Debiteurenbeleid
Afdeling Kwaliteit en Concerncontrol Team Planning en Kwaliteit 2015
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .................................................................................................... 2 Hoofdstuk 1 - Inleiding......................................................................................... 3 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding .........................................................................................................3 Doelstelling .....................................................................................................3 Opbouw hoofdstukken ......................................................................................3 Afbakening ......................................................................................................3
Hoofdstuk 2 - Algemene bepalingen ..................................................................... 5 2.1 Juridisch kader ................................................................................................5 2.2 Interne regelgeving ..........................................................................................5 Hoofdstuk 3 – Uitgangspunten ............................................................................. 6 3.1 Inleiding .........................................................................................................6 3.2 Uitgangspunten ...............................................................................................6 Hoofdstuk 4 - Proces van invordering.................................................................. 8 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
Inleiding .........................................................................................................8 Betaaltermijnen ...............................................................................................8 Betalingsregelingen ..........................................................................................8 Signalering te late betaling en eerste acties om de vordering te incasseren .............9 Dwanginvordering ............................................................................................9 Verhaal van invorderingskosten ....................................................................... 10 Rente ........................................................................................................... 10 Oninbaarverklaring ........................................................................................ 11 Teveel betaalde bedragen/onverschuldigde betaling .......................................... 11
Hoofdstuk 5 – Wijze van invordering .................................................................. 12 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Inleiding ....................................................................................................... 12 Het verkrijgen van de executoriale titel ............................................................. 12 Belangenafweging .......................................................................................... 12 Invorderingsmaatregelen ................................................................................ 13 Binnentreden ................................................................................................. 13
Hoofdstuk 6 – Samenvatting .............................................................................. 14
2
Hoofdstuk 1 - Inleiding 1.1 Inleiding Het is van belang dat binnen de gemeente een duidelijke en eenduidige lijn wordt gevolgd op het gebied van de invordering. Dit is momenteel nog niet expliciet vastgelegd, zodat sprake is van een enigszins versnipperd beleid. Dit is eveneens aangegeven door de accountant, maar ook uit de dagelijkse uitvoeringspraktijk is gebleken dat behoefte bestaat aan eenduidigheid. En juist een strak geregeld invorderingsproces met tijdige en consistente invorderingsmaatregelen blijkt in de praktijk een enorm belangrijke vereiste voor het succesvol innen van vorderingen. Er bestaat een behoefte aan duidelijk geformuleerde beleid bij het innen van vorderingen. Ook bestaat behoefte aan efficiëntere werkprocessen en duidelijkheid over wat te doen wanneer vorderingen niet worden betaald. Uiteraard is er ook een financieel belang om invorderingsbeleid vast te stellen. In deze beleidsnotitie wordt daaraan invulling gegeven.
1.2 Doelstelling De doelstelling van deze beleidsnotitie is om een visie te formuleren over hoe de gemeente Coevorden om wil gaan met vorderingen die niet tijdig worden betaald. Tevens wordt beoogd om een bruikbaar en krachtig document vast te stellen voor de medewerkers die met invordering zijn belast, maar ook voor het bestuur en het management. Tevens heeft deze beleidsnotitie een externe werking in de richting van debiteuren.
1.3 Opbouw hoofdstukken In het tweede hoofdstuk komen de algemene bepalingen aan de orde met daarin het juridisch kader en de toepasselijke interne regelgeving die in samenhang moet worden gelezen met deze beleidsnotitie. In het derde hoofdstuk worden de beleidsuitgangspunten omschreven. Deze uitgangspunten tezamen vormen een visie van de gemeente Coevorden op het debiteurenbeleid en de uitvoering daarvan. In het vierde hoofdstuk komt het proces van invordering aan de orde. Hierin worden termijnen genoemd waarbinnen betaald dient te worden. Ook wordt aangegeven wat de vervolgstappen zijn indien niet tijdig wordt betaald. In het vijfde hoofdstuk komen de betalingen en de betalingsregelingen aan de orde. Eveneens is aandacht voor de rente die wordt gevorderd. In hoofdstuk zes wordt beschreven op welke wijze invordering mogelijk is door middel van beslaglegging. Ten slotte wordt in hoofdstuk zeven een conclusie getrokken.
1.4 Afbakening Bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke geldschulden De gemeente Coevorden kent vorderingen op particulieren en bedrijven. Een onderscheid kan daarbij worden gemaakt in zogenaamde bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke vorderingen. Bestuursrechtelijke vorderingen zijn gebaseerd op bestuursrechtelijke wetgeving en gemeentelijke verordeningen. Het gaat daarbij om: gemeentelijke belastingen, retributies, (verbeurde) dwangsommen en kostenverhaal voor bestuursdwang. De privaatrechtelijke vorderingen komen voort uit overeenkomsten naar burgerlijk recht, tot dienstverlening of leveringen van producten door de gemeente aan derden, waarvoor de gemeente een vergoeding factureert. Het gaat daarbij om onder meer: huur, de verkoop van grond en het verhalen van schade aan gemeentelijke eigendommen. In juridische zin ontstaat de vordering op een particulier of bedrijf op het moment dat de bestuursrechtelijke grondslag is gegeven of op het moment van tot stand komen van de verbintenisrechtelijke overeenkomst (privaatrechtelijk). Het proces van invorderen begint nadat aanslagoplegging of facturering door de gemeente heeft plaatsgevonden. De invordering is dus te beschouwen als het sluitstuk van de heffing of facturering.
3
De omvang van de vorderingen De gemeente Coevorden heeft jaarlijks te maken met ongeveer 20.000 bestuursrechtelijke vorderingen. Hierbij gaat het om een totaalbedrag van ongeveer 15,5 miljoen euro. Voor de privaatrechtelijke vorderingen geldt dat het gaat om ongeveer 2.000 vorderingen. Naar schatting wordt ongeveer 10% van de vorderingen niet voor de vervaldatum betaald. Uiteraard wordt het gros van de vorderingen wel voor de vervaldatum betaald. In deze notitie komt met name aan de orde hoe wij om gaan met vorderingen die niet tijdig worden betaald.
4
Hoofdstuk 2 - Algemene bepalingen 2.1 Juridisch kader Bestuursrechtelijke vorderingen Op grond van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet is voor de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen van toepassing de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen als waren die belastingen rijksbelastingen. Artikel 249 van de Gemeentewet schrijft dat bij de invordering van gemeentelijke belastingen de artikelen 5 (bevoegdheden niet bepaald door geografische indeling van Nederland), 20 (lijfsdwang), 21(voorrecht bij verhaal), 59 (informatieplicht derden), 62 (administratieplichtigen) en 69 (nadere regels bij ministeriële regeling) van de Invorderingswet 1990 buiten toepassing blijven. Bij de invordering van gemeentelijke belastingen die op andere wijze worden geheven, blijft bovendien artikel 8, eerste lid (wanneer geen kwijtschelding wordt verleend), van die wet buiten toepassing. Privaatrechtelijke vorderingen Voor de privaatrechtelijke vorderingen gelden het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek (BW) als wettelijk kader. De gemeente heeft geen bijzondere bevoegdheden ten opzichte van andere natuurlijke en rechtspersonen ter zake van de invordering, zoals dat bij bestuursrechtelijke vorderingen wel het geval is. Eén van de belangrijkste gevolgen hiervan is dat de gemeente in het invorderingsproces geen recht van parate executie heeft (tenzij hypotheek- of pandrecht), maar gewoon gebruik zal moeten maken van gerechtsdeurwaarders en gerechtelijke vonnissen.
2.2 Interne regelgeving In de interne regelgeving van de gemeente Coevorden zijn, afgezien van de algemene bepalingen rond betalingstermijnen en kwijtschelding in een aantal verordeningen, momenteel maar in beperkte mate specifieke regels vastgelegd ten aanzien van de invordering. De volgende beleidsregels zijn van toepassing: - Beleidsregels automatische incasso. - Beleidsregels gemeentelijke belastingen gemeente Coevorden (29 december 2011). Daarnaast heeft de gemeenteraad een aantal verordeningen vastgesteld waarin de gemeentelijke belastingen worden geregeld. In de meeste verordeningen wordt de betaaltermijn geregeld in afwijking van de Invorderingswet 1990. In de verordeningen is bepaald wanneer de vordering dient te worden betaald. De verordeningen regelen niet hoe de gemeente om gaat met vorderingen die na de eerste vervaltermijn niet worden betaald. In deze beleidsnotitie wordt dit wel geregeld. Op dit moment wordt gewerkt met de leidraad invordering van de VNG. Deze is zeer uitgebreid omschreven en bevat een goede en complete handreiking voor de uitvoering van het invorderingsproces. Daarnaast zijn er interne werkprocessen die de verantwoordelijkheden binnen de gemeentelijke organisatie regelen. Tevens is een waarderingssystematiek vastgesteld voor de afwaardering van bepaalde vorderingen. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen bepaalde rubrieken van vorderingen en per rubriek wordt een afwaarderingspercentage gehanteerd.
5
Hoofdstuk 3 – Uitgangspunten 3.1 Inleiding Het doel van deze notitie is om richting te geven aan de gemeentelijke invordering. Daarom wordt in dit hoofdstuk een aantal uitgangspunten geformuleerd zodat het proces van invordering efficiënt en effectief kan worde uitgevoerd. Hiertoe is onderstaande doelstelling geformuleerd: ‘Doel van het invorderingsbeleid is het volledig, tijdig en op juiste wijze invorderen van alle openstaande posten van de gemeente, zowel bestuursrechtelijke als privaatrechtelijke. Dit zal geschieden op een zo efficiënt mogelijke wijze waarbij uniformiteit en klantgerichtheid belangrijke nevenaspecten vormen’. Om deze doelstelling meetbaar te maken, en van een ambitieniveau te kunnen voorzien, is hierna een aantal uitgangspunten geformuleerd met daaronder een toelichting. De uitgangspunten geven een antwoord op de vraag hoe de gemeente Coevorden om wil gaan met het innen van vorderingen.
3.2 Uitgangspunten • De noodzaak tot invordering nà de vervaldatum wordt zoveel mogelijk voorkomen; het proces van oplegging van heffingen/facturen wordt hiertoe door budgethouders en de medewerkers efficiënt en effectief georganiseerd en uitgevoerd. Een belangrijk deel van de doeltreffendheid en doelmatigheid van invordering wordt beïnvloed door de kwaliteit van het voortraject. Hierbij is van belang dat voldoende duidelijk is wat is overeengekomen zodat bij facturering geen onduidelijkheden meer bestaan. Ook maatregelen als het vóór de dienstverlening factureren en pas uitvoeren van de dienstverlening nadat de factuur is geïnd, verminderen het aantal vorderingen dat de vervaldatum overschrijdt. Hierbij kan worden gedacht aan de betaling van leges. In de legesverordening is bepaald dat voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor bijvoorbeeld een omgevingsvergunning, leges verschuldigd zijn. Ook als de aanvraag wordt afgewezen. • Het aantal uitstaande vorderingen na de vervaldatum wordt tot een minimum beperkt. Ondanks dit uitgangspunt is het ontstaan van een bepaald volume aan vorderingen ouder dan de vervaldatum, om uiteenlopende redenen, veelal onvermijdelijk. Vandaar dat dit uitgangspunt er op gericht is om het (ontstane) vorderingenbestand adequaat te beheren en om de omvang en ouderdom van dit bestand zo veel mogelijk te verminderen. Dit vergt inspanningen op het gebied van invordering, een goede administratieve organisatie en bestandsbeheer. Het tijdig verzenden van aanmaningen en betalingsherinneringen zijn hier een belangrijk onderdeel van. • Vorderingen worden tegen zo laag mogelijke kosten geïnd. Vanuit het vorderingenbestand wordt het feitelijke proces van invordering gestart. Er is sprake van efficiënte invordering als de uitstaande vorderingen tegen zo laag mogelijke kosten worden geïnd, waarbij de overige uitgangspunten blijven gehandhaafd. Factoren die deze invorderingskosten beïnvloeden dan wel veroorzaken zijn met name de kwaliteit van het voortraject, de productiviteit per formatieplaats, de doorlooptijd van het invorderingsproces en het percentage oninbare vorderingen maar ook de afspraken met deurwaarders en incassobureaus.
6
• Vorderingen worden zo volledig mogelijk geïnd; de mate en omvang van oninbaarstelling wordt tot een minimum beperkt. Belangrijk uitgangspunt voor een effectief invorderingsbeleid is het streven naar volledigheid van invordering. Als volledige invordering niet mogelijk is, geldt het oninbaar stellen van vorderingen als sluitstuk van het invorderingsproces. De effectiviteit van het invorderingsbeleid kan mede van deze mate en omvang van oninbaarstelling worden afgeleid. Zowel voor bestuurs- als privaatrechtelijke vorderingen geldt het principe dat elke vordering, hoe klein ook, wordt ingevorderd. Redenen hiervoor zijn het beginsel van een gelijke behandeling van de belastingbetaler, maar ook dat de gemeente Coevorden waarde hecht aan de invordering van elke vordering. Er zijn diverse manieren om in te vorderen. Sommige manieren zijn echter wettelijk uitgesloten zoals lijfsdwang. Wel is het mogelijk voor de gemeente om beslag te leggen op bijvoorbeeld het loon, de uitkering en roerende zaken. Later in deze beleidsnotitie wordt op de mogelijke middelen voor invordering in gegaan. • Behandelings- en betalingstermijnen zijn zowel intern als extern voldoende kenbaar en deze worden maximaal waargemaakt dan wel nageleefd op uniforme wijze. Voor de debiteur dient het voldoende duidelijk te zijn binnen welke termijnen de vordering moet worden voldaan. Ook dienen de behandelings- en betalingstermijnen intern voldoende kenbaar te zijn. De interne kenbaarheid van de termijnen wordt nog nader gespecifieerd door werkprocessen en afspraken met deurwaarders en incassobureaus. • Alle beschikbare middelen voor invordering worden toegepast Dit uitgangspunt omvat de rode draad van deze notitie. Het benadrukt het uitgangspunt dat alle vorderingen worden geïnd, hoe klein dan ook. Vanwege het onderscheid tussen privaatrechtelijke en bestuursrechtelijke vorderingen kan de gemeente bij invordering gebruik maken van zijn specifieke fiscale bevoegdheden, maar ook van algemeen civielrechtelijke bevoegdheden. De gemeente is vrij in de keuze van de invorderingsinstrumenten die hij het meest geschikt acht voor een juiste uitoefening van zijn taak. Als de gemeente het wenselijk of noodzakelijk acht van fiscale bevoegdheden over te schakelen op privaatrechtelijke bevoegdheden of andersom, dan doet hij dit alleen als het belang van de invordering opweegt tegen de belangen van de belastingschuldige en eventuele derden.
7
Hoofdstuk 4 - Proces van invordering 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het proces van invordering en de daarbij geldende regels. Daarbij worden in eerste instantie enkele algemene opmerkingen gemaakt en uitgangspunten weergegeven. Daarna wordt stapsgewijs het proces van invordering beschreven waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke vorderingen. In deze notitie wordt een algemene lijn weergegeven ten aanzien van hoe te handelen bij de invordering. Daarbij zal moeten worden gewerkt binnen de juridische kaders die hiervoor zijn geschetst. Tevens kan hierbij de leidraad van de VNG een handig en bruikbaar hulpmiddel zijn. Daar waar zich specifieke omstandigheden voordoen waarin deze notitie niet voorziet, wordt verwezen naar de ter zake doende wet- en regelgeving en de interne werkprocessen.
4.2 Betaaltermijnen Bestuursrechtelijke vorderingen Betaling vindt in beginsel ineens of in termijnen plaats, tenzij een verzoek is ontvangen om gebruik te maken van automatische incasso. In laatstgenoemde situatie vindt betaling van de schuld plaats in tien termijnen. Het uitgangspunt hierbij is dat de betalingstermijn over het lopende boekjaar kan worden afgesproken. In de gemeentelijke verordeningen (Belastingverordeningen en Legesverordening) is geregeld of en zo ja, tot welke grens van de mogelijkheid tot automatische incasso gebruik kan worden gemaakt. Het beleid is erop gericht om het gebruik van automatische incasso te stimuleren. In de Beleidsregels automatische incasso zijn nadere bepalingen vastgelegd rond de automatische incasso. Privaatrechtelijke vorderingen Betaling vindt plaats binnen 30 kalenderdagen, tenzij bij overeenkomst anders is bepaald. Indien is overeengekomen dat een factuur in termijnen kan worden betaald, al dan niet door middel van automatische incasso, en een vervaldatum wordt overschreden, dan geldt daarvoor de hierna beschreven vervolgprocedure.
4.3 Betalingsregelingen Betalingsregelingen voor bestuursrechtelijke vorderingen Op schriftelijk of telefonisch verzoek kan een betalingsregeling worden getroffen met een looptijd van maximaal 10 maanden. Dit kan slechts nog voor de resterende deel van het kalenderjaar. Afhankelijk van de aard van de vordering en de hoogte daarvan kan hiervan worden afgeweken. Ter bevestiging wordt altijd een beschikking betalingsregeling toegezonden. Hiertegen staat bezwaar en beroep open. Wanneer na het vervallen van de tweede termijn de betalingen niet ontvangen zijn, komt de betalingsregeling te vervallen. Daarmee is de oorspronkelijke vordering terstond opeisbaar. Betalingsregelingen voor privaatrechtelijke vorderingen Op schriftelijk of telefonisch verzoek kan een betalingsregeling worden getroffen met een looptijd tot maximaal twaalf maanden. Ook voor privaatrechtelijke vorderingen geldt dat de betalingsregeling slechts kan worden getroffen voor het resterende deel van het kalenderjaar. Omdat het hier niet om een bestuursrechtelijke bevoegdheid gaat, wordt geen beschikking afgegeven waarin dit is bevestigd, maar wordt de betalingsregeling per brief bevestigd.
8
4.4 Signalering te late betaling en eerste acties om de vordering te incasseren Bestuursrechtelijke vorderingen Vanuit de debiteurenadministratie vindt omstreeks 14 kalenderdagen na de vervaldatum van de aanslag of factuur een selectie plaats van de bestuursrechtelijke vorderingen die op dat moment niet zijn betaald. Er wordt vervolgens een aanmaning verzonden met de sommatie binnen 14 kalenderdagen na dagtekening te betalen. Conform de Kostenwet wordt voor de kosten van een aanmaning een bedrag in rekening gebracht. Leidt de aanmaning niet tot resultaten, dan zal tot dwanginvordering worden overgegaan. Privaatrechtelijke vorderingen Vanuit de debiteurenadministratie vindt omstreeks 14 kalenderdagen na de vervaldatum van de factuur een selectie plaats van de privaatrechtelijke vorderingen die op dat moment niet zijn betaald. Voor de betreffende posten wordt een schriftelijke herinnering verzonden met het verzoek binnen 14 kalenderdagen te betalen. Indien niet binnen 14 kalenderdagen na de dagtekening van de herinnering de betaling is ontvangen, dan wordt er een aanmaning verstuurd. Hierin moet het bedrag van de hoofdsom staan en ook de extra kosten die volgen als er niet wordt betaald. De schuldenaar heeft dan 14 kalenderdagen om de nota zonder extra kosten te betalen. Wordt er niet betaald dan wordt in een volgende stap ook deze extra kosten in rekening gebracht. Uitzondering op versturen aanmaning of herinnering Toezending van een herinnering of aanmaning blijft in de volgende situaties achterwege: aan een vordering op grond van art. 19 van de Invorderingswet behoeft geen aanmaning of tweede herinnering te zijn voorafgegaan als deze vordering wordt gedaan via de curator in een faillissement; in het geval van versnelde executie (art. 10 en 15 van de Invorderingswet) kan verzending van een aanmaning of tweede herinnering achterwege blijven; Indien de debiteur in een gemeentelijk schuldhulpverleningstraject zit. Verder is het sturen van een herinnering of aanmaning niet van toepassing als sprake is van een betalingsregeling voor zover die ook wordt nageleefd.
4.5 Dwanginvordering Dwanginvordering bij bestuursrechtelijke vorderingen Wanneer de debiteur niet betaalt, wordt er omstreeks 14 kalenderdagen na de dagtekening van de aanmaning een dwangbevel ter betekening verstuurd, waarin vermeld staat dat er binnen 2 werkdagen moet worden betaald. Als na ontvangst van dit dwangbevel niet wordt betaald, zal de invorderingsambtenaar de belastingdeurwaarder opdracht geven het dwangbevel ten uitvoer te brengen. Een dwangbevel wordt uitgevaardigd tegen de debiteur of diens rechtsopvolger. Het kan voorkomen dat het niet zinvol wordt geacht om het verdere invorderingsproces via dwanginvordering voort te zetten, bijvoorbeeld omdat de verhaalsmogelijkheden bijzonder klein worden geacht. Uitgangspunt is overigens wel dat alleen in uiterste gevallen tot oninbaarverklaring zal worden overgegaan. De belastingdeurwaarder kan ook adviseren om tot oninbaarverklaring over te gaan. Dwanginvordering bij privaatrechtelijke vorderingen Voor de privaatrechtelijke vorderingen geldt dat, indien binnen 14 kalenderdagen na de aanmaning niet is betaald de vordering in handen wordt gegeven aan een incassobureau. Het incassobureau incasseert zelf de vordering. Het incassobureau dient bij iedere gerechtelijke vervolgstap waarbij vooraf in redelijke mate vaststaat dat de opbrengsten niet op zullen wegen tegen de kosten, vooraf aan de gemeente te worden voorgelegd.
9
Contract met deurwaarderskantoor De gemeente Coevorden heeft geen eigen deurwaarder. De deurwaarderswerkzaamheden en andere werkzaamheden betreffende de dwanginvordering van de belastingschulden als bedoeld in de Invorderingswet 1990 worden uitbesteed. De meest belangrijke taken die de deurwaarder uitoefent voor de gemeente zijn de volgende: Het uitbrengen van een hernieuwd bevel tot betaling en aankondiging van beslaglegging; Het treffen van betalingsregelingen; Artikel 19 procedure, waaronder loonbeslag; De beslaglegging op onroerende zaken.
4.6 Verhaal van invorderingskosten Bestuursrechtelijke vorderingen Voor verhaal van gemaakte kosten van invordering wordt voor bestuursrechtelijke vorderingen de Kostenwet invordering rijksbelastingen gehanteerd. Het maximaal mogelijke kostenverhaal daaruit wordt toegepast. Indien dit door omstandigheden onredelijk zou zijn, kan de invorderingsambtenaar hiervan gemotiveerd afzien; de overwegingen daartoe moeten dan wel goed, schriftelijk, worden vastgelegd. In principe worden in rekening gebrachte kosten onder dezelfde condities ingevorderd als de oorspronkelijke vordering. De in rekening gebrachte kosten zijn een bestuursrechtelijke vordering geworden. Bij betaling worden eerst de in rekening gebrachte kosten afgeboekt en pas daarna de oorspronkelijke vordering. Vanuit het oogpunt van efficiency en teneinde succesvol de openstaande vorderingen te kunnen innen, worden de oorspronkelijke vordering en de daarmee vergezeld gaande kosten van invorderen in één identiek invorderingstraject behandeld. Privaatrechtelijke vorderingen Bij privaatrechtelijke vorderingen geldt dat de kosten van invordering zoveel mogelijk worden verhaald op de debiteur. Daarentegen geschieden de eerste herinnering tot en met de vooraankondiging in principe zonder dat daarvoor kosten in rekening worden gebracht. Voor de kosten van inschakeling van het incassobureau en gerechtelijke stappen worden de volgende kosten in rekening gebracht: alle kosten van het incassobureau en gerechtelijke procedure; (extra) kosten van gemeentelijke incasso; BTW die het incassobureau in rekening brengt.
4.7 Rente Indien aan de gemeente een vordering ten onrechte is betaald, is daar wettelijke rente over verschuldigd. Ook is de debiteur van de gemeente rente verschuldigd over een vordering die niet voor de vervaldatum is voldaan. Vergoeden van rente Door de invorderingsambtenaar aan de debiteur te betalen rente wordt van de eerste dag na de vervaldag van de aanslag tot het moment van de kennisgeving vergoed. Het rentepercentage wordt aan de hand van de Invorderingswet bepaald. Ontvangen van rente Door debiteur aan invorderingsambtenaar te betalen rente wordt berekend vanaf de eerste dag na de vervaldatum tot op de dag voorafgaand aan de betaling. Er wordt geen rente berekend als het aan rente verschuldigde bedrag lager of gelijk is aan tien euro. De bepalingen uit de Invorderingswet gelden alleen voor belastingvorderingen. Voor overige bestuursrechtelijke vorderingen, zoals last onder dwangsom en bestuursdwang, kan rente worden geheven op grond van het wetboek van Burgerlijke rechtsvordering 10
4.8 Oninbaarverklaring Een oninbaarverklaring is aan de orde indien is besloten om af te zien van verdere invordering. De bevoegdheid tot oninbaarverklaring ligt bij de Invorderingsambtenaar. Een vordering kan oninbaar worden verklaard indien de kans miniem is dat de vordering zal worden betaald. Alleen in uiterste gevallen zal hiervan sprake zijn. De vordering wordt dan financieel afgewerkt volgens de van toepassing zijnde afwaarderingssystematiek.
4.9 Teveel betaalde bedragen/onverschuldigde betaling Bestuursrechtelijke vorderingen Indien bedragen terug moeten worden betaald, geschiedt dit binnen 14 kalenderdagen. Wanneer de aangegeven bestemming van de betaling een belastingaanslag betreft die al is betaald, terwijl nog diverse andere belastingaanslagen openstaan, wordt die betaling, na schriftelijke kennisgeving, aangemerkt als een ongerichte betaling en dienovereenkomstig behandeld. Privaatrechtelijke vorderingen Indien bedragen terug moeten worden betaald, geschiedt dit binnen 14 kalenderdagen. Het kan voorkomen dat tegenover de betreffende vordering de gemeente ook een schuld heeft aan dezelfde persoon/instelling. In dat geval kan verrekening plaatsvinden, mits betrokkene daarvan schriftelijk op de hoogte wordt gesteld.
11
Hoofdstuk 5 – Wijze van invordering 5.1 Inleiding Er zijn diverse mogelijkheden om de vordering te innen nadat er geen gehoor is gegeven aan het dwangbevel. Het hangt van de omstandigheden van het geval af welke maatregelen het meest passend zijn. In hoofdstuk 3 is bij de uitgangspunten al weergegeven dat elke vordering wordt geïnd. Dit betekent dat alle beschikbare invorderingsmaatregelen worden ingezet om de vordering te innen. Hierna wordt weergegeven wat een aantal van die mogelijkheden zijn. Voor zowel het privaatrechtelijke proces als het bestuursrechtelijke proces geldt dat voor beslaglegging een executoriale titel is vereist. Per proces is verschillend hoe die kan worden verkregen. Zodra de executoriale titel is verkregen, zijn de processen weer gelijk.
5.2 Het verkrijgen van de executoriale titel Zoals hiervoor al is aangegeven, is een executoriale titel vereist voor het leggen van beslag. De wijze waarop deze kan worden verkregen verschilt per proces. Bestuursrechtelijke vorderingen Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan met een dwangbevel een executoriale titel worden verkregen. Dit betekent dat tot beslaglegging kan worden overgegaan zonder tussenkomst van de rechter. Privaatrechtelijke geldschulden In artikel 4:124 van de Algemene wet bestuursrecht is geregeld dat de gemeente ten aanzien van invordering ook beschikt over de bevoegdheden die een schuldeiser heeft op grond van het privaatrecht. Om een executoriale titel te verkrijgen, dient de rechter hier wel uitspraak te doen. Pas dan kan worden overgegaan tot beslaglegging. Zodra de executoriale titel is verkregen, is er geen onderscheid meer in de invorderingsmogelijkheden. Veelal zal worden gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot beslaglegging. Beslaglegging kan plaats vinden op zowel roerende als onroerende zaken. Voordat over wordt gegaan tot een ingrijpende maatregel als beslaglegging, vindt altijd een belangenafweging plaats.
5.3 Belangenafweging
In beginsel is de gemeente vrij in zijn keuze van invorderingsinstrumenten die hij het meest geschikt acht voor een juiste uitoefening van zijn taak. Bij deze keuze worden desalniettemin de belangen van de gemeente zorgvuldig afgewogen tegen die van de belastingschuldige en eventuele derden. Het resultaat van deze belangenafweging moet de toets van behoorlijk bestuur kunnen doorstaan en bepaalt daarmee in belangrijke mate de grenzen van de keuzevrijheid van de gemeente. In de gevallen waarin de gemeente het wenselijk of noodzakelijk acht van gebruikmaking van fiscale bevoegdheden over te schakelen op privaatrechtelijke bevoegdheden of andersom, geschiedt dit alleen indien het belang van de invordering bij een dergelijke wijziging opweegt tegen de belangen van de belastingschuldige en eventuele derden. In dit verband moet worden bedacht dat enig nadeel bij een zodanige wijziging voor de belastingschuldige en de derde niet altijd te voorkomen zal zijn. Het advies van de deurwaarder is een belangrijk onderdeel voor de belangenafweging voor de keuze van invorderingsmogelijkheden. Nadat de deurwaarder ook geen succes heeft behaald om de vordering te innen op de minnelijke wijze, dan zal een advies worden gedaan om verdere maatregelen te treffen zoals het leggen van beslag. Zodra de gemeente akkoord is, dan zal de deurwaarder over gaan tot verderstrekkende invorderingsmaatregelen.
12
5.4 Invorderingsmaatregelen Welke maatregelen worden genomen, is afhankelijk van de situatie en de omstandigheden van het geval. De deurwaarder zal hieromtrent een advies uitbrengen aan de gemeente. Vervolgens zal het college met inachtneming van het advies van de deurwaarder en de Invorderingsambtenaar een besluit nemen omtrent de te nemen vervolgstappen. Indien wordt overgegaan tot het leggen van beslag, zal de deurwaarder proces-verbaal opmaken waarin staat beschreven op welke zaken beslag is gelegd. In de wet is bepaald dat bepaalde zaken buiten beschouwing moeten blijven bij het leggen van beslag. Zo moet er bij beslag op het inkomen rekening worden gehouden met de beslagvrije voet om in het bestaan te kunnen blijven voorzien. Daarnaast zijn er nog enkele beslagverboden zoals de inhoud van de koelkast voor 30 dagen en de kleding die de debiteur en zijn gezin aan hebben op het moment van beslaglegging. Hierna worden enkele voorbeelden genoemd van beslaglegging. Loonbeslag Op het inkomen van de debiteur kan beslag worden gelegd met inachtneming van de beslagvrije voet. Er kan bijvoorbeeld loonbeslag worden gelegd onder de werkgever. Ook kan beslag worden gelegd op een uitkering of inkomsten uit pensioenen, lijfrenten, levensverzekeringen en alimentatie. Deze lijst is niet limitatief. Beslag op roerende zaken Hierbij kan worden gedacht aan beslag op een auto, video- en audioapparatuur of andere spullen die bij de debiteur in de woning aanwezig zijn. Met inachtneming van de beslagverboden, mag op alle spullen van waarde beslag worden gelegd. Met de opbrengst van de roerende zaken, kan de vordering worden voldaan. Beslag op onroerende zaken Tevens kan beslag worden gelegd op onroerende zaken, bijvoorbeeld een woning. Vaak rust tevens een recht van hypotheek op de woning. Beslag op een woning brengt grote gevolgen mee. De woning kan niet meer worden verkocht. Ook kan de hypotheekhouder ervoor kiezen om de lening op te zeggen en een executieveilig op te starten. De woning zal dan op een openbare veiling worden verkocht.
5.5 Binnentreden De belastingdeurwaarder kan om beslag te kunnen leggen, onder bepaalde voorwaarden een woning binnentreden. Dan is de Algemene wet op het binnentreden van toepassing. De belastingdeurwaarder moet zich steeds legitimeren en hij moet het doel van de binnentreding meedelen. Binnentreden is een vergaande maatregel en daarom mag de belastingdeurwaarder alleen van dit recht gebruik maken voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak noodzakelijk is. Dit heeft te maken met het belang van bescherming van het huisrecht. Het belang waarmee het binnentreden is gediend, moet opwegen tegen de inbreuk op het huisrecht. Er geldt een subsidiariteitsbeginsel bij het binnentreden. Dit geldt temeer voor het binnentreden zonder toestemming van de debiteur. Dat wil zeggen dat eerst minder ingrijpende maatregelen moeten worden toegepast, zoals bijvoorbeeld loonbeslag, voordat tot binnentreden zonder toestemming wordt overgegaan. Tevens geldt een proportionaliteitsbeginsel bij het binnentreden zonder toestemming. Dit houdt in dat de inbreuk op het huisrecht dient niet groter te zijn dan noodzakelijk is. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het betreden van niet alle ruimten van de woning.
13
Hoofdstuk 6 – Samenvatting Er is behoefte aan een strak geregeld invorderingsproces binnen de gemeente Coevorden. Er bestaat tevens een behoefte aan een duidelijk geformuleerd beleid bij het innen van vorderingen. Uiteraard is er ook een financieel belang om invorderingsbeleid vast te stellen. In deze beleidsnotitie wordt daaraan invulling gegeven. In deze beleidsnotitie is een aantal uitgangspunten geformuleerd die gelden bij het invorderingsproces. Het belangrijkste uitgangspunt is dat elke vordering wordt geïnd. Hiermee wordt een signaal uitgegeven dat facturen dienen te worden betaald. Mocht dat niet het geval zijn, dan wordt de debiteur nog enkele malen in de gelegenheid gesteld om de vordering te voldoen. Wordt de vordering nog steeds niet voldaan na betekening van het dwangbevel, dan volgen maatregelen zoals het leggen van beslag op bijvoorbeeld roerende zaken of het loon. Dit is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Echter, is het uitgangspunt dat alle maatregelen worden ingezet om de vordering te innen tenzij dat vanwege zeer dringende redenen onmogelijk blijkt. Zoals hiervoor al is aangegeven, is tevens behoefte aan vernieuwde strakke werkprocessen. Deze zijn als bijlage toegevoegd en voor intern gebruik beschikbaar. Hierin wordt tevens geregeld wie intern verantwoordelijk is voor het innen van de vordering en wie op welk moment aan zet is in het invorderingsproces. Daarnaast wordt de leidraad van de VNG gebruikt om invulling te geven aan de uitvoering van het invorderingsproces. In het vierde hoofdstuk van deze beleidsnotitie wordt eveneens aangegeven welke termijnen voor betaling worden gehanteerd en wat daarna de vervolgstappen zijn. Hiermee wordt voor elke debiteur kenbaar hoe de gemeente Coevorden om gaat met het innen van vorderingen. Bij vergaande invorderingsmaatregelen zoals binnentreden en het leggen van beslag, zal altijd een belangenafweging plaats vinden. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval zal worden gekozen voor het leggen van loonbeslag, bankbeslag of beslag op roerende dan wel onroerende zaken. Het deurwaardersadvies vervult bij de belangenafweging een belangrijke rol. De deurwaarder beschikt namelijk over de expertise om aan te geven welke wijze van invordering het meest geschikt is en de grootste kans van slagen heeft om de vordering te kunnen innen.
14