INHOUD: I
Affaires in de stad Den Haag 1.1. Dossier burgemeester Schokking 1.2. Moord op Blonde Dolly
II
Jeugdcultuur in Den Haag
III
Communiceren in Den Haag 3.1. Telexen 3.2. Telegrammen 3.3. Telefoon 3.4. Mobiele communicatie 3.5. Radio 3.6. Televisie
IV
Afsluitend
Bijlage I: Calendrium Den Haag 1950-1970 Bijlage II: Demografische gegevens Den Haag
R u s t e n R u m oe r C o m m u n i c e r e n i n D e n Ha a g 1 9 5 0 - 1 9 7 0 Dr. J.M. Hermans1 Nederland kruipt in de periode 1950-1970 definitief uit het dal waar het in was beland na de Tweede Wereldoorlog. Economisch historicus Van Zanden bestempelt de jaren tussen 1950 en 1950 als een ‘unieke periode van snelle en stabiele economische groei’.2 Stijgende werkgelegenheid, dalende werkloosheid, toenemende export en stijgende reële lonen. De stijgende werkgelegenheid deed zich voor in de industrie maar vooral in de dienstensector.3 Ook vond in deze periode de opbouw van de verzorgingsstaat plaats. Zo werd op 1 januari 1957 de eerste AOW-uitkering uitgereikt.4 De economische groei zorgde weliswaar voor een stabiel inkomen voor grote groepen mensen maar door de geleide-lage-lonenpolitiek stegen de lonen maar mondjesmaat. Deze geleide-lage-lonen-politiek werd maatschappelijk breed gedragen zodat aan een belangrijke voorwaarde om deze politiek te doen slagen, kon worden voldaan: het bewust laag houden van kosten voor levensonderhoud. De steun voor deze politiek begon echter af te nemen na het uiteenvallen van de rooms-rode coalitie in 1958 die Nederland vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog had geregeerd.5 Janneke Hermans is werkzaam als conservator telecommunicatie bij het Museum voor Communicatie. Dit artikel verschaft achtergrondinformatie bij de semi permanente tentoonstelling ‘Alles Werkt. Communiceren in de jaren ’50 en ’60’ die momenteel te zien is in het Museum voor Communicatie. 2 Jan Luiten van Zanden (1997) Een klein land in de 20e eeuw. Economische geschiedenis van Nederland 1914-1995 (Het Spectrum; Utrecht) p. 183 3 F. Messing, ‘ Het economische leven in Nederland 1945-1980’ in: J.C. Boogman e.a. (red.) (1988) Geschiedenis van het moderne Nederland. Politieke, economische en sociale ontwikkelingen (De Haan; Houten) pp.517-561, aldaar 518. 4 Maarten van Rossem, Ed Jonker, Luuc Kooymans (1993) Een tevreden natie. Nederland van 1945 tot nu (Tirion; Baarn) p. 46. 5 Van Zanden, Een klein land, p.201. 1
1
Affaires in de stad Den Haag Deze ontwikkelingen spelen zich af aan het Binnenhof, het deel van de stad dat fungeert als nationaal politiek centrum waar de ‘gevestigde orde’ is gezeteld. De rest van Den Haag had zo haar eigen sores. Zo wordt het in 1956 pijnlijk geconfronteerd met het verleden van haar burgemeester Schokking. In 1949 wordt de heer F. Schokking aangesteld als burgemeester van Den Haag. Toen al ontvingen politiefunctionarissen het dossier Schokking. Het dossier draaide om het feit dat Schokking in 1942 was aangetreden als waarnemend burgemeester in de gemeente Hazerswoude. Het joodse gezin Pino, bestaande uit Jacob Pino, Erna Pino-Adler en hun elfjarige dochter Megchelin Pino kwam vanuit Sneek naar Hazerswoude om onder te duiken. Ze werden ontdekt en het gezin werd uitgeleverd aan de Duisters. Het gezin heeft de oorlog niet overleefd. Jacob Pino stierf in Nederland op 7 november 1942, zijn vrouw en dochter vinden al twee weken eerder de dood in Auschwitz 6 Aangezien Schokking destijds burgemeester was in Hazerswoude, hielden journalisten Sjoerd van der Schaaf en Joop de Ru van het Haagsch Dagblad hem verantwoordelijk voor de deportatie van het gezin Pino. Op 1 februari 1956 werd dit verhaal in de openbaarheid gebracht. In het begin reageerde Schokking nog met de woorden ‘het verleden heeft afgedaan’, maar de zaak escaleerde toch. De zus van Jacob Pino doet zelfs aangifte maar Schokking werd uiteindelijk niet vervolgd. De affaire Schokking leidde zelfs tot een kamerdebat dat plaatsvond in juli 1956. Op maandag 9 juli 1956 maakte Schokking bekend dat hij aftrad. 1 augustus werd hem eervol ontslag verleend als burgemeester van Den Haag.7 Het bericht in het Haagsch Dagblad leidde ook tot een polemiek tussen dag- en opiniebladen onderling. Zo kopte de “Nieuwe Haagsche Courant” een dag na het gewraakte bericht in het Haagsch Dagblad: ‘Onwaardige aanval op de Haagse burgemeester’. Het Haagsch Dagblad kwam nog verder onder vuur te liggen toen Schokking een klacht indiende bij de Federatie van Nederlandse Journalisten. Alhoewel deze klacht, zover ik weet, verder geen gevolgen had voor het Haagsch Dagblad, ging het toch bergafwaarts met de krant. Het Haagsch Dagblad werd uiteindelijk in Het Parool opgenomen in 1964.8 In die periode hield de KVP-politicus C. Romme een tweewekelijks praatje voor de KRO radio. In zijn praatje van 9 maart 1956 nam Romme het op voor Schokking. Romme het niet zo nauw te nemen met de werkelijkheid. Als gevolg daarvan reageerden kranten en opiniebladen op Romme’s verdraaiing van de werkelijkheid. In Vrij Nederland verscheen een spotprent van Romme met een tuba (‘ partituur: affaire Schokking’ ), gezeten voor een KRO microfoon met het onderschrift: “De valse noot”.9
6 Gemeente-archief Den Haag, Personalia, toegangsnr. 842, inv. nr. 131, Mr. J. Le Poole, presidentcommissaris van het Haagsch Dagblad. Kranteknipsels en afschriften betreffende de zaak-Schokking, 1956. 7 Henk Zorn (1989) Den Haag in de jaren ’50. Fragmenten uit een samenleving (uitgegeven in eigen beheer, 2e druk) pp. 87-89. 8 Gemeente-archief Den Haag, Personalia, toegangsnr. 842, inv. nr. 131, Mr. J. Le Poole, presidentcommissaris van het Haagsch Dagblad. Kranteknipsels en afschriften betreffende de zaak-Schokking, 1956. 9 Gemeente-archief Den Haag, Personalia, toegangsnr. 842, inv. nr. 131, Mr. J. Le Poole, presidentcommissaris van het Haagsch Dagblad. Krantenknipsels en afschriften betreffende de zaak-Schokking, 1956.
2
Een andere schokkende gebeurtenis vond plaats in november 1959. Op 3 november 1959 kopt de Haagsche Courant “Blonde Dolly vermoord in haar bed aangetroffen”. Blonde Dolly ofwel Sybille Niemans was ‘een vrouw van lichte zeden’ waarvan gezegd werd dat ze mannen met hoge functies ontving. Deze mevrouw leefde een dubbelleven aangezien ze in het dagelijks leven een ‘gewaardeerd lid van liefdadigheidsinstellingen’ was. De moord is tot op heden onopgelost gebleven.10 Er is vlak na de moord wel iemand gearresteerd, maar deze ontkent iets met de moord te maken te hebben. Deze man was een vriend van Blonde Dolly die, blijkens de kranten, een soort beschermrol had. Hij kwam regelmatig langs, op verzoek van Blonde Dolly, om te checken of alles nog goed ging. Aangezien de zaak nog steeds niet is opgelost, wordt er wel gefluisterd dat de zaak in de doofpot is gestopt omdat er hoge functionarissen bij betrokken zouden zijn. Het gegeven heeft aanleiding gegeven tot het maken van de film ‘Blonde Dolly’ in 1987. Peter R. de Vries houdt nog steeds een map bij over deze moord.11 Overigens, het Haagsch Dagblad heeft het over Donkere Molly in plaats van Blonde Dolly!12 Jeugdcultuur in Den Haag Naast deze kortstondige schokkende gebeurtenissen zien we de opkomst van een beweging die Den Haag langduriger deed opschrikken. In Den Haag manifesteerde zich aan het eind van de jaren vijftig een heuse jeugdcultuur.13 Op 30 november 1959 vond er één van de eerste ‘teenager’ feesten in Nederland plaats in de grote zaal van de Dierentuin. Andere uitgaansgelegenheden waren dancing “de Wildhoef” en beatclub “Club 1-9-2”. In Den Haag werden bandjes opgericht zoals “The Tornado’s” die later wordt omgedoopt tot “The Golden Earrings”. In 1969 wordt het definitief “The Golden Earring.’” In de Haagsche Courant stond wekelijks een overzicht van alle optredens in de rubriek “Beat-waar?”. Volgens Van der Velde had elke school een favoriete band. De Golden Earring(s) waren bijvoorbeeld erg populair op de Anne Frank Mulo, waar de bandleden zelf ook op zaten. “De Entertainers” hadden hun fans zitten op het “Dalton” en de Populier-Hbs terwijl leerlingen van de Bezemstraat-Mulo weer meer fan waren van “The Ricochets” (later The Motions). Ook de meisjes roerden zich; er waren enkele meisjesbeatbands zoals “The Amiola-girls’” en de “Ladybirds”. Door deze hausse aan bandjes noemde Den Haag zich met recht beat stad van Nederland. Een berucht optreden vond plaats op 8 augustus 1963 in het Kurhaus. Op die avond treden de Rolling Stones op. Zodra de Rolling Stones het podium betraden, bestormden fans het podium. Ordeploegen van organisator Paul Acket wisten de menigte nog wel even tegen te houden maar al snel was er geen houden meer aan. De politie kwam er aan te pas die het optreden beëindigde. Het Kurhaus had zo’n tienduizend gulden aan schade opgelopen door uit de vloer gerukte stoelen en kroonluchters die naar beneden waren komen zetten. Paul Acket haalde veel bekende artiesten naar Nederland. De optredens werden aangekondigd middels enorme zwart-wit gedrukte affiches die volgens een biografie van Acket, ‘een begrip worden’. Naast dit ‘rumoerige’ vertier had je ook de keurige danszalen zoals “Amicitia” dat later bekend is geworden als zaal “Hout” aan de Bezuidenhoutseweg, en “De drie stoepen” aan de Prinsegracht.
Zorn, Den Haag, p. 68 http://www.peterrdevries.nl/column/textcolumnpeter047.htm 12 Haagsch Dagblad, 3 en 4 november 1959. 13 Onderstaande paragraaf is grotendeels gebaseerd op deel 1, 3, 4 en 8 van de serie Den Haag zoals het was (Waanders Uitgeverij, Zwolle 1992-1993). 10 11
3
Bij dansschool Van der Meulen aan de Laan van Meerdervoort mochten jongeren niet te dicht tegen elkaar aan dansen. Er moest een ruimte van tenminste twee telefoonboeken tussen een danspaartje zitten.14 Den Haag had last van een rumoerige jeugd. In de jaren vijftig en zestig is Den Haag berucht om de oudejaarsavondrellen waarbij huizenhoge houten constructies worden gemaakt die in de hens worden gezet. Uit een enquête van de Algemene Nederlandse Vereniging ter voorkoming van Blindheid uit 1959 bleek dat bij de oudejaarsviering 1958/1959 34 personen oogletsel hebben opgelopen in Den Haag tegen 16 in Amsterdam en 7 in Rotterdam. Een ander fenomeen zijn de jeugdbendes. De bendevorming vond vooral plaats naar aanleiding van “West Side Story” (1957: musical voor het eerst op Broadway, 1961: film). In Den Haag was deze film te zien in de bioscoop Metropole Tuschinski in juni 1962.15 In de jaren zestig vinden er geregeld gevechten plaats tussen groepen jongeren die men grofweg verdeelde in “Kikkers” en “Bullen”. “Kikkers” hadden lang haar, droegen een ‘opa’ broek met wijde pijpen, loden jassen of, nog beter, een PTT cape zonder de letters PTT erop, en reden op een Puch met hoog stuur. De “Bullen” waren de nozems met vetkuiven, droegen tijgerjacks en reden op Berini’s (buikschuivers). Een bende als de “de Plu’s’” waren bv. Bullen. Een ander karakteristiek van de Plu’s was dat ze voornamelijk van Indische afkomst waren. De reden voor de gevechten was overigens volstrekt onduidelijk. Van der Velde schrijft: ‘Plotseling gingen jongeren ook op de vuist. Niemand wist hoe het kwam’.16 Delen van de stad zoals rond de Fahrenheitstraat, in de omgeving van de Sportlaan en in de binnenstad werden beruchte plekken. In de binnenstad wilden groepen jongeren nogal eens door warenhuizen als Vroom en Dreesmann en de Bijenkorf heen razen. In de Bijenkorf werd beveilingspersoneel ingezet om de roltrappen te vrijwaren van klierende jongeren. Op het strand van Scheveningen hadden deze bendes ook hun eigen ‘terrein’; hier zaten de Kikkers en daar zaten de Plu’s. De samenstelling van de Haagse bendes leek overigens niet zozeer gebaseerd te zijn op ‘zuil’ maar op afkomst en huidskleur. Op basis van gebeurtenissen in Den Haag in de periode 1950-1960 komt een beeld naar voren van een stad die enerzijds fungeert als een stad die het het beste voor heeft met Nederland, maar waar het anderzijds aan de randen van datzelfde politieke centrum begint te rommelen. Om het maar even te chargeren: enerzijds heb je in Den Haag nog de rust van ‘Het Binnenhof’ en anderzijds de rumoer van de straat.
Communiceren in Den Haag Beide ‘groeperingen’ hebben hun eigen cultuur waarbinnen gecommuniceerd wordt. Wat zijn verschillen/overeenkomsten in communicatie en zijn er verschillen en overeenkomsten in gebruikmaking van communicatiemiddelen tussen deze twee groepen? Om hierover iets te kunnen zeggen kunnen we kijken naar de mogelijkheden die men destijds had om gebruik te kunnen van telecommunicatiemiddelen. Waarvoor ze deze middelen inzetten en wat de inhoud van deze communicatie moet zijn geweest, zullen we een beetje moeten speculeren. Zo stel ik me voor dat een politiek centrum volgestouwd zit met communicatieapparatuur ten dienste van politici en journalisten. Journalisten gaven hun berichten telefonisch door maakten of konden misschien wel gebruik maken van Leo van der Velde (1997) Fuiven en Kuiven. Haagse beatjeugd in de jaren zestig. (De Nieuwe Haagsche: Den Haag), p. 14-15. 15 Van der Velde, Fuiven en Kuiven. p. 88. 16 Van der Velde, Fuiven en Kuiven. p. 89. 14
4
telexen om hun berichten snel door te zenden naar de redacties van hun kranten. Het telexen verving in steeds grotere mate het zakelijk telegramverkeer. In de periode 1950-1970 was het uiteraard nog steeds mogelijk om telegrammen te versturen, maar het aantal verstuurde telegrammen neemt in deze periode echter drastisch af. Dit is te zien aan het aantal verstuurde telegrammen met een binnenlandse bestemming: 1950: 3.509.000 1955: 2.560.000 1960: 2.296.000 1965: 2.003.000 1970: 1.346.00017 Telegrammen konden op verschillende manieren aangeleverd worden: via telefoon (telegram-telefoondienst), of schriftelijk bij het postkantoor zelf. Telegrammen werden bezorgd door telegrambestellers: stoere mannen in leren jassen op brommers en scooters. Door middel van de telex konden abonnees onderling direct met elkaar communiceren. Den Haag was sinds 1949 aangesloten op het landelijk teletypenetwerk, ofwel het telexnetwerk. Landelijk bedroeg het aantal aansluitingen in deze periode: 1950: 431 1955: 1401 1960: 3238 1965: 6780 1970: 12.97218 Een andere oorzaak van het afnemend telegramverkeer was de telefoon. In de periode 1950-1970 drong de telefoon steeds verder het zakelijke en het dagelijkse leven binnen. Het telefoonverkeer was in Den Haag al sinds de jaren dertig volautomatisch. Vanaf 1962 was het telefoonverkeer in het hele land geautomatiseerd. Dat betekende dus heel concreet dat er geen telefonistes meer nodig waren om een verbinding tot stand te brengen. Nu was het zeker zo dat je nog een telefoniste aan de lijn kon krijgen. Dat was dat in het geval een handmatige huistelefooncentrale in een kantoor. Deze dames verbonden klanten door met de betreffende werknemer. Hoe jongeren communiceerden en in hoeverre ze daarin verschilden of overeenkwamen ten aanzien van communicatie in en rondom ‘Het Binnenhof’, kan voor een deel worden ingevuld vanuit algemene kennis over de beschikbare communicatiemiddelen uit die tijd. In ieder geval is de telex specifiek voorbehouden aan pers en het bedrijfsleven; particulieren hadden geen telex. De telefoon is een middel dat beiden gebruikten maar particulieren zullen thuis geen hotline hebben gehad. Het is me niet bekend in welke mate en waarom jongeren telefoon gebruikten; wellicht om buitenshuis af te spreken of gebeurde dat toch op andere manieren (elkaar briefjes sturen of gewoon afspreken op straat?). Toch zal het belverkeer onder jongeren vrij beperkt zijn geweest. Landelijk was het aantal telefoonaansluitingen per 100 zelfstandige gezinshuishoudens in 1955: 16, in 1960: 22, in 1965: 33 en in 1970 45.19 Overigens ligt het aantal aansluitingen in Den Haag wel wat hoger dan het landelijk gemiddelde. In 1968 was het aantal telefoonaansluitingen 80 per 100 woningen. Net als in de rest van Nederland moesten ook Hagenaars lang wachten op een telefoonaansluitingen. Het aantal
17 18 19
G. Hogesteeger (1989) Van lopende bode tot telematica (PTT; Groningen ) p. 227. Hogesteeger, Van lopende bode, p. 228. Hogesteeger, Van lopende bode, p. 187.
5
wachtenden op een telefoonaansluiting in Den Haag was in 1955: 8900.20 In 1967 wachtten 6.113 huishoudens op een telefoonaansluiting.21 De PTT had in deze tijd te kampen met lange wachtlijsten voor een telefoonaansluiting; steeds meer mensen kunnen zich een telefoonaansluiting veroorloven maar de PTT moest destijds nog letterlijk een telefoondraad trekken naar het huis waar een telefoonaansluiting was gewenst: “Niet zelden meent het publiek, dat men een telefoonaansluiting kan krijgen, indien het toestel maar in de woning aanwezig is. Men vergeet echter dat ieder toestel met twee afzonderlijke draadjes moet worden verbonden met de telefooncentrale, waarvoor in de grondkabel ruimte moet zijn en dat er bovendien een vrije nummer aansluiting op de centrale nodig is.” 22 De mogelijkheden van de telefoon breidden in de periode 1950-1970 gestaag uit. Naast bestaande diensten als bijvoorbeeld het bellen van de tijd, startte het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) in 1957 een samenwerkingsverband met de PTT voor een nog op te zetten telefonische nieuwsdienst (TND). De eerste proef werd genomen in Den Haag tijdens de Tour de France. Bellers konden de uitslagen beluisteren. De TND had niet te klagen over belangstelling, sterker nog het hele Haagse telefoonverkeer raakte er op sommige momenten op de dag door ontwricht. Instellingen als ziekenhuizen waren niet meer bereikbaar. Men vermoedde dat de vele ambtenaren die Den Haag toen al telde, massaal tijdens kantooruren de dienst zouden hebben gebeld. Het volgende experiment moest dan ook buiten het telefoondistrict Den Haag plaatsvinden. In 1960 begon een éénjarig experiment in Amsterdam waarbij de TND alleen tijdens verkeerszwakke perioden (d.w.z. niet tussen 8 en 12 uur ’s ochtends en niet tussen 2 en 6 uur ’s middags) te beluisteren was. Wanneer men belde, hoorde men een nieuwsbulletin van een minuut. Het nieuws werd door ANP redacteuren in Den Haag samengesteld en ingelezen. Het ANP ontving 1½ cent per gesprek. Na dit Amsterdamse experiment besloot men de dienst voort te zetten en uit te breiden naar andere steden. De nieuwsbulletins breidden uit naar 90 seconden, de periode dat de dienst te bereiken was, werd verlengd (tot 9.00 uur in plaats van tot 8 uur), en in 1968 ontving het ANP inmiddels vijf cent per oproep. In 1970 was het hele net gereed; als laatste werd Den Haag aan het netwerk toegevoegd.23 Dergelijke telefonische diensten zijn duidelijk nog gericht op de wereld van volwassenen. In de jaren zeventig komen er telefonische diensten voor alle lagen van de bevolking: de Geinlijn (1971), de Slanklijn (1973), de Vrouwentelefoon (1973), de Sportniewslijn (1975), de Hit van de daglijn (1978), de Beurstelefoon (1978) en de Kindertelefoon (1979).24 Ook mobiele communicatie was in deze tijd al mogelijk maar was voorbehouden aan mensen die vanuit hun beroep te allen tijde bereikbaar moesten zijn. Op 14 april 1949 wordt het Openbaar Landelijk Net (OLN) geopend. ‘Dankzij het OLN wordt het op eenvoudige wijze mogelijk om vanaf elk telefoontoestel, via een telefoniste, een vaar- of voertuig waar ook in Nederland, op te roepen.’25 De abonnee had een zendontvangpost dat was ingebouwd in het voer- of vaartuig waarin men zich voortbewoog zoals bijvoorbeeld in de kofferbak van een auto gemonteerd. Het 20 Bedrijfsspiegel. Personeelsblad van het telefoondistrict ’s Gravenhage (Augustus 1978) Speciale uitgave ter ere van 75 jaar Haagse telefoon. p. 47 21 ‘Tienduizend Hagenaars krijgen nu telefoon’, Het Vaderland, 29 februari 1968. 22 Enkele aantekeningen bij het bereiken van de 250.000ste telefoonaansluiting van de telefoondienst in het district ’s Gravenhage (brochure, 1968). 23 J.A. Baggerman en J.M.H.J. Hemels (1985) Verzorgd door het ANP. Vijftig jaar nieuwsvoorziening (Veen uitgevers: Utrecht/Antwerpen) pp. 203-205. 24 Hogesteeger, Van lopende bode, p. 194. 25 Jacques Caspers (1996) ‘Mobiele communicatie in historisch perspectief: de wereld van voor de handhelds’ in: Informatie en Informatiebeleid, www.cram.nl/ieni/960102.htm
6
bedieningspaneel, bestaande uit een luidspreker en een microfoon zat onder het dashboard gemonteerd. In het land waren een aantal basisstations geplaatst die een straal van ongeveer 25 kilometer bereiken. Wanneer je je in deze straal bevond, kon je een gesprek voeren. De verbinding verliep via een telefoniste. Als je als mobiele beller werd opgeroepen, moest degene die jou belde wel ongeveer weten waar je je in het land bevond. Bovendien kon je niet al te persoonlijke gesprekken voeren of gevoelige informatie te berde brengen; iedereen die aangesloten was op het OLN kon namelijk in principe meeluisteren. Naast het openbare landelijke netwerk bestonden er ook lokale netten (gebruikers bewegen zich in één gebied die door één vaste post wordt bestreken) en gesloten netten (gebruikers met een eigen net, en een eigen frequentie en een eigen vaste post). 26 De Haagse politie maakte in deze periode gebruik van waarschijnlijk een lokaal mobiel net. Zo weten we uit een krantenbericht betreffende de moord op Blonde Dolly in 1956, dat de recherche gealarmeerd werd via de mobilofoon.27 Radio bleek bij uitstek een middel dat in beide groepen wordt gebruikt. Politici om via de verzuilde radio-omroepen de achterban te bereiken en jongeren die er ‘hun’ muziek op konden horen. Romme die het opneemt voor Schokking en Radio Veronica voor de jongeren. Radio Veronica komt voort uit in 1959 opgerichte VRON (Vrije Radio Omroep Nederland). Deze naam verandert al snel in ‘Veronica’. In 1960 beginnen de eerste radio uitzendingen van Radio Veronica voor de Scheveningse kust met het schip Borkum Riff. Overigens is de radio niet van het begin af aan hèt radiostation voor jongeren. In de begintijd verschilde Veronica eigenlijk niet veel van de bestaande verzuilde zenders. Nadat discjockey Willem van Kooten een reis door de Verenigde Staten heeft gemaakt in 1964, ‘verjongt’ Radio Veronica.28 In 1965 neemt het schip de ‘Norderney’ de zendingen over die een sterkere zender aan boord heeft. De DJ’s sliepen op het schip en werden per boot naar het schip gebracht. De uitzendingen worden dus echt vanaf het schip gedaan. De ‘commercials’ zijn hoogstwaarschijnlijk opgenomen en werden dan aangeleverd per band. Ook de bevoorrading ging per kleinere bootjes.29 Contact tussen DJ’ s en de kust kan dus in principe via de radio: radio telefonie en radio telegrafie. Als ze dus contact met hun familie wilden, zou die in principe naar een ontvangst- en zendstation moeten komen om daadwerkelijk met elkaar te kunnen praten, er konden telegrammen naar elkaar worden verstuurd of de bevoorradingsboten konden berichten meenemen. In 1974 viel overigens het doek voor uitzendingen van Radio Veronica vanaf de Noordzee. In 1976 zendt Veronica de eerste radio uitzendingen uit vanaf de ‘vaste’ grond.30 Jongeren werden door een transistor fabrikant als Philips ook steeds meer als potentiële kopers gezien. Philips gaat zich in reclamecampagnes ter promotie steeds meer richten op jongeren. Zo werden in 1966 bij elke bestelde portable radio aan de leverancier twee foto’s van bekende popmuzikanten geleverd die de leverancier op zijn beurt kon uitdelen aan ‘muziekminnende tieners’. Ook werd in een reclamefolder uit 1964 van de transistor L1W32T er op geattendeerd dat daarmee ook de toekomstige jeugdzender Hilversum 3 kon worden ontvangen.31 Caspers, ‘Mobiele communicatie’, www.cram.nl/ieni/960102.htm. ‘Roof vermoedelijk niet de drijfveer van dader’, Haagsch Dagblad, 3 november 1959, p. 3. 28 Henk Kleijer en Ger Tillekens, ‘Afgestemd op gezelligheid. De trage aanpassing van de radio aan de jeugdcultuur in de jaren vijftig’, in: Paul Luykx & Pim Slot (1997) Een stille revolutie? Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Uitgeverij Verloren; Hilversum) pp. 191-210, aldaar, p. 193. 29 Zie voor foto’s en tekst http://www.icce.rug.nl/~soundscapes/, Hans Knot, ‘Een nieuw schip voor Veronica’ (in Soundscapes, vol. 6, augustus 2003). 30 http://www.icce.rug.nl/~soundscapes/VOLUME02/Years_of_Veronica.html http://www.geocities.com/SunsetStrip/Performance/1741/veronica/veronica.html 31 O. De Wit (2002) ‘Radio tussen verzuiling en individualisering’ in: Joh. Schot (e.a.) (red.) Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. dl. V Transport/Communicatie (Walburg Pers; Zutphen) pp. 203-229, aldaar 225. 26 27
7
Het beluisteren van programma’s van dergelijke radiozenders was niet weggelegd voor degenen die een abonnement hadden op de radiodistributie ofwel draadomroep. De abonnee had thuis een luidspreker met daarbij een kastje waarop betreffende radioprogramma gekozen kon worden. Dit kastje zat aangesloten op het telefoonnet. Het waren dus geen individuele ontvangsttoestellen. Radiodistributie heeft altijd wel het imago gehad dat het radio verschafte voor de lagere sociale klassen omdat het simpelweg goedkoper was je te abonneren op de radiodistributie dan zelf een eigen ontvangtoestel aan te schaffen (1927: fl. 25 per jaar incl. luidspreker tegen ca. fl. 250 voor een eigen radio-ontvang toestel). Vanaf 1964 besloot PTT draadomroep af te gaan bouwen wegens afnemende sociale betekenis (steeds meer mensen kunnen een eigen ontvangtoestel aanschaffen) en afnemend aantal abonnees. Overigens verdween radio-ontvangst via een draad niet in z’n geheel. Eind jaren vijftig en begin jaren zestig vonden er verschillende proeven plaats in Haagse wijken om per kabel radio- maar ook televisie programma’s bij abonnees thuis te brengen.32 Inmiddels kijkt en luistert zo’n beetje heel Nederland via coaxkabel naar radio en t.v. Wat betreft de televisie, vond er een initiatief plaats à la ‘Veronica’ in 1963. De officiële start van televisie in Nederland had inmiddels plaatsgevonden op 2 oktober 1951 (met een lange experimenteerperiode die al in de jaren dertig was gestart). Het waren destijds vooral de verzuilde omroepen die op televisie hun programma’s uitzonden. Onder de naam TV-Noordzee begint de Reclame Exploitatie Maatschappij (REM) in 1963 met TV uitzendingen vanaf een voormalig booreiland voor de kust van Katwijk. Onder het motto ‘niet zeeziek, maar zuilenziek’ worden de uitzendingen (‘Ed, het sprekende paard’) van het REM in korte tijd zeer populair. Je had een antenne nodig om de REM uitzendingen te kunnen ontvangen. Ondanks de slechte ontvangst, haalden met name de bevolking in de Randstad de REM antenne in huis. 33 Op 17 september 1964 werd het wetsontwerp Installaties Noordzee aangenomen door de Tweede Kamer (114 stemmen voor en 19 tegen). Saillant detail is dat de gehele VVD fractie tegen het wetsontwerp stemde terwijl de VVD in de regering zetelde.34 Op dat moment regeerde namelijk het kabinet Marijnen (1963-1965) bestaande uit de KVP, ARP, VVD en CHU. De betrokken ministers bij dit wetsvoorstel waren Luns (KVP) van Buitenlandse Zaken (wegens ligging van REMeiland buiten territoriale wateren), Scholten (CHU) van Justitie en Bot (KVP) van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen omdat het omroepwezen onder dit ministerie viel.35 Aan het begin van de vergadering zat Bot er nog niet fysiek bij. Hij luisterde wel mee via een directe telefoonverbinding. Toch werd Bot opgeroepen om daadwerkelijk aanwezig te zijn bij het debat. Hij gaf gehoor aan dat verzoek. De overige tegenstemmers waren Goedhart van de PvdA en Harmsen, Voogd en Koekoek van de Boerenpartij.36 Overigens was de Tweede Kamer als volgt samengesteld: 50 KVP, 43 PvdA, 16 VVD, 13 ARP, 13 CHU, 4 PSP, 4 CPN, 3 SGP, 3 BP, 1 GPV.37 PvdA, de grootste oppositiepartij stemde dus voor het wetsvoorstel. De VVD kreeg wel een beetje het verwijt dat het goede sier wilde maken bij ´het volk´ wegens de populariteit van de uitzendingen vanaf het REM eiland. Eind 1964 maakte de politie een einde aan de uitzendingen. Het kabinet Marijnen viel later trouwens O. de Wit, ‘Het communicatielandschap in de twintigste eeuw: de materiële basis’, in: Joh. Schot (e.a.) (red.) (2002) Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. dl. V Transport/Communicatie (Walburg Pers; Zutphen) pp.161-177, aldaar pp. 170-175. 33 O. de Wit, ‘Televisie en het initiatief van Philips’ in: Joh. Schot (e.a.) (red.) (2002) Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. dl. V Transport/Communicatie (Walburg Pers; Zutphen) pp. 231-259, aldaar 251252. 34 Peter de Goede (1999) Omroepbeleid met en tegen de tijd. Interacties en instituties in het Nederlandse omroepbestel 1919-1999 (Otto Cramwinckel; Amsterdam) p. 79. 35 http://www.parlement.com/9291000/modulesf/g0ceig7s 36 Koninklijke Bibliotheek (KB), Handelingen der Staten-Generaal, Tweede Kamer, 17 september 1964, p. 107. 37 P. Goossen (1963) Parlement en kiezer. Jaarboekje 1963-1964 (Martinus Nijhoff; ’s Gravenhage). 32
8
over de kwestie of er naast het traditionele (verzuilde) omroepbestel een commerciële omroep moest komen.
Afsluitend De mogelijkheden om te communiceren met behulp van telecommunicatiemiddelen in deze periode breidden dus gestaag uit. De middelen waarmee gecommuniceerd werd, waren niet nieuw maar de infrastructuur die nodig was om te communiceren middels telecommunicatiemiddelen werd enorm uitgebreid. Bepaalde middelen zoals de telex en de mobilofoon waren voorbehouden voor het professionele berichtenverkeer. De telefoon drong steeds meer in de huiskamers van de gewone man door alhoewel pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw, de meerderheid van de Nederlandse bevolking over een telefoon kon beschikken. Een radio of een toestel van de draadomroep was bijna in elk huishouden te vinden. Dat gold in mindere mate voor de televisie. Genoemde middelen tot communiceren blijven in deze periode toch grotendeels voorbehouden aan de ‘volwassen’ wereld. Jongeren zullen zeker de telefoon wel eens ter hand genomen hebben maar het was bepaald niet aanlokkelijk om langdurige diepzinnige telefoongesprekken te voeren; de hele familie kon meeluisteren en te lang telefoneren werd vast te duur gevonden door pa en ma. Halverwege de jaren zestig werd de radio wel steeds meer een communicatiemiddel waarmee jongeren zich identificeerden. Er kwamen meer radioprogramma’s voor jongeren, en radiofabrikanten zoals Philips stemden hun reclamecampagnes af op jongeren. Jongeren hadden dus weinig toegang tot de overheersende communicatiemiddelen van toen. Hun onderlinge communicatie zal zich waarschijnlijk dus, veel meer dan nu, afgespeeld hebben middels schriftelijke communicatie en waarschijnlijk vooral, gewoon face-to-face! Janneke Hermans, conservator telecommunicatie - Museum voor Communicatie mail:
[email protected]
9
Bijlage I: Calendarium Den Haag 1950-197038 1951 1952 1953 1954
1955
1956
1957-68 1957 1958
1959 1960 1961 1962 1963
1964
1965 1966 1967 1968-75 1968 1969
Eerste tv-uitzending te zien; hotel De Twee Steden gesloten; gietijzeren torenspits van Grote Kerk gesloopt; eerste woning in Morgenstond betrokken Einde der gasloze uren; 10.000ste naoorlogse woning gebouwd; opening Madurodam; opening Institute of Social Studies Opheffing treinverbinding naar Scheveningen; Koloniale School opgeheven; ingebruikneming nieuwe stadhuis Eerste voorstellingen van Haags Filmmuseum; sportpionier Pim Mulier overlijdt; F. Bordewijk ontvangt P.C. Hooftprijs; filmster Audrey Hepburn bezoekt Den Haag; onthulling standbeeld Johan van Oldenbarnevelt Eerste moskee in Den Haag (Oostduinlaan); landgoed Clingendael voor publiek opengesteld; 600.000ste Hagenaar geboren (Marianne Pronk); het rijk koopt landgoed Zorgvliet Theater Scala afgebroken; tijdschrift Tong Tong opgericht door Tjalie Robinson; nieuwe behuizing Gemeentewerken aan Groenewegje geopend; elektriciteitsnet gaat over van 110 volt op 220 volt; burgemeester Schokking neemt ontslag n.a.v. oorlogsaffaire. H.A.M.T. Kolfschoten burgemeester Grote Kerk heeft weer een eigentijdse spits; eerste vrouwelijke politieagenten; laatste rit van blauwe tram naar Scheveningen Haagse bevolking bereikt haar grootste omvang: 606.825 zielen; voetgangerspoortje bij Gevangenpoort afgebroken; komiek Johan Buziau overlijdt; laatste rit blauwe tram Den Haag-Voorburg Eerste Pasar Malam in Haagse Dierentuin; Nederlands Dans Theater opgericht; moord op Blonde Dolly Wieger Mensonides wint olympisch brons op de 200 m. schoolslag in Rome; nieuwe Rode Kruisziekenhuis geopend Nieuwjaarsrellen eisen 1 dode door politiesabelsteek; opening nieuwe Pier; Simon Carmiggelt ontvangt Constantijn Huygensprijs EMS in handen van R. Zwolsman; Zwolsman presenteert het Plan Nervi voor het Spuikwartier; begrafenis Wilhelmina vanuit paleis Lange Voorhout Centraal tv-antenne systeem in Bezuidenhout beproefd; opening Euro Cinema aan de Leyweg; incident met de crème calèche op Prinsjesdag; woningcomplex Zomerhof gesloopt Vissersstaking; optreden Rolling Stones in Kurhaus ontaardt in afbraak Kurzaal; gebouw K&W brandt af; eerste parkeermeters geplaatst; theater Pepijn geopend; Erica Terpstra wint olympisch zilver en brons bij het zwemmen in Tokio; Catshuis ambtswoning minister-president Eerste platencontract van The Golden Earrings Provo's verstoren Prinsjesdag; NS-station Mariahoeve in gebruik genomen; affaire met Chinese lastechnici; Capitoltheater door Johan Maasbach in gebruik genomen Huwelijksbevestiging prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven in Grote Kerk; metaalfabriek J.B. van Heijst en Zn. failliet V.G.M. Marijnen burgemeester Afbraak Dierentuincomplex; Peter Nottet wint olympisch brons op de 5000 meter schaatsen in Grenoble ZHB fuseert met brouwerij d'Oranjeboom uit Rotterdam; volksgericht in de Schilderswijk n.a.v. tv-uitzending; buurtbewoners belegeren pension met 60 Marokkanen; opening HOT-theater
38Kalendarium
overgenomen van: http://www.gemeentearchief.denhaag.nl/websitehga/geschiedenis/body_kalendarium.htm#_19de%20ee uw
10
Bijlage II: Demografische gegevens Den Haag: Bevolking naar leeftijdsgroepen in % van het totaal per geslacht Jaar
1955 1966
Jaar
1955 1966
> 5 jr.
> 5 jr.
> 5 jr.
M 9,5 7,7
V 8,1 6,6
T 8,7 7,1
55 t/m 64 jr. M 9,6 11,0
5 t/m 14 jr. M 19 16
5 t/m 14 jr.
5 t/m 14 jr.
15 t/m 19 jr.
V 16,1 14
T 17,5 15
M 6,8 10,6
55 t/m 64 jr. V 10,8 12,6
55 t/m 64 jr. T 10,3 11,9
< 65 jr. M 8,6 11,0
15 t/m 19 jr. V 6,1 9,2
< 65 jr. V 11,0 15,2
15 t/m 19 jr. T 6,4 9,8
20 t/m 54 jr.
20 t/m 54 jr.
20 t/m 54 jr.
M 46,5 43,7
V 47,9 42,4
T 47,2 43,0
< 65 jr. T 9,9 13,2
Totale bevolking in absolute cijfers 603.988 586.188
Bron: Statistisch Jaarboek van ’s Gravenhage 1955 (Gemeentelijk Bureau voor de Statistiek; ’s Gravenhage 1956), p. 6 Statistisch Jaarboek van ’s Gravenhage 1965/1966 (Gemeentelijk Bureau voor de Statistiek; ’s Gravenhage 1967), p. 10.
11