die tijdspanne het drumgeluid niet horen. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Basisbediening
Hoewel in deze paragraaf werd beschreven hoe een basisritme (drumpatroon) van een en meerdere maten ononderbroken kon worden herhaald, kunt u natuurlijk ook drumpatronen arrangeren en weergeven in een songstructuur, met elementen als Intro, Verse, Fill, Break, en End Crash in iedere willekeurige volgorde. Dit soort combinatie noemen we een "ritmisch arrangement". Raadpleeg “Ritmische arrangementen gebruiken” (p. 197) voor meer informatie over het werken met ritmische arrangementen.
Rev0.02
61
Het opnameniveau instellen fig.07-33
1
2
1
Bespeel het instrument dat u wilt opnemen. De niveaumeters op de display reageren op het volume van het instrument.
2
Zorg met de INPUT LEVEL-draaiknop dat geen enkele niveaumeter boven 0 dB uitslaat, wanneer u het instrument hard bespeelt.
fig.07-33ad
De INPUT LEVEL-knop regelt niet het volume van de effect-inputs, maar het eindvolume na toepassing van de effecten. Factoren als vervorming en het effect van compressoren kunt u met deze draaiknop dus niet beïnvloeden.
Rev0.02
62
De links-rechtspositie van input instellen (Input Pan) Als u tegelijkertijd van verschillende microfoons opneemt of in gelijkaardige situaties, kunt u het algemene geluid verbreden door de links-rechtspositie (de pan) van iedere microfoon in te stellen voordat de opname wordt gestart. fig.07-34a
2 2 Basisbediening
1
1
Druk op CHANNEL EDIT.[PAN]. Het scherm met de pan-instellingen verschijnt.
fig.07-34d
2
Beweeg de cursor naar "IN" en maak een nieuwe paninstelling met de TIME/VALUE-draaiknop. U kunt de instelling ook maken met de VALUE1/ PAN-draaiknop. L100:
Audio wordt volledig links gezet.
0:
Audio wordt centraal gezet.
R100:
Audio wordt helemaal rechts gezet.
U kunt nu op [F1]–[F3] drukken om de pan direct in te stellen. [F1] (LINKS):
L100
[F2] (CENTRAAL): 0 [F3] (RECHTS):
R100
Na opname worden de panwaarden die hier voor elke audio-input zijn ingesteld, automatisch gekopieerd naar de corresponderende opgenomen sporen.
Rev0.02
63
Reverb toepassen voor een warmer opnamegeluid (Reverb) Zangers vinden het vaak prettiger om te zingen, wanneer een kleine hoeveelheid reverb aan hun stem is toegevoegd tijdens het opnemen. Dit geldt overigens niet alleen voor zangpartijen – de aanwezigheid van reverb kan ook bij andere instrumenten de opnamen en uitvoeringen beter doen klinken. Dit is met name het geval bij instrumenten die melodieën spelen. We zullen nu wat reverb toevoegen aan onze input-bronnen, en eens kijken hoe dat klinkt. fig.07-36a
2
2
3 1
1
Druk op LOOP EFFECTS [REVERB].
2
De BR-1200CD geeft nu een scherm (Reverb Send) weer voor het aanpassen van de hoeveelheid audio die van ieder spoor naar de reverb wordt gestuurd.
Beweeg de cursor naar "IN" en gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om een aangenaam reverb-verzendniveau in te stellen. Als het verzendniveau voor de reverb op 0 staat, wordt geen reverb toegepast; op 100 wordt de maximale hoeveelheid reverb toegepast.
fig.07-36d
3
Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
• Hoewel het geluid dat u nu hoort, reverb bevat, wordt dit effect niet toegepast op het opnamegeluid. (Alleen het werkelijke geluid van de uitvoering wordt opgenomen.) • Na opname worden de waarden van het reverb-verzendniveau van elke audio-input automatisch naar de reverbverzendniveaus van de corresponderende opnamesporen gekopieerd. Wanneer u een opname die met een toegepast reverb-effect is gemaakt, weergeeft, zult u dus dezelfde reverb terughoren. Hoewel u nu misschien denkt dat u de reverb per ongeluk samen met de input-bron hebt opgenomen, is dit niet het geval. In werkelijkheid is uw uitvoering zuiver opgenomen op het spoor en wordt de reverb bij de weergave gewoon opnieuw toegepast op het opgenomen geluid. De BR-1200CD kopieert deze instellingen zodat u zeker bent dat u bij de weergave net hetzelfde geluid te horen krijgt als bij de opname. Als u deze reverb niet langer wilt horen, kunt u het overeenkomstige reverbverzendniveau op nul zetten. Hiermee verwijdert u de reverb uit het weergavegeluid.
Rev0.02
64
Basisbediening 65
Opnemen In de voorgaande paragrafen hebt u alle nodige voorbereidingen gemaakt om instrumenten op te nemen, terwijl ze meespelen met een drumpatroon. We zullen nu een van deze instrumenten opnemen. fig.07-38
1,6
5
1
4,7
3
Druk op [ZERO].
2
6
Druk op [ZERO].
7
Druk op [PLAY].
De huidige positie verspringt naar het begin van de song.
2
Druk op de spoorknop van het op te nemen spoor (Recording Track).
[PLAY] gaat branden en de opgenomen uitvoering wordt weergegeven. Gebruik de fader voor het opnamespoor om het volume van de weergave te regelen.
De spoorknop wordt rood en gaat knipperen om aan te geven dat het spoor voor opname is geselecteerd. De spoorknoppen functioneren voor elke Input Select-status anders. Raadpleeg de paragraaf "Input Select-status en spoorknopfuncties" hieronder voor meer informatie over de relatie tussen de Input Selectstatus en de spoorknoppen.
3
Druk op [PLAY]. Zowel [PLAY] en [REC] gaan branden en de opname start. De kleur van de spoorknop voor het opnamespoor wordt rood. Omdat de BR-1200CD het drumpatroon weergeeft tijdens de opname, kunt u met uw instrument meespelen met de drums. De drums zullen echter niet op het opnamespoor worden opgenomen. Alleen het instrument wordt opgenomen.
5
Sla de huidige song op (p. 70) als u de opgenomen audio wilt bewaren.
Druk op [REC]. [REC] wordt rood en begint te knipperen. De BR-1200CD is nu klaar voor opname.
4
8
Druk op [STOP] om de opname te beëindigen. Zowel [PLAY] als [REC] gaan uit en de opname stopt. Ook de weergave van het drumpatroon stopt nu.
• Als u de BR-1200CD uitzet zonder eerst de huidige song op te slaan, gaat de audio-opname verloren. • Als het spoortype (p. 54) voor de sporen 9/10 en 11/12 niet is ingesteld op "AUDIO", zult u deze sporen niet voor opname kunnen selecteren. Als u op deze sporen wilt opnemen, moet u het spoortype op AUDIO zetten. • Nadat de opname is gestopt, kan het 1 of 2 seconden duren voor u een volgende opdracht kunt uitvoeren. • De BR-1200CD kan één ononderbroken opname van zo'n 13 uren maken. Indien een enkele opname deze tijdslimiet bereikt, verschijnt de boodschap "Memory Full" en wordt de opname automatisch beëindigd. Als u in zo’n geval de opname wilt voortzetten, houdt u [REC] ingedrukt en drukt u op [PLAY] op de plaats waar de opname is gestopt.
De spoorknop van het opnamespoor knippert nu afwisselend groen en oranje.
Rev0.02
66
Opnemen
Input Select-status en de spoorknopfuncties *
In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe u audiosporen kunt selecteren met de spoorknoppen. Wanneer een van de TRACK TYPE-indicators brandt, zullen spoor 9/10 en 11/12 elk geselecteerd zijn voor respectievelijk drumpatronen, baspatronen en loop-frasen. Onthoud dat de werking van elk van deze sporen afwijkt van die van de gewone audiosporen.
De Input Select-status is GUITAR/BASS:
Basisbediening
Slechts een van de spoorknoppen knippert en de geluidsbron wordt opgenomen op het desbetreffende spoor. Als u nu twee aangrenzende spoorknoppen (bijv. 1 en 2 of 3 en 4) tegelijkertijd indrukt, gaan beide knipperen, als teken dat deze sporen als opnamebestemming voor stereo-opname zijn geselecteerd. Drukt u vervolgens een van deze knoppen in, dan keert alles terug naar de gebruikelijke instelling; met slechts één knipperende spoorknop. Dit betekent dat het desbetreffende spoor nu geselecteerd is voor een mono-opname. Let op: als u een sporenpaar van sporen 9-10 of sporen 11/12 selecteert, worden de desbetreffende sporen altijd voor stereo-opname geselecteerd. Bepaalde effecten geven bij toepassing op mono-bronnen toch stereo-output; de BR-1200CD selecteert in dat geval stereosporen om deze audio toch te kunnen opnemen. Als u de output van zo’n effect op een monospoor zou opnemen, zou de stereokwaliteit van het geluid verloren gaan.
De Input Select-status is VOCAL: Slechts één van de spoorknoppen knippert. Als u nu twee aangrenzende spoorknoppen (bijv. 1 en 2 of 3 en 4) tegelijkertijd indrukt, gaan beide knipperen, als teken dat deze sporen als opnamebestemming voor stereo-opname zijn geselecteerd. Drukt u vervolgens een van deze knoppen in, dan keert alles terug naar de gebruikelijke instelling; met slechts één knipperende spoorknop. Dit betekent dat het desbetreffende spoor nu geselecteerd is voor een mono-opname. Let op: als u een sporenpaar van sporen 9-10 of sporen 11/12 selecteert, worden de desbetreffende sporen altijd voor stereo-opname geselecteerd. Bepaalde effecten geven bij toepassing op mono-bronnen toch stereo-output; de BR-1200CD selecteert in dat geval stereosporen om deze audio toch te kunnen opnemen. Als u de output van zo’n effect op een monospoor zou opnemen, zou de stereokwaliteit van het geluid verloren gaan.
De Input Select-status is SIMUL: Een sporenpaar wordt voor opname geselecteerd en de bijbehorende spoorknoppen beginnen te knipperen. De audio van de INPUT1/MIC1-ingang of de GUITAR/BASS-ingang en de audio van de INPUT2/MIC2-ingang, worden nu apart op de twee geselecteerde sporen opgenomen. Als u nu een van de knipperende spoorknoppen indrukt, dan gaat de andere knop uit, als teken dat een mix van de twee input-bronnen zal worden opgenomen op het monospoor, dat overeenstemt met de nog knipperende spoorknop. Let op: wanneer u een sporenpaar van sporen 9-10 of sporen 11/12 selecteert, zullen de corresponderende sporen altijd worden geselecteerd voor het apart opnemen van de verschillende input-bronnen.
De Input Select-status is LINE: Er is een stereospoor voor opname geselecteerd en de overeenkomstige spoorknop begint te knipperen. Geluiden van LINE IN L/R worden opgenomen op de geselecteerde audiosporen. Als u nu een van de knipperende spoorknoppen indrukt, dan gaat de andere knop uit, als teken dat een mix van de twee input-bronnen zal worden opgenomen op het monospoor, dat overeenstemt met de nog knipperende spoorknop. Let op: wanneer u een sporenpaar van sporen 9-10 of sporen 11/12 selecteert, zullen de corresponderende sporen altijd worden geselecteerd voor het apart opnemen van de verschillende input-bronnen.
Rev0.02
67
Een nieuw spoor opnemen terwijl u naar een eerdere opname luistert (Overdubbing) De BR-1200CD is een multi-track recorder. In tegenstelling tot gewone cassetterecorders, MD-recorders, enz. kunt u met een multi-track recorder nieuwe sporen opnemen, terwijl u naar eerder opgenomen sporen luistert. Deze mogelijkheid wordt ook wel "overdubben" genoemd. Door zang, gitaar, basgitaar en andere instrumenten op aparte sporen op te nemen, zorgt u dat u de relatieve niveaus van de instrumenten en hun links-rechtspositie later nog kunt optimaliseren. Daarbij kunt u ook een opname van een bepaald instrument in zijn geheel vervangen. fig.07-43
2,7
6 4,7 3
1
Druk op de spoorknop van een spoor waarop nog geen opname is gemaakt.
1
4
[PLAY] wordt groen en [REC] gaat continu rood branden. De opname start. Hoewel u de eerder opgenomen sporen kunt horen, worden ze niet op het opnamespoor vastgelegd.
Het corresponderende spoor wordt geselecteerd voor opname en de spoorknop gaat rood knipperen. De spoorknoppen voor sporen waarop al opnames zijn gemaakt, zijn allemaal groen.
2 3
5 Stel de faders van eerder opgenomen sporen in op een passend weergavevolume.
Druk op [REC]. [REC] wordt rood en begint te knipperen. De BR-1200CD nu klaar is voor opname.
Bespeel het instrument in het ritme van de eerder opgenomen sporen. Alleen dit instrument wordt opgenomen.
6
Druk op [STOP] wanneer u de opname wilt beëindigen. [PLAY] en [REC] gaan beide uit, en de spoorknop van het opnamespoor gaat groen en oranje knipperen.
Rev0.02
68
Druk op [PLAY].
Een nieuw spoor opnemen terwijl u naar een eerdere opname luistert
7
Zet de fader van het opgenomen spoor op een geschikt weergavevolume en druk op [PLAY]. [PLAY] gaat nu branden en het zojuist opgenomen spoor wordt weergegeven samen met de eerder opgenomen sporen.
8 9
Herhaal stappen 1 t/m 7 zo vaak als nodig om het gewenste aantal opnamen te maken.
Sla de huidige song op (p. 70) als u de opgenomen audio wilt bewaren.
Basisbediening
Als u de BR-1200CD uitzet zonder eerst de huidige song op te slaan, gaat de audio-opname verloren.
Bruikbare tip voor overdubben Wanneer u een nieuwe opname maakt terwijl u naar eerder opgenomen sporen luistert, kan het gebeuren dat deze sporen het geluid van het bespeelde instrument overstemmen, waardoor u het moeilijk hoort. Om het instrument beter te horen, kunt u de faders van de weergavesporen lager zetten, pan gebruiken om deze sporen of het bespeelde instrument naar links of rechts te verplaatsen, enz. “De links-rechtspositie van elk spoor instellen (Pan)” (p. 82) “De links-rechtspositie van input instellen (Input Pan)” (p. 63)
Wanneer u een song hebt opgebouwd door herhaaldelijk te overdubben, gebeurt het vaak dat de opgenomen instrumenten qua volume en positie niet mooi samenklinken, waardoor het lijkt alsof ze niet tot dezelfde uitvoering behoren. Als u echter al deze sporen in een stereomix combineert, terwijl u de balans van volume en paninstellingen opnieuw instelt, kunt toch een beeld van één volledige song creëren. Raadpleeg “Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)” (p. 82) voor meer informatie en richtlijnen voor het afmixen.
Rev0.02
69
Songs opslaan (Song Save) In de BR-1200CD worden opgenomen of bewerkte audiodata slechts tijdelijk op de harde schijf bewaard, totdat de corresponderende song wordt opgeslagen. Als u het toestel uitzet zonder eerst de song op te slaan, verliest u alle nieuwe opgenomen audiodata, bewerkte data, aangepaste mixerinstellingen enz.. De Save-functie voorkomt dit door alle opgenomen en bewerkte data op de harde schijf van de BR-1200CD op te slaan. fig.07-11
2
1
1
Houd in het startscherm [STOP] ingedrukt en drukt op [REC]. De boodschap "Save Current?" verschijnt.
fig.07-11ad
2
Druk op [ENTER/YES]. Als u de song niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT/NO]. De boodschap "Storing Current…" verschijnt en het opslaan van de song begint. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
Song Protect is actief voor de demosongs die u bij aankoop aantreft in de BR-1600CD. Bij deze songs geeft de display de boodschap "Protected Song!" weer en u zult deze songs niet kunnen opslaan.
Rev0.02
70
Songs opslaan (Song Save)
Songs opslaan vanuit het Utility-scherm Naast bovenstaande methode kunt u songs ook vanuit het Utility-scherm opslaan. Beide methoden bewaren uw song op exact dezelfde wijze. fig.07-12
1 Basisbediening
2,3,4 2,3
1
Druk op [UTILITY].
3
Het Utility-scherm verschijnt. fig.07-13d
U kunt ook op [F1] (STORE) drukken als het STOREpictogram wordt weergegeven. De boodschap "Save Current?" verschijnt.
4 2
Beweeg de cursor naar het STORE-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Druk op [ENTER/YES]. Als u de song niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT/NO].
Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES].
De boodschap "Storing Current…" verschijnt en de song wordt opgeslagen.
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven.
Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
Het Song Menu-scherm verschijnt. fig.07-14d
Rev0.02
71
Lijst van de demosongs Songnaam
Componist
"Atomic Locust"
Muziek van Marty Friedman/Takeomi Matsuura Copyright © 2004 Marty Friedman, Takeomi Matsuura
"Hold Up the Light"
Componisten: Percy Bady, Benjamin Winans Tekst en muziek: Percy Bady, Tekst: Benjamin Winans Copyright © 1988 Bad Bady Music, Inc., Dasnice Music, Benny’s Music, BMI
Over My Head
Muziek van Greg Peters en J.P. Charles Lyrics van J.P. Charles Copyright © 2004 JCP Music, ASCAP
* Van de demosongs worden geen data via MIDI OUT uitgestuurd.
72
Hoofdstuk 1 Opnemen en weergeven
Hoofdstuk 1 Opnemen en weergeven
73
De herhalende weergave (Repeat) Met de Repeat-functie kunt u een specifieke passage herhaaldelijk weergeven. U kunt deze functie ook combineren met punch-in en punchout voor loop-opnames (p. 75). fig.01-010
(A)
(B)
Positie voor weergave
1. Ga naar de positie in de song waar de herhalende weergave moet starten. 2. Druk op [REPEAT]. [REPEAT] gaat knipperen en de huidige positie wordt als startpositie (A) voor de herhalende weergave aangeduid. 3. Ga naar de positie in de song waar de herhalende weergave moet eindigen. 4. Druk op [REPEAT]. [REPEAT] licht op en de huidige positie wordt als eindpositie (B) voor de herhalende weergave aangeduid. 5. Om deze instellingen opnieuw te maken drukt u nogmaals op [REPEAT], en zet u deze uit. Nu zijn de startpositie (A) en de eindpositie (B) voor de herhalende weergave weer ongedaan gemaakt. Herhaal stappen 1 t/m 4 om nieuwe posities in te stellen. 6. Zet de huidige positie ergens op een punt vóór (B) en start het afspelen. Wanneer de song positie (B) bereikt, springt deze automatisch terug naar (A) en het stuk tussen (A) en (B) wordt nu in herhaling afgespeeld.
• Tussen de startpositie (A) en de eindpositie (B) moet tenminste een interval van 0,5 seconden liggen om de passage te kunnen herhalen. U kunt (B) dus niet op minder dan 0,5 seconden van (A) instellen. • De weergave wordt niet herhaald wanneer u ze start van een positie na (B.)
Rev0.02
74
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out) Manuele punch-in/out met de [REC]-toets De volgende alinea beschrijft de manuele punch-in/out waarmee u een deel van spoor 1 dat eerder werd opgenomen, opnieuw kunt opnemen. 1. Druk op TRACK [1]. Deze spoorknop begint oranje en groen te knipperen. 2. Zet de fader van spoor 1 op de onderstaande stand.
fig.10-01
Weergave
Opname
fig.10-02
Weergave
Hoofdstuk 1
Het kan wel eens gebeuren dat u een foutje speelt bij het opnemen of dat het resultaat niet helemaal naar wens is. In dat geval kunt u via punch-in/out enkel de fragmenten met fouten opnieuw opnemen. Punch-in betekent dat we tijdens de weergave van een song overschakelen naar opname, terwijl we bij punch-out het opnemen stoppen en de song verder weergeven. Aan het begin van de passage die u opnieuw wilt opnemen, voert u dus een punch-in uit en aan het einde van de passage een punch-out.
Tijd Start
Punch-in
Punch-out
Stop
[PLAY]
[REC]
[REC]
[STOP]
• Als u na het opnieuw opnemen met punch-in/out nog niet tevreden bent over het spoor, kunt u met Undo (p. 81) het spoor in zijn oorspronkelijke staat herstellen. • Zelfs als een gedeelte van een spoor met punch-in/out opnieuw werd opgenomen, blijven de vervangen audiodata op de harde schijf van de BR-1200CD staan. Als u deze data niet meer gebruikt, kunt u ze samen met overige onnodige data verwijderen met de functie Song Optimization (p. 112). Zo blijft u de geheugencapaciteit van de harde schijf steeds optimaal. De BR-1200CD ondersteunt twee soorten procedures voor punch-in/out – manuele punch-in/out en automatische punch-in/out.
Manuele punch-in/out Gebruik [REC] of een voetschakelaar om punch-in/out te activeren. Als u zowel het instrument bespeelt als de BR-1200CD bedient, is het vaak moeilijk om op het juiste moment op [REC] te drukken. In zo’n geval kunt u een voetschakelaar (zoals de optionele Roland DP-2 of BOSS FS-5U) gebruiken om de punchin en punch-out makkelijk met de voet te activeren.
3. Controleer dat [ON/OFF] van de AUTO PUNCHfunctie niet brandt. Als deze wel brandt, moet u ze indrukken om de functie uit te schakelen. 4. Start het afspelen van uw song en regel het volume van de input naar wens met de INPUT LEVEL-draaiknop. Houd [TRACK MUTE] ingedrukt en druk op de spoorknop van spoor 1 als u dit spoor tijdens het afspelen wilt muten. Voer dezelfde procedure nogmaals uit om mute te annuleren. Beluister zowel het opgenomen geluid als de input om de volumes te vergelijken. Gebruik eventueel de INPUT LEVEL-draaiknop om het volume van de input zo aan te passen dat het identiek is met dat van de opname. 5. Wanneer volumes op elkaar zijn afgestemd, moet u controleren of spoor 1 niet is uitgeschakeld (mute) voordat u verder gaat. 6. Ga naar een positie voor het punt vanaf waar u de nieuwe opname wilt beginnen en druk op [PLAY] om de weergave te starten. 7. Wanneer de weergave aan het begin van dit fragment komt, drukt u op [REC] om de punch-in en de opname te starten. Om de opname af te sluiten met een punch-out drukt u op [REC] of [PLAY]. U kunt [REC] gebruiken om punchin/out herhaaldelijk uit te voeren. Als u nog fragmenten wilt overdoen, kunt u opnieuw bovenstaande procedure volgen zonder dat u het afspelen hoeft te stoppen. 8. Druk op [STOP] om de heropname te stoppen. 9. Beluister de uitvoering met de nieuwe opname.
75
Rev0.02
Keer eerst terug naar een punt voor het opgenomen fragment, voordat u het afspelen start. Gebruik indien nodig de fader van spoor 1 om het volume aan te passen.
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Manuele punch-in/out met een voetschakelaar Als u een voetschakelaar (zoals de optionele Roland DP-2 of BOSS FS-5U) wilt gebruiken om punch-in/out te activeren, moet u deze eerst op de BR-1200CD aansluiten. Volg onderstaande procedure om de voetschakelaar correct in te stellen. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
Auto punch-in/out De BR-1200CD ondersteunt een functie die we auto punch-in/out noemen. Hierbij wordt punch-in/out automatisch geactiveerd op specifieke posities in een song. Dit is praktisch wanneer punchin/out zeer precies moeten worden geactiveerd en u zich op uw uitvoering wilt concentreren, in plaats van knoppen in te drukken.
Het fragment voor heropname afbakenen Voor de automatische activering van punch-in/out moet u eerst de punch-in- en punch-out-posities instellen volgens onderstaande procedure.
2. Beweeg de cursor naar het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het System-scherm verschijnt. fig.10-03d
● De punch-in-positie instellen 1. Ga naar de tijdspositie waar u wilt dat de BR-1200CD punch-in activeert, en druk op AUTO PUNCH IN/OUT [IN]. De huidige positie wordt nu als punch-in-positie ingesteld. [IN] gaat branden als bewijs dat de punch-inpositie geregistreerd is. fig.10-05
3. Beweeg de cursor naar "Foot switch" en selecteer PUNCH IN/OUT met de TIME/VALUE-draaiknop.
* Zodra u een punch-in-positie hebt geregistreerd, springt u met [IN] op elk willekeurig tijdstip naar deze positie.
fig.10-04d
* Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [IN] als u deze positie wilt annuleren en/of een nieuwe punch-in-positie wilt registreren. De punch-in-positie wordt gewist en [IN] gaat uit.
● De punch-out-positie instellen 4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het beginvenster. 5. Start de recorder. 6. De voetschakelaar is nu klaar voor gebruik. Elke keer dat u de voetschakelaar indrukt, voert de BR-1200CD een punch-in/out uit.
2. Ga naar de positie waar u wilt dat de BR-1200CD punchout activeert, en druk op AUTO PUNCH IN/OUT [OUT]. De huidige tijdspositie wordt nu als punch-out-positie ingesteld. [OUT] gaat branden als bewijs dat de punchout-positie geregistreerd is. fig.10-06
* Zodra u een punch-out-positie hebt geregistreerd, springt u met [OUT] op elk willekeurig tijdstip naar deze positie. * Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [OUT] als u deze positie wilt annuleren en/of een nieuw punch-out-positie wilt registreren. De punch-out-positie wordt gewist en [OUT] gaat uit.
Rev0.02
76
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
* Opmerking: de punch-in- en punch-out-posities moeten ten minste een halve seconde uit elkaar liggen. U kunt de punchout-positie dus niet binnen de halve seconde van de punch-inpositie instellen.
Zodra u weet welk gedeelte u wilt opnemen, kunt u in de praktijk proberen om op te nemen met auto punch-in/out. Voor dit voorbeeld gebruiken we auto punch-in/out om een fragment van spoor 1, dat al eerder is opgenomen, opnieuw op te nemen. 1. Druk op TRACK [1]. Deze spoorknop begint oranje en groen te knipperen. 2. Zet de fader van spoor 1 op onderstaande stand.
Hoofdstuk 1
Als u punch-in en punch-out op markeringsposities wilt activeren, ga dan allereerst naar de markering voor punch-in en druk op [IN]. Ga vervolgens naar de markering voor punch-out en druk op [OUT]. Raadpleeg “Naar markeringen verspringen” (p. 90) voor een beschrijving van de procedure om naar markeringsposities te gaan.
Hoe opnemen?
fig.10-02
3. Controleer dat AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF] niet brandt. Als de knop wel brandt, moet u erop drukken om de functie uit te schakelen. 4. Start de weergave van uw song en regel het volume van de input met de INPUT LEVEL-draaiknop. 5. Wanneer u de volumes op elkaar hebt afgestemd, moet u controleren of spoor 1 niet is uitgeschakeld (mute) voordat u verder gaat. 6. Ga naar een positie voor het punt vanaf waar u opnieuw wilt opnemen, en druk op AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF]. Deze knop gaat branden om aan te geven dat auto punch-in/out is ingeschakeld. 7. Druk op [REC] om de BR-1200CD opnameklaar te maken, en druk dan op [PLAY]. Punch-in wordt automatisch geactiveerd aan het begin van de passage die u opnieuw wilt opnemen, zodat u uw partij kunt uitvoeren zonder op knoppen te drukken. Aan het einde van de passage activeert de BR-1200CD automatisch de punch-out-functie en wordt de normale weergave hervat. 8. Druk op [STOP] om de opname te stoppen. 9. Beluister de nieuwe opname. Spoel de song terug tot voor de passage die u opnieuw hebt opgenomen. Regel het volume eventueel met de fader van spoor 1. U kunt nu op [IN] drukken om naar de punch-in-positie te verspringen. 10. Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [IN] of [OUT] om de instellingen voor de auto punch-in/out te wissen.
Rev0.02
77
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Herhaaldelijk over hetzelfde fragment opnemen (Loop Recording) Als u de repeat-functie van de BR-1200CD samen met punchin/out gebruikt, wordt de opgenomen passage automatisch herhaald zodat u het resultaat van de opname meteen hoort. Als de opname niet klinkt zoals u had gewild, drukt u gewoon op [REC] zonder de weergave te stoppen om de opname over te doen. Dit gelijktijdige gebruik van auto punch-in/out en repeat om herhaaldelijk op te nemen, noemen we "loop recording".
Loopopname uitvoeren Ter illustratie beschrijft de volgende paragraaf het gebruik van de Repeat-functie in combinatie met auto punch-in/out, om een deel van spoor 1, dat eerder werd opgenomen, opnieuw op te nemen. 1. Druk op TRACK [1]. Deze spoorknop begint oranje en groen te knipperen. 2. Zet de fader van spoor 1 op onderstaande stand. fig.10-02
Raadpleeg p. 74 voor meer informatie over de Repeatfunctie. 3. Druk op AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF].
De te herhalen passage instellen Voor u begint op te nemen moet u de begin- en eindpositie van de te herhalen passage instellen. De te herhalen passage moet het op te nemen fragment (het fragment tussen punch-in en punch-out) omvatten. Als het op te nemen fragment niet volledig binnen de te herhalen passage valt, zal de opname misschien abrupt in het midden van het op te nemen fragment starten of stoppen. fig.10-07
Repeat
Playback
Recording
Playback
Punch-in
Punch-out
4. Start de weergave van uw song met de Repeat-functie en regel het volume van de input met de INPUT LEVEL-draaiknop. 5. Druk tijdens het herhaaldelijk afspelen net voor de punch-in-positie op [REC]. De BR-1200CD begint automatisch op te nemen vanaf de punch-in-positie. Op de punch-out-positie stopt de opname automatisch en schakelt de BR-1200CD weer over op weergave. Bij de herhaling kunt u de zojuist gemaakte opname beoordelen.
Tijd Repeat Start (A)
Deze knop gaat branden om aan te geven dat auto punch-in/out is ingeschakeld.
Repeat end (B)
Het op te nemen fragment instellen Volg de instructies in “Auto punch-in/out” (p. 76) om de posities voor de punch-in en puch-out in te stellen.
Als de opname niet naar wens is, drukt u op [REC] en neemt u opnieuw op.
Drukt u in de passage tussen de punch-in- en punch-outposities op [REC], dan begint de BR-1200CD op dat punt onmiddellijk met opnemen. De opname stop vervolgens automatisch op de punch-out-positie. 6. Druk op [STOP] om de opname te stoppen. Druk op [REPEAT]. Deze knop gaat uit om aan te duiden dat de weergave niet herhaald zal worden. 7. Druk op AUTO PUNCH IN/OUT [ON/OFF]. Deze knop gaat uit om aan te duiden dat de auto punchin/out-functie is uitgeschakeld.
Rev0.02
78
V-Tracks gebruiken
“Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)” (p. 99)
3. Wijzig de V-Track-instelling met de TIME/VALUE-knop. Als de V-Track met de opgenomen audiodata is geselecteerd, wordt dit aangegeven met " ". fig.11-03d
4. Als u klaar bent met het selecteren van V-Tracks, drukt u op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Hoofdstuk 1
De BR-1200CD is een 16-sporen multitrack recorder, maar u kunt voor elk van deze sporen tot zestien V-Tracks selecteren. U kunt de BR-1200CD dus gebruiken alsof het een 256-sporen multitrack recorder is. U kunt met andere woorden V-Tracks gebruiken om meerdere opnamen van gitaarsolo’s, zangpartijen enz. te maken, zonder dat u ook maar één take hoeft te wissen. Achteraf kiest u gewoon de beste uitvoering. Bovendien kunt u ook de beste delen van opnames op verschillende V-Tracks kiezen en op één spoor combineren.
5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de geselecteerde V-Tracks wilt bewaren.
Een andere V-Track kiezen 1. Druk op [V-TRACK]. Het V-Track-scherm verschijnt. fig.11-01d
• Als u V-Tracks tijdens een weergave wijzigt, wordt de weergave tijdelijk onderbroken. Dit is normaal en wijst niet op een storing. • U kunt de op te nemen sporen niet selecteren met de spoorknoppen in het V-Track-scherm.
Linksboven op de display verschijnt het geselecteerde spoor en het nummer van de V-Track die hiervoor is geselecteerd. In het midden links op de display verschijnt de naam van de geselecteerde V-Track. (
):
(
):
( ): ( ): ( ):
Geselecteerde V-Track (met opgenomen audiodata) Geselecteerde V-Track (zonder opgenomen audiodata) V-Track met opgenomen audiodata V-Track zonder opgenomen audiodata De V-Track van spoor 11/12 die als laatste werd gebruikt voor mastering (Final Mastering Track)
2. Ga met de cursor naar het spoor met de V-Track die u wilt wijzigen. fig.11-02d
Naast de cursor kunt u ook de spoorknoppen gebruiken om het spoor waarvan u de instellingen wilt wijzigen, direct te kiezen.
Rev0.02
79
V-Tracks gebruiken
Namen aan V-Tracks toekennen (Track Name)
Een andere Final Mastering Track kiezen
U kunt elk van de 192 V-Tracks van de BR-1200CD een naam geven. Hoewel een V-Track bij de eerste opname automatisch een naam krijgt die is afgeleid van de Input Select (d.w.z. Track Name), kunt u deze naam op een later tijdstip makkelijk bewerken.
Als u in de Mastering-functie werkt, wordt rechts van de V-Track van spoor 11/12 die het meest recent voor mastering is gebruikt automatisch het symbool [ ] afgebeeld.
1. Druk op [V-TRACK]. Het V-Track-scherm verschijnt.
Deze V-Track noemen we de Final Mastering Track. Bij het makem van een audio-cd wordt deze V-Track automatisch geselecteerd voor het wegschrijven van data op een CD-R/RW, en u kunt het gehele proces versnellen door het spoor waarop de eindmix wordt gemaakt, correct in te stellen.
fig.11-01d
Raadpleeg “Mastering” (p. 146) voor meer informatie over mastering.
2. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de V-Track te selecteren waaraan u een naam wilt geven. fig.11-05d
Hoewel het spoor waarop de eindmix wordt gemaakt, bij het masteren automatisch wordt ingesteld, kunt u dit op een later tijdstip in elke willekeurige V-Track veranderen. Gebruik hiervoor de volgende procedure: 1. Druk op [V-TRACK]. Het V-Track-scherm verschijnt. fig.11-07d
Naast de cursor kunt u ook de spoorknoppen gebruiken om het geselecteerde spoor direct te kiezen. De naam van de geselecteerde V-Track wordt onderaan op de display weergegeven. 3. Beweeg de cursor naar de letter die u in de naam wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe letter met de TIME/ VALUE-draaiknop.
2. Beweeg de cursor naar de "MASTER V-TRACK" en selecteert met de TIME/VALUE-draaiknop het spoor waarop de eindmix wordt gemaakt. fig.11-08d
fig.11-06d
3. Sla de huidige song op (p. 70) als u de nieuwe instelling voor het eindmixspoor wilt bewaren. 4. Als u alle namen hebt aangepast, drukt u op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. 5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de bewerkte namen wilt bewaren.
Rev0.02
80
Alleen V-Tracks van spoor 11/12 kunnen als eindmixspoor worden ingesteld.
Opnamefouten rechtzetten (Undo/Redo) Wanneer u een foutje maakte tijdens het spelen of wanneer het volume tijdens opname niet naar wens kon worden ingesteld, kunt u deze opname ongedaan maken en de BR-1200CD terugzetten naar de toestand van voor die handeling (Undo).
Gebruik Redo om een opname te herstellen, die met Undo werd geannuleerd.
Als een Redo mogelijk is, verschijnt naast de naam van de song "
" in het startscherm.
Undo
Gebruik onderstaande procedure voor Redo.
1. Druk op [UNDO/REDO].
1. Druk op [UNDO/REDO].
De boodschap "Undo?" verschijnt. fig.07-40d
2. Druk op [F3] (UNDO). De boodschap "Complete!" verschijnt als teken dat de Undo voltooid is. 3. Druk op [PLAY] om de weergave te starten en te controleren dat de opname werd geannuleerd. 4. Als u een andere opname voor de zopas gewiste opname wilt ongedaan maken, herhaalt u stappen 1 t/m 3. Iedere keer dat u een Undo uitvoert, wist de BR-1200CD de volgende recentste opname.
• Zodra u Song Optimization (p. 112) uitvoert, kunt u geen nieuwe Undo meer uitvoeren. • De BR-1200CD kan zo'n 10.000 Undo-opdrachten uitvoeren. • U kunt Undo alleen gebruiken bij opgenomen audiodata en bij daarin gemaakte wijzigingen.
fig.07-40a
Hoofdstuk 1
Als u vervolgens deze opname weer wilt herstellen, kunt u de Undo ongedaan maken en de BR-1200CD terugzetten naar de toestand van na de desbetreffende opname (Redo).
Redo
De boodschap "Redo?" verschijnt. fig.07-40bd
2. Druk op [F2] (REDO). De boodschap "Complete!" verschijnt als teken dat de Redo voltooid is. 3. Druk op [PLAY] om de weergave te starten en te controleren dat de met Undo geannuleerde opname weer is hersteld. Wanneer u meermaals Undo hebt gebruikt, kunt u stappen 1 t/m 3 herhalen voor achtereenvolgende Redoopdrachten. Iedere volgende Redo zal een andere geannuleerde opname herstellen.
• Let op: u kunt geen Redo meer uitvoeren als u na een Undo een opname of edit hebt uitgevoerd. • Zodra u Song Optimization (p. 112) uitvoert, kunt u geen Redo meer uitvoeren.
• Andere wijzigingen kunt u met deze functie niet opheffen.
Rev0.02
81
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce) Wanneer u een song hebt opgebouwd door herhaaldelijk overdubben, gebeurt het vaak dat de opgenomen instrumenten qua volume en positie niet mooi samen klinken, zodat het lijkt alsof ze niet tot dezelfde uitvoering behoren. Als u elk van deze sporen in een stereomix combineert, terwijl u de balans van volume en pan-instellingen opnieuw instelt, kunt u toch een beeld van één volledige song creëren. Bovendien is het zo dat, wilt u uiteindelijk een audio-cd maken, de songs moeten zijn opgenomen in stereosporen. U zult dus voor iedere song een mixdown moeten uitvoeren. Een mixdown wordt als volgt uitgevoerd: (1) Stel de links-rechtspositie van elk spoor in (Pan). (2) Onderdruk variaties in het volume (Compressor). (3) Regel het geluid van elk spoor (Equalizer). (4) Maak het algemene geluid ruimer (Loop-effecten).
• Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen. Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3 en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd indrukt, kunt u de instellingen van de twee geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen. Opmerking: sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als stereosporen. De parameters voor de linker- en rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen.
(5) Mix de weergavesporen op één stereospoor (Bounce).
De links-rechtspositie van elk spoor instellen (Pan) 1. Druk op CHANNEL EDIT [PAN]. Het scherm met de pan-instellingen verschijnt. fig.07-45d
Variaties in het volume onderdrukken (Compressor) Elke van de sporen 1 t/m 8 bevat een ingebouwde compressor. U kunt deze compressors gebruiken om verschillen in volume en piekniveau van de corresponderende sporen wat te effenen. 1. Druk op [COMP]. Het scherm met de compressorinstellingen verschijnt. fig.07-47d
2. Zet de cursor op het spoor waarvan u de pan-instelling wilt wijzigen. U kunt het spoor ook selecteren door op de bijbehorende spoorknop te drukken. De spoorknop voor het geselecteerde spoor gaat branden. 3. Verander de pan-instelling met de TIME/VALUE-knop. L100:
Audio wordt helemaal links gezet.
0:
Audio wordt centraal gezet.
R100:
Audio wordt helemaal rechts gezet.
2. Beweeg de cursor naar het spoor waarvan u de compressorinstellingen wilt wijzigen. De spoorknop voor het geselecteerde spoor gaat branden. fig.07-47ad
4. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. 3. Beweeg de cursor naar de parameter waarvan u de instellingen wilt wijzigen, en stel de parameter opnieuw in met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.07-47bd
Rev0.02
82
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
THR (Threshold):
ATK (Attack): Deze parameter bepaalt na hoeveel tijd de compressor zal gaan werken, nadat de drempelwaarde overschreden is. Hoe lager de waarde hoe sneller de compressor gaat werken.
REL (Release):
Het geluid van ieder spoor bijstellen (Equalizer) Ieder spoor bevat een ingebouwde driebandsequalizer (EQ). Hiermee kunt u het lage, midden- en hoge bereik instellen van de audio die u op het corresponderende spoor hebt opgenomen. 1. Druk op [EQ]. Het scherm met de equalizerinstellingen verschijnt.
Hoofdstuk 1
Deze parameter stelt het volumeniveau in waarop de compressor het geluid gaat beïnvloeden. Naarmate deze instelling kleiner (of meer negatief) wordt gemaakt, zal de compressor bij lagere volumeniveaus actief worden.
fig.07-49d
Deze parameter bepaalt na hoeveel tijd de compressor het geluid niet meer beïnvloedt, nadat het volume weer onder de drempelwaarde is gezakt. Hoe lager de waarde hoe sneller de compressor ophoudt te werken. U kunt The THR-, ATK- and REL-parameters ook aanpassen met de respectievelijke VALUE 1–3-toetsen. 4. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
2. Beweeg de cursor naar het spoor waarvan u de equalizerinstellingen wilt wijzigen. De spoorknop voor het geselecteerde spoor gaat branden. fig.07-49ad
• Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen. Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3 en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd indrukt, kunt u de instellingen van de twee geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen. Deze functie is bijzonder handig wanneer u de compressorinstellingen van stereosporen met elkaar overeen wilt laten komen. Door de compressorinstellingen op deze manier te regelen, kunt u alle parameters dezelfde waarden geven. Omdat in deze situatie de compressors van de twee geselecteerde sporen als stereocompressor zullen werken, kunt u kleine verschillen in de linksrechtsbalans van het volume makkelijk wegwerken. Deze werkwijze in stereo noemen we "Stereo Link". Sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als stereosporen. De parameters voor de linker- en rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen. • Behalve de op de display weergegeven parameters, bevatten de compressors ook andere gedetailleerde parameters. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie “Spoorspecifieke compressors gebruiken (Track Compressor)” (p. 128).
3. Beweeg de cursor naar de parameter waarvan u de instellingen wilt wijzigen, en stel de parameter opnieuw in met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.07-49bd
HIGH: Deze parameter stelt het geluid van het hoge bereik in. Hij dient om de helderheid en scherpte van een geluid bij te stellen. De EQ voor het hoge bereik kan doeltreffend worden gebruikt bij hi-hats, cymbalen, enz. en wordt ook wel toegepast om de sibilance (= de scherpe klank van het "S –geluid" in zangpartijen) wat bij te stellen.
MID:
83
Rev0.02
Deze parameter stelt het geluid van het middenbereik in. U gebruikt hem voornamelijk om de kracht en aanwezigheid van een instrument te regelen, wat vooral bij zang, gitaarpartijen, saxofoon en andere melodieuze instrumenten heel handig kan zijn. Het menselijk gehoor is in dit middenbereik het gevoeligst, waardoor het overgrote deel van het geluid van een instrument meestal hier kan worden gevonden. De EQ voor het middenbereik kan dan ook bij bijna alle instrumenten doeltreffend worden gebruikt.
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
LOW: Deze parameter stel het geluid van het lage bereik in. U kunt hem gebruiken om de impact van basgitaar, drums en andere ritmische instrumenten bij te stellen. Onthoud dat lageband-EQ weinig effect zal hebben op meer heldere instrumenten, zoals snaren en cymbalen. De parameters voor het hoge, midden- en lage bereik kunt u ook met respectievelijk de VALUE1-, VALUE2en VALUE3-toetsen instellen.
Het geluid verbeteren (Loop-effecten) De mixer van de BR-1200CD bevat CHORUS/DELAY/ DOUBLING en REVERB als loop-effecten. Bij een juiste toepassing kunnen deze effecten het geluid meer ruimtelijkheid en diepte geven.
4. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Wat zijn loop-effecten? Effecten die een verbinding maken tussen het verzendeffect en het retoureffect in een mixer, noemen we loop-effecten. Met dit soort effecten kunt u de mate bepalen waarin het geluid wordt beïnvloed, door het verzendniveau te wijzigen van het corresponderende mixerkanaal (of in ons geval, van het corresponderende BR-1200CD spoor). Omdat ieder spoor zijn eigen verzendniveau heeft, kunt u de mate waarin ieder spoor wordt beïnvloed, eenvoudig wijzigen. U kunt bijvoorbeeld veel reverb toevoegen aan een zangpartij, weinig reverb toepassen bij de drumpartij enz. In tegen-stelling tot de insert-effecten (p. 116), die een specifiek geluid beïnvloeden, beïnvloeden loop-effecten de algehele geluidsweergave.
Als u de instellingen buitensporig hoog zet, zal het volume van het corresponderende bereik te hoog zijn en kan dit uw gehoor beschadigen. Bovendien zal het geluid vervormd zijn en kan het externe apparatuur, zoals een koptelefoon, beschadigen. Daarom is het belangrijk deze parameter extra zorgvuldig in te stellen, eventueel met het volume laag gezet.
• Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen. Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3 en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd indrukt, kunt u de instellingen van de twee geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen. Deze functie is bijzonder handig wanneer u de EQ-instellingen van stereosporen op elkaar wilt afstemmen. Door in deze staat de EQ-instellingen te veranderen, kunt u alle parameters dezelfde waarden geven. Deze werkwijze in stereo noemen we "Stereo Link".
Reverb toepassen 1. Druk op LOOP EFFECTS [REVERB]. De BR-1200CD geeft nu een scherm (Reverb Send) weer voor het aanpassen van de hoeveelheid audio die van ieder spoor naar de reverb wordt gestuurd. fig.07-50d
• Sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als stereosporen. De parameters voor de linker- en rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen.
2. Beweeg de cursor naar het spoor waarop u de reverb wilt toepassen.
• Behalve de op het scherm weergegeven parameters bevatten de equalizers ook andere gedetailleerde parameters voor geluidsinstellingen. Raadpleeg voor meer informatie “Spoorspecifieke equalizers gebruiken (Track EQ)” (p. 130).
3. Terwijl u de weergave van het geselecteerde spoor beluistert, stelt u met de TIME/VALUE-draaiknop de gewenste hoeveelheid reverb in. Als het verzendniveau voor de reverb op 0 staat, wordt geen reverb toegepast; op 100 wordt de maximale hoeveelheid reverb toegepast.
Rev0.02
84
U kunt ook direct naar een spoor gaan door op de overeenkomstige spoorknop te drukken.
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
fig.07-50bd
Chorus, delay of doubling toepassen 1. Druk op LOOP EFFECTS [CHORUS/DELAY].
fig.07-51d
• Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen. Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3 en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd indrukt, kunt u de instellingen van de twee geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen. Deze functie is bijzonder handig wanneer u de reverbinstellingen van stereosporen met elkaar overeen wilt laten komen. • Sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als stereosporen. De parameters voor de linker- en rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen. • Behalve de op de display weergegeven parameters bevatten de reverbs ook andere gedetailleerde parameters voor geluidsinstellingen. Raadpleeg voor meer informatie “Loop-effecten gebruiken” (p. 125).
Hoofdstuk 1
4. Herhaal indien nodig stappen 2 en 3.
De BR-1200CD geeft nu een scherm (Chorus/Delay) weer voor het aanpassen van de hoeveelheid audio die van ieder spoor naar de delay of de chorus wordt gestuurd.
2. Druk op [F3] (EDIT). Het Chorus/Delay Edit-scherm verschijnt. fig.07-52d
3. Zet de cursor op TYPE en selecteer het gewenste loopeffect met de TIME/VALUE-draaiknop.
CHORUS: Een choruseffect creëert een geluid dat er een fractie naast zit. Wanneer dit wordt toegevoegd aan het originele geluid, gaat dit wat voller doet klinken. Met dit effect lijkt het alsof het geluid u volledig omringt.
DELAY: Een delay-effect werkt als een echo door het originele geluid na een specifieke tijdspanne (delay) te herhalen. U kunt dit effect toepassen op melodieuze instrumenten voor een voller, rijker geluid, zonder aan de helderheid van het geluid afbreuk te doen.
DOUBL’N: Een doubling (verdubbelend) effect is in wezen hetzelfde als een delay, maar dan met een extreem korte wachttijd. U kunt dit effect toepassen om een mono-opname te doen klinken als stereo. 4. Druk op [EXIT/NO] om naar het Chorus/Delay Sendscherm terug te keren. 5. Zet de cursor op het spoor waaraan u chorus, delay of doubling wilt toevoegen. U kunt ook direct naar een spoor gaan door op de overeenkomstige spoorknop te drukken. fig.07-52ad
Rev0.02
85
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
6. Terwijl u de weergave van het geselecteerde spoor beluistert, kunt u het verzendniveau regelen met de TIME/VALUE-draaiknop tot u tevreden bent met wat u hoort. Bij verzendniveau 0 wordt helemaal geen effect toegepast. Bij 100 wordt het effect maximaal toegepast. 7. Herhaal indien nodig stappen 5 en 6.
U kunt slechts één chorus-, delay- of doubling-effect selecteren. Verschillende soorten chorus-, delay- en doubling-effecten kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
• Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen. Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3 en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd indrukt, kunt u de instellingen van de twee geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen. Deze functie is bijzonder handig als u de chorus/delay/ doubling-instellingen van stereosporen op elkaar wilt afstemmen. • Sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent ingesteld als stereosporen. De parameters voor de linker- en rechterkant van deze sporen zullen dus altijd op dezelfde wijze veranderen. U kunt de instellingen voor de linker- en rechterkant niet apart wijzigen. • Behalve de op het scherm weergegeven parameters bevatten de chorus/delay/doubling ook andere gedetailleerde parameters voor geluidsinstellingen. Raadpleeg voor meer informatie “Loop-effecten gebruiken” (p. 125).
De weergavesporen naar één stereospoor mixen (Bounce) Als u eenmaal alle in de vorige hoofdstukken besproken spoorinstellingen hebt gemaakt, dan rest alleen nog om uw sporen te combineren en deze mix in stereo op te nemen. Daarbij kunt u de BR-1200CD eenvoudigweg gebruiken om van het ene spoor naar het andere op te nemen. Dit noemen we "bouncing".
Als u drum-, bas- of loop-effecten gebruikt, kunt u deze combineren met de weergave van opgenomen sporen in de eindmix. Hiervoor moet allereerst meermaals de spoorknop voor drum-, bas- of loop-effectspoor (sporen 8, 9/10) indrukken, totdat deze gaat branden of begint te knipperen. Gebruik vervolgens de fader van dit spoor om het gewenste volume in te stellen, en bounce het drum-, bas- of loop-effect naar een ander spoor. Aangezien u uw song later zult willen masteren (p. 146), zullen we nu bouncen naar spoor 11/12. 1. Druk meermaals op [REC MODE] totdat de BOUNCEindicator brandt. Alle input-bronnen zijn nu automatisch gedempt. 2. Druk op de spoorknop voor spoor [11/12]. Deze knop wordt rood en gaat knipperen, als teken dat spoor [11/12] is geselecteerd als bestemming voor bouncing. De spoorknoppen voor sporen die al opnames bevatten, zijn allemaal groen. 3. Druk op [REC] en vervolgens op [PLAY]. De knoppen [PLAY] en [REC] gaan branden en de opname (bouncing) begint. 4. Druk aan het einde van de song op [STOP]. [PLAY] en [REC] zullen beide uitdoven, als teken dat de opname voltooid is. 5. Om de gebouncete opname te beluisteren zet u alle faders dicht, behalve die van spoor 11/12. Stel de fader van spoor 11/10 in op het gewenste volume. 6. Druk op [ZERO] en vervolgens op [PLAY]. De audiodata die naar spoor 11/12 werden gebouncet, worden weergegeven.
Rev0.02
86
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
7. Als u het spoor dat met bouncing werd opgenomen, wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
• Als u de BR-1200CD uitschakelt zonder de huidige song op te slaan, zal het via bouncing opgenomen spoor verloren gaan. Het is daarom belangrijk dat u regelmatig uw songs opslaat. Als u later een audiocd wilt maken, is het bovendien belangrijk dat u het gebouncete mixdownspoor tijdig opslaat. • Als het voor bouncing geselecteerde spoor al audiodata bevat, zullen deze data tijdens het bouncen worden overgeschreven. Als u dit wilt voorkomen, moet u tijdens het opnemen en overdubben, een leeg spoor reserveren voor het bouncen. U kunt een per ongeluk overschreven spoor herstellen en het bouncen ongedaan maken met de functie "Undo" (p. 81). • Nadat het overzetten is voltooid, kan het 1 à 2 seconden duren voordat u het volgende commando op de BR-1200CD kunt uitvoeren.
Met de BR-1200CD kunt u data rechtstreeks naar een CD-R/RW bouncen in plaats van naar de audiosporen. Dit is handig om een kopie van songschetsen te bewaren na opname.
Omdat de karakteristieken van CD-R/RW's nogal eens verschillen, kan een 100% foutloze schrijfprocedure niet worden gegarandeerd. Daarom kan het bouncen afgebroken worden als er een fout optreedt bij het wegschrijven naar de CD-R/RW. Gebruik deze functie nooit voor belangrijke opnames.
Hoofdstuk 1
Het proces waarbij eerst de toon en de balans van elk spoor worden bijgesteld en waarbij deze vervolgens op één stereospoor worden opgenomen, noemen we afmixen (Mix Down).
Direct naar een CD-R/RW bouncen
1. Gebruik een blanco CD-R/RW of een CD-R/RW met data die op de BR-1200CD met Track-At-Once (p. 219) werden weggeschreven, maar die nog niet gefinaliseerd is (p. 225). 2. Plaats de CD-R/RW op de lade. De indicator van het CD-R/RW-station begint te knipperen. Wacht tot de indicator niet meer knippert. 3. Druk meermaals op [REC MODE] tot de BOUNCEindicator oplicht. De BR-1200CD gaat over op de BOUNCE-functie en de cursor gaat naar het spoor dat als bounce-bestemming fungeert. 4. Selecteer "CD-R/RW" met de TIME/VALUE-draaiknop. 5. Druk op [REC]. De motor van het CD-R/RW-station start.
• Wanneer u een live bespeeld instrument samen met de weergave van eerder opgenomen sporen wilt bouncen, moet u op de desbetreffende INPUT SELECT-toets drukken. Deze knop zal gaan branden en de input-bronnen zijn niet langer gedempt. Nu kunt u tijdens het bounceproces het bespeelde instrument samen met de overige sporen opnemen. • Hoewel in de voorgaande paragraaf een mixdown werd beschreven in functie van bouncing binnen de BR-1200CD zelf, kunt u natuurlijk op dezelfde wijze een mixdown naar externe opnameapparatuur uitvoeren. U moet hiervoor enkel de LINE OUT van de BR-1200CD met de opnameapparatuur verbinden. Daarna start u achtereenvolgens de opname op het extern apparaat en de weergave op de BR-1200CD. U hoeft de REC MODE in dit geval niet op BOUNCE te zetten. U kunt deze gewoon op INPUT laten staan.
Op de display verschijnt "Now checking..." en vervolgens "Create Track...". Zo'n tien seconden later verschijnt "Complete!" op de display, als teken dat de voorbereidingen voor het bouncen voltooid zijn.
• In tegenstelling tot een normale opname kunt u niet op [REC] (manuele punch-in) drukken nadat u eerst op [PLAY] hebt gedrukt. • Zodra u [REC] hebt ingedrukt, wordt op de cd een zone gecreëerd met ten minste één song. Zelfs als u nu op [STOP] drukt zonder sporen te bouncen, kan de song niet worden verwijderd. 6. Druk op [PLAY]. [PLAY] en [REC] gaan branden en het bouncen naar de CD-R/RW begint. De geluiden worden naar de CD-R/RW geschreven precies zoals ze worden weergegeven.
Rev0.02
87
Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
7. Druk aan het einde van de song op [STOP]. "Close Track..." verschijnt op de display. Wanneer "Complete!" verschijnt, is het bouncen van de sporen voltooid.
Het kan verschillende seconden duren voor u de volgende handeling kunt uitvoeren. 8. Om de resultaten van het bouncen te beluisteren, speelt u de cd af als een audio-cd (p. 224). 9. Om de gebouncete sporen te kunnen weergeven op een gewone cd-speler, moet u de cd finaliseren (p. 225).
Als u een CD-R/RW finaliseert, kunt u de inhoud beluisteren op een gewone cd-speler, maar kunt u geen nieuwe sporen naar de cd bouncen of schrijven. Finaliseer de cd niet als u er nog andere sporen naar wilt bouncen of schrijven.
Als u de cd op de BR-1200CD weergeeft, schrijft u de cd in het formaat "Track-At-Once" (p. 219).
Rev0.02
88
Hoofdstuk 2 Bewerken
Hoofdstuk 2 Bewerken
89
Markeringen in uw song plaatsen (Marker) Met de Marker-functie van de BR-1200CD kunt u op de benodigde plaatsen in een song markeringen aanbrengen. Vervolgens kunt snel naar een geregistreerde markering verspringen door gewoon het nummer op te geven. Ook bij het editen kan deze functie bijzonder handig zijn. U kunt per song maximaal 100 markeringen aanbrengen. Ze worden genummerd van 1 tot 100 vanaf het begin van de song. Als u tussen twee bestaande markeringen een nieuwe markering plaatst, worden de nummers van alle volgende markeringen met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld een nieuwe markering invoegt na markering nr. 2, wijzigen de nummers als volgt. fig.12-01
Markering Markering 1 2
Markering Markering 3 4
Een markering plaatsen Druk op [MARK] om op de huidige positie in de song een markering te plaatsen. fig.12-02
Markeringen moeten ten minste 0,1 seconde uit elkaar liggen. Daarom kunt u binnen 0,1 seconde van een bestaande markering geen nieuwe markering plaatsen.
Tijd
Markeringen verwijderen Markering Markering Markering Markering Markering 1 2 3 4 5
Tijd
Daarnaast kunt u markeringen ook een naam geven. Raadpleeg voor meer informatie “Markeringen een naam geven” (p. 91).
Het Marker-vakje op de display geeft de markering aan die zich voor de huidige positie bevindt. Druk op [CLEAR] als u deze markering wilt verwijderen. fig.12-03
Naar markeringen verspringen Gebruik de SEARCH-toetsen om naar de volgende of voorgaande markering te verspringen. U kunt ook het nummer van de markering in het Marker-vakje veranderen door op CURSOR [ (het startscherm).
] te drukken in onderstaand scherm
fig.12-04
Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van de markering waarnaar u wilt gaan.
Rev0.02
90
Markeringen in uw song plaatsen (Marker)
Markeringen bewerken
2. Druk op [F2] (NAME). * Als u geen markering creëert, zal "NAME" niet verschijnen.
Markeringen verplaatsen 1. Druk op [UTILITY].
3. Wijzig de naam van de markering met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop. fig.12-09d
Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Het Marker-scherm verschijnt. fig.12-05d
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van de markering die u wilt bewerken.
Een songovergang op een cd aan een markering toewijzen
Hoofdstuk 2
2. Beweeg de cursor naar het MARKER-pictogram en druk op [ENTER/YES].
4. Sla de song op (p. 70) om de gewijzigde naam te bewaren.
Als u stereosporen naar een audio-cd wegschrijft, kunt u een speciale procedure volgen om markeringen zo in een spoor aan te brengen dat ze de overgangspunten tussen nummers op de voltooide cd weergeven. Deze methode voor het creëren van audio-cd's noemen we Disc At Once By Marker.
fig.12-06d
Raadpleeg “Audio-cd's creëren met audio-tracks gescheiden door markeringen (Disc At Once by Marker)” (p. 222) voor meer informatie over de functie Disc At Once By Marker. 4. Zet de cursor op "Location" en geef met de TIME/ VALUE-draaiknop de positie op voor de markering. fig.12-07d
In het Marker-scherm kunt u zelfs eerder geplaatste, normale markeringen markeringen voor songovergangen aanwijzen. 1. Zet de cursor in het Marker-scherm op "No." en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van de markering die als songovergang moet fungeren. 2. Zet de cursor op "CD TRACK" en selecteert "ON" met de TIME/VALUE-draaiknop.
Als u met de cursor naar Measure gaat, kunt u een markeringspositie in maten aangeven. U kunt de cursor ook op Time zetten om de markering te verplaatsen op basis van de songtijd.
Markeringen een naam geven U kunt in het Marker-scherm elke markering een naam (Marker Name) geven. 1. Zet de cursor in het Marker-scherm op "No." en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van de te benoemen markering. fig.12-08d
fig.02-0102d
De geselecteerde markering fungeert op de cd als songovergangmarkering. Tegelijkertijd wordt de naam die bij de song moet worden weergegeven op de audio-cd (CD01 tot en met CD99) automatisch ingesteld als markeringsnaam.
Let op: als u een markering die al een naam heeft, als songovergangmarkering gebruikt, wordt de originele naam gewist.
91
Rev0.02
3. Sla de huidige song op (p. 70).
Markeringen in uw song plaatsen (Marker)
Automatisch stoppen bij een markering (Marker Stop) • Sla altijd eerst uw song op voor u een audio-cd creëert. Omdat de instellingen pas bewaard worden als u uw song opslaat, worden songovergangen mogelijk niet correct herkend tijdens het schrijfproces. • U kunt op één audio-cd maximaal 99 songs wegschrijven. Als u een songovergangmarkering probeert aan te brengen waardoor u dit aantal overschrijdt, verschijnt de boodschap "Marker Memory Full!" en kunt u de markering niet instellen. • De normen voor audio-cd's vereisen dat een cd-track ten minste vier seconden moet duren. Cd-trackmarkeringen voor cd-tracks die minder dan vier seconden duren, worden genegeerd bij het aanmaken van de cd.
Aan markeringen toegewezen Scenes wijzigen
U kunt de BR-1200CD automatisch de opname of de weergave laten stoppen op de markering. Als u de functie (opname of weergave) vervolgens hervat, gaat deze verder tot de volgende markering, waar hij opnieuw automatisch wordt gestopt. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het System Parameter-scherm verschijnt. fig.10-03d
Met de BR-1200CD kunt u Scenes aan markeringen toewijzen, zodat ze tijdens de weergave automatisch kunnen worden opgeroepen. Dit noemen we Auto Scene. Raadpleeg “Scenes tijdens opname of weergave automatisch opvragen (Auto Scene)” (p. 94) voor meer informatie over Auto Scene.
3. Zet de cursor op "Marker Stop" en selecteer "ON" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.12-14d
U kunt in het Marker-scherm op elk moment de toewijzing van Scenes aan markeringen veranderen. 1. Zet de cursor in het Marker-scherm op "No." en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van de desbetreffende markering. 2. Zet de cursor op "Scene" en selecteer met de TIME/VALUEdraaiknop het nummer van de Scene die u wilt toewijzen.
Stelt u hier "OFF" in, dan wordt de Marker Stop-functie uitgeschakeld.
fig.02-0101d
De geselecteerde Scene wordt aan de markering toegewezen. 3. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
92
Rev0.02
Als u de song niet opslaat, worden uw instellingen niet bewaard.
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene) wordt hij met de huidige instellingen overschreven.
Hoofdstuk 2
Met de BR-1200CD kunt u per song maximaal 100 batches van mixer- en effectinstellingen opslaan. Elke batch wordt een Scene genoemd en u kunt ze snel en eenvoudig oproepen wanneer u ze nodig hebt. Als u bijvoorbeeld tijdens het afmixen verschillende mixbalansen wilt vergelijken, is het handig om elk van de afzonderlijke mixerinstellingen als een Scene te registreren. Daarnaast kunt u ook Scenes toewijzen aan markeringen (p. 90), zodat u deze tijdens het opnemen of afspelen automatisch kunt opvragen. Deze functie wordt Auto Scene genoemd.
Scenes registreren, opvragen en verwijderen 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SCENE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SCENE) drukken als het SCENEpictogram wordt weergegeven. Het Scene-scherm verschijnt. fig.13-02d
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van de Scene die u wilt registreren, opvragen of verwijderen. fig.13-03d
Als u het nummer selecteert van een Scene die al is geregistreerd, verschijnt een sterretje (*) voor het nummer om u hiervan op de hoogte te stellen. 4. Registreer, verwijder of vraag een Scene op. Opvragen: Druk op [F3] (CALL). Registreren: Druk op [F2] (SAVE).
93
Rev0.02
Een sterretje (*) geeft aan dat een Scene al is geregistreerd. Als u een dergelijke Scene selecteert,
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)
Verwijderen: Druk op [F1] (DELETE). Het sterretje (*) dat een geregistreerde Scene aangeeft, verdwijnt om aan te geven dat de Scene niet langer geregistreerd is. 5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 6. Sla de huidige song op (p. 70) als u aangepaste instellingen wilt bewaren.
Scenes tijdens opname of weergave automatisch opvragen (Auto Scene) Met de BR-1200CD kunt u Scenes aan markeringen toewijzen, zodat ze automatisch kunnen worden opgevraagd, zodra de opname of weergave de bijbehorende markeringen bereikt. Met deze functie, die we Auto Scene noemen, kunt u spoorfaders, effecten enz. automatisch bedienen.
Een Auto Scene instellen
Een Scene opvragen zonder spoorvolumes te wijzigen Als u een Scene opvraagt, veranderen de spoorvolumes in de niveaus van de Scene, maar blijven de faders wel in dezelfde positie staan. Hierdoor komen de faderstanden en het werkelijke volume niet meer overeen. Met de volgende procedure kunt u een Scene opvragen zonder de spoorvolumes te wijzigen. 1. Ga naar het Scene-scherm. 2. Zet de cursor op "Track Level" en selecteer "FADER" met TIME/VALUE-draaiknop.
1. Ga in het startscherm naar de positie in de song waar u de instellingen automatisch wilt laten wijzigen. 2. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [MARK]. Er wordt op de huidige positie een nieuwe markering aangebracht. Er wordt ook een nieuwe Scene gemaakt en aan de markering toegewezen. Alle instellingen van spoorfaders, effecten e.d. worden in deze Scene opgeslagen. Daarnaast verschijnt een "S" in het Marker-vakje van het startscherm, om aan te geven dat er een Scene aan de markering is toegewezen. fig.13-05
fig.13-04d
3. Druk op [ZERO] om naar het begin van de song terug te keren. Druk vervolgens op [PLAY].
Track Level Deze instelling bepaalt hoe de spoorvolumes bij het opvragen van een Scene worden behandeld. SCENE: Als u een Scene opvraagt, worden de spoorvolumes ingesteld op de niveaus die in de desbetreffende Scene zijn opgeslagen. Daarom is het goed mogelijk dat de faderposities van het voorpaneel niet langer met de daadwerkelijke spoorvolumes overeenkomen. FADER: Zelfs als u een Scene opvraagt, blijven de spoorvolumes staan op de niveaus die overeenkomen met de stand van de faders op het voorpaneel. 3. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
Als de weergave de plaats van de nieuwe markering bereikt, wordt de Scene die u eraan hebt toegewezen, automatisch opgevraagd. Bovendien verschijnt een "S" in het Marker-vakje van het startscherm.
Het automatisch opvragen van Scenes is niet tot weergave en opname beperkt. Zelfs als de weergave wordt gestopt, worden Scenes toch automatisch opgevraagd wanneer de huidige positie naar de positie van de bijbehorende markering wordt verplaatst. Merk op dat wanneer een Scene automatisch wordt opgevraagd, niet alle opgeslagen parameterinstellingen worden hersteld. De instellingen van de volgende parameters worden hersteld: • Faders van de sporen 1 t/m 11/12 • Track mute • De MASTER-fader • Pan (voor sporen 1 t/m 11/12) • Compressors en limiters
94
• Equalizer (voor sporen 1 t/m 11/12) (p. 130) • Insert-effecten (p. 118), Vocal Tool Box (p. 131), Speaker modeling (p. 142), Mastering Tool Kit (p. 146)
Rev0.02
Als u de song niet opslaat, worden uw instellingen niet bewaard.
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)
• Chorus/delay-verzendingen (voor sporen 1 t/m 11/12) • Reverb-verzendingen (voor sporen 1 t/m 11/12) * U kunt via de instellingen bepalen of de EQ- en effectparameters al dan niet hersteld zullen worden door Auto Scene (p. 96). In de fabrieksinstellingen staat dit op OFF. 4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
Een Auto Scene wissen 1. Druk op MARKER [SEARCH ] of [SEARCH om naar de markering met de te verwijderen Sceneinstelling te gaan.
]
Deze markering wordt weergegeven in het Marker-vakje op de display. 2. Druk op MARKER [CLEAR]. De huidige markering wordt samen met de toegewezen Scene verwijderd.
Als een bepaalde Scene ook aan een andere markering is toegewezen, wordt de Scene zelf niet gewist; maar enkel de huidige markering.
Auto Scene uitschakelen
• U kunt in één song maximaal 100 markeringen aanbrengen en dit omvat zowel markeringen met als zonder toegewezen Scenes. Bovendien kunt u maximaal 100 Scenes opslaan. Als u bij het aanmaken van een markering of Scene de desbetreffende limiet overschrijdt, verschijnt de boodschap "Marker Memory Full!" of "Scene Memory Full!" en kunt u deze handeling niet voltooien. • Als u volgens de beschrijving in stap 2 een nieuwe markering en Scene aanmaakt, wordt het laagste beschikbare nummer aan deze nieuwe Scene toegewezen. • U kunt geen markeringen creëren op minder dan 100 ms van elkaar. Wis in dergelijke gevallen eerst de bestaande markering en voer vervolgens stap 2 uit (p. 90). • Als een Scene wordt opgevraagd, kan een vertraging van enkele honderdsten van een seconde optreden, voordat de opgeslagen instellingen daadwerkelijk op uw song worden toegepast. Deze vertraging is bewust aangebracht om te voorkomen dat ruis ontstaat door al te plotse veranderingen in de parameters.
Hoofdstuk 2
U kunt het toewijzen van Scenes aan markeringen voor Auto Scene later wijzigen. Raadpleeg “Aan markeringen toegewezen Scenes wijzigen” (p. 92) voor meer informatie over het wijzigen van Scenetoewijzingen.
Auto Scene kan uw werk in sommige gevallen storen, wanneer instellingen tijdens het handmatig bedienen van spoorfaders en dergelijke automatisch worden hersteld. Met de volgende procedure kunt u Auto Scene uitschakelen en voorkomen dat deze functie uw instellingen wijzigt. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
2. Beweeg de cursor naar het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het scherm met de systeemparameters verschijnt. fig.10-03d
3. Zet de cursor op "Auto Scene" en selecteer "OFF"met de TIME/VALUE-draaiknop. Auto Scene wordt nu uitgeschakeld. fig.13-07d
95
Rev0.02
Zet de instelling op "ON" om Auto Scene weer in te schakelen.
Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
Vergeet niet dat u "Auto Scene" op "OFF" hebt gezet, wanneer u een song opslaat. Als u dit zo laat, zal Auto Scene achteraf niet functioneren. We raden u aan om deze instelling bij het opslaan van songs zoveel mogelijk op "ON" te zetten.
De Auto Scene-regeling van effecten en spoor-EQ instellen Bepaal met onderstaande procedure of u effecten (insert-effecten, Vocal Tool Box, Speaker Modeling en Mastering Tool Kit) en spoor-EQ al dan niet met Auto Scene wilt regelen. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt.
• Als een weergave een punt bereikt waar een markering is aangebracht, wordt de Scene die aan de markering is toegewezen, automatisch opgevraagd en veranderen de instellingen in de waarden opgenomen voor deze Scene, inclusief de spoor-EQ en effect patch-parameters. • Merk op dat het toepassen van de effecten in de uitvoering met enkele honderden milliseconden tot één seconde vertraagd kan worden vanaf het punt waarop de markering is ingesteld. • Wisselen van patch is mogelijk voor gelijkaardige effectalgoritmes (bijv. patches van "COSM OD GUITAR AMP"), maar niet voor verschillende types. Daarnaast is dit soort wijziging niet mogelijk voor verschillende insert effect-aansluitingen (p. 123). • Afhankelijk van de geluiden die u hebt gebruikt voor een uitvoering op een spoor, kan er tijdens het aanpassen van de EQ ruis hoorbaar zijn.
2. Beweeg de cursor naar het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het System Parameter-scherm verschijnt. 3. Zet de cursor op "Effects" of "Track EQ" en selecteer "ON" of "OFF" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.10-03d
ON:
Regeling door Auto Scene is toegestaan.
OFF:
Regeling door Auto Scene is niet toegestaan.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
Rev0.02
96
Het begin of einde van een fragment zoeken (Scrub/Preview) De Scrub-functie Als u een song aan het bewerken bent, moet u vaak precies weten waar een geluidsfragment begint of waar u de punchin-positie voor het automatisch starten van de opname dient in te stellen. De BR-1200CD heeft een handige Scrub-functie waarmee u deze posities kunt lokaliseren.
U kunt de Scrub-functie niet gebruiken voor spoor 8 en spoor 9/10 als het spoortype niet is ingesteld op "AUDIO".
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [PLAY]. [PLAY] begint te knipperen en het scrubben begint. De niveaumeter van het geselecteerde spoor wordt nu ook op de display weergegeven. Bovendien wordt het spoor dat wordt gescrubd, bovenaan in het scherm weergegeven. De BR-1200CD geeft behalve "SCRUB" ook [
] (SCRUB
TO) of [ ] (SCRUB FROM) weer. Zo weet u of het scrubben tot aan of vanaf de huidige positie wordt uitgevoerd. Raadpleeg "De Scrub-richting wijzigen" voor meer informatie over het wijzigen van deze Scrub-richting. fig.14-01d
De Preview-functie
Hoofdstuk 2
Als u uw song met Scrub weergeeft, wordt een uiterst kort geluidsfragment (zo'n 45 ms) net voor of net na de huidige positie herhaaldelijk afgespeeld. Als u Scrub combineert met de functie Preview, kunt u bovendien met een langere herhalingstijd (zo'n 1,0 s) naar pauzes tussen lange frasen zoeken.
Het begin van een fragment zoeken met Scrub
Met de Preview-functie kunt u het gebied van 1 seconde voor of na de huidige positie weergeven. Door Preview met Scrub te combineren, kunt u de huidige positie in kleine stapjes bewegen, zodat u gemakkelijk pauzes tussen frasen kunt lokaliseren. Raadpleeg “Met Scrub en Preview het einde van een fragment opsporen” (p. 98) voor meer informatie over het gebruik van Preview. Huidige tijdspositie
2. Druk op de knop van het spoor dat u wilt scrubben. 3. Verplaats beetje bij beetje de huidige positie met de TIME/VALUE-draaiknop om het punt te vinden waarop de volgende frase begint (d.w.z. de start van het geluidsfragment). 4. Druk op [STOP] om de Scrub-functie te stoppen, zodra u het begin van het geluidsfragment hebt gevonden.
Audiodata
Om dit punt later makkelijk terug te vinden, kunt u nu op [MARK] drukken. Er wordt dan een markering aangebracht op de huidige positie.
Tijd SCRUB TO PREVIEW TO
SCRUB FROM
Wanneer u de Scrub-functie gebruikt, wordt het muten van alle sporen geannuleerd.
PREVIEW FROM
Om dit punt later makkelijk terug te vinden, kunt u nu op [MARK] drukken. Er wordt dan een markering aangebracht op de huidige positie.
Rev0.02
97
Het begin of einde van een fragment zoeken (Scrub/Preview)
De Scrub-richting wijzigen Met de BR-1200CD kunt u de Scrub-functie tot of vanaf de huidige positie uitvoeren. Gebruik onderstaande procedure om de Scrub-richting te wijzigen. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-50d
Met Scrub en Preview het einde van een fragment opsporen Preview mogelijk maken U moet de BR-1200CD eerst instellen om de Preview-functie te kunnen gebruiken. 1. Druk op [UTILITY]. 2. Beweeg de cursor naar het SELECT-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (SCRUB) drukken als het SCRUBpictogram wordt weergegeven. Het Scrub/Preview-scherm verschijnt.
2. Beweeg de cursor naar het SCRUB-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (SCRUB) drukken als het SCRUBpictogram wordt weergegeven.
3. Zet de cursor op "Preview SW" en selecteer "ON" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.14-04d
Het Scrub/Preview-scherm verschijnt. fig.14-003d
De Preview-functie wordt ingeschakeld.
3. Zet de cursor op "Scrub FROM/TO" en geef met de TIME/VALUE-draaiknop de Scrub-richting aan.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
FROM:
Scrub en Preview gebruiken
De Scrub-functie wordt vanaf de huidige positie uitgevoerd.
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [PLAY].
TO: De Scrub-functie wordt tot aan de huidige positie uitgevoerd. 4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
[PLAY] begint te knipperen en het scrubben begint. 2. Druk tijdens het scrubben op [REW] of [FF]. Als u op [REW] druk, wordt de periode van 1 seconde voor de huidige positie afgespeeld (PREVIEW TO). Als u op [FF] drukt, wordt de periode van 1 seconde na de huidige positie afgespeeld (PREVIEW FROM). 3. Gebruik Scrub en Preview om het einde van het geluidsfragment op te sporen. 4. Verplaats de huidige positie met de TIME/VALUEdraaiknop om het eindpunt van de frase te vinden (d.w.z. het einde van het geluidsfragment). Als u nu op [REW] drukt, kunt u controleren of de frase tijdens het afspelen plots invalt of niet. 5. Als u het einde van het geluidsfragment hebt gevonden, drukt u op [STOP] om het scrubben te stoppen.
98
Rev0.02
Om dit punt later makkelijk terug te vinden, kunt u nu op [MARK] drukken. Er wordt dan een markering aangebracht op de huidige positie.
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit) Met de BR-1200CD kunt u de opmaak van uw song bewerken met allerhande functies, zoals het kopiëren of verplaatsen van geluidsfragmenten binnen een spoor of tussen verschillende sporen.
Vb. 1: tweemaal naar hetzelfde spoor kopiëren fig.15-01
A
START
Voorzorgsmaatregelen bij het bewerken van sporen
• Zorg dat er na het verplaatsen, invoegen, verwijderen of wissen geen audio overblijft van minder dan 0,5 seconden. Als u een korter geluidsfragment creëert voor of na dit soort bewerking, zult u het bij het weergeven niet horen.
TO
Tijd
fig.15-02
B
B'
START
END
Hoofdstuk 2
• Zorg dat de gekopieerde of verplaatste audio langer duurt dan 0,5 seconden. Als u een korter geluidsfragment kopieert of verplaatst, kunt u dit fragment bij het afspelen niet horen.
END
A"
Vb. 2: tweemaal naar verschillende sporen kopiëren
• Vergeet niet om uw song op te slaan als u de uitgevoerde spoorbewerkingen wilt bewaren. Op de BR-1200CD worden de bewerkte spoordata slechts tijdelijk op de harde schijf bewaard. Als u de de bijbehorende song niet opslaat, zullen deze data verloren gaan wanneer u het toestel uitzet of een nieuwe song laadt. • Als er op de kopieer- of verplaatsbestemming al data staan, worden deze overschreven.
A'
B"
TO
Tijd
Vb. 3: audiodata via "FROM" kopiëren fig.15-03
C
C'
START FROM
END
TO
Tijd
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt.
Audiodata kopiëren (Track Copy) Met de Track Copy-functie kunt u een specifiek geluidsfragment naar een nieuwe locatie kopiëren. Daarnaast kunt u audiodata in één enkele handeling naar meerdere sporen kopiëren. U kunt data ook herhaaldelijk kopiëren. Zo creëert u een sequens van identieke geluidsfragmenten, die op de aangegeven locatie begint. Deze functie laat u toe snel en gemakkelijk songs maken wanneer u bijvoorbeeld een opgenomen frase van een bepaald spoor opnieuw wilt gebruiken of als u dezelfde frase meermaals wilt herhalen. Als u audiodata kopieert, wilt u meestal dat het begin van het gekopieerde gedeelte overeenkomt met de bestemming die u aangeeft. Soms is het echter nodig om een punt ergens in het gekopieerde geluidsfragment met dit bestemmingspunt overeen te laten stemmen. U kunt op de BR-1200CD de "FROM"-parameter gebruiken om data op deze wijze te kopiëren.
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACKpictogram wordt weergegeven. Het Track-menu verschijnt. fig.15-05d
3. Zet de cursor op het COPY- of COPY INS-pictogram en druk op [ENTER/YES].
COPY fig.15-06d
99
Rev0.02
Stel dat u een geluidseffect wilt kopiëren dat bestaat uit een tikkende bom gevolgd door een explosie. Waarschijnlijk wilt u dan het begin van de explosie afstemmen op de aangegeven bestemming. Normaliter zou u nu de tijdsduur vanaf het begin van het geluidseffect tot de explosie moeten berekenen, voordat u de juiste kopieerbestemming kunt aangeven. Dankzij deze functie kunt u echter met "FROM" het begin van de explosie in de oorspronkelijke data aangeven, en met "TO" de kopieerbestemming waar u wilt dat de explosie hoorbaar is. Zo kunt u probleemloos het gehele geluidseffect kopiëren en de explosie precies op de gewenste plaats laten weerklinken.
fig.12-12d
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
COPY INS (insert)
Het kopiëren wordt niet uitgevoerd voor elke regel met één of meer vraagtekens. Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren.
fig.15-07d
6. Druk op [F3] (LOC). Het Time Setting-scherm verschijnt. Het Track Copy-scherm verschijnt. Daar selecteert u de sporen en de V-Tracks die als kopieerbron en bestemming dienen. Als u COPY INS selecteert, wordt eerst een leegte met de benodigde lengte op de kopieerbestemming ingevoegd. Vervolgens wordt het brongeluid gekopieerd.
Vb. 4: Audiodata kopiëren via COPY + INS fig.15-08
fig,.02-0380d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om bereik en bestemming voor het kopiëren op te geven. fig.02-0381d
A
A'
START/FROM END TO
Tijd
Als u COPY + INS gebruikt, kunt u hetzelfde spoor niet als bron én als bestemming voor het kopiëren opgeven. 4. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUEdraaiknop de sporen en de V-Tracks die als kopieerbron en -bestemming dienen. Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen, wordt die nu weergegeven. fig.15-09d
5. Zet de cursor op onderstaande positie en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop, als u audio met dezelfde instellingen (voor bereik, positie, enz.) van andere sporen wilt kopiëren. fig.15-20d
U kunt nu andere sporen als bron en bestemming voor andere kopieeropdrachten aangeven. Elk spoor dat elders al als kopieerbestemming wordt gebruikt, kunt u niet opnieuw als kopieerbestemming selecteren.
100
END (eindpunt): Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te kopiëren audiodata aan. TO (naar punt): Met deze parameter geeft u de basisbestemming aan. TIMES (aantal kopieën): Met deze parameter geeft u aan hoeveel kopieën gemaakt moeten worden (tussen 1 en 99). FROM (vanaf punt): Met deze parameter geeft u het punt in de brondata aan dat moet overeenstemmen met TO (naar punt). Gewoonlijk is dit op dezelfde waarde ingesteld als het startpunt.
• Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven posities en de werkelijke posities niet dezelfde zijn. Als u punten met maten of markeringen wilt aangeven, kunt u deze afwijking elimineren door met de TIME/VALUE-draaiknop in elk van de relevante schermen instellingen te wijzigen. • Druk op [F2] (ALL) als u de hele song van begin tot einde wilt kopiëren. 8. Druk op [F3] (GO) als u alles hebt ingesteld. De audiodata worden nu gekopieerd. Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap "Complete!".
Rev0.02
Als u de kopieeropdracht voor een bepaald spoor wilt annuleren, draait u de TIME/VALUE-draaiknop tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of markering). Stel nu de volgende parameters in. START (beginpunt): Met deze parameter geeft u het startpunt van de te kopiëren audiodata aan.
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
9. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Audiodata verplaatsen (Track Move)
Als u audiodata verplaatst, wilt u meestal dat het begin van het verplaatste gedeelte overeenkomt met de bestemming die u aangeeft. Soms is het echter nodig om een punt ergens in het verplaatste geluidsfragment met dit bestemmingspunt overeen te laten stemmen. U kunt op de BR-1200CD de "FROM"parameter gebruiken om data op deze wijze te verplaatsen. Stel dat u een geluidseffect wilt verplaatsen dat bestaat uit een tikkende bom gevolgd door een explosie. Waarschijnlijk wilt u dan dat het begin van de explosie met de aangegeven bestemming overeenkomt. Normaliter zou u nu de tijdsduur vanaf het begin van het geluidseffect tot de explosie moeten berekenen, voordat u de juiste bestemming kunt aangeven. Dankzij deze functie kunt u echter met "FROM" het begin van de explosie in de oorspronkelijke data aangeven, en met "TO" de bestemming waar u wilt dat de explosie hoorbaar is. Zo kunt u probleemloos het hele geluidseffect verplaatsen en de explosie precies op de gewenste plaats laten weerklinken.
Vb. 1: tweemaal binnen hetzelfde spoor verplaatsen fig.15-22
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACKpictogram wordt weergegeven. Het Track-menu verschijnt. fig.15-05d
Hoofdstuk 2
Met de Track Move-functie kunt u een specifiek geluidsfragment naar een nieuwe locatie verplaatsen. Als u audiodata van hun oorspronkelijke positie verplaatst, blijft er een lege plaats achter. U kunt deze functie ook gebruiken om audiodata van een aantal sporen met één enkel commando te verplaatsen.
3. Zet de cursor op het MOVE- of MOVE INS-pictogram en druk op [ENTER/YES].
MOVE fig.15-27d
MOVE INS (insert) fig.15-28d
A
A
START/FROM END
TO
Tijd
Vb. 2: data naar een ander spoor verplaatsen fig.15-23
B
Het Track Move-scherm verschijnt. Daar selecteert u de sporen en de V-Tracks die als bestemming voor het verplaatsen dienen. Als u MOVE INS selecteert, wordt eerst een leegte met de benodigde lengte op de verplaatsbestemming ingevoegd. Vervolgens wordt het brongeluid verplaatst.
B
Vb. 4: audiodata via MOVE + INS verplaatsen START/FROM END
TO
Tijd
fig.15-29
A
Vb. 3: data verplaatsen via "FROM" fig.15-24
C A' C START/FROM END TO END
TO
Tijd
101
Rev0.02
START FROM
Tijd
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Als u MOVE + INS gebruikt, kunt u hetzelfde spoor niet als bron én als bestemming voor het kopiëren opgeven.
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het bereik voor de verplaatsing en de posities van de bestemming aan te geven. fig.15-32d
4. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE-knop de sporen en de V-Tracks die als bron en bestemming worden gebruikt. fig.15-30d
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of markering). Stel nu de volgende parameters in. Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen, wordt die nu weergegeven. 5. Als u audio op andere sporen met dezelfde instellingen (voor gebied, positie, enz.) wilt verplaatsen, zet u de cursor op onderstaande positie en draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop. fig.15-31d
START (beginpunt): Met deze parameter geeft u het beginpunt van de te verplaatsen audiodata aan. END (eindpunt): Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te verplaatsen audiodata aan. TO (naar punt): Met deze parameter geeft u de basisbestemming aan. FROM (vanaf punt):
U kunt nu andere sporen als bron en bestemming voor andere verplaatsopdrachten aangeven. Elk spoor dat elders al als bestemming voor een verplaatsing wordt gebruikt, kunt u niet opnieuw als verplaatsingsbestemming selecteren. Als u de verplaatsing voor een specifiek spoor wilt annuleren, draait u de TIME/VALUE-draaiknop tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
• Voor elke regel met een of meer vraagtekens wordt het verplaatsen niet uitgevoerd. • Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren. 6. Druk op [F3] (LOC). Het Time Setting-scherm verschijnt. fig.02-0481d
Met deze parameter geeft u het punt in de audiodata van de bron aan dat moet overeenstemmen met TO (naar punt). Gewoonlijk is dit op dezelfde waarde ingesteld als het startpunt.
• Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven posities en de daadwerkelijke posities niet dezelfde zijn. Als u punten met maten of markeringen wilt aangeven, kunt u deze afwijking elimineren door met de TIME/ VALUE-draaiknop in elk van de relevante schermen instellingen te wijzigen. • Druk op [F2] (ALL) als u de hele song van begin tot einde wilt verplaatsen. 8. Druk op [F3] (GO) als u alles hebt ingesteld. De audiodata worden nu verplaatst. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!". 9. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Rev0.02
102
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Audiodata uitwisselen (Track Exchange) Met de Track Exchange-functie kunt u alle opgenomen data tussen twee sporen uitwisselen.
4. Selecteert met [CURSOR] en de TIME/VALUEdraaiknop de sporen en de V-Tracks waartussen u audiodata wilt uitwisselen. Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen, wordt die nu weergegeven. fig.15-37d
Voorbeeld: alle data tussen sporen 1 en 2 uitwisselen fig.15-33
Spoor 1 A Spoor 2
B
C E
D
E
5. Zet de cursor op onderstaande positie en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop, als u tussen andere sporen audiodata wilt uitwisselen.
Spoor 1 Spoor 2 A
B
fig.15-38d
C
Hoofdstuk 2
D
Tijd
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
U kunt nu andere sporen als bron en bestemming voor een andere data-uitwisseling aangeven. Elk spoor dat elders al als bestemming voor een datauitwisseling wordt gebruikt, kunt u niet opnieuw als bestemming voor de uitwisseling selecteren. Als u de data-uitwisseling tussen specifieke sporen wilt annuleren, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACKpictogram wordt weergegeven.
• Voor elke regel met één of meer vraagtekens wordt het uitwisselen niet uitgevoerd.
Het Track-menu verschijnt.
• Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren.
fig.15-05d
6. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld. De audiodata worden nu uitgewisseld. Als het proces voltooid is, verschijnt de boodschap "Complete!". 3. Beweeg de cursor naar het XCHANGE-pictogram en druk op [ENTER/YES].
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
U kunt ook op [F2] (XCHANGE) drukken als het XCHANGE-pictogram wordt weergegeven. Het Track Exchange-scherm verschijnt. Daar selecteert u de sporen en de V-Track die als bron en bestemming voor de uitwisseling dienen. fig.15-36d
Rev0.02
103
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Tussen audiodata een lege ruimte invoegen (Track Insert) Met de Track Insert-functie kunt u een lege ruimte op een bepaalde locatie invoegen. U kunt deze functie gebruiken als u midden in een geluidsfragment een nieuwe frase wilt toevoegen. U voegt dan eerst een lege ruimte in met dezelfde lengte als de nieuwe frase. Vervolgens kunt u hier de nieuwe frase opnemen. fig.15-39
fig.15-43d
5. Als u een lege ruimte wilt invoegen in andere sporen met dezelfde instellingen (voor positie, lengte enz.), zet u de cursor op onderstaande positie en draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop. fig.15-44d
Leeg TO
LENGTE
Tijd
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt.
U kunt nu andere sporen voor het invoegen van een lege ruimte opgeven. Als u het invoegen voor een specifiek spoor wilt annuleren, draait u de TIME/VALUE-knop tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
fig.12-12d
• Voor elke regel met één of meer vraagtekens wordt het invoegen niet uitgevoerd.
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACKpictogram wordt weergegeven. Het Track-menu verschijnt. fig.15-05d
• Als u dezelfde lege ruimte in alle V-Tracks wilt invoegen, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop tot "*" is geselecteerd. • Met "*-*" selecteert u alle V-Tracks van alle sporen. • Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren. 6. Druk op [F3] (LOC). Het Time Setting-scherm verschijnt. fig.15-45d
3. Zet de cursor op het INSERT-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (INSERT) drukken als het INSERTpictogram wordt weergegeven. Het Track Insert-scherm verschijnt. Daar selecteert u het spoor en de V-Track waar u de lege ruimte wilt invoegen. fig.15-42d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om positie en lengte van de lege ruimte te definiëren. Als u op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe de positie wordt weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of markering). Stel nu de volgende parameters in. START (beginpunt): Met deze parameter geeft u de positie aan vanaf waar de lege ruimte wordt ingevoegd. LENGTH:
4. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUEdraaiknop het spoor en de V-Track waar u de lege ruimte wilt invoegen.
104
Rev0.02
Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen, wordt die nu weergegeven.
Met deze parameter geeft u de lengte van de lege ruimte aan.
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Als u voor het beginpunt een tijdswaarde gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven positie en de werkelijke positie niet hetzelfde zijn. Als u deze items instelt aan de hand van maten, kunt u deze afwijking elimineren door in het Measures-scherm de positie in te stellen met de TIME/ VALUE-draaiknop.
De volumeniveaus van de spoordata maximaliseren (Normalize) Met Normalize zet u het volume van vooraf opgenomen spoordata op het hoogst mogelijke niveau.
Wat Normalize doet:
De lege ruimte wordt ingevoegd. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!". 9. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
fig.sssss
Hoofdstuk 2
De maximale waarden van sinusgolfdata bij digitale opname zijn vooraf ingesteld. Aangezien bij de minste overschrijding van deze niveaus vervorming optreedt, worden de opnameniveaus meestal zo ingesteld dat het geluid niet vervormt. Hierdoor verlaagt echter het algemene volume van de opgenomen data.
8. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld.
Er is echter een proces dat de opgenomen data digitaal berekent, zodat de sinusgolven worden verhoogd tot de maximumwaarden van de desbetreffende sinusgolfdata. Dit proces noemen we "normaliseren". Na het normaliseren ziet de sinusgolf er als volgt uit: fig.sssss
Zo bent u zeker dat u binnen het toelaatbare bereik het maximale volume benut voor de data waarmee u werkt. Bovendien kunt u deze functie gebruiken om volumes achteraf te verhogen, zelfs als sommige sporen op relatief lage volumeniveaus zijn opgenomen.
1. Druk op [UTILITY] Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Rev0.02
105
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACKpictogram wordt weergegeven.
7. Gebruik [CURSOR] om de cursor op "PERCENT" te zetten en stel vervolgens met de TIME/VALUEdraaiknop het normaliseervolume in. fig.15-74d
Het Track-menu verschijnt. fig.15-05dI
PERCENT:
3. Zet de cursor op het NORMALIZE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (NORMALIZE) drukken als het NORMALIZE-pictogram wordt weergegeven. Het Normalize-scherm verschijnt. fig.15-72d
Deze parameter bepaalt de amplitude (1 t/m 100%) ten opzichte van het digitale maximum. Bij 100% wordt de amplitude van de golfdata digitaal geconverteerd naar de maximaal hanteerbare waarde. Bij 50% wordt de amplitude gehalveerd. 8. Druk op [F3] (GO). De boodschap "Track Normalize…" verschijnt en het normaliseerproces begint. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!". Als u niet tevreden bent met de resultaten van het normaliseerproces, kunt u ze weer ongedaan maken (p. 81).
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het spoor dat u wilt normaliseren. fig.15-72ad
U kunt mono- of stereosporen selecteren. Als u stereosporen selecteert, kunt u het volume verhogen terwijl de balans tussen de linker- en rechtersporen behouden blijft. 5. Druk op [F3] (LOC). Het Normalize Time Setting-scherm verschijnt. fig.02-0690d
6. Stel met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop het begin- en eindpunt in van het segment dat u wilt normalizeren. Druk op [F2] (ALL) als u het spoor van begin tot einde wilt normaliseren.
9. Sla de huidige song op, als u de resultaten van het normaliseren in het geheugen wilt bewaren (p. 70).
• Stel voor het segment dat u wilt normaliseren een minimale lengte van 0,5 seconden in. Als het segment korter is dan 0,5 seconden, wordt geen geluid weergegeven. • Onmiddellijk voor en na het genormaliseerde segment wordt het geluid even (ongeveer 20 milliseconden) onderbroken. Daarom raden we u aan om de beginen eindpunten in te stellen op locaties waar dit niet opvalt, zoals tijdens pauzes in uitvoeringen. • Let op: als u normaliseert met een "PERCENT"instelling van 100%, kan het geluid vervormd worden weergeven als u het volume verder verhoogt, door bijvoorbeeld effecten te gebruiken. • Als het genormaliseerde segment golfdata bevat die de maximale amplitude benaderen, zult u met het normaliseereffect waarschijnlijk weinig bereiken. Dit valt voornamelijk op bij geluiden zoals drums, daar verschilt de amplitude van de luidste passages sterk van de andere delen. Houd hiermee rekening.
106
Rev0.02
• Als u na het normaliseren een andere song inlaadt of als u de BR-1200CD uitzet zonder de huidige song op te slaan, gaan de resultaten van het normaliseerproces verloren.
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
Audiodata verwijderen en de ontstane leegte vullen (Track Cut) Met de Track Cut-functie kunt u audiodata binnen een bepaald bereik verwijderen. Na het verwijderen van de audiodata wordt het eerstvolgende geluidsfragment naar voren verplaatst, zodat de ontstane leemte wordt opgevuld. fig.15-46
A
fig.15-50d
5. Als u audiodata wilt verwijderen uit andere sporen met dezelfde instellingen (voor bereik enz.), zet u de cursor op onderstaande positie en draait u aan de TIME/ VALUE-draaiknop.
BEGIN
EINDE
Tijd
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
U kunt nu andere sporen selecteren voor het verwijderen van audiodata binnen hetzelfde bereik. Als u het verwijderen van een specifiek spoor wilt annuleren, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) verschijnt.
Hoofdstuk 2
fig.15-51d
• Voor elke regel die één of meer vraagtekens bevat, wordt het verwijderen niet uitgevoerd. 2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACKpictogram wordt weergegeven. Het Track-menu verschijnt. fig.15-05d
• Als u audiodata uit alle V-Tracks of alle sporen wilt verwijderen, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop tot "*" is geselecteerd. • Kies "* - *" als u alle V-Tracks van alle sporen wilt selecteren. • Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren. 6. Druk op [F3] (LOC).
3. Zet de cursor op het CUT-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Het scherm voor het instellen van het te verwijderen segment verschijnt. fig.15-52d
U kunt ook op [F2] (CUT) drukken als het CUTpictogram wordt weergegeven. fig.15-49d
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of markering). Stel nu de volgende parameters in. Het Track Cut-scherm verschijnt. Daar selecteert u het spoor en de V-Track waaruit u audiodata wilt verwijderen. 4. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het spoor en de V-Track met de ongewenste audiodata te selecteren.
Met deze parameter geeft u het beginpunt van de te verwijderen audiodata aan. END (eindpunt): Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te verwijderen audiodata aan.
107
Rev0.02
Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen, wordt die nu weergegeven.
START (beginpunt):
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
fig.15-05d
• Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven posities en de daadwerkelijke posities niet dezelfde zijn. Als u punten met maten of markeringen wilt aangeven, kunt u deze afwijking elimineren door met de TIME/ VALUE-draaiknop in elk van de relevante schermen instellingen te wijzigen. • Druk op [F2] (ALL) als u de hele song van begin tot einde wilt verwijderen.
3. Zet de cursor op het ERASE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (ERASE) drukken als het ERASEpictogram wordt weergegeven. Het Track Erase-scherm verschijnt. Hier kunt u het spoor en de V-Track selecteren waaruit u audiodata wilt verwijderen. fig.15-56d
7. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld. De audiodata worden nu verwijderd. Het proces is voltooid als de boodschap "Complete!" verschijnt. 8. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Audiodata verwijderen (Track Erase)
4. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het spoor en de V-Track met de ongewenste audiodata te selecteren. Als het geselecteerde spoor een naam kreeg toegewezen, wordt die nu weergegeven. fig.15-57d
Met de Track Erase-functie kunt u audiodata binnen een bepaald bereik verwijderen. Wanneer u de audiodata op deze wijze verwijdert, wordt het geluidsfragment na de verwijderde data niet naar voren verplaatst om de ontstane leemte te vullen. 5. Zet de cursor op onderstaande positie en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop, als u audiodata met dezelfde instellingen (voor bereik enz.) van andere sporen wilt verwijderen.
fig.15-53
A
fig.15-58d
BEGIN
EINDE
Tijd
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt.
U kunt nu andere sporen aangeven voor het verwijderen van audiodata binnen hetzelfde bereik.
fig.12-12d
Als u het verwijderen voor een bepaald spoor wilt annuleren, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop tegen wijzerzin tot een vraagteken (?) wordt weergegeven.
2. Zet de cursor op het TRACK-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (TRACK) drukken als het TRACKpictogram wordt weergegeven. Het Track-menu verschijnt.
• Als u audiodata van alle V-Tracks of alle sporen wilt verwijderen, draait u aan de TIME/VALUE-draaiknop tegen wijzerzin tot "* is geselecteerd. • Selecteer "* - *" als u alle V-Tracks van alle sporen wilt selecteren.
Rev0.02
108
• Regels met één of meer vraagtekens worden niet verwijderd.
Een opgenomen uitvoering bewerken (Track Edit)
• Aangezien sporen 9/10 en 11/12 stereosporen zijn, kunt u de monosporen hiervan niet afzonderlijk selecteren. 6. Druk op [F3] (LOC). Het scherm voor het instellen van het te verwijderen segment verschijnt. fig.02-0831d
Hoofdstuk 2
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het verwijderbereik aan te geven. Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of markering). Stel nu de volgende parameters in. START (beginpunt): Met deze parameter geeft u het beginpunt van de te verwijderen audiodata aan. END (eindpunt): Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te verwijderen audiodata aan. Druk op [F2] (ALL) als u de hele song van begin tot einde wilt verwijderen. 8. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld. De audiodata worden nu verwijderd. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!". 9. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Rev0.02
109
Uw songs organiseren Details van songs weergeven (Song Information)
No.:
Gebruik Song Information om de volgende informatie van de huidige song weer te geven.
Geeft de naam van de song weer.
● Songnummer ● Songnaam ● Songbescherming (aan/uit)
Geeft het nummer van de song weer. Name: Als Song Protection is ingeschakeld, wordt hier "PROTECTED" weergegeven. Als de song is opgenomen of bewerkt, wordt hier "EDITED" weergegeven.
● Of er opname of bewerking heeft plaatsgevonden
Size:
● Hoeveelheid schijfgeheugen gebruikt door de song
Geeft weer hoeveel schijfgeheugen (in MB) voor de huidige song wordt gebruikt.
De hoeveelheid schijfgeheugen wordt in eenheden van 1 MB (1.048.576 bytes) weergegeven. Dit is een indicatie en geen exact cijfer.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Songs kopiëren (Song Copy) U kunt songs die u op uw harde schijf hebt opgeslagen, kopiëren om nieuwe songs te creëren. 1. Druk op [UTILITY].
2. Zet de cursor op het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven. Het Song Menu-scherm verschijnt. fig.16-03d
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven. 3. Zet de cursor op het INFO-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Het Song Menu-scherm verschijnt. fig.16-03d
U kunt ook op [F1] (INFO) drukken als het INFOpictogram wordt weergegeven. Het Song Information-scherm verschijnt. fig.16-04d
3. Zet de cursor op het COPY-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (COPY) drukken als het COPYpictogram wordt weergegeven. Er verschijnt een lijst met de songs die momenteel op de harde schijf staan. Bovendien geeft een (*) aan welke song momenteel is geladen.
Rev0.02
110
Uw songs organiseren
fig.16-08d
Songs verwijderen (Song Erase) Gebruik deze functie om songs van uw harde schijf te verwijderen. 1. Druk op [UTILITY].
4. Zet de cursor op de song die u wilt kopiëren en druk op [F3] (GO).
Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
De boodschap "Sure?" verschijnt. fig.16-09d
5. Druk op [ENTER/YES]. Nu begint het kopiëren van de geselecteerde song. Het laagste niet-gebruikte songnummer wordt tijdens het kopiëren aan de nieuwe song toegewezen.
U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven.
Hoofdstuk 2
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Het Song Menu-scherm verschijnt. fig.16-03d
Zodra het kopiëren voltooid is, verschijnt de boodschap "Complete!" en wordt het startscherm opnieuw weergegeven.
• De boodschap "Save Current?" kan verschijnen als u in de huidige song nieuwe audiodata hebt opgenomen, bewerkingen hebt uitgevoerd of de mixerinstellingen hebt aangepast. Druk op [ENTER/YES] als u de huidige mixerinstellingen, enz. wilt opslaan. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is. Als u de Song Copy-functie gebruikt zonder eerst de huidige song op te slaan, gaan alle wijzigingen verloren die u maakte nadat u de song voor het laatst hebt opgeslagen, inclusief opgenomen audiodata, edits, mixerinstellingen en de song patch-selectie. Ga daarom met de nodige zorg tewerk. • Als tijdens het kopiëren de boodschap "Disk Full!" verschijnt, dan is er onvoldoende ruimte op de harde schijf om de gekopieerde song op te slaan. In zulke gevallen kunt u uw song pas kopiëren nadat u onnodige data van de harde schijf hebt verwijderd.
3. Zet de cursor op het ERASE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (ERASE) drukken als het ERASEpictogram wordt weergegeven. Er verschijnt een lijst met de songs die momenteel op de harde schijf staan. Bovendien geeft een (*) aan welke song momenteel is ingeladen. fig.16-12d
4. Zet de cursor op de song die u wilt verwijderen, en druk op [F3] (GO). De boodschap "Erase Song OK?" verschijnt. fig.16-13d
5. Druk op [ENTER/YES]. De geselecteerde song wordt verwijderd. Verwijdert u een song die op dat moment in gebruik is, dan laadt de BR-1200CD de song met het laagste songnummer.
111
Rev0.02
Als de harde schijf geen andere songs meer bevat, wordt automatisch een nieuwe song gecreëerd.
Uw songs organiseren
fig.16-03d
De boodschap "Save Current?" kan verschijnen, wanneer u in de huidige song nieuwe audiodata hebt opgenomen, bewerkingen hebt uitgevoerd, mixerinstellingen hebt aangepast of de song patch van de effecten hebt gewijzigd (p. 118, p. 132, p. 143, p. 146). Als u de huidige mixerinstellingen, song patch enz. wilt bewaren, drukt u op [ENTER/YES] voor u een andere song verwijdert. Druk op [EXIT/NO], als dit niet nodig is. Als u de Song Erase-functie gebruikt zonder eerst de huidige song op te slaan, gaan alle wijzigingen verloren die u maakte nadat u de song voor het laatst hebt opgeslagen, inclusief opgenomen audiodata, edits, mixerinstellingen en de song patch-selectie. Ga daarom met de nodige zorg tewerk.
De capaciteit van de harde schijf optimaal benutten (Song Optimize) Wanneer u audiodata overschrijft of wist via overdubbing, punch-in/out recording of track editing, worden deze audiodata niet echt van de harde schijf van de BR-1200CD verwijderd. In bepaalde gevallen kan flink wat ruimte op de harde schijf in beslag worden genomen door deze onnodige data, en kunt u minder audiodata opnemen dan verwacht. Gebruik Song Optimize om de hoeveelheid vrije ruimte op uw harde schijf te vergroten, door dit soort onnodige data voorgoed te verwijderen. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
3. Zet de cursor op het OPTIMIZE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (OPTIMIZE) drukken, als het OPTIMIZE-pictogram wordt weergegeven. De boodschap "Optimize Song?" verschijnt. fig.16-16d
4. Druk op [ENTER/YES]. De Song Optimize-functie wordt uitgevoerd. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
• In bepaalde gevallen kan het relatief lang duren voordat het optimalisatieproces voltooid is. Dit is normaal en duidt niet op een storing. Zet de BR-1200CD nooit uit tijdens het optimaliseren van een song. De vereiste tijdsduur hangt af van de hoeveelheid data die de song bevat, en van de hoeveelheid editing. • Als u de BR-1200CD tijdens het optimaliseren van een song geforceerd uitzet door bijvoorbeeld de stekker van de adapter uit te trekken, is het mogelijk dat de audiodata van alle songs – niet alleen van de geoptimaliseerde song – onherroepelijk worden beschadigd. • Omdat Song Optimize ook de bewerkingsgeschiedenis van een song wist, kunt u de Undo-functie niet meer gebruiken om eventuele eerdere bewerkingen ongedaan te maken. Let op: als u Undo gebruikt nadat u een song hebt bewaard die net werd geoptimaliseerd, dan worden alle audiodata verwijderd.
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven. Het Song Menu-scherm verschijnt.
Rev0.02
112
Uw songs organiseren
Een song beveiligen (Song Protect) Zelfs als u een belangrijke song op de harde schijf van de BR-1200CD hebt opgeslagen, bestaat altijd het gevaar dat u per ongeluk audiodata overschrijft en zo onvervangbare opnamen kwijt raakt. Met de Song Protect-functie kunt u waardevolle audiodata tegen overschrijven beveiligen.
De geselecteerde song wordt beveiligd. Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap "Complete!". Vervolgens wordt het startscherm opnieuw weergegeven. Als een song op deze wijze is beveiligd, wordt het beveiligingsteken (
) op de display weergegeven.
De beveiliging van een song opheffen 1. Voer stappen 1 tot 3 uit van de beschrijving in "Een song beveiligen". De boodschap "Protect Off?" verschijnt. fig.16-21d
Hoofdstuk 2
Tijdens het volgende proces kan de boodschap "Save Current?" verschijnen. Dit gebeurt wanneer de huidige song audiodata, edits of instellingen bevat, die niet zijn opgeslagen. Als u deze wijzigingen wilt opslaan, moet u op [ENTER/YES] drukken. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is. Let op: als u de song nu niet opslaat, gaan alle recente audiodata, edits en instellingen verloren en keert de song terug naar de laatst opgeslagen versie.
4. Druk op [ENTER/YES].
Een song beveiligen (Song Protect) 2. Druk op [ENTER/YES]. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
De beveiliging van de huidige song wordt opgeheven. Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap "Complete!". Vervolgens wordt het startscherm opnieuw weergegeven. 3. Sla de huidige song op (p. 70) als u de Protect Offinstelling wilt bewaren.
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven. Het Song Menu-scherm verschijnt. fig.16-03d
3. Zet de cursor op het PROTECT-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (PROTECT) drukken als het PROTECT-pictogram wordt weergegeven. De boodschap "Protect on?" verschijnt. fig.16-20d
Rev0.02
113
Uw songs organiseren
Songs een naam geven (Song Name) Als u een nieuwe song aanmaakt, wijst de BR-1200CD automatisch de naam "SONG 001" of iets dergelijks toe. Als alle songs op deze manier zijn benoemd, kunt u ze nog moeilijk van elkaar onderscheiden. Wij raden u daarom aan om de songs zo te benoemen, dat u ze achteraf makkelijk kunt beheren. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Songs opslaan (Song Save) Let op: bij het opslaan van songs worden de volgende data op de BR-1200CD bewaard: ● Audiodata ● Mixerinstellingen ● De song patch van de Insert Effects (d.w.z. S001 t/m S050*) * S001 tot en met S120 voor de gitaarbank ● De song patch van de Vocal Tool Box (d.w.z. S01 t/m S10) ● De song patch van de Mastering Tool Kit (d.w.z. S001 t/m S019) ● De song patch van de Speaker Modeling (d.w.z. S001 t/m S044) ● Ritmische arrangementen (d.w.z. S001 t/m S010) ● Sequentie van de loop-frase (d.w.z. S001 t/m S050) ● Baspatroon (d.w.z. S000 t/m S999) ● Drumpatroon (d.w.z. S000 t/m S999) ● Loop-effectinstellingen (d.w.z. S001 t/m S050)
2. Beweeg de cursor naar het SONG-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SONG) drukken als het SONGpictogram wordt weergegeven. Het Song Menu-scherm verschijnt.
● Instellingen van 3-bands EQ en Compressor ● Instellingen voor de stemfunctie (Tuner) ● Gebruiksinstellingen (behalve LCD-contrast, fantoomvoeding en submixer)
fig.16-03d
1. Houd in het startscherm [STOP] ingedrukt en drukt op [REC]. De boodschap "Save Current?" verschijnt. fig.16-30d
3. Zet de cursor op het NAME-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (NAME) drukken als het NAMEpictogram wordt weergegeven. Het Song Name-scherm verschijnt. fig.16-25d
2. Druk op [ENTER/YES]. Als u de song niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT/NO]. De boodschap "Storing Current…" verschijnt en het opslaan van de song begint. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
4. Zet de cursor op het teken dat u wilt wijzigen, en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuw teken. fig.02-111d
Naast bovenstaande methode kunt u songs ook vanuit het Utility-scherm opslaan. Raadpleeg hiervoor “Songs opslaan vanuit het Utility-scherm” (p. 71).
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Rev0.02
114
Hoofdstuk 3 Effecten gebruiken
Hoofdstuk 3 Effecten gebruiken
115
Indeling van de BR-1200CD-effecten De BR-1200CD bevat de volgende soorten effecten:
● Insert-effecten (p. 118) Insert-effecten worden toegepast op het inkomende signaal en kunnen het geluid op een groot aantal verschillende manieren wijzigen. Door de parameters van een insert-effect te wijzigen, kunt u ervoor zorgen dat het niet alleen op het inkomende signaal, maar ook op de weergave of op de Master-output van een spoor wordt toegepast. Bovendien kunt u een hele waaier van verschillende insert-effecten kiezen, die overeenstemmen met het desbetreffende instrument of input-signaal.
GUITAR/BASS-effecten: Deze effecten worden toegepast op het geluid van gitaren en basgitaren. Naast COSM-versterkermodellering en COSMoverdrive voor elektrische gitaren, biedt de BR-1200CD akoestische gitaarsimulators, basgitaarsimulators en tal van andere effecten voor de meest uiteenlopende doeleinden.
MIC-effecten: Deze effecten worden gebruikt voor de audio van zangmicrofoons. De BR-1200CD biedt COSM-compressors, COSM-microfoonmodellering, de-esser en een hele verzameling van andere microfooneffecten, die erg nuttig zullen blijken voor microfoonopnames.
SIMUL-effecten: Deze effecten worden gebruikt om een gitaarspoor en een zangspoor simultaan op te nemen. Hierdoor kunt u effecten voor elektrische of akoestische gitaar tegelijk met zangeffecten gebruiken. De gitaareffecten omvatten onder meer versterkermodellering, akoestische-gitaarsimulators, akoestische processors en vele andere algoritmen. En wat de vocale effecten betreft zijn er onder meer compressors, equalizers, ruisonderdrukkers en delay beschikbaar. Houd er bij het gebruik van SIMUL-effecten rekening mee dat het gitaareffect op de input van GUITAR/BASS/MIC 1 wordt toegepast en het vocale effect op de input van INPUT 2/MIC.
● Spoor-eigen compressors (p. 128) Dit soort effect wordt gebruikt om variaties in volume te onderdrukken. Als het volume van een spoor erg fluctueert, kunt u het gelijkmatiger maken door een compressor te gebruiken. Daarnaast kunnen compressors, als zij sterk worden toegepast, de dynamische volumevariaties die kenmerkend zijn voor bepaalde muziekinstrumenten, onderdrukken zodat u bijzondere nieuwe geluiden kunt maken.
• U kunt compressors op alle sporen toepassen (m.a.w. op 1 t/m 8, 9/10 en 11/12) • U kunt de insert-effects, Vocal Tool Box, Speaker Modeling of Mastering Tool Kit niet toepassen wanneer u een compressor gebruikt.
● Spoor-eigen equalizers (p. 130) Met dit soort effect kunt u de toon van een geluidssignaal aanpassen. Hiertoe verdeelt het het frequentiegebied waaruit een geluid bestaat, in lage, midden en hoge banden, zodat het volume van elk van deze banden afzonderlijk kan worden aangepast. Driebands equalizers (of EQ's) kunt u op alle sporen toepassen (m.a.w. 1 t/m 8, 9/10 en 11/12). De EQ's voor sporen 9/10 en 11/12 zijn stereo-effecten.
U kunt geen individuele sporen equalizen zolang de Mastering Took Kit in gebruik is.
● Loop-effecten (p. 125) Aangezien loop-effecten op de weergave van sporen en van input-audio worden toegepast, kunt u ze gebruiken om meer ruimtelijkheid en diepte toe te voegen. De BR-1200CD bevat volgende loop-effecten.
Reverb: Door reverb of galm aan een geluid toe te voegen, geeft dit effect het geluid ruimtelijkheid en diepte.
STEREO-effecten:
Chorus:
Zoals de naam al suggereert, worden deze effecten op stereosignalen toegepast. De STEREO-bank biedt stereocompressors, Lo-Fi-processors, ringmodulators en tal van andere effecten.
Een choruseffect kopieert het oorspronkelijke (droge) geluid, wijzigt de toon iets, en voegt dit dan toe aan het oorspronkelijke geluid, zodat het verbreedt of meer als een stereogeluid klinkt.
Delay:
116
Een delay is een soort echo. Het geeft het geluid meer ruimtelijkheid en diepte. Daarnaast kan dit effect zorgen dat de uitvoering van melodie-instrumenten vloeiender klinkt of kan het een extra bounce aan hun ritme toevoegen.
Rev0.02
Wat is COSM (Composite Object Sound Modeling)? Dit is een technologie die een bestaande structuur of materiaal virtueel reconstrueert door alle eigenschappel ervan te "modelleren". COSM is een eigen technologie van Roland, die nieuwe klanken creëert door diverse modelleringstechnologieën te combineren.
Indeling van de BR-1200CD-effecten
Doubling:
● Speaker Modeling (p. 142)
Dit effect creëert een geringe tijdsafwijking (delay) tussen de linker- en de rechterkant van een signaal, zodat het geluid een stereoklank krijgt.
Dit effect simuleert de eigenschappen van diverse monitorspeakers.
U kunt de loop-effecten niet toepassen zolang de Mastering Took Kit in gebruik is.
● Vocal Tool Box (p. 131) De Vocal Tool Box kun tu gebruiken bij de weergave van sporen met solo zanguitvoeringen om variaties in toon aan te passen en een achtergrondkoor toe te voegen.
Pitch Correction Met de Pitch Correction-functie corrigeert u in realtime en in eenheden van een halve toon de tonen van zanguitvoeringen die op een spoor zijn opgenomen.
Ondersteunde effectcombinaties Van de insert-effecten, de Vocal Tool Box, de Mastering Tool Kit, Speaker Modeling en de spoorcompressors kunt u er slechts één tegelijk gebruiken.
Harmony Sequence
Hoofdstuk 3
U kunt in de Vocal Tool Box de volgende twee effecten selecteren:
In professionele opnamestudio’s wordt het opgenomen geluid via verschillende types en formaten van monitorspeakers weergegeven zodat u het geluid van de verschillende systemen kunt vergelijken en een eindmix kunt creëren die goed klinkt op elk soort speaker. Zelfs wanneer u op de BR-1200CD slechts met één set van monitorspeakers werkt, kunt u het Speaker Modeling-effect gebruiken om op eenzelfde wijze het geluid van verschillende speakers te vergelijken.
Dit effect voegt een achtergrondkoor toe aan de weergave van een zanguitvoering die op een spoor is opgenomen. Dit gebeurt op basis van de akkoordsequens die u voor uw ritmisch arrangement hebt opgegeven (p. 156).
Als u dit effect toepast op een spoor dat geen solo zanguitvoering bevat, zul u niet het gewenste resultaat bereiken.
● Mastering Tool Kit (p. 146) De Mastering Tool Kit van de BR-1200CD wordt tijdens het maken van een cd gebruikt om de kwaliteit van de voltooide songs te verbeteren door volumes en compressieniveaus uit te balanceren. Bij de productie van cd's die in winkels verkrijgbaar zijn, worden data er zo op weggeschreven dat het luidste punt in elke song het maximale volume benadert dat op de cd kan worden opgenomen. Bij het op deze wijze wegschrijven van data is een goede balans tussen de volumes van de verschillende uitvoeringen essentieel. Om het algemene volume aan te passen wordt meestal een speciaal proces toegepast dat we "mastering" noemen. Met de Mastering Tool Kit van de BR-1200CD kunt u deze speciale processing makkelijk en snel uitvoeren.
117
Rev0.02
Als u cd's wilt maken die luid en dynamisch klinken, is een goede balans tussen de volumes van verschillende uitvoeringen essentieel. Als uitvoeringen niet goed gemixt en gebalanceerd zijn, biedt geen enkele mate van processing met de Mastering Tool Kit het gewenste resultaat.
Insert-effecten gebruiken Deze paragraaf biedt een omschrijving van de methoden waarmee u de verschillende parameters van insert-effecten kunt wijzigen en opslaan.
automatisch een patch uit de gitaarbank geladen, en als u op [VOCAL] drukt, wordt automatisch een patch uit de MICbank geselecteerd.
De insert-effecten van de BR-1200CD zijn niet enkel beschikbaar voor opnamen, maar kunnen ook worden gebruikt tijdens de weergave van een specifiek spoor of voor de mix die uit verschillende sporen is opgebouwd. Raadpleeg voor meer informatie “Insert effect-verbindingen aanpassen (Insert Effect Location)” (p. 123).
De relatie tussen de INPUT SELECT-toetsen en de geselecteerde bank is als volgt:
Effect patches en banken Het specifieke effect dat als insert-effect wordt gebruikt en de bijbehorende parameterinstellingen worden gewijzigd door iets te selecteren dat we een Effect Patch noemen. De BR-1200CD heeft een ruime keuze aan voorgeprogrammeerde effect patches voor gitaren, zangpartijen en vele andere instrumenten. Een effect patch is een set data met een eigen naam die de verschillende audioparameters van één bepaald effectalgoritme aangeeft. Elk afzonderlijk effectalgoritme bestaat weer uit een serie effectblokken, die zo zijn gecombineerd dat het doel van het algoritme wordt bereikt. Het COSM OD GUITAR AMPalgoritme is bijvoorbeeld als volgt geconfigureerd: Voorbeeld: COSM OD GUITAR AMP-algoritme fig.31-01a
OD•DS:
COSM Overdrive / Distortion
AMP•SP:
COSM Amp Modeling
EQ:
4-bands equalizer
: De BR-1200CD bevat in totaal 18 van dergelijke algoritmen. Deze patches zijn op basis van de input-bron gegroepeerd, en elke groep wordt een Bank genoemd. De indeling van banken is als volgt: fig.31-00
GITAAR/ BAS
ZANG
SIMUL
LIJN
GUITAR Bank
MIC Bank
SIMUL Bank
STEREO Bank
P001–120 U001–120 S001–120
P001–050 U001–050 S001–050
P001–050 U001–050 S001–050
P001–050 U001–050 S001–050
118
Gitaarbank
[VOCAL]
MIC-bank
[SIMUL]
Simul-bank
[LINE]
Stereobank
Bovendien bevat elk van deze banken diverse patches, zoals hieronder aangegeven.
Preset-patches Gitaarbank
P001 tot en met P120
MIC-bank
P001 tot en met P050
Simul-bank
P001 tot en met P050
Stereobank
P001 tot en met P050
Preset-patches bevatten voorgeprogrammeerde data en u kunt hier geen nieuwe instellingen naar wegschrijven.
User-patches Gitaarbank
U001 tot en met U120
MIC-bank
U001 tot en met U050
Simul-bank
U001 tot en met U050
Stereobank
U001 tot en met U050
User-patches worden op de harde schijf van de BR-1200CD bewaard, en u kunt deze instellingen aanpassen en opslaan. Daarom kunt u deze patches oproepen vanuit elke song. Als u een effect patch hebt gemaakt die u ook voor andere songs wilt gebruiken, dan moet u deze opslaan als User-patch.
Song-patches Gitaarbank
S001 tot en met S120
MIC-bank
S001 tot en met S050
Simul-bank
S001 tot en met S050
Stereobank
S001 tot en met S050
Song-patches kunt u op dezelfde manier aanpassen en opslaan als User-patches. Deze data worden echter op de harde schijf opgeslagen als onderdeel van de song waarin ze worden gebruikt. Daarom zijn deze patches zeer handig wanneer u voor elke song de specifieke effectinstellingen wilt behouden, die tijdens het opnemen van de sporen zijn gebruikt.
Bij aankoop bevatten de User-patches in de verschillende effectbanken van de BR-1200CD dezelfde instellingen als de overeenkomstige Preset-patches. Bovendien zijn de Song-patches in elke effectbank zo ingesteld dat de bijbehorende User-patches worden gekopieerd, wanneer u een nieuwe song aanmaakt (Song New).
Rev0.02
Wanneer u op de INPUT SELECT-toetsen drukt, wordt de bijbehorende bank met effecten automatisch geselecteerd. Als u bijvoorbeeld op [GUITAR/BASS] drukt, wordt
[GUITAR/BASS]
Insert-effecten gebruiken
De insert-effecten aanpassen
5. Druk op [F3] (=>PRM.).
Om een nieuw effectgeluid te maken, kiest u eerst de bestaande Preset-patch die het meeste lijkt op het gewenste geluid. Dan past u de instellingen van deze patch aan om het geluid precies goed te krijgen. Als u een Preset-patch met aangepaste instellingen opslaat, moet u die als User-patch of Song-patch opslaan.
fig.31-03d
1. Druk op [EFFECTS]. Het Effects Patch-scherm verschijnt. fig.31-01d
Patch Number Bank
Het Parameter-scherm verschijnt.
6. Zet de cursor op de parameter waarvan u de instelling wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-draaiknop. 7. Druk op [F3] (BLOCK<=) om de cursor in de linkerhelft van het Effects Edit-scherm te zetten, als u nog meer effectblokken wilt wijzigen. Herhaal vervolgens stappen 4 en 6.
2. Zet de cursor op het veld voor het patchnummer en selecteer een patch met de TIME/VALUE-draaiknop.
Wanneer u de cursor op het veld voor de bank zet, kunt u met de TIME/VALUE-draaiknop een andere bank selecteren dan degene die door de INPUT SELECT-toets werd opgegeven.
kunt u op CURSOR [ ] of [ ] drukken om naar het scherm met de parameterinstellingen voor het volgende blok links of rechts te verspringen. 8. Druk op [EXIT/NO] om naar het Effect Patch-scherm terug te keren.
Hoofdstuk 3
Opmerking: als u zich in een parameterscherm bevindt,
fig.31-04d
3. Druk op [F1] (EDIT). Het Effects Edit-scherm verschijnt. fig.31-02d
4. Zet de cursor op het effectblok dat u wilt bewerken. fig.31-02ad
Om aan te geven dat de effect-instellingen tijdelijk zijn gewijzigd, wordt het banknummer met "*TMP" aangeduid. Als u een andere patch selecteert, een andere song inlaadt of de BR-1200CD uitzet, terwijl "*TMP" wordt weergegeven, keren alle patchinstellingen naar hun vorige toestand terug. Aangezien het niet mogelijk is om deze instellingen te herstellen, dient u voorzichtig te werk te gaan. 9. Voer de procedure uit die in “Insert-effectinstellingen opslaan” (p. 122) wordt beschreven, als u uw aangepaste instellingen wilt bewaren.
Als u de TIME/VALUE-draaiknop nu tegen wijzerzin draait, veranderen de vaste lijnen die het effectblok op de huidige cursorpositie aangeven in stippellijnen, wat aangeeft dat het bijbehorende effect is uitgeschakeld. Op dezelfde wijze zullen de stippellijnen weer in volle lijnen veranderen als de TIME/VALUE-draaiknop met wijzerzin wordt gedraaid, wat aangeeft dat het effect is ingeschakeld.
Rev0.02
119
Insert-effecten gebruiken
Het geluid van insert-effecten wijzigen met de VALUE-knoppen Als u de cursor rechts van het Insert Effects Patch Selectionscherm zet, verschijnt een scherm waarin u parameters met de VALUE-draaiknoppen kunt instellen.
5. U kunt de parameters nu op dezelfde manier aanpassen als met de VALUE 1–VALUE 3-knoppen. 6. Om u het aangepaste geluid te bewaren, voert u de procedure uit die hieronder beschreven wordt in “Insert-effectinstellingen opslaan” (p. 122).
fig.31-60
Aan VALUE-draaiknoppen toegewezen parameters wijzigen De tekst boven elk pictogram geeft aan welke parameter eraan is toegewezen, en de tekst onder elk pictogram geeft de huidige waarde van die parameter weer. Met de draaiknoppen VALUE 1 tot en met VALUE 3 kunt u de waarden van de bijbehorende parameters direct aanpassen.
Volg onderstaande procedure om de effectparameters te wijzigen, die aan elk van de VALUE-draaiknoppen zijn toegewezen. 1. Druk op [EFFECTS]. Het Effects Patch-scherm verschijnt. fig.31-01d
1. Druk op [EFFECTS]. Het Effects Patch-scherm verschijnt. fig.31-01d
2. Druk op CURSOR [
].
Nu verschijnt het scherm waarin u de parameters kunt bewerken met de VALUE-draaiknop. fig.31-60
2. Druk op CURSOR [
].
Nu verschijnt het scherm waarin u de parameters kunt bewerken met de VALUE-draaiknop. fig.31-60
3. Zet de cursor boven het pictogram voor de parameter die u wilt veranderen. fig.03-100d
3. Beweeg één van de draaiknoppen VALUE 1 tot en met VALUE 3. Het pictogram van de desbetreffende draaiknop wijzigt als reactie op de beweging. Bovendien verandert ook de waarde van de parameter die aan de draaiknop is toegewezen, en wordt het effectgeluid volgens deze waarde aangepast. 4. Beweeg de cursor opnieuw naar rechts.
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de parameter die u wilt toewijzen. 5. Voer de procedure uit die hieronder wordt beschreven in “Insert-effectinstellingen opslaan” (p. 122) om de instellingen op te slaan.
Nu verschijnt het scherm waarin u de parameters met de VALUE-draaiknop kunt bewerken. fig.03-071d
Welke parameters toegewezen kunnen worden, hangt van het geselecteerde effectalgortime. Raadpleeg voor meer informatie “Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen” (p. 318).
Rev0.02
120
Insert-effecten gebruiken
Effectblokverbindingen wijzigen Als u het COSM OD GUITAR AMP- of het COSM OD BASS AMP-effectalgoritme hebt geselecteerd, kunt u de manier waarop de interne effectblokken zijn verbonden, vrij aanpassen. Zo kunt u een hele waaier van verschillende effectreeksen uitproberen, net als wanneer u compacte pedaaleffecten en geluidskabels zou gebruiken. Om reeksen op deze wijze te wijzigen, moet u eerst een patch kiezen die het COSM OD GUITAR AMP- of het COSM OD BASS AMP-algoritme bevat. 1. Druk op [EFFECTS].
5. Druk op [ENTER/YES] of [F2] (INSERT). Het effectblok wordt op de nieuwe positie verbonden. fig.31-54d
6. Herhaal stappen 3 tot en met 5 als u de positie van andere effectblokken wilt wijzigen. 7. Voer de procedure uit die in “Insert-effectinstellingen opslaan” (p. 122) wordt beschreven, om uw aangepaste verbindingen te bewaren.
Het Effects Patch-scherm verschijnt. fig.31-01d
Hoofdstuk 3
2. Druk op [F1] (EDIT). Het Effects Edit-scherm verschijnt. fig.31-02d
3. Zet de cursor op het effectblok waarvan u de keten wilt aanpassen, en druk vervolgens op [F2] (MOVE). Het pictogram van het effectblok verandert en op de huidige verbindingspositie verschijnt een "▲". fig.03-130d
4. Gebruik [CURSOR] om de "▲" naar de nieuwe verbindingspositie te verplaatsen. fig.31-53d
Druk op [EXIT/NO] of [F1] (CANCEL) om de opdracht te annuleren.
Rev0.02
121
Insert-effecten gebruiken
Insert-effectinstellingen opslaan Aangepaste instellingen worden opgeslagen als u ze onder een nieuwe patchnaam wegschrijft. 1. Druk in het Effects Edit-scherm op [F1] (NAME). fig.31-05d
Dit veld moet op "*TMP(CURRENT)" blijven staan. Als een andere boodschap wordt weergegeven, verplaatst u de cursor naar dit veld en draait u de TIME/VALUEdraaiknop tegen wijzerzin om "*TMP(CURRENT)" terug te zetten. TO:
2. Zet de cursor op de tekens in de patchnaam die u wilt wijzigen, en selecteer de nieuwe tekens met de TIME/ VALUE-draaiknop. Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt: [F1] (INSERT): Er wordt een spatie van één teken ingevoegd. [F2] (DELETE): Er wordt één teken verwijderd. [F3] (A<=>a): Het tekentype wisselt tussen hoofd- en kleine letters. 3. Druk tweemaal op [EXIT/NO] om naar het Effects Editscherm terug te keren.
Dit veld stelt de effect patch in waarop uw nieuwe instellingen worden weggeschreven. Telkens als u het Effects Patch Write/Copy-scherm oproept, wordt de cursor automatisch op deze plaats gezet. U kunt de cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuwe bank voor de bestemming selecteren. 6. Druk op [F3] (GO). De effect patch wordt geschreven. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!" en wordt het Effects Patch-scherm opnieuw weergegeven. Als u een andere bank als bestemming selecteerde dan die door de INPUT SELECT-knop was aangegeven, houdt de BR-1200CD na het voltooien van het schrijfproces deze nieuwe bankselectie aan. 7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
4. Druk op [F3] (WRITE•COPY). Het Effects Patch Write/Copy-scherm verschijnt. fig.31-06d
5. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als bestemming. fig.31-07d
U kunt de cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuwe bank voor de bestemming selecteren.
Rev0.02
122
Insert-effecten gebruiken
De insert-effecten kopiëren De functie van de BR-1200CD voor het kopiëren van patches is bijzonder handig als u meerdere effect patches wilt aanmaken, waarvan de instellingen slechts licht verschillen. 1. Druk in het Effects Edit-scherm op [F3] (WRITE•COPY). Het Effects Patch Write/Copy-scherm verschijnt. fig.31-06d
Insert effect-verbindingen aanpassen (Insert Effect Location) Wanneer u een nieuwe song aanmaakt, worden de inserteffecten aanvankelijk in de input-kanalen ingevoegd. Dit garandeert dat u uitvoeringen kunt beluisteren en opnemen terwijl de effecten zijn toegepast. Indien nodig kunt u dit verbindingspatroon echter aanpassen. Door de insert effectverbindingen volgens onderstaande beschrijving te wijzigen, kunt u de BR-1200CD zo instellen dat hij in tal van situaties kan worden gebruikt. 1. Druk op [EFFECTS]. Het Effects Patch-scherm verschijnt. fig.31-01d
Hoofdstuk 3
2. Ga met de cursor naar het Copy-Source patchnummer en selecteer de te kopiëren effect patch met de TIME/ VALUE-draaiknop. Om een bank als bron te selecteren, kunt u de cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en aan de TIME/VALUEknop draaien.
2. Druk op [F2] (LOCATION). "*TMP(CURRENT)" kan in dit veld worden weergegeven wanneer u het Effect Patch Write/Copy-scherm oproept nadat u patch-instellingen hebt aangepast. U kunt dit echter vrij wijzigen. 3. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als bestemming. U kunt de cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuwe bank voor de bestemming selecteren.
Het Effects Location-scherm verschijnt. fig.31-10d
3. Verander de verbinding met de TIME/VALUE-knop. fig.31-11d
4. Druk op [F3] (GO). De effect patch wordt gekopieerd. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!" en wordt het Effects Patch-scherm opnieuw weergegeven.
Als u een andere bank als bestemming selecteerde dan die door de INPUT SELECT-knop was aangegeven, houdt de BR-1200CD na het voltooien van het kopieerproces deze nieuwe bankselectie aan. 5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Let op: de patch die als bestemming is aangegeven, wordt volledig overschreven door de patch opgegeven met de copy-source patch. Ga dus voorzichtig te werk zodat u geen belangrijke patches overschrijft.
4. Druk op [ENTER/YES] om het bericht af te sluiten. 5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 6. Sla de huidige song op (p. 70), als u de aangepaste verbindingen wilt bewaren.
• Wanneer het spoortype voor spoor 9/10 op "DRUMS&LP" is ingesteld, worden de effecten enkel op de drums toegepast wanneer "TRACK 9/10" wordt geselecteerd. De effecten worden niet toegepast op loop-frasen. Merk ook op dat de effecten niet worden toegepast op de metronoom of op de loop-frasen wanneer het spoortype van spoor 9/10 is ingesteld op "METRO&LP".
123
Rev0.02
• Als u een andere song inlaadt of de BR-1200CD uitzet zonder de huidige song op te slaan, gaan de wijzigingen verloren.
Insert-effecten gebruiken
Een expressiepedaal gebruiken Als u een expressiepedaal (zoals de Roland EV-5 of de BOSS FV-300L) aansluit op de EXP PEDAL-ingang op het achterpaneel, kunt u uw voeten gebruiken om bepaalde effectparameters te regelen. fig.53-00
Expressiepedaal (Roland EV-5 enz.)
• Het is belangrijk dat u het aangegeven expressiepedaal gebruikt (zoals de los verkrijgbare Roland EV-5 of BOSS FV-300L). Andere pedalen kunnen storingen veroorzaken in de BR-1200CD. • Van zowel de Roland EV-5 als de BOSS FV-300L is “0” de minimale volume-instelling. Afhankelijk van de effectinstellingen kunt u een expressiepedaal gebruiken om de onderstaande functies uit te voeren. Zie de aangegeven pagina’s voor meer gedetailleerde informatie over instellingsmethoden. • Wah-pedaal (“Wah” (p. 310)) • Volumepedaal (“Foot Volume” (p. 302)) • Pitch Shifterpedaal (“Pitch Shifter” (p. 306)) • Vibratopedaal (“Vibrato” (p. 310))
Rev0.02
124
Loop-effecten gebruiken Effecten die tussen de effect-send- (verzenden) en effectreturn- (terugzenden) punten van input-kanalen en sporen zijn verbonden, worden loop-effecten genoemd. Deze effecten wordt veelal gebruikt om het ruimtelijk karakter van een song te veranderen via reverb, stereoprocessing en dergelijke. Door het bijbehorende verzendkanaal in te stellen, zodat, logischerwijs, de mate waarin het effect op de desbetreffende invoer of het desbetreffende spoor wordt veranderd, kunt u aangeven hoeveel van een invoer of spoor naar een loop-effect verzonden wordt. En aangezien verzendniveaus voor elke afzonderlijke invoer en elk spoor onafhankelijk kan worden ingesteld, is het makkelijk om voorwaarden in te stellen waarbij bijvoorbeeld veel galm op een zanglijn maar slechts een beetje op de drums wordt toegepast.
Chorus/delay/doubling Hoewel u de instellingen voor chorus, delay en doubling in gemeenschappelijke schermen kunt aanpassen, kunt u ze niet tegelijkertijd gebruiken. U moet één effect kiezen, voor u het kunt toepassen. In wat volgt worden de procedures beschreven voor het selecteren van chorus, delay en doubling, en voor het aanpassen van de toon. 1. Druk op [CHORUS/DELAY]. Het Chorus/Delay/Doubling-scherm verschijnt. fig.34-03ad
Reverb: Reverb (of galm) is het gevolg van talloze weerkaatsingen door de vloer, muren en het plafond van de kamer waarin de muzikant speelt. Denk hierbij aan het geluid dat eerst blijft hangen en vervolgens wegebt als u in een kerk in uw handen klapt – dit noemen we reverb. Het concrete geluid dat dit effect voortbrengt, hangt af van allerhande factoren, zoals grootte en vorm van de ruimte waarin de uitvoering plaatsvindt (een kamer, zaal, enz.) en de bekleding van de muren en andere oppervlakken die de geluidsgolven weerkaatsen.
Druk op [F1] (MIN) om het chorus/delay/doublingverzendniveau in te stellen op de minimumwaarde (0). Als u op [F2] (MAX) drukt, wordt het chorus/delay/ doubling-verzendniveau op het maximum ingesteld.
Hoofdstuk 3
De BR-1200CD bevat CHORUS/DELAY/DOUBLING en REVERB als loop-effecten. Met deze effecten kunt u makkelijk en efficiënt meer breedte en diepte aan uw audio toevoegen.
Loop Effect-instellingen aanpassen
2. Druk op [F3] (EDIT). Het Chorus/Delay/Doubling Edit-scherm verschijnt. fig.34-04ad
Chorus: Een chorus-effect maakt een kopie van het oorspronkelijke geluid, met een zeer kleine wijziging in toon, en omdat dit bovenop het oorspronkelijke geluid wordt gelegd, kunt u hiermee dikte en breedte aan het geluid toevoegen.
Delay: Een delay is een soort echo. Door het oorspronkelijke geluid nadat het is gespeeld te herhalen, kan dit effect extra ruimte en diepte aan het geluid toevoegen. Daarnaast kan dit effect ervoor zorgen dat de uitvoering van melodie-instrumenten vloeiender klinken of kan het een extra bounce aan het volume van dergelijke instrumenten toevoegen.
Doubling: Een doubling-effect zorgt voor een zeer kleine afwijking in tijd (of korte delay) tussen de linker- en rechterzijde van een signaal, zodat het geluid een stereogevoel krijgt.
3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om een nieuwe instelling te selecteren. U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het chorus/delay/doubling-geluid wijzigen.
TYPE
CHORUS, DELAY, DOUBL’N
Deze parameter selecteert het effect-type.
■ Als CHORUS geselecteerd is PRE-DELAY 0,5–50,0 ms (standaard: 20,0 ms) Deze parameter past de delay tussen de uitvoer van het droge geluid en de uitvoer van het effectgeluid aan.
RATE
0–100 (standaard: 50)
Past het tempo van het choruseffect aan.
DEPTH
0–100 (standaard: 50)
Past de diepte van het choruseffect aan.
LOW CUTFLAT, 40 Hz–800 Hz (standaard: FLAT) Deze parameter stelt het cutoff-karakter van het chorusgeluid in het lage bereik in.
125
Rev0.02
U kunt slechts één chorus-, delay- of doubling-effect gebruiken – er kunnen niet twee of meer van deze effecten tegelijkertijd worden gebruikt. Merk echter op, dat reverb wel gelijktijdig met een chorus-, delay- of doubling-effect kan worden gebruikt.
Loop-effecten gebruiken
LEVEL
0–100 (standaard: 50)
Deze parameter past het algemene volume van het effectgeluid aan. Als u dit op 0 instelt, heeft de chorus geen effect.
■ Als u DELAY hebt geselecteerd TIME
10–1000 ms (standaard: 500 ms)
Deze parameter past de delay-tijd (het interval waarover het geluid wordt vertraagd) aan.
FEEDBACK
0–100 (standaard: 0)
Deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Als u de hoeveelheid feedback wijzigt, zal ook het aantal herhalingen van het delay-geluid veranderen.
Als u de feedback te hoog instelt, gaan afzonderlijke delay's overlappen, verhoogt het delay-volume en kan vervorming optreden. Verlaag in dergelijke gevallen het feedbackniveau.
HF DAMP
0–100 (stadaard: 0)
Dit houdt in dat dezelfde uitvoering twee keer op verschillende sporen wordt opgenomen, en dat vervolgens een van de sporen naar links en de andere naar rechts wordt gepand. De BR-1600CD bevat een verzendeffect van het doublingtype waarbij u hetzelfde effect bereikt zonder dat u twee aparte opnamen moet maken. Omdat u doubling zelfs kunt toepassen op mono-opnamen op één spoor, kunt u de beschikbare sporen veel efficiënter gebruiken. Dit soort doubling wordt bereikt door het oorspronkelijke (droge) geluid te kopiëren, het gekopieerde geluid weg te pannen van het oorspronkelijke geluid en bij de weergave van beide het gekopieerde geluid licht te vertragen, zodat een pseudo-stereogeluid ontstaat. Als u dit effect gebruikt, moet u daarom het weergavespoor naar links of rechts pannen. Het gekopieerde geluid wordt dan met een lichte vertraging (short delay) aan de tegenovergestelde zijde weergegeven. Doubling heeft geen effect als de pan van het spoor in het midden is ingesteld. Let hier dus op.
Deze parameter past de snelheid aan waarmee de hoge frequenties van het delay-geluid wegsterven. Hoe hoger de waarde, hoe sneller de hoge frequenties wegsterven en des te donkerder het geluid.
Reverb
LEVEL
1. Druk op [REVERB].
0–100 (standaard: 50)
Dit past het algemene volume van het delay-geluid aan.
REV SEND
0–100 (standaard: 0)
Het Reverb Send-scherm verschijnt. fig.34-02d
Past de hoeveelheid reverb aan die op het vertraagde geluid wordt toegepast.
■ Als u DOUBL’N hebt geselecteerd DELAY TIME 0,5–50,0 ms (standaard: 17,0 ms) Deze parameter past de delay-tijd (d.w.z. de interval waarover het geluid wordt vertraagd) aan.
LEVEL
0–100 (standaard: 50)
Door nu op [F1] (MIN) te drukken stelt u het reverbverzendniveau op de minimale waarde (0) in. Drukt u op [F2] (MAX), dan wordt het reverb-verzendniveau op de maximale waarde (100) ingesteld.
Deze parameter past het volume van het vertraagde geluid aan.
2. Druk op [F3] (EDIT).
Als u op [F3] (DEFAULT) drukt, wordt de geselecteerde parameter op de standaardwaarde ingesteld.
fig.34-02ad
Het Reverb Edit-scherm verschijnt.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
U kunt slechts één set chorus/delay/doublinginstellingen per song opslaan.
3. Zet de cursor op de te wijzigen parameter en selecteer een nieuwe instelling met de TIME/VALUE-draaiknop. U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het reverb-geluid wijzigen.
TYPE Doubling
126
ROOM: Simuleert de galm van een kleine kamer.
HALL: Simuleert de galm van een concertzaal.
Rev0.02
Wanneer professionele klankingenieurs willen zorgen dat een gitaaruitvoering op zowel de linker- als de rechterspeakers even aanwezig klinkt, gebruiken ze over het algemeen een functie die we "doubling" noemen.
ROOM, HALL, PLATE (standaard: HALL)
Selecteert het soort reverb dat wordt gebruikt.
Loop-effecten gebruiken
PLATE: Simuleert de galm van reverb-apparaten die grote metalen platen gebruiken, die in professionele studio’s altijd al constante favorieten zijn geweest.
TIME
0,1 s – 10,0 s (standaard: 2,0 s)
Deze parameter bepaalt de (tijds)duur van de reverb.
PRE-DELAY 1,0 ms –100,0 ms (standaard: 15,0 ms) Deze parameter past de delay tussen het droge geluid en het begin van de reverb aan.
TONE
-12–+12 (standaard: 0)
Deze parameter past de algemene toon van het reverb-geluid aan. Een negatieve waarde zorgt voor een donkere toon, een positieve waarde voor een heldere toon.
0–10 (standaard: 5)
Hoofdstuk 3
DENSITY
Deze parameter past de dichtheid van de reverb aan, waarbij een grotere waarde voor een compacter geluid zorgt.
HF DAMP DARK, NORMAL, BRIGHT (standaard: NORMAL) Deze parameter stelt de helderheid van het reverb-geluid in.
DARK: Hoge frequenties sterven relatief snel weg, zodat er een reverb met een donker geluid ontstaat.
NORMAL: Deze instelling geeft een reverb met een standaardgeluid.
BRIGHT: Hoge frequenties sterven relatief langzaam weg, zodat er een reverb met een helder, fris geluid ontstaat.
LOW CUTFLAT, 40 Hz–800 Hz (standaard: FLAT) Deze parameter stelt de cutoff van het reverb-geluid in het lage bereik in.
LEVEL
0–100 (standaard: 50)
Deze parameter past het volume van de reverb aan.
Als u op [F3] (DEFAULT) drukt, wordt de geselecteerde parameter op bovenstaande standaardwaarde ingesteld. 4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
Er kan per song maar één set reverb-instellingen worden opgeslagen.
Rev0.02
127
Spoorspecifieke compressors gebruiken (Track Compressor) U kunt een compressor gebruiken om volumevariaties in een song te verkleinen zodat de song steeds aangenaam klinkt.
U kunt geen insert-effects, Vocal Tool Box, Speaker Modeling of Mastering Tool Kit toepassen, wanneer u een compressor gebruikt.
Raadpleeg “Variaties in het volume onderdrukken (Compressor)” (p. 82) voor meer informatie over de basisfuncties van spoorcompressors. In de volgende paragraaf worden de finesses voor het instellen van een compressor beschreven.
ATTACK
0,1 mS–100 mS
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de bij "Ratio" ingestelde compressieverhouding bereikt wordt wanneer het input-niveau de ingestelde drempelwaarde (threshold) overschrijdt en compressie begint. Hoe lager deze waarde wordt ingesteld, hoe sneller de compressie wordt toegepast.
RELEASE
50 mS–2500 mS
Deze parameter bepaalt hoelang de compressie nog blijft nawerken wanneer het signaalnivau opnieuw onder de drempelwaarde zakt. Hoe lager deze waarde wordt ingesteld, hoe sneller de compressie wordt verwijderd, zodat het makkelijker wordt om het geluid van achtereenvolgens bespeelde snaren te onderscheiden.
KNEE
SOFT, MEDIUM, HARD
Deze parameter beïnvloedt de manier waarop compressie (d.w.z. de Knee) in de buurt van de drempel wordt toegepast.
1. Druk op [COMP]. Het Track Compressor-scherm verschijnt. fig.32-05d
SOFT: Met deze Knee-instelling wordt de compressie licht toegepast en geleidelijk verhoogd naarmate het niveau van het geluidssignaal de drempel nadert.
MEDIUM: [COMP] gaat nu branden als teken dat spoorcompressor ingeschakeld is. De knoppen van de insert-effecten, Mastering Tool Kit, Vocal Tool Box en Speaker Modeling gaan uit. * Wanneer u deze effecten vervolgens wilt gebruiken, drukt u de knop voor het gewenste effect in. De spoorcompressor wordt dan uitgeschakeld en het geselecteerde effect ingeschakeld. 2. Druk op [F3] (EDIT). Het Compressor Edit-scherm verschijnt. fig.32-06d
Met deze Knee-instelling wordt compressie vrij licht toegepast en vrij geleidelijk verhoogd naarmate het niveau van het geluidssignaal de drempel nadert.
HARD: Met deze Knee-instelling wordt helemaal geen compressie toegepast totdat het niveau van het geluidssignaal de drempel heeft bereikt, en wordt de compressie volledig toegepast in overeenstemming met de verhoudingsinstelling zodra de drempel is overschreden.
LEVEL
0,0dB–24,0dB
Past het volume van de compressie aan.
4. Druk op [F1] (ON/OFF) om de compressor in en uit te schakelen. Met [F1] wisselt u tussen aan en uit.
3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om een nieuwe instelling te selecteren.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het geluid veranderen.
THRESHOLD
-48 dB–0 dB
Pas deze parameter zo aan dat hij met het input-signaal overeenkomt. Compressie wordt toegepast op input-niveaus die boven dit niveau liggen. Hoe lager de ingestelde waarde, hoe lager het niveau waarop de compressor in werking treedt.
RATIO
2,0: 1–40,0: 1, INF: 1
Rev0.02
Hiermee past u de compressieverhouding aan. Hogere verhoudingen geven een steviger compressoreffect.
128
U kunt per song slechts één set compressorinstellingen opslaan.
Spoorspecifieke compressors gebruiken (Track Compressor)
Spoorcompressors tussen stereo en mono wisselen (Stereo Link) Als u van plan bent een compressor toe te passen op een spoor dat in stereo is opgenomen, moet u de linker en rechter compressorinstellingen op elkaar afstemmen, om te voorkomen dat er tussen links en rechts volumeverschillen optreden (Stereo Link). Gebruik de volgende procedure om Stereo Link in en uit te schakelen. 1. Druk op [COMP]. Het Compressor-scherm verschijnt. fig.32-05d
Hoofdstuk 3
2. Gebruik de spoorknoppen of [CURSOR] om één of beide sporen van een stereopaar te selecteren. 3. Druk op [F2] (LINK ON). U wisselt tussen Stereo Link aan en uit.
• Als Stereo Link is ingeschakeld, gebruiken de compressors van beide gekoppelde sporen dezelfde waarden. Als één van deze parameters wordt aangepast, wordt tevens dezelfde parameter van het daarnaast liggende spoor automatisch en gelijktijdig aangepast. • U kunt Stereo Link aanzetten door tegelijkertijd op twee aangrenzende spoorknoppen te drukken. 4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 vast als stereosporen zijn ingesteld, is Stereo Link voor de desbetreffende compressors altijd ingeschakeld. Het is niet mogelijk om Stereo Link voor deze sporen uit te schakelen.
Rev0.02
129
Spoorspecifieke equalizers gebruiken (Track EQ) De Track EQ instellen
LOW FREQ
40 Hz–1500 Hz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de lage tonen.
Raadpleeg “Het geluid van ieder spoor bijstellen (Equalizer)” (p. 83) voor meer informatie over de basisfuncties van de equalizer.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om weer naar het startscherm te gaan. 6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
De volgende paragraaf beschrijft de details van de instellingsmethoden van equalizers. Er kan per song maar één set equalizerinstellingen worden opgeslagen.
1. Druk op [EQ]. Het Equalizer-scherm verschijnt.
De equalizers tussen stereo en mono wisselen (Stereo Link)
fig.32-03d
2. Druk op [F1] (ON/OFF) om de equalizer in of uit te schakelen. 3. Druk op [F3] (EDIT). Het Equalizer Edit-scherm verschijnt.
Als u een equalizer wilt toepassen op een spoor dat in stereo is opgenomen, moet u de linker en rechter EQ-instellingen op elkaar afstemmen om volumeverschillen tussen links en rechts te voorkomen (Stereo Link). Gebruik onderstaande procedure om Stereo Link aan en uit te zetten. 1. Druk op [EQ].
fig.32-04ad
Het Equalizer-scherm verschijnt. fig.32-03d
4. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe instelling met de TIME/VALUEknop. U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het geluid veranderen.
HI GAIN
500 Hz–18000 Hz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de hoge tonen.
MID GAIN
-12–+12 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de middentonen.
MID FREQ
200 Hz–4000 Hz
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de middentonen.
MID Q
-12–+12 dB
• Als Stereo Link is ingeschakeld, gebruiken de equalizers van beide gekoppelde sporen dezelfde waarden. Als één van deze parameters wordt aangepast, wordt tevens dezelfde parameter van het daarnaast liggende spoor automatisch en gelijktijdig aangepast. • U kunt Stereo Link aanzetten door tegelijkertijd op twee aangrenzende spoorknoppen te drukken. 4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
Aangezien sporen 9/10 en 11/12 vast als stereosporen zijn ingesteld, is Stereo Link voor de desbetreffende equalizers altijd ingeschakeld. U kunt Stereo Link niet uitschakelen voor deze sporen.
Rev0.02
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de lage tonen.
130
Er wordt gewisseld tussen Stereo Link aan en uit.
0,3–16,0
Deze parameter stelt het bereik van de gain-wijziging in voor de frequentie die bij "MID FREQUENCY" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
LOW GAIN
3. Druk op [F2] (LINK ON).
-12–+12 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de hoge tonen.
HI FREQ
2. Gebruik de spoorknoppen of [CURSOR] om één of beide sporen van een stereopaar te selecteren.
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box) De Vocal Tool Box De term Vocal Tool Box wordt gebruikt om een groep effecten te omschrijven, die op opgenomen zangsporen worden toegepast om onjuiste tonen te corrigeren en automatisch een achtergrondkoor toe te voegen. In vergelijking met gitaren, piano’s en overige muziekinstrumenten produceert een menselijke stem over het algemeen een relatief instabiele toon. Als een onvoorbereide zanger wordt opgenomen, kan dit voor flink wat problemen zorgen, zoals valse noten of een slechte geluidskwaliteit. Zelfs wanneer u een bedreven zanger hebt opgenomen, kan het toevoegen van een achtergrondkoor het niveau van de uitvoering in zijn geheel verder verbeteren. Wanneer de Vocal Tool Box van de BR-1200CD op de juiste manier wordt gebruikt, zullen uw vocale sporen altijd fantastisch klinken.
Indeling van de Vocal Tool Box De Vocal Tool Box van de BR-1200CD bestaat uit de volgende twee soorten effecten.
Dit effect zorgt ervoor dat onjuiste tonen in solozangsporen automatisch worden gecorrigeerd. Dit houdt concreet in dat onjuiste tonen (tot op 50 cent nauwkeurig) worden opgespoord en in realtime gecorrigeerd in eenheden van een halve toon.
● Harmony Sequence Om een eenvoudig achtergrondkoor toe te voegen creëert dit effect een drievoudige harmonie, door de toon van het oorspronkelijke solozangspoor aan te passen. De harmonische tonen worden bovendien automatisch gemaakt in overeenstemming met de akkoordenreeks of het harmonische patroon dat bij uw ritmische arrangement is aangegeven (p. 200).
Hoofdstuk 3
● Pitch Correction
Beide effecten zijn bedoeld voor de weergave van opgenomen audiosporen en kunnen niet op input-bronnen worden toegepast. De Vocal Tool Box en geluidssporen zijn op onderstaande wijze verbonden. fig.35-01
Chorus/Delay Send
CHORUS/ DELAY
L R
MIX
Track Pan
Spoor
COMPRESSOR
VOCAL TOOL BOX
L R MIX
EQUALIZER
• Pitch Correction • Harmony Sequence
REVERB
L MIX R
Reverb Send
Rev0.02
131
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Vocal Tool Box-patches Zowel voor Pitch Correction als bij Harmony Sequence kunt u instellen hoe het effect wordt toegepast, en deze instellingen vervolgens opslaan. Een groep van dergelijke instellingen wordt een patch genoemd. Bij aankoop bevat de BR-1200CD in totaal 10 Pitch Correction- en Harmony Sequence-patches (m.a.w. Presetpatches). Daarnaast kunt u 10 User-patches vrij creëren en gebruiken in alle songs, en kunt u 10 Song-patches creëren voor gebruik in een specifieke song.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de Vocal Tool Box • Tijdens het gebruik van de Vocal Tool Box kunt u geen insert-effecten, de Mastering Tool Kit of Speaker Modeling gebruiken. • De Vocal Tool Box is bedoeld voor gebruik met opgenomen zangpartijen en kan niet worden toegepast op input-bronnen of de Master-output.
De zangtoon corrigeren (Pitch Correction) Laten we nu de Pitch Correction-functie van de BR-1200CD gebruiken om een aantal fouten in een solo zangpartij weg te zuiveren. Met deze functie kunnen we tonen in realtime en in eenheden van een halve toon corrigeren. 1. Neem voor u tooncorrectie toepast, een zangspoor op. 2. Druk meermaals op [REC MODE] totdat de BOUNCEindicator oplicht. De BR-1200CD schakelt nu over op de Bounce-functie. 3. Druk op [VOCAL TOOL BOX]. Deze knop gaat branden om aan te geven dat de Vocal Tool Box is ingeschakeld. Het Patch Selection-scherm van de Vocal Tool Box verschijnt. fig.35-06d
• De Picht Correction en de Harmony Sequence zijn afzonderlijke effecten. Daarom kunt u ze niet allebei op hetzelfde moment gebruiken. • U kunt deze effecten niet alleen op zang maar ook op andere solo-uitvoeringen toepassen. Omdat de menselijke stem fundamenteel andere kenmerken heeft dan de meeste muziekinstrumenten, is het weinig waarschijnlijk dat dit het gewenste resultaat heeft. • In de volgende situaties kan de Vocal Tool Box problemen hebben om de juiste toonhoogte op te sporen, waardoor een normale werking niet mogelijk is. -
Als er andere geluiden in de solo zangpartij zijn gemengd.
-
Als het volume van de zangpartij extreem hard of zacht is.
-
-
Als de zangpartij veel sisklanken bevat of erg "ademig" is (bijvoorbeeld als de zanger fluistert of een hese stem heeft). Als de zangpartij buitengewoon veel verschillende tonen bevat (zoals een snel, diep vibrato of snelle spraak). Als de partij wordt gezongen met een erg lage stem, die veel harmonieën heeft.
*
Als de BR-1200CD geregeld fouten maakt bij het opsporen van de toonhoogte, wijzigt u de "Type"instelling van de pitch correction-functie of de "Input Type"-instelling voor de Harmony Sequence-functie. Soms vermindert dit het aantal foute identificaties.
132
U moet een patch selecteren die op de display als algoritmenaam "PITCH CORRECTION" heeft. 5. Druk op [F2] (LOCATION). fig.35-08d
6. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het spoor met de opgenomen zangpartij. U kunt uit de volgende sporen kiezen: Sporen 1 t/m 8, sporen 9/10 of sporen 11/12. 7. Start de weergave van de BR-1200CD. De tonen van de zang worden tijdens de weergave gecorrigeerd. Er wordt rechtsboven in het scherm in realtime weergegeven hoeveel tooncorrectie er in eenheden van een cent plaatsvindt. Beluister de partij om zeker te zijn dat ze nu volledig zuiver is, en gebruik de spoorfader om, indien nodig, het volume van de partij aan te passen. Druk op [STOP] om de weergave te beëindigen.
Rev0.02
-
4. Zet de cursor op het veld van het patchnummer en selecteer een patch met de TIME/VALUE-draaiknop.
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
8. Druk op een spoortoets om het spoor te selecteren waarop u de gecorrigeerde zang wilt opnemen. De spoortoets begint rood te knipperen om aan te geven dat het spoor als opnamespoor is geselecteerd. Hoewel de sporen als stereospoor worden geselecteerd op het moment dat de spoorknoppen worden ingedrukt, wordt, als u één van de knipperende spoorknoppen 1 tot en met 8 indrukt, het bijbehorende spoor als monospoor geselecteerd. 9. Zet de faders van alle sporen behalve het spoor met de solo zangopname helemaal omlaag. Dit geldt ook voor de faders van drums, bas een loopfrasen.
Elk van de voorgeprogrammeerde patches 1 tot en met 5 gebruiken een iets andere methode om tonen te corrigeren. Meestal volstaat het om de patch die u het beste vindt te selecteren. Als geen enkele van deze patches echter een gunstig resultaat oplevert, kunt u de tooncorrectieinstellingen wijzigen om uw eigen patch te creëren. 1. Selecteer een Preset-patch als basis voor uw nieuwe patch. 2. Druk op [F1] (EDIT). Het Pitch Correction Edit-scherm verschijnt. fig.35-04d
Hoofdstuk 3
10. Druk op [ZERO] om naar het begin van de song te verspringen, en druk vervolgens op [REC].
De correctiemethode voor de zangtoon instellen (Pitch Correction Edit)
[REC] gaat rood knipperen. De BR-1200CD is nu klaar voor opname. 11. Druk op [PLAY]. Zowel [PLAY] en [REC] gaan branden en de opname start. De solopartij wordt afgespeeld en de onjuiste tonen worden gecorrigeerd. Tegelijkertijd wordt de gecorrigeerde partij op het geselecteerde spoor opgenomen.
3. Druk op [F3] (=>PRM.). Het Pitch Correction Parameter-scherm verschijnt. fig.03-363d
12. Druk op [STOP] om de opname te beëindigen. De BR-1200CD stopt de weergave. 13. Druk op [ZERO] om nogmaals naar het begin van de song te verspringen, en start vervolgens de weergave van het opgenomen spoor. Zet de fader van het spoor met de oorspronkelijke zangpartij helemaal omlaag, en verhoog de fader van het spoor met de gecorrigeerde zang naar een geschikt niveau. Bij het beluisteren van de gecorrigeerde zang kunt u bevestigen of u al dan niet tevreden bent met de correcties.
Als u niet tevreden bent over de manier waarop de zangpartij werd gecorrigeerd, gebruikt u Undo (p. 81) om de opname ongedaan te maken. 14. Sla de huidige song op (p. 70) als u het gecorrigeerde spoor wilt bewaren.
4. Zet de cursor op de instelling die u wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUEdraaiknop. fig.35-05d
Type
LO.MALE, HI.MALE, LO.FEML, HI.FEML
Stel deze parameter zo in dat hij met het stemtype van de oorspronkelijke zang overeenkomt. Als deze parameter niet goed wordt ingesteld, is het waarschijnlijker dat er bij het opsporen en corrigeren van de toon problemen optreden.
LO.MALE (Low Male) Selecteer deze instelling voor een lage mannenstem.
HI.MALE (High Male) Selecteer deze instelling voor een hoge mannenstem.
LO.FEML (Low Female) Selecteer deze instelling voor een lage vrouwenstem.
HI.FEML (High Female)
133
Rev0.02
Selecteer deze instelling voor een hoge vrouwenstem.
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
* Als de BR-1200CD geregeld fouten maakt bij het identificeren van de toonhoogte, wijzigt u de "Type"-instelling. In sommige gevallen vermindert dit het aantal onjuiste opsporingen.
Smooth
0–100
Deze instelling bepaalt hoe snel de tooncorrectie reageert op toonwijzigingen in de originele zangpartij. Hoe hoger de waarde, hoe langer het duurt voordat de correctie wordt toegepast; als gevolg hiervan zijn wijzigingen in toon geleidelijker. Een lage waarde zorgt voor een snelle wijziging in toon.
5. Druk op [F3] (BLOCK<=). Het Pitch Correction Edit-scherm verschijnt. fig.03-362d
Pitch Correction fijn instellen (Correction Event Map) Bij de voorgaande procedures hebben we uitgelegd hoe u de algemene toon van een volledige song vanaf het begin tot het einde kunt corrigeren in stappen van een halve toon. In de praktijk kunnen er echter situaties optreden waarbij u enkel voor een bepaald gedeelte een correctie wilt uitvoeren of de toon anders wilt instellen. Gebruik voor dergelijke situaties de volgende procedure. 1. Schakel eerst over op de BOUNCE-functie en selecteer de patch waarop u de tooncorrectie wilt toepassen. 2. Druk op [F1] (EDIT) in het Pitch Selection-scherm van de Vocal Tool Box. Het Pitch Correction Edit-scherm verschijnt. fig.03-362d
6. Voer de procedure uit die in “Vocal Tool Boxinstellingen opslaan (Patch Write)” (p. 140) wordt beschreven, als u uw aangepaste instellingen wilt bewaren. 3. Druk op [F2] (MAP EDIT). Het Correction Event Map-scherm verschijnt. fig.03-366d
In het Correction Event Map-scherm kunt u zowel de tijd waarop de tooncorrectie moet starten als de toonhoogte opgeven. Deze tijds- en toonhoogtedata samen noemen we een "correction event". fig.03-367
Toon
Beginpunt correctie
Beginpunt volgende event
Correctietoonhoogte
Zangtoon
Tijd
U kunt de correcties vrij uitvoeren op de gewenste posities in de song door de correction events in te stellen in de volgorde waarop ze voorkomen. De opeenvolging van correction events met de informatie die ze bevatten, noemen we een "correction event map".
134
Rev0.02
Aanvankelijk is er slechts één correction event, "AUTO", ingevoerd aan het begin van de correction event map.
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
AUTO:
SMOOTH
Na de opgegeven positie in de song worden alle tonen gecorrigeerd in stappen van een halve toon.
De wijziging verloopt het snelst bij de waarde 0. De wijziging wordt vloeiender toegepast vanaf het ingestelde punt, naarmate de waarde hoger wordt.
4. Druk op [F1] (NEW). Er wordt een nieuw correction event ingesteld. fig.03-0371d
0–100
Te snelle wijzigingen klinken artificieel. Als de wijziging echter te geleidelijk is, lijkt het soms alsof er geen correctie werd toegepast. Voor natuurlijk klinkende tooncorrecties stelt u de waarde in tussen 20 en 40. 8. Druk op [F1] (NEW).
5. Ze de cursor op "TIME" en stel met de TIME/VALUEdraaiknop de tijd in waarop de correctie moet beginnen. fig.03-368d
Er wordt een volgend nieuw correction event ingesteld. 9. Ze de cursor op "TIME" en stel met de TIME/VALUEdraaiknop de tijd in waarop de correctie moet eindigen. fig.03-369d
Hoofdstuk 3
U kunt de tijd van de correction event aan het begin van de song niet wijzigen.
10. Zet de cursor op "NOTE" en selecteer "OFF". fig.03-3682d
6. Zet de cursor op "NOTE" en stel met de TIME/VALUEdraaiknop de toon in die u wilt corrigeren. fig.03-3681d
11. Laat de recorder de song vanaf het begin weergeven.
NOTE: OFF Er wordt geen correctie uitgevoerd na de opgegeven positie in de song. De song wordt weergegeven met de originele toon.
AUTO Na de opgegeven positie in de song worden alle tonen gecorrigeerd in stappen van een halve toon.
C, C#, –A#, B De uitvoering na de opgegeven positie in de song wordt aangepast volgens de opgegeven toon. 7. Zet de cursor op "SMOOTH" een geef de correctiesnelheid op.
De correctie wordt eerst toegepast op de positie in de song die werd gedefinieerd in stap 3, waarbij de correctie eindigt op de positie gedefinieerd in stap 6. 12. Om onnodige correction events te verwijderen zet u de cursor op de event en drukt u op [F3] (DELETE). De correction event wordt verwijderd.
De correction event aan het begin van een song kunt u niet verwijderen. Als u deze correction event niet meer nodig hebt, zet u de functie gewoon op "OFF" in plaats van de event te verwijderen. 13. Herhaal stappen 2–12 volgens uw behoefte om het bereik in te stellen. 14. Sla de song op (p. 70) als u de ingevoerde correction events wilt bewaren.
fig.03-3683d
135
Rev0.02
U kunt een Correction Event Map slechts voor één song bewaren. Zelfs als u de patch met de tooncorrectie verandert, blijft de Correction Event Map ongewijzigd.
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Harmony Sequence)
8. Druk op [ENTER/YES].
Laten we nu de Harmony Sequence van de BR-1200CD gebruiken om een achtergrondkoor aan een solo zanguitvoering toe te voegen. Op basis van de akkoordsequens die bij uw ritmische arrangement is ingesteld, wordt een driestemmig achtergrondkoor gecreëerd.
9. Start de weergave van de BR-1200CD.
Achtergrondkoor-parts worden gecreëerd door de toon van het oorspronkelijke zangspoor te wijzigen. Hierdoor kunt u geen achtergrondkoor creëren dat andere teksten of een ander ritme dan de oorspronkelijke part gebruikt. 1. Neem eerst een solo zangspoor op als basis voor de Harmony Sequence-functie. 2. Voer bij uw ritmische arrangement een akkoordsequens in.
“Akkoorden invoeren” (p. 200) 3. Druk meermaals op [REC MODE] totdat de BOUNCEindicator oplicht. De BR-1200CD schakelt nu over op de Bounce-functie. 4. Druk op [VOCAL TOOL BOX]. Deze knop gaat branden om aan te geven dat de Vocal Tool Box is ingeschakeld. Het Patch Selection-scherm van de Vocal Tool Box verschijnt. fig.35-06d
Nu wordt een achtergrondkoor toegevoegd aan het geselecteerde spoor.
Beluister het achtergrondkoor dat nu tijdens het afspelen op de solo zangpartij wordt toegepast. Gebruik de bijbehorende spoorfader om, indien nodig, het volume aan te passen. Druk op [STOP] om de weergave te beëindigen. 10. Druk op een spoorknop om het spoor te selecteren waarop u de solo zangpartij en het achtergrondkoor wilt opnemen. De spoortoets gaat rood knipperen om aan te geven dat het spoor als opnamespoor is geselecteerd. 11. Zet de faders van alle sporen behalve het spoor met de zangpartij helemaal omlaag. Dit geldt ook voor de faders van drums, bas en loopfrasen. 12. Druk op [ZERO] om naar het begin van de song te verspringen, en druk vervolgens op [REC]. [REC] gaat rood knipperen. De BR-1200CD is nu klaar voor opname. 13. Druk op [PLAY]. Zowel [PLAY] en [REC] gaan branden en de opname start. De zang wordt afgespeeld en het achtergrondkoor wordt toegevoegd. Tegelijkertijd worden de solo zangpartij en het achtergrondkoor op het geselecteerde spoor opgenomen. 14. Druk [STOP] wanneer u de opname wilt stoppen. De BR-1200CD stopt de weergave.
5. Zet de cursor op het veld van het patchnummer en selecteer een patch met de TIME/VALUE-draaiknop. Selecteer hier een patch waarvoor in het scherm "HARMONY SEQUENCE" als algoritmenaam is weergegeven.
15. Druk op [ZERO] om nogmaals naar het begin van de song te verspringen, en start vervolgens de weergave van het opgenomen spoor. Zet de fader van het spoor met de oorspronkelijke zang helemaal omlaag, en verhoog de fader van het spoor dat de zangpartij en het achtergrondkoor bevat, naar een geschikt niveau. U kunt nu alleen het achtergrondkoor beluisteren.
6. Druk op [F2] (LOCATION). fig.35-108d
Gebruik Undo (p. 81), als u niet tevreden bent over de manier waarop de zang is gecorrigeerd. 16. Sla de huidige song op (p. 70), als u het achtergrondkoor wilt bewaren. 7. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het spoor met de opgenomen zangpartij.
136
Rev0.02
U kunt uit de volgende sporen kiezen: Sporen 1 t/m 8, sporen 9/10 of sporen 11/12.
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Rusten in een achtergrondkoor invoegen Wanneer u Harmony Sequence gebruikt, wordt continue een achtergrondkoor weergegeven vanaf het begin tot aan het einde van de song. Soms zult u wellicht willen dat het achtergrondkoor stopt voor bepaalde passages in uw song. Zet hiervoor in "non-chord" bij de desgewenste akkoordinput in het Chord Input-scherm (p. 200).
3. Druk op [F3] (=>PRM.). Het Parameter-scherm verschijnt. Vergeet niet dat u, als u zich in een parameterscherm bevindt, op CURSOR [ ] of [ ] kunt drukken om naar het scherm met de parameterinstellingen voor het volgende blok aan respectievelijk de linker- of rechterkant te verspringen. fig.35-10d
U kunt non-chord aangeven door "- - - " (N.C.) te selecteren bij stap 5 in de procedure beschreven in “Akkoorden invoeren” (p. 200). Bij akkoorden die als "non-chord" zijn gedefinieerd, wordt de weergave van het achtergrondkoor gestopt, zodat u een rust kunt inlassen.
4. Zet de cursor op de te wijzigen instelling en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-draaiknop.
Voorbeeld: De akkoorden Cmaj → C - - - → Fmaj invoeren. fig.35-09a
Chorus Cmaj achtergrondkoor Akkoord Cmaj
Rust C---
Fmaj achtergrondkoor
Tijd
Fmaj
Met deze parameters past u de instellingen aan van elke stem in het achtergrondkoor.
On/Off
OFF, ON
Hiermee zet u elke afzonderlijke stem van het achtergrondkoor aan of uit. Als u een stem uitzet, brengt deze geen geluid voort. Als u alle stemmen (1 tot en met 3) uitschakelt, produceert het achtergrondkoor geen enkel geluid.
De toepassingsmethode voor achtergrondkoren instellen (Harmony Sequence Edit) Elk van de voorgeprogrammeerde patches 1 tot en met 5 gebruikt een iets andere methode om harmonieën toe te passen. Meestal volstaat het om de patch die u het beste vindt, te selecteren. Als geen enkele van deze patches echter een gunstig resultaat oplevert, kunt u de Harmony Sequenceinstellingen wijzigen om uw eigen patch te creëren. 1. Selecteer een Preset-patch als basis voor uw nieuwe patch. 2. Druk op [F1] (EDIT). Het Harmony Sequence Edit-scherm verschijnt. fig.35-09d
0,0 ms–50,0 ms
Hiermee stelt u in hoeveel tijd er verstrijkt tussen de oorspronkelijke zangpartij en het achtergrondkoor. Door langere delay's in te stellen en elke stem een andere delay te geven kunt u het achtergrondkoor realistischer laten klinken. Als u kortere delay-tijden instelt, kan het achtergrondkoor artificiëler gaan klinken.
Pan
L100–R100
Dit past de links-rechtspositie van de bijbehorende stem aan. Door elke stem een andere panwaarde te geven, kunt u een achtergrondkoor met een breder geluid creëren.
Human Feel
0–100
Dit past de mate van tooninstabiliteit aan die zo kenmerkend is voor menselijke stemmen. Hoe hoger deze instelling, hoe groter de tooninstabiliteit in de stem van het achtergrondkoor, en des te meer het geluid als een menselijke stem klinkt. Als deze instellingen te hoog zijn, klinkt het achtergrondkoor echter amateuristisch. Hoe lager de instelling, hoe stabieler de tonen van de stem worden, en des te onnatuurlijker het achtergrondkoor in zijn geheel gaat klinken.
COMMON Deze parameters gebruikt u om instellingen voor het hele achtergrondkoor te maken.
Input-type
LO.MALE, HI.MALE, LO.FEML, HI.FEML
Stel deze parameter zo in dat hij met het stemtype van de oorspronkelijke zang overeenkomt. Als u deze parameter niet goed instelt, is het waarschijnlijker dat er bij het opsporen en corrigeren van de toon problemen optreden.
137
Rev0.02
Als u de TIME/VALUE-draaiknop nu tegen wijzerzin draait, veranderen de vaste lijnen die het effectblok op de huidige cursorpositie aangeven in stippellijnen, wat aangeeft dat het bijbehorende effect is uitgeschakeld. Op dezelfde wijze zullen de stippellijnen weer in volle lijnen veranderen als de TIME/VALUE-draaiknop met wijzerzin wordt gedraaid, wat aangeeft dat het effect is ingeschakeld.
Pre Delay
Hoofdstuk 3
VOICE1–VOICE3
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Gedetailleerde instellingen voor achtergrondkoren maken (Harmony Event Map)
LO.MALE (Low Male) Selecteer deze instelling voor een lage mannenstem.
HI.MALE (High Male) Selecteer deze instelling voor een hoge mannenstem.
In bovenstaande procedures werd uitgelegd hoe u automatisch een achtergrondkoor kunt toevoegen aan alle zangpartijen in de song, vanaf het begin tot op het einde.
LO.FEML (Low Female) Selecteer deze instelling voor een lage vrouwenstem.
HI.FEML (High Femail) Selecteer deze instelling voor een hoge vrouwenstem. *
Als de BR-1200CD geregeld fouten maakt bij het identificeren van de toonhoogte, wijzigt u de "Type"-instelling. In sommige gevallen vermindert dit het aantal onjuiste opsporingen.
Balance
100:0–0:100
Hiermee stelt u de volumebalans tussen de originele zangpartij en het achtergrondkoor in. Een instelling van 0:100 zorgt ervoor dat alleen het achtergrondkoor hoorbaar is. Op gelijksoortige wijze zorgt een instelling van 100:0 ervoor dat alleen de zang hoorbaar is.
Chorus Send
0–100
Hiermee past u aan hoeveel achtergrondkoor naar chorus, delay of doubling wordt verzonden. Hoe hoger de waarde, hoe meer achtergrondkoor naar het geselecteerde effect wordt verzonden. Gebruik daarentegen de waarde 0 als u geen chorus, delay of doubling op het achtergrondkoor wilt toepassen.
Reverb Send
In de realiteit zult u het achtergrondkoor soms enkel voor een specifieke passage willen gebruiken of zult u de details van de harmonische compositie willen aanpassen. Gebruik voor dergelijke situaties de volgende procedure. 1. Begin door over te schakelen op de BOUNCE-functie en de patch te selecteren waarop u de harmoniesequens wilt toepassen. 2. Druk op [F1] (EDIT) in het Pitch Selection-scherm van de Vocal Tool Box. Het Harmony Sequence Edit-scherm verschijnt. fig.03-372d
0–100
Hiermee past u aan hoeveel achtergrondkoor naar de reverb wordt verzonden. Hoe hoger de waarde, des te meer reverb wordt toegepast. Als u geen reverb op het achtergrondkoor wilt toepassen, kiest u de waarde 0.
3. Druk op [F2] (MAP EDIT). Het Harmony Event Map-scherm verschijnt. fig.03-374d
5. Druk op [BLOCK<=] om terug te keren naar het Harmony Sequence Edit-scherm. 6. Druk op [EXIT/NO] om naar Harmony Sequencepatchscherm terug te keren. Om aan te geven dat de effectinstellingen tijdelijk zijn gewijzigd, wordt het nummer van de bank met "*TMP." aangeduid.
Als u een andere patch selecteert, een andere song laadt of de BR-1200CD uitschakelt, terwijl "*TMP" wordt weergegeven, keren alle patchinstellingen terug naar hun oorspronkelijke toestand. Aangezien deze instellingen mogelijk niet hersteld kunnen worden, moet u voorzichtig tewerk gaan. 7. Voer de procedure uit die hieronder in “Vocal Tool Box-instellingen opslaan (Patch Write)” (p. 140) wordt beschreven, als u uw aangepaste instellingen wilt bewaren.
U kunt in het Harmony Event Map-scherm de tijd ingeven waarop u het achtergrondkoor wilt laten starten en ook de toonhoogte voor elk van de drie stemmen in de harmonie. Deze tijds- en toonhoogtedata samen noemen we een "harmony event". fig.03-400d
Toonhoogte Stem 1 toonhoogte Stem 2 toonhoogte Stem 3 toonhoogte
Tijd Beginpunt voor het achtergrondkoor
Beginpunt voor het volgende achtergrondkoor
U kunt het achtergrondkoor waar u maar wilt in de song invoegen door de harmony events in de gewenste volgorde te organiseren.
Rev0.02
138
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
De opeenvolging van harmony events met de informatie die ze bevatten, noemen we een "harmony event map". Aanvankelijk is er slechts één harmony event, "AUTO", ingevoerd aan het begin van de harmony event map.
9. Ze de cursor op "TIME" en stel met de TIME/VALUEdraaiknop de tijd in waarop het achtergrondkoor moet stoppen. fig.03-376d
AUTO: Na de specifieke positie in de song wordt het achtergrondkoor toegevoegd volgens het akkoordmap van het ritmische arrangement. 4. Druk op [F1] (NEW). Er wordt een nieuw harmony event ingesteld. fig.03-3741d
10. Zet de cursor op "VOICE1" en selecteer "OFF". 11. Stel "OFF" op dezelfde manier in voor "VOICE2" en "VOICE3". 12. Laat de recorder de song vanaf het begin weergeven.
5. Ze de cursor op "TIME" en stel met de TIME/VALUEdraaiknop de tijd in waarop het achtergrondkoor moet beginnen. fig.03-375d
13. Om onnodige harmony events te verwijderen zet u de cursor op de event en drukt u op [F3] (DELETE). De harmony event wordt verwijderd. De harmony event aan het begin van een song kunt u niet verwijderen. Als u deze harmony event niet meer nodig hebt, zet u de functie gewoon op "OFF" in plaats van de event te verwijderen.
Hoofdstuk 3
Het achtergrondkoor begint op de positie in de song die werd gedefinieerd in stap 5 en stopt op de positie gedefinieerd in stap 9.
14. Herhaal stappen 4–13 volgens uw behoefte om het achtergrondkoor in te stellen. U kunt de tijd van het harmony event aan het begin van de song niet wijzigen.
15. Sla de song op (p. 70) als u de ingevoerde harmony events wilt bewaren.
6. Zet de cursor op "VOICI1" en stel met de TIME/ VALUE-draaiknop de toon voor de eerste stem in.
NOTE: OFF De eerste stem wordt niet weergegeven op de opgegeven positie in de song.
U kunt een Harmony Event Map slechts voor één song bewaren. Zelfs als u de patch met de harmoniesequens verandert, blijft de Harmony Event Map ongewijzigd.
AUTO Na de specifieke positie in de song wordt de stem weergegeven volgens het akkoordmap van het ritmische arrangement.
C, C#, –A#, B Na de specifieke positie in de song wordt de stem weergegeven op de specifieke toonhoogte. 7. Stel "VOICE2" en "VOICE3" op dezelfde manier in. 8. Druk op [F1] (NEW). Er wordt een volgend nieuw harmony event ingesteld.
Rev0.02
139
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Vocal Tool Box-instellingen opslaan (Patch Write)
5. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als bestemming. fig.35-13d
Gewijzigde Vocal Tool Box-instellingen kunt u opslaan door ze samen onder een nieuwe patchnaam weg te schrijven. 1. Druk in het Pitch Correction- of het Harmony Sequence-scherm op [F1] (NAME). Het Patch Name-instellingenscherm verschijnt. fig.35-11d
Laat dit veld op "*TMP(CURRENT)" staan. Verplaats de cursor echter naar dit veld als een andere boodschap verschijnt, en draai de TIME/VALUE-draaiknop tegen wijzerzin om "*TMP(CURRENT)" te herstellen. 6. Druk op [F3] (GO).
2. Zet de cursor op de tekens in de patchnaam die u wilt wijzigen, en selecteer de nieuwe tekens met de TIME/ VALUE-draaiknop.
De Vocal Tool Box-patch wordt geschreven. Aan het einde van dit proces wordt het Vocal Tool Boxpatchscherm opnieuw weergegeven.
fig.35-11ad
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
3. Druk tweemaal op [EXIT/NO] om naar het Patch Selection-scherm van de Vocal Tool Box terug te keren. fig.03-3781d
4. Druk op [F3] (WRITE•COPY). Het Vocal Tool Box Write/Copy-scherm verschijnt. fig.35-12d
Rev0.02
140
Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Vocal Tool Box-instellingen kopiëren (Patch Copy) De functie van de BR-1200CD voor het kopiëren van patches is bijzonder handig als u meerdere effect patches wilt aanmaken, waarvan de instellingen slechts licht verschillen. 1. Druk in het Pitch Correction- of het Harmony Sequence-scherm op [F3] (WRITE•COPY). Het Vocal Tool Box Write/Copy-scherm verschijnt. fig.35-14d
Hoofdstuk 3
2. Ga met de cursor naar het copy-source patchnummer en selecteer de te kopiëren patch met de TIME/VALUEdraaiknop. fig.35-14ad
Hoewel "*TMP(CURRENT)" in dit veld kan worden weergegeven wanneer u het Patch Write/Copy-scherm oproept nadat u patch-instellingen hebt gewijzigd, bent u vrij om dit te wijzigen. 3. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als bestemming. fig.35-14bd
4. Druk op [F3] (GO). De patch wordt gekopieerd. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid. 5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
141
Rev0.02
Let op: de patch die als bestemming is aangegeven, wordt volledig overschreven door de patch opgegeven met de copy-source patch.
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling) De BR-1600CD bevat een functie die we Speaker Modeling noemen en waarmee u de kenmerken van verschillende soorten monitorspeakers kunt nabootsen. Met behulp van deze functie kunt u horen hoe uw songs op verschillende speakersystemen zullen klinken. Bovendien kunt u, door deze verschillende geluiden te vergelijken en zo de beste balans te zoeken, eindmixen van een veel hogere kwaliteit maken.
Sluit de CM-30 monitorspeakers aan op de BR-1200CD zoals in onderstaande afbeelding. fig.03-509
LINE OUT
Speaker Modeling bevat de volgende effectblokken. fig.37-13d
SP Modeling Bass Cut Filter Low Freq Trimmer High Freq Trimmer Limiter
De DS-30A/50A/90A monitorspeakers moeten worden aangesloten op de BR-1200CD zoals in onderstaande figuur. fig.37-01
Het belangrijkste effectblok is SP MODELING. Hiermee wordt de modellering van speakerkenmerken daadwerkelijk uitgevoerd. Gebruik het BASS CUT FILTER-blok om eventuele ongewenste signalen in de lage frequenties, bijvoorbeeld plofgeluiden in de zang, weg te filteren uit een verder goede uitvoering.
DIGITAL IN
Optische kabel DIGITAL OUT
Met de LOW FREQUENCY TRIMMER- en HIGH FREQUENCY TRIMMER-effectblokken kunt u de toon van respectievelijk de lage en middenfrequenties aanpassen. Het LIMITER-blok voorkomt ten slotte vervorming door het volume boven een specifieke drempelwaarde te onderdrukken.
Externe monitorspeakers aansluiten Om met de Speaker Modeling-functie van de BR-1200CD de best mogelijke resultaten te behalen, raden wij u aan om de digitaal aangesloten Roland CM-30 Cube Monitor te gebruiken.
Andere dan bovenstaande monitorspeakers moeten als volgt worden aangesloten. fig.37-02
Als u een DS-30A/50A/90A bezit, kunt u de best mogelijke prestaties verkrijgen van DS-30A/50A/90A. Als u een ander soort monitorspeakers gebruikt, zou het kunnen dat de Speaker Modeling-functie niet het gewenste resultaat heeft. * De DS-30A/50A/90A wordt niet meer gemaakt.
LINE OUT
Rev0.02
142
Power Amp
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)
Speaker Modeling-patches
Speaker Modeling instellen
Op het moment van aankoop bevat de Speaker Modeling van de BR-1200CD al 44 Preset-patches die niet kunnen worden overschreven (P001 tot en met P044), 44 User-patches die u voor eender welke song kunt gebruiken (U001 tot en met U044) en 44 Song-patches die samen met een specifieke song worden opgeslagen (S001 tot en met S044). User-patches en Song-patches kunt u overschrijven.
Door de juiste instellingen te kiezen, kunt u elk van de effectblokken waaruit Speaker Modeling bestaat, fijn afstellen.
Voor elke monitorspeaker zijn de volgende patches beschikbaar in de Preset-bank.
Eerst moet u echter de Speaker Modeling-patch selecteren die u wilt aanpassen. 1. Druk in het Speaker Modeling-patchscherm op [F1] (EDIT). Het Speaker Modeling-editscherm verschijnt. fig.37-06d
Gebruik de geschikte bank voor uw monitorspeaker. DS-90A
P012–022
DS-50A
P023–033
DS-30A
P034–044
CM-30
Speaker Modeling gebruiken 1. Druk op [SPEAKER MODELING]. De knop licht op en het Speaker Modeling-patchscherm verschijnt.
Als u de TIME/VALUE-draaiknop nu tegen wijzerzin draait, veranderen de vaste lijnen die het effectblok op de huidige cursorpositie aangeven in stippellijnen, wat aangeeft dat het bijbehorende effect is uitgeschakeld. Op dezelfde wijze zullen de stippellijnen weer in volle lijnen veranderen als de TIME/VALUE-draaiknop met wijzerzin wordt gedraaid, wat aangeeft dat het effect is ingeschakeld.
Hoofdstuk 3
P001–011
fig.37-03d
2. Zet de cursor op het effectblok dat u wilt bewerken, en druk op [F3] (=>PRM.). Het Parameter-scherm verschijnt. fig.03-570d
* Let op: door deze handeling worden de insert-effecten, de Vocal Tool Box en de Mastering Tool Kit automatisch uitgeschakeld. 2. Ga met de cursor naar het veld van het patchnummer en selecteer een patch met de TIME/VALUE-draaiknop. Het output-geluid van de BR-1200CD wordt nu gemodelleerd op basis van de geselecteerde speaker. “Lijst van de Speaker Modeling-patches” (p. 330)
Raadpleeg “Speaker Modeling-parameters” (p. 313) voor meer informatie over het maken van instellingen. 3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUEdraaiknop. fig.37-07d
Speaker Modeling uitschakelen Gebruik de volgende procedure als u Speaker Modeling tijdelijk wilt uitschakelen. 1. Druk in het Speaker Modeling-patchscherm op [SPEAKER MODELING]. Speaker Modeling wordt uitgeschakeld. Druk nogmaals op [SPEAKER MODELING] om Speaker Modeling weer in te schakelen.
4. Druk op [F3] (BLOCK<=) om de cursor in de linkerhelft van het Speaker Modeling-editscherm te zetten, als u nog meer effectblokken wilt wijzigen. Herhaal vervolgens stappen 2 en 3.
143
Rev0.02
U kunt CURSOR [ ] of [ ] gebruiken om naar het scherm met de parameterinstellingen voor het volgende effectblok links of rechts te verspringen.
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)
5. Druk op [F3] (BLOCK<=) om naar het Speaker Modeling-editscherm terug te keren.
Speaker Modeling-instellingen opslaan
6. Druk op [EXIT/NO] om naar het Speaker Modelingpatchscherm terug te keren.
Aangepaste Speaker Modeling-instellingen kunt u bewaren, door ze samen onder een nieuwe patchnaam op te slaan.
fig.37-08d
1. Druk in het Speaker Modeling-editscherm op [F1] (NAME). fig.37-09d
Om aan te geven dat de Speaker Modeling-instellingen tijdelijk zijn gewijzigd, wordt het patchnummer als "*TMP" weergegeven. Als u een andere patch selecteert, een andere song laadt of de BR-1200CD uitschakelt, terwijl "*TMP" wordt weergegeven, keren alle patchinstellingen terug naar hun oorspronkelijke toestand. Aangezien deze instellingen mogelijk niet hersteld kunnen worden, moet u voorzichtig tewerk gaan.
2. Zet de cursor op de tekens in de patchnaam die u wilt wijzigen, en selecteer de nieuwe tekens met de TIME/ VALUE-draaiknop. fig.37-09d
Voer de onderstaande procedure "Speaker Modelinginstellingen opslaan” uit, als u uw aangepaste instellingen wilt bewaren. 3. Druk tweemaal op [EXIT/NO] om naar het Speaker Modeling-patchscherm terug te keren. 4. Druk op [F3] (WRITE•COPY). Het Speaker Modeling Patch Write/Copy-scherm verschijnt. fig.37-10d
5. Zet de cursor op het destination patchnummer en selecteer met de TIME/VALUE-knop een patch als bestemming. fig.37-11d
Laat dit veld ongewijzigd op "*TMP(CURRENT)" staan. Verplaats de cursor echter naar dit veld als een andere boodschap verschijnt, en draai de TIME/VALUE-knop tegen wijzerzin om "*TMP(CURRENT)" te herstellen. 6. Druk op [F3] (GO). De Speaker Modeling-patch wordt geschreven. Wanneer de boodschap "Complete!" verschijnt, is het schrijfproces voltooid.
144
Rev0.02
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
De kenmerken van diverse monitorspeakers nabootsen (Speaker Modeling)
Speaker Modelinginstellingen kopiëren De functie van de BR-1200CD voor het kopiëren van patches is bijzonder handig als u meerdere effect patches wilt aanmaken, waarvan de instellingen slechts licht verschillen. 1. Druk in het Speaker Modeling-editscherm op [F1] (WRITE•COPY).
Let op: de patch die als bestemming is aangegeven, wordt volledig overschreven door de patch opgegeven met het copy-source patchnummer. Aangezien het niet mogelijk is om deze patch te herstellen, moet u voorzichtig te werk te gaan, zodat u niet per ongeluk belangrijke patches overschrijft.
Het Speaker Modeling Patch Write/Copy-scherm verschijnt. fig.37-12d
Hoofdstuk 3
2. Ga met de cursor naar het copy-source patchnummer en selecteer de te kopiëren patch met de TIME/VALUEdraaiknop. fig.37-12ad
U kunt de cursor ook naar het Bank-veld verplaatsen en met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuw te kopiëren patchnummer selecteren.
Hoewel "*TMP(CURRENT)" in dit veld kan worden weergegeven wanneer u het Patch Write/Copy-scherm oproept nadat u patch-instellingen hebt gewijzigd, bent u vrij om dit te wijzigen. 3. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als bestemming. fig.37-12bd
U kunt ook met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuw destination patchnummer selecteren. 4. Druk op [F3] (GO). De patch wordt gekopieerd. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid. 5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Rev0.02
145
Mastering Bij het creëren van een cd is het cruciaal dat u het algemene volume van de song verlaagt zodat u ook luidste passages van de song kunt opnemen zonder kwaliteitsverlies. Door deze volumeverlaging kunnen cd's echter vlak en weinig dynamisch gaan klinken.
De Mastering Tool Kit selecteren
Aangezien onze oren niet zo gevoelig zijn voor de lagere frequenties, is het bovendien mogelijk dat we deze geluiden zelfs bij maximale volumeniveaus maar moeilijk horen. Ook deze factor bemoeilijkt de productie van cd’s met een dynamisch geluid.
1. Druk meermaals op [REC MODE] totdat de MASTERING-indicator oplicht.
De Mastering Tool Kit in de BR-1200CD biedt een oplossing voor dit probleem, zodat u op gemakkelijk prima klinkende cd’s kunt produceren. Met de Mastering Tool Kit kunt u fluctuerende volumes in uw songs gelijkmatiger maken en het geluid in de lagere frequenties uitbalanceren. We raden u dan ook aan om altijd eerst uw songs te masteren met de Mastering Tool Kit voor u een audio-cd produceert.
Om de Mastering Tool Kit te gebruiken moet u REC MODE op MASTERING.
Het Mastering Mode-startscherm verschijnt. fig.03-891d
Nu zal ook [MASTERING TOOL KIT] oplichten, als teken dat de Mastering Tool Kit is toegepast op spoor 11/12. 2. Druk op [MASTERING TOOL KIT]. Het Mastering Tool Kit-patchscherm verschijnt. fig.03-900d
U kunt ook audio-cd's produceren zonder de Mastering Tool Kit. U kunt dit zelf kiezen.
Voor u de Mastering Tool Kit gebruikt Bij aankoop bevat de Mastering Tool Kit van de BR-1200CD al 19 Preset-patches (P001 tot en met P019, die u niet kunt overschrijven. Daarnaast zijn er 19 User-patches (U001 tot en met U019), die u in elke song kunt gebruiken, en 19 Song-patches (S001 tot en met S019), die u samen met een specifieke song opslaat. User-patches en Song-patches kunt u overschrijven.
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een Mastering Tool Kit-patch. Start de weergave op de BR-1200CD en selecteer de patch die het beste in uw song klinkt. “Lijst van de Mastering Tool Kit-patches” (p. 330)
Raadpleeg “Mastering Tool Kit-instellingen aanpassen (Edit)” (p. 149) voor meer informatie over het wijzigen van Mastering Tool Kit-instellingen.
U kunt de Mastering Tool Kit alleen voor spoor 11/12 gebruiken. Als u opnamen hebt gemaakt op sporen 1 t/m 8 en 9/10, moet u al deze sporen eerst afmixen naar spoor 11/12 zoals beschreven in “Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)” (p. 82).
Rev0.02
146
Mastering
Effecten en volume van de Mastering Tool Kit aanpassen Hoewel u uw mastering kunt uitvoeren door gewoon patches te selecteren, kunt u effecten ook meer in detail aanpassen met de VALUE 1–3-knoppen. Bovendien zijn volume-aanpassingen belangrijk bij mastering om te garanderen dat muziek-cd's met de juiste volumeniveaus worden gebrand.
Als u de niveaumeter te hoog laat uitslaan, kan het geluid vervormen. Als u het niveau te laag instelt, kan het geluid van de Mastering Took Kit-effecten verwateren. Vertrouw ook op uw oren wanneer u het volume aanpast, om het gewenste geluid te bereiken en te controleren dat geen vervorming optreedt.
Als u deze knop naar rechts draait, wordt de Mastering Took Kit trager toegepast voor een natuurlijker effect. Omdat plotse uitschieters in het volume precies zo worden weergeven, maakt dit het moeilijker om een goed algemeen volumeniveau te creëren. Wanneer u de knop naar links draait, wordt de Mastering Tool Kit sneller toegepast bij plotse volumepieken. Hierdoor gaat het geluid wel minder natuurlijk klinken. Als u dit op de centrale positie instelt, behoudt u het originele effect van de patch.
U kunt de instellingen voor de VALUE 1–3-knoppen niet voor specifieke patches opslaan; ze worden op alle patches toegepast. 3. Pas de MASTER-fader aan tot de MIX L/R-niveaumeter net onder het maximale niveau fluctueert. De volume-aanpassingen die u hier maakt, bepalen het volumeniveau voor de mastering. Dit wordt het volume waarmee later de cd's worden gecreëerd.
Hoofdstuk 3
1. Druk op [PLAY] en pas, terwijl u spoor 11/12 weergeeft, de fader van spoor 11/12 aan tot de niveaumeter net onder het maximale niveau fluctueert. Deze volumeaanpassingenbeïnvloeden de geluidskwaliteit en de hoeveelheid effecten die in de Mastering Tool Kit worden toegepast.
VALUE 3-knop: NATURALITY
2. Regel de VALUE 1–3-knoppen terwijl u spoor 11/12 weergeeft, om het gewenste geluid te verkrijgen. fig.03-901d
VALUE 1-knop: DYNAMICS
Sommige instellingen kunnen het geluid vervormen. Vertrouw ook op uw oren wanneer u de VALUE 1– 3-knoppen gebruikt, om het gewenste geluid te bereiken en te controleren dat geen vervorming optreedt.
Hiermee regelt u het verschil tussen de hoge en lage volumeniveaus tijdens de uitvoering. Het volumebereik verkleint als u de knop naar rechts draait (in wijzerzin). Hoewel dit handig is om een algemeen volumeniveau in te stellen, zult u wat van de natuurlijke dynamiek van uw muziek verliezen. Het volumebereik wordt groter als u de knop naar links draait (tegen wijzerzin). Hoewel het algemene volumeniveau hierdoor wat lager wordt, geeft dit een natuurlijk dynamisch bereik dat nauw aansluit bij de feitelijke uitvoering.Als u dit op de centrale positie instelt, behoudt u het originele effect van de patch.
VALUE 2-knop: TONE Als u deze knop naar rechts draait versterkt u de lage en hoge frequenties. Als u deze knop naar links draait, krijgt u een gedemptere toon waarbij de lage en hoge frequenties niet worden benadrukt.
147
Rev0.02
Als u dit op de centrale positie instelt, behoudt u het originele effect van de patch.
Mastering
Mastering 1. Zet de huidige positie terug op het begin van de song. 2. Druk op [EXIT/NO] om terug te keren naar het Mastering Mode-startscherm. fig.03-891d
3. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de V-Tracks te selecteren die u wilt gebruiken als bron en bestemming van de mastering. fig.07-56fd
Als u de BR-1200CD uitzet zonder de huidige song te hebben opgeslagen, gaat het gemasterde spoor verloren.
De V-Track voor spoor 11/12, die het meest recent voor de mastering werd gebruikt, wordt als het definitieve masterspoor ingesteld. Gebruikt u vervolgens Disc At Once (p. 220) om een audio-cd te creëren, dan zal de BR-1200CD automatisch prioriteit geven aan de definitieve mastersporen van songs die u op de cd wilt schrijven. Raadpleeg “Een andere Final Mastering Track kiezen” (p. 80) voor meer informatie over definitieve mastersporen.
4. Druk op [REC]. [REC] gaat rood knipperen. De BR-1200CD is nu klaar voor opname. 5. Druk op [PLAY]. Zowel [REC] als [PLAY] gaan branden en de mastering begint. 6. Druk aan het einde van de song op [STOP]. Zowel [PLAY] als [REC] gaan uit en de mastering stopt. Wanneer de mastering voltooid is, schakelt de huidige V-Track, die gebruikt werd als bron, automatisch over naar de V-Track, die u als bestemming voor de mastering had geselecteerd. Daarbij zal de BR-1200CD de Mastering Tool Kit uitschakelen (de [MASTERING TOOL KIT]-indicator gaat uit) om te voorkomen dat het gemasterde spoor nogmaals door de kit passeert. 7. Start de weergave van de song vanaf het begin, en beluister het gemasterde spoor. Als u niet tevreden bent met de mastering, drukt u op [UNDO/REDO] om de opname weer ongedaan te maken ("Undo" (p. 81)). 8. Sla de huidige song op (p. 70) als u het gemasterde spoor wilt bewaren.
Rev0.02
148
Mastering
Mastering Tool Kit-instellingen aanpassen (Edit) De Mastering Tool Kit bevat de volgende effectblokken. fig.36-01
Hoge frequentiebereik
GAIN Spoor 11/12 Geluidsweergave
EXPANDER
COMPRESSOR
EXPANDER
COMPRESSOR
Middenbereik
INPUT
EQ
BASS CUT FILTER
BASS CUT ENHANCER FILTER
DIVIDER
GAIN
MIXER
LIMITER
CLIP/ DITHER
MIX L/R
Lage frequentiebereik
GAIN
• De lage band: in dit bereik bevinden zich instrumenten die het basisritme van een song bepalen, zoals de kick drum, de basgitaar en dergelijke. • De middenband: in dit bereik bevinden zich de geluiden van de zangpartijen, de lead-gitaren en de andere instrumenten die de melodieën spelen. • De hoge band: dit bereik bevat het geluid van de hi-hats, bekkens, enz. Om hun respectievelijke functies te kunnen vervullen, moeten instrumenten met variërende ritmes en volumes worden bespeeld. Al deze verschillende uitvoeringen worden samengebracht om de muziek van een band (of ensemble) te reproduceren. Als er een compressor op het hele frequentiegebied zou worden toegepast, om het volume van een dergelijke groepsuitvoering binnen de grenzen te houden die geschikt zijn om een CD te branden, zou de natuurlijkheid van een aantal uitvoeringen kunnen worden aangetast. Het volume van een kick drum zou er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen, dat de compressor het volume van melodische instrumenten zou aanpassen. Of het volume van de lead-gitaar zou ervoor kunnen zorgen dat de compressor het volume van de basgitaar zou aanpassen. Door de hele uitvoering in drie frequentiebanden te verdelen en voor elke band een andere compressor te gebruiken, kunnen pieken in het volume worden onderdrukt, zonder dat de uitvoeringen bewerkt of onnatuurlijk klinken. De Mastering Tool Kit van de BR1200CD heeft naast dit type driebands compressor tevens een aantal andere effectblokken, die van pas komen wanneer u het volume en de impact van uw songs wilt aanpassen.
COMPRESSOR
Patch-instellingen bewerken Door de juiste instellingen te maken, kunt u elk van de effectblokken waaruit de Mastering Tool Kit bestaat, perfect afstemmen. Voordat u hiermee begint, moet u echter eerst de Mastering Tool Kit-patch selecteren, waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Hoofdstuk 3
Van deze effectblokken is de driebands compressor de belangrijkste. Over het algemeen kunnen de frequenties in een muzikale uitvoering in de volgende drie banden of bereiken worden onderverdeeld:
EXPANDER
1. Druk in het Mastering Tool Kit Patch-scherm op [F2] (EDIT). Het Mastering Tool Kit-editscherm verschijnt. fig.36-02d
2. Zet de cursor op het effectblok dat u wilt bewerken, en druk op [F3] (=>PRM.). Het Mastering Tool Kit-parameterscherm verschijnt. fig.36-02ad
Raadpleeg “De Mastering Tool Kit-parameters” (p. 315) voor meer informatie over het maken van instellingen. 3. Zet de cursor op de te wijzigen parameter en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-knop. 4. Druk op [F3] (BLOCK<=) om de cursor in de linkerhelft van het Mastering Tool Kit-editscherm te zetten, als u nog meer effectblokken wilt wijzigen. Herhaal vervolgens stappen 2 en 3.
149
Rev0.02
U kunt CURSOR [ ] of [ ] gebruiken om naar het scherm met de parameterinstellingen voor het volgende effectblok links of rechts te verspringen.
Mastering
5. Druk op [F3] (BLOCK<=) om naar het Mastering Tool Kit-editscherm terug te keren. 6. Druk op [EXIT/NO] om naar het Mastering Tool Kitpatchscherm terug te keren. fig.36-03d
Mastering Tool Kitinstellingen opslaan Aangepaste effectinstellingen worden opgeslagen door ze samen onder een nieuwe patchnaam weg te schrijven. 1. Druk in het Mastering Tool Kit-editscherm op [F1] (NAME). fig.36-04d
Om aan te geven dat de Mastering Tool Kit-instellingen tijdelijk zijn gewijzigd, wordt het patchnummer met "TMP" weergegeven. Als u een andere patch selecteert, een andere song laadt of de BR-1200CD uitschakelt, terwijl "*TMP" wordt weergegeven, keren alle patchinstellingen terug naar hun oorspronkelijke toestand. Aangezien deze instellingen mogelijk niet hersteld kunnen worden, moet u de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen.
2. Zet de cursor op de tekens in de patchnaam die u wilt wijzigen, en selecteer de nieuwe tekens met de TIME/ VALUE-draaiknop. fig.36-04ad
Voer de procedure uit, die hieronder wordt beschreven in "Mastering Tool Kit-instellingen opslaan", als u uw aangepaste instellingen wilt bewaren. 3. Druk op [EXIT/NO] om naar het Mastering Tool Kiteditscherm terug te keren. 4. Druk op [F3] (WRITE•COPY). Het Mastering Tool Kit Patch Write /Copy-scherm verschijnt. fig.36-05d
5. Als u de schrijfbestemming wilt wijzigen, selecteert u met de TIME/VALUE-draaiknop een nieuwe patch als bestemming.
Laat dit veld ongewijzigd op "*TMP(CURRENT)" staan. Verplaats de cursor echter naar dit veld als een andere boodschap verschijnt, en draai de TIME/VALUEdraaiknop tegen wijzerzin om "*TMP(CURRENT)" te herstellen. 6. Druk op [F3] (GO). De Mastering Tool Kit-patch wordt geschreven. Wanneer de boodschap "Complete!" verschijnt, is het schrijfproces voltooid. 7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Rev0.02
150
Mastering
Mastering Tool Kitinstellingen kopiëren De functie van de BR-1200CD voor het kopiëren van patches is bijzonder handig als u meerdere effect patches wilt aanmaken, waarvan de instellingen slechts licht verschillen. 1. Druk in het Mastering Tool Kit Edit-scherm op [F3] (WRITE•COPY). Het Mastering Tool Kit Patch Write/Copy-scherm verschijnt. fig.36-07d
fig.36-07ad
We gebruiken de term Fade-in om aan te geven hoe het volume aan het begin van een song vanuit stilte geleidelijk tot het standaardniveau wordt verhoogd. Het tegenovergestelde effect, waarbij het volume aan het eind van een song geleidelijk tot stilte wordt verlaagd, noemen we Fade-out. Hoewel u de Master-fader kunt gebruiken om met de hand fade-in en fade-out toe te passen, bevat de Mastering-functie een Auto Fade-in/out-functie, zodat u deze effecten automatisch kunt reproduceren.
U kunt de Auto Fade-in/out-functie alleen bij Mastering gebruiken. Bovendien kunt u de functie alleen gebruiken als de Mastering Tool Kit is ingeschakeld (FX: ON wordt weergegeven).
Instellingen die u voor de Auto Fade-in/out-functie maakt, worden door alle Mastering Tool Kit patches gedeeld en samen met de bijbehorende song opgeslagen.
Hoofdstuk 3
2. Ga met de cursor naar het copy-source patchnummer en selecteer de te kopiëren patch met de TIME/VALUE-knop.
Auto Fade In/Out gebruiken
Automatische fade-in uitvoeren (Auto Fade In) Hoewel "*TMP(CURRENT)" in dit veld kan verschijnen wanneer u het Patch Write/Copy-scherm oproept nadat u patch-instellingen hebt gewijzigd, kunt u dit vrij wijzigen. 3. Ga met de cursor naar het destination patchnummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een patch als bestemming.
1. Druk op [MASTERING TOOL KIT]. Het Mastering Tool Kit Patch-scherm verschijnt. fig.36-08d
fig.36-07bd
2. Zet de cursor op "AUTO FADE IN" en selecteer "ON" met de TIME/VALUE-draaiknop. 4. Druk op [F3] (GO). De patch wordt gekopieerd. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid.
3. Druk op [F1] (AT.FADE). Het Auto Fade In-instellingenscherm verschijnt. fig.36-09d
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
4. Zet de cursor op de instelling die u wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUEdraaiknop. START: Deze parameter stelt de begintijd van de fade-in in.
151
Rev0.02
Let op: de patch die als bestemming is aangegeven, wordt volledig overschreven door de patch opgegeven met de copy-source patch. Aangezien het niet mogelijk is om deze patch te herstellen, moet u voorzichtig te werk te gaan, zodat u niet per ongeluk belangrijke patches overschrijft.
Mastering
Als de huidige positie zich voor het START-punt bevindt, kunt u de weergave van de BR-1200CD niet horen, omdat het volume op nul is ingesteld. Zodra de huidige positie het START-punt bereikt, begint de BR-1200CD het volume beetje bij beetje te verhogen. LENGTH: Deze parameter stelt de tijd (in seconden) in, van het begin van de fade-in totdat het standaardvolume is bereikt. CURVE: Deze parameter stelt de vorm van de curve in die de volumeverhoging tijdens de fade-in zal hebben. A
U hoort het volume gelijkmatig luider worden.
B
In eerste instantie hoort u hoe het volume snel luider wordt; naarmate de fade-in voortduurt neemt deze snelheid af.
5. Druk op [EXIT/NO] om naar het Mastering Tool Kitpatchscherm terug te keren. 6. Zet de huidige positie voor het START-punt en start de weergave. Als de huidige positie het START-punt bereikt, begint de fade-in.
Automatische fade-out uitvoeren (Auto Fade Out) 1. Zet de cursor in het Mastering Took Kit-patchscherm op OUT en selecteer "ON" met de TIME/VALUEdraaiknop. 2. Druk op [F1] (AT.FADE). Het Auto Fade In-instellingenscherm verschijnt.
4. Zet de cursor op de instelling die u wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUEdraaiknop. START: Deze parameter stelt de begintijd van de fade-out in. LENGTH: Deze parameter stelt de tijd (in seconden) in, van het begin van de fade-out totdat het volume 0 bereikt.
• Als het eindpunt zich bevindt voor het punt dat met START + LENGTH overeenkomt, dan eindigt de song abrupt halverwege de fade-out. Pas de START- en LENGTH-instellingen zo aan dat het volume voor het einde van de song vloeiend tot nul wordt teruggebracht. • Als het eindpunt zich bevindt na het punt dat met START + LENGTH overeenkomt, kunt u de weergave van de BR-1200CD niet horen, aangezien het volume op nul zal zijn ingesteld. CURVE: Deze parameter stelt de vorm van de curve in die de volumevermindering tijdens de fade-out zal hebben. A
U hoort het volume gelijkmatig afnemen.
B
In eerste instantie hoort u hoe het volume snel zachter wordt, naarmate de fade-out voortduurt vertraagt de volumeverlaging.
5. Druk op [EXIT/NO] om naar het Mastering Tool Kitpatchscherm terug te keren. 6. Zet de huidige positie voor het START-punt en start de weergave. Als de huidige positie het START-punt bereikt, begint de fade-out.
3. Druk op [F2] (FADE OUT). Het Auto Fade Out-instellingenvenster verschijnt. fig.36-11d
Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste Auto Fade In/Out-instellingen wilt bewaren. Als u de song niet opslaat, gaan alle nieuwe instellingen verloren wanneer u het toestel uitschakelt of een nieuwe song laadt.
Rev0.02
152
Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken
Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken
153
Indeling van drum/bas/loop-frase Het programmeerbare ritmische gedeelte van de BR-1200CD bevat sporen voor drumpatronen, baspatronen en loop-frasen. Als u deze gebruikt, kunt u uw favoriete ritmes steeds weer automatisch laten afspelen, zodat u bij het opnemen en oefenen een handige begeleiding hebt. Bovendien kunt u verschillende ritmische uitvoeringen voor het intro, het couplet, het refrein en overige gedeelten opnemen in een reeks die met uw song overeenkomt, zodat het veel gemakkelijker wordt om professionele demo’s te maken (p. 156). Dit hoofdstuk beschrijft drumpatronen, baspatronen en loop-frasen. Daarnaast komen ook ritmische arrangementen aan bod.
Drums Sporen 9/10 van de BR-1200CD zijn als drumsporen aangewezen. U kunt ze dus gebruiken om automatisch drumpartijen te spelen. Door realistische drumgeluiden van de interne PCM-drumsamples te selecteren en een geschikt tempo in te stellen, kunt u de BR-1200CD automatisch drumpartijen laten spelen, die perfect zijn voor het maken van demosongs. Drumsporen bevatten over het algemeen een variatie aan geluiden van percussie-instrumenten, zoals kickdrums, snares, hi-hats, enz. De BR-1200CD biedt een ruime keuze van dit soort geluiden. Ze zijn onderverdeeld in sets die we "drumkits" noemen. De BR-1200CD bevat in totaal negen drumkits, en deze vertegenwoordigen een hele waaier aan muziekstijlen. Bovendien kunt u drumsporen automatisch basisdrumpatronen van één of meerdere maten herhaald laten afspelen. Bij aankoop bevat de BR-1200CD 600 Preset-drumpatronen, die niet kunnen worden overschreven. Daarnaast kunt u op de BR-1200CD 999 User-drumpatronen opslaan, die u in elke song kunt gebruiken, en 999 Song-drumpatronen, die samen met een specifieke song worden opgeslagen. User-drumpatronen en Song-drumpatronen kunt u overschrijven.
• Raadpleeg “Drums gebruiken” (p. 157) voor meer informatie over hoe drums precies worden gebruikt. • U kunt drums pas gebruiken als u spoor 9/10 als Drum & Loop Phrase-spoor hebt gedefinieerd met de spoortype-instelling (p. 157). • Hetzelfde spoor wordt tegelijkertijd als drumspoor en als loop-frasespoor gebruikt. Meer informatie over loop-frasen vindt u op de volgende bladzijde. • Er kunnen maximaal vijf afzonderlijke drumgeluiden tegelijkertijd worden gespeeld. Als u probeert meer dan vijf van dergelijke geluiden op hetzelfde moment weer te geven, worden alle eerdere geluiden die nog weerklinken, onhoorbaar gemaakt voordat de nieuwe geluiden worden gespeeld.
Bas Op de BR-1200CD is spoor 8 als baspoor aangewezen. U kunt het gebruiken om automatisch baspartijen te spelen. Door realistische basgeluiden van de interne PCM-bassamples te selecteren en een geschikt tempo in te stellen, kunt u de BR-1200CD automatisch baspartijen laten spelen, die perfect zijn voor het maken van demosongs. De BR-1200CD wordt compleet geleverd met twaalf verschillende basgitaargeluiden, inclusief fingered, picked en slap bass, zodat u een brede waaier aan verschillende muziekstijlen en genres kunt maken. Bovendien kunt basisbasuitvoeringen ook automatisch herhaald laten weergeven. De data die voor deze basisbasuitvoeringen worden gebruikt, noemen we baspatronen. Bij aankoop bevat de BR-1200CD 583 Preset-baspatronen, die u niet kunt overschrijven. Daarnaast kunt u op de BR-1200CD 999 User-baspatronen opslaan, die u in elke song kunt gebruiken, en 999 Song-baspatronen, die samen met een specifieke song worden opgeslagen. User-baspatronen en Song-baspatronen kunt u overschrijven.
• Raadpleeg voor meer informatie “Bas gebruiken” (p. 171) over hoe u bassen precies kunt gebruiken. • U kunt bassen pas gebruiken nadat u spoor 8 als basspoor hebt ingesteld met de spoortype-instelling (p. 171). • De BR-1200CD gebruikt mono-basgeluiden.
154
Rev0.02
• Er kan maar één geluid tegelijk worden weergegeven. Probeert u meer dan twee van dergelijke geluiden tegelijk af te spelen, dan worden alle eerdere geluiden die nog weerklinken, onhoorbaar gemaakt voordat de nieuwe geluiden worden gespeeld.
Indeling van drum/bas/loop-frase
Loop-frasen Eén methode die vaak wordt gebruikt bij het samenstellen van songs, bestaat erin om eerst een bouwsteen met basisdata van één of twee maten te maken. De basisstructuur van de song wordt vervolgens gecreëerd door deze bouwsteen het gewenste aantal keren te herhalen. De term loop-frase (Loop Phrase) wordt gebruikt om een van gedeelten met basisaudiodata te omschrijven. U kunt de geschikte loop-frasen voor uw melodieën zo selecteren, op het Loop Phrase-spoor plaatsen en vervolgens zo vaak afspelen als u maar wilt. U kunt ook uw eigen loop-frasen maken door bijvoorbeelden segmenten van opgenomen audiosporen te gebruiken, of door audiodata van in de winkel verkrijgbare sampling-cd's te importeren. U kunt op de BR-1200CD spoor 9/10 definiëren als Loop Phrase-spoor en de loop-frasen vervolgens in maateenheden ordenen op het spoor voor weergave. fig.20-000
Audiodata opgenomen van live-uitvoeringen
Selecteer het gedeelte van de uitvoering
Hoofdstuk 4
Spoor 9/10 (Loop-frasespoor)
Loop-frase Commercieel beschikbare sampling-cd-roms
De BR-1200CD kan 400 User-loop-frasen bevatten (in bank A tot en met H) voor gebruik in elke willekeurige song, en 50 Songloop-frasen die bij een specifieke song worden opgeslagen. User-loop-frasen en Song-loop-frasen kunt u overschrijven. Bij aankoop bevat de BR-1200CD 190 User-loop-frasen, klaar voor direct gebruik.
• Raadpleeg “Loop-frasen gebruiken” (p. 185) voor meer informatie over hoe u loop-frasen precies moet gebruiken. • U kunt loop-frasen pas gebruiken als u spoor 9/10 als loop-frasespoor hebt gedefinieerd met de spoortype-instelling (p. 185). • Hetzelfde spoor wordt tegelijkertijd als loop-frasespoor en als drumspoor gebruikt.
Het basspoor en het drum/loop-frasespoor worden gebruikt met audiospoor 8 en audiospoor 9/10. U kunt het spoortype voor elk spoor afzonderlijk instellen; zo kunt u enkel het passpoor gebruiken, of spoor 9/10 gebruiken als audiosporen.
Rev0.02
155
Ritmische arrangementen Bovenvermelde drum-, bas- en loop-frase-elementen kunnen slechts één basispatroon herhalen. Toch kunnen ze erg handig zijn als u aan het oefenen bent of ideeën voor songs wilt uitwerken. Zodra u de structuur van uw song hebt bepaald, begint het herhalen van patronen echter oninteressant te klinken, en zult u waarschijnlijk verschillende patronen voor delen als intro, couplet, refrein, fill-in, brug en einde willen gaan gebruiken. Gelukkig is dit met de Rhythm Arrangement-functie van de BR-1200CD heel eenvoudig. Als u ritmische arrangementen gebruikt, kunt u vrij een variatie aan verschillende drumpatronen, baspatronen en loop-frasen in eenheden van een of meerdere maten arrangeren. fig.20-001
Intro
Drum Bas Loop -frase
Patroon 1
Patroon 1
Patroon 1
Patroon 3
Patroon 2 Patroon 4
Loop-frase 1 1
2
3
Ritmische Arrangementen
Patroon 4
Loop-frase 2 4
5
6
Tijd Maat
U kunt bijvoorbeeld afzonderlijke patronen voor intro, couplet, refrein, de brug, de fill-in en einde voorbereiden, en deze vervolgens in de geschikte volgorde binnen uw song arrangeren. Daarnaast laat een ritmisch arrangement u ook toe een akkoordprogressie te creëren, waarmee het baspatroon meespeelt. Bovendien kunt u in ritmische arrangementen tempi instellen op maat-voor-maat-basis (Tempo Map). Op dezelfde wijze kunnen maatslagen worden ingesteld (Beat Map). Bij aankoop bevat de BR-1200CD 100 Preset-ritmearrangementen, die u niet kunt overschrijven. Daarnaast is er op de BR-1200CD plaats voor 10 User-ritmearrangementen, die u in elke song kunt gebruiken, en voor 10 Song-ritmearrangementen, die u samen met een specifieke opslaat. User-ritmearrangementen en Song-ritmearrangementen kunt u overschrijven.
In Preset-ritmearrangementen worden geen loop-frasen gebruikt – deze arrangementen bevatten alleen drum- en baspatronen.
Patroonfunctie en Arrangementfunctie Om patronen en ritmische arrangementen apart bewerkbaar te maken, biedt de BR-1200CD twee verschillende functies voor ritmische sessies, de patroonfunctie (Pattern) en de arrangementfunctie (Arrange). Druk, om ritmische arrangementen te gebruiken, op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN], zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden. De arrangementfunctie van de BR-1200CD wordt geactiveerd en u kunt nu met ritmische arrangementen werken. In deze functie fungeren de gearrangeerde patronen en loop-frasen, die samen een ritmisch arrangement vormen, als begeleiding wanneer u de weergave start. Als u daarentegen de patroonfunctie wilt activeren, drukt u op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN], zodat de PATTERN-indicator gaat branden. In deze functie worden alleen het geselecteerde drumpatroon, baspatroon en/of loopfrase herhaald weergegeven.
Rev0.02
156
Drums gebruiken Het spoortype instellen
Drumgeluiden weergeven
Om drums te kunnen gebruiken, moet u eerst spoor 9/10 instellen als Drum & Loop Phrase-spoor met de spoortypeinstelling.
Om drums weer te kunnen geven is het soms niet voldoende het spoortype te veranderen. Gebruik in dergelijke gevallen de volgende procedure.
fig.20-002
2
1. Druk meermaals op de knop van spoor 9/10 tot ze gaat branden.
2
Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt u de verschillende mogelijkheden, met name: Knipperend → Aan → Uit.
3 1
Uit: Er worden geen drum- en loop phrase-geluiden weergegeven. Knipperend: Er worden enkel drum- and loop-frasegeluiden weergegeven wanneer de BR-1200CD opneemt of weergeeft. Aan:
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT].
Het geluid van de loop-frase wordt bij zowel opname als weergave afgespeeld. 2. Zet de fader van spoor 9/10 op een geschikt niveau. U kunt de drumgeluiden nu horen.
Hoofdstuk 4
Het Track Type Select-scherm verschijnt. fig.20-003d
Zelfs als de BR-1200CD gestopt is kunnen drumgeluiden worden weergegeven.
2. Zet de cursor op "TRACK 9/10" en selecteert "DRUMS&LP" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.20-004d
AUDIO: Het spoor wordt gebruikt voor opgenomen audio. DRUMS&LP: Het spoor wordt gebruikt als Drum & Loop Phrase-spoor. METRONOME: Het spoor wordt gebruikt als metronoom en als Loop Phrase-spoor. 3. Druk op [ENTER/YES]. Het Track Type Select-scherm verdwijnt. De DRUMS/LOOP PH.-indicator van TRACK TYPE SELECT gaat branden om aan te geven dat het spoortype als Drum & Loop Phrase-spoor is ingesteld. U kunt nu drums gebruiken.
157
Rev0.02
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de spoortypeinstelling wilt bewaren.
Drums gebruiken
Een drumkit selecteren
Drumpatronen selecteren
Nu we de drums kunnen horen, gaan we een drumkit selecteren om ermee te werken.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie).
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
3. Zet de cursor op het drumpatroonveld en selecteer een patroon met de TIME/VALUE-draaiknop. 3. Druk op [F1] (SETUP). Het scherm voor de patroonset-up verschijnt.
De weergave van het nieuwe patroon begint zodra het eerder geselecteerde drumpatroon ten einde is. 4. Als u het gewenste drumpatroon hebt geselecteerd, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
fig.20-006d
5. Sla de huidige song op (p. 70), als u de selectie van het drumpatroon wilt bewaren. 4. Zet de cursor op Drum en selecteer een nieuwe drumkit met de TIME/VALUE-draaiknop. Druk op [PLAY]. Het drumpatroon wordt afgespeeld.
Als u van drumkit verandert, kan de weergave 2 tot 3 seconden onderbroken worden. Dit is normaal en wijst niet op een storing.
Bij aankoop zijn de User-drumpatronen en de Songdrumpatronen van de BR-1200CD leeg. U hoort niets als u er een van selecteert. Als u meteen nadat u de BR-1200CD voor het eerst installeert, drumgeluiden wilt beluisteren, selecteert u een Preset-drumpatroon.
5. Als u de gewenste drumkit hebt geselecteerd, drukt u op [EXIT/NO]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt opnieuw. 6. Sla de huidige song op (p. 70), als u de drumkitselectie wilt bewaren.
De drumkitselectie is op alle drumpatronen van toepassing. Het is niet mogelijk om voor elk afzonderlijke patroon een andere drumkit te selecteren.
Rev0.02
158
Drums gebruiken
Het tempo van drumpatronen wijzigen 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
3. Ga met de cursor naar "TEMPO" en kies met de TIME/ VALUE-draaiknop het gewenste tempo. Nu kunt u beluisteren hoe de nieuwe instelling het tempo van de weergave beïnvloedt.
Hoewel elk drum-, bas- en Loop Phrase-patroon zijn eigen maatslaginstelling heeft, is er ook een universele maatslaginstelling die u kunt toepassen op alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen samen. Wanneer drum-, bas- en Loop Phrase-patronen tegelijkertijd in de patroonfunctie worden weergegeven, kunnen ze niet volgens hun individuele maatslaginstellingen worden afgespeeld, maar worden ze aangepast aan één maatslaginstelling die op alle patronen van toepassing is. Raadpleeg voor meer informatie “De universele maatslag voor drums, bas en loop-frasen instellen” (p. 196).
Hoofdstuk 4
U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot 250,0 BPM (Beats Per Minute – een waarde die het tempo weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut).
De maatslag van drumpatronen
4. Nadat u het tempo hebt ingesteld, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. 5. Bewaar de huidige song (p. 70) om het tempo van het patroon te bewaren.
Het tempo geldt voor alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen.
Het tempo instellen met [TAP] U kunt het tempo niet alleen instellen met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop, maar ook door met uw vinger op [TAP] te tikken in het gewenste tempo (Tap Tempo). Deze functie kan handig zijn als u het weergavetempo wilt aanpassen aan dat van een cd, maar de BMP-waarde niet kent. Om het tempo zo in te stellen tikt u viermaal met uw vinger op [TAP] met ongeveer dezelfde interval tussen de afzonderlijke tikken. Het tempo wordt ingesteld op het gemiddelde van uw tik-tempo.
Rev0.02
159
Drumpatronen creëren Als u tussen de Preset-drumpatronen van de BR-1200CD geen drumpatroon vindt dat bij uw song past, kunt u onderstaande procedure volgen om eenvoudig een origineel patroon te creëren. U kunt hiervoor één van de volgende methoden gebruiken.
● Real-time recording Dankzij Real-time recording kunt u in de maat van een metronoom op de spoorknoppen tikken en de geproduceerde uitvoeringsdata opnemen. Het drumpatroon wordt steeds weer herhaald, terwijl de nieuwe uitvoeringsdata er voortdurend ingemengd worden. Bovendien kunt u de Quantizefunctie gebruiken om eventuele minimale afwijkingen in de timing van uw uitvoering te corrigeren.
Voorbereiden voor opname Voordat u Real-time recording of Step recording kunt gebruiken, moet u eerst het op te nemen drumpatroon selecteren. 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
● Step recording Als u Step recording gebruikt, worden individuele drumtimingen weergegeven in een matrix van één maat en kunt u timingen ook bewerken. Omdat u het drumpatroon daadwerkelijk kunt zien, is het met deze methode veel makkelijker om patronen op te nemen.
• Als u data van een drumpatroon hebt opgenomen of bewerkt, verschijnt voor dit drumpatroon "*TMP" op de display. Als u nu met TIME/VALUEdraaiknop een ander drumpatroon probeert te selecteren terwijl de cursor hierop staat, wordt de cursor wit. Als u vervolgens op [ENTER/YES] drukt, wordt de cursor weer zwart en is het drumpatroonnummer bevestigd. Druk op [EXIT/ NO], als u dit niet wilt bevestigen. Er verschijnt opnieuw "*TMP" en het drumpatroon keert terug naar de toestand van meteen na het bewerken. Dit voorkomt dat u per ongeluk bewerkte data verwijdert. • Vanaf nu kunt u geen drumpatronen creëren of bewerken met Undo (p. 81). Wees extra voorzichtig wanneer u data creëert of bewerkt.
Het Drum Pattern Edit-scherm verschijnt. fig.20-010d
4. Zet de cursor op "Pattern" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het nummer van het drumpatroon dat u wilt opnemen. Als u nu op [PLAY] drukt, kunt u het geselecteerde drumpatroon beluisteren.
Bij aankoop zijn de User-drumpatronen en de Songdrumpatronen van de BR-1200CD leeg. U hoort niets als u er een selecteert. 5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het aantal maatslagen en maten in het drumpatroon in te stellen. De weergave van het drumpatroon verandert in "*TMP". fig.20-010ad
Rev0.02
160
3. Ga met de cursor naar "DRUM" en druk op [F3] (PTN EDIT).
Drumpatronen creëren
Drumpatronen creëren via Real-time recording
6. Gebruik de spoorknoppen om het gewenste drumpatroon weer te geven, en gebruik de spoorfaders om de velocity (dynamiek) van de geluiden in te stellen. De verhouding tussen de spoorknoppen en de drumgeluiden is als volgt.
Als er een MIDI-keyboard op de MIDI IN-poort is aangesloten, kunt u dit keyboard gebruiken om een realtime opname uit te voeren. In dat geval is het niet nodig om een MIDI-kanaal voor het MIDI-keyboard in te stellen (p. 254). 1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname" hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC). Het Pattern Recording-scherm verschijnt. fig.04-0140d
2. Druk op [F2] (REALTIME).
fig.20-011d
Drumgeluid Kick 1 Snare 1 Closed hi-hat Open hi-hat Crash cymbal Ride cymbal Tom 1 Tom 2 Tom 3 Tom 4 Kick 2 Snare 2 Metronome (click) Metronome (bell) Claves High Q Stick Cow bell
Nootnummer C 2 (36) D 2 (38) F#2 (42) A#2 (46) C#3 (49) D#3 (51) F 2 (41) A 2 (45) C 3 (48) D 3 (50) B 1 (35) E 2 (40) A 1 (33) A#1 (34) D#5 (75) D#1 (27) G 1 (31) G#3 (56)
7. Druk op [F3] (ERASE), als u een fout in het opgenomen patroon wilt wissen. fig.20-012ad
3. Zet de cursor op "BPM" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop een geschikt opnametempo. fig.20-011ad
Let op: hiermee stelt u alleen het opnametempo in – het drumpatroon wordt niet op dit tempo opgenomen. (Het is niet mogelijk om voor een drumpatroon een specifiek tempo in te stellen). Als u met uw vinger vier of meer keer op [TAP] tikt, wordt het tempo hierop gebaseerd. 4. Zet de cursor op "METRO" en stel met de TIME/ VALUE-draaiknop het metronoomvolume in. 5. Druk op [PLAY].
Hoofdstuk 4
Het Real-Time Recording Standby-scherm verschijnt en de metronoom start.
Spoorknop [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9/10] [11/12] [V-TRACK] + [1] [V-TRACK] + [2] [V-TRACK] + [3] [V-TRACK] + [4] [V-TRACK] + [5] [V-TRACK] + [6] [V-TRACK] + [9/10] [V-TRACK] + [11/12]
De boodschap "ERASE:ON" verschijnt en de Drum Erase-functie wordt geactiveerd. Houd in deze functie de spoorknop voor het te wissen drumgeluid ingedrukt. Zolang u de spoorknop ingedrukt houdt, worden alle drumgeluiden in het patroon gewist. Als u de gewenste drumgeluiden hebt gewist, drukt u opnieuw op [F3] (ERASE). 8. Druk op [STOP] wanneer u de opname wilt beëindigen. Het Pattern Recording-scherm verschijnt opnieuw. 9. Druk op [EXIT/NO]. Het Drum Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw. 10. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.20-013d
De realtime opname begint na aftelling van één maat. fig.20-012d
Rev0.02
161
Drumpatronen creëren
11. Zet de cursor op "To:" Selecteer met de TIME/VALUEdraaiknop het drumpatroon waarin u de data wilt opslaan. fig.20-013ad
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren. 12. Druk op [F3] (GO). Het drumpatroon wordt opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Als u zonder het huidige patroon op te slaan een ander drumpatroon selecteert of een nieuwe song laadt, gaan alle nieuw opgenomen data verloren. Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD uitzet zonder op te slaan.
Opnemen met perfecte timing (Quantize) Bij Real-time recording worden de data die u genereert door op de spoorknop te drukken, ongewijzigd opgenomen en worden alle imperfecties in de timing weerspiegeld in de uitvoeringsdata. Als u deze imperfecties tijdens het afspelen niet wilt horen, kunt u de Quantize-functie van de BR-1200CD gebruiken. Deze functie verplaatst de uitvoeringsdata, voordat ze daadwerkelijk worden opgenomen, automatisch naar de dichtstbijzijnde kwartnoot, achtste noot, zestiende noot enz. 1. Zet de cursor in het Real-time Recording Standbyscherm op "QTZ". fig.20-015d
2. Selecteer een Quantize-instelling met de TIME/ VALUE-draaiknop. fig.20-015ad
Voor de opname oefenen (Rehearsal) Als Rehearsal is ingeschakeld, kunt u drumgeluiden weergeven zonder ze op te nemen, zelfs als er een realtime opname bezig is. Deze functie is erg handig als u een drumpatroon wilt oefenen.
QTZ: (
1. Druk in Real-time recording op [F2] (REHEARSAL).
(
De boodschap "REHEARSAL:ON" verschijnt en de repetitiefunctie wordt geactiveerd.
(
fig.20-014d
) ) )
( (
2. Als u klaar bent met repeteren, drukt u op [F2] (REHEARSAL) om naar Real-time recording terug te keren. De boodschap "REHEARSAL:OFF" verschijnt en Realtime recording wordt opnieuw geactiveerd. Als u nu op een spoorknop drukt om een drumgeluid weer te geven, worden de bijbehorende uitvoeringsdata opgenomen.
)
Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste zestiende noot. )
)
( OFF
Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste triool van achtste noten.
Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste triool van zestiende noten. Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste tweeëndertigste noot.
)
Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste triool van tweeëndertigste noten. De Quantize-functie wordt niet uitgevoerd, en de uitvoeringsdata worden ongewijzigd opgenomen.
3. Druk op [PLAY]. De BR-1200CD start de opname. Zelfs tijdens het opnameproces kunt u een nieuwe Quantize-instelling selecteren door met de TIME/ VALUE-draaiknop de QTZ-waarde te wijzigen.
Rev0.02
162
(
Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste triool van kwartnoten. Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste achtste noot.
)
( In deze functie kunt u op een spoorknop drukken om het bijbehorende drumgeluid weer te spelen, zonder dat deze data worden opgenomen.
Verplaatst drumgeluiden naar de dichtste kwartnoot.
Drumpatronen creëren
Drumpatronen creëren met Step recording
[F2] (>>RES<<)
1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname" hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC).
[F3] (<
>)
Het Pattern Recording-scherm verschijnt. fig.04-0140d
Telkens als u deze knop indrukt, verkleint u de matrix van de Step recording. Telkens wanneer u deze knop indrukt, vergroot u de matrix van de Step recording. Naargelang de matrixuitvergroting wijzigt, verandert de resolutie weergegeven met "RES" als volgt. RES: (
)
(
2. Druk op [F1] (STEP).
(
Het Step Recording-scherm verschijnt.
) )
(
fig.20-016d
(
)
Daarnaast verschijnen links in het scherm de afgekorte namen van de verschillende drumgeluiden. Hieronder vindt u de volledige namen van deze afkortingen. Drumnaam High tom Hi- Mid tom Mid tom Low tom Crash cymbal Ride cymbal Open hi-hat Closed hi-hat Snare 1 Kick 1 Kick 2 Cow bell Claves Stick Snare 2 High Q Metronome (click) Metronome (bell)
Nootnummer D 3 (50) C 3 (48) A 2 (45) F 2 (41) C#3 (49) D#3 (51) A#2 (46) F#2 (42) D 2 (38) C 2 (36) B 1 (35) G#3 (56) D#5 (75) G 1 (31) E 2 (40) D#1 (27) A 1 (33) A#1 (34)
Afkorting T4 T3 T2 T1 CY RC OH CH S1 K1 K2 CV CL ST S2 HQ M1 M2
3. Druk net zo lang op [F2] (>>RES<<) of [F3] (<>) als nodig is om de Step recording-resolutie te wijzigen. fig.20-016aa
Input mogelijk in units van zestiende noten. )
)
(
Input mogelijk in units van achtstenoot-triolen.
Input mogelijk in units van zestiendenoot-triolen. Input mogelijk in units van tweeëndertigste noten.
)
OFF
Input mogelijk in units van tweeëndertigstenoot-triolen. Er is input mogelijk in de allerfijnste resolutie – d.w.z. 96 klokeenheden per kwartnoot.
4. Zet de cursor op de plaats waar u een drumgeluid wilt invoegen, en gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om op die positie een “●” in te voegen.
Hoofdstuk 4
"CUR" geeft de huidige invoerpositie aan (in maten, maatslagen en klokeenheden). Deze waarde verandert als u [CURSOR] gebruikt om de invoerpositie te verplaatsen.
Input mogelijk in units van kwartnoot-triolen. Input mogelijk in units van achtste noten.
)
( (
Input mogelijk in units van kwartnoten.
fig.020-016bd
(
)
De drum wordt luid weergegeven.
(
)
De drum wordt vrij luid weergegeven.
(
)
De drum wordt met een gemiddeld volume weergegeven.
(
)
De drum wordt vrij zacht weergegeven.
(
)
De drum wordt heel zacht weergegeven.
Niets (leeg) Er wordt geen drumgeluid weergegeven. * De drumgeluiden worden beurtelings ingevoegd en niet ingevoerg (blanco) op de plaats van de cursor elke keer dat u op [ENTER] drukt. U kunt hier de input-positie ook met de volgende toetsen verplaatsen. Plaatst de input-positie aan het begin van de song.
[FF]
Plaatst de input-positie één resolutie-unit (zoals ingesteld met "RES") vooruit.
[REW]
Plaatst de input-positie één resolutie-unit (zoals ingesteld met "RES") achteruit.
163
Rev0.02
[ZERO]
Drumpatronen creëren
Als u met lange patronen of hoge resoluties werkt, zullen waarschijnlijk niet alle data van de stapsgewijze opname in één venster passen. In dat geval drukt u op
U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot 250,0 BPM (Beats Per Minute – een waarde die het tempo weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut).
CURSOR [ ] of [ te verplaatsen.
Let op: het tempo dat u hier instelt, dient enkel om te controleren of het drumpatroon aan de eisen voldoet. Dit tempo wordt met andere woorden niet bij het drumpatroon opgeslagen (u kunt voor een drumpatroon geen specifiek tempo opslaan).
] om de display naar links of rechts
Bovendien kunt u de cursor op of neer bewegen, als u een drum wilt programmeren die momenteel niet aan de linkerkant van het scherm wordt weergegeven. Hierdoor gaat de matrix van de stapsgewijze opname naar boven of beneden, zodat er andere drumgeluiden worden weergegeven.
Als u drumpatronen gebruikt die met een methode als real-time recording werden gecreëerd, kunnen deze drumgeluiden gepositioneerd zijn op een hogere resolutie dan de waarde die met "RES" is ingesteld. In dat geval kan het lijken alsof de "●" in superimpositie op de display verschijnt. Om dit soort data te kunnen bewerken, moet u eerst de resolutie verhogen zodat deze overeenstemt met de input-positie van het drumgeluid. 5. Druk op [PLAY] om te controleren of het patroon aan de eisen voldoet.
9. Zet de cursor op "Drum Kit" en selecteer een nieuwe drumkit met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.20-016gd
10. Druk op [ENTER/YES]. Het Step Recording Setup-scherm maakt plaats voor het oorspronkelijke Step Recording-scherm. 11. Druk op [EXIT/NO] om de stapsgewijze opname te beëindigen. Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt opnieuw. fig.20-210d
[PLAY] gaat branden het drumpatroon wordt weergegeven. Druk op [STOP] wanneer u de weergave wilt stoppen. 6. Druk [F1] (SETUP) om het tempo van het patroon, de input-positie of de test-drumkit te veranderen. Het Step Recording Setup-scherm verschijnt. fig.20-016ed
12. Druk nogmaals op [EXIT/NO]. Het Drum Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw. fig.04-0120d
7. Zet de cursor op "Measure" en stel de input-positie in met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.20-016fd
13. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.20-024d
8. Zet de cursor op "Tempo" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop een geschikt tempo waarmee u uw patroon kunt controleren. fig.04-0270d
14. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
164
Rev0.02
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren.
Drumpatronen creëren
15. Druk op [F3] (GO). Het drumpatroon wordt opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Als u zonder het huidige patroon op te slaan een ander drumpatroon selecteert of een nieuwe song laadt, gaan alle nieuw opgenomen data verloren. Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD uitzet zonder op te slaan.
Drumpatronen corrigeren (Microscope)
• Als de interne drumgeluiden van de BR-1200CD worden weergegeven, wordt de Gate Time-instelling genegeerd en duren alle geluiden even lang. De Gate Time-instelling kan op "1" blijven staan. • Als de BR-1200CD drumgeluiden speelt door MIDIgegevens te verzenden naar een externe drummachine die op de MIDI OUT-poort is aangesloten, is het belangrijk dat de gate-tijd zo wordt ingesteld dat deze overeenkomt met de specificaties in de handleiding van de drummachine. 3. Zet de cursor op het item uitvoeringdata dat u wilt aanpassen. fig.20-026ad
1. Druk in het Drum Pattern Edit-scherm op [F2] (REC). Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt. fig.04-0140d
4. Pas de uitvoeringsdata aan volgens onderstaande beschrijving. U kunt het geluid op de plaats van de cursor bevestigen door op [ENTER] te drukken.
Om een drumgeluid te wijzigen:
Hoofdstuk 4
U kunt de Microscope-functie gebruiken om drumpatronen in detail te corrigeren. Specifiek geeft deze functie de uitvoeringsdata van een drumpatroon als een lijst weer, zodat alle bijbehorende parameters waar nodig kunnen worden gecorrigeerd.
1) Zet de cursor op het Drum Sound-veld. fig.20-026bd
2. Druk op [F3] (M.SCOPE). Het Microscope-scherm verschijnt. fig.20-025d
2) Selecteer een nieuw drumgeluid met de TIME/VALUEdraaiknop. De uitvoeringsdata worden met deze nieuwe drumgeluid-instelling vernieuwd. De uitvoeringsdata worden in dit scherm als volgt weergegeven.
Om een drumvolume te wijzigen: 1) Ga met de cursor naar het veld "ACC". fig.20-026cd
fig.20-026d_drumsevent.bmp
Gate-tijd Nootnummer Locatie Drumtoon
(de duur van de noot, vanaf het begin tot het einde van de weergave)
Accent (Velocity)
2) Stel een nieuwe velocity-waarde in met de TIME/ VALUE-draaiknop. Hoe hoger de velocity-waarde hoe hoger het volume en vice versa.
Om de gate-tijd van een drum te wijzigen:
165
Rev0.02
1) Ga met de cursor naar de rechter schermrand. Als u nu nog verder naar rechts gaat, verschijnt "GATE".
Drumpatronen creëren
fig.20-026dd
2) Stel een nieuwe waarde in met de TIME/VALUEdraaiknop. De uitvoeringdata worden met deze nieuwe Gate Time-instelling vernieuwd.
De gate-tijd bepaalt het algemeen hoe lang een geluid blijft weerklinken. Drumgeluiden op de BR-1200CD weerklinken echter gedurende een vaste tijdsduur, ongeacht de Gate Time-instelling. U hoeft de gate-tijd hier dus niet in te stellen. Wanneer u een extern MIDIapparaat gebruikt dat op de BR-1200CD is aangesloten, kan het wel nodig zijn om de gate-tijd aan te passen.
Om een item uitvoeringsdata te verplaatsen: 1) Druk op [F2] (MOVE). fig.20-026ed
fig.04-0110d
7. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.20-024d
8. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren. 9. Druk op [F3] (GO). Het drumpatroon wordt opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
2) Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de tijdspositie waarnaar u uitvoeringsdata wilt verplaatsen. 3) Druk op [ENTER/YES]. De uitvoeringsdata worden naar de nieuwe positie verplaatst.
Om een item uitvoeringsdata te verwijderen: Druk op [F3] (DELETE) om de uitvoeringsdata op de plaats van de cursor te verwijderen.
Als u een ander drumpatroon selecteert of een nieuwe song laadt, zonder dat u het huidige patroon opslaat, gaan alle nieuw opgenomen data verloren. Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD uitzet zonder op te slaan.
Om een nieuw item uitvoeringsdata in te voegen: Druk op [F1] (INSERT) om de uitvoeringsdata op de huidige positie in te voegen. 5. Druk op [EXIT/NO] om de Microscope-bewerking te beëindigen. Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt opnieuw. fig.20-210d
6. Druk nogmaals op [EXIT/NO]. Het Drum Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
Rev0.02
166
Drumpatronen creëren
De groove van het drumpatroon wijzigen (Swing) Met de Swing-functie kunt u in uw drumpatronen een swing-achtige groove produceren door de timing van de zwakkere maatslagen te vertragen. 1. Zet de cursor in het Drum Pattern Edit-scherm op "SWING POS".
4. Druk op [PLAY] om te controleren of de hoeveelheid swing voor uw song geschikt is. De weergave van het drumpatroon begint. Druk op [STOP] om de weergave te beëindigen. 5. Als u de gemaakte swing-instelling wilt bewaren drukt u op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.20-024d
fig.20-029d
2. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het type noot waarmee u de swing wilt creëren. Er wordt geen swing toegepast.
(
):
Swing wordt gegenereerd in units van achtste noten.
(
):
Swing wordt gegenereerd in units van zestiende noten.
3. Zet de cursor op "RATE" en stel de gewenste hoeveelheid swing in.
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren. 7. Druk op [F3] (GO). De swing-instellingen worden samen met het drumpatroon opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
fig.20-029ad
50%: Er wordt geen swing toegepast. Zwakkere maatslagen worden net halfweg tussen de sterkere maatslagen gespeeld.
Hoofdstuk 4
OFF:
6. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
Als u een ander drumpatroon selecteert of een nieuwe song laadt zonder het huidige patroon op te slaan, dan gaat uw nieuwe swing-instelling verloren. Deze instelling gaat ook verloren als u de BR-1200CD uitzet zonder uw data op te slaan.
51%–100%: De swing wordt gegenereerd in overeenstemming met de aangegeven waarde. Bij een instelling van 100% worden de zwakkere maatslagen maximaal vertraagd, zodat ze bijna precies op hetzelfde moment vallen als de daarop volgende sterkere maatslagen.
Swing verandert niets aan de werkelijke uitvoeringsdata die in een drumpatroon zijn opgeslagen. Uitvoeringsdata zullen altijd op dezelfde posities worden weergegeven wanneer u Microscope gebruikt, of swing nu wel of niet wordt toegepast.
fig.20-032
50%
75%
90% Zwakkere maatslag
Zwakkere maatslag
Zwakkere maatslag
167
Rev0.02
Zwakkere maatslag
Drumpatronen creëren
De naam van een drumpatroon wijzigen
Als u een ander drumpatroon selecteert of een nieuwe song laadt zonder het huidige patroon op te slaan, dan gaat de nieuwe naam verloren. De naam gaat ook verloren als u de BR-1200CD uitzet zonder op te slaan.
1. Druk op [F1] (NAME) in het Drum Pattern Edit-scherm. Het Drum Pattern Name-scherm verschijnt. fig.20-032ad
Drumpatronen kopiëren 2. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de naam teken voor teken te wijzigen.
1. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL) in het Drum Pattern Edit-scherm.
fig.20-32bd
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.20-224d
Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt: [F1] (INSERT): Er wordt een spatie van één teken ingevoegd. [F2] (DELETE):
2. Druk op [F1] (=>COPY). Het Copy-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.04-0510d
Er wordt één teken verwijderd. [F3] (A<=>a): Het tekentype wisselt tussen hoofd- en kleine letters. 3. Druk op [EXIT/NO]. Het Drum Pattern Selection-scherm verschijnt opnieuw. 4. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL).
3. Ga met de cursor naar het veld "From:" en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het drumpatroon dat u wilt kopiëren. fig.20-032cd
Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.20-124d
5. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
4. Zet de cursor op "To:" en selecteer met de TIME/VALUEdraaiknop het drumpatroon waarnaar u de data wilt kopiëren. fig.20-032dd
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen selecteren voor het opslaan van drumpatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-drumpatroon selecteren. 6. Druk op [F3] (GO). De nieuwe naam wordt samen met drumpatroon opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
U kunt alleen User-drumpatronen en Song-drumpatronen selecteren als kopieerbestemmingen. U kunt hiervoor dus geen Preset-drumpatronen selecteren. 5. Druk op [F3] (GO).
168
Rev0.02
Het kopiëren van het drumpatroon begint. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid.
Drumpatronen creëren
Het drumpatroon dat u als kopieerbestemming hebt geselecteerd, wordt overschreven. Omdat u deze data achteraf niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan en erop letten dat u hierbij geen belangrijke patronen overschrijft.
Drumpatronen verwijderen
Drumpatronen vanaf het CD-R/ RW-station inladen (SMF Import) U kunt met de BR-1200CD Standard MIDI-bestanden (SMF's) van CD-R/RW's inladen in User-drumpatronen en Songdrumpatronen.
Voorzorgsmaatregelen voor het importeren van SMF ●
Voor het importeren worden CD-R/RW's van ISO9660niveau 2, Mode 1-formaat ondersteund. U kunt geen data importeren van cd's met een ander formaat.
●
U kunt SMF's van maximaal 240 KB en 999 maten importeren. Bestanden die groter zijn of meer maten bevatten, kunt u niet importeren.
1. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL) in het Drum Pattern Edit-scherm. Het Write-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.20-324d
fig.20-039
4,6, 7,8,9
Het Delete-scherm voor drumpatronen verschijnt. fig.20-037d
3
Hoofdstuk 4
7,8,9 4
2. Druk op [F2] (=>DELETE).
5 2 6,10 3. Selecteer het te verwijderen drumpatroon met de TIME/VALUE-draaiknop en druk op [F3] (GO). De boodschap "Sure?" verschijnt. fig.20-038d
1. Gebruik een pc om de SMF's die u wilt importeren, op een CD-R/RW te branden. 2. Plaats deze CD-R/RW in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
4. Druk op [ENTER/YES]. Het verwijderen van het drumpatroon begint. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het verwijderen voltooid is.
• Preset-patronen kunt u niet verwijderen. • Aangezien u verwijderde drumpatronen niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan zodat u niet per ongeluk belangrijke patronen verwijdert.
3. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-scherm verschijnt. fig.20-040d
4. Zet de cursor op het SMF-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Het SMF-scherm verschijnt.
Rev0.02
169
Drumpatronen creëren
fig.20-041d
5. Druk op [F1] (IMPORT). Het SMF Import-scherm dat nu verschijnt, bevat een lijst met de SMF's die op de CD-R/RW staan. fig.04-0600d
Bij SMF's die de GM-, GS- of XG-normen ondersteunen, worden uitvoeringsdata van het drum-type over het algemeen toegewezen aan MIDI-kanaal 10. Door het MIDI-kanaal in dergelijke gevallen op 10 in te stellen, bent u zeker dat alleen de drumdata uit de SMF worden gehaald. Data van het drum-type worden niet altijd aan kanaal 10 toegewezen. Ga dus vooraf na welk kanaal u moet gebruiken. 9. Zet de cursor op "Pattern" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het drumpatroon waarin u de data wilt importeren. fig.04-0620
Als de bestanden op de CD-R/RW in verschillende mappen zijn gegroepeerd, worden de mappen weergegeven samen met het map-pictogram ( ). Zet de cursor op een mapnaam en druk op [ENTER/YES] om de lijst van de bestanden in deze map te bekijken. 6. Zet de cursor op de SMF die u wilt importeren, en druk op [F3] (SELECT). Het Import-instellingenscherm verschijnt. fig.04-0610d
U kunt geen Preset-drumpatronen selecteren als bestemmingen voor de SMF-import. 10. Druk op [F3] (ENTER). Het importeren van het geselecteerde SMF begint. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is de import voltooid.
7. Zet de cursor op "Type" en selecteer "DRUMS" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.04-0620
8. Zet de cursor op "MIDI Ch." en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het MIDI-kanaal van de data die u wilt importeren. Alleen de data verbonden met het opgegeven MIDIkanaal uit het geselecteerde SMF gehaald en als drumpatroon geïmporteerd. fig.04-0620
Rev0.02
170
Bas gebruiken Het spoortype instellen
Basgeluiden weergeven
Als u bas wilt gebruiken moet u eerst spoor 8 instellen als basspoor met de spoortype-instelling.
Soms is het niet voldoende om het spoortype te wijzigen om bas te kunnen weergeven. Gebruik in dat geval onderstaande procedure.
fig.20-044
2
2
1. Druk meermaals op de knop van spoor 8 tot ze gaat branden. Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt u de verschillende mogelijkheden, met name:
3 1
Knipperend → Aan → Uit. Uit: Er worden geen basgeluiden gespeeld. Knipperend: Er worden alleen basgeluiden weergegeven als de BR-1200CD opneemt of weergeeft. On:
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT]. Het Track Type Select-scherm verschijnt.
2. Zet de fader van spoor 8 op een geschikt niveau.
Hoofdstuk 4
fig.20-003d
Zelfs als de BR-1200CD is gestopt, worden basgeluiden weergegeven.
U kunt de basgeluiden nu horen.
2. Zet de cursor op "CD Track 8" en selecteer "BASS" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.20-046d
AUDIO: Het spoor zal gebruikt worden voor opgenomen audio. BASS: Het spoor zal voor bas worden gebruikt. 3. Druk op [ENTER/YES]. Het Track Type Select-scherm verdwijnt. De BASS-indicator van TRACK TYPE SELECT licht op aan te geven dat het spoortype is ingesteld voor gebruik als basspoor. U kunt nu bas gebruiken. 4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de spoortypeinstelling wilt bewaren.
Rev0.02
171
Bas gebruiken
Basgeluiden selecteren
Baspatronen selecteren
Nu we de bassen kunnen horen, gaan we een basgeluid selecteren om ermee te werken.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie).
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT].
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
3. Zet de cursor op "BASS" en selecteer een patroon met de TIME/VALUE-draaiknop. 3. Druk op [F1] (SETUP). Het scherm voor de patroonset-up verschijnt.
De weergave van het geselecteerde baspatroon begint, zodra het eerder geselecteerde baspatroon is afgespeeld. 4. Druk, als u het gewenste baspatroon hebt geselecteerd, meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
fig.20-006d
5. Sla de huidige song op (p. 70), als u de selectie van het baspatroon wilt bewaren. 4. Zet de cursor op "Bass" en selecteer een basgeluid met de TIME/VALUE-draaiknop. De basgeluidselectie verandert. fig.20-050d
Bij aankoop zijn de User-baspatronen en de Songbaspatronen van de BR-1200CD leeg. U zult dus niets horen als u er een selecteert. Als u meteen nadat u de BR-1200CD voor het eerst installeert, basgeluiden wilt beluisteren, selecteert u een Presetbaspatroon.
Als u van basgeluid verandert, kan de weergave 1 tot 2 seconden onderbroken worden. Dit is normaal en wijst niet op een storing. 5. Druk op [ENTER/YES] als u het gewenste basgeluid hebt geselecteed. Het Bass Pattern Selection-scherm verschijnt opnieuw. 6. Sla de huidige song op (p. 70), als u de selectie van het basgeluid wilt bewaren.
De basgeluidselectie is op alle baspatronen van toepassing. U kunt niet voor elk afzonderlijk patroon een ander basgeluid opslaan.
Rev0.02
172
Bas gebruiken
Akkoorden voor baspatronen opgeven U kunt akkoorden voor baspatronen opgeven volgens onderstaande procedure, om te horen hoe het baspatroon zal klinken als het verschillende akkoorden afspeelt.
Alle Preset-baspatronen zijn op basis van het C-akkoord gemaakt. Als u echter een akkoord opgeeft, zullen de individuele noten waaruit het baspatroon bestaat, automatisch worden aangepast zodat het opgegeven akkoord nu wordt weergegeven. Merk op dat u een baspatroon niet permanent wijzigt door gewoon een akkoord op te geven. U stemt de einduitvoering gewoon af op het opgegeven akkoord. U hoeft dus geen schrik te hebben dat u baspatronen wijzigt wanneer u akkoorden opgeeft.
Akkoordspecificaties voert u als volgt uit. 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
3. Druk op [F1] (SETUP). Het Pattern Setup-scherm verschijnt.
Gebruik de akkoordmap van het ritmische arrangement als u nog meer akkoordspecificaties wilt toevoegen. Raadpleeg p. 200 voor meer informatie over akkoordmappen.
Het tempo van een baspatroon wijzigen Het tempo voor de weergave van baspatronen is hetzelfde als dat voor de weergave van drumpatronen en loop-frasen. Raadpleeg “Het tempo van drumpatronen wijzigen” (p. 159) voor meer informatie over hoe u een tempo definieert.
De maatslag van baspatronen Hoewel elk drum-, bas- en loop-frase-patroon zijn eigen maatslaginstelling heeft, is er ook een algemene maatslaginstelling die u kunt toepassen op alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen samen.
Hoofdstuk 4
Akkoordinstellingen gelden voor alle baspatronen. U kunt voor elk verschillend patroon dus geen aparte akkoordspecificaties opslaan.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de akkoordspecificatie wilt bewaren.
Wanneer drum-, bas- en Loop Phrase-patronen tegelijkertijd in de patroonfunctie worden weergegeven, kunnen ze niet volgens hun individuele maatslaginstellingen worden afgespeeld, maar worden ze aangepast aan één maatslaginstelling die op alle patronen van toepassing is. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie “De universele maatslag voor drums, bas en loop-frasen instellen” (p. 196).
fig.20-006d
4. Zet de cursor op "Chord" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het gewenste akkoord. U kunt beluisteren hoe de basuitvoering in overeenstemming wordt gebracht met het geselecteerde akkoord.
173
Rev0.02
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Baspatronen creëren Als u tussen de Preset-baspatronen van de BR-1200CD geen geschikt baspatroon vindt voor uw song, kunt onderstaande procedure volgen om eenvoudig een origineel patroon creëren. U kunt hiervoor één van de volgende methoden gebruiken.
● Real-time recording Dankzij Real-time recording kunt u in de maat van een metronoom op de spoorknoppen tikken en de geproduceerde uitvoeringsdata opnemen. Het basspatroon wordt steeds weer herhaald, terwijl de nieuwe uitvoeringsdata er voortdurend ingemengd worden. Bovendien kunt u de Quantize-functie gebruiken om eventuele minimale afwijkingen in de timing van uw uitvoering te corrigeren.
● Step recording Gebruik Step recording om basnoten een voor een in te geven terwijl het patroon niet wordt weergegeven. Als u het moeilijk vindt om geschikte patronen te creëren met Realtime recording, kunt u met deze functie snel en eenvoudig de gewenste resultaten bereiken.
• Als u data van een baspatroon hebt opgenomen of bewerkt, verschijnt voor dit drumpatroon "*TMP" op de display. Als u nu met TIME/VALUEdraaiknop een ander baspatroon probeert te selecteren terwijl de cursor hierop staat, wordt de cursor wit. Als u vervolgens op [ENTER/YES] drukt, wordt de cursor weer zwart en is het nummer van het baspatroon bevestigd. Druk op [EXIT/NO], als u dit niet wilt bevestigen. Er verschijnt opnieuw "*TMP" en het baspatroon keert terug naar de toestand van meteen na het bewerken. Dit voorkomt dat u per ongeluk bewerkte data verwijdert. • Vanaf nu kunt u geen baspatronen creëren of bewerken met Undo (p. 81). Wees extra voorzichtig wanneer u data creëert of bewerkt.
Voorbereiden voor opname Als er een MIDI-keyboard op de MIDI IN-poort is aangesloten, kunt u dit keyboard gebruiken om een realtime opname uit te voeren. In dat geval is het niet nodig om een MIDI-kanaal voor het MIDI-keyboard in te stellen (p. 254). Voordat u Real-time recording of Step recording kunt gebruiken, moet u eerst het op te nemen baspatroon selecteren. 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
3. Ga met de cursor naar "BASS" en druk op [F3] (PTN EDIT). Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt. 4. Ga met de cursor naar het patroonnummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van het baspatroon dat u wilt opnemen. fig.20-051ad
Als u nu op [PLAY] drukt, kunt u het geselecteerde baspatroon beluisteren.
Bij aankoop zijn de User-baspatronen en de Songbaspatronen van de BR-1200CD leeg. U zult dus niets horen als u er een selecteert. 5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het aantal maatslagen en maten in het baspatroon in te stellen. De weergave van het baspatroon verandert in "*TMP".
Rev0.02
174
Baspatronen creëren
Baspatronen creëren via Real-time recording Als er een MIDI-keyboard op de MIDI IN-poort is aangesloten, kunt u dit keyboard gebruiken om een realtime opname uit te voeren. In dat geval is het niet nodig om een MIDI-kanaal voor het MIDI-keyboard in te stellen (p. 254). 1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname" hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC). Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt. Het Real-Time Recording Standby-scherm verschijnt en de metronoom start. fig.20-052d
Het Real-Time Recording Standby-scherm verschijnt en de metronoom start.
6. Gebruik de spoorknoppen om het gewenste baspatroon weer te geven, en gebruik de spoorfaders om de velocity (dynamiek) van de geluiden in te stellen. De verhouding tussen de spoorknoppen en de basgeluiden is als volgt. Spoorknop [V-TRACK] [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9/10] [11/12] [TRACK MUTE]
Nootnummer C 1 (24) C#1 (25) D 1 (26) D#1 (27) E 1 (28) F 1 (29) F#1 (30) G 1 (31) G#1 (32) A 1 (33) A#1 (34) B 1 (35)
U kunt ook CURSOR [ ] en [ ] gebruiken om respectievelijk één octaaf te stijgen of te dalen.
fig.04-0751d
3. Zet de cursor op "BPM" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop een geschikt opnametempo. fig.20-052ad
U kunt geen meerdere basnoten tegelijkertijd spelen. Als u een basnoot opneemt op dezelfde positie als een eerder opgenomen noot, krijgt de recentere noot voorrang en wordt alleen deze bewaard (de oudere noot wordt dus verwijderd). Nadat de oudere noot verwijderd is, kan het enkele tellen duren voor de volgende noten worden weergegeven. Dit kan de opname van uw patroon bemoeilijken. Let op dat u op deze wijze geen uitvoeringsdata dupliceert.
Hoofdstuk 4
2. Druk op [F2] (REALTIME).
fig.20-053d
7. Druk op [F3] (ERASE), als u een fout in het opgenomen patroon wilt wissen. Let op: hiermee stelt u alleen het opnametempo in – het baspatroon wordt niet op dit tempo opgenomen (u kunt voor een baspatroon geen specifiek tempo instellen). Als u met uw vinger vier of meer keer op [TAP] tikt, wordt het tempo hierop gebaseerd. 4. Zet de cursor op "METRO" en stel met de TIME/ VALUE-draaiknop het metronoomvolume in. 5. Druk op [PLAY]. Real-time recording begint na aftelling van één maat.
Het bericht "ERASE:ON" verschijnt, en de Bass Erasefunctie wordt geactiveerd. Houd nu de spoorknop voor het te wissen basgeluid ingedrukt. Zolang u de spoorknop ingedrukt houdt, worden alle basnoten gewist die in het patroon worden afgespeeld. Als u de gewenste basgeluiden hebt gewist, drukt u opnieuw op [F3] (ERASE). 8. Druk op [STOP] wanneer u de opname wilt beëindigen. Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt opnieuw.
Rev0.02
175
Baspatronen creëren
9. Druk op [EXIT/NO]. Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw. 10. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt. fig.20-054d
Voor de opname repeteren (Rehearsal) Als Rehearsal is ingeschakeld, kunt u basgeluiden weergeven zonder ze op te nemen, zelfs als er een realtime opname bezig is. Deze functie is erg handig als u een baspatroon wilt repeteren. 1. Druk in Real-time recording op [F2] (REHEARSAL). De boodschap "REHEARSAL:ON" verschijnt en de repetitiefunctie wordt geactiveerd. fig.20-055d
11. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het baspatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren. 12. Druk op [F3] (GO). Het baspatroon wordt opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Als u zonder het huidige patroon op te slaan een ander baspatroon selecteert of een nieuwe song laadt, gaan alle nieuw opgenomen data verloren. Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD uitzet zonder op te slaan.
In deze functie kunt u op een spoorknop drukken om de bijbehorende basnoot af te spelen, zonder dat deze data worden opgenomen. 2. Na het repeteren drukt u op [F2] (REHEARSAL) om weer naar Real-time recording te gaan. De boodschap "REHEARSAL:OFF" verschijnt en Realtime recording wordt opnieuw geactiveerd. Als u nu op een spoorknop drukt om een basgeluid weer te geven, worden de bijbehorende uitvoeringsdata opgenomen.
Opnemen met perfecte timing (Quantize) Bij Real-time recording worden de data die u genereert door op spoorknop te drukken, ongewijzigd opgenomen en worden alle imperfecties in de timing weerspiegeld in de uitvoeringsdata. Als u deze imperfecties tijdens het afspelen niet wilt horen, kunt u de Quantize-functie van de BR-1200CD gebruiken. Deze functie verplaatst de uitvoeringsdata, voordat ze daadwerkelijk worden opgenomen, automatisch naar de dichtstbijzijnde kwartnoot, achtste noot, zestiende noot enz. 1. Zet de cursor in het Real-time Recording Standbyscherm op "QTZ". fig.20-056d
2. Selecteer een Quantize-instelling met de TIME/ VALUE-draaiknop. fig.20-056a
Rev0.02
176
Baspatronen creëren
QTZ: (
)
( (
) )
( (
)
)
(
Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde triool van zestiende noten. Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde tweeëndertigste noot.
)
Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde triool van tweeëndertigste noten. De Quantize-functie wordt niet uitgevoerd, en de uitvoeringsdata worden ongewijzigd opgenomen.
3. Druk op [PLAY]. De BR-1200CD start de opname.
• Een patroon dat u voor Step recording wilt gebruiken moet leeg zijn. Als u een patroon selecteert dat al data bevat, dan kan tijdens onderstaande procedure de boodschap "Erase OK?" verschijnen. Druk in dergelijke gevallen op [ENTER/YES] om met de stapsgewijze opname door te gaan. Als alle bestaande data verwijderd zijn, kan de opname uitgevoerd worden. Druk op [EXIT/NO] als u de data van het patroon niet wilt verwijderen. Step recording wordt geannuleerd en u keert terug naar het Bass Pattern Edit-scherm. • Data die op deze manier worden verwijderd, kunt u niet meer herstellen. Let dus goed op tijdens Step recording dat u niet per ongeluk belangrijke uitvoeringsdata verwijdert. 1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname" hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC). Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt. fig.20-065d
Zelfs tijdens het opnameproces kunt u een nieuwe Quantize-instelling selecteren door met de TIME/ VALUE-draaiknop de QTZ-waarde te wijzigen.
Hoofdstuk 4
OFF
Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde triool van achtste noten. Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde zestiende noot.
)
Baspatronen creëren met Step recording
Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde triool van kwartnoten. Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde achtste noot.
)
(
(
Verplaatst basnoten naar de dichtstbijzijnde kwartnoot.
2. Druk op [F1] (STEP). Het Step Recording-scherm verschijnt. fig.04-0820d
3. Zet de cursor op "RES" en wijzig met de TIME/VALUEdraaiknop de stapsgewijze opnameresolutie. RES: (
)
( (
) )
( (
)
Voor input in triolen van achtste noten. Voor input in zestiende noten.
)
Voor input in triolen van zestiende noten. Voor input in 1/32 noten.
177
Rev0.02
)
Voor input in triolen van kwartnoten. Voor input in achtste noten.
)
( (
Voor input in kwartnoten.
Baspatronen creëren
(
)
OFF
Voor input in triolen van 1/32 noten. Er is input mogelijk in de allerfijnste resolutie – d.w.z. 96 klokeenheden per kwartnoot.
4. Zet de cursor op "GATE" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop de duur van de in te voegen noot (de gate-tijd) als een percentage. GATE (gate-tijd): 10% tot 95% Hoe lager de waarde, hoe meer de uitvoering in staccato verloopt. Bij sommige geluiden kan het lijken alsof u de snaren van de basgitaar tijdens het spelen dempt. Hoe hoger de waarde, hoe meer de uitvoering in legato (m.a.w. minder staccato) verloopt. Gewoonlijk is een instelling van ongeveer 80% geschikt. 5. Zet de cursor op "ACC" en stel met de TIME/VALUEdraaiknop het volume van de in te voeren noot in.
10. Herhaal stappen 3 t/m 9 om alle benodigde uitvoeringsdata en rusten in te voeren. Zodra u de opname hebt voltooid wat de ingestelde patroonlengte betreft, wordt in het veld voor maten "[END]" weergegeven en is verdere invoer onmogelijk. 11. Druk op [EXIT/NO] om Step recording te beëindigen. Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt opnieuw. fig.20-066d
12. Druk nogmaals op [EXIT/NO]. Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw. fig.04-0831d
ACC (accent): 1 tot en met 127 Naar gelang u de waarde verhoogt, stijgt het volume, terwijl lagere waarden voor een lager volume zorgen. Dit kan gewoonlijk op 100 worden ingesteld. Als u bepaalde locaties wilt beklemtonen, kunt u de waarde dienovereenkomstig wijzigen. 6. Druk op CURSOR [ ] en [ ] om de ingevoerde uitvoeringsdata een octaaf te verhogen of verlagen.
13. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt. fig.20-067d
OCTAVE SHIFT: -2 tot en met +2 [
]:
De data worden een octaaf verhoogd.
[
]:
De data worden een octaaf verlaagd.
U kunt de data in totaal maximaal twee octaven verhogen of verlagen. 7.
14. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
Druk op de spoorknop van de noot die u wilt invoeren. Telkens als u een spoorknop indrukt, worden uitvoeringsdata ingevoerd. De lengte van de uitvoeringsdata wordt bepaald door de lengte van de noot ingesteld bij "RES". De duur van de noot die door de uitvoeringsdata wordt gespeeld, wordt bepaald door de "GATE"-instelling to te passen op deze lengte. Het volume van de noot die door de uitvoeringsdata wordt gespeeld, komt met de "ACC"-instelling.
8. Druk op [F3] (REST) op plaatsen waar u een rust wilt invoegen. Er wordt een rust ingevoegd met een bij "RES" ingestelde lengte. 9. Druk op [F2] (BACK) als u een item van de uitvoeringsdata wilt verwijderen dat onjuist is ingevoerd.
178
15. Druk op [F3] (GO). Het baspatroon wordt opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Als u een ander drumpatroon selecteert of een nieuwe song laadt, zonder het huidige patroon op te slaan, gaan alle nieuw opgenomen data verloren. Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD uitzet zonder op te slaan.
Rev0.02
Dit verwijdert het item uitvoeringsdata of de rust die het recentst is ingevoerd. Telkens als u deze knop indrukt, wordt het volgende recente data-item of rust verwijderd.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren.
Baspatronen creëren
Baspatronen corrigeren (Microscope)
Om de gate-tijd van een bas te wijzigen: 1) Ga met de cursor naar het veld "GATE". fig.20-069b
U kunt de Microscope-functie gebruiken om baspatronen in detail te corrigeren. Specifiek geeft deze functie de uitvoeringsdata van een baspatroon als een lijst weer, zodat alle bijbehorende parameters waar nodig kunnen worden gecorrigeerd. 1. Als u alle stappen van "Voorbereiden voor opname" hebt uitgevoerd, drukt u op [F2] (REC). Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt. fig.20-065d
2) Stel een nieuwe waarde in met de TIME/VALUEdraaiknop. De uitvoeringdata worden met deze nieuwe gate time-instelling vernieuwd.
Om een item uitvoeringsdata te verplaatsen: 1) Druk op [F2] (MOVE). 2) Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de tijdspositie waarnaar u uitvoeringsdata wilt verplaatsen. 3) Druk [ENTER/YES]. De uitvoeringsdata worden naar de nieuwe positie verplaatst.
2. Druk op [F3] (M.SCOPE). Het Microscope-scherm verschijnt. De uitvoeringsdata worden in dit scherm als volgt weergegeven. Gate-tijd Notenummer Locatie
Accent
(de tijdsduur vanaf het begin van de noot tot het einde van de weergave)
(Velocity)
1) Druk op [F3] (DELETE). Het geselecteerde item uitvoeringsdata wordt verwijderd.
Om een nieuw item uitvoeringsdata in te voegen: 1) Druk op [F1] (INSERT). Er wordt op de huidige positie een item uitvoeringsdata ingevoegd. 4. Druk op [EXIT/NO] om de Microscope-bewerking te beëindigen.
3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUEdraaiknop.
Hoofdstuk 4
fig.20-069d
Om een item uitvoeringsdata te verwijderen:
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt opnieuw. fig.20-151d
U kunt het geluid op de plaats van de cursor bevestigen door op [ENTER] te drukken.
Om een basgeluid te wijzigen: 1) Ga met de cursor naar het veld "NOTE".
5. Druk nogmaals op [EXIT/NO].
fig.20-069ad
Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw. fig.04-0831d
2) Selecteer een nieuw nootnummer met de TIME/ VALUE-draaiknop. De uitvoeringsdata worden met deze nieuwe nootinstelling vernieuwd.
Om het volume van een basnoot te wijzigen:
6. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt. fig.20-054d
1) Ga met de cursor naar het veld "ACC". 2) Stel een nieuwe velocity-waarde in met de TIME/ VALUE-draaikop. Hoe hoger de velocity-waarde hoe hoger het volume en vice versa.
Rev0.02
179
Baspatronen creëren
7. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het baspatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren. 8. Druk op [F3] (GO). Het baspatroon wordt opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Als u een ander baspatroon selecteert of een nieuwe song laadt, zonder dat u het huidige patroon opslaat, gaan alle nieuw opgenomen data verloren. Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD uitzet zonder op te slaan.
De groove van het baspatroon wijzigen (Swing) Met de Swing-functie kunt u in uw baspatronen een swingachtige groove produceren door de timing van de zwakkere maatslagen te vertragen. 1. Zet de cursor in het Bass Pattern Edit-scherm op "SWING POS". fig.20-072d
2. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het type noot waarmee u de swing wilt creëren. OFF: Er wordt geen swing toegepast. (
): Swing wordt gegenereerd in units van achtste noten.
(
): Swing wordt gegenereerd in units van zestiende noten.
3. Zet de cursor op "RATE" en stel de gewenste hoeveelheid swing in. 50%: Er wordt geen swing toegepast. Zwakkere maatslagen worden net halfweg tussen de sterkere maatslagen gespeeld. 51%–100%: De swing wordt gegenereerd in overeenstemming met de aangegeven waarde. Bij een instelling van 100% worden de zwakkere maatslagen maximaal vertraagd, zodat ze bijna precies op hetzelfde moment vallen als de daarop volgende sterkere maatslagen. fig.20-073
50%
75%
90% Zwakkere maatslag
Zwakkere maatslag
Zwakkere maatslag
Zwakkere maatslag
4. Druk op [PLAY] om te controleren of de hoeveelheid swing voor uw song geschikt is. De weergave van het drumpatroon begint. Druk op [STOP] om de weergave te beëindigen.
Rev0.02
180
Baspatronen creëren
5. Als u de gemaakte swing-instelling wilt bewaren drukt u op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt. fig.20-054d
De naam van een baspatroon wijzigen 1. Druk op [F1] (NAME) in het Bass Pattern Edit-scherm. fig.20-1000d
6. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het baspatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren. 7. Druk op [F3] (GO). De swing-instellingen worden samen met het baspatroon opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
2. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de naam teken voor teken te wijzigen. Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt: [F1] (INSERT): Er wordt een spatie van één teken ingevoegd. [F2] (DELETE): Er wordt één teken verwijderd. [F3] (A<=>a): Het tekentype wisselt tussen hoofd- en kleine letters.
Hoofdstuk 4
3. Druk op [EXIT/NO]. Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw. Als u een ander baspatroon selecteert of een nieuwe song laadt zonder het huidige patroon op te slaan, dan gaat uw nieuwe swing-instelling verloren. Deze instelling gaat ook verloren als u de BR-1200CD uitzet zonder uw data op te slaan.
Swing verandert niets aan de werkelijke uitvoeringsdata die in een baspatroon zijn opgeslagen. Uitvoeringsdata zullen altijd op dezelfde posities worden weergegeven wanneer u Microscope gebruikt, of de swing-functie nu wel of niet wordt toegepast.
4. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt. fig.20-154d
5. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het baspatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren. 6. Druk op [F3] (GO). De nieuwe naam wordt nu samen met het baspatroon opgeslagen. Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap "Complete!".
Als u een ander baspatroon selecteert of een nieuwe song laadt zonder het huidige patroon op te slaan, dan gaat de nieuwe naam verloren. De naam gaat ook verloren als u de BR-1200CD uitzet zonder op te slaan.
Rev0.02
181
Baspatronen creëren
Baspatronen kopiëren
Baspatronen verwijderen
1. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL) in het Bass Pattern Editscherm.
1. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL) in het Bass Pattern Editscherm.
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-054d
fig.20-054d
2. Druk op [F1] (=>COPY).
2. Druk op [F2] (=>DELETE).
Het Copy-scherm voor baspatronen verschijnt. fig.20-254dfig.20-054d
3. Zet de cursor op het veld "From:" en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het baspatroon dat u wilt kopiëren.
Het Bass Pattern Delete-scherm verschijnt. ig.20-078d_bassfrom.bmp
3. Selecteer het te verwijderen baspatroon met de TIME/ VALUE-draaiknop en druk op [F3] (GO). De boodschap "Sure?" verschijnt. fig.20-079d_bassfrom.bmp
4. Zet de cursor op "To:" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het baspatroon waarnaar u de data wilt kopiëren.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen selecteren als kopieerbestemmingen. U kunt hiervoor dus geen Preset-baspatronen selecteren.
4. Druk op [ENTER/YES]. Het verwijderen van het baspatroon begint. De bood-schap "Complete!" geeft aan dat het verwijderen voltooid is.
5. Druk op [F3] (GO). Het kopiëren van het baspatroon begint. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid.
Het baspatroon dat u als kopieerbestemming hebt geselecteerd, wordt overschreven. Omdat u deze data achteraf niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan en erop letten dat u hierbij geen belangrijke patronen overschrijft.
• Preset-patronen kunt u niet verwijderen.
Rev0.02
182
• Aangezien u verwijderde baspatronen niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan zodat u niet per ongeluk belangrijke patronen verwijdert.
Baspatronen creëren
Baspatronen vanaf het CD-R/ RW-station inladen (SMF Import) U kunt met de BR-1200CD Standard MIDI-bestanden (SMF's) van CD-R/RW's inladen in User-baspatronen en Songbaspatronen.
fig.20-041d
5. Druk op [F1] (IMPORT). Het SMF Import-scherm dat nu verschijnt, bevat een lijst met de SMF's die op de CD-R/RW staan.
Voorzorgsmaatregelen voor het importeren van SMF
fig.04-1040d
●
Voor het importeren worden CD-R/RW's van ISO9660niveau 2, Mode 1-formaat ondersteund. U kunt geen data importeren van cd's met een ander formaat.
●
U kunt SMF's van maximaal 240 KB en 8 maten importeren. U kunt geen bestanden importeren die limiet overschrijden.
fig.20-080
4,6, 7,8,9
gegeven samen met het map-pictogram ( ). Zet de cursor op een mapnaam en druk op [ENTER/YES] om de lijst van de bestanden in deze map te bekijken. 6. Zet de cursor op de SMF die u wilt importeren, en druk op [F4] (SELECT). Het Import-instellingenscherm verschijnt. fig.04-1050d
3
Hoofdstuk 4
7,8,9 4
Als de bestanden op de CD-R/RW in verschillende mappen zijn gegroepeerd, worden de mappen weer-
5 2 6,10 1. Gebruik een pc om de SMF's die u wilt importeren, op een CD-R/RW te branden.
7. Ga met de cursor naar "Type" en selecteer "BASS" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.04-1070d
2. Plaats deze CD-R/RW in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 3. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-scherm verschijnt. fig.20-040d
4. Zet de cursor op het SMF-pictogram en druk op [ENTER/YES].
8. Zet de cursor op "MIDI Ch." en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop een MIDI-kanaal voor de SMF die u wilt importeren. fig.04-1060d
Alleen data verbonden met het opgegeven MIDI-kanaal uit het geselecteerde SMF gehaald en als baspatroon geïmporteerd.
Het SMF-scherm verschijnt.
Rev0.02
183
Baspatronen creëren
Bij SMF's die de GM-, GS- of XG-normen ondersteunen, worden uitvoeringsdata van het bas-type over het algemeen toegewezen aan MIDI-kanaal 2. Door het MIDI-kanaal in dergelijke gevallen op 2 in te stellen, bent u zeker dat alleen de basdata uit de SMF worden gehaald. Data van het bas-type worden niet altijd aan kanaal 2 toegewezen. Ga dus vooraf na welk kanaal u moet gebruiken. 9. Zet de cursor op "Pattern" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het baspatroon waarin u de data wilt importeren. fig.04-1080c
U kunt geen Preset-baspatronen selecteren als bestemmingen voor de SMF-import. 10. Druk op [F3] (GO). Het importeren van het geselecteerde SMF begint. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is de import voltooid.
Rev0.02
184
Loop-frasen gebruiken Eén methode die vaak wordt gebruikt bij het samenstellen van songs, bestaat erin om eerst een bouwsteen met basisdata van één of twee maten te maken, de loop-frase. De basisstructuur van de song wordt vervolgens gecreëerd door deze bouwsteen het gewenste aantal keren te herhalen. De BR-1200CD ondersteunt deze methode om songs te creëren, en biedt u de mogelijkheid om vrij loop-frasen binnen ritmische arrangementen te arrangeren en af te spelen.
Het spoortype instellen
Het Track Type Select-scherm verdwijnt. De DRUMS/LOOP PH.-indicator van TRACK TYPE SELECT gaat branden om aan te geven dat het spoortype als Drum & Loop Phrase-spoor is ingesteld. U kunt nu drums gebruiken. 4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de spoortypeinstelling wilt bewaren.
Loop frasen weergeven
Om loop-frasen te kunnen gebruiken, moet u eerst spoor 9/10 instellen als Drum & Loop Phrase-spoor met de spoortypeinstelling. fig.20-085
2
3. Druk op [ENTER/YES].
Soms is het niet voldoende om het spoortype te wijzigen om loop-frasen te kunnen weergeven. Gebruik in dat geval onderstaande procedure. 1. Druk meermaals op de knop van spoor 9/10 tot ze begint te knipperen.
2
Uit: Er worden geen drum- en loop phrase-geluiden weergegeven. Knipperend: Er worden enkel drum- and loop-frasegeluiden weergegeven wanneer de BR-1200CD opneemt of playback uitvoert.
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT]. Het Track Type Select-scherm verschijnt. fig.20-003d
Hoofdstuk 4
3 1
Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt u de verschillende mogelijkheden, met name: Knipperend → Aan → Uit.
Aan: Zelfs als de BR-1200CD gestopt is kunnen drumgeluiden worden afgespeeld. Het geluid van de loop-frase wordt bij zowel opname als weergave afgespeeld. 2. Zet de fader van spoor 9/10 op een geschikt niveau. U kunt de basgeluiden nu horen.
2. Zet de cursor op "TRACK 9/10" en selecteert "DRUMS&LP" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.20-087d
AUDIO: Het spoor zal gebruikt worden voor opgenomen audio. DRUMS&LP: Het spoor wordt gebruikt als Drum & Loop Phrase-spoor. METRO&LP:
185
Rev0.02
Het spoor wordt gebruikt als metronoom en als Loop Phrase-spoor.
Loop-frasen gebruiken
Een loop-frase selecteren Bij aankoop bevat de BR-1200CD al een aantal verschillende loop-frasen. Laten we een van deze frasen selecteren om ermee aan de slag te gaan. 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
• Bij aankoop bevat de BR-1200CD diverse User-loopfrasen voor direct gebruik. Raadpleeg “Lijst van de User-Loop-frasen” (p. 334) voor meer informatie over deze User-loop-frasen.
De volumebalans tussen drum en loop-frase aanpassen Hoewel de balans tussen de volumeniveaus van de drums en de loop-frase gewoonlijk met de fader van spoor 9/10 wordt aangepast, kunt u onderstaande procedure gebruiken om de volumebalans van de drums en de loop-frase fijn te regelen.
3. Zet de cursor op "LOOP" en selecteer een frase met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.20-087ad
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT]. Het Track Type Select-scherm verschijnt. fig.20-087d
4. Druk op [PLAY] om de weergave te starten. De BR-1200CD start de weergave zodat u de geselecteerde loop-frase kunt beluisteren. 5. Als u de gewenste loop-frase hebt geselecteerd, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. 6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de Loop Phraseselectie wilt bewaren.
2. Ga met de cursor naar "LEVEL DR" en "LEVEL LP", en pas met de TIME/VALUE-draaiknop het volume van respectievelijk de drums en de loop-frase aan.
LEVEL DR: Past het volume van de drums aan. Het volume stijgt naarmate deze waarde toeneemt. Bij "0" is er geen audiooutput. Zet de waarde op "100" als geen aanpassing nodig is.
LEVEL LP:
• Bij aankoop zijn de Song-loop-frasen van de BR-1200CD leeg. U zult dus niets horen als u er een selecteert.
Dit past het volume van de loop-frase aan. Het volume stijgt naarmate deze waarde toeneemt. Bij "0" is er geen audio-output. Zet de waarde op "100" als er geen aanpassing nodig is.
• Let op: als u de harde schijf van de BR-1200CD initialiseert (p. 285), dan worden alle User-loopfrasen (A–H) en alle Song-loop-frasen verwijderd.
Rev0.02
186
Loop-frasen gebruiken
Het Loop Phrase-tempo wijzigen 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt.
Het tempo instellen met [TAP] U kunt het tempo niet alleen instellen met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop, maar ook door met uw vinger op [TAP] te tikken in het gewenste tempo (Tap Tempo). Deze functie kan heel handig zijn als u het weergavetempo wilt aanpassen aan dat van een cd, maar de BMP-waarde niet kent.
fig.20-005d
Om het tempo zo in te stellen tikt u viermaal met uw vinger op [TAP] met ongeveer dezelfde interval tussen de afzonderlijke tikken. Het tempo wordt ingesteld op het gemiddelde van uw tik-tempo.
3. Ga met de cursor naar "TEMPO" en kies met de TIME/ VALUE-draaiknop het gewenste tempo. Nu kunt u beluisteren hoe de nieuwe instelling het tempo van de weergave beïnvloedt.
U kunt loop-frasen aanpassen aan elk tempo binnen een bereik van 0,75 tot 1,5 keer hun eigen tempo. Als de aangepaste afspeelsnelheid voor een tempo buiten dit bereik ligt, wordt de loop-frase afgespeeld volgens de boven- of ondergrens van dit bereik. In dat geval is de weergave van de loop-frase niet synchroon met de weergave van de drums en bas. De weergavekwaliteit van de loop-frase kan verminderen als het aangepaste tempo aanzienlijk van het oorspronkelijke tempo verschilt. 4. Nadat u het tempo hebt ingesteld, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Hoewel elk drum-, bas- en loop-frase-patroon zijn eigen maatslaginstelling heeft, is er ook een universele maatslaginstelling die u kunt toepassen op alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen samen. Wanneer drum-, bas- en Loop Phrase-patronen tegelijkertijd in de patroonfunctie worden weergegeven, kunnen ze niet volgens hun individuele maatslaginstellingen worden afgespeeld, maar worden ze aangepast aan één maatslaginstelling die op alle patronen van toepassing is.
Hoofdstuk 4
U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot 250,0 BPM (Beats Per Minute – een waarde die het tempo weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut).
De maatslag van loop-frasen
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie “De universele maatslag voor drums, bas en loop-frasen instellen” (p. 196).
5. Bewaar de huidige song (p. 70) om het tempo van het patroon te bewaren.
Het tempo geldt voor alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen.
Rev0.02
187
Loop-frasen creëren Hoewel de BR-1200CD bij aankoop al een aantal loop-frasen bevat, kunt u uw eigen loop-frasen creëren met behulp van stukken opgenomen geluidssporen of door audiodata te importeren van commercieel verkrijgbare sampling-cd's en dergelijke.
Een gedeelte van een audiospoor gebruiken
Voorzorgsmaatregelen voor de creatie van loop-frasen
Zodra u voor het gewenste deel van een audiospoor de begin- en eindpunten hebt geselecteerd, kunt u dit deel vervolgens omzetten in een loop-frase.
●
●
Eén loop-frase kan tussen de 0,5 en 30 minuten lang zijn. Lengten die buiten dit bereik vallen, worden niet ondersteund.
U kunt een deel van een van de huidige songsporen gebruiken om een loop-frase te creëren.
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT]. Het Loop Phrase-scherm verschijnt. fig.20-090d
Wanneer u een loop-frase creëert, worden het aantal maten en het temp ingesteld in overeenstemming met de lengte van de frase. Dit houdt in dat het aantal maten op één van de volgende waarden wordt ingesteld. ... 1/32, 1/16, 1/8, 1/7, 1/6, 1/5, 1/4, 1/3, 1/2, 1, 2, 4, 8, 16, 32, 64, 128... Let op: zelfs als u de Loop Phrase-instellingen aanpast, is het toch niet mogelijk om de lengte van de loop-frase op een andere waarde in te stellen.
2. Zet de cursor op het "BY TRACK"-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Het Loop Phrase Create By Track-scherm wordt weergegeven. fig.20-091d
• “Meteen nadat de data van de loop-frase zijn opgenomen of bewerkt, verschijnt "*TMP" op de display. Als u met de TIME/VALUE-draaiknop een andere loop-frase probeert te selecteren, terwijl de cursor hierop staat, wordt de cursor wit. Als u vervolgens op [ENTER/YES] drukt, wordt de cursor weer zwart en is het loop-frasenummer bevestigd. Druk op [EXIT/NO], als u dit niet wilt bevestigen. Er verschijnt opnieuw "*TMP" en de loop-frase keert terug naar de toestand van meteen na het bewerken. Dit voorkomt dat u per ongeluk bewerkte data verwijdert. • Vanaf nu kunt u geen loop-frasen creëren of bewerken met Undo (p. 81). Wees extra voorzichtig wanneer u data creëert of bewerkt.
3. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het te kopiëren spoor aan te geven. fig.20-091ed
4. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het spoor dat als kopieerbestemming dient, aan te geven. fig.20-091fd
A t/m H: Loop-frasen van bank A tot en met H. Deze frasen zijn vanuit elke song toegankelijk. S:
188
Rev0.02
Loop-frasen uit de Song-bank. Deze frasen worden opgeslagen binnen de song waarvoor ze gebruikt worden.
Loop-frasen creëren
5. Druk op [F3] (LOC). Het Import Position Setting-scherm verschijnt. fig.04-1190d
• Als de loop-frase die voor het creëren is geselecteerd, al data bevat, dan worden deze overschreven met de audiodata van het bronspoor. Omdat u deze data niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan om te voorkomen dat u belangrijke loop-frasen overschrijft. 6. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de begin- en eindpunten in te stellen voor het audiosegment dat u als loop-frase wilt gebruiken. fig.20-092d
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of markering).
• Als de huidige song pas opgenomen audiodata of aangepaste instellingen bevat, kan tijdens bovenstaande procedure de boodschap "Save Current?" verschijnen. Druk op [ENTER/YES] als u uw audiodata en instellingen wilt opslaan. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is. Als u [EXIT/NO] indrukt, wordt een loop-frase gecreëerd met de data die het recentst op het geïmporteerde bronspoor werden opgeslagen. Als er geen data werden opgeslagen, wordt een stille loopfrase gecreëerd.
Hoofdstuk 4
Stel nu de volgende parameters in. START (beginpunt): Gebruik deze parameter om in het bronspoor het beginpunt aan te geven. END (eindpunt): Gebruik deze parameter om in het bronspoor het eindpunt aan te geven. Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven posities en de daadwerkelijke posities niet dezelfde zijn. Als u punten met maten of markeringen wilt aangegeven, kunt u deze afwijking elimineren door met de TIME/VALUE-draaiknop in elk van de relevante schermen instellingen te wijzigen. Druk op [F3] (ALL) als u de loop-frase op de hele song van begin tot einde wilt instellen. 7. Druk op [F3] (GO). De BR-1200CD maakt de loop-frase aan. De boodschap "Complete!" geeft aan dat frase met succes is gecreëerd.
Rev0.02
189
Loop-frasen creëren
Sinusgolfdata op een CD-ROM/R/ RW gebruiken (Loop Phrase Import) Als de audiodata die u als loop-frase wilt gebruiken, als AIFF- of WAV-bestand op een CD-ROM, CD-R of CD-RW staan, kunt u deze data makkelijk in een geselecteerde frase importeren. Met deze functie kunt u audiodata importeren van commercieel verkrijgbare sampling-cd's en van CD-R's of CD-RW's die u met behulp van een pc hebt gemaakt.
1. Plaats een CD-ROM, CD-R of CD-RW met audiodata in WAV- of AIFF-formaat in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 2. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT]. Het Loop Phrase-scherm verschijnt. fig.20-090d
U kunt alleen data met het volgende formaat importeren. • WAV- of AIFF-audio
3. Zet de cursor op het IMPORT-pictogram en druk op [ENTER/YES].
• Mono of stereo
U kunt ook op [F1] (IMPORT) drukken als het IMPORTpictogram wordt weergegeven.
• 8 of 16 bits • 44,1 kHz samplingfrequentie
Nu verschijnt het Loop Phrase Import-scherm met een lijst van de WAV- en AIFF-bestanden op de cd.
• (ca.) 0,5 seconds tot (ca.) 30 minuten lang.
fig.20-095d
• Voor het importeren CD-R/RW's van ISO9660-niveau 2, Mode 1-formaat ondersteund. U kunt geen data importeren van cd's met een ander formaat. • De naam van het audiodatabestand wordt oorspronkelijk aan de bestemming van de loop-frase toegewezen. Raadpleeg “De bronloop-frase opgeven en aanpassen (Time Modify)” (p. 192) voor meer informatie over het wijzigen van frase-namen. fig.20-093
3,5 8 3,7
Als de bestanden op de huidige CD-R/RW in verschillende mappen zijn gegroepeerd, worden de mappen weergegeven samen met het map-pictogram ( ). Zet de cursor op een mapnaam en druk op [ENTER/YES] om de lijst van de bestanden in deze map te bekijken. 4. Met [F1] (TYPE) verandert u het soort audiobestand dat u wilt importeren. Met deze knop wisselt u tussen WAV- en AIFF-formaten. 5. Zet de cursor op het bestand dat u wilt importeren. 6. Druk op [F2] (PREVIEW) als u de audio in het bestand wilt beluisteren.
2
6 4 1 9
De BR-1200CD geeft de inhoud van het audiobestand weer (Preview). Druk nogmaals op [ENTER/YES] als u de weergave wilt stoppen. 7. Druk op [ENTER/YES] als u een bestand hebt bewaard. Nu verschijnt het scherm waarin u de loop-frase selecteert die als import-bestemming fungeert. fig.04-1240d
Rev0.02
190
Loop-frasen creëren
8. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de loopfrase waarin de data moeten worden geïmporteerd. fig.20-096d
Alle bestanden in één keer lezen 1. Voer bovenstaande stappen 1 tot en met 4. 2. Druk op [F3] (ALL). Alle bestanden worden geselecteerd. Als er meer dan vijftig bestanden zijn, worden alleen de eerste vijftig geselecteerd.
9. Druk op [F3] (GO).
fig.20-097d
De BR-1200CD importeert het geselecteerde bestand en creëert de loop-frase. Om het schrijfproces af te breken drukt u op [EXIT/NO]. Wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt, drukt u op [ENTER] (YES) om te bevestigen. Er kan een korte tijd verlopen tussen het indrukken van [EXIT] (NO) en de weergave van de bevestigingsboodschap. De boodschap "Complete!" geeft aan dat de loop-frase met succes is gecreëerd.
Nu verschijnt het scherm waarin u de loop-frase selecteert die als import-bestemming fungeert. fig.04-1270d
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de loopfrase waarin de data moeten worden geïmporteerd. A t/m H: Loop-frasen van User-banken A tot en met H. S:
Hoofdstuk 4
Het aantal maten wordt nu automatisch ingesteld op de lengte van de geïmporteerde loop-frase, zodat de BPM van deze maten zo dicht mogelijk bij 120,0 ligt. Raadpleeg “Loop-frasen instellen” (p. 193) voor meer informatie over het aanpassen van deze instellingen.
3. Druk op [ENTER/YES].
Loop-frasen uit de Song-bank. Deze frasen worden opgeslagen binnen de song waarvoor ze gebruikt worden. Als de loop-frase die voor het creëren is geselecteerd, al data bevat, worden deze overschreven met de audiodata van het bronspoor. Omdat u deze data niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan om te voorkomen dat u belangrijke loop-frasen overschrijft.
5. Druk op [F3] (GO). De BR-1200CD begint geselecteerde bestanden te importeren en de loop-frasen te creëren. De boodschap "Complete!" geeft aan dat alle loop-frasen met succes zijn gecreëerd.
• Als loop-frasen in de geselecteerde bank al data bevatten, worden ze overschreven met de audiodata van de bronbestanden. Omdat u deze data niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan om te voorkomen dat u belangrijke loop-frasen overschrijft. • Er kunnen maximaal 50 bestanden tegelijk worden gelezen. Als er meer dan 50 bestanden zijn, worden in het bovenstaande proces alleen de eerste 50 gelezen.
Rev0.02
191
Loop-frasen creëren
De bronloop-frase opgeven en aanpassen (Time Modify) U kunt het weergavetempo van een bestaande loop-frase wijzigen en met die data een nieuwe loop-frase creëren. 1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT]. Het Loop Phrase-scherm verschijnt. fig.20-090d
(Voorbeeld 1) De bank bevat alleen loop-frasen met BPM-instelling 100. 100 x 0,75 = 75 100 x 1,5 = 150 → De toegestane instellingen vallen binnen het gebied van 75 en hoger, tot 150 en lager (d.w.z. van 75 tot 150). (Voorbeeld 2) De bank bevat loop-frasen met variërende tempi, met BPM-instellingen van 100, 120 en 140. De snelste van deze tempi is de BPM-instelling 140. 140 x 0,75 = 105 De langzaamste van deze tempi is de BPM-instelling 100. 100 x 1,5 = 150
2. Zet de cursor op het "TIME MOD"-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Het Loop Phrase Time Modify-scherm verschijnt. fig.20-500d
→ De toegestane instellingen vallen binnen het gebied van 105 en hoger, tot 150 en lager (d.w.z. van 105 tot 150). (Voorbeeld 3) De bank bevat loop-frasen met variërende tempi, met BPM-instellingen van 50, 100 en 200. De snelste van deze tempi is de BPM-instelling 200. 200 x 0,75 = 150 De langzaamste van deze tempi is de BPM-instelling 50.
3. Zet de cursor op "FROM" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop de oorspronkelijke loop-frase. Selecteer "ALL" om in één keer alle loop-frasen in een bank te selecteren. Als u nu op [F1] (PREVIEW) drukt, wordt de loop-frase weergegeven. Druk op [ENTER/ YES] om de weergave te stoppen. 4. Zet de cursor op "TO" en selecteer met de TIME/VALUEdraaiknop de bestemming waar u de nieuwe loop frase wilt creëren nadat u het tempo hebt aangepast.
50 x 1,5 = 75 →De toegestane instellingen vallen binnen een gebied van 150 en hoger en 75 en lager; tussen deze waarden kunnen geen tempo-instellingen worden gemaakt. Voor de "NEW BPM"-instelling wordt "---" weergegeven en u kunt geen verdere tempo-aanpassingen maken. 6. Druk op [F3] (GO).
5. Zet de cursor op "NEW BPM" en stel met de TIME/ VALUE-draaiknop het nieuwe tempo in.
De boodschap "Now Converting…" verschijnt en de nieuwe loop-frase met het aangepaste tempo wordt aangemaakt. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
De oorspronkelijke BPM-waarde wordt onder de cursorpositie weergegeven.
Net als bij de overige loop-frasen kunt u pas gemaakte loop-frasen in ritmische arrangementen arrangeren.
• Het bereik van het aangepaste tempo is 0,75 tot 1,5 keer het origineel.
192
• Als er voor de geselecteerde song extra opnamen of bewerkingen zijn gedaan, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen. Druk op [ENTER/YES] om het tempo van de loop-frase aan te passen nadat de resultaten van de opname en/of bewerking zijn opgeslagen. Als u op [EXIT/NO] drukt, gaat de opname/bewerking verloren.
Rev0.02
• Als u in stap 3 "ALL" hebt geselecteerd, wordt de oorspronkelijke BPM-waarde niet gegeven. U kunt tempi instellen binnen een bereik van 0,75 tot 1,5 keer de tempi van de loop-frase in de geselecteerde bank. Als verschillende loop-frasen in de bank verschillende tempi hebben, kunt u instellingen maken met een bereik tussen 0,75 keer het snelste tempo en 1,5 keer het langzaamste tempo. Als u binnen dit bereik niet het gewenste tempo kunt instellen, wordt bij de "NEW BMP"instelling "---" weergegeven, wat betekent dat u het tempo van geen enkele loop-frase in de bank kunt aanpassen
“Loop-frasen samenstellen” (p. 202)
Loop-frasen creëren
Loop-frasen instellen Bij de aanmaak van een loop-frase wordt het aantal maten automatisch ingesteld op de lengte van de loop-frase, zodat de BPM van deze maten zo dicht mogelijk bij 120,0 ligt. Bovendien worden de begin- en eindpunten voor weergave van de loop-frase afgestemd op het begin en einde van de audiodata.
De weergegeven waarden vertegenwoordigen het aantal samples vanaf het begin van de loop-frase. Op de BR-1200CD komen 44.100 samples overeen met een weergave van één seconde.
De begin- en eindpunten van de loop-frase kunnen gewijzigd worden in eenheden van 16 samples.
Volg onderstaande procedure om deze instellingen te wijzigen. 1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT]. Het Loop Phrase-scherm verschijnt.
Loop-frasen die tussen begin- en eindpunt minder dan 0,5 seconden (of 22.064 samples) duren, kunt u niet weergeven.
fig.20-090d
Start met [F1] (PREVIEW) de weergave van de loop-frase om te controleren of de instellingen zo zijn aangepast als nodig is. Druk nogmaals op [ENTER/YES] als u de weergave wilt stoppen.
2. Zet de cursor op het EDIT-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Het Loop Phrase Name-scherm verschijnt. fig.04-1331d
Het Loop Phrase Edit-scherm verschijnt. fig.20-099d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de naam teken voor teken te wijzigen.
Hoofdstuk 4
U kunt ook op [F2] (EDIT) drukken als het EDITpictogram wordt weergegeven.
6. Druk op [F2] (NAME) als u de naam van de loop-frase wilt veranderen.
Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt: 3. Zet de cursor op het nummer van de loop-frase en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de frase die u wilt bewerken.
[F1] (INSERT): Er wordt een spatie van één teken ingevoegd. [F2] (DELETE):
fig.20-100d
Er wordt één teken verwijderd. [F3] (A<=>a): Het tekentype wisselt tussen hoofd- en kleine letters.
4. Zet de cursor op "MEAS" (lengte in maten) of op "BEAT" en wijzig de instelling met de TIME/VALUEdraaiknop. fig.20-101d
8. Druk op [EXIT/NO] als u al uw veranderingen hebt uitgevoerd. Het Loop Phrase Edit-scherm verschijnt opnieuw. 9. Druk op [F3] (GO) om uw aangepaste instellingen op te slaan. De boodschap "Sure?" verschijnt. fig.20-103d
5. Zet de cursor op het begin- of eindpunt voor de weergave van de loop-frase, en wijzig de instelling met de TIME/VALUE-draaiknop.
Rev0.02
193
Loop-frasen creëren
10. Druk op [ENTER/YES]. De aangepaste instellingen worden opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat de opdracht met succes werd uitgevoerd.
Als u een nieuwe song laadt of de BR-1200CD uitzet zonder eerst op te slaan, gaan alle gewijzigde instellingen verloren.
Druk nogmaals op dezelfde spoorknop om de weergave van de loop-frase te stoppen.
U kunt de weergave van de loop-frase ook starten door op [F1] (PREVIEW) te drukken. Druk op [ENTER/YES] om de weergave te stoppen. 4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de toewijzing aan de spoorknop wilt bewaren.
Loop frasen kopiëren
Loop-frasen aan spoorknoppen toewijzen
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT]. Het Loop Phrase-scherm verschijnt. fig.20-090d
U kunt loop-frasen makkelijker invoeren in ritmische arrangementen door de loop-frasen toe te wijzen aan de knoppen voor sporen 1 t/m 11/12. Merk op dat de instellingen voor de toewijzing van de loop-frasen worden opgeslagen voor elke specifieke song. 1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT]. Het Loop Phrase-scherm verschijnt. fig.20-090d
2. Zet de cursor op het COPY-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Het Loop Phrase Copy-scherm verschijnt. fig.20-108d
2. Zet de cursor op het BUTTON-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Nu verschijnt het scherm waarin u loop-frasen aan spoorknoppen kunt toewijzen. fig.20-105d
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de nummers van de loop-frasen die u als bron en bestemming voor het kopiëren wilt gebruiken. Als de cursor op de bron of de bestemming voor het kopiëren staat, kunt u de bijbehorende loop-frase weergeven door op [F1] (PREVIEW) te drukken. Met deze functie kunt u controleren of uw instellingen juist zijn.
3. Zet de cursor op spoor waarvan u de knop aan een loopfrase wilt toewijzen, en selecteer met de TIME/VALUEdraaiknop de bank en het nummer van de loop-frase. fig.20-106d
De geselecteerde loop-frase wordt nu aan de spoorknop van het geselecteerde spoor toegewezen.
194
4. Druk op [F3] (GO). De loop-frase wordt nu gekopieerd. Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap "Complete!".
Let op: de loop-frase die als bestemming dient, wordt volledig overschreven door de loop-frase aangegeven met "FROM:". Omdat u deze data achteraf niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan en erop letten dat u hierbij geen belangrijke loop-frasen overschrijft.
Rev0.02
U kunt deze knop nu indrukken om de toegewezen loop-frase weer te geven en te controleren of alle instellingen naar wens zijn gebeurd.
Druk nogmaals op [ENTER/YES] als u de weergave wilt stoppen.
Loop-frasen creëren
5. Als u de data naar een loop-frase in de Song-bank hebt gekopieerd moet u nu de huidige song opslaan (p. 70).
Loop-frasen verwijderen 1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT].
Alle loop-frasen in een bank kopiëren
Het Loop Phrase-scherm verschijnt. fig.20-090d
1. Wanneer u de loop-frase-nummers voor de bron selecteert, draait u TIME/VALUE-draaiknop in wijzerzin om "ALL" te selecteren. 2. Selecteer de bank waarnaar u de loop-frasen wilt kopiëren. 3. Druk op [F3] (GO). Alle loop-frasen in de geselecteerde bank worden nu gekopieerd.
4. Als u de data naar de Song-bank hebt gekopieerd, moet u nu de huidige song opslaan (p. 70).
Het Loop Phrase Erase-scherm verschijnt. fig.20-110d
3. Selecteer de te verwijderen loop-frase met de TIME/ VALUE-draaiknop. Als u nu op [F1] (PREVIEW) drukt, kunt u de geselecteerde loop-frase weergeven. Zo kunt u controleren of uw selectie van de loop-frase correct is. Druk nogmaals op [ENTER/YES] als u de weergave wilt stoppen.
Hoofdstuk 4
Alle loop-frasen in de bank die als kopieerbestemming dient, worden in dit proces overschreven. Omdat u deze data achteraf niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan en erop letten dat u hierbij geen belangrijke loop-frasen overschrijft.
2. Zet de cursor op het ERASE-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Als u alle loop-frasen van een specifieke bank wilt verwijderen, zet u de cursor op het veld met de loopfrasenummers. Draai nu de TIME/VALUE-draaiknop met wijzerzin tot "ALL" wordt weergegeven. 4. Druk op [F3] (GO). De boodschap "Sure?" verschijnt. 5. Druk op [ENTER/YES]. De loop-frase(n) wordt (worden) nu verwijderd. De boodschap "Complete!" geeft aan dat de verwijderopdracht voltooid is.
Omdat u deze verwijderde data niet kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan om te voorkomen dat u per ongeluk belangrijke loop-frasen verwijdert.
Rev0.02
195
De universele maatslag voor drums, bas en loop-frasen instellen Hoewel elk drum-, bas- en loop-frase-patroon zijn eigen maatslaginstelling heeft, is er ook een universele maatslaginstelling die u kunt toepassen op alle drumpatronen, baspatronen en loop-frasen samen. Wanneer drum-, bas- en Loop Phrase-patronen tegelijkertijd in de patroonfunctie worden weergegeven, kunnen ze niet volgens hun individuele maatslaginstellingen worden afgespeeld, maar worden ze aangepast aan één maatslaginstelling die op alle patronen van toepassing is.
De universele patroonmaatslag is bij aankoop ingesteld op 4/4. U kunt deze instelling als volgt wijzigen. 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.20-005d
Voorbeeld 1) Universele maatslag ingesteld op 4/4 fig.20-200
1 2 3 4 Drumpatroon
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 4/4
3. Druk op [F1] (SETUP). 1 2 3 Baspatroon
1 2 3
1 2 3
3/4
De vierde maatslag wordt gespeeld, maar vervangen door een rust.
5/4
De loop-frase speelt enkel door de vierde maatslag.
1 2 3 4 5 Loop-frase
1 2 3
Het Pattern Setup-scherm verschijnt. fig.20-006d
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
Voorbeeld 2) Universele maatslag ingesteld op 5/4
4. Zet de cursor op "Beat" en selecteer een maatslag met de TIME/VALUE-draaiknop. U kunt de maatslag instellen binnen een bereik van 1/1 tot 8/8.
fig.20-201
1 2 3 4 Drumpatroon
1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 4/4
1 2 3 Baspatroon
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de maatslaginstelling wilt bewaren.
De vierde en vijfde maatslagen worden niet gespeeld maar vervangen door rusts. 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5
5/4
Rev0.02
196
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 3/4
1 2 3 4 5 Loop-frase
De vijfde maatslag wordt niet gespeeld maar vervangen door een rust.
Ritmische arrangementen gebruiken Een ritmisch arrangement selecteren De Preset-ritmearrangementen bevatten geen loopfrasen. Daarom is er geen weergave van het Loop Phrase-spoor. Als u ook een loop-frase wilt beluisteren, moet u Userritmearrangement of een Song-ritmearrangement selecteren, en er vervolgens een loop-frase aan toewijzen (“Loop-frasen samenstellen” (p. 202)).
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden (arrangementfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt. fig.21-33d
3. Ga met de cursor naar het ritmische arrangementnummer en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van het gewenste ritmische arrangement. fig.21-02d
Het tempo van het ritmische arrangement wijzigen Er zijn twee methoden om het tempo van een ritmisch arrangement in te stellen. U kunt een vast tempo instellen voor de song in zijn geheel of u kunt tempi instellen voor afzonderlijke maten (Tempo Map (p. 209)).
Bij aankoop zijn de User-ritmearrangementen en de Songritmearrangementen van de BR-1200CD leeg. U zult dus niets horen als u er een selecteert. Selecteer een Presetritmearrangement als u onmiddellijk een weergave wilt beluisteren. 4. Druk meermaals op de knoppen voor sporen 8 en 9/10 tot ze gaan branden. Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt u de verschillende mogelijkheden, met name: Uit → Knipperend → Aan.
Onthoud dat als u een vast tempo instelt, alle tempi die eerder voor individuele maten werden ingesteld, definitief overschreven zullen worden met dit nieuwe tempo.
Hoofdstuk 4
De volgende alinea beschrijft hoe u een vast tempo instelt.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden (arrangementfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt. fig.21-33d
Uit: Er wordt geen ritmisch arrangement gespeeld. Knipperend: Er wordt alleen een ritmisch arrangement gespeeld tijdens opname of weergaven met de BR-1200CD. Aan: Er wordt altijd een ritmisch arrangement gespeeld, zelfs als de BR-1200CD is gestopt. 5. Zet de faders van sporen 8 en 9/10 op de gewenste niveaus. Deze sporen worden nu ingesteld voor het afspelen van een ritmisch arrangement. 6. Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
Nu kunt u beluisteren hoe de nieuwe instelling het tempo van de weergave beïnvloedt. U kunt het tempo instellen binnen een bereik van 25,0 tot 250,0 BPM (Beats Per Minute – een waarde die het tempo weergeeft volgens het aantal kwartnoten per minuut). 4. Nadat u het tempo hebt ingesteld, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. 5. Sla het huidige ritmische arrangement op (p. 207), als u het tempo ervan wilt bewaren.
197
Rev0.02
Het drumpatroon en het baspatroon waaruit het ritmisch arrangement bestaat, worden nu weergegeven.
3. Ga met de cursor naar "BPM" en kies met de TIME/ VALUE-draaiknop het gewenste tempo.
Ritmische arrangementen gebruiken
Het tempo ingesteld voor de patroonfunctie (p. 159, p. 173, p. 187) en het tempo ingesteld voor de arrangementfunctie worden afzonderlijk geregeld.
Het tempo instellen met [TAP] U kunt het tempo niet alleen instellen met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop, maar ook door met uw vinger op [TAP] te tikken in het gewenste tempo (Tap Tempo). Deze functie kan handig zijn als u het weergavetempo wilt aanpassen aan dat van een cd, maar de BMP-waarde niet kent. Om het tempo zo in te stellen tikt u viermaal met uw vinger op [TAP] met ongeveer dezelfde interval tussen de afzonderlijke tikken. Het tempo wordt ingesteld op het gemiddelde van uw tik-tempo.
Rev0.02
198
Ritmische arrangementen creëren Als u tussen de Preset-ritmearrangementen van de BR-1200CD geen ritmisch arrangement vindt dat bij uw song past, kunt u onderstaande procedure volgen om eenvoudig een origineel patroon creëren.
4. Het Arrangement View Edit-scherm verschijnt. • Ga met de cursor naar "DRUM" en druk op [F3] (ARR EDIT) om drumpatronen te arrangeren. • Ga met de cursor naar "BASS" en druk op [F3] (ARR EDIT) om baspatronen te arrangeren. • Ga met de cursor naar "LOOP" en druk op [F3] (ARR EDIT) om loop-frasen te arrangeren.
• “Meteen nadat de data van het ritmische arrangement zijn opgenomen of bewerkt, verschijnt "*TMP" op de display. Als u met de TIME/VALUEdraaiknop een ander arrangement probeert te selecteren, terwijl de cursor hierop staat, wordt de cursor wit. Als u vervolgens op [ENTER/YES] drukt, wordt de cursor weer zwart, en wordt het nummer van het ritmische arrangement bevestigd. Druk op [EXIT/NO], als u dit niet wilt bevestigen. Er verschijnt opnieuw "*TMP" en het ritmische arrangement keert terug naar de toestand van meteen na het bewerken. Dit voorkomt dat u per ongeluk bewerkte data verwijdert.
Drum- en baspatronen samenbrengen 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden (arrangementfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt. fig.21-33d
In dit scherm kunt u patronen maat per maat arrangeren. 5. Zet de cursor op "MEAS" en selecteer een maat met de TIME/VALUE-draaiknop. 6. Zet de cursor op "NO." en selecteer een patroonnummer met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.21-10ad
Hoofdstuk 4
• Vanaf nu kunt u geen ritmische arrangementen creëren of bewerken met Undo (p. 81). Wees extra voorzichtig wanneer u data creëert of bewerkt.
fig.21-08d
Het geselecteerde patroon wordt nu aan de geselecteerde maat toegewezen. 7. Zet de cursor op "LENGTH" en stel de lengte van het geselecteerde patroon in volgens het aantal maten. Als u de lengte op deze wijze wijzigt, wijzigt u meteen ook de positie van alle patronen die aan de volgende maten zijn toegewezen. 8. Als u een patroon wilt verwijderen, verplaatst u de cursor naar de maat waaraan dat patroon was toegewezen en drukt u op [F2] (DELETE) of [F3] (ERASE). [F2] (DELETE): De patroontoewijzing wordt geannuleerd en alle volgende patroontoewijzingen worden één maat opgeschoven. [F3] (ERASE):
3. Druk op [F2] (VIEW). Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt. fig.21-33d
De patroontoewijzing wordt geannuleerd, en op de vroegere plaats van het patroon blijft een lege maat achter. 9. Als u alle gewenste patronen hebt samengesteld, drukt u op [EXIT/NO] om naar het Rhythm Arrangement View-scherm terug te keren. 10. Vervolg de procedure beschreven in "“Ritmische arrangementen een naam geven en opslaan” (p. 207) om de ingevoerde patroontoewijzingen op te slaan.
Rev0.02
199
Ritmische arrangementen creëren
Alle patroontoewijzingen in één keer wissen Als u alle patroontoewijzingen in één keer wilt wissen, voert u in het Rhythm Arrangement View-scherm onderstaande procedure uit. 1. Ga met de cursor naar het soort patroon dat u wilt verwijderen (DRUM, BASS of LOOP), en druk op [F2] (CLEAR). De boodschap "Sure?" verschijnt. 2. Druk op [ENTER/YES]. Alle patronen van het type aangegeven op de cursorpositie worden verwijderd.
Akkoorden invoeren Als u gewoon baspatronen assembleert tot ritmische arrangementen, krijgt u dezelfde baslijn die telkens weer herhaald wordt. Als u op de juiste plaatsen akkoorden invoegt, kunt u de BR-1200CD de basuitvoering automatisch laten aanpassen zodat de noten overeenkomen met de akkoordprogressie. 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden (arrangementfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt. fig.21-33d
Patronen invoegen Gebruik in het scherm waarin u drumpatronen, baspatronen of loop-frasen assembleert tot ritmische patronen, de volgende procedure om een nieuw patroon in te voegen tussen twee eerder geplaatste. 1. Zet de cursor op "MEASURE" en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de maat die u in wilt voegen.
3. Druk op [F2] (VIEW). Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt. fig.21-11d_arrangeedit.bmp
2. Druk op [F1] (INSERT). Er wordt een patroon (P001) of loop-frase (A001) met een lengte van één maat ingevoegd. 3. Verplaats de cursor naar "PATTERN" (voor drums of bas) of "NO." (voor loop-frasen) en selecteer het gewenste patroon met de TIME/VALUE-draaiknop.
4. Ga met de cursor naar "CHORD" en druk op [F3] (MAP EDIT). Het Chord Map-scherm verschijnt. fig.21-12d
5. Gebruik spoorknoppen 1 tot en met 11/12 om de nootnamen van de akkoorden in te voeren. U ook verschillende soorten akkoorden selecteren door aan de TIME/VALUE-draaiknop te draaien terwijl u een spoorknop ingedrukt houdt. Selecteerbare akkoordtypen - - - (N.C) dim 6 9 m6 mM9
m M7 7sus4 7#9 madd9
7 M9 7b5 m7 m9
sus4 add9 7(13) m7b5 mM7
Rev0.02
200
Maj aug 6(9) 7b9 m6(9) aug7
Ritmische arrangementen creëren
Akkoorden wijzigen en verplaatsen • - - - - (N.C., non-chord) Selecteer dit akkoordtype als u het oorspronkelijke baspatroon zonder akkoordinstelling wilt afspelen. Als een akkoordtype met "C" als stamtoon op "---" is ingesteld, worden normaal gezien de oorspronkelijke uitvoeringsdata ongewijzigd weergegeven. Als de stamtoon echter een andere noot is dan "C" en het "non-chord" is geselecteerd, worden de oorspronkelijke uitvoeringsdata dienovereenkomstig aangepast. Als de stamtoon bijvoorbeeld "D" is, wordt het baspatroon één toon hoger gezet voor de weergave. • Als u een spoorknop loslaat zonder dat u een akkoordtype selecteert, wordt automatisch "--- (N.C.)" geselecteerd. Telkens wanneer u een spoorknop loslaat, wordt de input-positie voor akkoorden automatisch één maat opgeschoven. Met deze functie kunt u makkelijk akkoordprogressies invoeren.
7. Start de weergave van de BR-1200CD. Als het huidige ritmische arrangement een baspatroon bevat, wordt de baspartij automatisch aan de akkoordprogressie aangepast. 8. Vervolg de procedure beschreven in "“Ritmische arrangementen een naam geven en opslaan” (p. 207) om de ingevoerde akkoordprogressie op te slaan.
Zet in het Chord Map-scherm de cursor op het veld Measure/beat/tick en wijzig met de TIME/VALUEdraaiknop de positie.
fig.21-13d
2. Ga met de cursor naar het veld Chord en verander het akkoordtype met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.21-14d
On bass chord
Om akkoorden in te voeren met On Bass Chord, beweegt u de cursor naar rechts en selecteert u de akkoordnaam met de TIME/VALUE-draaiknop.
• De locatie van het eerste akkoord staat altijd op 0011-00; u kunt deze positie niet wijzigen. • U kunt een akkoord niet omleiden en naar een andere positie verplaatsen, als er akkoorden in de posities ervoor en erna staan. Bovendien kunt u een akkoord niet verplaatsen naar een positie waar zich al een ander akkoord bevindt.
Hoofdstuk 4
6. Als u alle gewenste akkoorden hebt ingevoerd, drukt u op [EXIT/NO] om naar het Rhythm Arrangement Editscherm terug te keren.
1.
Akkoorden verwijderen • U kunt slechts één akkoordprogressie per ritmisch arrangement opslaan. • Akkoordreeksen die volgens bovenstaande beschrijving zijn ingevoerd, worden ook gebruikt voor de harmoniereeks van de Vocal Tool Box (p. 136).
Gebruik onderstaande procedure om akkoorden te verwijderen die foutief zijn ingevoerd. 1. Ga in het Chord Input-scherm met de cursor naar het akkoord dat u wilt verwijderen. fig.21-16d
2. Druk op [F3] (DELETE). Het geselecteerde akkoord wordt verwijderd. De posities van akkoorden die na het verwijderde akkoord komen, worden door deze ingreep niet gewijzigd.
201
Rev0.02
Het eerste akkoord kunt u niet verwijderen.
Ritmische arrangementen creëren
Akkoorden invoegen
Loop-frasen samenstellen
Gebruik onderstaande procedure om tussen twee bestaande akkoorden een akkoord in te voegen.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden (arrangementfunctie).
1. Ga in het Chord Input-scherm met de cursor naar het akkoord onmiddellijk voor de invoegpositie. fig.21-17d
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt. fig.21-33d
2. Druk op [F1] (NEW). Er wordt een akkoord ingevoegd en de cursor wordt op dit akkoord gezet. fig.21-18d
3. Druk op [F2] (VIEW). Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt. fig.04-1501d
3. U kunt nu [CURSOR], de TIME/VALUE-draaiknop en de spoorknoppen gebruiken om de positie, het type en de nootnamen van het akkoord in te stellen.
4. Zet de cursor op "LOOP" en druk op [F3] (ARR EDIT). Nu verschijnt het scherm waarin u loop-frasen aan ritmische arrangementen kunt toewijzen. fig.21-20d
In dit scherm kunt u loop-frasen samenbrengen in eenheden van één maat. 5. Zet de cursor op "MEASURE" en selecteer een maat met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.21-20d
6. Zet de cursor op "NO." en selecteer een loop-frase met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.21-21d
202
Rev0.02
De geselecteerde loop-frase wordt nu aan de geselecteerde maat toegewezen.
Ritmische arrangementen creëren
Invoer van loop-frasen vereenvoudigen Als u loop-frasen aan de spoorknoppen hebt toegewezen, kunt u de spoorknoppen gebruiken om makkelijk loopfrasen in te voeren. In dat geval wordt de lengte van de loop-frase ingesteld als het aantal maten die hij bevat. Raadpleeg “Loop-frasen aan spoorknoppen toewijzen” (p. 194) voor informatie over hoe u loop-frasen aan spoorknoppen toewijst. 7. Zet de cursor op "LEN" en stel de lengte van de geselecteerde loop-frase in als een aantal maten. Als u de lengte op deze wijze wijzigt, wijzigt u meteen ook de positie van alle loop-frasen die aan de volgende maten zijn toegewezen. 8. Zet de cursor op "VOL" en selecteer met de TIME/VALUEdraaiknop een geschikt volume voor de loop-frase.
9. Zet de cursor op "POS" en selecteer "TOP" of "BOTTOM" met de TIME/VALUE-draaiknop.
POS (Positie)
• De weergavekwaliteit van de loop-frase kan verminderen als het aangepaste tempo aanzienlijk van het oorspronkelijke tempo verschilt. • Als het ritmische arrangement op een sneller tempo is ingesteld dan de loop-frase, moeten de data van de harde schijf voor het weergeven van loop-frasen sneller dan normaal worden gelezen, en vergroot de kans dat de boodschap "Drive Busy!" (p. 340) verschijnt. In dat geval kunt u de loop-frase naar een audiospoor kopiëren om de harde schijf van de BR-1200CD minder te belasten. Raadpleeg “Een loop-frase van een ritmisch arrangement naar een audiospoor kopiëren” (p. 204) voor uitleg over deze functie.
Wanneer de ingevoerde loop-frase korter is dan één maat, bepaalt deze parameter of hij met het begin of het einde van de maat wordt gelijkgezet.
11. Herhaal stappen 5–10 om de loop-frasen zo in te delen als u wilt.
TOP:
12. Geef de song vanaf het begin weer.
De loop-frase wordt met het begin van de maat gelijkgezet. BOTTOM: De loop-frase wordt met het einde van de maat gelijkgezet. 10. Zet de cursor op "TEMPO" en selecteer "ON" of "OFF" met de TIME/VALUE-draaiknop.
TEMPO ON:
Hoofdstuk 4
Hoewel u het volume gerust op 100 kunt laten staan, kan het toch nodig zijn om aanpassingen te doen als het volume van de loop-frase veel luider of zachter is dan dat van de andere weergegeven sporen.
• Bij "ON" wordt de weergavesnelheid van de loop-frase automatisch gesynchroniseerd met het tempo van het ritmische arrangement. U kunt loop-frasen aanpassen aan elk tempo binnen een bereik van 0,75 tot 1,5 keer hun eigen tempo. Als de aangepaste afspeelsnelheid voor een tempo buiten dit bereik ligt, wordt de loop-frase afgespeeld volgens de boven- of ondergrens van dit bereik. In dat geval is de weergave van de loop-frase niet synchroon met de weergave van de andere componenten van het ritmische arrangement (d.w.z. drums en bas).
Tijdens de weergave door de BR-1200CD kunt u horen hoe de loop-frasen met uw song meespelen. De loopfrasen worden niet meer weergegeven als u de BR-1200CD stopt. 13. Als u de toewijzingen van de loop-frasen wilt bewaren, voert u de procedure uit die hieronder wordt beschreven in “Ritmische arrangementen een naam geven en opslaan” (p. 207).
De weergavesnelheid van de loop-frase wordt automatisch gesynchroniseerd met het tempo van het ritmische arrangement. Dit is de standaardinstelling. OFF: De loop-frase wordt op zijn eigen snelheid weergegeven, ongeacht het tempo van het ritmische arrangement.
Rev0.02
203
Ritmische arrangementen creëren
Toewijzingen van loopfrasen annuleren
Een loop-frase van een ritmisch arrangement naar een audiospoor kopiëren
Als u uw loop-frasetoewijzingen wilt annuleren, keert u terug naar het scherm voor het samenbrengen van loopfrasen in ritmische arrangementen en voert u vervolgens onderstaande procedure uit.
Als u een of meer loop-frasen in het geselecteerde ritmische arrangement hebt samengebracht, kunt u de volledige loopfraseverzameling als audiodata kopiëren naar een van de audiosporen van de BR-1200CD.
1. Ga naar de maat met de te verwijderen loop-frase en druk op [F2] (DELETE) of op [F3] (ERASE). [F2] (DELETE): De toewijzing van de loop-frase wordt geannuleerd en alle volgende loop-frasetoewijzingen worden met één maat vooruit geschoven. [F3] (ERASE): De toewijzing van de loop frase wordt geannuleerd, en op de vroegere plaats van de loop-frase blijft een lege maat achter.
Loop-frasen invoegen Gebruik in het scherm waarin u loop-frasen tot ritmische arrangementen kunt samenbrengen de volgende procedure om een nieuwe loop-frase tussen twee eerder geplaatste loop-frasen in te voegen. 1. Zet de cursor op "MEASURE" en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de maat die u in wilt voegen. 2. Druk op [F1] (INSERT). Er wordt een lege ruimte van één maat ingevoegd. 3. Zet de cursor op "NO." en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop de gewenste loop-frase.
• De weergavesnelheid van de loop-frasen wordt automatisch aangepast aan het tempo van het ritmische arrangement. Aangezien de data door dit proces sneller van de harde schijf moeten worden gelezen, vergroot de kans dat de boodschap "Drive Busy!" verschijnt. Dit gebeurt vooral als het tempo van het ritmische arrangement aanzienlijk sneller is dan het oorspronkelijke tempo van de loop-frase en in gevallen waarbij korte loopfrasen herhaaldelijk worden afgespeeld. Als u het loopfrase-arrangement naar een audiospoor kopieert, wordt de harde schijf tijdens weergave minder belast en zal de boodschap "Drive Busy!" veel minder snel verschijnen. • Alleen loop-frasen kunt u op deze manier kopiëren – u kunt met andere woorden geen drum- of baspatronen naar een audiospoor kopiëren. • Als het tempo achteraf wordt gewijzigd, heeft dit geen invloed op de weergavesnelheid van de audiodata die op deze wijze zijn gemaakt. Het is dan ook belangrijk dat u tempo zorgvuldig instelt zodat het later niet opnieuw gewijzigd moet worden, voordat u loop-frasearrangementen naar een audiospoor kopieert. 1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT]. [LOOP PHRASE IMPORT] gaat branden en het Loop Phrase-scherm verschijnt. fig.21-090d
2. Zet de cursor op het "TO TRACK"-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (TO TRACK) drukken. Nu verschijnt een scherm waarin u een spoor als bestemming kunt selecteren. 3. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het spoor dat als kopieerbestemming dient, aan te geven. fig.21-23d
Rev0.02
204
Ritmische arrangementen creëren
4. Druk op [F3] (LOC). fig.04-1661d
Als u audiodata op deze manier naar een audiospoor hebt gekopieerd, kunt u hun tempo later niet meer wijzigen.
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het kopieerbereik aan te geven. fig.21-24d
Als u niet tevreden bent met het resultaat, kunt u het kopiëren annuleren met Undo (p. 81). 7. Druk net zo lang op spoorknop 9/10 tot deze uit gaat. De loop-frase wordt nu uitgeschakeld. 8. Zet de fader van het spoor dat als kopieerbestemming dient, op een geschikt niveau. 9. Druk op [PLAY] om de weergave te starten.
Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u selecteren hoe posities worden weergegeven (d.w.z. als maat, tijd of markering). Stel nu de volgende parameters in. START (beginpunt):
De gekopieerde loop-frase wordt weergegeven vanaf het spoor dat als kopieerbestemming werd ingesteld. 10. Sla de huidige song op (p. 70), als u de resultaten van het kopieerproces wilt bewaren.
END (eindpunt): Met deze parameter geeft u het eindpunt van de te kopiëren audiodata aan.
Als u de song niet opslaat, gaan de gekopieerde audio verloren wanneer u de BR-1200CD uitschakelt of een nieuwe song laadt.
Als u voor bovenvermelde punten tijdswaarden gebruikt en vervolgens de specificatiemethode in maten of markeringen wijzigt, kan een plusteken (+) worden weergegeven om u te waarschuwen dat de aangegeven posities en de daadwerkelijke posities niet dezelfde zijn. Als u punten met maten of markeringen wilt aangeven, kunt u deze afwijking elimineren door met de TIME/ VALUE-draaiknop in elk van de relevante schermen instellingen te wijzigen.
Hoofdstuk 4
Met deze parameter geeft u het beginpunt van de te kopiëren audiodata aan.
Druk op [F2] (ALL), als u het bereik vanaf het begin van de song tot het einde van de loop-frase wilt instellen. 6. Druk op [F3] (GO) als u alles naar wens hebt ingesteld. De boodschap "Now Copying…" verschijnt en het kopiëren naar het geluidsspoor begint. Om het schrijfproces af te breken drukt u op [EXIT/NO]. Wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt, drukt u op [ENTER] (YES) om te bevestigen. Er kan een korte tijd verlopen tussen het indrukken van [EXIT] (NO) en de weergave van de bevestigingsboodschap. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid.
Rev0.02
205
Ritmische arrangementen creëren
Alle loop-frasen in het huidige ritmische arrangement aanpassen (Arrange Modify)
(Voorbeeld 2)
Als u al loop-frasen hebt gebruikt om een ritmisch arrangement hebt samengesteld, kunt u alle loop-frasen in dat ritmische arrangement in één keer aanpassen.
De snelste van deze tempi is de BPM-instelling 140.
1. Druk op CD-R/RW [LOOP PHRASE IMPORT]. Het Loop Phrase-scherm verschijnt. fig.20-090d
Het ritmische arrangement bevat loop-frasen met variërende tempi, met BPM-instellingen van 100, 120 en 140. 140 x 0,75 = 105 De langzaamste van deze tempi is de BPM-instelling 100. 100 x 1,5 = 150 → De toegestane instellingen vallen binnen het gebied van 105 en hoger to 150 en lager (d.w.z. van 105 tot 150). (Voorbeeld 3) Het ritmische arrangement bevat loop-frasen met variërende tempi, met BPM-instellingen van 50, 100 en 200. De snelste van deze tempi is de BPM-instelling 200.
2. Zet de cursor op het ARR.MOD-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Het Loop Phrase Arrangement Modify-scherm verschijnt. fig.21-500d
3. Zet de cursor op "ARRANGE" en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het ritmische arrangement waarvan u het tempo wilt aanpassen. U001–U010: User-ritmearrangement S001–S010:
Song-ritmearrangement
200 x 0,75 = 150 De langzaamste van deze tempi is de BPM-instelling 50. 50 x 1,5 = 75 → De toegestane instellingen vallen binnen een gebied van 150 en hoger, en 75 en lager. Tussen deze waarden kunt u tempo-instellingen maken. Voor de BPMinstelling wordt "---" weergegeven en u kunt geen verdere tempo-aanpassingen maken. 5. Druk op [F3] (GO). De boodschap "Now Converting…" verschijnt en de nieuwe loop-frase met het aangepaste tempo wordt aangemaakt. Aan het einde van het proces verschijnt de boodschap "Complete!".
U kunt geen Preset-ritmearrangement selecteren. 4. Zet de cursor op "NEW BPM" en stel met de TIME/ VALUE-draaiknop het nieuwe tempo. Het aangepaste tempogebied is 0,75 tot 1,5 keer de tempi van de loop-frasen in het ritmische arrangement. Als verschillende loop-frasen verschillende tempi hebben, kunt u instellingen maken met een bereik tussen 0,75 keer het snelste tempo en 1,5 keer het langzaamste tempo. Als u binnen dit bereik niet het gewenste tempo kunt instellen, wordt bij de BMP-instelling "---" weergegeven, wat betekent dat u het tempo van geen enkele loop-frase kunt aanpassen (Voorbeeld 1) Het ritmische arrangement bevat alleen loop-frasen met een BPM-instelling van 100. 100 x 0,75 = 75 100 x 1,5 = 150
206
• Als er voor de geselecteerde song extra opnamen of bewerkingen zijn gedaan, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen. Druk op [ENTER/YES] om het tempo van de loop-frase aan te passen nadat de resultaten van de opname en/of bewerking zijn opgeslagen. Als u op [EXIT/NO] drukt, gaat de opname/bewerking verloren.
Rev0.02
→ De toegestane instellingen vallen binnen het gebied van 75 en hoger tot 150 en lager (d.w.z. van 75 tot 150).
• In dit geval worden de oorspronkelijke loop-frasen door de aangepaste loop-frasen overschreven. Als in een ritmisch arrangement bijvoorbeeld de loopfrasen A001, B003 en S005 worden gebruikt, worden de nieuwe loop-frasen A001, B003 en S005 en worden de oorspronkelijke A001, B003 en S005 verwijderd. Als de loop-frasen eenmaal overschreven zijn, kunt u dit proces niet meer ongedaan maken en kunt u de voorgaande loop-frasen niet meer herstellen.
Ritmische arrangementen creëren
Ritmische arrangementen een naam geven en opslaan De volgende paragraaf beschrijft hoe u de ritmische arrangementen een naam kunt geven en kunt opslaan.
Als een song niet wordt opgeslagen, gaan alle data het de ritmische arrangementen verloren, zodra u een ander ritmisch arrangement selecteert of een nieuwe song laadt. Deze data gaan ook verloren als u de BR-1200CD uitzet voordat u uw data hebt opgeslagen. Sla ritmische arrangementen die u opnieuw wilt gebruiken, daarom regelmatig op. 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden (arrangementfunctie).
[F3] (A<=>a): Het tekentype wisselt tussen hoofdletters en kleine letters. 6. Als u alles naar wens hebt aangepast, drukt u tweemaal op [EXIT/NO]. Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt opnieuw. 7. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL). Het Write-scherm voor ritmische arrangementen verschijnt. fig.21-28d
8. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een ritmisch arrangement waarin u de data wilt opslaan.
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. U kunt enkel User Rhythm Arrangements en Song Rhythm Arrangements selecteren om data voor ritmische arrangementen op te slaan. U kunt hier geen Preset Rhythm Arrangements selecteren. 9. Druk op [F3] (GO). 3. Druk op [F1] (EDIT). Het Rhythm Arrangement Edit-scherm verschijnt.
Het ritmische arrangement wordt opgeslagen. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Hoofdstuk 4
Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt. fig.21-33d
fig.21-26d
4. Druk op [F1] (NAME). Het Rhythm Arrangement Name-scherm verschijnt. fig.04-1711d
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de naam teken voor teken te wijzigen. Nu werken de FUNCTIE-knoppen als volgt: [F1] (INSERT): Er wordt een spatie van één teken ingevoegd. [F2] (DELETE):
207
Rev0.02
Er wordt één teken verwijderd.
Ritmische arrangementen creëren
Een ritmisch arrangement kopiëren
Een ritmisch arrangement verwijderen
1. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL) in het Rhythm Arrangement Edit-scherm.
1. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL) in het Rhythm Arrangement Edit-scherm.
2. Druk op [F1] (=>COPY).
2. Druk op [F2] (=>DELETE).
Het Copy-scherm voor ritmische arrangementen verschijnt. fig.21-29d
Het Delete-scherm voor ritmische arrangementen verschijnt. fig.21-30d
3. Ga met de cursor naar het veld "From:" en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het ritmische arrangement dat u wilt kopiëren.
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het ritmische arrangement dat u wilt verwijderen. fig.21-31d
4. Zet de cursor op "To:" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het ritmische arrangement waarnaar u de data wilt kopiëren.
U kunt alleen User-ritmearrangements en Song-ritmearrangements als kopieerbestemming selecteren. U kunt hiervoor geen Preset Rhythm Arrangements selecteren.
4. Druk op [F3] (GO). De boodschap "Sure?" verschijnt. fig.21-32d
5. Druk op [F3] (GO). Het kopiëren van het ritmisch arrangement begint. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het kopiëren voltooid. 5. Druk op [ENTER/YES], als u zeker bent dat u het ritmische arrangement wilt verwijderen. Het ritmische arrangement dat u als kopieerbestemming hebt geselecteerd, wordt in dit proces overschreven. Aangezien u de bijbehorende data achteraf niet meer kunt herstellen, moet u voorzichtig tewerk gaan, zodat niet u niet per ongeluk belangrijke ritmische arrangementen overschrijft.
Druk op [EXIT/NO] om de opdracht te annuleren. Het ritmische arrangement wordt verwijderd. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het verwijderen voltooid.
• Preset Rhythm Arrangements kunt u niet verwijderen. • Aangezien u verwijderde ritmische arrangementen niet meer kunt herstellen, moet u met de nodige voorzichtigheid tewerk gaan, zodat u niet per ongeluk belangrijke arrangementen verwijdert.
Rev0.02
208
Tempi en maatslagen voor individuele maten instellen (Tempo Map/Beat Map) U kunt met de BR-1200CD niet alleen één tempo en één maatslag voor een volledig ritmisch arrangement instellen, maar u kunt weergaveparameters ook nauwkeuriger maat voor maat instellen.
Als u één tempo en één maatslag kunt gebruiken vanaf het begin tot en met het einde van uw ritmische arrangement, hoeft u niet echt een Tempo-map of een Beat-map in te stellen.
Tempi voor individuele maten instellen (Tempo-map) Met de functie Tempo-map kunt u tempi voor individuele maten instellen. Dit soort map organiseert tempi maat voor maat, en u kunt de map opslaan samen met het ritmische arrangement .
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt. fig.21-33d
MEASURE: Deze parameter stelt de maatpositie voor de tempowijziging in binnen een bereik van 1 tot 999. De positie in de Tempo-map is vast op "1" ingesteld en kan niet worden gewijzigd.
U kunt tot 50 Tempo-mappen creëren. Als u hetzelfde tempo gebruikt voor meerdere opeenvolgende maten, moet u geen aparte Tempo-map maken voor elke maat, maar volstaat één instelling voor de hele groep van maten. TEMPO: Deze parameter stelt het tempo in als een BPM-waarde (beats per minuut) binnen een bereik van 25,0 tot 250,0.
● Nieuwe items aan de Tempo-map toevoegen Druk op [F1] (NEW). Er wordt een nieuw item aan de Tempo-map toegevoegd meteen na de huidige positie van de cursor.
● Items uit de Tempo-map verwijderen Druk op [F3] (DELETE). Het item in de Tempo-map op de huidige cursorpositie wordt verwijderd. Het eerste item in een tempomap kunt u niet verwijderen.
Hoofdstuk 4
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden (arrangementfunctie).
6. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUEdraaiknop.
7. Als u alle instellingen voor de Tempo-map hebt voltooid, drukt u op [EXIT/NO] om terug te keren naar het Rhythm Arrangement Edit-scherm. 8. Sla het huidige ritmische arrangement op (p. 207) als u de bewerkte Tempo-map wilt bewaren. 3. Druk op [F2] (VIEW). Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt. fig.04-1501d
• Als u de song niet opslaat, gaan alle bewerkte data uit de Tempo-map verloren zodra u een ander ritmisch arrangement selecteert of een nieuwe song laadt. Deze data gaan ook verloren als u de BR1200CD uitzet voor u de data hebt opgeslagen. 4. Ga met de cursor naar "TEMPO" en druk op [F3] (MAP EDIT). Het Tempo Map-scherm verschijnt. fig.21-35d
• Als u SYNC TRACK gebruikt, worden de instellingen van de Tempo-map genegeerd. Stel "SYNC SOURCE" in op "TEMPO MAP" om zeker te zijn dat de Tempo-map wordt gebruikt (“Een MIDIapparaat synchroniseren door de tempowijzigingen ervan op de BR-1200CD op te nemen (Sync Track)” (p. 248)).
5. Zet de cursor op het item in de Tempo-map.
209
Rev0.02
Als u voor deze song geen Tempo-map hebt gemaakt, wordt als aanzet voor de map één tempo aangemaakt.
• Als u een vast tempo instelt voor een volledig ritmisch arrangement, worden alle tempi die eerder in de Tempo-map werden ingesteld, voorgoed door dit nieuwe tempo overschreven.
Tempi en maatslagen voor individuele maten instellen (Tempo Map/Beat Map)
Maatslagen voor individuele maten instellen (Beat Map) U gebruikt de Beat Map-functie om maatslagen voor individuele maten in te stellen. In dit soort map worden maatslagen op een een maat-voor-maat basis ingedeeld, en u kunt de map opslaan samen met het ritmische arrangement.
1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator gaat branden (arrangementfunctie). 2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Rhythm Arrangement Selection-scherm verschijnt. fig.21-33d
U kunt tot 50 Beat-mappen creëren. Als u dezelfde maatslag gebruikt voor meerdere opeenvolgende maten, moet u geen aparte map maken voor elke maat, maar volstaat één instelling voor de hele groep van maten. BEAT: Deze parameter stelt de maatslag in binnen een bereik van 1/1 tot 8/8.
● Nieuwe items aan de Time Signaturemap toevoegen Druk op [F1] (NEW). Er wordt een nieuw item aan de Beat-map toegevoegd meteen na de huidige positie van de cursor.
● Items uit de Time Signature-map verwijderen Druk op [F3] (DELETE). Het item in de Time Signaturemap op de huidige cursorpositie wordt verwijderd. Het eerste item in een Beat-map kunt u niet verwijderen.
3. Druk op [F2] (VIEW). Het Rhythm Arrangement View-scherm verschijnt. fig.04-1501d
7. Als u alle instellingen voor de Beat-map hebt voltooid, drukt u op [EXIT/NO] om naar het Rhythm Arrangement Edit-scherm terug te keren. 8. Sla het huidige ritmische arrangement op (p. 207) als u de bewerkte Beat-map wilt bewaren.
4. Ga met de cursor naar "BEAT" en druk op [F3] (MAP EDIT). Het Beat Map-scherm verschijnt. fig.21-38d
Als u de song niet opslaat, gaan alle bewerkte data uit de Time Signature-map verloren zodra u een ander ritmisch arrangement selecteert of een nieuwe song laadt. Deze data gaan ook verloren als u de BR1200CD uitzet voor u de data hebt opgeslagen.
Als u voor deze song geen Beat-map hebt gemaakt, wordt als aanzet voor de map één maatslag aangemaakt. 5. Zet de cursor op het item in de Beat-map dat u wilt bewerken. 6. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en selecteer een nieuwe waarde met de TIME/VALUEdraaiknop. MEAS:
210
Rev0.02
Deze parameter stelt de maatpositie voor de maatslagwijziging in binnen een bereik van 1 tot 999. De positie van het eerste item in de Beat-map is vast op "1" ingesteld en kan niet worden gewijzigd.
Een metronoom gebruiken U kunt de BR-1200CD in plaats van een drumpatroon ook een metronoom laten spelen tijdens het opnemen of oefenen.
Als u een metronoom wilt laten meespelen, volstaat het soms niet om het spoortype te wijzigen. Gebruik in dat geval onderstaande procedure.
Het spoortype instellen Om een metronoom te kunnen gebruiken, moet u eerst spoor 9/10 als metronoomspoor instellen met de spoortype-instelling. fig.21-39
2
Een metronoom weergeven
2
1. Druk net zolang op spoorknop [9/10] tot deze oplicht. Door meermaals op de knop te drukken, doorloopt u de verschillende mogelijkheden, met name: Knipperend → Aan→ Uit. Uit: De metronoom weerklinkt niet. Rood knipperend:
3 1
De metronoom speelt enkel wanneer u met de BR1200CD materiaal opneemt. Groen knipperend: De metronoom speelt als u met de BR-1200CD materiaal opneemt of weergeeft. Aan:
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT]. Het Track Type Select-scherm verschijnt.
2. Zet de fader van spoor 9/10 op een geschikt niveau. U kunt de metronoom nu horen.
fig.20-003d
Hoofdstuk 4
De metronoom speelt zelfs als de BR-1200CD is gestopt.
2. Zet de cursor op "TRACK 9/10" en selecteer "METRO&LP" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.20-004d
De DRUMS&LOOP PH.-indicator van TRACK TYPE SELECT gaat branden om aan te geven dat het spoortype als metronoomspoor is ingesteld. 3. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. U kunt de metronoom nu gebruiken. 4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de spoortypeinstelling wilt bewaren.
Rev0.02
211
Een metronoom gebruiken
Metronoomgeluiden selecteren Nu u de metronoom hoort, kunt u hiervoor geluiden selecteren. 1. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de PATTERNindicator gaat branden (patroonfunctie).
De volumebalans tussen metronoom en loop-frase aanpassen Hoewel de balans tussen de volumeniveaus van de metronoom en de loop-frase gewoonlijk met de fader van spoor 9/10 wordt aangepast, kunt u onderstaande procedure gebruiken om de volumebalans van metronoom en loopfrase fijn te regelen.
2. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [EDIT]. Het Pattern Selection-scherm verschijnt. fig.21-43d
1. Druk op [TRACK TYPE SELECT]. Het Track Type Select-scherm verschijnt. fig.20-004d
3. Zet de cursor op "METRO" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop een geluidstype.
Beschikbare geluidstypen BEEP: Hiermee activeert u een metronoom met pieptoon, waarbij de eerste maatslag van elke maat hoger klinkt. CLICK: Hiermee activeert u metronoom met kliktoon, waarbij de eerste maatslag van elke maat luider klinkt. 4. Als u het gewenste geluidstype hebt geselecteerd, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. 5. Sla de huidige song op (p. 70) als u de selectie van het geluidstype wilt bewaren.
2. Ga met de cursor naar "LEVEL DR" en "LEVEL LP", en pas met de TIME/VALUE-draaiknop het volume van respectievelijk de metronoom en de loop-frase aan.
LEVEL DR: In dit geval wordt het volume van de metronoom aangepast. Het volume stijgt naarmate deze waarde toeneemt. Bij "0" is er geen audio-output. Zet de waarde op "100" als geen aanpassing nodig is.
LEVEL LP: Dit past het volume van de loop-frase aan. Het volume stijgt naarmate deze waarde toeneemt. Bij "0" is er geen audio-output. Zet de waarde op "100" als geen aanpassing nodig is.
De selectie van het geluidstype wordt zowel in de arrangementfunctie als in de patroonfunctie gebruikt.
Rev0.02
212
Eenvoudig drum- en basbatronen creëren (EZ Compose) What is EZ Compose?
Type: 8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE
"EZ Compose" is a verzameling functies waarmee u heel eenvoudig een patroon kunt creëren door enkele instellingen in het scherm te maken. U hoeft niet elke noot van het ritme apart in te geven. U kunt ook een akkoordprogressie en fillins toevoegen.
TYPE / No.: KICK SNR Dit selecteert het "Kick/Snare" Preset-patroon en -nummer. Type: 8BEAT, 16BEAT, SHUFFLE, 1/2SHUFFLE
TYPE / No.: BASS
fig.04-1891
Dit selecteert het "Bass" Preset-patroon en -nummer. Type: STEADY&SIMPL, ROCK BLUES, BALLAD, FUNK SOUL * Kies "- - - - - -" als TYPE voor patronen die u niet wilt gebruiken (die dus niet mogen weerklinken). Druk op [PLAY] om het patroon weer te geven met de huidige instellingen.
EZ Compose gebruiken Een patroon creëren
Hoofdstuk 4
Met EZ Compose kunt u een favoriet patroon selecteren voor elke groep geluiden en ze combineren om uw nieuwe patroon te maken.
EZ Compose creëert patronen met een maatsoort van 4/4 of 3/4. Als de maatsoort van het geselecteerde patroon niet een van bovenvermeld is, zal het worden omgezet naar 4/4 of 3/4. 1. Druk op [EZ COMPOSE]. Het EZ Compose Pattern-scherm verschijnt. fig.04-1900d
2. Ga met de cursor naar het relevante item en stel de waarde in met de VALUE-draaiknop.
BEAT
4/4, 3/4
Hiermee stelt u de maatslag in.
MEAS
1–32
Hiermee stelt u het aantal maten van het patroon in.
TEMPO
25,0–250,0
Hiermee stelt u het tempo in.
TYPE / No.: HH CYM
213
Rev0.02
Dit selecteert het "Hi-Hat/Cymbal" Preset-patroon en nummer.
Eenvoudig drum- en basbatronen creëren (EZ Compose)
Een akkoordprogressie toevoegen
Een fill-in toevoegen
Door de gewenste akkoordprogressie te kiezen uit degene die beschikbaar zijn op de unit, en deze toe te voegen aan het geselecteerde patroon kunt u baspartijen laten weergeven volgens de geselecteerde akkoordprogressie.
U kunt uit een hele waaier fill-ins kiezen en ze toevoegen aan het geselecteerde patroon.
1. Druk op [F2] (=>CHORD).
fig.04-1920d
1. Druk op [F2] (=>FILL IN). Het EZ Compose Fill-in-scherm verschijnt.
Het EZ Compose Chord Progression-scherm verschijnt. fig.04-1910d
2. Ga met de cursor naar het relevante item en stel de waarde in met de VALUE-draaiknop. 2. Ga met de cursor naar het relevante item en stel de waarde in met de VALUE-draaiknop.
TEMPO
TEMPO
25,0–250,0
Hiermee stelt u het tempo in.
INTERVA: SMALL
1–32MEAS
Geef het aantal maten op waarna een "Small fill-in" (kort) zal worden toegevoegd.
TYPE / NO Hiermee selecteert u type en nummer van het Presetakkoordprogressie. Type: 2MEAS Maj, 2MEAS Min, 4MEAS Maj, 4MEAS Min, 8MEAS Maj, 8MEAS Min, BLUES Maj, BLUES Min * Als u "- - - - - - - - - - -", wordt de akkoordprogressie-instelling niet gebruikt.
KEY
C–B
Hiermee stelt u de toonsoort van uitvoering in. De toonsoort van de akkoordprogressie wordt aangepast aan de KEY-instelling.
TIMES
25,0–250,0
Hiermee stelt u het tempo in.
1–32
Hiermee stelt u het aantal keren in dat de akkoordprogressie herhaald moet worden. * MEAS (aantal maten) wordt automatisch berekend op basis van de TYPE/No.- en TIMES-instellingen. U kunt het aantal maten niet rechtstreeks wijzigen. Het scherm geeft de opgegeven akkoordprogressie weer. Druk op [PLAY] om het patroon weer te geven met de huidige instellingen.
(Voorbeeld) Als u dit instelt op 4MEAS, wordt een Small fill-in ingevoegd op maat 4, maat 8, maat 12, enz. * Als het aantal maten dat bij INTERVAL is opgegeven, groter is dan het aantal maten in het patroon, wordt de fill-in niet gespeeld.
No.: SMALL
- - -, S001–S050, L001–L050
Aantal te gebruiken presets (Small fill-in) * Als u "- - -" kiest wordt de Small fill-in niet toegevoegd.
INTERVAL: LARGE
1–32MEAS
Geef het aantal maten op waarna een "Large fill-in" (lang) zal worden toegevoegd. (Voorbeeld) Als u dit instelt op 16MEAS, wordt een large fill-in ingevoegd op maat 16, maat 32, maat 48, enz. * Als het aantal maten dat bij INTERVAL is opgegeven, groter is dan het aantal maten in het patroon, wordt de fill-in niet gespeeld.
No.: LARGE
- - -, S001–S050, L001–L050
Aantal te gebruiken presets (Large fill-in) * Als u "- - -" kiest wordt de Large fill-in niet toegevoegd. * Als de Small fill-in en de Large fill-in in dezelfde maat voorkomen, krijgt de Large fill-in voorrang.
Rev0.02
214
Eenvoudig drum- en basbatronen creëren (EZ Compose)
Druk op [PLAY] om het patroon weer te geven met de huidige instellingen.
5. Druk op [F3] (GO).
Druk op [ENTER]; u kunt enkel de maten weergeven waarbinnen een fill-in plaatsvindt.
fig.04-1970d
Het patroon wordt aan het arrangement toegevoegd.
Als het aantal maten dat bij INTERVAL is opgegeven, groter is dan het aantal maten in het patroon, wordt de maat waarop de fill-in plaatsvindt, niet gespeeld.
Aan ritmische arrangementen toevoegen 1. Druk op [F3] (WRITE). Nu verschijnt het scherm waarin u het gecreëerde patroon aan het ritmische arrangement kunt toevoegen. fig.04-1930d
6. Herhaal stappen 2–5 voor andere patronen die u wilt toevoegen. 7. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. 8. Om de ritmische arrangementen met de toegevoegde patronen te bewaren moet u het ritmische arrangement opslaan (p. 207).
Het patroon wordt aan het geselecteerde ritmische arrangement toegevoegd. 2. Ga met de cursor naar "MEAS" geef het beginpunt van het patroon aan met de TIME/VALUE-draaiknop.
Hoofdstuk 4
Een ritmisch arrangement met toegevoegde patronen is enkel tijdelijk. Sla het ritmische arrangement dus op als u het in het geheugen wilt bewaren.
fig.04-1940d
3. Ga met de cursor naar "DRUM". Geef vervolgens de schrijfbestemming voor het drumpatroon dat u hebt gecreëerd. fig.04-1950d
4. Ga met de cursor naar "BASS". Geef vervolgens de schrijfbestemming voor het baspatroon dat u hebt gecreëerd. fig.04-1960d
Rev0.02
215
216
Hoofdstuk 5 Het CD-R/RW-station gebruiken
Hoofdstuk 5 Het CD-R/RWstation gebruiken
217
Een audio-cd maken Voorzorgsmaatregelen Naast CD-R's kunt u ook CD-RW's gebruiken om audio-cd's te maken. CD-RW's kunt u echter niet op gewone cd-spelers afspelen. Zelfs als u CD-R's gebruikt, zult u ze niet kunnen weergeven op cd-spelers die dit soort media niet ondersteunen. Ga dus steeds na of de cd-speler die u wilt gebruiken, compatibel is met CD-R's.
Wanneer u een cd met de Disc At Once By Markerfunctie creëert (p. 222), wordt de hierbij opgegeven pre-gap genegeerd en worden alle stiltes op 0 seconden ingesteld.
Opmerking: het CD-R/RW-station van de BR-1200CD kan commercieel geproduceerde cd's, CD-R's en CD-RW's afspelen.
De tijdsduur tussen songs instellen (Pre-Gap) Als u cd's op een gewone cd-speler afspeelt, ziet u vaak dat voor de song begint, op de display "-3, -2, -1" wordt afgeteld. Deze tijdsduur noemen we een "pre-gap". U kunt deze bij het maken van de cd vrij instellen zodat u de lengte van songs kunt aanpassen zonder dat u aan het einde van elke song een stilte hoeft op te nemen.
Als er aan het eind van uw song een stilte is ingevoegd, wordt de pre-gap-tijd toegevoegd aan de lengte van dit gedeelte. Hierdoor kan de stilte tussen songs bij het afspelen van de cd op een cd-speler langer zijn dan verwacht. Raadpleeg “Audiodata verwijderen (Track Erase)” (p. 108) voor info over het verwijderen van stiltes aan het einde van songs.
1. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY]. Het Audio CD-scherm verschijnt. fig.40-01d
2. Press [F1] (WRITE). Het Audio CD Write-scherm verschijnt. fig.40-02d
3. Druk op [F3] (PRE GAP). Het Pre-Gap-instellingenscherm verschijnt. fig.40-03d
4. Gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om een pre-gaptijd in seconden in te stellen. 5. Druk op [ENTER/YES].
Rev0.02
218
Een audio-cd maken
Songs naar cd's schrijven Hiervoor hebt u een lege CD-R of CD-RW nodig.
Songs individueel wegschrijven (Track At Once) 1. Laad de song die u wilt wegschrijven.
Methodes voor het creëren van audio-cd’s Met de BR-1200CD kunt u op drie verschillende manieren een audio-cd schrijven.
2. Plaats een lege CD-R of CD-RW in het CD-R/RWstation. 3. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY]. The Audio CD-scherm verschijnt. fig.07-57d
Track At Once: Met "Track At Once" wordt alleen de actieve song op de audio-cd geschreven. Als u daarnaast nog andere songs op dezelfde cd wilt schrijven, moet u deze in volgorde laden en wegschrijven. Met deze methode kunt u songs een voor een aan een cd toevoegen, tot deze vol is. Songs stuk voor stuk wegschrijven kan behoorlijk tijdrovend zijn, vooral als u een album of een ander soort audio-cd met meer dan twee of drie songs wilt samenstellen.
4. Druk op [F1] (WRITE). Het Audio CD Write-scherm verschijnt. fig.40-02d
Disc At Once By Song
Disc At Once By Marker Met deze methode kunt u in een lange audio-track markeringen plaatsen op de gewenste plaatsen. Zo verdeelt u de track in verschillende segmenten, die u elk apart op de cd kunt schrijven. Een typisch voorbeeld van zo’n lange track is een ononderbroken opname van een live-opvoering die een uur of langer heeft geduurd. Als deze opvoering bijvoorbeeld vijf verschillende songs bevat, zou u markeertekens aan het begin en het einde van elke song kunnen plaatsen, zodat ze als vijf aparte songs op de audio-cd worden gezet.
5. Druk op [F1] (TRACK). Het Track At Once-scherm verschijnt. fig.07-59d
6. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het spoor en de V-Track die u wilt schrijven, te selecteren.
Hoofdstuk 5
Met "Disk At Once By Song" kunt u in één keer een aantal verschillende songs die u op de harde schijf van de BR-1200CD hebt geselecteerd, op een audio-cd zetten. Zo kunt u veel eenvoudiger en efficiënter albums en dergelijke samenstellen. Met deze methode zult u achteraf echter geen songs meer kunnen toevoegen aan de gebrande audio-cd. Als u slechts enkele songs hebt weggeschreven, kunt u hierdoor flink wat schijfruimte verspillen.
7. Druk op [F3] (GO). Het Write Speed-scherm verschijnt. fig.07-61d
8. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijfsnelheid in. Als u de weergegeven schrijfsnelheid wilt gebruiken, gaat u direct door naar stap 9. 9. Druk op [ENTER/YES]. De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
Rev0.02
219
Een audio-cd maken
10. Druk op [ENTER/YES]. De boodschap "Now Writing…" verschijnt en het schrijfproces naar de audio-cd gaat van start. Als het schrijven voltooid is, verschijnt de boodschap "Finalize OK?" op de display. 11. Als u op dezelfde CD-R nog songs wilt schrijven, drukt u op [EXIT/NO]. Is dit niet het geval, dan drukt u op [ENTER/YES]. Als u op [ENTER/YES] drukt, verschijnt de boodschap "Now Finalizing..." en begint het finaliseren. Als de boodschap "Complete!" verschijnt, is het finaliseerproces voltooid. Raadpleeg “What is finaliseren?” (p. 222) voor meer informatie over het finaliseerproces. 12. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Meerdere songs tegelijk wegschrijven (Disc At Once By Song) 1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station. 2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY]. Het audio CD-scherm verschijnt. fig.07-57d
3. Druk op [F1] (WRITE). Het Audio CD Write-scherm verschijnt. fig.40-02d
13. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om de cd te verwijderen. Hiermee is het schrijfproces voltooid. Het kan enkele seconden duren, voor de cd door het station wordt vrijgegeven.
4. Druk op [F2] (DISC). Het Disc At Once-scherm verschijnt. fig.07-64d
• De variatie in verschillende schrijfsnelheden kan soms worden beperkt door de gebruikte media. In zo’n geval zult u met de BR-1200CD alleen de ondersteunde snelheden kunnen selecteren. • Als er een fout optreedt, verandert u de schrijfsnelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit.
5. Druk op [F1] (BY SONG) Het Disc At Once By Song-scherm verschijnt. fig.05-130d
• De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven, is langer dan de tijd die op basis van de schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
• Als de boodschap "Not Blank Disc!" verschijnt, betekent dit dat de CD-R al data bevat. Vervang in dat geval de cd door een lege. • Als de boodschap "Erase Disc?" verschijnt, betekent dit dat de CD-RW al data bevat. Als u nu op [ENTER/YES] drukt, zal de BR-1200CD deze data verwijderen van de CD-RW. Na dit proces kunt u de lege CD-RW voor de volgende stappen gebruiken.
Rev0.02
220
Een audio-cd maken
6. Druk op [F1] (INSERT). Er wordt een nieuwe song ingevoegd. 7. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de song die u wilt schrijven. fig.05-131d
15. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 16. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om de cd te verwijderen. Hiermee is het schrijfproces voltooid. Raadpleeg “Audio-cd's weergeven” (p. 224) voor meer informatie over het beluisteren van de gecreëerde audio-cd. Het kan enkele seconden duren, voor de cd door het station wordt vrijgegeven.
8. Beweeg de cursor naar rechts om het scherm weer te geven en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de V-track die u wilt wegschrijven. fig.05-140d
Nu verschijnt "MASTER V-TRK" voor de V-Track die het recentst voor mastering werd gebruikt (m.a.w. het definitieve masterspoor). Dit kan handig zijn bij het kiezen van de juiste V-Track.
• Als er een fout optreedt, verandert u de schrijfsnelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit. • De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven, is langer dan de tijd die op basis van de schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
Hoofdstuk 5
U kunt enkel stereosporen wegschrijven en u kunt hier dus geen monosporen selecteren.
• De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan soms worden beperkt door de gebruikte media. In zo’n geval zult u met de BR-1200CD alleen de ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
9. Drukt op [F2] (DELETE) om de selectie van een song te annuleren. De selectie wordt geannuleerd. 10. Om een song voor een andere, al geselecteerde song in te voegen, zet u de cursor op de positie waar u de song wilt invoegen, en drukt u op [F1] (INSERT). De nieuwe song wordt toegevoegd. 11. Herhaal stappen 6 t/m 10 om alle songs die u wilt schrijven, te kiezen en druk vervolgens op [F3] (GO). Het Write Speed-scherm verschijnt. 12. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijfsnelheid in. Als u de weergegeven schrijfsnelheid wilt gebruiken, gaat u direct door naar stap 13. 13. Druk op [ENTER/YES]. De boodschap "Write Sure?" verschijnt. 14. Druk op [ENTER/YES].
221
Rev0.02
De boodschap "Now Writing…" verschijnt en het schrijfproces naar de audio-cd gaat van start. Als dit proces voltooid is, start automatisch de finalisering. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het schrijfproces voltooid is.
Een audio-cd maken
Audio-cd's creëren met audio-tracks gescheiden door markeringen (Disc At Once by Marker) Wanneer u audio-cd’s maakt van live-uitvoeringen, ononderbroken DJ-mixes en andere sporen met lange, ononderbroken opnamen, kunnen deze lange opnamen als één enkele song op een cd worden gebrand. Met de BR-1200CD kunt u de Marker-functie gebruiken om op de gewenste plaatsen in zo'n audiospoor markeringen aan te brengen zodat u de verschillende delen als aparte songs kunt wegschrijven. Raadpleeg “Markeringen in uw song plaatsen (Marker)” (p. 90) voor meer informatie over markering.
• Tussen het begin van een audiospoor (tijdspositie nul) en de eerste CD Track Marker kunt u geen audiodata op de cd schrijven. Wilt u vanaf het allereerste begin van een audiospoor naar een audio-cd schrijven, druk dan eerst op [ZERO] om naar het begin van de track terug te keren, en voer vervolgens Stap 3 uit. • CD Track Markers kunnen niet op minder dan 100 ms van elkaar worden gecreëerd. Als u hierdoor een markering niet kunt plaatsen, moet u de oudere markering verwijderen en vervolgens stap 3 uitvoeren (“Markeringen verwijderen” (p. 90)).
Dankzij deze functie kunt u van live-uitvoeringen en nonstop DJ-mixen audio-cd’s maken met juist ingestelde songovergangen.
• Sla altijd eerst uw song op voor u een audio-cd creëert. Omdat de instellingen pas bewaard worden, als u uw song opslaat, worden songovergangen mogelijk niet correct herkend tijdens het schrijfproces.
Songovergangen markeren (CD Track Marker)
• U kunt op één audio-cd maximaal 99 songs wegschrijven. Als u een CD Track Marker probeert aan te brengen waardoor u dit aantal overschrijdt, verschijnt de boodschap "Marker Memory Full!" en kunt u de markering niet instellen.
Als eerste stap in dit proces moet u markeringen plaatsen op de gewenste songovergangen volgens onderstaande procedure. Dit soort markering noemen we een "CD Track Marker". 1. Neem de uitvoering die u op een audio-cd wilt zetten, eerst op een stereospoor op (dit kan willekeurig op de sporen 1/2 tot en met 11/12).
• De normen voor audio-CD’s vereisen dat een cdtrack ten minste vier seconden duurt. CD Track Markers die een cd-track van minder dan vier seconden definiëren worden genegeerd bij het maken van de cd.
2. Zet de huidige positie op een punt waar u een scheiding in de song wilt maken. 3. Houd [TAP] ingedrukt en druk op [MARK]. Nu wordt een CD Track Marker gecreëerd en in de Marker-vakje van het startmenu verschijnt een "T". Tezelfdertijd krijgt de markering automatisch het nummer van de cd-track als naam (bijv. CD01). fig.07-67d
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor elk van de punten waar u in de opname een songovergang wilt maken. U kunt verkeerd geplaatste markeringen makkelijk weer verwijderen (“Markeringen verwijderen” (p. 90)). 5. Sla de huidige song op (p. 70) als u deze instellingen wilt gebruiken om een audio-cd te creëren.
222
Naast audiodata worden op een audio-cd ook de positie en de tijd van deze data bijgeschreven. Dit proces wordt "finaliseren" genoemd. Als u uw audio-cd op een gewone cd-speler wilt afspelen, is het belangrijk dat u de cd finaliseert. Hebt u dit eenmaal gedaan, dan kunt u geen songs meer toevoegen aan de cd. Daarom raden wij u aan om een CD-R/RW pas te finaliseren als hij bijna helemaal volgeschreven is met songs.
Als u niet finaliseert U kunt de audio-cd niet op een gewone cd-speler afspelen voordat u de cd hebt gefinaliseerd. U kunt echter wel songs aan de cd blijven toevoegen, totdat het finaliseerproces is uitgevoerd. Bij een CD-R die tijdens het schrijfproces niet is gefinaliseerd, kan dat later alsnog worden gedaan. Raadpleeg “Weergave op cd-spelers mogelijk maken (Finalize)” (p. 225) voor meer informatie over hoe u moet finaliseren na het wegschrijven van audiodata.
Rev0.02
Hiermee is de opdeling en voorbereiding van de song voor het schrijven voltooid. Nu kunt u de sporen wegschrijven en een audio-cd maken.
What is finaliseren?
Een audio-cd maken
Naar een CD-R/RW schrijven We zullen nu de songs die met de CD Track-markeringen werden gecreëerd, op een nieuwe CD-R/RW zetten.
11. Druk nogmaals op [ENTER/YES]. De boodschap "Now Writing…" verschijnt en het schrijfproces naar de audio-cd begint. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het schrijfproces voltooid is.
1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station. 2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY]. Het Audio CD-scherm verschijnt. fig.07-57d
3. Druk op [F1] (WRITE). Het Audio CD Write-scherm verschijnt. fig.40-02d
4. Druk op [F2] (DISC). Het Disc At Once-scherm verschijnt. fig.07-64d
Het Disc At Once By Mark-scherm verschijnt. fig.05-160d
6. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de audiosporen die u op de cd wilt schrijven. 7. Controleer of de lijst van CD Track Markers correct is. Beweeg de cursor naar boven en beneden om de hele lijst te controleren 8. Druk op [F3] (GO). De boodschap "Write Speed" verschijnt. 9. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijfsnelheid in.
• Als de CD-RW al data bevat, dan verschijnt de boodschap "Erase Disc?". Als u nu op [ENTER/YES] drukt, zal de BR-1200CD deze data verwijderen van de CD-RW. • De op te nemen track moet een stereo-opname zijn. • Als de audiotrack geen opnamedata bevat of als in de opgenomen uitvoering geen CD Track Markers zijn aangebracht, verschijnt "NO TRACK" in de lijst en kunt u de schrijfopdracht niet uitvoeren. • De normen voor audio-cd's vereisen dat een cd-track minstens vier seconden lang moet zijn. CD Track Markers die songs van minder dan vier seconden creëren, worden tijdens het schrijfproces van de audio-cd genegeerd. • Wanneer de totale duur van de weg te schrijven songs groter is dan de maximale opnametijd van de CD-R/RW, dan verschijnt de boodschap "CD Full!" en kunt u de schrijfopdracht niet uitvoeren. Verander in dat geval de positie van de CD Track Markers (p. 222), gebruik "Track Cut" (p. 107) of gebruik "Track Erase" (p. 108) om de totale tijdsduur onder de maximale opnametijd van de cd te brengen. • De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan soms worden beperkt door de gebruikte media. In zo’n geval zult u met de BR-1200CD alleen de ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
Hoofdstuk 5
5. Druk op [F2] (BY MARK).
• Als de CD-R al data bevat, dan verschijnt de boodschap "Not Blank Disc!" en kunt u de schrijfopdracht niet uitvoeren. Gebruik altijd een lege cd.
• Om het schrijfproces af te breken drukt u op [EXIT/ NO]. Wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt, drukt u op [ENTER] (YES) om te bevestigen. Er kan een korte tijd verlopen tussen het indrukken van [EXIT] (NO) en de weergave van de bevestigingsboodschap. Houd er rekening mee dat de kwaliteit van de data die voor het annuleren werden weggeschreven, niet wordt gegarandeerd. Spring vooral met CD-R's zorgvuldig om, want u kunt deze media slechts eenmaal beschrijven. • Tijdens het schrijfproces kunt u een cd niet uit het station verwijderen, zelfs niet als u op de EJECTknop drukt.
10. Druk op [ENTER/YES].
223
Rev0.02
De boodschap "Write Sure?" verschijnt.
Een audio-cd maken
Audio-cd's weergeven Laten we de audio-cd die we net hebben gemaakt, eens beluisteren op het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. U kunt met dit station niet alleen CD-R's beluisteren, maar ook CD-RW's, die onbruikbaar zijn voor gewone cd-spelers. Natuurlijk kunt u met de BR-1200CD ook commercieel uitgebrachte cd's beluisteren. Bovendien kunt u audio-cd's beluisteren die nog niet zijn gefinaliseerd.
Songs die op een audio-cd zijn opgenomen, worden veelal aangeduid als "tracks". Let op dat u deze tracks niet verwart met de audio tracks (audiosporen) van de BR-1200CD.
5. Zet de cursor op het [ENTER/YES].
-pictogram en druk op
De weergave van de audio-cd begint. fig.07-73bd
U kunt met de cursor naar de volgende pictogrammen gaan en op [ENTER/YES] drukken om de weergave te regelen. :
Afspelen
:
Pauze
:
Stop
1. Plaats de audio-cd in het CD-R/RW-station.
:
Vooruitspoelen
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY].
:
Terugspoelen
Het Audio CD-scherm verschijnt.
:
Naar volgende song
:
Naar begin van de song of naar vorige song
fig.07-57d
6. Als u de weergave van een audio-cd wilt stoppen, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 3. Druk op [F2] (PLAY). De boodschap "Now Checking…" verschijnt en vervolgens wordt het cd-spelermenu weergegeven.
7. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om de cd te verwijderen. Het kan enkele seconden duren, voor de cd door het station wordt vrijgegeven.
Dit menu geeft alle songs op de audio-cd weer, van TR01 tot en met TR 99. fig.07-73d
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de song die u wilt beluisteren.
Wanneer u een audio-cd in het CD-R/CD-RW-station plaatst, kan de boodschap "Now Checking…" vrij lang op de display worden weergegeven. Dit tijdsbestek is nodig om de data op de audio-cd te lezen, en is dus niet het resultaat van een defect.
fig.07-73ad
Rev0.02
224
Een audio-cd maken
Weergave op cd-spelers mogelijk maken (Finalize) Als u een cd die u met het CD-R/RW-station van de BR-1200CD hebt geschreven, wilt weergeven op een gewone cd-speler, moet u de cd finaliseren. U kunt audioCD-R/RW's op elk willekeurige moment finaliseren om hun weergave op dit soort speler mogelijk te maken.
Wat is finaliseren? Naast de audiodata zelf wordt op een audio-cd ook informatie geschreven die de positie en de tijd van deze data beschrijft. Dit proces wordt "finaliseren" genoemd.
Als u een cd finaliseert Zodra u een audio-cd hebt gefinaliseerd, kunt u deze op een gewone cd-speler weergeven. Houd er echter rekening mee dat u aan een gefinaliseerde cd geen songs meer kunt toevoegen. Aangezien de resterende lege ruimte op audio-cd's met maar één korte song niet langer kan worden gebruikt, is het finaliseren van dergelijke cd's een beetje zonde.
3. Druk op [F3] (FINALIZE). De boodschap "Finalize OK?" verschijnt. fig.40-07d
4. Druk op [ENTER/YES]. (Druk op [EXIT] (NO) als u het finaliseerproces wilt annuleren.) Het finaliseren begint en de voortgang wordt weergegeven. Als de boodschap "Complete" verschijnt en de spoorknoppen gaan knipperen, is het finaliseren voltooid. 5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 6. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om de cd te verwijderen.
• Als het finaliseerproces eenmaal is begonnen, kunt u het niet meer annuleren. • In sommige gevallen kan het een paar seconden duren voor het cd-station de cd vrijgeeft.
Hoofdstuk 5
Probeer CD-R's daarom alleen te finaliseren als ze bijna volledig volgeschreven zijn met songs.
Als u niet finaliseert U kunt de audio-cd niet op een gewone cd-speler afspelen voordat u de cd hebt gefinaliseerd. U kunt echter wel songs aan de cd blijven toevoegen, totdat het finaliseerproces is uitgevoerd. Als u uw cd op een gewone cd-speler wilt afspelen, moet u hem eerst finaliseren.
1. Plaats de CD-R/RW die u wilt finaliseren, in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY]. Het Audio CD-scherm verschijnt. fig.40-01d
Rev0.02
225
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling U kunt het interne CD-R/RW-station van de BR-1200CD voor de volgende data-uitwisselingen gebruiken: • Songs en andere data van de harde schijf op CD-R/RW's opslaan (Backup). • Songs en andere back-updata op de harde schijf terugplaatsen (Recover). • Audiodata uitwisselen met een pc
Van een song een back-up maken (Song Backup)
Opgenomen songs op CD-R/RW's opslaan
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
Hoewel de songs die u hebt opgenomen en aangemaakt, wel op de harde schijf van de BR-1200CD worden opgeslagen, kunnen deze verloren gaan in het onwaarschijnlijke geval dat de harde schijf beschadigd zou raken. Daarom raden we u aan om uw songs ook op CD-R/RW's op te slaan (Backup). Als songs eenmaal op deze manier zijn opgeslagen, kunt u ze vanaf deze CD-R/RW ook in een andere BR-1200CD inlezen.
1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
Het Data CD-scherm verschijnt. fig.41-05d
3. Zet de cursor op het BACKUP-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (BACKUP) drukken als het BACKUP-pictogram wordt weergegeven. Het Backup-menu verschijnt.
Voorzorgsmaatregelen voor back-ups • Als de CD-R voor uw back-up al data bevat, verschijnt de boodschap "Not Blank Disc!" en kunt u de back-up niet uitvoeren. Gebruik altijd een lege cd voor deze opdracht. Gebruikt u een CD-RW die al data bevat, dan wordt de boodschap "Erase Disc?" weergegeven. Als u vervolgens op [ENTER/YES] drukt, verwijdert de BR-1200CD eerst alle data van deze cd. • Als de huidige song nieuwe opnamedata of gewijzigde instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens de back-upprocedure. Druk op [ENTER/YES] als u voor de back-up de song eerst wilt opslaan. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren. • Als de totale omvang van de songs de capaciteit van één enkele CD-R/RW overschrijdt, kunt u de back-up met het aantal benodigde cd's uitvoeren. In dit geval dient u een aantal CD-R/RW's bij de hand te houden en ze tijdens het back-upproces te plaatsen en uit het station te halen volgens de richtlijnen op de display. • Druk op [EXIT/NO] om de schrijfopdracht te annuleren. Wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt, drukt u op [ENTER] (YES) om te bevestigen. Er kan een korte tijd verlopen tussen het indrukken van [EXIT] (NO) en de weergave van de bevestigingsboodschap. Houd er rekening mee dat de kwaliteit van de data die voor het annuleren werden weggeschreven, niet wordt gegarandeerd.
4. Druk op [F1] (SONG) om de cursor op het SONGpictogram te zetten, en druk dan op [ENTER/YES]. Het Song Backup-scherm verschijnt. fig.41-02d
5. Zet de cursor op de song waarvan u een back-up wilt maken, en druk op [F1] (SELECT). De song wordt geselecteerd voor de back-up. fig.41-02ad
U kunt op deze wijze een aantal songs voor de back-up selecteren. Bij elke geselecteerde song verschijnt een sterretje (*). Druk nogmaals op [F1] om deze selectie te annuleren. Druk op [F2] (ALL) als u met één commando van alle songs op de harde schijf een back-up wilt maken. Alle songs worden geselecteerd voor de back-up.
Rev0.02
226
fig.41-01d
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Druk nogmaals op [F2] om deze selectie te annuleren. De selectie wordt ongedaan gemaakt. 6. Druk op [F3] (GO) als u alle songs voor de back-up hebt geselecteerd.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-menu verschijnt. fig.41-05d
De boodschap "Write Speed?" verschijnt. fig.41-03d
3. Zet de cursor op het RECOVER-pictogram en druk op [ENTER/YES]. 7. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijfsnelheid in.
U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken als het RECOVER-pictogram wordt weergegeven. Het Recover-scherm verschijnt. fig.41-16d
8. Druk op [ENTER/YES]. Druk op [EXIT/NO] als u de back-up wilt annuleren. De boodschap "Write Sure?" verschijnt. fig.41-04d
4. Druk op [F1] (SONG). Er wordt een lijst van de back-upsongs op de CD-R/RW weergegeven. fig.41-17d
9. Druk nogmaals op [ENTER/YES]. De BR-1200CD begint de data naar de CD-R/RW te schrijven.
5. Zet de cursor op de song die u wilt recupereren, en druk op [F1] (SELECT). De song wordt geselecteerd voor de herstelprocedure.
• De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan soms worden beperkt door de gebruikte media. In zo’n geval zult u met de BR-1200CD alleen de ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
U kunt zo een aantal songs voor de herstelprocedure selecteren. Bij elke geselecteerde song verschijnt een sterretje (*). Druk nogmaals op [F1] om deze selectie te annuleren.
• Als er een fout optreedt, verandert u de schrijfsnelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit.
Druk op [F2] (ALL) als u in één opdracht alle songs op de CD-R/RW wilt herstellen. Alle songs worden geselecteerd voor de herstelprocedure.
• De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven, is langer dan de tijd die op basis van de schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
Hoofdstuk 5
De boodschap "Complete!" geeft aan dat de back-up met succes werd uitgevoerd.
Druk nogmaals op [F2] om deze selectie te annuleren. De selectie wordt ongedaan gemaakt. 6. Druk op [F3] (GO) als u alle songs voor de herstelprocedure hebt geselecteerd. De BR-1200CD start de herstelprocedure. De boodschap "Complete!" geeft aan dat de herstelprocedure met succes is uitgevoerd.
Back-ups van songs terugzetten op de harde schijf (Song Recover) 1. Plaats een CD-R/RW met back-upsongs in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
227
Rev0.02
De herstelde songs worden na elkaar op de harde schijf opgeslagen. Hiervoor worden de beschikbare songnummers gebruikt.
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Data van de harde schijf op CD-R/RW's opslaan Data CD-R/RW's opslaan (User Backup)
5. Zet de cursor op het datatype waarvan u een back-up wilt maken, en druk op [F1] (SELECT). De data worden geselecteerd voor de back-up. fig.41-07ad
Met de BR-1200CD kunt u van de volgende User-data back-ups op CD-R/RW's maken. • Insert effect-patches • Speaker Modeling-patches
U kunt op deze wijze een aantal datatypen voor de back-up selecteren. Bij elk geselecteerd type verschijnt een sterretje (*). Druk nogmaals op [F1] om een selectie te annuleren.
• Vocal Tool Box-patches
Data waarvan u een back-up kunt maken
• Ritmische arrangementen, drumpatronen, baspatronen
Effects/Rhythm:
• Loop-frasen
• User-patches voor de insert-effecten
• Mastering Tool Kit-patches
• User-patches voor de Vocal Tool Box 1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-scherm verschijnt. fig.41-05d
• User-patches voor de Mastering User Kit • User-patches voor de Speaker Modeling • User-ritmearrangement • User-drumpatroon • User-baspatroon Bovenstaande data zullen allemaal worden opgeslagen. Loop Phrase: Alle User-loop-frasen worden opgeslagen.
3. Zet de cursor op het BACKUP-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (BACKUP) drukken als het BACKUP-pictogram wordt weergegeven. Het Backup-menu verschijnt. fig.41-01d
Druk op [F2] (ALL) als u in één keer een back-up wilt maken van alle data van dit type. Alle datatypen worden voor de back-up geselecteerd. Druk nogmaals op [F2] om deze selectie te annuleren. Hierdoor wordt de selectie van alle datatypen ongedaan gemaakt. 6. Als u alle gewenste data voor de back-up hebt geselecteerd, drukt u op [F3] (GO). De boodschap "Write Speed?" verschijnt. fig.41-08d
4. Druk op [F2] (USER) om de cursor op het USERpictogram te zetten, en druk dan op [ENTER/YES]. Het User Backup-scherm verschijnt. fig.41-07d
7. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijfsnelheid in. 8. Druk op [ENTER/YES]. Druk op [EXIT/NO] als u de back-up wilt annuleren. De boodschap "Write Sure?" verschijnt. fig.41-09d
Rev0.02
228
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
9. Druk nogmaals op [ENTER/YES]. De BR-1200CD begint de data naar de CD-R/RW te schrijven. De boodschap "Complete!" geeft aan dat de back-up met succes werd uitgevoerd.
• De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan soms worden beperkt door de gebruikte media. In zo’n geval zult u met de BR-1200CD alleen de ondersteunde snelheden kunnen selecteren. • Als er een fout optreedt, verandert u de schrijfsnelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit. • De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven, is langer dan de tijd die op basis van de schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
4. Druk op [F2] (USER). fig.41-20d
5. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de data die u wilt herstellen. Als u data selecteert waarvan u geen back-updata hebt, verschijnt de boodschap "EMPTY".
Data die hersteld kunnen worden: ALL Alle User-data op de CD-R/RW worden hersteld. EFFECTS Alle insert effect-patches van de User-bank worden hersteld. MASTERING TOOL KIT De User-bank van de Mastering Tool Kit wordt hersteld. SPEAKER MODELING De User-bank van Speaker Modeling wordt hersteld. VOCAL TOOL BOX
Een back-up van User-data in de harde schijf inlezen (User Recover)
De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-menu verschijnt. fig.41-05d
RHYTHM User-data voor ritmische arrangementen, drumpatronen, baspatronen en loop-frasen worden allemaal hersteld. ARRANGEMENT Enkel User-data voor ritmische arrangementen worden hersteld. DRUM&BASS PATTERN Enkel User-data voor drumpatronen en baspatronen worden hersteld.
Hoofdstuk 5
1. Plaats een CD-R/RW met een back-up van de User-data in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
De User-bank van de Vocal Tool Box wordt hersteld.
LOOP PHRASE ALL User-loop-frasen van bank A tot en met H worden hersteld. LOOP PHRASE A–H 3. Zet de cursor op "RECOVER" en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken als het RECOVER-pictogram wordt weergegeven. Het Recover-scherm verschijnt. fig.41-16d
Alleen User-loop-frasen van de geselecteerde bank worden hersteld. Als u "LOOP PHRASE A–H" selecteert, verschijnt onderaan op de display een herstelbestemming. Zet de cursor op "Destination" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop een nieuwe herstelbestemming, als u deze instelling wilt wijzigen. 6. Als u alle data die u wilt herstellen, hebt geselecteerd, drukt u op [F3] (GO). De BR-1200CD start de herstelprocedure. De boodschap "Complete!" geeft aan dat de herstelprocedure met succes is uitgevoerd.
Rev0.02
229
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
De volledige inhoud van de harde schijf op een CD-R/RW opslaan Als de harde schijf data bevat van hetzelfde type als de data die worden hersteld, dan worden deze tijdens de herstelprocedure volledig overschreven. U kunt deze data achteraf niet herstellen. Let dus op dat u op deze manier belangrijke data niet ongewild overschrijft.
U kunt met de BR-1200CD een back-up van alle data op de harde schijf op een CD-R/RW zetten, ongeacht het datatype of de song waarin deze data worden gebruikt. Achteraf kunt u data van deze back-up recupereren wanneer u ze nodig hebt. Let op: dit soort back-up beperkt zich tot de data op het geselecteerde station of partitie. Als u ook een back-up wilt maken van data op een ander station of partitie, moet u eerst het geselecteerde station wijzigen. Bovendien worden alle herstelde data opgeslagen op het geselecteerd station.
De inhoud van de harde schijf op een CD-R/RW opslaan (HDD Backup) 1. Plaats een lege CD-R/RW in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-menu verschijnt. fig.41-05d
3. Zet de cursor op "BACKUP" en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (BACKUP) drukken als het BACKUP-pictogram wordt weergegeven. Het Backup-menu verschijnt. fig.41-01d
4. Druk op [F3] (HDD). De boodschap "HDD Backup OK?" verschijnt. fig.41-12d
Rev0.02
230
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
5. Druk op [ENTER/YES]. De boodschap "Write Speed?" verschijnt. fig.41-13d
Back-ups van de harde schijf terugzetten op de harde schijf (HDD Recover) 1. Plaats een CD-R/RW met een HDD-back-up in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
6. Stel met de TIME/VALUE-draaiknop de schrijfsnelheid in. 7. Druk op [ENTER/YES]. Druk op [EXIT/NO] als u de back-up wilt annuleren.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-menu verschijnt. fig.41-05d
De boodschap "Write Sure?" verschijnt. fig.41-14d
3. Zet de cursor op "RECOVER" en druk op [ENTER/YES]. 8. Druk nogmaals op [ENTER/YES]. De BR-1200CD begint de data naar de CD-R/RW te schrijven. De boodschap "Complete!" geeft aan dat de back-up met succes werd uitgevoerd.
Het Recover-scherm verschijnt. fig.41-16d
Hoofdstuk 5
• De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan soms worden beperkt door de gebruikte media. In zo’n geval zult u met de BR-1200CD alleen de ondersteunde snelheden kunnen selecteren.
U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken als het RECOVER-pictogram wordt weergegeven.
4. Druk op [F3] (HDD). De boodschap "HDD Recover OK?" verschijnt. fig.41-24d
• Als er een fout optreedt, verandert u de schrijfsnelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit. • De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven, is langer dan de tijd die op basis van de schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
5. Druk op [ENTER/YES]. De harde schijf wordt geïnitialiseerd en de herstelprocedure begint. De boodschap "Complete!" geeft aan dat de herstelprocedure met succes is uitgevoerd.
Bij HDD Recover worden all data en songs die u op de harde schijf hebt opgeslagen, gewist en overschreven met de inhoud van de CD-R/RW. Data en songs die op deze manier worden gewist, kunt u niet meer herstellen. Wees dus extra voorzichtig.
Rev0.02
231
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Sinusgolfdata kopiëren en wegschrijven
Voor deze procedure hebt u een computer met CDR/RW-brander nodig. Als u een computer met een CD-R/RW-station hebt, kunt u CD-R/RW's gebruiken om sinusgolfdata tussen meerdere BR-1200CD's uit te wisselen. U kunt deze cd's bijvoorbeeld gebruiken om sinusgolfdata aangemaakt met de audiosoftware op uw computer, te kopiëren en vervolgens toe te voegen aan audiosporen. U kunt data die u met de BR-1200CD op audiosporen hebt opgenomen, ook naar uw computer kopiëren om ze te bewerken.
Sinusgolfdata van een computer naar de audiosporen kopiëren (WAV/AIFF Import)
1. Gebruik een pc om een CD-R/RW te branden met de audiodata die u wilt importeren. Hoe u sinusgolfdata wegschrijft op een CD-R/RW, leest u in de handleidingen van uw computer en uw CD-R/ RW-station. 2. Plaats de CD-R/RW met de gekopieerde data van de harde schijf in het CD-R/RW-station van de BR1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 3. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-menu verschijnt. fig.41-05d
4. Zet de cursor op het WAVE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (WAVE) drukken als het WAVEpictogram wordt weergegeven.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of gewijzigde instellingen bevat of als u een import hebt uitgevoerd, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens deze procedure. Druk op [ENTER/YES] als u voor de import uw song wilt opslaan. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO]. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, gewijzigde instellingen, geïmporteerde data, enz. verloren.
Het WAV/AIFF-scherm verschijnt. fig.R16-07
5. Druk op [F1] (IMPORT). Er verschijnt een lijst met audiodatabestanden die op de huidige CD-R/RW staan. fig.R16-56d
• •
• •
•
Als de WAV-bestanden samen in een map zitten, dan verschijnen de naam en het pictogram ( ) van die map. Zet de cursor op de naam van de map en druk op [ENTER/YES] om de bestanden in deze map te bekijken. fig.R16-94d
Rev0.02
232
Sinusgolfdata moeten aan de volgende criteria beantwoorden om geïmporteerd te kunnen worden. Andere soorten data zult u meestal niet kunnen importeren. Gebruik "ISO 9660 Level 2, Mode 1" om de data op de CD-R/RW te schrijven. Audiodata moeten een WAV- of AIFF-formaat hebben, in stereo of mono zijn en een ongecomprimeerde bitdiepte van 8 of 16 bits hebben. Bovendien moet de samplingfrequentie 44,1 kHz bedragen. Audiodata moeten ten minste 500 ms lang zijn. Geef sinusgolfdata een naam van maximaal acht lettertekens, gevolgd door een extensie van minder dan drie letters. In een AIFF-bestand worden de loop-puntinstellingen genegeerd.
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
6. Druk op [F1] (TYPE) om het formaat van het te importeren sinusgolfbestand te wijzigen. Met [F1] kunt u het bestandsformaat wisselen tussen WAV en AIFF elke keer dat u de toets indrukt. 7. Zet de cursor op de bestanden met sinusgolfdata die u wilt importeren. fig.R16-08ad
Als u hier op [F2] (PREVIEW) (WAVE Preview) drukt, kunt u de sinusgolfdata beluisteren. Druk nogmaals op [ENTER/YES] om de preview te annuleren. 8. Druk op [F3] (SELECT). Er verschijnt een scherm waarin u de importbestemming kunt instellen. fig.R16-08d
fig.R16-08bd
• Als u, na het opgeven van de locatie met bovenstaande parameters, overschakelt op maat of markering, kan een "+" verschijnen als de aangegeven positie verschilt van de werkelijke positie. Als u maten of markeringen gebruikt voor de aanduiding, kunt u in het respectieve scherm deze afwijking verhelpen met de TIME/VALUEdraaiknop. • Druk op [F3] (ALL) als u het importbereik wilt instellen vanaf het begin tot het einde van de sinusgolfdata. 11. Druk op [F3] (GO) als u alle instellingen hebt aangepast. Het kopiëren van de sinusgolfdata begint. Wanneer "Complete!" verschijnt, is de import voltooid. Druk tijdens het importeren op [EXIT/NO] om de opdracht af te breken. Druk op [ENTER/YES] wanneer "Cancel?" verschijnt; het importeren wordt geannuleerd (het kan even duren voor de boodschap verschijnt nadat u op [EXIT/NO] hebt gedrukt). Bestanden die op dat moment al geïmporteerd zijn, zijn bruikbaar.
Sinusgolftdata van audiosporen naar computers kopiëren (WAV/AIFF Export) U kunt data van geselecteerde sporen als sinusgolfdata wegschrijven naar een CD-R/RW en ze vervolgens door uw computer laten inlezen van de CD-R/RW.
10. Druk op [F3] (LOC). Het Import Destination Location Settings-scherm verschijnt. fig.R16-08cd
Hoofdstuk 5
9. Selecteer met [CURSOR] en de TIME/VALUE-knop het spoor dat als bestemming voor de import fungeert.
• Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u kiezen hoe de posities worden aangeduid (in maten, tijd, markeringen).
U zult geen CD-R/RW's kunnen gebruiken als uw computer enkel met een CD-ROM- of CD-R-station is uitgerust. Gebruik in dat geval CD-R's. 1. Plaats een beschrijfbare CD-R/RW (een blanco cd) in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD.
Stel de volgende items in.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
START (beginpunt): Het beginpunt op het spoor dat als bestemming dient.
2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD].
END (eindpunt): Het eindpunt op het spoor dat als bestemming dient.
fig.41-05d
Het Data CD-menu verschijnt.
Rev0.02
233
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
3. Zet de cursor op het WAVE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (WAVE) drukken als het WAVEpictogram wordt weergegeven.
6. Druk op [F3] (LOC). Het Import Destination Location Settings-scherm verschijnt. fig.05-820d
Het WAV/AIFF-scherm verschijnt. fig.R16-07
7. Zet de cursor op "TYPE" selecteer met de TIME/VALUEdraaiknop het bestandsformaat dat u wilt exporteren. 4. Druk op [F2] (EXPORT).
fig.R16-11bd
Het Waveform Data Export-scherm verschijnt. fig.R16-10d
TYPE: 5. Kies met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop welke sporen u wil exporteren. fig.R16-11ad
AIFF
Exporteert data in WAV-formaat (meestal gebruikt in Windows).
AIFF
Exporteert data in AIFF-formaat (meestal gebruikt op Macintosh).
8. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het te exporten tijdsgebied in te stellen. START (startpunt): Het beginpunt op het spoor dat als bron voor de export dient. Als u nog andere sporen wil exporteren met dezelfde instellingen (bereik, locatie), plaats dan de cursor op onderstaande positie en maak de instellingen met de TIME/VALUE-draaiknop.
END (eindpunt): Het eindpunt op het spoor dat als bron voor de export dient.
fig.R16-11d
• Als u nu op [F1] (DISP) drukt, kunt u kiezen hoe de posities worden aangeduid (in maten, tijd, markeringen).
De BR-1200CD is klaar om een nieuw spoor te selecteren. U kunt niet twee keer hetzelfde spoor selecteren. Als u de selectie van een spoor wilt annuleren, draait u de TIME/VALUE dial naar links tot "?" verschijnt. Sporen met een "?" worden niet geëxporteerd. U kunt het commando toepassen op alle sporen of alle V-Tracks door met de TIME/VALUE-draaiknop "*" te selecteren. Als u wilt dat het commando geldt voor alle V-Tracks van alle sporen, selecteert u "*-*".
• Druk op [F3] (ALL) als u het exportbereik wilt instellen vanaf het begin tot het einde van de sinusgolfdata.
Rev0.02
234
• Als u, na het opgeven van de locatie met bovenstaande parameters, overschakelt op maat of markering, kan een "+" verschijnen als de aangegeven positie verschilt van de werkelijke positie. Als u maten of markeringen gebruikt voor de aanduiding, kunt u in het respectieve scherm deze afwijking verhelpen met de TIME/VALUEdraaiknop.
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
9. Druk op [F3] (GO) als u alle instellingen hebt aangepast. De boodschap "Write Speed?" verschijnt. fig.R16-93d
• Als u een CD-R die al data bevat, hebt geselecteerd, verschijnt de boodschap "Not Blank Disc" en is de exportfunctie niet mogelijk. Gebruik steeds blanco cd's.
10. Stel de schrijfsnelheid in met de TIME/VALUEdraaiknop. 11. Druk op [ENTER/YES]. De boodschap "Write Sure?" verschijnt. Druk op [EXIT/NO] om te annuleren. 12. Druk nogmaals op [ENTER/YES]. Het schrijven naar de CD-R/RW begint. Wanneer "Complete!" verschijnt, is het schrijfproces voltooid. De volgende bestanden zijn in ISO9660 Level 2, Mode 1formaat op de CD-R/RW weggeschreven. Spoor 1, V-Track 1
T01___01.WAV of T01___01.AIF
Spoor 1, V-Track 2
T01___02.WAV of T01___02.AIF
Spoor 1, V-Track 3
T01___03.WAV of T01___03.AIF
: T02__15.WAV of T02__15.AIF
Spoor 2, V-Track 16
T02__16.WAV of T02__16.AIF
: Spoor 3/4, V-Track 1
T0304_01.WAV of T0304_01.AIF
Spoor 3/4, V-Track 2
T0304_02.WAV of T0304_02.AIF
• Als u een monospoor als exportbron opgeeft, worden de data als een mono sinusgolfbestand geschreven. Als u een stereospoor opgeeft, worden de data als een stereo sinusgolfbestand weggeschreven. • Sporen 9/10 en 11/12 zijn vast als permanente stereoparen ingesteld. U kunt ze dus niet als monosporen opgeven. • De keuze uit verschillende schrijfsnelheden kan soms worden beperkt door de gebruikte media. In zo’n geval zult u met de BR-1200CD alleen de ondersteunde snelheden kunnen selecteren. • Als er een fout optreedt, verandert u de schrijfsnelheid en voert u het schrijfproces opnieuw uit. • De werkelijke tijd die nodig is om een cd te schrijven, is langer dan de tijd die op basis van de schrijfsnelheid wordt berekend. De audiodata worden tijdens het schrijven naar het cd-formaat geconverteerd en dit vraagt extra tijd.
14. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om de cd te verwijderen.
• Druk tijdens het schrijfproces op [EXIT/NO] om het schrijven af te breken. Druk op [ENTER/YES] wanneer de boodschap "Cancel?" verschijnt; het schrijven wordt geannuleerd (het kan even duren voor deze boodschap verschijnt nadat u [EXIT/NO] hebt ingedrukt). We bieden geen enkele garantie dat u de data die tot dan tot op de CD-R/RW werden geschreven, kunt gebruiken.
15. Gebruik de applicatie op uw computer om de data van de CD-R/RW te kopiëren.
• CD-R's waarvan u het schrijfproces hebt afgebroken, kunt u niet opnieuw gebruiken.
: Spoor 11/12, V-Track 15
T1112_15.WAV of T1112_15.AIF
Spoor 11/12, V-Track 16
T1112_16.WAV of T1112_16.AIF
13. Druk meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
Rev0.02
235
Hoofdstuk 5
Spoor 2, V-Track 15
• Gebruikt u een CD-RW die al data bevat, dan verschijnt de boodschap "Erase Disc?". Als u op [ENTER/YES] drukt, wordt de cd gewist. Als cd volledig gewist is, wordt het exportproces voortgezet.
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
SMF's weergeven op externe MIDI-instrumenten (SMF Player) U kunt de BR-1200CD gebruiken om SMF's van een CD-R/RW te lezen en deze bestanden af te spelen op MIDI-instrumenten die op de MIDI OUT-poort zijn aangesloten. Elke SMF die aan de volgende vereisten voldoet, kan op deze wijze worden afgespeeld.
fig.41-27d
5. Druk op [F2] (PLAYER). Er verschijnt een lijst van de SMF's op de huidige CD-R/RW. fig.05-940d
Formaat: 0 of 1
Omvang: Maximaal 250 KB (dit kan licht variëren afhankelijk van de SMF-inhoud).
System Exclusive:
6. Zet de cursor op de SMF die u wilt afspelen, en druk op [F3] (PLAY). fig.05-950d
Pakketomvang van 512 bytes of minder. 1. Verbind de MIDI OUT-poort van de BR-1200CD met de MIDI IN-poort van uw externe MIDI-geluidsmodule via een MIDI-kabel. fig.41-25
MIDI OUT
MIDI IN
De boodschap "Now Loading..." verschijnt en de SMF wordt vanaf de CD-R/RW ingeladen. Als het lezen is voltooid, begint de BR-1200CD de SMF weer te geven. 7. Druk op [ENTER/YES] wanneer u de weergave wilt stoppen.
2. Plaats een CD-R/RW met SMF's in het CD-R/RWstation.
Als een SMF een grote hoeveelheid MIDI-data bevat, kan het bestand traag worden weergegeven.
De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 3. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-menu verschijnt. fig.41-05d
4. Zet de cursor op het SMF-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (SMF) drukken als het SMFpictogram wordt weergegeven. Nu verschijnt het scherm waarin u de functie voor SMF's kunt selecteren.
Rev0.02
236
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Data van een CD-RW verwijderen (CD-RW Erase) Bij CD-RW's kunt u onnodige data verwijderen en de CD-RW's hergebruiken voor data-opslag.
• Als het verwijderproces eenmaal is gestart, kunt u het niet meer annuleren. • In sommige gevallen kan het een paar seconden duren voor het cd-station de cd vrijgeeft.
• Met dit proces verwijdert u alle data van een schijf. • U kunt enkel data van CD-RW's verwijderen. Data van CD-R's kunt u niet verwijderen.
1. Plaats de CD-RW die u wilt wissen, in het CD-R/RWstation van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat. 2. Druk op CD-R/RW [DATA SAVE/LOAD]. Het Data CD-menu verschijnt. fig.41-05d
Hoofdstuk 5
3. Zet de cursor op het ERASE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (ERASE) drukken als het ERASEpictogram wordt weergegeven. De boodschap "Erase Disc?" verschijnt. fig.41-31d
4. Druk op [ENTER/YES]. Druk op [EXIT/NO] om het wissen te annuleren. Het wissen van de data begint en de voortgang wordt weergegeven. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het wissen voltooid is. 5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. 6. Druk op de EJECT-toets van het CD-R/RW-station om de cd te verwijderen.
Rev0.02
237
Het CD-R/RW-station gebruiken voor data-uitwisseling
Instellen wanneer het CD-R/RWstation stopt (CD Hold Time) Telkens als u met het CD-R/RW-station van de BR-1200CD data leest of schrijft, blijft de interne motor van het station nog even draaien nadat het proces is voltooid. Als dit u stoort bij het maken van muziek, kunt u het uitdraaien van de motor korter instellen. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
2. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het System Parameter-scherm verschijnt. fig.10-03d
3. Zet de cursor op "CD Hold Time" en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een geschikte tijdsduur. fig.41-34d
U kunt de CD Hold Time instellen binnen een bereik van 1 SEC tot 32 MIN. Bij aankoop is de opnametijd op 32 SEC ingesteld.
Als de motor van het CD-R/RW-station eenmaal is gestopt, duurt het even voor de motor opnieuw een stabiele snelheid heeft bereikt voor het lezen of schrijven van de volgende data. Als u regelmatig data wilt lezen en schrijven moet u een langere Hold Time instellen zodat de motor van het station niet tussen elk commando stopt.
Rev0.02
238
Songs van cd's naar audiosporen importeren Met de BR-1200CD kunt u songs van een cd naar audiosporen importeren.
1. Plaats een audio-cd in het CD-R/RW-station van de BR-1200CD. De toegangsindicator van het station begint te knipperen. Wacht tot deze indicator niet meer knippert en uitgaat.
Belangrijke opmerking • De BR-1200CD en zijn CD-R/RW-station zijn zo ontworpen dat u materiaal kunt reproduceren waarvan u het auteursrecht bezit of waarvoor de eigenaar van het auteursrecht u de toestemming heeft gegeven. Het zonder toestemming van de eigenaar van het auteursrecht reproduceren van audio-cd's of van ander materiaal waarvoor auteursrechten gelden, en het omzeilen van technologieën als SCMS, die tweedegeneratie- en latere kopieën verhinderen, gelden als schendingen van het auteursrecht, en u kunt hiervoor beboet worden, zelfs als u de reproductie enkel voor uw persoonlijk gebruik en plezier (privé-gebruik) hebt gemaakt. Raadpleeg een expert in auteursrecht of speciale publicaties over dit onderwerp voor meer informatie over hoe u toestemming kunt krijgen van de houders van auteursrechten.
2. Druk op [AUDIO CD WRITE/PLAY]. Het Audio CD-menu verschijnt. fig.40-01d
3. Druk op [F2] (PLAY). Het Audio CD Player-scherm verschijnt. fig.40-09d
4. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer van de song die u wilt importeren. fig.40-09ad
Om de geselecteerde song te beluisteren, kunt u de gebruikelijke procedure voor het afspelen van cd's gebruiken (p. 224). 5. Druk op [F3] (IMPORT).
Hoofdstuk 5
• Met de BR-1200CD kunt u niet in één keer alle songs van een cd importeren. U moet de songs een voor een importeren.
Het Audio CD Import-scherm verschijnt. fig.40-09bd
6. Selecteer de import-bestemming met de TIME/VALUEdraaiknop en druk op [ENTER/YES]. De boodschap "Now Importing…" verschijnt en het importeren naar het audiospoor begint. De boodschap "Complete!" geeft aan dat het importeren voltooid is.
Rev0.02
239
240
Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken
Hoofdstuk 6 MIDI gebruiken
241
MIDI: elementaire begrippen Door MIDI te gebruiken om de BR-1200CD op andere MIDIcompatibele apparatuur aan te sluiten, kunt u:
MIDI-kanalen
●
ritmische begeleiding op een externe MIDIgeluidsmodule afspelen,
Dankzij de MIDI-norm kunt u data uitwisselen tussen MIDIcompatibele apparaten via één MIDI-kabel. Dit is mogelijk door de zogeheten MIDI-kanalen.
●
met externe MIDI-sequencers en -drumcomputers synchroniseren,
●
de BR-1200CD gebruiken om MMC-compatibele apparaten te bedienen,
●
spoorvolumes via MIDI volledig automatisch regelen (MIDI Fader),
●
met behulp van een extern keyboard drum- en baspatronen invoeren (MIDI Recording).
Dit hoofdstuk bevat een basisbeschrijving van MIDI en legt uit op welke manieren u het kunt gebruiken.
Wat is MIDI? MIDI staat voor "Musical Instrument Digital Interface" (digitale interface voor muziekinstrumenten). MIDI is een wereldwijde norm die werd ontworpen om uitvoeringsdata, data voor programmawijzigingen en soortgelijke informatie tussen elektronische muziekinstrumenten en computers uit te wisselen. Een MIDI-compatibel apparaat kan uitvoeringsdata met andere MIDI-compatibele apparatuur uitwisselen, zelfs als deze apparaten van een ander type of merk zijn.
MIDI-aansluitingen MIDI-berichten (d.w.z. de data waarmee MIDI werkt) worden uitgewisseld via de volgende drie soorten MIDI-poorten.
MIDI IN: deze aansluiting ontvangt de MIDI-berichten die van andere MIDI-apparaten binnenkomen.
Eenvoudig gesteld lijkt een MIDI-kanaal op een tv-kanaal. U kunt bijvoorbeeld van televisiekanaal wisselen om programma’s van verschillende televisiestations te bekijken. In dit geval wordt de informatie alleen gecommuniceerd als het kanaal aan de versturende zijde overeenkomt met het kanaal aan de ontvangende zijde. Op soortgelijke manier kunnen MIDI-berichten van een apparaat dat (bijvoorbeeld) op MIDI-kanaal 1 is ingesteld, alleen worden ontvangen als het MIDI-kanaal aan de ontvangende zijde ook op 1 is ingesteld.
MIDI-implementatietabellen Dankzij MIDI kunnen allerhande elektronische muziekapparaten met elkaar communiceren. Dit betekent echter niet dat elk MIDI-apparaat elk soort MIDI-bericht kan verwerken. In de praktijk kunnen twee MIDI-compatibele apparaten alleen MIDI-berichten uitwisselen, die door beide worden ondersteund. De handleiding van elk MIDI-compatibel apparaat bevat een MIDI-implementatietabel. Met deze tabel ziet u meteen welke MIDI-berichten het betreffende apparaat kan verzenden en ontvangen. Als u twee MIDI-apparaten samen gebruikt, moet u de MIDI-implementatietabellen van beide vergelijken, zodat u zeker weet dat de benodigde MIDI-berichten kunnen worden uitgewisseld. Raadpleeg de “MIDI Implementation Chart” (p. 343) voor meer gedetailleerde informatie over de MIDI-eigenschappen van de BR-1200CD.
MIDI OUT: Alle MIDI-berichten van de BR-1200CD worden via deze aansluiting verzonden.
MIDI THRU: Deze aansluiting stuurt alle MIDI-berichten door die bij de MIDI IN-aansluiting binnenkomen.
De BR-1200CD is voorzien van een MIDI IN- en een MIDI OUT-poort, maar niet van een MIDI THRU-poort.
Rev0.02
242
Drum- en baspatronen op een externe MIDI-geluidsmodule afspelen Als u drum- en baspatronen, ritmische arrangementen en dergelijke afspeelt, gebruikt de BR-1200CD zijn interne drumen basgeluiden om de geprogrammeerde uitvoering te reproduceren. Als u echter andere dan de intern opgeslagen drum- en basgeluiden wilt gebruiken, kunt u via de MIDI OUT-poort uitvoeringsdata verzenden om de uitvoering op een andere MIDI-geluidsmodule af te spelen. Zo kunt u uw favoriete geluiden gebruiken voor drum- en baspatronen. 1. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en uw MIDIgeluidsmodule als hieronder aan te sluiten. fig.50-01
MIDI-geluidsmodule
Het MIDI-kanaal dat u hier selecteert, moet hetzelfde zijn als het geselecteerde kanaal op de MIDI-geluidsmodule. Bij GS-geluidsmodules, GM-geluidsmodules en BOSS drummachines is het gebruikelijk om voor drumdata kanaal 10 te selecteren; daarom moet u hier waarschijnlijk MIDI-kanaal 10 selecteren. Zie de desbetreffende handleiding voor informatie over het selecteren van MIDI-kanalen op de MIDI-geluidsmodule.
MIDI IN MIDI OUT
2. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
5. Zet de cursor op "Bass Ch." en kies een geschikt MIDIkanaal met de TIME/VALUE-draaiknop. OFF:
er worden geen nootberichten verzonden voor de bas.
1 t/m 16:
nootberichten voor de bas worden verzonden op het geselecteerde MIDI-kanaal.
Het MIDI-kanaal dat u hier selecteert, moet hetzelfde zijn als het geselecteerde kanaal op de MIDIgeluidsmodule. Bij GS- en GM-geluidsmodules is het gebruikelijk om voor basdata kanaal 2 te selecteren. Daarom moet u hier waarschijnlijk MIDI-kanaal 2 selecteren. Zie de desbetreffende handleiding voor informatie over het selecteren van MIDI-kanalen op de MIDI-geluidsmodule.
U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDIpictogram wordt weergegeven.
6. Druk na het instellen van alle parameters meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Het MIDI-scherm verschijnt.
7. Speel de ritmische begeleiding.
fig.50-03d
De ritmische en baspatronen worden nu beide door de MIDI-geluidsmodule afgespeeld.
Hoofdstuk 6
3. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Pas indien nodig het volume van de uitvoeringen op de MIDI-geluidsmodule aan.
4. Zet de cursor op "Drums Ch." en kies een geschikt MIDI-kanaal met de TIME/VALUE-draaiknop. OFF:
er worden geen nootberichten verzonden voor de drums.
1 t/m 16:
nootberichten voor de drums worden op het geselecteerde MIDI-kanaal verzonden.
8. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
Rev0.02
243
Drum- en baspatronen op een externe MIDI-geluidsmodule afspelen
Drumgeluiden en nootnummers Onderstaande tabel bevat de drumgeluiden en de overeenkomstige nootnummers. Drumnaam
Nootnummer
Kick 1
C 2 (36)
Snare 1
D 2 (38)
Closed hi-hat
F#2 (42)
Open hi-hat
A#2 (46)
Crash cymbal
C#3 (49)
Ride cymbal
D#3 (51)
Tom 1
F 2 (41)
Tom 2
A 2 (45)
Tom 3
C3 (48)
Tom 4
D 3 (50)
Stick
G 1 (31)
Cow bell
G#3 (56)
Kick 2
B 1 (35)
Snare 2
E 2 (40)
Metronome (click)
A 1 (33)
Metronome (bell)
A#1 (34)
Claves
D#5 (75)
Hi-Q
D#1 (27)
Als de drumgeluiden van uw MIDI-geluidsmodule niet zoals hierboven zijn ingedeeld, wijzigt u de geluiden die aan de verschillende nootnummers zijn toegewezen. Raadpleeg de handleiding van de MIDI-geluidsmodule voor informatie over hoe dit precies moet gebeuren.
Rev0.02
244
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren U kunt het tempo en de tijdspositie van de BR-1200CD als mastertempo en tijdspositie gebruiken, zodat externe MIDIsequencers en -drummachines met de weergave van de BR-1200CD kunnen worden gesynchroniseerd (Master Sync). U kunt de volgende drie synchronisatiemethoden gebruiken. ●
U kunt een MIDI-sequencer of -drummachine met het tempo van het ritme synchroniseren door de MIDItimingklok van de BR-1200CD te gebruiken.
●
U kunt een MIDI-sequencer synchroniseren met de weergavetijd aan de hand van MTC.
●
De tempovariaties die in een MIDI-sequencer of drummachine zijn geprogrammeerd, kunnen op de BR-1200CD als sync-spoor worden opgenomen, en de sequencer of drummachine kan vervolgens met behulp van de opgenomen tempi worden afgespeeld.
Zelfs wanneer MIDI-sequencers niet MTC- of MMCcompatibel zijn, is synchronisatie met de ritmische begeleiding mogelijk met behulp van de MIDI-timingklok, op voorwaarde dat Song Position Pointers (songpositieaanduidingen) worden ondersteund. Opmerking: u moet wel vooraf een tempomap maken voor de ritmische begeleiding. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie “Tempi voor individuele maten instellen (Tempo-map)” (p. 209).
Als u meer informatie wilt over het gebruik van een MIDI-sequencer, raadpleegt u het best de bijhorende handleiding. Lees p. 251 voor informatie over MMC.
Dit is de eenvoudigste van de drie synchronisatiemethoden. U kunt de meeste MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren volgens deze methode. In dit geval wordt de MIDI-timingklok als master voor de synchronisatie gebruikt. De MIDI-timingklok is een signaal dat in overeenstemming met het huidige tempo zes keer per zestiende noot wordt verzonden. Met het signaal kunt u MIDI-sequencers en drummachines duidelijk maken hoeveel tijd er vanaf het begin van de song is verstreken, zodat deze externe apparaten kunnen worden gesynchroniseerd. Aangezien de meeste moderne MIDI-sequencers en drummachines MIDI-timingkloksignalen ondersteunen, is dit waarschijnlijk de meest eenvoudige manier van synchroniseren. 1. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en uw MIDI-geluidsmodule als hieronder aan te sluiten. fig.50-04
Drummachine of MIDI-sequencer
MIDI IN MIDI OUT
Hoofdstuk 6
De BR-1200CD ondersteunt geen bediening in slavemodus. U kunt de BR-1200CD dus niet synchroniseren met het tempo en de tijdspositie van een externe MIDIsequencer of drummachine.
Een MIDI-apparaat met behulp van de MIDItimingklok synchroniseren met het tempo van het ritme
2. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Synchronisatie zal mogelijk zijn MIDI OUT
MIDI IN
BR-1200CD
Externe drummachine
Master Synchronisatie zal niet mogelijk zijn MIDI IN
BR-1200CD Slave
MIDI OUT
Externe drummachine
3. Zet de cursor op het SYNC-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (SYNC) drukken wanneer het SYNCpictogram wordt weergegeven.
Rev0.02
245
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
Het synchronisatiescherm verschijnt. fig.50-06d
4. Zet de cursor op "Sync Gen." en selecteer "MIDI CLK" met de TIME/VALUE-draaiknop.
Sync Gen. (Sync Generator): Met deze parameter stelt u het type van synchronisatiesignaal in dat via de MIDI OUT-poort wordt verzonden. Kies een van de volgende signaaltypen voor transmissie als u met behulp van een synchronisatiesignaal vanaf een extern MIDI-apparaat synchroon wilt werken. OFF: Er wordt geen synchronisatiesignaal verzonden. MTC: MTC (MIDI Time Code – MIDI-tijdscode) wordt verzonden. MIDI CLK:
Een MIDI-sequencer met de weergavetijd synchroniseren aan de hand van MTC De term MIDI Time Code (MTC) verwijst naar een soort tijdsynchronisatiebericht dat elk frame wordt uitgevoerd om ervoor te zorgen dat MIDI-sequencers gesynchroniseerd kunnen worden. Aangezien MTC op tijd en niet op tempo is gebaseerd, geeft het u de mogelijkheid om zeer precies te synchroniseren. Hoewel deze techniek voornamelijk voor videoapparatuur en dergelijke wordt gebruikt, zijn ook veel MIDI-sequencers MTC-compatibel. 1. Stel eerst de MIDI-sequencer zo in dat hij op basis van MTC-signalen functioneert. Raadpleeg de handleiding van de MIDI-sequencer voor meer informatie over de instelmethoden hiervan. 2. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en de MIDI-geluidsmodule als hieronder aan te sluiten. fig.50-07
Er worden MIDI-timingkloksignalen verzonden in overeenstemming met het tempo van het ritme. 5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 6. Start de weergave van de BR-1200CD.
MIDI-sequencer
Zodra de weergave begint, begint ook de MIDIsequencer synchroon te spelen.
MIDI IN MIDI OUT
7. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
3. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
4. Zet de cursor op het SYNC-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (SYNC) drukken wanneer het SYNCpictogram wordt weergegeven.
Rev0.02
246
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
Het Sync Parameter-scherm verschijnt. fig.50-09d
5. Zet de cursor op "Sync Gen." en selecteer "MTC" met de TIME/VALUE-draaiknop. De BR-1200CD is nu zo ingesteld dat hij MTC-signalen verzendt. 6. Zet de cursor op "MTC Type" en selecteer een geschikt MTC-type met de TIME/VALUE-draaiknop. U moet het MTC-type van de BR-1200CD en het type van de externe MIDI-sequencer laten overeenstemmen. Raadpleeg de handleiding van de MIDI-sequencer voor meer informatie over de instelmethoden hiervan. Lees de alinea "Over MTC types" hieronder voor meer informatie over MTC-types. 7. Start de weergave van de BR-1200CD. Zodra de weergave begint, gaat de MIDI-sequencer synchroon meespelen. 8. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
9. Druk na het instellen van alle parameters meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. Als u MTC gebruikt, moet u de parameters instellen om de MIDI-sequencer met een externe MTC-bron te synchroniseren. Als u de MIDI-timingklok gebruikt, moet u de parameters instellen om de MIDI-sequencer met een externe MIDI-timingklokbron te synchroniseren.
MTC-formaten: drop en non-drop Er zijn twee soorten formaten die door NTSCvideorecorders worden gebruikt: drop en non-drop. Bij het non-drop-formaat lopen de frames continu door. Anderzijds, om NTSC-kleurenvideo te ondersteunen, laat het drop-formaat de eerste twee frames van elke minuut vallen, behalve van de minuten 10, 20, 30 en 50. Omdat de formaten met continue frames makkelijker zijn om mee te werken, wordt voor de meeste videoen audioproducties non-drop gebruikt. Voor uitzendingen daarentegen, waar de tijdcode moet overeenstemmen met de werkelijke tijd, wordt drop gebruikt.
MTC-types
29N
29,97 frames per seconde, non-drop-formaat. Dit formaat wordt over het algemeen gebruikt voor kleurenvideomateriaal in het NTSCformaat (gebruikt in Japan en de VS).
29D
29,97 frames per seconde drop-formaat. Dit formaat wordt gebruikt voor video-uitzendingen in kleur, in het NTSC-formaat (gebruikt in Japan en de VS).
25
25 frames per seconde frame-rate-formaat. Dit formaat wordt gebruikt voor videomateriaal in het SECAM- of PAL-formaat, audioapparatuur en film (gebruikt in Europa en elders).
24
24 frames per seconde frame-rate-formaat. Dit formaat wordt in de VS voor films gebruikt.
247
Rev0.02
30
30 frames per seconde non-drop-formaat. Dit formaat wordt veelal gebruikt voor audiotoestellen zoals analoge bandrecorders en voor zwart-wit videomateriaal in het NTSC-formaat (gebruikt in Japan en de VS).
Hoofdstuk 6
U kunt de volgende MTC-types op de BR-1200CD selecteren. Stel, nadat u de specificaties van uw MIDIsequencer hebt gecontroleerd, het MTC-type in.
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
De weergave van het TIME-veld wijzigen Telkens als u vanaf de BR-1200CD MTC-signalen verzendt om deze met een extern MIDI-apparaat te synchroniseren, kunt u aangeven hoe de tijd in het TIME-veld moet worden weergegeven. 1. Zet de cursor in het Sync Parameter-scherm op het "Time Disp."-veld en selecteer het weergaveformaat met de TIME/VALUE-draaiknop.
Time Disp. (Time Display Format) Met deze parameter stelt u de standaardtijd in, die in het TIME-veld van het scherm wordt weergegeven. Normaalgesproken staat het weergaveformaat op "ABSOLUTE" ingesteld. Als u MTC-signalen van de BR-1200CD verzendt om deze met een extern MIDIapparaat te synchroniseren, kunt u het indien nodig op "RELATIVE" zetten. ABSOLUTE TIME (absolute tijd) Er wordt een bepaalde offsettijd aan de weergegeven tijd toegevoegd. RELATIVE TIME (relatieve tijd) De begintijd van de song wordt als "00:00:00-00.00" weergegeven. 2. Zet de cursor op "Time Offset" en selecteer een geschikte offsettijd met de TIME/VALUE-draaiknop.
Een MIDI-apparaat synchroniseren door de tempowijzigingen ervan op de BR-1200CD op te nemen (Sync Track) Gebruik onderstaande procedure om van een extern MIDIapparaat of -drummachine MIDI-timingkloksignalen op de BR-1200CD te ontvangen, zodat u de tempi van de weergave op het MIDI-apparaat kunt opsporen, en op basis hiervan automatisch ritmische tempi kunt creëren. Een dergelijke tempo-opname wordt een Sync Track (syncspoor) genoemd. Als u deze in combinatie met MIDI-timingklokberichten gebruikt, kunt u het externe MIDI-apparaat met de BR-1200CD synchroniseren, terwijl alle oorspronkelijk geprogrammeerde tempowijzigingen behouden blijven.
● Voordat synchronisatie mogelijk is, moet u eerst een sync-spoor maken. 1. Stel de MIDI-sequencer of -drummachine in als master voor de synchronisatie en zorg dat er MIDI-timingkloksignalen kunnen worden verzonden. Raadpleeg de handleiding van de MIDI-sequencer of drummachine voor meer informatie over de instellingsmethoden hiervoor. 2. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en de MIDI-geluidsmodule als hieronder aan te sluiten. fig.50-10
Telkens als u externe MIDI-apparaten met de BR-1200CD synchroniseert aan de hand van MTC, wordt een offsettijd gebruikt om de MTC-tijd af te stemmen op de songtijd. De offset is in feite het verschil tussen de gewenste weergavetijd op de MTC-gesynchroniseerde externe MIDIapparaten en de gewenste weergavetijd op de BR-1200CD. U kunt bijvoorbeeld de volgende offsettijden instellen om de externe MIDI-apparaten op de onderstaande MTC-tijden te laten spelen als de songtijd van de BR-1200CD "01h00m00s00" is. Songtijd BR-1200CD
MTC op MIDIapparaten
Offsettijd
01h00m00s00
01h30m00s00
00h30m00s00
01h00m00s00
00h30m00s00
23h30m00s00
Drummachine of MIDI-sequencer
MIDI OUT MIDI IN
3. Druk op [UTILITY]. 3. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
4. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
Rev0.02
248
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
4. Zet de cursor op het SYNC TRK-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (SYNC TRK) drukken als het SYNC TRK-pictogram wordt weergegeven.
2. Sluit de MIDI-kabel opnieuw aan zoals hieronder is aangegeven. fig.50-13
De boodschap "Waiting for Clock..." verschijnt en de BR-1200CD gaat over op de MIDI Timing Clock Standbymodus. fig.50-12d
Drummachine of MIDI-sequencer
MIDI IN MIDI OUT
5. Start de weergave op de MIDI-sequencer of drummachine. De BR-1200CD begint de MIDI-timingkloksignalen op te nemen. Let op: u kunt tijdens het opnemen van deze signalen niets opnemen of afspelen. U kunt ook geen ritmische uitvoeringen afspelen. U kunt tempi in een bereik van 25 tot 250 BPM opnemen. Alle tempi boven 250 BPM worden als 250 BPM opgenomen en alle tempi onder 25 BPM worden als 25 BPM opgenomen.
3. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Er kunnen op een sync-spoor ongeveer 4.000 achtste noten (d.w.z. ongeveer 500 maten met een tijdssignatuur van 4/4) worden opgenomen. Als deze limiet bereikt is, stopt de BR-1200CD automatisch met opnemen. 6. Stop de weergave op de externe MIDI-sequencer of drummachine, als de weergave het punt waarop u wilt stoppen met opnemen, heeft bereikt.
Hiermee is het proces voor de aanmaak van een syncspoor voltooid.
U kunt ook op [F3] (SYNC) drukken wanneer het SYNCpictogram wordt weergegeven. Het synchronisatiescherm verschijnt.
Hoofdstuk 6
De opname van de MIDI-timingkloksignalen stopt automatisch en het startscherm verschijnt opnieuw.
4. Zet de cursor op het SYNC-pictogram en druk op [ENTER/YES].
fig.50-15d
7. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70). Let op: u kunt per song maar één sync-spoor opnemen.
● Laten we nu proberen op basis van het gecreëerde sync-spoor de weergave van de MIDI-sequencer of de drummachine te synchroniseren met de BR-1200CD.
5. Zet de cursor op "Sync Source" en selecteer "SYNC TRK" met de TIME/VALUE-knop. fig.50-16d
1. Raadpleeg de handleiding van de MIDI-sequencer of de drummachine om na te gaan hoe u dit apparaat als slave voor de synchronisatie instelt en de ontvangst van MIDI-timingkloksignalen mogelijk maakt. TEMPO MAP: De oorspronkelijke tempomap van het ritmische arrangement wordt gebruikt. SYNC TRK:
249
Rev0.02
Het sync-spoor wordt gebruikt.
Externe MIDI-sequencers en -drummachines synchroniseren
De starttijd van synchronisatie instellen (Sync Offset) U kunt "SYNC TRK" enkel selecteren als er een syncspoor is opgenomen.
6. Zet de cursor op "Sync Gen." en selecteer "MIDI CLK" met de TIME/VALUE-draaiknop. De BR-1200CD is nu zo ingesteld dat hij MIDI-timingkloksignalen verzendt.
Als u de externe MIDI-sequencer of de drummachine vanaf het midden van de song wilt synchroniseren, gaat u als volgt tewerk. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 8. Druk op PROGRAMMABLE RHYTHM [ARRANGEMENT/PATTERN] zodat de ARRANGEMENT-indicator oplicht. (Arrangementfunctie)
2. Zet de cursor op het SYNC-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (SYNC) drukken wanneer het SYNCpictogram wordt weergegeven. Het synchronisatiescherm verschijnt.
U kunt sync-sporen alleen in de arrangementfunctie (Arrangement) gebruiken. Let op: sync-sporen werken niet in de patroonfunctie (Pattern).
fig.50-06d
9. Start de weergave van de BR-1200CD. Zodra de weergave begint, gaat de MIDI-sequencer of de drummachine synchroon meespelen. 10. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
• Als "SYNC TRK" is geselecteerd, hebben eventuele bewerkingen van de tempofolder (p. 209) in het Rhythm Arrangement-scherm geen effect. • Sync-spoorinstellingen zijn op alle ritmische arrangementen van toepassing.
3. Zet de cursor op "Sync Offset" en selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de tijd waarop u het synchroniseren wilt starten. fig.50-100d
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. Als u, nadat u de bovenstaande instellingen hebt voltooid, de BR-1200CD afspeelt, begint de externe MIDI-sequencer of de ritmemachine te spelen vanaf het punt dat u als Sync Offset hebt ingesteld.
De interne drum/bas/loop-frase van de BR-1200CD wordt niet afgespeeld op de eerdere tijd die met Sync Offset is ingesteld. 5. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
Rev0.02
250
MMC-compatibele apparatuur vanaf de BR-1600CD bedienen 2. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Wat is MMC? MMC staat voor MIDI Machine Control. Dit is een protocol dat MIDI System Exclusive Messages gebruikt om vanuit één toestel meerdere opnameapparaten aan te sturen. Aangezien de BR-1200CD dit protocol ondersteunt, kunt u hiermee aangesloten MIDI-apparatuur starten, stoppen, terugspoelen of op andere wijze bedienen. Let op: sommige MIDI-apparaten ondersteunen de MMC-functionaliteit van de BR-1200CD niet. Als dit het geval is, kunt u deze apparaten niet volgens de onderstaande procedure vanaf de BR-1200CD bedienen. Raadpleeg de “MIDI Implementation Chart” (p. 343) voor meer informatie over de MMC-functies die door de BR-1200CD worden ondersteund. De volgende alinea beschrijft de instellingen die nodig zijn om een MMC- en MTC-compatibele sequencertoepassing op een computer te synchroniseren. Bij deze manier van instellen fungeert de BR-1200CD voor zowel MMC en MTC als master. Zo kunt u met de BR-1200CD sequencerfuncties als Start, Stop, Rewind (terugspoelen) en dergelijke op afstand bedienen. 1. Gebruik een MIDI-kabel om de BR-1200CD en de computer zoals hieronder aan te sluiten. fig.50-17
3. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDIpictogram wordt weergegeven. Het MIDI-scherm verschijnt. fig.50-19d
4. Zet de cursor op "MMC Mode" en selecteer "MASTER" met de TIME/VALUE-draaiknop.
MMC Mode Met deze parameter kunt u de MMC-bedieningsmodus van de BR-1200CD instellen. OFF:
Er worden geen MMC-signalen verzonden.
MASTER:
Er worden MMC-signalen verzonden en de BR-1600CD fungeert in de MIDI-omgeving als master.
5. Druk op [EXIT/NO], zet de cursor op het SYNCpictogram en druk vervolgens op [ENTER/YES]. U kunt nu synchroniseren op basis van MTC. Lees voor meer informatie stappen 4 en volgende van “Een MIDI-apparaat met behulp van de MIDI-timingklok synchroniseren met het tempo van het ritme” (p. 245). MIDI IN MIDI OUT
Hoofdstuk 6
Raadpleeg de “MIDI Implementation Chart” (p. 343) voor meer informatie over de MMC-functies die door de BR-1200CD worden ondersteund.
6. Stel de sequencersoftware in voor MMC. U moet de sequencersoftware die u wilt gebruiken, als volgt instellen. Raadpleeg de handleiding van de toepassing in kwestie voor informatie over hoe u dit doet. MTC:
Ontvangen (received)
MTC-type:
Dezelfde instelling als het MTC-type op de BR-1200CD.
MMC:
Ontvangen (received)
7. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
251
Rev0.02
8. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
Spoorvolumes via MIDI bedienen (MIDI Fader) De BR-1200CD kan fadercommando’s verzenden en ontvangen in de vorm van MIDI-signalen (MIDI Fader). Naast fadersignalen kunnen op dezelfde manier ook expressiepedaal-signalen worden verzonden en ontvangen. Door deze functie te gebruiken om fader- en expressiepedaalfuncties op een extern apparaat (bijv. een MIDI-sequencer) op te nemen en af te spelen, kunt u het afmixen van BR-1200CDuitvoeringen en overige procedures op afstand bedienen. Van de volgende fadertypen kunnen signalen worden verzonden en ontvangen.
MIDI Fader in- en uitschakelen Gebruik de volgende procedure om het via MIDI verzenden en ontvangen van fadercommando’s in en uit te schakelen. Aangezien de MIDI Fader-functie bij aankoop uitgeschakeld is, moet u deze functie, als u hem wilt gebruiken, eerst inschakelen. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
• Faders van spoor 1 tot en met 8 en 9/10 tot en met 11/12 • De MASTER-fader • Een expressiepedaal
De functiesignalen van de INPUT SENS- en de INPUT LEVEL-draaiknoppen kunt u niet via MIDI communiceren.
2. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDIpictogram wordt weergegeven. Het MIDI venster verschijnt. fig50-21d
3. Zet de cursor op "MIDI Fader" en selecteer "ON" met de TIME/VALUE-draaiknop. De data met fadercommando’s worden nu via controller nummer 7 verzonden en ontvangen (d.w.z. kanaalvolume). 4. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
Rev0.02
252
Spoorvolumes via MIDI bedienen (MIDI Fader)
Het MIDI-kanaal voor MIDI Fader instellen
De huidige faderposities bevestigen
Bij aankoop zijn in eerste instantie de volgende MIDI-kanalen aan de faders en het expressiepedaal van de BR-1200CD toegewezen.
Als er via MIDI data met fadercommando’s worden ontvangen, wordt de instelling van de bijbehorende fader gewijzigd, terwijl de fader zelf op dezelfde positie blijft staan. Hierdoor komen het volumeniveau dat door de fader wordt aangegeven, en het werkelijke volumeniveau niet meer overeen.
Sporen 1 tot en met 8:
Sporen 1 tot en met 8
Spoor 9/10:
Spoor 9
Spoor 11/12:
Spoor 11
MASTER-fader
Kanaal 16
Expressiepedaal
OFF
Gebruik de volgende procedure om deze MIDI-kanaalinstellingen eventueel te wijzigen.
Volg in dat geval de volgende procedure om de faderpositie en het daadwerkelijke volumeniveau te bepalen. 1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
2. Zet de cursor op het FADER-pictogram en druk op [ENTER/YES]. 2. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDIpictogram wordt weergegeven.
U kunt ook op [F3] (FADER) drukken als het FADERpictogram wordt weergegeven. Er verschijnt een venster met de diverse faderposities. fig.50-25d
Het MIDI-scherm verschijnt. fig.50-23d
OFF:
Positie van de fader (d.w.z. het aangegeven volume)
:
Werkelijke faderinstelling (d.w.z. het werkelijke volumeniveau)
Telkens wanneer u een fader fysiek verschuift, wordt de werkelijke faderinstelling aangepast aan de faderpositie. Dit wordt in het faderscherm aangegeven met "
Hoofdstuk 6
3. Zet de cursor op een van de kanaalinstellingen (d.w.z. "Track 1 Ch." tot en met "Track 11&12 Ch.", "Mas.Fader Ch." en "EXP Pedal Ch.") en wijzig de kanaaltoewijzing met de TIME/VALUE-draaiknop.
:
".
Data met fadercommando's worden niet via MIDI gecommuniceerd. 1 t/m 16: Dit kanaal wordt gebruikt om data met fadercommando’s te verzenden en te ontvangen. Als voor een aantal verschillende faders hetzelfde MIDI-kanaal is ingesteld, worden data met fadercommando's die op dat kanaal worden ontvangen, gebruikt om alle overeenkomstige faders gelijktijdig te bedienen.
253
Rev0.02
4. Als u het sync-spoor wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
Drum- en baspatronen invoeren vanaf een MIDI-keyboard (MIDI Recording) Hoewel u de spoorknoppen en -faders van de BR-1200CD kunt gebruiken om drum- en baspatronen in te voeren, kunt u de invoerprocedure vereenvoudigen en kunt u de nootvolumes op veel preciezere wijze bedienen, als u hiervoor een extern MIDI-keyboard gebruikt. 1. Sluit een extern MIDI-keyboard aan zoals in onderstaande figuur. fig.50-26
MIDI-keyboard
MIDI OUT MIDI IN
2. Start een realtime drum- of basopname (p. 161, p. 175). U kunt nu het MIDI-keyboard gebruiken om de drumen bas-uitvoeringsdata in te voeren.
• Afhankelijk van het bereik zou het kunnen dat de BR1200CD in sommige gevallen geen geluid produceert wanneer u een toets indrukt op een MIDI-keyboard. Dit komt omdat geluiden slechts aan een vooraf bepaald bereik van nootnummers zijn toegewezen, ongeacht of u drum of bas gebruikt. Raadpleeg “Drumgeluiden en nootnummers” (p. 244) voor meer gedetailleerde informatie. Ongeacht het geselecteerde geluid is voor bas bovendien de laagste noot C-1 (0) en de hoogste noot C5 (72). Opmerking: bij noten onder C1 en boven C4 kan de geluidskwaliteit slecht zijn of kan behoorlijk veel ruis optreden.
254
Rev0.02
• Als de drum- en basgeluiden niet tijdens een realtime opname worden gespeeld, kan het zijn dat er geen Note-berichten vanaf het externe MIDIkeyboard worden verzonden. Raadpleeg de handleiding van het MIDI-keyboard en wijzig de instellingen zodat de Note-berichten op de juiste wijze vanaf het externe MIDI-keyboard worden verzonden.
MIDI gebruiken om de Insert-effecten te wijzigen (Effects Program Change) U kunt programmawijzigingen die via MIDI IN werden ontvangen, gebruiken om de insert effects patches te wijzigen. U kunt tevens de insert effect patch-selecties die op de BR-1200CD werden gemaakt, verzenden als programmawijzigingen (Program Changes) via MIDI OUT.
4. Zet de cursor op "Effects Ch." en kies met de TIME/VALUEdraaiknop het kanaal waarlangs de Program Changeberichten moeten worden verzonden en ontvangen. fig.50-60d
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
OFF: Bank Select- en Program Change-berichten worden niet verzonden of ontvangen.
1–16 2. Zet de cursor op het MIDI-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (MIDI) drukken als het MIDIpictogram wordt weergegeven. Het MIDI-scherm verschijnt.
Bank Select- en Program Change-berichten worden verzonden en ontvangen via het geselecteerde kanaal. 5. Als u de instellingen wilt bewaren, moet u de huidige song opslaan (p. 70).
fig.50-21d
Bank Select- en Program-nummers komen overeen met de insert effect patch banks en nummers zoals hieronder afgebeeld.
3. Zet de cursor op "Effects P.C." en bepaal met de TIME/ VALUE-draaiknop of programmawijzigingen al dan niet moeten worden verzonden en ontvangen. fig.50-50d
Programmawijzigingen worden niet verzonden of ontvangen.
PC ONLY:
Programmanummer 1–120 1–50 1–50 1–50 1–120 1–50 1–50 1–50 1–120 1–50 1–50 1–50
Bank GUITAR MIC STEREO SIMUL GUITAR MIC STEREO SIMUL GUITAR MIC STEREO SIMUL
Patch Nummer P001–P120 P001–P050 P001–P050 P001–P050 U001–U120 U001–U050 U001–U050 U001–U050 S001–S120 S001–S050 S001–S050 S001–S050
Insert effects patches worden gewijzigd, wanneer een programmawijziging wordt ontvangen via MIDI IN. Wanneer een insert effects patch op de BR-1200CD is geselecteerd, wordt het patchnummer bovendien via MIDI OUT als een Program Change-bericht verzonden.
PC+BANK: Bank Select- en Program Change-berichten worden via MIDI IN ontvangen. Insert effects patches worden gewijzigd bij ontvangst van Program Changes. Tegelijkertijd wordt de insert effects patch bank gewijzigd in overeenstemming met het Bank Selectbericht dat onmiddellijk voorafgaand werd ontvangen. Wanneer een insert effects patch op de BR-1200CD is geselecteerd, worden de bank en het nummer voor die patch bovendien verzonden via MIDI OUT als Bank Select- en Program Change-berichten.
255
Hoofdstuk 6
OFF:
Bank Select MSB LSB 0 1 0 3 4 0 1 1 3 4 0 1 2 3 4
256
Hoofdstuk 7 USB gebruiken
Hoofdstuk 7 USB gebruiken
257
Voor u USB gebruikt (overzicht) De BR-1200CD is voorzien van een USB-poort zodat u de BR-1200CD direct op een computer kunt aansluiten. Hierdoor kunt u makkelijker back-ups maken van uw belangrijke songdata en bestanden uitwisselen tussen de BR-1200CD en de computer. USB staat voor "Universal Serial Bus". Met dit type van interface kunnen computers op diverse randapparaten worden aangesloten. Door USB te gebruiken kunt u verschillende randapparaten met elkaar verbinden via een USB-kabel en is er ook snelle datatransmissie mogelijk. Daarnaast kunt u randapparatuur aansluiten en loskoppelen terwijl de stroom aanstaat, en kan de computer randapparatuur die wordt aangesloten, automatisch herkennen (het kan zijn dat u, wanneer u bepaalde apparaten aansluit, eerst een aantal parameters moet instellen).
Belangrijk ■
■
Als u de BR-1200CD via een USB-kabel met uw computer verbindt, worden alle mappen en bestanden die op de harde schijf van de BR-1200CD staan, op het scherm van uw computer afgebeeld, en kunt u deze bestanden via USB naar wens aanpassen, verwijderen of aanvullen. U kunt verder de harde schijf van de BR-1200CD op afstand initialiseren met behulp van uw computer. Houd er wel rekening mee dat als u bestanden en mappen via uw computer hebt aangepast, verwijderd of aangevuld, of als u de harde schijf hebt geïnitialiseerd, de BR-1200CD wellicht niet meer op de juiste manier functioneert, en er misschien belangrijke informatie verloren is gegaan. Het is daarom cruciaal dat u enkel onderstaande handelingen uitvoert wanneer u USB gebruikt. BOSS/Roland neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor het onjuist gebruiken van de BR-1200CD of voor het verlies van data dat voortvloeit uit het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel. Voer de volgende operaties niet uit als u overschakelt naar de USB-functie of data verzendt. Deze handelingen kunnen tot gevolg hebben dat uw computer niet reageert op de data. Hierdoor kunnen de data op geheugenkaarten ook worden beschadigd. U mag in geen geval:
Taken die u via USB kunt uitvoeren U kunt USB op de BR-1200CD gebruiken voor de volgende taken: ●
Back-ups maken van de BR-1200CD-data.
●
Back-updata terugschrijven naar de BR-1200CD vanaf de computer (Recover).
●
Spoordata van de BR-1200CD in het WAV/AIFFformaat opslaan (WAV/AIFF Export).
●
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de BR-1200CD laden (WAV/AIFF Import).
U kunt geen realtime geluidssignalen en MIDI-berichten verzenden via de USB-aansluiting van de BR-1200CD.
Compatibele besturingssystemen Windows: Windows Me/2000/XP
Macintosh: Mac OS 9.1.x/9.2.x Mac OS X
Stuurprogramma De BR-1200CD gebruikt een standaardstuurprogramma (DRIVER) dat u in het besturingssysteem vindt. Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd zodra de computer via USB is aangesloten.
Voorzorgen bij Windows XP of Windows 2000 Werkt u met Windows XP/2000, dan moet u zich bij Windows aanmelden als een van de volgende gebruikers: • Administrator of een andere gebruiker met de privileges van de groep Administrators. • Gebruiker met het accounttype Computer Administrator. Opmerking: u kunt de USB-verbinding mogelijk niet goed afsluiten als de gebruikersnaam niet één van bovenstaande is. Neem contact op met de systeembeheerder voor meer informatie over de computer die u gebruikt.
• de USB-kabel loskoppelen, • de computer in spaarstand (standby) of slaapstand zetten, herstarten of uitzetten,
258
Rev0.02
• de BR-1200CD uitzetten.
Voor u USB gebruikt (overzicht)
Een computer aansluiten Sluit de BR-1200CD aan op uw computer meet de USB-kabel. USB-kabels koopt u in computerwinkels of elektronicazaken. fig.52-01
USB-poort van uw computer
Als u in Windows dubbelklikt op het BR-1200CD- of het "Removable Disk (*:)"-pictogram, of als u in Mac OS dubbelklikt op het BR-1200CD-pictogram, verschijnen alle bestanden en mappen op de harde schijf van de BR-1200CD op het scherm. De bestanden en mappen op de harde schijf hebben de volgende structuur. fig.52-03
Basisdirectory SONG0001-map USB-kabel
Song-datamap
SONG0002-map
De mappen worden voor elke song aangemaakt
USERDATA User-datamap
Als de harde schijf van de BR-1200CD geïnitialiseerd is met verschillende partities, is alleen de huidige partitie aangesloten op de pc.
USB-map USB-datamap
USERLPH-map
Structuur van de data op de BR-1200CD harde schijf Wanneer u de BR-1200CD aansluit op een computer via een USB-kabel en de USB-menuoperaties uitvoert, worden alle mappen en bestanden die op de harde schijf staan, afgebeeld op het scherm van de computer.
Loop-frasemap
TEMP Tijdelijke werkmap
TEMPLPH Tijdelijke werkmap
SYSINFO.BR2 Systeembestanden
Bij sommige Windows-versies kan het "Removable disk (*:)" -pictogram verschijnen. fig.52-02
Hoofdstuk 7
(Vb.) Windows XP
BR-1200CD BR-1200CD
(Vb.) Windows 2000 Removable disk (*:) (verwijderbare schijf)
(Vb.) Macintosh
BR-1200CD
259
Rev0.02
BR-1600CD
Windows Back-ups van de BR-1200CD-data
fig.52-08
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USB-kabel. 2. Zorg dat de recorder gestopt is en druk op [UTILITY]. 6. Selecteer alle bestanden en mappen, en kopieer ze naar de back-upmap op uw computer.
Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Het is een goede gewoonte om een nieuwe map te maken voor het opslaan van back-updata.
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Let er goed op dat u ieder bestand en iedere map selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen vergeet, is de back-up onvolledig en kunnen latere hersteloperaties mogelijk niet werken.
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USBpictogram wordt weergegeven. Het USB-scherm verschijnt. fig.52-05d
7. Verbreek de verbinding met de computer. Windows XP
4. Zet de cursor op "BACKUP" en druk op [ENTER/YES].
Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-pictogram om de cd te verwijderen (Eject).
U kunt ook op [F1] (BACK-UP) drukken. Er verschijnt "Waiting…" op de display en vervolgens "Connecting…". Als de verbinding met de computer tot stand is gebracht, verandert de boodschap in "Copy Files From BR1200CD". fig.52-06ed
Als de cd niet wordt verwijderd, volgt u onderstaande procedure. 1) Klik op het -pictogram en vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)". fig.52-100
Taakbalk
Nu herkent de computer de BR-1200CD en wordt "My Computer" geopend. Het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")pictogram verschijnt in "My Computer".
Takenblokje
2) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove Hardware" dat verschijnt.
fig.52-07
(Vb.) BR-1200CD
Removable Disk (*:) (verwijderbare schijf)
5. Wanneer het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)") -pictogram wordt weergegeven, dubbelklikt u op dit pictogram. Alle bestanden en mappen die zich op de harde schijf van de BR-1200CD bevinden, worden nu op het scherm weergegeven.
Rev0.02
260
Windows
Windows 2000/Me 1) Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)") -pictogram om de cd te verwijderen. 2) Klik op het -pictogram en vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)". fig.52-100
Taakbalk
Takenblokje
3) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove Hardware" dat verschijnt. 8. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
Back-updata van de computer terugzetten op de BR-1200CD (Recover) 1. Initialiseer de harde schrijf van de BR-1200CD. (p. 285)
Let op: alle data op de harde schijf van de BR-1200CD worden bij deze operatie gewist. Maak daarom indien nodig een back-up. 2. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USBkabel. 3. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Het USB-scherm verschijnt opnieuw.
• Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het USB-menu opnieuw. • Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan Windows Me, dan keert de BR-1200CD automatisch terug naar het USB-menu wanneer "Remove Hardware" wordt uitgevoerd.
4. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USBpictogram wordt weergegeven. Het USB-scherm verschijnt. fig.52-05d
9. Druk op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer. 5. Zet de cursor op "RECOVER" en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken. Er verschijnt "Waiting…" op de display en vervolgens "Connecting…". Als de verbinding met de computer tot stand is gebracht, verandert de boodschap in "Copy Files To BR1200CD". fig.52-11ed
Hoofdstuk 7
Als de huidige song nieuwe opnamedata of instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens de back-upprocedure. Druk op [ENTER/YES] als u voor de back-up de song eerst wilt opslaan. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
Nu herkent de computer de BR-1200CD en wordt "My Computer" geopend. Het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)")pictogram verschijnt in "My Computer". fig.52-07
(Vb.) BR-1200CD
Removable Disk (*:) (verwijderbare schijf)
Rev0.02
261
Windows
6. Wanneer het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)") -pictogram wordt weergegeven, dubbelklikt u op dit pictogram. Alle back-upbestanden en -mappen verschijnen in het venster. 7. Selecteer alle back-upbestanden en -mappen.
Windows 2000/Me 1) Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)") -pictogram om de cd te verwijderen. 2) Klik in het takenblokje op het -pictogram en vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)". fig.52-100
Let op: zorg dat u ieder bestand en iedere map selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen vergeet, is de back-up onvolledig en kunnen later hersteloperaties mogelijk niet werken. 8. Kopieer alles naar het "BR-1200CD" (of "Removable Disk (*:)")-pictogram op de computer. Alle bestanden en mappen die in stap 7 zijn gekopieerd, worden teruggezet op de harde schijf van de BR-1200CD.
Taakbalk
Takenblokje
3) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove Hardware" dat verschijnt. 10. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD. De boodschap "Now Re-Loading…" verschijnt op de display van de BR-1200CD en de laatst geselecteerde song wordt opnieuw geladen. Als het herladen voltooid is, verschijnt het USB-menu opnieuw.
Tijdens de hersteloperatie kunnen boodschappen verschijnen met de vraag of bepaalde bestanden overschreven mogen worden – u dient telkens "YES" te selecteren. Als u ook maar één keer "NO" selecteert, is de hersteloperatie onvolledig. Hierdoor zal de BR-1200CD mogelijk niet goed werken. 9. Verbreek de verbinding met de computer. Windows XP Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-pictogram om de cd te verwijderen.
Als de cd niet wordt verwijderd, volgt u onderstaande procedure. 1) Klik in het takenblokje op het -pictogram en vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)". fig.52-100
Taakbalk
Takenblokje
2) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove Hardware" dat verschijnt.
• Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het USB-menu opnieuw. 11. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm. U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens het herstelprocedure. Als u de song wilt bewaren voor de start van de herstelprocedure, drukt u op [ENTER/YES]. Druk op [EXIT/NO], als dit niet nodig is. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
Rev0.02
262
• Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan Windows Me, dan verschijnt de boodschap "Now ReLoading…" op de display van de BR-1600CD, meteen nadat "Remove Hardware" is uitgevoerd, en de laatst geselecteerde song wordt nu opnieuw geladen. Als het herladen voltooid is, verschijnt het USB-menu opnieuw.
Windows
Spoordata van de BR-1200CD opslaan in het WAV/AIFFformaat (WAV/AIFF Export) U kunt de spoordata van de BR-1200CD converteren naar WAV- of AIFF-bestanden, en deze opslaan op uw computer. Nadat u de mastersporen tot WAV- of AIFF-bestanden hebt geconverteerd, kunt u met uw computer makkelijk audio-cd's van de data maken en de data in geluidsapplicaties inladen. 1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USBkabel.
Als u in stereo opslaat Selecteer de spoorcombinatie 1/2 –11/12. fig.52-16d
6. Zet de cursor op "TYPE" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het bestandsformaat. WAV:
dit audioformaat wordt voornamelijk voor Windows gebruikt.
AIFF:
dit audioformaat wordt voornamelijk voor Macintosh gebruikt.
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
7. Druk op [F3] (GO). Het converteren van het WAV- of AIFF-bestand begint. Bestandsnamen worden als volgt geconverteerd.
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES].
(Mono)
(Stereo)
Spoor 1, V-Track 1
Spoor 1/2, V-Track 1
T01_ _ _01.WAV of
T0102 _01.WAV of
T01_ _ _01.AIF
T0102 _01.AIF
Spoor 1, V-Track 2
Spoor 1/2, V-Track 2
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USBpictogram wordt weergegeven.
T01_ _ _02.WAV of
T0102 _02.WAV of
T01_ _ _02.AIF
T0102 _02.AIF
Het USB-scherm verschijnt.
:
:
Spoor 8, V-Track 15
Spoor 11/12, V-Track 15
T08_ _ 15.WAV of
T1112_15.WAV of
fig.52-05d
T08_ _ 15.AIF
T1112_15.AIF
Spoor 8, V-Track 16
Spoor 11/12, V-Track 16
T08_ _ 16.WAV of
T1112_16.WAV of
T08_ _ 16.AIF
T1112_16.AIF
4. Zet de cursor op "EXPORT" en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (EXPORT) drukken. Het USB Export-scherm verschijnt. fig.52-15ad
Als de conversie voltooid is, verschijnt de boodschap "Copy 1 Wave File From BR-1200CD's USB Folder".
fig.52-07
(Vb.) 5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het spoor of de V-Track die u wilt opslaan, te selecteren.
Als u in mono opslaat Selecteer spoor 1–8. fig.52-15d
BR-1200CD
Removable Disk (*:) (verwijderbare schijf)
Hoofdstuk 7
Nu herkent de computer de BR-1200CD en wordt "My Computer" geopend. Het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)") -pictogram verschijnt in "My Computer".
8. Wanneer het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)") -pictogram wordt weergegeven, dubbelklikt u op dit pictogram. Alle bestanden en mappen op de harde schijf van de BR-1200CD worden afgebeeld op het scherm van de computer.
Rev0.02
263
Windows
12. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
fig.52-18
Het scherm voor de keuze het bestandsformaat verschijnt opnieuw. WAV- of AIFF-bestanden worden automatisch van de interne harde schijf van de BR-1200CD verwijderd. 9. Klik op de USB-map. fig.52-19
10. Sleep het WAV- of AIFF-bestand naar de map van de computer en zet het er neer. 11. Verbreek de verbinding met de computer.
Windows XP Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-pictogram om de cd te verwijderen (Eject).
• Als u een ander besturingssysteem dan Windows Me gebruikt, dan keert de BR-1200CD automatisch terug naar het USB-menu wanneer "Remove Hardware" wordt uitgevoerd. • Als u op [EXIT/NO] drukt zonder de verbinding met de computer te verbreken, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Wanneer u hier op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het scherm voor de keuze van het bestandsformaat opnieuw. 13. Druk, als u klaar bent met het exporteren van het (de) WAV of AIFF bestand(en), meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren. U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer.
Als de cd niet wordt verwijderd, volgt u onderstaande procedure. 1) Klik in het takenblokje op het -pictogram en vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)". fig.52-100
Taakbalk
Takenblokje
Als de huidige song nieuwe opnamedata of instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens het exportprocedure. Druk op [ENTER/YES] als u uw song wilt opslaan voor de export. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO]. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
2) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove Hardware" dat verschijnt.
Windows 2000/Me 1) Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")pictogram om de cd te verwijderen. 2) Klik in het takenblokje op het -pictogram en vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)". fig.52-100
Taakbalk
Takenblokje
3) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove Hardware" dat verschijnt.
Rev0.02
264
Windows
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de BR-1200CD laden (WAV/AIFF Import)
4. Zet de cursor op het IMPORT-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (IMPORT) drukken. Het USB Import-scherm verschijnt. fig.52-22d
U kunt WAV- of AIFF-bestanden op uw computer, die bijvoorbeeld werden gecreëerd met muzieksoftware, selecteren en laden naar de sporen van de BR-1200CD. ●
U kunt waveformdata met de volgende formaten importeren. U kunt geen waveformdata in andere formaten importeren.
• WAV- of AIFF-formaat • Mono of stereo • 8-bit of 16-bit • Samplefrequentie: 44,1 kHz ●
Geef geïmporteerde WAV-bestanden de extensie "WAV" en geïmporteerde AIFF-bestanden de extensie "AIF".
●
U kunt geen gecomprimeerde WAV- of AIFF-bestanden laden.
●
U kunt geen extreem korte waveformdata (minder dan 1 sec.) laden.
●
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het spoor en de V-Track die u wilt laden, te selecteren.
Als u in mono op de sporen laadt Selecteer spoor 1-8. fig.52-23d
Als u in stereo op de sporen laadt Selecteer de spoorcombinatie 1/2 –11/12. fig.52-24d
In een AIFF-bestand worden de loop-puntinstellingen genegeerd.
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USBkabel. 2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
6. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de maat of de plaats in het spoor aan te geven waar het laden moet starten. Als u op [F1] (DISP) drukt, kunt u van specificatiemethode voor posities (met balk, tijd of markeerpunt) wisselen. fig.52-25d
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USBpictogram wordt weergegeven. Het USB-scherm verschijnt. fig.52-05d
7. Druk op [F3] (GO). Als de conversie voltooid is, verschijnt de boodschap "Copy 1 Wave File To BR-1200CD’s USB Folder".
Hoofdstuk 7
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Nu herkent de computer de BR-1200CD en wordt "My Computer" geopend. Het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)") -pictogram verschijnt in "My Computer". fig.52-07
(Vb.) BR-1200CD
265
Rev0.02
Removable Disk (*:) (verwijderbare schijf)
Windows
8. Wanneer het "BR-1200CD" (of het "Removable Disk (*:)") -pictogram wordt weergegeven, dubbelklikt u hierop. Alle bestanden en mappen op de harde schijf van de BR-1200CD, worden nu op het scherm weergegeven.
Soms duurt het even voor de harde schijf wordt afgebeeld. 9. Dubbelklik op de USB-map. De USB-map wordt geopend. Controleer dat de USB-map leeg is. De aanwezigheid van bestanden in de USB-map verhindert dat WAV- of AIFF-bestanden op de juiste manier worden geïmporteerd. Zorg dus dat alle bestanden verwijderd zijn. 10. Sleep het te importeren WAV- of AIFF-bestand op de computer naar de USB-map en zet het er neer.
U kunt per importopdracht maar één bestand tegelijk importeren. Versleep dus niet meer dan één bestand tegelijk. De importprocedure kan niet correct worden uitgevoerd als de USB-map twee of meer bestanden bevat.
3) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove Hardware" dat verschijnt. 12. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD. De WAV- en/of AIFF-bestanden worden nu omgezet in geluidsspoordata. Als dit proces voltooid is, verschijnt het USB Importscherm opnieuw. De WAV- en of AIFF-bestanden worden dan automatisch verwijderd.
Bij bepaalde besturingssystemen begint het converteren automatisch, zonder dat u op [EXIT/NO] moet drukken. 13. Druk meermaals op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD om naar het startscherm terug te keren. U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Druk in dit geval op [ENTER/YES].
11. Verbreek de verbinding met de computer. Windows XP Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)")-pictogram om de cd te verwijderen.
Als de cd niet wordt verwijderd, volgt u onderstaande procedure.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of nieuwe instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens het importprocedure. Druk op [ENTER/YES] als u voor de import uw song wilt opslaan. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO]. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
1) Klik in het takenblokje op het -pictogram en vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)". fig.52-100
Taakbalk
Takenblokje
2) Klik op [OK] in het dialoogvenster "Safe To Remove Hardware" dat verschijnt. Windows 2000/Me 1) Klik in "My Computer" met de rechtermuisknop op het "BR-1200CD" (of het "Removable disk (*:)") -pictogram om de cd te verwijderen. 2) Klik in het takenblokje op het -pictogram en vervolgens op de boodschap "Stop USB Diskdrive (*:)". fig.52-100
266
Takenblokje
Rev0.02
Taakbalk
Macintosh Back-ups van BR-1200CDdata maken 1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USBkabel.
5. Dubbelklik op het "BR-1200CD"-pictogram. Alle bestanden en mappen die zich op de harde schijf van de BR-1200CD bevinden, worden nu op het scherm weergegeven. fig.52-08
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
6. Selecteer alle bestanden en mappen, en kopieer ze naar de back-upmap op uw computer.
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USBpictogram wordt weergegeven. Het USB-scherm verschijnt. fig.52-05d
Het is een goede gewoonte om een nieuwe map te maken voor het opslaan van back-updata.
Let op: zorg dat u ieder bestand en iedere map selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen vergeet, is de back-up onvolledig en kunnen latere hersteloperaties mogelijk niet werken.
7. Verbreek de verbinding met de computer. Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak. 4. Zet de cursor op "BACK-UP" en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (BACK-UP) drukken. Er verschijnt "Waiting…" op het scherm en vervolgens "Connecting…". Als de verbinding met de computer tot stand is gebracht, verandert de boodschap in "Copy Files From BR1200CD". fig.52-06ed
8. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD. Het USB-scherm verschijnt opnieuw.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het USB-menu opnieuw. 9. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm te gaan.
Vlak nadat de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het BR-1200CD-pictogram. fig.52-07a
(Vb.)
BR-1200CD
Als de huidige song nieuwe opnamedata of instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens de back-upprocedure. Druk op [ENTER/YES] als u voor de back-up de song eerst wilt opslaan. Druk op [EXIT/NO] als dit niet nodig is. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
Rev0.02
267
Hoofdstuk 7
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer.
Macintosh
Back-updata van de computer terugzetten op de BR-1200CD (Recover)
Mac OS 9.1.x / 9.2.x 6. Open de map op uw computer waarin u de back-updata hebt opgeslagen. Alle back-upbestanden en -mappen worden weergegeven.
1. Initialiseer de harde schrijf van de BR-1200CD. (p. 285)
Let op: alle data op de harde schijf van de BR-1200CD worden bij deze operatie gewist. Maak daarom indien nodig een back-up. 2. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USBkabel. 3. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
4. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USBpictogram wordt weergegeven. Het USB-scherm verschijnt. fig.52-05d
7. Selecteer alle back-upbestanden en -mappen.
Let op: zorg dat u ieder bestand en iedere map selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen vergeet, is het herstel onvolledig, en kunnen latere hersteloperaties mogelijk niet werken. 8. Kopieer alles naar het "BR-1200CD"-pictogram op de computer. Alle bestanden en mappen die in stap 7 zijn gekopieerd, worden teruggezet op de harde schijf van de BR-1200CD.
Tijdens de hersteloperatie kunnen boodschappen verschijnen met de vraag of bepaalde bestanden overschreven mogen worden – u dient telkens "YES" te selecteren. Als u ook maar één keer "NO" selecteert, is de hersteloperatie onvolledig. Hierdoor zal de BR-1200CD mogelijk niet goed werken. 9. Verbreek de verbinding met de computer. Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak. 10. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD. De boodschap "Now Re-Loading…" verschijnt op de display van de BR-1200CD en de laatst geselecteerde song wordt opnieuw geladen.
5. Zet de cursor op “RECOVER” en druk op [ENTER/YES].
Als het herladen voltooid is, verschijnt het USB-menu.
U kunt ook op [F2] (RECOVER) drukken. Er verschijnt "Waiting…" op het scherm en vervolgens "Connecting…". Als de verbinding met de computer tot stand is gebracht, verandert de boodschap in "Copy Files To BR1200CD".
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het USB-menu opnieuw. 11. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm te gaan.
fig.52-11ed
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer.
Vlak nadat de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het BR-1200CD-pictogram. fig.52-07b
(Vb.)
BR-1200CD
Rev0.02
268
Als de huidige song nieuwe opnamedata of instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens het herstelprocedure. Als u de song wilt bewaren voor de start van de herstelprocedure, drukt u op [ENTER/YES]. Druk op [EXIT/NO], als dit niet nodig is. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
Macintosh
Mac OS X 6. Dubbelklik op het "BR-1200CD"-pictogram. Alle bestanden en mappen die zich op de harde schijf van de BR-1200CD bevinden, worden nu op het scherm weergegeven. fig.52-08ax
7. Open de map op uw computer waarin u de back-updata hebt opgeslagen. Alle back-upbestanden en -mappen verschijnen.
12. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm te gaan. U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer.
Als de huidige song nieuwe opnamedata of instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens het herstelprocedure. Als u de song wilt bewaren voor de start van de herstelprocedure, drukt u op [ENTER/YES]. Druk op [EXIT/NO], als dit niet nodig is. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
8. Selecteer alle back-upbestanden en -mappen.
Let op: zorg dat u ieder bestand en iedere map selecteert en kopieert. Als u bestanden of mappen vergeet, is het herstel onvolledig, en kunnen latere hersteloperaties mogelijk niet werken. 9. Kopieer alles naar de USB-map op de computer. Alle bestanden en mappen die in stap 8 zijn gekopieerd, worden teruggezet op de harde schijf van de BR-1200CD.
Tijdens de hersteloperatie kunnen boodschappen verschijnen met de vraag of bepaalde bestanden overschreven mogen worden – u dient telkens "YES" te selecteren. Als u ook maar één keer "NO" selecteert, is de hersteloperatie onvolledig. Hierdoor zal de BR-1200CD mogelijk niet goed werken. 10. Verbreek de verbinding met de computer.
Hoofdstuk 7
Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak. 11. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD. Op de display van de BR-1200CD verschijnt "Now Checking..." en vervolgens "Now Copying...". De herstelprocedure begint. Als de herstelprocedure voltooid is, verschijnt de boodschap "Now Re-Loading..." en wordt de laatst geselecteerde song opnieuw geladen. Als het herladen voltooid is, wordt het USB-menu opnieuw weergegeven.
269
Rev0.02
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder dat u de verbinding met de computer verbreekt, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Wanneer u nu op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het USB-menu opnieuw.
Macintosh
Spoordata van de BR-1200CD opslaan in het WAV/AIFFformaat (WAV/AIFF Export) U kunt de spoordata van de BR-1200CD converteren naar WAV- of AIFF-bestanden, en deze opslaan op uw computer. Nadat u de mastersporen tot WAV- of AIFF-bestanden hebt geconverteerd, kunt u met uw computer makkelijk audio-cd's van de data maken en de data in geluidsapplicaties inladen. 1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USBkabel.
Als u in stereo opslaat Selecteer de spoorcombinatie 1/2 –11/12. fig.52-16d
6. Zet de cursor op "TYPE" en selecteer met de TIME/ VALUE-draaiknop het bestandsformaat. WAV:
dit audioformaat wordt voornamelijk voor Windows gebruikt.
AIFF:
dit audioformaat wordt voornamelijk voor Macintosh gebruikt.
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt.
7. Druk op [F3] (GO).
fig.12-12d
Het converteren van het WAV- of AIFF-bestand begint. Bestandsnamen worden als volgt geconverteerd.
3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USBpictogram wordt weergegeven. Het USB-scherm verschijnt. fig.52-05d
(Mono)
(Stereo)
Spoor 1, V-Track 1
Spoor 1/2, V-Track 1
T01_ _ _01.WAV of
T0102 _01.WAV of
T01_ _ _01.AIF
T0102 _01.AIF
Spoor 1, V-Track 2
Spoor 1/2, V-Track 2
T01_ _ _02.WAV of
T0102 _02.WAV of
T01_ _ _02.AIF
T0102 _02.AIF
:
:
Spoor 8, V-Track 15
Spoor 11/12, V-Track 15
T08_ _ 15.WAV of
T1112_15.WAV of
T08_ _ 15.AIF
T1112_15.AIF
Spoor 8, V-Track 16
Spoor 11/12, V-Track 16
T08_ _ 16.WAV of
T1112_16.WAV of
T08_ _ 16.AIF
T1112_16.AIF
4. Zet de cursor op "EXPORT" en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (EXPORT) drukken. Het USB Export-scherm verschijnt. fig.52-15ad
Als de conversie voltooid is, verschijnt de boodschap "Copy 1 Wave File From BR-1200CD's USB Folder". Kort hierop wordt het "BR-1600CD"-pictogram toegevoegd aan de computer. fig.52-07a
(Vb.)
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om het spoor of de V-Track die u wilt opslaan, te selecteren.
BR-1200CD
Als u in mono opslaat Selecteer spoor 1–8. fig.52-15d
Rev0.02
270
Macintosh
8. Dubbelklik op het "BR-1200CD"-pictogram. Alle bestanden en mappen op de harde schijf van de BR-1200CD worden afgebeeld op het scherm van de computer.
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de BR-1200CD laden (WAV/AIFF Import)
fig.52-08a
U kunt WAV- of AIFF-bestanden op uw computer, die bijvoorbeeld werden gecreëerd met muzieksoftware, selecteren en laden naar de sporen van de BR-1200CD. ● 9. Dubbelklik op de USB-map. fig.52-19a
U kunt waveformdata met de volgende formaten importeren. U kunt geen waveformdata in andere formaten importeren.
• WAV- of AIFF-formaat • Mono of stereo • 8-bit of 16-bit 10. Sleep het WAV- of AIFF-bestand naar de map van de computer en zet het er neer.
• Samplefrequentie: 44,1 kHz ●
Geef geïmporteerde WAV-bestanden de extensie "WAV" en geïmporteerde AIFF-bestanden de extensie "AIF".
●
U kunt geen gecomprimeerde WAV- of AIFF-bestanden laden.
Het scherm voor de keuze het bestandsformaat verschijnt opnieuw.
●
U kunt geen extreem korte waveformdata laden (minder dan 1 sec.).
WAV- of AIFF-bestanden worden automatisch van de interne harde schijf van de BR-1200CD verwijderd.
●
In een AIFF-bestand worden de loop-puntinstellingen genegeerd.
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder de verbinding met de computer te verbreken, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Wanneer u hier op [ENTER/YES] drukt, verschijnt het scherm voor de keuze van het bestandsformaat opnieuw.
1. Verbind de BR-1200CD met uw computer via een USBkabel.
11. Verbreek de verbinding met de computer. Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak. 12. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD.
13. Druk, als u klaar bent met het exporteren van het (de) WAV of AIFF bestand(en), meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
2. Zorg dat de recorder is gestopt en druk op [UTILITY]. Het Utility-menu verschijnt. fig.12-12d
Hoofdstuk 7
U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer. 3. Zet de cursor op het USB-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Als de huidige song nieuwe opnamedata of instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens het exportprocedure. Druk op [ENTER/YES] als u uw song wilt opslaan voor de export. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO]. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
U kunt ook op [F1] (USB) drukken als het USBpictogram wordt weergegeven. Het USB-scherm verschijnt. fig.52-05d
Rev0.02
271
Macintosh
4. Zet de cursor op het IMPORT-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F3] (IMPORT) drukken.
8. Dubbelklik op het BR-1200CD-pictogram. Alle bestanden en mappen op de harde schijf van de BR-1200CD, worden nu op het scherm weergegeven.
Het USB Import-scherm verschijnt. fig.52-22d
Soms duurt het even voor de harde schijf wordt afgebeeld. 9. Dubbelklik op de USB-map. De USB-map wordt geopend.
5. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE draaischijf om het te laden spoor te selecteren.
Als u in mono op de sporen laadt Selecteer spoor 1–8.
Controleer dat de USB-map leeg is. De aanwezigheid van bestanden in de USB-map verhindert dat WAV- of AIFFbestanden op de juiste manier worden geïmporteerd. Zorg dus dat alle bestanden verwijderd zijn. 10. Sleep het te importeren WAV- of AIFF-bestand op de computer naar de USB-map en zet het neer.
fig.52-23d
U kunt per importopdracht maar één bestand tegelijk importeren. Versleep dus niet meer dan één bestand tegelijk. De importprocedure kan niet correct worden uitgevoerd als de USB-map twee of meer bestanden bevat.
Als u in stereo op de sporen laadt Selecteer de spoorcombinatie 1/2 –11/12. fig.52-24d
11. Verbreek de verbinding met de computer. Sleep het "BR-1200CD"-pictogram naar de prullenbak. 12. Druk op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD. De WAV- en/of AIFF-bestanden worden nu omgezet in geluidsspoordata.
6. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de maat of de plaats in het spoor aan te geven waar het laden moet starten. Als u op [F1] (DISP) drukt, kunt u van specificatiemethode voor posities (met balk, tijd of markeerpunt) wisselen.
Als dit proces voltooid is, verschijnt het USB Importscherm opnieuw. De WAV- en of AIFF-bestanden worden dan automatisch verwijderd. 13. Druk meermaals op de [EXIT/NO]-toets van de BR-1200CD om naar het startscherm terug te keren. U kunt de USB-kabel nu zonder problemen loskoppelen van de BR-1200CD en de computer.
fig.52-25d
Als u op [EXIT/NO] drukt zonder de verbinding met de computer te verbreken, verschijnt "Disconnect USB, OK?". Druk in dit geval op [ENTER/YES].
7. Druk op [F3] (GO). Als de conversie voltooid is, verschijnt de boodschap "Copy 1 Wave File To BR-1200CD’s USB Folder". Niet lang hierna verschijnt het "BR-1600CD"-pictogram op het scherm van de computer. fig.52-07a
(Vb.)
Als de huidige song nieuwe opnamedata of instellingen bevat, kan de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens het importprocedure. Druk op [ENTER/YES] als u voor de import uw song wilt opslaan. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO]. Let op: als u een gewijzigde song hier niet opslaat, gaan alle nieuwe opnamedata, bewerkte data, gewijzigde mixerinstellingen, enz. verloren.
BR-1200CD
Rev0.02
272
Hoofdstuk 8 Andere handige functies
Hoofdstuk 8 Andere handige functies
273
Het displaycontrast aanpassen In sommige locaties kan de display van de BR-1200CD moeilijk te lezen zijn. Volg in dergelijke gevallen onderstaande stappen om het displaycontrast aan te passen. fig.53-25
1 3 2 2
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.53-26d
2. Zet de cursor op het LCD-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F1] (LCD) drukken als het LCDpictogram wordt weergegeven. Het LCD Contrast-scherm verschijnt. fig.53-27d
3. Pas het contrast aan met de TIME/VALUE-draaiknop. Instelbereik: 1 tot 16 Een hogere waarde geeft een donkerdere display en omgekeerd. 4. Wanneer u het contrast hebt ingesteld, drukt u meermaals op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
274
Rev0.02
Wanneer u [UTILITY] ingedrukt houdt terwijl u aan de TIME/VALUE-draaiknop draait, kunt u het contrast in realtime wijzigen. Kies de methode die het best bij de setup van de BR-1200CD past.
Een instrument stemmen (Tuner) De BR-1200CD heeft een ingebouwde chromatische tuner waarmee u makkelijk instrumenten kunt stemmen.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste instellingen wilt bewaren.
De referentietoon instellen Voor u de tuner kunt gebruiken moet u eerst de referentietoon (of referentiefrequentie) instellen. Deze toon wordt gebruikt om de frequentie voor A4 (de centrale "A" op een pianoklavier) te definiëren. Bij aankoop is er een frequentie van 440 Hz ingesteld voor A4 in de BR-1200CD. Als dit geschikt is voor u, hoeft deze instelling niet te veranderen. Als u echter een ensemble wilt opnemen, dan is het vaak nodig om alle instrumenten in het ensemble af te stemmen op het instrument dat het moeilijkst te stemmen is (de piano bijvoorbeeld), en de referentietoon van dit instrument is niet noodzakelijk 440 Hz. Voor dergelijke situaties biedt de BR-1200CD de mogelijkheid om de referentietoon van de tuner te wijzigen volgens onderstaande procedure.
• De instelling voor de referentietoon wordt voor elke song opgeslagen. • De referentietoon die u voor de tuner instelt, wordt ook gebruikt als referentietoon voor baspatronen van ritmische arrangementen (p. 171).
Stemmen De onderstaande alinea beschrijft de stemprocedure, en gebruikt het voorbeeld van een gitaar of basgitaar. 1. Sluit de gitaar of de bas aan op een ingang van de BR-1200CD en controleer dat geluid wordt ontvangen. Raadpleeg “Randapparatuur aansluiten” (p. 34).
fig.53-01
2. Druk op [TUNER/OFF]. Het Tuner-scherm verschijnt.
1,3
fig.53-02d
2 3 De naam van de noot wordt links in het scherm weergegeven en de referentietoon rechts. Stemaanwijzingen staan links en rechts van de meter afgebeeld en tonen het verschil tussen de correcte noot en de noot die wordt gespeeld. 1. Druk op [TUNER ON/OFF]. Het Tuner-scherm verschijnt. fig.53-02d
3. Sla de snaar aan die u wilt stemmen. Op de display verschijnt de naam van de noot die het dichtst bij de gespeelde toonhoogte ligt. 4. Als de afgebeelde noot niet juist is voor de snaar die wordt aangeslagen, moet u eerst wat grover stemmen om de correcte noot weer te geven. Hieronder volgen correcte noten voor een standaardstemming.
Instelbereik: 435 tot 445 Hz Bij aankoop is de referentietoon ingesteld op 440 Hz. 3. Druk als u de gewenste instelling hebt gemaakt, weer op [TUNER ON/OFF] of druk op [EXIT/NO]. De tuner gaat uit.
Gitaar Bas
7e snaar
6e snaar
5e snaar
4e snaar
3e snaar
2e snaar
1e snaar
B
E
A B
D E
G A
B D
E G
5. Stem elke snaar heel precies, terwijl u de stemaanwijzers in de gaten houdt, zodat beide aanwijzers aangaan als de snaar wordt bespeeld.
275
Rev0.02
Als het verschil tussen de gespeelde noot en de correcte noot binnen een marge van ±50 cents valt, geven de stemaanwijzers de grootte van dit verschil aan.
Hoofdstuk 8
2. Wijzig de referentietoon met de TIME/VALUEdraaiknop.
Een instrument stemmen (Tuner)
Als de rechter stemaanwijzer bijvoorbeeld brandt, geeft dit aan dat de toon van de snaar hoger (of scherper) klinkt dan de correcte toon, en dat u de corresponderende snaar losser moet draaien. Wanneer daarentegen de linker stemaanwijzer gaat branden, geeft dit aan dat de toon van de snaar lager (of minder scherp) is dan de correcte toon. Nu moet u de corresponderende snaar wat vaster draaien.
Als de toon hoger is dan de afgebeelde noot
Als u het geluid dat gestemd wordt, niet naar de LINE OUT of de hoofdtelefoonuitgang wilt sturen, kunt u de INPUT LEVEL-knop dicht zetten of de MASTER-fader omlaag schuiven. Let op: als de INPUT SENS-knop dicht staat, kunt u mogelijk niet stemmen.
Als u een gitaar stemt met een tremolo, dan kan het stemmen van één snaar de stemming van de andere snaren doen "zwerven". Als dit gebeurt, dient u eerst grof te stemmen zodat voor elke snaar de correcte toon wordt afgebeeld. Daarna kunt u herhaaldelijk elke snaar fijnstemmen, tot ze allemaal gestemd zijn.
Als de toon gelijk is aan de afgebeelde toon
Als de toon lager is dan de afgebeelde toon 6. Herhaal stappen 4 en 5 om alle snaren van het instrument te stemmen. 7. Als u alle snaren hebt gestemd, drukt u op [TUNER ON/OFF] of op [EXIT/NO]. De tuner gaat uit.
Voorzorgen voor het gebruik van de tuner • Zolang u de tuner gebruikt kunt u niets weergeven of opnemen. De effecten zijn evenmin actief. • Speel alleen het te stemmen geluid. Als de input andere geluiden bevat, kunt u de tuner niet correct gebruiken. • De tuner kan tonen niet op de juiste manier bepalen als het niveau van de invoerbron te hoog of te laag is. Als u problemen hebt met het stemmen van een instrument, probeer dan het input-volume aan te passen met de corresponderende INPUT SENSdraaiknop.
Rev0.02
276
Output van audio-apparatuur mixen met output van de BR-1200CD (Audio Sub Mix) De Audio Sub Mix-functie laat u toe om het signaal dat binnenkomt via LINE IN, te mixen met het signaal dat uitgestuurd wordt via LINE OUT.
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
U kunt deze functie gebruiken om de audio-output van de BR-1200CD te mixen met de audio van externe audioapparatuur, zonder dat u een aparte mixer nodig hebt. U gebruikt Audio Sub Mix als volgt.
2. Beweeg de cursor naar het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES].
fig.53-21
1 2,3
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het System Parameter-scherm verschijnt. fig.10-03d
2,3
3. Zet de cursor op "Sub Mixer" en selecteer "ON" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.53-24d
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van Audio Sub Mix • Telkens als u de BR-1200CD aanzet, wordt de Audio Sub Mix-instelling weer uitgezet. • Als een van beide LINE-aansluitingen geselecteerd is vanuit INPUT SELECT, geeft LINE IN prioriteit aan spooropname; daarom zal de Audio Sub Mix-functie inactief blijven, zelfs als deze wordt ingeschakeld.
Hoofdstuk 8 Rev0.02
277
Condensatormicrofoons gebruiken (fantoomvoeding) De meeste condensatormicrofoons hebben een stroombron nodig om te kunnen werken. Die noemen we fantoomvoeding.
fig.53-17
1,5 1,5
De BR-1200CD kan fantoomvoeding van +48 V leveren aan condensatormicrofoons die zijn aangesloten op één van de van XLR-aansluitingen voor MIC 1 en MIC 2.
2 4 3
Fantoomvoeding Condensatormicrofoons bevatten over het algemeen een paar dunne elektroden met tegengestelde polen. Als er een voltage op deze elektroden wordt toegepast, wordt elke trilling van binnenkomend geluid als een elektrische golf verzonden. Aangezien deze golven echter erg zwak zijn, dienen ze versterkt te worden door het gebruik van een versterkingscircuit in de microfoon zelf. Fantoomvoeding wordt gebruikt om dit versterkingscircuit van stroom te voorzien. Bepaalde types condensatormicrofoons gebruiken interne batterijen als stroombron. In dat geval is fantoomvoeding niet nodig.
3,4 1,5
1. Draai voor u begint INPUT SENS-draaiknoppen 1 en 2 helemaal tegen wijzerzin, om de input-volumes te verlagen, en zet vervolgens de MASTER-fader en de INPUT LEVEL-draaiknoppen helemaal dicht. Als u deze volumes niet verlaagt, kan een luide klik te horen zijn als de fantoomvoeding wordt in- of uitgeschakeld. 2. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
• Fantoomvoeding moet altijd uit staan als andere geluidsbronnen dan condensatormicrofoons op de BR-1200CD worden aangesloten. Dynamische microfoons, audiospelers en dergelijke kunnen zelfs beschadigd raken bij dit soort voeding. Raadpleeg altijd de handleiding van de microfoon die u gaat gebruiken, om zeker te zijn van de specificaties in verband met fantoomvoeding. • De MASTER-fader, de INPUT SENS 1/2draaiknoppen en de INPUT LEVEL-draaiknoppen van de BR-1200CD moeten dienen allemaal helemaal dicht worden gezet wanneer u de fantoomvoeding in- of uitschakelt. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kunnen versterkers, luidsprekers en dergelijke beschadigd raken door harde geluiden bij het aan- of uitzetten.
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het System Parameter-scherm verschijnt. fig.10-03d
4. Zet de cursor op "Phantom" en selecteer "ON" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.53-20d
ON:
Er wordt fantoomvoeding geleverd. Let op: als de fantoomvoeding aan staat, zal het aan alle XLR-aansluitingen voor MIC 1 en 2 worden geleverd.
OFF:
Er wordt geen fantoomvoeding geleverd.
Rev0.02
278
3. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES].
Condensatormicrofoons gebruiken (fantoomvoeding)
5. Zet de INPUT SENS-knoppen, de MASTER-fader en de INPUT LEVEL-draaiknop langzaam hoger en kijk of er een audiosignaal wordt ontvangen van de condensatormicrofoon(s). 6. Om de fantoomvoeding uit te zetten, herhaalt u stappen 1 t/m 3 en zet u "Phantom" op "OFF" in stap 4.
Voorzorgen voor het gebruik van fantoomvoeding • U kunt de fantoomvoeding niet apart in- of uitschakelen voor MIC 1 en 2. • Er wordt geen fantoomvoeding geleverd aan de 1/4" phone jack voor MIC 1 en 2 of aan de GUITAR/BASS-ingang. • Telkens als u de BR-1200CD aanzet, wordt de instelling voor fantoomvoeding weer op "OFF" gezet. Vergeet daarom niet om deze stroombron aan te zetten als deze nodig is. • Er is geen fantoomvoeding nodig voor bepaalde soorten condensatormicrofoons (namelijk microfoons met interne batterijen, elektrische condensatormicrofoons enz.). Zorg dat de fantoomvoeding op "OFF" staat als u dit soort microfoons aansluit. • Er is geen fantoomvoeding vanaf de BR-1200CD nodig als u een externe microfoonvoorversterker of een specifieke externe fantoomvoeding gebruikt. Controleer dat de fantoomvoeding in dit soort gevallen op "OFF" staat.
Hoofdstuk 8 Rev0.02
279
Een MD maken die beveiligd is tegen digitaal kopiëren Als u geluid digitaal afmixt van de BR-1200CD naar een MD-recorder of een soortgelijk apparaat, kunt u de volgende procedure gebruiken om te verhinderen dat digitale kopieën worden gemaakt van de afgemixte tape.
4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm. 5. Mix uw song(s) af van de BR-1200CD naar een MD-recorder of een ander, soortgelijk apparaat.
fig.53-10
Deze master-MD zal niet gebruikt kunnen worden om digitale kopieën te maken op andere, soortgelijke opnameapparatuur.
1 3 2 4 2,3
Bepaalde DAT-recorders ondersteunen geen SCMS of digitale verbinding met cd-spelers. Als u "D.CpProtect" op "ON" zet, kunt u geen songs opnemen op dit soort DAT-recorder via de digitale uitgang van de BR-1200CD. Zet in dergelijke gevallen "D.CpProtect" op "OFF".
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
Wat is SCMS?
2. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het System Parameter-scherm verschijnt. fig.10-03d
SCMS staat voor Serial Copy Management System. Dit is een functie in digitale geluidsapparatuur zoals DATrecorders en MD-recorders om te voorkomen dat kopieën (of kopieën van kopieën) worden gemaakt door herhaaldelijk digitaal opnemen. Hiermee wordt dus het auteursrecht van de maker beschermd. Als u een digitale opname maakt op apparatuur met de SCMS-functionaliteit, worden er samen met de digitale geluidssignalen SCMS-vlaggen opgenomen. Van digitale audiosignalen met dit soort "vlaggen" kunt u geen digitale opname maken.
3. Zet de cursor op "D.CpProtect" en selecteer "ON" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.53-12d
D.CpProtect (Digital Copy Protect) Met deze parameter bepaalt u of al dan niet digitale kopieën zullen kunnen worden gemaakt. Er kunnen digitale kopieën worden gemaakt.
ON:
Er kunnen geen digitale kopieën worden gemaakt.
280
Rev0.02
OFF:
De inhoud van de niveaumeterdisplay wijzigen (Pre/Post Fader) Normaalgesproken geven de niveaumeters voor de sporen die op het startscherm worden afgebeeld, de niveaus weer die de verschillende signalen hebben nadat ze door de corresponderende faders (post-fadervolumes) zijn gegaan.
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
Gebruik de volgende procedure als u niveaus van de signalen wilt weergeven voordat ze door de faders (pre-fader volumes) gaan. fig.53-13
2. Zet de cursor op het SYSTEM-pictogram en druk op [ENTER/YES].
1 3
U kunt ook op [F2] (SYSTEM) drukken als het SYSTEMpictogram wordt weergegeven. Het System Parameter-scherm verschijnt. fig.10-03d
2 4 2,3
3. Zet de cursor op "Level Disp." en selecteer de "PRE FADER" met de TIME/VALUE-draaiknop. fig.53-16d
PRE FADER: De niveaus van de signalen worden weergegeven voor ze de faders bereiken. PST FADER: De niveaus van de signalen worden weergegeven nadat ze door de faders zijn gegaan. De BR-1200CD is bij aankoop op deze manier ingesteld. 4. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het startscherm.
Hoofdstuk 8 Rev0.02
281
Alle BR-1200CD instellingen initialiseren (Initialize) Met de Initialize-functie kunt u alle parameters van de BR-1200CD die hieronder worden vermeld, weer herstellen in hun oorspronkelijke instelling.
fig.53-28
1
● Algemene parameters • Reference Pitch in Tuner-parameters
2,3 4,5
• System-parameters • Sync-parameters
2,3
• MIDI-parameters • Marker-parameters • Scene-parameters • Scrub- en Preview-parameters
● Mixer-parameters • Track Compressor, EQ, Pan • Loop-effecten
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
• Input Select • Recording Mode
● Effect Patch-data • User-patches van alle insert-effectbanken • User-patches voor de Vocal Tool Box • User-patches voor de Mastering Tool Kit • User-patches voor de Speaker Modeling
2. Zet de cursor op het INITIALIZE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Er verschijnen pictogrammen voor alle parameters die geïnitialiseerd kunnen worden. fig.53-30d
GLOBAL-pictogram fig.53-30d
Als u dit pictogram selecteert, worden •
Reference Pitch in Tuner-parameters
•
System-parameters
•
Sync-parameters
•
MIDI-parameters
•
Marker-parameters
•
Scene-parameters
•
Scrub- en Preview-parameters
geïnitialiseerd en opnieuw ingesteld op de waarden die ze bij aankoop hadden.
Rev0.02
282
Alle BR-1200CD instellingen initialiseren (Initialize)
MIXER-pictogram fig.53-33d
3. Zet de cursor op het pictogram van de parameters die moeten worden geïnitialiseerd en druk op [ENTER/YES]. U kunt ook op de FUNCTIE-toets onder het relevante pictogram drukken. De boodschap "Initialize *** OK?" verschijnt. Voorbeeld:) U selecteert het GLOBAL-pictogram.
Als u dit pictogram selecteert, worden •
Track Compressor, EQ, Pan
•
Loop-effecten
•
Input Select
•
Recording Mode
fig.53-35d
direct nadat Song New (p. 48) is uitgevoerd, hersteld in de gebruikelijke waarden.
4. Druk op [ENTER/YES].
EFFECTS-pictogram
fig.53-36d
De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.53-32d
5. Druk nogmaals op [ENTER/YES]. Als u dit pictogram selecteert, worden •
User-patches van alle insert-effectbanken
•
User-patches voor de Vocal Tool Box
•
User-patches voor de Mastering Tool Kit
•
User-patches voor de Speaker Modeling
geïnitialiseerd en naar de waarden teruggebracht die ze bij aankoop hadden (de waarden van de preset patches).
ALL-pictogram fig.53-34d
Als u dit pictogram selecteert, worden alle algemene parameters, effect-patches en mixerparameters geïnitialiseerd.
Voorzorgen voor initialisatie • Druk op [EXIT/NO] als u een initialisatieproces wilt annuleren. • In bepaalde gevallen zal de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens de initialisatieprocedure. Dit geeft aan dat de huidige song nieuw opgenomen of bewerkte audio of gewijzigde parameters bevat, die nog niet werden opgeslagen. Druk op [ENTER/YES] als u uw song wilt opslaan voordat u begint met het initialisatieproces. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO]. Als u voortgaat zonder op te slaan, gaan alle nieuwe opnamen, geluidsbewerkingen en nieuwe parameterinstellingen verloren.
Hoofdstuk 8
Daarbij worden alle data voor songmarkeringen, Tempo Maps, Sync Tracks, Scenes en dergelijke gewist. Het contrast van de display wordt ook omgeschakeld op de fabrieksinstelling.
Het initialisatieproces van de BR-1200CD wordt gestart. Aan het einde van dit proces verschijnt de boodschap "Complete!". Vervolgens wordt het startscherm opnieuw weergegeven.
Rev0.02
283
Harde schijf-commando's uitvoeren Informatie over de harde schijf bekijken (Hard Disk Information)
3. Zet de cursor op het INFO-pictogram en druk op [ENTER/YES]. De omvang van elke partitie verschijnt. fig.54-03d
Gebruik de volgende procedure om de informatie over de harde schijf af te beelden. fig.53-28
4 1
2,3 2,3 4
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt.
De capaciteit van de harde schijf wordt in eenheden van 1 MB (1.04.576 bytes) weergegeven. De geselecteerde partitie wordt aangegeven met een sterretje (“*”). De BR-1200CD is in de fabriek met één partitie ingesteld, dus wordt er in het beeldscherm maar één partitie afgebeeld. 4. Als u van partitie wilt wisselen, zet u de cursor op de gewenste partitie en drukt u op [F3] (SELECT). De boodschap "Now Loading..." verschijnt. Wanneer "Complete!" verschijnt, is het nieuwe station geselecteerd.
fig.12-12d
2. Zet de cursor op het HDD-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Het Hard Disk-scherm verschijnt. fig.54-02d
• In bepaalde gevallen zal de boodschap "Save Current?" verschijnen tijdens de initialisatieprocedure. Dit geeft aan dat de huidige song nieuw opgenomen of bewerkte audio of gewijzigde parameters bevat, die nog niet werden opgeslagen. Druk op [ENTER/YES] als u uw song wilt opslaan voordat u van partitie wisselt. Als dit niet nodig is, drukt u op [EXIT/NO]. Als u voortgaat zonder op te slaan, gaan alle nieuwe opnamen, geluidsbewerkingen en nieuwe parameterinstellingen verloren. • U kunt enkel van station veranderen als er meerdere stations (partities) zijn aangemaakt.
Rev0.02
284
Harde schijf-commando's uitvoeren
De harde schijf initialiseren (Disk Initialize)
3. Zet de cursor op het INITIALIZE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. De boodschap "FORMAT MODE: NORMAL" verschijnt. fig.54-04d
Voordat de BR-1200CD de fabriek heeft verlaten, werden de juiste instellingen voor de interne harde schijf gemaakt. Deze is dus klaar voor gebruik. Als u om een of andere reden niets meer kunt inlezen van of wegschrijven naar de harde schijf of als u onmiddellijk alle data van de schijf wilt verwijderen, kunt u Disk Initialize uitvoeren.
4. Kies de gewenste initialisatiefunctie met de TIME/ VALUE-draaiknop.
NORMAL
• Hou er rekening mee dat alle data op de harde schijf verloren gaan wanneer u Disk Initialize uitvoert. Ook de in de fabriek voorgeprogrammeerde demosongs worden verwijderd. • We raden aan om een back-up te maken van uw data op een CD-R/RW of een ander medium, naargelang uw situatie vereist.
Dit is de meest gebruikelijke optie. De harde schijf wordt als één partitie geformatteerd. De maximale partitiegrootte is 40 GB.
SURFACE SCAN De gehele harde schijf is als "NORMAL" geformatteerd nadat alle opslagsectoren van de harde schijf zijn gecontroleerd. Met een harde schijf van 40 GB neemt zo’n controle 2 tot 3 uur in beslag.
fig.53-28
Als u op [EXIT/NO] drukt terwijl de controle nog bezig is, wordt deze controle stopgezet en gaat het formatteren door volgens de "NORMAL"-functie.
5 1 4 2,3,6 2,3
DIV 2 t/m 8 Deze functie verdeelt de harde schijf in stations (partities) van gelijke grootte. U kunt geen stations van verschillende grootten creëren. Voorbeeld) U gebruikt "DIV " om de partities op een harde schijf van 40 GB te formatteren. 40 GB / 5 = 8 GB Hiermee creëert u vijf partities van 8 GB elk. De maximale grootte van één partitie is 40 GB.
1. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
De fabrieksinstelling voor de initialisatie is "NORMAL".
ONLY CUR. PARTITION (enkel de huidige partitie)
2. Zet de cursor op het HDD-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Het Hard Disk-scherm verschijnt.
5. Druk op [F3] (GO). De boodschap "Sure?" verschijnt. fig.54-05d
fig.54-02d
Rev0.02
285
Hoofdstuk 8
Hiermee initialiseert u enkel de geselecteerde partitie wanneer de harde schijf in meerdere partities is opgedeeld. Als de harde schijf niet in verschillende partities is opgedeeld, wordt de NORMAL-instelling gebruikt om de volledige harde schijf te initialiseren.
Harde schijf-commando's uitvoeren
6. Druk op [ENTER/YES]. Om de initialisatie te annuleren drukt u op [EXIT/NO] .
3. Zet de cursor op het HDD-pictogram en druk op [ENTER/YES].
"De boodschap "Now Initializing…" verschijnt en de initialisatie begint.
Het Hard Disk-scherm verschijnt. fig.54-02d
Nadat de initialisatie met succes is voltooid, verschijnt de boodschap "Complete!" en wordt het startscherm opnieuw weergegeven. Er wordt een nieuwe song, "SONG001", gecreëerd op de harde schijf.
4. Zet de cursor op het INITIALIZE-pictogram en druk op [ENTER/YES]. Het Hard Disk Initialize-scherm verschijnt.
U kunt de voortgang van de initialisatie volgen op de display. Zet de BR-1200CD NOOIT uit zolang de procedure niet voltooid is. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kunt u de levensduur van de harde schijf aanzienlijk verkorten of deze permanent beschadigen.
Slechts één van meerdere partities initialiseren
fig.54-04d
5. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "Format Mode" in te stellen op "ONLY CUR. PARTITION".
Let op: als u iets anders selecteert dan "ONLY CUR.PARTITION", wordt de volledige harde schijf geïnitialiseerd.
Als u met meerdere partities werkt, kunt u nu een enkele partitie opgeven voor de initialisatie.
6. Druk op [F3] (GO). De boodschap "Sure?" verschijnt.
fig.53-28
7. Druk op [ENTER/YES].
6 2 5
"Now Initializing…" verschijnt en de initialisatie van het station begint. Het proces is voltooid als "Complete!" verschijnt.
3,4,7 3,4 U hebt deze functie niet nodig als u de fabrieksinstellingen ongewijzigd gebruikt.
1. Selecteer eerst het station dat u wilt initialiseren Zie stap 4 in “Informatie over de harde schijf bekijken (Hard Disk Information)” (p. 284). 2. Druk op [UTILITY]. Het Utility-scherm verschijnt. fig.12-12d
Rev0.02
286
Hoofdstuk 9 Bijlagen
Hoofdstuk 9 Bijlagen
287
Lijst van insert effect-algoritmes Hieronder vindt u de algoritmes (de beschikbare effecten en de volgorde waarin ze geschakeld zijn) die u als insert-effect kunt gebruiken. De algoritmes die u kunt selecteren, verschillen per bank. Om het gewenste algoritme te selecteren, selecteert u eerst de bank die dat algoritme bevat. Vervolgens raadpleegt u de “Lijst van de Insert Effect-patches” (p. 327) en selecteert u een patch die het gewenste algoritme gebruikt. Raadpleeg “De insert-effecten aanpassen” (p. 119) voor meer informatie over het selecteren van banken en patches. Als u meer wilt weten over elk effect, raadpleegt u “Insert effect-parameterfuncties” (p. 293).
BANK: GUITAR 1. COSM OD GUITAR AMP Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Omdat het effect COSM Amplifier Modeling en COSM Overdrive/Distortion gebruikt zoals de BOSS GT-6 die biedt, kunt u met dit effect allerlei soorten vervorming en gitaarversterkergeluiden nabootsen. Bovendien kunt u met de BR-1200CD vrij bepalen hoe de interne effectblokken van dit algoritme zijn verbonden. fig.31-12
2. ACOUSTIC SIM Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Hiermee kunt u een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische. fig.31-13
Acoustic Guitar Simulator Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Foot Volume Modulation - Flanger - Chorus - Phaser - Pitch Shifter - Doubling - Tremolo/Pan Delay
3. BASS SIM
288
Hiermee simuleert u de klank van een basgitaar. Zo kunt u bas spelen op een elektrische gitaar. * Speel liever geen akkoorden als u de Bass Simulator gebruikt. fig.31-14
Bass Simulator Compressor/Defretter - Compressor - Defretter Noise Suppressor Foot Volume Modulation - Flanger - Chorus - Phaser - Pitch Shifter - Doubling - Tremolo/Pan
Rev0.02
COSM Overdrive/Distortion COSM PreAmp&Speaker Equalizer/Wah - 4Band Equalizer - Wah Noise Suppressor Foot Volume FX - Compressor - Limiter - Acoustic Guitar Simulator - Pickup Simulator - Tremolo - Slow Gear - Defretter - Phaser - Flanger - Pitch Shifter - 2x2 Chorus - Pan - Vibrato - Uni-V - Short Delay - Humanizer - Ring Modulator - Sub Equalizer Delay Chorus
Lijst van insert effect-algoritmes
4. COSM COMP GUITAR AMP
6. BASS MULTI
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Naast een COSM compressor/limiter wordt hier ook een preamp en speaker simulator gebruikt voor een typisch versterkergeluid.
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee creëert u standaardbasgeluiden. fig.31-17
fig.31-15
COSM Comp/Limiter PreAmp Speaker Simulator 4Band Equalizer/Wah - 4Band Equalizer - Wah Noise Suppressor Foot Volume Delay
5. ACOUSTIC GUITAR Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar. Zelfs als u een elektro-akoestische gitaar op lijnniveau aansluit, geeft dit effect een warm geluid dat lijkt op wat door een microfoon wordt voortgebracht. fig.31-16
Compressor/Defretter - Compressor - Defretter Octave Enhancer 4Band Equalizer/Wah - 4Band Equalizer - Wah Noise Suppressor Foot Volume Modulation - Flanger - Chorus - Phaser - Pitch Shifter - Doubling - Tremolo/Pan Delay
7. COSM BASS AMP Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee krijgt u de klank van een versterker met preamp en speaker simulator. fig.31-18
Acoustic Processor Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay
Rev0.02
Compressor PreAmp Speaker Simulator 4Band Equalizer/Wah - 4Band Equalizer - Wah Noise Suppressor Foot Volume Modulation - Flanger - Chorus - Phaser - Pitch Shifter - Doubling - Tremolo/Pan Delay
Hoofdstuk 9 289
Lijst van insert effect-algoritmes
8. COSM OD BASS AMP
9. COSM COMP BASS AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische basgitaar. Omdat het effect COSM Amplifier Modeling en COSM Overdrive/ Distortion gebruikt zoals de BOSS GT-6 die biedt, kunt u met dit effect allerlei soorten vervorming en basversterkergeluiden nabootsen. Bovendien kunt u met de BR-1200CD vrij bepalen hoe de interne effectblokken van dit algoritme zijn verbonden.
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Naast een COSM compressor/limiter wordt hier ook een preamp en speaker simulator gebruikt voor een typisch versterkergeluid. fig.31-19
fig.09-080
COSM Comp/Limiter COSM Overdrive/Distortion COSM PreAmp&Speaker Equalizer/Wah - 3Band Equalizer - Wah Noise Suppressor Foot Volume FX - Octave - Enhancer - Slow Gear - Defretter - Ring Modulator - Phaser - Flanger - Pitch Shifter - 2x2 Chorus - Short Delay - Vibrato - Humanizer - Tremolo - Pan Chorus Delay
BANK: MIC 10. VOCAL MULTI Dit is een multi-effect voor zang. Het bevat de basiseffecten die u nodig hebt voor zangpartijen. fig.31-20
Compressor De-esser Enhancer 4Band Equalizer Noise Suppressor Foot Volume Modulation - Flanger - Chorus - Phaser - Pitch Shifter - Doubling - Tremolo/Pan Delay
Rev0.02
290
COSM Comp/Limiter PreAmp Speaker Simulator 4Band Equalizer/Wah - 4Band Equalizer - Wah Noise Suppressor Foot Volume Delay
Lijst van insert effect-algoritmes
11. VOICE TRANSFORMER Dit is een multi-effect voor zang. U kunt een stemtransformator gebruiken om unieke effecten te produceren. fig.31-21
BANK: STEREO 14. STEREO MULTI Dit algoritme verbindt zeven effecttypes, allemaal volledig in stereo. fig.31-24
Voice Transformer Noise Suppressor Foot Volume Modulation - Flanger - Chorus - Phaser - Pitch Shifter - Doubling - Tremolo/Pan Delay
12. COSM VOCAL COMP Dit is een multi-effect voor zang. De COSM compressor/ limiter is uitermate geschikt om basisgeluiden mee te maken. fig.31-22
COSM Comp/Limiter De-esser Enhancer 4Band Equalizer Noise Suppressor Foot Volume Delay
13. MIC MODELING
Compressor Ring Modulator 4Band Equalizer/Wah - 4Band Equalizer - Wah Noise Suppressor Foot Volume Modulation - Flanger - Chorus - Phaser - Pitch Shifter - Doubling - Tremolo/Pan Delay
15. LO-FI BOX Hiermee kunt u het geluid laten klinken alsof het uit een AM-radio of van een oude gramofoonplaat komt. U kunt het geluid zelfs extreem vervormen zoals met een Lo-Fi digital. fig.31-25
Lo-Fi Box Noise Suppressor
Rev0.02
Dit effect past het geluid dat met een gewone dynamische microfoon of direct lijn is opgenomen aan, zodat het klinkt alsof er een dure condensator microfoon of een speciale studiomicrofoon is gebruikt om het geluid op te nemen. De microfoonsimulator kan ook afstandseffecten simuleren. fig.31-23
Hoofdstuk 9
Mic Converter Bass Cut Filter Distance Limiter
291
Lijst van insert effect-algoritmes
BANK: SIMUL 16. VO+GT.AMP Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en een elektrische gitaar opneemt. Voor de gitaar kunt u een versterkergeluid verkrijgen met een preamp- en speakersimulator.
18. VO+ACOUSTIC Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en een akoestische gitaar opneemt. Voor de gitaar kunt u een warme klank verkrijgen zoals bij een microfoon, zelfs wanneer u een elektro-akoestische gitaar rechtstreeks inplugt. fig.31-28
fig.31-26
(MIC) Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay (GUITAR) Compressor PreAmp Speaker Simulator Noise Suppressor Delay
(MIC) Compressor Noise Suppressor (GUITAR) Acoustic Processor Compressor Noise Suppressor
17. VO+AC.SIM Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en een elektrische gitaar opneemt. U kunt de elektrische gitaar laten klinken als een akoestische. fig.31-27
(GUITAR) Acoustic Guitar Simulator Compressor Noise Suppressor Delay
292
Rev0.02
(MIC) Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay
Insert effect-parameterfuncties PIEZO: De merknamen die in dit document worden vermeld, zijn eigendom van hun respectieve eigenaren. Deze bedrijven zijn op generlei wijze verbonden met BOSS en hebben de BOSS BR-1200CD niet gepatenteerd of erkend. Hun merknamen worden slechts vermeld om de apparatuur aan te geven waarvan het geluid door de BR-1200CD wordt gesimuleerd.
Simuleert de klank die u zou krijgen van een pick-up gemonteerd op een elektro-akoestische gitaar. Tijdens de aanslag wordt een zekere hoeveelheid compressie toegepast.
Top-Hi
-100–+100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid van de snaren. Hiermee regelt u m.a.w. de harmonische inhoud.
Top-Mid
-100–+100
Hiermee regelt u de interferentie op de snaren door de bovenplaat. Hiermee regelt u m.a.w. de respons op de aanslag.
Acoustic Guitar Simulator
Body
-100–+100
Deze simuleert de klank van een akoestische gitaar. Zo kunt u een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. Hiermee regelt u m.a.w. de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het typische kenmerk van akoestische gitaren.
Als u de pickup selector van uw gitaar in de voorste stand zet, krijgt u makkelijker het gewenste effect.
*
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Guitar Simulator-effect in/uit.
Level
0–100
Hiermee regelt u het volume van de acoustic guitar simulator.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd Top
0–100
Hiermee regelt u de interferentie op de snaren door de bovenplaat. Dit effect past m.a.w. het dynamische gevoel of de harmonische inhoud aan.
Body
0–100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. Hiermee regelt u dus de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het typische kenmerk van akoestische gitaren is.
■ Als het "ACOUSTIC SIM"- of "VO+AC.SIM"algoritme is geselecteerd Pickup Type
SINGLE, HUMBUCK
Stel dit in op het type van pickup van de gebruikte gitaar.
Als Top-Hi, Top-Mid en Body op "-100" staan, hoort u geen geluid.
Acoustic Processor Dit effect geeft van de klank van een pickup op een elektroakoestische gitaar een rijkere sound, zoals wanneer u een microfoon vlak voor de gitaar plaatst. De beste resultaten krijgt u bij stereo-opnamen.
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Processor-effect in of uit.
Body
0–100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. Hiermee regelt u m.a.w. de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het typische kenmerk van akoestische gitaren.
Mic Distance
0–100
Hiermee regelt u de gesimuleerde afstand tussen de akoestische gitaar en de microfoon die het geluid opvangt.
Level
0–100
Hiermee regelt u het algemene volume van de acoustic processor.
Character
Rev0.02
Hiermee selecteert u één van de vier geluidstypes.
STD (STANDARD): Een gewone akoestische gitaar.
JUMBO: Een akoestische gitaar met een grotere body dan bij STANDARD. Dit model heeft een steviger basgeluid.
Hoofdstuk 9
ENHANCE: Een akoestische gitaar met een meer responsieve aanslag. Met deze instelling heeft de gitaar in bijna elke situatie een hogere mate van aanwezigheid.
293
Insert effect-parameterfuncties
3 Band Equalizer
Low-Mid Q
Dit is de 3-bands equalizer.
High Gain
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de hoge tonen.
High Freq
0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de frequentie die bij "Low-Mid Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
1,0 –16 kHz
Low-Mid Gain
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de equalizer van het lage middengebied.
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de hoge tonen.
Hi-Mid Freq
High Q
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor het hoge middengebied.
0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de frequentie die bij "High Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
Mid Gain
-20–+20 dB
100 Hz–10,0 kHz
Hi-Mid Q
0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de frequentie die bij "Hi-Mid Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de middentonen.
Hi-Mid Gain
Mid Freq
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de equalizer van het hoge middengebied.
164 Hz–2,6 kHz
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de centrale equalizerfrequentie voor de middentonen.
High Gain
Mid Q
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de hoge tonen.
0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de frequentie die bij "Mid Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
Low Gain
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de equalizer van het lage bereik.
-20–+20 dB
Level
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
Bass Simulator
Deze parameter bepaalt de equalizerfrequentie voor de lage tonen.
Hiermee simuleert u de klank van een basgitaar. Zo kunt u bas spelen op een elektrische gitaar. Speel liever geen akkoorden als u de Bass Simulator gebruikt.
Low Q
Effect On/Off
Low Freq
31–500 Hz 0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gainverandering voor de frequentie die bij "Low Freq" is ingesteld. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
Level
-20–+20 dB
OFF, ON
Deze parameter schakelt het Bass Simulator-effect in of uit.
Character
LOOSE, TIGHT
Deze parameter bepaalt het karakter van de basklank. Als u "LOOSE" kiest, is het alsof de snaren dikker worden.
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
Level
0–100
Hiermee regelt u het volume van de bass simulator.
Bass Cut Filter
Dit is de 4-bands equalizer.
Effect On/Off
OFF, ON
Met deze parameter schakelt u de equalizer in of uit.
Low Gain
-20–+20 dB
Met deze filter verwijdert u stemploffen en andere ongewenste signalen in de lage tonen. Zo simuleert dit effect de bass cutschakelaar van bepaalde microfoons.
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de equalizer van het lage frequentiegebied.
Effect On/Off
Low-Mid Freq
Cut Off Freq
100 Hz–10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale equalizerfrequentie voor het lage middengebied.
294
OFF, ON
Hiermee schakelt u de Bass Cut Filter in/uit.
THRU, 20–2000 Hz
Meestal gebruikt u Thru. Als de attack echter een ongewenste laagbandcomponent bevat, kunt u met deze parameter de frequentie aanpassen.
Rev0.02
4 Band Equalizer
Insert effect-parameterfuncties
Chorus
LowCutFilter
Dit effect voegt aan het droge geluid een geluid met een subtiele toonverschuiving toe, waardoor het uiteindelijk uitgaande signaal breder en voller klinkt. De beste resultaten krijgt u bij stereo-opnamen.
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het choruseffect in of uit.
Rate
FLAT, 55,0–800 Hz
Hierbij krijgt u een milder effect-geluid door de hoge-tooncomponent boven de ingestelde frequentie weg te filteren. Als "FLAT" is geselecteerd, heeft de high cut-frequentie geen effect.
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd Pre Delay
0,5–50,0 ms
0–100
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het moment dat het droge geluid wordt uitgestuurd en het moment dat het effectgeluid wordt uitgestuurd.
0–100
2x2 Chorus
0–100
Twee aparte stereo chorus-units die voor lage en hoge frequentiegebieden worden gebruikt, om zodoende een natuurlijker chorus-geluid te maken.
Hiermee regelt u het tempo van het choruseffect.
Depth Hiermee regelt u de diepte van het chorus.
Effect Level
Deze parameter regelt het algemene volume van het effectgeluid.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd Mode
MONO, STEREO
Xover Freq
100 Hz–4,00 kHz
Deze parameter stelt de frequentie in waarop de frequentiecomponenten van het droge geluid worden verdeeld in bas- en treble-banden.
Selectie van de chorusfunctie
Low Rate
MONO:
Hiermee past u voor het lage frequentiegebied de snelheid van het chorus-effect aan.
Dit choruseffect zendt een identiek signaal naar de uitgangen L en R.
STEREO: Dit is een stereo choruseffect, dat verschillende chorussignalen naar de uitgangen L en R zendt.
Pre Delay
0,0–40,0 ms
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het moment dat het droge geluid wordt uitgestuurd en het moment dat het effectgeluid wordt uitgestuurd. Door een langere pre delay-tijd in te stellen, krijgt u een effect dat klinkt alsof er meer dan één geluid tegelijk wordt gespeeld (doubling-effect).
Hi Cut Freq
700 Hz–11,0 kHz, Flat
Hierbij krijgt u een milder effect-geluid door de hoge-tooncomponent boven de ingestelde frequentie weg te filteren.
Als "Flat" is geselecteerd, heeft de high cut-frequentie geen effect.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd MONO, STEREO
Selectie van de chorus-functie.
MONO: Dit chorus-effect verstuurt een identiek signaal naar L en R.
STEREO:
Pre Delay
0,0–40,0 ms
Hiermee bepaalt u de tijd tussen het moment dat het droge geluid en het moment dat het effectgeluid wordt uitgestuurd. Door een langere pre delay-tijd in te stellen, krijgt u een effect dat klinkt alsof er meer dan één geluid tegelijk wordt gespeeld (doubling-effect).
0–100
Hiermee past u voor het lage frequentiegebied de diepte van het choruseffect aan. Gebruik "0" als u dit als doubling-effect wilt gebruiken.
Low Pre-Dly
0,0–40,0 ms
Hiermee past u het tijdsinterval aan tussen het moment dat het droge geluid uit het lage frequentiegebied wordt uitgestuurd en het moment dat het effect-geluid wordt uitgestuurd. Als u de pre-delay verlengt, krijgt u het gevoel dat er meerdere geluiden worden gemaakt (doubling-effect).
Low Level
0–100
Hiermee past u het volume van het lage frequentiegebied aan.
High Rate
0–100
Hiermee past u voor het hoge frequentiegebied de snelheid van het chorus-effect aan.
High Depth
0–100
Hiermee past u voor het hoge frequentiegebied de diepte van het chorus-effect aan. Gebruik de instelling "0" als u dit als doublingeffect wilt gebruiken.
High Pre-Dly
0,0–40,0 ms
Hiermee past u het tijdsinterval aan tussen het moment dat het droge geluid uit het hoge frequentiegebied wordt uitgestuurd en het moment dat het effect-geluid wordt uitgestuurd. Als u de pre-delay verlengt, krijgt u het gevoel dat er meerdere geluiden worden gemaakt (doubling-effect).
High Level
0–100
Past het volume van het hoge frequentiegebied aan.
295
Hoofdstuk 9
Dit stereo chorus-effect voegt aan L en R verschillende chorus-geluiden toe.
Low Depth
Rev0.02
Mode
0–100
Insert effect-parameterfuncties
Compressor
Type Hiermee kiest u het type van compressor/limiter.
Met dit effect kunt u een lang sustain-geluid te produceren door volumeniveaus in het input-signaal af te vlakken.
BOSSCmp
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd
D-Comp Rack160 VtgRack
On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het compressoreffect in of uit.
Sustain
Past het bereik (of de tijdsduur) aan waarbinnen de signalen van het lage niveau worden versterkt. Hoe hoger de waarde, hoe langer de sustain.
0–100
Hiermee past u de intensiteit van de attack aan. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Tone
Attack
0–100
(Indien ingesteld op BOSSCmp of D-Comp)
0–100
Attack
Bootst de compacte effecten van de BOSS CS-3 na. Bootst de MXR dyna comp na. Bootst de dbx 160x na. Bootst de UREI 1178 na.
-50 –+50
Deze parameter past de intensiteit aan van de picking attack die wordt geproduceerd bij het tokkelen op de snaren. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Sustain
0–100
(Indien ingesteld op BOSSCmp of D-Comp) Deze parameter drijft zwakke signalen op en bepaalt hoe lang het geluid zal aanhouden. Hoe hoger de waarde, hoe dieper het effect en hoe langer de sustain.
Hiermee regelt u de toon.
Level
0–100
Past het algemene volume van het effect aan.
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP" is geselecteerd On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het compressoreffect in of uit.
Sustain
0–100
Past het bereik (of de tijdsduur) aan waarbinnen de signalen van het lage niveau worden versterkt. Hoe hoger de waarde, hoe langer de sustain.
Attack
0–100
Threshold
0–100
(Indien ingesteld op Rack160) Laat deze parameter overeenstemmen met het input-signaal van uw basgitaar. Compressie wordt toegepast op input-niveaus boven dit niveau. Hoe kleiner de hier ingestelde waarde, hoe lager het niveau waarop de limiter begint te werken.
Input
0–100
(Indien ingesteld op VtgRack) Deze parameter regelt het input-niveau. Hoe hoger deze waarde, hoe dieper het effect.
Ratio
(Rack160) 1:1–20:1, inf:1 (VtgRack) 4:1–20:1
(Indien ingesteld op Rack160 of VtgRack)
Past de intensiteit van de attack aan. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Hiermee past u de compressieverhouding van de limiter aan. Hogere verhoudingen geven een steviger compressor effect.
Level
Attack Time
0–100
0–100
Past het volume van het effectgeluid aan.
(Indien ingesteld op VtgRack)
COSM Comp/Limiter (COSM Compressor/Limiter)
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de bij "Ratio" ingestelde compressieverhouding bereikt wordt wanneer het input-niveau de ingestelde drempelwaarde overschrijdt en compressie begint. Hoe hoger deze waarde wordt ingesteld, hoe sneller de compressie wordt toegepast.
Release Time
Deze parameter bepaalt hoelang de compressie nog blijft nawerken wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt. Hoe lager deze waarde wordt ingesteld, hoe sneller de compressie wordt verwijderd, zodat het gemakkelijker wordt om het geluid van achtereenvolgens bespeelde snaren te onderscheiden.
Tone
De BR-1200CD gebruikt COSM-technologie voor vier soorten compressor/limiter-effecten, die de functies van een compressor en limiter combineren.
(Indien ingesteld op BOSSCmp)
Effect On/Off
Level
OFF, ON
Deze parameter schakelt de compressor/limiter in of uit.
296
0–100
(Indien ingesteld op VtgRack)
-50–+50
Deze parameter past de toon aan. Hoe hoger de waarde, hoe meer de hogere frequenties worden versterkt en des te harder het geluid.
Past het algemene volume van het effect aan.
0–100
Rev0.02
Met dit effect produceert u een lang sustain-geluid door volumeniveaus in het input-signaal af te vlakken. Daarnaast kunt u het als limiter gebruiken om enkel de extreme volumepieken te onderdrukken en vervorming te voorkomen. Een limiter is een effect dat vervorming voorkomt door inputsignalen boven een bepaalde waarde (de "threshold") te onderdrukken. U kunt met een compressor hetzelfde effect bereiken door de drempelwaarde laag in te stellen.
Insert effect-parameterfuncties
COSM Overdrive/Distortion
COSM PreAmp&Speaker
Dit effect vervormt het geluid om zodoende een lange sustain te creëren.
De COSM-technologie speelt een onmisbare rol in het simuleren van de onderscheidende kenmerken van diverse versterkers in het "Preamp"-gedeelte, en wordt in het "Speaker Simulator"-gedeelte tevens gebruikt om diverse speakermaten en speakerboxconstructies te simuleren.
Effect On/Off
OFF, ON
Schakelt het Overdrive/Distortion-effect in of uit.
Type
Effect On/Off
Selecteert het soort vervorming.
BLUESOD TURBOOD
BASS OD
BOOSTER DISTORT AMERCAN GUV DS OD-1 TSCREAM DST+ 60S FUZ OCT FUZ MUF FUZ MT-2 R-MAN HVY MTL
Dit is een crunch-geluid van de BOSS BD-2. Dit is het high gain overdrive geluid van de BOSS OD-2. Dit is een overdrive met een breed bereik zoals de BOSS ODB-3 die zich uitstrekt tot in het lage frequentiegebied. (enkel COSM OD BASS AMP) Dit is een booster die goed werkt voor COSM-versterkers. (enkel COSM OD GUITAR AMP) Dit geeft een geluid met een klassieke basisvervorming. Dit bootst een Proco RAT na. (enkel COSM OD GUITAR AMP) Dit bootst een Marschall GUV-NOR na. Dit is het geluid van de BOSS OD-1. (enkel COSM OD GUITAR AMP) Dit bootst een Ibanez TS808 na. (enkel COSM OD GUITAR AMP) Dit bootst een MXR DISTORTION na. (enkel COSM OD GUITAR AMP) Dit bootst een FUZZFACE na. Dit bootst een ACETONE FUZZ na. Dit bootst een Electro-Harmonix Big Muff π na. Dit is het geluid van de BOSS MT-2. Dit bootst een ROCKMAN na. (enkel COSM OD GUITAR AMP) Dit creëert een stevige vervorming. (enkel COSM OD GUITAR AMP)
Drive
0–100
Past de diepte van de vervorming aan.
Bass
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd Type Hiermee stelt u het type gitaarversterker in. Hieronder vindt u de eigenschappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon.
JC-120 JAZZCMB FULLRNG CLEANTW PROCRNC TWEED CRUNCH BLUES STKCRNC VO DRV VO LEAD VOCLEAN MCH DRV MCHLEAD FAT MCH BG LEAD BG DRV BG RHY MS(1)
-50–+50
MS(1+2)
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
-50–+50
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Level
MS HI-G RF RED
0–100
RF ORNG
Regelt het algemene volume van het overdrive/distortion-geluid.
0–100 (enkel COSM OD BASS AMP) 0–100 (enkel COSM OD BASS AMP)
Hiermee regelt u het volumeniveau van het effect-geluid en van het droge geluid.
RF VNTG SLDN DRV STK LEADSTK 5150DRV MTL STK MTLLEAD
297
Hoofdstuk 9
Effect Level Direct Level
Het geluid van de Roland JC-120. Dit geluid is geschikt voor jazz. Dit is een geluid met een vlakke respons. Dit bootst een Fender Twin Reverb na. Dit bootst een Fender Pro Reverb na. Dit bootst een Fender Bassman 4 x 10” Combo na. Een crunch-geluid met natuurlijke vervorming. Dit geluid is geschikt voor blues. Dit is een crunch-geluid met high gain. Dit bootst het drive-geluid van een Vox AC-30TB na. Dit bootst het lead-geluid van een Vox AC-30TB na. Dit bootst het cleane geluid van een Vox AC-30TB na. Dit bootst de geluids-input naar de linkeringang op een Matchless D/C-30 na. Dit bootst de geluids-input naar de rechteringang op een Matchless D/C-30 na. Dit bootst het geluid van een MATCHLESS met een aangepaste hoge gain na. Hiermee bootst u het lead-geluid van de MESA/Boogie comboversterker na. Dit bootst het lead-geluid na van een MESA/ Boogie met de TREBLE SHIFT-schakelaar op ON. Dit bootst het ritmische kanaal van een MESA/Boogie na. Dit bootst de geluids-input op ingang 1 van een Marshall 1959 na. Dit bootst de geluids-input op de parallel aangesloten ingangen 1 en 2 van een Marshall 1959 na. Dit bootst het geluid van een Marshall 1959 met een aangepaste boost van het middengebied aan. Dit bootst het lead-kanaal van een MESA/ Boogie Dual Rectifier na. Dit bootst het ritmische kanaal van een MESA/Boogie Dual Rectifier na. Dit bootst een MESA/Boogie Rectifier na met de VINTAGE-schakelaar op ON. Dit bootst een Soldano SLO-100 na. Dit is een drive-geluid met high gain. Dit is een lead-geluid met high gain. Dit bootst het lead-kanaal van een Peavey EVH 5150 na. Dit is een drive-geluid dat geschikt is voor metal. Dit is een lead-geluid dat geschikt is voor metal.
Rev0.02
Treble
OFF, ON
Deze parameter schakelt het Preamp/Speaker Simulator-effect in of uit.
Insert effect-parameterfuncties
Gain
0 –100
Speaker Type
Hiermee regelt u de vervorming van de versterker.
Bass
1x10"
0 –100
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
1x12"
Middle
0–100
2x12"
0–100
4x12"
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied.
Treble Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Presence
8x12"
0–100
Hiermee regelt u de toon voor het ultrahoge frequentiegebied. *
Als u "VO DRV", "VO LEAD", "VO CLEAN", "MCH DRV", "MCH LEAD" of "FAT MCH" als type hebt geselecteerd, wordt het hoge gebied verwijderd wanneer u de presence verhoogt (de waarde verandert van 0 in -100).
Level
0 –100
Past het overkoepelende volume van de gehele voorversterker aan. *
Stel de Level-instelling niet te hoog in.
Bright
OFF, ON
ON: Er wordt helderheid toegevoegd voor een lichtere, frisse toon. Bij sommige Type-instellingen wordt dit niet weergegeven.
LOW, MIDDLE, HIGH
Past de vervorming door de versterker aan, waarbij het niveau voor LOW, MIDDLE en HIGH respectievelijk wordt verhoogd. Het geluid van elk afzonderlijke type wordt gecreëerd in de veronderstelling dat de gain op MIDDLE staat. Daarom wordt deze instelling gewoonlijk gebruikt.
Speaker SW
Mic Level
0–100
Direct Level *
Er wordt geen helderheid toegevoegd.
*
CENTER, 1–10 cm
Dit simuleert de microfoonpositie. "CENTER" simuleert dat de microfoon vlak voor midden van de luidsprekerconus staat. "1-10 cm" betekent dat de microfoon verwijderd wordt van het midden van de luidsprekerconus.
0–100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
OFF:
Gain SW
Mic Setting
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Schakelt de Bright-instelling in of uit.
*
ORG
Dit is een compacte 10 inch-speaker met open achterkant. Dit is een compacte 12 inch-speaker met open achterkant. Dit is een algemene speakerkast met open achterkant en twee 12 inch-speakers. Dit is een optimale speakerkast voor een grote gesloten versterker met vier 12 inchspeakers. Dit is een double stack van twee kasten, elk met vier 12 inch-speakers. Dit is de ingebouwde speaker van de versterker die u bij "Type" hebt geselecteerd.
OFF, ON
Als het FULLRNG-type voorversterker is geselecteerd, dient "Mic Level" op 100 en "Direct Level" op 0 te zijn ingesteld.
Amb Pre-Dly
0,5–50,0 ms
Deze parameter past de delay aan tussen het oorspronkelijke geluid en de uitgevoerde ambiance (bijv. kamerreflecties).
Amb Size
5,0–15,0 m
Deze parameter past het geluid van de ambiance aan door te variëren in kamergrootte. Hoe hoger de waarde, hoe langer de ambiance en des te groter het gevoel van ruimtelijkheid.
Amb Density
0–10
Deze parameter past de dichtheid van de ambiance aan. Hoe hoger de waarde, hoe compacter het geluid.
Schakelt de speakersimulator in of uit.
Amb HF Damp
DARK, NORMAL, BRIGHT
Deze parameter past de toon van de ambiance aan.
DARK:
NORMAL: Met deze instelling wordt een ambiance met een standaardklank voortgebracht.
BRIGHT: Hogere frequenties sterven relatief langzaam uit, zodat een helderder klinkende ambiance wordt voortgebracht.
Amb Level Past het volume van de ambiance aan.
298
0–100
Rev0.02
Hogere frequenties sterven relatief snel uit zodat een donkerder klinkende ambiance wordt voortgebracht.
Insert effect-parameterfuncties
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd
Ultra Hi
Type
Dit regelt het ultrahoge frequentiegebied buiten het bereik van treble.
Hiermee stelt u het type basgitaarversterker in. Hieronder vindt u de eigenschappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon.
Ultra Lo
FLIPTOP B MAN BASS360 T.E. SESSION CONCERT
Speaker SW Speaker Type 0 –100
Hiermee regelt u de vervorming van de versterker.
-50 –+50 (or 0–100)
1x15" 1x18"
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
2x15"
Middle
4x10"
-50–+50 (of 0–100)
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied. Hoewel sommige versterkers geen regeling voor het middengebied hebben, werkt deze functie ook bij het simuleren van dergelijke versterkers. Als u exact het output-geluid van de originele versterker wilt nabootsen, zet u Middle op "0".
Middle Freq
220 Hz–3,0 kHz
Hiermee regelt u de frequentie voor het middengebied. *
U kunt deze parameter niet instellen als u TYPE op "BASS360" (niet afgebeeld) zet.
Treble
OFF, ON
Schakelt de speakersimulator in of uit.
Gain
*
-, 0, +
(indien ingesteld op CONCERT) Deze regelt het karakter van het lage frequentiegebied.
Bootst de Ampeg B-15 na. Bootst de Fender Bassman 100 na. Bootst de acoustic 360 na. Bootst Trace Elliot AH600SMX na. Bootst de SWR SM-400 na. Bootst de Ampeg SVT na.
Bass
OFF, ON
(indien ingesteld op CONCERT)
-50–+50
8x10" ORG
Dit is een compacte speakerkast met open achterkant en één 15 inch-speaker. Dit is een compacte speakerkast met open achterkant en één 18 inch-speaker. Dit is een algemene speakerkast met open achterkant en twee 15 inch-speakers. Dit is een optimale speakerkast voor een grote gesloten versterker met vier 10 inch-speakers. Dit is een double stack van twee kasten, elk met vier 10 inch-speakers. Dit is de ingebouwde speaker van de versterker die u bij "Type" hebt geselecteerd.
Mic Setting
CENTER, 1–10 cm
Dit simuleert de microfoonpositie. "CENTER" simuleert dat de microfoon vlak voor midden van de luidsprekerconus staat. "1-10 cm" betekent dat de microfoon verwijderd wordt van het midden van de luidsprekerconus.
Mic Level
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Bright
Direct Level
OFF, ON
(Indien ingesteld op FLIPTOP, BASS360 of CONCERT)
0–100 0–100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Schakelt de Bright-instelling in of uit.
OFF:
De-esser
Er wordt geen helderheid toegevoegd.
ON: Er wordt helderheid toegevoegd voor een lichtere, frisse toon.
Respons
BASS, FLAT
(Indien ingesteld op FLIPTOP)
Deep
OFF, ON
(Indien ingesteld op B MAN) Deze schakelaar verandert het karakter van het lage frequentiegebied.
Pre Shape
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het de-esser-effect in of uit.
Sibilant Lvl
0–100
Hiermee past u de gevoeligheid in relatie tot het ingaande volume aan, en regelt u de manier waarop het effect wordt toegepast.
Level
0–100
Past het algemene volume van het effect aan.
OFF,1, 2
Hoofdstuk 9
(Indien ingesteld op T.E.) Dit is een shape-schakelaar die een specifieke nuance toevoegt aan het middengebied.
Enhancer
Rev0.02
Dit regelt de algemene versterkerkenmerken. Selecteer de positie in overeenstemming met de karakteristieken van een van de twee soorten geluid.
Dit effect is nuttig als u sisklanken (waaronder harde "S"geluiden) die zangers produceren, wilt verminderen.
0–100
(Indien ingesteld op SESSION) Dit regelt de helderheid en presence van het geluid.
299
Insert effect-parameterfuncties
Defretter
Delay
Dit effect simuleert het effect van een fretloze bas.
Door een vertraagd geluid op het droge geluid toe te passen, creëert dit effect een breder geluid.
Effect On/Off
OFF, ON
Effect On/Off
Deze parameter schakelt het defretter-effect in of uit.
Sensitivity
0–100
Hiermee regelt u de input-gevoeligheid van de defretter. Pas deze parameter net zolang aan tot de harmonische overgangen van uw gitaar natuurlijk klinken.
Attack
0–100
Deze parameter regelt de attack van de defretter. Als u de waarde verhoogt, worden de harmonieën langzamer gewijzigd, zodat er een relatief attack-loos geluid ontstaat, wat lijkt op dat van een fretloze bas.
Depth
0–100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid boventonen. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de harmonische inhoud en hoe ongewoner het geluid.
-50–+50
Past de mate van onscherpte in de overgangen tussen de noten aan.
Resonance
0–100
Voegt een kenmerkende resonerende kwaliteit aan het geluid toe.
Effect Level
0–100
Hiermee regelt u het volume van het defretter-geluid.
Direct Level
Type
SINGLE, PAN
Deze parameter selecteert het type delay dat wordt gebruikt. *
Dit wordt niet weergegeven wanneer het algoritme "VO+GT.AMP” of “VO+AC.SIM" is.
SINGLE: Een eenvoudige delay.
Pan: Het delay-geluid wordt over het linker- en rechterkanaal gepand. Dit type delay is doeltreffend bij een stereo-output.
Feedback
0–100
Deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Als u de hoeveelheid feedback wijzigt, zal ook het aantal herhalingen van het delaygeluid veranderen.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd Tone
OFF, ON
Deze parameter schakelt het delay-effect in of uit.
0–100
Effect Level
0–120
Past het algemene volume van het delay-geluid aan.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"- of "COSM OD BASS AMP"-algoritme is geselecteerd Delay Time
0–1800 ms
Deze parameter bepaalt de delay-tijd (d.w.z. hoeveel het geluid vertraagd wordt).
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Tap Time
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP" is geselecteerd
Past de delay-tijd aan van de delay van het rechterkanaal. Deze instelling past de delay-tijd van het R-kanaal aan in verhouding tot de delay-tijd van het L-kanaal (die als 100% wordt beschouwd).
Level Hiermee regelt u het volume van het defretter-geluid.
0–100
Hi Cut Freq
0–100% (Type = Pan)
700 Hz–11,0 kHz, Flat
Dit stelt de frequentie in waarop de hoge cut filter begint te werken. Hiermee krijgt u een milder effect geluid, doordat het component aan de hoge kant boven de ingestelde frequentie wordt verwijderd. Wanneer dit op "Flat" is ingesteld, is de high cut-frequentie uitgeschakeld of heeft hij geen effect.
Delay Time
SINGLE: 1–1400 ms, PAN: 1-700 ms
Deze parameter past de delay-tijd aan (d.w. z. het interval waarover het geluid wordt vertraagd).
300
Rev0.02
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd
Insert effect-parameterfuncties
Distance
Enhancer
Als microfoons dicht bij de geluidsbron worden geplaatst, vertonen ze vaak een versterking in de lagere frequenties. Dit wordt het Proximity-effect genoemd.
Door geluid dat uit fase is t.o.v. het directe geluid toe te voegen, benadrukt dit effect de definitie van het geluid en geeft het het meer impact in de mix.
Om dit fenomeen te simuleren, wordt gebruik gemaakt van het Distance-effect.
Effect On/Off
Effect On/Off
Sensitivity
OFF, ON
Deze instelling schakelt Distance in of uit.
Prox.Fx
-12 dB–+12 dB
Deze parameter wordt gebruikt om het Proximity-effect, zoals hierboven beschreven, aan te passen. Als u dit in de [+]-richting verandert, wordt de microfoon naar de geluidsbron toe verplaatst; bij verandering in de [-]-richting van de geluidsbron af.
Time
0–3000 cm
Dit simuleert het tijdsverschil dat door de afstand vanaf de geluidsbron ontstaat.
Doubling
OFF, ON
Deze parameter schakelt het enhancer-effect in of uit.
0–100
Past de manier aan waarop de enhancer wordt toegepast bij inputsignalen.
Frequency
1,0–10,0 kHz
Stelt de frequentie in vanaf wanneer de enhancer wordt toegepast. Het effect wordt merkbaar boven de hier ingestelde frequentie.
Mix Level
0–100
Hier bepaalt u hoeveel faseverschoven geluid uit het door "Frequency" bepaalde bereik met de input wordt gemixt.
■ Als het "COSM OD BASS AMP"algoritme is geselecteerd Frequency
800 Hz–4,00 kHz
Door een licht vertraagd geluid toe te voegen aan het droge geluid, creëert het doubling-effect de indruk dat meerdere bronnen tegelijkertijd worden bespeeld. Het beste resultaat krijgt u wanneer u stereo-output gebruikt.
Stelt de frequentie in vanaf wanneer de enhancer wordt toegepast. Het effect wordt merkbaar boven de hier ingestelde frequentie.
Effect On/Off
Frequency
OFF, ON
Deze parameter schakelt het doubling-effect in of uit.
Delay Time
0,5–50,0 ms
Deze parameter bepaalt de delay-tijd (d.w.z. hoeveel het geluid vertraagd wordt).
Separation
-100–+100
Deze parameter past de diffusie – met andere woorden de panning van het droge geluid en het effect-geluid – naar links en rechts aan. Dit heeft effect als u stereo-output gebruikt.
Effect Level
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd 1,0–10,0 kHz
Bepaalt vanaf welke frequentie de enhancer in werking treedt. Het effect wordt merkbaar boven de hier ingestelde frequentie.
Low Mix Level
0–100
Stelt de hoeveelheid faseverschoven geluid in het lage frequentiegebied, dat met de input gemixed moet worden. Het bereik van dit lage frequentiegebied staat vast.
Level
0–100
Hiermee regelt u het algemene volume van het enhancer-geluid.
0–120
Dit past het algemene volume van het delay-geluid aan.
Rev0.02
Hoofdstuk 9 301
Insert effect-parameterfuncties
Flanger
Humanizer
Dit algoritme produceert een flanger-effect waarbij het geluid lijkt op te stijgen.
Hiermee maakt u geluiden die lijken op menselijke klinkers.
Effect On/Off
OFF, ON
Vowel1
A, E, I, O, U
Hiermee selecteert u de eerste klinker.
Deze parameter schakelt het flanger-effect in of uit.
Rate
0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het flanger-effect.
Depth
Rate
0–100
Depth
Deze parameter stelt de centrale frequentie in vanaf waar het effect in werking treedt.
Resonance
0–100
Bepaalt de hoeveelheid resonans (of feedback). Hoe hoger deze waarde, hoe meer nadruk het flanger-effect krijgt, zodat er een ongebruikelijker geluid wordt voortgebracht.
Separation
0–100
Deze parameter past de diffusie aan. Hogere waarden zorgen voor een grotere diffusie. Dit zal merkbaar zijn bij stereo-output.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd Effect Level
0–100
Dit past het volume van het flanger-geluid aan.
Direct Level
0–100
Dit past het volume van het droge geluid aan.
0–100
Hiermee wordt de intensiteit van het effect geregeld.
Manual
0–100
Hierdoor wordt het punt bepaald waarop de twee klinkers worden gewisseld. Als dit op "50" is ingesteld, worden klinker 1 en klinker 2 in dezelfde tijdsduur gewisseld. Als dit lager dan "50" wordt ingesteld, is de tijd voor klinker 1 korter. Als dit hoger dan "50" wordt ingesteld, is de tijd voor klinker 1 langer.
Level
0–100
Past het algemene volume van het humanizer-geluid aan.
Limiter Een limiter is een effect dat vervorming voorkomt door input-signalen boven een bepaalde waarde (de "threshold") te onderdrukken.
OFF, ON
Deze parameter schakelt het limiter-effect in of uit.
0–100
Dit past het volume van het flanger-geluid aan.
LowCutFilter
0–100
Hiermee past u de cyclus aan waarin de twee klinkers rouleren.
Effect On/Off
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd Level
A, E, I, O, U
Hiermee selecteert u de tweede klinker.
0–100
Hiermee bepaalt u de diepte van het flanger-effect.
Manual
Vowel2
FLAT, 55,0–800 Hz
Hiermee krijgt u een milder effect-geluid, doordat de hoge frequenties boven de ingestelde drempelwaarde worden verwijderd. Als "Flat" is geselecteerd, heeft de high cut-frequentie geen effect.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"algoritme is geselecteerd Threshold
0–100
Stel dit in naargelang het input-signaal. De limiter treedt in werking wanneer het input-signaal deze drempelwaarde overschrijdt.
Release
0–100
Deze parameter bepaalt hoelang de limiter nog blijft nawerken wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt.
Tone
-50–+50
Hiermee regelt u de toon.
Hiermee regelt u het volume van de effecten. Als u met een expressiepedaal het foot-volume regelt, kunt u het volume van het output-geluid naadloos veranderen. Raadpleeg voor meer informatie “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 124).
Foot Volume On/Off Schakelt het voetvolume in of uit.
302
OFF, ON
Level
0–100
Past het algemene volume van het effect aan.
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP" is geselecteerd Threshold
-60–0 dB
Stel dit in naargelang het input-signaal. De limiter treedt in werking wanneer het input-signaal deze drempelwaarde overschrijdt.
Rev0.02
Foot Volume
Insert effect-parameterfuncties
Attack
0–100
Dit bepaalt na hoeveel tijd het effect in werking treedt wanneer het input-niveau de drempelwaarde overschrijdt.
Release
0–100
Wow Flutter
Deze parameter bepaalt hoelang de limiter nog blijft nawerken wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt.
Noise
Detect HPF
Filter
THRU, 20–2000 Hz
0–100
Deze parameter gebruikt u bij de PLAYER-instelling. Dit simuleert de wow en flutter die u hoort wanneer de snelheid van de draaitafel niet constant is.
0–100
Deze parameter wordt gebruikt om ruis te simuleren.
0–100
Hiermee past u de cutoff-frequentie voor het opsporen van het niveau aan. Als u "Thru" selecteert, functioneert dit als een gewone limiter.
Deze parameter past het filter aan.
Level
Hiermee kunt u de balans tussen het droge en het effect-volume aanpassen.
-60–+24 dB
Past het algemene volume van het effect aan.
D:E Balance
100:0–0:100
■Als u "DIGITAL" selecteert
Low Cut Filter
Pre Filter
Deze filter wordt gebruikt om ongewenste laagbandse geluiden als microfoonplofgeluiden te elimineren.
Deze filter vermindert de hoeveelheid digitale vervorming. Wanneer deze functie is uitgeschakeld, kunt u een intens lo-fi geluid met digitale vervorming creëren.
Effect On/Off
Sample Rate
OFF, ON
OFF, ON
OFF, 1/2–1/32
Met deze parameter kunt u de samplingfrequentie aanpassen.
Deze parameter schakelt de low-cut filter in of uit.
Invert
OFF, ON
Bit
OFF, 15–1
Deze parameter wisselt de microfoon-phase tussen OFF (phase is hetzelfde als input) en ON (phase is het tegenovergestelde van input).
Past de hoeveelheid databits aan. Wanneer deze parameter is uitgeschakeld, blijft het aantal databits ongewijzigd.
Freq
Deze parameter past de cutoff-frequentie van de low-cut filter aan.
Als een extreem laag aantal bits is geselecteerd, dan kunnen bij bepaalde input-bronnen luide geluiden binnenkomen, zelfs als er geen ingaand geluid is. Verhoog in dergelijke gevallen de drempelwaarde van de ruisonderdrukker.
Lo-Fi Box
Post Filter
Dit effect wordt gebruikt om een lo-fi-geluid voort te brengen.
Deze filter reduceert de mate van digitale vervorming die door de lofi wordt voortgebracht. Door dit uit te schakelen, kunt u een extreme lo-fi sound krijgen.
40–800 Hz
Effect On/Off
OFF, ON
OFF, ON
Deze parameter schakelt het lo-fi box-effect in of uit.
Effect Level
Effect Type
Past het algemene volume van het lo-fi-geluid aan.
Selecteert de functie van de lo-fi box.
Direct Level
RADIO:
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Het geluid klinkt alsof het uit een AM-radio komt.
Modify Filter
Door "Tuning" te wijzigen kunt u de geluiden simuleren die weerklinken als u de tuning-frequentie van de radio aanpast.
Deze parameter selecteert het filter-type.
PLAYER:
Er wordt geen aanpassingsfilter gebruikt. Er wordt een low-pass-filter gebruikt. Er wordt een band-pass-filter gebruikt. Er wordt een high-pass-filter gebruikt.
DIGITAL:
Cutoff Freq
Met deze instelling kunt u een lo-fi-geluid creëren door de samplingfrequentie te verlagen en/of het aantal bits te verminderen. U kunt het geluid vrij vervormen met behulp van een bank die uit in serie geschakelde real-time modify filters bestaat.
Deze parameter past de cutoff-frequentie aan.
Tuning
0–100
0–100
Resonance
0–100
Deze parameter past de resonans aan.
Gain
0– +24 dB
Past het volumeniveau van het geluid aan dat door de aanpassingsfilter is gegaan.
Deze parameter gebruikt u bij de RADIO-instelling. Dit simuleert de geluiden die u hoort wanneer u de tuning-frequentie van de AMradio aanpast.
303
Hoofdstuk 9
■ Als "RADIO" of "PLAYER" is geselecteerd
0–100
Rev0.02
Het geluid klinkt alsof het door platenspeler wordt geproduceerd. Ook naaldgeluiden door krassen en stof op de plaat worden gesimuleerd.
OFF LPF BPF HPF
0–100
Insert effect-parameterfuncties
Mic Converter
Noise Suppressor
Dit effect kan van een goedkope microfoon voor algemeen gebruik een dure studiomicrofoon maken (m.a.w. Microphone Conversion). Bovendien kan dit effect, als het wordt gebruikt voor een partij die al is opgenomen, dezelfde tonale wijzigingen voortbrengen als wanneer het type of de afstand van de microfoon gewijzigd zouden worden. Zo voegt dit effect het gevoel van akoestische ruimte toe aan een instrumentale uitvoering die via directe lijn-input is opgenomen. Hierdoor lijkt het alsof het geluid door een microfoon is opgenomen (m.a.w. Line → Microphone Conversion).
Dit effect wordt gebruikt om ruis en brom te verminderen. Aangezien deze functie in overeenstemming met de envelope van het geluid (de manier waarop het volume binnen een bepaalde tijdsduur fluctueert) werkt, heeft dit erg weinig effect op het geluid zelf en wordt het natuurlijke karakter van het geluid niet beïnvloed.
Effect On/Off
Threshold
OFF, ON
Deze parameter schakelt het Mic Converter-effect in of uit.
Input Selecteert het type microfoon waarmee de partij werd opgenomen.
DR-20 Sml.Dy Hed.Dy Min.Cn Flat AKGC3K
Roland DR-20 Kleine dynamische microfoon Dynamische microfoon die op het hoofd wordt gedragen Miniatuur condensatormicrofoon Line input AKG C3000B
Output Geeft aan welke microfoon wordt gesimuleerd.
Sml.Dy Voc.Dy Lrg.Dy
Sml.Cn
Lrg.Cn
Vnt.Cn
*
Als er als "Output" een microfoon van het condensatortype wordt geselecteerd, wordt de gevoeligheid van het lage gebied uitgebreid, wat de ruis van het lage gebied zou kunnen versterken wanneer dit door de microfoonstandaard heen gaat. Gebruik in dergelijke gevallen het bass cutfilter om de ongewenste ruis in het lage gebied te verwijderen of gebruik tijdens de opname een isolatie-mount* op uw microfoonstandaard. (*: Een microfoonhouder met rubber om trillingen te absorberen)
Phase Geeft de phase van de microfoon aan. NORMAL De output heeft dezelfde phase als de input INVERSE De output heeft de tegenovergestelde phase als de input
304
OFF, ON
Deze parameter schakelt de ruisonderdrukker in of uit.
0–100
Pas deze parameter zo aan, dat ze met het volume van de ruis overeenkomt. Als de ruis relatief luid is, is een hogere instelling geschikt. Selecteer een lagere instelling, als de ruis laag is. Pas deze waarde net zo lang aan tot het wegebben van het geluid zo natuurlijk mogelijk klinkt. *
Hoge instellingen voor "Threshold" kunnen ervoor zorgen dat geen geluid wordt voortgebracht als het instrument wordt bespeeld met het volume laag gedraaid.
Release
0–100
Past de tijd aan tussen het activeren van de ruisonderdrukker en het moment waarop het volume tot nul is teruggebracht.
Octave Dit effect dupliceert parts van een octaaf lager, om zo een rijker geluid te creëren.
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het octaafeffect in of uit.
Octave Level
0–100
Hiermee regelt u het volume van het geluid één octaaf lager.
Direct Level
0–100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
Pan Als het volumeniveau van de linker- en de rechterzijde afwisselend wijzigt, kunt u wanneer u het geluid in stereo weergeeft, een effect creëren waarbij het lijkt alsof het gitaargeluid tussen de speakers heen en weer vliegt.
Wave Shape
0–100
Hiermee stelt u de wijzigingen in volumeniveau in.
Rate
0–100
Regelt de frequentie (= snelheid) van de variaties.
Depth Hiermee regelt u de diepte van het effect.
0–100
Rev0.02
Flat
Een dynamische microfoon voor algemeen gebruik bij instrumenten of zang. Ideaal voor gitaarversterkers of snare drums. Een populaire dynamische microfoon voor zang met een uitgebreid middengebied. Een dynamische microfoon met een uitgebreid laag gebied. Deze is doetreffend bij gebruik van basdrums, toms en soortgelijke geluiden. Een kleine condensatormicrofoon die voor verschillende instrumenten wordt gebruikt en een sprankelend hoog heeft. Vooral doeltreffend voor percussie en akoestische gitaren. Een flat-response condensatormicrofoon, uitstekend voor zang, gesproken stukken, akoestische instrumenten e.d. VA vintage condensatormicrofoon die doeltreffend is als hij voor zang, akoestische instrumenten e.d. wordt gebruikt. Een microfoon met een vlakke frequentiegevoeligheid. U kunt deze selecteren om de kenmerken van de opnamemicrofoon te elimineren.
Effect On/Off
Insert effect-parameterfuncties
Phaser
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd
Door stukjes met verschoven fase aan het droge geluid toe te voegen, geeft het phaser-effect een kolkend en wervelend karakter aan het geluid.
Rate
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het phaser-effect in of uit.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"- of "COSM OD BASS AMP"-algoritme is geselecteerd Type Selecteert het aantal fasen dat het phaser-effect zal gebruiken.
4 STAGE 8 STAGE 12STAGE BIPHASE
Dit is een effect met vier fasen. Er wordt een licht phaser-effect voortgebracht. Dit is een effect met acht fasen. Er wordt een populair phaser-effect voortgebracht. Dit is een effect met twaalf fasen. Er wordt een diep phaser-effect voortgebracht. Dit is een phaser met twee faseverschoven circuits die in serie zijn verbonden.
Rate
0–100
Hiermee stelt u het tempo van de phaser in.
0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het phaser-effect.
Depth
0–100
Hiermee bepaalt u de diepte van het phaser-effect.
Manual
0–100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het phaser-effect.
Resonance
0–100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback). Door deze waarde te verhogen, krijgt dit effect meer nadruk, wat een ongewoner geluid geeft.
Pickup Simulator Hiermee produceert u het geluid van verschillende soorten pick-up. U kunt zelfs vette humbucking-geluiden maken met een single-coil gitaar.
Type Selecteert het elementtype
Depth
0–100
Hiermee past u de diepte van de phaser aan.
Manual
0–100
Hiermee past u het middenbereik van de phaser aan.
Resonance
0–100
S TO H (Single to Hum) H TO S (Hum to Single)
H TO HF (Hum to Half-tone)
Deze parameter past de resonans (of feedback) aan. Hoe hoger de waarde, hoe meer nadruk het effect krijgt, waardoor er een ongewoner geluid ontstaat.
Tone
Step
Level
OFF, ON
Hiermee schakelt u de stapfunctie in of uit. Als de stapfunctie is ingeschakeld, vindt de wijziging in het geluid stapsgewijs plaats.
Step Rate
Dit converteert het geluid van een single coil pick-up naar dat van een humbucker. Dot converteert het geluid van een humbucker naar dat van een single coil pick-up. Dit converteert het geluid van een humbucker naar het half-tonegeluid van een single coil pick-up.
-50–+50
Hiermee regelt u de toon.
0–100
Hiermee regelt u het volume.
0–100
Hiermee regelt u de cyclus van de stapfunctie die de snelheid en diepte verandert. Bij een hogere waarde is de verandering subtieler.
0–100 (enkel COSM OD GUITAR AMP)
Rev0.02
Effect Level
Past het volume van de phaser aan.
Direct Level
0–100 (enkel COSM OD GUITAR AMP)
Dit past het volume van het droge geluid aan.
Level
0–100 (enkel COSM OD BASS AMP)
Hiermee regelt u het volume.
Hoofdstuk 9 305
Insert effect-parameterfuncties
Pitch Shifter
Level 1/2
Dit effect verplaatst de toon van het oorspronkelijke geluid binnen een bereik van maximaal twee octaven op en neer.
Direct Level
0–100
Past het volume van het toonverschoven geluid aan.
Effect On/Off
OFF, ON
0–100
Dit past het volume van het droge geluid aan.
Deze parameter schakelt het Pitch Shifter-effect in of uit.
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"- of "COSM OD BASS AMP"-algoritme is geselecteerd
P.Shift Type
Voice
MANUAL:
1-VOICE, 2-MONO, 2-ST, 1-PEDAL
Selecteert een handmatige of pedaal-pitch shifter.
Hiermee selecteert u het aantal stemmen van het toonverschoven geluid.
Een eenvoudige pitch shifter.
1-VOICE:
Het effect van de pedaal-pitch shifter kan aan de hand van een expressiepedaal worden nagebootst. Als het expressiepedaal wordt ingedrukt, kan de toon worden gevarieerd met de hoeveelheid toonverschuiving die bij "Pitch" is ingesteld. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 124).
Eenstemmig toonverschoven geluid dat mono wordt uitgevoerd.
2-MONO: Tweestemmig toonverschoven geluid (PS1, PS2) dat mono wordt uitgevoerd.
PEDAL:
2-ST (2-stereo):
Pitch
Tweestemmig toonverschoven geluid (PS1, PS2) dat door linker- en rechterkanalen wordt uitgevoerd.
Past de hoeveelheid toonverschuiving (d.w.z. de mate waarin de toon wijzigt) aan in stappen van een halve toon. Door DETUNE te selecteren, kunt u een licht toonverschoven geluid aan het inkomende geluid toevoegen, zodat er een ontstemd effect wordt voortgebracht. Als u "PEDAL" als "P.Shift Type" hebt geselecteerd, kan de toon bij het indrukken van het expressiepedaal worden gevarieerd met de hoeveelheid toonverschuiving die met deze parameter is ingesteld.
1-PEDAL: Het toonverschoven geluid van één enkele bron wordt mono uitgevoerd. Als het expressiepedaal wordt ingedrukt, kan de toon met de hoeveelheid toonverschuiving die bij "Pitch" is ingesteld, worden gevarieerd. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 124).
Mode
FAST, MEDIUM, SLOW
Selectie voor de Pitch Shifter-functie.
FAST, MEDIUM, SLOW: De respons is trager in de volgorde FAST, MEDIUM, SLOW, maar de modulatie wordt in dezelfde volgorde verminderd.
Pitch 1/2
-24–+24
D:E Balance
-24–DETUNE–24
100:0–0:100
Hiermee kunt u de balans tussen het droge en het effect-volume aanpassen.
Separation
-100–+100
Deze parameter past de diffusie – met andere woorden de panning van het droge geluid en het effect-geluid – naar links en rechts aan. Dit heeft effect als u stereo-output gebruikt.
Past in stappen van een halve toon de hoeveelheid pitch shift (toonverschuiving) aan. Als u bij "1-PEDAL" "VOICE" hebt geselecteerd, kan de toon bij het indrukken van het expressiepedaal worden gevarieerd met de hoeveelheid toonverschuiving die met deze parameter is ingesteld.
-50–+50
Hiermee kunt u verfijnde aanpassingen in de toonverschuiving maken. *
De hoeveelheid wijziging in Fine "100" is gelijk aan die van de Pitch "1".
Pre Delay 1/2
0 ms–300 ms
Past de tijd aan vanaf wanneer het droge geluid hoorbaar is, totdat de toonverschoven geluiden hoorbaar zijn. U kunt deze instelling gewoonlijk op "0 ms" laten staan.
Feedback 1
0–100
Hiermee past u de hoeveelheid feedback van het toonverschoven geluid aan.
306
Rev0.02
Fine 1/2
Insert effect-parameterfuncties
Preamp
■ Bij "COSM BASS AMP"- of "COSM COMP BASS AMP"-algoritmes
Dit effect wordt gebruikt om de vervorming en toon van gitaargeluiden aan te passen. *
Als Bass, Middle en Treble op 0 zijn ingesteld, kan het zijn dat bij bepaalde Amp Type-instellingen geen geluid wordt voortgebracht.
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het voorversterkereffect in of uit.
Het vintage-geluid van een ouderwetse transistorversterker. Het geluid van een grote double-stack vacuümbuizenversterker met ultra-laag en een scherp randje.
AC AMG
Volume
0–100
Hiermee regelt u het volume en de vervorming van de versterker.
Amp Type Hiermee stelt u het gebruikte versterkertype in. Hieronder worden de eigenschappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon weergegeven.
■ Bij "COSM COMP GUITAR AMP"- of "VO+GT.AMP"-algoritmes JC-120 CLEAN CRUNCH MATCH VO DRV BLUES
BG LEAD
MS
METAL D
Middle
GUITAR AMP: 0–100, BASS AMP:-100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied. *
Als u 'MATCH' of 'VO DRV' als voorversterkertype hebt geselecteerd, heeft de middenregelaar geen effect.
Treble
GUITAR AMP: 0-100, BASS AMP: -100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Presence
0–100
Past de toon van het ultra-hoge frequentiegebied aan. *
Dit wordt niet weergegeven als "COSM BASS AMP" of "COSM COMP BASS AMP" als algoritme is geselecteerd.
*
Als u "MATCH" of "VO DRV" als voorversterkertype hebt geselecteerd, wordt het hoge gebied verwijderd (d.w.z. de waarde verandert van "0" in "-100"), als u de Presence-parameter verhoogt.
Master
0–100
Past het algemene volume van de voorversterker aan.
Bright
OFF, ON
Schakelt de Bright-instelling in of uit.
OFF: Er wordt geen helderheid toegevoegd.
ON: Er wordt helderheid toegevoegd voor een lichtere, frisse toon. *
Bij bepaalde Amp Type-instellingen wordt dit niet weergegeven.
Gain
LOW, MIDDLE, HIGH
Past de vervorming door de versterker aan, waarbij het niveau voor LOW, MIDDLE en HIGH respectievelijk wordt verhoogd. *
Het geluid van elk afzonderlijke type wordt gecreëerd in de veronderstelling dat de gain op MIDDLE staat. Daarom wordt deze instelling gewoonlijk gebruikt.
Hoofdstuk 9
METAL
GUITAR AMP: 0–100, BASS AMP: -100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
Rev0.02
SLDN
Het geluid van de Roland "JC-120", een favoriet van professionele muzikanten wereldwijd. Het geluid van een conventionele buizenversterker. Hiermee kunt u een crunch-effect reproduceren en natuurlijke vervorming creëren. Het nieuwste buizenversterkergeluid dat in alle stijlen, van blues tot rock, veelvuldig wordt gebruikt. De Liverpool-sound van de jaren zestig. Een lead-geluid met een rijk midden, ideaal voor blues. Het geluid van een buizenversterker die typerend is voor de late jaren zeventig en de jaren tachtig en zich kenmerkt door een onderscheidend middengebied. Het geluid van een groep grote buizenversterkers die onmisbaar was voor de Britse hard rock van de jaren zeventig, en nog steeds door vele hardrock-gitaristen wordt gebruikt. Een treble-achtig geluid dat wordt gecreëerd door input I van de 1 gitaarversterker te gebruiken. Een treble-achtig geluid dat wordt gecreëerd door Input II van de 2 gitaarversterker te gebruiken. Het geluid dat wordt voortgebracht als Input I en Input II van de gitaarversterker parallel worden 1+2 aangesloten, en dat een steviger laag geeft dan met Input I alleen kan worden bereikt. Het geluid van een buizenversterker met flexibele vervorming, bruikbaar in een grote variatie aan stijlen. Het geluid van een grote buizenversterker, geschikt voor heavy metal. Een krachtig, metaalachtig geluid met een hoge gain.
Bass
307
Insert effect-parameterfuncties
Ring Modulator
Speaker Simulator
Dit creëert een belachtig geluid door de ringmodulatie van het gitaargeluid met het signaal van de interne oscillator. De klank is a-muzikaal en heeft geen distinctieve toonhoogtes.
Deze parameter schakelt het ring modulator-effect in of uit.
Dit effect simuleert de kenmerken van verschillende soorten speakers. Als de output van de BR-1200CD direct op een mixer of soortgelijk apparaat is aangesloten, kan dit effect worden gebruikt om het geluid van uw favoriete speakersysteem te creëren.
Frequency
Effect On/Off
Effect On/Off
OFF, ON 0–100
Hiermee regelt u de frequentie van de interne oscillator.
Effect Level
OFF, ON
Deze parameter schakelt het speaker simulator-effect in of uit.
0–100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Speaker Type Hiermee kiest u welk type speaker u wil simuleren.
Direct Level
0–100
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
"On Mic" simuleert het geluid dat bij gebruik van een dynamische microfoon wordt voorgebracht; "Off Mic" simuleert het geluid dat bij gebruik van een condensatormicrofoon wordt voortgebracht.
Short Delay
■ Bij "COSM COMP GUITAR AMP"- of "VO+GT.AMP"-algoritmes
Dit is een delay met een maximale delay-tijd van 400 ms. Dit effect is handig om het geluid vetter te maken.
fig.S03-01
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het short delay-effect in of uit.
Delay Time
0–400 ms (COSM OD GUITAR AMP) 0–400 ms (COSM OD BASS AMP)
Past de delay-tijd aan.
Feedback
0–100
Feedback verwijst naar het terugvoeren van het vertraagde geluid naar de input van de delay. Deze parameter past het volume aan van het geluid dat teruggestuurd wordt naar de input. Hogere instellingen zorgen voor meer vertraagde herhalingen.
Effect Level
0–120
Past het volume van het delay-geluid aan.
SP Simulator Type SMALL MIDDLE JC-120 TWIN twin MATCH match VO DRV vo drv BG STK bg stk MS STK ms stk METAL
Speakerunits
Microfooninstelling
Kleine open kast
10 inch
On Mic
Open kast
12 inch
On Mic
Kast
Opmerkingen
Open kast
12 inch (2 units)
On Mic
Simulatie Roland JC-120
Open kast
12 inch (2 units)
On Mic
Instelling geschikt voor CLEAN
Open kast
12 inch (2 units)
Off Mic
Instelling geschikt voor CLEAN
Open kast
12 inch (2 units)
On Mic
Instelling geschikt voor MATCH
Open kast
12 inch (2 units)
Off Mic
Instelling geschikt voor MATCH
Open kast
12 inch (2 units)
On Mic
Instelling geschikt voor VO DRV
Open kast
12 inch (2 units)
Off Mic
Instelling geschikt voor VO DRV
Grote gesloten kast
12 inch (2 units)
OnMic
Instelling geschikt voor BG LEAD
Grote gesloten kast
12 inch (2 units)
Off Mic
Instelling geschikt voor BG LEAD
Grote gesloten kast
12 inch (4 units)
On Mic
Instelling geschikt voor MS
Grote gesloten kast
12 inch (4 units)
Off Mic
Instelling geschikt voor MS
Grote dubble stack
12 inch (4 units)
Off Mic
■ Bij "COSM BASS AMP"- of "COSM COMP BASS AMP"-algoritmes fig.S03-02
Slow Gear Dit effect produceert een aanzwellend volume (als van een viool).
Effect On/Off
OFF, ON
Sensitivity
0–100
Hiermee past u de gevoeligheid van de slow gear aan. Als de waarde lager is ingesteld, kan het slow gear-effect alleen met een stevigere picking worden bereikt, terwijl zwakkere picking geen effect bereikt. Als de waarde hoger is ingesteld, wordt het effect zelfs bij zwakke picking bereikt.
Kast
Speakerunit
Microfooninstelling
Opmerkingen
Grote gesloten kast
15 inch (2 units)
On Mic
Instelling geschikt voor AC
Grote gesloten kast
15 inch (2 units)
Off Mic
Instelling geschikt voor AC
Grote gesloten kast
10 inch (8 units)
On Mic
Instelling geschikt voor AMG
Grote gesloten kast
10 inch (8 units)
Off Mic
Instelling geschikt voor AMG
Mic Setting
CENTER, 1–10 cm
Hiermee past u de gesimuleerde positie van de microfoon aan. CENTER reproduceert het geluid dat u krijgt als de microfoon in het midden van de speakerconus is geplaatst. 1 tot en met 10 cm vertegenwoordigt de afstand van de microfoon vanaf het midden van de speakerconus.
Mic Level
0–100
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Rise Time
0–100
Hiermee bepaalt u in hoeveel tijd het volume zijn maximum bereikt, vanaf het moment dat u de snaar aanslaat.
308
Direct Level Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
0–100
Rev0.02
Deze parameter schakelt het slow gear-effect in of uit.
SP Simulator Type AC ac AMG amg
Insert effect-parameterfuncties
Sub Equalizer
Tremolo/Pan
Hiermee stelt u de toon als subequalizer in. Er wordt voor het hoge en lage middengebied een parametrisch type aangenomen.
Tremolo is een effect dat een cyclische wijziging in het volume creëert, en pan verplaatst de stereopositie cyclisch van links naar rechts (als een stereo-output wordt gebruikt).
Effect On/Off
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het sub equalizer-effect in of uit.
Hiermee schakelt u het tremolo/pan-effect in/uit.
Low Gain
Mode
-20–+20 dB
OFF, ON
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de basequalizer.
Hiermee selecteert u tremolo of pan, en selecteert u ook hoe het effect wordt toegepast.
Low-Mid Gain
TRM-TRI:
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de equalizer van het lage middengebied.
Low-Mid Freq
100 Hz–10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor de equalizer van het lage middengebied.
Low-Mid Q
0,5–16
Deze parameter bepaalt de bereik van de wijziging in gain voor de frequentie die bij "Low-Mid Freq" werd ingesteld. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
Hi-Mid Gain
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de equalizer van het hoge middengebied.
Hi-Mid Freq
100 Hz–10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor de equalizer van het hoge middengebied.
Hi-Mid Q
0,5–16
Deze parameter bepaalt het bereik van de wijziging in gain voor de frequentie die bij "Hi-Mid-Freq" werd ingesteld. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het gebied.
High Gain
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de equalizer van het hoge gebied.
Level
-20–+20 dB
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
Het volume wijzigt cyclisch en er worden vloeiende overgangen geproduceerd.
TRM-SQR: Het volume wijzigt cyclisch en er worden abrupte overgangen geproduceerd.
PAN-TRI: Het volume wordt cyclisch bewogen van links naar rechts. Er worden vloeiende overgangen geproduceerd.
PAN-SQR: Het volume wordt cyclisch bewogen van links naar rechts. Er worden abrupte overgangen geproduceerd.
Rate
0–100
Hiermee bepaalt u hoe snel het effect werkt.
Depth
0–100
Hiermee regelt u de diepte van het effect.
Uni-V Hoewel dit geluid lijkt op een phaser-effect, creëert dit effect een uniek golvend geluid, dat u niet kunt bereiken met een gewone phaser.
Rate
0–100
Hiermee stelt u het tempo van het Uni-V-effect in.
Depth
0–100
Tremolo
Level
0–100
Hiermee regelt u het volume.
Rev0.02
Past de diepte van het Uni-V-effect aan.
Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Wave Shape
0–100
Rate
Hoofdstuk 9
Hiermee stelt u de wijzigingen in volumeniveau in.
0–100
Hiermee regelt u de frequentie(= snelheid) van de variaties.
Depth
0–100
Hiermee regelt u de diepte van het effect.
309
Insert effect-parameterfuncties
Vibrato
Wah
Dit effect creëert trillingen door een lichte modulatie van de toonhoogte.
Het wah-effect creëert een unieke klank door de frequentierespons van een filter te veranderen.
Type
MANUAL, PEDAL
Met deze parameter kunt u instellen of het vibrato wel of niet met het pedaal wordt bediend.
Om automatische wah-effecten te maken, past Auto wah de filter aan op een cyclische manier of als reactie op het volume van de input-bron.
PEDAL:
Touch wah creëert een automatische wah door de filter te veranderen in functie van het volume van de input. Via Pedal wah kunt u een expressiepedaal of iets dergelijks gebruiken om het wah-effect in realtime te bedienen.
De diepte van het vibrato kan worden geregeld door de mate, waarin het expressiepedaal wordt ingedrukt.
Effect On/Off
MANUAL: Vibrato wordt op normale wijze toegepast.
OFF, ON
Hiermee schakelt u het touch wah-effect in of uit.
Rate
0–100
Hiermee stelt u het tempo van het vibrato in.
Depth
0–100
Als u "PEDAL" heeft geselecteerd als "Type", produceert een volledig indrukken van het expressiepedaal een vibrato met de hier aangegeven diepte.
■ Als het "COSM OD GUITAR AMP"- of "COSM OD BASS AMP"-algoritme is geselecteerd Effect Type
WAH, TW (enkel COSM OD BASS AMP), AW
Selecteert pedaal-wah "WAH" of automatische wah "AW".
WAH: Het effect functioneert als pedal-wah.
AW:
Voice Transformer
Het effect functioneert als automatische wah.
Dit effect regelt de formanten (accenten) in een zangpartij, zodat u een variatie aan stemtypen kunt creëren. Dit houdt specifiek in dat aan het droge geluid twee stemtypen met verschillende formanten worden toegevoegd.
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt het stemtransformator-effect in of uit.
Formant1
Het effect functioneert als touch wah.
■ Als "WAH" is geselecteerd Het expressiepedaal kan worden gebruikt om het wah-effect te regelen.
Type Hiermee selecteert u het wah-type.
-100–+100 CRY WAH
Hiermee bepaalt u de formant van stemtype 1.
Formant2
TW (enkel COSM OD BASS AMP):
-100–+100
Hiermee bepaalt u de formant van stemtype 2.
Effect Level1
FAT
0–100
BASSWAH
(enkel COSM OD GUITAR AMP) Dit is een wah voor basgitaar. (enkel COSM OD BASS AMP)
Pedal Pos.
0–100
Hiermee stelt u de positie van het wah-pedaal in.
Level
0–100
Hiermee regelt u het volume.
● Als "TW" is geselecteerd (enkel COSM ODBASS AMP) Het effect wordt automatisch toegepast, gebaseerd op het volume van de uitvoering.
310
Rev0.02
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
7STRING
(enkel COSM OD GUITAR AMP) Een wah met een breder bereik aan variaties voor de 7-snarige gitaar.
0–100
Hiermee regelt u het volume van stemtype 2.
Direct Level
LIGHT
(enkel COSM OD GUITAR AMP) Deze wah heeft een verfijnd geluid zonder ongewone kenmerken.
0–100
Hiermee regelt u het volume van stemtype 1.
Effect Level2
VO WAH
Hiermee bootst u het geluid na van een CRY BABY wah-pedaal dat in de jaren zeventig erg populair was. Hiermee bootst u het geluid na van de VOX V846. Dit is een wah-geluid met een stevige toon.
Insert effect-parameterfuncties
Mode
LPF, BPF, HPF
Selectie van de wah-functie.
Polarity
LPF: Deze functie creëert een wah-effect met een breed frequentiebereik.
UP:
BPF:
De frequentie van de filter stijgt.
Deze functie creëert een wah-effect met een smal frequentiebereik.
DOWN:
HPF:
De frequentie van de filter daalt.
Dit zorgt voor een onderscheidend wah-effect wanneer het op het geluid van de bas wordt toegepast.
Sensitivity
Polarity
DOWN, UP
Hiermee bepaalt u in welke richting de filter verandert als reactie op de input.
UP, DOWN
Hiermee bepaalt u in welke richting de filter verandert als reactie op de input.
0–100
Past de gevoeligheid van de filter aan in de richting die bij de Polarity-instelling is aangegeven. Hoe hoger de waarde, hoe sterker de respons. Als de instelling 0 is, heeft de kracht van de picking geen effect.
UP:
Frequency
De frequentie van de filter stijgt.
Past de centrale frequentie van het wah-effect aan.
DOWN:
Peak
De frequentie van de filter daalt.
Past de manier aan waarop het wah-effect op het gebied rond de centrale frequentie wordt toegepast. Lagere waarden zorgen voor een wah-effect over een breder gebied; hogere waarden voor een wah-effect over een smaller gebied. Bij een instelling van 50 wordt een standaard wah-geluid geproduceerd.
Sensitivity
0–100
Past de gevoeligheid van de filter aan, in de richting die bij de Polarityinstelling is aangegeven. Hoe hoger de waarde, hoe sterker de respons. Als de instelling 0 is, heeft de kracht van de picking geen effect.
Frequency
0–100
Past de centrale frequentie van het wah-effect aan.
Peak
0–100
Met een waarde van "50" krijgt u een standaard wah-geluid.
Depth
0–100
Met een waarde van "50" krijgt u een standaard wah-geluid.
Rate
0–100
Past de frequentie van de auto wah aan.
Past de manier aan waarop het wah-effect op het gebied rond de centrale frequentie wordt toegepast. Lagere waarden zorgen voor een wah-effect over een breder gebied; hogere waarden voor een wah-effect over een smaller gebied. Bij een instelling van 50 wordt een standaard wah-geluid voortgebracht. *
*
0–100
0–100
Past de diepte van het auto wah-effect aan.
Depth
0–100
Past de diepte van de auto wah aan.
Level
0–100
Deze parameter past het volume aan.
■ Als een ander algoritme dan "COSM OD GUITAR AMP" of "COSM OD BASS AMP" is geselecteerd Wah Type Hiermee kiest u tussen touch wah "TOUCH" of pedal wah "PEDAL".
Level
0–100
Deze parameter past het volume aan.
TOUCH: Het effect functioneert als touch-wah.
PEDAL:
Het effect wordt automatisch toegepast, gebaseerd op het volume van de uitvoering. Het is tevens mogelijk om het wah-effect cyclisch toe te passen.
Het effect functioneert als pedal-wah.
Polarity
UP, DOWN
Bepaalt in welke richting de filter verandert als reactie op de input.
Mode
LPF, BPF, HPF (enkel COSM OD BASS AMP)
Selectie van de wah-functie.
LPF: Deze functie creëert een wah-effect met een breed frequentiebereik.
Deze functie creëert een wah-effect met een smal frequentiebereik.
HPF: Dit zorgt voor een onderscheidend wah-effect wanneer het op het geluid van de bas wordt toegepast (enkel COSM OD BASS AMP).
De frequentie van de filter stijgt.
DOWN: De frequentie van de filter daalt.
Sensitivity
0–100
Past de gevoeligheid van de filter aan in de richting die bij de Polarityinstelling is aangegeven. Hoe hoger de waarde, hoe sterker de respons. Als de instelling 0 is, heeft de kracht van de picking geen effect.
311
Hoofdstuk 9
BPF:
UP:
Rev0.02
● Als "AW" is geselecteerd
Insert effect-parameterfuncties
Frequency
0–100
Past de centrale frequentie van het wah-effect aan.
Peak
0–100
Past de manier aan waarop het wah-effect op het gebied rond de centrale frequentie wordt toegepast. Lagere waarden zorgen voor een wah-effect over een breder gebied; hogere waarden voor een wah-effect over een smaller gebied. Bij een instelling van 50 wordt een standaard wah-geluid geproduceerd. *
Met een waarde van "50" krijgt u een standaard wah-geluid.
Level
0–100
Deze parameter past het volume aan.
■ Als "PEDAL" is geselecteerd Met behulp van een expressiepedaal kan het effect van het wahpedaal worden nagebootst. Raadpleeg “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 124) voor meer informatie.
Peak
0–100
Past de manier aan waarop het wah-effect op het gebied rond de centrale frequentie wordt toegepast. Lagere waarden zorgen voor een wah-effect over een breder gebied; hogere waarden voor een wah-effect over een smaller gebied. Bij een instelling van 50 wordt een standaard wah-geluid geproduceerd.
Level
0–100
Deze parameter past het volume aan.
Rev0.02
312
Speaker Modeling-parameters Dit effect simuleert de respons van een hele waaier luidsprekers, gaande van hoogkwalitatieve professionele monitorspeakers die wereldwijd in studio’s worden gebruikt, tot de luidsprekers van compacte televisies of draagbare radio’s. fig.37-13d
SP Modeling (Speaker Modeling) On/Off
OFF, ON
Hiermee schakelt u Speaker Modeling in/uit.
Model Kies hier de luidspreker waarvan u de eigenschappen wilt simuleren.
Er wordt geen modeling uitgevoerd. De modellering compenseert de DS-90-, DS-90A-, DS-50A- of CM-30-monitors, waardoor het geluid een nog breder bereik en een vlakkere respons krijgt. Een standaardmodel van actieve monitor (2-weg type, wooferdiameter = 170 mm (= 6 1/2 inch)). Actieve monitors met een heldere klank. Actieve monitors met uitgebreide lage tonen. Kleine full-range speakers die vaak in opnamestudio’s worden gebruikt. Een gesloten 2-weg speaker, gekenmerkt door z'n witte woofer; alom gebruikt in opnamestudio’s. Een mildere klank, verkregen door de tweeters van de Wh.CONE-speakers te bedekken met zijdepapier. Een kleine zakradio. De luidsprekers van een 14-inch televisie. Een radio-cassetterecorder. Een radio-cassetterecorder met de Low Boost-functie aan.
Thru
SP Modeling Bass Cut Filter Low Freq Trimmer High Freq Trimmer Limiter
Spr Flat
Pwd. BLK Pwd. E-B Pwd. MAC SmlCUBE Wh.CONE
WhTISUE Radio SmallTV BoomBox BoomLoB
Output Sp. Selecteer hier de luidsprekers die u werkelijk op de BR-1200CD hebt aangesloten. DS-90A:
U gebruikt de DS-90A-speakers.
DS-50A:
U gebruikt de DS-50A-speakers.
DS-30A:
U gebruikt de DS-30A-speakers.
CM-30:
U gebruikt de CM-30-speakers.
Phase Hiermee bepaalt u de fase van de luidsprekers. De output-fase is hetzelfde als die van de input.
INVERSE:
De output-fase is het tegenovergestelde van die van de input.
Rev0.02
NORMAL:
Hoofdstuk 9 313
Speaker Modeling-parameters
Bass Cut Filter
Limiter
Dit is een filter die ongewenste laagfrequente ruis (bijv. plofs) verwijdert.
De limiter verzwakt sterke input-signalen om vervorming te voorkomen.
On/Off
On/Off
OFF, ON
Hiermee schakelt u de Bass Cut Filter in/uit.
Hiermee schakelt u de limiter in/uit.
Cut Off Freq
Threshold
THRU, 20 –2000 Hz
Hier stelt u de frequentie in waaronder de ploffende of andere ongewenste laagfrequente geluiden worden weggefilterd.
OFF, ON -60–0 dB
Stel dit in naargelang het input-signaal. De limiter treedt in werking wanneer het input-signaal deze drempelwaarde overschrijdt.
Release
0–100
Low Freq Trimmer
Deze parameter bepaalt hoelang de limiter nog blijft nawerken wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt.
Hiermee verwerkt u de lage frequenties.
Level
On/Off
Hiermee regelt u het globale volume.
OFF, ON
-60–+24 dB
Hiermee schakelt u de Low Frequency Trimmer in/uit.
High Gain
-12–+12 dB
Hiermee regelt u de hoeveelheid gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de Low Frequency Trimmer.
Frequency
20–2000 Hz
Hier stelt u de centrale frequentie in voor de Low Frequency Trimmer.
High Freq Trimmer Hiermee verwerkt u de hoge frequenties.
On/Off
OFF, ON
Hiermee schakelt u de High Frequency Trimmer in/uit.
Gain
-12–+12 dB
Hiermee regelt u de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) van de High Frequency Trimmer.
Frequency
1,0–20,0 kHz
Hier stelt u de centrale frequentie in van de High Frequency Trimmer aan.
Rev0.02
314
De Mastering Tool Kit-parameters Dit is een compressor-effect dat het volumeniveau voor elk frequentiegebied (laag, midden en hoog) apart regelt om de onderlinge verschillen weg te werken.
Equalizer
Zo krijgt u een optimaal signaalniveau wanneer u afmixt naar MD of DAT, of wanneer u CD-R's gebruikt om uw eigen audio-cd's te creëren.
Deze parameter schakelt het equalizer effect in/uit.
Effect van de input "Delay Time" Wanneer bij gewone compressors te hoge signaalniveaus gedetecteerd worden, duurt het even voordat het signaal onderdrukt wordt. Dit algoritme omzeilt dat probleem door het input-signaal enkel te gebruiken voor leveldetectie, terwijl er een vooraf ingestelde vertraging zit op het signaal dat feitelijk verwerkt en uitgestuurd wordt. De Input Delay-tijd bepaalt hoe lang deze vertraging duurt.
Effect On/Off Input Gain
OFF, ON -24–+12 dB
Hiermee bepaalt u het algemene volume voordat het signaal door de equalizer gaat.
LowType
SHLV, PEAK
Hiermee kiest u het equalizer-type (shelving, peaking) voor het lage frequentiegebied.
Low Gain
-12 –+12 dB
Bepaalt de versterking/verzwakking in het lage frequentiegebied.
Low Freq
20 Hz–2,0 kHz
Bepaalt de centrale frequentie van het lage frequentiegebied.
Low Q Het signaal opsplitsen in frequentiegebieden Om het geluid in verschillende frequentiegebieden op te splitsen, moet u het Low-Split Point (Split Freq L) en het High-Split Point (Split Freq H) instellen.
0,3–16,0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de centrale frequentie van het lage gebied. *
Low Q is uitgeschakeld als u "SHLV"als Low Type hebt geselecteerd.
Low-Mid Gain
-12–+12 dB
Bepaalt de versterking/verzwakking in het lage middengebied.
Low-Mid Freq
20 Hz–8,0 kHz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het lage middengebied.
Low-Mid Q
0,3–16,0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de centrale frequentie van het lage middengebied.
Hi-Mid Gain
-12–+12 dB
Bepaalt de versterking/verzwakking in het hoge middengebied.
Hi-Mid Freq
20 Hz–8,0 kHz
Bepaalt de centrale frequentie van het hoge middengebied.
Hi-Mid Q
0,3–16,0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de centrale frequentie van het hoge middengebied.
SHLV, PEAK
Hiermee kiest u het equalizer-type (shelving, peaking) voor het hoge frequentiegebied.
High Gain
-12–+12 dB
Rev0.02
High Type
Hiermee bepaalt u de versterking/verzwakking in het hoge frequentiegebied.
1,4–20,0 kHz
Bepaalt de centrale frequentie van het hoge frequentiegebied.
315
Hoofdstuk 9
High Freq
De Mastering Tool Kit-parameters
High Q
0,3–16,0
Dit bepaalt de helling van de frequentieresponscurve voor de centrale frequentie van het hoge gebied. *
De High Q-instelling is uitgeschakeld als u "SHLV"als High Type hebt geselecteerd.
Output Level
-24–+12 dB
Expander Dit effect vergroot het dynamisch bereik met een vaste verhouding.
Effect On/Off
OFF, ON
Hiermee schakelt u de expander in/uit.
Hiermee bepaalt u het algemene volume na de equalizer.
ExpL: Thres
-80–0 dB
Dit is het volumeniveau waarbij de expander voor het lage frequentiegebied in werking treedt.
Bass Cut Filter Dit is een filter die ongewenste laagfrequente ruis (bijv. plofs) verwijdert.
Effect On/Off
OFF, ON
ExpL: Ratio
1:1,00–1:16,0, 1:INF
Dit bepaalt de verhouding waarmee de output van het lage frequentiegebied toeneemt wanneer het input-niveau onder het Lo Treshold-niveau zakt.
Hiermee schakelt u de Bass Cut Filter in/uit.
ExpL: Attack
Cut Off Freq
Dit bepaalt na hoeveel tijd de low-band expander in werking treedt nadat het inputniveau onder het Lo Threshold-niveau is gezakt.
20 Hz–2,0 kHz
Hier stelt u de frequentie in waaronder de ploffende of andere ongewenste laagfrequente geluiden worden weggefilterd.
ExpL: Release
0–100 ms
50–5000 ms
Enhancer
Dit bepaalt hoelang de low-band expander nog blijft nawerken wanneer het input-niveau weer boven het Lo Threshold-niveau komt.
Dit effect maakt het geluid levendiger en meer aanwezig in de mix.
ExpM: Thres
Effect On/Off
Dit is het volume waarbij de expander voor het middengebied in werking treedt.
OFF, ON
Met deze parameter schakelt u de enhancer in/uit.
Sensitivity
0–100
Hiermee bepaalt u de gevoeligheid van het enhancer-effect.
Frequency
1,0–10,0 kHz
Hier bepaalt u bij welke frequentie de enhancer in werking treedt.
Mix Level
-24–+12 dB
Hiermee bepaalt u het volume van het effectgeluid.
Delay Time
0–10 ms
Hiermee bepaalt u hoeveel het input-signaal wordt vertraagd.
20–800 Hz
Dit is de frequentie (bij de lage tonen) die de grens vormt tussen het lage en het middenfrequentiegebied.
1,6–16,0 kHz
Dit is de frequentie (bij de hoge tonen) die de grens vormt tussen het midden- en het hoge frequentiegebied.
316
0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de middle-band expander in werking treedt nadat het input-niveau onder het Middle Treshold-niveau is gezakt.
50–5000 ms
ExpH: Thres
-80–0 dB
Dit is het volumeniveau waarbij de expander voor het hoge frequentiegebied in werking treedt.
ExpH: Ratio
1:1,00–1:16,0, 1:INF
Dit bepaalt de verhouding waarmee de output van het hoge frequentiegebied toeneemt wanneer het input-niveau onder het Hi Treshold-niveau zakt.
ExpH: Attack
0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de high-band expander in werking treedt nadat het input-niveau onder het Hi Treshold-niveau is gezakt.
ExpH: Release
50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de high-band expander nog blijft nawerken wanneer het input-niveau weer boven het Hi Treshold-niveau komt.
Rev0.02
-24–+12 dB
Hiermee bepaalt u het algemene volume voordat het signaal door de expander/compressor gaat.
Split Freq H
ExpM: Attack
Dit bepaalt hoelang de middle-band expander blijft nawerken wanneer het input-niveau weer boven het Middle Treshold-niveau komt.
Hier splits u het oorspronkelijke geluid op in drie frequentiegebieden – laag, midden en hoog.
Split Freq L
1:1,00–1:16,0, 1:INF
Dit bepaalt het volumeniveau waarop de middle-band expander in werking treedt.
ExpM: Release
Input
Input Gain
ExpM: Ratio
-80–0 dB
De Mastering Tool Kit-parameters
Compressor Dit effect comprimeert het algehele output-signaal wanneer het input-niveau een bepaalde waarde overschrijdt.
Effect On/Off
OFF, ON
Deze parameter schakelt de compressor in/uit.
CmpL: Thres
-24–0 dB
Bij deze compressor wordt het niveau automatisch optimaal ingesteld volgens de Threshold- en Ratio-instellingen. Bovendien is er een buffer (of veiligheidsmarge) van -6 dB voorzien, omdat het verlengen van de attack-instelling tot vervorming kan leiden. Pas indien nodig het mixerniveau aan om hiervoor te compenseren.
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de low-band compressor in werking treedt .
Mixer
CmpL: Ratio
Hiermee regelt u het volume van elke frequentieband.
1:1,00–1:16,0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de lage frequenties onderdrukt wordt wanneer het input-niveau het Lo Threshold-niveau overschrijdt.
CmpL: Attack
0–100 ms
Dit bepaalt na hoeveel tijd de low-band compressor in werking treedt wanneer het input-niveau het Lo Threshold-niveau overschrijdt.
CmpL: Release
50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de low-band compressor blijft nawerken wanneer het input-niveau weer onder het Lo Threshold-niveau is gezakt.
CmpM: Thres
Low Level
-80–+6 dB
Hiermee bepaalt u het volume van de lage frequentieband nadat het signaal door de expander en de compressor is gegaan.
Mid Level
-80–+6 dB
Hiermee bepaalt u het volume van de midden-frequentieband nadat het signaal door de expander en de compressor is gegaan.
High Level
-80–+6 dB
Hiermee bepaalt u het volume van de hoge frequentieband nadat het signaal door de expander en de compressor is gegaan.
-24–0 dB
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de middle-band compressor in werking treedt.
Limiter
CmpM: Ratio
Onderdrukt hoge signaalniveaus om vervorming te voorkomen.
1:1,00–1:16,0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de middenfrequenties onderdrukt wordt, wanneer het input-niveau het Middle Threshold-niveau overschrijdt.
Effect On/Off
CmpM: Attack
Threshold
0–100 ms
OFF, ON
Hiermee schakelt u de limiter in/uit.
-24–0 dB
Dit bepaalt na hoeveel tijd de middle-band compressor in werking treedt wanneer het input-niveau het Middle Threshold-niveau overschrijdt.
Stel dit in in functie van het input-signaal.
CmpM: Release
Dit bepaalt na hoeveel tijd de limiter in werking treedt wanneer het input-niveau het Threshold-niveau overschrijdt.
50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de middle-band compressor nog blijft nawerken wanneer het input-niveau weer onder het Middle Threshold-niveau is gezakt.
CmpH: Thres
-24–0 dB
Hier bepaalt u bij welk volumeniveau de high-band compressor in werking treedt.
0–100 ms
Output
50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de high-band ompressor nog blijft nawerken wanneer het input-niveau weer onder het Hi Threshold-niveau is gezakt.
Hier maakt u instellingen voor de globale output.
Level
-80–+6 dB
Hier bepaalt u het volumeniveau van het globale geluid, nadat het signaal door de limiter is gegaan.
Soft Clip
Off, On
Dit onderdrukt de waarneembare vervorming die kan optreden door intensief gebruik van de compressor en limiter.
Dither
OFF, 24–8 BIT
Deze parameter zorgt dat het weglaten van bepaalde geluiden niet te sterk gaat opvallen.
317
Hoofdstuk 9
Dit bepaalt na hoeveel tijd de high-band compressor in werking treedt wanneer het input-niveau het Hi Threshold-niveau overschrijdt.
CmpH: Release
50–5000 ms
Dit bepaalt hoelang de limiter nog blijft nawerken wanneer het input-niveau weer onder het Threshold-niveau is gezakt.
1:1,00–1:16,0, 1:INF
Hier bepaalt u volgens welke verhouding de output van de hoge frequenties onderdrukt wordt wanneer het input-niveau het Hi Threshold-niveau overschrijdt.
CmpH: Attack
Release
0–100 ms
Rev0.02
CmpH: Ratio
Attack
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen Wanneer het Insert Effect Patch Setting-scherm wordt weergegeven, kunt u belangrijke parameters toewijzen aan de knoppen VALUE 1 tot VALUE 3. Wanneer het Effect Patch Selection-scherm wordt weergegeven, kunt u belangrijke parameters toewijzen aan de knoppen screen VALUE 1 tot VALUE 3.
Algoritme: COSM OD GUITAR AMP Effectblok
COSM Overdrive/Distortion
COSM Preamp & Speaker Simulator
Equalizer/Wah
4Band Equalizer
Wah
Foot Volume FX
Compressor
Limiter
318
Afkorting
On/Off Type Drive Bass Treble Level On/Off Type Gain Bass Middle Treble Presence Level Bright Gain SW Speaker SW Speaker Type Mic Setting Mic Level Direct Level Amb Pre-Dly Amb Size Amb Density Amb HF Damp Amb Level On/Off Effect Type Low Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Low-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q Hi-Mid Gain High Gain Level Type Pedal Pos. Level Mode Polarity Sensitivity Frequency Peak Rate Depth Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off FX Select Sustain Attack Tone Level Threshold Release Tone Level
OD/DS ON/OFF OD/DS TYPE OD/DS DRIVE OD/DS BASS OD/DS TREBLE OD/DS LEVEL AMP ON/OFF AMP TYPE AMP GAIN AMP BASS AMP MIDDLE AMP TREBLE AMP PRESNC AMP LEVEL AMP BRIGHT AMP GAIN SW SP.SIM SP SW SP.SIM SP TYPE SP.SIM MIC SET SP.SIM MIC LVL SP.SIM DIR.LVL AMB PRE-DLY AMB SIZE AMB DENSITY AMB HF DAMP AMB LEVEL FILTER ON/OFF FILTER TYPE EQ LOW EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ L.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ H.MID G EQ HIGH EQ LEVEL WAH TYPE WAH PEDAL WAH LEVEL A.WAH MODE A.WAH POLARTY A.WAH SENS A.WAH FREQ A.WAH PEAK A.WAH RATE A.WAH DEPTH A.WAH LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD SELECT COMP SUST COMP ATTACK COMP TONE COMP LEVEL LIMITER THRESH. LIMITER REL. LIMITER TONE LIMITER LEVEL
Acoustic Guitar Simulator
Pickup Simulator
Tremolo Slow Gear
Defretter
Phaser
Flanger
Pitch Shifter
2x2 Chorus
Pan
Vibrato
Parameter
Afkorting
Top Body Level Type Tone Level Wave Shape Rate Depth Sensitivity Rise Time Tone Sensitivity Attack Depth Resonance Effect Level Direct Level Type Rate Depth Manual Resonance Step Step Rate Effect Level Direct Level Rate Depth Manual Resonance Separation Effect Level Direct Level Voice Mode 1 Pitch 1 Fine 1 Pre Delay 1 Feedback 1 Level 1 Mode 2 Pitch 2 Fine 2 Pre Delay 2 Level 2 Direct Level Xover Freq Low Rate Low Depth Low Pre-Dly Low Level High Rate High Depth High Pre-Dly High Level Wave Shape Rate Depth Type Rate Depth
ACOUSTC TOP ACOUSTC BODY ACOUSTC LEVEL PICKUP TYPE PICKUP TONE PICKUP LEVEL TREMOLO WAVE TREMOLO RATE TREMOLO DEPTH SLOW.G SENS SLOW.G TIME DEFRET TONE DEFRET SENS DEFRET ATTACK DEFRET DEPTH DEFRET RESO DEFRET FX.LVL DEFRET DIR.LVL PHASER TYPE PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO PHASER STEP PHASER S.RATE PHASER FX.LVL PHASER DIR.LVL FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP FLANGER FX.LVL FLANGER DIR.LVL P.SHIFT VOICE P.SHIFT MODE1 P.SHIFT PITCH1 P.SHIFT FINE1 P.SHIFT PREDL1 P.SHIFT FBK1 P.SHIFT LEVEL1 P.SHIFT MODE2 P.SHIFT PITCH2 P.SHIFT FINE2 P.SHIFT PREDL2 P.SHIFT LEVEL2 P.SHIFT DIR.LVL 2CHORUS XOVER 2CHORUS L.RATE 2CHORUS L.DEPTH 2CHORUS L.PREDLY 2CHORUS L.LEVEL 2CHORUS H.RATE 2CHORUS H.DEPTH 2CHORUS H.PREDLY 2CHORUS H.LEVEL PAN WAVE PAN RATE PAN DEPTH VIBRATO TYPE VIBRATO RATE VIBRATO DEPTH
Rev0.02
Noise Suppressor
Parameter
Effectblok
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Effectblok Uni-V
Short Delay
Humanizer
Ring Modulator
Sub Equalizer
Delay
Chorus
Parameter
Afkorting
Rate Depth Level Delay Time Feedback Effect Level Vowel1 Vowel2 Rate Depth Manual Level Freqency Effect Level Direct Level Low Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Low-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q Hi-Mid Gain High Gain Level On/Off Type Delay Time Tap Time Feedback Hi Cut Freq Effect Level On/Off Mode Rate Depth Pre Delay Hi Cut Freq Effect Level
UNI.V RATE UNI.V DEPTH UNI.V LEVEL SHT.DLY TIME SHT.DLY FEEDBCK SHT.DLY LEVEL HUMAN VOWEL1 HUMAN VOWEL2 HUMAN RATE HUMAN DEPTH HUMAN MANUAL HUMAN LEVEL RING.M FREQ RING.M FX.LVL RING.M DIR.LVL SUB EQ LOW SUB EQ L.MID F SUB EQ L.MID Q SUB EQ L.MID G SUB EQ H.MID F SUB EQ H.MID Q SUB EQ H.MID G SUB EQ HIGH SUB EQ LEVEL DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY TIME DELAY T.TIME DELAY FEEDBCK DELAY HI CUT DELAY LEVEL CHORUS ON/OFF CHORUS MODE CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS HI CUT CHORUS LEVEL
Acoustic Guitar Simulator
Compressor
Foot Volume Modulation
Phaser
Pitch Shifter
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
Parameter
Afkorting
On/Off Pickup Type Character Top-Hi Top-Mid Body Level On/Off Sustain Attack Level On/Off Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Effect Type
ASIM ON/OFF ASIM PICKUP ASIM CHAR ASIM TOP-HI ASIM TOP-MID ASIM BODY ASIM LEVEL COMP ON/OFF COMP SUST COMP ATTACK COMP LEVEL EQ ON/OFF EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD TYPE
Afkorting
Rate Depth Manual Resonance Separation Rate Depth Pre Delay Effect Level Rate Depth Manual Resonance P.Shift Type Pitch D:E Balance Separation Delay Time Separation Effect Level Mode Rate Depth On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS LEVEL PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO P.SHIFT TYPE P.SHIFT PITCH P.SHIFT D:E P.SHIFT SEP DOUBL'N DELAY DOUBL'N SEP DOUBL'N LEVEL TRM/PAN MODE TRM/PAN RATE TRM/PAN DEPTH DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Algoritme: BASS SIM Effectblok Bass Simulator Compressor/Defretter
Defretter
Noise Suppressor Foot Volume Modulation
Flanger
Chorus
Phaser
Pitch Shifter
Doubling
Parameter
Afkorting
On/Off Character Level On/Off Effect Type Sustain Attack Level Sensitivity Attack Depth Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Effect Type Rate Depth Manual Resonance Separation Rate Depth Pre Delay Effect Level Rate Depth Manual Resonance P.Shift Type Pitch D:E Balance Separation Delay Time Separation Effect Level
B.SIM ON/OFF B.SIM CHAR B.SIM LEVEL CMP/DEF ON/OFF CMP/DEF TYPE COMP SUST COMP ATTACK COMP LEVEL DEFRET SENS DEFRET ATTACK DEFRET DEPTH DEFRET LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD TYPE FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS LEVEL PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO P.SHIFT TYPE P.SHIFT PITCH P.SHIFT D:E P.SHIFT SEP DOUBL'N DELAY DOUBL'N SEP DOUBL'N LEVEL
319
Hoofdstuk 9
Noise Suppressor
Chorus
Parameter
Rev0.02
4Band Equalizer
Flanger
Compressor
Algoritme: ACOUSTIC SIM Effectblok
Effectblok
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Effectblok
Parameter
Afkorting
Tremolo/Pan
Mode Rate Depth
TRM/PAN MODE TRM/PAN RATE TRM/PAN DEPTH
Algoritme: COSM COMP GUITAR AMP Effectblok
COSM Comp/Limiter
PreAmp
Speaker Simulator
Equalizer/Wah
4Band Equalizer
Wah
Noise Suppressor Foot Volume
Afkorting
On/Off Type Attack Sustain Threshold Input Ratio Attack Time Release Time Tone Level On/Off Amp Type Volume Bass Middle Treble Presence Master Bright Gain On/Off Speaker Type Mic Setting Mic Level Direct Level On/Off Effect Type Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level Wah Type Polarity Sensitivity Frequency Peak Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
CMP/LM ON/OFF CMP/LM TYPE CMP/LM ATTACK CMP/LM SUST CMP/LM THRESH. CMP/LM INPUT CMP/LM RATIO CMP/LM ATTACK CMP/LM REL. CMP/LM TONE CMP/LM LEVEL AMP ON/OFF AMP TYPE AMP VOLUME AMP BASS AMP MIDDLE AMP TREBLE AMP PRESNC AMP MASTER AMP BRIGHT AMP GAIN SP.SIM ON/OFF SP.SIM TYPE SP.SIM MIC SET SP.SIM MIC LVL SP.SIM DIR.LVL FILTER ON/OFF FILTER TYPE EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL WAH TYPE T.WAH POLARTY T.WAH SENS T.WAH FREQ WAH PEAK WAH LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Algoritme: ACOUSTIC GUITAR Effectblok Acoustic Processor
Compressor
320
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Delay
Afkorting
On/Off Body Mic Distance Level On/Off Sustain Attack Level
AC ON/OFF AC BODY AC MIC DIST AC LEVEL COMP ON/OFF COMP SUST COMP ATTACK COMP LEVEL
Afkorting
On/Off Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level On/Off Threshold Release On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
EQ ON/OFF EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Algoritme: BASS MULTI Effectblok Compressor/Defretter Compressor
Defretter
Octave
Enhancer
Equalizer/Wah
4Band Equalizer
Wah
Noise Suppressor Foot Volume
Parameter
Parameter
Modulation
Flanger
Parameter
Afkorting
On/Off Effect Type Sustain Attack Level Sensitivity Attack Depth Level On/Off Octave Level Direct Level On/Off Sensitivity Frequency Mix Level LowMix Level Level On/Off Effect Type Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level Wah Type Polarity Sensitivity Frequency Peak Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Effect Type Rate Depth Manual Resonance Separation
CMP/DEF ON/OFF CMP/DEF TYPE COMP SUST COMP ATTACK COMP LEVEL DEFRET SENS DEFRET ATTACK DEFRET DEPTH DEFRET LEVEL OCTAVER ON/OFF OCTAVER OCT.LVL OCTAVER DIR.LVL ENHANCE ON/OFF ENHANCE SENS ENHANCE FREQ ENHANCE MIX ENHANCE LO.MIX ENHANCE LEVEL FILTER ON/OFF FILTER TYPE EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL WAH TYPE T.WAH POLARTY T.WAH SENS T.WAH FREQ WAH PEAK WAH LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD TYPE FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP
Rev0.02
Delay
Parameter
Effectblok
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Effectblok Chorus
Phaser
Pitch Shifter
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
Parameter
Afkorting
Rate Depth Pre Delay Effect Level Rate Depth Manual Resonance P.Shift Type Pitch D:E Balance Separation Delay Time Separation Effect Level Mode Rate Depth On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS LEVEL PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO P.SHIFT TYPE P.SHIFT PITCH P.SHIFT D:E P.SHIFT SEP DOUBL'N DELAY DOUBL'N SEP DOUBL'N LEVEL TRM/PAN MODE TRM/PAN RATE TRM/PAN DEPTH DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Effectblok Flanger
Chorus
Phaser
Pitch Shifter
Doubling
Tremolo/Pan
Algoritme: COSM BASS AMP Delay
Effectblok Compressor
PreAmp
Speaker Simulator
Equalizer/Wah
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Modulation
On/Off Sustain Attack Level On/Off Amp Type Volume Bass Middle Treble Master Bright Gain On/Off Speaker Type Mic Setting Mic Level Direct Level On/Off Effect Type Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level Wah Type Polarity Sensitivity Frequency Peak Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Effect Type
COMP ON/OFF COMP SUST COMP ATTACK COMP LEVEL AMP ON/OFF AMP TYPE AMP VOLUME AMP BASS AMP MIDDLE AMP TREBLE AMP MASTER AMP BRIGHT AMP GAIN SP.SIM ON/OFF SP.SIM TYPE SP.SIM MIC SET SP.SIM MIC LVL SP.SIM DIR.LVL FILTER ON/OFF FILTER TYPE EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL WAH TYPE T.WAH POLARTY T.WAH SENS T.WAH FREQ WAH PEAK WAH LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD TYPE
FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS LEVEL PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO P.SHIFT TYPE P.SHIFT PITCH P.SHIFT D:E P.SHIFT SEP DOUBL'N DELAY DOUBL'N SEP DOUBL'N LEVEL TRM/PAN MODE TRM/PAN RATE TRM/PAN DEPTH DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Algoritme: COSM OD BASS AMP Effectblok
COSM Comp/Limiter
COSM Overdrive/Distortion
COSM Preamp & Speaker Simulator
Parameter
Afkorting
On/Off Type Attack Sustain Threshold Input Ratio Ratio Attack Time Release Time Tone Level On/Off Type Drive Bass Treble Level Level On/Off Type Bright Response Deep Pre Shape Enhancer Gain Treble Ultra Hi Middle Middle freq Bass Ultra Lo Level Speaker SW Speaker Type Mic Setting Mic Level Direct Level
CMP/LM ON/OFF CMP/LM TYPE CMP/LM ATTACK CMP/LM SUST CMP/LM THRESH. CMP/LM INPUT CMP/LM RATIO CMP/LM RATIO CMP/LM ATTACK CMP/LM REL. CMP/LM TONE CMP/LM LEVEL OD/DS ON/OFF OD/DS TYPE OD/DS DRIVE OD/DS BASS OD/DS TREBLE OD/DS FX.LVL OD/DS DIR.LVL AMP ON/OFF AMP TYPE AMP BRIGHT AMP RESPONS AMP DEEP AMP P.SHAPE AMP ENHANCE AMP GAIN AMP TREBLE AMP ULTRA HI AMP MIDDLE AMP M.FREQ AMP BASS AMP ULTRA LO AMP LEVEL SP.SIM SP SW SP.SIM SP TYPE SP.SIM MIC SET SP.SIM MIC LVL SP.SIM DIR.LVL
321
Hoofdstuk 9
Foot Volume
Afkorting
Afkorting
Rate Depth Manual Resonance Separation Rate Depth Pre Delay Effect Level Rate Depth Manual Resonance P.Shift Type Pitch D:E Balance Separation Delay Time Separation Effect Level Mode Rate Depth On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
Rev0.02
Wah
Parameter
Parameter
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Effectblok Equalizer/Wah
3Band Equalizer
Wah
Noise Suppressor Foot Volume FX Octave Enhancer Slow Gear
Defretter
Ring Modulator
Phaser
322
Afkorting
On/Off Effect Type Low Gain Low Freq Low Q Mid Gain Mid Freq Mid Q High Gain High Freq High Q Level Type Pedal Pos. Level TW Mode TW Polarity TW Sensitivity TW Frequency TW Peak TW Depth TW Level AW Mode AW Rate AW Depth AW Frequency AW Peak AW Polarity AW Sensitivity AW Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off FX Select Effect Level Direct Level Sensitivity Frequency Mix Level Sensitivity Rise Time Sensitivity Attack Depth Level Freqency Effect Level Direct Level Type Rate Depth Manual Resonance Step Step Rate Level Rate Depth Manual Resonance Separation Low Cut Level
FILTER ON/OFF FILTER TYPE EQ L.GAIN EQ L.FREQ EQ L.Q EQ M.GAIN EQ M.FREQ EQ M.Q EQ H.GAIN EQ H.FREQ EQ H.Q EQ LEVEL WAH TYPE WAH PEDAL WAH LEVEL T.WAH MODE T.WAH POLARTY T.WAH SENS T.WAH FREQ T.WAH PEAK T.WAH DEPTH T.WAH LEVEL A.WAH MODE A.WAH RATE A.WAH DEPTH A.WAH FREQ A.WAH PEAK A.WAH POLARTY A.WAH SENS A.WAH LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD SELECT OCT FX.LVL OCT DIR.LVL ENH SENS ENH FREQ ENH MIX.LVL SLOW.G SENS SLOW.G TIME DEFRET SENS DEFRET ATTACK DEFRET DEPTH DEFRET LEVEL RING.M FREQ RING.M FX.LVL RING.M DIR.LVL PHASER TYPE PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO PHASER STEP PHASER S.RATE PHASER LEVEL FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP FLANGER LO CUT FLANGER LEVEL
Effectblok
Pitch Shifter
2x2 Chorus
Short Delay
Vibrato
Humanizer
Tremolo
Pan
Chorus
Delay
Parameter
Afkorting
Voice Mode 1 Pitch 1 Fine 1 Pre Delay 1 Feedback 1 Level 1 Mode 2 Pitch 2 Fine 2 Pre Delay 2 Level 2 Direct Level Xover Freq Low Rate Low Depth Low Pre-Dly Low Level High Rate High Depth High Pre-Dly High Level Delay Time Feedback Effect Level Type Rate Depth Vowel1 Vowel2 Rate Depth Manual Level Wave Shape Rate Depth Wave Shape Rate Depth On/Off Mode Rate Depth Pre Delay Low Cut Freq Effect Level On/Off Type Delay Time Tap Time Feedback Hi Cut Freq Effect Level
P.SHIFT VOICE P.SHIFT MODE1 P.SHIFT PITCH1 P.SHIFT FINE1 P.SHIFT PREDL1 P.SHIFT FBK1 P.SHIFT LEVEL1 P.SHIFT MODE2 P.SHIFT PITCH2 P.SHIFT FINE2 P.SHIFT PREDL2 P.SHIFT LEVEL2 P.SHIFT DIR.LVL 2CHORUS XOVER 2CHORUS L.RATE 2CHORUS L.DEPTH 2CHORUS L.PREDLY 2CHORUS L.LEVEL 2CHORUS H.RATE 2CHORUS H.DEPTH 2CHORUS H.PREDLY 2CHORUS H.LEVEL SHT.DLY TIME SHT.DLY FEEDBCK SHT.DLY LEVEL VIBRATO TYPE VIBRATO RATE VIBRATO DEPTH HUMAN VOWEL1 HUMAN VOWEL2 HUMAN RATE HUMAN DEPTH HUMAN MANUAL HUMAN LEVEL TREMOLO WAVE TREMOLO RATE TREMOLO DEPTH PAN WAVE PAN RATE PAN DEPTH CHORUS ON/OFF CHORUS MODE CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS LO CUT CHORUS LEVEL DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY TIME DELAY T.TIME DELAY FEEDBCK DELAY HI CUT DELAY LEVEL
Rev0.02
Flanger
Parameter
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Algoritme: COSM COMP BASS AMP Effectblok
COSM Compressor/Limiter
PreAmp
Speaker Simulator
Equalizer/Wah
4Band Equalizer
Wah
Noise Suppressor Foot Volume
Delay
Parameter
Afkorting
On/Off Type Attack Sustain Threshold Input Ratio Ratio Attack Time Release Time Tone Level On/Off Amp Type Volume Bass Middle Treble Master Bright Gain On/Off Speaker Type Mic Setting Mic Level Direct Level On/Off Effect Type Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level Wah Type Polarity Sensitivity Frequency Peak Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
CMP/LM ON/OFF CMP/LM TYPE CMP/LM ATTACK CMP/LM SUST CMP/LM THRESH. CMP/LM INPUT CMP/LM RATIO CMP/LM RATIO CMP/LM ATTACK CMP/LM REL. CMP/LM TONE CMP/LM LEVEL AMP ON/OFF AMP TYPE AMP VOLUME AMP BASS AMP MIDDLE AMP TREBLE AMP MASTER AMP BRIGHT AMP GAIN SP.SIM ON/OFF SP.SIM TYPE SP.SIM MIC SET SP.SIM MIC LVL SP.SIM DIR.LVL FILTER ON/OFF FILTER TYPE EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL WAH TYPE T.WAH POLARTY T.WAH SENS T.WAH FREQ WAH PEAK WAH LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Effectblok Compressor
De-esser
Noise Suppressor Foot Volume Modulation
Flanger
Chorus
Phaser
Pitch Shifter
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
Afkorting
On/Off Sustain Attack Level On/Off Sibilant Lvl Level On/Off Sensitivity Frequency Mix Level LowMix Level Level
COMP ON/OFF COMP SUST COMP ATTACK COMP LEVEL DESSER ON/OFF DESSER S.LVL DESSER LEVEL ENHANCE ON/OFF ENHANCE SENS ENHANCE FREQ ENHANCE MIX ENHANCE LO.MIX ENHANCE LEVEL
EQ ON/OFF EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD TYPE FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS LEVEL PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO P.SHIFT TYPE P.SHIFT PITCH P.SHIFT D:E P.SHIFT SEP DOUBL'N DELAY DOUBL'N SEP DOUBL'N LEVEL TRM/PAN MODE TRM/PAN RATE TRM/PAN DEPTH DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Algoritme: VOICE TRANSFORMER Effectblok
Voice Transformer
Noise Suppressor
Parameter
Afkorting
On/Off Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Effect Type Rate Depth Manual Resonance Separation Rate Depth Pre Delay Effect Level Rate Depth Manual Resonance P.Shift Type Pitch D:E Balance Separation Delay Time Separation Effect Level Mode Rate Depth On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
Foot Volume Modulation
Flanger
Chorus
Parameter
Afkorting
On/Off Formant1 Formant2 EffectLevel1 EffectLevel2 Direct Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Effect Type Rate Depth Manual Resonance Separation Rate Depth Pre Delay Effect Level
VOICE ON/OFF VOICE FORM1 VOICE FORM2 VOICE FX1.LVL VOICE FX2.LVL VOICE DIR.LVL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD TYPE FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS LEVEL
323
Hoofdstuk 9
Enhancer
4Band Equalizer
Parameter
Rev0.02
Algoritme: VOCAL MULTI
Effectblok
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Effectblok Phaser
Pitch Shifter
Doubling
Tremolo/Pan
Delay
Parameter
Afkorting
Rate Depth Manual Resonance P.Shift Type Pitch D:E Balance Separation Delay Time Separation Effect Level Mode Rate Depth On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO P.SHIFT TYPE P.SHIFT PITCH P.SHIFT D:E P.SHIFT SEP DOUBL'N DELAY DOUBL'N SEP DOUBL'N LEVEL TRM/PAN MODE TRM/PAN RATE TRM/PAN DEPTH DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Algoritme: COSM VOCAL COMP Effectblok
COSM Compressor/Limiter
De-esser
Enhancer
4Band Equalizer
Foot Volume
Delay
Afkorting
On/Off Type Attack Sustain Threshold Input Ratio Ratio Attack Time Release Time Tone Level On/Off Sibilant Lvl Level On/Off Sensitivity Frequency Mix Level LowMix Level Level On/Off Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
CMP/LM ON/OFF CMP/LM TYPE CMP/LM ATTACK CMP/LM SUST CMP/LM THRESH. CMP/LM INPUT CMP/LM RATIO CMP/LM RATIO CMP/LM ATTACK CMP/LM REL. CMP/LM TONE CMP/LM LEVEL DESSER ON/OFF DESSER S.LVL DESSER LEVEL ENHANCE ON/OFF ENHANCE SENS ENHANCE FREQ ENHANCE MIX ENHANCE LOW MIX ENHANCE LEVEL EQ ON/OFF EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Effectblok Mic Converter
Bass Cut Filter Distance
Limiter
Afkorting
On/Off Input Output Phase On/Off Cut Off Freq On/Off Prox.Fx Time On/Off Attack Release Detect HPF Threshold Level
MIC ON/OFF MIC INPUT MIC OUTPUT MIC PHASE BASS CUT ON/OFF BASS CUT FREQ DS ON/OFF DS PROXFX DS TIME LIMITER ON/OFF LIMITER ATTACK LIMITER REL. LIMITER D.HPF LIMITER THRESH. LIMITER LEVEL
Algoritme: STEREO MULTI Effectblok Compressor
Ring Modulator
Equalizer/Wah
4Band Equalizer
Wah
Noise Suppressor Foot Volume Modulation
Flanger
Chorus
Phaser
Pitch Shifter
Doubling
324
Parameter
Parameter
Afkorting
On/Off Sustain Attack Level On/Off Frequency Effect Level Direct Level On/Off Effect Type Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level Wah Type Polarity Sensitivity Frequency Peak Level On/Off Threshold Release On/Off On/Off Effect Type Rate Depth Manual Resonance Separation Rate Depth Pre Delay Effect Level Rate Depth Manual Resonance P.Shift Type Pitch D:E Balance Separation Delay Time Separation Effect Level
COMP ON/OFF COMP SUST COMP ATTACK COMP LEVEL RING ON/OFF RING FREQ RING FX.LVL RING DIR.LVL FILTER ON/OFF FILTER TYPE EQ LOW EQ L.MID G EQ L.MID F EQ L.MID Q EQ H.MID G EQ H.MID F EQ H.MID Q EQ HIGH EQ LEVEL WAH TYPE T.WAH POLARTY T.WAH SENS T.WAH FREQ WAH PEAK WAH LEVEL NS ON/OFF NS THRESH. NS REL. FOOT ON/OFF MOD ON/OFF MOD TYPE FLANGER RATE FLANGER DEPTH FLANGER MANUAL FLANGER RESO FLANGER SEP CHORUS RATE CHORUS DEPTH CHORUS PREDLY CHORUS LEVEL PHASER RATE PHASER DEPTH PHASER MANUAL PHASER RESO P.SHIFT TYPE P.SHIFT PITCH P.SHIFT D:E P.SHIFT SEP DOUBL'N DELAY DOUBL'N SEP DOUBL'N LEVEL
Rev0.02
Noise Suppressor
Parameter
Algoritme: MIC MODELING
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Effectblok Tremolo/Pan
Delay
Parameter
Afkorting
Mode Rate Depth On/Off Type Feedback Effect Level Delay Time
TRM/PAN MODE TRM/PAN RATE TRM/PAN DEPTH DELAY ON/OFF DELAY TYPE DELAY FEEDBCK DELAY LEVEL DELAY TIME
Effectblok
PreAmp
Algoritme: LO-FI BOX Effectblok
Lo-Fi
Noise Suppressor
Parameter
Afkorting
On/Off Effect Type Tuning Noise Filter D:E Balance Wow Flutter Noise Filter D:E Balance Pre Filter Sample Rate Bit Post Filter Effect Level Direct Level ModifyFilter Cutoff Freq Resonance Gain On/Off Threshold Release
LO-FI ON/OFF LO-FI TYPE LO-FI TUNING LO-FI NOISE LO-FI FILTER LO-FI D:E LO-FI WOW LO-FI NOISE LO-FI FILTER LO-FI D:E LO-FI PRE FLT LO-FI SMPL.R LO-FI BIT LO-FI POST FLT LO-FI FX.LVL LO-FI DIR.LVL LO-FI MOD FLT LO-FI CUTOFF LO-FI RESO LO-FI GAIN NS ON/OFF NS THRESH. NS REL.
Compressor (Mic)
4Band Equalizer
Delay (Mic)
Compressor (Guitar)
Delay (Guitar)
Parameter
Afkorting
On/Off Sustain Attack Level On/Off Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level On/Off Threshold Release On/Off Delay Time Feedback Effect Level On/Off Sustain Attack Level
M:COMP ON/OFF M:COMP SUST M:COMP ATTACK M:COMP LEVEL M:EQ ON/OFF M:EQ LOW M:EQ L.MID G M:EQ L.MID F M:EQ L.MID Q M:EQ H.MID G M:EQ H.MID F M:EQ H.MID Q M:EQ HIGH M:EQ LEVEL M:NS ON/OFF M:NS THRESH. M:NS REL. M:DELAY ON/OFF M:DELAY TIME M:DELAY FEEDBCK M:DELAY LEVEL E:COMP ON/OFF E:COMP SUST E:COMP ATTACK E:COMP LEVEL
Afkorting
On/Off Amp Type Volume Bass Middle Treble Presence Presence Master Bright Gain On/Off Speaker Type Mic Setting Mic Level Direct Level On/Off Threshold Release On/Off Delay Time Feedback Effect Level
E:AMP ON/OFF E:AMP TYPE E:AMP VOLUME E:AMP BASS E:AMP MIDDLE E:AMP TREBLE E:AMP PRESNC E:AMP PRESNC E:AMP MASTER E:AMP BRIGHT E:AMP GAIN E:SP.SIM ON/OFF E:SP.SIM TYPE E:SP.SIM MIC SET E:SP.SIM MIC LVL E:SP.SIM DIR.LVL E:NS ON/OFF E:NS THRESH. E:NS REL. E:DELAY ON/OFF E:DELAY TIME E:DELAY FEEDBCK E:DELAY LEVEL
Algoritme: VO+AC.SIM Effectblok Compressor (Mic)
Noise Suppressor (Mic)
Delay (Mic)
Acoustic Guitar Simulator (Guitar)
Compressor (Guitar)
Noise Suppressor (Guitar)
Afkorting
On/Off Sustain Attack Level On/Off Low Gain Low-Mid Gain Low-Mid Freq Low-Mid Q Hi-Mid Gain Hi-Mid Freq Hi-Mid Q High Gain Level On/Off Threshold Release On/Off Delay Time Feedback Effect Level On/Off Pickup Type Character Top-Hi Top-Mid Body Level On/Off Sustain Attack Level On/Off Threshold Release On/Off Delay Time Feedback Effect Level
M:COMP ON/OFF M:COMP SUST M:COMP ATTACK M:COMP LEVEL M:EQ ON/OFF M:EQ LOW M:EQ L.MID G M:EQ L.MID F M:EQ L.MID Q M:EQ H.MID G M:EQ H.MID F M:EQ H.MID Q M:EQ HIGH M:EQ LEVEL M:NS ON/OFF M:NS THRESH. M:NS REL. M:DLY ON/OFF M:DLY TIME M:DLY FEEDBCK M:DLY LEVEL E:ASIM ON/OFF E:ASIM PICKUP E:ASIM CHAR E:ASIM TOP-HI E:ASIM TOP-MID E:ASIM BODY E:ASIM LEVEL E:COMP ON/OFF E:COMP SUST E:COMP ATTACK E:COMP LEVEL E:NS ON/OFF E:NS THRESH. E:NS REL. E:DLY ON/OFF E:DLY TIME E:DLY FEEDBCK E:DLY LEVEL
325
Hoofdstuk 9
Delay (Guitar)
Parameter
Rev0.02
Noise Suppressor (Mic)
Noise Suppressor (Guitar)
4Band Equalizer (Mic)
Algoritme: VO+GT.AMP Effectblok
Speaker Simulator
Parameter
Effectparameters toegewezen aan VALUE-knoppen
Algoritme: VO+ACOUSTIC Effectblok Compressor (Mic)
Noise Suppressor (Mic)
Acoustic Processor
Compressor (Guitar)
Noise Suppressor (Guitar)
Parameter
Afkorting
On/Off Sustain Attack Level On/Off Threshold Release On/Off Body Mic Distance Level On/Off Sustain Attack Level On/Off Threshold Release
M:COMP ON/OFF M:COMP SUST M:COMP ATTACK M:COMP LEVEL M:NS ON/OFF M:NS THRESH. M:NS REL. A:AC ON/OFF A:AC BODY A:AC MIC.D A:AC LEVEL A:COMP ON/OFF A:COMP SUST A:COMP ATTACK A:COMP LEVEL A:NS ON/OFF A:NS THRESH. A:NS REL.
Rev0.02
326
Lijst van de Insert Effect-patches GUITAR Nr.
Patchnaam
Algoritme
Nr.
Patchnaam
Algoritme
COSM OD GUITAR AMP
P051
OCT FUZZ
COSM OD GUITAR AMP
P002
JAZZ TONE AM
COSM OD GUITAR AMP
P052
WOMAN TONE
COSM OD GUITAR AMP
P003
CLASIC DIST
COSM OD GUITAR AMP
P053
SCREAM TWEED
COSM OD GUITAR AMP
P004
FAT CRNC AMB
COSM OD GUITAR AMP
P054
WAH LEAD
COSM OD GUITAR AMP
P005
FUZZ+MS1959
COSM OD GUITAR AMP
P055
BIG|
COSM OD GUITAR AMP
P006
R-FIER METAL
COSM OD GUITAR AMP
P056
PEDAL OCT UP
COSM OD GUITAR AMP
P007
HiGain BG
COSM OD GUITAR AMP
P057
Clean Lead
COSM COMP GUITAR AMP
P008
SOLID DRIVE
COSM OD GUITAR AMP
P058
FUNK CRY WAH
COSM OD GUITAR AMP
P009
VO CHORD!
COSM OD GUITAR AMP
P059
ANOTHER BRIC
COSM OD GUITAR AMP
P010
METAL LD AMB
COSM OD GUITAR AMP
P060
COOL CRUNCH
COSM OD GUITAR AMP
P011
WARM DRIVE
COSM OD GUITAR AMP
P061
Fat Clean
COSM COMP GUITAR AMP
P012
70s US ROCK
COSM OD GUITAR AMP
P062
R'BILLY CRUN
COSM OD GUITAR AMP
P013
Studio Amp M
COSM COMP GUITAR AMP
P063
TOUCH WAH
COSM OD GUITAR AMP
P014
DIRTY FUZZ
COSM OD GUITAR AMP
P064
AUSTIN BOOGI
COSM OD GUITAR AMP
P015
BG CLEAN AMB
COSM OD GUITAR AMP
P065
SPACE PHASER
COSM OD GUITAR AMP
P016
EARLY 60s UK
COSM OD GUITAR AMP
P066
DELAY GATE
COSM OD GUITAR AMP
P017
MATCH LEAD
COSM OD GUITAR AMP
P067
SLOW GEAR
COSM OD GUITAR AMP
P018
MsHigain AMB
COSM OD GUITAR AMP
P068
FRETLESS
COSM OD GUITAR AMP
P019
CRUNCH AMBI
COSM OD GUITAR AMP
P069
PEDAL OCT EC
COSM OD GUITAR AMP
P020
PRE FLANGER
COSM OD GUITAR AMP
P070
SPACE ECHO
COSM OD GUITAR AMP
P021
ST DETUNE CR
COSM OD GUITAR AMP
P071
ACOUSTY
ACOUSTIC SIM
P022
HEAVY!!
COSM OD GUITAR AMP
P072
Brite Acustc
ACOUSTIC SIM
P023
D-Comp Lead
COSM COMP GUITAR AMP
P073
ACO w/PZO
ACOUSTIC SIM
P024
SMOOTH LEAD
COSM OD GUITAR AMP
P074
AC Sim4Slide
ACOUSTIC SIM
P025
SLDN STACK
COSM OD GUITAR AMP
P075
Dream Acustc
ACOUSTIC SIM
P026
R&R DRIVE
COSM OD GUITAR AMP
P076
Tight Bass
BASS SIM
P027
FAT DRIVE
COSM OD GUITAR AMP
P077
Loose Bass
BASS SIM
P028
60s UK
COSM COMP GUITAR AMP
P078
BASS SIMw/Ch
BASS SIM
P029
HEAVY FLANGE
COSM OD GUITAR AMP
P079
UPRT PHSD!
BASS SIM
P030
OCT AW LEAD
COSM OD GUITAR AMP
P080
GT>FRETLESS!
BASS SIM
P031
CountryCOMP
COSM COMP GUITAR AMP
P081
Natural AG
ACOUSTIC GUITAR
P032
TREMOLO TWIN
COSM OD GUITAR AMP
P082
AcousticSolo
ACOUSTIC GUITAR
P033
PEDAL VIBRT
COSM OD GUITAR AMP
P083
MIC'D ACUSTC
ACOUSTIC GUITAR
P034
LFO FILTER
COSM OD GUITAR AMP
P084
NICE ACUSTC
ACOUSTIC GUITAR
P035
MS1959 LEAD
COSM OD GUITAR AMP
P085
WIDE ACUSTC
ACOUSTIC GUITAR
P036
SPACY CLEAN
COSM OD GUITAR AMP
P086
SLAP 'n POP
BASS MULTI
P037
BIG FUNK
COSM COMP GUITAR AMP
P087
Phase Bass
BASS MULTI
P038
UNI-V FUZZ
COSM OD GUITAR AMP
P088
FLIPTOP SOUL
COSM BASS AMP
P039
HiGain Boost
COSM OD GUITAR AMP
P089
SQUEEZ BASS
COSM COMP BASS AMP
P040
VO STACK
COSM OD GUITAR AMP
P090
C-StudioBASS
COSM COMP BASS AMP
P041
STACK DIST
COSM OD GUITAR AMP
P091
COSMBsTUBES
COSM BASS AMP
P042
DETUNE BG
COSM OD GUITAR AMP
P092
PUNK BASS
COSM BASS AMP
P043
UK StudioGTR
COSM COMP GUITAR AMP
P093
SUSTAIN BASS
COSM COMP BASS AMP
P044
FAT STRAT
COSM OD GUITAR AMP
P094
BIG 8-STG BS
BASS MULTI
P045
COMPRE-BILLY
COSM COMP GUITAR AMP
P095
MIAMI FRETLS
BASS MULTI
P046
HEAVY RECT
COSM OD GUITAR AMP
P096
STADIUM BASS
COSM COMP BASS AMP
P047
COOL AC DRIV
COSM OD GUITAR AMP
P097
OCTAVE BASS
BASS MULTI
P048
DS+MS HiGain
COSM OD GUITAR AMP
P098
NO FRET SOLO
BASS MULTI
P049
Scoop'dMetal
COSM OD GUITAR AMP
P099
DRIVIN' BASS
COSM BASS AMP
P050
WAH STACK
COSM OD GUITAR AMP
P100
GRUNGE BASS
COSM BASS AMP
Hoofdstuk 9
CLEAN JC-120
Rev0.02
P001
327
Lijst van de Insert Effect-patches
MIC Nr.
Patchnaam
P101
MtownLowdown
COSM OD BASS AMP
P102
Liverpool
COSM OD BASS AMP
P103
B-M Exprosed
COSM OD BASS AMP
P104
Geddy's
COSM OD BASS AMP
P105
No.1 Player
COSM OD BASS AMP
P106
Bare Bass360
COSM OD BASS AMP
P107
Brite Isle
COSM OD BASS AMP
P108
Roto Drive
COSM OD BASS AMP
P109
CloseSession
COSM OD BASS AMP
P110
Fieldy's
COSM OD BASS AMP
P111
Deep&Throaty
COSM OD BASS AMP
P112
Grunge
COSM OD BASS AMP
P113
Anthony FLNG
COSM OD BASS AMP
P114
Pitch Double
COSM OD BASS AMP
P115
PseudoDefret
COSM OD BASS AMP
P116
Graham Slap
COSM OD BASS AMP
P117
Lowdown
COSM OD BASS AMP
P118
EnhancedSlap
COSM OD BASS AMP
P119
Demon Child
COSM OD BASS AMP
P120
Funkadelic
COSM OD BASS AMP
Nr.
Patchnaam
Algoritme
P001
VOCAL COMP 1
COSM VOCAL COMP
P002
VOCAL COMP 2
COSM VOCAL COMP
P003
KICK COMP
COSM VOCAL COMP
P004
SNARE COMP
COSM VOCAL COMP
P005
BRASS COMP
COSM VOCAL COMP
P006
VOCAL EFX 1
VOCAL MULTI
P007
VOCAL EFX 2
VOCAL MULTI
P008
VOCAL EFX 3
VOCAL MULTI
P009
VOCAL EFX 4
VOCAL MULTI
P010
NARRATION
VOCAL MULTI
P011
VOX DOUBLER
VOCAL MULTI
P012
VOX DETUNE
VOCAL MULTI
P013
KARAOKE VOX
VOCAL MULTI
P014
UNISON VOX
VOICE TRANSFORMER
P015
STUTTER VOX
VOICE TRANSFORMER
P016
D. VADER
VOICE TRANSFORMER
P017
ALIEN VOX...
VOICE TRANSFORMER
P018
BULL HORN
VOCAL MULTI
P019
SEAGULLS?
VOICE TRANSFORMER
P020
SOOO DEEP!!!
VOICE TRANSFORMER
P021
BRIGHT CHOIR
VOCAL MULTI
P022
RICH BRASS
VOCAL MULTI
P023
CM+DARK EQ
VOCAL MULTI
P024
CM+VOCAL EQ
VOCAL MULTI
P025
CM+BRIGHT EQ
VOCAL MULTI
P026
ENH+BASS CUT
VOCAL MULTI
P027
ST.AUTOPAN
VOCAL MULTI
P028
SLOW FLANGE
VOCAL MULTI
P029
FAST FLANGE
VOCAL MULTI
P030
SLOW CHORUS
VOCAL MULTI
P031
SLAPBACK DLY
VOCAL MULTI
P032
BIG EQ+S.DLY
VOCAL MULTI
P033
BALLAD EFX
VOCAL MULTI
P034
PTCH FIX-1/2
VOCAL MULTI
P035
PTCH FIX+1/2
VOCAL MULTI
P036
CMP+DES+ENH
VOCAL MULTI
P037
CMP+ENH+EQ
VOCAL MULTI
P038
CMP+DES+EQ
VOCAL MULTI
P039
CMP+EQ+DBL
VOCAL MULTI
P040
CMP+EQ+DTUNE
VOCAL MULTI
P041
57 to 58
MIC MODELING
P042
57 to 421
MIC MODELING
P043
57 to 451
MIC MODELING
P044
DR20 to 421
MIC MODELING
P045
DR20 to 451
MIC MODELING
P046
DR20 to 87
MIC MODELING
P047
C3KB to 57
MIC MODELING
P048
C3KB to 58
MIC MODELING
P049
C3KB to 421
MIC MODELING
P050
C3KB to 451
MIC MODELING
Rev0.02
328
Algoritme
Lijst van de Insert Effect-patches
STEREO Nr.
SIMUL
Patchnaam
Algoritme
Nr.
Patchnaam
Algoritme
STEREO MULTI
P001
EQ + JC120
VO+GT.AMP
CMP+THIN EQ
STEREO MULTI
P002
DELAY+ JC120
VO+GT.AMP
P003
CMP+TIGHT EQ
STEREO MULTI
P003
COMP +CLN TW
VO+GT.AMP
P004
CMP+BIG EQ
STEREO MULTI
P004
EQ + DRV TW
VO+GT.AMP
P005
CMP+SMALL EQ
STEREO MULTI
P005
COMP +SM AMP
VO+GT.AMP
P006
T'WAH : UP
STEREO MULTI
P006
EQ + CRUNCH
VO+GT.AMP
P007
T'WAH : DOWN
STEREO MULTI
P007
EQ + MATCH
VO+GT.AMP
P008
RING MOD:LO
STEREO MULTI
P008
DELAY+ match
VO+GT.AMP
P009
RING MOD:HI
STEREO MULTI
P009
BRT. EQ + VO
VO+GT.AMP
P010
TOTAL RNGMOD
STEREO MULTI
P010
LITE CM + vo
VO+GT.AMP
P011
DEEP FLANGE
STEREO MULTI
P011
EQ&CMP+BLUES
VO+GT.AMP
P012
LO&SLOW FLNG
STEREO MULTI
P012
COMP&EQ + BG
VO+GT.AMP
P013
LO&FAST FLNG
STEREO MULTI
P013
EQ&DELAY +bg
VO+GT.AMP
P014
HI&SLOW FLNG
STEREO MULTI
P014
EQ&DL+ML (1)
VO+GT.AMP
P015
HI&FAST FLNG
STEREO MULTI
P015
CM&DL+ml (1)
VO+GT.AMP
P016
ST CHORUS
STEREO MULTI
P016
DELAY+ML 1+2
VO+GT.AMP
P017
SLOW CHORUS
STEREO MULTI
P017
CM&EQ+ml LD
VO+GT.AMP
P018
FAST CHORUS
STEREO MULTI
P018
CHRS&DL+SLDN
VO+GT.AMP
P019
PRE-DLY CHRS
STEREO MULTI
P019
HVY CM+MTLms
VO+GT.AMP
P020
VNTG PHASER
STEREO MULTI
P020
BIG EQ+METAL
VO+GT.AMP
P021
MDRN PHASER
STEREO MULTI
P021
DIRECT+H-STD
VO+AC.SIM
P022
DEEP PHASE
STEREO MULTI
P022
BRT.EQ+S-STD
VO+AC.SIM
P023
PHAT PHASE
STEREO MULTI
P023
CMP&EQ+H-JUM
VO+AC.SIM
P024
PS: DETUNE
STEREO MULTI
P024
CMP&EQ+S-JUM
VO+AC.SIM
P025
PS: -1 OCTV
STEREO MULTI
P025
LNG DL+H-ENH
VO+AC.SIM
P026
PS: +1 OCTV
STEREO MULTI
P026
BIG CM+S-ENH
VO+AC.SIM
P027
ST DOUBLER
STEREO MULTI
P027
BIG EQ+H-PZO
VO+AC.SIM
P028
MONO>>STEREO STEREO MULTI
P028
DL EFX+S-PZO
VO+AC.SIM
P029
SLOW PANNER
STEREO MULTI
P029
CMP&EQ+PZO 1
VO+AC.SIM
P030
FAST PANNER
STEREO MULTI
P030
DL EFX+PZO 2
VO+AC.SIM
P031
CHORUS+DELAY
STEREO MULTI
P031
DIRECT+SIM 1
VO+AC.SIM
P032
CHRS+TAP DLY
STEREO MULTI
P032
HVY CM+SIM 2
VO+AC.SIM
P033
PHS+SLAPBACK
STEREO MULTI
P033
HVY EQ+SIM 3
VO+AC.SIM
P034
FLNG+TAP DLY
STEREO MULTI
P034
50msDL+SIM 4
VO+AC.SIM
P035
LO COMB FLTR
STEREO MULTI
P035
CMP&EQ+SIM 5
VO+AC.SIM
P036
HI COMB FLTR
STEREO MULTI
P036
COMP +AC.MIC
VO+ACOUSTIC
P037
120BPM R-MOD
STEREO MULTI
P037
COMP+CLS.MIC
VO+ACOUSTIC
P038
ST PAN+DELAY
STEREO MULTI
P038
COMP+DIS.MIC
VO+ACOUSTIC
P039
ST TREMOLO
STEREO MULTI
P039
COMP+FAR MIC
VO+ACOUSTIC
P040
120BPM SLICE
STEREO MULTI
P040
COMP+DYN.MIC
VO+ACOUSTIC
P041
1920's RADIO
LO-FI BOX
P041
COMP+CDN.MIC
VO+ACOUSTIC
P042
1940's RADIO
LO-FI BOX
P042
COMP +DIRECT
VO+ACOUSTIC
P043
1960's RADIO
LO-FI BOX
P043
N.S.+VNT.CDN
VO+ACOUSTIC
P044
EARLY EDISON
LO-FI BOX
P044
COMP +COMP 1
VO+ACOUSTIC
P045
VINTAGE 45's
LO-FI BOX
P045
D.I. +COMP 2
VO+ACOUSTIC
P046
CLASSIC LP
LO-FI BOX
P046
COMP +COMP 3
VO+ACOUSTIC
P047
VNTG SAMPLER
LO-FI BOX
P047
N.SUP+COMP 4
VO+ACOUSTIC
P048
1985 SAMPLER
LO-FI BOX
P048
COMP +COMP 5
VO+ACOUSTIC
P049
R-MOD SAMPLE
LO-FI BOX
P049
COMP+SML.MIC
VO+ACOUSTIC
LO-FI BOX
P050
COMP+LRG.MIC
VO+ACOUSTIC
P050 2-BIT DISTOR
Hoofdstuk 9
CMP+FAT EQ
P002
Rev0.02
P001
329
Lijst van de Vocal Tool Box-patches Nr. P001 P002 P003
Patchnaam Smooth Alto
Nr.
Algoritme PITCH CORRECTION
Smooth Sop.
PITCH CORRECTION
Smooth Tenor
PITCH CORRECTION
P004
Smooth Bari.
PITCH CORRECTION
P005
Machine Tune
PITCH CORRECTION
Patchnaam
Algoritme
P006
Clean Harmny
HARMONY SEQUENCE
P007
Natural Cho.
HARMONY SEQUENCE
P008
Wide Chorus
HARMONY SEQUENCE
P009
Spacy Chorus
HARMONY SEQUENCE
P010
Bad Harmony
HARMONY SEQUENCE
Lijst van de Speaker Modeling-patches Nr.
Patchnaam
Nr.
Patchnaam
Nr.
Patchnaam
SuperFlt 90
P016
SmalCube 50
P031
SmallTV 30
P002
P.GenBlk 90
P017
WhiteCon 50
P032
BoomBox 30
P003
P.E-Bs
90
P018
W.C+tiss 50
P033
BB.LowBs 30
P004
P.Mack
90
P019
S.Radio 50
P034
SuperFlt CM
P005
SmalCube 90
P020
SmallTV 50
P035
P.GenBlk CM
P006
WhiteCon 90
P021
BoomBox 50
P036
P.E-Bs
CM
P007
W.C+tiss 90
P022
BB.LowBs 50
P037
P.Mack
CM
P008
S.Radio 90
P023
SuperFlt 30
P038
SmalCube CM
P009
SmallTV 90
P024
P.GenBlk 30
P039
WhiteCon CM
P010
BoomBox 90
P025
P.E-Bs
30
P040
W.C+tiss CM
P011
BB.LowBs 90
P026
P.Mack
30
P041
S.Radio CM
P012
SuperFlt 50
P027
SmalCube 30
P042
SmallTV CM
P013
P.GenBlk 50
P028
WhiteCon 30
P043
BoomBox CM
P014
P.E-Bs
50
P029
W.C+tiss 30
P044
BB.LowBs CM
P015
P.Mack
50
P030
S.Radio 30
P001
Lijst van de Mastering Tool Kit-patches P001 P002
Patchnaam Mix Down Pre Master
P003
Live Mix
P004
Pop Mix
P005
Dance Mix
P006
Jingl Mix
P007
Hard Comp
P008
Soft Comp
P009
Clean Comp
P010
Dance Comp
330
Nr.
Patchnaam
P011
Orch Comp
P012
Vocal Comp
P013
Acoustic
P014
Rock Band
P015
Orchestra
P016
Low Boost
P017
Brighten
P018
DJs Voice
P019
Phone Vox
Rev0.02
Nr.
Preset Rhythm Arrangement List Nr.
Naam
Tempo Beat
Kit
Bas
Nr.
Naam
Tempo Beat
Kit
Bas
130
4/4
HEAVY
FINGERED
P051
ARG.BALAD 02
70
4/4
STD2
FINGERED
ARG.ROCK 02
88
4/4
ROOM
FINGERED
P052
ARG.BALAD 03
60
4/4
JAZZ
FINGERED
P003
ARG.ROCK 03
72
4/4
ROOM
PICK
P053
ARG.BALAD 04
58
4/4
STD2
FINGERED
P004
ARG.ROCK 04
92
4/4
ROOM
FINGERED
P054
ARG.BALAD 05
64
4/4
ROOM
FINGERED
P005
ARG.ROCK 05
184
4/4
ROOM
FINGERED
P055
ARG.BALAD 06
72
4/4
STD2
FRETLESS
P006
ARG.ROCK 06
120
4/4
HEAVY
PICK
P056
ARG.BALAD 07
89
6/8
STD2
FINGERED
P007
ARG.ROCK 07
236
4/4
HEAVY
PICK
P057
ARG.BALAD 08
50
6/8
ROOM
FINGERED
P008
ARG.ROCK 08
76
4/4
ROOM
FINGERED
P058
ARG.BALAD 09
89
4/4
STD2
PICK
P009
ARG.ROCK 09
150
4/4
ROOM
PICK
P059
ARG.BLUES 01
120
4/4
STD1
FINGERED
P010
ARG.ROCK 10
168
4/4
ROOM
FINGERED
P060
ARG.BLUES 02
55
4/4
STD2
FINGERED
P011
ARG.ROCK 11
210
4/4
HEAVY
PICK
P061
ARG.BLUES 03
148
4/4
JAZZ
ACOUSTIC
P012
ARG.ROCK 12
168
4/4
HEAVY
FINGERED
P062
ARG.BLUES 04
192
4/4
STD1
FINGERED
P013
ARG.ROCK 13
250
4/4
HEAVY
FINGERED
P063
ARG.BLUES 05
160
4/4
ROOM
PICK2
P014
ARG.ROCK 14
94
4/4
HEAVY
PICK
P064
ARG.BLUES 06
178
4/4
STD1
FINGERED
P015
ARG.ROCK 15
98
4/4
ROOM
PICK
P065
ARG.BLUES 07
124
4/4
STD1
PICK
P016
ARG.ROCK 16
108
4/4
ROOM
FINGERED
P066
ARG.BLUES 08
124
4/4
ROOM
FINGERED
P017
ARG.ROCK 17
130
4/4
HEAVY
FINGERED
P067
ARG.R&B 01
100
4/4
ROOM
FINGERED2
P018
ARG.ROCK 18
98
4/4
ROOM
FINGERED
P068
ARG.R&B 02
131
4/4
STD1
SLAP
P019
ARG.ROCK 19
126
4/4
ROOM
FINGERED
P069
ARG.R&B 03
92
4/4
STD1
FINGERED
P020
ARG.ROCK 20
113
4/4
ROOM
PICK
P070
ARG.R&B 04
145
4/4
STD1
FINGERED
P021
ARG.ROCK 21
126
4/4
ROOM
PICK
P071
ARG.R&B 05
108
4/4
JAZZ
FINGERED2
P022
ARG.ROCK 22
118
4/4
HEAVY
PICK
P072
ARG.R&B 06
92
4/4
ROOM
PICK
P023
ARG.ROCK 23
120
4/4
ROOM
FINGERED
P073
ARG.R&B 07
154
4/4
STD1
FINGERED
P024
ARG.ROCK 24
114
4/4
ROOM
FINGERED
P074
ARG.R&B 08
148
4/4
STD1
FINGERED
P025
ARG.ROCK 25
140
4/4
HEAVY
FINGERED
P075
ARG.R&B 09
96
4/4
STD1
FINGERED
P026
ARG.ROCK 26
98
4/4
ROOM
SLAP
P076
ARG.JAZZ 01
140
4/4
JAZZ
ACOUSTIC
P027
ARG.ROCK 27
110
4/4
ROOM
PICK2
P077
ARG.JAZZ 02
180
5/4
JAZZ
ACOUSTIC
P028
ARG.ROCK 28
130
4/4
STD1
FINGERED
P078
ARG.JAZZ 03
168
4/4
JAZZ
FINGERED
P029
ARG.ROCK 29
126
4/4
STD1
FINGERED
P079
ARG.JAZZ 04
192
4/4
JAZZ
ACOUSTIC
P030
ARG.ROCK 30
113
4/4
ROOM
FRETLESS
P080
ARG.JAZZ 05
150
4/4
JAZZ
ACOUSTIC
P031
ARG.ROCK 31
104
4/4
STD1
FINGERED
P081
ARG.JAZZ 06
93
6/8
JAZZ
ACOUSTIC
P032
ARG.ROCK 32
86
4/4
ROOM
PICK
P082
ARG.FUSON 01
126
4/4
ROOM
SLAP
P033
ARG.ROCK 33
137
5/4
HEAVY
FINGERED
P083
ARG.FUSON 02
148
4/4
ROOM
FINGERED
P034
ARG.ROCK 35
128
4/4
ROOM
FINGERED
P084
ARG.FUSON 03
116
4/4
ROOM
SLAP
P035
ARG.ROCK 36
102
4/4
ROOM
PICK
P085
ARG.FUSON 04
136
4/4
ROOM
SLAP
P036
ARG.ROCK 37
138
4/4
STD1
FINGERED
P086
ARG.FUSON 05
100
4/4
STD1
FINGERED
P037
ARG.POP 01
120
4/4
ROOM
PICK
P087
ARG.DANCE 01
102
4/4
808
SOLID
P038
ARG.POP 02
86
4/4
STD2
FINGERED
P088
ARG.DANCE 02
93
4/4
HIP-HOP SOLID
P039
ARG.POP 03
130
4/4
STD1
FINGERED
P089
ARG.DANCE 03
114
4/4
HOUSE
SOLID
P040
ARG.POP 04
215
4/4
JAZZ
FINGERED2
P090
ARG.DANCE 04
165
4/4
808
PLUCK
P041
ARG.POP 05
124
4/4
HEAVY
PICK
P091
ARG.DANCE 05
117
4/4
HOUSE
SOLID
P042
ARG.POP 06
92
5/4
ROOM
PICK
P092
ARG.LATIN 01
108
4/4
STD1
ACOUSTIC
P043
ARG.POP 07
185
4/4
JAZZ
ACOUSTIC
P093
ARG.LATIN 02
125
4/4
JAZZ
ACOUSTIC
P044
ARG.POP 08
100
4/4
JAZZ
FINGERED
P094
ARG.LATIN 03
146
4/4
JAZZ
FINGERED
P045
ARG.POP 09
96
4/4
STD1
ACOUSTIC
P095
ARG.LATIN 04
132
4/4
REGGAE FRETLESS
P046
ARG.POP 10
151
4/4
JAZZ
PICK
P096
ARG.CNTRY 01
94
4/4
ROOM
FINGERED
P047
ARG.POP 11
120
4/4
HEAVY
FINGERED
P097
ARG.CNTRY 02
100
4/4
JAZZ
FINGERED
P048
ARG.POP 12
112
4/4
STD2
MUTED
P098
ARG.CNTRY 03
72
4/4
STD1
FINGERED
P049
ARG.POP 13
110
4/4
ROOM
FINGERED
P099
ARG.CNTRY 04
100
4/4
JAZZ
FINGERED
P050
ARG.BALAD 01
66
4/4
808
FRETLESS
P100
ARG.CNTRY 05
144
4/4
JAZZ
FINGERED
331
Hoofdstuk 9
ARG.ROCK 01
P002
Rev0.02
P001
Lijst van de Preset-drumpatronen Patroonnaam
332
Beat
Aantal maten
140 88 72 92 184 120 236 76 150 168 210 168 250 94 98 108 130 98 126 113 126 118 120 114 140 98 110 130 126 113 104 86 137 128 102 138 120 86 130 215 124 92 185 100 96 151 120 112 110 66 70 60 58 64 72 89 50 89
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 5/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 5/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 6/8 6/8 6/8
IN 4 4 2 4 4 2 4 4 5 4 8 4 8 4 4 4 4 4 4 4 4 5 4 4 4 4 4 6 4 4 4 1 2 4 4 4 2 4 2 2 6 5 2 4 2 4 2 4 2 4 4 8 4 2 4 8 4 3
V1 2 2 2 4 4 2 2 4 2 4 4 2 4 2 4 2 2 2 2 2 2 2 4 2 2 4 2 2 2 4 2 4 4 4 2 2 2 4 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 4 2 4 4 2 2 2 4 2
F1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
V2 2 2 2 2 2 2 4 4 2 4 4 2 4 2 4 2 2 2 2 2 2 2 4 2 2 4 4 2 2 4 2 4 4 4 2 2 2 4 2 2 2 2 2 2 2 4 2 2 2 4 2 4 4 2 2 2 2 2
F2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
END 4 4 2 1 5 2 4 5 6 5 4 3 3 4 4 3 5 3 6 2 5 3 2 6 4 3 5 5 4 5 6 2 6 6 2 4 4 7 4 4 6 4 4 3 3 4 4 6 4 8 5 8 6 2 5 5 5 3
Patroonnaam BLUES 01 BLUES 02 BLUES 03 BLUES 04 BLUES 05 BLUES 06 BLUES 07 BLUES 08 R&B 01 R&B 02 R&B 03 R&B 04 R&B 05 R&B 06 R&B 07 R&B 08 R&B 09 JAZZ 01 JAZZ 02 JAZZ 03 JAZZ 04 JAZZ 05 JAZZ 06 FUSION01 FUSION02 FUSION03 FUSION04 FUSION05 DANCE 01 DANCE 02 DANCE 03 DANCE 04 DANCE 05 LATIN 01 LATIN 02 LATIN 03 LATIN 04 CNTRY 01 CNTRY 01 CNTRY 01 CNTRY 01 CNTRY 01
Aanbevolen tempo
Beat
Aantal maten
120 55 148 192 160 178 124 124 100 131 92 145 108 92 154 148 96 140 180 168 192 150 93 126 148 116 136 100 102 93 114 165 117 108 125 146 132 94 100 72 100 144
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 5/4 4/4 4/4 4/4 6/8 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
IN 5 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 2 4 4 4 4 8 8 4 4 4 6 5 4 4 2 1 4 4 4 4 6 1 1 5 1 4 5 8
V1 4 4 4 4 4 4 4 4 2 2 2 2 2 2 2 2 2 4 2 8 8 4 4 2 2 2 2 4 4 4 2 4 2 2 4 2 4 4 4 2 4 4
F1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
V2 4 4 4 4 4 4 4 4 2 2 2 2 2 2 2 2 2 4 2 8 8 4 4 2 2 2 2 4 4 4 2 4 2 2 4 2 4 4 4 2 4 4
F2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
END 6 4 7 6 5 6 5 5 2 5 4 5 5 4 5 5 3 5 8 6 7 4 6 4 6 3 2 5 2 1 4 4 4 2 5 3 3 7 4 5 5 7
Rev0.02
ROCK 01 ROCK 02 ROCK 03 ROCK 04 ROCK 05 ROCK 06 ROCK 07 ROCK 08 ROCK 09 ROCK 10 ROCK 11 ROCK 12 ROCK 13 ROCK 14 ROCK 15 ROCK 16 ROCK 17 ROCK 18 ROCK 19 ROCK 20 ROCK 21 ROCK 22 ROCK 23 ROCK 24 ROCK 25 ROCK 26 ROCK 27 ROCK 28 ROCK 29 ROCK 30 ROCK 31 ROCK 32 ROCK 33 ROCK 34 ROCK 35 ROCK 36 POP 01 POP 02 POP 03 POP 04 POP 05 POP 06 POP 07 POP 08 POP 09 POP 10 POP 11 POP 12 POP 13 BALLAD01 BALLAD02 BALLAD03 BALLAD04 BALLAD05 BALLAD06 BALLAD07 BALLAD08 BALLAD09
Aanbevolen tempo
Lijst van de Preset-baspatronen Patroonnaam
Aantal maten
140 88 72 92 184 120 236 76 150 168 210 168 250 94 98 108 130 98 126 113 126 118 120 114 140 98 110 130 126 113 104 86 137 128 102 138 120 86 130 215 124 92 185 100 96 151 120 112 110 66 70 60 58 64 72 89 50 89
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 5/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 5/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 6/8 6/8 6/8
IN 4 4 2 4 4 2 4 4 5 4 8 4 8 4 4 4 4 4 4 5 4 4 4 4 6 4 4 4 1 4 4 4 4 2 6 5 2 4 4 4 4 8 4 2 4 8 4 3
V1 2 2 2 4 4 2 2 4 2 4 4 2 4 2 4 2 2 2 2 2 2 2 4 2 2 4 2 2 2 4 2 4 4 4 2 2 2 4 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 4 2 4 4 2 2 2 4 2
F1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
V2 2 2 2 2 2 2 4 4 2 4 4 2 4 2 4 2 2 2 2 2 2 2 4 2 2 4 4 2 2 4 2 4 4 4 2 2 2 4 2 2 2 2 2 2 2 4 2 2 2 4 2 4 4 2 2 2 2 2
F2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
END 4 4 2 1 5 2 4 5 6 5 4 3 3 4 4 3 5 3 6 2 5 3 2 6 4 3 5 5 4 5 6 2 6 6 2 4 4 7 4 4 6 4 4 3 3 4 4 6 4 8 5 8 6 2 5 5 5 3
Patroonnaam BLUES 01 BLUES 02 BLUES 03 BLUES 04 BLUES 05 BLUES 06 BLUES 07 BLUES 08 R&B 01 R&B 02 R&B 03 R&B 04 R&B 05 R&B 06 R&B 07 R&B 08 R&B 09 JAZZ 01 JAZZ 02 JAZZ 03 JAZZ 04 JAZZ 05 JAZZ 06 FUSION01 FUSION02 FUSION03 FUSION04 FUSION05 DANCE 01 DANCE 02 DANCE 03 DANCE 04 DANCE 05 LATIN 01 LATIN 02 LATIN 03 LATIN 04 CNTRY 01 CNTRY 01 CNTRY 01 CNTRY 01 CNTRY 01
Aanbevolen tempo
Beat
Aantal maten
120 55 148 192 160 178 124 124 100 131 92 145 108 92 154 148 96 140 180 168 192 150 93 126 148 116 136 100 102 93 114 165 117 108 125 146 132 94 100 72 100 144
4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 5/4 4/4 4/4 4/4 6/8 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4 4/4
IN 5 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 2 4 4 4 4 8 8 4 4 4 6 5 4 4 2 4 4 6 1 5 1 4 5 8
V1 4 4 4 4 4 4 4 4 2 2 2 2 2 2 2 2 2 4 2 8 8 4 4 2 2 2 2 4 4 4 2 4 2 2 4 2 4 4 4 2 4 4
F1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
V2 4 4 4 4 4 4 4 4 2 2 2 2 2 2 2 2 2 4 2 8 8 4 4 2 2 2 2 4 4 4 2 4 2 2 4 2 4 4 4 2 4 4
F2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
END 6 4 7 6 5 6 5 5 2 5 4 5 5 4 5 5 3 5 8 6 7 4 6 4 6 3 2 5 2 1 4 4 2 5 3 3 7 4 5 5 7
Hoofdstuk 9
Beat
Rev0.02
ROCK 01 ROCK 02 ROCK 03 ROCK 04 ROCK 05 ROCK 06 ROCK 07 ROCK 08 ROCK 09 ROCK 10 ROCK 11 ROCK 12 ROCK 13 ROCK 14 ROCK 15 ROCK 16 ROCK 17 ROCK 18 ROCK 19 ROCK 20 ROCK 21 ROCK 22 ROCK 23 ROCK 24 ROCK 25 ROCK 26 ROCK 27 ROCK 28 ROCK 29 ROCK 30 ROCK 31 ROCK 32 ROCK 33 ROCK 34 ROCK 35 ROCK 36 POP 01 POP 02 POP 03 POP 04 POP 05 POP 06 POP 07 POP 08 POP 09 POP 10 POP 11 POP 12 POP 13 BALLAD01 BALLAD02 BALLAD03 BALLAD04 BALLAD05 BALLAD06 BALLAD07 BALLAD08 BALLAD09
Aanbevolen tempo
333
Lijst van de User-Loop-frasen Nr.
Naam WAV-bestand
Nr.
Naam WAV-bestand
\\AIRBRUSH\B NOHAT.WAV
B001
\\EASY GO\DRUMS\BREAK.WAV
A002
\\AIRBRUSH\BRSH BT.WAV
B002
\\EASY GO\DRUMS\BRIDGE.WAV
A003
\\AIRBRUSH\CRASH.WAV
B003
\\EASY GO\DRUMS\CHORUS.WAV
A004
\\AIRBRUSH\VERSE.WAV
B004
\\EASY GO\DRUMS\END CRSH.WAV
A005
\\AIRBRUSH\VERSE2.WAV
B005
\\EASY GO\DRUMS\INTRO.WAV
A006
\\BASH IT\BRIDGE.WAV
B006
\\EASY GO\DRUMS\SOLO.WAV
A007
\\BASH IT\BRIDGE2.WAV
B007
\\EASY GO\DRUMS\VERSE.WAV
A008
\\BASH IT\CHORFILL.WAV
B008
\\EASY GO\PERC\PERC END.WAV
A009
\\BASH IT\CHORUS.WAV
B009
\\EASY GO\PERC\PERC.WAV
A010
\\BASH IT\CRASH.WAV
B010
\\FAST ONE\DR & PERC\BREAK.WAV
A011
\\BASH IT\CRASH2.WAV
B011
\\FAST ONE\DR & PERC\BRIDGE.WAV
A012
\\BASH IT\VERSE.WAV
B012
\\FAST ONE\DR & PERC\CHORUS.WAV
A013
\\BASH IT\VERSE2.WAV
B013
\\FAST ONE\DR & PERC\END CRSH.WAV
A014
\\BIG STICK\BREAK1.WAV
B014
\\FAST ONE\DR & PERC\INTRO.WAV
A015
\\BIG STICK\BRIDGE1.WAV
B015
\\FAST ONE\DR & PERC\VERSE.WAV
A016
\\BIG STICK\CHORUS1.WAV
B016
\\FAST ONE\DRUMS\BREAK.WAV
A017
\\BIG STICK\END CRASH1.WAV
B017
\\FAST ONE\DRUMS\BRIDGE.WAV
A018
\\BIG STICK\INTRO1.WAV
B018
\\FAST ONE\DRUMS\CHORUS.WAV
A019
\\BIG STICK\VERSE1.WAV
B019
\\FAST ONE\DRUMS\END CRSH.WAV
A020
\\BIG STICK\VERSE2.WAV
B020
\\FAST ONE\DRUMS\INTRO.WAV
A021
\\BUBBLE\DR & PERC\BREAK1.WAV
B021
\\FAST ONE\DRUMS\VERSE.WAV
A022
\\BUBBLE\DR & PERC\CHORUS1.WAV
B022
\\FAST ONE\PERC\PERC END.WAV
A023
\\BUBBLE\DR & PERC\END CRASH1.WAV
B023
\\FAST ONE\PERC\PERC.WAV
A024
\\BUBBLE\DR & PERC\LIGHT.WAV
B024
\\FLY\DRUMS\ALT BEAT.WAV
A025
\\BUBBLE\DR & PERC\VERSE1.WAV
B025
\\FLY\DRUMS\CHORUS.WAV
A026
\\BUBBLE\DR & PERC\VERSE2.WAV
B026
\\FLY\DRUMS\END CRASH.WAV
A027
\\BUBBLE\DRUMS\BREAK1.WAV
B027
\\FLY\DRUMS\END CRASH2.WAV
A028
\\BUBBLE\DRUMS\CHORUS1.WAV
B028
\\FLY\DRUMS\FILL.WAV
A029
\\BUBBLE\DRUMS\END CRASH1.WAV
B029
\\FLY\DRUMS\FILL10.WAV
A030
\\BUBBLE\DRUMS\LIGHT.WAV
B030
\\FLY\DRUMS\FILL9.WAV
A031
\\BUBBLE\DRUMS\VERSE1.WAV
B031
\\FLY\DRUMS\HAT END.WAV
A032
\\BUBBLE\DRUMS\VERSE2.WAV
B032
\\FLY\DRUMS\INTRO5.WAV
A033
\\BUBBLE\PERC LOOP\FULL LOOP END.WAV
B033
\\FLY\DRUMS\LIGHT.WAV
A034
\\BUBBLE\PERC LOOP\FULL LOOP.WAV
B034
\\FLY\DRUMS\SAMPLE2.WAV
A035
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP1 END.WAV
B035
\\FLY\DRUMS\TOM BEAT.WAV
A036
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP1.WAV
B036
\\FLY\DRUMS\VERSE.WAV
A037
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP2 END.WAV
B037
\\FLY\PERC LOOP\FULL LOOP END.WAV
A038
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP2.WAV
B038
\\FLY\PERC LOOP\FULL LOOP.WAV
A039
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP3.WAV
B039
\\FLY\PERC LOOP\LESLIE END.WAV
A040
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP4 END.WAV
B040
\\FLY\PERC LOOP\LESLIE.WAV
A041
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP4.WAV
B041
\\FLY\PERC LOOP\LOOP1 END.WAV
A042
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP5 END.WAV
B042
\\FLY\PERC LOOP\LOOP1.WAV
A043
\\BUBBLE\PERC LOOP\LOOP5.WAV
B043
\\FLY\PERC LOOP\LOOP2 END.WAV
A044
\\EASY GO\DR & PERC\BREAK.WAV
B044
\\FLY\PERC LOOP\LOOP2.WAV
A045
\\EASY GO\DR & PERC\BRIDGE.WAV
B045
\\FLY\PERC LOOP\LOOP3 END.WAV
A046
\\EASY GO\DR & PERC\CHORUS.WAV
B046
\\FLY\PERC LOOP\LOOP3.WAV
A047
\\EASY GO\DR & PERC\END
B047
\\FLY\PERC LOOP\LOOP4 END.WAV
A048
\\EASY GO\DR & PERC\INTRO.WAV
B048
\\FLY\PERC LOOP\LOOP4.WAV
A049
\\EASY GO\DR & PERC\SOLO.WAV
B049
\\FLY\DR & PERC\ALT BEAT.WAV
A050
\\EASY GO\DR & PERC\VERSE.WAV
B050
\\FLY\DR & PERC\CHORUS.WAV
334
Rev0.02
A001
Lijst van de User-Loop-frasen
Nr.
Naam WAV-bestand
Nr.
Naam WAV-bestand
D001
\\ROCK HEAD\DRUMS\VERSE.WAV
C002
\\FLY\DR & PERC\END CRASH2.WAV
D002
\\ROCK HEAD\PERC\LOOP1 END.WAV
C003
\\FLY\DR & PERC\FILL.WAV
D003
\\ROCK HEAD\PERC\LOOP1.WAV
C004
\\FLY\DR & PERC\FILL10.WAV
D004
\\ROCK HEAD\PERC\LOOP2 END.WAV
C005
\\FLY\DR & PERC\FILL9.WAV
D005
\\ROCK HEAD\PERC\LOOP2.WAV
C006
\\FLY\DR & PERC\HAT END.WAV
D006
\\ROCK HEAD\PERC\LOOP3 END.WAV
C007
\\FLY\DR & PERC\INTRO5.WAV
D007
\\ROCK HEAD\PERC\LOOP3.WAV
C008
\\FLY\DR & PERC\LIGHT.WAV
D008
\\ROCK HEAD\PERC\PERC END.WAV
C009
\\FLY\DR & PERC\SAMPLE2.WAV
D009
\\ROCK HEAD\PERC\PERC.WAV
C010
\\FLY\DR & PERC\TOM BEAT.WAV
D010
\\STRAIGHT UP\BREAK.WAV
C011
\\FLY\DR & PERC\VERSE.WAV
D011
\\STRAIGHT UP\BRIDGE.WAV
C012
\\HAIRY\CHORUS 1.WAV
D012
\\STRAIGHT UP\CHORUS.WAV
C013
\\HAIRY\CHORUS 2.WAV
D013
\\STRAIGHT UP\END CRASH.WAV
C014
\\HAIRY\END CRSH.WAV
D014
\\STRAIGHT UP\INTRO.WAV
C015
\\HAIRY\INTRO.WAV
D015
\\STRAIGHT UP\SOLO.WAV
C016
\\HAIRY\VER FILL.WAV
D016
\\STRAIGHT UP\TOM BEAT.WAV
C017
\\HAIRY\VERSE.WAV
D017
\\STRAIGHT UP\TOM BEAT2.WAV
C018
\\HEAVY RAIN\BRIDGE.WAV
D018
\\STRAIGHT UP\VERSE.WAV
C019
\\HEAVY RAIN\CHORUS.WAV
D019
\\STRAIGHT UP\VERSE2.WAV
C020
\\HEAVY RAIN\CHORUS2.WAV
D020
\\TURBULENT FILTH\100_138.WAV
C021
\\HEAVY RAIN\END CRASH.WAV
D021
\\TURBULENT FILTH\100_224A.WAV
C022
\\HEAVY RAIN\FILL3.WAV
D022
\\TURBULENT FILTH\100_231A.WAV
C023
\\HEAVY RAIN\INTRO.WAV
D023
\\TURBULENT FILTH\100_421A.WAV
C024
\\HEAVY RAIN\VERSE.WAV
D024
\\TURBULENT FILTH\100_422C.WAV
C025
\\HIGH STEP\BRIDGE.WAV
D025
\\TURBULENT FILTH\120_138.WAV
C026
\\HIGH STEP\BRIDGE2.WAV
D026
\\TURBULENT FILTH\120_224A.WAV
C027
\\HIGH STEP\BRIDGE3.WAV
D027
\\TURBULENT FILTH\120_231A.WAV
C028
\\HIGH STEP\BRIDGE4.WAV
D028
\\TURBULENT FILTH\120_421A.WAV
C029
\\HIGH STEP\CHORUS.WAV
D029
\\TURBULENT FILTH\120_422C.WAV
C030
\\HIGH STEP\CHORUS2.WAV
D030
\\TURBULENT FILTH\140_138.WAV
C031
\\HIGH STEP\END CRASH.WAV
D031
\\TURBULENT FILTH\140_224A.WAV
C032
\\HIGH STEP\VERSE.WAV
D032
\\TURBULENT FILTH\140_231A.WAV
C033
\\HIGH STEP\VERSE2.WAV
D033
\\TURBULENT FILTH\140_421A.WAV
C034
\\ROCK HEAD\DR & PERC\ALT BEAT.WAV
D034
\\TURBULENT FILTH\140_422C.WAV
C035
\\ROCK HEAD\DR & PERC\BRIDGE.WAV
D035
\\YOUNG GUNS\BRIDGE.WAV
C036
\\ROCK HEAD\DR & PERC\CHORUS.WAV
D036
\\YOUNG GUNS\CRASH.WAV
C037
\\ROCK HEAD\DR & PERC\END CRSH.WAV
D037
\\YOUNG GUNS\ENDING.WAV
C038
\\ROCK HEAD\DR & PERC\FILL.WAV
D038
\\YOUNG GUNS\TOM BEAT.WAV
C039
\\ROCK HEAD\DR & PERC\FILL2.WAV
D039
\\YOUNG GUNS\VERSE.WAV
C040
\\ROCK HEAD\DR & PERC\INTRO.WAV
D040
\\YOUNG GUNS\VERSE2.WAV
C041
\\ROCK HEAD\DR & PERC\TOM BEAT.WAV
C042
\\ROCK HEAD\DR & PERC\VERSE.WAV
C043
\\ROCK HEAD\DRUMS\ALT BEAT.WAV
C044
\\ROCK HEAD\DRUMS\BRIDGE.WAV
C045
\\ROCK HEAD\DRUMS\CHORUS.WAV
C046
\\ROCK HEAD\DRUMS\END CRSH.WAV
C047
\\ROCK HEAD\DRUMS\FILL.WAV
C048
\\ROCK HEAD\DRUMS\FILL2.WAV
C049
\\ROCK HEAD\DRUMS\INTRO.WAV
C050
\\ROCK HEAD\DRUMS\TOM BEAT.WAV
Hoofdstuk 9
\\FLY\DR & PERC\END CRASH.WAV
Rev0.02
C001
335
Lijst van de Harmony Sequence-akkoorden Akkoordtypes die akkoordconversie (26 types en N.C.) toelaten, bestaan uit de volgende noten. Onderstaande afbeelding bevat de akkoordtypes met als stamnoot C. fig.Chprd Type
6
mM7
Maj
6(9)
m7
M7
m6
m7 5
M9
m6(9)
m9
7
9
dim
75
add9
sus4
7(13)
madd9
7sus4
79
mM9
aug
79
m
aug7
–––
(N.C)
* De 13th van het akkoord wordt niet gespeeld.
* Aangezien Harmony Sequence driestemmig is, zullen niet alle originele noten in elk akkoord weerklinnken.
336
Rev0.02
* Akkoorden worden automatisch omgekeerd zodat elke noot in een akkoord binnen één octaaf van de orginele zangtoon valt.
Problemen oplossen Controleer de volgende punten als de BR-1200CD niet werkt zoals u verwacht, voordat u ervan uitgaat dat een storing is opgetreden. Als daarmee het probleem niet opgelost is, neemt u contact op met een Roland Service Center of uw leverancier.
Het input-signaal is niet te horen ❍
Is de geluidsbron correct op een input-jack of -connector aangesloten? Als er met zowel de 1/4” phone mono jack als de XLRconnector een aansluiting is gemaakt, krijgt de 1/4” phone mono jack prioriteit.
Problemen met het geluid
De INPUT 1/MIC 1-jack (of de XLR-aansluiting) en de GUITAR/BASS-jack delen hetzelfde interne circuit. Als u beide ingangen gebruikt, wordt automatisch de GUITAR/BASS-ingang geselecteerd.
Geen geluid ❍
Staan de BR-1200CD en alle aangesloten apparaten aan?
❍
Is de audiokabel correct aangesloten?
❍
Hebt u de SENS-knop bijgesteld?
❍
Zijn de audiokabels beschadigd?
❍
❍
Staat het volume van de aangesloten versterker of mixer dicht?
Is INPUT SELECT uitgeschakeld? (de INPUT SELECT-indicator is uitgedoofd)
❍
Staat de INPUT LEVEL-knop op "MIN"?
❍
Staat de Master-fader of het hoofdtelefoonvolume van de BR-1200CD dicht?
❍
Indien u een condensatormicrofoon gebruikt, staat de fantoomvoeding aan?
❍
Is de hiel van de expressiepedaal helemaal ingedrukt?
❍
Staat de BR-1200CD in de Mastering-functie?
❍
❍
Inkomende brongeluiden worden in de Mastering-functie niet uitgevoerd. Zet de BR-1200CD op de Input-functie.
Probeert u een korte frase van minder dan 0,5 sec. af te spelen? (frases van 0,5 sec. of minder kunt u niet weergeven)
❍
Staat de Mastering Tool Kit Auto Fade In/Out-functie op ON terwijl de Mastering-functie van de BR-1200CD wordt gebruikt?
U kunt het expressiepedaal niet gebruiken om een effect te regelen
Wanneer de Auto Fade In/Out-functie op ON staat, is het mogelijk dat er geen geluid te horen is, afhankelijk van de weergavepositie.
❍
Staat het minimumvolume op "0" of op een geschikte waarde? (p. 124)
❍
Is het effect (Foot Volume, Pitch Shifter, Wah, Vibrato) dat u vanaf het expressiepedaal wilt bedienen, ingeschakeld?
Het volume van het instrument aangesloten op de INPUT/MIC- of GUITAR BASS-ingang is te laag ❍
Bevat de gebruikte verbindingskabel een weerstand?
Het expressiepedaal kan alle bovenstaande effecten tegelijk aansturen. ❍
Gebruik verbindingskabels zonder weerstand.
Een bepaald spoor is niet te horen ❍
Staat het spoorvolume dicht?
Is de V-Track-instelling van toepassing op een andere V-Track?
❍
Is het spoortype correct ingesteld?
❍
Is het spoor uitgeschakeld? (de REC TRACKindicator knippert groen)
❍
Staat de BR-1200CD in de Mastering-functie?
U kunt niet opnemen ❍
Is er nog voldoende vrije ruimte op de harde schijf?
❍
Is de opnamefunctie (INPUT, BOUNCE, MASTERING) correct geselecteerd?
❍
Is de Scrub Playback-functie ingeschakeld?
Hoofdstuk 9
❍
Staat het effecttype (P.Shift Type, Wah Type) dat u wilt aansturen, ingesteld op "PEDAL"?
Rev0.02
In sommige gevallen stemt het eigenlijke volumeniveau niet overeen met de faderpositie, bijv. wanneer u van scene verandert. Schuif in dat geval de fader even op en neer zodat het volumeniveau weer overeenstemt met de faderpositie.
Is de hiel van de expressiepedaal helemaal ingedrukt?
Bij de Mastering-functie wordt enkel het geluid van de sporen 11/12 uitgestuurd.
337
Problemen oplossen
Het opgenomen geluid bevat ruis of is vervormd ❍
Is de input-gevoeligheid juist ingesteld? Als de input-gevoeligheid te hoog staat, wordt het opgenomen geluid vervormd. Als ze te laag staat, wordt het input-signaal overstemd door ruis. Stel de SENS-knop zo in dat de niveaumeter zo veel mogelijk beweegt zonder dat de PEAK-indicator oplicht.
❍
Problemen met het CD-R/RW-station
Zijn de effectinstellingen juist?
U kunt de CD-R/RW niet verwijderen ❍
U kunt de CD-R/RW enkel verwijderen als het toestel aan staat. ❍
Als u overdrive, distortion of compressie als inserteffecten gebruikt, kunnen ruis en vervorming toenemen. ❍
❍
❍
Staat het toestel aan?
Meldt de display dat er momenteel data worden ingelezen van of weggeschreven naar de CD-R/RW? U kunt de cd niet verwijderen wanneer het scherm voor het lezen/branden van CD-R/RW's wordt weergegeven. Druk meermaals op [EXIT] om terug te keren naar het startscherm. Druk vervolgens opnieuw op EJECT.
Zijn de equalizerinstellingen juist? Bij sommige equalizerinstellingen kan het geluid vervormen, ook al licht de PEAK-indicator niet op. Regel de equalizer bij.
U kunt geen CD-R/RW lezen/branden
Zijn de output-niveaus van de sporen juist ingesteld?
❍
Staat de BR-1200CD waterpas?
Als u ruis of vervorming hoort na het bouncen van sporen, dan is het output-niveau van de sporen te hoog.
❍
Kreeg het CD-R/RW-station een zware schok?
❍
Zit de cd correct in het CD-R/RW-station?
Hebt u een microfoon met een hoge uitgangsimpedantie rechtstreeks op de BR-1200CD aangesloten?
❍
Gebruikt u het juiste type van CD-R/RW?
❍
Gebruikt u een CD-R waarop al data geschreven zijn, of een CD-RW die misschien te oud is?
❍
Werd er een "forced eject" uitgevoerd op het CD-R/RW-station?
De BR-1200CD is met een brede marge aan hoofdruimte ontworpen. Aangezien MIC 1 en MIC 2 ingangen met lage impedantie zijn, kan het opnamevolume te laag zijn, naargelang de respons van de microfoon. Sluit de microfoons in dergelijke gevallen via een microfoonvoorversterker op de BR-1200CD aan, zodat ze voor de opname tot lijnniveau kunnen worden versterkt.
Door een rechtgewrongen paperclip of een gelijkaardig voorwerp in het emergency eject-gaatje vooraan op het CD-R/RW-station te steken, kunt u de CD-R/RW geforceerd verwijderen. Schakel in dat geval het toestel uit en weer in.
Problemen met de harde schijf Data op de harde schijf werden beschadigd Als data op de harde schijf beschadigd zijn, zijn er enkele oorzaken mogelijk. Initialiseer de harde schijf nogmaals (met physical formatting) (p. 285). Werd het toestel uitgeschakeld terwijl het schijfstation in werking was?
❍
Kreeg het schijfstation een zware fysieke schok?
Weinig vrije ruimte op de harde schijf ❍
Bevat de harde schijf een groot aantal opgenomen songs en/of loop-frasen?
❍
Hebt u [SIMUL] of [LINE] geselecteerd bij INPUT SELECT, of hebt u stereosporen als opnamesporen geselecteerd? Als u opneemt met stereosporen, halveert de resterende opnametijd. Dit wordt weergegeven op de display.
❍
Werd de harde schijf bij het initialiseren ingedeeld in meerdere stations (partities)?
338
Rev0.02
❍
Problemen oplossen
Synchronisatieproblemen
Problemen met USB
U kunt niet synchroniseren
Het bericht "Waiting…" verdwijnt niet
Als u MTC gebruikt om de BR-120CD met een MIDIsequencer te synchroniseren, moet de BR-1200CD de master zijn.
❍
Is de USB-kabel goed aangesloten?
❍
Is het besturingssysteem van uw computer compatibel met de BR-1200CD? Windows: Windows Me/2000/XP Macintosh: Mac OS 9.1.x, 9.2.x, OS X
❍
Is de MIDI-kabel correct aangesloten?
❍
Is de MIDI-kabel beschadigd?
❍
Is de sync generator ingesteld op de gewenste synchronisatiemethode (MTC of MIDI Clock)? (p. 246)
❍
Als u synchroniseert met MTC, staat het andere toestel dan ingesteld op hetzelfde MTC-type? (p. 246)
❍
Is de MIDI-sequencer correct ingesteld?
❍
Staat de MIDI-sequencer klaar om weer te geven?
❍
Ondersteunt het andere toestel de MMC-opdrachten van de BR-1200CD?
Andere problemen Wanneer u het toestel aanzet, blijkt dat de vorige data niet correct werden opgeslagen Is het mogelijk dat u de BR-1200CD hebt uitgezet zonder de POWER-schakelaar te gebruiken? U kunt de verloren data niet recupereren.
U kunt geen MIDI Clock opnemen (u kunt het sync-spoor niet gebruiken) ❍
Staat de externe MIDI-sequencer ingesteld zodat hij MIDI Clock/Start/Stop kan verzenden?
U kunt de faders niet aansturen via MIDI ❍
Is de MIDI-kabel naar de externe MIDI-sequencer correct aangesloten?
❍
Hebt u de MIDI-sequencer zo ingesteld dat deze de faderinformatie die door de BR-1200CD wordt verzonden, kan opnemen en weergeven? Fader-boodschappen worden verzonden en ontvangen via Control Change #7 (Volume). De externe MIDIsequencer moet ingesteld worden zodat hij zulke MIDIboodschappen kan verzenden en ontvangen.
Rev0.02
Hoofdstuk 9 339
Foutboodschappen Blank Disc!
Data Too Large!
Oorzaak:
De cd in het CD-R/RW-station bevat geen data.
Oorzaak 1:
Oplossing:
Plaats een CD-R/RW die wel data bevat.
U hebt geprobeerd om een SMF van meer dan 250 KB te importeren.
Cannot Punch In for CD-R/RW!
Oplossing 1: Zorg dat de SMF die u wilt laden, niet groter is dan 250 KB.
Oorzaak:
U probeerde op [REC] te drukken nadat u al op [PLAY] had gedrukt bij het rechtstreeks bouncen van sporen naar een CD-R/RW (p. 87).
Oorzaak 2:
Oplossing:
Om sporen direct naar een CD-R/RW te bouncen, drukt u eerst op [REC] en dan op [PLAY].
Cannot Select Same Track! Oorzaak:
Oplossing:
U probeert hetzelfde spoor meermaals te kiezen bij Track Edit (p. 99–p. 109), WAV/AIFF Export (p. 263, p. 270) of een andere procedure. Selecteer een ander spoor.
CD Full! Oorzaak 1:
De CD-R/RW is vol en er kunnen geen data meer worden toegevoegd.
Oplossing 1: Verminder de hoeveelheid data die u wilt wegschrijven, en probeer opnieuw. Oorzaak 2:
Bij het branden van een audio-cd is de totale tijd van de tracks groter dan de capaciteit van de CD-R/RW.
Oplossing 2: Verminder het aantal songs dat u wilt wegschrijven, en probeer opnieuw.
CD Read Error! Oorzaak:
Er is een fout opgetreden bij het inlezen van data van de CD-R/RW.
Oplossing 1: De cd is mogelijk van slechte kwaliteit of te oud. Gebruik een nieuwe CD-R/RW. Oplossing 2: De pickup van het CD-R/RW-station kan vuil zijn. Probeer de pickup te reinigen (p. 8).
CD Write Error! Oorzaak:
Er is een fout opgetreden bij het wegschrijven van data naar de CD-R/RW.
Oplossing 2: De pickup van het CD-R/RW-station kan vuil zijn. Probeer de pickup te reinigen (p. 8).
Clock Error! Oorzaak:
De ontvangst van de MIDI timing klok is tijdens de opname van het sync-spoor onderbroken.
Oplossing:
Controleer of de MIDI-kabel correct is aangesloten en of het externe MIDI-apparaat tijdens de opnameprocedure niet werd uitgeschakeld.
340
Oplossing 2: Gebruik sinusgolfdata van minder dan 30 min.
Data Too Short! Oorzaak 1:
U hebt geprobeerd om een sinusgolfbestand van 0,5 seconden of minder te laden.
Oplossing 1: Zorg dat het bestand ten minste 0,5 sec. duurt. Oorzaak 2:
U hebt geprobeerd een audio-cd te branden met een track van minder dan vier seconden.
Oplossing 2: Zorg dat de tracks die u op een audio-cd brandt, minstens vier seconden duren. Oorzaak 3:
U hebt geprobeerd een loop-frase te maken met sinusgolfdata van 0,5 seconden of korter.
Oplossing 3: Gebruik sinusgolfdata van minstens 0,5 sec.
Data Type Not Supported! Oorzaak:
U probeert een bestand of een cd met een niet-compatibele indeling te laden.
Oplossing:
Gebruik bestanden met een compatibel formaat.
Disc Not Ready! Oorzaak:
Het station bevat geen CD-R/RW.
Oplossing:
Plaats een CD-R/RW.
Drive Busy! Oorzaak:
De data op de harde schijf zijn gefragmenteerd. Dit vertraagt het lezen en schrijven van data.
Oplossing 1: Speel minder sporen tegelijkertijd af. Gebruik spoorbouncing (of andere methoden) om sporen samen te voegen of om data te verwijderen uit sporen die u niet hoeft af te spelen, en start de weergave vervolgens opnieuw. Oplossing 2: Verminder het aantal sporen dat tegelijkertijd wordt opgenomen. Oplossing 3: Druk als u drum- en baspatronen of loopfrasen gebruikt, op de Track-knop, zodat de indicator van de knop uitgaat. Oplossing 4: Maak eerst een backup op een CD-R/RW van de data op de harde schijf (p. 230). Initialiseer vervolgens de harde schijf (p. 285) en recupereer dan de data op de CD-R/RW (p. 231). * Bij ongunstige schijftoegangsvoorwaarden, bijv. wanneer u spoorbewerking of punch-in-opname gebruikt om frasen (muzikale data) van enkele seconden te verbinden.
Rev0.02
Oplossing 1: De cd is mogelijk van slechte kwaliteit of te oud. Gebruik een nieuwe CD-R/RW.
U hebt geprobeerd een loop-frase aan te maken met sinusgolfdata van 30 minuten of langer.
Foutboodschappen
Event Memory Full!
Medium Error!
Oorzaak:
De BR-1200CD heeft alle events opgebruikt die door één song kunnen worden gehanteerd.
Oorzaak:
Oplossing:
Voer Song Optimize uit. (p. 112)
Er is een probleem met de CD-R/RW of de harde schijf. Ofwel is de cd in het CD-R/RWstation onleesbaar.
Finalized Disc!
Oplossing 1: Controleer of het CD-R/RW-station een cd van het juiste type bevat.
Oorzaak:
U hebt al data weggeschreven op de CD-R/RW en de data zijn gefinaliseerd.
Oplossing 2: Plaats een nieuwe CD-R/RW.
Oplossing:
Gebruik een niet-gefinaliseerde CD-R/RW.
HDD Damaged! Can't Access HDD. Oorzaak:
Er konden geen data van of naar de harde schijf worden gelezen of geschreven.
Oplossing:
Uw harde schijf is mogelijk beschadigd. Zet de BR-1200CD uit volgens de instructies en breng hem binnen voor herstelling.
HDD Full! Oorzaak:
Oplossing 3: Initialiseer de harde schijf.
MIDI Error! Oorzaak 1:
Oplossing 1: Controleer of het externe MIDI-toestel dat op MIDI IN is aangesloten, aan staat en of de instellingen correct zijn. Controleer ook of de MIDI-kabel niet uitgetrokken is. Oorzaak 2:
Er is onvoldoende vrije ruimte op de harde schijf.
Oplossing 1: Wis overbodige data.
Active Sensing staat aan en heeft gedetecteerd dat er geen MIDI-berichten werden verzonden gedurende meer dan 400 ms.
Het toestel is overbelast door de vele MIDIberichten van het externe MIDI-apparaat.
Oplossing 2: Voer Song Optimize uit. (p. 112)
Oplossing 2: Zorg dat het externe MIDI-apparaat minder MIDI-boodschappen verzendt.
HDD Read Error!
No Data!
Oorzaak:
Er is een fout opgetreden bij het lezen van data van de harde schijf.
Oorzaak 1:
U hebt geprobeerd om markerings- of scenedata te wijzigen, terwijl er geen bestaan.
Oplossing:
Initialiseer de harde schijf (p. 285).
Oorzaak 2:
U hebt geprobeerd om een UNDO uit te voeren voor een spoor dat geen data bevat.
Oorzaak 3:
U hebt geprobeerd om een audio-cd te branden met sporen of songs zonder data, of om een WAV- of AIFF-bestand te exporteren.
Oplossing:
Maak eerst data aan.
HDD Write Error! Oorzaak:
Er is een fout opgetreden bij het schrijven van data naar de harde schijf.
Oplossing:
Initialiseer de harde schijf. De songdata die u probeerde op te slaan, zullen verloren gaan.
Insert Disc #***! Oorzaak:
Oplossing:
Bij het inladen van back-updata op meerdere CD-R/RW's werd de cd met het gevraagde nummer niet in het station geplaatst. Plaats de cd met het gevraagde nummer.
Oorzaak:
U kunt geen Undo of Redo uitvoeren als er minder dan 200 events overblijven.
Oplossing:
Voer Song Optimize uit. (p. 112)
Marker Memory Full! De BR-1200CD heeft het volledige markeringsgeheugen (100 markeringen) opgebruikt, dat door één song kan worden gehanteerd.
Oplossing:
Verwijder onnodige markeringen.
Oplossing 1: Kopieer het bestand van de pc naar de USB-map. Oorzaak 2:
Het gekopieerde bestand heeft geen WAV- of AIFF-formaat.
Oplossing 2: Kopieer een bestand met een WAV- of AIFFformaat.
Not Blank Disc! Oorzaak:
De CD-R/RW bevat al data.
Oplossing:
Plaats een CD-R/RW die nog geen data bevat (een blanco cd) in het CD-R/RW-station. Bij een CD-RW kunt u de data van de cd wissen, zodat het weer een lege cd wordt (p. 237).
341
Hoofdstuk 9
Oorzaak:
Oorzaak 1: : Tijdens de import via USB werd er geen bestand van de pc naar de USB-map gekopieerd.
Rev0.02
Lack of Events!
No File!
Foutboodschappen
Not CD-RW Disc!
Too Long Name!
Oorzaak:
De cd is geen CD-R/RW en u kunt de data dus niet wissen.
Oorzaak:
De namen van de bestanden en mappen op de huidige CD-R/RW zijn te lang.
Oplossing:
Gebruik een CD-R/RW.
Oplossing:
Tel de lengtes van alle bestands- en mapnamen op en pas ze aan zodat het totaal maximaal 236 tekens bedraagt.
Pattern Memory Full! Oorzaak:
De drum- en baspatronen bevatten meer dan 10.000 geluiden.
Too Many Tracks!
Oplossing:
Verwijder overbodige patronen (p. 169, p. 182).
Oorzaak:
U hebt geprobeerd een audio-cd te branden met meer dan 99 tracks.
Oplossing:
Verminder het aantal tracks dat u wegschrijft tot 99 of minder.
Protected Song! Oorzaak:
Omdat Song Protect op ON staat, kan de opdracht niet worden uitgevoerd.
Oplossing:
Schakel Song Protect uit (p. 113).
Select Track! Oorzaak:
U hebt geprobeerd een Track Edit-opdracht uit te voeren zonder een spoor te specificeren.
Oplossing:
Specificeer het spoor en voer de edit uit.
Wrong Disc! Oorzaak:
Het station bevat niet de vereiste CD-R/RW.
Oplossing:
Plaats een CD-R/RW in het station.
Select Data! Oorzaak:
U hebt nog niet gespecificeerd voor welke data of de bestanden de opdracht geldt.
Oplossing:
Selecteer data/bestanden en herhaal de opdracht.
Set Location! Oorzaak:
Er zijn geen data of bestanden als bestemming geselecteerd.
Oplossing:
Selecteer eerst de data alvorens verder te gaan.
Stop Recorder! Oorzaak:
De opdracht kan niet worden uitgevoerd als de recorder loopt (weergave of opname).
Oplossing:
Druk op [STOP] om de weergave/opname te stoppen.
Sync Track Full! Al het resterende geheugen is door de Sync Track-opname opgebruikt.
Oplossing:
Er is geen verdere opname mogelijk. Verminder de opnametijd en herhaal het opnameproces.
Too Many Songs! Oorzaak 1:
Door uw opdracht voor de creatie van nieuwe songs zouden er meer dan 999 songs zijn.
Oplossing 1: Verwijder onnodige songs (p. 111) en herhaal de opdracht. Oorzaak 2:
Door uw importeeropdracht zouden er meer dan 999 songs zijn.
Oplossing 2: Verwijder onnodige songs (p. 111) en herhaal uw importeeropdracht.
342
Rev0.02
Oorzaak:
MIDI Implementation Chart
DIGITAL RECORDING STUDIO
Date : Dec. 1, 2004
MIDI Implementation Chart
Model BR-1200CD
Transmitted
Function...
Recognized
Basic Channel
Default Changed
1–16 1–16
1–16 1–16
Mode
Default Messages Altered
X X
X X X
**************
Note Number : True Voice Velocity
After Touch
0–127
Note On Note Off Key's Channel's
Pitch Bend 0, 32 0–119 7 11
Control Change
Program Change
Remarks Memorized
**************
0–127 DRUMS: 27–75, BASS: 0–72
1–127 64 1–127
*1
1–127 X X
O O
*1 *1
X X
O
*1
X
O O O O
*1 *2 *2
O X O O
O 0–127
: True Number
*1
*2 *2
O 0–119
*7
O
*3
System Exclusive
O
: Quarter Frame System : Song Position Common : Song Select : Tune Request
O O X X
*4 *5
X X X X
: Clock System Start Real Time : Commands Continue Stop
O O O O
*5 *5 *5 *5
O O X O
*6 *6
: All Sound Off : Reset All Controllers Aux Messages : Local On/Off : All Notes Off : Omni On/Off : Mono/Poly : Active Sensing : System Reset
O O O O O O O X
*1 *1 *1 *1 *1 *1
O O X O X X O X
*8 *2
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
343
*1 *2 *3 *4 *5 *6 *7 *8
Bank Select Volume Expression
*6
*8
Rev0.02
Notes
Version : 1.00
When SMF playbacked, transmit in case of SMF. MIDI Folder = ON only Identity Request only Sync Gen. = MTC only Sync Gen. = MIDI CLOCK only Sync Track Recording only Effects Ch., Drums Ch., or Note Ch only Bass = ON and Bass Ch. only
Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Yes X : No
Rev0.02
344
Specificaties BR-1200CD: Digital Recording Studio ● Sporen Sporen: 12
V-Tracks: 192 (16 V-Tracks per spoor)
* U kunt ten hoogste 2 sporen tegelijkertijd opnemen en ten hoogste 12 sporen tegelijkertijd weergeven.
● Ingangsimpedantie GUITAR/BASS jack:
1 MΩ
MIC 1, 2 jacks:
12,5 kΩ (HOT-COLD)
(TRS balanced/XLR)
6,5 kΩ (HOT-GND, COLD-GND)
LINE IN jack:
22 kΩ
● Nominaal uitgangsniveau ● Maximale bruikbare capaciteit/opnametijd
LINE OUT jacks:
Interne harde schijf: 40 G bytes (opnametijd: 120 uur) (conversie in één spoor)
● Uitgangsimpedantie
-10 dBu
* De bovengenoemde opnametijd is een schatting. De tijden kunnen iets korter zijn, naargelang het aantal aangemaakte songs en de omvang van de geïmporteerde loop-frasen.
LINE OUT jack:
2 kΩ
PHONES jack:
100 Ω
* De bovenstaande opnametijd is het totaal van alle gebruikte sporen. Als alle twaalf sporen evenveel data bevatten, bedraagt de lengte van de resulterende song ongeveer 1/12 van de bovenstaande opnametijd.
● Aanbevolen belastingsimpedantie LINE OUT jack:
20 kΩ of meer
PHONES jack:
8–50 Ω
● Residuele ruis ● Signaalverwerking
LINE OUT jack:
AD-conversie:
(INPUT SELECT: GUITAR/BASS, input met eindweerstand van 1 kΩ, INPUT SENS: CENTER, IHF-A, typ.)
24 bits, AF-methode (Guitar/Bass) 24 bits, ∆∑ Modulation (VOCAL)
-87 dBu of minder
24 bits, ∆∑ Modulation (MULTI-TRACK) 24 bits, ∆∑ Modulation (STEREO TRACKS)
● Interface
DA-conversie:
24 bits, ∆∑ Modulation
DIGITAL OUT:
Interne processing:
24 bits (digitaal mixergedeelte)
USB-aansluiting (B type)
Opnamedata:
16 bits lineair
S/PDIF 16–24 bits (optisch)
● Display 64 x 40 mm (LCD met achtergrondverlichting)
● Samplefrequentie 44,1 kHz
● Connectors ● Frequentierespons
MIDI IN-aansluiting
20 Hz tot 20 kHz (+1/-3 dB)
MIDI OUT-aansluiting USB-aansluiting
● Totale vervorming
DIGITAL OUT-aansluiting (optisch)
0,05% of minder
FOOT SW jack (1/4 inch phone type)
(PUT SENS: CENTER, 1 kHz op nominaal uitgangsniveau)
EXP PEDAL jack (stereo 1/4 inch phone type) LINE IN jacks (RCA Phono type)
GUITAR/BASS jack:
-20 dBu
MIC 1, 2 jacks (TRS balanced/XLR)
MIC 1, 2 jacks:
-40 dBu
PHONES jack (stereo 1/4 inch phone type)
(TRS balanced/XLR) LINE IN jacks:
Rev0.02
LINE OUT jacks (RCA phono type)
● Nominaal ingangsniveau (Variabel)
GUITAR/BASS jack (1/4 inch phone type) -10 dBu
Hoofdstuk 9 345
Specificaties
● Voeding DC 12 V; bijgeleverde AC-adapter (Roland PSB-3U)
● Opgenomen vermogen 3,0 A
● Afmetingen 478 (B) x 297 (D) x 95 (H) mm 18-7/8 (W) x 11-3/4 (D) x 3-3/4 (H) inches
● Gewicht 4,1 kg / 9 lbs 1 oz (zonder adapter)
● Accessoires AC-adapter: PSB-3U Handleiding Roland Service (informatiepagina) CD-ROM "DISCRETE DRUMS"
● Opties Expressiepedaal:
EV-5 (Roland)
Foot Volume/Expression: FV-300L Voetschakelaar:
FS-5U
Pedaalschakelaar:
DP-2 (Roland)
* 0 dBu = 0,775 Vrms
In het belang van de productverbetering kunnen de specificaties en/of de vormgeving van dit toestel zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
346
Index Symbolen *TMP ..................... 119, 138, 144, 150, 160, 174, 188, 199 *TMP(CURRENT) ............... 122–123, 140, 144–145, 150 + ............................................. 100, 102, 105, 108, 205, 233 =>CHORD .................................................................... 214 =>COPY ........................................................ 168, 182, 208 =>DELETE ................................................... 169, 182, 208 =>FILL IN ..................................................................... 214 =>PRM. ......................................... 119, 133, 137, 143, 149
Cijfers 12 AUDIO TRACKS ...................................................... 49 12STAGE ...................................................................... 305 1-PEDAL ....................................................................... 306 1-VOICE ........................................................................ 306 1x10" .............................................................................. 298 1x12" .............................................................................. 298 1x15" .............................................................................. 299 1x18" .............................................................................. 299 2-MONO ....................................................................... 306 2-ST (2-stereo) .............................................................. 306 2x12" .............................................................................. 298 2x15" .............................................................................. 299 2x2 Chorus .................................................... 288, 290, 295 3 Band Equalizer ......................................................... 294 3Band Equalizer .......................................................... 290 4 Band Equalizer ......................................................... 294 4 STAGE ....................................................................... 305 4Band Equalizer .................................................. 288–292 4Band Equalizer/Wah ........................................ 289–291 4x10" .............................................................................. 299 4x12" .............................................................................. 298 5150DRV ....................................................................... 297 60S FUZ ......................................................................... 297 7STRING ....................................................................... 310 8 STAGE ....................................................................... 305 8x10" .............................................................................. 299 8x12" .............................................................................. 298
A
Hoofdstuk 9
347
Rev0.02
A<=>a ........................................... 122, 168, 181, 193, 207 Aanpassen .................................................................... 274 Aansluiten ...................................................................... 34 Aanzetten ....................................................................... 36 Aanzwellend volume ................................................. 308 Aardingspunt ................................................................. 29 ABSOLUTE TIME (absolute tijd) .............................. 248 AC .......................................................................... 307–308 ac .................................................................................... 308 ACC ............................................................... 165, 178–179 Accent ........................................................................... 178 Achtergrondkoor ......................................................... 136 Achterpaneel .................................................................. 28 ACOUSTIC GUITAR .................................................. 289 Acoustic Guitar Simulator ......................... 288, 292–293
Acoustic Processor ...................................... 289, 292–293 ACOUSTIC SIM ........................................................... 288 Adapter ........................................................................... 36 AF-methode ................................................................... 20 AIFF ....................................................... 190, 234, 263, 270 AIFF-bestand ................................................................ 233 AKGC3K ....................................................................... 304 Akkoord ........................................................................ 173 Invoegen .................................................................. 202 Invoeren .................................................................. 200 Verwijderen ............................................................ 201 Akkoordprogressie ..................................................... 156 Akkoordspecificatie .................................................... 173 Akkoordtype ................................................................ 200 Algoritme .............................................................. 118, 288 ALL ........ 100, 102, 108–109, 189, 191, 195, 205, 229, 233 ALL-pictogram ............................................................ 283 Amb Density ................................................................ 298 Amb HF Damp ............................................................ 298 Amb Level .................................................................... 298 Amb Pre-Dly ................................................................ 298 Amb Size ....................................................................... 298 Ambience ...................................................................... 298 AMERCAN .................................................................. 297 AMG ...................................................................... 307–308 amg ................................................................................ 308 Amp Type ..................................................................... 307 ARR EDIT ..................................................................... 202 ARR.MOD-pictogram ................................................. 206 ARRANGEMENT ....................................................... 229 [ARRANGEMENT/PATTERN] ............... 55–56, 58, 60 ARRANGEMENT/PATTERN .......................... 156, 197 ARRANGEMENT/PATTERN-toets .......................... 23 Arrangementfunctie .................................................... 156 AT.FADE .............................................................. 151–152 ATK ................................................................................. 83 ATTACK ....................................................................... 128 Attack .................................................... 296, 300, 303, 317 Attack Time .................................................................. 296 AUDIO .................................................... 23, 157, 171, 185 Audio CD Import-scherm .......................................... 239 Audio CD Player-scherm ........................................... 239 AUDIO CD WRITE/PLAY ........................................ 218 [AUDIO CD WRITE/PLAY] ............. 219–220, 223–224 AUDIO CD WRITE/PLAY-knop ................................ 25 Audio CD Write-scherm ............................ 218–220, 223 Audio CD-menu .......................................................... 239 Audio CD-scherm ....................................................... 218 Audio Sub Mix ............................................................. 277 AUDIO TRACK MIXER-faders ................................... 23 Auteursrecht ................................................................ 239 AUTO FADE IN .......................................................... 151 Auto Fade In-instellingenscherm .............................. 151 Auto Fade Out-instellingenscherm .......................... 152 AUTO PUNCH [ON/OFF] .......................................... 77
Index
AUTO PUNCH IN/OUT ............................................. 21 AUTO PUNCH IN/OUT [IN] ..................................... 76 AUTO PUNCH IN/OUT [OUT] ................................. 76 Auto punch-in/out ....................................................... 76 Auto Scene .......................................................... 92, 94–95 Auto wah ...................................................................... 310 AW ......................................................................... 310–311
B
348
C CANCEL ....................................................................... 121 Capaciteit van de harde schijf ................................... 112 CD Hold Time .............................................................. 238 CD HoldTime ............................................................... 238 CD TRACK ..................................................................... 91 CD Track Marker ......................................................... 222 CD-R .................................................................................. 8 CD-R/RW ................................................... 8, 25, 217, 223 Compatibiliteit ........................................................... 9 Plaatsen ....................................................................... 9 Verwijderen ................................................................ 9 Voorzorgsmaatregelen .............................................. 8 CD-R/RW-station ................. 26, 219–220, 223–224, 338 CD-RW .............................................................................. 8 CD-RW Erase ............................................................... 237 Cd-speler ...................................................................... 218 CENTER ........................................................ 298–299, 308 CHANNEL EDIT ..................................................... 63, 82 Character .............................................................. 293–294 CHORD ......................................................................... 200 Chord Map-scherm ..................................................... 200 CHORUS ................................................................. 85, 125 Chorus ............................. 85, 116, 125, 288, 290–291, 295 Chorus Send ................................................................. 138 [CHORUS/DELAY] ...................................................... 85 CHORUS/DELAY-toets ............................................... 22 CLEAN .......................................................................... 307 CLEANTW ................................................................... 297 CLEAR-toets ............................................................. 21, 90 CLICK ........................................................................... 212 CM-30 .................................................................... 142, 313 CmpH Attack ............................................................... 317 CmpH Ratio ................................................................. 317
Rev0.02
B MAN .......................................................................... 299 BACK ............................................................................ 178 BACKUP ............................................................... 230, 260 Backup-menu ............................................... 226, 228, 230 BACKUP-pictogram ........................................... 226, 228 Back-ups ........................................................................... 6 Balance .......................................................................... 138 BANK GUITAR .................................................................. 288 MIC .......................................................................... 290 SIMUL ..................................................................... 292 Bank ....................................................................... 118–119 Bas ......................................... 154, 171–172, 297–299, 307 Basgeluid ...................................................................... 172 Baspatroon ............................................................ 154, 172 BASS .............................................................................. 171 Bass Ch. ......................................................................... 243 Bass Cut Filter ...................................... 291, 294, 314, 316 BASS MULTI ................................................................ 289 BASS OD ....................................................................... 297 BASS SIM ...................................................................... 288 Bass Simulator ..................................................... 288, 294 BASS360 ........................................................................ 299 BASSWAH ................................................................... 310 BD-2 ............................................................................... 297 BEAT ..................................................................... 193, 210 Beat map ....................................................................... 210 Beat Map-scherm ......................................................... 210 Beat-map ....................................................................... 209 BEEP .............................................................................. 212 Bereik ............................................................................ 254 Bereik van nootnummers ........................................... 254 Beschrijving van de panelen ........................................ 20 Beveiligen ..................................................................... 113 Beveiliging opheffen ................................................... 113 Beveiligingssleuf (SECURITY LOCK) ........................ 29 Bewerken ........................................................................ 99 BG DRV ........................................................................ 297 BG LEAD .............................................................. 297, 307 BG RHY ........................................................................ 297 BG STK .......................................................................... 308 bg stk ............................................................................. 308 BIPHASE ...................................................................... 305 Bit ................................................................................... 303 Bladerpijltjes ................................................................... 31 BLOCK<= ............................. 119, 134, 138, 143–144, 149
BLUES ................................................................... 297, 307 BLUESOD ..................................................................... 297 Body .............................................................................. 293 BoomBox ....................................................................... 313 BoomLoB ...................................................................... 313 BOSSCmp ..................................................................... 296 BOTTOM ...................................................................... 203 BOUNCE ........................................................................ 21 Bounce ............................................................................. 86 BOUNCE-indicator ....................................................... 86 Bouncing ......................................................................... 82 BPF ......................................................................... 303, 311 BPM ......................................... 58, 159, 161, 175, 187, 197 BR-1200CD-pictogram ................................................ 259 BRIGHT ................................................................ 127, 298 Bright ............................................................. 298–299, 307 BUTTON ....................................................................... 194 BY MARK ..................................................................... 223 BY SONG ...................................................................... 220 BY TRACK .................................................................... 188
Index
D
349
Hoofdstuk 9
D E Balance .......................................................... 303, 306 D.CpProtect .................................................................. 280 DARK .................................................................... 127, 298 Data CD-scherm .......................................................... 226 DATA SAVE/LOAD .................................................. 226 DATA SAVE/LOAD-knop .......................................... 25 DC IN-aansluiting (AC-adaptor) ................................ 28 D-Comp ........................................................................ 296
De-esser ................................................................. 290, 299 DEFAULT ..................................................................... 127 Defretter ........................................................ 288–290, 300 DELAY ............................................................................ 85 Delay ....................................... 85, 116, 125, 288–292, 300 Delay Time ................................................... 300, 308, 316 DELAY TYPE ............................................................... 126 Delay-tijd ...................................................................... 126 DELETE 122, 166, 168, 179, 181, 193, 199, 201, 204, 207 DELETE-knop ................................................................ 76 Delete-scherm voor drumpatronen .......................... 169 DELETE-toets ................................................................. 21 Demosong ....................................................................... 38 DENSITY ...................................................................... 127 DEPTH .......................................................................... 125 Depth ............................. 295, 300, 302, 304–305, 309–312 Detect HPF .................................................................... 303 Digitaal kopiëren ......................................................... 280 DIGITAL ....................................................................... 303 DIGITAL OUT-aansluiting .......................................... 28 Direct Level .......................... 297–299, 302–306, 308, 310 DISC ...................................................................... 220, 223 Disc At Once By Marker ....................................... 91, 219 Disc At Once By Song ......................................... 219–220 Disk Initialize ............................................................... 285 DISP ............... 100, 102, 104, 107, 109, 189, 205, 233, 265 Display ............................................................................ 27 Displaycontrast ............................................................ 274 Distance ................................................................. 291, 301 DISTORT ....................................................................... 297 Dither ............................................................................ 317 DIV ................................................................................ 285 Doubling ......................... 85, 117, 125, 288, 290–291, 301 DOUBLING: ................................................................... 85 Doubling-effect ............................................................ 301 DOWN .......................................................................... 311 DR-20 ............................................................................. 304 Draaitafel ...................................................................... 303 Driebands compressor ................................................ 149 Drive .............................................................................. 297 Drive Busy! ................................................................... 203 Drop-formaat ............................................................... 247 Drum ....................................................................... 60, 158 DRUM&BASS PATTERN .......................................... 229 Drumgeluid .................................................................... 60 Drumkit ................................................................ 158, 164 Drummachine .............................................................. 245 Drumpatroon ......................................... 56, 154, 158, 160 Drums ............................................................. 54, 154, 157 Drums Ch. .................................................................... 243 DRUMS&LP ......................................................... 157, 185 DRV STK ....................................................................... 297 DS-30A .................................................................. 142, 313 DS-50A .................................................................. 142, 313 DS-90A .................................................................. 142, 313
Rev0.02
CmpH Release ............................................................. 317 CmpH Thres ................................................................. 317 CmpL Attack ................................................................ 317 CmpL Ratio .................................................................. 317 CmpL Release .............................................................. 317 CmpL Thres ................................................................. 317 CmpM Attack .............................................................. 317 CmpM Ratio ................................................................. 317 CmpM Release ............................................................. 317 CmpM Thres ................................................................ 317 COMMON .................................................................... 137 [COMP] ........................................................................... 82 Compatibele besturingssystemen ............................. 258 Compressor .................... 82, 116, 288, 291–292, 296, 317 Compressor Edit-scherm ............................................ 128 Compressor/Defretter ........................................ 288–289 COMP-toets ............................................................ 22, 128 CONCERT .................................................................... 299 Condensatormicrofoon ............................................... 278 Continu groen ................................................................ 23 Continu rood .................................................................. 23 Contrast ........................................................................ 274 Controleoppervlak ........................................................ 20 COPY INS-pictogram ................................................. 100 COPY-pictogram ........................................... 99, 110, 194 COSM ............................................................................ 116 COSM BASS AMP ....................................................... 289 COSM COMP BASS AMP .......................................... 290 COSM COMP GUITAR AMP .................................... 289 COSM Comp/Limiter ................................ 289–290, 296 COSM OD BASS AMP ............................................... 290 COSM OD GUITAR AMP ......................................... 288 COSM Overdrive/Distortion .................... 288, 290, 297 COSM PreAmp&Speaker ........................... 288, 290, 297 COSM VOCAL COMP ............................................... 291 Create By Track-scherm ............................................. 188 Creatie van loop-frasen .............................................. 188 CRUNCH .............................................................. 297, 307 CRY WAH .................................................................... 310 Cursor ............................................................................. 31 CURSOR-toetsen ........................................................... 25 CURVE .......................................................................... 152 Cut Off Freq ................................................. 294, 314, 316 Cutoff Freq ................................................................... 303 CUT-pictogram ............................................................ 107
Index
DST+ .............................................................................. 297 Dynamische microfoon .............................................. 278
E
350
F F1–F3 ............................................................................... 25 FADE OUT ................................................................... 152 Fade-in .......................................................................... 151 Fade-out ........................................................................ 151 FADER-pictogram ....................................................... 253 Fader-positie ................................................................ 253 Fantoomvoeding .................................................... 35, 278 FAST .............................................................................. 306 FAT ................................................................................ 310 FAT MCH ..................................................................... 297 FEEDBACK .................................................................. 126 Feedback ............................................................... 300, 308 Feedback 1 .................................................................... 306 [FF] ................................................................................... 41 FF-toets ............................................................................ 22 Filter .............................................................................. 303 Final Mastering Track ............................................. 79–80 FINALIZE ..................................................................... 225 Finalize .......................................................................... 225 Fine 1/2 ......................................................................... 306 Flanger .................................................. 288, 290–291, 302 Flanger-effect ............................................................... 302 Flat ......................................................................... 300, 304 FLIPTOP ....................................................................... 299 FOOT SW-ingang .......................................................... 28 FOOT Switch .................................................................. 39 Foot Volume ......................................................... 288–291 Foot Volume On/Off .................................................. 302 Formant ......................................................................... 310 Formant1 ....................................................................... 310 Formant2 ....................................................................... 310 Foutboodschap ............................................................ 340 Frame ....................................................................... 27, 247 Freq ................................................................................ 303 Frequency ............................. 301, 308, 311–312, 314, 316 Fretloze bas ................................................................... 300 FROM (vanaf punt) ............................................. 100, 102 FULLRNG ..................................................................... 297 FUNCTIE-toetsen .......................................................... 30 FV-300L ......................................................................... 124 FX ........................................................................... 288, 290
Rev0.02
EDIT .............................................................................. 119 [EDIT] .............................................................................. 60 EDITED ......................................................................... 110 EDIT-toets ....................................................................... 23 Effect Level ................... 295, 297, 300, 302–303, 305, 308 Effect Level1 ................................................................. 310 Effect Level2 ................................................................. 310 Effect On/Off ....... 293–294, 296–297, 299–310, 315–317 Effect patch ................................................................... 118 Effect Type .................................................................... 310 Effectblok ...................................................... 118, 142, 149 Effectblokverbinding .................................................. 121 Effecten ................................................................... 52, 116 [EFFECTS] ...................................................................... 52 EFFECTS ....................................................................... 229 Effects Ch. ..................................................................... 255 Effects Edit-scherm ..................................................... 119 Effects Location-scherm ............................................. 123 Effects P.C. .................................................................... 255 Effects Patch Write/Copy-scherm ............................ 122 Effects Patch-scherm ................................................... 119 Effects Program Change ............................................. 255 Effects/Rhythm ........................................................... 228 EFFECTS-pictogram ................................................... 283 EFFECTS-toets ....................................................... 20, 119 Eject (cd verwijderen) ......................... 260, 262, 264, 266 EJECT-knop ............................................ 26, 220–221, 223 Elektrische condensatormicrofoon ........................... 279 Emergency Eject-gaatje ................................................. 26 END (eindpunt) ........... 100, 102, 107, 109, 189, 205, 233 ENHANCE ................................................................... 293 Enhancer ............................................... 289–290, 301, 316 ENTER/YES-toets ......................................................... 25 [EQ] ................................................................................. 83 EQ-toets .................................................................. 22, 130 Equalizer ................................................................. 83, 315 Equalizer Edit-scherm ................................................ 130 Equalizer/Wah .................................................... 288, 290 Equalizer-scherm ......................................................... 130 ERASE ................................................... 161, 175, 199, 204 ERASE-pictogram ............................... 108, 111, 195, 237 EV-5 ............................................................................... 124 EXIT/NO-toets .............................................................. 25 EXP Pedal Ch. .............................................................. 253 EXP PEDAL-ingang .............................................. 28, 124 Expander ...................................................................... 316 ExpH Attack ................................................................. 316 ExpH Ratio ................................................................... 316 ExpH Release ............................................................... 316 ExpH Thres .................................................................. 316 ExpL Attack .................................................................. 316
ExpL Ratio .................................................................... 316 ExpL Release ................................................................ 316 ExpL Thres ................................................................... 316 ExpM Attack ................................................................ 316 ExpM Ratio ................................................................... 316 ExpM Release ............................................................... 316 ExpM Thres .................................................................. 316 Expressiepedaal ................................................... 124, 337 Extensie ................................................................. 265, 271
Index
G Gain ....................................................... 298, 303, 307, 314 Gain SW ........................................................................ 298 GATE ..................................................................... 178–179 Gate-tijd ........................................................................ 178 [GUITAR/BASS] ........................................................... 50 Gitaarbank .................................................................... 118 GLOBAL-pictogram ................................................... 282 GM ................................................................. 170, 184, 243 Groen knipperend ......................................................... 23 GS .................................................................. 170, 184, 243 GUITAR/BASS .............................................................. 20 GUITAR/BASS-effecten ............................................. 116 GUITAR/BASS-ingang ................................................ 26 GUV DS ........................................................................ 297
H
I IMPORT ................................................ 170, 183, 232, 239 IMPORT-pictogram .................................... 190, 265, 272 INFO-pictogram .................................................. 110, 284 Information .................................................................... 27 Initialize ........................................................................ 282 INITIALIZE-pictogram .............................................. 282 INPUT ............................................................................. 21 Input .............................................................. 296, 304, 316 Input Gain ............................................................ 315–316 INPUT LEVEL-knop ............................................... 21, 62 Input Pan ........................................................................ 63 Input Select ............................................................... 50, 67 INPUT SELECT-toetsen ............................................... 20 INPUT SENS-draaiknop ............................................... 51 INPUT SENS-draaiknoppen ........................................ 20 Input Sensitivity ............................................................ 51 Input/Track-niveaumeters .......................................... 27 Input-type ..................................................................... 137 INSERT . 121–122, 166, 168, 179, 181, 193, 200, 207, 221 Insert Effects ................................................................... 52 Insert effect-verbinding .............................................. 123 Insert-effect ................................................................... 118 Insert-effecten .............................................................. 116 INSERT-pictogram ...................................................... 104 Interne motor van het CD-R/RW-station ................ 238 IN-toets ........................................................................... 21 INVERSE ............................................................... 304, 313 Invert ............................................................................. 303 Invoegen ....................................................................... 104 Loop-frase ............................................................... 204 ISO9660 ................................................. 169, 183, 190, 235
J JAZZCMB ..................................................................... 297 JC-120 ............................................................ 297, 307–308 JUMBO .......................................................................... 293
K
351
Hoofdstuk 9
Kabelhaak ....................................................................... 28 KNEE ............................................................................. 128 Kopiëren ................................................................. 99, 123 Baspatroon .............................................................. 182 Drumpatroon .......................................................... 168 Loop-frase ............................................................... 194 Ritmisch arrangement ........................................... 208
Rev0.02
H TO HF ....................................................................... 305 H TO S ........................................................................... 305 HALL ............................................................................ 126 HARD ........................................................................... 128 Hard Disk Information ............................................... 284 Hard Disk-scherm ....................................................... 284 Harde schijf .............................................................. 6, 338 Noodprocedure .......................................................... 6 Setup ............................................................................ 6 Voorzorgmaatregelen ............................................... 6 Harmony Sequence ..................................... 117, 131, 136 Harmony Sequence Edit-scherm .............................. 137 HD ACCESS-indicator .................................................. 25 HDD .............................................................................. 231 HDD Backup ................................................................ 230 HDD Recover ............................................................... 231 HDD-pictogram ........................................................... 284 Hed.Dy .......................................................................... 304 HF DAMP ............................................................. 126–127 Hi Cut Freq ........................................................... 295, 300 HI FREQ ....................................................................... 130 HI GAIN ....................................................................... 130 HI.FEML ............................................................... 133, 138 HI.MALE .............................................................. 133, 138 HIGH ....................................................................... 83, 307 High Depth ................................................................... 295 High Freq .............................................................. 294, 315 High Freq Trimmer ..................................................... 314 High Gain ..................................................... 294, 309, 315 High Level ............................................................ 295, 317 High Pre-Dly ................................................................ 295 High Q .................................................................. 294, 316 High Rate ...................................................................... 295 High Type ..................................................................... 315 Hi-Mid Freq ................................................. 294, 309, 315 Hi-Mid Gain ................................................. 294, 309, 315 Hi-Mid Q ...................................................... 294, 309, 315 HPF ........................................................................ 303, 311
Huidige positie .............................................................. 30 Hum to Half-tone ........................................................ 305 Hum to Single .............................................................. 305 Human Feel .................................................................. 137 Humanizer .................................................... 288, 290, 302 Humbucking ................................................................ 305 HVY MTL ..................................................................... 297
Index
L
352
M M.SCOPE ...................................................................... 179 Maat ....................................................................... 209–210 Maatslag ........................................................ 196, 209–210 Macintosh ............................................................. 258, 267 MANUAL ............................................................. 306, 310 Manual .................................................................. 302, 305 Manuele punch-in/out ................................................. 75 MAP EDIT .................................................... 134, 200, 210 MARKER ........................................................................ 21 Marker ................................................................. 27, 43, 90 Marker Name ................................................................. 91 Marker Stop .................................................................... 92 Marker-scherm ......................................................... 91–92 MARK-toets .............................................................. 21, 90 Mas.Fader Ch. .............................................................. 253 MASTER ....................................................................... 251 Master ........................................................................... 307 Master sync .................................................................. 245 MASTER-fader ......................................................... 25, 40 MASTERING ................................................................. 21 MASTERING TOOL KIT ............................................ 229 Mastering Tool Kit ...................................................... 117 Patch copy ............................................................... 151 Patch write .............................................................. 150 Mastering Tool Kit Patch Write/Copy-scherm ...... 150 Mastering Tool Kit-editscherm ................................. 149 MASTERING TOOL KIT-knop ................................... 23 Mastering Tool Kit-parameter ................................... 315 MASTERING-indicator .............................................. 146 Master-niveaumeter ...................................................... 27 MATCH ................................................................ 307–308 match ............................................................................. 308 Maten .............................................................................. 27 MAX .............................................................................. 126 Maximale bruikbare capaciteit .................................. 344 MCH DRV .................................................................... 297 MCHLEAD ................................................................... 297 MEAS ............................................................ 193, 199, 210 MEASURE ............................................................ 202, 209 Measure ........................................................................ 164 MEDIUM .............................................................. 128, 306 METAL .................................................................. 307–308 METAL D ..................................................................... 307 METRO ......................................................... 161, 175, 212 METRO&LP ......................................................... 185, 211 METRONOME ............................................................. 157
Rev0.02
LCD CONTRAST ........................................................ 274 LEADSTK ..................................................................... 297 LEN ............................................................................... 203 Lengte in maten ........................................................... 193 LENGTH ....................................................... 104, 152, 199 LEVEL ........................................................................... 126 Level 293–294, 296–297, 299, 301–302, 305, 309–312, 314 Level 1/2 ....................................................................... 306 Level Disp. .................................................................... 281 LEVEL DR ............................................................ 186, 212 LEVEL LP ............................................................. 186, 212 LIGHT ........................................................................... 310 Lijst van insert effect-algoritmes ....................... 128, 288 Limiter ................................... 288, 291, 296, 302, 314, 317 LINE .......................................................................... 20, 50 LINE IN .......................................................................... 29 LINE OUT-aansluitingen ............................................. 29 LINK ON .............................................................. 129–130 LO.FEML .............................................................. 133, 138 LO.MALE ............................................................. 133, 138 LOC ............................................................................... 189 LOCATION .......................................................... 123, 136 Location .......................................................................... 91 LO-FI BOX .................................................................... 291 Lo-Fi Box ............................................................... 291, 303 LOOP EFFECTS ................................................. 64, 84–85 Loop Phrase ................................................................. 228 LOOP PHRASE A–H .................................................. 229 LOOP PHRASE ALL .................................................. 229 Loop Phrase Edit-scherm ........................................... 193 Loop Phrase Erase-scherm ......................................... 195 LOOP PHRASE IMPORT ........................................... 188 Loop phrase import .................................................... 190 LOOP PHRASE IMPORT-knop .................................. 25 Loop Phrase-scherm ................................................... 188 Loop Recording ............................................................. 78 Loop-effecten ................................................. 84, 116, 125 Loop-frase ............................................................. 155, 185 LOW ........................................................................ 84, 307 LOW CUT ............................................................. 125, 127 Low Cut Filter .............................................................. 303 Low Depth .................................................................... 295 LOW FREQ ................................................................... 130 Low Freq ............................................................... 294, 315 Low Freq Trimmer ...................................................... 314 LOW GAIN .................................................................. 130 Low Gain ...................................................... 294, 309, 315 Low Level ............................................................. 295, 317 Low Mix Level ............................................................. 301 Low Pre-Dly ................................................................. 295 Low Q .................................................................... 294, 315 Low Rate ....................................................................... 295 LowCutFilter ........................................................ 295, 302 Low-Mid Freq .............................................. 294, 309, 315
Low-Mid Gain .............................................. 294, 309, 315 Low-Mid Q ................................................... 294, 309, 315 LowType ....................................................................... 315 LPF ................................................................................. 311 LPF: ................................................................................ 303 Lrg.Cn ........................................................................... 304 Lrg.Dy ........................................................................... 304
Index
MOVE ............................................................ 121, 166, 179 MOVE INS-pictogram ................................................ 101 MOVE-pictogram ........................................................ 101 MS .................................................................................. 307 MS (1) ............................................................................ 297 MS (1+2) ........................................................................ 297 MS HI-G ........................................................................ 297 MS STK ......................................................................... 308 ms stk ............................................................................ 308 MT-2 .............................................................................. 297 MTC ....................................................................... 246–247 MTC-type ...................................................................... 247 MTL STK ....................................................................... 297 MTLLEAD .................................................................... 297 MUF FUZ ...................................................................... 297
N N.C. ................................................................................ 201 Naam Baspatroon .............................................................. 181 Drumpatroon .......................................................... 168 Ritmisch arrangement ........................................... 207 NAME ........................... 122, 144, 150, 168, 181, 193, 207 NAME-pictogram ........................................................ 114 NEW ........................................................................ 48, 202 NO. ................................................................ 199, 202, 204 No. ................................................................................... 91 Noise ............................................................................. 303 Noise Suppressor ......................................... 288–292, 304 Non-chord .................................................................... 137 Non-chord (- - -) ........................................................... 201 Non-drop-formaat ....................................................... 247 NORMAL ..................................... 127, 285, 298, 304, 313 Normalize ..................................................................... 105 NORMALIZE-pictogram ........................................... 106 Normalize-scherm ....................................................... 106 NOTE ............................................................................ 179
O
353
Hoofdstuk 9
OCT FUZ ...................................................................... 297 Octave ........................................................... 289–290, 304 Octave Level ................................................................. 304 OD-1 .............................................................................. 297 OD-2 .............................................................................. 297 ODB-3 ............................................................................ 297 Omvang van elke partie ............................................. 284 On/Off .................................................. 137, 296, 313–314 ON/OFF-toets ................................................................ 21 Ondersteunde effectcombinaties ............................... 117 ONLY CUR. PARTITION .................................. 285–286 Onnodige data ............................................................. 112 [REC] ......................................................................... 66, 68 Opnameniveau .............................................................. 62 Opnametijd ................................................................... 344 Opnemen ........................................................................ 66
Rev0.02
Metronoom ................................................................... 211 Geluid ...................................................................... 212 MIC .................................................................................. 29 Mic Converter ...................................................... 291, 304 Mic Distance ................................................................. 293 Mic Level ...................................................... 298–299, 308 MIC MODELING ........................................................ 291 Mic Setting .................................................... 298–299, 308 MIC-bank ...................................................................... 118 MIC-effecten ................................................................. 116 Microfoonvoorversterker ........................................... 279 Microscope ........................................................... 165, 179 MID ................................................................................. 83 MID FREQ .................................................................... 130 Mid Freq ....................................................................... 294 MID GAIN .................................................................... 130 Mid Gain ....................................................................... 294 Mid Level ...................................................................... 317 MID Q ........................................................................... 130 Mid Q ............................................................................ 294 MIDDLE ............................................................... 307–308 Middle ........................................................... 298–299, 307 Middle Freq .................................................................. 299 MIDI .............................................................................. 242 MIDI CLK ..................................................................... 246 MIDI Fader ................................................................... 252 MIDI IN ........................................................................ 242 MIDI IN-aansluiting ..................................................... 28 MIDI OUT .................................................................... 242 MIDI OUT-aansluiting ................................................. 28 MIDI THRU ................................................................. 242 MIDI-aansluiting ......................................................... 242 MIDI-geluidsmodule .................................................. 243 MIDI-implementatietabel .......................................... 242 MIDI-indicator ............................................................... 25 MIDI-kabel ................................................................... 242 MIDI-kanaal ................................................................. 242 MIDI-keyboard ............................................................ 254 MIDI-pictogram ................................................... 243, 251 MIDI-scherm ........................................................ 243, 251 MIDI-sequencer ........................................................... 245 MIDI-tijdscode ............................................................. 246 MIDI-timingklok ......................................................... 245 MIN ............................................................................... 126 Min.Cn .......................................................................... 304 Mix Level .............................................................. 301, 316 Mixer ............................................................................. 317 MIXER-pictogram ....................................................... 283 MMC ............................................................................. 251 MMC Mode .................................................................. 251 Mode ..................................................... 295, 306, 309, 311 Model ............................................................................ 313 Modify Filter ................................................................ 303 Modulation ........................................................... 290–291 MONO .......................................................................... 295
Index
Opslaan ................................................................... 71, 122 OPTIMIZE-pictogram ................................................. 112 Oranje en groen knipperend ........................................ 23 Oranje knipperend ........................................................ 23 ORG ....................................................................... 298–299 Output ................................................................... 304, 317 Output Level ................................................................ 316 Output Sp. .................................................................... 313 OUT-toets ....................................................................... 21 Overdubbing .................................................................. 68
P
354
Q QTZ ........................................................................ 162, 176 Quantize ................................................................ 162, 176
R Rack160 ......................................................................... 296 RADIO .......................................................................... 303 Radio ............................................................................. 313 RATE ............................................................. 125, 167, 180 Rate ........................................ 295, 302, 304–305, 309–311 RATIO ........................................................................... 128 Ratio .............................................................................. 296 Real-time recording ............................. 160–161, 174–175
Rev0.02
P.Shift Type .................................................................. 306 Pan ..................................... 63, 82, 137, 288, 290, 300, 304 [PAN] ........................................................................ 63, 82 PAN-SQR ...................................................................... 309 PAN-toets ....................................................................... 22 PAN-TRI ....................................................................... 309 Parametrisch ................................................................ 309 Partitie ........................................................................... 286 Patchnaam .................................................... 122, 140, 150 Patchnummer ............................................................... 119 Patroonfunctie ............................................................. 156 Patroonset-up ....................................................... 158, 172 Pattern Selection-scherm .................... 158, 172, 186–187 PC ONLY ...................................................................... 255 PC+BANK .................................................................... 255 PEAK ............................................................................. 315 Peak ....................................................................... 311–312 PEAK-indicator ....................................................... 20, 51 Pedaal-pitch shifter ..................................................... 306 PEDAL .......................................................... 306, 310–311 Pedal Pos. ..................................................................... 310 Pedal wah ..................................................................... 310 PERCENT ..................................................................... 106 Phantom ........................................................................ 278 Phase ..................................................................... 304, 313 Phaser .................................................... 288, 290–291, 305 PHONES ......................................................................... 26 PHONES VOLUME ...................................................... 26 Pickup Simulator ................................................. 288, 305 Pickup Type ................................................................. 293 PIEZO ............................................................................ 293 Pitch 1/2 ....................................................................... 306 PITCH CORRECTION ............................................... 132 Pitch correction ............................................ 117, 131–132 Pitch Correction Edit-scherm ............................ 133–134 Pitch Correction Parameter-scherm ......................... 133 Pitch shift ...................................................................... 306 Pitch Shifter .......................................... 288, 290–291, 306 Pitch Shifterpedaal ...................................................... 124 PLATE ........................................................................... 127 [PLAY] ............................................................................ 39 PLAY ..................................................................... 236, 239 PLAYER ................................................................ 236, 303
PLAY-toets ..................................................................... 22 Polarity .......................................................................... 311 POS ................................................................................ 203 Positie ............................................................................ 203 POST FADER ............................................................... 281 Post Filter ...................................................................... 303 Post-fader ...................................................................... 281 POWER-schakelaar ........................................... 28, 36–37 Pre Delay .............................................................. 137, 295 Pre Delay 1/2 ............................................................... 306 PRE FADER .................................................................. 281 Pre Filter ........................................................................ 303 PRE GAP ....................................................................... 218 PreAmp ......................................................... 289–290, 292 Preamp .......................................................................... 307 PRE-DELAY ......................................................... 125, 127 Pre-fader ....................................................................... 281 Pre-Gap ......................................................................... 218 Pre-gap-instellingenscherm ....................................... 218 Presence ................................................................ 298, 307 Preset-baspatronen ...................................................... 154 Preset-drumpatroon .................................................... 154 Preset-patch .......................................................... 118, 132 Preset-ritmearrangement ................................... 156, 197 PREVIEW .............................................. 190, 193–195, 233 Preview ........................................................................... 97 Preview SW .................................................................... 98 Problemen oplossen .................................................... 337 PROCRNC .................................................................... 297 PROGRAMMABLE RHYTHM ................................. 197 Programmeerbaar ritme ............................................. 154 PROTECTED ................................................................ 110 PROTECT-pictogram .................................................. 113 Prox.Fx .......................................................................... 301 Proximity-effect ........................................................... 301 Punch-in .......................................................................... 75 Punch-in/out ................................................................. 75 Punch-out ....................................................................... 75 Pwd. BLK ...................................................................... 313 Pwd. E-B ....................................................................... 313 Pwd. MAC .................................................................... 313
Index
S
355
Hoofdstuk 9
S TO H ........................................................................... 305 Safe To Remove Hardware ................ 260, 262, 264, 266 Sample Rate .................................................................. 303 Sampling-cd ......................................................... 155, 190 Save ................................................................................. 70 Scene .......................................................................... 92–93 SCENE-pictogram ......................................................... 93 Scene-scherm ................................................................. 93 Schijfgeheugen gebruikt door de song ..................... 110 Schijflade ........................................................................ 26
Schuifbalk ....................................................................... 31 SCMS ..................................................................... 239, 280 SCRUB ............................................................................. 98 Scrub ................................................................................ 97 Scrub FROM/TO FROM ........................................................................ 98 TO ............................................................................... 98 Scrub/Preview-scherm ................................................. 98 [SEARCH] ....................................................................... 43 SEARCH-toets: ......................................................... 21, 90 SELECT ........................................................................... 38 Sensitivity ..................................... 300–301, 308, 311, 316 Separation ..................................................... 301–302, 306 SESSION ....................................................................... 299 SETUP ................................................................... 164, 172 SHLV ............................................................................. 315 Short Delay ........................................... 126, 288, 290, 308 Sibilant Lvl ................................................................... 299 SIMUL ....................................................................... 20, 50 Simul-bank ................................................................... 118 SIMUL-effecten ............................................................ 116 SINGLE ......................................................................... 300 Single to Hum .............................................................. 305 Single-coil ..................................................................... 305 SLDN ..................................................................... 297, 307 SLOW ............................................................................ 306 Slow Gear ..................................................... 288, 290, 308 SMALL .......................................................................... 308 SmallTV ........................................................................ 313 SMF ................................................................ 169, 183, 236 SMF import ........................................................... 169, 183 SMF Import-scherm ............................................ 170, 183 SMF Player ................................................................... 236 SMF's weergeven ......................................................... 236 SMF-pictogram .................................................... 169, 183 Sml.Cn ........................................................................... 304 Sml.Dy ........................................................................... 304 SmlCUBE ...................................................................... 313 Smooth .......................................................................... 134 SOFT .............................................................................. 128 Soft Clip ........................................................................ 317 Song Backup ................................................................. 226 Song Backup-scherm ................................................... 226 Song Copy .................................................................... 110 Song Erase .................................................................... 111 Song Information ......................................................... 110 Song Information-scherm ........................................... 110 Song Menu-scherm ..................................................... 110 Song Name ................................................................... 114 Song Name-scherm ..................................................... 114 Song New ....................................................................... 48 Song opslaan .................................................................. 37 Song Optimize ............................................................. 112 Song Protect ................................................................. 113 Song Recover ................................................................ 227
Rev0.02
[REC MODE] .......................................................... 86, 146 REC MODE-indicators ................................................. 21 REC MODE-toets .......................................................... 21 Recording Track ............................................................ 66 RECOVER ............................................. 227, 229, 231, 261 Recover-scherm ........................................... 227, 229, 231 REC-toets ........................................................................ 22 Referentietoon .............................................................. 275 REHEARSAL ....................................................... 162, 176 Rehearsal .............................................................. 162, 176 REL .................................................................................. 83 RELATIVE TIME (relatieve tijd) ............................... 248 RELEASE ...................................................................... 128 Release .......................................................... 304, 314, 317 Release Time ................................................................ 296 Removable Disk ........................................................... 259 Repeat ............................................................................. 78 REPEAT-toets ................................................................ 22 RES ........................................................................ 163, 177 Resonance ............................................. 300, 302–303, 305 REST .............................................................................. 178 REV SEND .................................................................... 126 Reverb ....................................................... 64, 84, 116, 125 [REVERB] ................................................................. 64, 84 Reverb aanpassen ........................................................ 126 Reverb Edit-scherm ..................................................... 126 Reverb Send ................................................................. 138 Reverb Send-scherm ................................................... 126 REVERB-toets ........................................................ 23, 126 Reverb-verzendniveau ................................................. 64 [REW] .............................................................................. 41 REW-toets ....................................................................... 22 RF ORNG ...................................................................... 297 RF RED .......................................................................... 297 RF VNTG ...................................................................... 297 RHYTHM ..................................................................... 229 Ring Modulator ................................... 288, 290–291, 308 Rise Time ...................................................................... 308 Ritmisch arrangement ........................................ 156, 197 R-MAN ......................................................................... 297 Rood knipperend .......................................................... 23 ROOM ........................................................................... 126 Rust ................................................................................ 137
Index
356
STORE ............................................................................. 71 Stuurprogramma ......................................................... 258 Sub Equalizer ....................................................... 288, 309 Sub Mixer ...................................................................... 277 SURFACE SCAN ......................................................... 285 Sustain ........................................................................... 296 Swing ..................................................................... 167, 180 SWING POS ......................................................... 167, 180 Sync Gen. ...................................................................... 246 Sync Offset .................................................................... 250 Sync Source .................................................................. 249 Sync track ..................................................................... 248 SYNC TRK .................................................................... 249 SYNC TRK-pictogram ................................................ 249 Synchronisatiescherm ................................................. 246 Synchroniseren .................................................... 245, 339 SYNC-pictogram ................................................. 245–246
T T.E. ................................................................................. 299 TAP ................................................................ 159, 187, 198 [TAP] ............................................................................... 59 Tap tempo ..................................................... 159, 187, 198 Tap Time ....................................................................... 300 TAP-toets ........................................................................ 24 TEMPO ............................................ 58, 159, 187, 203, 209 Tempo ............................................................. 58, 164, 209 Baspatroon .............................................................. 173 Drumpatroon .......................................................... 159 Loop-frase ............................................................... 187 Ritmisch arrangement ........................................... 197 Tempo Map-scherm .................................................... 209 Tempo-map .................................................................. 209 THR ................................................................................. 83 THRESHOLD ............................................................... 128 Threshold ...................................... 296, 302, 304, 314, 317 THRU ............................................................................ 303 TIME ...................................................................... 126–127 Time ......................................................................... 27, 301 Time Disp. .................................................................... 248 Time Offset ................................................................... 248 TIME/VALUE-draaiknop ...................................... 25, 32 TIME/VALUE-draaiknop**** ..................................... 42 TIMES (aantal kopieën) .............................................. 100 TMP ............................................................................... 119 TO .................................................................................. 122 TO (naar punt) ..................................................... 100, 102 TO TRACK-pictogram ................................................ 204 Toegangsindicator ......................................................... 26 TONE ............................................................................ 127 Tone ....................................................... 296, 300, 302, 305 TOP ................................................................................ 203 Top ................................................................................. 293 Top-Hi ........................................................................... 293 Top-Mid ........................................................................ 293
Rev0.02
Song Save ................................................................ 70, 114 Song Select ...................................................................... 38 Song-baspatronen ........................................................ 154 Songbescherming ........................................................ 110 Song-drumpatroon ...................................................... 154 Song-loop-frase .................................................... 155, 186 Songnaam ..................................................................... 110 Songnummer ............................................................... 110 Song-patch ............................................................ 118, 132 SONG-pictogram ......................................................... 110 Song-ritmearrangement ..................................... 156, 197 Songs opslaan .............................................................. 114 SP Modeling ................................................................. 313 SPEAKER MODELING .............................................. 229 Speaker Modeling ............................................... 117, 142 Patch copy ............................................................... 145 Patch write .............................................................. 144 Speaker Modeling parameter .................................... 313 Speaker Modeling Patch Write/Copy-scherm ....... 145 Speaker Modeling-editscherm .................................. 143 SPEAKER MODELING-knop ..................................... 23 Speaker Modeling-patch ............................................ 143 Speaker Modeling-patchscherm ............................... 143 Speaker Simulator ............................... 289–290, 292, 308 Speaker SW .......................................................... 298–299 Speaker Type ............................................... 298–299, 308 Split Freq H .................................................................. 316 Split Freq L ................................................................... 316 [TRACK MUTE] ............................................................ 46 Spoorfader ...................................................................... 40 Spoorfaders .................................................................... 23 Spoorknop ...................................................................... 67 Spoorknoppen ............................................................... 23 Spoorstatus ..................................................................... 23 Spoortype ............................................... 49, 171, 185, 211 Spoortypen ..................................................................... 24 Spr Flat .......................................................................... 313 START ................................................................... 151–152 START (beginpunt) 100, 102, 104, 107, 109, 189, 205, 233 Startscherm ..................................................................... 30 STD ................................................................................ 293 Stemtype ....................................................................... 310 STEP ...................................................................... 163, 177 Step ................................................................................ 305 Step Rate ....................................................................... 305 Step recording ...................................... 160, 163, 174, 177 STEREO ........................................................................ 295 Stereo Link ........................................................... 129–130 STEREO MULTI .......................................................... 291 Stereobank .................................................................... 118 STEREO-effecten ......................................................... 116 STKCRNC ..................................................................... 297 STOP ................................................................................ 41 [STOP] ............................................................................. 39 STOP-toets ...................................................................... 22
Index
U Uitwisselen ................................................................... 103 Uitzetten ......................................................................... 37 UNDO/REDO-toets ...................................................... 25 Uni-V ..................................................................... 288, 309 Universal serial bus ..................................................... 258 UP .................................................................................. 311 USB ........................................................................ 258, 339 USB-pictogram ............................................................. 260 USB-poort ....................................................................... 28 USB-scherm .................................................................. 260 USE BASS ....................................................................... 49 USE DRUMS + BASS + LOOP ..................................... 49 USE DRUMS + LOOP ................................................... 49 User Backup ................................................................. 228 User Backup-scherm ................................................... 228 User Recover ................................................................ 229 User-baspatronen ........................................................ 154 User-drumpatroon ...................................................... 154 User-loop-frase .................................................... 155, 186 User-patch ............................................................ 118, 132 User-ritmearrangement ...................................... 156, 197 UTILITY-toets ................................................................ 25
V
357
Hoofdstuk 9
VALUE-draaiknoppen ......................................... 25, 120 Verplaatsen ................................................................... 101 Verwijderen .......................................................... 107–108 Baspatroon .............................................................. 182 CD-RW .................................................................... 237 Drumpatroon .......................................................... 169 Loop-frase ............................................................... 195 Vibrato .......................................................... 288, 290, 310 Vibratopedaal ............................................................... 124 VIEW ............................................................................. 200 Vnt.Cn ........................................................................... 304 VO DRV ........................................................ 297, 307–308 vo drv ............................................................................ 308 VO LEAD ...................................................................... 297 VO WAH ...................................................................... 310 VO+AC.SIM ................................................................. 292 VO+ACOUSTIC .......................................................... 292 VO+GT.AMP ................................................................ 292 Voc.Dy ........................................................................... 304 VOCAL ........................................................................... 20 [VOCAL] ......................................................................... 50 VOCAL MULTI ........................................................... 290 VOCAL TOOL BOX .................................................... 229 Vocal Tool Box ..................................................... 117, 131 Patch copy ............................................................... 141 Patch write .............................................................. 140 Vocal Tool Box Write/Copy-scherm ................ 140–141 VOCAL TOOL BOX-knop ........................... 23, 132, 136 VOCLEAN .................................................................... 297 Voetschakelaar ......................................................... 39, 76
Rev0.02
TOUCH ......................................................................... 311 Touch wah .................................................................... 310 Track At Once .............................................................. 219 Track Compressor-scherm ......................................... 128 Track Copy ..................................................................... 99 Track Copy-scherm ..................................................... 100 Track Cut ...................................................................... 107 Track Cut-scherm ........................................................ 107 Track Edit ....................................................................... 99 Track Erase ................................................................... 108 Track Erase-scherm ..................................................... 108 Track Exchange ............................................................ 103 Track Exchange-scherm ............................................. 103 Track Insert .................................................................. 104 Track Insert-scherm .................................................... 104 Track Level ..................................................................... 94 FADER ...................................................................... 94 SCENE ....................................................................... 94 Track Move .................................................................. 101 Track Move-scherm .................................................... 101 Track Mute ..................................................................... 46 TRACK MUTE-knop .................................................... 24 Track Name .................................................................... 80 TRACK TYPE SELECT ....... 157, 171, 185–186, 211–212 Track Type Select .......................................................... 54 [TRACK TYPE SELECT] .............................................. 54 TRACK TYPE SELECT-knop ...................................... 24 Track Type Select-scherm .. 157, 171, 185–186, 211–212 TRACK TYPE-indicators .............................................. 24 Track-menu .................................................................... 99 TRACK-pictogram ........................................................ 99 Transporttoetsen ........................................................... 41 Treble ............................................................ 297, 299, 307 Tremolo ......................................................... 288, 290, 309 Tremolo/Pan ....................................... 288, 290–291, 309 Trk 1 Ch. ....................................................................... 253 Trk 11&12 Ch. .............................................................. 253 TRM-SQR ..................................................................... 309 TRM-TRI ....................................................................... 309 TRS .................................................................................. 34 TSCREAM .................................................................... 297 Tuner ............................................................................. 275 TUNER ON/OFF ........................................................ 275 TUNER ON/OFF-toets ................................................ 21 Tuner-scherm ............................................................... 275 Tuning ........................................................................... 303 TURBOOD .................................................................... 297 TW ................................................................................. 310 TWEED ......................................................................... 297 TWIN ............................................................................. 308 twin ............................................................................... 308 TYPE ................................................................ 85, 125–126 Type ....................................... 133, 296–297, 300, 305, 310
Index
Voice .............................................................................. 306 VOICE TRANSFORMER ........................................... 291 Voice Transformer ............................................... 291, 310 VOICE1 ......................................................................... 137 VOL ............................................................................... 203 Volume .................................................................... 40, 307 Volumepedaal .............................................................. 124 Vowel ............................................................................ 302 Vowel1 .......................................................................... 302 Vowel2 .......................................................................... 302 VtgRack ......................................................................... 296 V-Track ..................................................................... 44, 79 [V-TRACK] ..................................................................... 44 V-TRACK-knop ............................................................. 24
W WAH ............................................................................. 310 Wah ............................................................... 288–291, 310 Wah Type ..................................................................... 311 Wah-pedaal .................................................................. 124 WAV ...................................................... 190, 234, 263, 270 WAV/AIFF Export ..................................... 233, 263, 270 WAV/AIFF Import ..................................... 232, 265, 271 WAV/AIFF-scherm ............................................ 232, 234 WAV-bestand .............................................................. 233 WAVE ................................................................... 232, 234 Wave Shape .......................................................... 304, 309 Waveform Data Export-scherm ................................ 234 Weergave starten ........................................................... 39 Weergave stoppen ......................................................... 39 Wh.CONE ..................................................................... 313 WhTISUE ...................................................................... 313 Windows .............................................................. 258, 260 Wow Flutter ................................................................. 303 WR•CPY•DEL .................................... 161, 176, 178, 207 WRITE ........................................................... 218–220, 223 WRITE•COPY ............. 122–123, 140–141, 144–145, 150 Write-scherm voor drumpatronen ........................... 161
X
Z [ZERO] ............................................................................ 41 ZERO-toets ..................................................................... 22
358
Rev0.02
XCHANGE-pictogram ............................................... 103 XG .......................................................................... 170, 184 XLR ............................................................................ 34–35 Xover Freq .................................................................... 295