Afdeling Heelkunde, locatie AZU
Voorstadium van borstkanker (Carcinoma in situ)
Inleiding Na een aantal onderzoeken blijkt dat u een voorstadium van borstkanker heeft. Het medische woord hiervoor is ‘carcinoma in situ’, afgekort CIS. Voor veel mensen komt dit bericht onverwacht. U voelt niets aan uw borst, u voelt zich niet ziek en waarschijnlijk heeft u geen klachten. De ziekte is heel goed te genezen. U krijgt een voorstel voor een behandeling die zorgt dat het CIS geen borstkanker wordt. Deze folder geeft u informatie over de ziekte. Het eerste hoofdstuk gaat over de ziekte en de behandeling. Het tweede hoofdstuk gaat over het verwerken van alle emoties die u kunt krijgen.
1 Het CIS Bouw van de borst Onder de huid van uw borsten voelt het bobbelig aan. De bobbeltjes die u voelt zijn melkklieren. De melkklieren zijn meestal zacht en voelen in beide borsten hetzelfde aan. Alle melkklieren samen noemen we het borstklierweefsel (zie tekening). In uw borst zitten ook melkgangen, deze melkgangen kunt u niet voelen.
2
borstspier vetweefsel klierweefsel bindweefsel melkzakje tepel huid
Het CIS Het CIS ontstaat meestal in de melkgangen, soms in de melkklieren. Bij een CIS zijn de cellen in uw borsten van vorm veranderd en groeien deze cellen meer dan nodig is. Zolang deze cellen niet buiten de melkgangen of melkklieren groeien, noemen we het een voorstadium van borstkanker (zie tekening). Het CIS kan zich niet verder in het lichaam verspreiden (= uitzaaien).
melkgang
carcinoma in situ
borstkanker
3
Er bestaan twee soorten CIS: - CIS in de melkgang (= DCIS, Ductaal Carcinoma In Situ). Als we dit CIS niet weghalen, kan het borstkanker worden. - CIS in de melkklier (= LCIS, Lobulair Carcinoma In Situ). Per persoon wordt beoordeeld of het LCIS weggehaald moet worden. Vrouwen die LCIS hebben (gehad), hebben iets meer kans op het ontstaan van borstkanker dan gemiddeld.
Oorzaken van een CIS Een duidelijke oorzaak voor het CIS is nog niet bekend. Wel weten we dat vrouwelijke hormonen er mee te maken hebben. De kans neemt toe als: - U ouder in leeftijd wordt. - Uw moeder of zus(sen) borstkanker hebben gehad. Vooral als zij dit kregen vóór de overgang. - U zelf al eens borstkanker heeft gehad. - U bestraald bent op uw borst.
Wat is de behandeling? Er zijn twee mogelijke behandelingen: - Een operatie waarbij uw borst blijft bestaan: een borstsparende operatie. De medische naam voor deze operatie is: excisie biopt. Bij deze operatie wordt alleen het CIS weggehaald. Na de operatie krijgt u bestraling van de borst.
4
- Een operatie waarbij uw borst weggehaald wordt: een borstamputatie. De medische naam voor deze operatie is: ablatio. Dit gebeurt als u de ziekte op meerdere plaatsen in uw borst heeft. Op die manier voorkómen we dat het CIS uitgroeit tot borstkanker. Na deze operatie krijgt u geen bestraling. Uw arts bespreekt met u welke behandeling u krijgt. Uitleg over de operatie leest u in een aparte folder die u van de mammacare-verpleegkundige krijgt (‘amputatie van de borst’ of ‘het excisie biopt’).
Na de behandeling Na een borstsparende operatie wordt uw borst bestraald. Deze bestraling noemen we ook wel ‘radiotherapie’ Bestraling voorkomt herhaling van de ziekte. De bestraling begint 4 tot 6 weken na de operatie en duurt 6 tot 7 weken. U wordt elke werkdag bestraald. Bestraling kan bijwerkingen geven, zoals vermoeidheid en een rode, gevoelige huid. Gelukkig is er vaak wat te doen aan deze bijwerkingen. Meer informatie over bestraling leest u in de folder ‘radiotherapie’ en ‘radiotherapie bij borstkanker’ van het UMC Utrecht, die u vóór uw eerste afspraak op de afdeling radiotherapie krijgt thuisgestuurd. Als na een borstsparende operatie blijkt dat de aandoening niet helemaal is weggehaald, moet u nog een keer geopereerd worden. Soms is het alsnog nodig om de borst helemaal te verwijderen.
5
Controle 10 tot 14 dagen na de operatie heeft u een afspraak met de chirurg op de polikliniek. Hij bespreekt dan ook de uitslag van het weefselonderzoek met u: dit heet de “PA-uitslag”. (Al het weefsel dat bij een operatie wordt weggehaald, wordt door een patholoog-anatoom onderzocht.) Daarna heeft u een paar keer per jaar een controleafspraak. Deze controles zijn bedoeld om op tijd te handelen als de ziekte weer terug komt. De controles worden gedaan door de mammacare-verpleegkundige, arts of radiotherapeut. Tijdens de controle worden uw borsten onderzocht. Eén keer per jaar maken we een röntgenfoto van de borsten (= mammografie). Verder is het belangrijk dat u vertelt of u klachten heeft. Ook kunt u uw vragen of onzekerheden bespreken.
Vermoeidheid Veel mensen voelen zich moe na de behandeling. Niet alleen de behandeling zelf, maar ook de verwerking kost veel energie. Naast lichamelijke problemen, kunt u ook last krijgen van psychische spanningen. Als de vermoeidheid voor uw gevoel na enkele maanden niet minder wordt, bespreek dit dan met de arts of mammacare-verpleegkundige. Zij kijken samen met u wat de oorzaak van vermoeidheid is en geven u adviezen om hiermee om te gaan.
6
2 Verwerking van uw ziekte en de behandeling Emoties Na de behandeling komt de tijd van herstel. U gaat het dagelijkse leven weer oppakken. Het is heel normaal dat u pas na de behandeling beseft wat u allemaal is overkomen. U denkt dat alles achter de rug is, maar opeens heeft u allemaal emoties. Dit noemen we ook wel het ‘zwarte gat’. Vaak wordt dit nog versterkt door de mensen om u heen. ‘Je bent nu toch beter? Je moet niet somber zijn’. Eigenlijk is het zwarte gat een signaal. U heeft blijkbaar nog niet alle emoties verwerkt. Het is goed om dan nog eens stil te staan bij alles wat er is gebeurd. Het kost meestal veel tijd en energie om een nieuw evenwicht te vinden. Het hoort erbij om dan af en toe weer emotioneel te zijn. Als u alles verwerkt, dan krijgt u hier steeds minder last van. U wordt dan niet meer overspoeld door gevoelens of u kunt ze toelaten als het u uitkomt.
Gevoelens over de toekomst Het vooruitzicht na behandeling van het CIS is goed. Dat is een reden om positief naar de toekomst te kijken. Maar misschien voelt u zich nog niet zo optimistisch of vol vertrouwen. Vrouwen met een voorstadium van borstkanker hebben soms angst voor de toekomst. U denkt 7
misschien: ‘Nu ben ik er op tijd bij, maar ben ik er een eventuele volgende keer ook weer op tijd bij?’ Deze angsten zijn normaal. U krijgt beetje bij beetje het vertrouwen in uw lichaam weer terug. Misschien stelt het u gerust als u weet dat u minstens 5 jaar onder controle blijft op de polikliniek. Tijdens deze medische controle kunt u dan ook altijd uw eventuele angsten of klachten bespreken.
Een veranderd lichaam Na de borstoperatie heeft u een litteken. Deze beschadiging van uw lichaam maakt de periode van herstel moeilijk. Het gevoel dat u over uw lichaam heeft, moet zich aanpassen. Als uw borst verwijderd is, krijgt u een prothese (= “kunstborst”). Met deze prothese krijgt uw uiterlijk met uw kleding aan weer de oude vorm. Maar elke keer als u zich aan- of uitkleedt kunt u verdrietig blijven over het verlies van een borst. Praten over uw lichaam is belangrijk. Dit kan samen met uw partner, vriend(in) of een lotgenote. Een lotgenote heeft zelf ook deze ziekte gehad. Zij heeft door haar eigen ervaring begrip voor de praktische en emotionele problemen. Via de patiëntenvereniging kunt u in contact komen met een lotgenoot. U kunt de folder van de patiëntenvereniging aan de mammacare-verpleegkundige vragen.
De mensen in uw omgeving Uw partner en andere mensen uit uw omgeving hebben net als u tijd nodig om aan de nieuwe situatie te wennen. Zij kunnen zich machteloos voelen als u verdriet of pijn heeft, moe bent en meer afhankelijk 8
bent. Als u samen over het verdriet praat, brengt dat u dichter bij elkaar. Soms vinden partners het moeilijk om over het verdriet te praten. Zoek dan iemand anders om mee te praten, zoals een goede vriendin, de arts of mammacare-verpleegkundige. Steun van familie of vrienden is hard nodig. Het geeft u energie en het gevoel dat u er niet helemaal alleen voor staat. Als uw relatie erg onder druk staat, vraag dan hulp van een buitenstaander. Dat is beter dan samen verder tobben.
Als u hulp nodig heeft Vaak lukt het om samen met de mensen om u heen alle emoties en verdriet te verwerken. Als u echter het gevoel heeft dat u er alleen of samen niet uit komt, kunt u hulp zoeken. U kunt dit altijd bespreken met de mammacare-verpleegkundige. Samen met haar kijkt u dan welke hulp het beste bij u past.
Vragen Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met: De nurse practitioner of mammacare verpleegkundige: telefoonnummer 088 75 555 55, vraag naar zoemer 1226. Mammapolikliniek (polikliniek heelkunde): telefoonnummer 088 75 569 01 Afdeling dagverpleging: telefoonnummer 088 75 580 24 Afdeling short-stay [kort verblijf]: telefoonnummer 088 75 579 47 9
Overige informatie Voorlichtingscentrum Nederlandse Kankerbestrijding Gratis Hulp- en Informatielijn telefoonnummer 0800 022 66 22 Internet: www.kwfkankerbestrijding.nl Borstkanker Vereniging Nederland Telefoonnummer: 030 291 72 22 Internet: www.borstkanker.nl
Algemene informatie Postadres UMC Utrecht Polikliniek heelkunde Huispostnummer L01.629 Postbus 85500 3508 GA Utrecht Bezoekadres UMC Utrecht Polikliniek heelkunde Heidelberglaan 100 3584 CX Utrecht
10
Internetadres www.umcutrecht.nl
11
UMC Utrecht, Locatie AZU, Heidelberglaan 100, Postbus 85500, 3508 GA Utrecht Tel 088 75 555 55 www.umcutrecht.nl © 2008, UMC Utrecht, afdeling Interne en Externe Communicatie
december 2008a , HHCH.02.049
Divisie Heelkunde Specialismen Afdeling Heelkunde, locatie AZU