adviesrapport voor bureau jeugdzorg
hoe kan BJZ haar communicatiemiddelen beter afstemmen op allochtone ouders van cliënten?
Student:
Jeanette Benschop
Studentennummer:
971853340
Opleiding:
HBO Communicatie
Scriptiebegeleider opleiding:
Marcel Groenendijk
Scriptiebegeleider opdrachtgever:
Carina van der Beek
Onderzoeksadviseur:
Emmy Berben
Lay out cover:
Niels Alkema
Hogeschool NTI Januari 2011
Inhoudsopgave
3.5 Bruikbaarheid
23
Voorwoord
3
Hoofdstuk 4 Resultaten literatuuronderzoek
24
Samenvatting
5
4.1 Opleidingsniveau van de onderzoeksgroep
24
Hoofdstuk 1 Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland
7
4.2 Taalniveau van de onderzoeksgroep
26
1.1 Introductie
7
4.2.1 Onderzoek naar de geletterdheid in Nederland
29
1.2 Locaties en afdelingen
7
4.3 Teksten beoordelen op benodigd taalniveau
29
1.3 Hiërarchische structuur
8
4.3.1 Hertalen
31
1.4 Doelgroep van Bureau Jeugdzorg
9
4.4 Communicatievoorkeur van de doelgroep
31
1.6 Producten
9
4.5 Overige relevante kenmerken van de doelgroep
33
Hoofdstuk 2 Onderzoeksvraag en methoden
7
4.5.1 Digitale vaardigheden
33
2.1 Aanleiding en context
11
4.5.2 Belang van het eigen netwerk
33
2.2 Probleemstelling/vraagstelling
12
4.5.3 Voorkeur vormgeving en beeldmateriaal
35
2.3 Onderzoeksgroep, onderzoekselement en afbakening
13
4.5.4 Houding ten opzichte van Jeugdzorg
35
2.3.1 Etniciteit van ouders van cliënten van Bureau Jeugdzorg
14
Hoofdstuk 5 Resultaten praktijkonderzoek
37
2.3.1 Theoretische variabelen
16
5.1 Resultaten tekstanalyse huidige communicatiemiddelen
37
2.4 Deelvragen
17
5.2 Beoordeling cliënten van de communicatiemiddelen
39
2.5 Onderzoeksmethoden
18
5.3 beschrijving strategieën andere organisaties
41
2.6 Verantwoording opleidingsrichting versus onderzoeksopdracht
19
Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen
46
Hoofdstuk 3 Verantwoording onderzoek
20
6.1 Onderwerp en probleemstelling
46
3.1 Literatuuronderzoek
20
6.2 Conclusies
46
3.2 Tekstanalyse
21
6.3 Aanbevelingen
49
3.3 Enquête cliënten
21
6.4 Stellingen ten behoeve van het eindgesprek
51
3.4 Communicatiestrategieën andere organisaties
22
Bronnenlijst
52
Bijlagen
56
2
Voorwoord
folder zijn veel mensen betrokken geweest, maar de behoefte van de cliënten is
Voor u ligt het resultaat van het afstudeeronderzoek dat ik in opdracht van
niet onderzocht.
stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland heb uitgevoerd. Binnen de organisatie was duidelijk dat de huidige communicatiemiddelen niet
Tijdens de interviews met de cliënten voor dit onderzoek bekroop me meerdere
voldoende aansluiten bij de behoefte van de allochtone ouders van cliënten,
malen het gevoel dat de afstand tussen het hoofdkantoor waar de
terwijl dit wel degelijk een grote groep is binnen het klantenbestand van Bureau
communicatiemiddelen worden bedacht en ontwikkelt en de situatie van de
Jeugdzorg.
mensen die ik heb gesproken, wel heel erg groot is. Bij Bureau Jeugdzorg werken veel hoog opgeleide, autochtone Nederlanders en vooral zij zijn
Interculturele communicatie is een onderwerp dat me fascineert. Voor ik bij
betrokken bij het ontwikkelen van het materiaal voor cliënten.
Bureau Jeugdzorg kwam werken, heb ik gedurende vier jaar alleenstaande minderjarige asielzoekers begeleid tijdens hun eerste maanden in Nederland.
Cliënten zien Bureau Jeugdzorg een Nederlandse organisatie. Tijdens een
Deze begeleiding was erop gericht de jongeren zoveel mogelijk kennis mee te
voorlichtingsbijeenkomst voor een groep Turkse ondernemers zei één van de
geven over de Nederlandse samenleving en hen voor te bereiden op een
aanwezigen dat er wel een paar allochtonen werken bij BJZ, maar dat dit wel
zelfstandig bestaan in Nederland. In deze contacten ben ik regelmatig in situaties
echte Bounty’s zijn, bruin van buiten maar wit van binnen.
geraakt waarin ik met mijn westerse bril de ander totaal verkeerd begreep en zij mij. Het was me in ieder geval al snel duidelijk dat informeren met foldertjes en
Ik denk dat de medewerkers goede opvoedadviezen kunnen geven aan alle
A-4tjes zoals wij Nederlanders dat gewend zijn, niet aansluit bij hun manier van
cliënten, ongeacht hun afkomst. Maar hier is zeker niet iedereen van overtuigd.
communiceren.
Zoals Surinaams Hindoestaans collega Radha treffend formuleert: ‘Een Hindoestaan zal echt nooit aan een Nederlander om raad vragen bij de
In mijn stageperiode op de communicatieafdeling van stichting Bureaus
opvoeding. Wij zien hoe jullie je kinderen op straat laten rondhangen en wij willen
Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland heb ik meegewerkt aan het ontwikkelen van
absoluut niet dat onze kinderen dat ook gaan doen!’
de nieuwe folder voor cliënten van de afdeling Toegang. Bij de inhoud van de
3
Veel mensen hebben zich betrokken getoond en dankzij hun hulp heb ik het
bedanken voor hun kritische en waardevolle input. En last but not least: Niels,
onderzoek met een goed gevoel kunnen voltooien. Ik wil alle maatschappelijk
die in ruil voor een paar avondjes oppassen, voor de mooie cover en illustraties
werkers en gezinsvoogden bedanken die mij in contact hebben gebracht met
heeft gezorgd voor dit rapport.
cliënten. Ik wil Emmy, Carina, hardloopmaatje Inge en scriptiebegeleider Marcel
Veel leesplezier!
4
Samenvatting In deze scriptie staat de volgende vraag centraal: ’Welke communicatiemiddelen zijn het meest geschikt voor Bureau Jeugdzorg om de ouders van haar allochtone cliënten te informeren bij het eerste contact en hoe kan men de inhoud optimaal afstemmen op de behoeften van de doelgroep?’ Het onderzoek richt zich op allochtonen uit de vier grootste groepen in Nederland namelijk de Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen, ook wel genoemd de TMSA. Er zijn meerdere factoren waarmee men rekening moet houden, zoals het opleidingsniveau en het taalniveau van de onderzoeksgroep. Ongeveer de helft van de volwassen Turkse en Marokkaanse Nederlanders heeft namelijk niet meer dan basisonderwijs genoten. Bij Antillianen en Surinamers is dit ruim 20%. Het vereiste leesniveau van de teksten in het huidige materiaal sluit niet aan bij het taalniveau van de onderzoeksgroep. Uit tekstanalyse blijkt dat het tekstniveau van het huidige materiaal een opleidingsniveau van bovenbouw HAVO/VWO of HBO veronderstelt om het volledig te kunnen begrijpen. Vooral Turken en Marokkaanse ouders hebben veel moeite met de Nederlandse taal. Folders en websites zijn geen middelen waarvoor de allochtone doelgroep een voorkeur heeft. Zij prefereren mondelinge communicatie. Dit is meer gebruikelijk in de eigen cultuur maar ook de taalbarrière speelt hierbij een belangrijke rol.
Daarnaast hebben vooral de Turkse en Marokkaanse Nederlanders uit de eerste generatie maar beperkt toegang tot Internet en zij gebruiken het medium nauwelijks om informatie te zoeken. Bij Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders speelt dit een minder grote rol. De informatie in de folders en de websites lijkt grotendeels aan te sluiten bij de informatiebehoefte van ouders van cliënten uit de doelgroep. De gehouden steekproef is echter relatief klein dus nader onderzoek is nodig om hier beter beeld van te krijgen. Allochtonen uit de doelgroep hebben andere strategieën om zich te informeren dan autochtone Nederlanders. Zo zoekt men vooral informatie binnen het eigen netwerk, dus de eigen familie- en kennissenkring, maar instellingen of organisaties uit de eigen cultuur. Een andere factor die mogelijk van invloed is, is het beeld dat men heeft van een organisatie als BJZ. In de Turkse en Marokkaanse gemeenschap wordt hulp vragen bij de opvoeding gezien als toegeven dat het niet goed gaat met je kind. Daarnaast heerst een afschrikwekkend beeld over Jeugdzorg dat men kinderen zomaar uithuis kunnen plaatsen. Naar alle waarschijnlijkheid hebben deze factoren een negatieve invloed op de mate waarin men open staat voor de
5
informatie. Ook wordt BJZ gezien als blanke, Nederlandse organisatie. Het
Een aantal organisaties die zijn benaderd voor het onderzoek, hebben schriftelijk
percentage allochtone werknemers is niet hoger dan 10%.
informatiemateriaal laten hertalen naar een lager tekstniveau. De verwachting is dat dit heeft geleid tot beter tekstbegrip echter, dit is echter niet onderzocht.
In de praktijk zijn een aantal strategieën succesvol gebleken om de onderzoeksgroep te informeren, zoals het gebruik van tussenpersonen uit de
Een ziekenhuis heeft een cultuurkoffer ontwikkeld met daarin materiaal om
doelgroep, de zogeheten intermediairs.
medewerkers te ondersteunen in het contact met allochtone cliënten die de
Ook laagdrempelige activiteiten als informatiebijeenkomsten, koffieochtenden en
Nederlandse taal niet voldoende beheersen. Medewerkers hebben gebruik van
een telefonisch spreekuur in de eigen taal, zijn succesvolle manieren gebleken
deze koffer positief beoordeeld.
om in contact te komen met de doelgroep en het draagvlak te vergroten.
6
Hoofdstuk 1 Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland In dit hoofdstuk leest u meer over de opdrachtgevende organisatie: Stichting
1.2
Locaties en afdelingen
Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland. Hoe zit de organisatie in elkaar?
In de beide regio’s zijn een aantal locaties van waaruit medewerkers van de
Welke afdelingen zijn er en hoe zijn deze verdeeld over de verschillende
verschillende afdelingen hun dagelijks werk verrichten. In Zuid-Holland zijn er
locaties? Ook komt aan de orde wie de cliënten zijn en wat het aanbod van
bijvoorbeeld vestigingen in Leiden, Dordrecht, Katwijk, Alphen a/d Rijn, Gouda,
diensten is waarvoor zij bij BJZ terecht kunnen.
Oud-Beijerland en Gorinchem. In Haaglanden zijn er vestigingen in Den Haag, Zoetermeer, Voorburg-Leidschendam, Delft en Naaldwijk.Op de locaties zijn de
1.1
Introductie
volgende afdelingen gevestigd:
Bureau Jeugdzorg (BJZ) is een grote organisatie voor Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg is er verantwoordelijk voor dat kinderen en jeugdigen die ernstige en/of complexe problemen hebben, ondervinden of veroorzaken, de juiste hulp
De Toegang:
en bescherming krijgen, zodat ze veilig op kunnen groeien.
Dit is de afdeling voor de vrijwillige hulpverlening. Deze afdeling adviseert opvoeders en organisaties die zorgen hebben om jongeren of kinderen en stelt
In de provincie Zuid-Holland werken twee stichtingen samen: stichting Bureau
indien nodig indicaties voor geïndiceerde zorg.
Jeugdzorg Haaglanden en stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. Zij hebben samen een middenstichting opgericht: Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland waar de diensten zich bevinden die zowel de stichting
Afdeling Jeugdbescherming:
Bureau Jeugdzorg Haaglanden als Zuid-Holland ondersteunen. Deze
Hier werken de voogden en gezinsvoogden met gezinnen aan wie een civiele
middenstichting is gevestigd in één pand in Den Haag. Hier zit ook de afdeling
rechterlijke maatregel is opgelegd: een Onder Toezicht Stelling (OTS) of een
beleid waar Communicatie een onderdeel van is.
Voogdij-maatregel.
7
Afdeling Jeugdreclassering:
Amsterdam en Rotterdam hebben een eigen bureau. Al deze stichtingen zijn
Hier werken de medewerkers met jongeren die door de rechter een juridische
verenigd bij de zogeheten MOgroep Jeugdzorg, de landelijke
strafmaatregel opgelegd hebben gekregen of op verzoek van de raad voor de kinderbescherming begeleid worden.
brancheorganisatie. De MOgroep behartigt de belangen van aangesloten jeugdzorgorganisaties die het regio- en instellingsniveau overstijgen. Zij treedt
AMK:
bijvoorbeeld op als gesprekspartner voor de landelijke politiek en voert de CAO
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Zij doen onderzoek naar
onderhandelingen. Daarnaast zorgt zij voor het profileren van de Jeugdzorg op
kindermishandeling wanneer daarover vermoedens worden gemeld.
landelijk niveau [www.mogroep.nl].
Ook onderdeel van BJZ maar apart gepositioneerd en gefinancierd zijn:
In de provincie Zuid-Holland werken de stichtingen van Zuid-Holland en
Het Jeugd Interventie Team (JIT): Zij begeleiden overlastgevende en
Haaglanden samen. Voor beide stichtingen is één bestuurder met daarboven
criminele jongeren zowel preventief als na detentie.
een Raad van Toezicht.
De Kindertelefoon: telefonische vraagbaak voor kinderen tot 18 jaar.
Voor de dagelijkse leiding van de stichtingen is zijn de drie directeuren
Jeugd Preventie Team (JPT), een samenwerkingsverband met de
verantwoordelijk. Zie figuur 1 voor het organogram van de organisatie van
politie gericht op intensieve kortdurende hulpverlening aan
Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland.
probleemjongeren.
1.3
Hiërarchische structuur
In Nederland zijn 15 Bureaus Jeugdzorg die onafhankelijk van elkaar opereren. Iedere provincie heeft een eigen bureau en de grootstedelijke regio’s Den Haag,
8
problematiek. Alle werksoorten bedienen verder hun eigen doelgroep binnen het werkgebied van Haaglanden en Zuid-Holland. Voor de grootste werksoorten zijn dit: De afdeling Toegang: kinderen en hun ouders of andere opvoeders
Bestuurder
waarbij sprake is van complexe en meervoudige problematiek waarbij geen sprake is van een rechterlijke maatregel. Directeur Haaglanden
Directeur Middenstichting
Directeur Zuid-Holland
De afdeling Jeugdbescherming: jeugdigen en opvoeders die hun pedagogische verantwoordelijkheid niet nemen of niet waar kunnen
Afdeling beleid
Onderst. diensten Regiomanagers
Regiomanagers
Teamleiders
Afdeling Communicatie
Uitvoerend medewerkers
maken waarbij de kinderrechter een ondertoezichtstelling of een voogdijmaatregel heeft uitgesproken.
Teamleiders
Uitvoerend medewerkers
De afdeling Jeugdreclassering: jeugdigen van 12 – 18 jaar die met de politie in aanraking zijn gekomen en waarbij sprake is van een strafbaar feit. De kinderrechter kan de maatregel uitspreken. De Raad voor de Kinderbescherming kan een verzoek doen voor JR
Figuur 1: Organogram van de organisatie
begeleiding. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling: iedereen die vermoedens
Voor een overzicht van de kengetallen en de financiële gegevens van de
heeft van kindermishandeling, verwaarlozing of misbruik.
organisatie wordt verwezen naar bijlage 1.
1.4 Doelgroep van Bureau Jeugdzorg
1.6 Producten
De doelgroep van BJZ zijn in eerste instantie de kinderen en hun ouders of
Met de subsidiënten/geldverstrekkers worden productafspraken gemaakt over de
opvoeders. BJZ richt zich vooral op kinderen met ernstige en/of complexe
hoeveelheid te leveren diensten. BJZ biedt een groot aantal producten die per
9
werksoort verschillend zijn. Hier volgt een opsomming van de belangrijkste
Afdeling Jeugdbescherming:
producten per werksoort met een korte omschrijving:
Uitvoering van de civielrechtelijke maatregel Afdeling Jeugdreclassering:
De Toegang: Screening: intakegesprek, de hulpverlener onderzoekt door middel van
Uitvoering van de strafrechtelijke maatregel AMK:
een gesprek met de cliënt de hulpvraag
Onderzoek bij vermoedens van kindermishandeling, consultatie en
Indicatiebesluit: wordt afgegeven wanneer na de screening blijkt dat de
advies aan andere professionals die te maken hebben met
cliënt het meest gebaat is bij hulpverlening die niet vrij toegankelijk is.
kindermishandeling.
Voor deze geïndiceerde zorg heeft hij een indicatie nodig van BJz. Casemanagement: het toezien op het verlenen van geïndiceerde zorg. Crisisinterventie: kortdurende hulp in crisissituaties.
10
Hoofdstuk 2 Onderzoeksvraag en methoden In dit hoofdstuk wordt de aanleiding van de onderzoeksvraag en de
organisatie is, en wat de werkwijze en de procedures zijn. Dit terwijl het goed
probleemstelling besproken. Daarnaast komt aan de orde welke deelvragen
voorstelbaar is dat het erg ingrijpend is voor ouders, om hulp te moeten
nodig zijn om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden en welke
aanvaarden bij de opvoeding van kinderen. De verwachting is dat cliënten veel
onderzoeksmethoden hiervoor zijn ingezet. Het hoofdstuk sluit af met een
baat zullen hebben bij duidelijkheid omtrent de werkwijze en procedures bij BJZ.
paragraaf over de relevantie van het afstudeeronderzoek voor de opleidingsrichting.
Bij de informatievoorziening naar cliënten speelt de afdeling Communicatie een belangrijke rol. Zij ontwikkelt in samenspraak met de teamleiders en maatschappelijk werkers, verschillende communicatiemiddelen om de cliënten te
2.1 Aanleiding en context
informeren. De twee belangrijkste communicatiemiddelen die nu worden gebruikt
Jaarlijks melden zich ongeveer 18.000 kinderen en/of hun ouders bij BJZ. De
bij het eerste contact, zijn de websites www.bjzhaaglanden.nl en
cliënten zijn zowel van autochtone, als van allochtone afkomst. Er zijn
www.bjzzuid-holland.nl en de informatiefolders voor nieuwe cliënten. Daarnaast
verschillende afdelingen binnen de organisatie waar mensen mee te maken
speelt de medewerker van BJZ een belangrijke rol bij het informeren van cliënten
kunnen krijgen. Er zijn afdelingen voor vrijwillige hulpverlening waarvan de
in het persoonlijk contact.
afdeling Toegang de grootste is. Mensen komen hier terecht wanneer er sprake is van complexe problemen in de opvoedingssituatie. Vaak worden ze
De folder van de afdeling Toegang is te vinden bij huisartspraktijken, op scholen
doorverwezen door een huisarts of door leerkrachten op school. Er zijn ook twee
en in de wachtkamer van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s). Ook wordt de
afdelingen waarbij de kinderrechter middels een rechtelijke maatregel heeft
folder naar het huisadres gestuurd van nieuwe cliënten. Vanuit de medewerkers
bepaald dat BJZ bemoeienis krijgt met een gezin: de afdeling Jeugdbescherming
komen signalen dat, tijdens het eerste gesprek vaak blijkt dat vooral de
en de afdeling Jeugdreclassering. De uitvoerend medewerkers geven regelmatig
allochtone cliënten, de informatie in de folder niet tot zich hebben genomen of
het signaal dat met name de allochtone cliënten niet weten wat BJZ voor
niet goed hebben begrepen.
11
Eén van de gezinsvoogden zei letterlijk
begeleidingsproces bemoeilijken wat tot resultaat kan hebben dat men onvoldoende in staat is te profiteren van de geboden hulp. Daarbij bestaat het
‘Geef me alsjeblieft iets in handen waarmee ik duidelijk kan maken wat een
beeld bij een aantal cliënten dat BJZ zonder duidelijke reden kinderen uithuis kan
ondertoezichtstelling is. Het kost me zoveel tijd om mensen duidelijk te maken
plaatsen [Radio 1 journaal, 19-11-2010 & Heikens, 2010]. Gebrek aan informatie over
wat het voor hen betekent!’
de procedures en werkwijze kan dit beeld versterken en de onzekerheid vergroten. Dit kan het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen de
De afdeling Communicatie concludeert dat het doel dat zij voor ogen heeft met
medewerkers en de cliënt bemoeilijken. Door deze groep cliënten beter te
de folder en de websites, namelijk het informeren van cliënten over de werkwijze
informeren hoopt BJZ het gevoel van wantrouwen en onzekerheid te
en het uitleggen van de procedure, niet of onvoldoende wordt bereikt bij de
verminderen. De verwachting is dat dit het begeleidingsproces zal
allochtone doelgroep.
vergemakkelijken.
Dit rapport moet voor BJZ inzichtelijk maken hoe zij in de toekomst rekening kan
De centrale onderzoeksvraag van de afstudeeropdracht luidt als volgt:
houden met de kenmerken van de allochtone cliënten, zodat zij beter geïnformeerd zijn over het werk van BJZ, de werkwijze en procedures, dan nu
Welke communicatiemiddelen zijn het meest geschikt voor Bureau Jeugdzorg
het geval is.
om de ouders van haar allochtone cliënten te informeren bij het eerste contact en hoe kan men de inhoud optimaal afstemmen op de behoeften van de doelgroep?
2.2 Probleemstelling/vraagstelling
Middels een zogenaamd conceptueel model wordt inzichtelijk welke informatie
Momenteel krijgt iedere nieuwe cliënt van BJZ een folder en er is een website
nodig is om tot een antwoord te komen op de onderzoeksvraag en wat de relatie
waarop mensen informatie kunnen vinden. Doordat vooral de allochtone ouders
is tussen de verschillende onderdelen. Figuur 2 geeft het conceptueel model
de informatie niet hebben gelezen of niet goed hebben begrepen is deze groep
weer.
dikwijls niet voldoende geïnformeerd over wat BJZ voor hen kan doen en wat hen te wachten staat wanneer ze eenmaal cliënt zijn van BJZ. Dit kan het
12
Figuur 2: Conceptueel model
2.3 Onderzoeksgroep, onderzoekselement en afbakening Onderzoeksgroep: zoals te zien is in figuur 2, is de onderzoeksgroep bij dit
grootste vier niet Nederlandse etnische groepen in de Nederlandse samenleving:
onderzoek een deel van de gehele doelgroep van BJZ namelijk: de groep
Turken, Marokkanen, Antilianen en Surinamers, de zogenaamde TMSA.
allochtone cliënten. Nader afgebakend, de allochtone ouders van cliënten uit de
13
Het onderzoek richt zich op de cliënten van de volgende drie afdelingen, de
en Antilliaanse achtergrond is op volwassen leeftijd naar Nederland gekomen. Bij
Toegang, Jeugdreclassering en Jeugdbescherming.
ouders van Surinaamse afkomst is dit ruim de helft [NIZM Jeugd, 2006]. Deze groep heeft dus de volledige schoolcarrière in het land van herkomst doorlopen.
De vierde grote afdeling, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK),
Voor de mensen uit Turkije en Marokko betekent dit dat zij het genoten onderijs
wordt buiten beschouwing gelaten omdat de communicatie-uitingen van het AMK
in de moedertaal hebben gevolgd. In Suriname en op de Antillen (tot 2000) is het
niet onder directe verantwoordelijkheid van BJZ vallen, maar landelijk voor en
Nederlands de onderwijstaal op de basisschool [internet, wikipedia].
door het AMK worden ontwikkeld. In dit rapport wordt de definitie gehanteerd die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) geeft voor allochtoon, namelijk:
2.3.1 Etniciteit van ouders van cliënten van Bureau Jeugdzorg In het registratiesysteem van BJZ: Informatiesysteem Jeugdzorg (IJ) wordt het
‘Persoon die woonachtig is in Nederland en van wie tenminste één ouder is
land van herkomst en de geboorteplaats van ouders ingevoerd. Voor dit
geboren in het buitenland. Wie zelf in het buitenland is geboren hoort tot de
onderzoek is gekeken naar de gegevens over het jaar 2009 [zie bijlage 2]. De
eerste generatie, wie in Nederland is geboren hoort tot de tweede
gemengde ouderparen waarbij één van de ouders tot de TMSA groep behoord,
generatie.’ [internet CBS, 2010]
zijn meegeteld bij de betreffende groep. De gemengde paren waarbij de ouders ieder tot een andere groep van de TMSA behoord, zijn meegeteld met de
De grootste groep ouders waar dit onderzoek zich op richt, behoort tot de eerste
kleinste groep van de twee.
generatie omdat bij een aanzienlijk deel van de allochtone gezinnen in Nederland, één of beide ouders niet in Nederland is geboren. In 82% van de
Uit de registratiegegevens blijkt dat de groep niet-westerse allochtonen bij de
gezinnen met een Turkse en in 87% van de gezinnen met een Marokkaanse
afdeling Jeugdreclassering het grootst is, namelijk 59%. 48% van het totaal
achtergrond zijn beide ouders niet in Nederland geboren. Bij Surinaamse en
aantal cliënten valt binnen de doelgroep van dit onderzoek.
Antilliaanse gezinnen komen meer gemengde paren voor. Bij 40% van de Surinaamse gezinnen is één van de ouders Nederlands, bij Antilliaanse gezinnen is dit bij 60% het geval. Driekwart van de ouders met een Turkse, Marokkaanse
14
Figuur 3 geeft de etniciteit weer van de ouders van cliënten van BJZ Haaglanden en Zuid-Holland van de afdeling Jeugdreclassering hulp, wanneer cliënten niet alle gegevens hebben aangevuld, men niet actief
Jeugdreclassering
3%
achter de ontbrekende informatie aan gaat. Een andere mogelijke oorzaak is te vinden in de PGB indicaties (Persoons Gebonden Budget) die door de afdeling
11%
Turks Marokkaans 20%
38%
Surinaams
worden afgegeven. Dit zijn zaken waarbij geen of nauwelijks persoonlijk contact is met cliënten.
Antilliaans Overig niet westers 10% 11%
7%
Autochtoon Onbekend
Figuur 4 geeft de etniciteit weer van de ouders van cliënten van BJZ Haaglanden en Zuid-Holland van de afdeling Toegang
Toegang
Figuur 3: Verdeling van etniciteit van ouders van cliënten van de jeugdreclassering van de bureaus jeugdzorg Zuid-Holland en Haaglanden in 2009 in percentages, N= 1.035 Bron: IJ data warehouse
24%
3% 3% 4%2% 7%
Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans
Van ouders van cliënten van de afdeling Toegang valt 12% binnen de
Overig niet westers
onderzoeksgroep. Hierbij moeten de volgende dingen worden opgemerkt: Dit percentage is in de regio Haaglanden hoger, namelijk 19%. Een ander
Autochtoon 57%
Onbekend
opmerkelijk feit is dat bij de Toegang van 24% procent van de cliënten de etniciteit van ouders niet bekend is. Een mogelijke oorzaak is dat bij kortdurende
15
Figuur 4: Verdeling van etniciteit van ouders van cliënten van de Toegang van de
Onderzoekselement: Het onderzoekselement zijn de communicatiemiddelen, de
bureaus jeugdzorg Zuid-Holland en Haaglanden in 2009 in percentages, N=
folders en de websites.
11.582 Bron: IJ data warehouse
Voor de afdeling Toegang is dit: ‘Als opgroeien en opvoeden niet vanzelf gaat’.
Bij de afdeling Jeugdbescherming valt 29% van de cliënten onder de doelgroep
Voor Jeugdbescherming is dit ‘Uw kind is onder toezicht gesteld… wat betekent
van het onderzoek. Ook hier is echter een significant verschil tussen de beide
dat precies?’
regio’s. In Haaglanden is het percentage hoger namelijk 34%.
Voor Jeugdreclassering ‘Uw kind is in aanraking gekomen met politie of justitie, wat nu?’
Figuur 5 geeft de etniciteit weer van de ouders van cliënten van BJZ Haaglanden en Zuid-Holland van de afdeling Jeugdbescherming.
Beide regio’s hebben een eigen website: www.bjzhaaglanden.nl en www.bjzzuid-holland.nl
Jeugdbescherming
2.3.1 Theoretische variabelen 6%
5%
9%
Turks 9%
Marokkaans
z
Surinaams 6%
52%
13%
Zoals aangegeven in figuur 5 zijn ook de theoretische variabelen die relevant zijn voor het onderzoek, opgenomen. Het betreft variabelen die betrekking hebben
Antilliaans
op de onderzoeksgroep en variabelen die betrekking hebben op het
Overig niet westers
onderzoekselement, het communicatiemiddel. Daarnaast zijn er nog een aantal
Autochtoon
overige variabelen.
Onbekend
De variabelen die betrekking hebben op de onderzoeksgroep zijn: Figuur 5: Verdeling van etniciteit van ouders van cliënten van de Jeugdbescherming van de bureaus jeugdzorg Zuid-Holland en Haaglanden in
1.
Opleidingsniveau/taalniveau
2009 in percentages, N= 8.801 Bron: IJ data warehouse
2.
Voorkeur communicatiemiddelen
16
3.
Informatiebehoefte
4.
Overige relevante kenmerken doelgroep
Wat is er bekend over het opleidingsniveau en taalniveau van de onderzoeksgroep? Hoe verhoudt zich dat tot het niveau van de teksten
En de variabelen die betrekking hebben tot het onderzoekselement, dus het
zoals gebruikt in de huidige middelen (variabelen 1 en 5)?
communicatiemiddel zijn: Wat is er bekend over een voorkeur van de doelgroep voor het gebruik 5.
Begrijpelijkheid
van communicatiemiddelen? Hoe verhoudt zich dat tot de huidige
6.
Aantrekkelijkheid/aansprekendheid
middelen (variabelen 2 en 6)?
7.
Informatieve gehalte Wat is de informatiebehoefte van de doelgroep over de organisatie en
De overige variabele is:
de procedures? Hoe verhoudt zich dat tot de huidige informatie (variabelen 3 en 7)?
8.
Succesfactoren communicatie vergelijkbare organisaties Wat zijn andere factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij
2.4 Deelvragen
het inzetten van communicatiemiddelen (variabele 4)?
Om tot een goed antwoord te komen op de centrale onderzoeksvraag, zijn een
Welke communicatiemiddelen zijn er al ontwikkeld voor deze
aantal deelvragen opgenomen binnen het onderzoek. De volgende deelvragen
doelgroep door soortgelijke organisaties (variabele 8)?
dienen te worden beantwoord:
17
2.5 Onderzoeksmethoden Om bovengenoemde deelvragen te kunnen beantwoorden worden de volgende onderzoeksmethoden gebruikt: Deelvraag
Onderzoeksmethode
Wat is er bekend over het opleidingsniveau en
Literatuuronderzoek
taalniveau van de onderzoeksgroep? Hoe verhoudt zich dat tot het niveau van de teksten zoals gebruikt in de
Analyse huidige communicatiemiddelen
huidige middelen? Wat zijn andere factoren waarmee rekening moet
Literatuuronderzoek
worden gehouden bij het inzetten van communicatiemiddelen? Wat is er bekend over een voorkeur van de doelgroep
Literatuuronderzoek
voor het gebruik van communicatiemiddelen? Hoe verhoudt zich dat tot de huidig gebruikte middelen?
Analyse huidige communicatiemiddelen
Wat is de informatiebehoeften van de doelgroep over de
Empirisch onderzoek door interviews met ouders van
organisatie en de procedures? Hoe verhoudt zich dat tot
cliënten die vallen onder de doelgroepomschrijving
de huidige informatie? Analyse huidige informatie Welke communicatiemiddelen zijn er al ontwikkeld voor
Literatuuronderzoek en empirisch onderzoek door
deze doelgroep door soortgelijke organisaties?
kwalitatieve telefonische interviews met communicatiemedewerkers van andere organisaties
18
2.6 Verantwoording opleidingsrichting versus onderzoeksopdracht
Hierbij is het essentieel kennis te hebben van deze doelgroep en hun behoeften
Het ontwikkelen van communicatiemiddelen voor een bepaalde doegroep is op
aan informatie zodat de boodschap op een zodanige manier wordt
veel communicatieafdelingen een belangrijk onderdeel van het werk. Om
gecommuniceerd, dat deze begrepen wordt door de ontvanger zoals de zender
doelgroepen te bereiken en voor het effectief overbrengen van een boodschap,
deze daadwerkelijk heeft bedoeld. Deze onderzoeksopdracht kijkt zowel naar de
moeten de communicatiemiddelen goed zijn afgestemd op de doelgroep.
communicatiemiddelen als naar de doelgroep en sluit daarom goed aan bij de opleiding HBO Communicatie.
19
Hoofdstuk 3 Verantwoording onderzoek Er is een aantal onderzoeksmethoden gebruikt om de informatie te krijgen die
Deze manier van gegevens over allochtonen verzamelen wordt ook veel gebruikt
antwoord geeft op de onderzoeksvragen. In dit hoofdstuk komen de
bij de overheid [internet, nationaalkompas.nl, 2010]. Ook het CBS en SCP gebruiken
onderzoeksmethoden aan de orde.
de gegevens van het geboorteland, om de allochtone groep in kaart te brengen.
3.1 Literatuuronderzoek
Bij het uitvoeren literatuuronderzoek kwam in meerdere publicaties [SCP, 2009,
Om een aantal van de deelvragen te kunnen beantwoorden, is
NTU 2004] naar voren dat de groep laaggeletterden, ook onder allochtonen uit de
literatuuronderzoek uitgevoerd. Voor kwantitatieve gegevens over het opleidings-
eerste generatie, van een dusdanige omvang is, dat men hiermee rekening moet
en taalniveau van de onderzoeksgroep is vooral gebruik gemaakt van de
houden bij de communicatie. Daarom zijn ook de gegevens van het
onderzoeksresultaten van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Het SCP is
internationale onderzoek naar de geletterdheid, het zogenaamde International
een gerenommeerd wetenschappelijk instituut dat zelfstandig onderzoek doet en
Adult Literacy Survey (het IALS), meegenomen bij het literatuuronderzoek.
rapporteert aan de regering, Eerste en Tweede kamer, ministeries en andere maatschappelijke overheidsorganisaties [internet SCP, 2010]. Er is gebruik
Voor de gegevens over tekstniveau en taalniveau, is vooral gebruik gemaakt van
gemaakt van de meest recente informatie.
onderzoek dat is gedaan op het gebied van onderwijs, veelal in opdracht van de overheid.
De gegevens over de etnische achtergrond van de cliënten van BJZ zijn verworven uit het data warehouse van het interne registratiesysteem van BJZ.
Opvallend is dat er in België veel bruikbaar onderzoek is gedaan op het gebied
Uit dit systeem is per werksoort en regio, een selectie gemaakt op basis van het
van communicatie met allochtonen voor de non-profitsector. In België noemt men
geregistreerde geboorteland van ouders. Dit geeft een beeld van het aantal
dat etnocommunicatie. De allochtone doelgroep in België is anders van
allochtonen van de eerste generatie. De ouderparen waarbij één van de ouders
samenstelling dan die in Nederland. Zo zijn er bijvoorbeeld minder Surinamers
voldoet aan de definitie van de doelgroep, vallen binnen de onderzoekgroep.
en Antillianen woonachting in België. De praktische richtlijnen die in de
20
verschillende onderzoeken worden gegeven zijn echter wel goed bruikbaar voor
Triangulatie is het toepassen van meerdere methoden binnen het onderzoek om
de Nederlandse situatie. Vandaar dat deze zijn meegenomen in dit rapport.
de betrouwbaarheid en objectiviteit van uitkomsten te vergroten. Dit is een belangrijk kwaliteitscriterium bij onderzoek [Harinck, 2006 p 66]. Om de betrouwbaarheid van de uitkomsten te vergroten, is dan ook gebruik gemaakt
3.2 Tekstanalyse
van meerdere meetinstrumenten.
Voor de analyse van het huidig gebruikte materiaal is gebruik gemaakt van een aantal verschillende methoden. Omdat de websites qua inhoud vrijwel identiek zijn, is een tekstmonster genomen van 1.231 woorden van de site van Haaglanden. Voor de analyse zijn drie verschillende meetmethoden gebruikt: 1.
De Common European Framework of reference (CEF)
2.
DOUMA G score
3.
Measure of Lexical Richness (MLR)
De meest uitgebreide analyse is de tekstbeoordeling op basis van de tekstkenmerken van de CEF als genoemd in het rapport ‘Raamwerk MBO’. Deze is toegepast omdat het de meest gedetailleerde beschrijving bevat van tekstkenmerken behorend bij het taalniveau. Het raamwerk MBO richt zich specifiek op de leerlingen waarbij Nederlands niet de eerste taal is. Dit maakt het raamwerk toepasbaar voor dit onderzoek.
3.3 Enquête cliënten Het enquête die is afgenomen bij een aantal cliënten richt zich op de vraag in hoeverre de informatie in de folders en op de website, aansluit op de informatiebehoefte van de allochtone ouders. Voor dit onderzoek is een vragenlijst opgesteld. Deze bestaat voor een deel uit meerkeuze vragen om kwantitatieve gegevens te verzamelen en voor een deel uit open vragen voor het verzamelen van kwalitatieve gegevens. Respondenten zijn benaderd via de uitvoerend medewerkers van BJZ omdat zij goed op de hoogte zijn van de achtergrond van cliënten. Zij weten welke cliënten uit hun zogenaamde caseload binnen de onderzoeksgroep vallen en kunnen een inschatting maken of een gesprek dat zij hebben met de cliënt, zich ook daadwerkelijk leent voor een enquête over communicatiemiddelen. Deze keuze is gemaakt om cliënten na een emotioneel gesprek niet onnodig te belasten met een vraaggesprek.
21
In vrijwel alle gevallen zijn de respondenten persoonlijk gesproken om de vragen
van een relatief kleine steekproef. De uitkomst uit de gesprekken bevat echter
te kunnen verduidelijken en om de mogelijkheid te hebben om verder door te
dermate zinvolle informatie, dat het is opgenomen in het rapport. Voor meer zicht
kunnen vragen wanneer het gesprek daar aanleiding toe gaf. Enkele citaten uit
op de behoefte van cliënten uit de doelgroep is nader onderzoek nodig bij een
de gesprekken zijn gebruikt ter illustratie van de gegevens. De namen van de
grotere groep cliënten.
betrokkenen zijn gefingeerd. Omwille van praktische overwegingen zijn alleen ouders van cliënten van de Om ook de mening van cliënten die de folder niet hebben gelezen en/of de
afdelingen Toegang en Jeugdbescherming bij het praktijkonderzoek betrokken.
website niet hebben bezocht mee te kunnen nemen, zijn de onderwerpen waarover informatie wordt gegeven, in de vragenlijst opgenomen. In de
3.4 Communicatiestrategieën andere organisaties
persoonlijke gesprekken zijn deze onderwerpen, wanneer dat nodig was,
Het onderzoek naar de aanpak van andere organisaties, is gestart met het
toegelicht.
benaderen van de communicatieafdelingen van de andere Bureaus Jeugdzorg en die van organisaties voor Jeugdhulpverlening in de regio via de e-mail. Zij
Het bleek in de praktijk lastig om via de uitvoerend medewerkers cliënten te
bedienen immers dezelfde doelgroep en hebben min of meer dezelfde informatie
vinden voor deelname aan het onderzoek. Met name bij de afdeling
voor cliënten. De respons was hoog. Weliswaar hadden weinig van hen
Jeugdbescherming. In een aantal gevallen kwam de cliënt niet opdagen voor het
daadwerkelijk ervaring met het onderwerp, het leverde wel een aantal bruikbare
geplande gesprek. Ook gaven een aantal gezinsvoogden aan dat ze weliswaar
tips op van andere organisaties.
cliënten hadden die binnen de onderzoeksgroep pasten, maar dat deze dermate emotioneel waren over BJZ, dat een gesprek over dit onderwerp weinig zinvol of
Daarnaast heeft het internet een aantal interessante initiatieven opgeleverd.
wenselijk werd geacht. De meeste gesprekken hebben plaatsgevonden met
Deze organisaties zijn eerst via de mail benaderd waarin de aanleiding en de
mensen uit de cliëntgroep van de toegang, de afdeling voor de vrijwillige hulp. De
probleemstelling nader is toegelicht. In deze mail is ook duidelijk uiteengezet
afdeling JB is dus ondervertegenwoordigd in de uitkomst van het onderzoek.
welke informatie voor het onderzoek gevraagd wordt. Dit bood mensen de gelegenheid de juiste informatie erbij te zoeken en zich voor te bereiden op het
Om tot een representatieve steekproef te komen, was de insteek minimaal 20
gesprek.
enquêtes af te nemen. Er zijn uiteindelijk 11 cliënten gesproken dus er is sprake
22
Een aantal van hen had informatie beschikbaar en heeft dit via de e-mail
en aanbevelingen zijn echter ook goed bruikbaar voor andere organisaties die
verstuurd. Mensen die wilden meewerken zijn telefonisch benaderd. Tijdens de
met allochtonen van de eerste generatie te maken hebben.
gesprekken zijn aantekeningen gemaakt die binnen 24 uur zijn verwerkt. Om na te gaan of de informatie van de betrokkenen goed is weergegeven, is een zogenaamde membercheck toegepast [Harinck, 2008, p 64]. De mensen waarbij een telefonisch gesprek heeft plaatsgevonden, hebben de verwerkte gegevens ter controle toegestuurd gekregen en eventuele onjuiste weergave van de informatie is daarna aangepast.
Tijdens de gesprekken is de gegeven informatie samengevat om te controleren of de informatie goed is begrepen. Om zoveel mogelijk kwalitatieve gegevens te verzamelen is gekozen alleen een korte vragenlijst op te stellen [zie bijlage 3]. Dit bood de ruimte om door te vragen over mogelijk interessante thema’s. Om de relevantie van de gebruikte informatie te vergroten, zijn zoveel mogelijk beschikbare evaluatiegegevens van de ingezette middelen verwerkt.
3.5 Bruikbaarheid Het onderzoek richt zich op de communicatiemiddelen van BJZ. Het advies is ook in eerste instantie bedoelt voor BJZ Haaglanden/Zuid-Holland. De resultaten
23
Hoofdstuk 4 Resultaten literatuuronderzoek In dit hoofdstuk komen de resultaten van het literatuuronderzoek aan de orde.
Het SCP brengt iedere twee jaar het jaarrapport integratie uit met daarin een
Allereerst de gegevens over het opleidingsniveau van de onderzoeksgroep en
overzicht van de stand van zaken op het gebied van de integratie van
het taalniveau. Daarna volgt de uitleg over een veelgebruikte methode om
allochtonen in Nederland. Evenals bij dit onderzoek richten zij zich op de TMSA,
teksten te beoordelen op het taalniveau dat de lezer moet beheersen om de tekst
wat de gegevens uit het rapport relevant maakt voor dit onderzoek.
te kunnen begrijpen. Vervolgens wordt informatie gegeven over de voorkeur van de onderzoeksgroep voor communicatiemiddelen en andere relevante
In 2006 heeft ongeveer de helft van de volwassen Turkse en Marokkaanse
kenmerken waarmee rekening moet worden houden bij het ontwikkelen van
Nederlanders, niet meer dan basisonderwijs genoten. Bij de Nederlanders van
communicatiemiddelen, om deze beter af te stemmen op de behoeften en
Surinaamse en Antilliaanse afkomst, is dit ruim 20%. Deze groep laagopgeleiden
kenmerken van de onderzoeksgroep.
bestaat voor een groot deel uit eerste generatie allochtonen [jaarrapport SCP, 2009 p 129].
4.1 Opleidingsniveau van de onderzoeksgroep
Figuur 6 geeft het opleidingsniveau weer van niet westerse migranten. Uit figuur
Gemiddeld is het opleidingsniveau van allochtonen uit de onderzoeksgroep een
6 blijkt dat een klein percentage van de volwassen Turkse en Marokkaanse
stuk lager dan dat van autochtone Nederlanders. Dit blijkt uit onderzoek van het
Nederlanders hoogopgeleid is, respectievelijk 6% en 8%. Bij Surinamers en
Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Het opleidingsniveau van ouders van
Antillianen is dit percentage een stuk hoger, respectievelijk 19% en 17%.
cliënten wordt niet geregistreerd door BJZ, maar de cijfers van het SCP geven
[Jaarrapport SCP, 2009 p 129]
wel een beeld van de landelijke situatie.
24
Figuur 6: Hoogst afgeronde opleiding naar etnische herkomst 15-64 jaar 1991-2006 Bron: Integratierapport SCP 2009, p 130
Het is goed voorstelbaar dat het percentage laagopgeleide allochtonen onder de
Jeugdbescherming, vallen onder de definitie van een multi-problem gezin [JWP,
cliënten van BJZ nog iets hoger is dan het landelijk gemiddelde. BJZ richt zich
2009 p 129]. Eén van de kenmerken van een multi-problemgezin is het lage
namelijk voornamelijk op gezinnen waarbij sprake is van complexe en/of ernstige
opleidingsniveau. Meer dan de helft van de ouders in deze gezinnen heeft een
opvoedproblemen. Een aanzienlijk deel van de cliënten, vooral bij de afdeling
lage sociaal-economische-status en niet meer dan basisonderwijs genoten [NJI, 2008 p 1].
25
4.2 Taalniveau van de onderzoeksgroep
Rond de 30% van de Turkse volwassenen en rond de 20% van de Marokkaanse
Een ander relevant onderwerp dat gerelateerd is aan het opleidingsniveau is het
volwassenen geeft aan vaak tot altijd problemen te hebben met het Nederlands
taalniveau. Een aanzienlijk deel van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders
in gesprekken en bij het lezen. Het aandeel van Surinaamse en Antilliaanse
van de eerste generatie, geeft aan vaak of regelmatig problemen te hebben met
volwassenen dat vaak tot altijd problemen heeft met het Nederlands is nihil.
de Nederlandse taal bij het voeren van gesprekken en het lezen [SCP, 2009 p
Figuur 7 geeft de beheersing weer van de Nederlandse taal van allochtonen naar
15,29]. Figuur 7 geeft een beeld van de beheersing van de Nederlandse taal van
etnische herkomst. Uit figuur 7 blijkt dat de groep die aangeeft soms problemen
de TMSA bij het voeren van gesprekken in het Nederlands en bij het lezen. In de
te hebben met het Nederlands is ook bij de groep Turkse en Marokkaanse
figuur is te zien dat de groep die het meeste problemen ondervindt met de
volwassene het grootst namelijk bij beide ongeveer 30%. De Surinaamse
beheersing van de Nederlandse taal, de Turkse en Marokkaanse migranten zijn.
Nederlanders hebben het minst moeite met het Nederlands: meer dan 90% geeft aan nooit problemen te hebben met de taal. Ook bij de groep Antilianen is deze groep groot namelijk meer dan 80%.
26
Figuur 7: Beheersing van de Nederlandse taal naar etnische herkomst, bron: Integratierapport 2009, SCP bijlagen p 43
27
Er is een duidelijk verschil in taalbeheersing tussen allochtonen van de eerste en de tweede generatie. In figuur 8 is de taalbeheersing van deze twee groepen uitgesplitst en hierin is duidelijk te zien dat de tweede generatie van alle vier de groepen nauwelijks problemen heeft met het Nederlands.
Figuur 8: Beheersing van het Nederlands, naar etnische herkomst en generatie 1998-2009, bron: Integratierapport 2009, SCP 247
28
4.2.1 Onderzoek naar de geletterdheid in Nederland
Er zijn verschillende publicaties verschenen over het IALS onderzoek en de algemene tendens is dat niveau 3 het benodigde niveau is om adequaat te
Acht landen, waaronder Nederland, startten in 1994 een internationaal
kunnen functioneren in de huidige kenniseconomie en de moderne westerse
onderzoek om zicht te krijgen op de spreiding van lees- en rekenvaardigheden bij
samenleving.
volwassenen in relatie tot sociaal- demografische kenmerken en werk. Dit
Dit betekent dat één op de drie Nederlanders dus niet het niveau van
onderzoek is het International Adult Literacy Survey, IALS.
geletterdheid heeft dat nodig is om volwaardig te kunnen functioneren in een kenniseconomie. [Bohnenn et al, 2004 p 9 10]
In dit onderzoek wordt geletterdheid als volgt gedefinieerd: ‘De vaardigheid om gedrukte en geschreven informatie te gebruiken om te
4.3 Teksten beoordelen op benodigd taalniveau Common European
functioneren in de maatschappij, om persoonlijke doelstellingen te bereiken en
Framework of Reference (CEF)
persoonlijke kennis en kunde te ontwikkelen’ [NTU, 2004 p 9]
Om teksten te kunnen beoordelen op het taalniveau dat de lezer moet beheersen om het geschrevene te kunnen begrijpen is het Common European Framework,
In het IALS onderzoek worden vijf niveaus van geletterdheid onderscheiden op
het CEF een veelgebruikte methode
drie gebieden: prozageletterdheid, documentgeletterdheid en kwantitatieve
De Raad van Europa heeft het CEF ontwikkelt en geaccrediteerd. Het doel was
geletterdheid. De niveaus van geletterdheid lopen van 1 tot en met 5, waarbij 1
te komen tot een gemeenschappelijk uitgangspunt voor het ontwikkelen van
het laagste niveau is en 5 het hoogst. Zie voor uitgebreide omschrijving bijlage 4.
taalcursussen, richtlijnen voor curriculumontwikkeling en examinering in Europa voor moderne vreemde talen. Dus voor de niet eigen taal. Eén van de op de CEF gebaseerde documenten voor de Nederlandse situatie is het raamwerk NT2
Uit het IALS onderzoek blijkt dat 10,3% van alle Nederlanders op niveau 1
[CINOP, 2007 p 13, 14]
functioneert, het laagste niveau van geletterdheid. Van deze groep is ongeveer eenderde allochtoon. Als men de groep mensen met de geletterdheidniveaus 1
Het CEF beschrijft vijf niveaus van taalvaardigheid op de gebieden: luisteren,
en 2 bij elkaar optelt, is deze groep veel groter namelijk 37% van alle volwassen.
lezen, spreken, gesprekken voeren, schrijven. Men maakt een onderscheid in
29
drie brede niveaus: A,B en C waarbij A een beginnend taalgebruiker betreft en C
Niveau A1: Kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen
een vaardig taalgebruiker. Deze niveaus hebben een lage en een hoge kant,
begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.
aangeduid als 1 en 2. De hoofdindeling ziet er als volgt uit: Niveau A2: Kan korte, eenvoudige teksten lezen. Kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, menu’s, en dienstregelingen. Kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen. Niveau B1: Kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit zeer frequente dagelijkse, of aan het werk gerelateerde taal. Kan omschrijvingen van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen. Niveau B2: Kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bijzondere attitude of standpunt innemen. Kan eigentijds literair proza begrijpen.
Figuur 9, CEF niveaus, bron NBMVT, Taalprofielen p 9 De niveaus zijn cumulatief dus wanneer men een taal op een bepaald niveau beheerst, beheerst men ook de beschreven taken van de onderliggende niveaus [MVT, p 10]. Voor dit onderzoek is het C niveau buiten beschouwing gelaten. De mensen op dit vaardigheidsniveau zullen geen problemen hebben met het begrijpen van de informatie in de folder en op de website. Hieronder volgt een korte omschrijving van het beheersingsniveau met betrekking tot de vaardigheid lezen. Zie bijlage 5 voor een uitgebreide omschrijving van alle niveaus.
[Bron: NBMVT taalprofielen p 36-48]
Om tot een snelle inschatting te komen van het taalniveau van een tekst, is een online tool beschikbaar. De scores die uit de eigen tekstanalyse van het schriftelijke materiaal zijn gekomen [bijlage 9] komen grotendeels overeen met de score van deze online tool. http://www.accessibility.nl/internet/tools/leesniveau_tool. Deze tool is goed bruikbaar voor het maken van een eerste analyse van het bepalen van het benodigde taalniveau van teksten.
30
4.3.1 Hertalen
rapport met daarin een verkenning van burgerschapsstijlen onder allochtonen uit
Hertalen is het vereenvoudigen van teksten naar een lager leesniveau om een
de TMSA-groep.
grotere groep mensen in staat te stellen deze te begrijpen. Er zijn enkele Bureaus en organisaties in Nederland die zich bezig houden hertalen van teksten
Motivaction constateert dat allochtonen veel minder vaak thuis toegang hebben
naar niveau A2 of B1. Bijvoorbeeld Bureau Taal en Communicatiebureau
tot Internet maar dat zij wel regelmatig Internet elders raadplegen. Dit geldt met
Eenvoudig Communiceren.
name jongeren en de hoger opgeleiden. Zij gebruiken het medium vooral voor chatten, discussiëren op nieuwsgroepen en spelletjes. In paragraaf 4.5 worden
Er is niet onderzocht welk leesniveau de meeste allochtonen beheersen dus
de resultaten van onderzoek van het SCP naar de digitale vaardigheden van de
deze gegevens zijn niet beschikbaar. Neemt men echter het opleidingsniveau in
doelgroep nader toegelicht.
ogenschouw, dan is het aannemelijk dat teksten op A2 niveau, het best aansluiten bij het leesniveau van allochtonen uit de eerste generatie. Dit
Een aantal cultuurgebonden online media bereikt wel een aanzienlijke groep.
aangezien een aanzienlijk deel van de eerste generatie migranten niet meer dan
30% van de Marokkaanse Nederlanders bezoekt minstens één keer per week
basisonderwijs heeft genoten. [CPB, 2009 p 129] en het tekstniveau dat daarbij
www.marokko.nl. Ook www.mahgreb.nl wordt goed bezocht. 25% van de
aansluit A2 is [Paul van Lindhout, p 178].
Surinamers bezoekt minstens één keer per week www.waterkant.nl [Mira Media 2009, p 7]. Het is niet bekend hoe groot het percentage allochtonen uit de eerste
4.4 Communicatievoorkeur van de doelgroep
generatie is onder de bezoekers van deze websites.
De voorkeur voor communicatiemiddelen van de doelgroep wijkt af van die van autochtone Nederlanders. Motivaction heeft een aantal onderzoeksrapporten
Zie bijlage 8 voor een meer uitgebreid overzicht van bij de allochtone
geschreven over communicatie met allochtonen in Nederland. Eén daarvan is
Nederlanders populaire websites.
het rapport ‘Burgerschapsstijlen en overheidscommunicatie’ dat in opdracht is geschreven van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie. Het is een
Het alleen inzetten van schriftelijk materiaal wordt afgeraden door Motivaction. Mensen uit de TMSA hebben nauwelijks interesse in folders en brochures. Vooral Marokkanen en Turken van de eerste generatie zijn vrijwel niet te bereiken op deze manier. Het hoge aantal laaggeletterden speelt hierbij zeker
31
een rol. De geschreven Nederlandse taal vormt voor een te grote belemmering.
Ook het taalniveau speelt hierbij een rol, bij persoonlijk contact is het
Wanneer men wil weten wat er in een folder of brochure staat, vraagt men vaak
gemakkelijker met andere middelen te ondersteunen wat men bedoelt.
of jongeren, kennissen of sociaal medewerkers kunnen vertalen of ze gaan
[Motivaction, 2005 p 35-37]
ermee naar een buurthuis of vereniging voor uitleg. [Motivaction, 2005 p 36-39] ‘Hoe hoger de leeftijd, hoe lager de opleiding en taalbeheersing, hoe meer er Opvallend is dat, ondanks de taalbarrière, een aanzienlijke groep allochtonen
behoefte is aan persoonlijke interactie.’ [Motivaction, 2005 p 37]
aangeeft schriftelijke informatie als belangrijke bron van informatie te zien. Om dit te laten werken, moet rekening worden gehouden met de beelden en de taal
Als men folders gebruikt, is het belangrijk waar deze te vinden is. Het meest
die wordt gebruikt. [Tiggelovend, 2010 p 5-6]
effectief is hiervoor gebruik te maken van alternatieve ‘eigen’ distributiekanalen voor de doelgroep zoals bij de Moskee, een buurtcentrum en koffie- en
Wat betreft de taal waarin het materiaal wordt aangeboden, geven vooral Turken
theehuizen Het inzetten van intermediairs of sleutelfiguren kan hierbij goed
de voorkeur aan de eigen taal [MEP, 2004 p 75]. Dit hangt vermoedelijk samen
werken [Motivaction, 2001 p 56-57]. Om dit te kunnen organiseren is kennis nodig
met het feit dat de Turkse Nederlanders ook degenen zijn die het meest moeite
van de lokale situatie. Verbal Vision adviseert hiervoor sleutelfiguren of
hebben met de Nederlandse taal [zie ook paragraaf 3.2]. Voor alle vier de groepen
organisaties die veel werken met de doelgroep te bevragen of samenwerking
geldt dat vooral de laagopgeleiden en ouderen materiaal in de eigen taal
mee te zoeken. Via hen kan men meer te weten komen over de situatie in de
prefereren [MEP, 2004 p 75]. Omdat het beleid van Bureau Jeugdzorg is dat zij het
regio, welke distributiekanalen er zijn en wie geschikt zijn als intermediairs.
materiaal uitsluitend aanbieden in het Nederlands, is dit onderwerp voor dit onderzoek niet nader uitgediept.
Er zijn meerdere groepen mensen die de rol van intermediair kunnen vervullen. Dit kunnen allochtonen zijn met een formele positie. Denk bijvoorbeeld aan
Motivaction heeft ook onderzocht aan welke vorm van communicatie de nieuwe
leerkrachten, huisartsen, juristen. Het kunnen ook vertrouwenspersonen of
Nederlanders de voorkeur geven. Alle respondenten uit de TMSA groep die deel
sleutelfiguren zijn uit de gemeenschap zoals de imam, kunstenaar, (lokale)
uitmaakten van het onderzoek geven de voorkeur aan mondelinge communicatie
politicus of bekende sporters, maar ook informele vertrouwenspersonen die
boven schriftelijke informatiebronnen als brieven, folders en brochures.
worden gerespecteerd vanwege hun persoonlijkheid. [Verbal Vision, 2005 p 31, 51]
Mondelinge communicatie wordt gezien als onderdeel van de eigen cultuur.
Al is deze laatste groep voor een buitenstaander wellicht moeilijker te traceren.
32
4.5 Overige relevante kenmerken van de doelgroep
Voor Antillianen en Surinamers ligt dit percentage beduidend hoger. 82% is in
Naast taalniveau en voorkeur voor communicatiemiddelen zijn er een aantal
het bezit van een PC waarvan 71% met toegang tot het Internet.
andere relevante factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Hieronder
Omgerekend betekent dit dat van iedere 100 Antillianen en Surinamers met een
volgt een opsomming:
PC, er 48 Internet gebruiken om gericht naar informatie te zoeken, dus bijna de helft. Dit zijn er twee keer zoveel als bij de Turken en Marokkanen.
4.5.1 Digitale vaardigheden In 2007 publiceert het SCP het rapport ‘Achterstand en afstand, digitale
Van de autochtone Nederlanders is 91% van de mensen van 15 jaar en ouder in
vaardigheden van lager opgeleiden, ouderen, allochtonen en inactieven.’ Uit dit
het bezit van een PC, waarvan 84% met toegang tot Internet. Hiervan gebruikt
onderzoek blijkt dat vooral Turken en Marokkanen veel minder gebruik maken
77% het Internet om gericht naar informatie te zoeken.
van de mogelijkheden van computer en internet dan autochtonen. Dit is deels
Omgerekend betekent dit dat van iedere 100 autochtonen met een PC, er 65
omdat ze er geen toegang toe hebben, maar ook omdat ze de vaardigheden
Internet gebruiken om gericht naar informatie te zoeken. Dit zijn er drie keer
missen. De achterstand van Antilianen en Surinamers is een stuk kleiner maar
zoveel als bij de Turken en Marokkanen.
alsnog significant te noemen, concludeert het SCP. [SCP, 2007, p 55-64]
Uit het onderzoek komen de volgende cijfers: Van de Turken en de Marokkanen ouder dan 15 jaar heeft 73% een PC in huis,
Het percentage allochtonen dat actief op zoek gaat naar informatie op het internet is dus vrij laag.
waarvan 53% ook een internetaansluiting heeft. 45% van deze gebruikers gebruikt internet om gericht naar informatie te zoeken. Omgerekend betekent dit dat van iedere 100 Turken en Marokkanen met een PC van boven de 15 jaar, er 23 Internet gebruiken om gericht naar informatie te zoeken.
4.5.2 Belang van het eigen netwerk Mensen uit de TMSA doelgroep gaan wel actief op zoek naar informatie maar doen dit binnen het eigen netwerk. In opdracht van de Rijksvoorlichtingsdienst is onderzoek gedaan naar de informatiebehoefte en het communicatiegedrag van nieuwe Nederlanders. Uit dit onderzoek blijkt dat vooral de oudere doelgroep van
33
de vier etnische groepen eerst informatie zoekt binnen het gezin of de familie.
de persoon. Jongeren in het gezin hebben een grote rol bij de
Hierbij richt men zich in eerste instantie tot diegene die de Nederlandse taal het
informatieverschaffing binnen het gezin, omdat zij vaak de Nederlandse taal wel
best beheerst. Bij Marokkanen is dit vaak het oudste kind. Een andere groep
voldoende beheersen.
waar de mensen uit de TMSA zich tot richten voor informatie, zijn familieleden of
Wanneer men in het eigen netwerk niet de informatie vindt die men nodig heeft
kennissen die ervaring hebben met een bepaalde instantie of werkzaam zijn in
om het probleem op te lossen, zoekt men, liefst persoonlijk, informatie bij
de sector waar men informatie over wil. Bij Antillianen speelt de familie en de
instellingen. [Motivaction, 2005 p 41 - 47]
Antilliaanse gemeenschap een belangrijke rol. Wanneer er allochtonen bij de organisatie werken, heeft dit een positieve invloed Als de informatie binnen de eigen familiekring niet beschikbaar is, zoekt men
op de communicatie. Er zijn meerdere redenen voor. Het versterkt het beeld van
verder binnen het eigen netwerk. Men richt zich hierbij tot kennissen maar ook tot
cliënten dat men allochtonen belangrijk vindt. Ook zorgen zij voor multiculturele
instanties als verenigingen of de kerk. Dit laatste is overigens vooral bij
input. Het is goed om als organisatie hen ook te betrekken bij de communicatie
Antillianen het geval. Bij Turkse mannen is de moskee een belangrijke plek om
met allochtone cliënten. Zij maken immers deel uit van hetzelfde netwerk en zijn
informatie te vergaren, bij de Turkse vrouwen zijn dit vooral zogenaamde
op de hoogte van ontwikkelingen en gewoonten en gebruiken [Verbal Vision, 2005
vrouwenclubs. De grootste belemmering bij het zoeken naar informatie buiten het
p 29].
netwerk is: De beperkte taalbeheersing, met name bij ouderen en Turkse vrouwen
Bij BJZ is het percentage werknemers van allochtone afkomst niet groot. Van de
Het gebrek aan zelfvertrouwen
1.400 medewerkers, zijn 99 medewerkers geboren in de landen van de TMSA
Onvoldoende vertrouwen in overheidsinstellingen
[registratie P&O, 2010]. Dit komt neer op 7%. Over het percentage allochtone
medewerkers van de tweede generatie, zijn geen gegevens geregistreerd. De Dit laatste is mogelijk ook van toepassing op een organisatie als BJZ.
afdeling P&O schat dat, wanneer men deze meetelt, het percentage
De keuze voor de persoon die wordt geraadpleegd is dus vooral afhankelijk van
medewerkers met een allochtone achtergrond uitkomt op ongeveer 10%.
zijn of haar kennis van en de ervaring met het onderwerp, de Nederlandse samenleving, de Nederlandse taal en de vertrouwdheid met die men heeft met
34
4.5.3 Voorkeur vormgeving en beeldmateriaal
maar ook pictogrammen, iconen of schema’s. Wat betreft kleurgebruik wordt
Het is belangrijk bij schriftelijke communicatiemiddelen naast het taalgebruik en
aangeraden warme en frisse kleuren te gebruiken. Een woord of titel in de eigen
de toonzetting ook rekening te houden met de voorkeur van de allochtone
taal spreekt ook aan [Tiggelovend, 2010 p 10 - 11].
doelgroep op het gebied van vormgeving en het beeldmateriaal. Verbal Vision geeft de volgende tips die mogelijk ook bruikbaar zijn voor BJZ: Integreer foto’s van voor de doelgroep herkenbare personen en situaties in de tekst. Maak gebruik van modellen in een omgeving die herkenbaar is. Als men slechts één beeld gebruikt, maak dan de keuze voor een modern beeld. ‘Moderne’ allochtonen hebben een voorbeeldfunctie ten opzicht van de meer conservatieve groepen. Maak gebruik van afbeeldingen die een expliciete relatie hebben met de tekst, gebruik foto’s, tekeningen, symbolen of schema’s als hulpmiddel om de tekst te verduidelijken. Kies voor duidelijk herkenbare afbeeldingen. Wees terughoudend met het gebruik van abstracte vormen en cartoons. Gebruikt men deze toch, dan is het goed deze eerst aan mensen uit de doelgroepen voor te leggen. [Bron Verbal Vision, 2005 p 47]
De groep nieuwkomers uit de eerste generatie identificeert zich sterker met herkenbare, culturele afbeeldingen, motieven en modellen uit de eigen groep. Het werkt goed de modellen in een herkenbare context te laten zien. Het is belangrijk de tekst te versterken door beelden te gebruiken. Dit kunnen foto’s zijn
Online onderzoek door Verbal Vision naar beeld- en tekstgebruik bij multicultureel publiek wijst uit dat allochtonen een voorkeur hebben voor beelden van mensen in een groep die divers zijn qua nationaliteit. Kleurgebruik blijkt een belangrijker beeldelement dan culturele of symbolische betekenis van beelden. Beelden van vrouwen en jongeren trekken eerder de aandacht dan beelden van mannen of ouderen [Verbal Vision, 2010 p 30-31]. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de groep respondenten niet geheel representatief is voor de totale groep allochtonen aangezien het een online enquête betreft. Hierdoor is het aantal laagopgeleide en/of laaggeletterde allochtonen ondervertegenwoordigd. Tevens is de groep respondenten breder dan de TMSA groep waar dit afstudeeronderzoek zich op heeft gericht.
4.5.4 Houding ten opzichte van Jeugdzorg Voor Turkse en Marokkaanse Nederlanders is het niet vanzelfsprekend om hulp te vragen of te krijgen bij de opvoeding. In de Marokkaanse en in de Turkse gemeenschap ziet men opvoeden als een echte familieaangelegenheid waar buitenstaanders zich niet behoren te bemoeien. Als dit wel gebeurd spelen gevoelens van schaamte een belangrijke rol. Hulp vragen bij de opvoeding wordt gezien als toegeven dat het niet goed gaat met je kind. Daarnaast heerst een afschrikwekkend beeld over Jeugdzorg en andere organisaties voor
35
hulpverlening. In de Turkse en Marokkaanse gemeenschap doen verhalen de
Deze angst- en schaamtegevoelens spelen een minder grote rol bij Surinaamse
ronde dat kinderen zomaar uithuis kunnen worden geplaatst [Kooiman, 2010].
en Antilliaanse Nederlanders. Binnen de totale groep niet-westerse migranten,
Het is goed voorstelbaar dat deze gevoelens van angst en schaamte van invloed
zijn zij de grootste groep die vrijwillig een beroep doen op hulpverlening [SCP,
zijn op de houding ten opzichte van de geboden informatie en bepalend zijn voor
2010 p 23].
de mate in hoeverre men ervoor openstaat.
36
Hoofdstuk 5 Resultaten praktijkonderzoek In dit hoofdstuk komen de resultaten aan de orde van de analyses van het
Common European Framework of reference
materiaal dat BJZ nu gebruikt om cliënten te informeren. Welk taalniveau moeten
De teksten zijn beoordeeld op basis van de vastgestelde criteria voor tekst en
lezers hebben om de teksten te kunnen begrijpen? Vervolgens komt aan bod wat
lay-out van de CEF normen [zie bijlage 5]. Op basis van deze criteria blijkt dat
de resultaten zijn uit het onderzoek naar de informatiebehoefte van cliënten. Wat
het leesniveau dat nodig is om de tekst van de folders en de websites te kunnen
vinden zij van de geboden informatie en sluit dit aan bij hun behoefte? Daarna
begrijpen tenminste B1 is, maar op een aantal onderdelen zelfs B2. [tabel
volgen welke communicatiemiddelen andere organisaties inzetten om de
tekstanalyse, bijlage 9]. Dit veronderstelt dat de lezer een leesniveau moet
allochtone doelgroep te bereiken en te informeren.
hebben op het niveau van bovenbouw HAVO/VWO HBO om de gehele tekst van de folders en de websites te kunnen begrijpen [Paul Lindhout, 2009 p 178].
5.1 Resultaten tekstanalyse huidige communicatiemiddelen
Figuur 10 geeft aan wat het vereiste taalniveau is op de verschillende meetonderdelen van de huidige communicatiemiddelen. Hieruit blijkt dat het
Voor dit onderzoek zijn de teksten van de drie folders die BJZ gebruikt om
vereiste taalniveau voor de JR en de JB folder het hoogst is. Het niveau van
ouders van cliënten te informeren en de websites geanalyseerd om inzicht te
benodigd taalniveau is op vrijwel alle gemeten onderdelen, hoger dan B1 en op
krijgen van het vereiste taalniveau om de teksten te kunnen begrijpen. Hiervoor
enkele onderdelen is B2 niveau vereist.
zijn drie verschillende meetmethoden gebruikt: De Common European Framework of reference (CEF) DOUMA G score Measure of Lexical Richness (MLR)
37
Websites
Folder Jeugdreclassering Tekst/zinslengte Samenhang Informatiedichtheid Woordgebruik/woord enschat Zinsbouw Lay out
Folder Jeugdbescherming
Folder Toegang
0
A1
A2
B1
B2
Figuur 10, tekstniveaus communicatiemiddelen, bron tekstanalyse [bijlage 9]
38
Douma G score Ook op basis van de uitkomsten van de Douma G score, vereist de JR folder het
5.2 Beoordeling cliënten van de communicatiemiddelen
hoogste leesniveau. Op basis van de resultaten van een testprogramma om de
Om zicht te krijgen op in hoeverre de informatie in de folders en op de website
Douma G score te berekenen blijkt dat het tekstniveau van de folders voor de
overeenkomt met de informatiebehoefte van cliënten is een vragenlijst opgesteld
Toegang en JB en de websites valt in de categorie ‘redelijk eenvoudig’. Volgens
[zie bijlage 10]. Deze vragenlijst is in een persoonlijk gesprek met elf cliënten uit
de Douma G score is dit geschikt voor mensen op het niveau van een
de doelgroep doorgenomen. Het aantal cliënten dat heeft meegewerkt aan het
voorbereidende beroepsopleiding (VBO). De test voor de folder van JR valt in de
onderzoek is te klein om er betrouwbare conclusies aan te kunnen ontlenen. De
categorie ‘vrij moeilijk’. Volgens de Douma G score is deze tekst begrijpelijk voor
uitkomsten geven echter aanwijzingen voor waardering van het huidig materiaal.
mensen die functioneren op het niveau MAVO en onderbouw HAVO/VWO. Wordt de informatie gelezen? Measure of Lexical Richness
Van de elf cliënten die zijn ondervraagd, hebben er acht de folder niet gelezen.
De resultaten van het testprogramma om de Measure of Lexical Richness (MLR)
De redenen die men hiervoor opgeeft, lopen uiteen. Twee Turkse respondenten
te berekenen, laten eenzelfde beeld zien. De folders van JB en de Toegang en
geven aan dat ze de folder niet hebben gelezen vanwege problemen met de
de websites, komt op een omgerekende moeilijkheidsgraad uit van > B2. De JR
Nederlandse taal. Een aantal anderen geeft aan dat ze zich niet herinneren of ze
folder scoort bij de MLR zelfs C1. Dit komt overeen met het leesniveau van
deze hebben ontvangen, of hebben er geen aandacht aan besteed.
iemand met een opleiding op universitair niveau. De groep cliënten dat de website niet heeft bezocht, is even groot als de groep Verbal Vision heeft voor het opstellen van een eenvoudige tekst voor
die de folder niet hebben gelezen, maar dit betreft niet precies dezelfde groep.
anderstaligen aandachtspunten geformuleerd. Voor deze aandachtspunten wordt
Men geeft een aantal redenen voor het niet bezoeken van de website: twee
verwezen naar bijlage 7.
mensen hadden voldoende informatie en dus niet de behoefte de website te bezoeken. Twee anderen gaven aan er geen tijd voor te hebben. Eén persoon had er niet aan gedacht dat er een website zou zijn.
39
Tekst duidelijk?
Sluit de informatie aan bij de informatiebehoefte?
Het aantal respondenten dat het materiaal daadwerkelijk heeft gelezen is
De respondenten geven bij de meeste informatieonderwerpen aan deze
dermate klein, dat hier geen uitspraak kan worden gedaan over de duidelijkheid
interessant of zelfs heel interessant te vinden. Het meest interessant lijken de
van de teksten. Wel is opvallend dat drie respondenten specifiek hebben
onderwerpen: wat men van de medewerker van BJZ kan verwachten, de uitleg
aangegeven hulp in te schakelen bij het vertalen of verduidelijken van de tekst
over de stappen van de procedure, de eventuele kosten en het privacyreglement.
als dat nodig zou zijn.
Ook de voorbeelden van vragen waarmee men bij BJZ terecht kan, worden door de respondenten als interessant beoordeeld.
Middelenvoorkeur Op de vraag welke communicatiemiddelen de voorkeur genieten, geven zes
Vijf respondenten vinden de informatie over de andere afdelingen overbodig.
mensen aan de folder en de website wel een geschikt informatiemiddel te
Drie van hen geven zelfs expliciet aan dat dit verwarrend is.
vinden. Dit is opvallend gezien het kleine aantal mensen dat werkelijk kennis heeft genomen van de inhoud van de folder en de website. Daarnaast geven vier
'Ik heb niets te maken met die andere afdelingen voor kindermishandeling enzo.'
mensen aan voorkeur te hebben voor een persoonlijk gesprek en vijf mensen
Mw. Ramautar, cliënt van de Toegang
vinden een informatiebijeenkomst een prettige manier om geïnformeerd te worden. Een aantal respondenten heeft suggesties voor andere
Zeven mensen geven aan dat ze geen informatie missen. Twee mensen zeggen
communicatiemiddelen: twee mensen opperen een telefonische
wel informatie te missen. Bij één van hen valt op te merken dat deze persoon erg
helpdesk/informatielijn. Twee anderen geven aan voorkeur te hebben voor
geëmotioneerd was. De informatie die hij aangeeft te missen heeft vooral
informatie in de eigen taal.
betrekking op zijn persoonlijke situatie en is daarmee niet relevant voor dit onderzoek.
‘De tekst in de folder en op de site is behoorlijk ingewikkeld, en de gezinsvoogd is vaak moeilijk te bereiken. Waarom hebben jullie geen telefonische helpdesk
’Ik vind het goed dat de procedure wordt uitgelegd maar had graag van tevoren
waar mensen met hun vragen terecht kunnen?’ Dhr. Baldewsingh, cliënt van
gehoord dat het lang kan duren voor de hulp start. Ik dacht nu dat jullie ons
Jeugdbescherming.
vergeten waren.’ Mw. Kidari, cliënt van de Toegang.
40
Vrijwel alle respondenten die zijn gesproken reageerden positief op de vraag of
informatie te voorzien. Daarbij is uitgegaan van taalniveau B1 omdat dit wordt
ze hun medewerking wilden verlenen. Vier van hen gaven expliciet aan dat ze
beschouwd als het taalniveau dat het grootste deel van de Nederlanders kan
het op prijs stellen, dat hun mening werd gevraagd.
begrijpen. Of de doelgroep daadwerkelijk beter is geïnformeerd door de hertaalde folders, is niet onderzocht. De folderteksten zijn wel vooraf voorgelegd aan de Cliëntenraad van BJzO [via e-mail, Zwarthoff, 2010].
5.3 beschrijving strategieën andere organisaties Een inventarisatie bij de communicatieafdelingen van de andere Bureaus
Ter illustratie hieronder een deel uit de JR folder van BJZ Overijssel met
Jeugdzorg leverde de volgende informatie op.
hertaalde tekst en een deel uit de JR folder die wordt gebruikt door BJZ Haaglanden/Zuid-Holland, over ongeveer hetzelfde onderwerp.
De Bureaus Jeugdzorg in Limburg en Amsterdam bieden hun folders ook aan in andere talen: Arabisch, Turks en Engels. Amsterdam heeft daarnaast de folders
Tekst JR Folder Overijssel
ook beschikbaar in het Frans en de mogelijkheid op de homepage te kiezen om de pagina te lezen in het Arabisch, Turks, Engels en Frans. Of cliënten hierdoor
Wat doet een begeleider van Jeugdreclassering?
beter geïnformeerd zijn, is niet onderzocht.
Een begeleider van Jeugdreclassering onderzoekt eerst waarom uw kind een misdrijf heeft gepleegd. De begeleider praat daarom met u en uw kind over zijn
Alle Bureaus Jeugdzorg maken voor de gesprekken met cliënten indien nodig,
gedrag en over zijn problemen thuis en op school. Of over problemen die te
gebruik van tolken.
maken hebben met vrienden. De begeleider bespreekt ook met uw kind wat hij in zijn vrije tijd doet. Hoe uw kind in de toekomst problemen kan voorkomen. En
Bureau Jeugdzorg Overijssel
welke veranderingen daarvoor nodig zijn. Met de hulp van de begeleider van
Bureau Jeugdzorg Overijssel heeft de informatiefolders voor cliënten laten
Jeugdreclassering moet het voortaan beter gaan met uw kind. En deze hulp
hertalen. Voor uitleg over hertalen wordt verwezen naar paragraaf 4.3.1.
moet er ook voor zorgen dat uw kind geen misdrijven meer pleegt.
Bij de afweging om te hertalen zijn allochtone ouders geen extra overweging
[Bron: JR Cliëntfolder ‘Jeugdreclassering voor hulp en begeleiding’ via
geweest. De reden om te hertalen was de hele doelgroep van begrijpelijke
www.bjzo.nl]
41
Wat gebeurt er dan met uw kind? Bij de reguliere jeugdreclassering krijgt uw kind een begeleider toegewezen. In
samenwerking met SHIP, Stichting Haags Islamitisch Platform is men ook in Den
de meeste gevallen zal deze eerst, samen met u en uw kind, bekijken welke
Haag begonnen. Het project omvat een aantal activiteiten waaronder ook het
problemen er zijn in de persoonlijke situatie. En hoe deze dan kunnen worden
geven van voorlichting aan allochtone vrouwen en mannen over huiselijk geweld.
opgelost. Dit kunnen problemen zijn op school, met vrienden of thuis, maar bijvoorbeeld ook in de manier waarop uw kind zijn of haar vrije tijd doorbrengt.
Het project is gestart met schriftelijke voorlichting, gericht op alle allochtone
Daarna stelt de begeleider, samen met u en uw kind, een plan op voor de
groepen. Het voorlichtingsmateriaal zoals brochures, posters en affiches in het
komende periode. Daarin wordt beschreven hoe eventuele problemen zullen
Arabisch en Turks, heeft men aan alle allochtone organisaties in de regio
worden aangepakt en welke aanwijzingen er zullen worden gegeven. Zo’n
gestuurd. Ook heeft SHIP een artikel geschreven dat is geplaatst in tijdschriften
aanwijzing kan bijvoorbeeld inhouden dat uw kind elke week contact moet
die vooral door de allochtone doelgroep wordt gelezen zoals: het maandblad van
opnemen met de begeleider. Of dat het naar een andere school toe moet. Maar
Moskee Sinan: Furkan, Nederlands Arabisch tijdschrift Dailili, Turkse krant in de
een aanwijzing kan ook een tijdschema zijn waar uw kind zich aan moet houden.
Nederlandse taal Dogus en de Islam Times.
[bron: JR Cliëntfolder ‘Uw kind is in aanraking gekomen met politie of justitie…Wat nu?’]
Na de schriftelijke campagne, is gestart met voorlichtingsbijeenkomsten. Als eerste stap is het project toegelicht bij zelforganisaties, sleutelfiguren en
Eenvoudige taal is ook op een aantal websites te vinden. Bijvoorbeeld de site
moskeeën.
van MEE-Groningen http://www.meegroningen.nl biedt bezoekers de mogelijkheid de geboden informatie, ook in eenvoudige taal te lezen.
Het uitnodigen van de mensen voor de bijeenkomsten verliep vaak via sleutelfiguren uit de gemeenschap die het vertrouwen hebben in de gemeenschap. Meander informeerde hen over de werkwijze voorzag hen van het
Project om huiselijk geweld in allochtone kring tegen te gaan, Meander
benodigde schriftelijke materiaal. Deze aanpak is succesvol gebleken, gezien de
Meander is een Regionaal Centrum voor Maatschappelijke ontwikkeling in Zuid-
hoge opkomst voor de bijeenkomsten. Dit is opvallend, zeker gezien het grote
Holland. Zij zijn in 2003 het project ‘Tegengaan van huiselijk geweld’ gestart. In
taboe dat ligt op het onderwerp. [Meander, 2008 p 3-16]
42
Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht, de cultuurkoffer
Het gebruik van de koffer is na één jaar geëvalueerd en hieruit blijkt dat de
Om de communicatie tussen het medisch personeel en patiënten uit andere
meeste medewerkers die de koffer hebben gebruikt, deze positief beoordelen.
culturen te verbeteren, heeft de afdeling Patiëntenvoorlichting van het Albert
Vooral de miniwoordenboekjes, de folderreeks veelgestelde vragen aan
Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht, de cultuurkoffer ontwikkeld. Gebleken was
anderstalige patiënten en de tolkeninformatie worden goed gewaardeerd. [Albert
dat personeel behoefte had aan visie, beleid, praktische handvatten en meer
Schweitzer ziekenhuis, 2010]
inzicht in beschikbare materialen en middelen. De cultuurkoffer is op alle afdelingen beschikbaar. In de koffer zit:
Allochtone zorgconsulenten en het Allochtonenspreekuur
Miniwoordenboeken: Nederlands/Turks, Nederlands/Pools, Marokkaans
In 2007 is in Nijmegen het allochtonenspreekuur gestart. Bij dit project zijn twee
taalpocket
allochtone zorgconsulenten betrokken die individuele voorlichting geven en
Zakboekje communicatie hulpverlening allochtonen
informatiebijeenkomsten aan Turkse en Marokkaanse Nederlanders over kanker.
Brochures: ‘Elkaar begrijpen helpt’ in verschillende talen
Het project is succesvol gebleken en de gemeente Nijmegen heeft het voor twee
Tolkeninformatie
jaar verlengd [Internet, IKCnet].
De folder van het ziekenhuis ‘Veelgestelde vragen aan anderstalige patiënten’ in verschillende talen Overzicht van sites op intranet met achtergrondinformatie over andere culturen Tips en aanbevelingen voor het gebruik van de koffer [Albert Schweitzer ziekenhuis, 2008]
'Balans bereikt en informeert allochtone ouders' Balans is een landelijke oudervereniging voor ouders met kinderen met leer- en gedragsstoornissen. In 2008 en 2009 hebben zij een project uigevoerd: 'Balans bereikt en informeert allochtone ouders'. Het project was vooral bedoeld om de Turkse en Marokkaanse ouders beter te bereiken en te informeren.
Voor de poliklinieken is een formulier ‘vertaalaanvraag’ toegevoegd. Op dit formulier kunnen medewerkers een aanvraag doen om bepaalde zinnen te
Het project omvatte een aantal onderdelen als groepvoorlichtingen, een
laten vertalen door het tolk- en vertaalcentrum [Albert Schweitzer ziekenhuis,
telefonisch spreekuur in de eigen taal en het hertalen van de ADHD folder. De
2010].
groepsvoorlichting is verreweg het meest succesvol gebleken. Via zogenaamde sleutelfiguren zijn reeds bestaande etnische groepen en organisaties benaderd,
43
wat heeft geresulteerd in 33 voorlichtingen binnen twee maanden. De groepen
uitsluitend Berbers. Eenvoudig Nederlands werkt vaak beter. Wordt toch voor
waren gemengd van samenstelling. Dit bleek goed te werken, er waren
een vertaling gekozen, dan is het belangrijk deze te voor het verspreiden, te
bijvoorbeeld veel oudere vrouwen. Zij hebben een belangrijke rol in de
laten beoordelen door mensen uit de doelgroep.
gemeenschap bij het verspreiden van kennis. Het telefonisch spreekuur was minder succesvol dan gehoopt. Er werd minder Voor de uitvoer van het project heeft Balans een Turkse en een Marokkaanse
gebeld dan verwacht. Daarnaast is Balans bij het bemensen van de telefoon
medewerker in dienst genomen. Zij deden de voorlichtingsbijeenkomsten. Daar
afhankelijk van vrijwilligers en het bleek moeilijk mensen hiervoor te vinden en te
waar dat nodig was, is gebruik gemaakt van een tolk die niet alleen de taal
behouden.
beheerst, maar zelf uit dezelfde doelgroep afkomstig is. Dit is een bewuste keus, omdat deze over dezelfde vocabulaire beschikt. Met deze tolk werd de
Saskia Heikens adviseert BJZ de allochtone cliënten alleen de meest concrete
voorlichting vooraf doorgesproken. Bepaalde woorden en uitdrukkingen zijn
en praktische informatie mee te geven, bijvoorbeeld op een zogenaamde
namelijk niet letterlijk te vertalen dus goede afstemming hierover is belangrijk.
contactkaart. [Heikens, 2010]
De Turkse en Markokkaanse medewerkers hebben over bepaalde thema’s informatieve websites uit het land van herkomst gevonden waar men informatie
Kleurrijke pleegzorg
in de eigen taal kan vinden. In de bijeenkomsten is gebleken dat er veel sprake is
Zorgaanbieder Spirit in Amsterdam heeft in 2008 campagne gevoerd om
van wantrouwen naar de (jeugd)hulpverlening en dat schaamte een rol speelt als
allochtone pleegouders te werven ‘Kleurrijke Pleegzorg’. Het project bestond een
men hulp krijgt van en organisatie als Jeugdzorg.
aantal onderdelen: verschillende informatiebijeenkomsten voor de doelgroep, en het verspreiden van folders en posters. Vooral de informatieochtenden bij
Balans heeft de ervaring dat het schriftelijke materiaal niet goed wordt gelezen.
vrouwenorganisaties bleken goed te werken. De campagne heeft ongeveer tien
Het begrippenkader is heel anders en niet alle termen en uitdrukkingen zijn goed
nieuwe pleegouders opgeleverd en er komen er nog steeds, mondjesmaat, bij.
te vertalen. Daarnaast moet men rekening houden met het niveau van
Deze mensen die zich nu aanmelden komen met name binnen via het netwerk,
geletterdheid in de eigen taal. Maar een klein deel van de Marokkaanse
dus door mond-op-mond reclame [via de e-mail Maas, 2010].
Nederlanders is gealfabetiseerd in het Arabisch. Een groot deel van hen spreekt
44
vrouwen hiervoor te benaderen, zijn zogenaamde bruggenbouwers ingezet. Dit 's Heerenloo, Transculturele Zorg
zijn vrijwilligers of collega's uit de doelgroep. Zij hebben de vrouwen persoonlijk
's Heerenloo is een grote organisatie voor mensen met een verstandelijke
benaderd en ook door mond-op-mond reclame hebben andere vrouwen kennis
beperking. Het aanbod van 's Heerenloo is breed, er zijn verschillende
genomen van de informatieochtenden en deze bezocht.
woonvormen, ambulante begeleiding in de thuissituatie en dagbesteding en scholing [internet www.sheerenloo.nl].
Op dit moment zijn de voorbereidingen in volle gang voor 'het Droomhuis' in Almere. 'Het Droomhuis' is een project met zorgaanbod voor verstandelijk
Speciaal voor de migrantendoelgroep is ambulante zorg ontwikkeld. De
gehandicapten met een andere culturele achtergrond. Bij het ontwikkelen van
doelgroep weet de ambulante zorg goed te vinden, ondanks het feit dat er geen
'het Droomhuis' zijn vanaf de start allochtonen betrokken.
folder is. Door mond-op-mond-reclame van ouders met positieve ervaringen,
Het huis wordt organisatorisch én bouwkundig ingericht op zorg voor bewoners
melden ook andere mensen uit de doelgroep zich aan. Ook het sociaal
met een Islamitische achtergrond. Men start nog niet met inschrijvingen voor het
maatschappelijk veld in Almere weet van de specifieke kennis en werkwijze van
project, maar steekt ook bij dit project eerst in op het creëren van draagvlak. Dit
’s Heerenloo en verwijst mensen door.
doet men door te kijken wat er in de samenleving gaande is en daarop in te spelen. In Almere worden daarom taalcursussen voor allochtonen georganiseerd
Bij 's Heerenloo heeft men de ervaring dat er veel wantrouwen is gegroeid tussen
die gericht zijn op het communiceren op leerkrachten school en met artsen.
de medewerkers van 's Heerenloo en allochtone families en groepen. Dit wantrouwen bestaat naar beide kanten, het is tweerichting verkeer.
Het advies van Marrie aan BJZ: Als organisatie heb je mensen nodig die binding
Zo is de visie die men heeft op opvoeden in niet westerse culturen heel anders
hebben met het land en cultuur van herkomst. Het communiceren is een proces
dan in de Nederlandse cultuur.
van bewustwording voor de hele organisatie. Haal medewerkers binnen uit de
Om het wantrouwen te verminderen, investeert ‘s Heerenloo intensief in het
doelgroep, en laat hen meedenken. Zet ze bij elkaar en laat ze brainstormen
creëren van draagkracht in de samenleving. Zo zijn er koffieochtenden
[Stoffer, M., 2010].
georganiseerd om met allochtone vrouwen over opvoeding te praten. Om de
45
Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk komen de bevindingen aan de orde uit de verschillende onderzoeken die zijn gedaan om antwoorden te vinden op de centrale
6.2 Conclusies
onderzoeksvraag en de deelvragen. Er wordt ingegaan op de gebruikte
Om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, is gezocht naar
onderzoeksmethoden die zijn gebruikt om de vragen te beantwoorden, en tot
antwoorden op een aantal deelvragen. Hierna worden de conclusies per
welke conclusies dit heeft geleidt. Het hoofdstuk sluit af met aanbevelingen voor
deelvraag besproken.
BJZ.
Wat is er bekend over het opleidingsniveau en taalniveau van de onderzoeksgroep? Hoe verhoudt zich dat tot het niveau van de teksten
6.1 Onderwerp en probleemstelling
zoals gebruikt in de huidige middelen?
Signalen vanuit de werkvloer bij BJZ waren de aanleiding om de
Het gemiddeld opleidingsniveau van allochtonen uit de eerste generatie, is
communicatiemiddelen en strategie nader te onderzoeken op geschiktheid voor
aanzienlijk lager dan dat van autochtonen. Dit is vooral het geval bij de Turkse en
de allochtone ouders van cliënten van BJZ. De centrale onderzoeksvraag of
Marokkaanse ouders. Ongeveer de helft van de volwassen Turkse en
probleemstelling waar dit onderzoek zicht op heeft gericht is de volgende:
Marokkaanse Nederlanders heeft niet meer dan basisonderwijs genoten. Bij Antillianen en Surinamers geldt dit voor ruim 20%.
Welke communicatiemiddelen zijn het meest geschikt voor Bureau Jeugdzorg om de ouders van haar allochtone cliënten te informeren bij het eerste contact en
Van de vier onderzochte groepen van de TMSA, is ook het taalniveau van de
hoe kan men de inhoud optimaal afstemmen op de behoeften van de doelgroep?
groep Turken en Marokkanen het laagst. De gesprekken die met cliënten zijn gevoerd in het kader van dit onderzoek, bevestigen dit beeld. Het vereiste leesniveau van de teksten in het huidige materiaal is te hoog voor een groot deel van de allochtone cliënten. Door de teksten te beoordelen met
46
een aantal verschillende methoden voor tekstanalyse blijkt dat het vereiste
hebben maar beperkt toegang tot Internet en gebruiken het medium nauwelijks
taalniveau voor het huidige materiaal minimaal B1 is en op een aantal
om informatie te zoeken. Bij Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders speelt dit
onderdelen zelfs B2 niveau. Om het materiaal volledig te kunnen begrijpen wordt
een minder grote rol maar ook bij deze groep gebruikt slechts 48% Internet om
dus een opleidingsniveau veronderstelt van bovenbouw HAVO/VWO HBO.
informatie te zoeken. Ook de BJZ websites zijn maar door een enkele respondent bezocht.
Opvallend is dat de tekst van de JR folder, het hoogste taalniveau vereist terwijl het percentage allochtonen uit de doelgroep bij JR bijna 50% is.
Een aantal cultuurgebonden online media bereikt wel een aanzienlijke groep. Dit zijn websites gemaakt voor en door de doelgroep zelf als www.waterkant.nl en
Wat is er bekend over een voorkeur van de doelgroep voor het gebruik van
www.marokko.nl. Er zijn geen gegevens bekend over het percentage bezoekers
communicatiemiddelen? Hoe verhoudt zich dat tot de huidige middelen?
dat valt onder de definitie van de onderzoeksgroep.
De folders en de website die BJZ nu gebruikt zijn geen middelen waarvoor de allochtone doelgroep een voorkeur heeft. Allochtonen uit de TMSA prefereren
Uit Belgisch onderzoek blijkt echter dat een aanzienlijke groep allochtonen
mondelinge communicatie boven schriftelijke communicatie. De gesprekken met
aangeeft schriftelijke informatie wel degelijk als belangrijke bron van informatie te
de cliënten van BJZ die zijn gevoerd in het kader van het onderzoek,
zien. Waar nodig maakt men gebruik van mensen uit het netwerk om de
ondersteunen dit beeld. Mondelinge communicatie is meer gebruikelijk in de
informatie te vertalen. Ook verreweg de meeste respondenten gaven tijdens de
eigen cultuur maar ook de taalbarrière speelt een belangrijke rol, met name bij de
cliëntinterviews de folder en de website als geschikte bron van informatie te zien.
Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Een algemene stelregel is: hoe lager het opleidingsniveau, hoe sterker de voorkeur voor persoonlijke communicatie.
Wat is de informatiebehoefte van de doelgroep over de organisatie en de procedures? Hoe verhoudt zich dat tot de huidige informatie?
De doelgroep is dus niet goed te bereiken met folders en brochures. Ook het
Op basis van de gehouden steekproef lijkt het dat de onderwerpen uit de folders
aantal respondenten bij de cliëntinterviews dat de folder heeft gelezen, is
en de websites redelijk goed aansluiten bij de informatiebehoefte van de
bijzonder klein.
doelgroep. Omdat de groep respondenten te klein is om betrouwbare conclusies
Ook het Internet is weinig geschikt voor het informeren van de allochtone
aan de uitkomsten te kunnen verbinden, is dit een punt dat nader onderzocht
cliënten. Vooral de Turkse en Marokkaanse Nederlanders uit de eerste generatie
moet worden.
47
Wat zijn andere factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het
positie als juristen, huisartsen of leerkrachten, maar ook vertrouwenspersonen
inzetten van communicatiemiddelen?
met een sleutelpositie als de oudere vrouwen, de imam of lokale politici. Zij zijn
Allochtonen uit de doelgroep maken vooral gebruik van het eigen netwerk om
degenen tot wie men zich richt voor informatie. Medewerkers uit de doelgroep
zich te laten informeren. Bij problemen en vragen richt men zich in eerste
kunnen een belangrijke rol spelen bij het selecteren van geschikte personen en
instantie tot de eigen familie- en kennissenkring, maar ook tot instanties uit de
contact leggen met mensen, die als intermediair kunnen fungeren.
eigen cultuur als verenigingen, kerkelijke instellingen of anderszins. Wanneer de informatie binnen het netwerk niet voorhanden is, benaderd men instanties, liefst
Bij het gebruik van beeldmateriaal en vormgeving is het goed om rekening te
persoonlijk.
houden met de voorkeur van de allochtone doelgroep. Onderzoek heeft aangetoond dat allochtonen een voorkeur hebben voor herkenbare personen en
Een andere factor waarmee rekening moet worden gehouden, zijn de gevoelens
situaties, foto’s van moderne allochtonen en afbeeldingen die een expliciete
van angst en schaamte die bij de Turkse en Marokkaanse Nederlanders een rol
relatie hebben met de tekst. Ook het gebruik van een woord of een titel in de
spelen ten opzichte van een organisatie als BJZ. In de Turkse en Marokkaanse
eigen taal is aansprekend.
cultuur is opvoeding een familiegelegenheid waarmee buitenstaanders zich niet dienen te bemoeien. Daarnaast heerst het angstaanjagende beeld dat BJZ
Welke communicatiemiddelen zijn er al ontwikkeld voor deze doelgroep
zondermeer kinderen uithuis kan plaatsen. Dergelijke emoties maakt dat men
door soortgelijke organisaties?
vermoedelijk minder open staat voor de informatie. Daarnaast wordt BJZ door de
Verschillende organisaties hebben hun schriftelijk voorlichtingsmateriaal laten
doelgroep gezien als een blanke, Nederlandse organisatie. Uit onderzoek is
hertalen om de teksten begrijpelijk te maken voor een grotere groep. De
gebleken dat het een positieve uitstraling heeft wanneer een organisatie
verwachting is dat dit heeft geleid tot beter tekstbegrip echter, dit is niet
allochtonen in dienst heeft omdat men daarmee uitstraalt allochtonen belangrijk
onderzocht.
te vinden. Het percentage allochtone werknemers bij BJZ is niet hoger dan 10%. Laagdrempelige activiteiten als informatiebijeenkomsten en koffieochtenden zijn Informatie verstrekken via tussenpersonen uit de doelgroep, zogeheten
succesvolle manieren gebleken om in contact te komen met de doelgroep en
intermediairs, is succesvol gebleken. Dit kunnen mensen zijn met een formele
draagvlak te vergroten.
48
Twee organisaties hebben een telefonisch spreekuur in de eigen taal ingevoerd,
voordeel is dat ook Nederlandse cliënten met een lager taalniveau, de
bij één van de twee is dit succesvol gebleken. Bij deze andere organisatie was
informatie beter kunnen begrijpen.
dit minder geslaagd dan gehoopt, maar dat speelden ook een aantal praktische
Om ervoor te zorgen dat de tekst ook daadwerkelijk aansluit bij het
factoren mee.
taalbegrip van de doelgroep is het advies deze vooraf voor te leggen aan een aantal mensen uit dezelfde etnische groep.
Een ziekenhuis in Dordrecht heeft een cultuurkoffer ontwikkeld met daarin
Bij het ontwikkelen van nieuw materiaal is het advies beeldmateriaal te
materiaal om medewerkers te ondersteunen in het contact met allochtone
gebruiken dat de doelgroep aanspreekt. Zie paragraaf 4.5.3 voor meer
cliënten die de Nederlandse taal niet voldoende beheersen. Het gebruik ervan
informatie hierover. Ook het betrekken van allochtone medewerkers bij het
wordt door medewerkers positief beoordeeld.
ontwikkelen van nieuw materiaal, is aan te raden.
6.3 Aanbevelingen Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek, zijn er een aantal
Alternatieven en aanvullingen voor het huidig materiaal
aanbevelingen te doen voor BJZ om de communicatiemiddelen beter af te
De doelgroep heeft een sterke voorkeur voor mondelinge communicatie. Er zijn
stemmen op de allochtone ouders van cliënten:
een aantal bruikbare alternatieven voor BJZ om in te spelen op deze voorkeur. Onderzoek de mogelijkheden voor een telefonisch spreekuur door
Aanpassen huidig materiaal
medewerkers in het Turks, Berbers en Arabisch. Dit is laagdrempelig
De folder en de website worden door de onderzoeksgroep wel als geschikte
en geeft het signaal dat men allochtonen belangrijk vindt. Een aantal
informatiemiddelen gezien. Maar om het schriftelijke materiaal beter aan te
respondenten uit het cliëntonderzoek noemden een telefonische
laten sluiten bij het taalniveau van de doelgroep is het advies het materiaal
helpdesk in de eigen taal als goede optie om te worden geïnformeerd.
te (laten) hertalen. Hertalen heeft een aantal voordelen ten opzichte van
Wanneer dit in de bureaudiensttijd gebeurd, hoeft dit geen extra kosten
vertalen. Niet alle terminologie in het Nederlands is te vertalen in een
met zich mee te brengen.
andere taal en er is slechts één versie nodig van het materiaal. Bijkomend
49
Informeer het netwerk van allochtone cliënten en allochtone
www.hababam.nl (Turks) en www.amigoe.com (Antilliaans) Dit is niet
organisaties over de werkwijze en procedures van BJZ. Zij zijn immers
alleen om de mensen van de eerste generatie te bereiken, maar ook
degene die door de doelgroep worden benaderd om informatie in te
om anderen te informeren die de rol hebben van sleutelfiguur of
winnen. Mogelijke manieren om dit te doen zijn: door het actief
intermediair. Jongeren maken bijvoorbeeld wel gebruik van Internet en
benaderen van allochtone organisaties, het organiseren van
zij fungeren als belangrijke vraagbaak binnen de familie.
informatiebijeenkomsten, koffieochtenden en discussiebijeenkomsten. Betrek allochtone medewerkers bij het selecteren van organisaties en
Informatiebehoefte
geschikte sleutelfiguren.
Om zicht te krijgen op de informatiebehoefte van de cliënten is het aan te
Om medewerkers te ondersteunen bij de uitleg van de werkwijze en
bevelen hiernaar nader onderzoek te doen. Persoonlijke face-to-face interviews
procedures aan de doelgroep, biedt aanpassing van het materiaal uit
zijn hiervoor het meest geschikt vanwege mogelijke taalproblemen. Uit de
de cultuurkoffer van het Albert Schweitzerziekenhuis mogelijkheden.
cliëntinterviews die voor dit afstudeeronderzoek zijn gehouden is gebleken dat
Naast de taalgidsen en een voor BJZ aangepaste lijst met veelgestelde
cliënten die al langer bekend zijn bij BJZ, het best in staat zijn aan te geven aan
vragen en antwoorden kan bijvoorbeeld een stroomschema met
welke informatie ze behoefte hebben. Mogelijk is het werkbaar om voor een
ondersteunend beeldmateriaal duidelijk maken wat een
bepaalde periode medewerkers bij het laatste, afrondende gesprek een
ondertoezichtstelling inhoudt. Als men in het schema ruimte laat voor
vragenlijst af te laten nemen.
aantekeningen, kan de cliënt tijdens het eerste gesprek, eventueel met behulp van een tolk, het schema voor zichzelf verduidelijken. Dit biedt
Beeld van BJZ
mogelijkheden ook laaggeletterden van informatie te voorzien.
Om gevoelens van angst en schaamte bij de Turkse en Marokkaanse
Om de bekendheid van de websites van BJZ te vergroten, is het
ouders te verminderen, moet worden geïnvesteerd in het vergroten van
raadzaam de mogelijkheden te onderzoeken om de websites van BJZ
draagvlak. Ook hierbij is het advies allochtone organisaties en verenigingen
onder de aandacht te brengen van de doelgroep door een link te
actief te benaderen en daar waar mogelijk, in te spelen op de behoeften van
plaatsen op de websites die de doelgroep wel goed bereiken als
de doelgroep.
www.waterkant.nl (Surinaams) www.maghreb.nl (Marokkaans)
50
Daarnaast dient diversiteit een punt van aandacht zijn bij het werven van
2.
Om de allochtone doelgroep beter te informeren dient BJZ alternatieve
nieuw personeel. Het hebben van allochtone werknemers is immers goed
communicatiemethoden te ontwikkelen die tegemoet komen aan de
voor de uitstraling van de organisatie.
voorkeur van de doelgroep voor mondelinge communicatie.
Om medewerkers te ondersteunen in het informeren van allochtone ouders,
3.
Hertalen van informatie geniet de voorkeur boven vertalen.
is raadzaam de mogelijkheden te onderzoeken voor
4.
Het actief informeren van sleutelfiguren uit de gemeenschap is een
deskundigheidsbevordering. Mogelijk kan een module worden ontwikkeld
zeer krachtige manier om de informatievoorziening aan de allochtone
voor de interne opleiding voor nieuwe medewerkers, de functiescholing.
doelgroep te ondersteunen. 5.
Om de informatievoorziening positief te beïnvloeden, moet BJZ actief investeren in het creëren van draagvlak. Het is essentieel om de
6.4 Stellingen ten behoeve van het eindgesprek
afstand tussen de ‘witte’ organisatie en de allochtone doelgroep te
Vanuit de opleiding is de vraag vijf stellingen te formuleren ten behoeve van het
verkleinen en gevoelens van angst en schaamte te verminderen, om
eindgesprek.
de doelgroep te kunnen bereiken met informatie.
1.
Het taalniveau van allochtone ouders van cliënten is te laag om de teksten in de huidige communicatiemiddelen te begrijpen.
51
Bronnenlijst Interne bronnen: DATA warehouse informatie systeem jeugdzorg (IJ) Jaarverslag 2009 Bureau Jeugdzorg Haaglanden Jaarverslag 2009 Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Jaarwerkplan 2009 Bureau Jeugdzorg Haaglanden Personeelsregistratie afdeling P&O Rapporten en publicaties Blase, J, Evaluatierapport ‘Evaluatie Cultuurkoffer’ Dordrecht juli 2010, Albert Schweitzer ziekenhuis, Broek van den, A., Kleijnen E. en Keuzenkamp, S., december 2010 Naar Hollands gebruik? Verschillen in gebruik van hulp bij opvoeding, onderwijs en gezondheid tussen autochtonen en migranten Den Haag, SCP Bohnenn, E. et al, Raamwerk Nederlands, Nederlands in (v)mbo-opleiding beroep en maatschappij, oktober 2007, ’s-Hertogenbosch, CINOP Bohnenn, E. et al, , Laaggeletterd in de Lage Landen, hoge prioriteit voor beleid, 2004, Den Haag, Nederlandse Taalunie Burgerschapsstijlen en overheidscommunicatie. Een verkenning van burgerschapsstijlen van allochtonen uit de TMSA groep, mei 2001, Amsterdam, Motivaction international BV Communiceren met nieuwe Nederlanders, de beleving van overheidscommunicatie. maart 2005, Amsterdam, Onderzoeksbureau Motivaction international BV, Kwalitatief onderzoek Rijksvoorlichtingsdienst, Publiek en Communicatie Feiten & Cijfers de marktpotentie van etnische groepen voor print- en online media in Nederland, april 2009, Mira Media,
52
Gijsberts, M. en Dagevos J. Jaarrapport integratie 2009, 2009, Den Haag, Rapport Sociaal en Cultureel Planbureau Het doorbreken van een Taboe, beschrijving van het project ‘Tegengaan van huiselijk geweld binnen allochtone kring’ 2008, Meander, Projectrapport Ince, D., Cijfers over multiprobleemgezinnen, september 2008, NJI Informatieleaflet ‘De cultuurkoffer’ 2008 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht Ingen, E. van, et. al., Achterstand en afstand, Digitale vaardigheden van lager opgeleiden, ouderen, allochtonen en inactieven, 2007, Den Haag Rapport Sociaal en Cultureel Planbureau Mediagebruik etnische publieksgroepen 2002, 2004, Onderzoeksbureau KLO onderzoek Liemberg, E. en Meijer, D., Taalprofielen Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen, maart 2004, Enschede Snijders, J, Ouders en hun behoefte aan opvoedondersteuning, mei 2006, Utrecht, Factsheet NIZM Jeugd Stem in kleur, een verkenning naar beeld- en tekstgebruik bij een cultureel divers publiek, Antwerpen 2010, Verbal Vision, Onderzoeksrapport Tiggelovend, I, Etnocommunicatie, communiceren met een multicultureel publiek, 2005, Antwerpen, Verbal Vision Tiggelovend, I, Communiceren kan je leren 2010, publicatie geraadpleegd op 17-11-2010 via www.verbalvision.be Literatuur: Kuiken, F. en Vermeer, A. et al, 2005, Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs, Utrecht/Zutphen, Thieme Meulenhoff ISBN: 90 06 95501 9 Lindhout, P, Taalproblemen bij BRZO en ARIE bedrijven, een onderschat gevaar? Een verkennend onderzoek naar het raakvlak tussen taalproblemen en zware ongevallen Onderzoek proefschrift TU Delft, ISBN: 978 90 5638 222 33
53
Websites http://www.accessibility.nl/internet/tools/leesniveau_tool, voor online leesniveau bepaling, geraadpleegd 19-11-2010 http://www.bjzo.nl, geraadpleegd 21-11-2010 Kooijman, S., opvoedingshulp kan het beste via school, 14-06-2010, via http://www.binnenlandsbestuur.nl, geraadpleegd 08-13-2010 http://www.cbs.nl, geraadpleegd 15-09-2010 http://www.communicatieplein.nl, geraadpleegd 6-11-2010 http://www.ikcnet.nl, geraadpleegd 22-11-2010 http://let.uvt.nl/general/people/avermeer/mlr/testing/index.php, voor MLR berekening teksten, geraadpleegd 04-10-2010 http://www.meegroningen.nl, geraadpleegd 22-11-2010 http://mediatheek.thinkquest.nl, voor achtergrondinformatie Douma G score berekening. Geraadpleegd 05-10-2010 http://www.mogroep.nl/ geraadpleegd op 15-09-2010 http://www.nationaalkompas.nl, geraadpleegd 23-11-2010 http://www.rivm.nl, website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, geraadpleegd 27-09-2010 http://www.scp.nl, geraadpleegd 23-11-2010 http://www.sheerenloo.nl, geraadpleegd 04-12-2010 http://www.standards-schmandards.com/exhibits/rix/index.php, voor Douma G score berekening folderteksten. Geraadpleegd 05-10-2010
54
http://www.taalwinkel.nl/index.php?tlink=2.2.1.1.2.5.4, over gebruik signaalwoorden geraadpleegd 26-09-2010 http://nl.wikipedia.org/wiki/Redundantie_(taalkunde), geraadpleegd 01-10-2010 http://www.zoekeenvoudigewoorden.nl, geraadpleegd 03-10-2010 Overige bronnen Heikens, S., Projectleider verschillende projecten voor allochtone ouders, Stichting Balans, datum gesprek 26-11-2010 Maas, M., communicatieadviseur Spirit Amsterdam, datum email 29-11-2010 NOS, Radio 1 journaal, radioprogramma, ochtenduitzending 19-11-2010 Stoffer, M., Ontwikkelaar Transculturele Zorg,’s Heerenloo, datum gesprek 25-11-2010 Zwarthoff, B., communicatieadviseur BJZ Overijssel, datum email 15-11-2010
55
Bijlage 1 Kengetallen en financiële positie Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland bestaat uit twee min of meer onafhankelijk van elkaar opererende stichtingen. Zij hebben een eigen financiering en dus ook een eigen jaarrekening. Voor een beeld van de omvang van de organisatie een aantal cijfers uit de datawarehouse van het registratiesysteem IJ en de jaarverslagen 2009 van beide stichtingen:
Bureau Jeugdzorg Haaglanden
Totaal
Toegang
Jeugdreclassering
Jeugdbescherming
AMK
5.215
745
1056
2.939
aantal cliënten
Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland
Totaal
Toegang
Jeugdreclassering
Jeugdbescherming
AMK
6.322
290
690
1.822
aantal cliënten
56
Voor dit onderzoek is de financiële positie van de organisatie niet relevant maar het geeft een beeld van de verschillende financieringsstromen en de omvang van de organisatie. Zie onderstaande staat van baten en lasten uit de jaarverslagen uit 2009 van beide stichtingen. Bureau Jeugdzorg Haaglanden Baten
2009
2008
Subsidies Nog te besteden subsidies
21.869
Haaglanden Provincie Zuid-Holland
142.500
142.500
Overige subsidies
444.521
219.830
Gemeenten
5.679.778
5.200.859
Stadsgewest Haaglanden
34.730.621
31.455.341
Totaal baten
40.997.420
37.040.426
Lasten
2009
2008
Directe personeelskosten
28.823.954
28.227.915
Indirecte personeelskosten
2.405.061
3.596.724
Totaal personeelskosten
31.229.016
31.824.639
Projectkosten BJZ Haaglanden
697.375
628.630
Overige apparaatskosten
2.306.634
3.596.724
Personeelskosten
Overige kosten
57
Huisvestingskosten
4.647.246
3.499.444
Totaal overige kosten
7.651.255
6.144.319
Te besteden subsidies
392.648
-
Pupilkosten
512.693
474.579
Totaal lasten
39.785.611
38.443.537
Overschot/tekort
1.211.809
-1.403.111
Zuid-Holland Baten
2009
2008
543.850
538.057
Provincie
36.338.354
31.362.267
Gemeenten
2.402.915
2.372.942
Overige baten
293.092
287.464
Totaal baten
39.578.211
34.560.730
Subsidies Nog te besteden subsidies Zuid Holland
Lasten
2009
2008
Directe personeelskosten
28.167.895
25.809.792
Indirecte personeelskosten
2.158.227
2.848.514
Totaal personeelskosten
30.326.122
28.648.306
Personeelskosten
58
Overige kosten Projectkosten BJZ Zuid-Holland
834.752
313.947
Overige apparaatskosten
4.013.196
2.128.502
Huisvestingskosten
1.323.983
2.421.078
Totaal overige kosten
6.171.931
4.863.527
Te besteden subsidies
698.247
538.850
Pupilkosten
431.946
367.612
Totaal lasten
37.628.246
34.428.295
Overschot/tekort
1.949.965
132.435
59
Bijlage 2 Etniciteit van ouders van cliënten van Bureau Jeugdzorg Haaglanden en Zuid-Holland In de regio Haaglanden: Etniciteit
Toegang
Jeugdbescherming
Jeugdreclassering
Turks
190
75
104
Marokkaans
217
87
149
Surinaams
413
127
96
Antilliaans
149
73
54
Overig niet
457
143
92
2.562
474
240
Onbekend
1.227
86
10
totaal
5.215
1.056
745
westers Autochtoon en westers allochtoon
Tabel 1 [data IJ warehouse]
60
In de regio Zuid-Holland Etniciteit
Toegang
Jeugdbescherming
Jeugdreclassering
Turks
139
18
14
Marokkaans
180
69
57
Surinaams
53
31
5
Antilliaans
72
34
17
Overig niet
305
95
22
4.067
472
167
Onbekend
1.551
26
25
totaal
6.367
745
307
westers Autochtoon en westers allochtoon
Tabel 2 [data IJ warehouse]
61
Bijlage 3 Vragenlijst andere organisaties
Houden jullie rekening met de allochtone doelgroep bij het ontwikkelen van communicatiemiddelen? Bijvoorbeeld met het taalniveau, middelenvoorkeur etc.? Zo ja, op welke manier? Zijn er middelen die jullie inzetten die specifiek gericht zijn op het bereiken van deze groep? Zo ja, welke? Waarom die? Hebben jullie er zicht op het effect?
62
Bijlage 4 IALS
63
64
65
Bijlage 5 CEF niveaus
Bron: Taalprofielen MVA maart 2004
66
Bijlage 6 A2, B1, B2
Tekstkenmerken
67
68
Bron: Raamwerk MBO, pag. 51 - 57
69
Bijlage 7 Tips voor eenvoudige taal
Bron: Verbal Vision, p 45
70
Bijlage 8 Populaire websites Populaire websites Marokkanen www.marokko.nl www.maghrebonline.nl www.maroc.nl www.maghrebmagazine.nl www.maghreb.nl www.yasmina.nl Turken www.lokum.nl www.hababam.nl www.turkinfo.nl Surinamers www.suriname.nl
www.waterkant.net Antillianen www.basilachill.com www.wakmi.com www.laprensacur.com www.extra.an www.amigoe.com www.direct107.com
Bron: www.communicatieplein.nl, geraadpleegd 6-11-2010
71
Bijlage 9 Tekstanalyse folders en websites Teksteigenschappen
Folder Toegang 'Als opgroeien en opvoeden niet vanzelf gaat'
Folder Jeugdbescherming 'Uw kind is onder toezicht gesteld… Wat betekent dat precies?'
Folder Jeugdreclassering 'Uw kind is in aanraking gekomen met politie of justitie… Wat nu?
Websites www.bjzzuidholland.nl en www.bjzhaaglanden.nl
Tekstlengte
3 pagina's (B1)
11 paginas (>B1)
9 paginas (>B1)
nvt bij websites
Gemiddelde zinslengte*
14 woorden (B1)
17 woorden (>B1)
17 woorden (>B1)
10 (A2)
Structuur/ordening
Structuur aangebracht door alineakopjes. In stappen wordt de procedure uitgelegd (B1)
Structuur is aangebracht door alineakopjes in vraagvorm. Met uitzondering van de 2e alinea (B1)
Structuur aangebracht door alineakopjes in vraagvorm, Met uitzondering van 1e en 7e alinea. Verschillende werkvormen JR apart besproken (B1)
Structuur aangebracht door kopjes en hyperlinks (B1)
Gebruik signaalwoorden, verbindingswoorden
Van de 27 signaalwoorden, vallen er 3 in de categorie moeilijker/minder frequent (via, zoals, daarover) [CINOP, 2007 p123] (B1)
Van de 57signaalwoorden vallen er 9 in de categorie moeilijker/minder frequent (immers, in de tussentijd, zodat, toch) [CINOP, 2007 p123] (B1)
van de 87 signaalwoorden vallen er 9 in de categorie moeilijker/minder frequent (bij voorkeur, indien, afhankelijk daarvan, alsnog, terwijl, uiteindelijke, vanwege, dit houdt in dat) [CINOP, 2007 p123] (B1)
Van de 19 signaalwoorden, vallen er 7 in de categorie moeilijker/minder frequent (hiervoor, daarvoor, hierbij, hierover, via) [CINOP, 2007 p123] (B1)
1 hoofdgedachte per zin
van de 60 zinnen bevatten er 19 meer dan 1 hoofdgedachte (B2)
van de 115 zinnen bevatten er 48 meer dan 1 hoofdgedachte (B2)
van de 119 zinnen bevatten er 50 meer dan 1 hoofdgedachte (B2)
van de 80 Zinnen bevatten er 16 meer dan 1 hoofdgedachte (B2)
herhalingen
geen (B2)
geen (B2)
geen (B2)
geen (B2)
redundantie
er wordt 3 keer een omschrijving gegeven om een moeilijk woord te verduidelijken, maar herhalingen worden niet gebruikt om de tekst te verduidelijken (B2)
er wordt 3 keer een omschrijving gegeven om een moeilijk woord te verduidelijken, maar herhalingen worden niet gebruikt om de tekst te verduidelijken (B2)
er wordt 3 keer een omschrijving gegeven om een moeilijk woord te verduidelijken, maar herhalingen worden niet gebruikt om de tekst te verduidelijken (B2)
er wordt 1 keer een omschrijving gegeven om een moeilijk woord te verduidelijken, maar herhalingen worden niet gebruikt om de tekst te verduidelijken (B2)
Samenhang
Informatiedichtheid
72
Teksteigenschappen
Folder Toegang 'Als opgroeien en opvoeden niet vanzelf gaat'
Folder Jeugdbescherming 'Uw kind is onder toezicht gesteld… Wat betekent dat precies?'
Folder Jeugdreclassering 'Uw kind is in aanraking gekomen met politie of justitie… Wat nu?
Websites www.bjzzuidholland.nl en www.bjzhaaglanden.nl
woordgebruik
vooral frequent gebruikte voegwoorden (B1)
vooral frequent gebruikte voegwoorden (B1)
vooral frequent gebruikte voegwoorden (B1)
beeldspraak, abstracte woorden, formeel taalgebruik
Geen beeldspraak of abstracte woorden in de tekst. Wel zinnen met formeel taalgebruik: Optreden als onafhankelijke belangenbehartiger/ en vast te stellen op welke (jeugdzorg) een cliënt is aangewezen/ volgen de privacywetgeving/ De wet dwangsom maakt het mogelijk om BJZ in gebreke te stellen als wij ons niet aan de wettelijke richtlijnen houden/ (>B1)
Geen beeldspraak. Wel abstracte woordcombinaties in de tekst: in de regel. Ook bevat de tekst formeel taalgebruik: u behoudt het ouderlijk gezag, als uw kind ouder wordt/ kan ook worden toegewerkt naar zijn of haar zelfstandigheid/evaluatierapport/de gezinsvoogd moet motiveren waarom hij of zij een schriftelijke aanwijzing geeft/ u kunt zich wenden tot/ u kunt de gezinsvoogd vragen de aanwijzing te herzien/ u kunt hem of haar vragen de aanwijzing 'vervallen te verklaren'/ of hij/zij past de procedures naar uw mening onzorgvuldig toe/ (>B1)
Geen beeldspraak. Wel de volgende abstracte woordcombinaties: in aanraking gekomen, vormt zich een mening/uitzicht op werk en/of scholing krijgt. Ook bevat de tekst formeel taalgebruik: bij voorkeur doen we dit op vrijwillige basis/welke problemen er zijn in de persoonlijke situatie/ dan kan de rechtbank besluiten tot en opleggen van/ (>B1)
vooral frequent gebruikte voegwoorden (B1) Geen beeldspraak. 1 abstracte woordcombinatie in de tekst: zoeken wij naar andere wegen om/ 1 keer formeel taalgebruik in de tekst: kunt u in eerst instantie beroep doen op algemene voorzieningen als ..(B1)
Aantal bepalingen in een zin, samengestelde zinnen
van de 60 zinnen zijn 18 zinnen samengesteld en bevatten 2 of meer bepalingen (B1)
van de 115 zinnen zijn 51 samengesteld. en bevatten 2 of meer bepalingen. Hiervan zijn er 8 Complex (B2)
van de 119 zinnen zijn 57 zinnen samengesteld en bevatten 2 of meer bepalingen Hiervan zijn er 12 Complex (B2)
Plaats van de hoofdgedachte in de zin
in 16 van de 60 zinnen staat de hoofdgedachte aan het begin van de zin (>B1)
in 37 van de 115 zinnen staat de hoofdgedachte aan het begin van de zin (>B1)
in 25 van de 119 zinnen staat de hoofdgedachte aan het begin van de zin (>B1)
Woordgebruik en woordenschat
Zinsbouw van de 80 zinnen zijn 11 zinnen samengesteld en bevatten 2 of meer bepalingen (B1) In 34 van de 80 zinnen staat de hoofdgedachte aan het begin van de zin (>B1)
73
Teksteigenschappen
Folder Toegang 'Als opgroeien en opvoeden niet vanzelf gaat'
Folder Jeugdbescherming 'Uw Folder Jeugdreclassering 'Uw kind is onder toezicht kind is in aanraking gekomen gesteld… Wat betekent dat met politie of justitie… Wat nu? precies?'
Websites www.bjzzuidholland.nl en www.bjzhaaglanden.nl
Plaats van de hoofdgedachte in de zin
in 16 van de 60 zinnen staat de hoofdgedachte aan het begin van de zin (>B1)
in 37 van de 115 zinnen staat de in 25 van de 119 zinnen staat de hoofdgedachte aan het begin hoofdgedachte aan het begin van van de zin (>B1) de zin (>B1)
In 34 van de 80 zinnen staat de hoofdgedachte aan het begin van de zin (>B1)
geen
De folder bevat 8 tangconstructies (>B1)
geen
Overig Tangconstructies Andere opvallendheden
De folder bevat 7 tangcontructies** (>B1) De persoonlijke voornaamwoorden jullie - je en u wordt door elkaar gebruikt
Uiterlijke tekstkenmerken Lay out
De tekst is onderverdeeld in alineas met kopjes die duidelijk zeggen waar de tekst over gaat, in de folder staat één figuur ter verduidelijking. De illustraties worden niet gebruikt om de tekst te ondersteunen (>B1)
De tekst is onderverdeeld in alineas met kopjes die duidelijk zeggen waar de tekst over gaat. De illustraties worden niet gebruikt om de tekst te ondersteunen. Er is geen gebruik gemaakt van schematische overzichten of grafische hulpmiddelen (B2)
De tekst is onderverdeeld in alineas met kopjes die duidelijk zeggen waar de tekst over gaat. De illustraties worden niet gebruikt om de tekst te ondersteunen. Er is geen gebruik gemaakt van schematische overzichten of grafische hulpmiddelen (B2)
De tekst is onderverdeeld in alineas met kopjes die duidelijk zeggen waar de tekst over gaat. De illustraties worden niet gebruikt om de tekst te ondersteunen. Er is geen gebruik gemaakt van schematische overzichten of grafische hulpmiddelen (B2)
74
Teksteigenschappen
Folder Toegang 'Als opgroeien en opvoeden niet vanzelf gaat'
Folder Jeugdbescherming 'Uw kind is onder toezicht gesteld… Wat betekent dat precies?'
Folder Jeugdreclassering 'Uw kind is in aanraking gekomen met politie of justitie… Wat nu?
Websites www.bjzzuidholland.nl en www.bjzhaaglanden .nl
Leesniveautool B1-B2 http://www.accessibility.nl/internet/tools/leesniveau _tool
B1-B2
B2
B1
MLR score**** [internet, let.uvt.nl/general/people/avermeer/mlr/testing/index.ph p]
9.83 = 9.830 woorden nodig >B2
9.59 = 9.590 woorden nodig >B2
13.36 = 13.360 woorden nodig C1
10.49 = 10.490 woorden nodig >B2
Douma readability index score: 60 = standaard
Douma readability index score: 60 = standaard
Douma readability index score: 58 = vrij moeilijk
Douma readability index score: 64 = standaard
Scores leesbaarheidstesten
DOUMA G score***** [internet www.standardsschmandards.com]
*: opsommingen uit de tekst zijn buiten beschouwing gelaten **: redundantie: Redundantie betekent in de taalkunde dat bepaalde taalcomponenten overbodig zijn voor de informatieoverdracht. Die overbodige componenten zelf worden redundant genoemd [wikipedia, 01-10-2010] ***: tangconstructie: de afstand in de zin tussen delen die bij elkaar horen in een tekst [raamwerk nederlands, 2007 p.123] ****: Dr. A.R. Vermeer heeft de methode M.L.R. (Measure of Lexical Richness) ontwikkeld. Deze methode berekent op basis van lijsten met tokens en lemmas hoe groot iemands woordenschat moet zijn om een bepaalde tekst te kunnen begrijpen.
75
Onderstaande tabel geeft aan wat de geschatte omvang is van woordenschat van Nederlandse en allochtonen in het basisonderwijs [Nederlands als tweede taal in het BO, 2005 p 39] Leeftijd
Eentalige
Tweetalige
Nederlanders
Turken/Marokkanen
Vierjarigen
3.000
1.000
Vijfjarigen
3.800
1.800
Zesjarigen
4.500
2.600
Zevenjarigen
5.200
3.400
Achtjarigen
6.000
4.200
Negenjarigen
8.500
5.000
Tienjarigen
11.000
6.000
Elfjarigen
14.000
8.000
Twaalfjarigen
17.000
10.000
Tabel bron Anne Vermeer et al P 39 Om teksten op B2 niveau te begrijpen heeft men een woordenschat van minimaal 9.000 woorden nodig. Voor teksten op C1 niveau is dit minimaal 12.000 [raamwerk nederlands, 2007 p 124] *****DOUMA G is een methode om Nederlandse teksten op hun moeilijkheidsgraad te beoordelen. Het is een afgeleide van de FRES leesbaarheidsformule De formule is als volgt: Douma G = 206.84 - 0,93 X Z - 77 X W Z=gemiddeld aantal woorden per zin, W=gemiddeld aantal lettergrepen per woord [internet, mediatheek.thinkquest.nl] Bij de formule hoort onderstaande beoordelingsschaal van 0-100. [internet mediatheek.thinkquest.nl] kwalificatie leesbaarheid G
stijl
overeenkomstige schoolopleiding
90 - 100
zeer gemakkelijk
groep 6
80 - 90
gemakkelijk
groep 7
70 - 80
vrij gemakkelijk
groep 8
60 - 70
standaard
50 - 60
vrij moeilijk
vbo MAVO, onderbouw HAVO/VWO
30 - 50
moeilijk
bovenbouw HAVO/VWO
0 - 30 Bron: [internet mediatheek.thinkquest.nl]
zeer moeilijk
universiteit
76
CEF, AVI Taalniveau
Indicatie
AVI 1-5
beginnend lezen
Overeenkomstige schoolopleiding Groep 3-5 basisschool
AVI 6,7
zeer gemakkelijk
Groep 6 basisschool
A1
gemakkelijk
Groep 7 basisschool
AVI 8,9
vrij gemakkelijk
Groep 8 basisschool
A2
standaard
VMBO, LBO
B1
vrij moeilijk
B2
moeilijk
C1
zeer moeilijk
MAVO, onderbouw HAVO/VWO MBO Bovenbouw HAVO/VWO, HBO Universiteit
C2
extreem moeilijk
Academisch vakjargon
Vergelijking taalniveaubepalingen en opleidingsniveau Bron: Paul Lindhout, p 178
77
Bijlage 10 Vragenlijst cliëntgesprekken
Vragenlijst beoordeling communicatiemiddelen stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden 1.
Heeft u de folder gelezen? Afdeling Toegang: ‘Als opgroeien en opvoeden niet vanzelf gaat’ Afdeling Jeugdbescherming ‘Uw kind is onder toezicht gesteld…Wat betekent dat precies?’ 0 Ja 0 Nee, waarom niet? ___________________________________
2.
Als u de folder heeft gelezen, vindt u de tekst duidelijk? 0 ja 0 redelijk 0 nee
3.
Heeft u de website www.bjzhaaglanden.nl wel eens bezocht? 0 Ja 0 Nee, waarom niet? 0 geen internet verbinding 0 ik wist niet van het bestaan van de website 0 anders namelijk ________________________________
4.
Als u de website heeft bezocht, vindt u de tekst duidelijk? 0 ja 0 redelijk 0 nee
5.
In de folder en op de website staat informatie over de volgende onderwerpen. Wilt u per onderwerp aangeven in hoeverre u dit interessant vindt? Voorbeelden van vragen waarmee u bij BJZ terecht kunt 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Wat u van de medewerker of de gezinsvoogd kunt verwachten 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Welke verschillende afdelingen er zijn 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Hoe wij met uw privacy omgaan 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Of er kosten aan de hulp verbonden zijn 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant
79
De klachtenprocedure 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant De adressen en telefoonnummers van de locaties 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Voor Jeugdbescherming: Uitleg over wat een ondertoezichtstelling inhoudt 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Hoe een hulpverleningsplan of plan van aanpak wordt opgesteld en uitgevoerd 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Uw rechten en plichten en die van Bureau Jeugdzorg 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Wanneer een kind uithuis kan worden geplaatst 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant Voor de toegang: De stappen van de procedure: dus het eerste gesprek, het advies en het casemanagement 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant
80
Wat u kunt verwachten van de hulp tijdens de procedure van de medewerker van Bureau Jeugdzorg 0 Heel interessant 0 interessant 0 matig interessant 0 niet interessant
6.
a. Mist u informatie in de folder en/of op de website? 0 Ja in de folder/website (doorstrepen wat niet van toepassing is) 0 Nee b. Zo ja, welke informatie mist u? _____________________________________________________________ _____________________________________________________________ _____________________________________________________________ _____________________________________________________________
7.
We hebben nu een website en een folder om cliënten te informeren, hoe zou u het liefst worden geïnformeerd? (meerdere antwoorden zijn mogelijk) 0 een folder 0 een website 0 in een persoonlijk gesprek 0 in een informatiebijeenkomst 0 anders namelijk_______________________________________________
81
Bijlage 11 Gegevens cliëntgesprekken Cliëntonderzoek waardering huidige middelen Heeft u de folder gelezen? Bij nee, Waarom niet?
Ja Nee T M S A T M S A 1 1 1 3 1 4
Redenen niet lezen van de folder Turks: moeite met de taal 2x Surinaams: kan me niet herinneren dat ik de folder heb gezien Surinaams: oude folder gekregen ipv nieuwe Marokkaans: niet gekregen of geen aandacht aan besteed Ja Nee Redelijk T M S A T M S A T M S A Als u de folder heeft gelezen, vindt u de tekst duidelijk?
1 1
1
82
Ja T M S A T Heeft u de website www.bjzhaaglanden.nl wel eens bezocht? Indien nee, waarom? Wist niet van het bestaan van de website Geen internet Anders, namelijk
2
1
Nee M S A
2 2 4 1 2 1 4
Andere redenen niet bezoeken van de site Turks: moeite met de taal Turks: computergebruik alleen voor spelletjes Marokkaans: ik had de info die ik nodig had Surinaams: Voldoende geinformeerd Surinaams: geen tijd voor (2x) Surinaams: onvoldoende vaardig op computer Ja T M S A T Als u de website hebt bezocht, vindt u de tekst duidelijk?
2
Nee Redelijk M S A T M S A 1
Opmerkingen duidelijkheid tekst Turks: tekst wel duidelijk maar onlogisch ingedeeld Surinaams: veel ingewikkelde informatie en moeilijke woorden
83
Ja Nee niet besproken 2 7 1
Mist u informatie in de folder en/of op de website? Zo ja, welke informatie mist u
Welke informatie mist u? Turks: Ik wil weten hoe ik mijn kind weer thuis kan krijgen Turks: Hoe jullie ervoor zorgen dat bij de uithuisplaatsing kinderen toch naar school gaan Turks: Hoe ouders en de omgeving betrokken blijven als kinderen ver uit de buurt uithuisgeplaatst zijn Marokkaans: dat het proces van indicatie tot daadwerkelijke hulp lang kan duren
Welk communicatiemiddel heeft uw voorkeur?* Folder Website Persoonlijk gesprek Informatiebijeenkomst Anders, namelijk * men mocht meerdere antwoorden geven
T 1 1 1 1 1
M S A 2 3 2 3 3 2 2 1 1
Andere communicatiemiddelen Turks: Ik kan me voorstellen dat voor mensen die de taal niet goed spreken, een informatiebijeenkomst beter is Turks: schriftelijke informatie in de eigen taal, persoonlijk gebracht graag met tolk Surinaams: een goed bereikbare, telefonische helpdesk voor algemene vragen Marokkaans: mogelijkheid via telefonisch contact aanvullende vragen te stellen
84
Mate van interesse in de onderwerpen in de huidige middelen Heel interessant Interessant Matig interessant Niet interessant Geen antwoord Opmerkingen/opvallendheden Voorbeelden van vragen waarmee u bij BJZ terecht kunt
4
5
2
Wat u van de medewerker of de gezinsvoogd kunt verwachten
2
8
1
Welke verschillende afdelingen er zijn Hoe wij met uw privacy omgaan Of er kosten aan de hulp verbonden zijn De klachtenprocedure De adressen en telefoonnummers van de locaties Vragen voor de afdeling Jeugdbescherming Uitleg over wat een ondertoezichtstelling inhoudt Hoe een hulpverleningsplan of plan van aanpak wordt opgesteld en uitgevoerd
De mensen die aangeven dit interessant te vinden zijn clienten van de Toegang
5
5
Surinaams: teveel informatie, verwarrend (2x), niets te maken met afdelingen met 1 kindermishandeling enzo
6
2
1
2
4 3
4 4
1 3
1 1 Geen klachten, dus niet interessant
2
5
3
1
1
1
1
S: heel interessant maar graag in 1 gemakkelijkere taal
1
2
85
Heel interessant Interessant Matig interessant Niet interessant Geen antwoord Opmerkingen/opvallendheden Uw rechten en plichten en die van Bureau Jeugdzorg Wanneer een kind uithuis kan worden geplaatst Vragen voor de afdeling Toegang De stappen van de procedure: dus het eerste gesprek, het advies en het casemanagement Wat u kunt verwachten van de hulp tijdens de procedure van de medewerker van Bureau Jeugdzorg
1
1
1
1 2
3
5
2
6
86