Aelman Ondanks de vele malen aangekondigde afschaffing van overbodige en onnodige regels neemt de chaos van procedures, papieren rompslomp en regeltjes in Nederland nog steeds toe. Bijna ieder overheidsorgaan kondigde enkele jaren geleden aan een groot deel van de overbodige of dubbele regels te schrappen. Het tegenovergestelde lijkt waar: voor iedere afgeschafte regel of procedure komen er naar het schijnt twee of meer bij. Alle ondernemers én particulieren kunnen er inmiddels uit eigen ervaring over meepraten.
18
nieuwsbrief
no oktober 2004
Neem bijvoorbeeld het aantal vergunningen of procedures dat u dient te doorlopen om de nieuwbouw van een bedrijf of woning te realiseren. In eerste instantie lijkt het een betrekkelijk eenvoudige bestemmingsplanprocedure, maar al snel blijkt een BOM+ nodig, een flora- en faunaonderzoek, een bodemonderzoek, een geluidsonderzoek, een planschade risicoanalyse, een asbestinventarisatie, een aanlegvergunning, een watertoets en natuurlijk de gewone bouwvergunning, de milieuvergunning (soms voorafgegaan door een MER), een kapvergunning en ga zo nog maar even door. Tegen het merendeel van deze vergunningen kan bezwaar en beroep worden ingesteld, dus tel maar uit hoe lang dit allemaal kan gaan duren. En zeker zo belangrijk, wat bedragen de kosten hiervan. Het wordt hoog tijd dat er wat gaat gebeuren. Nederland wordt steeds stroperiger en er blijft steeds meer onderweg ‘hangen’. Goede initiatieven en ondernemerschap worden vaak afgekapt! Dit moet naar mijn smaak anders en wel door middel van één of hooguit twee integrale vergunningsprocedure(s) waarbij alle aspecten ineens worden beoordeeld en waar met één beroepsgang de kwestie getoetst kan worden. Dames en heren politici: hiermee kunt u scoren. Laten we daarom aansturen op ruimte voor ondernemerschap in plaats van het thans te vaak gehoord geweeklaag en laten we het in Nederland vooral niet allemaal beter op orde proberen te hebben dan de overige EU landen. Dit werkt kostprijsverhogend en concurrentievervalsend. En dat is wel het laatste waar we op dit moment behoefte aan hebben! Mocht u desondanks, net als ons, nog kansen zien of plannen hebben, wij helpen u graag! Jo Aelmans
Lezingen en seminars door Aelmans Adviesgroep Wijzigingen in de regelgeving blijven zich in rap tempo opvolgen. Om tijdig met uw bedrijf op nieuwe ontwikkelingen te kunnen inspelen is het zaak ‘bij te blijven’. Om u hierbij te ondersteunen verzorgen wij regelmatig inleidingen, bijeenkomsten voor studiegroepen of eigen seminars. Enkele onderwerpen die regelmatig aan de orde komen en de hierbij behorende contactpersoon zijn: • Nieuw ruimtelijk beleid in Limburg (Hub Steins); • Inspelen op wijzigingen Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) (Fabienne Beusmans); • Actualiteiten quotumregelgeving/-jurisprudentie (Jan Horsmans); • Actualiteiten varkenshouderij (Ton Crasborn); • (agrarisch) natuurbeheer: kans of bedreiging (Ettien Eijssen); • Actualiteiten mestbeleid (Fabienne Beusmans); • Bestemmingsplan, voorkeursrecht en (voorkoming van) onteigening (Jo Aelmans); • Bedrijfsovername: kansen en valkuilen (Jo Aelmans); • Emigratie: een goede voorbereiding is het halve werk (Guus Lardinois); • Rekenen met kengetallen (melkvee) (Jan Horsmans). Mededelingen over de door ons georganiseerde seminars kunt u vinden op onze website www.aelmans.com. Op verzoek verzorgen wij ook inleidingen ‘op maat’. Heeft u interesse in een vakkundige inleiding of bijeenkomst, neem dan gerust contact met ons op. In de regel zijn aan de inleidingen geen kosten verbonden. pagina
2 Prijsontwikkeling productierechten
Inhoud
Voorwoord
pagina
3 Vanaf 2006 een nieuw mestbeleid
pagina
4 Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN)
pagina pagina pagina
5 Actualiteiten GLB hervormingen 6 Fiscale actualiteiten 7 Uw bouwplan en de ‘ruimtelijke
pagina
onderbouwing’ 8 Buurland België: het land waar alles
pagina pagina
10 Pachtzaken 11 Wat te doen bij liquiditeitsspanningen
pagina
12 Van Epen naar Eupen: een succesvolle stap
nog kan?!?!
Prijsontwikkeling productierechten De prijsvorming en wetgeving rondom productierechten zorgen bijna dagelijks voor discussies en zijn vaak bepalend voor de (groei in) bedrijfsomvang. In dit artikel staan we kort stil bij de laatste ontwikkelingen.
Melkquotum De prijs van melkquotum is de laatste jaren gestaag gestegen met als hoogtepunt 2002 (het jaar van de invoering van de euro). In onderstaande tabel geven wij u een overzicht van de gemiddelde quotumprijs gedurende de afgelopen acht jaren. Jaar
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Prijs /% vet
38,7
38,0
42,6
42,0
43,3
43,6
47,1
41,2
illustratie een overzicht van de prijsontwikkeling van vleesvarkensrechten in gebied II (concentratiegebied Zuid). De invloed van de afschaffing van de korting is hierin duidelijk zichtbaar. Periode
2004
2003
2002
Maart Juni September December
140 150 170
100 85 110 105
255 205 100 83
(bedragen in euro’s per varkenseenheid) (bron: Stal & Akker).
Pluimveerechten De handel in pluimveerechten verloopt dit jaar rustig. De slechte vlees- en eierprijzen geven weinig aanleiding tot uitbreiding. Door extra leegstand zijn bovendien voldoende leaserechten beschikbaar.
(Alle bedragen in eurocenten) Schommelingen van de quotumprijs per procent vet
Periode
2004
2003
2002
Maart Juni September December
12 10 11
5 4 7 6
10 10 8 6
53 50 47 44 41
(bedragen in euro’s per kilogram fosfaat)
38
Polsuiker
35 u jan
i ar fe
br
u
i ar
m
t ar
a
2003
a
il pr
ei
m
2002
ni ju
li ju
us
er
er
r be
r be
ld de id
b b st m m em okto gu ce ve m pt au e de no s ge
2001
bron: Stal & Akker
De hier bovenstaande grafiek geeft een beeld van de schommelingen van de quotumprijs per procent vet in de jaren 2001, 2002 en 2003. (alle bedragen in eurocenten). Opvallend is de sterke daling in 2003 t.o.v. 2002. Dit jaar ligt de quotumprijs gemiddeld op het niveau van 2003. De prijs schommelt tussen de 38 en ruim 44 cent per procent vet. In relatie tot de dalende melkprijs is de quotumprijs duidelijk te hoog.
Door de gepresenteerde prijs- en kortingsvoorstellen is de prijsvorming van bietenquotum stilgevallen. Hier zal een nieuw evenwicht tot stand moeten komen. Alle prijzen zijn voor zover van toepassing vermeld exclusief BTW. Guus Lardinois De vraag naar varkensrechten is dit jaar groot. Een grote prijsstijging was het gevolg.
Varkensrechten De vraag naar varkensrechten is dit jaar groot. Gevolg is dat we in de loop van het jaar een grote prijsstijging hebben gezien. Hoofdoorzaak is het standpunt van het kabinet dat varkens- en pluimveerechten ook na 2005 blijven bestaan en het krappe aanbod. Veel rechten zijn door de opkoopregeling opgeslokt. Bovendien zijn de grondgebonden rechten verhandelbaar geworden. Ook hier worden behoorlijk veel transacties gemeld. Ter
2
Rode draad in het nieuwe mestbeleid vormen de gebruiksnormen. Deze nieuwe normen stellen een maximum aan de totale hoeveelheid meststoffen die u mag gebruiken.
Vanaf 2006 krijgen de Nederlandse agrariërs, onder druk van ‘Brussel’, te maken met (weer) nieuwe mestregels. Rode draad in het nieuwe mestbeleid vormen de gebruiksnormen. Deze nieuwe normen stellen een maximum aan de totale hoeveelheid meststoffen die u mag gebruiken. Er komen drie soorten gebruiksnormen:
Vanaf 2006 nieuw mestbeleid 1. 2. 3.
voor de hoeveelheid dierlijke mest (stikstof ); voor de totale stikstofbemesting ; voor de totale fosfaatbemesting.
De gebruiksnorm dierlijke mest wordt uitgedrukt in kilogrammen stikstof per hectare. De maximale norm wordt 170 of 250 kg stikstof. Het eerste getal komt uit de Europese Nitraatrichtlijn, het tweede is een ‘derogatie’ (afwijking) daarvan. Deze derogatie is alleen van toepassing voor bedrijven met meer dan 70% grasland. De stikstofgebruiksnorm, de norm voor de totale stikstofbemesting dus, heeft betrekking op de stikstof uit kunstmest en op de werkzame stikstof uit dierlijke mest en overige gebruikte meststoffen. De norm verschilt per gewas. De fosfaatgebruiksnorm gaat over de totale bemesting met fosfaat uit kunstmest, dierlijke mest en overige meststoffen. Deze norm is voor gras- en bouwland verschillend. De stikstof- en fosfaatgebruiksnormen zullen in de loop van de jaren worden aangescherpt. Met dit nieuwe stelsel van gebruiksnormen stapt Nederland
af van het verliesnormenstelsel. Dit betekent dat bedrijven niet meer worden afgerekend op de hoeveelheid stikstof die in het milieu verdwijnt (output), maar op de hoeveelheid stikstof die zij gebruiken voor de groei van de gewassen (input). U mag géén van deze drie normen overschrijden! U kunt niet gaan schuiven tussen verschillende bedrijven of verschillende jaren. Een saldo opbouwen en verrekenen is eveneens onmogelijk. Het is in uw eigen belang om tijdig te beginnen met rekenen om niet na afloop van een jaar er achter te komen dat u een norm overschreden heeft. Het leed is dan al geschied. Het is in dit artikel niet mogelijk om de hele rekensystematiek met alle bijbehorende normen (waarvan sommige normen ook nog in discussie zijn) voor u op een rij te zetten en u zodoende duidelijk te maken wat de nieuwe mestwet voor uw eigen bedrijf zal betekenen. We zijn echter voornemens om in het najaar een aantal informatieavonden te organiseren waar wij op bedrijfsniveau de knelpunten zullen belichten. Eventueel kunnen we deze (gratis) avonden ook in studieclubverband geven. Ton Crasborn
3
De Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) wordt op 1 november a.s. voor het derde achtereenvolgende jaar opengesteld. Doel van deze regelingen is om agrariërs actief te betrekken bij het ontwikkelen en instandhouden van natuur. Dit middels het verlenen van subsidies. Het kan gaan om onderhoud van landschapselementen, zoals bijvoorbeeld heggen, knotbomen, hoogstambomen, poelen e.d., maar ook voor het beheren van grasland en fauna.
Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer In 2005 richt het LNV-beleid zich extra op particulier en agrarisch natuurbeheer binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). LNV streeft ernaar om in 2005 maar liefst 22.000 hectare extra agrarisch natuurbeheer te halen. Om dit te bewerkstelligen worden financiële impulsen gegeven. Ongetwijfeld rijst bij u de vraag of agrarisch natuurbeheer ook wat voor u is. Daarom in het kort enkele relevante zaken.
Stimuleringsplannen Provincie in combinatie met agrarisch natuurbeheer Of en waar agrarisch natuurbeheer mogelijk is, is vastgelegd in de stimuleringsplannen van de Provincie, waarbij geheel Zuid-Limburg is aangewezen als landschapsgebiedsplan. Dit betekent dat u in dit gebied in aanmerking kunt komen voor een bijdrage voor het onderhoud van landschapselementen zoals heggen, hoogstamboomgaarden, singels e.d. Deze dienen dan uiteraard wel aan de pakketvoorwaarden te voldoen zoals bijvoorbeeld lengte, oppervlakte, aantal e.d. Voor Midden- en Noord-Limburg dienen deze pakketten apart te zijn vermeld in de desbetreffende deelgebieden om in aanmerking voor een bijdrage te komen. Voor beheerspakketten, zoals het beheer van kruidenrijk grasland, dient het perceel in een beheersgebied te liggen. De verschillen in graslandpakketten spitsen zich toe op de verplichtingen die aangegaan worden zoals het te behalen aantal plantensoorten per hectare, het wel of niet weiden van vee, wel of niet bemesten e.d. Hoe hoger de bijdrage, hoe zwaarder de verplichting die op het perceel rust.
Door de SAN kunt in aanmerking komen voor een bijdrage voor het onderhoud van landschapselementen zoals heggen, hoogstamboomgaarden, singels e.d.
Inrichtingssubsidie Voor bepaalde pakketten kunt u bovendien een inrichtingssubsidie aanvragen. Deze is bedoeld om uw terrein zodanig in te richten dat het landschaps- of beheerspakket van uw keuze instandgehouden of ontwikkeld kan worden. Afhankelijk van het pakket dat u aanlegt, betaalt LNV tot maximaal € 10.000,per hectare aan inrichtingskosten voor landschapselementen. De subsidie bedraagt 95% van de daadwerkelijk gemaakte kosten, zodat minimaal 5% van de kosten voor uw eigen rekening komen. Verder heeft de provincie een ‘quotum’ vastgesteld van hoeveel hectares, meters of stuks van ieder landschapspakket instandgehouden of aangelegd kan worden. Hierbij geldt wie het eerst komt…
Aflopende RBON-overeenkomsten
Pakket
Beheersbijdrage
Eenheid
In het verleden hebben veel agrariërs voor de duur van zes jaar een RBON-contract (Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling, de voorloper van het Programma Beheer) afgesloten met de Dienst Landelijk Gebied. Voortzetting van deze contracten op dezelfde basis is na het aflopen van het contract niet meer mogelijk. U zult een nieuw contract in de SAN-regeling moeten afsluiten. Hierbij dient u goed te letten op eventuele wijzigingen in de voorwaarden en/of pakketeisen.
Kruidenrijk grasland Bonte hooiweide Knip- en scheerheg Knotbomen Hoogstamboomgaard
� 1.011,00 � 1.198,00 � 1,56 � 4,04 � 14,89
Per ha per jaar Per ha per jaar Per meter per jaar Per boom per jaar Per boom per jaar
Wij staan u graag terzijde bij het omzetten van contracten, het afsluiten van nieuwe contracten en om al uw overige vragen te beantwoorden. In verband met de subsidies die verleend worden voor advieskosten, kunnen wij dit doen tegen een uiterst aantrekkelijk tarief!
In onderstaande tabel zijn de beheersbijdragen (op basis van de normen 2004) van een aantal veel gebruikte pakketten weergegeven:
Ettien Eijssen 4
Zoals u reeds in eerdere edities van de AelmanScoop en in de vakpers heeft kunnen lezen gaat het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) op de schop. Rode draad bij deze hervormingen is de invoering van toeslagrechten en de zogenaamde ontkoppeling. Vanaf 2006 ontvangen de agrarisch ondernemers de steun op basis van toeslagrechten, de toekenning hiervan is weer gebaseerd op de subsidies en premies die in de jaren 2000 tot en met 2002 zijn ontvangen. De jaren na de invoering zal de steunverlening regelmatig op de Brusselse agenda terugkomen. Ongetwijfeld zullen er grote individuele verschillen ontstaan in de steun die agrariërs dan gaan ontvangen. Daarbij zal er telkens een duidelijker verband zijn tussen de ontvangen steun en de daadwerkelijke bijdrage aan natuur- en landschapsbeheer.
Actualiteiten GLB hervormingen In eerste instantie zouden de hervormingsplannen met ingang van 2005 worden ingevoerd. In onze buurlanden Duitsland en België is dit het geval. Nederland volgt pas in 2006. De uitvoeringsverordening van het GLB wordt regelmatig op inhoudelijke details verder uitgewerkt. Op onze website www.aelmans.com kunt u hierover regelmatig publicaties vinden. Enkele onlangs duidelijker geworden zaken zullen we nu kort belichten.
Kortingen op steun in referentiejaren Ingeval van korting van steun in de referentiejaren 2000-2001-2002 worden de geconstateerde (feitelijk aanwezige) hectares en dieren meegeteld. Dit houdt dus in dat de dieren en/of hectares die aan alle voorwaarden voldoen meetellen. Ook al heeft u, ten gevolge van sancties in de betreffende jaren, geen of een lagere bijdrage ontvangen. Eventuele sancties (bijvoorbeeld een afwijking van meer dan 20% in combinatie met een strafkorting) hebben dus geen invloed op de referentiejaren.
Voederareaal Voor het voederareaal is de referentieperiode definitief vastgesteld op 2000-2001-2002. In de oorspronkelijke uitvoeringsverordening was dit anders bepaald.
Aanvraag oppervlakten 2005 De invoering van de hervorming van het GLB-beleid heeft consequenties voor de aanvraag oppervlakten 2005. Zo heeft minister Veerman besloten dat voor braakgelegde percelen nog slechts een minimumbreedte van 10 meter (was 20 meter) geldt alsmede een minimumoppervlakte van 0,10 ha. (was 0,30 ha.). Voor braakgelegde percelen langs waterlopen geldt zelfs een minimum van 5 meter en 0,05 ha. Een ander punt is de definitie akkerland. Tot en met 2004 was deze definitie akkerland gebaseerd op de jaren 1987-1991. Vanaf 2005 geldt een nieuwe definitie akkerland (D.A.). Een perceel, waarvoor u in 2005 een akkerbouwbijdrage aanvraagt, moet aan deze nieuwe definitie voldoen. Waarschijnlijk zal de nieuwe D.A. worden gebaseerd op 1999-2003. Ettien Eijssen/Fabienne Beusmans
Rode draad bij de hervormingen is de invoering van toeslagrechten en de zogenaamde ontkoppeling.
5
Fiscale actualiteiten Bijna continu wijzigt de fiscale wetgeving. Oorzaak zijn veelal nieuwe wetten, uitvoeringsrichtlijnen of jurisprudentie. Bij enkele, voor u belangrijke, wijzigingen willen we even stilstaan.
Bedrijfsopvolging Staatssecretaris Wijn van Financiën heeft het rapport “Bedrijfsoverdracht: continuïteit door fiscaliteit” opgesteld. De uitvoering van een zestal actiepunten is het vervolg op dit rapport. Zo wordt met ingang van 1 januari 2005 (onder bepaalde voorwaarden) de vrijstelling voor de belastingen op schenkingen en erfenissen verhoogd van 30% van het vermogen naar 50%. Doel is het vermijden van mogelijke liquiditeitsproblemen die zouden leiden tot aantasting van het ondernemingsvermogen. Daarnaast wordt de toepassing van de doorschuiffaciliteit naar een medeondernemer of werknemer vergemakkelijkt. De eis vervalt dat hetgeen na overdracht bij de overdrager overblijft een zelfstandig gedeelte van de onderneming moet vormen. Concreet houdt dit in dat de overdrager bijvoorbeeld een deel van de bedrijfsgebouwen of enkele percelen grond mag behouden en kan verhuren/verpachten aan de overnemer. Verder wordt de zogenaamde ‘driejaarstermijn’, waarbinnen dient te worden samengewerkt voor de minimale duur van de samenwerking voor toepassing van de doorschuifregeling, verkort tot 2 jaar.
Doorschuiven en opheffen van de fiscale oudedagsreserve Bij een bedrijfsoverdracht wordt regelmatig gebruik gemaakt van de fiscale doorschuiffaciliteit. Er wordt dan als het ware fiscaal gezien niet afgerekend over aanwezige stille reserves in het bedrijf. Deze worden doorgeschoven naar de opvolger. Fiscaal betekent dit dat de onderneming wordt voortgezet tegen de boekwaarde. Gevolg is dat de overdrager geen inkomstenbelasting behoeft te betalen over de in het bedrijf aanwezige stille reserves in ruil voor een korting op de overnamesom bij de opvolger. Met ingang van 2001 wordt de oudedagsreserve (FOR) meegenomen in de winstberekening. Omdat op grond van het fiscaal doorschuiven het bedrijf (fiscaal) niet wordt gestaakt deed zich de vraag voor of de stakingsaftrek mag worden toegepast op de verplichte vrijval van de oudedagsreserve. De Jaar
2005 2004 2003
Staking hele onderneming Eigenaar jonger dan 55 jaar 4.719,5.808,6.897,-
Staking hele onderneming Eigenaar 55 jaar of ouder 6.988,10.346,13.704,-
Voor het vormen van een herinvesteringreserve moet wel een voornemen tot herinvesteren in kort afschrijfbare bedrijfsmiddelen bestaan.
Staatssecretaris van Financiën heeft nu goedgekeurd dat, ingeval bij een geruisloze doorschuiving van een gehele onderneming, de stakingsaftrek mag worden toegepast op vrijgevallen fiscale oudedagsreserve. Omdat deze regeling terugwerkt tot 1 januari 2001 zullen al dan niet onherroepelijke vaststaande aanslagen (ambtshalve) worden herzien. Bij de inspecteur kunt u hiervoor tot en met 31 december 2004 een verzoek indienen.
Subsidies en BTW Het kan zo zijn dat als een ondernemer een subsidie, premie of bijdrage ontvangt, deze vergoeding belast is met omzetbelasting. Als er een rechtstreeks verband bestaat tussen de subsidie en een door de ondernemer te verrichten prestatie, zal van de ontvangen vergoeding BTW dienen te worden afgedragen. Het probleem zit in de vraag of en wanneer er sprake is van een rechtstreeks verband tussen bijdrage en prestatie. Tot nu toe is het beleid dat Mac Sharry premies bijvoorbeeld zijn vrijgesteld van afdracht BTW. Reden is dat de premie een compensatie is voor inkomensverlies. Van de ontvangen braakpremie dient echter 19% BTW te worden afgedragen. De vraag rijst dus hoe deze regelgeving zich verder ontwikkelt bij bijvoorbeeld de invoering van de bedrijfstoeslagrechten die in 2006 worden ingevoerd of bij de melkpremie. Bij de keuze om te opteren voor de deelname aan de BTW regeling is het dus extra opletten!
Toepassing stakingsfaciliteiten na herinvesteringsvoornemen. Na vervreemding van bedrijfsmiddelen (bijv. melkquotum) kan een ondernemer uit de boekwinst een herinvesteringreserve vormen. Er moet dan wel een voornemen zijn tot herinvesteren in kort afschrijfbare bedrijfsmiddelen. Vaak blijkt later dat men niet (geheel) tot herinvesteren is overgegaan, waardoor de reserve vrijvalt. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat de vrijval van een herinvesteringsreserve (ook al is deze bijvoorbeeld geheel ontstaan uit verkoop Gedeeltelijke staking melkquotum) niet meer tot de stakingswinst behoort waardoor de stakingsfaciliteiten niet meer 1.815,van toepassing zijn. 3.630,5.445,Fabienne Beusmans/Jo Aelmans
Tabel stakingsaftrek (in euro’s) 6
Als u een bouwvergunning aanvraagt toetst de gemeente uw bouwplan aan het bestemmingsplan. Past uw bouwplan binnen het bestemmingsplan, dan zal de gemeente u binnen 12 weken een bouwvergunning verlenen. Past uw bouwplan niet binnen de bepalingen van het bestemmingsplan, dan kan de gemeente toch haar medewerking verlenen middels het doorlopen van de zogenaamde “zelfstandige projectprocedure”. In dit geval is zij niet verplicht de bouwvergunning te verlenen binnen 12 weken.
Uw bouwplan en de “Ruimtelijke Onderbouwing” • een beschrijving van het projectgebied; • de relatie van het bouwplan tot het
De zelfstandige projectprocedure is opgenomen onder artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Aan de medewerking (het verlenen van vrijstelling van het bestemmingsplan) zijn twee belangrijke voorwaarden verbonden: 1) De provincie (Gedeputeerde Staten) moet groen licht geven voordat de gemeente de vrijstelling mag verlenen. Dit is de afgifte van een zogenaamde ‘verklaring van geen bezwaar’; 2) Het bouwplan moet, naast allerlei andere vereisten, zijn voorzien van een ‘goede ruimtelijke onderbouwing’.
• •
Naast de “zware” zelfstandige projectprocedure welke minimaal 8 maanden duurt kent de WRO onder artikel 19, lid 2 een lichtere procedure. Van die lichtere procedure kan alleen gebruik worden gemaakt als uw bouwplan voorkomt op een door de provincie vastgestelde lijst. Die lijst is recent geactualiseerd en opgenomen in de nieuwe “Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg” van juli 2004. In deze Handreiking staat de uitvoering van het ruimtelijk beleid van de provincie beschreven. Bij bouwplannen die niet passen binnen het bestemmingsplan geldt die Handreiking als uitgangspunt. Voor de realisatie van bouwplannen in het buitengebied bevat de lijst van de provincie weinig mogelijkheden. Bij grotere bouwplannen in het buitengebied moet men al snel terugvallen op artikel 19, lid 1; de zelfstandige projectprocedure. In geval van artikel 19, lid 2 kan de gemeente vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan zonder dat er vooraf een verklaring van geen bezwaar van de provincie is vereist. Dit bespaart minimaal 3 maanden in de procedure. In het geval van artikel 19, lid 2 WRO moet het bouwplan wel zijn voorzien van een ruimtelijke onderbouwing. Wat houdt zo’n ruimtelijke onderbouwing in? Een “goede ruimtelijke onderbouwing” is een beschrijving (rapport) waarin alle ruimtelijke gevolgen van uw bouwplan aan de orde komen. Het gaat daarbij concreet om de volgende aspecten:
7
• • • • • • •
gemeentelijk- (bestemmingsplan), provinciaal- (POL) en rijksbeleid (Nota Ruimte); een beschrijving van het project (bouwplan); een beschrijving van de cultuurhistorie (monumenten, archeologie); de verkeersstromen en invloed op de infrastructuur; de landschappelijke inpassing van het bouwplan; milieuonderzoeken zoals bodem en geluid; een zogenaamde watertoets of waterparagraaf; civieltechnische aspecten en leidingen; beschrijving Flora en Fauna; financiële gevolgen voor de overheid en planschaderisico’s.
Agrariërs die beschikken over een BedrijfsOntwikkelingsPlan (BOP) kunnen dit BOP als basis gebruiken voor de ruimtelijke onderbouwing. Zij hoeven aanvullend nog slechts die zaken te belichten die niet of onvoldoende in het BOP tot uiting komen.
Reconstructie en Vitaal Platteland Een aantal grotere bouwplannen, zoals bedrijfsverplaatsingen, waarbij een ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk is, passen ook binnen de doelstelling van de reconstructie Noord- en Midden Limburg en ZuidLimburg Vitaal Platteland. Dergelijke plannen komen mogelijk voor subsidie in aanmerking. Het is dan wel van belang dat u een uitgewerkt projectvoorstel indient bij één van de negen gebiedsbureaus. AELMANS ROM heeft de deskundigheid in huis om voor u de benodigde ruimtelijke onderbouwing te maken tegen een aantrekkelijk, van tevoren afgesproken, tarief. Ook bij het kiezen van een effectieve projectaanpak en het formuleren en indienen van het projectvoorstel in het kader van de Reconstructie kunnen wij u ondersteunen. U kunt daartoe vrijblijvend contact opnemen met Jo Bovens van de vestiging Voerendaal of met Hans Engelen van de vestiging te Baexem Bedrijfsverplaatsingen Jo Bovens
passen ook binnen de doelstelling van de reconstructie Noord- en Midden Limburg en Zuid-Limburg Vitaal Platteland.
Buurland België: het land wa Nederlands Limburg en Noord Brabant grenzen voor een groot deel aan België. Het is dan ook geen wonder dat we als adviseurs regelmatig met de Belgische regelgeving van doen hebben. Denkt u maar aan klanten die percelen in België bewerken, of zelfs een deel of hun hele bedrijf aan de andere kant van de grens hebben liggen. Gezien de korte afstand is België ook in beeld als emigratieland. De Belgische regelgeving verschilt nogal met de Nederlandse. Bovendien zijn er nog grote verschillen tussen de Vlaamse en Waalse regelgeving. In dit artikel beperken we ons tot Vlaanderen.
Bij velen overheerst nog steeds de mening dat onze Vlaamse buren in een veel flexibeler land wonen. Niets is echter minder waar. Zeker niet op het vlak van agrarische regelgeving. Dit vinden we ook terug in de bedrijfsstructuur. Groei in de veehouderij door uitbreiding van quota en milieuvergunningen was lange tijd onmogelijk, met als gevolg dat bedrijven op slot zaten en dus achterbleven in de bedrijfsontwikkeling. Daardoor zijn er ook relatief weinig emigranten naar België gegaan. Alleen voldoende grote bedrijven kwamen voor aankoop in aanmerking. Inmiddels lijkt het tij aangaande overdraagbaarheid van rechten en bedrijfsontwikkeling wat te keren.
De tabel laat duidelijk zien dat Vlaanderen veel intensiever is en dat varkens en kippen vooral in het Vlaamse gedeelte van het land gehuisvest zijn. Qua oppervlakte zijn de bedrijven in Wallonië ruim tweemaal zo groot.
De melkveehouderij in Vlaanderen
Vlaanderen telt circa 10.000 melkveebedrijven, vaak in combinatie met vleesvee. Circa de helft van deze bedrijven is te beschouwen als een gespecialiseerd melkveebedrijf. De provincie Limburg herbergt circa 900 melkveebedrijven. De Vlaamse melkveebedrijven hebben gemiddeld 33 melkkoeien en een De landbouwstructuur melkquotum van 185.000 kg. Het Belgisch Om een indruk te krijgen van de omvang van de gemiddelde is 177.000 kg. De totale Belgische landbouw in België vindt u in onderstaande tabel de melkproductie bedraagt circa 2 miljard liter, waarvan voorlopige gegevens van de meitelling 2004 weerge13% wordt geleverd door de 650 grootste bedrijven geven met een onderverdeling tussen Vlaanderen en met een gemiddeld quotum van 615.000 liter. Wallonië. Sinds 1984 daalde het aantal melkkoeien met 40% en het aantal melkveehouders met 65%. De melkproductie steeg in deze periode Landbouwtelling 2004 met 35%. Veel dubbeldoelkoeien voorlopige resultaten België Vlaams gewest Waals gewest verdwenen uit het Belgische 2004 Evolutie 2004 2004 landschap. De zoogkoeienhouderij heeft zich echter in deze jaren in heel Aantal bedrijven 53.074 -3,4% 35.303 17.771 België fors ontwikkeld, mede door Oppervlakte cultuurgrond 1.393.602 -0,1% 633.678 759.924 het EU-premiestelsel. Granen 320.000 +3,7% 141.000 178.000 Suikerbieten 88.000 -3,1% 33.000 55.000 Sinds 1996 ligt de mobiliteit van het Aardappelen 66.000 +11,9% 42.000 24.000 melkquotum sterk aan banden. In dat Snijmaïs 166.000 -3,1% 111.000 55.000 jaar werd een quotumfonds ingevoerd Blijvend grasland 534.000 -0,3% 184.000 350.000 waar stoppers hun quotum konden Runderen 2.746.000 -1,2% 1.381.000 1.365.000 ‘inleveren’. De lage prijzen beperkte Zoogkoeien in productie 474.000 +1,2% 173.000 302.000 het aanbod zeer. Onder voorwaarden Melkkoeien in productie 543.000 -2,9% 303.000 240.000 was ook een complete bedrijfsoverVarkens 6.371.000 -2,6% 6.012.000 358.000 dracht mogelijk, waarbij het bedrijf Leghennen 14.222.000 +9,7% 12.719.000 1.502.000 ter plekke negen jaar moest worden Vleeskippen 23.664.000 +30,1% 20.257.000 3.407.000 voortgezet. Verder zijn er bedrijfsplafonds ingesteld. 8
ar alles kan!?!? Sinds het huidig quotumjaar (1 april 2004) kunnen bedrijven in Vlaanderen -binnen de bestaande bedrijfsplafonds- weer groeien. De bedrijfsplafonds liggen op 500.000 liter voor een éénmansbedrijf, 600.000 liter voor een man-vrouw-bedrijf en 800.000 liter voor een vader(moeder)/zoon(dochterbedrijf ). Bedrijfsplafonds worden alleen toegepast bij groei. In de praktijk betekent dit dat indien een bedrijf wordt overgenomen van bijvoorbeeld 450.000 liter als vader-zoon-producent, dan melk bijgekocht kan worden tot 800.000 liter. Neem je een bedrijf over van 900.000 liter als éénmansbedrijf, dan is je groei beperkt tot maximaal 15.000 liter per jaar. Deze quotumaankopen zijn grondgebonden voor een periode van 9 jaar, dit wil zeggen dat in de meeste gevallen de gronden aangekocht of mee gepacht dienen te worden.
Milieu- en mestwetgeving Vlaanderen Op het vlak van milieuvergunningen kent Vlaanderen twee soorten regelgevingen. Men heeft enerzijds de VLAREM (Vlaams reglement milieuvergunningen) en anderzijds het mestdecreet. Het decreet is een wet die alleen voor Vlaanderen van toepassing is. VLAREM bepaalt onder welke omstandigheden je een bedrijf voor een bepaalde duur kunt voeren en is te vergelijken met de milieuvergunning in Nederland. In tegenstelling tot Nederland is de vergunning verbonden aan een exploitant, een gebouw en/of een perceel én dit voor een bepaalde periode. Zo kan de heer B een vergunning hebben tot 2011 voor het houden van 80 melkkoeien, 40 stuks jongvee tussen 1 en 2 jaar en 40 stuks jongvee jonger dan 1 jaar in twee stallen gelegen op de kadastrale percelen met de nummers. E123, E124 en E125. Indien een andere exploitant het bedrijf overneemt, dient dit te worden gemeld bij de overheid (overnameprocedure). De exploitant dient ook te voldoen aan de regels van het mestdecreet. Hierbij gelden onder andere de bemestingsregels, de uitscheidingsnormen, mestafzet en de nutriëntenhalte. De nutriëntenhalte (bestaat voorlopig nog tot eind 2006) bepaalt de gemiddelde veebezetting van een bedrijf. Bijvoorbeeld de heer B met zijn vergunning voor 80 melkkoeien, 40 jongvee 1-2 jaar en 40 jongvee < 1 jaar, heeft van de overheid een nutriëntenhalte toegekend gekregen voor 40 melkkoeien, 20 stuks jongvee 1-2 jaar en 20 stuks < 1 jaar. Boer B mag dan tot en met 2006 gemiddeld niet meer dieren houden dan zijn toegekende nutriëntenhalte. Op vlak van de vergunning mag deze boer op geen enkel moment meer dan 80 melkkoeien hebben, op vlak van de nutriëntenhalte mag hij over een heel jaar gemiddeld niet meer dan 40 koeien hebben. In 2006 zal deze regeling (nutriëntenhalte) worden herzien. Het is nog niet duidelijk of de huidige regelgeving verlengd 9
zal worden. In het algemeen kan gesteld worden dat de mest- en milieuregelgeving inmiddels strenger is dan in Nederland.
De gemiddelde grondprijs in België Grondprijs per m2 in Euro’s
1975
1983
1993
2000
2001
2002 2003
Bouwland Grasland
0,76 0,66
1,05 0,90
1,20 0,96
1,41 1,23
1,59 1,29
1,73 1,19
1,64 1,44
De hoeveelheid grond die de laatste jaren van eigenaar wisselt ligt rond de 1,2 % van het totale areaal cultuurgrond. Daarnaast zijn veel gronden verpacht. De pachtprijzen liggen gemiddeld rond de € 180,- à € 200,- per ha. De variatie tussen de verschillende regio’s is groot i.v.m. bodemkwaliteit en grondgebruik. Het significante verschil met de Nederlandse markt is echter duidelijk.
Resumé België is een land dat zeker ruimte biedt aan de landbouw en interessant is voor Nederland qua vermogenswaarde van onroerend goed en quota. De locatie en de ter plekke geldende milieuwetgeving is bepalend voor het toekomstperspectief waarbij, eerder dan in Nederland, productieplafonds van toepassing kunnen zijn.
De combinatie melkvee-vleesvee komt op de Vlaamse melkveebedrijven vaak voor.
Uit onze adviespraktijk blijkt regelmatig dat in verschillende sectoren liquiditeitsspanningen optreden. De oorzaak is veelal gelegen in tegenvallende resultaten (lage prijzen) in combinatie met (vaak) een relatief hoog financieringsniveau. Aan de prijsvorming is in de regel weinig te doen. Dit is veelal toe te schrijven aan de gevolgen van de werking van het marktmechanisme. Echter de -soms- marginale technische resultaten op bedrijfsniveau kunnen vaak wel verbeterd worden. In sommige gevallen is er sprake van (tijdelijke) bijzondere omstandigheden waardoor de resultaten achterblijven of een combinatie van redenen. Vaak blijkt dat te laat en te traag wordt gereageerd op de dreiging van een liquiditeitstekort. De schulden aan toeleveranciers nemen voortdurend toe en krediettermijnen worden overschreden. De gevolgen hiervan kunnen desastreus zijn. Tevens blijkt dat in deze situaties veelal te laat een beroep wordt gedaan op deskundige hulp. Ondanks dat in te huren hulp geld kost, blijft de stelling overeind dat ook in deze situaties voorkomen beter is dan genezen en dat –ingeval niet voorkomen kan worden- genezen op een verantwoorde wijze dient te geschieden.
Tijdig signaleren en actie ondernemen: In het verleden was vaak sprake van een riante
Het eerste signaal van liquiditeitsproblemen wordt afgegeven door de oplopende debetstand in rekening courant. Bij constatering hiervan dient u onverwijld na te gaan of dit van tijdelijke aard is en/of de (te verwachten) geldstromen binnen het bedrijf deze negatieve tendens kunnen ombuigen. Indien u beide vragen met “nee” moet beantwoorden, is het tijd om actie te ondernemen en hulp in te roepen. Deskundige hulp dient met u de “echte oorzaak” op te sporen en op basis van deze analyse accuraat te handelen. Het hopen op betere tijden is in deze een slechte raadgever! Het volgende signaal wordt afgegeven door aanmaningen op niet betaalde rekeningen. Dit betekent
Wat te doen bij liquiditeitsspanningen feitelijk dat de ruimte in rekening courant inmiddels niet meer toelaat nog betalingen (kunnen) te verrichten. Laat deze situatie niet voortduren. Onderneem tijdig acties richting bank en crediteuren om zo aan een oplossing te werken en daarmee deurwaarders “van de deur te houden”. Wanneer het inroepen van deskundige hulp in deze situatie nog niet heeft plaatsgevonden, wordt het nu de hoogste tijd.
Besluit Bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz)
eigenvermogenspositie. Deze werd nog opgekrikt door de inflatie. Intering op het eigen vermogen werd om die oneigenlijke reden niet direct als bezwaarlijk ervaren. Feitelijk is het echter zo dat het tekort in de exploitatie -het marginale of zelf negatieve bedrijfsinkomengefinancierd werd door het eigen en/of vreemd vermogen. Als opvang voor een tijdelijke calamiteit is intering niet bezwaarlijk. Het eigen vermogen in de onderneming heeft immers met name de functie van het opvangen van tijdelijke tegenslagen (buffer). Het mag duidelijk zijn dat bij een marginale eigenvermogenspositie derhalve hogere eisen gesteld worden aan de rentabiliteit om daarmee de continuïteit te waarborgen.
Wanneer de oorzaak van het liquiditeitstekort van tijdelijke aard is, bijvoorbeeld een incidentele besmettelijke dierziekte (bijv. mkz), tijdelijke lage prijzen of een bijzondere gezinssituatie waardoor de resultaten tijdelijk onder druk zijn komen te staan, biedt het Bbz mogelijkheden om het ontstane liquiditeitstekort en het eventueel benodigd bedrijfskapitaal te financieren. De belangrijkste voorwaarde om in aanmerking te komen voor een door de gemeente te verstrekken lening is de bevestigende beantwoording van de vraag of het bedrijf na hulpverlening levensvatbaar is. Het Bbz sluit aan bij de Algemene bijstandswet. Hieruit kan direct afgeleid worden dat het in het Bbz gaat om “bijstandsverlening”. Dit betekent vervolgens dat alle voorliggende mogelijkheden, zoals bankfinanciering, borgstellingfonds enz., beproefd zijn en geen verdere mogelijkheden meer bieden. De aanvraag en behandelingsprocedure wordt versneld wanneer de aanvraag volledig is en voorzien is van een cijfermatige onderbouwing van de levensvatbaarheid van het bedrijf.
10
Het verleden heeft geleerd dat ondernemers door hulpverlening in staat zijn gesteld om hun bedrijf dusdanig in te richten, dat dit structureel een voldoende hoog inkomen oplevert, waardoor de betreffende ondernemers hun zelfstandig bestaan hebben kunnen voortzetten.
faillissement kan, met gebruikmaking van de wettelijke mogelijkheid van schuldsanering (Wsnp), het pad geëffend worden om na enkele jaren weer vrij van schulden een herstart of anderszins een redelijk bestaan op te bouwen. In dit traject is voor de adviseur een belangrijke taak weggelegd als procesbegeleider.
Schuldsanering/faillissement
Conclusie
Er doen zich situaties voor dat bedrijven niet meer in staat zijn om de rekeningen te betalen, terwijl voor de verplichtingen jegens crediteuren geen financiering meer is te vinden. Meestal zijn aan deze situatie reeds een aantal stappen vooraf gegaan (aanmaningen/ incasso/dagvaarding/schulderkenning). Dit traject wordt veelal afgesloten door een door de ondernemer zelf, of door de crediteuren, in te dienen faillissementsaanvraag. In deze situatie is een deskundig adviseur onontbeerlijk om óf het faillissement af te wenden óf te komen tot een optimale afwikkeling. Na het
Pachtz a k e n Aanpassing pachtnormenbesluit Drie jaar geleden vond de laatste wijziging van het Pachtnormenbesluit plaats. De minister van LNV wilde het Pachtnormenbesluit in oktober 2004 aanpassen met een verhoging van de pachtprijzen met 15 % , met een maximum van € 48,- per ha. Bij het tot stand komen van deze AelmanScoop zag het ernaar uit dat door de financiële situatie in de landbouw en vanwege de voorgenomen wijziging van de Pachtwet tegen het einde van 2004 er geen aanpassing van het pachtnormenbesluit meer zou plaatsvinden. Daarmee lijkt de aangekondigde pachtprijsverhoging van de baan.
Voorstel tot wijziging pachtwetgeving Onder het mom van ‘libralisering van de pachtwet’ gaat de pachtwetgeving op de schop. De bedoeling is om de regelingen rond pacht op te nemen in het Burgerlijk Wetboek (titel 5 van Boek 7 BW). Eind 2004 is hiertoe de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer gepland. Het ter tafel liggende wetsvoorstel gaat duidelijk minder ver dan eerder aangekondigd. Dit neemt echter niet weg dat na invoering van de nieuwe regelgeving pachter en verpachter een grotere vrijheid krijgen om onderling afspraken te maken. De nieuwe wetgeving voorziet in de nieuwe opzet wel nog in bedrijfspacht en losse pacht. In het huidig voorstel kent de bedrijfspacht nog vrijwel alle kenmerken van de huidige “reguliere pacht”. De eerste zes jaar na wijziging van de Wet is er nog sprake van een pachtprijsbescherming. Het voorkeursrecht blijft bestaan, net als het recht van indeplaatsstelling. Er is sprake van bedrijfspacht wanneer er verpachting
11
Reageer steeds alert op liquiditeitsspanningen om daarmee onaangename procedures te voorkomen. Een voorwaarde om alert te (kunnen) reageren is dat er inzicht aanwezig is omtrent het financieel en technisch reilen en zeilen van de onderneming. Bij het verkrijgen van het benodigd inzicht (analyse) en de te nemen vervolgstappen, kunnen wij u met kennis en ervaring ter zijde staan en feitelijk uitvoering geven aan het samen met de ondernemer op te stellen plan.
plaatsvindt van grond én gebouwen of wanneer de verpachte oppervlakte meer bedraagt dan 25% van het bedrijfsareaal, met een minimum van 3 ha. De Grondkamer verdwijnt. De rechter neemt deze rol over. Losse pacht lijkt erg veel op de huidige ‘Artikel 70’ pachtvormen die in 1995 zijn ingevoerd. Wanneer er géén sprake is van bedrijfspacht, is er volledige vrijheid voor het vaststellen van de condities als pachtprijs, duur van de overeenkomst en aanvullende bepalingen. Bestaande pacht gaat onder het overgangsrecht vallen. Dit betekent dat alle bestaande reguliere pachtovereenkomsten behandeld zullen worden als een bedrijfspacht en de huidige bescherming vanuit de pachtwet gehandhaafd zal blijven. Een belangrijke wijziging voor de bestaande pachtovereenkomsten is het niet meer opnemen van een antispecultiebeding (artikel 56i Pw). In de huidige Pachtwet heeft de verpachter gedurende 10 jaar recht op een afnemend evenredig deel van het verschil tussen de historische vrije verkoopwaarde en de aankoopprijs. In de praktijk zal dit worden opgelost door een beding hierover op te nemen bij de verkoop van verpachte grond. Jan Horsmans
Onder het mom van ‘libralisering van de pachtwet’ gaat de pachtwetgeving op de schop.
“Campina-België stelt zich heel flexibel op”
Van Epen naar Eupen Frank en Carine Mullenders en hun twee kinderen Lynn en Sanne verruilden 1 april 2003 hun melkveebedrijf in Camerig-Epen, voor een melkveebedrijf in Stockem-Eupen in het Duitstalige gebied van België. Na anderhalf jaar voelen ze zich er al goed thuis.
Na 1,5 jaar voelen Frank en Carine Mullenders en hun twee kinderen Lynn en Sanne zich al goed thuis in Stockem-Eupen.
Frank en Carine zagen weinig toekomstperspectief in het ouderlijke bedrijf in Camerig (Epen). De ligging in een natuurgebied en het alom aanwezige toerisme in combinatie met de hoge quotum- en grondprijzen zorgden ervoor dat ze hun heil elders zochten. Het werd het ruim 20 kilometer zuidelijker gelegen Belgische Eupen. Daar hebben Frank en Carine een melkveebedrijf met een omvang van 100 melkkoeien, ruim 70 ha grond en een melkquotum van ruim 700.000 kg. Het bedrijfspand is een statige L-vormige carréboerderij met een aangebouwde ligboxenstal. De huiskavel meet circa 24 ha. Enkele grote percelen liggen op luttele kilometers afstand. Het bouwplan omvat 15 ha snijmaïs, de rest is in gebruik als grasland. Het bedrijf is gelegen aan de rand van de bebouwde kom met voldoende (groei) mogelijkheden. Ook qua taal is er geen probleem. De voertaal is Duits, terwijl het gesproken dialect vergelijkbaar is met het Limburgse dialect. Er vinden verder nog steeds activiteiten plaats op en in combinatie met het ouderlijk bedrijf; de bedrijven liggen immers nog geen 20 kilometer van elkaar. Op onze vraag of hun de overstap naar België goed bevallen is zeggen Frank en Carine eensgezind en volmondig “Ja”. Na anderhalf jaar hebben zij ook hun weg binnen de Belgische regelgeving gevonden. “Het grote verschil met Nederland is dat je veel minder op je vingers wordt gekeken en meer vrijheid hebt. Zo hoeven we de mest niet te injecteren, het woordje uitrijverbod is hier onbekend en de milieuvergunning van het bedrijf hebben we al kunnen uitbreiden”, legt Frank uit. Een ander pluspunt is de ondersteuning en tegemoetkoming van jonge boeren. Zo hebben Frank en Carine gebruik kunnen maken van een starterspremie en een rentesubsidie. Bovendien kregen ze tegen aantrekkelijke condities extra melkquotum toegewezen uit het quotumfonds. Frank onderstreept
dat het persoonlijke contact in België zeer belangrijk is. “Wanneer je met mensen samen door één deur kunt, kun je hier veel bereiken.” De melk levert de familie Mullenders aan Campina-België. Opvallend is de felle concurrentiestrijd tussen de Belgische melkfabrieken. De melkfabrieken nemen Colofon de melk graag in ontvangst en stellen AelmanScoop is een periodieke zich heel flexibel op. uitgave voor relaties van Aelmans Adviesgroep Frank: “Toen de Kerkstraat 4, 6367 JE Voerendaal melktank te klein Tel. (045) 575 32 55 dreigde te worden Fax (045) 575 15 09 stelde de melkfabriek voor om Abenhofweg 2, 6095 NE Baexem het aantal ophaalTel. (0475) 459 260 beurten kosteloos Fax (0475) 459 282 op te voeren”. Al met al en zijn Frank internet: www.aelmans.com en Carine erg tee-mail:
[email protected] vreden met de stap die ze gezet hebben Redactie net als de begeleiM&O Guus Queisen Vof, Sittard ding welke ze van Fotografie Aelmans hebben M&O Guus Queisen Vof, Sittard ontvangen. Ook de en Twan Wiermans fotografie kinderen hebben Ontwerp het naar hun zin P&P Company BV, Beek in Eupen. Kortom, Druk alle ingrediënten Comar BV, Margraten voor een goede Toekomst! Overnemen met bronvermelding is toegestaan. Wij wensen de Deze uitgave van AelmanScoop is met veel zorg familie Mullenders samengesteld. De lezer dient er echter rekening mee te houden dat de regel- en wetgeving veel succes. Guus Queisen 12
bijzonder gecompliceerd is. Bovendien is deze voortdurend aan verandering onderhevig. Wij kunnen dan ook geen enkele verantwoordelijkheid aanvaarden voor hetgeen men zonder deskundig advies naar aanleiding van de inhoud van deze publicatie onderneemt.