ADVIES WERKGROEP VERGADERWIJZEN
18 april 2012 definitief
Inhoudsopgave
1
Inleiding .................................................................................................................. 3
2
Doelen .................................................................................................................... 3
3
Waarnemingen/overwegingen en adviezen (per doel)........................................... 4
3.1
Het zijn van volksvertegenwoordiger (door te weten wat er speelt onder de bevolking) ............................................................................................................... 4
3.2
Het aantrekkelijk maken van de lokale politiek voor burgers ................................. 5
3.3
Het stellen van kaders van beleid ofwel het maken van beleid ............................. 7 in hoofdlijnen .......................................................................................................... 7
3.4
Het controleren van het college op de uitvoering van het door de raad vastgestelde beleid ................................................................................................. 8
4
Doorwerking naar vergaderstructuur en de leiding van bijeenkomsten ................. 9
4.1
Vergaderstructuur ................................................................................................... 9
4.2
Voorzitters: binnen én buiten de vergadering ...................................................... 10
5
Alle adviezen op een rijtje .................................................................................... 11
6.
De aanvankelijke vraag- en discussiepunten………………………………..12
Bijlage 1 Samenstelling werkgroep ................................................................................... 14 Bijlage 2 Proef vergaderschema………………………………………………………........... 15
2
1
Inleiding
In deze notitie is het advies van de werkgroep vergaderwijzen verwoord. De werkgroep heeft zich ten doel gesteld om de hiernavolgende vragen te beantwoorden: 1 2 3
4
Welke doelen heeft de gemeenteraad zich in 2007 gesteld bij de invoering van de huidige werkwijze, en in welke mate zijn deze gerealiseerd? Is er aanleiding deze doelen te heroverwegen en/of aan te passen? Welke succes- en faalfactoren zijn te onderscheiden? Met andere woorden: welke omstandigheden hebben bijgedragen aan positieve resultaten en welke omstandigheden zorgen ervoor dat gewenste resultaten nog zijn uitgebleven? a. Welke inspanning is nodig om het gewenste resultaat te bewerkstelligen? b. Welke bijsturing is wenselijk bij ongewenste effecten?
Hierop wordt in de hiernavolgende paragrafen nader ingegaan. De vragen 1 en 2 komen aan de orde in paragraaf 2. De vragen 3 en 4 in paragraaf 3. In paragraaf 4 (blz. 11) zijn alle adviezen in één overzicht opgenomen.
2
Doelen
Met de invoering van de gewijzigde vergaderstructuur stelde de raad zich de volgende doelen: 1 2 3 4
Het zijn van volksvertegenwoordiger, door te weten wat er speelt onder de bevolking en van daaruit punten (beleidsmatig) op de agenda zetten van raad en commissies. Het aantrekkelijk maken van de lokale politiek voor burgers. Het stellen van kaders van beleid ofwel het maken van beleid in hoofdijnen. Het controleren van het college op de uitvoering van het door de raad vastgestelde beleid.
De verandering van de vergaderstructuur moet gericht zijn op: – het vergroten van de betrokkenheid van burgers; – het verbeteren van de informatie van raad, commissie en burgers; – het verbeteren van het besluitvormingsproces (inzichtelijkheid, fasering, afbakening bevoegdheden, taakverdeling); – het overeen- en nakomen van herkenbare en doeltreffende controlepunten en controletijdstippen voor de uitvoering door het college. (Bron: advies van de werkgroep vergadercultuur, mei 2007) De werkgroep is van mening dat deze doelen en beoogde resultaten anno 2012 onverminderd van kracht zijn.
3
Advies 1: Continueer de doelen en beoogde resultaten die in 2007 aan de basis stonden van de wijziging van de vergaderstructuur.
3
Waarnemingen/overwegingen en adviezen (per doel)
3.1
Het zijn van volksvertegenwoordiger (door te weten wat er speelt onder de bevolking)
Waarneming/overweging De werkgroep ziet dat het agenderen van thema’s in de praktijk een zaak van de fracties zelf is. Raadsbrede agendering komt in de bestuurspraktijk van Langedijk niet veel voor. Uiteraard hebben de fracties het primaat bij het agenderen van onderwerpen op basis van het vertegenwoordigen van bepaalde belangen, vanuit een bepaalde politieke visie. Tegelijkertijd hoeft raadsbrede agendering van beleidthema’s waarover alle fracties oordelen dat ze raadsbemoeienis vragen, de eigen mogelijkheden van fracties niet in de weg te staan. Dit zou kunnen indien de raad 3 tot 4 beleidsthema’s aanwijst (waarvan bekend is dat deze in een bepaalde periode actueel zijn) en afspreekt dat burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen hierop in een vroeg stadium actief zullen worden bevraagd, in één of meerdere forumbijeenkomsten. Het oriënterende deel van de fora kan hiertoe worden benut. De volgende punten komen hierbij naar voren: – De raad vergadert doorgaans ‘in de lichtkring van de collegestukken’, de gezamenlijke externe oriëntatie op relevante onderwerpen kan – indien de raad hiervoor kiest – in een éérder stadium plaatsvinden; – Indien de raad dat wil doen, moet dat goed worden afgestemd met het college; burgers moeten niet tweemaal over hetzelfde onderwerp worden uitgenodigd; – Voor het proactief bepalen van een onderwerp, kan aangesloten worden op een raadsplanning; – Alternatief is dat de raad niet eigenstandig een externe oriëntatie organiseert maar het college meer nadrukkelijk vraagt om in de beginfase de onderscheiden (tegengestelde) belangen, belangen- en publieksgroepen en hun voors en tegens in beeld te brengen.
4
Advies 2: Ter (verdere) versterking van de vertegenwoordigende rol wijst de raad (in overleg met het college van B&W) een à twee beleidsonderwerpen aan uit de raadsplanning en besluit: – ofwel tot een zelfstandige maatschappelijke oriëntatie op deze beleidsonderwerpen; – ofwel het college te vragen in de vorm van bijvoorbeeld een startnotitie een verkenning aan te leveren over de kern van het vraagstuk en de belangen die daarbij spelen (actoranalyse), waarop de beraadslaging in orienterende fora kan worden toegespitst. Externe oriëntatie door de raad kan plaatsvinden in het oriënterende deel van de forumbijeenkomsten, maar kan eveneens plaatsvinden in de vorm van een aparte hoorzitting. 3.2
Het aantrekkelijk maken van de lokale politiek voor burgers
Waarneming/overweging Buiten het feit dat ‘de werkvorm’ raadsmarkt tot op heden nog niet goed van de grond is gekomen, stelt de werkgroep vast dat burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen de weg naar de (oriënterende) fora hebben gevonden. Daarmee is overigens niet gezegd dat de burgers de lokale politiek ook aantrekkelijker zijn gaan vinden. Een knelpunt dat de werkgroep ervaart in het gesprek met burgers is dat deze in het oriënterende deel van de bijeenkomst wél met een standpunt komen (en daarmee dus ook de belangenafweging maken) terwijl de fracties worden geacht hun politieke oordeel (incl. het maken van een belangenafweging) op te schorten. Hierdoor blijft het gesprek met de burger enigszins onvolledig. Het kan juist interessant zijn voor fracties hun politieke ideeën te toetsen aan de inbreng van externe partijen. Juist in deze informerende/oriënterende fase is die uitwisseling relevant voor de politieke meningsvorming in de volgende stap. Een voorbeeldvraag die fracties hier kunnen stellen: – ‘Onze fractie neigt ernaar om in te stemmen met het verkeersplan. Kunt u mij nog eens uitleggen welke argumenten de bewoners in uw straat hebben tégen de invoering van een 30 kmzone?’ Juist omdat de raad doorgaans beraadslaagt over finale voorstellen aan de raad, komt het gesprek met externe partijen in de forumbijeenkomst op een laat tijdstip in het proces naar besluitvorming. Indien advies 2 wordt gerealiseerd, kunnen de externe partijen (nog) betrokken worden bij de belangenafwegingen die later in het proces aan de orde zullen zijn. Het gesprek tussen burger en de raad gaat dan over de mogelijke keuzes die door de raad moeten worden beslecht. Een andere waarneming betreft het feit dat er op dit moment eigenlijk nauwelijks regels/beperkingen zijn voor de externe deelnemers aan de oriënterende fora. In verband met het timemanagement van de vergaderingen is dat niet handig en ook ongewenst. Tegelijkertijd is het zo dat ook bij de externe meesprekers de spelregels niet altijd even duidelijk zijn. Dat geldt bijvoorbeeld de bespreking van ingekomen stukken, onder te verdelen in brieven van externe partijen en memo’s van het college. Nu komt het voor dat burgers een ingekomen brief van hen komen toelichten. Dat is dubbelop en dus onnodig. Denkbaar is dat de raad verschillende spelregels/werkvormen hanteert t.b.v. fora in de oriënterende fase. Indien de raad een onderwerp in een vroegtijdig stadium wil bespreken en de raad ook vooraf weet welke vraagstukken hierbij aan de orde zijn, kan het oriënterende forum de benaming ‘meespreek-
5
forum’ o.i.d. krijgen. Vergelijk dit bijvoorbeeld met het organiseren van een hoorzitting, zoals de Tweede Kamer op gezette momenten doet. Uitgezocht kan worden bij welke onderwerpen (bijvoorbeeld aan de hand van een terugblik over het afgelopen halfjaar) dit een werkbare oplossing kan zijn.
Advies 3: Argumentuitwisseling tussen externe partijen en de fracties in de oriënterende ronde toestaan en stimuleren, ook als een fractie haar (voorlopige) politieke oordeel laat doorschemeren. Politieke argumentuitwisseling tussen de fracties is alleen toegestaan in de volgende ronde (meningsvorming). (Het staat de fracties overigens wél vrij om vragen met een politieke achtergrond aan het college te stellen.) Forum Forum Oriënterend
Burgers Raadsfracties Fracties en burgers zijn met elkaar in discussie. Uit vraagstelling van fracties mag politieke voorkeur blijken, fracties gaan echter niet met elkáár in discussie.
College Vragen van burgers over bestuurlijke/uitvoerende zaken kunnen ook door het college worden beantwoord. Uit vraagstelling van fracties aan college mag politieke voorkeur blijken.
Advies 4: Ontwikkel – ter wille van een efficiënte tijdsbesteding – verschillende spelregels/werkvormen voor de inbreng van burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen afhankelijk van de omvang en aard van de verwachte inbreng. Communiceer deze spelregels.
6
3.3
Het stellen van kaders van beleid ofwel het maken van beleid in hoofdlijnen
De werkgroep maakt in deze paragraaf een onderscheid in: a b c
De focus van de raad. De kwaliteit van de informatievoorziening. Het samenspel tussen raad en college in het meningsvormend forum.
Waarneming/overweging Focus van de raad De werkgroep merkt op dat de raadsfracties in de eerste plaats een eigen aandeel hebben in het achterwege blijven van discussies over kaders, dat wil zeggen: het beslechten van politiek relevante keuzes. De werkgroep neemt waar dat discussies door inbreng van de fracties regelmatig gaan over uitvoerende zaken. Het is (blijkbaar) moeilijk voor de discussiedeelnemers om zich vooral toe te leggen op de politieke keuzes. Deze waarneming laat zich lastig vangen in een ‘structuurafspraak’. Het is aan de deelnemers elkaar daar op aan te spreken. Indien alle deelnemers het hiermee eens zijn, kan de voorzitters worden toegestaan sprekers hierop te wijzen. Kwaliteit van informatievoorziening Een belangrijk onderscheid tussen college en raad is dat de raad de politieke keuzes doet, en dat het college bestuurt met inachtneming van deze keuzes. U neemt waar dat een en ander eveneens kan liggen aan het feit dat in de collegevoorstellen bestuurlijke informatie en politieke keuzes door elkaar lopen. Goede (amendeerbare) dicta kunnen dat mede ondersteunen zodat duidelijk wordt: – welke inhoudelijke beslissingen van de raad worden gevraagd in termen van (politieke) keuzes. Bijkomend voordeel hierbij is dat voorzitters over goede handvatten beschikken om de discussie ook toe te spitsen op de voorstellen. Samenspel tussen raad en college in meningsvormend forum Op dit moment geldt als afspraak dat het college in het meningsvormende deel niet (meer) mag meediscussiëren. Deze afspraak is gemaakt om te voorkomen dat in deze fase nog over technische vragen en details wordt gesproken. De werkgroep realiseert zich dat hiermee relevante invalshoeken verloren kunnen gaan in de aanloop naar definitieve besluitvorming door de raad. In het samenspel tussen raad en college kan het wenselijk zijn dat raads- en collegeleden nog meningen en argumenten uitwisselen, voordat de raad een definitief besluit neemt. Het college moet in de gelegenheid zijn om nog iets te zeggen over de inbreng van een of meerdere fracties, die mogelijk leiden tot moties en amendementen.
Advies 5: Raadsleden worden uitgenodigd elkaar aan te spreken op de politieke relevantie van hun inbreng. Voorzitters worden uitgenodigd hierop tijdens de vergadering te sturen.
7
Advies 6: Het college wordt gevraagd om (voor zover dat nog niet gebeurt) bij majeure onderwerpen raadsvoorstellen voor te leggen die zijn voorzien van een dictum met de belangrijkste beslispunten.
Advies 7: Forum Forum Meningsvormend
3.4
Burgers Burgers hebben geen rol.
Raadsfracties College Fracties gaan met elkaar in discussie. College kan desgevraagd om verduidelijking vragen, of een denkrichting afraden resp. bijvallen.
Het controleren van het college op de uitvoering van het door de raad vastgestelde beleid
Waarneming/overweging De werkgroep constateert dat de controlerende rol nog onvoldoende uit de verf komt. In het bijzonder neemt de werkgroep waar dat de raad in onvoldoende mate controleert/evalueert op de uitkomsten (i.t.t. input in de vorm van financiële middelen) van het beleid. De raad heeft hier zelf ook een aandeel in, d.w.z. stuurt er zelf te weinig op. Evaluatie en controle zijn in het belang van de gehele raad. In afzonderlijke nota’s worden verschillende evaluatiemomenten afgesproken, waarop het overzicht in het algemeen ontbreekt. Evaluatie (i.p.v. het begrip controle) legt een accent op kennisvergaring en meningsvorming binnen de raad aan de hand van vragen als: – Heeft het beleid de beoogde resultaten opgeleverd? – Is het beleid doelmatig – dat wil zeggen zijn de beleidsactiviteiten en de beleidsresultaten tegen zo laag mogelijke kosten gerealiseerd? – Is er steun voor het beleid? – Zijn er neveneffecten van het beleid? Waren deze voorzien of onvoorzien en zijn deze positief of juist negatief? – Is het beleidsproces goed verlopen? Is er goed samengewerkt tussen de betrokken partijen? In het samenspel tussen raad en college is het denkbaar dat de raad met het college afspreekt dat evaluatieve informatie deel uitmaakt van ‘actieve informatieplicht’. Vervolgens is het wenselijk daartoe ook evaluatiemomenten af te spreken. Het ligt voor de hand om dat op een goede manier in de Planning & Control (P&C)-cyclus te integreren.
Advies 8: – –
Vraag het college om de gestelde kaders bij aparte beleidsnota’s te integreren in de programmabegroting (voor zover dat nog niet is gebeurd). Integreer de evaluatiemomenten in de reguliere P&C-cyclus.
8
4 4.1
Doorwerking naar vergaderstructuur en de leiding van bijeenkomsten Vergaderstructuur
Mede aan de hand van het in de bijlage opgenomen schema met daarin opgenomen verschillende vergadermodellen, heeft de werkgroep zich de vraag gesteld of er aanleidingen zijn veranderingen na te streven in de vergaderstructuur. De belangrijkste vragen die de werkgroep stelde zijn: – Bevalt de huidige werkwijze als het gaat om de raadsvergadering? Bijvoorbeeld: is de raadsvergadering – als sluitstuk van de besluitvorming – nog interessant voor het publiek of moet die gewoon op een andere avond, vanaf 20.00 uur plaatsvinden? – Drie parallelle fora: is dat een goede keuze? Wat zijn de voor- en nadelen; zijn er alternatieven? Raadsvergadering In 2007 is om goede redenen besloten om alle bijeenkomsten op een en dezelfde avond te organiseren. Niettemin nemen de leden van de werkgroep waar dat de raadsvergaderingen verder zijn gaan uitlopen en dat de raad meer tijd nodig heeft voor discussie en debat. Tegen die achtergrond spreekt de werkgroep er een voorkeur voor uit om de raadsvergadering op een aparte avond te gaan plannen. Bij een aanvang om 22.15 uur tot 23.00 uur (met regelmatig uitloop) is het niet langer ‘burgervriendelijk’. Parallelle fora Ook heeft de werkgroep zich de vraag gesteld of continuering van parallelle sessies de voorkeur verdient boven een terugkeer naar vergaderingen achter elkaar (op verschillende avonden). De volgende argumenten pro en contra passeerden de revue: – een deel van de werkgroep is de mening toegedaan dat raadsleden (én burgers) altijd in de gelegenheid moeten zijn om naar believen te kunnen kiezen uit geagendeerde onderwerpen. Bij een keuze voor parallelle sessies is dat nooit mogelijk. – Daarnaast zijn er praktische argumenten om te pleiten voor één vergaderavond. Alle raadsfracties zijn dan in huis en er kan volop worden overlegd, vooral ook tussen de bedrijven door. Voor burgers is er het voordeel dat ook zij in de wandelgangen raadsleden kunnen ontmoeten en met elkaar kunnen overleggen. De werkgroep onderschrijft deze argumenten, tegelijkertijd zijn ze niet vergelijkbaar met het hierboven aangegeven principiële bezwaar. – De verwachting is gerechtvaardigd dat er meer tijdsdruk komt te staan op de forumbijeenkomsten door de in dit advies bepleite grotere kwaliteit en diepgang in de forumbijeenkomsten. Een en ander combinerend, spreekt de werkgroep daarom een voorkeur uit voor het handhaven van parallelle forumbijeenkomsten, evenwel beperkt tot twee per avond in plaats van drie (inclusief de pauze gaat het dan om vier ‘vergaderblokken’ waarvan er steeds twee parallel plaatsvinden).
Advies 9: De raadsvergadering wordt voortaan op een aparte avond van 20.00 tot 22.00 uur gehouden.
Advies 10: Het aantal parallelle fora wordt verminderd van drie naar twee per avond.
9
4.2
Voorzitters: binnen én buiten de vergadering
Waarnemingen/overwegingen Met de in deze notitie opgenomen adviezen wordt een zwaarder beroep gedaan op de voorzitters van de fora. Voorzitters moeten tot méér in staat zijn dan alleen ‘technisch voorzitten’ zoals: – het modereren van discussie tussen forumleden en burgers; – idem voor de interactie tussen de fracties en met het college in de meningsvormende fase, bewaken dat het uitsluitend om politiek relevante inbreng gaat en voorkómen dat discussies uitvoerend en technisch van aard worden. – samenvatten van geleverde inbreng en vooral aangeven hoe ‘het stokje wordt overgedragen’ naar een volgende bijeenkomst. De werkgroep spreekt daarom uit dat de aanwijzing/benoeming van voorzitters niet zozeer een ‘politieke’ benoeming moet zijn, maar een gebaseerd op de competenties van degene die voorzit. Tegelijkertijd neemt de werkgroep waar dat het animo om voorzitter te zijn op dit moment niet groot is. Toch is er de wens om het potentieel aantal (plv.) voorzitters (verder) uit te breiden. Ook spreekt de werkgroep er een voorkeur voor uit om de huidige voorzitters te ontlasten door de twee parallelle fora te laten leiden door twee voorzitters: één voor en één na de pauze. Daarnaast wil de werkgroep de voorzitters in staat stellen een meer invloedrijke rol te spelen bij de organisatie en samenstelling van de agenda. Dit kan door de instelling van een agendacommissie waarin steeds een deel van de voorzitters zitting heeft. De voorzitter van de raad/tevens voorzitter college kan hierin adviserend lid zijn. Ten slotte kunnen de voorzitters worden ondersteund door extra training en begeleiding.
Advies 11: Over forumvoorzitters: – Uitbreiding van het aantal (plv.) voorzitters, op basis van competentieprofiel; – Training en begeleiding van deze voorzitters; – Instelling agendacommissie voor de voorzitters. –
10
5
1 2
3
4
5
6
7
8
9 10 11
Alle adviezen op een rijtje Adviezen Continueer de doelen en beoogde resultaten die in 2007 aan de basis stonden van de wijziging van de vergaderstructuur. Ter (verdere) versterking van de vertegenwoordigende rol wijst de raad (in overleg met het college van B&W) een à twee beleidsonderwerpen aan uit de (te actualiseren) raadsplanning en besluit: – ofwel tot een zelfstandige maatschappelijke oriëntatie op deze beleidsonderwerpen; – ofwel het college te vragen in de vorm van bijvoorbeeld een startnotitie een verkenning aan te leveren over de kern van het vraagstuk en de belangen die daarbij spelen (actoranalyse), waarop de beraadslaging in oriënterende fora kan worden toegespitst. Externe oriëntatie door de raad kan plaatsvinden in het oriënterende deel van de forumbijeenkomsten, maar kan eveneens plaatsvinden in de vorm van een aparte hoorzitting. Argumentuitwisseling tussen externe partijen en de fracties in de oriënterende ronde toestaan en stimuleren, ook als een fractie haar (voorlopige) politieke oordeel laat doorschemeren. Politieke argumentuitwisseling tussen de fracties is alleen toegestaan in de volgende ronde (meningsvorming). (Het staat de fracties overigens wél vrij om vragen met een politieke achtergrond aan het college te stellen.) Ontwikkel – ter wille van een efficiënte tijdsbesteding – verschillende spelregels/werkvormen voor de inbreng van burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen afhankelijk van de omvang en aard van de verwachte inbreng. Communiceer deze spelregels. Raadsleden worden uitgenodigd elkaar aan te spreken op de politieke relevantie van hun inbreng. Voorzitters worden uitgenodigd hierop tijdens de vergadering te sturen. Het college wordt gevraagd om (voor zover dat nog niet gebeurt) bij majeure onderwerpen raadsvoorstellen voor te leggen die zijn voorzien van een dictum met de belangrijkste beslispunten. In de meningsvormende bijeenkomst van het forum gaan de fracties met elkaar in discussie. Het college kan desgevraagd om verduidelijking vragen, of een denkrichting afraden resp. bijvallen. – Vraag het college om de gestelde kaders bij aparte beleidsnota’s te integreren in de programmabegroting (voor zover dat nog niet is gebeurd). – Integreer de evaluatiemomenten in de reguliere P&C- cyclus. De raadsvergadering wordt voortaan op een aparte avond van 20.00 tot 22.00 uur gehouden. Het aantal parallelle fora wordt verminderd van drie naar twee per avond. Over forumvoorzitters: – Uitbreiding van het aantal (plv.) voorzitters, op basis van competentieprofiel; – Training en begeleiding van deze voorzitters; – Instelling agendacommissie voor de voorzitters
11
De aanvankelijke vraag- en discussiepunten: Onderdeel
Kan gaan over
Uw vragen (bron: Hans van den Bogaerde)
Organisatie van en
–
–
binnen het raadswerk –
– – –
Procesorganisatie en -sturing (presidium, raadsvoorzitter, voorzitters fora, fractievoorzitters, griffie) Regie op het ontwikkelingsproces en regie op dagelijkse organisatie van de raad Meerjarenagenda van de raad Werkwijze raad Samenspel en taakverdeling tussen fora en raad, werkwijzen binnen de raad
–
–
–
– –
–
–
12
Drie parallelle fora: is dat een goede keuze? Wat zijn de voor- en nadelen; zijn er alternatieven? Bevalt de huidige werkwijze als het gaat om de raadsvergadering? Bijvoorbeeld: is de raadsvergadering – als sluitstuk van de besluitvorming – nog interessant voor het publiek of moet die gewoon op een andere avond, vanaf 20.00 uur plaatsvinden? Hoe werkt de Verordening op de fora en het RvO voor de raad in de praktijk? (Voorbeeld 1: het «tegenhouden» in een forum van voorstellen naar een volgende fase door twee fracties in een forum lijkt een loze bepaling; voorbeeld 2: de overgang van oriëntatie naar meningsvorming is niet altijd even markant en het is niet altijd gelijkluidend of een portefeuillehouder bij de M-fase nog een rol kan/mag spelen.) Is een agendacommissie, bestaande uit de forumvoorzitters en de raadsvoorzitter, beter dan een presidium dat de agenda’s accordeert? Is een stuwmeer aan forum- of raadsonderwerpen een probleem? De deelname door (burger)raadsleden aan inloopspreekuren bij P&C-producten is vrij, de deelname aan een forum over deze onderwerpen is beperkt tot twee deelnemers per fractie. Is dit een wenselijke situatie? Uit te breiden met de deelname per fractie aan de fora in het algemeen. De voorzitters van de fora hebben – als zij een vergadering leiden – geen mogelijkheid om in een forum te participeren, en dat wordt door enkele fracties als ongewenst beschouwd. Wat is daar aan te doen? Kan de verslaglegging van de fora anders, zeker als er een ontsluitbaar audioarchief is. Volstaan voor de fora besluitenlijsten met fractiestandpunten?
Functioneren raad
–
en taakopvatting –
Samenspel raad-
– – –
college-organisatie –
Informatievoorziening aan de raad
– –
Rollen: volksvertegenwoordigende politiek sturende en controlerende rol Ambities/ doelen voor de komende vier jaar Politieke focus en debat Raadscommunicatie Onderlinge taakverdeling met het oog op functioneren raad Hoe kunnen partijen elkaar in stelling brengen en elkaar bedienen op elkaars kerntaken ('samenwerkingsdualisme') met het oog op een zo goed mogelijk gemeentebestuur als geheel? Kwaliteit schriftelijke stukken Invulling actieve informatieplicht
13
–
–
Kan papierloos vergaderen winst opleveren, onder voorwaarde van een adequaat RIS/BIS? Voldoet de raadsmarkt als één van de instrumenten van burgerbetrokkenheid? Hoe duaal is de raad, bezien vanuit het perspectief van de vergaderstructuur?
–
Rol van het college in de meningsvormende fase van de raadsbehandeling
–
De ronde met technische vragen is nuttig, maar wel erg belastend voor de griffie en de organisatie. Is er een relatie tussen de kwaliteit van de raadsvoorstellen en de hoeveelheid technische vragen – met de invalshoek dat hier vanuit een algemene kennis over dit punt naar gekeken zou moeten worden opdat er een oordeel over gevormd kan worden.
Bijlage 1: De werkgroep vergaderwijzen bestaat uit: De heer N. Zwart (voorzitter) Mevrouw E.M. van As De heer H. de Graaf De heer J.T. Bakkum (plv. mevrouw A.E. Kloosterboer) Mevrouw W . Koning-Hoeve (plv. de heer B.J.N. Fintelman) De heer G.J.E. Nijman De heer M.L. Reijven De heer J.M.J.E. Vogels (vervangen door de heer J.A. van Dongen) De heer J.F.N. Cornelisse Mevrouw E.J. Bergström De heer J.H. Spaak De heer J. van den Bogaerde
GroenLinks ChristenUnie VVD Kleurrijk Langedijk CDA Dorpsbelang Langedijk PvdA Hart voor Langedijk/D66
De werkgroep werd begeleid door de heer H. Kessens
Partners + Pröpper, bestuurskundig onderzoeksen adviesbureau.
14
Burgemeester Forumgriffier Forumgriffier Griffier
Bijlage 2: proef vergaderschema
15