Afscheidnemend bestuur 7 december 2007
Pol Daens geeft een afscheidswoordje De salesiaanse gemeenschap geeft een avondje met viering, receptie en een kaasavond om afscheid te nemen van het bestuur van de oudleerlingen, dat de oudleerlingenwerking laat overnemen door leerkrachten van de school. Gemeenschapsoverste Koen Delft bedankte het bestuur voor de jarenlange inzet. Op zijn beurt bedankte voorzitter Pol Daens de salesiaanse gemeenschap voor de goede samenwerking met de oud-leerlingenbond. Hij drukte vooral de wens uit dat de eucharistieviering van de derde zaterdag toch zou mogen behouden blijven. Dit afscheid betekent echter geen einde van de oud-leerlingenwerking. Een nieuwe ploeg staat klaar om een eigentijdse werking uit te bouwen. Wij, als afscheidnemende bestuursleden, wensen onze opvolgers heel veel succes toe. Een groot Don Boscovaandel werd symbolisch opgevouwen bij de woorden van het refrein:
Refrein:We gaan nu vertrekken, Het is met ons gedaan, We gaan nu vertrekken, We vouwen nu de vaan We gaan nu vertrekken Het is wel goed geweest. We gaan nu vertrekken, En daarom is het nu feest. De bond bestaat al jaren, maar het is nog niet gedaan, De jongeren zijn aan ’t komen Ze pakken het stevig aan; Ze weten wat ze willen, Ze spreken gans andere taal Zo volgt men nu hun werking op Computer- digitaal. We stoppen met de werking Er komt een nieuw bestuur, We wensen hen het beste ’n werking van heel lange duur We zijn nu wat bedroefd, Het is ons aan te zien Wees daarom beetje mild En geef ons ’n tien op tien!!! En Daenske was de voorzitter, De Pol hij mocht er zijn, Hij zorgde voor veel dingen Was bovendien het denkend brein, En was er een probleem de Pol die hield wel stand, Zo werkte hij onversaagd aan ons ingewikkeld adressenbestand. Toon Willems bleef de bond heel trouw, Hij was er heel lang bij Voor al het kleine werk stond Maria aan zijn zij, En op de derde zaterdag was iedereen tevree, Ze zetten alles klaar, en zorgden voor choco en voor thee.
Frans Cox wil ik ook eren Hij krijgt van mij ’n gouden ster Hij reed zo vaak naar Foldobo en dat was toch heel ver. Maar ook op andere tijden was Franske steeds present Daarom zeg ik nu graag “Frans, je bent ‘n flinke vent”. Gaston die was ooit voorzitter, toch deed hij met ons mee, De man met de relaties, Hij leek ons wel ‘n BVee En was het dan weer feest, dan werd hij uitgezonden en steeds heeft onze Gaston een goeie traiteur gevonden. En Willy had jaren onze kas Dat vonden wij normaal Hij gaf ons telkens stand van zaak in klare duidelijke taal. Nu moet hij wel gaan stoppen en krijgt van ons een luid bravo Want dit is zeker weten we sluiten af met ’n batig saldo. ’n Man die ook veel deed ’t Is Lei, zeg maar “de Stien “, Wat die zoal presteerde? Hij werkte soms voor tien!!!. Vaak zag ik hem weer crossen “Wat is er aan de hand? Och jong, het is weer zover Ik moet bij de drukker voor Duinengalm weer iets op gaan lossen Dan was er nog een proost. Ik meen hij heet René. De man hij deed zijn best, en toch was men soms niet tevree. In Halen zat hij eens voor Noliko te supporteren uit al zijn krachten, en wij zaten hier,och arm, op de eucharistieviering te wachten.
Tenslotte danken wij jullie gemeenschap van het huis, want reeds sinds vele jaren voelen we ons hier thuis. Die dank die is gemeend, want door ieder is het wel geweten dat we nergens maar ook nergens ‘zaterdags voor anderhalve euro mogen eten. ( tekst en zang van ex-proost René, op een melodie ‘Een man mag niet huilen’ van Vader Abraham) 7 december 2007
Het laatste optreden van de Sint in 2007 Doodvermoeid is de Sint. Ik was al op terugweg naar Spanje toen een bericht op mijn GSM mij attent maakte op een heel speciale bijeenkomst in Hechtel. Een bijeenkomst van oude mannen die willen vieren dat ze stoppen met werken en die willen vertrekken en de boel aan anderen overlaten. De sint heeft even zijn archivaris ingeschakeld om uit te zoeken over welke kinderen van vroeger het hier eigenlijk gaat. Wat heeft die archivaris ver in zijn boeken moeten terugbladeren. Zeg, daar zitten hier precies al oude knotsen bij. En die werkten tot gisteren nog altijd? Jullie willen die ouwe sinterklaas nog wel concurrentie aandoen en eeuwig blijven werken zeker. Mijn archivaris heeft mij wat gegevens ge-sms-t. Ik heb de hele santenkraam gedownload en geprint in mijn Sinterklaasboek. De sint doet het nog het liefst van al, op de oude manier. Ik zal mijn boek eens opendoen. Waar staat het? Ach hier. Wat lees ik hier. Gij zijt het afscheidnemend bestuur van de OUD-LEERLINGEN. OUDE LEERLINGEN. ....OUD,… dat ziet gij zo, dat ligt er vingerdik op, maar zijt gij nog LEERLINGEN? Moet gij nog leren op uw leeftijd? Wat hebt gij vroeger dan op school gedaan? Niet genoeg gewerkt? Waar zijt gij eigenlijk op school geweest? Ha!!! Hier in Don Bosco. Vroeger heette dat zelfs het Sint-Alloysius-gesticht. Gij moet toen goei kerels zijn geweest als gij nu – na zoveel jaren – nog altijd moogt aanschuiven aan de tafel van de salesianen. Laat mij eens kijken wat hier over ieder van jullie staat.
POL DAENS! Dag Paul. Wat lees ik hier. Gij zijt jaren lang voorzitter geweest van deze club. Meer dan twintig jaar! Dat is niet niks. Proficiat, man. Hoe viel dat mee zo’n beweging leiden? Niet niks zeker in deze tijd! Geen jong volk dat de rangen komt vervoegen! De leden van de beweging worden oud en Blijven op de activiteiten al eens afwezig, vergeten als eens iets, vooral het lidgeld te betalen. Gij moet het sinterklaas niet vertellen. Die weet er alles van. Dat gij meer dan twintig jaar op post zijt gebleven, daar doe ik mijn klak, pardon mijn mijter, voor af. Pol, sommige van uw medebestuurders hebben klachten over u, weet gij dat. Geen grote, ook niet veel klachten, maar toch!! Zijt gij niet een klein beetje te sober? Te zeer gevormd door vroegere armoede van de paters van Don Bosco? Een feestje met uw medebestuursleden, kon er dat echt niet van af? Ene keer om de drie, vijf jaar? Ging dat niet van de kas af? Nu zit ge daar met een gevulde kas. Wie na u komt zal in zijn vuistje lachen. Weet gij, Pol, zo sober is zelfs Sinterklaas niet. Bij mij in de hemel is het iedere dag feest “rijstpap met gouden lepels”. Wat gaat gij aanvangen als gij later naar mij moogt komen? Gaan ge dan vasten? Ah ja, dat is dan niet van de oudleerlingenkas. Dat maakt natuurlijk een verschil. Zeg Pol. Uw Rosa, waar hebt gij die leren kennen? Ik heb er niets mee te maken, natuurlijk. Maar de Sint is wel een beetje nieuwsgierig. Hield gij zoveel van Latijn, ge weet wel “rosa, rosa, roae, rosae, rosam, rosa”, dat gij op uw Rosa gevallen zijt? Was Rosa geen zus van een klasgenoot van u, vroeger in Don Bosco? Hebt gij Rosa nooit op een bezoekdag in Don Bosco, de vierde zondag van de maand vroeger, ontmoet! Ik moet het niet weten, Pol. Maar de sint vroeg het zich maar eens af. Hij kent nog van die gevallen!!! Pol, ik heb de voorbije dagen zoveel weggegeven dat ik geen gepast cadeau meer voor uw heb. Voor zoveel trouwe jaren dienst had gij meer verdiend. Toch nog eens ene dikke proficiat dat ge de oud-leerlingenbond zo goed geleid hebt. De volgende gast in mijn boek is GASTON BIELEN Gaston. Hoe lang zijt gij al oud-leerling van Don Bosco? 50 jaar? 60 jaar. Al van onder de oorlog? Of van kort er na. Zijt gij wel ooit niet oud-leerling geweest. Gij zijt gewoon lid geweest, bestuurslid, voorzitter, en weer bestuurslid. Hoeveel directeurs hebt gij in Don Bosco Hechtel versleten? Kent gij ze zelf nog allemaal? Moet de Sint eens proberen? Misschien mis ik hier of daar wel ergens, ik ga het proberen, ge moet knikken als ge nog kent: Mijnheer Hauben, …Demunter,…Delputte, … Cuppers,
.. Verwey, .. Joosten, .. Kerkhofs, ..Martens, .. Van Hecke, .. Poelmans, .. Tielemans, .. Vandyck, .. Claes, .. Cloutte, ...Delft. Dat is een heel litanie! Sommigen hebben nog bange herinneringen aan u en uw collega’s. Gij waart iemand die er nogal graag bij was. Lid van hier en medewerker van daar. Waart gij ook niet voetbalreporter in de tijd dat de TV nog niet bestond? En heb ik u niet dikwijls op het circuit van Zolder bezig gezien. Wat deed je daar eigenlijk? Kontakten leggen zeker, om de oud-leerlingenbond vooruit te helpen? Want in uw vroege periode heb gij nogal wat uitgespookt bij de oud-leerlingen. Soms hebben zij mij zelf uitgenodigd. Als er wat te verdienen was, waren de oud-leerlingen nooit ver af. Ja! Ja! ik weet het wel. De oudleerlingen werden nogal eens ingeschakeld voor de fondsenwerving, zoals ze dat tegenwoordig kunnen zeggen. Eigenlijk ging het om de frankskes! Dat was toen een Nederlander de portemonnee beheerde, weet ge nog? Ik mag het niet zeggen, maar Nederlanders en centen, hm hm hm. Waarvoor hebt gij niet allemaal geronseld en gesjacherd! Voor de vlag van het college of van de oud-leerlingen, voor het verven van de kapel, voor de communiebank, voor de nieuwbouw. Zeg, Gaston, brachten die activiteiten als de Motokoers, de Gymkana, het wielerkampioenschap ook wel wat op? Mijn archivaris vindt daar zo weinig over. Aan die Kempische Handelsbeurs, hebt gij daar meer aan overgehouden dan een kapot voetbalveld? Of het optreden van die zanger in Helchteren. Dat moest de bonden van Hechtel en Helchteren toch jaren financieel gezond maken. Hoeveel entrees waren er? Zeven en een paardenkop? Wat waren dat nog eens tijden, hè Gaston!!! Ik lees hier ook dat gij voor uw jarenlange inzet een medaille hebt gekregen. Dan begrijp je wel dat de Sint vandaag past. Zijn cadeautjes zijn trouwens op. Gaston, de Sint is u dankbaar voor die jarenlange trouwe dienst. Wie is er nu aan de beurt. De volgende in leeftijd. TWAN WILLEMS Sinterklaas had een man als Twan graag als zijn persoonlijke piet hebben gehad. Hij zou al de brieven van de Sint en van duizenden en duizenden kinderen veilig en stipt op hun plaats gebracht hebben. En gegarandeerd zouden ze op de juiste plaats toegekomen zijn. Zo stipt en ordelijk is Twan. Dat zou een hele verbetering zijn geweest. Want tegenwoordig komt de sint overal brieven tegen die eigenlijk aan hem gericht zijn. Wat ouders toch allemaal doen met die brieven van hun kinderen. Tussen het oud papier, in de open haard, de houtkachel. Soms nog maar half verbrand in de schouw. Als de Sint zich door die enge pijp wurmt, komt hij nogal wat tegen. Gelukkig gaan mij Pieten voorop en is het meeste roet verwijderd als de Sint zijn afdaling begint. Vandaar dat ze ook zo zwart zijn. Twan, gij hebt jarenlang de administratie van de oud-leeerlingenbond bijgehouden. Overschrijvingsformulieren gesorteerd, betalers van niet betalers gescheiden, adressen gecorrigeerd, ledenlijsten bijgehouden. Kortom onschatbare zaken voor een vereniging. En zo lang gij dat zijt blijven doen, waren er heel wat leden in uwe bond.
Daarbij waart gij jarenlang de man achter de worstenbroodjes van het kerstfeest. Wat had ik graag vanuit mijn heiligenverblijf graag de hand eens uitgestoken naar die schotel met die dampende broodjes. Weet ge, altijd rijstpap ook niet alles. Twan, Gij en Mária, …waar hebt gij elkaar leren kennen? Ook in Don Bosco. Als Maria gevraagd werd om te helpen op de boerderij – vroeger ten tijde van Mijnheer Julien – waart gij ook niet ver uit de buurt, is het niet?. Se Sint weet daar wel iets van, van Mr Julien vernomen. Mr. Julien was een goede vriend van de Sint. Ook een beetje speciaal, maar toch een kindervriend. Wie hebben wij nu. Hah … die stille FRANS COX. Frans gij zijt zowat het deftig heertje uit het gezelschap. Voornaam, gedistingeerd, bedaard, beleefd. Echt een man uit de stad. Allez uit de voorstad van Hasselt. Gij hebt jarenlang gependeld voor de oud-leerlingenbond tussen Kuringen en Brussel. Ik lees hier dat gij de ‘federaal afgevaardigde’ waart, de contactman tussen Hechtel en het Vlaams bestuur. Gij waart het die de klusjes vanuit Brussel meebracht voor uwe bond. Hebt gij ze het congres van Hengelhoef opgesolferd? Dat was nog eens iets, om fier over te zijn!!! Weet gij nog hoeveel kilometer gij verreden hebt voor de oud-leerlingenbond? Naar Brussel, naar bestuursvergaderingen, naar werkbijeenkomsten om de zaal gereed te zetten, om te komen opruimen, naar de derde zaterdag, de kerst- en jaarfeesten. De computermensen van de Sint hebben het voor hem uitgerekend: 36.837 kilometer. Aan de kilometerprijs van tegenwoordig vertegenwoordigt dat een som van ongeveer twaalfduizend euro. Dat is, voor de ouderen onder ons, bijna een half miljoen Belgische frank. Frans, ik zou zo graag u nog wat spulletjes geven, gij hebt ze verdient. Maar de zak van Piet is leeg. Maar als de Sint ooit eens opruimt in zijn hemelse magazijnen dan breng ik een hele container naar u en dan kan Irene nog jaren naar de rommelmarkten gaan haar spulletjes verkopen. De sint komt dan wel eens langs. Hij rommelt ook nog graag eens. Maar ik zie u niet meer zo veel op de markt. Toch geen schrik gekregen dat ze u zelf bij de oude spullen zetten. Frans voor die jaren stille en trouwe dienst mogen de oud-leerlingen u wel een standbeeld geven. En nu de kleinste uit de bende: RENE DARCIS Volgens wat ik hier in mij boek lees zijt gij de grootste cumulard van de groep: exoudleraar, ex-internaatsopvoeder, ex-sportverantwoordelijke, ex-kampleider, exonderdirecteur in mater dei, ex-salesiaansafgevaardigde, ex-duivenknaller, exkonijnenfokker, proost van voetbalclub Hechtel, proost van Noliko, soepverantwoordelijke, persoonlijke assistent en raadgever van de hulptrainer van KRC-
Genk, concierge van de nieuwbouw, basketcoach, bloemenverzorger, kapelpastoor, propagandist, fietsende pater, entertainer, redacteur Duinengalm, verwoed surfer op het internet, computerfreak. Rene, daar moet een politieker met al zijn cumuls, voor onderdoen. Hoe houdt gij dat vol, mijn beste René. Hoeveel agenda’s houdt gij bij voor al die activiteiten? Rene, de sint hoort wel eens klachten over u. Gij kunt soms gestresseerd zijn, zeggen ze en dan raakt gij het noorden kwijt. Gij zoudt een beetje moeten ontspannen, misschien terug konijnen kweken? De sint ziet u wel graag bezig ’s morgens op de speelplaats. Kinderen gelukkig maken is, dat is iets wat wij samen goed kunnen. Zo’n kindervriend zou de Sint nog best kunnen gebruiken in zijn hemelse stuurgroep. Maar ik begrijp dat gij nog liever wat hier blijft. Trouwens bij ons is het ritme heel wat rustiger. Geen gedoe met computers, trouwens, hoeveel leermeesters hebt gij nu al, buiten uw medebroeders? Bij mij in de hemel gaat het er heel rustig aan toe, geen printer dit het niet doet, zelfs geen printer, geen 45000 kommen soep maar enkele kommen rijstpap. Mag ik u nog iets zeggen René. Volgende week zaterdag is het derde zaterdag. Gaat gij het niet vergeten? Nog eentje. Onze benjamin WILLY EERLINGS Willy gij zijt veruit de jongste. En niet alleen de jongste maar - sta eens recht ! – veruit ook de struiste. Hoe valt dat mee als jonge snaak zo met die derde leeftijd om te gaan. Niet jaloers op die mannen die het wat rustiger aan kunnen doen? Gij zijt ook een professional, de gediplomeerde schatbewaarder van de bond. Tegenwoordig heten ze dat een boekhouder. De sint zou ook nog wel een boekhouder kunnen gebruiken, liefst zo ’n struise als gij … om zijn boek vast te houden, boekhouder Willy. Hier pak vast. Probeer eens of gij dat goed kunt vasthouden. Zeg, Willy, gij zijt ook het enig gediplomeerd bestuurslid. De voorzitter heeft geen diploma van voorzitter, de ondervoorzitter geen diploma van ondervoorzitter, geen van de bestuursleden heeft een diploma van bestuurslid. De schrijvers van Duinengalm … ook geen diploma van schrijver. Gij alleen zijt een gekwalificeerde… boekhouder. Dat is wat, zeg!!! Gij steekt er een beetje bovenuit en niet alleen letterlijk. Zou dat geen geknipte voorzitter van de oud-leerlingenbond kunnen zijn. Hebt gij daar nooit aan gedacht, hebt gij nooit een visje uitgeworpen? Zeg, Willy die kwartaalcijfers van u, dat was nogal een staaltje van boekhouden. Zo op één blaadje alle cijfertjes, heel overzichtelijk, heel duidelijk. De sint zou zoiets zelfs kunnen begrijpen. Een, beste mensen , nooit in het rood gestaan en die cijfertjes klopten ook nog allemaal. Dat was vroeger al eens anders! Soms werd op een algemene vergadering eens gezegd hoeveel er nog in kas was en de rest was het geheim van Mijnheer Van Beek. Willy, eigenlijk jammer dat gij ermee stopt. Maar ik begrijp het: de grote mensen en de oude moeten het voorbeeld geven en als die stoppen wat moet dan een menneke als gij….
Toch beste Willy, bedankt voor de trouwe dienst aan de oud-leerlingenbond. Het ga je goed. Onze Sint vergat nog de grootste gladjanus van het gezelschap. Hij zal dat varkentje regelmatig wassen als hij de school bezoekt. Onze LEI STIENAERS Wat die man aan energie heeft, grenst aan het onmogelijke. Hij weet veel, en niet alleen van de geschiedenis van het duinenhuis maar ook van ons. Hij weet misschien teveel. Lei, bedankt, voor de zovele jaren dienst en voor de enorme bijdrage die ge nu nog levert aan het nieuwe, eigenlijk nog niet geboren, bestuur van de oud-leerlingen. Wat de Sint nu zegt blijft onder ons, ik bedoel, onder de Sint en u. De Sint, die u nodig heeft, is u zo dankbaar dat ge mee wilt trekken aan de verdere werking van de oud-leerlingen, dat hij u vraagt zijn speciale PIET te worden, niet zijn broer die ook Piet heet, maar dé PIET die de Sint altijd met raad en daad bijstaat, dé PIET die voorgaat bij het afdalen in de schouw. Dank je beste Lei. ZO BESTE KINDEREN, DAT MAG IK WEL ZEGGEN, KINDEREN, WANT IK ZIE JULLIE ALLEMAAL EVEN GRAAG. Het verjaardagsfeest van Sint Niklaas is voorbij en normaal lig ik nu reeds te ronken achter mijn kachel, denkend hoe mooi het was, de oud-leerlingen, het Duinenhuis, het internaat van vroeger, aha ik zie dat jullie weer genieten van vroeger. Wel, beste kinderen, bewaar die herinneringen maar, en als je ze vergeten bent, roep je mij maar, ze staan allemaal in dit dikke boek. Het ga jullie goed. De Sint