Afspraken en eisen in klas 3 Hoewel je al weer twee jaar op deze school zit, willen we de zakelijke kanten van het vak levensbeschouwing nog eens uit de doeken doen. • Het vak levensbeschouwing krijg je in alle jaren behalve mavo 4 en vwo 6. • Wij werken met een doorlopende leerlijn, dat wil zeggen dat je vaak het materiaal van een vorige klas nodig hebt om verder te kunnen in een volgend jaar. • Met ingang van het schooljaar 2007-2008 is levensbeschouwing eindexamenvak geworden in havo en vwo. Wij werken daarom met een zogenaamd portfolio. Dat wil zeggen dat je elk jaar een aantal uitgewerkte opdrachten moet bewaren in dat portfolio om na vijf jaar in 5 havo of 5 vwo voldoende materiaal te hebben om een afrondend werkstuk te kunnen maken. Op basis van het portfolio en de afrondende opdracht krijg je dan een examenpunt. De opdrachten die je in klas 1 en 2 hebt ingeleverd zijn het eerste onderdeel van je levensbeschouwelijke portfolio. Mochten er nog opdrachten van het vorige jaar zijn, die nog niet ingeleverd dan wel nog niet voldoende zijn, dan mag je die in de komende weken komen maken. Want we willen wel een volledig portfolio van je zien. • Als sectie levensbeschouwing zijn we van mening dat iedere leerling die toegelaten is tot deze school in staat moet zijn om voldoendes te halen voor onze opdrachten. Wij werken amper met proefwerken, maar vooral met opdrachten die je meestal zelfstandig thuis moet maken. Die opdrachten moeten op een bepaalde tijd klaar zijn. Op die inleverdatum willen we scherp letten, om te voorkomen dat je grote inleverachterstanden krijgt. We geven niet graag onvoldoendes, hebben het enkele jaren ook niet willen doen, maar omdat we als enige sectie dat probeerden werkte het niet. Ons uitgangspunt is nu: wie voor de deadline, de uiterste inleverdatum, zijn werk inlevert en te horen krijgt dat het helaas nog niet voldoende [NNV] is, krijgt een tweede kans om het voldoende te maken. Wie zijn of haar werk inlevert na de deadline, zal merken dat het niet meer mogelijk is om een werk in te leveren en krijgt met een 1 te maken. Let dus goed op: het cijfer dat je ontvangt bij levensbeschouwing is een 1 of een voldoende. • Op een aantal momenten in het jaar werken we met het gelaagde leerplan. Voor ons betekent een gelaagd leerplen [GL] dat we bij een bepaalde lessenreeks - een C-, B- en A-niveau hebben; C betekent reproductie, uit je hoofd leren, stampen, feitjes kennen; B betekent toepassen van de kennis en feitjes; het A-niveau is het kritisch kunnen omgaan met de feiten: vragen stellen, je persoonlijke verwerking van C en B. Om aan het A-niveau te kunnen beginnen moeten C en B voldoende afgerond zijn; - voor drie niveaus proberen we heel verschillende opdrachten te formuleren, zodat je de mogelijkheid hebt om zelf je opdrachten te kiezen. • We weten dat levensbeschouwing een vak is waar je gevraagd wordt naar je eigen ideeën en ervaringen. Zoals altijd geldt ook hier nog steeds, dat je niet in de klas hoeft te praten als je dat niet wil. Als je op de vraag van de docente of een medeleerling niet wil antwoorden, is het voldoende: “ik pas” te zeggen en niemand zal dan doorvragen.
• Hieronder staat de lijst met opdrachten, die je dit jaar moet maken. Er is ruimte om aan te geven wanneer je het werk moet inleveren, dat je je werk hebt ingeleverd, wat voor punt je gekregen hebt. Zo weet je meteen wat er al gedaan is en wat er nog openstaat. • Al je A-opdrachten lever je in via de elektronische leeromgeving It’s learning. Daar blijven de uitwerkingen bewaard tot je ze nodig hebt een volgend jaar of aan het eind van de rit bij het examen. Hoe It’s learning werkt, wat je inlognaam en wachtwoord is, kom je snel te weten. Want ook bij andere vakken kun je It’s learning nodig hebben.
Opdrachten [tussen haakjes staat de code die je in inleverdatum je bestandsnaam moet gebruiken] 1.
Collage met vragen [collage]
2.
Levensbeschouwelijk dagboek 1 [lbdb1]
3.
Opdrachten ethiek - ethische vragen [ethiek]
4.
Toets ‘Mensen maken keuzes’ [mmk]
5.
Levensbeschouwelijk dagboek 2 [lbdb2]
6.
Opdracht ‘Savior’ [savior]
7.
Levensbeschouwelijk dagboek 3 [lbdb3]
8
Levensbeschouwing en film [lbfilm]
9.
Opdracht ‘De maakbare mens’ [maakbaar]
10.
Opdracht hedonisme [hedonisme]
11.
Levensbeschouwelijk dagboek 4 [lbdb4]
ingeleverd nee √
ja/ Beoordeling
2. We maken weer een collage We beginnen dit jaar voor de derde maal met het maken van een collage. Verderop zie je enkele voorbeelden van collages van leerlingen uit vorige jaren. Misschien wel je eigen collage. Het gaat bij dit collage om de volgende vraag: “Wie ben ik?” En omdat je het collage in de eerste, maar ook in de derde klas maakt, zul je na drie keer antwoord geven op de vraag “Wie ben ik?” ontdekken, dat het antwoord steeds nieuwe kanten heeft naast enkele vaste terugkerende elementen. Dat kan op verschillende manieren. Een manier is jezelf tien of meer keer de vraag “wie ben ik?” te stellen. Dan krijg een lijstje zoals het volgende: Ik ben Kees, ik kom uit Klundert. Ik ben dierenliefhebber en heb drie parkieten. Ik ben een jongen, ik ben op voetbal, ik ben een gamer, ben drie uur op msn per dag, ben op vakantie in Renesse geweest, ben van plan hier een diploma te halen. Deze manier is niet de bedoeling!!!! Dit is een bedachte manier en heeft niets met een echt collage te maken, want als je de antwoorden hebt gegeven, ga je vervolgens op zoek naar plaatjes van Renesse, vakantie, voetballers etc.
Hoe ga je te werk?
Een collage moet druipen van spontaniteit en gevoel. Je doet niets anders dan tijdschriften en kranten doorbladeren op zoek naar dingen die je leuk, vreemd, eigenaardig vindt en die ergens toch op de een of andere manier met jou te maken hebben. Want JIJ vindt dat leuk, vreemd ... etc, niet een ander. Fase 1: alle teksten, kreten, afbeeldingen en foto’s, die je knipt of scheurt uit de tijdschriften bewaar je apart. Fase 2 is het op een A3-vel leggen van de gevonden stukken. Probeer ze over het hele vel te verdelen, want het beste is dat er geen achtergrondpapier meer te zien is. Fase 3 is het zo verschuiven van allerlei stukjes dat je het gevoel krijgt dat het inderdaad iets over jezelf zegt. Zoek daarbij ook naar een focus, een aandachtspunt, dat meteen opvalt als iemand naar het collage kijkt. Waarschijnlijk is dat ook iets wat erg belangrijk is voor jou. Fase 4 is het vastplakken van die stukjes die onderdeel van je collage moeten worden. Sommige dingen uit fase 1 gooi je misschien weg en soms zoek je toch nog naar iets wat je collage extra kan benadrukken. Als je collage aan de volgende eisen voldoet, heeft het zeker een voldoende: • het straalt spontaniteit en is niet bedacht; • er is een focus aanwezig; • het A3-vel is verdwenen onder de collagestukjes; • je gevoel spat van de afbeeldingen af.
Zelfkennis
Jouw leven bestaat uit vier blokken. Dat heb je vorig jaar ook al gehoord! Blok 1 is alles wat jij kent en wat de ander ook kent: bijvoorbeeld je naam, woonplaats, wat je iedereen
verteld hebt. Blok 2 is alles wat jij weet en de ander niet: dat zijn je dingen, die je misschien liever voor je houdt. Blok 3 is alles wat jij niet kent en de ander wel. Door contacten met anderen kunnen zij jou dingen vertellen die je over jezelf nooit geweten hebt. Daar heb je vrienden, ouders e.d. ook voor. Blok 4 is alles wat jj niet kent en de ander ook niet: dat is jouw onbewuste, waar allerlei zaken uit het verleden opgeslagen liggen en die soms heel onverwachts naar boven komen, zodat ze in blok 2 of 3 terechtkomen. Een collage zou jou en de ander de kans moeten bieden om stukjes uit blok 2 en 3 te zien te geven. Jij laat iets zien aan de ander dat zhij nog niet wist en de ander ziet in jouw collage dingen die je er zelf niet in gezien hebt. Dan heeft het collage ertoe bijgedragen om je meer zelfkennis te geven. En dat is de uiteindelijke bedoeling ervan.
Werken met je collage
Je hebt je collage gemaakt. Nu gaan we ermee werken. Leg je collage op je tafeltje voor je en leg er een vel papier naast met je naam bovenaan. De bedoeling is dat iedereen een tocht door de klas maakt, de collages van de anderen goed bekijkt en vervolgens een vraag erbij stelt, die met je naam op het papier eronder komt. Aan het eind van de rondgang heeft iedereen bij zijn collage een groot aantal vragen op papier staan.
Opdracht 1
a. Maak een digitale foto van je collage. Zorg ervoor dat het geen al te zwaar bestand wordt, want dat brengt je alleen maar in de problemen bij het opladen naar It’s learning. b. Maak een worddocument, waarin je de foto plaatst en de lijst met vragen van je klasgenoten. c. Kies uit die vragen een vijftal die jij serieus de moeite waard vindt en geef antwoord op die vragen in minimaal vijf regels per vraag. Meer mag, minder niet! d. Plaats de antwoorden op de vragen in hetzelfde worddocument als de foto en vragen en laad het geheel op naar Itslearning.com
Tip: verplicht
Om zeker te weten wat er in het bestand zit moet je dat als volgt een naam geven: klas-achternaam [eventueel gevolgd door je voornaam]- onderwerp van het bestand.doc Voorbeeld: H2b-Zegers(marlies)-collage.doc Op deze wijze weet je de komende jaren altijd in welke klas wat gemaakt is en dat is best belangrijk in het portfolio dat je aan het opbouwen bent.
3. Verder met het levensbeschouwelijke dagboek Dit hoofdstuk is bedoeld om uitleg te geven over het schrijven van een levensbeschouwelijk dagboek. In het vak levensbeschouwing komt het er op aan, dat mensen steeds beter en dieper nadenken over wie zij zijn, wilen worden en wat zij met hun leven willen. Levensbeschouwing werkt uitstekend met verhalen, hebben we gezien in de vorige hoofdstukken. Jouw levensbeschouwing is ook een verhaal. Door je verhaal te vertellen en erover na te denken kom je er achter, wie je bent en wat je belangrijk vindt in je leven. Door er over na te denken en daarnaar te handelen voorkom je dat je op een bepaald moment in het leven tot de ontdekking komt, dat je eigenlijk heel andere dingen in het leven had willen doen dan je nu gedaan hebt. Er zijn duizenden boeken in de bieb te vinden over mensen die in hun leven de verkeerde keuzes hebben gemaakt en daar gruwelijk spijt van hebben. Leuk om te lezen over het leven van een ander, zeer vervelend als het jouw boek zou blijken te zijn! Daarom hebben we als terugkerende opdracht in alle jaren het levensbeschouwelijke dagboek op het programma staan.
Meer dan dagboek
Je kunt een dag beschrijven met alles wat je gedaan hebt, hoe laat, wanneer, hoe, maar dan spreken we niet over een levensbeschouwelijk dagboek. Als jij schrijft over een middag stadten met een vriendin, hoeveel je uitgegeven hebt en wat je gekocht hebt, dan schrijf je een gewoon dagboek. Als jij een wedstrijd NAC- RBC hebt meegemaakt en daarbij twee cola en een kroket hebt genuttigd, is het nog steeds een dagboek. Wat we in de opdracht van het levensbeschouwelijk dagboek van je vragen is een stukje dieper te duiken. Je maakt elke dag dingen mee. Die kun je als vanzelfsprekend aannemen en verder gaan. Je kunt ook je verwonderen over die dingen die je meemaakt en als het ware de waaromvraag stellen. Je staat elke dag op. Waarom zou je opstaan? Wat betekent het feit dat je opstaat? Doe je dat omdat je denkt een goede dag te zullen meemaken? Doe je het omdat je gedwongen wordt door anderen? Vind je blijven liggen zonde van je tijd, want je hebt wel betere dingen te doen? Wat zou er gebeuren als je vaker bleef liggen? Ben je dan tevreden met jezelf? Past dat bij je eigen kijk op jezelf? Als je vaak het idee hebt dat je beter in bed kunt blijven, wat zegt dat dan van jezelf? Zal iemand die met een redelijk enthousiasme de nieuwe dag begroet anders antwoorden op de vraag “Wie ben ik?” dan iemand die het liefst diep onder zijn dekbed zou willen wegkruipen? Zo zie je dat het zogenaamd vanzelfsprekende eigenlijk totaal niet vanzelfsprekend is. Natuurlijk begrijpen we goed dat je niet bij iedere handeling de ‘waaromvraag’ moet gaan stellen. Dan zou je nooit meer tot handelen komen. Maar het kan geen kwaad zo nu en dan vraagtekens te stellen bij de dingen die zogenaamd normaal zijn. De mooiste denkbeelden, de fraaiste kunstwerken en de handigste uitvindingen zijn het resultaat van het steeds stellen van de vraag “waarom zou ik het zo doen, kan het niet anders, beter?” De kans is beslist aanwezig, dat ook jij andere ideeën krijgt waar je later blij mee bent als je je aanleert de waaromvraag wat vaker te stellen. Schematisch gesproken zou een levensbeschouwelijk dagboek er als volgt uit kunnen zien: • Je noemt een aantal zaken die er die dag gebeurd zijn; • Je stelt jezelf enkele vragen bij die zaken die levensbeschouwelijk gekleurd zijn; • Je beantwoordt die vragen in enkele regels.
Toch is dat niet het niveau wat we van je verwachten. Het dagboek dat met de meeste lof gaat lopen ziet er volgens ons als volgt uit: • Je neemt een gebeurtenis uit een dag, die op de een of andere manier jou aan het denken heeft gezet. • Je beschrijft die gebeurtenis, • Maar al schrijvend laat je ook zien welke vragen die gebeurtenis bij je opgeroepen heeft, welke gevoelens er gespeeld hebben, welke mogelijke antwoorden, gedachten, reacties de gebeurtenis heeft opgeroepen. Op die manier ben je op een diepere manier bezig met over je leven na te denken dan wanneer je een gewoon dagboek schrijft. Al zullen veel mensen die een dagboek bijhouden, dat juist doen om dieper op allerlei zaken in te gaan en zo helderheid over zichzelf te krijgen. Sommige leerlingen vinden het maar raar en ongewoon, dat je over je gevoelens, ideeën en ervaringen schrijft. Daar heeft een ander toch niets mee te maken, zeggen zij. En daar hebben ze gelijk in, vinden wij. Vandaar dat we je niet vragen om dingen op te schrijven die de docent eigenlijk niet mag lezen. Je kunt heel veel opschrijven en levensbeschouwelijk bezig zijn zonder dat je een soort van Privé-artikel gaat schrijven of je diepe geheimen blootgeeft. Van de andere kant mag je er ook van overtuigd zijn dat de docente haar eigen beroepscode heeft en geen enkele behoefte heeft om jouw verhalen aan de grote klok te gaan hangen. Ook een docent mag niet zomaar doorvertellen wat hem/haar in vertrouwen is meegedeeld. Je zou het ook zo kunnen zien: je schrijft voor jezelf om steeds beter over jezelf te kunnen nadenken. Het kan niet anders dan vaak over jezelf gaan. De docent doet eigenlijk niet anders dan controleren of het een goed, matig of nog-niet-voldoende levensbeschouwelijk dagboek is en respecteert vervolgens je privacy door je teksten afgeschermd van nieuwsgierige ogen te houden.
Twee voorbeelden Geld
“Werken, werken en nog eens werken. Dit is de mentaliteit van de tijd waarin ik nu leef. Je ziet om je heen mensen die veel geld verdienen en mensen die niet veel geld verdienen. Je krijgt status aan de hand van wat je verdient. Er zijn grote internationale bedrijven waarvan de bazen vele miljoenen verdienen. Wordt men hier gelukkig van? Naar mijn idee niet. Mensen die al het geld van de wereld hebben, hebben geen dromen meer. Als ik voor iets wil gaan sparen, kijk ik daar naar uit en wil ik dat graag kopen. Iemand die miljoenen heeft, die kan hier niet naar uit kijken want als hij iets wil, koopt hij het gewoon. Veel geld verdienen is leuk, maar verandert dit het beeld van gelukkig zijn in je leven? Zorgt geld ervoor dat je geen zorgen meer hebt en dat alles makkelijk in je leven zal gaan? Naar mijn idee niet. Veel geld hebben is leuk, dat zal ik niet kunnen ontkennen, maar of het een situatie verandert in je leven, daar ben ik niet zeker van. Als je een relatie hebt die op het punt staat uit elkaar te vallen, dan kan geld er niks bij helpen. De emotionele en soms ook psychische schade die je hier bij lijdt geldt voor jou persoonlijk, en dat kan niet zomaar weggenomen worden door geld. Het is handig als je geld hebt om een psychiater in te schakelen om je hier overheen te krijgen, maar de herinnering en pijn blijven je heel je leven bij. Dit draagt ook bij aan hoe gelukkig je bent in het leven. Geld is handig als je het hebt, het kan zo zijn dat het jou gelukkig maakt op een materiële manier. Toch ben je dan persoonlijk net zo rijk als iemand die arm is. Je bent even kwetsbaar voor ongelukken, ziektes enz, waarbij het je je leven kan kosten. Je kan wel rijk zijn, maar betekent dit het eeuwige leven?”
Verliefd
“Ik had nooit gedacht dat het mij ook zou overkomen, omdat ik altijd zag hoe raar mensen zich gingen gedragen als ze verliefd waren. Maar nu heeft Cupido dan eindelijk een pijltje door mijn hart geschoten. Of misschien heeft hij dat al lang gedaan en durf ik er nu voor uit te komen. Vanaf de brugklas tot de derde klas zat ik bij haar in de klas, en voor mij sprong ze er al meteen uit als een bijzonder en apart meisje. Maar ik schonk er verder niet veel aandacht aan, want ik had nooit echt aandacht voor meisjes gehad. Waarom zou ik nu ineens wél aandacht gaan besteden aan meisjes? Door de verzorginglessen leerden we in de tweede klas wat over verliefd zijn, liefde en seks. Ik moet zeggen
dat heel de klas er een beetje lacherig over deed, maar ik had veel aan die lessen. Ze zorgden ervoor dat ik alles een beetje beter ging begrijpen, waarom ik plots zulke rare gevoelens in mijn buik kreeg als ik haar zag, en waarom mijn hart een sprongetje maakte als ze alleen al naar me lachte. Want waarom zien mensen de wereld plots heel anders als ze verliefd zijn? Waarom bestaat verliefd zijn eigenlijk, want meestal gaat het toch na een paar jaar over. Voor haar koester ik echter veel diepere gevoelens. Ik weet niet goed waarom, maar ze heeft in die drie jaar echt mijn hart veroverd en ik denk niet dat ze mijn hart ooit nog gaat verlaten, al weet ze zelf volgens mij niet dat ze er zit. Meestal hoor je dat wel, dat het na een jaar of twee over is tussen twee mensen, omdat ze niet meer verliefd zijn. Ik durf niets te vragen aan haar, maar al zou ik dat wel durven, ik denk niet dat het de beste oplossing zou zijn. Ze is namelijk zo onverzadigbaar, ik denk niet dat iemand haar ooit helemaal kan bevredigen. Misschien komt het omdat ze nog jong is, en nog dingen wil ontdekken enzo. Maar ik denk dat het gewoon een karaktereigenschap van haar is, dat ze nooit tevreden is. Zo komt het in ieder geval op mij over. Telkens als ze iets heeft, wil ze weer iets anders, en wordt hetgeen dat ze zo wanhopig graag wilde en dus uiteindelijk kreeg, weer een gewoonte. Maar is dat goed, of is dat juist slecht? Ik weet het niet, ik hoop alleen dat ze ooit vindt wat ze zoekt, want als ik zie hoeveel verdriet ze soms heeft, wil ik haar het liefst vastpakken en nooit meer laten gaan. Maar ze haat gewoontes, en ze haat alles wat vanzelfsprekend is, dus zou ze het niet lang volhouden in mijn armen. Dat vind ik enerzijds zo verschrikkelijk erg, maar anderzijds toch ook zo mooi aan haar, dat ze zo onvoorspelbaar is, maar toch altijd zo zichzelf. Ik denk niet dat veel mensen zoveel charme en uitstraling hebben als zij.”
Opdracht 2
Als je de voorgaande stukken uit een levensbeschouwelijk dagboek leest, merk je dat er met bepaalde vragen geworsteld wordt, dat de jongeren die erin aan het woord zijn, zoeken naar antwoorden. a. Welke vragen kom je erin tegen? b. Welke antwoorden zie je naar voren komen? c. Wat is je eigen reactie op de jongeren die aan het woord zijn?
4. Mijn reflectie op de levensbeschouwelijke dagboeken De vorige les hebben we gewerkt aan het eerste levensbeschouwelijke dagboek van dit jaar. Evenals vorige jaren besteden we nu een les aan het beluisteren en bespreken van levensbeschouwelijke dagboeken die jullie en anderen leerlingen gemaakt hebben. De bedoeling is tweeledig: a. Allereerst gaat het erom je af te vragen, welke thema’s anderen gekozen hebben en hoe ze daarover nagedacht en verteld hebben. Ook om je af te vragen hoe jij zelf op die thema’s gereageerd zou hebben of misschien waarom jij dat ene onderwerp zeker niet zou kiezen.
b. Vervolgens vragen we je - zoals ook vorige jaren - je af te vragen, waarom dit levensbeschouwelijke dagboek een goed voorbeeld was en dat andere niet. Met andere woorden: denk nog eens goed na over wat de kenmerken zijn van een goed levensbeschouwelijk dagboek en wat juist niet.
Opdracht 3
a. Noteer de onderwerpen van de levensbeschouwelijke dagboeken die ter sprake zijn gekomen in deze les. b. Noteer van drie de ideeën die erin naar voren zijn gekomen. c. Reageer zelf op de ideeën die je in de drie dagboeken hebt gehoord. d. Noteer tenminste 4 aandachtspunten waaraan een goed levensbeschouwelijk dagboek aan moet voldoen.
5. Mensen maken keuzes Als je goed kijkt, is het leven niets anders dan een tijd waarin je voortdurend keuzes moet maken. Het begin kies je alleen zelf niet. Soms is het wel mogelijk om het einde zelf te kiezen.
Van simpel naar ingewikkeld
Het gaat om heel simpele keuzes: vraag ik mijn moeder een gebakken of een gekookt ei? Neem ik een frites met of zonder? Trek ik een geel t-shirt aan of een blauwe blouse? Er zijn ook ingewikkelder keuzes. Bijvoorbeeld: welke school zal ik kiezen na de basisschool? Dat kan ingrijpend zijn, want het betekent dat je gedurende vier tot zes jaar dagelijks naar die ene school moet gaan met al zijn voor- en nadelen. Mocht je merken dat je de verkeerde school hebt gekozen, dan is het een heel gedoe om naar een andere school over te stappen, waar je weer helemaal van voren af aan moet beginnen. Ook beroepskeuzes - waar je in de derde klas mee te maken krijgt - hebben vergaande gevolgen. Denk je eens in, wat er allemaal komt kijken, als je in je eindexamenjaar Kies ik vanille- of choco-ijs? zou merken dat je in de derde de verkeerde keuze hebt gemaakt. Je ziet het ook aan volwassenen, die slecht nagedacht hebben over hun toekomst. Zij dachten alleen aan geld verdienen en hebben nu een baan, waarin ze dat geld verdienen. Helaas blijkt de baan niet de bevrediging te geven die ze ervan gehoopt hadden en ze rijden dagelijks met tegenzin naar hun werk. Dat hakt er wel in, zo’n verkeerde keuze.
Goed en kwaad
De keuzes waar we het in de komende lessen over willen hebben zijn een apart soort keuzes. Die gaan allemaal over de vraag of het goed of slecht is om deze keuze te maken. Die keuzes worden begeleid door vragen als: doe ik er goed aan om deze keuze te maken? Mag ik voor keuze A kiezen of is het beter dat ik B kies? Is het slecht om die andere keuze te maken? We bedoelen dan niet, dat het je beter uitkomt om die ene keuze te maken, dat het jou voordeel oplevert, maar eerder in hoeverre de keuze die je maakt jou of anderen nadeel berokkent. Een simpel voorbeeld: je beste vriend biedt je een gloednieuwe computer aan voor 100 euro, zodat je gewoon weet dat hij gejat is. Wel of niet doen?
Levensvragen
Dit soort vragen hoort zonder meer thuis onder de vragen die we al jaren bestempelen als levensvragen. Wat zijn levensvragen? Levensvragen zijn vragen die - gaan over de betekenis (zin/onzin) van het leven of over goed en kwaad; - voor mij persoonlijk van belang zijn; - alleen door mijzelf beantwoord kunnen worden; - meestal meerdere antwoorden hebben. Levensvragen kunnen dus gaan over twee zaken: de zin of onzin van het leven òf over zaken van goed en kwaad. Die twee zaken leveren verschillende vragen op. Daarom moeten we van nu af de levensvragen indelen in vragen met betrekking tot zin of onzin van het leven en vragen met betrekking tot goed en kwaad. De eerste soort vragen noemen we levensbeschouwelijke vragen. De tweede soort vragen noemen we ethische vragen. Levensbeschouwelijke vragen gaan zoals gezegd over de betekenis van het leven, de zin of onzin ervan en worden meestal beantwoord met ‘is’-zinnen.
Eerste voorbeeld:
Wie of wat is God? Antwoorden: • God is onze vader. • God is als een moeder. • God is een raar mannetje • God bestaat niet.
Tweede voorbeeld:
Wat betekent voor mij liefde? Antwoorden: • Liefde is een godsgeschenk. • Liefde is het gevoel waar ieder mens voor leeft. • Liefde is een serie huppelende moleculen. • Liefde is hetzelfde als een grote hoeveelheid chocolade eten. Ethische vragen hebben te maken met wat we in andere projecten de ethische inhoudsdimensie hebben genoemd: het gaat hier steeds om de vragen met betrekking tot goed en kwaad. De antwoorden erop worden meestal gegeven in de vorm van ‘mag’- of ‘moet’-zinnen.
Voorbeeld een:
Mag ik abortus plegen? Antwoorden: • Je moet zelf weten of je abortus pleegt; het is je eigen beslissing. • Je mag een ongeboren vrucht niet doden: dat is moord. • Of iemand al dan niet abortus mag plegen is afhankelijk van de situatie waarin de zwangere vrouw zich bevindt.
Voorbeeld twee:
Mag ik de gestolen computer van mijn beste vriend kopen? Antwoorden: • Ik mag gestolen waar niet overnemen, want dan doe ik mee aan de diefstal. • Ik mag de computer gerust overnemen, dat is lekker goedkoop, dus goed voor mijn portemonnee. • Ik moet de diefstal van de computer aangeven bij de politie, misschien worden dan andere diefstallen voorkomen. • Ik moet een einde aan deze vriendschap maken: deze vriend heeft andere ideeën over goed en kwaad dan ik.
Opdracht 4
Heb je het verschil goed begrepen? Dat zien we in de volgende opdracht. Noteer in je werkschrift de nummers van de vragen en zet erachter: levensbeschouwelijke vraag (LV) of ethische vraag (EV). Opgepast: er zitten enkele zakelijke vragen bij. Daar zet je gewoon (ZV) achter. 1. Hoe belangrijk is seks voor mij? 2. Wanneer mag ik met mijn vriend(in) naar bed? 3. Wat is veilig vrijen? 4. Moeten wij friet kunnen kopen tijdens de pauzes? 5. Is friet eten gezond? 6. Zal ik de bus nemen zonder betalen? 7. Wat is het verschil tussen een mens en een dier? 8. Zal ik abortus laten plegen? 9. Is abortus in ons land toegestaan? 10. Wat betekent God voor jou? 11. Mag ik een ongeneeslijk zieke uit zijn lijden verlossen? 12. Zal ik dat papiertje maar op de grond gooien? 13. Hoe belangrijk is een schoon milieu voor de mens? 14. Kan muziek zin geven aan mijn leven? 15. Moet ik deze zinnen van buiten leren?
10
Keuze is vaak een ethische vraag
Over deze vragen gaan we het in hoofdstuk 5 tot en met 8 hebben. We zijn van mening dat het denken over deze ethische vragen erg belangrijk is voor iedere mens. Je zult heel je leven geconfronteerd worden met ethische vragen: in je relatie, op je werk, in je vrije tijd, ten aanzien van liefde, dood, medemens, geld, geluk, etc.. Serieus nadenken over de ethische vragen en de mogelijke antwoorden zorgvuldig met elkaar vergelijken kan een heleboel ellende voorkomen. Als we terugdenken aan het voorbeeld van een verkeerde studiekeuze - eerder in dit hoofdstuk - zal het je geen of weinig moeite kosten om te bedenken, wat de negatieve gevolgen van een verkeerde studiekeuze zullen zijn. Met ethische vragen gaat het net zo: verkeerde beslissingen kunnen mensen een leven lang achtervolgen; verkeerde beslissingen kunnen het leven van andere mensen verwoesten; verkeerde beslissingen kunnen mensen met enorme schuldgevoelens opzadelen; verkeerde beslissingen kunnen tot rechtszaken leiden; kortom verkeerde ethische beslissingen kunnen mensen erg ongelukkig maken. Zowel degene die de beslissing neemt als degene over wie beslist wordt.
Opdracht 5
Lees hoofdstuk 5 nog eens grondig door. Probeer voor jezelf een goed onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. Formuleer vervolgens drie vragen die een docent zou kunnen stellen bij een schriftelijke overhoring of een proefwerk.
Werken met het gelaagd leerplan
Op de volgende pagina’s tref je de opdrachten van het gelaagd leerplan aan. De bedoeling is duidelijk: je mag zelf je opdrachten kiezen; je weet wat iedere opdracht waard is en je weet hoeveel punten je ervoor moet behalen. Als het gaat om aftekenen, heeft het geen zin om met je vinger omhoog te blijven zitten. De docent komt een of twee keer in de les langs en als het deze les niet lukt, dan ben je volgende les eerder aan de beurt. De docent geeft je ook een tijdpad, de tijd die je krijgt om de C- en B-opdrachten af te hebben. Wil je de A-opdracht kunnen maken, dan moeten de C- en B- opdrachten voldoende gemaakt zijn. Als je met de C- en B-opdrachten nog niet klaar bent, als de klas aan de A-opdracht gaat beginnen, heb je je schrift op tafel liggen om dat eerst na te laten kijken alvorens de A-opdracht te mogen maken. Lukt dat niet, dan zul je A-opdracht in een uur na de gewone lessen moeten maken, als de C- en B-opdrachten wel afgerond zijn! De opdrachten waar een sterretje [*] voor staat, zijn verplicht voor iedereen!
Hoofdstuk 5 C. Voor de C-opdrachten moet je 50 punten halen 1.1
* Luister naar de uitleg van de docent en maak aantekeningen.
1.2
5
10 * Zet de kenmerken van levensbeschouwelijke en ethische vragen in een schema naast elkaar.
1.3
Maak opdracht 4.
15
1.4
Zoek drie foto’s en stel er een ethische vraag bij.
10
1.5
Breng een krantenartikel mee en formuleer een ethische vraag die uit het artikel naar voren komt.
10
11
1.6
Beschrijf een voorval uit je leven en maak duidelijk met welke ethische vraag dat te maken had.
10
1.7
Maak een tekening van een ethische vraag.
10 5
1.8
Geef een eigen voorbeeld van de uitspraak op pagina 11: “Verkeerde beslissingen kunnen mensen een leven lang achtervolgen.”
1.9
Geef een eigen voorbeeld van de uitspraak op pagina 11: “Verkeerde beslissingen kunnen het leven van andere mensen verwoesten.”
1.10
Geef een eigen voorbeeld van de uitspraak op pagina 11: “Verkeerde beslissingen kunnen mensen met enorme schuldgevoelens opzadelen.”
1.11
Geef een eigen voorbeeld van de uitspraak op pagina 11: “Verkeerde beslissingen kunnen mensen erg ongelukkig maken.”
5
5
5
Totaal aantal punten
B- opdrachten. Voor deze opdrachten moet je 50 punten halen 1.12
Maak opdracht 5.
10
1.13
Bedenk een keuzesituatie binnen vriendschap, formuleer een ethische vraag en bedenk drie mogelijke antwoorden op die vraag.
20
1.14
Bedenk een keuzesituatie binnen ‘sport’, formuleer een ethische vraag en bedenk drie mogelijke antwoorden op die vraag.
20
1.15
Bedenk een keuzesituatie binnen ‘bijbaantje’, formuleer een ethische vraag en bedenk drie mogelijke antwoorden op die vraag.
20
1.16
* Maak opdracht 6 naar aanleiding van het filmfragment dat de docent je laat zien.
20
1.17
Zoek zelf een fragment uit een film, tv-serie of soap en werk opdracht 6 voor dat fragment uit.
20
Totaal aantal punten
12
6. Dertien We laten je een stukje zien uit een speelfilm. ‘Thirteen’ gaat over schoolmeisjes van circa dertien op een Amerikaanse middelbare school. Tracy is een open, spontaan en aardig meisje met enkele goede vriendinnen. Zij behoren echter niet tot de ‘populaire’ groep, waar de jongens afspraken mee maken en die nagefloten worden. Een van de populairste
meiden is Evie, die altijd in de nieuwste mode gekleed gaat en jongens om zich heen ziet zwermen. Tracey’s moeder is Mel [Melanie], gescheiden, kapster die thuis knipt, bevriend geweest met een man die een drugsontwenningskuur volgt, maar op een dag weer op de stoep staat. We kijken naar de eerste 20 minuten van de film en daarna beantwoord je de volgende opdracht.
Opdracht 6
a. Vertel het fragment zo duidelijk mogelijk na. b. Geef aan voor welke keuze de hoofdpersoon staat. Met andere woorden: met welke ethische vraag wordt zhij geconfronteerd? c. Welke keuze maakt de hoofdpersoon? d. Waarom maakt de hoofdpersoon deze keuze? e. Welke andere keuzes had de hoofdpersoon nog kunnen maken? Later in deze lessen laten we je in gedeelten de rest van de film zien. Telkens is er een specifieke opdracht aan verbonden. Wat je in ieder geval moet doen is goede aantekeningen maken, zodat je straks alle feiten over de film hebt en daar ook goed mee kunt werken.!!
Opdracht 7
Nu je weet wat een ethische vraag is, is het de bedoeling dat je elke les een voorbeeld van een ethische vraag zoekt en bewaart en meebrengt naar de les. Het liefst zien we een krantenbericht, waaruit je de ethische vraag hebt gelicht. We noemen deze opdracht “Mijn ethische vraag van de week”
13
Mijn aantekeningen bij ‘Thirteen’
14
7. Mensen maken keuzes: een beetje theorie a. Waarden
We beginnen met een kleine oefening.
Opdracht 8
Veronderstel dat je bent uitgekozen voor een reis naar een andere planeet. De reis zal vijf jaren duren. Jij mag drie reisgezellen uitkiezen. Je moet wel kiezen met behulp van de onderstaande gegevens: 1. een vriend van jouw leeftijd, van rijke ouders, heeft alles wat hij verlangt en hij doet graag zijn eigen zin. 2. een ruimtedeskundige landgenoot, van rond de vijftig, die al eens in de ruimte is geweest. 3. een avontuurlijk meisje van jouw leeftijd, dat er altijd op uit is plezier te maken en dat niet gauw te vinden is voor serieuze zaken. 4. een neger uit Afrika, die voor een aidsbehandeling naar ons land werd overgebracht. 5. iemand uit de klas die begaan is met het milieu en die lid is van Green Peace en van het W.W.F. 6. een braaf, preuts, intellectueel en plichtsbewust meisje, dat alles zo perfect mogelijk wil doen. 7. een sloddervos van een jongen, die graag opvalt en dwars gaat liggen als hij zich onrechtvaardig behandeld voelt. 8. je ouders, die zeer bezorgd zijn om jou. 9. een vriend, die altijd doet wat jij van hem vraagt en die er veel voor over heeft om je vriend te blijven. 10. een meisje dat thuis streng wordt opgevoed en dat er wil van profiteren nu ze eens weg kan van huis. Schrijf achter elke keuze waaròm je die persoon wel wilt meenemen. Vervolgens moet je dat antwoord in één woord, een zelfstandig naamwoord, weergeven. Wat je nu hebt opgeschreven noemen wij ‘waarden’. Een waarde is dus iets wat jij waardevol en belangrijk vindt voor je hele leven. Waarden zijn meestal heel algemene zaken en dus ook nogal vaag: daar kan je nog alle kanten mee uit. Je ziet ook in de klas dat er verschillende waarden zijn: enkele voorbeelden vonden we reeds in de vorige oefening. Maar ook: trouw, moed, eerlijkheid, rechtvaardigheid, schoonheid, bezit, vrijheid, gelijkwaardigheid, beleefdheid, naastenliefde, genot, solidariteit, verstand, carrière, lekker eten, vertrouwen, gezin, erbij horen, geloof, vrede, vriendschap, fantasie, geduld, verantwoordelijkheidsgevoel, onafhankelijkheid, eigenbelang, gelijkheid... zijn allemaal ‘waarden’.
Opdracht 9
Kies uit al die waarden een ‘topdrie’ voor je eigen leven, schrijf die in je werkschrift en noteer erachter waarom je deze topdrie kiest. Meteen valt je op dat niet iedereen dezelfde waarden het belangrijkste vindt. Hoe komt dat eigenlijk?
15
De volgende oefening zal dit misschien duidelijk maken:
Opdracht 10
Schrijf op wat de volgende mensen belangrijk vinden bij een voetbalwedstrijd: 1. de trainer van het elftal 2. een onpartijdige toeschouwer 3. de scheidsrechter 4. een journalist 5. de politie 6. het stadionpersoneel 7. de verloofde van de keeper 8. de sponsor van de club ... Als je telkens de vraag stelt naar het ‘waarom’, dan zie je dat die mensen andere waarden hebben en weet je nu waarschijnlijk ook hoe dat komt. Wat je belangrijk vindt hangt dus af van je beroep, van je opvoeding, je opleiding, je vriendenkring, je omgeving... kortom: je waarden hangen samen met alle ervaringen die jij in je leven hebt gehad.
Natuurlijk vind jij niet alles even belangrijk
Je vindt het bijvoorbeeld waardevol om goed gekleed te lopen, maar dat vind je toch niet zó belangrijk dat je daarvoor zult gaan stelen. Er zijn immers waarden die slechts hulpmiddelen zijn om ‘hogere’ waarden te bereiken. Een voorbeeld: als je ouders dat van je vragen, ga je naar je kamer om te studeren: jouw waarde is dan ‘gehoorzaamheid’ en omwille van de waarde ‘respect’ of ‘beleefdheid’ zit je niet te klieren in de klas... maar die twee waarden zijn ondergeschikt aan de waarde ‘diploma halen’, of de waarde ‘geld’, of aan de waarde ‘verstand’, of aan de waarde ‘goede baan’ of gewoonweg aan de waarde ‘gelukkige toekomst’. Meestal is het zo dat wij alles wat anderen belangrijk vinden ook wel belangrijk vinden. Alleen ben jij van mening dat bepaalde waarden belangrijker zijn dan andere. Je rangschikt je waarden anders. De volgorde die jij geeft aan je waarden, noemen wij jouw ‘waardeschaal of waardepiramide’. Die waardeschaal kan dus voor iedereen verschillend zijn. Hoe kom je er nu achter wat jouw belangrijkste waarde is? Gewoon door jezelf de vraag te stellen; waar houd ik mij voortdurend mee bezig? Waar heb ik altijd tijd en geld voor over? Waarvoor zou ik mijn leven willen geven? Die waarde(n) die we het belangrijkste vinden en waar we ook veel (alles?) voor over hebben, noemen wij ‘zingevingswaarden’: omdat die waarden zin geven aan je leven. Ze bezorgen je een ideaal, een droom... iets wat jij in je leven wilt verwerkelijken. Deze waarde blijf je altijd nastreven, ook als je eens tegenslag kent. Zingevingswaarden zorgen ervoor dat je in je ideaal troost vindt en steun om het toch maar niet op te geven. Zingevingswaarden dagen je uit om te blijven zoeken en vechten... om te blijven leven voor je ideaal. Waarden helpen je ook als je moet beslissen wat je zal gaan doen. Waarden zorgen ervoor dat je het met iemand eens bent en met een ander juist niet. En aangezien je in je leven voortdurend moet kiezen, zijn waarden zoiets als de ‘motor’ in je leven: ze zetten je aan tot handelen.
Opdracht 11
Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende begrippen betekenen: a. 1. Waarden 2. Waardeschaal 3. Zingevingswaarden b. Kun je nu ook zeggen wat het nut is van ‘waarden’?
16
C - Opdrachten - je moet voor het C-niveau 40 punten halen. 1
*Luister naar de uitleg van de docent en maak aantekeningen.
5
2
Maak opdracht 8.
10
3
Maak een tekening van een mens met open armen. Vul die armen met waarden.
10
4
Pak de foto’s uit de kast, kies er drie uit en schrijf op welke waarden ze uitdrukken.
10
5
Maak opdracht 10.
10
6
Pak een krant, kies er 3 verschillende artikelen uit, advertenties mag ook en schrijf op over welke waarden er in gesproken wordt.
10
7
Maak drie foto’s waaruit een bepaalde waarde blijkt in de vorm van een beeldenspel.
10
8
Haal uit een tijdschrift drie advertenties – plak die ook in – en maak goed duidelijk welke waarden erachter zitten.
10
totaal aantal punten
B- opdrachten - je moet hiervoor 40 punten kunnen verdienen
9
* Speel met zijn tweeën het waardenspel. Noteer vervolgens wat de uitkomst van je 6 persoonlijke waarden zijn.
10
10
* Speel met een groep van 4 personen het waardenspel en noteer aan het eind van het spel wat de groepswaarden van jullie groep zijn.
10
Maak een eigen vorm van opdracht 8. Bedenk een situatie waarin meerdere mensen gekozen kunnen worden. Beschrijf er minimaal 5.
10
12
Laat de uitwerking van opdracht 8 aan een medeleerling zien en vraag hem/haar de waarden erachter te zetten. Geef aan of zhij goed of fout zit.
5
13
Maak opdracht 9 en schrijf onder iedere centrale waarde, waarom die voor jou zo belangrijk is. Tenminste drie regels per waarde!
10
Maak opdracht 11.
5
11
14
totaal aantal punten:
17
b. Normen
We weten nu wat waarden zijn en dat alle mensen verschillende waarden hebben. Uiteraard proberen mensen die waarden te verwerkelijken. Middel daartoe zijn normen. Normen zijn regels, wetten, voorschriften... die bepalen hoe ik moet handelen om mijn doel te bereiken: d.w.z. om mijn waarden te realiseren. Normen zijn dus regels waar mensen zich willen aan houden. Soms omdat ze het als een plicht ervaren: ze moeten dit doen. Soms is het een verbod: dat mag niet. Normen kom je dus tegen in zinnen die beginnen met: je moet, je mag niet...het is verboden, het is verplicht... Een norm is een regel die voorschrijft hoe jij je dient te gedragen.
Opdracht 12
a. zoek een norm (regel) die ouders opleggen aan hun kinderen als die ouders ‘bezorgdheid’ als hoogste waarde hebben. b. zoek een norm van een klasgenoot die ‘eigenbelang’ als waarde heeft. c. zoek een norm van iemand die ‘genot’ waardevol vindt. d. en nu een norm van iemand die bovenal ‘vrede’ wil. e. en tenslotte een norm van iemand die ‘naastenliefde’ als hoogste waarde hanteert.
Opdracht 13
Sommige mensen zeggen: ik ben vrij mijn waarden te kiezen en dus ook om mijn normen te bepalen. Anderen zeggen dat die vrijheid maar beperkt is. Kun je aangeven waar jij zelf staat in deze discussie? Welke zaken zouden onze vrijheid om de eigen waarden te kiezen kunnen beperken?
Opdracht 14
Kun je enkele waarden (met een daarvan afgeleide norm) noemen die je van je ouders hebt overgenomen?
Samenvatting
Waarden liggen ten grondslag aan onze normen. Waarden zijn algemener en normen zijn concreter. Waarden zijn ook belangrijker dan normen. Zo zijn we vlugger bereid een andere norm te kiezen dan van waarde te veranderen.
Opdracht 15
Als je dit in je achterhoofd houdt, probeer dan eens een oplossing te vinden voor het volgend probleem: voor mijn ouders is mijn veiligheid een waarde samen met hun bezorgdheid en liefde voor mij. Daarom leggen ze mij de norm op: “Je komt na dat feestje om 11 uur thuis”. Hoe kan ik met hen in gesprek gaan om er mogelijk voor te zorgen dat ze een andere tijd van thuiskomen accepteren of me langer op het feestje laten blijven zonder dat hun waarde ‘veiligheid’ in gevaar komt?
Opdracht 16
Vul de volgende zinnen eens aan: 1. voor wie de waarde ‘geld verdienen’ belangrijk is, zal het
18
beroep van ...... niet aantrekkelijk zijn. 2. ouders, die ‘status’ belangrijk vinden zullen voor hun kind als school graag ...... kiezen. 3. een leerling die ‘eerlijkheid’ belangrijk vindt, zal in de klas ...... 4. meisjes voor wie populariteit belangrijk is, moeten ...... 5. jongens, die de waarde ‘stoerheid’ benadrukken, zie je vooral ......
c. Geweten Opdracht 17
a. Waaraan denk je bij het woord ‘geweten’? b. Wanneer en hoe speelt ‘geweten’ een rol in je leven? Soms vragen anderen jou ‘waarom doe je dat?’ Soms vraag je jezelf wel eens af waarom je iets gedaan hebt. Met deze vraag probeer je te achterhalen of je verantwoordelijk bent voor wat je gedaan hebt. Verantwoordelijk zijn is, of je wilt opdraaien voor de slechte gevolgen van je daden. Maar ook of je achter de goede gevolgen van je daden staat. Ben je helemaal verantwoordelijk als je aan tafel iemand de boter doorgeeft en per ongeluk de melk omstoot? Of ben je enkel verantwoordelijk voor daden die je bewust doet en waar je de gevolgen van voorziet? Ben je verantwoordelijk als je in een bank, onder bedreiging van een wapen de overvallers helpt hun zakken te vullen met geld? En wat als je al knabbelend TV kijkt en daar komt tussen twee programma’s door een spot over de honger in Afrika? Heb je hier echt een vrije keuze gemaakt? Er moeten dus twee voorwaarden vervuld zijn om verantwoordelijk te kunnen zijn voor je daden: Je moet je bewust zijn van wat je doet en de gevolgen ervan èn je moet vrij zijn in je beslissing. Iets goedkeuren of afkeuren doe je op basis van je waarden. Als je nu iets gedaan hebt dan is er iets wat je zegt of je goed ofwel verkeerd hebt gehandeld. Iets wat je er ook op voorhand al op wijst dat je iets beter niet kan doen. Dat noemen we het ‘geweten’. Je geweten speelt voortdurend door je hoofd: zal ik mijn schoenen poetsen? Zal ik de leraar zeggen dat ik hem niet geloof? Zal ik mijn strafwerk schrijven? Kan ik zo laat nog opbellen? Zal ik door rood rijden? Het geweten waarschuwt je vóór de handeling; helpt je oordelen en beslissen tijdens de handeling en beoordeelt de handeling achteraf en kan je schuldbesef en berouw oproepen: ‘heb jij het geweten?’ of ‘wel geweten en niet gedaan?’... En dan hoor je zeggen dat je slecht slaapt door een slecht geweten, of dat iemand zijn geweten wil sussen en dat een ander een zuiver geweten heeft. Sommigen weigeren iets te doen omdat het tegen hun geweten is (denk maar aan gewetensbezwaarden voor de militaire dienst).
Samenvattend:
Waarden zijn de zaken, ideeën of mensen die heel belangrijk voor ons leven zijn. Normen zijn regels die we ontlenen aan onze waarden. Op grond van het samenspel van waarden en normen weten we voor onszelf wat goed of fout is. Dat weten wat goed of fout is, noemen we ons geweten. Handelen we in strijd met dat geweten, dan voelen we ons schuldig.
19
Normen
C. Onderstaande opdrachten moeten 50 punten opleveren 15
* Luister naar de uitleg van de docent en maak aantekeningen.
5
16
Maak opdracht 12.
10
17
Maak een tekening waarin het verband tussen waarden en normen duidelijk wordt.
10
18
Een waarde waaiert uit in talloze normen. Maak een tekening van een waarde die je zelf kiest en laat het uitwaaieren zien aan de hand van tenminste zes normen.
10
19
Maak opdracht 16
10
20
Leg uit aan welke voorwaarden voldaan moet zijn om verantwoordelijk te kunnen zijn voor je handelen.
5
21
Als jij je geweten zou moeten tekenen, hoe zou het er dan uitzien? Waarom dit beeld?
10
22
Leg met je eigen woorden uit wat geweten met waarden en normen te maken heeft.
10
23
Geef een voorbeeld van een situatie waarin jij een slecht geweten zou hebben. Leg dat uit met behulp van ‘normen en waarden’
10
24
Geef een eigen voorbeeld van wat tegen jouw geweten in zou gaan en waarvoor je gewetensbezwaarde zou zijn. Een gewetensbezwaarde is iemand die problemen met zijn geweten heeft als zhij een bepaalde opdracht zouden moeten uitvoeren.
10
Totaal aantal punten
B- opdrachten. Hiervoor heb je 50 punten nodig 25
Maak opdracht 14.
10
26
Maak een eigen versie van opdracht 14.
10
27
Maak de oefening op De ����������������������������������� Tien Geboden vertaald voor 2005 http://www.quia.com/cm/73866.html en lever de uitkomst bij je docent in.
10
28
Lees de Tien Geboden hieronder en vertaal het vierde tot en met het tiende gebod naar waarden. 1. Vereer naast mij geen andere goden. 2. Maak geen godenbeelden. 3. Misbruik de naam van God niet. 4. Houd de sabbat in ere (rustdag). 5. Toon eerbied voor je ouders. 6. Pleeg geen moord. 7. Pleeg geen overspel. 8. Steel niet (de vrijheid van iemand anders). 9. Leg over een ander geen vals getuigenis af. 10. Zet uw zinnen niet op het bezit van de ander.
15
29
Neem de tekst van de Tien Geboden. Denk eens goed na over deze reeks van normen. Geef een eigen invulling als je vindt dat er sommige weg kunnen en andere normen ervoor in de plaats moeten komen. Goed uitleggen.
20
20
30
Wat zijn de normen van deze school? Ondervraag tenminste drie leerlingen en noteer wat zij antwoorden. Geef je eigen commentaar daarop.
10
31
Welke normen kom je bij je vriend(inn)engroep tegen? Waarom kun je het er wel of niet mee eens zijn?
10
totaal aantal punten
32. A opdracht Je krijgt het tweede fragment van Thirteen te zien. Je weet wat er hiervoor is gebeurd. Dat heb je opgeschreven bij opdracht 6. De bedoeling is dat je nu kijkt naar de normen en waarden en het geweten van de drie hoofdpersonen Tracy, Evi en Mel. Kijk naar onderstaand schema als mogelijke opzet: Tracy
Evie
Mel
normen waarden geweten
Vergeet niet je aantekeningen op pagina 14 aan te vullen!
21
8. Hoe verantwoord ik wat ik doe?
Hoe weet je dat het goede doet en niet het kwade? Wanneer doe ik het goede en wanneer het kwade? Ik zie immers veel mensen verschillend handelen en allen zeggen ze het goede te doen. En daar ben ik het niet altijd mee eens. Wat ik goed noem, hoeft dat blijkbaar voor een ander nog niet te zijn en omgekeerd. Dat zal waarschijnlijk liggen aan de manier waarop mensen omgaan met waarden en normen. We hebben het eerder gezegd: mensen hebben waarden die voor hen richtinggevend zijn en op grond daarvan houden ze zich aan bepaalde normen. De waardeschaal van een gangster zal scherp verschillen van de waardeschaal van de politieagent die op hem jaagt. De hoogste waarde van de gangster is zonder werken erg rijk worden. Wat daarvoor nodig is moet gebruikt worden en daarbij mag hij best de wet overtreden. Het doel heiligt de middelen. Zo is geld laten liggen voor de gangster een groter kwaad dan een ander afpersen omwille van extra gelden. Voor de politieagent is een belangrijke waarde het beschermen van leven en goed van de burger. Dat betekent dat hij gebonden is aan bepaalde normen die die burger beschermen. De politieagent mag niet zo maar een burger oppakken of bekeuren. Daarvoor moeten er bewijzen zijn. Ook in het geval van de gangster. Iedereen weet dat de man fout is en zijn geld op een oneerlijke manier bemachtigt, maar zo lang dat niet bewezen is, is de man onschuldig en moet hij vrijgelaten worden. Ideaal zou zijn dat allen in de samenleving het eens zouden zijn over de belangrijkste waarden in die samenleving. Dan weten allen die zich niet aan die waarden houden dat ze in de fout zijn gegaan. Dan is de samenleving eensgezind in het bevorderen van bepaalde waarden en het tegengaan van andere (on)waarden. In de samenleving van tegenwoordig is daar geen sprake meer van. We hebben een zogenaamde postmoderne samenleving, waarin heel veel waarden niet gedeeld worden door de meerderheid van de bevolking. Over veel zaken wordt verschillend gedacht. Velen hebben het idee, dat anderen zich niet met hun opvattingen van goed en kwaad moeten bemoeien. Zij maken zelf wel uit wat goed of slecht is. Toevallig is dan goed wel wat hen goed uitkomt en slecht wat hen niet tot voordeel is. Een andere reden waarom de samenleving geen eensgezinde waarden en normen meer heeft is de culturele verscheidenheid als gevolg van de immigratie van Zuid-Europese en buiten-Europese bevolkingsgroepen. Veel moslims hebben andere waarden en normen dan andere groepen in de samenleving en willen respect voor die eigen waarden. Toch zijn we van mening dat ethische vragen op grond van goede argumenten en goed luisteren naar elkaar beantwoord moeten worden. Ethiek is het verstandelijk verantwoorden van het menselijk handelen. Dat betekent dat we niet zo maar gevoelsmatig kunnen reageren op een ethische vraag. We moeten er niet alleen ons gevoel, maar in de eerste plaats ons verstand bij gebruiken. Waarom, zul je zeggen. Omdat we ervan uitgaan, dat alle mensen beschikken over verstandelijke vermogens, die ze ook moeten gebruiken. Je verstand gebruik je als je je best doet om de keuze die jij goed vindt, aan een ander zo duidelijk mogelijk uit te leggen en je bereid bent op tegenwerpingen met argumenten te komen. Niet in de trant van ‘zo is het nu eenmaal’ of ‘ zo denk ik er gewoon over!’, maar door gebruik te maken van je verstandelijke vermogens om in discussie te gaan met iemand die er anders over denkt. Het minste wat we kunnen bereiken is dat we de redenering van de ander begrijpen en er misschien begrip voor kunnen opbrengen, ook al denken we er anders over. Dat betekent dat jij in staat moet zijn je in te leven in de waarden en normen van iemand die duidelijk andere ideeën heeft dan jij zelf.
22
Om verantwoord ethische beslissingen te kunnen nemen maken we gebruik van een model, dat werkt met drie stappen. In een ‘formule’ gevat wordt het S+W --> N
1. Situatie-analyse plegen (S)
Wil je een bepaalde ethische vraag goed beantwoorden, dan moet je beschikken over een aantal controleerbare feiten. Je moet dan vragen beantwoorden als: wat zijn de feiten, is er zakelijke informatie beschikbaar en is die informatie controleerbaar? Is er sprake van beïnvloeding? Wat zijn de verschillende mogelijkheden? Welke belangen zijn er in het spel? Wie is de zwakste partij? Wie zijn slachtoffers?... Bij elke situatie zou je dus dezelfde vragen moeten stellen: Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? Hoeveel? Hoe vaak? Gevolgen? Alternatieven? Wat zijn feiten? Van wie komt de informatie? Welke feiten mis ik? Belangrijk is ook te vragen wat de alternatieven zijn: welke mogelijke oplossingen kunnen we bedenken in deze ethische kwestie? Wie geen alternatieven laat zien, kan ook niet echt kiezen.
Dit is niet de manier waar we achter staan!
2. Waarden bepalen (W)
Welke waarden zijn hier in het geding? Van welke waarden kan ik in deze situatie uitgaan? Welke volgorde krijgen de verschillende waarden?
3. Norm formuleren (N)
Een norm bepalen, een gedragsregel: zo hoort het hier en nu, zo kan ik best handelen in deze situatie. En als ik zo handel dan handel ik volgens mijn waarden, dan doe ik wat ik belangrijk vind.
Samengevat
Een antwoord op een ethische vraag krijg ik op verantwoorde wijze als 1. ik een goede zakelijke situatieanalyse maak; 2. ik duidelijk maak welke waarde(n) in deze situatie erg belangrijk volgens mij zijn; 3. ik op grond van situatieanalyse en waarde(n) tot een norm kom.
Achteraan beginnen
Misschien is het van de andere kant uit gemakkelijker te begrijpen. Stel, iemand vraagt je: “Wat zou je doen, als een vriendin aanbelde en vroeg of zij onderdak bij jou kon krijgen?” Een mogelijk antwoord is dan: “Ik zou haar opvangen en onderdak geven, omdat ze mijn vriendin is.” Vraag: “Zou je dat altijd doen?” Jij: “ Nee, natuurlijk niet, maar wel als ze in nood zou zijn; bijvoorbeeld omdat ze door ouders het huis uitgezet is.” Uit het voorbeeld hierboven blijkt dat veel mensen op de ethische vraag meteen met de norm beginnen. Soms wordt daarbij nog meer gezegd. Bijvoorbeeld in dit geval “Omdat ze mijn vriendin is.” Vriendschap is een waarde. Mensen die vriendschap heel belangrijk vinden, zullen sneller dan anderen klaarstaan voor hun vrienden. Toch blijkt deze persoon niet altijd zijn vriendin in huis te nemen. Er moet wel een bijzondere omstandigheid bij zijn: ze moet in nood zijn. Hoe kom je daar achter? Door de vraag te stellen: “Wat is er met je aan de hand?”
23
De vriendin zal dan haar verhaal vertellen, waaruit zal blijken of ze wel of niet in een noodsituatie zit. De vraag stellen, wat er aan de hand is, levert een situatie-analyse op. Je ziet: we doen dagelijks aan ethische analyses, vaak zonder het te weten. Meestal beslissen we in een oogwenk, omdat we automatisch al op de hoogte zijn van de situatie en de feiten ervan en ook omdat een waarde die we in die situatie belangrijk vinden bijna meteen naar voren komt. Als het om ingewikkeldere zaken of zaken waarvan we weinig weten gaat, zullen we meer moeite moeten doen om een verantwoorde keuze te maken. Dan hebben we de hulp nodig van bovenstaand ethisch model.
Oefenen in het stellen van de juiste vragen
Het moeilijkste voor veel mensen is het stellen van de juiste vragen bij de situatieanalyse. Wil je immers zuivere feitelijke informatie hebben, dan is het nodig om alleen zakelijke vragen te stellen. Wie bij de situatieanalyse levensbeschouwelijke en ethische vragen gaat stellen, gaat zijn boekje te buiten. Die vragen stel je bij de waardebepaling of de normering, nooit bij de situatieanalyse. Op een vraag als ‘lijden zeehondenbaby’s als ze gedood worden?’ kun je feitelijke informatie geven; op de vraag ‘mag je jonge dieren pijn doen?’ krijg je altijd een antwoord waar al waarden in meespelen. Daarom is het zo belangrijk de drie fasen scherp te scheiden. Als ik een situatieanalyse maak, waar jij het niet mee eens bent, kunnen we kijken welke nieuwe of betere feiten we kunnen vinden. Dan zijn we het misschien alleen oneens over de S van de formule, maar hoeven we niet te discussiëren over de W en de N. Zijn we het daarentegen eens over de situatieanalyse, dan hoeven we daarover niet te gaan discussiëren, maar kunnen we onze waarden onder de loep nemen. We kunnen elkaar duidelijk maken waarom mijn belangrijkste waarde die ene is, en jij laat zien waarom jij jouw belangrijkste waarde kiest. Vervolgens kunnen we elkaar proberen te overtuigen. We kunnen ook ontdekken dat we beiden bepaalde waarden hebben die ons zo dierbaar zijn dat we die niet kwijt willen zijn. Als we dat van elkaar weten, kan er respect voor elkaar ontstaan in plaats van boosheid en haat. Het kan zijn dat we verschillend over S en W denken, en toch tot dezelfde norm (N) komen. De wegen naar de norm blijken dan verschillend, maar het resultaat is hetzelfde. We kunnen verschillen over S en W, maar toch samen kijken of er een N is die voor ons beide aanvaardbaar is. Dan komen er toch nog uit. We kunnen het over S en W eens zijn, maar toch verschillen over de beste norm die ervoor aangegeven moet worden. Dat is allemaal mogelijk. Maar centraal blijft staan, dat we als redelijke mensen eerst met elkaar praten over de overeenkomsten en verschillen in de hoop dat we er op de een of andere manier wel uit kunnen komen, in ieder geval in de verwachting dat we na het gesprek elkaar beter begrijpen en niet doen alsof de ander gevaarlijke ideeën heeft of eigenlijk opgesloten moet worden.
Opdracht 18
a. Je krijgt een ethische vraag van de docent. b. Met de klas maken we een lijst van zakelijke vragen die we in ons werkschrift schrijven. c. Iedere leerling probeert de vragen zelf - al dan niet met verzonnen antwoorden - zo te beantwoorden dat er een zakelijke situatieanalyse ontstaat. d. Enkele leerlingen lezen hun situatieanalyse voor en anderen reageren daarop vanuit de vraag: maakt deze situatieanalyse iets uit voor het beantwoorden van de ethische vraag die bij a gesteld is. e. Eventueel kan de leerling voor de klas vragen aan enkele leerlingen hoe zij met deze situatieanalyse en hun eigen waarden de ethische vraag zouden beantwoorden.
24
C-opdrachten (40 punten is de eis) 33
* Luister naar de uitleg van de docent en maak aantekeningen.
10
34
* Leg uit wat ethiek is.
5
35
* Leg de formule S+W > N uit.
5
36
* Wat is het grote voordeel van het opsplitsen van de ethische analyse in 3 onderdelen?
5
37
* Maak opdracht 18
15
totaal aantal punten
B-opdrachten (50 punten is de eis)
38
* We hebben twee fragmenten van Thirteen gezien. Die hebben we gebruikt voor de ethische vragen, de normen, waarden en het geweten. Nu kijken we de film uit en gaan jullie aan het werk met een ethische vraag vanuit een van de drie hoofdpersonen. Je stelt de vraag, formuleert er een situatie-analyse bij, bedenkt welke waarden VOOR JOU in deze situatie belangrijk zijn en stelt de norm vast vanuit jouw situatie-analyse en waarden. Goed uitleggen! Vergeet niet om je aantekeningen op pagina 14 aan te vullen!
20
39
* Van de docent krijg je enkele voorbeelden van ethische dilemma’s. Kies er een uit en werk die uit volgens het gegeven ethische model.
10
40
* Met de gegeven ethische dilemma’s gaan we ook in groepjes werken. Kies als groepje een dilemma en werk dat zo goed mogelijk uit naar S + W -> N en laat wel een groepsnorm zien, die je voor de klas kunt presenteren en verdedigen.
20
A-opdracht - Toets 41. Kies uit de mogelijkheden die de docent je geeft en maak een ethische analyse op grond van S + W > N
Toevoegen aan het portfolio
Behalve aan de hand van de toets die je gemaakt hebt, word je ook beoordeeld aan de hand van de volgende opdrachten die je op itslearning moet inleveren: a. de ethische vragen van de week met de uitwerking die erbij gevraagd wordt; b. je uitwerking van de ethische analyse van je vraag bij Thirteen.
25
9. Savior, een echte kerstfilm? Kan een harde oorlogsfilm toch een kerstfilm zijn?
De film heet ‘Savior’, de Amerikaanse verbastering van ‘saviour’ wat ‘verlosser’ betekent. En een verlosser is ons geboren in de dagen van kerst, toch? Het is het verhaal van Joshua Rose, gelukkig getrouwd, een zoontje en als Amerikaans militair in 1987 gestationeerd in Parijs. Hij zit met zijn vrouw en kind in een restaurant als hij een melding van een aankomende bomexplosie krijgt. Op zoek naar de plaats des onheils ontploft de bom in het restaurant waar zijn vrouw en kind nog zitten. Razend om deze aanslag van moslimfundamentalisten stormt hij een moskee binnen en doodt een aantal biddende gelovigen. Samen met zijn vriend, die er getuige van is geweest, ontvlucht hij Parijs en ze nemen dienst in het Vreemdelingenlegioen. Zes jaar later vecht Joshua, die als huurling de naam Guy heeft aangenomen, aan de Servische kant in het Joegoslavië-conflict. Hij is een uitstekende scherp- en sluipschutter en neemt koelbloedig alles op de korrel wat hem in het vizier en voor de loop komt. Ook als het kinderen zijn. Zijn vriend komt om bij een granaataanslag en samen met Goran, een Servische para-militair vecht hij verder, dood en verderf zaaiend. Hij is getuige van een gevangenruil. Een van de gevangenen is een Servische vrouw, die in een moslimkamp is verkracht en zwanger gemaakt. Guy en Goran nemen de taak op zich de jonge vrouw naar huis te brengen. Onderweg maakt Goran haar verwijten dat ze zich heeft laten verkrachten. Ze zou erin toegestemd hebben. De vrouw, Vera, bijt van zich en roept de woede van Goran op. Hij sleurt haar uit de jeep en trapt haar bewust in haar buik. Als Vera weeën krijgt door de gewelddadigheden wijst hij met zijn geweer naar haar onderbuik en dreigt haar samen met de ‘moslimbastaard’ dood te schieten. Guy waarschuwt hem het niet te doen. Goran weigert en Vera ziet haar belager naast haar dood neervallen. Guy doet de bevalling van de Servische, die een meisje ter wereld brengt. Hij brengt haar naar huis, waar ze verstoten wordt door haar vader, omdat ze de familie-eer bezoedeld heeft. Met het kind in de armen, maar vol weerzin en onverschilligheid rijdt Vera in de jeep mee op weg naar een veilig vluchtelingenkamp. Ze begrijpt niet waarom Guy zich inzet. Ze vindt dat ze beter dood had kunnen zijn, dat haar vader gelijk heeft en dat hij er niets van begrijpt. Omdat Vera categorisch weigert iets aan het kind te doen, neemt Guy de taak van de moeder over. Het lichaam van Goran wordt gevonden en de vader van Vera moet met zijn zoon op pad om de vluchtelingen op te sporen en af te maken. Ze vinden de twee en haar vader biedt Vera zijn pistool aan om zichzelf van kant te maken. ‘Dat kan ik niet.... de baby,’ antwoordt de vrouw, die door de handelingen van Guy zichzelf en het kind anders is gaan zien. Op aandringen van haar broer laat de vader de twee met het kind achter. Ze gaan op zoek naar een vluchtelingenkamp dwars door het door geweld geteisterde Joegoslavië. Van een oude man, die als moslim getrouwd is met een Servische, krijgen ze een boot en trachten zo dichtbij een vluchtelingenkamp te komen. Om beiden niet tegelijk aan vervolging bloot te stellen, gaat Vera op zoek naar een bushalte om hen dan later op te kunnen komen halen. Guy gaat met de baby schuilen in een oude boot. De bus komt even later aan, geflankeerd door een jeep met militairen. Een groep mannen en vrouwen wordt uitgeladen, onder wie Vera. De knokploeg gaat vakkundig te werk. Met voorhamer en golfstick worden enkele mensen doodgeslagen. Bang dat haar kind zal gaan huilen en ontdekt wordt, begint Vera een slaapliedje te zingen. Even later wordt ook zij doodgeslagen. Met het kind naast zich moet Guy machteloos toezien. Na de slachtpartij hoort de commandant verdachte geluiden uit de boot en gaat op zoek. Met zijn hand over de mond van de baby trekt Guy zich terug in het duister. Vlak voordat hij ontdekt wordt, springt een jong katje te voorschijn, waarna de moordenaars rechtsomkeer maken. Het kind is lijkbleek geworden, Guy moet alle moeite doen het te reanimeren en als het kind haar ogen weer opent, barst hij in een langdurige huilbui uit. Na een rit in een aftandse bus komt hij bij een Rode-Kruispost aan en legt het meisje, dat hij de naam Vera gegeven heeft in een leegstaande truck. Aan het water gezeten neemt hij afscheid van
26
het oude leven en gooit zijn wapens in het water. Een vrouw die bij hem in de bus zat en die met hem praatte, nadert hem en geeft hem de baby terug. ‘Je kunt er zelf veel beter voor zorgen,’ zegt ze. Hij neemt de baby over en daarmee zijn eigen verantwoordelijkheid voor het leven van het meisje.
Filmbeelden spreken je aan en roepen gevoelens op
Hieronder vind je een aantal woorden waarmee je kunt aangeven hoe (onderdelen van) de film je raakte(n). Huiver/angst
Afschuw/walging
Wreedheid
Onbegrip Verbijstering Bewondering
Onrust Opwinding Herkenning
Weerzin Ontroering Weemoed
Verbazing Spanning
Blijdschap Begrip
Fascinatie Ontzag
Opdracht 19
[a. Vertel het filmverhaal goed na.] b. Kies drie scènes uit de film, die je sterk aangesproken hebben - positief of negatief - en die je met een of meer van de woorden hierboven kunt verbinden. Beschrijf die scènes zo duidelijk mogelijk en geef aan waarom juist die gevoelens er in naar boven kwamen. c. Op welke wijze hebben die genoemde scènes met je eigen leven/ervaringen of levensbeschouwing te maken? d. In wie herken je je in de film het meest en wat heeft dat met jezelf te maken?
Opdracht 20
De docent geeft in zijn inleiding aan dat hij vindt dat hier sprake is van een echte kerstfilm. Kun je uitleggen, waarom hij dit ogenschijnlijk vreemde idee uit zo’n film zou kunnen halen. Als je er anders over denkt, moet je dat uiteraard ook opschrijven! Enkele aandachtspunten: • Wat gebeurt er met de hoofdpersonen? Wat zijn ze aan het begin en wat aan het eind van hun verhaal? Is er een bepaalde ontwikkeling te beschrijven? • Zijn er mogelijke overeenkomsten met het kerstverhaal of moeten we het ergens anders zoeken? • Hebben namen een bepaalde betekenis? Soms wijzen namen op symbolische betekenissen. • De film heet ‘Savior’. Wie kunnen er redder zijn? Waarom? Op welke manier? Is er één iemand die meer dan anderen recht op die ‘titel’ heeft? Leg dat uit.
27
Mijn aantekeningen bij ‘Savior’
28
10. Zoeken naar zekerheid: het maakbare lichaam We beginnen met nadenken over zekerheid
Opdracht 21
Zet in je schrift links boven ‘zekerheid’ en rechts boven ‘ onzekerheid’. De docent doet hetzelfde op het bord en vraagt iedere leerling een voorbeeld van een van beide zaken door te geven. Wat maakt iemand zeker/onzeker? Wat is (on)zekerheid?? etc. Je neemt de teksten van het bord over in je schrift. Als we genoeg hebben, is de vraag: Welke conclusies trek jij uit de resultaten op het bord? Ook die zet je in je schrift.
Vervolgens kijken we naar enkele korte filmpjes.
Opdracht 22
a. Wat valt je bij iedere clip op? b. Wat voor naam zou je aan ieder filmpje geven? c. Wat is jouw eigen reactie op de filmpjes?
Opdracht 23
In de loop van deze en komende lessen laten we je een aantal videofragmenten zien, lezen we diverse teksten en stellen we daar vragen bij. Zoals altijd is het de bedoeling dat je aan het eind van deze lessen een eigen standpunt, een eigen visie en mogelijk zelfs een eigen ethische analyse kunt maken van wat er over het maakbare lichaam gezegd is. Daarom is het noodzakelijk dat je deze lessen goede aantekeningen
29
maakt, want je moet aan het eind met behulp daarvan de afronding kunnen maken. OP pagina 38 en 39 is er ruimte voor gemaakt. Heb je geen aantekeningen die je kunt laten zien, dan heb je een probleem. Dat probleem oplossen zal jou dan veel meer tijd kosten dan het bijhouden van je aantekeningen!
Een plaats toewijzen
Levensbeschouwing heeft te maken met het zoeken naar identiteit, met andere woorden gezegd: levensbeschouwing zoekt naar het antwoord op de vraag “Wie ben ik?”. Dat is een belangrijke functie van levensbeschouwing. Ze geeft antwoord op je levensvragen en de vraag ‘Wie ben ik?” is een van de belangrijkste, zo niet de allerbelangrijkste. Een andere functie van een levensbeschouwing is het toewijzen van een plaats in de samenleving. Dat gebeurt niet altijd open en bloot, maar vaak zo dat je het zelf niet merkt. Als christenen in vorige eeuwen durfden te beweren, dat God blanken en zwarten voor verschillende posities geschapen heeft, konden ze daarmee de slavernij van de zwarten goedpraten. Op basis van een bepaalde uitleg van de bijbel werd aan zwarte mensen een andere plaats toegekend dan aan blanke mensen. Die situatie zien we in het klein ook terug in de film ‘Thirteen’. Wie populair is, heeft een andere positie in de klas en op school dan de niet-populaire kinderen. Om een andere plaats in de school te krijgen, dankt Tracy haar eerdere vriendinnen af en doet mee aan de half- of hele criminele spelletjes van Evie en haar vrienden. Simpel geformuleerd: Wie ben ik? > “Ik ben de populaire bink” > ‘Jij bent dat niet” > ‘Ik mag jou dan als mindere beschouwen en dienovereenkomstig behandelen” > “Jij moet je plaats weten, als je tegen mij, populaire bink komt te staan.” Als we vanuit deze invalshoek naar de eerste twee filmpjes kijken, zien we iets soortgelijks in onze samenleving gebeuren. Er is in onze samenleving ook een mechanisme dat op grond van een bepaalde invulling mensen een plaats toewijst. Dat mechanisme heeft met schoonheid te maken.
Het komt in de beste families voor
Linda de Mol is gast in Zomeravonden, gepresenteerd door Joris Luijendijk. Een van haar beeldfragmenten komt uit ‘Beperkt houdbaar’ de documentaire van Sunny Bergman, waarin Sunny zelf door een Amerikaanse plastisch chirurg onderzocht wordt en hij haar vertelt wat er aan haar verbeterd kan worden. Linda geeft op de vraag van Luijendijk toe dat ze ook rimpels heeft laten wegwerken, dat ze m.a.w. gebotoxt is. Je doet dat uit onzekerheid. De mensen spiegelen zich aan de figuren uit de media als ze mooi zijn en er foutloos uit zien. Diezelfde mensen – bijna altijd vrouwen – zoeken in de roddel- en glossy bladen naar foutjes bij dezelfde mediafiguren. Vrouwen zijn voor elkaar de ergste vijanden: ze nemen elkaar genadeloos de maat en dat altijd in het negatieve. Linda zegt dat er sprake is van een dubbele moraal. Als zij op de filmset komt, zijn er opmerkingen van de belichtingsman over haar uiterlijk, terwijl de mannelijke acteur met veel rimpels in zijn gezicht wordt gezien als iemand met een karakterkop. Ze maakt zich ook kwaad over de manieren waarop vrouwen in bepaalde tv-programma’s worden beschreven. Ze is verbaasd dat het geen brieven regent op de redactie bij dit soort beledigende uitspraken.
Opdracht 24
1. Reageer op de opvattingen die Linda de Mol naar voren brengt. 2. Wat is je oordeel over het fragment? Toelichting graag.
30
11. De wereld van beeld en manipulatie Het lichaam als kathedraal, de maakbaarheid als religie. In deze Netwerkaflevering gaat men in op het waarom van de veranderingen die mensen aan hun lichaam willen. In de reportage komt duidelijk naar voren, dat het allemaal te maken heeft met de vraag naar identiteit. Wie ben ik? Dat is een vraag die tegenwoordig anders beantwoord wordt dan bijvoorbeeld in de jaren vijftig. Er is sprake van een ander zingevingskader, zoals dat heet. v
Opdracht 27
Naar aanleiding van de beelden en gesprekken in de reportage de volgende vragen: a. Wat is het verschil tussen de volgende uitspraken: “Je hebt een lichaam” en “Je bent je lichaam”? b. Er wordt een vergelijking getrokken tussen de zingevingskaders van de jaren vijftig en de huidige tijd. Zet in een schemaatje naast elkaar de antwoorden die mensen gaven/geven op de vraag wie ben ik? Toen en nu. c. Welke opmerkelijke uitspraken ben je in de reportage tegengekomen? Over welke zaken heb je jezelf verbaasd? d. Wat is je mening over de Dove-reclame die werkt met andere dan superdunne modellen?
Beperkt houdbaar
In 2007 zond de VPRO de documentaire ‘Beperkt houdbaar’ van Sunny Bergman uit. Bergman is 33, heeft twee kinderen, heeft filosofie gestudeerd, is bijna tien jaar programmamaakster en maakt zich nu zorgen om de rimpels die zichtbaar worden. Ze moet haar identiteit van ‘lekker ding’ loslaten, wat de nodige moeite kost. Ze wordt niet meer nagefloten door bouwvakkers op de bouwsteiger. Ze brengt een bezoek aan de New Beauty Beurs, waar met grote letters aangegeven staat: “Schoonheid is een serieuze zaak.” Bij een bezoek aan een plastisch chirurg maakt deze de vergelijking met de krasjes op je nieuwe auto; die laat je ook wegwerken, en dat kan ook met rimpels in de ouder wordende huid. Verschillende mensen hebben een mening over cosmetische chirugie: “De maatschappij vraagt erom, je krijgt dan eerder een baan.” “Ik ga er iets aan doen als alles niet zo fris en jong meer is.” “Mensen willen normaal zijn en hebben een idee van wat dat is. Daarbuiten vallen wil niemand en deze methodieken geven mensen de kans om binnen de bandbreedte van normaal zijn te komen.” Een Amerikaanse schrijfster, die zelf ook regelmatig gebotoxt wordt, zegt: “Als botox dodelijk was, zou de helft van Hollywood onder de grond liggen.” Een voorhoofd dat geen rimpels meer maakt, heeft zeker een botoxbehandeling ondergaan. De cijfers wijzen het uit: 2 procent van de vrouwen vindt zich mooi. 25 procent overweegt plastische chirurgie. 99% vindt zichzelf niet sexy. De nieuwe methoden leveren een democratisering van het schoonheidsideaal op. Iedereen heeft er nu toegang toe. Maak er zit ook een kwalijke kant aan: je kunt steeds moeilijker tevreden zijn met hoe je
31
bent. Bergman ging ook op zoek naar vrouwen die op een andere manier met hun lichaam omgaan en kwam daarvoor terecht bij een buikdanscursus van dr. Kaouthar Darmoni. Zij neemt haar mee naar haar privé-haman, waar vrouwen zichzelf en elkaar kunnen verwennen. Als we naar onszelf kijken, vergelijken we ons altijd met anderen. Als we alleen op een eiland waren, konden we geen idee van schoonheid, intelligentie e.d. krijgen, want daar heb je anderen voor nodig. Wat we nu doen, is ons vergelijken met de beelden die de media ons voorhouden. Dat ideaalbeeld is een irreëel beeld, want die beelden worden allemaal gemanipuleerd. Er komt geen foto in een tijdschrift terecht, die niet door de Photoshopbehandeling is gegaan. Sunny krijgt zelf te maken met een fotosessie, waarna de fotograaf haar foto met een aantal trucs bewerkt en ze er heel anders uit ziet dan de oorspronkelijke foto te zien gaf. Dat de beelden in de glossy bladen wel degelijk effect hebben, blijkt uit Amerikaanse experimenten, waarbij twee groepen vrouwen betrokken waren. De ene groep moest wachten in een wachtkamer waar een aantal glossy bladen aanwezig waren, de tweede groep in een wachtkamer zonder die tijdschriften. Werden de vrouwen nadien ondervraagd over zichzelf en het beeld dat ze van zichzelf hadden, dan bleken de vrouwen in de wachtkamer mèt tijdschriften een negatiever beeld over zichzelf te hebben dan die in de andere wachtkamer. Bergman brengt ook een bezoek aan een kliniek en laat de chirurg een lijst maken van wat hij aan haar zou kunnen en willen veranderen. Het levert een indrukwekkend lijstje op met navenante bedragen om het te laten doen en Bergman is er zichtbaar ontdaan van. In de documentaire krijgen vaginacorrecties ook de nodige aandacht. Vrouwen willen er uitzien als een Playboy meisje. Ze willen een Playboy poes. Dat die operatie het genot van seks kan verminderen, nemen ze op de koop toe. Ze kiezen het beeld boven het genot, zegt auteur Ariel Levy. “Nu hebben we schoonheidsnormen die in de natuur niet eens bestaan. Het ideaalbeeld is een fake vrouw, een gemaakte, niet een bestaande vrouw. Het is net science fiction.” Opmerkelijk is het verhaal van de 15 jarige Victoria, die meent dat we door het zien van porno andere ideeën over het lichaam krijgen. Zij wil een correctie van de binnenste schaamlippen en heeft de toestemming van haar moeder. Ze wil met Bergman erover praten, omdat ze korting van de chirurg krijgt als ze dat doet: 2000 dollar. Ze ondergaat de operatie in de kliniek bij een arts, die 350.000 dollar per maand verdient. Hij heeft een assistent en zal volgend jaar een tweede aannemen, zodat hij verwacht over drie jaar op te kunnen houden met werken en op het strand te liggen, terwijl hem jaarlijks een miljoen dollar overgemaakt wordt. Schoonheid is en blijft big business.
Opdracht 28
a. Noteer belangrijke opmerkingen uit de fragmenten die je gezien hebt uit de documentaire ‘Beperkt houdbaar”. b. Noteer 2 zinnen waar je het erg mee eens bent en twee zinnen waar je het helemaal niet mee eens kunt zijn. Wees bereid er uitleg over te geven.
32
12. Ook jongeren worstelen er al mee Word je mooier, zelfverzekerder en tevredener met deze operaties? Krijg je dan in één pakket schoonheid, geluk en zelfvertrouwen? Daar gaat de Zemblaaflevering “Borsten voor je verjaardag” over. De verhalen van jonge meiden die bij de schoonheidskliniek om grotere borsten komen worden ingebed in het tragische verhaal van Marion, die in 2007 naar een kliniek ging voor een borstvergroting, daar ook nog een liposuctie aankoppelde en als gevolg van de operatie overleed. Haar moeder vertelt het verhaal over een mooie meid met een heel aantrekkelijk lichaam die gelukkig was
met haar familie en vriend, maar ontevreden was met haar lichaam. Ze was door hen noch door de huisarts af te brengen van een bezoek aan de kliniek. Dat ze ook liposuctie wilde, had ze niemand in haar omgeving verteld: ze woog 54 kilo, wat nogal weinig is voor iemand die liposuctie zou willen. We zien vier meisjes hun verhaal vertellen: Sadaf, die grotere borsten wil, daar 3000 euro voor over heeft, die haar moeder zal betalen. Michelle die geopereerd wordt na drie jaar erover denken en zeuren. Ze heeft volgens de intakedame van de kliniek een mooie A-cup, maar wil meer. Haar moeder steunt haar in haar probleem: ze is niet tevreden met de vorm van haar borsten. Silvia is een meisje dat in tegenstelling tot moeder en zus niet over grote borsten beschikt. Ze zegt dat ze niets heeft en wil meteen geholpen worden als ze
Voor de vorm Nu kan ik er wel om lachen: mijn zusje zittend op de rand van de badkuip, halfnaakt; slierten haar langs haar gezicht, plakkerig van de kleurspoeling; tenen gespreid, ter voorkoming van beschadiging aan de opdrogende nagellak, met het complete assortiment gezichtsverzorging voor zich uitgestald. God gaf ons het lichaam mee als knutselpakket, maar vergat een gebruiksaanwijzing toe te voegen. Het gevolg is een enorme markt voor verzorgingsproducten, een plastisch chirurg die geen tijd meer heeft zijn platgelopen deur te repareren en een toestroom van depressieve mensen bij de psycholoog. Het is tegenwoordig ook een onmogelijke opgave geworden om een tijdschrift open te slaan of de beeldbuis aan te zetten, zonder geconfronteerd te worden met een ideaal schoonheidsbeeld, waar slechts een klein percentage van de wereldbevolking aan kan voldoen. Al vanaf het moment dat mijn haren lang genoeg waren om klitten te kunnen vormen, werd mij door mijn moeder, die enigszins structuur in de lokken probeerde aan te brengen, ingepeperd dat wie mooi wil zijn, pijn moet lijden. En pijn wordt er geleden! Op televisie laten vrouwen en mannen zich door de viltstift van de cosmetisch chirurg onderkladden met stippellijntjes, waarlang zij als een lappenpop in en uit elkaar zullen worden genaaid. Het resultaat van dergelijke programma’s is een groep karakteristiekloze “perfecte” mensen. Men is bang voor situaties waarin, naar Amerikaans voorbeeld, na één operatie het hek van de dam is, en men als het ware ‘verslaafd’ raakt aan het ondergaan van plastische ingrepen. Maar wat als je gebukt gaat onder de psychische en/of fysieke lasten die een voor jou onaccepteerbaar lichaam met zich meebrengen? Ikzelf ben nooit tevreden geweest met het voorgevormde geheel waarin mijn geest al zestien jaar moet verblijven. Een jaar geleden had ik definitief genoeg van al mijn opgehoopte vetcellen. Ik dwong mijn lichaam zich draaiende te houden op minimale porties voedsel. Ik verloor de aandacht voor alles en iedereen om mij heen, het enige wat mijn interesse nog had was de voeding die ik weigerde tot mij te nemen. ’s Nachts lag ik wakker van de honger en de pijn, omdat mijn uitgemergelde lichaam zelfs in een zacht bed geen comfortabele positie meer kon innemen. Voor de buitenwereld probeerde ik de schijn op te houden van een tevreden en vrolijk meisje, maar van binnen voelde ik me letterlijk doodongelukkig. Ik zocht naar het einde van een vicieuze cirkel en hoopte op het licht dat ooit zou moeten volgen op de donkere nacht, die deze periode nog altijd voor mij is. Ik heb in die periode, waarin ik zonder cosmetische hulp mijn lichaam probeerde te hervormen, mijn ouders veel pijn en verdriet gedaan, iets wat ik mijzelf nooit zal kunnen vergeven. Plastische chirurgie zie ik dan ook als een uitkomst voor een ieder die op een gezonde manier van kwellende geestelijke, dan wel lichamelijke problemen wat betreft zijn/haar uiterlijk af wil. Maar of ik ooit zelf mee zou doen aan een lichaamsverbouwingprogramma? Nooit! Wat zou ik immers moeten zeggen op het intakegesprek? Hoi, ik ben Marloes, ik ben zestien, maar heb maar 15 jaar geleefd… [M. D. lb. dagboek 2005]
33
achttien is. Haar moeder steunt haar ook hierin. Linda is er samen met haar moeder, die zelf 12 jaar eerder geholpen is en daar erg blij mee was. Moeder zegt, dat haar dochter gelukkig moet worden. Linda: “Nu ben ik helemaal tevreden, nu en in de toekomst.” De onderzoekster Liesbeth Woertman geeft aan dat Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen, dat een zeventien jarig meisje in haar leven al aan zo’n 250.000 beelden die betrekking hebben op schoonheid, is blootgesteld. Dat bombardement moet gevolgen hebben voor de manier waarop we naar onszelf kijken. Er is een grote kloof tussen feit en wens: 80 procent van de vrouwen heeft een ander ideaalbeeld dan ze zelf er uit zien. Dat levert heel veel ontevredenheid op en de veranderingswens is dan ook heel groot. Wie vandaag jong is, mòet zich wel de vraag stellen of zij cosmetisch wel of niet onder het mes zal gaan. De chirurg Jansen is van mening dat de meiden precies weten wat ze willen. Op de vraag van de verslaggever of je de meiden niet eerst naar een psycholoog moet sturen, zegt hij: “Nee, want dan zou ik de patiënt-artsrelatie niet serieus nemen. Ik vind het raar voor te stellen eerst naar de psycholoog te gaan. Deze operaties verbeteren de kwaliteit van het leven, daarom zijn ze zeer zinvol.” Liesbeth Woertman vindt het raar dat deze wensen serieus genomen moeten worden. Ze verwijst naar programma’s als ‘make me beautiful’, waar de pijn, ellende en het bloed weggelaten wordt en de hoofdpersoon aan het eind in de schijnwerpers terechtkomt. Ze acht de verbinding van schoonheid aan geluk misplaatst, want dat suggereert, dat als je mooi bent er van je gehouden zal worden. Over de schaamlipcorrecties is ze duidelijk: het heeft niets met schoonheid te maken, het is eerder een vorm van verminking. We zijn tegen vrouwenbesnijdenis daar, maar hier moeten dit soort zaken wel kunnen?
Opdracht 29
a. Noteer 4 opmerkingen die je in de documentaire zijn opgevallen: 2 positief en 2 negatief. Zet die onder elkaar met enige tussenruimte, zodat je er ook opmerkingen en uitleg bij kunt schrijven. b. We hebben vijf meiden gezien die naar de kliniek zijn geweest. Welke duidelijke afwijkingen heb je gezien, die eventueel gecorrigeerd zouden kunnen worden? c. “Ga ik wel of niet cosmetisch onder het mes?” is een vraag die de volwassene van morgen zich moet stellen. Hoe reageer jij op deze vraag? d. Er zijn steeds reacties van de omgeving: ouders, vrienden, vriendje. Hoe denk je over die reacties? e. Hoe denk jij over de koppeling schoonheid, geluk en zelfvertrouwen? f. Wie op deze leeftijd naar een kliniek wil, moet eigenlijk naar de psycholoog, suggereert de verslaggever. Wat vind jij van deze stelling? g. Liposuctie op een lichaam van 54 kilo is volgens Woertman en Jansen niet verantwoord. Waarom doen sommige chirurgen het toch? Wat moet daaraan gebeuren, volgens jou? h. Lees op pagina 33 de tekst in het kader ‘Voor de vorm’ en leg uit, wat voor zelfbeeld de schrijfster Marloes naar voren brengt.
34
13. Een andere manier van kijken en kiezen Het is een feit dat het heel moeilijk is om onder de druk van de samenleving uit te komen. Wie als zeventienjarige al een kwart miljoen beelden gezien heeft die met schoonheid te maken hebben, zal daar onverbiddelijk door beïnvloed worden. Je kunt je natuurlijk gek laten maken door de industrie en het ongezonde schoonheidsideaal en grote kans lopen erg ongelukkig te worden. Er zijn ook andere manieren, die je weerbaar kunnen maken tegen de stortvloed van indringende beelden.
Andere beelden
Een mogelijkheid is om je te omringen met andere beel-
Nederlandse paspop is mooi rond Gezettere paspoppen zijn steeds vaker te zien op modeshows in Nederland. De adoratie voor het superslanke figuur is aan het afnemen. De Spaanse overheid wil magere paspoppen uit de etalages verbannen. Maar in Nederland heeft de ’volle’ paspop zijn intrede al gedaan. „Het is gewoon realistischer.” Ronde billen, aanwezige heupen en geen superplatte buik. Bij kledingzaak Lipstick Glossy in de Amsterdam hebben de paspoppen geen maatje 34, zoals op de catwalk. „Wij hebben dat bewust gedaan”, zegt manager Shanna Bernisti. „Onze poppen zijn vrouwelijk gevormd, omdat onze klanten dat ook zijn.” Een belangrijke gedachte is ook: wat nu mode is, verdwijnt ook wel weer. Er komen nieuwe vrouwenbeelden te voorschijn, als we uitgekeken zijn op de sprietmagere vrouwen van vandaag. In de paspoppen zien we al dat er een verschuiving zit aan te komen. Volgens Bernisti werken dunne paspoppen drempelverhogend. „Als je maat 40 hebt en de etalagepop maat 34, ben je niet geneigd de kleding te passen. Je denkt dan: ’dat staat mij nooit’. Maar als de pop een alledaags figuur heeft, durft de klant het eerder aan.” Broodmager als schoonheidsideaal lijkt z’n langste tijd te hebben gehad. Naast politici, zoals de Spaanse minister van gezondheid die modeketens als Zara en Mango verbiedt magere paspoppen te tonen, wil ook de modewereld te dunne modellen weren. De dood van het Braziliaanse model en anorexiapatiënt Caroline Reston eind vorig jaar heeft hiermee te maken. Ook actrice Kate Winslet en voormalig supermodel Tyra Banks keuren de anorexia look af.
den dan de beelden die zo gezichtsbepalend zijn voor onze samenleving. In de documentaire van Sonny Bergman zien we vrouwen buikdansen en elkaar wassen in de haman. Zij kijken heel anders tegen hun lichaam aan dan de vrouwen die we elders in de documentaire gezien hebben. Een tweede beeld is dat van ‘How to look good naked”, waarin vrouwen met zichzelf en anderen geconfronteerd worden om meer vertrouwen in zichzelf te krijgen. Een derde, waarschijnlijk met commerciële oogmerken gemaakte reclamespot is die van Dove, waarin vrouwen die niet aan het heersende schoonheidsideaal beantwoorden gepresenteerd worden als “Zo kan het ook. Wij mogen er ook zijn!” Het artikelhiernaast over de Nederlandse paspop lijkt ook te wijzen op een verandering in het ideaalbeeld van
Marco Ouwerkerk van Hans Boodt Mannequins – etalagepoppenproducent voor ketens als Vroom & Dreesmann, Mexx en G-Star – merkt een behoefte aan ’grotere’ modellen. „Maat 38 is in Nederland standaard geworden. Een paar jaar geleden hebben de poppen ook grotere borsten en billen gekregen.” De paspoppen bij Lipstick Glossy hebben van boven maat 38 en van onder zelfs maat 40. Bernisti: „Dat doen we niet om een boodschap af te geven, het is gewoon realistischer. Er zijn maar weinig vrouwen met maat 32 of 34. Bovendien etaleert het mooier als de pop rondingen heeft.” Ouwerkerk spreekt van het ’Dove-effect’. „Die reclame van Dove waarin vrouwen met littekens en overgewicht in hun ondergoed staan, is symbolisch voor een beweging in de maatschappij.” De adoratie voor het perfecte figuur is volgens Ouwerkerk aan het verdwijnen. „Natuurlijk streven we nog naar het slanke westerse schoonheidsideaal, maar we accepteren ons eigen uiterlijk ook steeds meer. Dat hebben fabrikanten door. Je kunt de kleding wel maken voor Kate Moss, maar je verkoopt het niet aan Kate Moss.” De Nederlandse modewereld lijkt op dat punt een stap verder. Modeontwerper Hans Ubbink zei tijdens de Amsterdam International Fashion Week dat modeontwerpers op de catwalk moeten ’kiezen voor de menselijke maat’. Hij maakt zijn ontwerpen ’bewust tegen de trend in’ op maat 38. Collega’s Mart Visser en Frans Molenaar doen dat ook. [Trouw 3-2-2007] door Seada Nourhussen
35
de vrouw in de modewereld. Wie de moeite neemt om naar de geschiedenis te kijken, kan ook zien dat er in de loop der jaren heel verschillende vrouwenbeelden favoriet waren. Begin 2008 is een serie programma’s gestart, waarin Sophie Hilbrand samen met een psycholoog en een stylist aan de slag gaat met vrouwen die een cosmetische operatie willen ondergaan. Ze hebben een programma van vier weken en aan het eind van de vierde week vragen ze de vrouw, welke deur ze in zal gaan: de deur met NO of de deur met Yes.
Opdracht 30
a. Je commentaar bij de buikdansende en hamanbezoekende vrouwen in ‘Beperkt houdbaar’? b. Je opmerkingen bij ‘How to loo good naked’ ? c. Heb je zelf nog andere voorbeelden dan de Dovereclame en het artikel over de Nederlandse paspop? d. We kijken naar een aflevering van ‘Say no to the knife’. Wat valt je op aan opmerkingen m.b.t. uiterlijk, innerlijk, kleding, zelfvertrouwen e.d.? e. Hoe waardeer jij de keuze van de vrouw die je gezien hebt? Ben je het er mee eens of oneens?
Zelfbeeld versterken
Een tweede manier om je te verzetten tegen en je weerbaar te maken tegen het heersende vrouwenbeeld is het ontwikkelen van een positiever zelfbeeld. Eerder hebben we gezien, dat veel mensen denken dat ‘ze hun lichaam zijn’ in plaats van ‘Ik heb een lichaam’. Wie op de vraag ‘Wie ben ik?” het antwoord geeft “Ik ben mijn lichaam” zal veel meer moeite hebben om goed te fuctioneren dan iemand die zegt: “Ik ben ik en ik heb een lichaam.” In die situatie valt iemand niet samen met haar/zijn lichaam
36
Heb je behoefte aan een positiever zelfbeeld? Probeer dan deze eenvoudige oefeningen: • Herinner jezelf dat je meer bent dan alleen een lichaam. “Ik ben… zorgzaam, ik ben de moeite waard, ik ben aan het groeien,” enz. • Denk niet langer dat dunnere bovenbenen het antwoord zijn op alle problemen van het leven. Pak de echte kwesties in je leven aan en stel hiervoor doelen, denk hierbij aan relaties, werk, enz. • Wegen zijn om op te rijden. Probeer jezelf niet zo vaak te wegen. Te veel mensen laten de weegschaal hun leven bepalen: “Zeg eens weegschaal, hoe moet ik me vandaag voelen?” • Stop met oordelen over je lichaam. Als je denkt “wat een grote neus”, probeer dan in plaats hiervan te denken aan iets neutraals, bijvoorbeeld “de lucht is blauw”, om de emotionele reactie op de negatieve gedachte te doorbreken. • Sluit vriendschap met je lichaam. Je hebt geprobeerd om delen van je lichaam weg te wensen of te verwensen. Probeer eens een zachte massage. • Gooi alle kleren die niet passen weg. Als je strakke kleding draagt, benadruk je voor jezelf alleen maar hoe “verkeerd” je lichaam is. • Kijk vijf minuten per dag naar je lichaam in de spiegel - zonder te oordelen. Let op rondingen, de lengte van je armen, enz. Geef jezelf complimenten. • Zoek naar manieren om jezelf te “voeden”, beloon jezelf op andere manieren dan door te eten.
en zijn er andere zaken die hem of haar de moeite waard maken. Deze mensen kunnen dan ook sneller een positiever zelfbeeld ontwikkelen dan de mensen die in de eerste uitspraak vastzitten.
Negatief zelfbeeld en tijdschriften
• Slechts drie minuten bladeren door modebladen heeft een negatief effect op het zelfvertrouwen van meer dan 80% van alle vrouwen. (Dr. Susie Orbach, een vooraanstaande Britse psychotherapeute) Waarom denk je dat zoveel vrouwen deze bladen blijven kopen? • Het percentage lichaamsvet van in de media afgebeelde modellen en actrices is ten minste 50% lager dan dat van gezonde vrouwen. (British Medical Association, 2000) Hoe denk je dat dat komt? • 6 van de 10 tienermeisjes denken dat zij ‘gelukkig zouden zijn als ze slanker waren’ • Hoewel maar 19% van de tienermeisjes te dik is, denkt 67% van de meisjes: ik moet afvallen (UK Teen Body Image Survey, januari 2004, Bliss magazine)
Opdracht 31
a. Welk verband leg je zelf tussen uiterlijk en zelfbeeld? b. Aan het begin van de lessen hebben we de bordasociatie gedaan over zekerheid en onzekerheid. Welke onderdelen daarvan zou je in de tekening hierboven willen plaatsen als voorbeelden van zaken die je zekerder maken? c. Op de vorige pagina staat een kader met tips voor een positiever zelfbeeld. Welke vind je goed, welke minder? Denk je dat ze jongeren kunnen helpen?
Opdracht 32: afronding - A-opdracht - heeft twee onderdelen: A.
Schrijf een opstel waarin je de volgende vragen aan de orde stelt: • Tot hoever mag je gaan?
37
• Mag alles wat kan? • Ben je psychisch ongezond als je cosmetische chirurgie wil laten doen? • Wanneer ben ik er zelf aan toe? • Als mijn vriend(in) het heel graag zou willen... • Heb ik een lichaam of ben ik een lichaam? • Is cosmetische chirurgie een antwoord op mijn onzekerheid?
B.
Maak een keuze uit de volgende opdrachten: a. Schrijf een artikel voor wikipedia over ‘vrouwen en het maakbare lichaam’ b. Schrijf een brief aan een meisje dat een borstvergroting wil laten doen. c. Ontwerp een poster: ‘Hoe bevorder ik zelfvertrouwen?” d. Kies enkele modellen uit een modeblad en photoshop haar naar een ‘normaal gezond’ lichaam. e. Kies een foto van jezelf en laat met Photoshop zien, dat je de wedstrijd met de modellenwereld best aankunt.
Mijn aantekeningen bij de lessen over ‘Het maakbare lichaam’
38
39
14. Genieten van het leven Vorig jaar hebben we de mensen van het boek en hun levensbeschouwing bestudeerd. De drie levensbeschouwingen hebben een aantal zaken gemeen: • Ze hebben een duidelijke stichter, zeggen ze zelf; • Ze geloven in God en andere bovenmenselijke zaken; • Ze hebben duidelijke inhoudsdimensies; • Ze hebben oog voor levensvragen en proberen er ook antwoorden op te geven. Maar er zijn ook andere levensbeschouwingen die bovenstaande kenmerken niet hebben. We kunnen die goed gebruiken als vergelijkingsmateriaal met de mensen van het boek. Door na te denken over een levensbeschouwing die een heel andere kant uit gaat, kunnen mogelijk de positieve en negatieve kanten van de mensen van het boek beter tot uiting komen. We hebben het nu over een levensbeschouwing, die • geen stichter heeft; • niet in God of andere bovenmenselijke zaken gelooft; • nauwelijks inhoudsdimensies heeft; • amper oog heeft voor levensvragen en zich er eigenlijk niet mee wil bezighouden. We beginnen met een opdracht en een test.
Opdracht 33
a. Maak voor jezelf de volgende zin af: Geluk is voor mij ................ b. Noteer een tiental omschrijvingen van klasgenoten in je schrift. c. Wat valt je in die uitspraken op?
Opdracht 34
a. Op het bord komt in het midden te staan ‘GENIETEN”. Ga om de beurt naar het bord en schrijf om het woord ‘GENIETEN’ heen wat voor jou genieten is. b. Noteer de antwoorden van de klasgenoten in je schrift. c. Kijk naar het bord of in je schrift en verdeel de antwoorden van de klas onder de volgende labels: 1. verantwoordelijkheid 2. lijf/lichaam 3. materiele zaken 4. geestelijke zaken 5. samenleving 6. andere d. Is er een verband tussen de antwoorden van ‘Geluk’ en ‘Genieten’?
Opdracht 35
a. Maak de volgende test. Zet een kruisje achter een uitspraak waar je het mee eens bent. b. Tel het aantal kruisjes. Deel dat aantal door 4 en zet de komma een cijfer naar rechts. Dan heb je een percentage. Noteer dat percentage. c. We kijken samen hoe de scores van de klas liggen. Zit de meerderheid van de klas boven of onder de 50 procent?
Waar sta jij op dit moment?
1. Materiële zaken zijn voor mij de belangrijkste. 2. Ik denk nooit over dood en andere moeilijke zaken. 3. Ik houd zo weinig mogelijk rekening met anderen.
40
4. Ik leef van dag tot dag. 5. Ik kijk nooit naar het verleden. 6. Ik wil alleen vrienden waar ik gebruik van kan maken. 7. Ik heb met de buitenwereld niets te maken. 8. Ik leef alleen in het hier en nu. 9. Voor milieu e.d. heb ik geen belangstelling. 10. Problemen schuif ik voor mij uit. 11. Uitdagingen geven mij een kick. 12. Ik wil felle ervaringen zonder consequenties. 13. Ik wil nergens verantwoordelijk voor zijn. 14. De natuur interesseert me alleen als ik er voordeel van heb. 15. Ik doe alleen dat waar ik zin in heb. 16. Zonder genot heeft het leven geen zin. 17. Ik houd niet van langdurige relaties. 18. Ik houd van mooie dingen. 19. Het gaat om de liefde, niet om met wie. 20. God interesseert mij niet. 21. Ik vind mezelf heel belangrijk. 22. Alleen in tijd van nood heb ik de samenleving nodig. 23. Ik interesseer me niet voor politiek. 24. Denken over ziekte en dood verpest mijn leven. 25. Ik voel me belangrijker dan andere mensen. 26. Ik vind de samenleving vreselijk ingewikkeld. 27. Seks is er voor de lol. 28. Ik schenk weinig aandacht aan de natuur. 29. Ik probeer zoveel mogelijk te beleven in mijn leven. 30. Ik weet goed gebruik van mijn vrienden te maken. 31. Als ik iemand niet meer leuk vind, laat ik die ander vallen. 32. Ik vecht niet voor een betere samenleving. 33. Ik gebruik de natuur om er zelf beter van te worden. 34. Ik probeer me niet emotioneel te binden aan mensen. 35. Ik zie ouderdom als een spelbreker. 36. Ik geef nauwelijks aan liefdadigheid en collectes. 37. Ik ben bereid natuur te offeren voor financieel voordeel. 38. De natuur is een uitstekende plek om te genieten. 39. Ik denk nauwelijks aan verleden of toekomst. 40. Ik geniet volop van mijn lijf.
41
15. Hedonisme Opdracht 36
De tekst die hieronder volgt geeft een globaal overzicht van het denken dat genot als uitgangspunt neemt. De kantlijn en de onderkant heeft weer ruimte om je aantekeningen en samenvattingen neer te schrijven, want die zul je later weer nodig hebben. We lezen de tekst zelfstandig of met de klas en je krijgt tijd om je aantekeningen te maken, later ook om je eigen product te vergelijken met dat van een ander.
De levensbeschouwing waar we het nu over gaan hebben, heet het hedonisme. Kort en goed komt die levensbeschouwing er op neer, dat het hoogste doel voor de mens in het leven en het goede waarnaar hij moet streven het genot is. Hedonè is het Griekse woord voor genot, vandaar de naam. De oorsprong van het hedonistische denken ligt ruim 2000 jaar achter ons. In de vierde eeuw voor Christus was het de Griekse wijsgeer Epicurus, die geboren op het Griekse eiland Samos 36 jaar in Athene leefde waar hij een filosofische school in zijn tuin stichtte. Hij geloofde dat de mens zelf verantwoordelijk is voor zijn geluk. We hebben ons lot en onze kansen in eigen hand. Evenals andere filosofen ging hij er van uit dat geluk niet afhing van het toeval. Hij was met name anders in zijn opvatting, dat ‘genot het begin en het doel van een gelukkig leven is’. We voelen ons volgens hem van nature aangetrokken tot genot, zoals we ook van nature pijn en onrust vermijden. “We moeten ons niet tegen de natuur verzetten door het geluk in de hoge te zoeken, maar toegeven aan de natuur; zij zal ons naar onze bestemming leiden.” Hij is van mening: “Als we zeggen dat genot het doel is, hebben we het niet over het genot van losbandige mensen of het genot dat in wellust is gelegen, zoals sommige onwetende personen denken..... waar het om gaat is dat je vrij bent van lichamelijke pijn en geestelijk lijden. Want een prettig leven bestaat niet uit voortdurend drinken en feestvieren, niet uit slapen met vrouwen en jonge jongens, niet uit het genot van de vis en de andere spijzen die een rijkelijk voorziene dis biedt, maar uit nuchter redeneren,
42
waarbij de motieven voor elke keuze en elke afwijzing worden onderzocht en de meningen die de ziel het meest verontrusten worden uitgebannen.” Anders gezegd, genot wordt niet positief aangeduid [bijvoorbeeld, genot is lekker eten], maar negatief omschreven als de afwezigheid van lichamelijke pijn en geestelijk lijden. Epicurus eist dat men zijn begeerten beheerst, niet eraan toegeeft. Om dat te bereiken is nuchter redeneren nodig. Wijsheid houdt voor Epicurus ook zelfkennis in, ofwel het kennen van je begeerten. Als we eerlijk zijn tegenover onszelf, zullen we zien dat onze begeerten voor het grootste deel hol en leeg zijn, niet van belang voor de lichamelijke gezondheid of de geestelijke gemoedsrust, het uiteindelijke doel van een gelukkig leven. Uiteindelijk zijn onze noodzakelijke begeerten uiterst beperkt: er is maar weinig nodig voor geluk. Eten en drinken - sober eten en drinken, want ‘eenvoudige gerechten geven evenveel genot als een exquis diner’ - onderdak en een minimum aan veiligheid moeten genoeg zijn om iemand te bevredigen wiens begeerten op orde zijn. Maar ‘hij die niet met weinig tevreden is, is tevreden met niets,’ zegt Epicurus. Het geheim van het geluk is: door het totaal van onze behoeften drastisch te beperken vergroten we ons vermogen ons ze volledig te bevredigen, terwijl we onze afhankelijkheid van alles wat niet in onze macht ligt zo veel mogelijk verkleinen. Wat Epicurus noodzakelijk vindt, zijn de volgende zaken:
1. vriendschap
“Van alle middelen tot volledig levensgeluk die de wijsheid ons verschaft, is het verwerven van vriendschap verreweg de belangrijkste.” “Je moet eerder bedenken met wie je wilt eten en drinken dan wat je wilt eten en drinken. Want zonder een vriend is ons leven het voederen van een leeuw of een wolf.”
2. Vrijheid
Epicurus en zijn vrienden zeiden de commerciële wereld van Athene vaarwel om niet te hoeven werken voor mensen die ze niet mochten en geen bevelen op te hoeven volgen van akelige meerderen. Ze namen genoegen met een eenvoudiger levensstijl in ruil voor onafhankelijkheid. Ze kochten een moestuin, waar ze hun groenten verbouwden. Hun dagelijkse kost was luxueus noch overdadig, maar wel lekker en voedzaam.
3. Reflectie
Angst kun je het best bestrijden door goed na te denken. “Epicurus wilde vooral dat hij en zijn vrienden hun angsten over geld, ziekte en dood en het bovennatuurlijke leerden analyseren. Als je logisch nadacht over sterfelijkheid, zou je volgens Epicurus beseffen dat er na de dood slechts vergetelheid was en dat ‘wat ons geen last bezorgt als het aanwezig is, kan
43
ons slechts ongegronde zorgen baren wanneer het nog in de toekomst ligt.’ Het heeft geen zin je druk te maken over een situatie die je toch nooit zult meemaken.
Opdracht 37
Hierboven zie je twee grafieken. Welk model geeft de verhouding tussen geluk en geld goed weer, als het gaat om de drie noodzakelijke waarden van Epicurus? Leg je antwoord uit. Epicurus deelt onze behoeften in drie categorieën in. Sommige verlangens zijn natuurlijk en noodzakelijk, andere zijn natuurlijk maar niet noodzakelijk, weer andere zijn natuurlijk noch noodzakelijk.
Opdracht 38
Maak drie kolommen: natuurlijk natuurlijk natuurlijk en noodzakelijk niet noodzakelijk noch noodzakelijk Welke van de volgende zaken horen waar thuis mooi huis privé-badhuis bedienden politieke invloed
44
vrienden macht voedsel
roem vrijheid nadenken over de bronnen van angst vis en vlees onderdak
Ben je het het Epicurus eens of heb je problemen, opmerkingen, vragen bij zijn lijstjes? Leg dat wel uit.
Vergeten in de geschiedenis
Toch volgden zijn leerlingen het advies om het geestelijk genot boven het zinnelijk genot te stellen niet allemaal op. Velen die hem navolgden vervielen in genotzucht. Het was de epicurist Horatius die zijn levensvisie samenvatte met de woorden ‘Carpe diem’, ‘pluk de dag’. Sindsdien is epicurisme synoniem met ‘genotzucht’. Waarschijnlijk heeft deze visie ervoor gezorgd dat het epicurisme ten onder ging. Het epicurisme was omgeslagen in een zucht naar zintuiglijk genot. Deze leer botste echter met de moraal van het christendom, dat in die tijd sterk in opkomst was. Daardoor moest het epicurisme wijken en werd een vergeten levensbeschouwing.
Bentham en Mill
Pas rond de zeventiende eeuw werd het epicurisme weer enigszins actueel. Veel kunstenaars en natuurwetenschappers konden zich destijds vinden in het empirisme, een stroming die beweert dat kennis voortkomt uit ervaring. Aangezien het epicurisme en het empirisme op verschillende terreinen verwant zijn aan elkaar, waren deze mensen zeer geïnteresseerd in het epicurisme. Toch kon het epicurisme moeilijk ontsnappen aan het vooroordeel dat het te maken had met individualistisch en lichamelijk zoeken naar genot. Wat Epicurus destijds zelf beweerd en gepropageerd heeft was blijkbaar minder belangrijk. Het streven van een hedonist is zo veel mogelijk genot en zo weinig mogelijk pijn te verkrijgen. Het waren de filosofen John Stuart Mill en Jeremy Bentham die in de 19e eeuw een leer ontwikkelden met betrekking tot het hedonisme. Ze vroegen zich af hoe de mens kan bereiken dat zoveel mogelijk mensen gelukkig zijn. Zij zijn vertegenwoordigers van het utilitarisme, een ethische stroming die de morele waarde van handelingen afweegt aan het nut voor het geheel. Doorgaans houdt dit in dat een utilitarist met zijn handelingen streeft naar wat bevordelijk is voor het behalen van het hoogst haalbare geluk van de mensheid. Het utilitarisme houdt echter wel rekening met een praktijk waarin dit onmogelijk is. Met het hoogst haalbare geluk wordt bedoeld
45
dat zoveel mogelijk mensen zo gelukkig mogelijk behoren te zijn. De term geluk in de utilitaristische ethiek is de som van plezier min pijn. Vermijden van pijn en verwerven van plezier zijn dan ook de motieven voor het menselijke handelen. Het was Jeremy Bentham die geloofde dat genotservaring afhing van de kwantiteit ervan. Het hoofdwerk van Bentham, An Introduction to the Principles of Morals and Legislation (1789) begint met de stelling dat de natuur ervoor heeft gezorgd dat de mens onderworpen is aan twee machtige meesters, namelijk pijn en genot. Het nuttigheidsbeginsel dat hij daarbij formuleert, geldt als het principe waarmee daden worden goed- of afgekeurd op basis van het vermogen dat ze bezitten om het geluk te vermeerderen of juist te verminderen. Geluk staat dan gelijk met het vermeerderen van het genot en het verminderen van de pijn. Op dit punt zou ieder mens zijn eigen belang nastreven. Bentham ontwikkelde hierbij een systeem, waarmee hij het genot kwantitatief kon meten. Om dat te kunnen doen, stelde hij een hele lijst ijkpunten op: zoals bijvoorbeeld tijd, intensiteit, enz. Zo kan men dronkenschap als volgt analyseren: dronkenschap brengt wel een intens genot en gelukzalig gevoel, maar de periode dat het duurt is vrij kort en na die periode wacht pijn (een kater). Daartegenover staat de visie van John Stuart Mill die beweerde dat er verschillende rangschikkingen zijn in de kwaliteit van het genot. Voor Bentham zijn alle vormen van geluk gelijk - een popconcert is evenveel waard als een opera - terwijl Mill betoogt dat intellectuele en morele genoegens meer waard zijn dan de louter lichamelijke vormen van plezier. Mill maakt een onderscheid tussen geluk en tevedenheid, waarbij de eerste een hogere waarde heeft dan de tweede. Hij verwoordde het als volgt: Het is beter als mens niet voldaan te zijn dan als varken voldaan, beter als Socrates onvoldaan te zijn dan als een dwaze voldaan te zijn. En als de dwaas of het varken een andere mening toegedaan zijn, is dat omdat ze alleen hun eigen kant van de vraag kennen.”
Opdracht 39
Durf jij voor een van de standpunten te kiezen: dat van Bentham of dat van Mill? Wat zijn je argumenten?
46
Modern hedonistisch denken
Had men in vorige eeuwen vaak moeite met het hedonisme, in de twintigste eeuw was dat snel voorbij. De toenemende welvaart, met name in WestEuropa, zorgde ervoor dat men steeds meer van allerlei zaken kon genieten zonder dat er veel pijn en moeite tegenover stond. Daarbij kwam nog dat het christendom als levensbeschouwelijke richtingwijzer veel van zijn invloed verloor. Het hiernamaals waarnaar de godsdienst als ideaal verwees moest plaatsmaken voor het hiernumaals, het hier en nu. Als we in dit leven niet gelukkig worden of zijn, dan zijn we het nooit. Het ‘Carpe Diem’ gevoel nam daarmee hand over hand toe en beïnvloedde grote delen van de bevolking. Een hartstochtelijke verdediger van het moderne hedonisme is de Franse filosoof Michel Onfray. Op 28-jarige leeftijd in 1987 kreeg Onfray een hartaanval die hem op het randje van de dood bracht. Sindsdien is hij een hartstochtelijk verdediger van het zinnelijk genot. Volgens velen een verachtelijk mens die een willoze prooi is van zijn instincten, passies en driften en zich niets aantrekt van de ander. Een foute definitie, zegt Onfray, ingegeven door een cultuur die het genot mijdt en het lijden verheerlijkt. Volgens Onfray verwijst het hedonisme minder naar goed en kwaad dan naar het goede en het slechte, die nadrukkelijk gelijkgesteld kunnen worden met genot en pijn. ,,Er bestaan duizenden vormen van genot die de louter dierlijke behoeftebevrediging ver achter zich laten.’’ Dat onze cultuur meer waarde hecht aan het lijden dan aan het genieten, is in de visie van Onfray te wijten aan vijfentwintig eeuwen joods-christelijk denken, dat zijn oorsprong vindt in Plato’s dialoog ‘Phaedo’. Kort samengevat wordt daarin voor het eerst gezegd dat de ziel onsterfelijk is en gevangen zit in een vergankelijk lichaam. Of we nu Paulus lezen, Augustinus of Kant, telkens ziet Onfray een verheerlijking van de geestelijke, hogere wereld tegenover de lagere, stoffelijke wereld. Als tegenhanger van deze vergeestelijkte manier van denken presenteert Onfray in zijn werk een filosofie van het lichaam: “Vanaf de ontmoeting tussen de zaadcel en eitje tot de fase van het lijk dat in staat van ontbinding verkeert, legt het lichaam een uniek verhaal vast. De ontdekkingstocht van een lichaam waarin het hele leven zich samenbalt, legt slechts één verplichting op: het leven niet vergooien.’’ Toen hij na zijn hartaanval al op de snijtafel lag en het metaal van de naalden hoorde tinkelen in de stalen kommetjes, ‘deed mijn lichaam een wijsheid op die omgezet zou worden in hedonisme’. Waar zijn al die kwellende pijnen en dat tergende lijden goed voor? Moeten we nog in het credo
47
‘gij zult lijden’ van de kerkvaders geloven? “Wat me niet doodt”, parafraseert hij Friedrich Nietzsche, “dat maakt me sterker.” Lijden moet zonder ophouden worden bestreden. De dood moet je verachten. Er bleef hem maar één ding te doen: het lichaam deelgenoot maken van het bewustzijn, en het vlees verzoenen met de intelligentie. Zijn motto luidt sindsdien: ‘Durf te leven.”
Manifest van de hedonistische internationale In 2007 bracht een internationale groep van hedonisten een Manifest uit dat het volgende verkondigde:
De hedonistische internationale * wil vreugde, lust, genot en een leven gebaseerd op zelfbestemming in vrijheid voor alle mensen! * ziet hedonisme niet als motor van een domme materialistische lolmaatschappij, maar als een kans om huidige omstandigheden te overwinnen. * is geen organisatie, maar een idee, die door ieder zelf moet worden vormgegeven. Niemand buiten de handelenden is voor acties verantwoordelijk. Hedonisten en hedonistinnen organiseren zich in uiteenlopende verbanden om gericht in actie te komen. * erkent dat het pad naar een goed leven er een is vol hindernissen. Er bestaat geen enkele waarheid, maar vele. De ideeën worden overal in mensen hun hoofden geboren. Er bestaat geen ideologie, geen masterplan, geen koning, geen leider, maar veel meer een bewustwordingsproces, waar elke mens zijn steentje aan kan bijdragen. * weet niet hoe de doelen bereikt kunnen worden, maar wel, dat er iets moet gebeuren, om vrijheid en genot voor allen te verwezenlijken. * is ervan overtuigd dat politiek en actie plezierig kunnen zijn. Waar de hiërarchie begint is de lol er af. Waar de lol ophoudt begint de hiërarchie. * wil een wereld waarin hoogontwikkelde technologieën der mensheid het mogelijk maken om zonder dwangmatig werken en uitbuiting te kunnen leven en tegelijkertijd iedereen de kans te geven zich te wijden aan kunst en het vervaardigen van mooie dingen. * rekent op de medewerking en vrije verbinding van mensen met gelijke rechten. * ziet in, dat ook kleine stappen in de richting van wat het hedonisme nastreeft een verbetering is van de uitgangspositie. De mogelijkheid tot ontwikkeling wordt zo alleen maar groter. * hoopt bij al deze ontwikkelingen een gezonde zelfreflectie te bewaren. Alleen deze kan er voor zorgen dat men zichzelf niet te belangrijk gaat vinden. * heeft de kleuren roze, zwart, goud, zilver, en wit. * wil plezierig samenzijn, anarchie, epicuristische ideeën, bont plezier, sensualiteit, diversiteit, vriendschap, gerechtigheid, tolerantie, vrijheid, seksuele vrijzinnigheid, duurzaamheid, vrede, vrije toegang tot informatie, kunst, een bestaan als wereldburger, een wereld zonder grenzen en discriminatie en ook alle dingen die op de dag van vandaag niet en vooral niet voor alle mensen verwezenlijkt zijn. *wil vreugde, vrijheid, alles!
Opdracht 40
Als we terugkijken naar de test van hoofdstuk 15 [pagina 42], dan zal je ondertussen opgevallen zijn dat de uitspraken die in de test naar voren kwamen, allemaal uitspraken zijn die een hedonist van vandaag graag voor zijn rekening neemt. Zouden we kunnen zeggen dat als je meer dan 60 procent van die uitspraken met ja hebt beantwoord, je dan eigenlijk een hedonist genoemd moet worden? Of leg jij de lat ergens anders? Waar dan? Waarom?
Opdracht 41
48
Je hebt achtereenvolgens de opvattingen van Epicurus, Horatius, Bentham, Mill, Onfray en de hedonistische internationale bestudeerd. Geef duidelijk aan a. welke belangrijke waarden ieder benadrukt b. wat als het ware hun kernzinnen zijn c. waarin ze van elkaar verschillen d. welke opvattingen jouw goedkeuring krijgen en welke niet.
16. Waar kom je het tegen? In het vorige hoofdstuk hebben we de achtergrond van het hedonisme bestudeerd. In dit hoofdstuk laten we een aantal mensen op verschillende manieren aan het woord, die zich uitspreken over het hedonisme, al dan niet gebruikmakend van dat woord.
a. Hakuna Matata
Er zijn weinig mensen die geen tic van Walt Disney hebben meegekregen, van Bambi tot Pocahonta����������������������������������������������������� s. In die onschuldig lijkende animatiefilms schuilen echter heel veel levensbeschouwelijke thema’s. Het thema van h������������� et hedonisme komen we tegen in De Leeuwenkoning, The Lion King. Simba wordt door de hyena’s die met zijn kwaadaardige oom Scar meewerken achternagezeten. Hij ontsnapt en wordt halfdood door Timon en Pumba opgenomen. De plaats waar die twee verblijven is een paradijs, lekker niets doen, een plaats waar het eten je komt aangewaaid. Het is het land van Hakuna Matata, ‘Wees blij, maak je geen zorgen!”
Opdracht 42
a. Kijk naar het fragment en noteer de typisch hedonistische kenmerken van het leven bij Timon en Pumba. b. Zie je nog andere levensbeschouwelijke opvattingen, die niet met hedonisme te maken hebben? c. Aan het eind van de lessen moet je een eigen visie op het hedonisme geven. Daarbij moet je de zaken die in deze hoofdstukken aan de orde komen gebruiken. Van belang kan dan zijn, dat je verder kijkt. In De Leeuwenkoning kan Simba niet in dit ‘hakuna matata’ paradijs blijven. En Timon en Pumba komen er ook uit. Wat gebeurt er met de drie vrienden later in de film? Wat zegt dat over het hedonisme dat ze tevoren hebben genoten?
b. Skunk Anansi
Dat hedonisme hoogtij viert in de media zal iedereen meteen beamen. Kijken naar een aantal clips op MTV levert gegarandeerd een aantal in bontjassen geklede mannen, met patserige auto’s, rinkelende juwelen en mooie meiden op. De volgende tekst gaat uitdrukkelijk over hedonisme; zo heet het liedje ook. Hedonism van Skunk Anansi.
Opdracht 43
We kijken er tweemaal naar. De eerste keer kijken en luisteren we naar de tekst om erachter te komen wat ze daarmee wil zeggen. Wat zegt ze over hedonisme? De tweede keer kijken we naar de beelden en vragen ons af, wat die te zeggen hebben over hedonisme. Als we de twee zaken - tekst en beelden - bij elkaar hebben, probeert ieder uit te schrijven, wat volgens hem of haar de boodschap van de clip en Skunk Anansi is. I hope you’re feeling happy now I see you feel no pain at all it seems I wonder what you’re doin’ now I wonder if you think of me at all
49
Do you still play the same moves now Or are those special moods For someone else I hope you’re feeling happy now. Just because you feel good Doesn’t make you right (oh no) Just because you feel good Still want you here tonight Does laughter still discover you I see through all those smiles That look so right Do you still have the same friends now To smoke away your Problems and your life Oh how do you remember
Me the one that made You laugh until you cried I hope you’re feeling happy now Just because you feel good Doesn’t make you right (oh no) Just because you feel good Still want you here tonight
Just because you feel good Still want you here tonight I wonder what you’re doing now I hope you’re feeling happy now I wonder what you’re doing now I hope you’re feeling happy now http://www.lyricsdomain.com/19/ skunk_anansie/hedonism.html
Solo Just because you feel good Doesn’t make you right (oh no)
c. Hedonia in de reiswereld: hedonia in Jamaica
De moderne mens wil met zijn gat in de boter vallen. Hij wil er zeker van zijn dat wat hij wil ook aangeboden wordt. Vandaar dat in toenemende mate de reiswereld tegemoet komt aan die wensen en aparte toeristenresorts bouwt, waar het hedonisme beleefd kan worden. In een RTL-reisprogramma werd er aandacht aan besteed: “We hebben er lang over gedaan, maar we hebben hem toch maar gevonden. Een plek die een beloning is voor alle keren dat je je oerinstinct hebt moeten beteugelen. Een plek waar plezier vele vormen kent. Hier doe je dingen waarvan je dacht dat je ze noit zou doen. Dingen waarvan je niet dacht, dat je ze ooit kon doen. Dingen die je niet aan je moeder vertelt. De tuin der lusten heeft een naam. Hedonism II in Jamaica. Jamaica is een tropisch eiland in de Caraïben op ruim tien uur vliegen van Schiphol. De hoofdstad is Kingston, maar veel vluchten landen op Montego Bay vlakbij de vele resorts, die het eiland rijk is. In één van deze resorts worden de oerdriften van de mens losgelaten. Hier vind je geen bijbel in je nachtkastje, maar een set condooms. he·do·nis·me (het ~) leer dat zinnelijk genot het richtsnoer van het menselijk handelen hoort te zijn en het hoogste goed is. => genotzucht Jamaica heeft natuurlijk veel meer te bieden maar vele toeristen komen elk jaar terug naar deze plek. En op het eerste gezicht is dit ook een resort als alle anderen. Er zijn stranden, er zijn zwembaden, er zijn meerdere restaurants en er is volop entertainment. En op het eerste gezicht lijkt dit ook normale entertainment, beetje volleyballen, aan het zwembad hangen. Nieuwe vrienden maken op het strand. Beetje zeilen. Toch hangt hier een bepaalde verwachting in de lucht. Dat er hier iets aan de hand is kan je zien aan de slaapkamer want overal hangen spiegels waar je normaal bloot bent. In bed en bad. Bovendien is het complex onderverdeel in een naakt en preuts gedeelte. Maar of dat preuts nou zo preuts is…. In het naakt gedeelte mogen geen foto´s worden gemaakt en niet worden gefilmd. Het bestaat uit een strandje, een terras met zwembad, een jacuzzi en natuurlijk de knuffelgrot. Hier mag je alleen naakt rondlopen. De bezoekers van Hedonism II draaien er niet om heen en voelen ook geen schaamte. Zij komen hier voor de seks en de party´s. Het zijn hedonisten in de zuiverste betekenis van het woord. Ze hebben nog wel een tip. Het draait ´s avonds niet om het strand, maar om de hot tub. He management van Hedonism II doet er alles aan om de staat van opgewondenheid te verhogen. Daarvoor is een
50
heel scala aan activiteiten bedacht. Naast een miss wet t-shirt verkiezing zijn er leather and lace nights, pimp and ho costumes, de toga party´s en de pyama party´s waar iedereen verplicht in vol ornaat moet verschijnen (NO PJ´s NO DJ´s). De geoefende hedonist heeft dat allemaal in zijn koffer, maar als je wat mist is er op het complex ook een winkel waar je alles kunt huren. Van negligeetjes voor het valentijnsfeest tot tijgerprintjes voor het junglethema. Goede sfeer Hedonism is een super all inclusive resort. Dat betekent dat je nergens geld hoeft mee te nemen. Dat is wel makkelijk want je hebt niet veel kleren aan. Het kent nog meer voordelen. Er hangt een opgewonden doch vriendelijke sfeer. En terwijl in de nabijgelegen resorts iedereen na acht uur op één oor gaat, barst hier het feest los, dat elke avond eindigt in de beruchte hottub. Zonde of niet Is het zondig. Veel mensen, de meeste, zullen hier nooit naar toe gaan. Voor anderen is het de normaalste zaak van de wereld om elk jaar terug te keren. Doe er mee wat je wilt, maar vergis je niet. Naar Hedonism II kom je niet om alleen maar een beetje te flirten. Boter bij de vis.
Opdracht 44
a. Klopt hedonia met wat jij nu onder hedonisme verstaat? Waarom wel, waarom niet? b. Voor wat voor mensen zijn deze plaatsen bedoeld? c. Wat vind je de positieve en negatieve kanten van dit soort resorts?
d. Mijn isme is hedonisme
Verslavingsgevoelig kun je me wel noemen ja. Ik kan er niets aan doen, ik ben gewoon te hedonistisch ingesteld. Mijn zoektocht naar bevrediging is nooit eindigend, onverzadigbaar en op het eind vooral zelfvernietigend. Geef me een fles drank en ik zal mezelf in coma drinken. Ik zal ontwaken, ontnuchteren en weer hetzelfde doen. Geef me een vrouw en ik zal haar mijn lichaam geven. Ik zal me overgeven aan de martelaarster die ik in mijn armen heb gekregen.. Ze mag mijn lichaam leegzuigen, mijn hart eruit rukken, de huid van mijn lijf stropen. Pijn voelen doe ik allang niet meer wanneer ik me aan haar heb overgegeven, het enige wat overblijft is die nooit eindigende zoektocht naar het einde van het heelal. Eén voor één neukten we de sterren van de hemel, nog maar een paar zonnestelsels te gaan voordat we het einde hebben bereikt schatje. Nu ben ik alleen nog maar overgeleverd aan mijn lustgevoelens, mijn verstand is gericht op een eeuwigdurende quick fix. In de grotemensenwereld noemen ze dat geloof ik decorumverlies maar het maakt me allemaal niets meer uit. Waar ik ook ben, ik zal altijd blijven toegeven aan mijn hedonistische gevoelens. Dronken van lust en alcohol zal ik alles tot me nemen wat zich maar aandient. Met het schuim op mijn lippen en mijn verbeelding beperkt door een tunnelvisie neuk en zuip ik totdat mijn oververhitte lichaam zich in je armen zal vleien. Nog dampend van het zweet, duizelig van de overdaad zal ik naar je stem luisteren terwijl mijn hart zich oplaadt om me straks opnieuw weer een aantal slagen over te kunnen slaan. De smaak van el diablo in mijn mond en een kronkelend vrouwenlichaam onder me is alles wat ik nodig heb om mezelf te verliezen. Een shot van
51
genot is in mijn aderen gespoten, mijn ogen draaien weg en voor even denk ik echt een zwart gat in gezogen te worden. Had ik verdomme daar toch bijna het einde van het heelal gevonden! Het einde van het heelal heb ik dan misschien nog niet gevonden maar de lekkerste roes waar een mens zich in kan bevinden heeft zich ondertussen wel meester van me kunnen maken. Totaal overgeleverd aan de grillen van mijn hormonen en een schijnbaar onbegrensd libido kan ik niets anders doen dan me overgeven aan mijn descending angel en haar flessen el diablo.
Opdracht 45
a. Waaruit bestaat het hedonisme van deze diablo-liefhebber? b. Wat zie je als positief, wat als negatief in zijn levensbeschouwelijke denkbeelden?
e. ”Het portret van Dorian Gray”, een boek van Oscar Wilde
De roman beschrijft het morele verval van een jongeman, Dorian Gray, die een verbond sluit met de duivel om zijn schoonheid en zijn jeugd te behouden. De twintigjarige Dorian Gray is een onbedorven, knappe, rijke jongeman die in contact komt met de schilder Basil Hallward. Bij Hallward ontmoet Dorian een oude heer van stand, Lord Henry Wotton. Deze spoort hem aan het leven zelf als een soort kunstwerk te zien en ten volle te genieten van alles wat het leven te bieden heeft. Eigenlijk wordt Dorian Gray verleid tot een hedonistische levenshouding en wil hij eeuwig knap en jong blijven. Basil Hallward maakt een portret van Dorian Gray, en wanneer Dorian het schilderij goed bekijkt komt in hem het verlangen er altijd zo uit te blijven zien als op het portret. De wens die hij uitspreekt, heeft de vurigheid van een gebed. Hiermee verkoopt hij in feite zijn ziel aan de duivel. Basil beseft onbewust de betekenis van Dorians woorden en wil het portret heimelijk vernietigen, maar uiteindelijk laat hij het toch inlijsten en bij Dorian thuis bezorgen.
Parfums en juwelen
Vervolgens krijgt Dorian een relatie met een jonge actrice, die hij echter tot wanhoop en zelfmoord drijft. Dorian sust zijn schuldgevoelens door de gedachte dat zijn jonge geliefde „groot, meeslepend en tragisch” heeft geleefd als een echte tragische heldin. Hierna laat Dorian Gray zich door geen enkele hartstocht meer beteugelen. Hij geeft zich over aan een leven van seksuele uitsp���������������������������������������������������������������������� attingen en wijdt zich aan de meest zonderlinge genoegens. Hij geniet van rooms-katholieke rituelen, verzamelt oosterse parfums, juwelen, borduurwerk en nog veel meer. Maar regelmatig loopt hij naar zijn schilderij dat hij achter slot en grendel bewaart. Met welbehagen kijkt hij dan naar het portret dat als de spiegel van zijn ziel zijn morele en lichamelijke verval registreert. Met andere woorden, niet Dorian, maar het schilderij krijgt de gelaatsuitdrukking, die Dorian in de loop der jaren zou hebben gekregen. Na 20 twintig jaar roept Basil Hallward hem ter verantwoording. Als Dorian zijn schilderij laat zien, wordt hij plotseling overvallen door haat jegens Basil en steekt hem dood. Met een jonge bioloog, Alan Campbell wil hij het lichaam met chemicaliën laten verdwijnen. Later pleegt Alan, gekweld door gewetenswroeging, zelfmoord.
Spiegel van het innerlijk
Na al deze gebeurtenissen vindt Dorian Gray geen rust meer en ziet hij dat de handen op zijn portret met bloed bevlekt zijn. Hij is zo vervuld met woede en afkeer van zichzelf dat hij zich stort op zijn portret en de „spiegel van zijn innerlijk en tevens het bewijs van hoe hij heeft geleefd” vernietigt. Als hij alleen is met het schilderij, steekt hij verwoed met een mes in het schilderslinnen. De bedienden horen een verschrikkelijke schreeuw en rennen naar de verblijfplaats van het schilderij. Als ze de kamer binnenkomen, zien ze aan de muur een schitterend portret van hun meester, zoals ze hem pas nog gezien hebben, stralend in al zijn jeugd en schoonheid. Op de grond ligt een oude man, in avondkostuum en met een mes in zijn hart. Hij ���������������� is uitgedroogd, gerimpeld en walgelijk om te zien. Pas nadat ze de ringen onderzocht hebben, ontdekken ze wie er op de grond ligt: Dorian Gray zelf.
52
In feite is Dorian Gray een voorloper van de moderne hedonistische mens die alle normen en waarden overboord gooit en zich ten volle overgeeft aan zijn eigen verlangens en genoegens. Oscar Wilde laat in zijn ”Portret van Dorian Gray” zien wat de fatale gevolgen hiervan zijn.
Opdracht 46
a. Waarom willen mensen hun ziel aan de duivel verkopen? b. Waarom wil Dorian zijn ziel verkopen? c. Dorian en zijn beeld op het schilderij zijn tot elkaar veroordeeld. Leg dat uit. d. In dit boek van Oscar Wilde komt het hedonisme er niet positief van af. Wat is de kritiek van Wilde op deze levensbeschouwing?
Opdracht 47 - A-opdracht [via Itslearning in te leveren]
Schrijf een opstel, waarin de volgende zaken aan de orde komen: • Stel dat je 100 procent hedonist zou zijn, hoe zag je leven er dan uit? • Als je naar die 100 procent kijkt, hoeveel procent vind je goed en belangrijk genoeg om over te nemen? Met andere woorden: hoeveel procent hedonist schat jij jezelf? • Welke positieve zaken heb je gevonden aan het eind van deze lessen over hedonisme? Noem ook de namen van de mensen erbij. Werk het uit met redenen, voorbeelden en argumenten. • Welke negatieve zaken heb jij gevonden aan het eind van deze lessen over hedonisme? Uitwerken graag. • Jouw slotoordeel over hedonisme als levensbeschouwelijke stroming. Twee kantjes tiep is het minimum dat we van je vragen!
53
17. Levensbeschouwing en film Inleiding Een goed verhaal is nooit weg. Van een goed verhaal pik je het nodige op. Verhalen kunnen je een spiegel voorhouden, je op andere gedachten brengen, antwoorden op je vragen geven of tot nieuwe vragen aanleiding geven. Daarom zijn verhalen uitermate geschikt voor levensbeschouwelijke gesprekken. Dat geldt ook voor films. Speelfilms zijn de verhalenvertellers van vandaag. Daarom willen we deze sessie aandacht besteden aan de verhouding tussen levensbeschouwing en film. We laten je naar een film kijken vanuit levensbeschouwelijk perspectief. We zetten dus een levensbeschouwelijke bril op.
Opdracht 44
Loop in gedachten de films langs die je in je leven gezien hebt. Kun je voorbeelden geven van een film • je aan het denken heeft gezet • je ontroerd heeft • je kwaad heeft gemaakt • je heeft doen huilen • je leven veranderd heeft • je stil gemaakt heeft • je geholpen heeft, etc? Als je op geen van deze vragen een antwoord hebt, kun je dan aangeven, wat films dan voor jou betekenen?
Wat gaan we in deze lessen doen? a. We gaan naar de film kijken. b. Je schrijft een tekst gebruikmakend van de opdrachten verderop. c. We bespreken daarna enkele van deze teksten met de klas. d. Na deze sessie ga je met de verwerkingsopdrachten aan de slag.
Volle Maan
Hoewel veel mensen het niet zullen zeggen, zijn we van mening dat Volle Maan een echt levensbeschouwelijke film is. Als een groep jongeren een week samen op een boot doorbrengt, gebeuren er allerlei zaken, die mensen diepgaand kunnen beïnvloeden. Zeker voor jongeren die de middelbare school net achter de rug hebben, speelt de levensvraag ‘Wie ben ik?’ in verhevigde mate. Je kunt op verschillende manieren naar de film kijken: a. vanuit de verschillende thema’s die spelen b. vanuit de verschillende figuren die meedoen c. vanuit de diverse gebeurtenissen die zich voordoen Iedere invalshoek zorgt voor levensbeschouwelijke vragen waar jij ook een mening over hebt.
Opdracht 45
De afrondingsopdracht begint meteen hier. Het is de bedoeling dat je opdracht 2, 3, 4 en 5 uitwerkt als opdracht die aan het eind van de sessie klaar moet zijn. Voordat de film begint kies je één thema uit het schema hieronder, één hoofdrolspeler uit de lijst op de volgende pagina en één gebeurtenis uit pagina 4. Daar schrijf je zoveel mogelijk over op en aan het eind van de film krijg je de ruimte om die zaken in fatsoenlijk Nederlands te noteren. Daarma kunnen we erover praten. A. Vanuit de thema’s Zetten we het in schema
54
Toekomst
vriendschap
baan/werken
Wie ben ik?
anders zijn
relatie aangaan
seksualiteit
sekse-rol (ho - he-)
Opdracht 46
Kies een van de thema’s hierboven uit en leg uit hoe de verschillende mensen over dit thema denken en doen. Geef ook enkele opmerkingen weer die je in de film over het thema gehoord hebt. Noteer vervolgens in enkele zinnen jouw eigen ideeën hierover. Je moet ze voor de klas kunnen vertellen en verdedigen in een gesprek.
B. Vanuit de figuren We hebben de verschillende figuren: Ties Hans Esmee Andrea Gothic Rick Robbie Natasja Stefan
Opdracht 47
a. Noteer bij iedere persoon een omschrijving van zijn of haar karakter. b. Geef aan hoe sympathiek of onsympathiek je iedere persoon vindt op een schaal van -3 tot +3. Een 0 geven betekent dat zhij je niets doet, maar dat lijkt ons sterk. c. Noteer ook bij iedere persoon een vraag die je die figuur zou willen stellen naar aanleiding van wat zhij doet in de film. d. Met wie van de figuren zou je best bevriend kunnen zijn en waarom?
55
C. Vanuit de gebeurtenissen Er gebeurt heel wat in de film. Hieronder volgen de belangrijkste: • samen met een groep op vakantie • Iemand aan boord hebben die niemand echt mag • Iemand opvrijen en dan weggaan • optreden en afgaan • faillissement en een relatie beëindigen • vallen voor homo-ervaringen • schijn bedriegt • overdosis pillen nemen • niet gaan studeren • bijna verkracht worden • het loop allemaal goed af
Opdracht 48
Kies een van de gebeurtenissen uit en geef antwoord op de volgende vragen: a. Waarom kies je deze gebeurtenis? b. Wat vind je het belangrijkste wat hier gebeurt? c. Wat voor gevoel geeft de gebeurtenis je? d. Welke vragen roept deze gebeurtenis bij je op? e. Hoe zou jij reageren in deze situatie? Herken je iets van jezelf in de reacties en het gedrag van de personen die in de gebeurtenis aanwezig zijn?
Het is de bedoeling dat de opdrachten 49, 50 en 51 opgeladen worden naar Itslearning! Opdracht 49
Als je aan het eind - na alle schrijven en praten - terugkijkt naar de film ‘Volle Maan’, welke levensbeschouwelijke les kun je er dan uithalen? Leg dat met enkele zinnen en voorbeelden uit de film uit.
[Verwerkings]opdracht 50
Het is de bedoeling, dat je zelf een film uitkiest. Het moet een film zijn die je iets doet of gedaan heeft. Ten aanzien van deze film maak je een helder en goed leesbaar verslag, waarin de volgende onderdelen uitgebreid aan bod komen: • Maak een kort verslag van de film Door te beschrijven wat je gezien hebt, zal ook duidelijk worden wat jij belangrijk in de film vindt. Onbelangrijke dingen vergeet je immers meteen. • Waarom heb je die film gekozen? De reden om een film te kiezen kan duidelijk maken wat voor jou belangrijke thema’s in het leven zijn op dit moment. Zou je vroeger misschien een andere film gekozen hebben? • Waarom moet je er wel of niet naar toe? Welke mensen zou je deze film aanraden om er beter van te worden? Voor wie is deze film beslist niet bedoeld? • Welke keuzes kwam je tegen? Films zijn meestal interessant omdat mensen voor persoonlijke keuzes komen te staan, die hun leven sterk kunnen beïnvloeden. Welke keuzemomenten in deze film zetten jou aan het denken, omdat je het er wel of niet mee eens bent? • Welke scènes en welke personages spreken jou aan? Zijn er fragmenten die je bijzonder hebben getroffen? Zijn er personages waar je mee kunt vereenzelvigen: zo ben ik ook? Toelichting graag. • Je persoonlijk commentaar over de film ter afronding.
[Verwerkings]opdracht 51
Kies één personage uit de film ‘Volle Maan’, waar je wat in ziet en beschrijf de volgende tien jaar van deze persoon. Maak in je verslag van minimaal een kantje de volgende zaken duidelijk:
56
a. Waarom kies je voor deze persoon? b. Wat maakt de persoon allemaal mee in die tien jaar? c. Waarom maakt zhij juist deze dingen mee? Heeft dat met het karakter, de opvattingen van die persoon te maken? d. Wat heb je met deze persoon, als die echt zou bestaan? Zou het een vriend of vriendin van je kunnen zijn? Delen jullie dezelfde ideeën, waarden, keuzes? Welke?
Wie het verhaal van de film in een samenvatting nog eens wil teruglezen, kan hieronder zijn gang gaan.
Volle maan Jan Nijboer, ondernemer geeft acht eindexamenleerlingen een ticket om een week te gaan zeilen, zijn zoon Hans, Stefan, Natasja, Esmee, Andrea, Robbie, Rickie. Op het bedrijf wordt een nieuw naambord onthuld, Jan Nijboer en zonen, maar de oudste zoon Ties wil alleen muzikant worden. Op de boot worden de plaatsen verdeeld, Robbie wil met Esmee - om de laatste week daar door te brengen. Esmee: “Je maakt het uit.” Robbie: “Het is moeilijk een relatie op grote afstand in stand te houden.” Esmee vertrekt boos. Ze wil op de kamer met Natasja, maar die heeft Stefan beloofd om samen het bed te delen. Natasja suggereert dat Stefan homo is. Gothic Treesje wordt door politie nagebracht en vertelt dat haar psychiater had gezegd dat het een goed idee zou zijn om met andere mensen weg te gaan. “Je ziet eruit als een monster’ is de mening van andere meiden. Hans en Ties: “Vader wil dat we het bedrijf overnemen; heeft hij je een scooter beloofd als je mij mee naar huis brengt? Denk je nog wel eens aan moeder?” Ties: “Zeg maar dat ik niet te koop ben.” In een café komen ze zangeres Sasja tegen, waar Ties op valt. Esmee brengt een caféklant het hoofd op hol, maakt Robbie jaloers daarmee, maar als het op vrijen aankomt, laat ze de jongen zonder iets te geven achter en doet het voorkomen op de boot dat ze wel plezier gehad heeft. Hans tegen Andrea: “Zul je bij mij blijven als de dingen veranderen?” Andrea: “Wat kan er veranderen?” Stefan lijkt homo te zijn en wordt verleid door andere jongen. “Wanneer wist jij dat je homo was?” Optreden van Ties wordt verstoord door dronken Hollanders. Vervolgens een vechtpartij. Ties gooit zijn gemaakte songs in de prullenmand en wil iets anders gaan doen. Esmee maakt het weer aan en uit met Robbie, maar Esmee gaat mee op de boot van Luc en vervolgens worden de gemoederen zo opgezweept door de maten van Luc dat de jongeren een zeilwedstrijd aangaan met de Belgen. Sasja gaat met Ties paardrijden in het binnenland. Praten over het vak en zenuwen. Andrea trekt zich terug als Hans meldt dat zijn vader gebeld heeft over een faillissement, ze wil niet leven zoals toen haar vader failliet is gegaan. Gothic gaat met een man mee die behoorlijke dosis drugs uit haar tasje eet, ze vraagt hem haar te ontmaagden, maar dat lukt hem niet. Hij valt tegen een rots. Er komt een telefoontje vanuit Nederland met de examenuitslagen. Iedereen is geslaagd behalve Hans, een drie voor aardrijkskunde. Andrea: “Als je bij je vader gaat werken, heb je geen diploma nodig.” Hij laat zich achterover in het water vallen.
57
Jan Nijboer belt Hans met de mededeling dat hij helemaal niet failliet is. Volgend jaar naar Luzac, geen gesjeesde student. Hans: “Maar ik wil niet in de zaak, pa.” ...” Dat is het precies, alles is al geregeld. Nooit wordt er eens gevraagd wat ik zou willen” De groep besluit ’s avonds aan wal te gaan. Hans wil achterblijven op de boot met Andrea. “Heb je nooit eens het idee dat er meer moet zijn?’ Andrea” We hebben afgesproken dat je de zaak zou overnemen.” Hans: “En als ik dat nou eens niet wil? Als ik volgend jaar achter een bar wil gaan staan?” Andrea: “Wat verdien je nou als barman! Ik wil geen loser.” Ze gaat naar het feest en meldt dat alle mannen lullen zijn. Dan blijkt dat Rickie niet enkele euro’s verdiend heeft met zijn computerspelletje, maar 1,5 euro per verkocht spelletje en er worden er 300.000 gemaakt. Ties wil ook naar huis gaan. Hans: “Dan heeft onze pa toch nog zin gekregen.” Ties gaat naar het feest. Hans blijft achter. Op het feest komt Ties Sasja weer tegen. Robbie die met een meisje is laat haar staan en gaat op zoek naar Esmee die met de Belg aangepapt heeft. Hij komt bij diens boot aan met een roeibootje op het moment dat de Belg Esmee probeert te verkrachten. “Nee zeggen nu, terwijl je me de hele week hebt lopen opgeilen.” Sasja heeft een liedje gestolen en gaat dat samen met Ties zingen. Hij wil niet omdat hij ‘boertje’ genoemd wordt. Sasja overtuigt hem mee te doen. Andrea verandert van houding tegenover Rickie nu ze weet dat hij geld heeft. Hij wijst haar af. In de hoop dat Ties haar aantrekkelijk genoeg vindt om mee te vrijen, gaat Natasja in een verleidelijke houding op diens bed zitten, maar Ties heeft Sasja meegenomen en zij willen met elkaar naar bed. Met veel pijn en moeite weet Natasja weg te komen. In haar hut met Stefan bekent de laatste dat hij geen homo is en al vanaf de derde klas op haar verliefd is. Vervolgens vrijen ze samen. Gothic komt thuis en kan haar pillen niet vinden. Rick heeft ze in zijn handen en vlucht er mee weg. Een discussie over de gevolgen van de pillen. “Genoeg om in een andere wereld te komen als je er maar genoeg van neemt.” Hij gooit de pillen weg als ze voorstelt er samen een te nemen. Ze wordt boos en gaat huilen. Ondertussen wil Hans niet opendoen en blijkt hij een overdosis genomen te hebben. Gothic blijkt ineens heel voortvarend te kunnen werken. “Je moet je eigen keuzes maken,” zegt ze tegen de kotsende Hans.Iedereen is schuldig aan de poging tot zelfdoding: je vader, je broer, je vriendin. Gothic valt voor Rickie en samen ontmaagden ze elkaar. Hans blijft op de boot om als vakantieschipper een jaar na te denken over wat hij wil gaan doen. Ries en hij gooien de sleutels van de beloofde auto van pa weg. Slotconclusie Pa heeft het nakijken. Ties gaat naar Amsterdam muziek maken en mag met Sasja mee, die valt voor iedere mooie jongen die iets leuks zegt: “Als je voor mij naar Amsterdam gaat, moet je je wel twee keer bedenken.” Hans blijft op de boot en Andrea blijkt aan het eind naar hem teruggekeerd te zijn. Esmee en Robbie hebben weer een duidelijke verliefde relatie. Rick en Gothic hebben samen iets. Natasja en Stefan houden ook van elkaar. Eind goed al goed
58
Mijn aantekeningen bij ‘Volle Maan’
59
60