Regels en afspraken in en rondom de school
1. Schooltijden Onderbouw ma, di, do, vrijdag 8.45-11.45 uur Bovenbouw ma,di,do,vrijdag 8.45-12.15 uur Voor alle bouwen zijn de middagtijden
woensdag 8.45-12.30 uur woensdag 8.45-12.30 uur 13.15- 15.15 uur.
Het is belangrijk voor de veiligheid dat alle personeelsleden bij aanwezigheid dan wel afwezigheid het in/uit bord juist gebruiken. De leerkrachten zijn uiterlijk om 8.15 uur op school aanwezig. - om 08.35 uur en om 13.05 gaan de deuren open, vanaf dat moment is de leerkracht verantwoordelijk voor de kinderen; - de leerkrachten zijn dan in hun lokaal om de kinderen te verwelkomen; - de leerkrachten geven de kinderen een hand bij binnenkomst en aan het einde van de dag. ? De kinderen komen ’s morgens tussen 8.35-8.45 uur naar binnen. Ouders zijn daarbij van harte welkom! De lessen starten wel op tijd dus er wordt van de ouders verwacht dat ze op tijd het lokaal verlaten en niet in de gangen blijven rondhangen. Leerkrachten spreken ouders aan als ze te lang blijven. Een paar minuten voor aanvang wordt beneden en boven in de gangen de bel geluid door de conciërge. (ook tussen de middag) Alle ziekmeldingen van kinderen worden op het bord in de docentenkamer geschreven en doorgebeld naar de dependance. Kinderen die zonder telefonisch contact niet verschijnen worden gemeld aan de directie. Deze neemt contact op met het thuisfront. Om 8.45 uur starten alle lessen, dit eist van de leerkracht discipline. Kinderen die 3x te laat zijn worden door de leerkracht gemeld bij de directie. Na overleg met de directie gaat er een brief mee naar huis, waarin vermeld staat dat het kind al meerdere keren te laat is. Wanneer de leerlingen naar de sporthaal of speellokaal gaan om te gymmen, gaan ze in de rij onder begeleiding van de leerkracht. Dus niet op de fiets, ook niet als er het eerste of laatste uur gym is. Tijdens het omkleden is de leerkracht aanwezig in de kleedkamer om orde te houden. Na de gym is de leerkracht weer bij de kleedkamers aanwezig en neemt de groep weer in zijn geheel mee naar de klas. Indien de gymles aansluitend op de middagpauze/einde van de schooldag valt dan brengt de leerkracht de kinderen naar het schoolplein. De kleuters in de dependance worden tussen de middag om 11.45 uur in het lokaal opgehaald door de ouders. In verband met ruimte gebrek worden de kleuters in het hoofdgebouw buiten opgehaald door de ouders. Leerkrachten controleren of de ouder/verzorger de kleuter ophaalt. Indien de kleuter niet wordt opgehaald belt de leerkracht de betreffende ouder/verzorger De overblijfouders nemen om 11.45 uur de kleuters over van de leerkracht. Van 11.45 tot 12.15 uur gaan de kleuters die overblijven buitenspelen om vervolgens zoveel als mogelijk in het eigen lokaal te lunchen. Om 13.05 draagt de overblijfouder de kleuter over aan de leerkracht
De kinderen van de groepen 3 en 4 volgen dezelfde procedure als de kleuters in het hoofdgebouw. De kinderen van de groepen 5 t/m 8 gaan om 12.15 uur naar huis. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders of ze opgehaald worden of dat ze zelfstandig naar huis toe gaan. De kinderen die overblijven, eten eerst met de overblijfouders en gaan daarna buiten spelen. Om 13.05 uur worden de kinderen die overblijven en van huis komen weer in het lokaal toegelaten. De kleuters in de dependance worden om 15.15 uur in het lokaal opgehaald door de ouders. In verband met ruimte gebrek worden de kleuters in het hoofdgebouw buiten opgehaald door de ouders. Leerkrachten controleren of de ouder/verzorger de kleuter ophaalt. Indien de kleuter niet wordt opgehaald belt de leerkracht de betreffende ouder/verzorger. De kinderen van de groepen 3 en 4 volgen dezelfde procedure als de kleuters in het hoofdgebouw behoudens dat de kinderen niet naar buiten gebracht worden. Leerkrachten zijn tot minimaal 15.30 uur beschikbaar voor spontane kontakten tussen ouders en kinderen. Indien het spontane contact dreigt uit te lopen dan zal de leerkracht een vervolgafspraak maken waarbij er een afspraak gemaakt waarbij er meer tijd beschikbaar is. 2 gedragsregels Op onze school proberen we het grote gebod van liefde tot God en tot de naaste dagelijks in ons handelen naar voren te laten komen. Medeleven, verdraagzaamheid en rechtvaardigheid zijn daarbij de belangrijkste aspecten. Ieder mens is een uniek wezen met een eigen aanleg, met eigen mogelijkheden en een eigen wil. Onze school stelt zich ten doel deze persoonlijkheidskenmerken tot ontplooiing te brengen en het kind op te voeden tot een evenwichtig, zelfstandig en gelukkig mens. Om als school goed te kunnen draaien zijn er afspraken nodig met kinderen en met ouders. Deze afspraken worden aan het begin van het cursusjaar met de kinderen besproken 1. God heeft ons gemaakt zoals we zijn. Accepteer de ander zoals die is. 2. Heb respect voor alles wat leeft en iedereen die leeft. 3. Laat elkaar niet in de steek, blijf trouw aan je vrienden. 4. Laat iemand niet aan zijn lot over want wij leven met elkaar en voor elkaar. 5. Geef iedereen een kans mee te spelen. 6. Spreek met elkaar en niet over elkaar. 7. Probeer ruzies en problemen vreedzaam met elkaar op te lossen. 8. Blijf van andermans spullen af. 9. Kijk niet telkens naar wat anderen hebben. Je wordt er alleen maar jaloers van. Wees tevreden met wat je hebt. 10. Maak het leven voor elkaar zo plezierig mogelijk! De leerkrachten worden door de kinderen aangesproken met juf of meester, eventueel gevolgd door de voornaam. We vinden dat de leerkrachten niet met jij of jou moeten worden aangesproken. We streven naar een optimaal werkklimaat in de school, waarin we de kinderen zo veelzijdig mogelijk kunnen vormen. Deze werksfeer kan onder andere tot stand komen door orde,
regelmaat en rust op school. We trachten elk kind in zijn eigen waarde te laten en de ruimte te geven die het nodig heeft. Het kind leert: • zelfstandig te worden • vaardigheden te beheersen • kennis te maken met zoveel mogelijk aspecten van de samenleving • samen te werken • problemen op te lossen • regels te hanteren • zijn eigen grenzen te ontdekken • een goede taakopvatting te verkrijgen. Belonen en straffen Uit wetenschappelijk onderzoek (99 studies onder 5000 schoolkinderen door S.Stage en D Quiroz) blijkt dat bij ordeverstorend gedrag : - belonen 31 percentiele afname veroorzaakt - straffen 25 percentiele afname veroorzaakt - mix van belonen en straffen 33 percentiele afname veroorzaakt Een gezonde mix van straffen en belonen om de orde te houden is dus van groot belang. Waarbij alle onderzoeken uitwijzen dat het meeste effect behaald wordt als de relatie tussen de leerling en de leraar het fundament is. Binnen school kennen we de navolgende beloningsconstructies * Differentieel belonen De leerkracht stelt vooraf een doel van positieve gedragingen op en als dat bereikt wordt dan volgt er een vorm van beloning of waardering *Groepsbeloning Voorafgestelde groepsbeloning met onderlinge afhankelijkheid waardoor iedere leerling moet voldoen aan een gedragscriterium en krediet kan opbouwen *Stimulusaanwijzingen Voorafgaand aan ongepast gedrag aanwijzingen verstrekken zodat leerlingen weten wat wel en niet getolereerd wordt. Leerlingen ook zelf laten aangeven wat wel en niet kan Binnen school kennen we de navolgende strafconstructies *Verbale en non verbale afwijzing Afwijzen wat niet goed en daarna aangeven wat wel gewenst gedrag is Bij ongewenst gedrag is het mogelijk om zonder aandacht te vestigen op het individu nonverbale afkeurende signalen af te geven naar de leerling *Corrigeren en overdoen Wordt met name gebruikt wanneer leerling schade of rommel heeft toegebracht en waarbij de leerling het weer terugbrengt in de oorspronkelijke staat *Strafwerk Wanneer afwijzingen en corrigeren niet werkt kan er strafwerk gegeven worden waarbij we er van uitgaan dat het werk zinvol moet zijn (geen overschrijfwerk of 100 x ik mag niet …) en er ook een signaal naar de ouders gaat. Zinvol kan zijn om de leerling een verslag te laten maken van het storend gedrag en hem/haar daarbij ook laat nadenken over gewenst gedrag. *Afzonderen
Afzonderen is een maatregel die in uitzonderingsgevallen alleen toegepast kan worden als de leerling het groepsproces in het lokaal blijft verstoren. Of waarbij de leerling in het lokaal tot rust kan komen. De leerling mag niet langer dan 5 minuten afgezonderd worden en moet bij voorkeur in een ruimte geplaatst worden waar een volwassene toezicht houdt. *Nablijven Nablijven kan alleen als ouders daar vooraf over ingelicht zijn en daarin toestemmen. Uitsluiten van lessen (gym, handvaardigheid) staan we niet toe omdat deze lessen onderdeel uitmaken van het reguliere lespakket en dat kan niet gebruikt worden als instrument om kinderen te straffen. Indien het gedrag van de leerling problematisch blijft dan is het regel dat zo’n kind aangemeld wordt bij de maandelijkse zorgcommissie. Onderlinge ruzies tussen kinderen De jonge kinderen in onze school zullen veel te maken krijgen met klasgenoten dan wel leeftijdsgenoten. In de groep in en om de school wordt er veel gespeeld en daarbij is er regelmatig verbaal en lichamelijk onderling contact. In deze tijdsspanne maken spel en speel confrontaties verbaal dan wel non-verbaal een belangrijk onderdeel uit van de ontwikkeling. De confrontaties kunnen uitmonden in onwenselijk gedrag dat gecorrigeerd dient te worden. Binnen de school is de groepsleerkracht primair verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat onderlinge ruzies tussen de kinderen besproken en opgelost worden. Doel is dat de onderlinge relatie hersteld wordt, zodat er weer een veilige leer en speelomgeving ontstaat. Blijven ruzies tussen bepaalde kinderen terugkeren dan worden ouders ingeschakeld om een effect te verkrijgen. Indien dat ook niet werkt dan wordt er in overleg met de directie en ouders maatregelen genomen. Indien er in gangen of andere ruimten ruzies ontstaan tussen kinderen dan wordt direct ingegrepen door degene die het ontdekt of erbij gehaald wordt. Indien mogelijk wordt de ruzie direct aangepakt en opgelost en anders wordt het in overleg overgedragen aan de groepsleerkracht. Uitgangsprincipe bij onderlinge ruzies is dat kinderen zich weer veilig binnen school voelen en de onderlinge relatie tussen de kinderen weer hersteld wordt. Indien het gaat om pesten dan wordt het pestprotocol ingezet waarbij we altijd uit blijven gaan van een individuele benadering.
Taalgebruik Wanneer kinderen ongepast taalgebruik bezigen zullen we als school maatregelen nemen om het te bestrijden. Onder ongepast taalgebruik verstaan we: -woorden dan wel zinnen die beledigend opgevat kunnen worden, -woorden dan wel zinnen die discriminerend opgevat kunnen worden -woorden dan wel zinnen die kwetsend in toonzetting zijn -Godslasterende woorden dan wel zinnen -Plat taalgebruik dat sterk afwijkt van het Algemeen Beschaafd Nederland (ABN) We hebben daarover de navolgende afspraken gemaakt: -Eerste stap
Elke keer dat een kind ongepast taalgebruik pleegt wordt het kind apart genomen en wordt het duidelijk uitgelegd dat het ongewenst is en dat het binnen de school niet getolereerd wordt. De derde keer dat een kind grof taalgebruik gebruikt wordt er een standaard waarschuwingsbrief naar ouders verzonden. -Tweede stap Blijft het kind na de waarschuwingsbrief nog steeds hetzelfde taalgebruik vertonen dan worden ouders gebeld en moet het kind dezelfde week een keer nablijven. -Derde stap Blijft het kind na de waarschuwingsbrief nog steeds hetzelfde taalgebruik vertonen dan worden ouders gebeld om samen met de het kind een gesprek te voeren met de directie. Daaruit volgen maatregelen die teruggekoppeld worden aan de leerkracht. 3. Opzet regels omtrent gebruik materiaal Onderbouw Kleuters Ieder schooljaar wordt gestart met het aanbieden van de materialen uit de kasten. Dit gebeurt tijdens de kringactiviteiten, waarna de kinderen er in de werkles mee aan de slag kunnen. In deze groepen wordt ook het werken met scharen, lijm, prikpennen, kwasten, knutselmateriaal ed. aangeboden. Ook het tillen van je stoel en het werken op kleedjes wordt aangeleerd. Het werken met ontwikkelingsmaterialen en het opruimen van de materialen wordt stap voor stap aangeboden. In de kleuterbouw wordt gewerkt met de methode Schatkist. Er worden per jaar minimaal 3 thema’s aangeboden. Ook wordt gewerkt met My name is Tom. Per groep wordt 1 thema aangeboden. In het schooljaar 2009/2010 wordt de methode nog niet volledig gebruikt. Bij leerlingen die dreigen uit te vallen, worden peilkaarten van GOVK afgenomen. Groep 1 doet per week 2 werkjes; groep 2 doet 3 werkjes. Groep 3 Met lezen wordt gebruik gemaakt van Veilig leren lezen. De kinderen werken in werkschriften. Ook bij de Wereld in getallen wordt in werkschriften gewerkt. Pas aan het eind van het schooljaar wordt een schrift gebruikt. Dit geldt dan ook voor het rekendictee. Kinderen in groep 3 schrijven altijd met een potlood in al hun schriften. Fouten worden verbeterd door te gummen of door er een ‘streepje’ doorheen te zetten. NB: natuurlijk kunnen er in de groep individuele uitzonderingen zijn. Einde schooljaar wordt er een reken-dicteeschrift gebruikt, hierbij worden dezelfde regels gehanteerd als in groep 4. Voor schrijven wordt de methode ZWART WIT gebruikt. Aan het eind van groep 3 kunnen de kinderen aan elkaar schrijven. In groep 3 wordt ook verkeer, biologie en engels gegeven. Er worden over de verdeling van de thema’s van My name is Tom nog nadere afspraken gemaakt.
Groep 4 Groep 4 werkt met de methode Taal in beeld en Spelling in beeld.. Er wordt gewerkt met bij de methode behorende werkschriften. Hierin werken de kinderen over het algemeen met potlood. Fouten worden verbeterd door te gummen of door er een ‘streepje’ doorheen te zetten. Het extra werk wat bij de methode hoort zoals Taalmaker wordt in een multomap bewaard. Met rekenen werken de kinderen in schriften met 1 cm hokjes. Er is een schrift voor het rekenwerk uit het boek en een schrift voor het rekendictee. De indeling is als volgt: Voor de kantlijn komt het nummer van de opgave. Tussen de rijtjes in slaan we twee hokjes over. In een hokje staat één getal en foutjes worden uitgegumd of er wordt een streepje doorgezet. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het werkschrift bij de methode Wereld in getallen. Ook in groep 4 wordt voor schrijven ZWART WIT gebruikt. De kinderen leren dit jaar de hoofdletters. De leerlingen schrijven na de herfst in hun schrijfschrift met stabilo. De leerkracht geeft aan wanneer een kind ook in de andere schriften metstabilo mag schrijven. Dit moment is ook weer afhankelijk van de motoriek en de netheid van de kinderen. In groep 4 wordt ook verkeer, biologie en engels gegeven. In groep 4 worden de tafels aangeboden. Deze worden ook mee naar huis gegeven om te oefenen. Als de kinderen een tafel kennen , krijgen ze een stickertje op het tafeldiploma, dat de leerkracht voor ieder kind maakt. In groep 4 houdt ieder kind na de kerstvakantie een boekbespreking. Bovenbouw Groep 5 t/m 8 Rekenschriften: We werken met vulpen/stabilo, potlood en liniaal. Elke streep , behalve een breuk, zetten we met een potlood en een liniaal. Hokjes tussen de rijtjes overslaan die naast elkaar staan. En hokjes tussen de rijtjes die onder elkaar staan overslaan. In elk hokje staat een getal of een symbool, een breuk staat ook in een hokje. Bij fouten gebruiken de kinderen een gum. Indien mogelijk kijken de kinderen hun rekenwerk zelf na. Controle (Netheid, eerlijk en goed nakijken door de kinderen) moet natuurlijk ten alle tijden door de leerkracht plaatsvinden. (Steekproefsgewijs) Taalschriften: De kinderen werken met hun vulpen/stabilo in hun taalschrift en schrijfschrift. Er moet duidelijk, voor de kantlijn of boven de les worden aangegeven welke les het is. Dit kan kort d.m.v. bijvoorbeeld 1.2 In groep 5 wordt er gewerkt met schriften met 6-4-6 belijning. De leerkracht bepaalt wanneer er overgestapt mag worden naar een 24-lijns schrift. Vanaf groep 6 werken kinderen in een 24-lijns schrift. De schriften worden zoveel mogelijk door de leerkracht nagekeken. Er zijn lesjes die door de kinderen zelf of klassikaal (Smartboard) nagekeken kunnen worden. Er worden aparte schriften gebruikt voor de verschillende onderdelen: spelling, lesjes, opstel, enz.
Schriften algemeen: We schrijven t/m groep 8 in methodisch schrift. In alle groepen wordt dan ook een rapportcijfer voor schrijven gegeven. De leerlingen gebruiken geen inktwissers en typex. We tekenen en schrijven niet op de kaften van schriften en ook niet rondom een les, tenzij de opdracht dit vraagt. We vouwen geen schriften dubbel.
Werkschriften (Methodes): In de werkschriften van aardrijkskunde, natuur en geschiedenis wordt volgens de schrijfregels gewerkt. Deze schriften kunnen door de kinderen zelfstandig nagekeken worden. Of klassikaal (Smartboard). Controle (Netheid, eerlijk en goed nakijken door de kinderen) moet natuurlijk ten alle tijden door de leerkracht plaatsvinden. (Steekproefsgewijs) De werkschriften van verkeer mogen niet ingevuld worden: dat gebeurt in een apart werkschrift. Verbeteren van fouten door de leerlingen De leerlingen verbeteren een fout door het fout geschreven woord tussen twee punten te zetten met vulpen. Algemeen Schoonmaak algemeen: De kleutermaterialen worden schoongemaakt voor de zomervakantie en we streven ernaar om ook een tussentijdse schoonmaak te houden rond de kerstvakantie. De groepen 3 t/m 8 maken de boeken van rekenen en taal voor de kerstvakantie en voor de zomervakantie schoon met een sopje. Ook de tafels en de stoelen, vensterbanken en kasten worden regelmatig (voor elke vakantie) schoongemaakt met een sopje. Boeken algemeen: We leggen onze boeken op tafel, we zetten ze niet neer. Er mag niet in de boeken geschreven of getekend worden. Let op met eten en drinken als je aan het werk bent. Boeken worden niet mee naar huis gegeven als het werk niet af is. Er moet dan een kopietje worden gemaakt (uitzonderingen daargelaten). Bordschrift De leerkracht hanteert het methodisch schrift op het bord. 4. Huiswerk Huiswerk We hebben bij ons op school afspraken gemaakt over het geven van huiswerk. Deze afspraken vormen ons huiswerkbeleid en worden besproken op de informatieavonden aan het begin van het schooljaar. U weet dan precies wat er verwacht wordt van de kinderen in dat leerjaar. Waarom geven wij op school huiswerk?
Wij vinden huiswerk zinvol, omdat we denken daar het volgende mee te kunnen bereiken: 1. Huiswerk bevordert de zelfstandigheid van kinderen. Zelf verantwoordelijkheid dragen voor het opgedragen werk, zelf plannen wanneer het gemaakt/ geleerd moet worden om er op tijd mee klaar te zijn biedt zeker kansen om de zelfstandigheid te vergroten. 2. Door naast de leertijd op school thuis ook nog bezig te zijn met het inoefenen of herhalen van bepaalde leerstof, kan het leerresultaat positief beïnvloed worden. Ook zit er nogal wat verschil in de tijd die kinderen nodig hebben om zaken als het leren van de tafels, de spelling van bepaalde woorden etc. Kinderen die daardoor wat meer tijd nodig hebben kunnen dit compenseren door er thuis wat langer aan te werken. 3. Een goede voorbereiding op het voortgezet onderwijs 4. In het voortgezet onderwijs wordt ervan uitgegaan dat huiswerk maken een logisch verlengstuk is van het dagelijks schoolbezoek. Als kinderen daar al wat vertrouwd mee raken op de basisschool, zal dat zeker bijdragen aan het zich snel kunnen aanpassen aan de manier van werken in het voortgezet onderwijs. 5. Betrokkenheid van de ouders bij de school en bij het leren van hun kind. Door het huiswerk dat thuis gemaakt en geleerd wordt kunnen ouders beter zicht krijgen op wat er op school gebeurt. 6. Extra hulp aan leerlingen die leerproblemen ondervinden. Soms wordt huiswerk meegegeven aan kinderen die problemen ondervinden in het onderwijs. Huiswerk zien we dan als een extra steuntje om die problemen het hoofd te bieden. Met deze vorm van huiswerk gaan we wel voorzichtig om, want juist de kinderen waar het hier om gaat, worden onder schooltijd ook al flink belast. In goed overleg met de ouders bekijken we in zo’n geval wat wel en wat niet kan. Al vanaf groep 1 en 2 worden leerlingen vertrouwd gemaakt met huiswerk. Het huiswerk in die groepen kan gezien worden als voorloper op het huiswerk dat gegeven wordt in de andere groepen. Het gaat bij deze kinderen om het meebrengen van materialen die te maken hebben met b.v. het thema waar ze op dat moment mee bezig zijn. De mate waarin en de inhoud van het werk zijn uiteraard verschillend per groep. Hoewel we de zin van huiswerk wel degelijk zien en kinderen dus ook huiswerk krijgen, wordt de hoeveelheid werk zo beperkt mogelijk gehouden. We gaan serieus om met het geven van huiswerk, maar dan in zodanige hoeveelheden, dat kinderen voldoende ruimte houden om te spelen en hun hobby’s uit te oefenen. Ook daar zien we het belang van in! Wat kunnen de ouders van school verwachten? 1. Op de eerste plaats dat de leerkrachten zich houden aan de eerder genoemde afspraken. Deze zijn juist gemaakt om de duidelijkheid voor iedereen te bevorderen. 2. Dat de kinderen altijd duidelijke instructies krijgen bij het opgegeven huiswerk om te voorkomen dat ze er thuis niet uitkomen, of onnodig tijd aan hun huiswerk besteden, omdat ze niet goed te werk gaan. Vanaf groep 6 moeten kinderen leren werken met een agenda, die zij zelf aanschaffen In deze agenda moeten de kinderen hun huiswerk noteren. De leerkrachten zullen de leerlingen daarin begeleiden. Die begeleiding neemt af naarmate kinderen in hogere groepen zitten. 3. Het huiswerk wordt een week van te voren opgegeven.
4. Dat leerkrachten altijd open staan voor een gesprek als ouders merken dat er iets niet goed gaat met het huiswerk van hun kind (onduidelijkheden, te veel, te moeilijk, geen motivatie, geen tijd etc.). 5. Dat vanuit de school contact wordt opgenomen met de ouders als blijkt dat een leerling regelmatig het huiswerk niet of niet goed maakt of leert. Dit om samen naar oplossingen te zoeken. 6.
Dat er naast deze informatie nog voorlichting over huiswerk gegeven wordt op de informatieavonden in de verschillende groepen. We vinden het belangrijk dat ouders goed geïnformeerd zijn. Ook tijdens rapportenbesprekingen en andere ouderavonden kunnen de ouders altijd met vragen over huiswerk bij de leerkrachten terecht.
Hulp geven bij huiswerk Het is voor ouders vaak moeilijk te bepalen in hoeverre ze hun kind moeten helpen bij het maken van huiswerk. Wij gaan ervan uit dat het huiswerk in principe een zaak is van het kind. De leerlingen moeten zoveel mogelijk hun problemen met huiswerk zelf oplossen, ze dragen zelf de verantwoordelijkheid. Als kinderen om hulp vragen mag die natuurlijk best gegeven worden, maar het is belangrijk dat ouders zich daarbij zó opstellen, dat ze niet de verantwoordelijkheid van het kind afnemen. Iets vragen, samen de belangrijkste punten uit de leerstof op een rijtje zetten, iets nakijken zijn zaken die prima zijn. Het kind helpen het zelf te doen is een goed uitgangspunt bij het geven van ondersteuning bij het huiswerk. Iets anders ligt het bij werk dat meegegeven wordt aan kinderen die problemen ondervinden met de leerstof en daarom extra werk voor thuis meekrijgen. In deze gevallen worden de ouders door de school duidelijk geïnformeerd over hun taak hierin. Indicatie van het huiswerk Groep 4:
De tafels 1 t/m 10 worden thuis geoefend Boekbespreking wordt geoefend. Sommige kinderen oefenen het woordpakket
Groep 5:
Alle tafels 1 t/m 12 + de deeltafels Enkele topografietoetsen per jaar woordpakketten
Groep 6:
1 keer geschiedenis, aardrijkskunde, topografie en natuur per hoofdstuk. woordpakketten
Groep 7:
1 keer geschiedenis, aardrijkskunde, topografie en natuur per hoofdstuk. Woordpakketten Engels (per hoofdstuk) Nooit meer dan 3 keer per week huiswerk
Groep 8:
1 keer geschiedenis, aardrijkskunde, topografie en natuur per hoofdstuk. Woordpakketten Engels (per hoofdstuk) 3 keer per week huiswerk ( 3 keer iets leren of 2 keer leren, 1 keer maken)
5. Spreekbeurten: Groep 4 :
1 boekbespreking
Groep 5:
1 spreekbeurt
Groep 6, 7 en 8: 1 spreekbeurt en 1 boekbespreking per jaar. 6. Werkstukken Groep 5 1 werkstuk over een dier ( 3e rapport) De leerlingen mogen het schrijven of typen tijdens Documentatie. De leerkracht neemt het kladwerkstuk per les in en verbetert het. De leerlingen krijgen een woordbeoordeling. De leerlingen werken zoveel mogelijk op school aan het werkstuk. Mochten de leerlingen in tijdnood komen dan mag er ook thuis aan gewerkt worden. De leerlingen krijgen 1 A4tje, waarop precies staat aan welke eisen het werkstuk moet voldoen. Tijdens de documentatielessen werken de kinderen uit Informatie Junior Groep 6 1 werkstuk over geschiedenis, aardrijkskunde of natuur ( 2e rapport) De leerlingen werken op school aan het werkstuk. De leerlingen mogen het schrijven of typen tijdens documentatie. De leerkracht neemt het kladwerkstuk in en verbetert het. De leerlingen werken zoveel mogelijk op school aan het werkstuk. Mochten de leerlingen in tijdnood komen dan mag er ook thuis aan gewerkt worden. De leerlingen krijgen 1 A4tje, waarop precies staat aan welke eisen het werkstuk moet voldoen. Groep 7 en 8 2 werkstukken over geschiedenis, aardrijkskunde of natuur. De leerlingen schrijven en/of typen het werkstuk. De leerlingen leveren wekelijks hun kladwerkstuk in; de leerkracht verbetert het. De leerlingen krijgen een cijfer. Dit is het gemiddelde van 5 onderdelen: inhoud, taalgebruik, illustraties, verzorging, inzet. De leerlingen leveren het werkstuk digitaal of uitgeprint in. Het uitprinten gebeurt alleen thuis. Als leerkracht bepaal je zelf hoe je het aangeleverd wilt hebben. De leerlingen werken zoveel mogelijk op school, tijdens documentaie, aan het werkstuk. Mochten de leerlingen in tijdnood komen dan mag er ook thuis aan gewerkt worden. De leerlingen krijgen 1 A4tje, waarop precies staat aan welke eisen het werkstuk moet voldoen.
Sommige regels staan apart vermeld in het ABC voor regels. Dit document kunt u ook vinden op onze website.