Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Voorwoord van José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie ....................................................3 Inleiding ........................................................................6 Hoofdstuk 1. De "nieuwe grens": herontdekking van het geostrategisch belang van Afrika.....................8 1.1.Economische belangen .......................................9 1.2.Strategische belangen en veiligheidsbelangen ..11 1.3.Machtsbelangen................................................13 Hoofdstuk 2. Afrika op zoek naar macht: tussen kracht en zwakheid .....................................................17 2.1.Sterk Afrika ......................................................17 2.2.Zwak Afrika .....................................................20 Hoofdstuk 3. Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten ...............................................................29 3.1.De unieke positie van Europa ten opzichte van Afrika ...............................................................29 3.2.Een unieke positie waaruit Europa geen voordeel trekt ..........................................................32
1
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Hoofdstuk 4. Het nieuwe partnerschap Afrika-Europa: globaal, ambitieus, duurzaam. ...................................37 4.1.De beginselen van onze relatie vernieuwen ......37 4.2.Agenda voor een globaal, ambitieus en operationeel partnerschap ................................39 Een partnerschap dat zich niet beperkt tot ontwikkeling...................................................39 Een partnerschap dat zich niet beperkt tot de instellingen......................................................41 Projectie naar buiten toe ................................44 Een operationeel en pragmatisch globaal partnerschap...................................................45 Partnerschap voor vrede en veiligheid Partnerschap inzake democratisch bestuur en mensenrechten Partnerschap inzake handel en regionale integratie Partnerschap inzake de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling Partnerschap inzake energie Partnerschap inzake klimaatverandering Partnerschap inzake migratie, mobiliteit en werkgelegenheid Partnerschap inzake wetenschap, de informatiemaatschappij en de ruimte
Een partnerschap dat Europa en Afrika bindt op alle organisatieniveaus ..............................59 Coherente organisatie aan Europese zijde Coherente organisatie aan Afrikaanse zijde
4.3. Een nieuwe en moderne benadering van de ontwikkeling in Afrika.....................................65 Conclusie.....................................................................70
2
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Voorwoord Afrika-Europa, een nieuwe start De tweede Europa/Afrika top van 8 en 9 december 2007 in Lissabon, vormt een beslissend keerpunt in de betrekkingen tussen onze twee continenten. We stappen af van het achterhaalde en verarmende "donor/ontvanger"-patroon en gaan een volwassen, verantwoorde relatie aan tussen partners die elkaar respecteren en die van politieke dialoog de basis maken van een doeltreffend en concreet partnerschap om de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling te verwezenlijken. In Lissabon bespreken Afrikanen en Europeanen op het hoogste niveau (eindelijk!) een ambitieuze agenda van belangrijke thema's als vrede en veiligheid, klimaatverandering en energie, ontwikkelingshulp, migratie, bestuur en mensenrechten. Deze verandering van accenten, en zelfs van taal, heb ik tot een prioriteit van de Europese Commissie gemaakt sinds ik mijn mandaat opnam in 2004. In de eerste plaats deed ik dat uit een diepe persoonlijke overtuiging die ik had opgedaan in de tijd dat ik verantwoordelijk was voor het ontwikkelingsbeleid van mijn land. Ik heb toen persoonlijk kunnen bijdragen tot het vredesproces in Angola en in Mozambique, en ik had ook het voorrecht om, onder andere, het onafhankelijkheidsproces van Namibië en het ontstaan van het Zuid-Afrika van na de apartheid te begeleiden en te ondersteunen. Maar ik ben er ook van overtuigd dat er zich thans, voor
3
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
de eerste keer sinds het onafhankelijk worden van de Afrikaanse staten, een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden voordoet. Het bestuur in Afrika gaat erop vooruit, al zijn er nog altijd immense uitdagingen. Het Afrikaanse continent krijgt stilaan ook een plaats op de internationale agenda die beter overeenstemt met zijn enorme mogelijkheden. Deze hernieuwde belangstelling moet bijdragen tot een verantwoorde ontwikkeling die zoveel mogelijk Afrikaanse burgers ten goede komt. Wie economische betrekkingen of samenwerkingsrelaties aangaat of wie investeert in Afrika draagt een belangrijke verantwoordelijkheid, die even groot is als die van de Afrikaanse leiders zelf. Ik geloof in dit Afrika die aan het bewegen is, waar het aantal gewapende conflicten afneemt, waar steeds meer democratische verkiezingen en machtswisselingen via de stembus plaatsvinden, en waar de economie gestaag groeit. Ik heb veel vertrouwen in de opkomst van een beter bestuur. De tijd van lering, moralisme en paternalisme is voorbij. Verantwoordelijkheidsbesef, "ownership" van het ontwikkelingsproces door de begunstigden, regionale integratie en stimulering door gelijken, zijn nu aan de orde. Samen met Louis Michel, een uitzonderlijk politicus van wie ik met trots mag zeggen dat hij deel uitmaakt van mijn ploeg en met wie ik mijn passie voor Afrika deel, ben ik vastbesloten om tegemoet te komen aan de verwachtingen van het merendeel van onze medeburgers, die
4
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
vragen dat Afrika de grootste prioriteit krijgt in het Europees buitenlands beleid. We hebben geen dag meer te verliezen. Het strategisch partnerschap EU-Afrika zal ons in staat stellen om samen de gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan, door afstand te nemen van de simplistische en negatieve stereotypen, en de talrijke banden die ons verenigen en het enorme potentieel van onze relatie ten nutte te maken.
José Manuel Barroso Voorzitter van de Europese Commissie
5
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten Inleiding De Top van Lissabon brengt de 27 landen van de Europese Unie en de 53 Afrikaanse landen samen. Deze top draagt grote ambities in zich voor het EuropeesAfrikaans partnerschap. De relatie tussen de twee naburige continenten, die nauw verbonden zijn qua geografische ligging, geschiedenis, cultuur en lotsbestemming, moet dringend opnieuw worden bekeken. Na de Top van Caïro in 2000, de eerste top EU-Afrika, zijn er veel verwachtingen omtrent ons partnerschap niet uitgekomen, alsof Europeanen en Afrikanen het moeilijk hadden om de historische uitdagingen waar ze voor stonden, aan te gaan. In dit essay, dat een optimistisch pleidooi wil zijn, zullen argumenten worden aangevoerd om aan te tonen waarom de relatie tussen de Europese Unie en Afrika moet veranderen en waarom deze verandering zo essentieel is voor beide continenten: - De wereld verandert en de relatie van Afrika met de wereld evolueert in het licht van de nieuwe economische realiteit en de geopolitiek van de geglobaliseerde wereld. - Afrika wordt begeerd en wil zich laten gelden, ondanks zijn nog steeds broze situatie. - Europa en Afrika zijn zich ervan bewust dat ze er allebei
6
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
belang bij hebben om een alomvattend, evenwichtig en dynamisch partnerschap te smeden, zodat ze ten volle de mogelijkheden kunnen benutten van een wereld die totaal andere perspectieven biedt dan voorheen en waarvan de uitdagingen dringend moeten worden opgenomen. Louis MICHEL, Brussel, 1 december 2007
7
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Hoofdstuk 1. De "nieuwe grens" : herontdekking van het geostrategische belang van Afrika Afrika is vaak beschreven als het vergeten continent. Dat klopt niet. Het zijn de Afrikaanse volkeren die werden vergeten. Van de 15de tot de 19de eeuw was Afrika een veroverings- en ontginningsgebied, waar de beschavingsvoorwendsels "van het zwaard en het kruis" samengingen met de materiële belangen "van de landkaart en het houweel", d.w.z. de belangen van de geopolitiek en de economische exploitatie. De vader van de onafhankelijkheid van Kenia, Jomo Kenyatta, beschreef deze situatie als volgt: "Toen de blanken naar Afrika kwamen, hadden wij de grond en zij de bijbel. Zij hebben ons geleerd te bidden met de ogen dicht. Toen wij ze weer opendeden, hadden de blanken de grond en wij de bijbel." De 20ste eeuw betekende het einde van het kolonialisme en het begin van de onafhankelijkheid van de Afrikaanse staten; dit wekte heel hoge verwachtingen bij de Afrikanen die eindelijk bevrijd waren van het koloniale juk. Maar de beloften van de onafhankelijkheid werden zelden ingelost. Afrika raakte verstrikt in de dwalingen van dictatoriale regimes, in de confrontatie van twee ideologische blokken en in een soms revanchistisch neokolonialisme, waardoor de voorbije 40 jaar worden beschouwd als "verloren decennia" voor de ontwikkeling van Afrika. In het begin van de 21ste eeuw is de wereld aan het ve-
8
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
randeren onder invloed van de globalisering van de economie en de multipolarisatie van de macht. Meer nog dan andere regio's in de wereld verandert Afrika zeer snel en probeert het aansluiting te vinden bij de globalisering. Containerschepen, het symbool van de "bijenkorf" die onze planeet is geworden, varen Afrika niet langer voorbij. Zij meren er aan om goederen te laden en te lossen. Diepe havens worden aangelegd of uitgebreid, zoals in Djibouti en Mombasa, om de "nieuwe galjoenen van de 21ste eeuw" te kunnen ontvangen. De Afrikaanse luchthavens worden aangedaan door steeds meer internationale maatschappijen uit alle hoeken van de wereld en breiden uit naarmate het aantal passagiers toeneemt. Alle grootmachten van de aarde, de Verenigde Staten en China voorop, maken Afrika opnieuw het hof. Afrika lijkt voor iedereen een belangrijke partner te zijn geworden. Het wordt niet meer gezien als een hopeloos geval, maar als een continent met nieuwe mogelijkheden. De hernieuwde belangstelling voor Afrika draait rond drie belangen: de economische belangen, de strategische belangen en veiligheidsbelangen, de machtsbelangen. 1.1 Economische belangen De toenemende globalisering van de economie en het streven naar onbeperkte economische groei leiden ertoe
9
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
dat de belangrijkste economische mogendheden, zowel de traditionele als de opkomende, meer dan ooit toegang willen krijgen tot de enorme natuurlijke rijkdommen van het Afrikaanse continent. Afrika vervult hierdoor een sleutelrol in de nieuwe geopolitiek van de energie, die wordt gekenmerkt door een sterke vraag naar olie en gas. Met 10% van de wereldoliereserves in zijn bodem wordt Afrika een heel aantrekkelijke factor in de wedloop naar vindplaatsen en met het oog op de diversificatie van de bevoorradingsbronnen. In dat opzicht wordt Afrika veiliger geacht dan het Midden-Oosten of dan producerende landen met een duidelijke ideologische agenda, zoals Iran of Venezuela, die het oliewapen vaak op een onvoorspelbare manier gebruiken voor politieke doeleinden. De nieuwe geopolitiek van de minerale rijkdommen vloeit, nog meer dan die van de energie, voort uit de snelle opkomst van de nieuwe mogendheden in Azië. In hun wedloop naar deze rijkdommen is Afrika heel belangrijk, omdat het continent, zowel in duopolie met Rusland of Australië, als in monopolie, de meeste metalen en zeldzame mineralen bevat waarop niet alleen de industriële groei, maar ook de hoge vlucht van de nieuwe technologieën steunt. In Afrika bevinden zich 90% van de bewezen wereldvoorraden van platina, kobalt en chroom en 60% van de mangaanvoorraden in de wereld. De Afrikaanse ondergrond bevat meer dan 40% van de goudvoorraden, 30% van de bauxiet- en uraniumvoorraden, en 25% van de titaniumvoorraden. Ook hier heeft Afrika
10
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
een onontbeerlijke rol te vervullen als alternatieve bevoorrader van metalen waarvan de productie op monopolistische wijze wordt gecontroleerd door andere mogendheden. Dat is bijvoorbeeld het geval voor wolfraam, waarvan 85% van de vindplaatsen zich in China bevindt. De winning en export van deze natuurlijke rijkdommen hebben als logisch gevolg dat de infrastructuursector, de financiële sector en banksector zich verder ontwikkelen. In deze sectoren wordt er hevige concurrentie gevoerd tussen de westerse, Aziatische en Arabische mogendheden. Zo heeft de voornaamste Chinese bank, Industrial Land Commercial Bank of China, op 25 oktober 2007 bekendgemaakt dat ze in het kapitaal van de grootste Zuid-Afrikaanse bank, Standard Bank, stapt. Die telt op haar beurt 5,6 miljard USD neer om 20% van de belangrijkste bank van Afrika te verwerven. Het is de omvangrijkste investering die een buitenlandse groep ooit in Afrika heeft gedaan. Het geeft aan dat China zich op lange termijn positioneert omdat het gelooft in de economische groei van Afrika, zoals blijkt uit de structuur van zijn investeringen en participaties. 1.2 Strategische belangen en veiligheidsbelangen Afrika is ook het toneel geworden van de mondialisering van de strategische uitdagingen, zoals : het islamistisch terrorisme, de verspreiding van kernwapens en de illegale handel, of zwakke staten die een bedreiging vormen voor de vrede en de stabiliteit. Omdat het een groot deel van de Arabische en moslim gemeenschap herbergt, staat het
11
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Afrikaanse continent - en vooral de Sahel-regio en de Hoorn van Afrika - sterk bloot aan de gevolgen van de explosieve situatie in het Midden-Oosten en de confrontatie tussen de jihadistische beweging en de strijd tegen het terrorisme. De crisis in Darfoer is eveneens een voorbeeld van een Afrikaans conflict waarbij inmenging van buitenaf en internationale belangen - de verantwoordelijkheid om te beschermen, maar ook oliebelangen - zich enten op en zich vermengen met lokale oorzaken, en ervoor zorgen dat Afrikaanse aangelegenheden worden besproken in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Een andere strategische uitdaging die Afrika op de voorgrond van de internationale scène duwt, is uiteraard de armoede. Van de meer dan 800 miljoen Afrikanen leven er 300 miljoen in extreme armoede, met minder dan één euro per dag. Voor het merendeel van de Afrikaanse landen behoren de indexen voor menselijke ontwikkeling (levensverwachting, inkomen, alfabetisering, toegang tot gezondheidszorg) tot de laagste ter wereld. De strijd tegen de armoede in Afrika heeft de internationale gemeenschap gemobiliseerd als nooit tevoren: zowel de Europese Unie, de grootste donor wereldwijd, als de Verenigde Naties, de G8 en de andere grote wereldspelers. Afrika blijft ook niet gevrijwaard voor de gevolgen van de klimaatopwarming. Meer dan ooit was het in 2006 en 2007 blootgesteld aan steeds toenemende natuurrampen en opeenvolgende extreme klimaatcycli, met ongekende overstromingen die volgden op periodes van grote
12
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
droogte. De effecten ervan zijn talrijk en ernstig, en dreigen jaren van ontwikkeling teniet te doen: aangetaste landbouwoogsten, conflicten rond zeldzaam wordende landbouwgronden, hongersnoden, miljoenen ontheemden. Naast het Amazonegebied is het tropisch regenwoud in Afrika de tweede long van onze aarde. De toekomst ervan is een uitdaging voor de hele planeet, niet alleen voor het Afrikaanse continent. Ten slotte vormt de Afrikaanse migratie, die een gevolg zijn van armoede en werkloosheid, gewapende conflicten en demografische druk, niet alleen een probleem voor Afrika - denk maar aan de hersenvlucht - maar ook voor de doorgangslanden en de landen van bestemming, die de toevloed van illegale migranten moeten opvangen. 1.3 Machtsbelangen Afrika wordt tevens een nieuw "groot schaakbord" waarop de mogendheden die de internationale geopolitiek bepalen, zich bewegen. China, de Verenigde Staten, Australië, India, maar ook Maleisië staan steeds meer te dringen om controle te verwerven over de vindplaatsen van ertsen, aardolie of aardgas in Afrika. China China is het meest opvallende voorbeeld. De handel tussen Afrika en China is in vijf jaar vervijfvoudigd, tot meer dan 50 miljard USD in 2006. De bank EXIM (Ex-
13
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
port-Import), de financiële arm van het Chinese buitenlandse beleid, mikt op een investeringsportefeuille van 20 miljard USD in Afrika voor de drie volgende jaren. Nagenoeg 800 Chinese bedrijven zijn thans in Afrika gevestigd. Dit optreden sluit op termijn aan bij de oprichting in 2008 van een ontwikkelingsfonds met een beginkapitaal van één miljard USD, dat vanaf 2009 zal worden verhoogd tot vijf miljard, om de aanleg van wegen, spoorwegen, olie- en gasleidingen - infrastructuren die in recordtijd tot stand komen op het hele Afrikaanse continent - te versnellen. Een voorbeeld van deze nieuwe financiële vuurkracht is de lening van vijf miljard USD die in september 2007 door China werd toegekend aan de Democratische Republiek Congo: drie miljard zal worden besteed aan infrastructuren (zo'n 3.200 km spoorwegen, 3.400 km wegen, 31 ziekenhuizen en 5000 sociale woningen) en twee miljard aan "mijnbouwpartnerschappen". Terwijl de Europese Unie vooral hulp verleent in de vorm van schenkingen, kent China leningen toe die worden gedekt door natuurlijke rijkdommen, wat voor de begunstigde landen uiteraard het dubbele risico van een nieuwe zware schuldenlast en afhankelijkheid met zich meebrengt. Het is trouwens interessant om op te merken dat het grootste deel van deze nieuwe schuldenlast niet is opgenomen in de volgens de nomenclatuur van de instellingen van Washington (IMF, Wereldbank) opgestelde schulds-
14
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
tatistieken van de Afrikaanse landen, omdat deze schuld over het algemeen niet in speciën, maar in natura wordt afgelost. De ruilhandel leeft nog... in de geglobaliseerde economie van de 21ste eeuw. Verder draagt China bij tot de vredesoperaties van de Verenigde Naties, zij het in een homeopathische dosis, met 1000 Chinese soldaten die aanwezig zijn op het Afrikaanse continent. Zo wil het zich in Afrika profileren als een verantwoordelijke wereldspeler, terwijl het trouw blijft aan zijn houding van niet-inmenging in de binnenlandse politiek. Dit is geen kritisch waardeoordeel dat de soevereiniteit der staten zou aantasten, maar een vaststelling. Verenigde Staten De Verenigde Staten keren met volle kracht terug naar Afrika in het kader van een globale strategische visie. Afrika is een van de pijlers van hun energiediversificatiebeleid: over twee jaar zou het Afrikaanse continent goed moeten zijn voor 25% van hun oliebevoorrading, tegenover 16% nu. Zij positioneren zich ook steeds meer in mijnbouwactiviteiten in Midden-Afrika. Hun ontwikkelingsagenda in Afrika blijft zeer sterk gekoppeld aan economische overwegingen en overwegingen van buitenlands beleid, en wordt gekenmerkt door een selectieve benadering van de begunstigde landen, zoals blijkt uit de Africa Growth and Opportunity Act (AGOA) van 2000 en de Millennium Challenge Account. Ten slotte beschouwen zij dit conti-
15
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
nent als een van de frontlijnen in de strijd tegen het terrorisme; dat verklaart in zeer grote mate de oprichting in februari 2007 van een specifiek strategisch commando voor Afrika, AFRICOM, dat in 2008 operationeel zou moeten worden. Brazilië en India zijn allebei in Afrika geïnteresseerd om hun respectievelijke machtstoename te bevestigen en spelen hierbij historische en culturele banden uit: de aanwezigheid van Indische minderheden in Midden- en Oost-Afrika, enerzijds, en de culturele en taalverwantschap tussen Portugeessprekend Afrika en Brazilië, anderzijds. India is net als China een opkomende mogendheid op zoek naar energie en grondstoffen; het volgt dan ook gedeeltelijk het Chinese beleid en importeert goud, hout en ertsen voor de Indische groei. Brazilië, van zijn kant, vindt op het Afrikaanse continent, zonder in concurrentie te treden met Zuid-Afrika, markten waarop het kan concurreren en de gelegenheid om zich te laten gelden als opkomende machtspool. Dit alles is een vaststelling en geenszins een waardeoordeel. De echte vraag die hier rijst, is of het Afrikaanse continent voordeel kan trekken van dit spel van belangen en macht.
16
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Hoofdstuk 2. Afrika op zoek naar macht: tussen sterkte en zwakheid 2.1 Sterk Afrika Wie Afrika kent, kan alleen maar vaststellen dat het continent in beweging is, zowel op politiek als economisch vlak. De conflicten die Afrika teisterden in de jaren 90 zijn sterk afgenomen in aantal. De ogen en het geweten van de internationale publieke opinie zijn nu weliswaar strak gericht op de tragedie in Darfoer, maar in Afrika is er na de eeuwwisseling in 2000 ook een einde gekomen aan oude en verwoestende conflicten. Dat was het geval in Mozambique, Angola, Liberia en Sierra Leone. Staatsgrepen waren in Afrika ooit de regel, maar maken nu steeds meer plaats voor democratische regimes, die weliswaar vaak nog broos en onvolmaakt zijn, maar toch onmiskenbaar getuigen van een veelbelovende ontwikkeling. Sinds 2000 zijn er in meer dan twee derde van de sub-Saharaanse landen meerpartijenverkiezingen gehouden. Alleen al in 2007 hebben twaalf landen in Afrika presidents- of parlementsverkiezingen georganiseerd. Al deze democratische overgangsprocessen moeten worden voortgezet of bestendigd. In de meeste gevallen is er een stevige dynamiek. Uit opiniepeilingen, gehouden door het Afrobarometer-
17
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
netwerk tussen 1996 en 2006, blijkt dat zes Afrikanen op tien van oordeel zijn dat "de democratie te verkiezen is boven elk ander regeringsstelsel" 1. Deze algemene ontwikkeling is vooral een uiting van de wil van de Afrikaanse staten en volkeren om hun lot in eigen handen te nemen, zowel wat hun land als hun continent betreft. Afrika wil voortaan actief zijn en niet langer passief. Het wil zich laten gelden als een internationale macht die meetelt en die zich organiseert. De Afrikaanse Unie (AU), die in 2002 de Organisatie van Afrikaanse Eenheid opvolgde, wordt het institutionele kader van een sterker en geïntegreerder continentaal bestuur. Op haar agenda staan niet meer alleen interne Afrikaanse problemen, maar ook de grote werelduitdagingen van de 21ste eeuw, zoals klimaatverandering, energie of technologische omwentelingen. Het Nieuwe Partnerschap voor de Ontwikkeling van Afrika (NEPAD), het economische programma van de AU, wil "een visie en een strategisch kader voor de wedergeboorte van Afrika" bieden en een middel zijn om de geïntegreerde sociaal-economische ontwikkeling van Afrika te bevorderen. De Afrikaanse politieke wedergeboorte blijkt ook uit de 1
Opiniepeilingen uitgevoerd bij 56 000 mensen in 18 landen: West-Afrika (Benin, Kaapverdië, Ghana, Mali, Nigeria en Senegal), Oost-Afrika (Kenia, Madagascar, Oeganda en Tanzania), zuidelijk Afrika (Botswana, Lesotho, Malawi, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika, Zambia en Zimbabwe). Het betreft hier de gelijktijdige peiling van 24 mei 2006.
18
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
versterking en de diversificatie van de continentale strategische relaties en partnerschappen van Afrika. Uiteraard blijven er de traditionele partners als Frankrijk, België, Portugal, de Verenigde Staten en Japan. Maar Afrika gaat steeds meer zogenoemde "Zuid-Zuid"partnerschappen aan met mogendheden als China onder meer via het FOCAC (Forum voor Samenwerking tussen China en Afrika), dat Afrikaanse en Chinese leiders in 2006 voor de derde maal samenbracht - maar ook met de Arabische Liga, met Latijns-Amerika of in het kader van ongewonere toppen zoals tussen Brazilië, India en Zuid-Afrika. Terwijl de Afrikaanse landen vroeger altijd de vragende partij waren, wordt hen nu het hof gemaakt. Deze nieuwe realiteit biedt hun de mogelijkheid om hun partners tegen elkaar uit te spelen om er maximaal voordeel van te trekken. In de internationale instellingen is er nooit eerder zo gedongen naar de Afrikaanse stemmen. Op economisch vlak is Afrika nu het tijdperk van de globalisatie en de wereldeconomie ingetreden. Voor de eerste keer in meer dan dertig jaar kende Afrika voor het vierde jaar op rij een reële groei van zijn BBP van meer dan 5%; negen landen haalden de drempel van 7%. Het laatste rapport van de Wereldbank wijst erop dat Afrika erin geslaagd is om lessen te trekken uit de ineenstorting van de groei in de jaren 70, 80 en 90, om het macro-econo-
19
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
misch beheer te verbeteren, om meer te steunen op de privésector en om zich beter te integreren in de nieuwe economische wereldorde. Dat zijn bemoedigende tekenen. Maar de beperkingen en zwakke punten van het nieuwe Afrikaanse dynamisme mogen niet worden onderschat. 2.2 Zwak Afrika Op politiek vlak blijft goed bestuur een grote uitdaging, ondanks de inspanningen die de Afrikaanse staten hebben gedaan in het kader van het African Peer Review Mechanism. En voor veel Afrikaanse leiders is de verleiding groot om te bezwijken voor de bekoring van het gemakkelijke geld dat binnenstroomt in de vorm van leningen, maar dat de begunstigde landen opnieuw dreigt op te zadelen met een zware schuldenlast. Nog altijd bestaat het gevaar dat de internationale strategische belangen, zoals de strijd tegen het terrorisme of machtsconflicten, de Afrikaanse bodem omvormen tot een gevechtsterrein en er tegenstellingen en spanningen introduceren die vreemd zijn aan Afrika. Met andere woorden, het gevaar dat Afrika wordt misbruikt in de wedijver tussen de wereldmachten blijft heel reëel.
20
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
De interesse van de economische grootmachten voor de Afrikaanse olie en ertsen draagt het risico van de zgn. "vloek van de natuurlijke rijkdommen" in zich. Zullen de erdoor verkregen geldmiddelen opnieuw worden geïnvesteerd om de Afrikaanse economie te diversifiëren en te laten evolueren naar fabrikaten met een grotere toegevoegde waarde? Zullen zij er aldus toe bijdragen dat de armoede wordt verminderd en dat vooruitgang wordt geboekt bij het verwezenlijken van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling? Of zal het geld verloren gaan aan corruptie en nutteloze prestigeprojecten, zodat de Afrikaanse landen gedoemd zijn om rente-economieën te blijven? Het probleem is dat Afrika het moeilijk heeft om op de trein van de nieuwe economische wereldorde te springen. Het aandeel van Afrika in de wereldhandel is gedaald van circa 5% in de jaren 80 tot 2% in de voorbije jaren. Het aandeel van Afrika in het totale wereldvolume van buitenlandse directe investeringen blijft marginaal met 1,8%. De Afrikaanse markten worden thans overspoeld door producten "made in China" of "made in India", die rechtstreeks concurreren met de lokale producten. De Afrikaanse textielsector heeft zwaar geleden onder de import van goedkope Indische en Chinese producten. De akkoorden die worden afgesloten met de opkomende mogendheden zijn, vanuit dat oogpunt, zeker niet altijd voordelig voor alle partijen. De algemene groei komt niet iedereen ten goede. Afrika
21
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
wordt gekenmerkt door de diversiteit en heterogeniteit van de 53 landen van het continent. Sommige weten zich aardig te redden, terwijl andere er niet in slagen uit de onderontwikkeling te komen. Volgens de Wereldbank vertoonden de economische groeicijfers voor de periode 1995-2006 zeer uiteenlopende ontwikkelingen: een vijftiental landen kende een groei van nagenoeg 5% (groep met o.a. Mozambique, Oeganda, Rwanda, Tanzania, Ethiopië, Ghana, Benin, Burkina Faso), terwijl een andere groep van dertien landen geen 3% haalde (o.a. Kenia, Eritrea, Burundi, Guinee-Bissau, Ivoorkust) en een tussengroep 3 tot 4,5% (o.a. Kameroen, Zambia, Guinea, Togo, Niger, Malawi). Ook de inflatiecijfers lopen uiteen: in 2006 varieerden ze van een rampzalige 1216% in Zimbabwe tot 11,2% in Madagascar en 12,9% in Angola. De lijst van de belemmeringen en problemen van het Afrikaanse continent is lang en goed bekend. Hele bibliotheken zijn eraan gewijd. Het kan niettemin nuttig zijn om de belangrijkste remmen op de Afrikaanse groei nog eens te vermelden. De demografische dynamiek blijft wegen op de groei. Het demografische gewicht van het Afrikaanse continent is toegenomen van 9% van de wereldbevolking in 1950 (met vijf inwoners per km2 en ongeveer 150 miljoen inwoners in totaal) tot 12% in 1990. Volgens de Verenigde Naties zou het 20% bereiken in 2050. Afrika zal dan 1,8 miljard inwoners tellen, zelfs als rekening wordt gehouden met de negatieve invloed van de aidspandemie. Het
22
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
vruchtbaarheidscijfer blijft hoog, met 4,9 kinderen per vrouw in de periode 2000-2005. Afrika heeft zijn demografische overgang dus nog niet voltooid, in tegenstelling tot de andere continenten. Dit proces heeft nochtans een aanvang genomen in het begin van de jaren 80 onder het dubbele effect van de urbanisatie en het veranderende statuut van de vrouw. Het vruchtbaarheidscijfer in sub-Saharaans Afrika begint te dalen, maar met een zeer verschillend tempo. Bijvoorbeeld: 4 kinderen per vrouw in Kenia en Ghana, 5 in Nigeria en slechts 2,6 in Zuid-Afrika. Het cijfer blijft hoog in landen met een overwegend ruraal karakter, zoals Niger (8), Mali en Oeganda (7), en in gebieden die te lijden hebben gehad onder zware crisissen 2, zoals Somalië en Angola (7). Het sterftecijfer is gevoelig gedaald tussen 1950 en 1990 (van 30 naar 15 per 100) dankzij de vooruitgang van de geneeskunde, maar stagneert sindsdien op 14 per 100 (circa 9 wereldwijd). Ook hier bestaan er sterke verschillen tussen de regio's (6 in de Maghreblanden, 18 in Oost-Afrika) ten gevolge van economische crisissen, achteruitgang van het onderwijs en de gezondheidszorg, oorlogen of andere conflicten. Het kindersterftecijfer in Afrika blijft het hoogste ter wereld (ongeveer 90 per 1000): kinderen onder 5 jaar sterven er dubbel zoveel als in de rest van de wereld. 2
Frédéric Docquier en Abdesalam Marfouk, "International Migration by Educational Attainment, 1990-2000", in International Migration, Remittances and The Brain Drain, uitgegeven door Maurice Schiff en Caglar Ozden, Palgrave MacMilan, New York, 2005.
23
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
De bevolking van Afrika is ook een heel jonge bevolking: ongeveer 45% is jonger dan 15 jaar, terwijl slechts 3% ouder is dan 60 jaar. Het geboortecijfer (23 per 1000) zal dus wellicht het komende kwarteeuw hoog blijven. Dat vormt een enorme uitdaging voor de jongeren die, zelfs als ze een diploma hebben, moeilijk werk vinden. De uitwegen zijn beperkt: jongeren die niets om handen hebben, trekken vaak naar de stedelijke gebieden en de sloppenwijken, waar ze proberen te overleven in de informele economie die meestal een overlevingseconomie is. De andere uitweg is emigratie. De Afrikaanse realiteit van dit fenomeen vertoont sterke verschillen in twee opzichten: - Geografische verschillen. Het merendeel van de emigranten is afkomstig van Noord-Afrika, met ongeveer 2,3 miljoen migranten (51% van het totale aantal Afrikaanse emigranten): het aandeel van deze emigratie in de totale Afrikaanse emigratie is veel groter dan het demografisch gewicht van Noord-Afrika op het continent (22%). Omgekeerd vertegenwoordigen Oost-Afrika (852 000 emigranten) en West-Afrika (777 000 emigranten) respectievelijk 19% en 17% van de totale Afrikaanse migratie, wat veel minder is dan hun demografisch gewicht in Afrika: respectievelijk 31% en 28%. Zo'n 7% van de migranten zijn afkomstig van Midden-Afrika (12% van de bevolking) en 6% van zuidelijk Afrika (7% van de bevolking).
24
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
- Verschillen qua opleiding. Volgens een in 2005 3 door de Wereldbank gepubliceerde studie verlaten elk jaar nagenoeg 74 000 gediplomeerden Afrika. Het Afrikaanse continent ziet zijn geschoold personeel gevaarlijk snel verdwijnen, zowel artsen als ingenieurs en onderwijzers. Voor tweeëntwintig Afrikaanse landen bedraagt het aandeel van de hoger geschoolden in de totale emigratie meer dan 45%, en voor dertien landen zelfs meer dan 50%. Deze uittocht van het Afrikaanse intellect zal de komende jaren nog toenemen, doordat de veroudering van de bevolking in de ontwikkelde landen een ongekend aanzuigend effect zal hebben. Deze hersenvlucht heeft dramatische gevolgen in sommige sectoren waar geschoolde krachten noodzakelijk zijn, inzonderheid de gezondheidszorg. In haar jaarverslag van 2006 meldde de Wereldgezondheidsorganisatie dat 23% van de in sub-Saharaans Afrika opgeleide artsen in de geïndustrialiseerde landen ging werken, aangetrokken door de soms vijftien keer hogere lonen. Deze uittocht verergert nog het bestaande tekort aan medisch personeel. Eveneens volgens hetzelfde verslag vormt subSaharaans Afrika het epicentrum van de wereldcrisis die het gezondheidspersoneel treft: in dit deel van de wereld zijn er gemiddeld slechts 2,3 gezondheidswerkers voor 1000 mensen (tegenover 18,9 in Europa en 24 op het Amerikaanse continent), terwijl het zwarte continent 3
Frédéric Docquier en Abdesalam Marfouk, "International Migration by Educational Attainment, 1990-2000", in International Migration, Remittances and The Brain Drain, uitgegeven door Maurice Schiff en Caglar Ozden, Palgrave MacMilan, New York, 2005.
25
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
24% van de totale ziektelast in de wereld draagt. Terzelfder tijd blijft Afrika sterk blootgesteld aan hiv/aids- en malariapandemieën, waarvan de menselijke en sociaal-economische gevolgen desastreus zijn. Landen als Oeganda of Mozambique zijn erin geslaagd om, dankzij een streng gezondheidsbeleid, de pandemie onder controle te krijgen en zelfs terug te dringen, terwijl de toestand bijzonder ernstig blijft in zuidelijk Afrika, waar aids de proporties krijgt van een stille tsunami: 30% van de nieuwe besmettingsgevallen in de wereld wordt hier opgetekend. Hiv/aids doodt niet alleen, maar dunt ook de actieve bevolking uit in landelijke gebieden, wat een rechtstreeks effect heeft op de landbouwproductie en de voedselzekerheid in deze gebieden, om nog maar te zwijgen van de sociale gevolgen voor de families en gemeenschappen waarvan de volwassen mannen overleden of besmet zijn. 90% van de door malaria veroorzaakte overlijdens vindt plaats in sub-Saharaans Afrika en treft vooral de kinderen. Malaria doodt elke 30 seconden een Afrikaans kind. Net als hiv/aids heeft ook malaria grote economische en sociale gevolgen. De WGO schat dat malaria de economische groei in Afrika met meer dan 1% afremt. Afrika is ook een overwegend ruraal continent dat sterk afhangt van de landbouw. Het gecombineerd effect van de demografie en de stijging van de landbouwprijzen op wereldniveau brengt een enorme uitdaging met zich mee: bestaat immers niet het gevaar dat de druk op de levensmiddelen en de aantrekkingskracht van de biobrands-
26
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
toffen de import van landbouwproducten door de Afrikaanse landen duurder maakt, zodat ondervoedings-verschijnselen opnieuw de kop opsteken? Of zal de verhoging van de prijzen van de landbouwproducten er uiteindelijk toe leiden dat de teelt van bepaalde voedingsgewassen rendabeler wordt voor de Afrikaanse producenten, zodat een buitensporige urbanisatie - oorzaak van armoede en instabiliteit - wordt voorkomen? Tegenover landbouwreuzen als Brazilië, Argentinië, Australië, de Verenigde Staten en Europa bevindt Afrika zich meer dan ooit in een zwakke situatie, zodat het genoodzaakt zal zijn om een "groene revolutie" door te voeren, door voordeel te trekken van zijn arbeidspotentieel en van de lokale gemeenschapsorganisatie die het mogelijk maakt om de risico's beter onder elkaar te verdelen. De Europese Commissie is zich bewust van de alimentaire en economische uitdaging waarvoor de landbouw in Afrika staat en voert een beleid ter ondersteuning van de rurale ontwikkeling en de landbouw 4. Na de jarenlange vrije val van de investeringen op dit gebied, lijkt de tendens eindelijk te keren. In het kader van het 10de Europees Ontwikkelingsfonds (2008-2013) zullen de bedragen voor landbouw, voedselzekerheid en rurale ontwikkeling verdubbeld worden tot een bedrag van meer dan één miljard €.
4
"Nieuwe impulsen voor de Afrikaanse landbouw - Voorstel voor samenwerking op continentaal en regionaal niveau voor de ontwikkeling van de landbouw in Afrika", Mededeling van de Commissie van 24.07.2007, COM(2007) 440 def.
27
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Deze verhoging staat op één lijn met de verbintenis die de Afrikaanse landen in 2003 hebben aangegaan om 10% van hun nationale begroting te besteden aan landbouw en rurale ontwikkeling. In haar laatste ontwikkelingsrapport, gepubliceerd in november 2007, legt de Wereldbank voor het eerst de nadruk op een heractivering van de landbouw als middel om de armoede te bestrijden. En dat geldt in de allereerste plaats voor Afrika. Dit alles toont nog maar eens hoe relatief zwak Afrika is en hoe ver het nog moet gaan om ten volle voordeel te kunnen trekken van de geglobaliseerde economie. En hoe stelt Europa zich op tegenover deze nieuwe Afrikaanse situatie?
28
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Hoofdstuk 3. Afrika-Europa: de onmisbare nieuwe bondgenoten 3.1 De unieke positie van Europa ten opzichte van Afrika Europa bevindt zich in een unieke positie ten opzichte van Afrika, zowel geografisch, historisch en economisch als wat betreft de rol die het al veertig jaar speelt inzake ontwikkelingshulp. De geografische ligging is allesbepalend. Afrika en Europa zijn buren die slechts van elkaar gescheiden worden door de dertien kilometer brede Straat van Gibraltar. Deze geografische nabijheid is belangrijk wanneer het gaat om "grensoverschrijdende" vraagstukken als migratie, klimaatverandering en pandemieën. De geschiedenis, hoe pijnlijk ook soms in de koloniale tijd, heeft ons een gemeenschappelijke erfenis met vele aspecten nagelaten: de talen die we delen en de culturele contacten en uitwisselingen. Deze talloze losse of nauwe banden zijn gevormd door eeuwen van pijnlijk of veelbelovend samenwonen. Ook de diaspora's hebben heel persoonlijke menselijke banden doen ontstaan tussen de twee continenten, en vormen tegelijk een aanzienlijke bron van inkomsten voor het Afrikaanse continent. Terwijl de emigratie van geschoolde krachten negatieve
29
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
gevolgen heeft voor de ontwikkeling van het Afrikaanse continent, heeft de algemene emigratie positieve compenserende gevolgen dankzij de diaspora's. In 2005 schatte de Wereldbank dat de financiële overdrachten van de Afrikaanse diaspora's meer dan 13% van het Afrikaanse BBP uitmaakten. 4,6 miljoen Afrikanen leven in OESO-landen, de helft daarvan komt uit subSaharaans Afrika. De netwerkeffecten zetten de geschoolde emigranten ertoe aan om te investeren in hun land van herkomst. Tijdens de periode 2000-2003 bedroegen de geldoverdrachten in 41 Afrikaanse landen waarover gegevens beschikbaar zijn ongeveer 13 miljard USD per jaar. Tot de grootste begunstigden behoren Nigeria met 1,527 miljard (3,2% van zijn BBP), Soedan met 896 miljoen (6%), Kenia met 486 miljoen (4,1%), Oeganda met 347 miljoen (5,9%) en Senegal met 307 miljoen (6,0%). Deze overdrachten van de diaspora's hebben ook een duidelijk effect op de vermindering van het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft: 11 procentpunten in Oeganda en 5 procentpunten in Ghana. Hoewel het hier gaat om privégeld, hoeft het geen betoog dat er een enorm potentieel bestaat om de bijdrage van deze financiële overdrachten tot de ontwikkeling van de landen van herkomst te versterken. Dat is een gebied waarop de Europese Unie en haar Afrikaanse partners, samen met de netwerken en collectieven van de diaspora's, samenwerkingsvormen zouden kunnen proberen te ontwikkelen. Op economisch vlak is Europa een heel belangrijke part-
30
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
ner van Afrika. Het is niet alleen de grootste handelspartner van Afrika, maar ook de grootste importeur van Afrikaanse landbouwproducten. Europa is goed voor 68% van de totale waarde van de buitenlandse directe investeringen in Afrika. Maar wat deze banden nog versterkt, is de constante steun die Europa al veertig jaar verleent als voornaamste donor van officiële ontwikkelingshulp, hulp die wordt verstrekt in de vorm van giften en niet van leningen. De hulp aan de Afrikaanse landen is even oud als de geschiedenis van de Europese Unie. Tijdens de onderhandelingen over de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) kwam de relatie tussen de kolonies en de lidstaten onmiddellijk ter sprake. Dat leidde tot de invoering van een associatieovereenkomst tussen de landen en gebieden overzee met de EEG, in deel IV van het Verdrag van Rome tot oprichting van de EEG. Het doel van deze associatie was "de bevordering van de economische en sociale ontwikkeling van de landen en gebieden overzee en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen deze LGO en de Gemeenschap in haar geheel". Aanvankelijk had deze associatie betrekking op 18 Afrikaanse landen. Het Europees Ontwikkelingsfonds dat wordt gespijsd door bijdragen van de lidstaten en losstaat van de Gemeenschapsbegroting is opgericht om de ontwikkelingsacties te financieren. In 1963, toen de Afrikaanse staten één na één onafhankelijk werden, werd deze overeenkomst vervangen door een nieuw akkoord dat
31
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
werd getekend in Yaoundé, de zgn. "Overeenkomst van Yaoundé". Deze overeenkomst werd in 1975 vervangen door de Overeenkomst van Lomé, waarbij ook de voormalige Britse kolonies werden betrokken, zodat de associatie voortaan de 9 lidstaten van de EEG en 46 landen in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan (de ACS-landen) verenigde. Dit partnerschap evolueerde mettertijd en werd versterkt door de opeenvolgende overeenkomsten van Lomé II, III en IV, om uiteindelijk uit te monden in de huidige Overeenkomst van Cotonou, die werd ondertekend in 2000 en herzien in 2005. Tijdens deze evolutie zijn alle landen van sub-Saharaans Afrika toegetreden tot deze overeenkomst. De bedragen die aan de Afrikaanse landen worden besteed, vertegenwoordigen 90% van de 23 miljard € die voor de ACS-landen voorzien zijn in het kader van het 10de Europees Ontwikkelingsfonds voor de periode 2008-2013. 3.2 Een unieke positie waarvan Europa geen voordeel trekt Toch lijken de Europese Unie en haar lidstaten geen voordeel te trekken uit deze unieke positie ten opzichte van Afrika. Daar zijn een aantal redenen voor. In de eerste plaats zijn er de moeilijkheden die inherent zijn aan de complexe politieke organisatie van de EU en die leiden tot een gebrek aan samenhang in de relatie van
32
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
de Europese Unie met Afrika. Het gewicht van het verleden bepaalt het beleid van de lidstaten. De koloniale erfenis, de culturele banden en de bilaterale beleidslijnen op buitenlands gebied leiden ertoe dat sommige lidstaten hun bevoorrechte banden met bepaalde Afrikaanse partners willen in stand houden, in plaats van te kiezen voor een coherente benadering via de Europese instellingen. Bovendien slaagde Europa er tot voor kort niet in om tot echte samenhang te komen tussen zijn ontwikkelingsagenda, zijn handelsagenda, de externe projectie van zijn binnenlands beleid, en zijn buitenlands beleid. Dat alles maakt dat Europa het moeilijk heeft om zich te manifesteren als globale partner voor Afrika en om een beleid te formuleren dat samenhang vertoont tussen wat er op Europees niveau gebeurt en wat er op het niveau van de lidstaten gebeurt. Daarnaast is er een "renteniersreflex", waardoor men gaat teren op de verworven dominante positie en zich niet ten volle rekenschap geeft van de concurrentie die thans de betrekkingen met Afrika kenmerkt. De relatieve erosie van de Europese posities blijkt uit de evolutie van de buitenlandse directe investeringen en de financiële stromen. Hoewel de internationale financiële stromen met betrekking tot activiteiten van Europese contractanten sinds 1990 gestegen zijn van 53 naar 120 miljard USD, is het
33
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
aandeel van deze activiteiten in Afrika in dezelfde periode gedaald van 15 tot 5%. Verder overheerst het afropessimisme nog te vaak in Europa, niet alleen in de machtskringen maar ook in de publieke opinie of in de privésector. Afrika wordt nog steeds beschouwd als een "probleem". Deze perceptie ligt aan de basis van een caritatieve visie die gekenmerkt wordt door een buitenwereldse, zo niet moraliserende houding. De oogkleppen die we daardoor op hebben, verhinderen ons om de relatie met Afrika op een andere manier te bekijken. De Afrikanen, van hun kant, tonen zich veel assertiever en veeleisender tegenover de Europeanen: de Afrikaanse leiders bekritiseren de Europese landen steeds meer om hun afwachtende en nostalgische houding, en maken ons duidelijk dat Afrika niet langer het privéterrein van Europa is. Onze gemeenschappelijke historische erfenis volstaat niet meer. Onze Afrikaanse partners verwachten van ons een dynamischer engagement en een op resultaten gerichte strategie. De Senegalese president Abdoulaye Wade wees in november 2007, ondanks enkele zeer kritische en soms onheuse uitlatingen aan het adres van Europa, op het belang voor Europa en Afrika om "een gezamenlijk lot te smeden door de fundamenten te leggen van een objectief bondgenootschap op basis van onze complementariteiten". Europa heeft bij de Afrikanen de vereiste legitimiteit en het potentieel om een echt bondgenootschap ten behoeve
34
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
van beide partijen te ontwikkelen, wat veel verder gaat dan de rol van "beschermvrouw" die het nu vervult. De relatie die Europa in het kader van de ACS-akkoorden heeft opgebouwd met Afrika is een voorbeeld van gereguleerde mondialisering, die gebaseerd is op solidariteit en begeleiding bij de overgang naar een open economie. Verder steunt de relatie tussen Europa en Afrika niet langer op onmiddellijke en sectoriële klassieke machtsbelangen, ook al kunnen sommige lidstaten zulke belangen bevorderen of verdedigen. De aanpak van de Europese Unie is uniek omdat zij een "zachte wereldmacht" is, die steunt op normen, regels en voorbeelden, zowel bij haar benadering van ontwikkeling en groei als bij haar benadering van veiligheid. Met de Afrikaanse Unie en NEPAD hebben de Afrikaanse landen gekozen voor een continentale en regionale dimensie. Zij zoeken dus partners die de problemen in hun totaliteit willen en kunnen begrijpen: crisisbeheersing en -beëindiging, financiering, ontwikkeling, integratie in de wereldeconomie en de wereldhandel. Ten slotte zouden de Europese Unie en Afrika moeten beseffen dat ze elkaar nodig hebben en dat ze er allebei baat bij hebben om samen de uitdagingen aan te gaan en de kansen die de mondialisering biedt, te grijpen.
35
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Europa kan beter dan wie ook Afrika helpen om een uitzonderlijke toegevoegde waarde te halen uit de immense natuurlijke rijkdommen die het naburige continent bevat, via een economische en commerciële dynamiek die voordelig is voor beide continenten en door de opkomst van lokale verwerkingsbedrijven te ondersteunen. Afrika, van zijn kant, zal altijd moeten kunnen rekenen op een partner die het niet meezuigt in machtsconflicten en ontwikkelingsvormen die niet voldoen aan zijn diepere belangen. Een dergelijke benadering zou volle betekenis geven aan het oude concept van een Eurafrikaanse ruimte, dat verdient opnieuw in de actualiteit te worden geplaatst. Zonder dit bondgenootschap rest ons niets dan de mondialisering te ondergaan. Samen zijn Afrikanen en Europeanen in staat om de mondialisering aan te passen aan een model dat beter beantwoordt aan de waarden die ze delen en dat meer rekening houdt met hun respectievelijke identiteit. De enige echte uitdaging waar Europa dus voor staat, is het definitief veranderen van de aard van zijn relatie met Afrika. Europa moet zijn "strategische revolutie" ten opzichte van Afrika doorvoeren, zoals de andere mogendheden hebben gedaan. Daar heeft de Europese Commissie in 2005 een begin mee gemaakt, toen ze haar strategie voor Afrika voorstelde en van Afrika de eerste prioriteit voor het externe optreden van de EU wou maken.
36
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Hoofdstuk 4. Het nieuwe partnerschap Afrika-Europa: globaal, ambitieus en duurzaam Het nieuwe partnerschap Europa-Afrika steunt op drie essentiële onderdelen. 4.1 Vernieuwing van de beginselen van onze relatie De beginselen van onze relatie moeten worden vernieuwd op basis van een volledig gedeelde verantwoordelijkheid tussen partners met gelijke rechten en plichten. We moeten breken met het verouderde "donor/ontvanger"-patroon, dat alleen maar houdingen en reflexen kan voortbrengen die moraliserend zijn of vertrekken van een slachtofferrol. Samen moeten wij een oprechte, open en respectvolle dialoog kunnen aangaan, waarbij iedere partij zijn verantwoordelijkheid neemt. Zo moet Europa ervoor zorgen dat zijn beleidsmaatregelen - bijvoorbeeld inzake landbouw of handel - niet langer een rem vormen op de ontwikkeling van Afrika, maar er integendeel toe bijdragen. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt op dit gebied. De samenhang van ons intern beleid is verbeterd, maar er blijft nog veel te doen. Afrika, van zijn kant, moet het bestuur en de doelmatigheid van zijn staten verbeteren, de individuele en collectieve rechten en vrijheden van zijn staatsburgers verankeren in onpartijdige instellingen, openbare basisvoorzieningen verstrekken aan zijn bevolkingen, de gecreëerde rijkdom beter verdelen door een goed beheer van zijn natuurlijke rijkdommen, en de opkomst van
37
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
waakzame burgermaatschappijen stimuleren. De belangrijkste uitdaging van de Top van Lissabon bestaat erin om de juiste toon te zetten voor dit politieke partnerschap tussen Afrika en Europa. De relatie Afrika-Europa moet een pragmatische relatie zonder complexen zijn. De vijf thema's waarrond de Top van Lissabon draait, moeten de voornaamste krachtlijnen worden van dit politieke partnerschap. Goed bestuur en mensenrechten; vrede en veiligheid; migratie; energie en klimaatverandering; handel, infrastructuur en ontwikkeling zijn globale uitdagingen die het welzijn en de levenskwaliteit van de Europese en Afrikaanse staatsburgers zullen bepalen. De boodschappen die ons partnerschap uitdraagt, mogen niet meer defensief zijn. Vraagstukken als de economische partnerschapsovereenkomsten, de situatie in Darfoer, kernenergie, migratie, Zimbabwe of het Internationaal Strafhof zijn moeilijke onderwerpen, maar we mogen niet bang zijn voor onderlinge meningsverschillen. De kwaliteit en sterkte van dit nieuwe partnerschap zal afhangen van ons vermogen om samen, zonder vooroordelen en zonder drama of dogma, de meest gevoelige vraagstukken aan te pakken. Waar het per slot van rekening op aankomt, is dat deze dialoog verloopt in een sfeer van wederzijds respect en vertrouwen. De doelmatigheid en de geloofwaardigheid
38
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
van ons partnerschap zullen afhangen van de authenticiteit van deze nieuwe relatie. 4.2 Een agenda voor een globaal, ambitieus en operationeel partnerschap De gezamenlijke strategie en het actieplan die de Europese Unie en de Afrikaanse Unie hebben opgesteld voor de top, beantwoorden aan deze doelstelling. Zij stellen een globaal partnerschap voor die de ontwikkelingsvraagstukken en de instellingen overstijgt, dat zich naar buiten toe projecteert, dat operationeel en pragmatisch is en dat verbintenissen aangaat op alle niveaus. Een partnerschap dat zich niet beperkt tot ontwikkeling Naast de noodzakelijke ontwikkelingsdimensie moet er een dialoog en een politieke en economische samenwerking tot stand worden gebracht rond vraagstukken van gemeenschappelijk belang, zoals goed bestuur, handel, infrastructuur, ontwikkeling van de privésector, cultuur en nieuwe technologieën, maar ook energie, klimaatverandering en migratie. Afrika kan niet langer het "voorbehouden domein" van de ministers van Buitenlandse Zaken of Ontwikkeling zijn. De mobilisatie van alle sectoriële verantwoordelijken vormt een enorm potentieel dat moet worden benut. De Europese Commissie heeft, op initiatief van haar voorzitter, José Manuel Barroso, dit principe bevestigd door ontmoetingen van college tot college te organiseren
39
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
met de Commissie van de Afrikaanse Unie. Deze werkvergaderingen hebben reeds tweemaal plaatsgevonden, in 2005 in Brussel en in 2006 in Addis-Abeba (zetel van de Afrikaanse Unie). Europese en Afrikaanse commissarissen met dezelfde bevoegdheidsgebieden wisselen van gedachten, delen beste praktijken, knopen duurzame technische en politieke betrekkingen aan, en ontwikkelen samenwerkingsprogramma's en -projecten. Dit gebeurt bijvoorbeeld in sectoren als infrastructuur en transport, gezondheid, energie, wetenschap en onderzoek. Het Europees Parlement, van zijn kant, heeft een partnerschap ontwikkeld met het pan-Afrikaans Parlement als vervolg op de invoering van de gezamenlijke strategie. Dit partnerschap zal de vorm krijgen van een gemengde parlementaire delegatie van beide parlementen, die het Europees-Afrikaans democratisch forum voor discussie en debat over ons continentaal partnerschap zal worden. De eerste vergadering van het Europees en panAfrikaans Parlement zal plaatsvinden in Lissabon aan de vooravond van de top, om gezamenlijk de commissies van de EU en de AU te ondervragen over de gezamenlijke strategie en het actieplan. Op het niveau van de staten is het ook belangrijk dat er voor meer continuïteit tussen de grote toppen wordt gezorgd. Voor de toekomst zou de mogelijkheid moeten worden onderzocht van gezamenlijke vergaderingen van sectoriële ministeriële raden waarin bijvoorbeeld alle Eu-
40
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
ropese en Afrikaanse transport- of telecommunicatieministers worden samengebracht. Aldus zouden echte continentale werkagenda's kunnen worden opgesteld en zou een meer samenhangende, meer geïntegreerde en dus meer doeltreffende aanpak van onze acties kunnen worden bevorderd. Een partnerschap dat zich niet beperkt tot de instellingen Wij hebben de hele burgermaatschappij van onze beide continenten, met onder meer de sociale partners en privésector, uitgebreid bevraagd tijdens onze voorbereidende werkzaamheden 5. Aldus willen wij ervoor zorgen dat al deze gesprekspartners permanent betrokken zijn bij de uitvoering van de in het eerste actieplan vastgestelde prioritaire acties. De Top van Lissabon brengt een indrukwekkend aantal spelers bijeen, via de vele forums en conferenties die weergeven hoe sterk dit partnerschap reeds is op alle niveaus (ngo's, parlementen, territoriale en lokale overheden, privésector, burgermaatschappij, sociale partners, enz.). Onze uitdaging bestaat erin om duurzame contacten tussen de burgermaatschappijen van beide continenten te ontwikkelen en te organiseren. De permanente betrokkenheid van al deze gesprekspartners zal verder worden gezet in de uitvoeringsfase van de in het eerste actieplan van de gezamenlijke strate5
Zie de website: http://europafrica.org/public-consultation/
41
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
gie vastgestelde prioritaire acties. De voorbije jaren zijn veel Europees-Afrikaanse samenwerkingsverenigingen en -fora ontstaan. Het komt erop aan deze dynamiek te versterken via het door de gezamenlijke strategie verstrekte kader. De Europese Commissie en de Commissie van de Afrikaanse Unie hebben twee jaar geleden een forum voor politieke dialoog met de privésectors van Afrika en Europa opgericht. Zulke gezamenlijke fora bestonden reeds voor de verschillende regio's van de wereld waarmee de EU akkoorden heeft gesloten. Het werd tijd dat we ook zo'n forum met Afrika hadden. Dit "business forum" is voor de privésector een gelegenheid om aan de Europese en Afrikaanse beleidsmakers duidelijk te maken welke maatregelen zij verwachten en vragen om het zakenklimaat in Afrika en, uiteindelijk, een duurzame en solidaire groei te bevorderen 6. Dit forum werkt aan een beter bestuur, sterkere instellingen en een coherenter regelgevingsklimaat om investeringen aan te trekken en zakendoen in Afrika te vergemakkelijken. Het is reeds tweemaal samengekomen: in 2006 in Brussel en in 2007 in Accra. De volgende bijeenkomst vindt plaats in 2008 in Europa. In Accra is een actieplan goedgekeurd met aanbevelingen over vier thema's: handel en regionale integratie, interconnectiviteit op het gebied van informatie- en communicatietechno6
http://ec.europa.eu/development/Geographical/Europa-cares/africa/business_forum_en.html
42
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
logie, interconnectiviteit in de fysieke infrastructuren, en ondernemerschap. Deze aanbevelingen vermelden precieze doelstellingen, de verantwoordelijkheden die elke particuliere of openbare speler draagt om ze te bereiken, een tijdschema en voortgangsindicatoren. De verenigingen van lokale overheden uit Europa en Afrika 7 die samenkomen buiten het rechtstreekse kader van de Top van Lissabon, vormen eveneens een veelbelovend samenwerkingsgebied voor gedecentraliseerde ontwikkeling en lokale democratie. Of het nu jumelages betreft tussen steden, ziekenhuizen, sportclubs of universiteiten: het Europees-Afrikaans partnerschap kan vrijwel onbeperkt worden uitgebreid. In het veld geven veel Afrikaanse en Europese vrouwen en mannen concreet blijk van de solidariteit en de samenwerking tussen de burgermaatschappijen. Het partnerschap EU-Afrika is geroepen om deze samenwerking nog meer te stimuleren, door de oprichting van gezamenlijke organisaties daar waar mogelijk te bevorderen, en vooral om de ontwikkeling van de mogelijkheden van de organisaties en verenigingen van de burgermaatschappij in Afrika te stimuleren.
7
United Cities and www.uclgafrica.org
Local
Governments
of
Africa
(UCLGA),
43
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Projectie naar buiten toe Onze samenwerking zal ons in staat stellen om samen onze gemeenschappelijke belangen te bepalen en ze samen naar voren te brengen in de internationale organen en fora, zodat onze potentiële invloed wordt versterkt. Is het ondenkbaar dat Europa en Afrika samen het idee van een meer representatieve Veiligheidsraad verdedigen? Is het ondenkbaar dat ze een gemeenschappelijke strategie ontwikkelen om de vertegenwoordiging van het Afrikaanse continent in instellingen als die van Bretton Woods te vergroten? Is het ondenkbaar dat Europa en Afrika op internationale conferenties over de klimaatverandering zoals die in Bali, zich samen inspannen voor een ambitieus post-Kyotoakkoord? Op het gebied van vrede en veiligheid moeten wij in staat zijn om openlijk te spreken over de spannings- en conflictsituaties op onze continenten, maar ook in de rest van de wereld, met name de situatie in het Midden-Oosten, die een directe invloed heeft op de stabiliteit van het Afrikaanse en het Europese continent. Het andere aspect van deze projectie naar buiten toe zal erin bestaan om Afrika nog systematischer op de agenda te plaatsen van onze ontmoetingen met andere partners die ook actief zijn in Afrika, zoals China, India, Brazilië, Japan, Rusland en uiteraard de Verenigde Staten.
44
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Een operationeel en pragmatisch partnerschap In Lissabon wordt de aanzet gegeven tot een concreet partnerschapsproces dat gericht is op actie en resultaten. De gezamenlijke strategie steunt op een actieplan voor 2008-2010 dat is opgebouwd rond acht strategische partnerschappen. • Partnerschap voor vrede en veiligheid De Europese Unie zal meer steun verlenen aan de preventie van conflicten, de uitvoering van vredesoperaties en de versterking van de Afrikaanse capaciteit inzake planning en crisisbeheersing op continentaal, subregionaal en nationaal niveau. De Europese Unie en de Afrikaanse Unie gaan nauwer samenwerken en kunnen in het kader van de Verenigde Naties een gezamenlijk standpunt innemen wat betreft de bepaling van vredeshandhavingsoperaties in Afrika en elders. Ten slotte moeten de Europese Unie en de Afrikaanse Unie samen de strijd aanbinden tegen de lichte wapens en antipersoneelsmijnen. Op het gebied van de veiligheid is de belangrijkste financieringsbron de Vredesfaciliteit voor Afrika, die is opgericht in het kader van het Europees Ontwikkelingsfonds. Met dit instrument, dat inmiddels beschikt over een envelop van bijna 440 miljoen €, konden onder andere de missies van de Afrikaanse Unie in Soedan en Darfoer en in Somalië worden gefinancierd. Met bijna 35 miljoen €
45
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
ondersteunt de Vredesfaciliteit ook de versterking van de Afrikaanse capaciteit inzake conflictpreventie en -beheersing, met onder meer de ontwikkeling van de Afrikaanse stand-bytroepenmacht. Er wordt tevens een beroep gedaan op het stabiliteitsinstrument van de Gemeenschapsbegroting om de niet-militaire aspecten van de operaties te dekken, zoals zal gebeuren voor de opleiding van de Tsjaadse politie in het kader van de gezamenlijke vredeshandhavingsoperatie van de Europese Unie en de Verenigde Naties. • Partnerschap inzake democratisch bestuur en mensenrechten Er moet tussen de Europese Unie en Afrika met meer regelmaat een politieke dialoog zonder vooroordelen worden gevoerd over goed bestuur en mensenrechten. Europa heeft het nog moeilijk om, naast de bilaterale dialoog met de Afrikaanse landen, een dialoog van continent tot continent over deze thema's aan te knopen. Het is nochtans belangrijk dat wij kunnen spreken over onze samenwerking met het Internationaal Strafhof en over het ondergeschikt-zijn van de soevereiniteit aan de verantwoordelijkheid om te beschermen als bevolkingen het slachtoffer zijn van hun eigen leiders en niet over nationale rechtsmiddelen beschikken. Wij zullen een forum over goed bestuur opzetten. Dit forum zal een platform zijn voor een open en gestructureerde dialoog tussen Europa en Afrika over de
46
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
onpartijdige instellingen. Wanneer we over deze vraagstukken spreken, moeten we nalaten om definitieve en moraliserende ideologische oordelen te vellen en ons er bewust van zijn dat niemand het monopolie van de deugd heeft. • Partnerschap inzake handel en regionale integratie Handel en regionale integratie zijn de drijvende krachten van de economische groei. In Afrika, net zomin als elders, is duurzame ontwikkeling niet mogelijk zonder economische voorspoed. In 2007 is het bruto binnenlands product (BBP) in subSaharaans Afrika voor het vierde jaar op rij gestegen met meer dan 5%. De gemiddelde Afrikaanse groei van de voorbije jaren bedraagt 5%. Deze groei had evenwel nog groter kunnen zijn als hij niet was afgeremd door de zwakheid van de Afrikaanse handel in het algemeen. Een van de belangrijkste factoren die de economische en commerciële ontwikkeling van de Afrikaanse landen ongunstig beïnvloedt, is de zwakke regionale economische integratie. Deze integratie zou een krachtige stimulans voor de handel vormen door de grotere omvang van de markten, de schaalbezuinigingen en de buitenlandse investeringen die ze zou aantrekken. Maar de vele tarifaire, technische en andere belemmeringen tussen de Afrikaanse landen zijn nadelig voor de intra-Afrikaanse handel, die nochtans een enorm potentieel heeft. Het is
47
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
gewoonweg absurd dat het meer kost om een ton maïs van Zambia naar Tanzania te exporteren dan van Zambia naar Europa of de Verenigde Staten. Daarnaast is het aandeel van Afrika in de wereldhandel in absolute cijfers gedaald van 5% twintig jaar geleden tot minder dan 2% nu. De ervaring van vier decennia preferentiële handelsstelsels tussen Afrika en Europa is in dit opzicht niet afdoend geweest. Thans eist de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat een einde wordt gesteld aan deze stelsels, die discriminerend zijn voor de andere ontwikkelingslanden. Daarom hebben de Europese Unie en de landen van Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan beslist om economische partnerschapsakkoorden te sluiten die de Afrikaanse economieën dynamischer zullen maken door regionale economische markten te creëren die het mogelijk maken de preferentiële toegang tot de Europese markt te vrijwaren zonder de regels van de WTO te overtreden. Deze integratie zal buitenlandse investeringen aantrekken - wegens de verwachte schaalbezuinigingen en de vlucht van Afrikaans kapitaal tegengaan (thans verlaat 39 miljard USD jaarlijks het Afrikaanse continent, terwijl er 19 miljard USD in wordt geïnvesteerd). Deze regionale markten zijn verder ook bevorderlijk voor het tot stand komen van dezelfde integratietechnieken die Europa welvarend hebben gemaakt: een gemeenschappelijk douanetarief, opheffing van de tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen, billijke
48
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
en voorspelbare mededingingsregels. De vorming van beter geïntegreerde regionale markten gaat gepaard met twee reeksen maatregelen die het verwezenlijken van de doelstellingen ervan zullen bevorderen: – enerzijds een geleidelijke, maar vooral asymmetrische, liberalisering van het goederen- en dienstenverkeer tussen deze regio's en Europa. In het kader van de economische partnerschapsakkoorden heeft de EU voorgesteld om vanaf 1 januari 2008 de vrije toegang tot de Europese markt volledig uit te breiden tot alle producten die afkomstig zijn van sub-Saharaans Afrika, met overgangsregelingen voor rijst (2009) en suiker (2015); – anderzijds de toekenning van 2 miljard € jaarlijkse hulp aan de handel en de ondernemingen van de productiesector, waaronder de landbouw. Verder is zo'n 5,6 miljard € voorzien voor de aanleg van de nodige infrastructuren om deze regionale markten met elkaar te verbinden en om ze te laten functioneren. Het gaat dus niet om een bruuske liberalisering, maar om een geleidelijke en goed geregelde openstelling van de markten. In de wereld is er geen mogendheid die zoveel als Europa heeft gedaan om Afrika te helpen en om aan zijn handelsbetrekkingen een milde, sterke en directe ontwikkelingsdimensie te geven.
49
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
De Europese privésector heeft een belangrijke rol te vervullen. Hij moet worden gestimuleerd en aangezet om bij te dragen tot de totstandkoming in Afrika van een privésector die in staat is om uit de natuurlijke rijkdommen de hoogst mogelijke toegevoegde waarde te halen voor de Afrikanen en zo een einde te maken aan de rente-economie. • Partnerschap inzake de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling Afrika loopt achter bij de verwezenlijking van de voor 2015 vastgestelde Millenniumdoelstellingen. Er zijn weliswaar positieve ontwikkelingen. De inschrijvingen in de lagere scholen zijn in Afrika gestegen van 72% in 1991 tot 93% in 2004. Het verschil tussen mannen en vrouwen (dat nog altijd gemiddeld bijna 15% bedraagt wat de toegang tot het lager onderwijs betreft) wordt kleiner in 30 van de 36 landen waarover gegevens beschikbaar zijn. Het aantal vrouwen in het parlement stijgt in 31 van de 45 landen die informatie over de samenstelling van hun nationaal parlement hebben bekendgemaakt. Maar terzelfder tijd blijft het aantal armen dat moet leven met minder dan één dollar per dag toenemen en blijkt uit alle indicatoren van de acht Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling dat Afrika het moeilijk heeft om zijn achterstand in te halen 8. Als reactie op deze vaststelling hebben de leiders van de 8
Zie de nota van de Verenigde Naties over de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling in Afrika in 2007, http://www.un.org/french/millenniumgoals/africa07mdg.pdf
50
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
belangrijkste internationale multilaterale en intergouvernementele organisaties, op initiatief van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, een Stuurgroep voor de verwezenlijking van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling in Afrika 9 opgezet. Voorzitter Barroso zelf vertegenwoordigt de Commissie in deze groep. Wat de hoeveelheid steun betreft, is Europa de grootste internationale geldschieter voor Afrika 10. Onze steun is duidelijk gericht op de verwezenlijking van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling. Een vernieuwend element van het Europees beleid is de grotere voorspelbaarheid van de financieringen. Een minister van Financiën kan niet de nodige middelen geven aan zijn collega van Onderwijs of Gezondheid om 1000 onderwijzers of verpleegsters in dienst te nemen, als hij er niet zeker van is dat hij zelf gedurende verscheidene jaren voldoende middelen zal krijgen. Daarom heeft de Europese Commissie het "Contract Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling" voorgesteld: overeenkomsten voor zes jaar die met een aantal ACS-landen zullen worden gesloten in het kader van het 10de Europees Ontwikkelingsfonds. Deze financieringen zullen gebeuren in de vorm van meerjarige begrotingssteun met jaarlijkse evaluatie. Deze steun zal worden gekoppeld aan resultaatindicatoren betreffende de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling.
9 10
Zie de officiële website: http://www.un.org/french/millenniumgoals/afrsteering.html Zie hoofdstuk 4, deel 3 betreffende de ontwikkelingshulp van de EU in Afrika.
51
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
• Partnerschap inzake energie Dit partnerschap heeft de volgende doelstellingen: een beter beheer van de energiebronnen organiseren; Afrika elektrificeren (500 miljoen Afrikanen hebben geen toegang tot elektriciteit); netwerken en grensoverschrijdende koppelingen ontwikkelen in Afrika, maar ook tussen Europa en Afrika. Concreet betekent dit dat de Energiefaciliteit voor de landen in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan 80 projecten ten belope van 220 miljoen € zal financieren vanaf 2007. Dank zij deze 80 projecten zullen 28 landelijke dorpen van elektriciteit worden voorzien in Kameroen, zal een hydraulische minicentrale worden gebouwd in Kenia, zal meer zonne-energie worden gebruikt voor de elektriciteitsvoorziening in Mauritanië, enz. Het programma van het 10de Europees Ontwikkelingsfonds voorziet 100 miljoen € in de vorm van schenkingen voor de periode 2008-2013 op het gebied van energie. Daarbij komen nog de mogelijkheden die worden geboden door het Infrastructuurtrustfonds dat zich nog in de startfase bevindt en thans beschikt over 100 miljoen € om kredieten te verstrekken tegen gunstige tarieven. Een speciaal Europees fonds, het Global Energy Efficiency and Renewable Energy Fund (GEEREF), beschikt over ongeveer 125 miljoen € en zal eveneens investeringen en publieke-particuliere partnerschappen op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie bevorderen.
52
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
• Partnerschap inzake de klimaatverandering Er bestaat een onderlinge samenhang tussen de effecten van de klimaatverandering en de inspanningen om de armoede te verminderen. De effecten van de klimaatverandering kunnen rampzalig zijn: mislukte oogsten, hongersnood, woestijnvorming met zeldzaam wordende weilanden en waterpunten als gevolg, massale CO2-uitstoot door ongecontroleerde ontbossing. Elk jaar verdwijnt er 13 miljoen hectare bos in Afrika, d.i. een oppervlakte zo groot als Portugal. Dat alles leidt tot de ontheemding van bevolkingen, die "klimaatvluchtelingen" worden. Alle studies tonen aan dat, als wij de klimaatverandering niet meteen opnemen in ons ontwikkelingsbeleid, al onze investeringen verloren zullen gaan, zowel kwantitatief als kwalitatief. Het is dus de verwezenlijking zelf van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling die op het spel staat. De EU vervult op dit gebied een leidersrol in de wereld. Eerst en vooral zal Europa zelf inspanningen doen. Het heeft besloten om zijn emissies tegen 2020 te verminderen met 20% in vergelijking met 1990. Het zal de markt van de emissierechten uitbreiden en onderzoeksprogramma's op dit gebied financieren (twee miljard € voor 2007-2013). De EU heeft ook in november 2007 voorgesteld om met de ontwikkelingslanden een wereldbondgenootschap tegen klimaatverandering op te zetten. Dit bondgenootschap tussen de Europese Unie en de landen
53
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
die het meest kwetsbaar zijn voor de klimaatverandering, is er enerzijds op gericht om een sterk politiek bondgenootschap te vormen dat kan wegen op het geweten van hen die verantwoordelijk zijn voor de opwarming van de aarde, namelijk de geïndustrialiseerde en opkomende landen, en anderzijds om middelen vrij te maken voor de meest kwetsbare landen. Wat de extra financiële middelen betreft, zijn we er ons goed van bewust dat de hulpmiddelen voor ontwikkelingshulp waarover we tot 2015 zullen beschikken, niet zullen volstaan om aan de behoeften te voldoen. Het zou politiek onverantwoord en ethisch onaanvaardbaar zijn om de gewone budgetten voor ontwikkelingshulp te gebruiken om de strijd tegen een fenomeen waarvoor de geïndustrialiseerde landen de grootste verantwoordelijkheid dragen, te financieren. Het komt er dus op aan een beroep te doen op nieuwe financieringsbronnen en innoverende mechanismen om snel een kritische massa te verkrijgen, zodat de landen die dringend nood hebben aan middelen in staat worden gesteld om onmiddellijk de nodige maatregelen te nemen. Het is vanuit dat gezichtspunt dat wij hebben voorgesteld dat de rijke landen een wereldlening op lange termijn zouden verstrekken om maatregelen tegen de klimaatverandering in de ontwikkelingslanden te financieren. De Europese Unie is dit idee aan het uitwerken met de Wereldbank. Dit voorstel zou een belangrijke rol kunnen
54
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
spelen tijdens de onderhandelingen over een nieuw akkoord voor na 2012, die worden gevoerd tussen de conferentie van Bali in december 2007 en die van Kopenhagen in december 2009. De ontwikkelingslanden zouden aldus zeker zijn van de wil van de geïndustrialiseerde landen om hen doeltreffend te helpen de uitdaging van de klimaatverandering het hoofd te bieden. Met de extra middelen van de lening zullen de acties van het Bondgenootschap kunnen worden gefinancierd, samen uiteraard met de andere internationale fondsen en initiatieven die reeds bestaan of waartoe de EU zich heeft verbonden in het kader van haar ontwikkelingshulp. Verder zal het 10de Europees Ontwikkelingsfonds 100 miljoen € bestemmen voor programma's in verband met het milieu en de klimaatverandering, en 100 miljoen € voor programma's ter vermindering van de risico's op natuurrampen. Een eerste bedrag van 50 miljoen € is door de Europese Commissie vrijgemaakt in het kader van het Bontgenootschap. • Partnerschap inzake migratie, mobiliteit en werkgelegenheid Afrika heeft een enorm menselijk potentieel. Maar er is een grote nood aan opleidingen en aan een positief beheer van de migratieverschijnselen. Daarom moeten wij
55
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
meer legale migratiemogelijkheden bieden, zonder de hersenvlucht aan te moedigen. Er zijn voorstellen gedaan om: • centra voor migratiebeheer en -informatie op te zetten om migranten in te lichten over de werkelijke legale migratiemogelijkheden, opleidingen aan te bieden, informatie te verstrekken over de risico's van illegale migratie, toegang te verlenen tot kredieten voor de oprichting van familiale ondernemingen, microkredieten te stimuleren, enz. Een concreet voorbeeld is het proefcentrum van Mali, dat in het eerste kwartaal van 2008 zijn deuren opent. • mobiliteitspartnerschappen tot stand te brengen, overeenkomsten die zowel terugnameverplichtingen inhouden als verbintenissen inzake legale migratiemogelijkheden. De onderhandelingen over een aantal proefpartnerschappen worden aangevat in 2008. • circulaire migratie te bevorderen: op Europees vlak hebben wij beschermende clausules opgenomen in de richtlijn betreffende hoogopgeleide arbeidskrachten (de "blauwekaartrichtlijn") om de hersenvlucht, die de Afrikaanse landen verontrust, in bedwang te houden. Wij hebben de mogelijkheid voorzien dat migranten gedurende een lange periode - 12 opeenvolgende maanden en in totaal 16 maanden in de eerste vijf jaren - kunnen terugkeren naar hun land van herkomst zonder hun rechten te verliezen. Dankzij deze bepaling inzake circulaire migratie zullen de landen van herkomst voordeel kunnen trekken van de verworven deskundigheden. Wij hebben ook de mogelijkheid voorzien om overeenkomsten te
56
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
sluiten met de ontwikkelingslanden die bepaalde sectoren uit de richtlijn beschermen. De lidstaten worden ook verplicht om de ethische wervingsbeginselen na te leven. • de uittocht van Afrikaanse studenten tegen te gaan: één op zestien studenten van sub-Saharaans Afrika studeert in het buitenland en keert heel vaak niet terug naar zijn land, omdat daar geen toekomstmogelijkheden zijn. Individuele keuzes leiden aldus tot een economisch drama voor Afrika, dat een nijpend gebrek heeft aan jonge gediplomeerden. In het kader van uitwisselingsprogramma's zoals Erasmus Mundus en Nyerere zullen de Europese Unie en Afrika aan Afrikaanse studenten de mogelijkheid bieden om één jaar of langer in Europa te studeren en daarna terug te keren om de verworven deskundigheid en kennis te investeren in hun land van herkomst. • de door de migratie geboden mogelijkheden voor de ontwikkeling beter te benutten: in 2005 hebben de Afrikaanse migranten ongeveer 6,5 miljard € overgemaakt naar de 34 landen van sub-Saharaans Afrika. • Partnerschap inzake wetenschap, de informatiemaatschappij en de ruimte Afrika is de digitale kloof met een duizelingwekkende snelheid aan het dichten. In 2006 waren in sub-Saharaans Afrika reeds meer dan 110 miljoen mensen geabonneerd
57
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
op mobiele telefoondiensten. Dat betekent dat nagenoeg 17% van de bevolking van sub-Saharaans Afrika een mobiele telefoon heeft, tegenover amper 1% in de jaren 90. Het totale inkomen dat door de sector van de informatie- en communicatietechnologie wordt gegenereerd, komt overeen met 5 tot 7% van het totale BBP van een land. Dat is meer dan in elke andere regio ter wereld. Toch is er een enorme nood aan private investeringen, die de sleutel tot het succes vormen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie. Vier voorbeelden van projecten waarin Europa wil samenwerken met Afrika: • EASSy (Eastern Africa Submarine System, medegefinancierd door het Europees Infrastructuurtrustfonds voor Afrika): een onderzeese glasvezelkabel van 9900 kilometer die Zuid-Afrika met Soedan verbindt. Het verwachte resultaat zal zijn dat Afrika kan beschikken over moderne technologie om nieuwe toepassingen te ontwikkelen (bijvoorbeeld: medische diagnose op afstand, internationale callcenters, breedbandinternet, enz.). Het systeem zou operationeel moeten zijn tegen het wereldkampioenschap voetbal van 2010 in Zuid-Afrika. • GMES (Global Monitoring for Environment and Security, mede te financieren door de regionale budgetten): de ruimtetechnologie voor observatie van de aarde zal het mogelijk maken om de klimaatverandering, de woestijnvorming of branden, water- en voedselbronnen nauwlettend in het oog te houden.
58
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
• Internettoepassingen: dankzij internet kan directe informatie rechtstreeks worden bekendgemaakt aan een zeer groot publiek. Zo spreekt de Europese Commissie in het kader van het NEPAD over telemedische toepassingen. Ook de ESA ontwikkelt op dit gebied een proefproject met de Commissie van de AU. • AMESD (Africa Monitoring of the Environment for Sustainable Development): de Commissie financiert dit initiatief voor een bedrag van 21 miljoen €, waardoor de ruimtewetenschap kan worden aangewend voor ontwikkelingsdoeleinden. Dit satellietcontrolesysteem waarschuwt de 53 Afrikaanse landen vroegtijdig voor natuurrampen, teneinde de voedselzekerheid te vergroten en een doelmatiger gebruik van water en energie te bevorderen. Een partnerschap dat Europa en Afrika bindt op alle organisatieniveaus De invoering van de gezamenlijke strategie is niet alleen een zaak van de Europese Commissie en de Commissie van de Afrikaanse Unie, en mag dat ook niet zijn. Deze strategie mag geen "paard van Troje" worden van een centralistische agenda. Dat is niet het doel ervan en ook niet onze opvatting van het partnerschap Europa-Afrika. Elke poging om deze strategie uitsluitend op een gecentraliseerde wijze te beheren zou trouwens gedoemd zijn om te mislukken, want de behoeften zijn immens groot en alle energie, alle financiële en menselijke middelen
59
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
moeten op een georganiseerde wijze worden gemobiliseerd om de in het kader van het actieplan en zijn zeven partnerschappen aangegane verbintenissen een concrete vorm te geven. De Europese en Afrikaanse lidstaten wordt gevraagd om, alleen of met meer, het voortouw te nemen bij de tenuitvoerbrenging van bepaalde partnerschappen die opgenomen zijn in dit eerste actieplan. Het is van belang dat zowel Europeanen als Afrikanen zich startklaar maken om alle beslissingsniveaus op een coherente wijze te mobiliseren. • Coherente organisatie aan Europese zijde Onze uitdaging bestaat erin een meer geïntegreerde benadering van onze relatie met Afrika te ontwikkelen, zowel op politiek als op institutioneel niveau. De gezamenlijke agenda van ons partnerschap reikt immers verder dan alleen de ontwikkeling. Europa moet bijgevolg aan zijn samenwerking met de landen van Afrika een sterke interregionale en pan-Afrikaanse dimensie geven. Het moet zijn politiek kader aanpassen, maar ook zijn institutioneel kader en zijn interne instrumenten. Wat onze instrumenten betreft, moeten wij - vanaf heden - continentale acties ondernemen die worden gefinancierd door de verschillende instrumenten voor externe maatregelen waarover wij beschikken (het Europees Ontwikkelingsfonds, het nabuurschapsinstrument ten gunste
60
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
van de landen van Noord-Afrika, thematische begrotingslijnen voor externe maatregelen (onder meer betreffende voedselveiligheid, migratie, milieu, gezondheid)). Het wordt steeds duidelijker dat de landen van NoordAfrika, die belangrijke leden van de Afrikaanse Unie zijn, ons ertoe aanzetten om concrete initiatieven in die zin te nemen. Wij moeten dus de nodige synergie tot stand brengen om de coherentie van deze verschillende kaders te verbeteren teneinde de kwaliteit van ons optreden te verhogen. Als voorbeeld van deze noodzakelijke synergie vermelden we migratie en infrastructuur: a) Migratie: dat is een van de gebieden waarop de coherentie van ons beleid en ons optreden tussen NoordAfrika en sub-Saharaans Afrika onontbeerlijk is. Het netwerk van waarnemingscentra voor migratie moet kunnen worden uitgebreid over het hele continent. Het heeft immers geen zin om de Afrikaanse migratieproblematiek op gefragmenteerde wijze te analyseren en te benaderen, door een kunstmatige scheiding te maken tussen de landen van sub-Saharaans Afrika (die vaak aan de oorsprong liggen van de migratiestromen) en die van NoordAfrika (die steeds meer fungeren als doorgangslanden). b) Infrastructuur: we zouden op een coherentere manier gebruik moeten maken van de bedragen waarover we beschikken via het Infrastructuurtrustfonds dat de Europese Commissie samen met de Europese Investeringsbank en de ENB-investeringsfaciliteit heeft opgericht.
61
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Een concreet voorbeeld is het Initiatief voor het Nijlbekken, dat erop gericht is het beheer van de watervoorraden van de Nijl te verbeteren en tien landen van Noord-Afrika en sub-Saharaans Afrika verenigt. Alleen deze synergie zal ons in staat stellen om het hoofd te bieden aan de enorme uitdaging waar we voor staan, nl. het financieren van de “ontbrekende infrastructuurschakels” tussen sub-Saharaans Afrika en Noord-Afrika. Op financieel gebied moeten we realistisch zijn: de fondsen waarover we beschikken in het kader van de Gemeenschapsbegroting en het Europees Ontwikkelingsfonds volstaan niet voor onze ambities. Om bij het voorbeeld van de infrastructuursector te blijven: het Infrastructuurtrustfonds verenigt op heden tien lidstaten. Zij leveren bijdragen voor 97 miljoen € in de vorm van schenkingen, en de Investeringsbank voor 290 miljoen € in de vorm van leningen. We rekenen ook nog op de 20 à 40 miljoen € die voor het einde van het jaar ter beschikking zullen worden gesteld via het 9de Europees Ontwikkelingsfonds. Wij hebben nu al voor 16 miljoen € schenkingen geïnvesteerd om vier projecten in alle delen van Afrika te financieren. De lijst van te financieren projecten zal de komende maanden en jaren steeds langer worden. Zonder extra financieringen zullen we niet over de nodige middelen beschikken om aan alle vragen van onze Afrikaanse partners te voldoen.
62
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Wat ons institutioneel kader betreft, dat moet eveneens een afspiegeling zijn van deze nieuwe coherente en multidisciplinaire strategie. Dat is de voorwaarde voor een doeltreffende sturing en follow-up van de sterkere politieke dialoog en van de prioritaire maatregelen die voortvloeien uit de gezamenlijke strategie en haar actieplan. Zoals de Raad van de Europese Unie thans gestructureerd is, moeten kwesties die betrekking hebben op Afrika gemiddeld door zes verschillende werkgroepen worden behandeld. De gevolgen van het systeem zijn duidelijk: coherentieverlies, versnippering, trage en zware administratie. We zullen dus een coherente structuur moeten opzetten, zodat de lidstaten en de Commissie kunnen toezien op de uitvoering van de gezamenlijke strategie en haar actieplan. Op korte termijn zal de oplossing noodgedwongen pragmatisch zijn en erin bestaan dat een verlenging wordt voorgesteld van het mandaat van de ad-hocgroep van de Raad die is opgericht om de onderhandelingen van de gezamenlijke strategie te volgen. Op langere termijn zal echter een permanente en pijleroverschrijdende groep voor Afrika moeten worden ingesteld. De Europese Unie heeft reeds een sterk initiatief - zowel symbolisch als politiek - genomen met de benoeming van een hoofd van de delegatie van de Commissie bij de Afrikaanse Unie, die tevens de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij deze AU is. Deze "twee-pettenformule", die in zekere zin vooruitloopt op de toe-
63
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
komstige Europese dienst voor externe maatregelen, zal een veel coherentere sturing van de relaties met de Afrikaanse Unie mogelijk maken, door tegelijk het onderdeel samenwerking en ontwikkeling (1ste pijler) en het onderdeel veiligheid (2de pijler) te bestrijken. Afrika wordt in zekere zin de voorloper van een modern extern optreden van de Europese Unie, dat niet kan worden beperkt tot vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid (diplomatie, veiligheid, defensie) of ontwikkeling. Afrika is nu reeds het terrein waar in crisissituaties operaties worden opgezet die de crisisbeheersingsinstrumenten van het GBVB en het EVDB combineren met communautaire bijstandsinstrumenten als humanitaire hulp, het stabiliteitsinstrument en hulp bij wederopbouw en ontwikkeling. Dat was het geval met de verschillende operaties van de Europese Unie in de Democratische Republiek Congo: de operatie Artemis ter stabilisering van Oost-Congo in 2003, de operatie EUFOR tijdens de verkiezingen in 2006, de nog lopende operaties EUSEC en EUPOL ter hervorming van de legersector en de politie. Het is ook het geval met de stabiliseringsoperatie die eerlang van start gaat in het oosten van Tsjaad en het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. • Coherente organisatie aan Afrikaanse zijde De Afrikaanse Unie is een veelbelovende en onvervang-
64
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
bare organisatie, waaraan een nobele en zware opdracht is toevertrouwd. Via haar Commissie was zij de hoofdmotor van de voorbereiding van de gezamenlijke strategie en het actieplan aan Afrikaanse zijde. Deze structuur moet zijn middelen nog versterken, zowel op personeel vlak als op materieel vlak. In het kader van het 9de Europees Ontwikkelingsfonds heeft de Europese Commissie een bedrag van 55 miljoen € toegewezen voor een programma voor institutionele steun op de in de Afrikastrategie vastgestelde prioritaire gebieden. Deze steun zal worden voortgezet in het kader van het 10de Europees Ontwikkelingsfonds. De Afrikaanse Unie heeft nood aan hulpmotoren om deze gezamenlijke strategie uit te voeren. Alle subregionale Afrikaanse organisaties moeten erbij worden betrokken. Deze regionale organisaties met economisch of politiek oogmerk - of soms beide - zijn de onontbeerlijke schakels van de in het actieplan beoogde partnerschappen, of het nu gaat om de vredes- en veiligheidsarchitectuur, dan wel om vraagstukken op het gebied van handel en economische integratie of infrastructuur. 4.3 Een nieuwe en moderne benadering van de ontwikkeling in Afrika Ontwikkeling moet worden benaderd op een nieuwe manier die moderner en dynamischer is, en meer in overeenstemming met de behoeften en de beginselen van
65
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
eigen inbreng en partnerschap. Al te vaak wordt ontwikkelingshulp beschouwd als een uitgave die niets opbrengt, de belachelijk lage prijs die we moeten betalen om ons een goed geweten te kopen. Economische groei is de enige manier om armoede doeltreffend en duurzaam te bestrijden, omdat er rijkdom uit voortvloeit. Dat blijkt overigens uit de spectaculaire successen van landen als Rwanda of Tanzania. Zij zijn erin geslaagd om een duidelijke nationale langetermijnvisie op billijke economische ontwikkeling te koppelen aan goed politiek bestuur en gestructureerde en geoptimaliseerde ontwikkelingshulp. Deze positieve spiraal moeten we verspreiden in de rest van Afrika. De Europese Unie heeft haar ontwikkelingsbeleid grondig herzien in 2005, na de goedkeuring van de Europese consensus inzake ontwikkeling. Wij bevinden ons vandaag in de voorhoede, niet alleen wat internationale steun betreft, maar ook door onze moderne kijk op ontwikkelingshulp. Op het kwantitatieve vlak heeft de EU de nooit eerder geziene beslissing genomen om 0,56% van haar BNP aan ontwikkelingshulp te besteden tegen 2010, en 0,7% tegen 2015. Verder heeft zij zich ertoe verbonden dat de helft van de aldus extra beschikbare 20 miljard € vanaf 2010 ten goede zal komen aan Afrika. En we zijn goed op weg
66
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
om deze doelstellingen te bereiken. Op het kwalitatieve vlak zijn de voorstellen van de Europese Commissie ter bevordering van een efficiëntere hulp zeer positief ontvangen, zowel door de lidstaten als door onze Afrikaanse partners. Wij hebben belangrijke verbintenissen aangegaan op het gebied van de coherentie, een concept dat als een essentieel element van ons optreden wordt beschouwd. Immers, naast de ontwikkelingshulp sensu stricto, kunnen alle onderdelen van het Europese beleid (handel, landbouw, onderzoek, gezondheid, milieu, veiligheid, visvangst, energie, enz.) een - negatieve of positieve - invloed hebben op de ontwikkeling van onze partnerlanden. Bij elke beslissing die we nemen moet rekening worden gehouden met de effecten ervan op de ontwikkelingsdoelstellingen. Wij hebben belangrijke verbintenissen aangegaan op het gebied van de werkverdeling, die we te allen prijze moeten uitbreiden om te voorkomen dat de hulp versnippert of niet terechtkomt. Is het normaal dat een Afrikaans minister van Financiën per jaar gemiddeld tweehonderd zendingen van geldschieters moet ontvangen? Is het normaal dat in Kenia twintig geldschieters geneesmiddelen kopen via dertien verschillende aanbestedingsinstanties? Is het normaal dat er in Tanzania - alleen al op het gebied van de gezondheid - niet minder dan 600 projecten lopen, die elk een budget hebben van minder dan één miljoen euro en zijn opgezet volgens meer dan twintig verschillende wetgevingen? We moeten elke overdaad van benaderingswijzen, elke versnippering van middelen, elke
67
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
juxtapositie van modellen, hulpmiddelen en voorwaarden, en elke onnodige verhoging van de administratieve kosten voorkomen. Wij hebben belangrijke verbintenissen aangegaan op het gebied van de bevordering van goed bestuur, opgevat in de ruime zin en niet alleen als strijd tegen de corruptie. Goed bestuur is in de eerste plaats de "rechtvaardige staat". Een staat die zijn essentiële taken vervult (zoals toegang verlenen tot gezondheidszorg, onderwijs, rechtspraak en administratie), die de rechten van de persoon en de fundamentele vrijheden bevordert en beschermt, en die de natuurlijke rijkdommen op een verantwoorde en onpartijdige wijze beheert, zodat een billijke herverdeling ervan gewaarborgd is. De Europese Commissie heeft goed bestuur dan ook centraal gesteld in de programmering van de financiële middelen van het 10de Europees ontwikkelingsfonds. Goed bestuur maakt integraal deel uit van de programmeringsdialoog met onze partners, ook zeer delicate en vaak controversiële aangelegenheden als de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, de economische en financiële aspecten, het beheer van de natuurlijke rijkdommen of vraagstukken in verband met sociaal bestuur. Elke staat is vrij om voor zichzelf uit te maken of hij deze hervormingen wil doorvoeren. Wij, van onze kant, bieden extra financiële middelen voor wie deze weg inslaat. Het Europees Ontwikkelingsfonds voorziet hiervoor een stimulerings-
68
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
tranche van drie miljard €. Wij hebben belangrijke verbintenissen aangegaan op het gebied van onze wijze van hulpverlening. Onder het 10de Europees Ontwikkelingsfonds zal bijna 50% van onze hulp worden verleend in de vorm van budgettaire, algemene of sectoriële steun. Budgettaire steun is een uiting van onze bereidheid om vertrouwen te hebben in de instellingen van de partnerlanden. Het is ook een geloofwaardiger middel naar een effectief "ownership" , en dus een waarborg voor meer efficiëntie. Doordat de steun een onderdeel van de nationale begroting vormt, gebeurt de aanwending ervan in overeenstemming met de prioriteiten en procedures die het land zelf heeft gekozen. Het is ten slotte een mechanisme dat leidt tot een grotere efficiëntie, opname en transparantie van de hulp. Wij hebben belangrijke verbintenissen aangegaan om de ontwikkelingshulp ten dienste te stellen van de integratie van onze partners in de wereldhandel. Dat is immers de stuwende kracht van de economische groei, die het mogelijk zal maken om honderden miljoenen mensen uit de armoede te halen en vooruitgang te boeken in het verwezenlijken van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling. Dat blijkt elke dag uit de voorbeelden van China en India, en eerder al Zuid-Korea, Singapore en Maleisië.
69
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Conclusie Tot besluit kan ik niet nalaten om de woorden aan te halen die Desmond Tutu, een groot Afrikaan en winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, met een heldere scherpzinnigheid en een verfrissend optimisme uitsprak bij de afsluiting van de Europese Ontwikkelingsdagen in 2006. Ik citeer: "Heel kort geleden nog worstelde Europa met een allesbehalve roemrijk verleden. Maar dit deel van het Westen is erin geslaagd om dat verleden te boven te komen en de kolos te worden die het nu is. […] Niet verder terug dan de 20ste eeuw kende Europa twee wereldoorlogen. Twee! Het kende de Holocaust, die eindigde met de dood van zes miljoen joden. Miljoenen mensen verloren het leven in de goelags van Stalin. Europa werd verwoest door de misbruiken van het fascisme, het nazisme en het communisme. Dictators grepen de macht in Spanje en Portugal. Zelfs Griekenland, de bakermat van de democratie, beefde nog niet zo lang geleden onder het juk van een militaire dictatuur. Er is een periode geweest dat Italië zo vaak en zo snel van regering wisselde, dat men niet meer zeker wist wie het land leidde. Europa heeft ook het ontstaan meegemaakt van een nieuw verschijnsel, etnische zuivering genoemd. De etterende wonde van Noord-Ierland is nog altijd niet geheeld. Men kan zich best voorstellen dat iemand die Europa wil beschrijven heel gemakkelijk zou kunnen oordelen dat het terrein er heel gunstig is voor de ontwikkeling van het europessimisme.
70
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Het is een erg bemoedigende gedachte voor Afrika dat het Westen, dat ooit herleid was tot as en stof, erin geslaagd is om als een feniks uit zijn as te herrijzen tot het hoge niveau dat we vandaag kennen. Dit zo welvarende en zo machtige Westen heeft een tijd gekend dat mensen beschuldigd van hekserij en ketterij werden verbrand op de brandstapel. Er is ook een tijd geweest dat de industriële revolutie talrijke burgers van deze landen in de ellende stortte. De hedendaagse democratieën zijn eveneens het resultaat van misbruiken gepleegd door de machthebbers en van vreselijk bloedvergieten. De weg die Europa heeft afgelegd, heeft het niet vreedzaam of zonder strubbelingen afgelegd. Wij Afrikanen kunnen veel moed putten en lering trekken uit jullie uiteindelijke overwinning, wetende welke gebeurtenissen er allemaal aan zijn voorafgegaan. Jullie hebben overwonnen omdat jullie geïnvesteerd hebben in democratie, vrijheid en vrede. Ontwikkeling en welvaart zijn immers niet mogelijk zonder vrede en goed bestuur. Jullie hebben besloten om corruptie niet meer te tolereren. Jullie hebben de grondrechten van eenieder verdedigd, alsook de vrijheid van meningsuiting, vereniging en verkeer. Jullie hebben bijgedragen tot de invoering van de rechtsstaat. Jullie hebben gekozen voor een transparant en verantwoordelijk bestuur. Jullie hebben een vrije en dynamische pers, een geëngageerde en actieve burgermaatschappij, en waakzame waarnemers, voor wie vrijheid maar wordt verkregen door constante waakzaamheid. […] Dierbaar Afrika, jij hebt schitterende overwinningen behaald. Je hebt het kolonialisme overwonnen, hierbij geleid
71
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
door emblematische figuren van ons continent als C.L.R. James en Kwame Nkrumah. Je hebt bijgedragen tot het beëindigen van de apartheid. Natuurlijk heeft de internationale gemeenschap je aanzienlijk geholpen. Dat neemt niet weg dat ik als Zuid-Afrikaan mijn petje afneem voor onze Afrikaanse broeders en zusters die de weinige middelen waarover zij beschikten tot het uiterste hebben benut om ons te helpen en die onze ballingen hebben opgevangen. Jullie, de landen die in de eerste linie stonden, hebben moedig het hoofd geboden aan de verdedigende krachten van de apartheid. En ik wil jullie daarvoor graag bedanken in naam van ons volk. […] Dierbaar Afrika, jij hebt grote persoonlijkheden voortgebracht, zoals Nyerere, Sadat en Mandela. Wie is heden ten dage de meest bewonderde politicus ter wereld? Vrijwel overal zal men op deze vraag antwoorden met de naam van een Afrikaan: Nelson Mandela. Maar deze Afrikaanse leiders waren voor het merendeel regeringsleiders. Zij waren altruïstisch, ze zeiden: "Wat ik doe, doe ik niet uit eigenbelang of om mijn macht te vergroten. Ik doe het voor degenen die ik leid." Zij verdedigden hoge morele normen. Ja, wij kunnen herboren worden, wij die de bakermat van de mensheid waren; wij kunnen veel bijdragen tot de gemeenschap der naties. Wij zijn daartoe in staat. Wij, Afrikanen, hebben de wereld opnieuw een buitengewoon voorbeeld gegeven wat betreft de aanpak van naoorlogse situaties. De wereld verwachtte immers dat een regering geleid door zwarten zou dorsten naar wraak en straf, maar hij heeft integendeel de Waarheids- en verzoe-
72
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
ningscommissie aan het werk gezien in Zuid-Afrika. Hij heeft begrepen dat er een andere oplossing mogelijk is, een van vergiffenis en verzoening. Wij kunnen de wereld onze Ubuntu-ideologie bieden, die ons laat zeggen: "Mijn menselijkheid is verbonden aan de jouwe. Ik heb jou nodig als jezelf." Jullie moeten weten, beste vrienden, dat we onze strijd tegen het terrorisme nooit zullen winnen als zo'n groot deel van de wereld blijft leven in omstandigheden die de mensen tot wanhoop brengen. Daarom zeggen wij duidelijk dat we alleen maar allemaal samen vrij kunnen zijn. […]" Het is geenszins de bedoeling van dit essay om een volledige en definitieve analyse te maken van wat er ten grondslag moet liggen aan de herdefinitie van een bevoorrechte, nieuwe relatie tussen Afrika en Europa. Ik wil alleen een meer actuele politieke kijk geven op een partnerschap dat al te vaak werd belemmerd door zaken die niet gezegd werden, spoken uit het verleden, gevoelens van wantrouwen en zelfs vernederingen. Ik wil jullie bewust maken van de onzekerheden en de beloften die deze "wereld die komt" inhoudt. Europeanen en Afrikanen zijn natuurlijke bondgenoten. Een noodzakelijk, sterk en oprecht bondgenootschap tussen deze twee grote en mooie continenten kan vorm geven aan een toekomst van vrede en welvaart. Samen kunnen zij een bepalende invloed hebben op een nieuwe wereldorde die rechtvaardiger, solidairder en vrijer is. Wij moeten, voor eens en voor altijd, samen de bladzijde van het Congres van Berlijn omslaan.
73
Afrika-Europa: de onmisbare bondgenoten
Niet om de eruit voortgesproten kaarten en grenzen uit te wissen. Dat zou onbezonnen, gevaarlijk en onnodig zijn. Wel om de geest en de methoden te wissen die al te lang de relaties tussen Europa en Afrika hebben bepaald. Door deze bladzijde van onze gemeenschappelijke geschiedenis om te slaan, bieden we de mannen en vrouwen van Afrika alle middelen om zelf de lijnen van hun toekomst uit te tekenen... en om vrij te kiezen bij welke bladzijden van deze toekomstige geschiedenis ze ons willen betrekken.
74