Cultuursensitieve Hulpverlening Marjan Mensinga Trainer/advieseur, Cultureel Antropoloog, SPV Pharos 17 januari 2013
Wat gaan we doen • • • • • • • • • •
Kennismaken Gezondheidsvaardigheden, Gezondheid bij allochtonen lage SES, Verwachtingen hulpverlener-patiënt cultuur, communicatie, ziekte en gezondheid, laaggeletterdheid. Casuïstiek
Gezondheidsvaardigheden • Gezondheidsvaardigen zijn de vaardigheden van individuen om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen.
• Mensen kunnen met die vaardigheden mede de ‘regie’ houden over hun behandeling (zelfmanagement).
Benodigde gezondheidsvaardigheden zijn: • Kunnen lezen, schrijven en rekenen • klachten adequaat kunnen benoemen • adviezen kunnen begrijpen en in praktijk kunnen brengen • medicijnen adequaat gebruiken, bijsluiters begrijpen • folders begrijpen
(Vervolg) • computervaardig zijn, toegang hebben tot informatie op internet • voldoende kennis over het lichaam hebben • voldoende kennis over gezond leven hebben • eigen leven kunnen organiseren, randvoorwaarden gezondheid kunnen scheppen • kennis hebben over het doel van preventieactiviteiten (en daar een eigen mening over hebben)
Gezondheidsvaardigheden worden (o.a.) gevormd door: • • • • •
fysieke gezondheid psychische gezondheid emoties leeftijd sociale omstandigheden, huisvesting, financiële problemen, bij allochtonen migratieverleden • taal: geletterdheid, niveau Nederlands (denk daarbij ook aan dialect) • scholingsachtergrond cognitieve vaardigheden
Consequenties lage gezondheidsvaardigheden • Vaker matige of slechte gezondheid • Vaker last van verschillende ziektes of aandoeningen als: • astma, diabetes, kanker, hartinfarct en psychische problemen. • Laaggeletterden maken vaker inadequaat gebruik van de gezondheidszorg, ze gaan vaker naar de huisarts of medisch specialist.
(Vervolg) • Ze maken minder gebruik van preventieve programma’s • de interactie tussen hulpverlener en cliënt verloopt vaak moeizaam (ze praten op verschillende golflengte met elkaar en denken dat ze elkaar begrijpen). • Cliënt heeft gebrek aan kennis over ziekte en behandeling. • Hij stelt zich vaak passief op.
(vervolg 2) • Ze hebben te weinig kennis over ziekte (en de werking van hun lichaam) • Inadequaat zelfmanagement ( gedrag, activiteiten en hulpmiddelen waarmee cliënt beter regie houdt over zijn leven en mede richting geeft aan zorg en behandeling die hij nodig heeft)
Gezondheid allochtonen • Er is een relatie tussen sociaal economische status en gezondheid • Hindoestanen ( studie AMC) tussen 35-45 jaar heeft 20% diabetes, Hindoestanen ouder dan 60 jaar heeft 37% diabetes type II • Turken, Marokkanen en Surinamers hebben drie tot zes keer meer diabetes autochtonen. • Marokkaanse kinderen hebben een hoger risico op diabetes type I
Mogelijke oorzaken • Verklaringen zijn niet eenvoudig maar migratie en leefstijl kunnen een oorzaak zijn. • Mensen bewegen vaak minder • Ze hebben vaker overgewicht • Voeding is wel gezond maar soms teveel en te vet. • Laaggeletterd zijn waardoor ze niet de juiste informatie tot zich nemen.
Sociaal economische status (SES) • Positie van mensen (aanzien en prestige) door kennis, arbeid en bezit. • SES bestaat uit een aantal dimensies: • 1. materiele omstandigheden • 2. vaardigheden, capaciteiten en kennis, • 3. sociaal netwerk en de status en macht van mensen in dat netwerk
De ideale patiënt Spreekt Algemeen Beschaafd Nederlands
Heeft een adequaat zelfverzorgvermogen (kennis, kunde en motivatie)
Is goed opgeleid
Heeft geen psychische, sociale of financiële problemen
Komt op tijd op een afspraak (liefst 10 minuten van te voren) of belt op tijd af Volgt de medicatievoorschriften op
Volgt de leefstijladviezen op
Is vriendelijk voor de hulpverlener
Heeft adequate gezondheidsvaardigheden
Wat is de ‘Nederlandse’ norm t.a.v. ziektepresentatie; • De ideale patiënt: – – – –
Spreekt goed Nederlands Zoekt op tijd hulp/Gaat op tijd naar de dokter Komt op tijd op het consult en belt op tijd af. Is eerlijk tegen de hulpverlener, houdt geen informatie achter. – Zorgt dat hij goed geïnformeerd is (via internet) – Stelt vragen aan de hulpverlener – Neemt verantwoordelijkheid voor zijn herstel
(Vervolg) • De ideale patiënt; – Volgt de aanwijzingen van de hulpverlener op mbt leefstijl, dieet, medicijngebruik en vervolgonderzoek. De ideale klachtenpresentatie; - rustig, duidelijk en to the point de klachten benoemen. - Niet van alles erbij halen, niet ‘overdreven’ emotioneel reageren. (drama, boosheid) - Iemand die een bepaalde mate van lijden verdraagt, is flink, dat is nastrevenswaardig. - Iemand die snel ‘piept’ is een aansteller.
Allochtone patiënten: • De patiënt is een machteloos slachtoffer: – Het is Allah’’/God’s wil dat mij dit overkomt, hij zorgt dat ik weer beter wordt. – Zieken zijn zielig, je moet ze vertroetelen en lekkere dingen laten eten. – Een zieke mag geen normale verantwoordelijkheden dragen. Inspanning bij ziekte is slecht. Hij moet rusten en zichzelf ontzien. – Je mag een zieke niet met de ernst van zijn ziekte confronteren, dat kan hij niet aan.
Gevolgen voor ziektepresentatie; • Extravert; expressief. De zieke mag laten horen en zien dat hij ziek is. • Echt ziek zijn, een soort sociale rol, de omgeving bevestig dit. • Niets meer kunnen. Afhankelijk van de omgeving zijn. • De zieke krijgt niet te horen wat hem echt scheelt • Psychische ziektes zijn een groot taboe.
Gevolgen hulpzoekgedrag patiënt • De zieke is helemaal afhankelijk van de hulpverlener; die moet het oplossen, • De hulpverlener is alwetend, hij heeft er voor gestudeerd. Hij moet het niet aan de patiënt vragen. • ‘De hulpverlener in Nederland kent of begrijpt mijn klacht niet’ • ‘Hulpverleners in Nederland doen te weinig lichamelijk onderzoek’. • ‘Een goede hulpverlener schrijft medicijnen voor’ • ‘Hulpverleners in mijn eigen land zijn beter’.
Filmpje
Mogelijke uitdagingen bij allochtone cliënten • • • • • • • •
Cultuur Taal Andere ziektebeleving Andere presentatie van klachten Verschil in verwachtingen tussen patiënt en hulpverlener Tezamen met andere normen en waarden, en de mate van geletterdheid, maken de hulpverlener-patiëntrelatie complex en minder eenduidig
Cultuur • Wat versta je onder cultuur?
Wat verstaat de antropologie onder cultuur • 1. Een menselijk product • 2. Het resultaat van historische processen • 3. We zijn zelf cultuurdragers (een proces waarin de mens een werkelijkheid creeërt die een geheel eigen leven gaat leiden en op haar beurt de mens maakt tot wat hij is).
(vervolg) • Cultuur is kennis van en over. • Een mens moet weten hoe de natuurlijke, maatschappelijk en psychische werkelijkheid in elkaar zit • Hoe men zich daarin gedraagt • Waarom de dingen zijn zoals ze zijn
Cultuursensitieve communicatie • Globaal: Communicatie tussen personen met verschillende culturele achtergronden. • Communicatie is een proces via welke mensen betekenissen uitwisselen via verbale en non-verbale codes. • De codes berusten op afspraken binnen een bepaalde groep of samenleving.
(vervolg) • Mensen interpreteren die codes volgens maatstaven die ze ontlenen aan hun eigen referentiekader
Miscommunicatie • Miscommunicatie wordt, wanneer de ander een andere culturele achtergrond heeft, soms geculturaliseerd. • Cultuur als excuus voor een falende hulpverlening, het ligt aan zijn cultuur dat het niet goed gaat.
Ziektebeleving • Ziek zijn en pijn hebben is universeel en niet cultuur bepaald, maar: – De wijze waarop mensen hun lichaam en geest ervaren kan verschillend zijn, – Daardoor kunnen ziektebeleving, presentatie van klachten en verklaringen van ziekte verschillend zijn, – En kunnen geneeswijzen verschillend zijn.
Verklaringen van ziekte • De wijze waarop naar de oorzaak en betekenis van ziekte wordt gekeken is afhankelijk van de cultuur: • 1. Oorzaak ligt bij patiënt zelf; • 2. oorzaak ligt in sociale wereld; • 3. oorzaak ligt in bovennatuurlijke wereld.
1. Bij patiënt zelf • Bacteriën, virussen, roken, alcohol. We geven voorlichting over roken en patiënt luistert niet, rookt toch (eigen schuld dat je ziek bent geworden).
2. De sociale wereld • De oorzaak is hekserij, boze oog, uitgevoerd door bekenden van de patiënt,
3. De bovennatuurlijke wereld: • voorouders, goden en geesten.
Traditionele genezer • - Komt meestal uit dezelfde sociale klasse, zelfde dorp, • - Hij is zeer goed op de hoogte van de sociale verhoudingen in het dorp, • - Hij is genezer geworden doordat hij zelf een keer ziek is geweest en zijn genezer een gave in hem zag,
(vervolg) • - Hij heeft de gave gekregen via overerving, • - Hij wordt als zodanig erkent binnen zijn gemeenschap, • - Vaak hebben ze een zeer grote kennis van kruiden.
Culturele Interview • 1. Culturele Identiteit van het individu: taal, etniciteit en cultuur • 2. Culturele verklaringen voor ziekte: klachten in cultureel perspectief • 3. Culturele factoren in de psychosociale omgeving: familie, geloof. • 4. Culturele elementen tussen patiënt en hulpverlener. (man/vrouw, religie)
Opleidingsniveau • In gezondheidsonderzoek is opleidingsniveau de meest gebruikte indicator. • Laag opleidingsniveau kan betekenen: lage gezondheidsvaardigheden
Cijfers • Nederland telt 250.000 analfabeten (1,5 % van de bevolking) en 1,3 miljoen laaggeletterden of zogenaamde functioneel analfabeten (7,9% van de bevolking. • ongev. 75% van de totale groep is autochtone Nederlander • ongev. 25 % is niet-westerse allochtoon
Vervolg cijfers • 42 % van de niet-westerse allochtoon is laagopgeleid (tegen 25 % van de autochtonen). Dit is vooral de eerste generatie allochtonen (31% van de niet-westerse allochtonen = 1,1 miljoen mensen) • De tweede generatie is in toenemende mate hoger opgeleid (= 24% van de niet-westerse allochtonen = 803.000 allochtone Nederlanders). • De Nederlandse beroepsbevolking telde in 2008 ongeveer 1,1 miljoen laaggeletterden. Dat is ongev. 10 % van de 1665 jarigen.
Aantal jaren scholing • 0-5 jaar scholing: • Zeer concrete informatie en begeleiding nodig. Abstracties moeten vermeden worden. • Afhankelijk van mondelinge en visuele communicatie. Geen teksten. • Manier van leren: voordoen – nadoen – herhalen – automatiseren.
5-10 jaar scholing • Abstracties kunnen beperkt gebruikt worden • Informatie moet eenvoudig en beperkt zijn
10 jaar en meer scholing • Het abstractievermogen en de cognitieve vaardigheden van de patiënt en de zorgverlener lopen niet – al te ver – uit elkaar.
Testje
Filmpje
Cliënt met lage of geen scholingsachtergrond en laag niveau Nederlands • Met laag niveau Nederlands; kan de hulpverlener niet goed begrijpen, kan zich niet goed uitdrukken, begrijpt folders niet. • Indien analfabeet: is afhankelijk van beeldmateriaal en mondelinge communicatie problemen met internet. • Indien laaggeletterd: problemen met voorschriften medicijnen, formulieren invullen. • Onder basisniveau gezondheidsvaardigheden.
Wat kan de hulpverlener doen • Hulpverleners passen hun taal vaak niet aan, geven teveel informatie en/of gebruiken te vaak medische termen: • Aansluiten bij de taalvaardigheden van de cliënt • Aansluiten bij de cognitieve vaardigheden van de cliënt • Realiseren dat er bij cliënten vaak veel schaamte is om het te vertellen dat ze niet goed kunnen lezen. • Ze gebruiken veel smoesjes om het te omzeilen dat ze niet goed kunnen lezen en schrijven.
Taalgebruik aanpassen • • • • • • •
Korte zinnen, eenvoudige woorden Gebruik zo veel mogelijk de tegenwoordige tijd Gebruik dezelfde woorden als de patiënt Spreek duidelijk, niet te snel Beperk de informatie ( 3-5 kernpunten) Wees concreet Gebruik tekeningen, platen, dingen die op tafel liggen
Checken begrip Vraag: “Heb ik het goed uitgelegd?” Check door middel van terugvertellen door patiënt: • Wat is het / wat doe ik? • Waarom? • Hoe? • Wanneer?
Beeldmateriaal • Aansluiten bij belevingswereld en ideaalbeeld patiënt • Concreet zijn • Eenduidig zijn • Verhalend, stap voor stap, geen uitweidingen of uitstapjes
Leest u dit maar even rustig door
Folders in de wachtkamer