ADVIES Studentenarbeid
Bijna alle jongeren doen vroeger of later een studentenjob en moeten zich dan houden aan de regels die daarrond bestaan. Maar hoe jongerenvriendelijk zijn de nieuwe voorwaarden voor vakantiewerk die vanaf 1 januari 2012 ingaan? Dit advies aan de overheid screent de nieuwe wetgeving rond studentenarbeid en doet concrete aanbevelingen om de letter van de wet zo jeugdvriendelijk mogelijk te maken.
1
VLAAMSE JEUGDRAAD 01 juni 2011
ADVIES 11/14
ADVIES STUDENTENARBEID De Vlaamse Jeugdraad, in vergadering op 01 juni 2011, onder voorzitterschap van Stijn Jacobs en waarbij aanwezig waren: Jo Baetens, Dagmar Beernaert, Hakim Benichou, Lieven Casteels, Lies Corneillie, Bert D’hondt, Jef Geboers, Mieke Nolf, Marlies Smit, Tom Van Den Borne, Liesbeth Vanneste adviseert unaniem: 1. Goed te communiceren rond de vereenvoudiging van het wetgevend kader; p. 4 2. De jobstudent beter te beschermen tegenover de werkgever; p. 4 3. Het imago van de jobstudent te verbeteren; p. 5 4. Geen verschil te maken tussen de zomer en de niet‐zomerperiode; p. 5 5. De jobstudent geen rechten te laten opbouwen tijdens studentenarbeid; p. 5 6. Andere opties om de telling van werkdagen of –uren te verbeteren; p. 6 7. Onderzoek te doen naar de gevolgen van mogelijke veranderingen in het systeem. p. 6
2
1. Situering Jongeren hebben verschillende motieven om een studentenjob te doen. Die kunnen gaan van sparen voor een vakantie, over een belangrijke persoonlijke aankoop betalen, tot in bepaalde gevallen de eigen studies financieren. In de vorige jaren is al dikwijls geprobeerd de wetgeving rond studentenarbeid te hervormen. Uiteindelijk heeft minister van Werk Joëlle Milquet in april 2011 een voorstel ingediend dat goedgekeurd is op het kernkabinet van de Federale Regering. De nieuwe regels zullen in werking treden in 2012, zodra het wetgevend proces beëindigd is. Midden 2013 volgt een grondige evaluatie. 1.1 Wetgeving anno 2012 De nieuwe wetgeving die in 2012 van kracht wordt, is gebaseerd op twee kernideeën: 1. Een student is in de eerste plaats student en geen werknemer met bijzonder statuut. 2. Studentenarbeid mag geen oneerlijke concurrentie vormen voor de arbeid van laaggeschoolde werknemers en andere werkzoekenden. Studentenarbeid in 2011 Studentenarbeid vanaf 2012 23 dagen in de zomerperiode (juli/augustus/september) 23 dagen in een andere periode aan verminderd tarief lagere solidariteitsbijdrage in de zomerperiode dan in de rest van het jaar: • in zomerperiode: 7,51% • in niet‐zomerperiode: 12,51% (tegenover een gewone werknemer: 13,07%) studenten houden zelf bij hoeveel dagen ze werken
50 dagen in één jaar aan verminderd tarief solidariteitsbijdrage van 8,13% het hele jaar door (tegenover een gewone werknemer: 13,07%)
studenten mogen maximum 6 maanden onder contract staan bij eenzelfde werkgever
werkgevers mogen studenten een jaarcontract aanbieden
belastingsvrije som om fiscaal ten laste te blijven van de ouders
belastingsvrije som om fiscaal ten laste te blijven van de ouders
een centraal registratiesysteem (Dimona‐ aangifte) houdt de werkdagen bij, het wordt ingevuld door de werkgever
Concreet betekent dit dat studenten vanaf 2012 het hele jaar door 50 dagen kunnen werken aan eenzelfde verminderd tarief. De studenten moeten in die periode geen sociale zekerheid (RSZ‐ bijdrage) betalen, maar wel een solidariteitsbijdrage van 8,13%. Daarnaast zal een centraal registratiesysteem, de Dimona‐databank, de gepresteerde dagen aan dit verminderd tarief automatisch bijhouden. . Deze multi‐Dimona‐aangifte wordt ingegeven door de werkgever, maar zowel door studenten als werkgevers kunnen ze op elk moment online raadplegen. De kinderbijslag van een student wordt niet geschorst als hij/zij zich beperkt tot deze 50 werkdagen. Gaat de student hier over in aantal is er wél een schorsing van kinderbijslag. Het moment dat de student begint te werken, geldt als 1 werkdag. 3
Tijdens het uitoefenen van studentenarbeid bouwt de student geen rechten op (bv. pensioenverzekering, ziekte‐ of invaliditeitsverzekering). Studentenarbeid kan invloed hebben op de belastingstoestand van de student, zijn ouders of de personen die hij ten laste is. De student is niet meer ten laste vanaf het moment dat zijn netto‐ inkomen de belastingsvrije som overschrijdt. Dan moet hij zelf belastingen betalen. Zijn ouders kunnen hem niet meer inbrengen als persoon ten laste, wat ook hun belastingstoestand beïnvloedt. In principe is een student onderworpen aan de bedrijfsvoorheffing. Dit is echter niet het geval als hij een schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft en werkt in het systeem van 50 dagen. Studenten mogen maximum één jaar bij eenzelfde werkgever onder contract staan.
2. Advies De Vlaamse Jeugdraad vindt de nieuwe wetgeving al een hele verbetering tegenover de vroegere situatie. Toch heeft de Jeugdraad een aantal aanbevelingen voor deze hervormingen finaal worden doorgevoerd. 2.1. Communicatie Communiceer de nieuwe, vereenvoudigde regelgeving rond studentenarbeid duidelijk en voorzie een sluitende controle op de automatische aangifte in het centrale Dimona‐systeem. Er was dringend nood aan duidelijkheid in het systeem. De student, de ouders en de werkgevers raakten verstrikt in een kluwen van informatie als ze de regels rond studentenarbeid wilden vatten en volgen. De nieuwe wetgeving zorgt zeker voor vereenvoudiging, maar het systeem moet voor iedereen begrijpelijk zijn. Duidelijke communicatie rond de verandering is meer dan nodig! Het moet o.a. duidelijk zijn wanneer en hoeveel een jobstudent aan verminderd tarief mag werken en wat de gevolgen zijn als hij meer werkt. Daarbij komt ook nog eens de verwarring over het verschil tussen een werk‐ en een jobstudent. Wanneer wordt de ene term gebruikt, wanneer de andere? En maakt dat in regelgeving verschil voor studenten? Een hele verbetering is ook de automatische aangifte in het Dimona‐syteem. Dit systeem staat of valt natuurlijk wel met een sluitende controle. We verwachten dat de overheid hier werk van maakt. 2.2. Bescherming Werk naar naar een regelgeving die de jobstudent beschermt in z’n rechten en plichten en maak van een uitgewerkt onthaalbeleid op de werkvloer één van deze rechten. Studenten weten vaak niet hoe het systeem in elkaar zit en daardoor kennen ze hun rechten en plichten ook niet. Ze vallen dus al te makkelijk ten prooi aan de willekeur van werkgevers. Het is zeker niet de bedoeling om de werkgever als boeman af te schilderen, maar de Vlaamse Jeugdraad krijgt geregeld signalen dat studenten zich misbruikt voelen door hun bazen. 4
Werkgevers verwachten soms enorme flexibiliteit van hun jobstudenten. Dat hoeft geen probleem te zijn als ze er menselijk mee omgaan en geen misbruik van maken. Maar er bestaan ook wantoestanden. Als een student niet wil opdraven om een uurtje of twee te werken, hoeft hij vaak de volgende dag niet meer te komen. Of de jongere krijgt één uur op voorhand telefoon dat hij moet komen werken, en kan niet meer beschikken over z’n eigen tijd of sociaal leven. Ook gebruiken werkgevers nu heel dikwijls dagcontracten met alle onzekerheid vandien. Eigenlijk heerst nu keuzebeperktheid voor de jobstudenten door de flexibiliteit die de werkgevers verwachten. Algemeen is het voor jobstudenten moeilijk om hun rechten op te eisen. Ze kunnen de baas aanspreken, met als risico dat ze bedankt worden voor bewezen diensten. Ze kunnen naar de vakbond stappen maar dat is een ‘gedoe’ en ze worden er vaak van het kastje naar de muur gestuurd. Ook het onthaalbeleid naar studenten op de werkvloer laat momenteel te wensen over. Studenten worden dikwijls aan hun lot overgelaten als ze op het werk aankomen. Informatie over de werkplek, het welzijn, de veiligheid en de syndicale werking moeten deel uitmaken van het onthaal. 2.3. Positieve beeldvorming Maak werk van een beter imago van jobstudenten en studentenarbeid. Als er systemen bestaan die studenten toelaten aan verminderd tarief bij te verdienen, is het maar logisch dat zij die gebruiken. We moeten af van het idee dat studenten het hele werksysteem kapot maken omdat ze in vergelijking met andere werknemers tegen een lager tarief kunnen werken. Studenten zijn bereid tot flexibel werk dat dan niet door werknemers uitgevoerd moet worden. In ruil verwachten ze natuurlijk een beetje menselijkheid en een eerlijke behandeling (cfr punt 2). 2.4. Keuzevrijheid Geen verschil meer tussen werken in de zomer of buiten de zomer: een goede zaak! De nieuwe wetgeving stapt af van het verschil werken in de zomer versus de niet‐zomerperiode. De Vlaamse Jeugdraad juicht dat toe. Studenten hebben nu zelf de keuze in de dagen of periodes dat ze werken. Met de flexibilisering van het onderwijs komt het hen soms beter uit om doordeweeks studentenarbeid te verrichten, in plaats van ’s weekends of in de vakantieperiodes. 2.5. Uitzonderingspositie Geen rechten opbouwen tijdens de studentenarbeid: logisch. De Vlaamse Jeugdraad vindt het maar normaal dat jobstudenten geen rechten (pensioen, hospitalisatie …) opbouwen in de periode van hun studentenarbeid Ze zitten immers in een uitzonderingspositie door hun verminderd tarief en dragen dus minder bij aan de sociale zekerheid. 2.6. Werktijd Verbeter de telling van werkdagen of –uren door een coherent systeem. 5
In het nieuwe systeem telt een werkdag onder statuut studentenarbeid vanaf het moment dat die dag gestart is. De Vlaamse Jeugdraad vindt dat geen goed idee. We stellen twee opties voor om deze situatie te verbeteren. Optie 1: Van zodra het werk aanvat onder statuut studentenarbeid, telt de prestatie voor een halve dag. Dit betekent dat je als student geen 50 dagen aan verminderd tarief kan werken, maar 100 halve dagen. Deze optie beschermt de student als van hem te grote flexibiliteit gevraagd wordt (bv. 50 keer 1u gaan werken). Optie 2: Tel niet in dagen, maar in uren. Een gemiddelde officiële werkdag bestaat uit 7,36u. Omgerekend kan een student dus , over een heel jaar in totaal 368u werken. Hij kan zelf kiezen hoe hij deze uren verdeelt. Natuurlijk is controle op misbruik in dit systeem hier cruciaal. 2.7. Onderzoek Onderzoek de gevolgen van een mogelijke afschaffing van het verminderd tarief voor studentenjobs. Moet de uitzonderingspositie voor studenten nog blijven bestaan? Het is een cruciale vraag, en binnen de Vlaamse Jeugdraad was er geen eensgezindheid over. Het is ook niet zo simpel om hier een compromis in te vinden. We hebben meer objectieve informatie nodig. Onder studenten leeft de angst dat werkgevers geen voordeel meer zien in studentenarbeid als het verminderd tarief wordt afgeschaft. De Vlaamse Jeugdraad wil hier onderzoek over. Zullen werkgevers effectief minder studenten aannemen als ze geen verminderd tarief meer kunnen krijgen of is er toch genoeg werk voor studenten binnen een organisatie of bedrijf? Wat zal dit ook voor jongeren betekenen als zij onder het normaal statuut zullen werken?
6